If the future isn't bright, at least it will be colourful
07-01-2008
Minimal disco
Voor het slapengaan, drentelde ze nog wat in de keuken rond, op wacht bij de microgolfoven, tot die piepend zou laten weten dat het kersenpittenkussen(*) gaar is. Ik stopte mijn iPod onder haar krullen en drukte op play. Eerst pruttelde ze nog wat tegen -dat valt iedere keer uit mijn oren! Je weet dat je gigantische oren hebt, schatje, luister nou gewoon- maar toen kwam ze helemaal los. Het begon bij haar koppetje dat haast onmerkbaar van links naar rechts bewoog, van links naar rechts en terug met een klein huppeltje erin. Daarna begonnen haar schouders tegengas te geven voor de heupen, de bovenarmen bleven tegen het lijf gedrukt, maar de onderarmen melkten een klein koetje. Zo stond ze daar, met gesloten ogen genietend, de zondagmorgen in dansend. Minimal disco om 1u20. Het intieme feestje ging nog eventjes door tot inderdaad de microgolf de aandacht vestigde op zijn narcistische zelf en het kersenpittenkussen. Ze opende de ogen en de droom hield op. Mijn mooiste zondagmorgenherinnering sinds lang, in een nachtelijke keuken met fluweelwatten overgordijnen, op een soundtrack van Garland Jeffreys : Hail Hail Rock 'n' Roll.
(*) Het zelfstandig naamwoord, niet het werkwoord. Na dat pijnlijke voorval halverwege november met een wegschietende kersenpit en een kapot brillenglas is het werkwoord kersenpittenkussen taboe ten huize Zapmoose. Verder dan erdbeeszoenen gaan we niet meer.