terra's memories
Inhoud blog
  • Eind goed .....
  • Hanen en hun gekraai
  • streektaalboekje
  • Tijdverzetter
  • Vermist
  • Kosten en baten
  • Van heel ver weg naar heel dichtbij
  • NAGERECHT, TOESPIJS of TOETJE
  • FAQ
  • Pa's identiteit
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Aanbevolen adressen
  • Spinnenkop
  • opgeschreven herinneringen
    05-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Amplitude

    Uit mijn jonge jaren herinner ik mij het zeldzame turnuurtje op school waarbij de ringen neergelaten waren. Tot op hoofdhoogte. Je kon dan met je handen de houten ringen vastknijpen zodat ze nooit meer losgingen en via een schopbeweging naar boven kon je ook je beide voeten in de ringen steken. Als je dan ook nog op een onnavolgbare wijze je romp en onderlichaam als het ware kon omkeren, binnenstebuiten kon trekken, ontstond er wat sommigen het zwaantje aan de ringen noemden. Zelf spraken we liever van het vogelnestje. Ik heb het in eeuwen  niet meer gedaan, maar het zou me niet verwonderen dat ik het nog kan, zonder bij de laatste rugwervel af te knappen of door te breken.

    Vandaag zit ik te kijken naar de toestelfinales  bij de wereldkampioenschappen turnen in Antwerpen. Net als iedere andere sport heeft ook het turnen een aantal specifieke begrippen nodig om uit te leggen waar alles over gaat en wat je bedoelt. Dat betreft de attributen en voorwerpen waarmee, waarop, waarboven en waaraan geturnd wordt, zoals de brug (met ongelijke en gelijke leggers), het paard, de evenwichtsbalk, de knots, de ringen, het hoogrek en de lange en vierkante mat. Maar natuurlijk ook woorden voor de capriolen die de dames en heren turners met die genoemde zaken allemaal uithalen. Vooropzet, achteropzet, afsprong met nahupje, breedtestand, reuzendraai, kippe (spreek uit: kiep), flic-flac, schroef, salto (enkel, dubbel en driedubbel), ga zo maar door: de kenner en liefhebber weet precies wat ermee bedoeld wordt.

    Amplitude (of amplitudo, wat ik eerlijk gezegd een nóg mooier woord vind) is een begrip uit de klassieke mechanica. Het schijnt de afstand te beschrijven tussen een vast nulpunt (draaipunt) en draaiende lichaamsdelen gedurende een omwenteling. Neem de mij onbekende Rus Sascha Abramkowitsch bij zijn oefening aan de rekstok. (Hoogrek, want zijn trainer moet hem optillen om aan de oefening te kunnen beginnen.) Sascha houdt de ijzeren rekstokstang (het draaipunt) stevig vast en zijn lichaam beschrijft ruggelings of buikelings fraaie cirkels en omwentelingen. Hoe groter de afstand tussen zijn polsen en de topjes van zijn gestrekte tenen, hoe groter de amplitude. Dat is belangrijk, want een oefening die met een groot amplitude wordt uitgevoerd is mooier om te zien en wordt daarom hoger gewaardeerd. Vindt het jurylid voor zover het niet is omgekocht.

    Kampioenschappen turnen worden in Nederland door NOS-Sport van commentaar voorzien door Hans van Zetten. Hij doet dat al jaren en hij doet het goed en vakkundig. Het belangrijkste is dat je kunt horen dat hij van turnen houdt. Het lievelingswoord van Hans is amplitude. Het hangt van de hoeveelheid zendtijd af, maar normaliter gebruikt Hans het woord amplitude (hóór het hem uitspreken: am-pli-tú-de) minstens vijftien keer. Het record staat op 24 (Olympische Spelen, Athene, 2004, toestelfinale dames).

    Als voorlopige afsluiting (afsprong) een mooi gedicht van Driek van Wissen:

                       Het klimrek, knotsen zwaaien op muziek
                       de vloer, het vogelnestje in de ringen
                       en paard en bok om overheen te springen
                       dat is de canon van de gymnastiek

     

    Ook deze op zich heldere uiteenzetting wordt voorzien van enkele spectaculaire beelden.

    Het eerste toont Elsje Nooitgedacht-Tochgekregen aan de brug met ongelijkvloerse leggers. Op de laatste serie tekeningen demonstreert rekturner Alphons Doorkruiper een echte Pendelkippe (pendelkiep). Het bijzondere doet zich voor op tekening 3. Door je benen weg te trappen in de richting van de pijl komt je bovenlichaam omhoog in de uitgangspositie zodat je buik weer tegen de rekstokstang rust (laatste tekening).



     






    05-10-2013, 20:06 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:amplitude,amplitudo,turnen,gymnastiek
    28-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FAQ

    Vraag: Kent u het maandelijks verschijnend muziektijdschrift H & W?

    Antwoord: Natuurlijk. H & W staat voor Hoor & Wederhoor. Het is de opvolger van het roemruchte tijdschrift Melodie & Menskracht. Nagenoeg alle aspecten van de populaire en klassieke muziek hier te lande en omstreken worden op passende, muzikale wijze uit de doeken gedaan. Het eerste wat ik doe nadat ik H&W uit de brievenbus heb gehaald, is pagina 56 opzoeken. Vanaf die plek wordt de lezer in de rubriek ‘Veel gestelde vragen’ verlost van alle klemmende onzekerheid op muzikaal gebied. Het is verbazingwekkend hoe redacteur Frans Mondharpje er steeds weer in slaagt passende antwoorden te vinden op onmogelijke vragen. Hier volgt een kleine, leerzame bloemlezing.


    Vraag: In maat 54 van de Nocturne in c-klein, opus 112, van de heer F. Chopin is de tweede noot in de triool een tweedubbel gestreepte bes. Zou een as daar eigenlijk niet beter op zijn plaats zijn? (Mevr. H. te G-H te Winterswijk)

    Antwoord: U zou best wel eens gelijk kunnen hebben. Waarschijnlijk weet u dat de nocturne geschreven is toen Chopin en George Sand op Mallorca lagen te zonnebaden en George haar parasolletje vergeten was. Kenners, waaronder de Rus Blefsky, veronderstellen dat dáárdoor – de onenigheid die ontstond omdat Chopin er niet aan dacht om thuis het parasolletje op te gaan halen - een foute noot is genoteerd. De oplossing bestaat hieruit dat de eerste keer een bes en bij de herhaling later een as wordt gespeeld.

     

    Vraag:  Wir, die wir wohnachtig sein in Hamburg Harburg, hören vaak das Niederländer es haben über ‘ein Flötchen von ein Cent’. Wissen Sie missjien wo dieser Ausdruck vondannen kommt? (Frau Katharine Zehlendorff, Hamburg (D))

    Antwoord: Gut von Sie Frau Z. das sie probieren eine Frage zu stellen in die deutsche Taal. Das beklemmtoont wiederum das internationale Karakter von unzer Zeitschrift. Sehr früher benutzen die Scheidsrechter beim Fussballspiel in Holland eine goedkaufe Trillerpfeife mit einem Erbse darin. (Soms auch eine Spliterbse.) Die kostete (1938) bei der Hema in Amsterdam ein Cent. Sehr gutkauf also. Darum sprechen wir noch immer von ein Flötchen von einem Cent.


    Vraag: Kunt u mij helpen aan het patroon van het mutsje dat  de beroemde pianist Friedrich Gulda (de vooralsnog enige pianist die in het openbaar bekende te zijn overleden en dat later weer introk) tijdens zijn concerten placht te dragen? (H. Onder-de-wijn-gaard te Dordt)

    Antwoord: Het mutsje is gemaakt van opgerold koord dat u eerst dient te maken door middel van het bekende punniken (u weet wel, met een leeg, houten garenklosje met spijkers daarop.) Het patroon kan gedownload worden bij www punt guldamuts punt de.  Rekent u wel op een levertijd van minstens drie weken. De vraag is groot.


    Vraag: Een verre kennis vertelde mij onlangs dat hij in Wenen een verkleinde midwinterhoorn in leer had gezien die door Beethoven gebruikt werd als gehoorapparaat. Ik heb altijd in de veronderstelling geleefd dat Beethoven geen apparaat gebruikte, maar zich behielp met Boheemse gehoorzalf. Gaarne uw opvatting terzake. (K. de Graal, Berkel zonder Rodenrijs)

    Antwoord: Uw kennis heeft ten dele gelijk. In zijn latere leven bediende Beethoven zich inderdaad van een hoortoestel (zie afbeelding beneden). Voordien, en dat weten de meesten niet, was hij Oost-Indisch doof. En daar helpt geen zalfje lief aan.

     

    Vraag: Weet u wat er geworden is van het eens zo bekende Lazerop Trio? Dit drietal maakte in de 70er jaren furore in diverse Nederlandse en Vlaamse popprogramma’s. Ik ben hen uit het oog verloren en kwijt geraakt. (K. Bruinebal, Kortrijk)

    Antwoord: Het trio bestaat nog! Het legt zich thans toe op het zingen van madrigalen in drie-kwartsmaat. Een recente foto (zie beneden) levert het bewijs.

    Overigens: maar nu is het genoeg! Om nog meer van deze sappige FAQ-teksten te lezen, moet u H&W maar kopen! Het geld groeit ons, ook muzikaal gezien, niet op de rug! En voor niets gaat de zon op.

     








    28-09-2013, 14:04 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:FAQ,muziektijdschrift,satire
    21-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Muziekstroom

    Dat is bijvoorbeeld de Moldau, zult u zeggen. Gecomponeerd door een zekere Bedrich Smetana die met prachtige muziek evenzo prachtig de manier illustreert waarmee deze rivier door de verschillende delen van Tsjechië en Slowakije en vervolgens door tal van andere Slavische landen stroomt. Van een kabbelend bergbeekje in Bohemen tot en met een breed uitwaaieren in de Zwarte Zee.

    Ik bedoel eigenlijk iets anders. Mij staat de verschillende manier voor ogen waarop wij naar muziek luisteren en hoe die in de loop van de jaren verandert. In den beginne was er de grammofoon, vaak gekoppeld aan de bakelieten radio. We pakten voorzichtig een vinyllen grammofoonplaat, lieten de diamantnaald in de groef zakken en plotseling was de kamer vol heerlijke muziek: een chanson met Juliette Greco of een tango van Malando. Daarna kwam het casettebandje eventueel met walk-man, gevolgd door de cd. Tegenwoordig staat mijn muziek op een usb-stickje. Dat steek ik in een passend gaatje in mijn computer of in mijn zeer platte tv en het wonder geschiedt. Het 125-jarig Koninklijk Concertgebouworkest speelt luid en duidelijk de begeleiding bij Verdi's Slavenkoor dat ik luidkeels meegalm.

    De nieuwste trend is het ontbreken van de hardware waarop de muziek opgeslagen is. Wie koopt er tegenwoordig nog een cd? Ik niet, ik zet mij voor mijn computer, schakel een muziekvoorzienend programma in (ik maak geen reclame, maar het is Spotify) et voila: welluidende muziek stroomt mijn kamer in. Letterlijk: a stream. Dat is de stroom die ik bedoel. Ik koop geen cd meer; ik koop een down-load of een stream. Voor een euro per track.

    Even voor de verandering iets anders. Ik kan geen piano spelen, maar ik kan wel een blad met muzieknoten, een partituur, lezen. Dat dit wel wat raar is geef ik toe, maar daar gaat het nu even niet om. Mits de muziek niet al te gecompliceerd is en in een redelijk tempo gespeeld wordt, kan ik in mijn partituur de muzikanten op de voet volgen. Ik zie de muzieknoten, lees die van links naar rechts mee met de muziek die ik tegelijkertijd hoor. Echt waar, bij het (mee)lezen van een partituur vallen je zaken op die je vroeger nooit had opgemerkt. Bijvoorbeeld de pianist die opeens heel hard (forte!) begint te spelen terwijl de componist daar in zijn partituur niets over heeft gezegd.

    Nee, om van muziek te genieten, hoef je niet mee te lezen in een partituur. Soms, in een concertzaal, stoort het. Zoals het met veel geruis gepaard gaande gelijktijdige omslaan van een partituurbladzijde door een honderdkoppig publiek, net op het moment dat de sopraan met een uiterst gevoelige aria bezig is.

