Wat het ook is, het getal 7 (zeven) is in ieder geval een
bijzonder getal. In veel filosofieën, astrologieën, godsdiensten, geestelijke stromingen en
sportieve lichaamsbewegingen speelt het een speciale rol. Ik noem u de kabbalistiek,
het zeven dagen durende scheppingsverhaal, en het magische rugnummer 14 in de beoefening van het
edele voetbalspel. (Ter opheldering van dit laatste voor diegenen die nooit
rekenen hebben geleerd: 14 [het magische rugnummer van Cruijff] = 2 keer 7)
Voor velen onder ons is 7 een
geluksgetal. Ook in de wetenschap is de notie doorgedrongen dat er iets aan de
hand is met het getal 7. Zo kennen wij uit de geschiedenis van de psychologie de
Wet van Jost, die ons leert dat 7 keer 3 beter en meer is dan 3 keer 7. Die wet
gaat over het onthouden van iets, maar is ook op andere gevallen van
toepassing. Zo is het verstandiger kleine porties te eten, maar dan wel vaak, dan grotere porties minder vaak. (Dus
beter zeven keer drie lekkere dropjes, dan drie keer zeven van die smakelijke
zoutjes.) En een zekere Georg Miller is erin geslaagd aan te tonen dat wij, in
onze pogingen zaken te onthouden, maximaal 7 van die zaken toelaten tot ons korte-termijn-geheugen,
plus of minus 2, dat wel. Hij spreekt van het magische getal 7 ± 2.
Wie van ons heeft niet ooit
op school voor een repetitie of overhoring een zeven gekregen? In de
systematiek van het cijfers geven aan schoolprestaties betekent de 7 een ruime voldoende. Wat voldoende is, weten
we wel. We krijgen een voldoende van de juf of meester wanneer we naar hun
oordeel voldoende hebben geleerd. Of voldoende vragen goed hebben beantwoord.
Maar wat is ruim voldoende, hoe ruim
is ruim? Joost mag het weten.
Ik wil niet zeuren, er niet
meewarig over doen, want er zijn per slot van rekening ergere dingen die je
kunnen overkomen, maar ik werd gedurende mijn gehele schoolleven hinderlijk
achtervolgd door het cijfer zeven. Ik werd er zogezegd door gestalkt. Wanneer
de tijd aanbrak dat er cijfers op rapporten verschenen, stonden drommen zevens
klaar om op mijn lijst te komen. Dat was op zich al erg, maar zij belemmerden
andere cijfers om hetzelfde te doen.
Het gevolg is dus dat het
wemelt van de 7s op mijn rapporten en getuigschriften. Als illustratie laat ik
u hieronder een onechte kopie zien van mijn MULO-rapport (Klas IIIa).
Heb ik gelijk of niet? Het is
toch om dol van te worden! En voor andere klassen, scholen, vakken en leraren gold
hetzelfde. Overal waar ik verscheen, was de 7 niet ver weg. En het ongerijmde
verschijnsel woekert voort. Stel dat mijn cursus Trekzak leren spelen in één
winter die ik via de Open Universiteit volg, wordt afgesloten met een diploma met cijferlijst,
dan hoef ik u niet te vertellen welk cijfer daarop zal prijken.
Te weinig variatie schrijft
iemand op mijn rapport en dat is een afschuwelijke, maar ware constatering.
Alles aan mij is van een eenvormigheid en eentonigheid waar de mensen die het
weten kunnen geen brood van lusten. Ken je Terra, die van de memories? Ja die ken ik. Is dat niet
degene die alles kan, maar alles met mate? Koning van de ruime voldoende, nooit
eens een volwassen zware onvoldoende, nooit eens een grandioze 10 voor een
unieke prestatie.
Natuurlijk overdrijf ik
schromelijk. Maar het is waar dat ik soms wel eens een beetje jaloers ben op
mensen die iets heel speciaals heel goed kunnen. Daar moet je overigens wel
behoorlijk kieskeurig in zijn. Vijf en twintig meter figuurzagen in 5 mm triplex en dat in 4
minuten wil ik helemaal niet kunnen. Maar een bestseller schrijven
bijvoorbeeld, dat lijkt me wel iets.
Tenslotte laat ik aan het
eind van dit verhaaltje nog even mijn oude lagere-school-juf verschijnen. Zij
geeft mij een dik verdiende tien met een griffel plus een zoen. Op de lei kan
ik u dat laten zien. Ik doe het met een krijtje, want de griffels zijn
langzamerhand uit de tijd. Laat staan nu overal de i-pads ten tonele
verschijnen.

|