Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
Maandag 19 juli en bakken en braden in de Pyreneeën! Yes, thats 's the way we like it!!! We laden rond halfelf (voor onze normen héél vroeg in de morgen) de fietsen in m'n Renault 'Kangooroe', en zitten met de wagen al meteen op het Tourparcours, dat vandaag onze uitvalsbasis St-Girons aandoet. We willen echter de wedstrijd volgen op de laatste Col, de Port de Balès, dus tuffen we nog eerst over de Col de Portet d'Aspet, die de trieste eer heeft om de laatste Tourdode op z'n geweten te hebben. In 1995 kwam de Italiaan Fabio Casartelli hier immers in de afdaling om het leven, en op de plaats des onheils staat nu een monument, ter nagedachtenis van de onfortuinlijke Italiaan. Beneden die verdoemde Col parkeren we de wagen, en gaan we de laatste 55 kilometer tot de top van de Balès op onze tweewielers verkennen. Eerst krijgen we echter nog de Col des Ares te verwerken, die op de koop toe nog vooraf gegaan wordt door een ambetante molshoop die naar de naam 'Col de Buret' luistert. We zijn nog ruim vier uur voor de doortocht van het parcours, maar langs- en op de weg heerst er al een drukte van jewelste. Soms wel vervelend, omdat je in de aanvangskilometers eerst de stramme spieren wat rustig wil losrijden, maar hierdoor krijg je meteen een troep collega-fietsers in de wielen, die wel zin lijken te hebben in een wedstrijdje. Haantjesgedrag is ons uiteraard niet vreemd, dus laten we ons verleiden en fiets ik al meteen akelig dicht tegen mijn maximum, als ik merk dat er nog steeds een 'ellendeling' in mijn wiel zit. Ik dring hem de kop op (ploegentactiek- Joost was immers al gaan vliegen...) en dan merk ik plots zijn witte, behaarde benen. Dit was blijkbaar de motivatie die ik nodig had, want ik ga hem terug voorbij en kan hem nu definitief afschudden. In de vallei blijven we nu doorvlammen, en dus duikt al gauw de Port de Balès op. Ook hier is weer de grote massa op de afspraak, en voor een modale pedaalridder als ondergetekende een unieke belevenis om me door de mensenzee te hijsen. Met enige verbeelding (en die héb ik uiteraard...) zie je jezelf als Tourrenner in de kopgroep concurreren met grootheden als Armstrong, Schleck en Contador. Ik hou tijdens de beklimming nog genoeg adem over, om wat te dollen met de toeschouwers als ze voor de vierhondervijftigste keer "Allez Fignon" naar me roepen, of ik merk de kerel op met zijn impossante Anderlecht tatoo, die ik dan ook uitgebreid feliciteer met zijn voetbalkennis. In dezelfde lijn van mijn "acties" kan ik het ook niet laten om enkele Basken met een shirtje van Athletic de Bilbao aan hun 4-0 nederlaag te herinneren, en ik hoop maar dat ik hiermee niet op de zwarte lijst van de ETA verschijn. Ik en Joost spelen ondertussen haasje over, en tijdens de laatste twee kilometer haal ik alles uit de kast en kom als eerste op de top. Deze keer geen verklede gekken of carnavalstoestanden, maar dat maakt de doortocht van de renners er niet minder op. Na de wedstrijd slagen we er nog in om in de vallei hopeloos verloren te rijden (we zaten al akelig dicht tegen de Spaanse grens), maar gelukkig vinden we nog voor het donker m'n 'Kangooroe' terug.
De volgende dag is onze laatste hier, maar zeker niet de minste. De legendarische Tourmalet staat immers op het menu, en omdat we niet al te ver voor de reclamekaravaan uitrijden, doet een zwijnekop van de politie ons afstappen en moeten we langs de kant van de weg wachten. Uiteraard niet naar onze zin, dus eenmaal uit het gezichtsveld verdwenen, bestijgen we terug ons ros en zetten de beklimming verder. De pret is echter van korte duur, want nu zijn het de motards van de presidentiële garde die ons te voet zetten. Tegen die klojo' s valt niet veel te beginnen, dus gehoorzamen we nu maar en posteren ons als brave Plechtige Communiecantjes op de bergflank. We konden het slechter getroffen hebben qua locatie, want we staan hier bij een rondrijdend, Belgisch café waar we op TV de wedstrijd kunnen volgen. De eigenaar volgt met zijn rijdende bar voor het tweede jaar op rij de Tour, en heeft blijkbaar al een goeie reputatie opgebouwd want oa. Marc Coucke en Marc Wauters komen zich hier van de wedstrijdsituatie vergewissen. Ook notoire kok en TV-figuur Piet Huysentruyt passeert hier trouwens de revue. Vanaf het moment dat de renners gepaseerd zijn, kunnen we (met ondertussen verzuurde kuiten) onze beklimming verder zetten in dit prachtig decor. Hoe hoger we komen, hoe steiler deze Pyreneeënreus wordt, maar tegen alle logica in begin ik echter soepelder en vlotter te klimmen. Eenmaal voorbij La Mongie en boven de boomgrens, is het genieten geblazen van de ruwe rotsformaties en steile bergweiden. Er staat niet bijster veel wind en ik bereik zonder echt af te zien de top van deze mythische Col. Na het nemen van de onvermijdelijke kiekjes op de top, duiken we naar beneden en vatten we een uurtje later de onvermijdelijke terugtocht naar Helgië aan.