    Als u mij toestaat, zal ik u laten zien hoe ik het af en toe doe. Ik download eerst een gratis exemplaar van de partituur die hoort bij een prachtige Beethoven-pianosonate. (Oude klassieke muziek is vaak gratis beschikbaar.) Bijvoorbeeld die van Opus 109, één van Beethovens laatste en mooiste sonates. Die laat ik op mijn monitor verschijnen. Met de muis scroll ik door de verzameling muzieknotenbalken. De cursor wijst een typische passage aan en met het muiswiel ga ik soepeltjes van bladzijde 4 naar 5. Ik zet mijn cursor netjes aan het begin. Dan start ik een muziekstream waarop de beroemde Alfred Brendel (ik noem maar iemand) deze pianosonate in E onnavolgbaar mooi speelt. Mijn ogen volgen de noten op het scherm en mijn oren volgen de muziek uit de computerluidspekertjes.

    Hieronder eerst een stukje partituur. Het is het laatste deel van de sonate: er staat boven dat het een zangerig andante is dat nochtans met enige expressie uitgevoerd dient te worden. Beethoven vraagt bovendien vooraf of de pianist het gesangvoll mit innigster Empfindung (dus zangerig en met innige gevoelens) wil spelen. De meeste pianisten proberen dat dan ook.

    Daaronder ziet u mij aan het werk. Terwijl de computer zijn werk doet, de pianomuziek door mijn werkkamer stroomt, wijs ik u even met mijn linkerhand op een paar typische nootjes in de partituur. De rechterhand verbergt de muis. (Met de zelfontspanner maak ik stiekem een fotootje.)

    Wat een gedoe, zult u zeggen. Maar dat is even voor het publiek. Normaliter zak ik in een luie stoel - al of niet met een papieren partituur - en laat de muziek over mij heen stromen. 








    21-09-2013, 13:51 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:music stream, computer, partituur, muziek,
    14-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slijk der aarde

    Over geld gesproken, eerlijk gezegd aarzel ik een beetje er over te beginnen want als er één onderwerp taboe is, is het wel geld en dan vooral het gebrek eraan. Natuurlijk zult u niet van mij verlangen dat ik u tot in details, met 2 decimalen achter de komma, bijpraat over mijn financiële situatie. Gelooft u mij: samenvattend kan ik zeggen dat we geen geld hebben, nooit gehad hebben en nooit zullen krijgen. Maar – en dat vergoedt veel - u kunt rustig het woord geld door geldgebrek vervangen, dan is de uitspraak ook waar. Gemeten naar de omstandigheden waarin veel anderen moeten leven, hadden en hebben wij, geldelijk gezien, een luizenleven. Voor echt belangrijke zaken was en is er altijd geld. Vroeger bij ons thuis en nu niet minder. Dit is misschien ook de reden dat ik tamelijk onbekommerd over het onderwerp kan schrijven

    Natuurlijk zou u kunnen vragen: maar heb je dan helemaal geen wensen? Wensen die je met (wat) geld in vervulling zou kunnen laten gaan? Een wereldreisje bijvoorbeeld? Eindelijk, na zevenenveertig jaar, eens een nieuw bankstelletje in de kamer in plaats van de bijeengeraapte verzameling meubels die er nu staat? En wanneer laat je eindelijk eens iets doen aan die energieverslindende (ontbrekende) isolatie van je huis? Een beschoten kap is toch geen luxe? Waar blijft die camper waarmee je altijd nog eens de wijde wereld in wilt trekken? Wist je dat er ook nieuwe vloerbedekking bestaat?

    U treft mij op een teer en kwetsbaar punt. Want eerlijk is eerlijk, stel dat wij onverhoopt plotseling zouden kunnen beschikken over een fortuin (erfenis? prijsje in de staatsloterij?) dan zijn er genoeg zaken en doelen te bedenken waaraan wij ons goede geld kunnen besteden zonder het over de balk te gooien. Maar ach, zo troosten wij elkaar in een sentimentele bui, u en ik weten dat de dingen die er écht toe doen voor geen geld te koop zijn.

    Naschrift 1: divers vreemd geld uit evenzoveel divers buitenland

    Naschrift 2: een prachtig voorbeeld van een prachtig schrijfschrift, afkomstig uit de lagere-school-tijd van mijn schoonoom Johan Westerveld (± 1910). Zo is het maar net: het geld is een goede dienstknecht, maar een slechte meester. 









    14-09-2013, 19:35 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:geld
    09-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZEVEN


    Wat het ook is, het getal 7 (zeven) is in ieder geval een bijzonder getal. In veel filosofieën, astrologieën,  godsdiensten, geestelijke stromingen en sportieve lichaamsbewegingen speelt het een speciale rol. Ik noem u de kabbalistiek, het zeven dagen durende scheppingsverhaal, en het magische rugnummer 14 in de beoefening van het edele voetbalspel. (Ter opheldering van dit laatste voor diegenen die nooit rekenen hebben geleerd: 14 [het magische rugnummer van Cruijff] =  2 keer 7)

    Voor velen onder ons is 7 een geluksgetal. Ook in de wetenschap is de notie doorgedrongen dat er iets aan de hand is met het getal 7. Zo kennen wij uit de geschiedenis van de psychologie de Wet van Jost, die ons leert dat 7 keer 3 beter en meer is dan 3 keer 7. Die wet gaat over het onthouden van iets, maar is ook op andere gevallen van toepassing. Zo is het verstandiger kleine porties te eten, maar dan wel vaak, dan grotere porties minder vaak. (Dus beter zeven keer drie lekkere dropjes, dan drie keer zeven van die smakelijke zoutjes.) En een zekere Georg Miller is erin geslaagd aan te tonen dat wij, in onze pogingen zaken te onthouden, maximaal 7 van die zaken toelaten tot ons korte-termijn-geheugen, plus of minus 2, dat wel. Hij spreekt van het magische getal 7 ± 2.

    Wie van ons heeft niet ooit op school voor een repetitie of overhoring een zeven gekregen? In de systematiek van het cijfers geven aan schoolprestaties betekent de 7 een ruime voldoende. Wat voldoende is, weten we wel. We krijgen een voldoende van de juf of meester wanneer we naar hun oordeel voldoende hebben geleerd. Of voldoende vragen goed hebben beantwoord. Maar wat is ruim voldoende, hoe ruim is ruim? Joost mag het weten.

    Ik wil niet zeuren, er niet meewarig over doen, want er zijn per slot van rekening ergere dingen die je kunnen overkomen, maar ik werd gedurende mijn gehele schoolleven hinderlijk achtervolgd door het cijfer zeven. Ik werd er zogezegd door gestalkt. Wanneer de tijd aanbrak dat er cijfers op rapporten verschenen, stonden drommen zevens klaar om op mijn lijst te komen. Dat was op zich al erg, maar zij belemmerden andere cijfers om hetzelfde te doen.

    Het gevolg is dus dat het wemelt van de 7’s op mijn rapporten en getuigschriften. Als illustratie laat ik u hieronder een onechte kopie zien van mijn MULO-rapport (Klas IIIa).

    Heb ik gelijk of niet? Het is toch om dol van te worden! En voor andere klassen, scholen, vakken en leraren gold hetzelfde. Overal waar ik verscheen, was de 7 niet ver weg. En het ongerijmde verschijnsel woekert voort. Stel dat mijn cursus ‘Trekzak leren spelen in één winter’ die ik via de Open Universiteit volg, wordt  afgesloten met een diploma met cijferlijst, dan hoef ik u niet te vertellen welk cijfer daarop zal prijken.  

    ‘Te weinig variatie’ schrijft iemand op mijn rapport en dat is een afschuwelijke, maar ware constatering. Alles aan mij is van een eenvormigheid en eentonigheid waar de mensen die het weten kunnen geen brood van lusten. Ken je Terra, die van de memories? Ja die ken ik. Is dat niet degene die alles kan, maar alles met mate? Koning van de ruime voldoende, nooit eens een volwassen zware onvoldoende, nooit eens een grandioze 10 voor een unieke prestatie.

    Natuurlijk overdrijf ik schromelijk. Maar het is waar dat ik soms wel eens een beetje jaloers ben op mensen die iets heel speciaals heel goed kunnen. Daar moet je overigens wel behoorlijk kieskeurig in zijn. Vijf en twintig meter figuurzagen in 5 mm triplex en dat in 4 minuten wil ik helemaal niet kunnen. Maar een bestseller schrijven bijvoorbeeld, dat lijkt me wel iets.

    Tenslotte laat ik aan het eind van dit verhaaltje nog even mijn oude lagere-school-juf verschijnen. Zij geeft mij een dik verdiende tien met een griffel plus een zoen. Op de lei kan ik u dat laten zien. Ik doe het met een krijtje, want de griffels zijn langzamerhand uit de tijd. Laat staan nu overal de i-pads ten tonele verschijnen.

     





    09-09-2013, 21:37 Geschreven door terra38  
    Reageren (1)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:schoolcijfers,cijfers,getallen,zeven
    03-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weerglas

    Laat ik u voor de verandering eens iets vertellen over onze oude barometer. Die is ruim 80 jaar oud en voorspelt nog altijd hondstrouw het weer dat ons te wachten staat. Meestal staat zijn wijzer in de buurt van 760 (mm. kwikdruk). Bij mooi helder weer iets daarboven, bij lage druk iets minder. Het kleinste getal dat hij bij mijn weten ooit heeft aangewezen was 718. Ongelogen. Een dag met zware buien, loeiende stormen en een buitenaards lage luchtdruk.

    Hoe weet ik eigenlijk dat de barometer meer dan 80 jaar oud is? Staat er een aanschafdatum op? Nee, maar de barometer was een geschenk van de buurt toen achter de boerderij van mijn schoongrootvader een nieuwe schuur is gebouwd. Dat was in 1927. De bouwtekeningen hebben we nog steeds. Wat we ook bewaard hebben, is het meiboomgedicht. Bij ieder nieuw bouwwerk werd (en wordt) volgens oud Achterhoeks gebruik door de (jonge, ongetrouwde) buren een meiboom gezet. Dat is een dennenboom uit het bos, zeker twaalf meter lang, want de onderste twee meter worden verankerd in de grond, en de top bovenaan moet in ieder geval boven het dak uitsteken. Aan die top, fraai versierd met slingers en papieren roosjes,  hangen traditioneel een krans en enkele onnutte zaken zoals lege bierflessen. Op de stam wordt op ooghoogte een gedicht bevestigd dat door een creatieve geest is bedacht.

    Nu, in de eenentwintigste eeuw hangt de barometer samen met zijn vriendje de thermometer in onze voorkeuken. Op een vernieuwd plankje omdat het originele door de houtworm ten dode was opgeschreven. Het gedicht hangt daar waar het hoort: in de schuur, aan de muur.

    Het originele meiboomgedicht bij de nieuwbouw van de schuur is een toonbeeld van echte volkskunst. Natuurlijk in de volkstaal, met hier en daar een woord dat wij hedentendage niet meer gebruiken. Een vast rijmschema, maar geen domme rijmelarij. Zeer waarschijnlijk is het gemaakt door Jan Willem uut ’t Goor, een pseudoniem van het hoofd-der-school hier uit onze streek en zeer gewaardeerd als schoolmeester, dirigent van de fanfare, schrijver van volksverhalen en dichter van gelegenheidsliederen. Ik laat het hieronder volgen. Met behulp van enkele toelichtingen kunt u de strekking vast en zeker wel volgen. Het laatste couplet - dat enkele waarheden als koeien bevat - heb ik in z'n geheel voor u vertaald:

     

    Toch doet de barometer

    aan 't weer geen goed of kwaad.

    Dát kunnen we beter overlaten (aan de weergoden),

    het ding geeft alleen wat raad.

     

            

             Zoo is de ni’je schure

             dan bi’jnao kant en klaor.

             Daor kö’j gemak van hebben,

             a’j staot an ’t klompenboor1.                          

