Weer stond ik voor het loket van de burgerlijke stand. Een mens moet iets doen met al zijn vrije tijd natuurlijk. Het is een hobby gelijk een ander, meneer. (Euche euche).
En weer stond ik in een immens lange rij. Met vierhonderd anderen. Het waren trouwens dezelfde vierhonderd van de vorige keer. Dat weet ik wel zeker want toen ze mij in de mot kregen, begonnen ze te gniffelen. Zo van -dat is die daar van de vorige keer, die met zijn rare naam. Hoe heette hij ook al weer, het was iets steenouds, Elvis of zo, of Jahweh. Of... Abraham? Ja dat was het! Abraham.
Ocheregot.
Ik negeerde de verzamelde goegemeente en spiedde vanachter hun ruggen of de hangplant er ook weer was. Ja hoor, uiteraard, vandaar de rij.
Gelukkig zijn niet alle ambtenaren hersendood. Naast een gros suffende slomelingen, zure zeiksnorren en de obligate zenuwlijer met doorligwonden, kun je heel soms ook op een aardig exemplaar stoten. Zo eentje met nog bewegende ledematen en ogen met een vonkje leven erin. In Zapdorp hebben ze er zo een paar. Okee, eentje van die bewegenden is een homo met een hazenlipje, maar die mens is tenminste wel aardig. Maar in Zapdorp hebben we zelfs een ravissante blondine zitten (ze leest mee, vandaar).
En wat meer is, ik ken haar persoonlijk, jawel. Ikke. Ik heb haar zelfs ooit één van onze katjes verpatst : Prinske (formerly known as Acey "Killingmachine" Houseshredder). Prinske dus. Ach. Nou ja, eerlijk is eerlijk, het is eigenlijk een vriendin van mijn nog veel ravissantere blonde wederhelft (ze leest ook mee en staat bovendien net nu achter mij mee te lezen). En zo ik dus ook. Waarom wij dan verleden week niet onmiddellijk naar haar waren toegestapt ? Zij 'doet' de huwelijken, en huwelijk vinden wij net te goed rijmen op gruwelijk. Samenwonen is al griezelig genoeg.
Vanuit mijn rij probeerde ik haar blonde kopje te onderscheiden tussen de dossierkasten, ficusplanten en kopiemachines. Zoek Wally. Maar dan in het echt. En in drie D.
Ik zag ze, in een hoekje. Ze zat voorovergebogen één of ander dossier te bestuderen. Of ze deed alsof, dat kan ook.
Even deed ik een halfslachtige poging tot wuiven, maar ze zag me niet. Het enige zichtbare effect was een bloedneus bij degene die dichtst bij mij stond. Hij droop af met een heel flauwe woordspeling.
Het werd dus eenzaam wachten. Ik schatte de afstand tot de comptoir in tijd en berekende dat ik de eerste uren niet aan bod zou komen. Om geen overtollige energie te verliezen schakelde ik mezelf in sluimerstand en staarde als een overgedoseerde junk naar een vochtplek op het plafond.
Ik werd alleen gewekt door de parapluprik van het heertje achter mij, of door pechvogels die plots doorhadden dat ze in de verkeerde rij stonden en net langs mij heen naar de groendienst moesten.
Het werd dinsdag, het werd woensdag, het werd donderdag en plots werd ik gewekt door blondkopje. Ze boog zich voorover naar mij toe en ik zette een stap naar achteren om ze vrije doorgang te geven naar het andere loket. Haar klappende kus ontplofte in het ijle.
O, zei ik nog, ik dacht dat je hier door wou... Ik deed de tomaat en vierhonderd Zappenezen hadden weer iets te gniffelen.
De zon kwam al op toen ik eindelijk in het bezit was van mijn verlangde formuliertje.
Bewijs van goed gedrag en zeden.
26-10-2007, 20:12 geschreven door Hill
|