Precies honderd jaar was het geleden dat de Ronde van Frankrijk voor het eerst de meest zuidelijke bergketen van Frankrijk aansneed, en dit werd herdacht door maar liefst vier zware bergetappes op het Tourmenu te plaatsen. Zeg nu zelf, daar moest Barduk uiteraard bij zijn, en in makker Joost "Josito" Pieters vond hij een uitstekende reisgezel en gangmaker. De heenreis per super de luxe Citroën Berlingo, raakte even in het slop door een ambetante file op de ring rond Parijs (ik prefereer de veel vlottere ring rond Poesele), maar na ruim twaalf uur kwamen we toch veilig en wel aan in onze uitvalsbasis St-Girons. Meteen consternatie bij het betreden van het vooraf gereserveerde twee- sterrenhotel. Na lang wachten verscheen er plots een Jezus-achtige gedaante in een wit gewaad, dat nog het meest leek op een judo kimono. De langharige baardmens was blijkbaar niet op de hoogte van onze reservatie, maar gaf ons na enig aandringen toch een hotelkamer. Een ticket naar de hel, of voor mijn part een mesthoop ware misschien beter geweest, want de kamer was (zoals het hele hotel trouwens) niet om aan te zien! We hadden natuurlijk al onraad kunnen ruiken bij het aanschouwen van de afgebladerde dakgoot en erbarmelijke luiken (ik vermoed dat de laatste verfbeurt net na de Franse Revolutie gebeurt moet zijn), maar wat we in onze kamer te zien kregen sloeg werkelijk alles. De stijl van het behangpapier herkende ik vanop de foto's van mijn bloedeigen pa en ma, toen ze in hun prille adolescentie verkeerden, en zo moet ongeveer ook het behangpapier in het ziekenhuis er hebben uitgezien, toen mijn compaan (nu al iets meer dan een halve eeuw geleden) het levenslicht zag... Het slaapkamermeubilair viel bijna uit elkaar, de douche was smerig en het vergde bovendien heel wat stuurmanskunst om bij het verlaten ervan niet in de WC-pot te tuimelen, de aarding liep open en bloot langs de douchewand (!) naar beneden, en dan heb ik het nog niet gehad over de geur in de kamer of ons fantastisch uitzicht op enkele verouderde en verkrotte huizen, waar een duivenmelker zijn "blauwe geschelpte" niet zou durven in opsluiten. Gelukkig dient zo'n kamer enkel maar om te slapen, maar toen de volgende morgen de miezerige regen op de verouderde daken tikte (ik blijf me erover verbazen dat het niet binnen regende), zaten we toch wel even met de handen in het haar. Van ons eerste plan, om in de buurt wat colletjes te gaan verkennen, schakelden we over op noodplan B, en dat was richting Revel rijden om daar de aankomst van de 13e rit mee te pikken, en wat te fietsen in droger weer. Zeven kilometer voor de aankomst lag trouwens een lekker lopend colletje van derde categorie, waar we gezamenlijk opstoven en boven op een groot scherm het verdere verloop van de wedstrijd konden volgen. Het Tourpeloton zorgde blijkbaar voor inspiratie, want na de aankomst fietsten we terug richting wagen en kletsen we heel wat Franse "Jopie's" (wieltjeszuigers) uit onze slipstream. Ik liet wijselijk het merendeel van het kopwerk aan Joost over, omdat er de volgende dagen nog heel wat geklommen zou moeten worden. De volgende dag stond er immers al de steile beklimming naar het skistation Ax-3 Domaines op het menu, en gelukkig hadden de wolken boven de Pyreneeën plaatsgemaakt voor zonneschijn en temperaturen die in het dal opliepen tot 32 graden. Ik had natuurlijk m'n zonnecreme vergeten, dacht dat het Europese "flutzonnetje" m'n Canarisch gebruinde huid niet zou kunnen aantasten, maar dat viel lichtjes tegen. Net zoals de beklimming van Ax-3 Domaines trouwens. Was me dat een slecht lopende Col zeg! Amper 8 kilometer lang, maar constant 8 a 9 procent stijgingspercentage, waarin de steilste stukken zelfs flirtten met de 12 procent. Gelukkig kregen we heel wat aanmoedigingen van het talrijke publiek langs de weg, en toen we de top bereikt hadden, daalden we twee kilometer, waar we in de buurt van een bende Franse "carnavalszotten" de passage van het Tourpeloton meemaakten. Knotsgekke toestanden, want de olijke bende was getooid in de meest uiteenlopende carnavalskostumen. Van wulpse travestietverpleegster over "condoom" tot gigantische penis, maar de mafste was ongetwijfeld de kerel die zich in een uniform van de Franse politie had gehesen, met uitzondering van het benedenstuk dat was vervangen door een string en jarretellen. Hilarisch, want zelfs sommige renners konden hun lach niet onderdrukken. Na de doortocht van de Tour werd er in de vallei (met Joost op kop uiteraard) terug stevig gevlamd, niet denkend aan wat er ons de volgende dagen nog te wachten zou staan in het hooggebergte.