            

             Daor könt de varkens joechtern2

             en vretten dat ze stönt3,

             daor meugt de hoender kaak’len4,

             haost meerder dan ze könt.

            

             Daor kö’j de oogst in bargen

             as alles dreuge is.

             As ’t altied deur wol règenen,

             dan liep jô alles mis.

            

             Um ow now wat te helpen

             bi’j ’t ongestaödig5 weer,

             he’j hier van ons een weerglas;

             dan wet i’j toch wat meer.

     

             Toch duut de barometer

             an ’t weer gin goed of kwaod,

             dat köw maor aoverlaoten6;

             ’t dink gef alleen wat raod.

     

             de jonge naobers7

     

     

     

    1: een afgesloten deel van de schuur was een klompenmakerswerkplaats

    2: knorren of schreeuwen

    3: steunen of kreunen van genot

    4: een stuk van de schuur was in gebruik als kippenhok

    5: wisselvallig

    6: dat kunnen we maar beter (aan het lot) overlaten

    7: de jonge, meestal nog ongetrouwde, buren

     






    03-09-2013, 21:55 Geschreven door terra38  
    Reageren (2)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:barometer,weerglas,meteorologie,meiboom,folklore
    25-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wilgen en andere tenen

    Veel firma’s die hun productie verplaatsen van Nederland naar een goedkoper buitenland blijven zitten met het probleem van de gebruiksaanwijzing. Neem als denkbeeldig voorbeeld het digitale strijkijzer, oorspronkelijk ontwikkeld bij de firma Kruisweg te Epscheuten (Fr.), nu gevestigd in Matraski (West-Letland). Bedrijsleider Helminga beschrijft de noodzaak om te verkassen als volgt: ‘In West-Europa had ons strijkijzer geen schijn van kans. De ontwikkelkosten, ook wanneer we de EEG-subsidie even door de vingers zien, waren van dien aard dat strijkende huisvrouwen alhier er nog geen kostprijs voor over zouden hebben gehad. Daarom is de hele productie inclusief de assemblage, het inpakken en het schrijven van een adequate gebruiksaanwijzing overgeheveld naar het Zeer Nabije Oosten (ZNO) oftewel Oost-Europa. Hoewel het loon van de Letten nog niet kan tippen aan dat van West-Europeanen, blijft er voldoende over voor een aangename postcommunistische levensavond.’ Maar het probleem van de gebruiksaanwijzing is daarmee nog niet opgelost, dat moet ook bedrijfsleider H. toegeven.

    Is dat nou zo moeilijk, een handleiding of een gebruiksaanwijzing schrijven? En zo ja, waarom dan? Het is toch gewoon een kwestie van je verplaatsten in de huid van een toekomstige klant en anticiperen op diens vragen en problemen? In het geval van het digitale strijkijzer stel je je een huisvrouw voor die voorzichtig de doos met de nieuwe aanwinst open doet. Talloze vragen dwarrelen door haar hoofd. Welke? Vraag het haar, of wees zo inventief ze zelf te bedenken. Een eerste mogelijke vraag zal ik u hierbij als aanmoedigend voorbeeld meegeven: waar zit het knopje aan/uit? Stel een aantal van dit soort relevante vragen op en noem dat hoofdstuk 1. Geef vervolgens in hoofdstuk 2 gedetailleerd en vooral helder antwoord op elk van die vragen. Noem tenslotte in hoofdstuk 3 een aantal dealeradressen. Klaar is de gebruiksaanwijzing.

    Maar ook al is een gebruiksaanwijzing goed en helder geschreven, ook dan is deze voor een niet-in-de-materie-ingewijde soms moeilijk te begrijpen. Wees nou eerlijk: weet u na het lezen van de cursieve tekst hieronder waar de gebruiksaanwijzing over gaat?

    Aanwijzing voor het maken van een bundeling. Leg het dunne uiteinde van de teen waarmee de bundel gebonden wordt op de bundel. Wikkel vervolgens de teen strak rond de bundel zodat het uiteinde vast komt te zitten (figuur 1). Zet hierna het dikke uiteinde vast: steek een priem onder de omwikkelingen om ruimte te maken voor de teen. Maak met een schaar of mes een punt aan het uiteinde. Steek daarna de teen onder de omwikkelingen door tot hij er aan de andere kant weer uitkomt (figuur 2). Trek de teen strak aan en knip hem af op dezelfde lengte als de andere teen. (U kunt ook vanaf het begin een extra teen in de bundel leggen (zie figuur 3) dan hebt u later geen priem nodig. Deze teen legt u in tegenovergestelde richting.)

    U ziet, er is geen woord Frans bij. Maar weet u, ook zonder de bijbehorende figuren te zien, waar het in deze handleiding om te doen is? Nee, het is geen mensendieckcursus of yogaoefening waarbij de uitstulpingen aan de voeten die wij tenen noemen diverse richtingen op gedwongen worden, dat had u zeker al vermoed. Neen, de beschrijving gaat over het samenvoegen van wilgentenen (dat zijn de soepele, slanke een- of tweejarige takken van de wilgenboom) tot een smaakvolle bundel.

    Niets is zo ontspannend en tegelijk zo voldoening gevend als het vlechten van natuurlijk materiaal als wilgenteen tot bruikbare voorwerpen of artistieke creaties. (Bies, rotan en pitriet zijn naar onze opvatting eerder tweederangs, maar daar valt over te twisten.) Wat beoogt u te maken, een papierkorf voor in de kamer of een schildachtig voorwerp om u achter te verbergen? Het is maar waar uw voorkeur ligt: ieder zijn meug. Wilgentenen (verse, groene - of geschilde/ongeschilde droge teen) voegen zich naar uw wensen zonder daarbij hun eigen karakter te verliezen. Ervaren mandenmakers spreken over ‘het naar je hand zetten van wilgenteen’. Prachtig van kleur zijn ze vaak, die wilgentenen, heerlijk soepel mits goed in water geweekt, en landelijk van geur. Geschilde teen is fabelachtig wit; tussen de bruine tenen door geeft een dergelijke  teen een verassend accent. Het vlechten van manden (basketry is de internationale term) is een activiteit die het verdient uit de anonimiteit te worden gehaald.

    Ik laat u een aantal mandwerken zien van eigen fabrikaat. Het zijn geen manden gemaakt door een meesterhand, maar er is zichtbaar met liefde en plezier aan gewerkt. Van boven naar beneden:

    - een zogenoemd aardappelschilmandje: ovaal, tamelijk plat en buitengewoon decoratief door zijn eenvoud. (Wij gebruiken het waar het oorspronkelijk voor bedoeld is, dus met een oude krant erin.)

    - Het tweede mandje is gemaakt van geschilde teen. Het sierlijke handvat verhoogt de feestvreugde zeer. Mijn vrouw bewaarde er stofjes en lapjes in voor haar quiltwerkjes.

    - De derde foto laat u iets bijzonders zien. Het is niet wat u dacht: een discus om mee te gooien. Het is een pannenkoekenuitwasemplateau. Hij staat op eigen benen: een klein opstaand randje fungeert als voetje, zodat er boven en onder lucht langs kan strijken. In onze Achterhoek wordt er een pas gebakken, nog warme spekpannenkoek van gruttenmeel op gelegd om te kunnen uitwasemen.

    - Tenslotte een zo op het oog gevlochten bruine bal. Met een ophangteentje eraan. Als u goed kijkt ziet u bovenin een rechthoekige opening. Daar kan net een hand en een stukje pols doorheen. Omdat u niet zult raden wat dit nu weer is, vertellen wij het u: het is een walnotenmand. Wij vullen hem iedere herfst met onze noten. Op gezette, meest feestelijke, tijden pakken wij dan deze mand, nemen er een handjevol noten uit (hooguit vier, méér kan niet) en zeggen tegen elkaar dat wij het toch maar goed getroffen hebben. (De merkwaardige opening heeft ook een geruststellend nivellerend trekje: niemand kan zich buitenmate   tegoed doen, want je mag maar één keer grabbelen. Dat voorkomt scheve gezichten.)

    Met een goede gebruiksaanwijzing alléén leer je geen manden maken. Dat leer je echt in de praktijk (sprak de theoreticus). Je moet de tenen door je vingers voelen glijden. Je moet hard durven trekken om ‘de spanning erop te houden’ zoals de mandenvlechter zegt. Je moet kunnen wrikken met je vlechtmes om een onwillige teen de goede kant op te sturen. Je moet durven experimenteren en eigen ideeën volgen. En je moet je schouders ophalen en je afschuw uitspreken over de prutsmandjes die je nu à raison van € 5.75 in de tuincentra kunt kopen. Made in Letland zeker, net als die strijkijzers.

     

     










    25-08-2013, 21:39 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    Tags:wilgentenen, basketry, manden vlechten,manden,wilg
    13-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dik verdiend!

    een goed begin van de dag

    Als u een liefhebber bent van een smakelijk en voedzaam ontbijt en even de moeite neemt naar de plaatjes beneden te scrollen, kent u ongetwijfeld de Quaker wiens portret de verpakking siert. Zijn breedgerande zwarte hoed en dito jas, in combinatie met de witte quasi-slordig geknoopte das, omlijsten een vriendelijk, blozend gezicht. De rode konen doen inderdaad vermoeden dat deze brave borst geen vlieg kwaad kan doen. Hij is lid van de Society  of Friends, een religieuze groepering die zich onderscheidt door vroomheid, kuisheid, zuinigheid en zedelijkheid, maar ook door de grote zorg voor de minder bedeelde medemens. Wat hen sympathiek maakt – althans in mijn ogen – is de vrij grote lak die ze hebben aan wereldse overheden. De Quakers stammen oorspronkelijk uit het Engeland van 1650. Enkele doorzetters onder de vriendenclub scheepten zich in naar Amerika waar zij in Long Island en Nieuw-Amsterdam voet aan land zetten. De grootste doorzetter heette William Penn; hij heeft zijn naam afgestaan aan de staat Pennsylvania. Heden ten dage kennen wij de Quakers voornamelijk vanwege hun voedselproductie. Beroemd is hun één- en meergranenontbijt.

    de noodklok

    Iets heel anders nu. Ongetwijfeld hebt u gelezen dat Nederlandse kinderen in toenemende mate dik, té dik, zijn. In de tweede plaats, en nu komt het, is er het wijd verbreide misverstand dat Quakers Viergranen Ontbijt direct en indirect als medeoorzaak wordt gezien. Kortom, men verwijt de Quakers dat zij niets nagelaten hebben om het viergranenontbijt tot een succes te maken. Dat schijnt ook de opvatting te zijn van de nieuw te benoemen lector in de obesitas aan de vrije hogeschool in Stork City wiens achternaam met dezelfde rondborstige letter begint als de hier aangehaalde kwaal. Hij verwijt de Quakers nota bene de afzet niet genoeg afgeremd te hebben. Zij zouden pas op de rem zijn gaan staan toen de wijzers van de weegschaal het toegenomen gewicht niet langer konden verbloemen.

    valse beweringen

    Quakers zijn van huis uit zuinige, zedige en vredelievende lieden die met noeste vlijt een positie op de ontbijt- en cornflakesmarkt hebben veroverd. Aanvankelijk met één graansoort, die van havermout. Recent werken zij met vier granen, te weten tarwe, maïs (met een trema op de i), rijst en haver. Critici komen nu met het argument dat een rechtgeaarde Quaker het niet kan maken om in plaats van één niet minder dan vier graansoorten te verwerken in zijn ontbijt. Overdaad zou schaden. Onzin natuurlijk, de feiten laten zien dat zij het wel degelijk kunnen maken.

