Ooit was ik lid van de plaatselijke fanfare. Ik weet niet of
ik u dat ooit verteld heb; anders weet u het bij deze. De fanfare had (en heeft
nog steeds) een unieke en bijzondere naam: Psalm 150. Als ik u zou moeten
uitleggen hoe de fanfare aan zo'n naam komt en verklaren moet waarom die naam
passend en geschikt is voor een musicerend gezelschap is het morgenochtend.
Inderdaad, dat is een ander verhaal. Vandaag gaat het mij om de memorie, om de
geschiedenis, om de verandering in de tijd. Jazeker, ook een fanfare verandert. In de tijd dat ik,
jongen van 16 daaromtrent, lid was, was de fanfare een gezelligheidsclub die
bestond uit mensen die louter voor hun plezier marsen,
walsen, ouvertures, polka's en verplichte concoursnummers speelden. En niet te
vergeten de geestelijke liederen en koralen, waarvan men beweerde dat die door
geen enkele fanfare zo mooi werden gespeeld als door Psalm 150. Men probeerde zo goed en zo mooi mogelijk te spelen wat de
componist in muzieknoten had opgeschreven. Maar toch was het intermenselijk
contact minstens zo belangrijk als het muzikale resultaat. Door een speling van het lot had men mij een saxofoon als
instrument toebedeeld. (Daarvóór speelde ik op een bugel en daarná op een tuba,
maar dit terzijde.) Ik deed mijn best om foutloos en mooi te spelen, maar veel
meer dan een gesnuf en gehijg op verschillende toon was er niet te horen. Mijn
vader, de voorzitter van de fanfare, speelde op een grote bas, een zogenaamde
bombardon. Hij was het die mij ertoe bracht lid van de fanfare te worden, en
hij was het ook die mij voor het eerst van mijn leven in Kerkrade bracht.
Een aantal bestuursleden van de fanfare ging in 1957, het
eerste jaar dat het wereldmuziekconcours in Kerkrade gehouden werd, op pad om
eens te horen hoe elders fanfaremuziek gespeeld werd. Men ging met een
Volkswagenbusje en omdat er een klein plaatsje in de hoek over was, mocht ik
mee. Van de muziek weet ik mij niets meer te herinneren. Wel van
de terugreis, want het mistte zo erg dat de chauffeur niet anders thuis kon
komen dan maar gewoon over de witte middenstreep te rijden.
Anno 2013 is onze fanfare opnieuw naar Kerkrade getogen.
Ditmaal niet om te komen luisteren, maar om voor de zoveelste keer deel te
nemen aan het wereldmuziekconcours. Psalm 150 speelt tegenwoordig in de Concert
Divisie, dat is de ere-divisie en de Super-Jupiler League van de harmonie- en fanfaremuziek. De fanfare
die hier wint en van de jury de meeste punten toebedeeld krijgt kun je
beschouwen als een soort wereldkampioen. Nee, wereldkampioen is onze fanfare niet geworden, maar ze
hebben wel fantastisch mooi gespeeld. Dat kan ook niet anders met zó'n naam.


|