Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
De siesta gisteren was geen groot succes. De reden waarom ik geen groot voorstander ben van slapen in het putteke van de dag, is dat wanneer je (hopelijk) terug wakker wordt, je meestal nog belabberder en lamlendiger ontwaakt dan voorheen. Je bioritme is volledig naar de haaien (met uitzondering van degenen die tot de Spaanse soort behoren), waardoor je dezelfde nacht de slaap niet kan vatten, maar goed. De wolken die ons gisteren bedreigden zijn verdwenen, de stranden wit en de zee helderblauw, dus krijg ik m'n vuurdoop in het snorkelen. Het is warm, maar wanneer ik me tot aan m'n 'knoeselkes' in het water begeef, vind ik het toch wel een beetje te koud. Ik trek me van de aanmoedigingen van Maria (die overgaan in plagende opmerkingen) niks aan, decapituleer terug naar het strand, en nestel me op m'n comfortabele badhanddoek. Tien maand en twee weken heb ik het al koud in Helgie (de vijftien niet-regendagen uitgezonderd), zodoende wil ik de vier weken die ik op de Canarische eilanden vertoef zeker geen 'kiekevlees.' Bovendien kom ik net afgepeigerd en afgetraind (lees: afgeleefd) uit het voorbije wielerseizoen, en ben ik door m'n vetpercentage, schommelend tussen zes en acht procent (afhankelijk van de plaats...), niet bestand tegen het 'slechts' 21 graden warme zeewater. Pas wanneer een driejarig meisje vanuit het water haar moeder toeroept: "Que rico el aqua, no esta fria mama!" (Het water is heerlijk en niet koud mama.), krijgt m'n mannelijke trots een ferme knauw, en besluit ik het er toch op te wagen. Schoorvoetend, en als een slaaf die naar de galg geleid wordt betreed ik de oceaan, en krijg het pas écht koud wanneer het water de ...eh, laat ons zeggen delicate onderhelft van m'n lichaam bereikt. Ik bijt door, en 'Tarzansgewijs' maak ik de borst nat en duik het water in... Zalig! Eens je kopje onder bent geweest is het helemaal niet meer koud. Snorkelen nu maar. "Weet je hoe het werkt?" Vraagt Maria. Tuurlijk weet ik dat: bril op, mondstuk snorkel in de mond (in de k*nt zou onpraktisch en compleet belachelijk zijn), en laat die wonderen der oceaan maar tot me komen! Al vrij vlug bespeur ik enkele kieuwende vrienden. Twee zilvergrijze, een lichtblauwe, een prachtig gifgroen exemplaar,... "Verdomme, die groene duikt dieper weg!" Even volgen en... WALG! Een ferme geut zeewater baant zich door m'n slokdarm een weg richting ingewanden. Ver-schrik-ke-lijk! Maria komt bijna niet meer bij. " Was je vergeten hoe lang je snorkel is misschien?" Ja zeg, je kan niet aan alles denken hé.
Na de vliegtuigramp in Madrid van zo' n goeie twee maand terug, stap ik niet echt met een gerust gemoed op de boeing 737 met bestemming Arrecife. Nu, de kans dat er ooit nog iets serieus misgaat met een lijnvliegtuig richting Canarische eilanden is door netgenoemd voorval wel bijzonder klein, maar helemaal zeker ben je natuurlijk nooit. Onnavolgbare 'dooddoeners' als: "Wanneer hij neerstort moet je dat niet betalen." Of: "Als het ergste gebeurt moet je tenminste niet meer gaan werken." konden me vooraf maar gedeeltelijk geruststellen. Zonder de minste hapering of enige turbulentie land ik echter op het voorziene uur, waar m'n wederhelft me al glunderend staat op te wachten. Vanaf de luchthaven wacht ons nog een taxirit van een kleine veertig minuten, die ons naar Orzola, het uiterste noorden van Lanzarote brengt, waar we straks de boot nemen richting La Graciosa. Nog maar net heb ik die ellendige jeans verwisseld voor een comfortabel kort stuk polyester-katoen ( in verhouding 70-30% , voor de huismoeders: slechts wassen op 30 graden en zachtjes stomen), of de wind steekt op en blaast een donkergrijze massa wolken in onze richting, die hun vocht net boven onze verbouwereerde hoofden verliezen. Schitterend! Regen is hier net zo zeldzaam als een solariumcenter in de woestijn, maar ik ben pas een uur op Canarische bodem en deel al in de brokken. De regen houdt echter vlug op, maar ik vind de golven op de oceaan er allesbehalve rustig uitzien. Volgens Maria valt alles redelijk mee, maar zo schuchter als een muis in een slangenterrarium betreed ik het bootje, terwijl ik bedenk dat verdrinken eigenlijk een veel gruwelijker dood moet zijn dan omkomen in een vliegtuigcrash. Het vaartuig, met ik schat zo' n veertig 'ongelukkigen' is de speelbal van de woelige zee, en ik hoop maar dat mijn ontbijt blijft waar het hoort te zitten. Nee, er is in alle geval geen groot zeeman aan ondergetekende verloren gegaan. Na twintig minuten meren we heelhuids aan in La Graciosa, en... zombie time! Na een slapeloze nacht, en in zeven pogingen telkens drie minuten te hebben geslapen op het vliegtuig (met dank aan de achtien maanden oude dreumes, twee rijen en één seat achter me), is het tijd om een Spaanse traditie te respecteren: Siesta!!!