    Hoe komen sommigen nu ertoe om een link te leggen tussen zwaarlijvigheid en Quaker’s producten? Deze sommigen zeggen dat het nieuwe viergranenmenu zo smakelijk is dat je er wel veel, té veel, van moet eten. Je kunt er niet afblijven, zo lekker is het. En nu begint de slang in zijn eigen staart te bijten. Je hebt zoveel energie nodig – bij het verorberen van die grote hoeveelheden lekkere granen – dat je er, om al die spijsverteringsprocessen bij te houden, nóg meer van moet eten. Er komt zodoende geen eind aan.

    ingrediënten

    Laat ik u, om te bewijzen dat het allemaal wel meevalt, in het kort een overzicht geven van de voornaamste ingrediënten die het vriendenclubontbijt bevat. Ik noem u haver, gesuikerde cornflakes (bestaande uit maïs, suiker, glucosestroop, gerstemout, emulgator, sojalecithine), gecoate tarwevlokken (tarwe, suiker, tarwezemelen, glucosestroop, gerstemout, zout), suiker, plantaardige olie, gepofte rijst, honing, zout, melasse, vanillearoma. Vetten zult u niet tevergeefs zoeken, hoewel zij gering in aantal zijn. Bovendien zijn zij óf meervoudig onverzadigd, óf enkelvoudig onverzadigd, dat zegt genoeg. Mevrouw Klover uit Waspik, die met haar ingezonden brief in De Telegraaf het balletje aan het rollen bracht door te menen gezien te hebben dat de calorieën in groten getale over de rand van haar ontbijtbordje liepen, moet zich, met alle respect, van een nieuwe bril voorzien. De energetische waarde per 100 gram product (whatever that may be) bedraagt slechts 405 kilocalorieën en dat is de moeite en energie niet waard.

    gewichtig

    Over obesitas maken wij geen grappen. Want om met de Quaker-grondlegger William Penn te spreken: net als in Pennsylvania gaat ook in Vlaanderen en in Nederland ieder pondje door het mondje. En het is waar wat Cathryn, Bills echtgenote, placht te zeggen: wat er per ongeluk bijkomt, gaat er nooit per ongeluk weer vanaf. Dat is inderdaad een waar woord en het is geen stijl om de vroede Quaker-vaderen en hun nazaten er de schuld van te geven dat het aantal te zware mensen, kinderen en volwassenen,  toeneemt. Wij vatten dat zeer ernstig op, maar doen daar niet al te gewichtig over.

     






    13-08-2013, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:obesitas,satire,ontbijt,Quakers
    29-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Psalmfanfare

    Ooit was ik lid van de plaatselijke fanfare. Ik weet niet of ik u dat ooit verteld heb; anders weet u het bij deze. De fanfare had (en heeft nog steeds) een unieke en bijzondere naam: Psalm 150. Als ik u zou moeten uitleggen hoe de fanfare aan zo'n naam komt en verklaren moet waarom die naam passend en geschikt is voor een musicerend gezelschap is het morgenochtend. Inderdaad, dat is een ander verhaal. Vandaag gaat het mij om de memorie, om de geschiedenis, om de verandering in de tijd. Jazeker, ook een fanfare verandert. In de tijd dat ik, jongen van 16 daaromtrent, lid was, was de fanfare een gezelligheidsclub die bestond uit mensen die louter voor hun plezier marsen, walsen, ouvertures, polka's en verplichte concoursnummers speelden. En niet te vergeten de geestelijke liederen en koralen, waarvan men beweerde dat die door geen enkele fanfare zo mooi werden gespeeld als door Psalm 150. Men probeerde zo goed en zo mooi mogelijk te spelen wat de componist in muzieknoten had opgeschreven. Maar toch was het intermenselijk contact minstens zo belangrijk als het muzikale resultaat. Door een speling van het lot had men mij een saxofoon als instrument toebedeeld. (Daarvóór speelde ik op een bugel en daarná op een tuba, maar dit terzijde.) Ik deed mijn best om foutloos en mooi te spelen, maar veel meer dan een gesnuf en gehijg op verschillende toon was er niet te horen. Mijn vader, de voorzitter van de fanfare, speelde op een grote bas, een zogenaamde bombardon. Hij was het die mij ertoe bracht lid van de fanfare te worden, en hij was het ook die mij voor het eerst van mijn leven in Kerkrade bracht.

    Een aantal bestuursleden van de fanfare ging in 1957, het eerste jaar dat het wereldmuziekconcours in Kerkrade gehouden werd, op pad om eens te horen hoe elders fanfaremuziek gespeeld werd. Men ging met een Volkswagenbusje en omdat er een klein plaatsje in de hoek over was, mocht ik mee. Van de muziek weet ik mij niets meer te herinneren. Wel van de terugreis, want het mistte zo erg dat de chauffeur niet anders thuis kon komen dan maar gewoon over de witte middenstreep te rijden.

    Anno 2013 is onze fanfare opnieuw naar Kerkrade getogen. Ditmaal niet om te komen luisteren, maar om voor de zoveelste keer deel te nemen aan het wereldmuziekconcours. Psalm 150 speelt tegenwoordig in de Concert Divisie, dat is de ere-divisie en de Super-Jupiler League van de harmonie- en fanfaremuziek. De fanfare die hier wint en van de jury de meeste punten toebedeeld krijgt kun je beschouwen als een soort wereldkampioen. Nee, wereldkampioen is onze fanfare niet geworden, maar ze hebben wel fantastisch mooi gespeeld. Dat kan ook niet anders met zó'n naam.

     







    29-07-2013, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:werelmuziekconcours,fanfare,blaasmuziek
    19-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pijnlijke krachttermen

    Hebt u zich ooit met een hamer op uw vinger geslagen? Natuurlijk wel, dat overkomt ons allemaal. Ooit een hamer, een échte, een vóórhamer op uw voeten gehad? Waarschijnlijk niet, maar het effect is hetzelfde: je vergaat van de pijn en stoot een aantal al of niet verstaanbare krachttermen uit. Meestal een reeks knallende verwensingen aan alles wat u lief en leed is, aangevuld met een stelletje knetterende vloeken.

    Zelf ben ik geen voorstander van vloeken. Vooral niet als het om de haverklap en zonder enige reden of aanleiding gebeurt. Maar als iemand een ongeluk wedervaart en daarop met niet echt gemeende of zogenaamde godslasteringen reageert om zijn frustraties van zich af te schudden, zal ik daar weinig kwade woorden van zeggen. Sterker nog: ik doe het zelf ook. Zij het dat ik het doe in het Achterhoeks dialect dat verder toch niemand kan verstaan en bovendien doe ik het alleen in situaties waar niemand anders bij is. Ik vloek alleen voor mezelf. Hartgrondig, dat wel weer, maar nooit in gezelschap.

    Sommige krachttermen zijn onafscheidelijk van hun gebruiker geworden. Zo denken wij onmiddellijk aan Dries van Agt, voormalig Nederlands minister-president en fervent wielrenner, wanneer wij iemand de krachtterm sapristi ijdel horen gebruiken. En niet te vergeten aan de Markies Cantecleer de Barneveld, ja die uit de stal van de Marten Toonder Studio’s, met zijn Parbleu! en Fi donc! Niet te vergeten natuurlijk kapitein Haddock met zijn duizend bommen en granaten! Het valt mij op dat ieder van ons op het gebied van krachttermen wel een of meer karakteristieke stopwoordjes heeft. Zo sprak mijn tante Hanna in gevallen van tegenspoed vaak van ‘verduld mien hale!’

    Sorry dat ik weer over mezelf begin, maar een tijdje geleden had ik een flinke bloeduitstorting aan mijn linkerscheenbeen met een daaraan gekoppelde zwelling van hier tot ginder. Onder de indruk van het gebeurde en ook nog even nadenkend hoe het voelt wanneer een zware hamer op je voet belandt, zat ik te denken naar de diverse lokale benamingen van lichamelijk ongemak. Wat zegt iemand uit bijvoorbeeld Schin op Geul, Antwerpen of Vollenhove als hij zijn buurman wil uitleggen dat hij pijn aan zijn voet heeft omdat daar een hamer op terecht is gekomen, hetgeen niet terecht was zoals iedereen om hem heen zal beamen. Anders gezegd, wat zijn de regionale varianten van de algemeen beschaafde woorden pijn en voet? Gelukkig was er een pater die mij van een antwoord voorzag.

    De plaatjes die u hier beneden kunt zien, zijn afkomstig uit: De Studie der Nederlandsche Streektalen, uitgeven door Elsevier en geschreven door professor/pater Jac. van Ginneken (1911-1945) van de toen nog Katholieke Universtiteit van Nijmegen. Een uitgave uit 1943, midden in de oorlog dus, en ergens las ik dat over de houding van de professor/pater in de oorlog ‘de meningen verdeeld waren’. (Niet zuiver op de graat, mag je aannemen.) Maar dat is een ander verhaal. Het bovenste kaartje geeft een beeld van de verschillende zegswijzen van het algemeen beschaafde woord 'pijn' en het tweede van het woord 'voet'.

    Hoe het u vergaat, weet ik natuurlijk niet, maar ik mag graag naar dergelijke taalkaartjes kijken. En ik stel me dan een stokoude baas uit Den Helder voor die tegen zijn eega zegt: ‘k Heb zo’n poin aan mijn bien!” Of de Grunniger, woonachtig een ietsje ten zuiden van Winschoten, die het heeft over pien in de voudə. (Zo’n ə [omgekeerde e] is een stemloze e.) Wist u trouwens dat enkele lieden in Drenthe en Twenthe (beide met th) het woord pijn niet eens kennen? Zij spreken van zeerte, net als de mensen rond het Vlaamse Aalst.

    De kaarten zijn een mensenleven oud en het zou mij niet verwonderen dat veel streektaalvarianten van pijn en voet niet meer worden gesproken. Het zogenaamde algemeen beschaafd Nederlands rukt immers gestadig op en veel mensen schamen zich ervoor een eigen, originele streektaal te spreken.

    Zo niet uw medeblogger Terra die, wanneer hij merkt hoezeer de streektaal verdwijnt, er desnoods een krachtterm aan wijdt. Maar niet zodanig dat u het hoort en er aanstoot aan neemt.






    19-07-2013, 20:52 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:voet,pijn,dialect,Nederlandse taal, spreektaalvarianten
    29-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bergplaats met zijspan

    Vandaag is mevrouw R. begraven. Ze bereikte de hoge leeftijd van 95 jaar. Daarvan heeft ze er negentig bewust meegemaakt. De laatste jaren van haar leven trok ze zich terug in haar eigen wereld zonder echt contact met de mensen die haar kwamen opzoeken. Als ik met een tweetal bezoekers, die van de begrafenis op weg zijn naar huis en even bij mij komen aanlopen, praat over mevrouw R. komt ook menéér R. ter sprake. Hij is ruim vóór zijn vrouw overleden, misschien al wel veertig jaar geleden of nog langer. Van hem doet een verhaal de ronde dat zo bijzonder is dat ik het u niet wil onthouden.

    Meneer R. verdient zijn dagelijks brood als monteur bij de toenmalige PGEM, dat is de Provinciale Gelderse Electriciteits Maatschappij. Hij is onderhoudsmonteur en zorgt ervoor dat boven- en benedengrondse leidingen zonder strubbelingen de stroom van de centrale tot in onze huiskamers brengen. Wij schrijven de jaren vlak voor, in en na de Tweede Wereldoorlog, zeg maar de periode 1935-1955. In geval van storingen waarschuwen wij de PGEM die vervolgens meneer R. erop uit stuurt om het euvel te verhelpen. In mijn gedachten zie ik nog meneer R. met behulp van kromme ijzers aan zijn werkschoenen in telegraafpalen klimmen om in de war geraakte draden te ontwarren. Of thuis een stop in de meterkast vervangen.

    Tot zover is er niets bijzonders aan de hand. Meneer R. doet zijn werk zo goed hij kan; net als trouwens zijn collega's. Bijzonder is overigens wel dat meneer R. in het bezit is van een motor met zijspan. Daar rijdt hij in zijn vrije tijd mee door 's lands dreven. Dat iemand een motorrijwiel berijdt, een DKW, BMW of een Harley Davidson, is al bijzonder genoeg. Maar de motor van meneer R. heeft een zijspan waarin een passagier extra plaats kan nemen. En dat kan niet iedere motorrijder van zijn vervoermiddel beweren. Meneer R. kan twee passagiers meenemen: eentje achterop en eentje opzij in het bakje.

