De mate waarin een traditie
stand houdt, is recht evenredig met het profijt dat men ervan trekt. Veel
minder ingewikkeld geformuleerd: een traditie blijft bestaan wanneer er iets te
halen valt. Dat geldt zeker voor het zogenaamde nieuwjaar winnen*). Een gebruik
dat vroeger en nu - op de eerste dagen van het nieuwe jaar plaats vindt. Hóe precies wij dat deden, lang geleden, leest u in het vervolg van deze bijdrage die ons al bij voorbaat het water in de mond doet lopen.
Het ritueel voltrok zich als
volgt. Met tassen gewapende kinderen liepen alleen of in groepen naar de
huizen van familie en buren en spraken daar aangekomen een nieuwjaarswens uit.
Kinderen uit protestantse nesten riepen: Veel heil en zegen, terwijl
katholieke kinderen het hielden bij het traditionele Zalig Nieuwjaar!
Kinderen van ouders die het allemaal niet meer zoveel kon schelen, wensten
iedereen een niet minder welgemeend Gelukkig Nieuwjaar! Als beloning kregen
de kinderen een bruine, papieren zak, gevuld met wat ik voor het gemak maar
even zal noemen: lekkernijen. De
centrale vraag uit deze herinnering is: wat zat er eigenlijk allemaal in die zak?
Bij het antwoord ga ik dus uit van de situatie ruim een halve eeuw geleden.
Sprekend over de inhoud van
de nieuwjaarszak (in ons dialect een ni-jjaorstoete
met een lange oe) is het nuttig te
onderscheiden tussen kwantiteit en kwaliteit, en rekening te houden met zaken
als volume, gewicht en omvang. Ook speelde de smaak van de ontvanger een niet
onbelangrijke rol.
Statistieken liegen, maar
door de bank genomen zat er in een nieuwjaarszak
-
een appel
(meestal goudrenet) niet zelden voorzien van enkele beurse plekjes; later meestal
vervangen door een sinaasappel
-
een krentebroodje
(zonder tussen-n maar met krenten en rozijnen)
-
een oliebol of
pufferken (poffertje)
-
een handvol
pindas
-
pepernoten
-
walnoten of
hazelnoten (alleen als men beschikte over desbetreffende bomen)
-
flikjes,
schuimpjes en andere snoepgoed
-
een nogablok, in
ruitvorm, verpakt in groenachtig zilverpapier
-
gekleurde drolletjes
suikerglazuur op een bedje van biscuit (zogenaamde daisys)
-
een reepje
chocolade of kwatta; geen normale reep maar een dunne versie
-
koekjes,
biskwietjes en dan vooral opzettertjes. Dat waren koekjes met een voorstelling
als een huisje of een haan met een uitstulping aan de onderkant die paste in
een ronde staander met een gat in het midden, ook van biscuit.
-
een pakje kauwgom
(met voetbal- of filmsterplaatjes) of een rolletje drop. De laatste twee zaken
kwamen voor in zakken van meer bevoorrechte lieden.
Wanneer u het rijtje afloopt
dat niet volledig is, maar dat zal u niet verwonderen: dat zijn op
statistieken gebouwde lijstjes nooit kunt u nagaan welk van de genoemde
kwaliteitsaspecten van toepassing is. Bij de appel en krentenbol gaat het
natuurlijk om het volume en het gewicht; bij de chocolade om de kwaliteit en de
smaak. Zo heeft iedere gave wel wat.
Thuisgekomen werden de
ontvangen nieuwjaarsgaven gesorteerd. Wij gebruikten daar moeders inmaakglazen
voor (bedoeld zijn natuurlijk de u welbekende Weckglazen). Eén glas met
pindas, één met chocoladerepen, één met pepernoten en biscuitjes, enzovoort;
zo kreeg alles netjes een plaats. Tenminste, als het niet van tevoren opgegeten
was. Zelf was ik iemand die na enkele dagen in het nieuwe jaar alleen nog maar
lege glazen had. Mijn zusje daarentegen pronkte eind januari nog met haar glas
chocoladerepen. De waarheid gebiedt te zeggen dat ik haar bij het ledigen van
haar glazen wel eens geholpen heb.
*)
Nieuwjaar winnen is een wedstrijd. Je hebt gewonnen wanneer je de
nieuwjaarswens éérder uitspreekt dan degene die je plotseling ontmoet. Je zegt dan: ik heb jou het nieuwe jaar
afgewonnen.
Alles wat u hieronder ziet,
zat in de nieuwjaarstoete van 2014. Kant en klaar te koop bij de buurtsuper. De
appelflappen daar weer onder (nog lekkerder dan pufferkes) zijn zelfgebakken.

|