Wanneer je een groot huis hebt, heb je veel kamers, heb je
veel kasten, heb je veel laden waarin je veel spullen, die in een kleiner huis
met weinig kamers met weinig kastruimte al lang bij het grof vuil waren gezet,
kunt bewaren. Bij ons is dat zo: in talloze kasten met evenveel laden bewaren
wij naast talloze dierbare herinneringen evenzovele voorwerpen en dingen die je
rustig 'rommel' kunt noemen.
Op regenachtige dagen mag ik graag rommelen in alles wat we
terecht en onterecht al die jaren hebben bewaard. En vaak neem ik dingen in
mijn hand die ik wel eerder heb gezien, maar waarvan mij nu opeens zaken
opvallen die ik altijd over het hoofd heb gezien. Bijvoorbeeld paperassen zoals
oude identiteitsbewijzen.
De eerste die ik u hier beneden laat zien is van mijn
schoongrootmoeder, de oma van mijn vrouw. Haar naam was, zo lezen wij, Grada
Johanna te Kampe. Vief kijkt zij vanachter haar donker brilmontuur met de ronde
glazen de wereld in. Het is 1936 en de overheid heeft voorgeschreven dat iedereen
die vaak de grens oversteekt aan controlerende commiezen een Bewijs van
Nederlanderschap moet kunnen laten zien. Op 20 mei, de verjaardag van een van
haar zoons, tekent de burgemeester het document en plakt de ambtenaar er een
rood leges-zegel op. De komende vijf jaar kan zij ongestoord de grens over.
Niemand weet op dat moment dat over vier jaar de oorlog uitbreekt en een vrij
grensverkeer onmogelijk wordt.
Links op het identiteitspapier staat een kort signalement.
De vrouw met deze identiteit is zestig jaar, meet 1 meter 68 en heeft een
gezonde gelaatskleur. Zij heeft geen bijzondere kentekenen. Wat er niet bij
staat, is dat ze bescheiden, vriendelijk van aard en behulpzaam van karakter
is. Toch is het waar, vertellen de mensen die haar gekend hebben.
Op een ander document zie ik mijn vader door zijn donker
montuur met de ronde glazen mijn vader is buitengewoon slechtziend en kan zonder
bril praktisch niets uitrichten - in
de camera kijken om te bewijzen dat hij het werkelijk is. Dit is geen paspoort,
noch een bewijs van Nederlanderschap waarmee je de grens over kunt. Dit is een
identiteitsbewijs met een geldigheidsduur van een jaar. Dit document is afgegeven
en ausgefertigt, staat er in twee
talen, in der Gemeinde D. op 24 Sep.
1940. Het is oorlog en de bezetter heeft last gegeven tot het voortdurend bij
je dragen van een bewijs van je identiteit.
Bijzonder is ook de signatuur. Als u goed kijkt, ziet u dat
de handteekening van den drager en
die van den aangewezen ambtenaar identiek
zijn. Hoe kan dat? Wel, Pa werkt in die jaren op het gemeentehuis. Hij voorziet
bewoners uit de gemeente van zo'n identiteitskaart en ondertekent die. Maar hij
heeft natuurlijk zelf ook zo'n identiteitsbewijs nodig. Later helpt hij
documenten te vervalsen voor vluchtelingen en onderduikers.
In de la met enige resten van houtworm ligt behalve een
stapeltje documenten ook een bril. Een donker montuur en ronde glazen. Van wie
zou deze bril zijn? Van mijn schoongrootmoeder of van mijn Pa?


|