    Dan komt in 1940 de oorlog en voordat meneer R. het weet, beginnen de Duitse bezetters de fietsen en ook de motorfietsen van de Hollanders te vorderen. Oftewel in beslag nemen of doodgewoon afpakken. Meneer R. is er juist op tijd bij om zijn motor met zijspan voor een inbeslagname te behoeden. Hij laat zijn motor onderduiken. Hij vindt een schuilplaats die zo bijzonder is dat wij nauwelijks in staat zijn het verhaal erover na zestig jaar te geloven. Dat geloof je toch zelf niet? zeggen we dan tegen de verteller. Toch is het waar.

    Naast het café staat het transformatorhuisje. Aan de ene kant komen er de bovengrondse elektriciteitsleidingen binnen en aan de andere kant verlaten zij het pand weer. Wat er verder daarbinnen gebeurt blijft een geheim. Voor ons althans, want voor onbevoegden is de toegang tot zo'n huisje streng verboden. Niet voor meneer R. die immers bij de PGEM werkt en een sleutel van het huisje heeft. In dat transformatorhuisje houdt hij zijn motor-met-zijspan voor de bezetter verborgen.

    Hoe? Daags na de bevrijding wordt het geheim openbaar. Op miraculeuze wijze heeft meneer R. tijdens de bezettingsjaren zijn motor opgetakeld tot bovenin het transformatorhuis. Vraag mij niet op welke manier precies, want ik was er niet bij. Maar één dag na de bevrijding bedelt meneer R. met een jerrycan bij de Tommy's, de geallieerde bevrijders, om een beetje benzine. Dan laat hij zijn motor zakken tot op de begane grond, besteedt een dag aan achterstallig onderhoud, voorziet zijn motor van benzine en rijdt een paar dagen later door de bevrijde dreven waarbij de man die mij dit ongelooflijke verhaal vertelt, in de zijspan mag zitten. De schoonmoeder van meneer R. heeft intussen van kleurige lappen stof een rood-wit-blauwe vlag gemaakt die tijdens het ritje vrolijk wappert.

    Wij praten over mevrouw R. die vandaag op het oude kerkhof is begraven. Wij praten ook over meneer R. Over het fantastische verhaal van de verborgen motor-met-zijspan.

     

    Bij de afbeeldingen:

    - Dit is inderdaad het betreffende transformatorhuisje naast het café.

    - Zoiets bedoel ik. Maar deze gerestaureerde Jawa met zijspan ziet er natuurlijk oneindig veel mooier uit dan die van meneer R.





    29-06-2013, 21:02 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    Tags:motor,motor met zijspan,
    23-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Misplaatste familiefoto's

    Onlangs, nog maar kort geleden, op een zondagavond, belt een mij volkomen vreemde mannenstem mij op.


    "Goedenavond meneer T., ik bel u op in verband met een tamelijk ingewikkelde geschiedenis die ik u in het kort even zal vertellen. Als u daar tenminste even tijd voor hebt.

    De zaak zit zo. Mijn naam is Henk G., woonachtig in Amstelveen. Lang geleden, in de oorlog was het, in de bezettingsjaren dus, dat mijn moeder door voedselgebrek gedwongen per fiets naar het oosten van het land trok om daar bij de boeren te proberen voedsel te kopen. Ze was een van de velen uit de stad die hetzelfde deden. Na een tocht van 150 km. bereikte zij uiteindelijk de streek waar u woonachtig bent. En, u raadt het nooit, ze kwam terecht bij een vriendelijke boer die precies dezelfde achternaam als u had! Ik weet het nog precies, want een jaar later, in de zomer van 1944, ben ik als tienjarige jongen meegefietst naar dezelfde bestemming. Ik vergeet nooit dat de boer met uw achternaam het goed vond dat we zoveel pruimen mochten eten als we lustten!

    Ook na de bevrijding zijn de contacten tussen deze behulpzame boerenfamilie en ons blijven bestaan. Mijn vader heeft in die tijd van hen een paar familiedia's gemaakt die ik u in een bijlage bij een e-mail zal laten zien. Zoals het echter wel vaker gaat, hielden de contacten na een paar jaar plotseling op. Maar de foto's heb ik nog. Gevonden toen we thuis aan het opruimen sloegen.

    Ik heb nu de volgende vragen. Is dit uw familie of  zijn deze mensen familie van U? Weet u anders wie het zijn? Misschien kan ik hun kinderen of kleinkinderen met de foto's een plezier doen. Verder weet ik jammer genoeg niets meer van hen. Alleen meen ik mij te herinneren dat de vrouw van de boer Geertruida of Trui heette."


    Ik open de bijlage die bij de e-mail is gevoegd en zie de twee foto's. (Zie beneden.) De eerste laat een wat verlegen echtpaar zien dat tegen de zon inkijkt. Op de tweede zien we ongetwijfeld vader en zonen. Het zijn oude kleurendia's die de opbeller uit Amstelveen even gedigitaliseerd heeft. Hoewel de afgebeelden dezelfde achternaam dragen als ik, zijn we geen familie. Sterker, ik ken ze niet. Ook niet van gezicht. Maar na enig vragen, zoeken, lezen, nadenken, analyseren, reduceren en deduceren schrijf ik de volgende dag aan meneer Henk G. uit Amstelveen de volgende mail.


    "Beste meneer Henk G., nee, ik ken deze mensen niet. Het is in ieder geval geen familie. Maar ik ben er voor 90% zeker van dat de volgende bewering waar is. Deze familie heeft hier in deze streek gewoond en wel op de boerderij die de huisnaam "De Koop" droeg. De boer heette Arend-Jan en zijn vrouw inderdaad Trui. Ze zijn rond 1950 verhuisd naar een andere boerderij verderop. Trui is in 1976 gestorven en de boer zelf, Arend-Jan, in de negentiger jaren. Wat er van de zoons geworden is, zou ik u niet kunnen zeggen."


    Tot zover de nasleep van een onverwacht telefoongesprek. Alleen nog even twee slotopmerkingen.

    (1) In de titel is sprake van een misplaatst familieportret. Dat slaat natuurlijk alleen op het feit dat de foto's niet passen bij mijn eigen familie. Maar het zoeken van meneer Henk G. naar nakomelingen van mensen op zijn familiedia's is allesbehalve misplaatst, maar integendeel een fraai staaltje van hulpvaardigheid en dankbaarheid. Bovendien levert het een interessant verhaal op. Of niet soms?

    (2) Van een van de afgebeelde zoons herinner ik mij dat van hem op de lagere landbouwschool gezegd werd dat hij weliswaar aardig en hardwerkend was, maar ook als niet bijster intelligent werd gezien. Maar toch, zei de directeur van de school tegen mij, wordt dat een goede boer. Als 's avonds de koeien in de stal zich niet prettig voelen en lawaai maken, loopt hij (de zoon) de stal in en meteen keert de rust terug. De koeien voelen zich bij hem op hun gemak. En die vergissen zich nooit.

     






    23-06-2013, 20:22 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:familie,familieportret,familiezoektocht
    16-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Identiteit

    Wanneer je een groot huis hebt, heb je veel kamers, heb je veel kasten, heb je veel laden waarin je veel spullen, die in een kleiner huis met weinig kamers met weinig kastruimte al lang bij het grof vuil waren gezet, kunt bewaren. Bij ons is dat zo: in talloze kasten met evenveel laden bewaren wij naast talloze dierbare herinneringen evenzovele voorwerpen en dingen die je rustig 'rommel' kunt noemen.

    Op regenachtige dagen mag ik graag rommelen in alles wat we terecht en onterecht al die jaren hebben bewaard. En vaak neem ik dingen in mijn hand die ik wel eerder heb gezien, maar waarvan mij nu opeens zaken opvallen die ik altijd over het hoofd heb gezien. Bijvoorbeeld paperassen zoals oude identiteitsbewijzen.

    De eerste die ik u hier beneden laat zien is van mijn schoongrootmoeder, de oma van mijn vrouw. Haar naam was, zo lezen wij, Grada Johanna te Kampe. Vief kijkt zij vanachter haar donker brilmontuur met de ronde glazen de wereld in. Het is 1936 en de overheid heeft voorgeschreven dat iedereen die vaak de grens oversteekt aan controlerende commiezen een Bewijs van Nederlanderschap moet kunnen laten zien. Op 20 mei, de verjaardag van een van haar zoons, tekent de burgemeester het document en plakt de ambtenaar er een rood leges-zegel op. De komende vijf jaar kan zij ongestoord de grens over. Niemand weet op dat moment dat over vier jaar de oorlog uitbreekt en een vrij grensverkeer onmogelijk wordt.

    Links op het identiteitspapier staat een kort signalement. De vrouw met deze identiteit is zestig jaar, meet 1 meter 68 en heeft een gezonde gelaatskleur. Zij heeft geen bijzondere kentekenen. Wat er niet bij staat, is dat ze bescheiden, vriendelijk van aard en behulpzaam van karakter is. Toch is het waar, vertellen de mensen die haar gekend hebben. 

    Op een ander document zie ik mijn vader door zijn donker montuur met de ronde glazen – mijn vader is buitengewoon slechtziend en kan zonder bril praktisch niets uitrichten - in de camera kijken om te bewijzen dat hij het werkelijk is. Dit is geen paspoort, noch een bewijs van Nederlanderschap waarmee je de grens over kunt. Dit is een identiteitsbewijs met een geldigheidsduur van een jaar. Dit document is afgegeven en ausgefertigt, staat er in twee talen, in der Gemeinde D. op 24 Sep. 1940. Het is oorlog en de bezetter heeft last gegeven tot het voortdurend bij je dragen van een bewijs van je identiteit.

    Bijzonder is ook de signatuur. Als u goed kijkt, ziet u dat de handteekening van den drager en die van den aangewezen ambtenaar identiek zijn. Hoe kan dat? Wel, Pa werkt in die jaren op het gemeentehuis. Hij voorziet bewoners uit de gemeente van zo'n identiteitskaart en ondertekent die. Maar hij heeft natuurlijk zelf ook zo'n identiteitsbewijs nodig. Later helpt hij documenten te vervalsen voor vluchtelingen en onderduikers.

    In de la met enige resten van houtworm ligt behalve een stapeltje documenten ook een bril. Een donker montuur en ronde glazen. Van wie zou deze bril zijn? Van mijn schoongrootmoeder of van mijn Pa?

     








    16-06-2013, 22:09 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:identiteit,identiteitspapieren,familiegeschiedenis
    03-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Amazuur
    Verslag van een niet helemaal serieus te nemen ietwat uit de hand gelopen interview.

    Ik stond net op het punt om C & A uit te lopen, toen ik aangesproken werd door iemand die zich voorstelde als zijnde Els-Katrien Laatinhetbosch. Zij gaf aan de vervangster te zijn van de muziekredacteur François Hoogebomen Veelwind die ik nog moest kennen van een vroegere ontmoeting, zei ze. Els-Katrien troonde mij mee naar het bekende etablissement ‘J’accuse’ aan de Geweidegracht en nadat een vriendelijk bijklussende studente haar een rooibos en mij een verkeerde koffie had gebracht, ging zij terstond over tot de orde van de dag. Een interview, compleet met vragen en antwoorden.

    Els-Katrien: Beste Terra, mag ik je een paar vragen stellen in je functie als deskundige op het gebied van de blaasmuziek en de koperen blaasmuziek in het bijzonder? Wat is er zo bijzonder aan de schuiftrompet?

    Terra: Het bijzondere ervan is dat er niets bijzonders aan is. Behalve dat jij, met permissie opgemerkt, een complete muzikale bevolkingsgroep gruwelijk beledigt door te spreken van een schuiftrompet. De enige en correcte naam is trombone, eventueel schuiftrombone, knoop dat in jouw zelfs nú van een dopje voorziene sierlijke oren. O, je luistert onderwijl via je ipod naar het tromboneconcert van Hummel (dat in Bes-klein)?, dan heb ik niets gezegd.

    E-K: Hoe zit dat nou precies met dat schuiven? Is schuiven toch synoniem met het produceren van klanken, met musiceren dus? Of is het inderdaad alleen maar wat franje om op te vallen?

    T.: Ik sla nu twee vliegen in één klap door te refereren aan de twee belangrijkste technische aspecten van het trombonespel, te weten (1) het schuifprincipe en (2) de intrigerende kwestie van de lipspanning. Als je iets van deze twee zaken onder de knie hebt gekregen, is de eerste stap op de moeilijke weg naar kennis omtrent het trombonespel gezet. Ik begin, in tegenstelling met wat je verwacht, met het tweede aspect.

    Voor ieder (hetzij koperen, hetzij houten) blaasinstrument geldt dat een toon ontstaat door het in trilling brengen van een in metaal of hout gevangen luchtkolom. Hoe langer en breder de luchtkolom, hoe lager en dieper de toon, dat is de vuistregel en een handvat voor verdere studie. Het in trilling brengen van de lucht doe je met je lippen en een daartoe passend apparaatje: een mondstuk dat aan het ene eind van de luchtkolom vastzit. Niet onafscheidelijk, want je kunt een mondstuk verwijderen. En dat is maar goed ook: ik kom hier straks op terug. Op twee manieren kun je de toonhoogte wijzigen. Door de lippenspanning die je aanbrengt op het mondstuk en door het langer of korter maken van de luchtkolom. Hét woord voor lipspanning is embouchure, maar ik raad je dringend aan dat zo vlug mogelijk te vergeten. Doe als alle leden van de plaatselijke fanfare en spreek uitsluitend van amazuur, dan weet iedereen wat je bedoelt. Voor hogere tonen heb je meer lipspanning nodig dan voor lagere, je moet meer ‘knijpen’ zoals de groten onder de koperblazers zeggen (1). Terzijde, ben ik tot zover nog te volgen, of dient er een aansluitende schriftelijke cursus te worden gevolgd?

    E-K: Ik ben voorlopig niet geïnteresseerd in amazuur of  welk ander zuur dan ook. Ik vroeg je iets over dat schuiven!

    T: Rustig maar aan, anders hou je straks helemaal geen adem meer over om te blazen. Trombonespelers kunnen hun schuif in zeven verschillende versnellingen (posities) zetten. Bij iedere versnelling-hóger wordt de luchtkolom een stukje langer en speelt de muzikant dus een toontje lager. Een geoefend speler kan duizend verschillende tonen vlug achter elkaar spelen, tussenversnellingen als het ware, die de illusie geven van een sirene. Dit zogenoemde glissando maakt van de schuiftrombone een uniek instrument, mits met mate toegepast zeg ik er meteen bij. Bij iedere stand van de versnellingspook kun je bovendien een aantal natuurtonen spelen, zodat al met al de trombone een toonomvang heeft van hier tot ginder. De menselijke stem is er (qua omvang en bereik) niets bij.

    E-K: Waarom heeft een schuiftrompet een schuif en een trompet niet? Die heeft van die rare drukknoppen bovenop.

    T: Het woord schuiftrompet wil ik absoluut niet meer horen. Een trompet heeft inderdaad drukdingen (ventielen of pistonnetjes) om de lengte van de luchtkolom en dus de toonhoogte te veranderen. Een trompet heeft geen schuif omdat anders de trompettisten hun voorgangers (musici die in een optocht vóór hen lopen) voortdurend in de nek zouden prikken. Bij trombonisten heb je daar geen last van, want die lopen toch al helemaal vooraan in de stoet. Hun voorwaarts gerichte schuiven hebben de ruimte. (2)

    E-K: Nog één vraag. Eigenlijk twee. Hoe kom je aan een goede lippenspanning en wat moet je doen om goed en trefzeker te schuiven zodat je niet vals speelt?

    T: Eindelijk twee relevante en tot-het-puntje-vragen. Een goed amazuur krijg je uitsluitend door dagelijks te oefenen. Minstens anderhalf uur. Als je niet oefent, ben je al moe na de eerste acht maten van het tromboneconcert van Hummel. Na drie minuten dus. Hoe spannend het stuk verder ook is, zonder adequate lipspanning breng je geen even adequate toon meer voort. Dat kun je Hummel natuurlijk niet aandoen.

    Goed schuiven leer je eveneens door een dagelijkse oefening. Een soepele pols is een eerste vereiste. Ik vraag beginners altijd om eerst maar eens even goed naar Glenn Miller te kijken. Naar zijn magistrale rechterpols. Niet luisteren, dat komt later wel.

    Trouwens, voor tromboneblazers die het principe van het schuiven niet onder de knie weten te krijgen, zelfs niet na talloze uren oefening en training tussen de schuifdeuren, is er de mogelijkheid van het overstappen naar de ventieltrombone. Want die zijn er ook. Wel een beetje erg  surrogaat, vind ik. Een trombone zonder schuif is een devaluatie en een degradatie. Je stuurt een contrabassist ook niet op tournee zonder strijkstok. In meneer Beethoven zijn vijfde symfonie treedt voor het eerst een aantal trombonisten op bij de overgang van het schertsende derde naar het triomferende vierde deel. Een dergelijke dramatiek is met niet-schuivende ventieltrombones uitgesloten.

    Mag ik nog even voor een laatste advies? Alle trombonisten, ook de bastrombonisten die nog wel eens eigenwijs willen zijn, zou ik willen toeroepen: koester je mondstuk als je oogappel. Bewaar het los van je instrument in een veilige en goed verwarmde omgeving. En leen nooit je mondstuk uit aan iemand anders. Zelfs niet aan je geliefde waardoor die altijd je kussende lippen bij zich heeft. Een goed mondstuk hecht zich namelijk maar aan één persoon en brengt alleen in combinatie met die persoon hemelse klanken voort.


    Nootjes:

    (1) Dit heb ik uit de eerste hand van Håkon Hardangerfjord, tweede solotrombonist van het Bergens Symfonie Orkest te Bergen (NH) en vooral beroemd geworden door zijn onovertroffen spel met de demper.

    (2) Onder ons gezegd en dus niet voor verdere verspreiding geschikt: ook een schuiftrombone heeft een ventieltje. Eentje aan het eind van de buisronding. Door het te openen geef je het overtollige spuug dat zich daar heeft opgehoopt de gelegenheid te ontsnappen.

    (3) Een bevriende hoofdredacteur vroeg mij later wat ik vond van mevrouw Els-Katrien Laatinhetbosch. Ik antwoordde: "Laat die maar schuiven!"

     





    03-06-2013, 22:30 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:trombone,schuiftrombone,muziek,muziekinstrument,muzikale satire
    20-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Luilekkerlandspel

    Ik ben liever lui dan moe. Vroeger vooral en ook nu nog. Mensen die beweren dat ‘lediggang des duivels oorkussen is’ kunnen rekenen op een meewarig glimlachje van mijn kant, zelfs zij die deze waarschuwing in het Duits herhalen: ‘Müßiggang ist aller Laster Anfang’. Ja, ja, zal wel, denk ik dan. Müßiggang betekent luieren, nietsdoen, niets te hoeven, geen verplichtingen, lekker loom en lui genieten van de mooie dingen des levens.Wij spreken in dat verband van Luilekkerland en de twee gebroeders Grimm, die het zalige gevoel-van-nietsdoen voor het eerst onder woorden hebben gebracht, spreken van Schlaraffenland. Er is slechts één maar: om Luilekkerland binnen te kunnen gaan, moet je eerst het spel spelen. Dat las ik althans in het volgende geschrift dat ik zelf heb geschreven.

    - Ja, wanneer je persé Luilekkerland binnen wilt, moet je er wat voor over hebben. Je moet het spel willen spelen. Want het is wel zo dat daar de gefrituurde kroketten en de patatjes met mayo en appelmoes in je mond vliegen, maar om er te komen moet je het spel spelen volgens de regels die ik je hieronder zal vertellen. Het moeilijkste stukje van de reis komt bijna op het eind, wanneer je denkt dat je er al bent. Maar pas op: je moet je een weg eten door de rijstebrijberg en dat valt niet mee!

    Met zijn hoevelen kun je dit prachtige spel spelen? Met net zoveel als je wilt, als het maar een even aantal is. Dus met z'n tweeën, met z'n vieren, enz.. Voor het gemak nemen we het geval dat je met z'n tweeën speelt, je vriendinnetje en jijzelf.

    Wat nu volgt lijkt ingewikkeld, maar is het niet. Als je goed kijkt naar het speelveld beneden, zie je dat er twee routes zijn, twee rondjes, eentje links en eentje rechts. Wie een even getal gooit, doet het rechter rondje; wie een oneven getal gooit speelt de linkerkant. Verder heb je nodig een poppetje in je eigen kleur en dingetjes om mee te spelen: fiches, pepernoten, euromuntjes, dropjes, knopen, kauwgummetjes of druiven. Spreek samen maar wat af. Je hebt natuurlijk ook een speelveld nodig. Vraag of iemand het totale speelveld dat ik onder aan dit verhaal laat zien, vergroot op een A-3 blad wil kopiëren, dan kun je aan de slag. Je kunt natuurlijk ook de linkerkant en de rechterkant apart kopiëren. Die twee kanten staan onder het totale speelveld: eerst de linker route en daaronder de rechter.

    Wie het laagst gooit, mag beginnen. (Als er twee even laag gooien, doen die twee het nog een keer over.) Hoog gooien en erg je best doen is niet verstandig, want in Luilekkerland kunnen ze geen uitslovers gebruiken. 

    Bij het begin zet iedereen wat in de pot. Bijvoorbeeld elk tien eurocenten of tien dropjes. De speler aan de linkerkant begint, daarna komt rechts. Om de beurt. Let vooral op de velden met een klein oranje plaatje!

     

    Spelregels:

    ·        gooi je de eerste keer 6, mag je meteen door naar veld 9.

    ·        kom je op veld 4 links of op veld 3 rechts: je kunt niet verder, want hier is een wegversperring (slagboom); betaal een boete. Dat is de helft van de inzet. De boete gaat in de pot.

    ·        8 links en 7 rechts: eet een lekkere gebraden gans. Daar moet je wel even de tijd voor nemen. Gooi een even nummer voordat je verder mag.

    ·        12 links en 11 rechts: je wordt door een gebraden steenvarken omver gelopen. Sla een beurt over.

    ·        14 links en 15 rechts: je komt bij een bron vol heerlijke wijn. Of is het cola? Drink er maar van. Je mag niet eerder verder dan wanneer je een 5 hebt gegooid. Gooi je bijvoorbeeld 2, dan doe je twee fiches (of dropjes) in de pot. Hetzelfde geldt voor alle andere foute worpen.

    ·        20 links en 21 rechts: je hebt maagpijn en een drankje nodig omdat je veel te veel gesnoept hebt. Gooi nog een keer. Ga nog niet verder, maar geef wat je gooit aan de pot.

    ·        26 links en 27 rechts: je bent bij de rijstebrijberg aangekomen. Je mag nog een keer gooien.

    ·        30 links en 29 rechts: je zit vast in de rijstebrijberg. Ga terug naar het begin, naar veld 1.

    ·        de laatste worp gaat zó: kom je op één meer dan 31, dan ben je klaar. Wie te veel gooit, gaat het te veel gegooide terug, waarbij 31 maar één keer meetelt. (Voorbeeld: je staat op 28. Je gooit 6. (29-30-31-uit-30-29) Je komt te staan op 29.)

     

    Wie het eerst klaar is, wint twee/derde van de pot. Nummer twee krijgt de rest.

    Veel plezier bij het spelen! Of zit je liever te niksen aan de cola-rivier met een zakje chips?








    20-05-2013, 11:43 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:luilekkerland,luilekkerlandspel,Schlaraffenland,lui,luieren
    05-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Knippen en scheren

    Ik heb een hekel aan kappers. Ik haat mensen die het weinige haar dat mij nog rest te lijf gaan met tondeuse, schaar en kam. Dat heb ik van mijn jongste zoon die vanaf de tweede keer – de eerste keer wist hij nog niet wat hem boven het hoofd hing – met geen mogelijkheid te bewegen was in de auto te klimmen wanneer hij ook maar vermoedde dat we op weg gingen naar de kapper. Terwijl de man zo zijn best deed hem gerust en op zijn gemak te stellen.

    Het ligt niet aan het knip- en scheergereedschap, niet aan het instrumentarium. Het ligt aan de vreemde handen die, gewapend met dat instrumentarium, aan mijn haren zitten te frunniken. De vrolijke jonge kapster die mij knipt, is daar buitengewoon bedreven in. Ze doet alles met enkel schaar en kam. Geen gedoe met zo’n ronkende, elektrisch aangedreven tondeuse, nee hoor, louter handwerk. Wanneer zij met haar schaar en rechterhand de topjes van mijn strengetje haar wegknipt, rust haar kammetje bevallig tussen de vingers van haar linkerhand die er ook nog voor zorgen dat het strengetje zodanig strak gespannen is dat de andere hand het kan knippen. Nee, over het vakmanschap van deze dame hoeft geen enkele twijfel te bestaan. Kijk maar eens hoe geroutineerd zij kam en schaar verwisselt! Zie hoe bevallig zij aan het eind van de sessie met voorzichtige streken van het scheermes enkele weerspannige nekharen verwijdert! Klasse!

    “Kan ik verder nog iets voor u doen?” vraagt zij tenslotte. “Ja hoor,” hoort ze mij steunen, “geef mij alsjeblieft mijn vrijheid terug!”

    Dát is het wat de afkeer en angst veroorzaakt. Het gevoel aan een ander, de kapster in dit geval, overgeleverd te zijn. Met huid en haar.

    Vroeger – ik maak tenslotte een klein uitstapje naar het verleden – had je in ons dorp drie kappers. De eerste heette Schuurman. Daar werd je, zo vertelt de volksmond, niet alleen geschoren, maar ook geschuurd. De tweede, aan de andere kant van de dorpskerk, heette Weck. Daar werd je geweckt, dus ingemaakt. Tenslotte had je aan de grens nog kapper Rossbach. Daar werd je onnoemelijk hard gerost. Reden genoeg om bij alle drie uit de buurt te blijven, dacht ik zo.


    Je kunt ook het heft in eigen hand nemen. Wat is er tegen om je eigen kapper te zijn? In onze grote boerenschuur staat nog een knechtenkist. Die ging, gevuld met lijfgoed en toiletgerei, met je mee wanneer je per 1 mei naar een nieuwe werkgever ging. In een klein apart vakje, rechts onder het deksel, ligt nog steeds het knip- en scheergerei. Alles mooi roestbruin van kleur. Tondeuse, scheermes, krabbertje, slijpsteentje, scheerkwast: alles wat nodig is voor een perfect kapsel en een glad gezicht. Voor warm water, scheerkom, scheerspiegel, scheerzeep en aluin moet je zelf nog even zorgen. Maar dan ben je ook het heertje!



     






    05-05-2013, 16:13 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    Tags:knippen,kapper,scheren,scheergereedschap,kappersgereedschap
    19-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tongfluitje

    De directeur van de kweekschool waar ik mijn beroepsopleiding kreeg heette F. Roosjen. Waar de F. voor stond wisten wij niet precies. (Frederik, Frits, Frans-Ferdinand?) In elk geval was het een aimabel man. Hij was een broer van A.B. Roosjen die toentertijd landelijk en internationaal enige bekendheid genoot doordat hij voorzitter was van de omroepvereniging NCRV te Hilversum. Een beetje van die roem straalde op ons, leerlingen, af omdat wij tegen onze vrienden en kennissen thuis konden zeggen dat de directeur van onze school de broer was van de voorzitter van de NCRV en daar had niemand van terug.

    Ieder jaar, op een zonnige dag in mei, zo rond de klok van half tien in de ochtend, kon men de heer F. Roosjen door de gangen van zijn school zien lopen en bij ieder leslokaal naar binnen gaan om daar het zich afspelende onderwijsleerproces te blokkeren met de volgende toespraak. ‘Vandaag wordt in onze mooie stad, Doetinchem, de grote meimarkt gehouden. En jullie weten dat het traditie is dat op die dag iedereen, de leraren en de leerlingen, vanaf half tien vrij krijgen om de markt met hun bezoek te vereren. Zo ook deze morgen. Vanaf nu schors ik het onderwijs op deze school tot heden namiddag. Ik wens jullie veel plezier!’ Waarop de docenten hun tas inpakten en nog vlug even hun onzin van het bord veegden en wij onze hopeloos volgepropte tassen voor het gemak zo lang even in een hoek smeten.

    Binnen vijf minuten was de conciërge, de heer Schimmel, de enige die op school rondliep om de boel enigszins in de gaten te houden. Wij verzamelden ons in deze minuten vóór de school, op de kruising van de Wilhelminastraat met het Julianaplein, om vervolgens in groepen naar het marktterrein te vertrekken. Binnendoor langs de paadjes bij de RK-kerk een afstand van vijf minuten. Behalve de oudste jongens uit de vijfde klas die net als alle andere jaren meteen naar Café Dimmedaal aan de Terborgseweg trokken om daar op het terrasje om te beginnen enkele glazen Grolsch-van-de-tap te nuttigen.

    Eerst kom je op de veemarkt. Daar is het op deze ochtend gezellig druk, maar als je werkelijk wat beleven wilt moet je vroeger opstaan. De veehandelaren met hun kaki stofjassen, petten, sigaren-in-de-mond, portefeuilles-aan-kettingen en rotan stokjes zijn al vanaf vijf uur in de weer met hun handel en wandel. Achter de veemarkt is de lapjes- en groentemarkt. Op deze meimarkt kun je over de koppen lopen en alles kopen wat een mens nodig heeft of eigenlijk best kan missen.

    Omdat ik niet zo goed tegen een verblijf in een drukke menigte kan, verdwijn ik stiekem even naar de zijkanten van markt, daar waar het rustig is, ook vandaag, en daar waar de handelaren op hun vaste klanten wachten, meimarkt of niet.

     

    Ergens heeft iemand een simpele marktkraam ingericht, bestaande uit een paar schragen met een tafelblad erop. Links en rechts staat de koopwaar in zijn ingepakte vorm, in het midden staat een ouderwetse koffergrammofoon. Zo eentje waar een grote hoorn bij hoort, hier verborgen in een resonantiekist, met daarboven het draaiplateau met de slinger. Aanvankelijk ben ik de enige die stil blijft staan om te zien wat voor wonderlijks hier nu weer gebeurt. De uitbater van de negotie schijnt dat niet te deren. Het is een enigszins artistiek uitziende vijftiger met een dito hoed. Hij wacht tot er drie mensen naar hem staan te kijken.

    Dan begint het wonder. De man-met-hoed haalt een 78-toeren schellakplaat uit diens bruine papieren His Master’s Voice-hoes en legt die voorzichtig - met je vingers tegen de rand -  op de speeltafel. Hij maakt een aantal slagen met de slinger, waarschijnlijk om ergens een veer op te winden. Met een bedachtzame beweging zet hij de naald op de begingroef. Wij horen muziek! Van een Weens salonorkest, of van een of andere Amsterdamse Politiekapel, of van The Ramblers met Theo Uden Masman, ik ben het vergeten.

    Plotseling pakt de marktvirtuoos ergens uit een doos een fluitje en begint met de grammofoon mee te spelen. Zo’n klein driehoekig bamboe panfluitje is het en de man blijkt een ware meester te zijn. Hoe vrolijk klinkt plotseling de muziek nu er ergens hoge, zuivere, doordringende tonen aan worden toegevoegd! Bij het volgende nummer bespeelt de muzikant zo’n Ierse metalen blokfluit, maar even virtuoos en artistiek. Bij het derde nummer legt hij een plakje plastic op zijn tong en begint fantastische vogelgeluiden te maken die subliem bij de muziek passen.

    Van de wind kan niemand leven en van gratis vogelgeluiden evenmin. Daarom stopt de muzikant zijn grammofoonspel en doet de inmiddels samengekomen goegemeente de suggestie bij hem een muziekinstrumentje te kopen. Zo’n Irish whisle of een panfluitje, desnoods een tongfluitje. Ik koop een tongfluitje. Voor vijftig cent het stuk en drie voor een gulden.

     

    Ze zijn er nog. Enkele jaren geleden zag ik op een zomerse braderie bij ons in het dorp een koopman mooi houten kinderspeelgoed verkopen. Hij maakte er prachtige vogelgeluiden bij. Ik zag ze liggen: flinterdunne plakjes plastic, gevouwen tussen rood of wit karton in de vorm van een halve maan en daar weer omheen een metalen stripje om het geheel bij elkaar te houden. Leg het gevalletje op je tong, blaas er lucht langs vanuit je luchtpijp via het plastic op je tong en dan tussen je tanden door naar buiten. Je kunt nu de mooiste vogelmuziek maken. Voor één euro het stuk en drie voor twee. Zwaluwgekwetter of een vinkenslag. Bijna net zo mooi als de hemelse tonen van onze echte zanglijster thuis.






    19-04-2013, 17:44 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Tags:tongfluitje,muziek,meimarkt,
    11-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koffiegeleuter

    In deze voor mijn doen korte bijdrage gaat onze aandacht uit naar het ouderwetse kopje koffie. Ik presenteer u op een dienblaadje in vier taferelen enkele koffietradities die anders in de vergetelheid dreigen te belanden. Bij elk tafereel hoort natuurlijk een plaatje dat u onderaan deze bijdrage aantreft. Even naar beneden scrollen, het passende plaatje bestuderen en u begrijpt wat ik bedoel.

    Tafereel 1. Dit is het koffieservies van mijn vrouws oma, althans wat er nog van over is (van het servies bedoel ik). Bouwjaar 1896 of daaromtrent. In Duitsland heet het: Säcksisches Steingut, bij ons: blauw sacks. In de familie gaat nog altijd het verhaal dat oma het servies 's winters, in een wilgentenen draagmand, verborgen onder een theedoek, meenam naar de buurtvisites, omdat men anders geen kopjes genoeg had. Het servies bestaat uit een aantal koppen en schotels, een melkkannetje, een suikerpot, voor deze gelegenheid aangevuld met een bord met speculaasjes of wat oma zou zeggen ‘sinterkläöskes’. Bij een echt kopje koffie hoort immers een versnapering: een biskwietje, kaakje of koekje.

    Tafereel 2. Een ouderwets kopje koffie. U als goed observator hebt ongetwijfeld al gezien dat het kopje nagenoeg boordevol is. Niet erg handig, want nu word je gedwongen het kopje op tafel te laten staan en met losse handen - je voorzichtig voorover buigend – enkele teugen te nippen. Een dergelijk tot aan de rand gevuld kopje noemen wij “Borkelose maote”. Genoemd naar het Oost-Nederlandse dorp Borculo waar men van oudsher geen maat kent en niet op iets meer of minder kijkt.

    Tafereel 3. Koffie wordt niet zo heet gedronken als ze wordt ingeschonken. Nee, en lieden voor wie de koffie dan nog te warm is gieten hun koffie uit hun kopje op het schoteltje. Dat pakken ze met twee handen aan en slurpen vervolgens de koffie naar binnen. Deze methode werd ook vaak toegepast door mensen die haast hadden – boeren in de juli-zon wanneer de rogge moest worden gemaaid! - en zich geen tijd gunden voor een ontspannend koffiekwartiertje.  

    Tafereel 4. Wat we hier zien, doen mensen die op de vraag van de gastvrouw: "Zal ik nog een keer inschenken?" geen zin hebben om te antwoorden. Zij draaien, nadat zij met smaak hun kopje leeggedronken hebben, eenvoudigweg hun kopje om en zetten het omgekeerd op hun schoteltje. Mijn eigen opa heb ik het vaak zien doen. Genoeg is genoeg, dacht hij. En ik met hem. Dat geldt voor koffie, dat geldt ook voor dit blogje.

     










    11-04-2013, 16:09 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:koffie,koffietraditie,koffieservies,koffie drinken
    01-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maandagmorgenvers

    Rituelen behoren tot de onmisbare elementen van iedere godsdienst. Daaronder zijn begrepen de officiële kerkelijke rituelen en sacramenten als de doop en de eucharistie, maar ook de min of meer religieuze huis- en keukengewoontes. Bijvoorbeeld het bidden. Bij ons thuis werd voor en na iedere maaltijd gebeden, behalve als we door de grote drukte geen tijd hadden fatsoenlijk aan tafel te gaan en een boterham-op-de-vuist aten. Wanneer we aan tafel gingen om smakelijk te eten, bad Pa, vóórdat we een mes, vork of lepel in de hand mochten nemen, hardop een zelf door hem samengesteld standaardgebed. Het duurde ongeveer een halve minuut. Nú nog ken ik hele stukken uit mijn hoofd. Hij mompelde snel, zacht en tamelijk onverstaanbaar woorden en zinnen, maar dat was voor de aanwezigen geen enkel probleem want iedereen wist toch wel wat hij zei. Als Pa eens afwezig was ging Ma voor in stil gebed. Ze vroeg om stilte, vouwde haar handen en sloot haar ogen. En wij met haar. Dat leverde dan wel een bijkomend probleem op. Je wist immers nooit wanneer het gebed over en uit was. Door een beetje tussen je wimpers door naar ma te gluren moest je er achter zien te komen.

    In sommige protestantse gezinnen werd graag en veel gezongen. En dan vooral geestelijke liederen, of, - vaak bij de afwas - liedjes die je op de lagere school had geleerd. Zo niet bij ons. Dat is inderdaad een beetje verrassend, want de meeste gezinsleden, Pa voorop, waren heel muzikaal. Je kunt hoogstens zeggen dat de vrouwelijke gezinsleden wel eens met Ma meezongen als zij samen de vaat deden. Hoog en helder schalde dan het Hoe zachtkens glijdt ons bootje door onze bijkeuken.

    Vóór het van tafel gaan, maar ná het eten werd er gelezen uit het boek der boeken. Wij hadden thuis twee bijbels, eentje voor Pa en eentje voor Ma. Die van Pa bevatte alleen een Nieuw Testament en Pa las bij voorkeur een spannend verhaal van Jezus die over het water liep. Ma deed het anders. Zij scheurde eerst een blaadje van de dagkalender. Want daar stond een bijbelrooster op dat aangaf welk bijbelgedeelte vandaag aan de beurt was. Dan vroeg Ma aan mij –  ik zat aan tafel altijd tussen Pa en Ma – om de dikke Bijbel te pakken, zocht het te lezen fragment op en las met haar heldere, zachte stem een psalm van David. Psalm 23, over de Heer die mijn herder is. Mij zal niets ontbreken. Ik ken het nog.

    Het bijbellezen was overigens wel een crime. Met name doordeweeks. Dat kwam doordat ik ’s middags bij het eten altijd op hete kolen zat. Ik wilde namelijk zo vlug mogelijk terug naar het schoolplein waar spannende spelletjes als bokspringen, tikkertje en knikkeren wachtten. Ik beschouwde dus elke minuut die thuis besteed werd aan bijbellezen als onnutte tijd en vroeg de bijbellezers altijd dringend om, als er toch gelezen moest worden, te volstaan met een heel kort stukje. Twee regels, dat moest toch genoeg zijn.

    Op zondag, na het avondeten, kon het gebeuren dat Ma je vroeg: ken je het versje al voor morgen? Tot de christelijke rituelen behoort immers ook het gaan naar een christelijke school. (De katholieke medechristenen laat ik even buiten beschouwing.) De school waar ik naartoe ging eiste van haar leerlingen dat zij per week minstens één couplet uit het psalm- en gezangboek uit hun hoofd leerden. Voor insiders is dit gesneden koek, maar anderen moeten weten dat er zangbundels zijn waaruit tijdens kerkdiensten en andere religieuze plechtigheden gezamenlijk gezongen wordt. Bij voorkeur met een dreunende kerkorgelbegeleiding. En hoe handig is het niet om niet telkens in je boekje te hoeven kijken! Daarom leerden wij elke week een versje uit ons bolle hoofd.

     Op maandagmorgen overhoorde de meester op school. Hij zette de klas aan de bordsommen (favoriet: moeilijke staartdelingen die net niet of wel op nul uitkwamen) en gaf Jaap op de achterste bank van de tweede rij de eerste beurt. Deze werd rood, kreeg van zijn buurman de eerste woorden ingefluisterd en liet zijn herinnering aan het lied de vrije loop. Met een niet te overtreffen monotonie en met weglating van elke poging tot intonatie werd het eerste couplet van Gezang 112 opgedreund. Na de laatste dreun schreef de meester een aantekening in zijn boekje en gaf de beurt over aan Greetje uit de polder die voor mij zat. Zo kreeg iedereen een beurt. Kinderen zoals ik met een tamelijk goed geheugen hadden een behoorlijke voorsprong. Soms mompelde ik met gebogen hoofd, al (af)kijkend in het gezangenboekje op mijn knieën, de sacrale teksten de ruimte in. Als de rapportentijd daar was, prijkte op je rapport naast de waardering voor de vorderingen in lezen en taal ook een cijfer voor het vak ‘versje’.

    Meester Guttelink uit de vierde klas vond dat het, met de achtendertig leerlingen in zijn klas, te lang duurde om iedereen elke week een versjesbeurt te geven. Hij deed het daarom steekproefsgewijze, bijvoorbeeld vandaag rij twee en volgende week de derde. Omdat ik een keer zijn systeem ontsleuteld had, leerde ik alleen een vers als ik zeker wist dat ik de dag daarop aan de beurt zou komen.

    Dan hoorde je je naam noemen: Terra!

    Waarop ik luid en duidelijk, met kracht van overtuiging, met alle hoofdletters, maar zonder ook maar één woord te begrijpen, de volgende regels opdreunde:

    Rust mijn ziel, uw God is Koning,

    heel de wereld zijn gebied.

    Alles wisselt op Zijn wenken,

    maar Hij zelf verandert niet.

     






    01-04-2013, 20:06 Geschreven door terra38  
    Reageren (2)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:kerk,kerkelijke rituelen, bidden,psalmen, kerkgezang
    18-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Habemas Presentatore di Televisione!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een donkere schaduw viel over ons allen toen de geliefde Nederlandse journaalpresentatrice Sacha de Boer het televisiekijkend volk meedeelde dat zij - na bijna achttien jaar land en volk gediend te hebben als tv-journaliste en nieuwspresentatrice bij het 8-uur Journaal op Nederland 1 - van plan was er het bijltje bij neer te gooien. Eenvoudiger gezegd: zij kapt ermee en wijdt zich vanaf 1 mei aan haar échte hartstocht: de fotografie. Niet langer in het volle licht der publiciteit, maar werk in het verborgene. Niet langer de oogappel van nieuwsminnend Nederland, maar iemand die liggend op de aarde een macro-opname maakt van een biddende sprinkhaan. Het is even wennen: voor u, voor mij, en natuurlijk ook voor mevrouw de Boer zelf.

    Nu wil het geval dat uitgerekend in déze dagen nóg een wereldwijde persoonlijkheid afscheid heeft genomen van het (kerkelijk) toneel. Paus Benedictus XVI heeft bekend gemaakt om gezondheidsredenen te willen aftreden en ondertussen al de daad bij het woord gevoegd. Hij is vanaf nu emeritus, of zoals wij protestanten zeggen: hij is met emeritaat. Nog meer intussen is hij opgevolgd door de nieuwe paus Franciscus. De eerste, want vóór hem is er nog nooit een paus geweest die zich naar Franciscus heeft durven noemen.

    Zoals wij allen weten is de nieuwe paus met minimaal tweederde van de stemmen in een conclaaf gekozen door de stemgerechtigde kardinalen die zich inclusief hun roodkleurige gewaden, kalotjes en kazuifels hebben laten inmetselen in de Sixtijnse Kapel. Na slechts vijf rondjes stemmen is de Argentijnse kardinaal Bergoglio van Buenos Aires gekozen. Zijn eerste woorden tot het verzamelde kerkvolk waren van een sublieme eenvoud: Buena sera. Goeden avond. Daar was geen speld tussen te krijgen.


    Déze gedachte laat mij niet meer los. Namelijk: waarom zou het televisienieuwskijkend volk het voorbeeld van de kardinalen niet volgen en in een soort afgeleid conclaaf ook niet een nieuwe 8-uur-nieuwspresentatrice kiezen? Zegt u nou zelf: dit is toch een grandioos idee, nietwaar?

    We doen het op de volgende manier. Eerst kiezen wij, dat zijn alle Nederlandse en Vlaamse staatsburgers plus alle in Nederland wonende buitenlanders die zich geroepen voelen, uit ons midden een honderdtal EV's. (Een EV is een Échte Volksvertegenwoordiger.) Dat doen we al twitterend. Want de moderne massamedia staan voor niets.

    De honderd uitgekozenen trekken vervolgens op naar het Mediapark in Hilversum, alwaar zij hun intrek nemen in de NTR-bunker. Volkomen afgescheiden van de boze buitenwereld maken zij, namens ons, hun keuze.

    Overigens, de honderd uitverkorenen zijn een ideale doorsnede van de bevolking, zowel dwars als van boven naar beneden. Iedereen, elke groepering en iedere denominatie is vertegenwoordigd. Dus: kinderen en volwassenen; ouderen en jongeren; vrouwen en mannen. Hetero's en homo's; witte en zwarte medeburgers. Burgers en boeren, protestanten en katholieken. Sjiieten en soennieten, moslims en jehovagetuigen, domme stedelingen en intelligente dorpsbewoners. Profboksers en amateurwielrenners, enzovoort en enzovoort. Iedereen heeft binnen de honderd EV's een stem. Niemand kan later beweren dat naar haar of hem niet is geluisterd.

     

    Het eerste wat de honderd EV's daar in Hilversum doen is het etableren van een in het oog lopende EV-internetsite, compleet met een twitter-account, een facebook-account, een linkedline-account en een hyves-account. Op deze site stelt het honderdtal zich aan ons voor, zodat wij uit deze honderd allemaal onze eigen favoriet kunnen kiezen. Deze favoriet stemt plaatsvervangend voor ons. Het zijn dus getrapte verkiezingen, maar daar kan niemand bezwaar tegen hebben. Dat doen wij met onze Eerste Kamer ook en dat bevalt prima.

    Het wordt tijd om enkele favorieten te noemen. (Dat gebeurt immers bij een pausverkiezing ook.) Ik noem u enkele namen en onderaan deze verhandeling ziet u hun fraaie konterfeitsels oftewel hun aangezichten. Belangrijk, want daar moeten wij de komende jaren 's avonds om acht uur naar kijken. Uit een rijk aanbod noem ik u de volgende namen: Astrid Kersseboom, Gülden Ilmaz, Hella Hueck, Mariëlle Tweebeeke, Eva Jinek. Maar zoals zo vaak is het favoriet-zijn ook hier niet per sé een voordeel.

     

    Ik zie het al voor me. Duizenden en tienduizenden bestormen de EV-internetsite, klikken op hun favoriet en roepen hem of haar toe: "Stem asjeblieft op Hella!!"of "Ik raad je dringend je stem niet weg te gooien, maar die aan Astrid K. te geven!" Natuurlijk lezen we ook vandaalachtige berichten, zoals: "Als je niet op Eva Jinek stemt, zwaait er wat! We zullen je weten te vinden!" Maar onder de streep functioneert het systeem voortreffelijk. Dat is nog eens echte democratie!

    Op de grote dag, de dag van de waarheid, de verkiezingsdag, treedt de Voorzitter van het HEV (Honderdtal Echte Volksvertegenwoordigers) op de persconferentie naar voren en roept uit: "Habemus Presentatore di Televisione!" En uit een schoorsteentje van het radio-en televisiegebouw op het Mediapark in Hilversum kringelt witte rook.


    -----------------------------

    Naschrift dd. 3 april:  De teerling is geworpen: de keuze op de nieuwe anchorvrouw van het 8-uur Journaal op Nederland I is gevallen. Evenals bij de pauskeuze vielen alle favorieten uit de boot. Neen, onze nieuwe 'presentatore' heet Annechien Steenhuizen. Een voortreffelijke keuze, als was het alleen al maar om haar prachtige voornaam.















    18-03-2013, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (1)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    Tags:tv-presentatrice,nieuwslezer,nieuws,pausverkiezing,tv-nieuws
    Archief per week
  • 05/04-11/04 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 23/11-29/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 25/11-01/12 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 11/12-17/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs