Met zijn te korte jeansvestje en zijn bloedrode T-shirt, modieuze scheuren erin, zat hij headbangend in de trein. Snoeiharde gangsta rap was het, met over elkaar struikelende beats als pistoolschoten uit één of ander gitzwart ghetto. Hij trok er ook een gangstersmoel bij. Of tenminste, hij keek hoe hij dacht dat een gangster kijken moest ; een boze blik naar beneden gericht en half getuite lippen. Om er toch een beetje negerder uit te zien dan zijn melanoomarme velletje deed vermoeden.
De trein maakte een flauwe bocht naar rechts en uit een deurtje kwam de treinbegeleidster gepiept. Ze vroeg onze plaatsbewijzen. Quasi nonchalant diepte hij uit zijn metersdikke portefeuille (mét gouden ketting) zijn abonnement op en showde het als een politiepenning aan de poinçonneuse. Ze wierp er een vage blik op, knikte, beende twee-drie passen naar voor en keerde dan op haar stappen terug. Excuseer mijnheer, was je abonnement niet geldig tot de tweeëntwintigste ? We zijn nu de drieëntwintigste.
Hij verkruimelde onder haar ogen, kleurde mooi assorti met zijn t-shirtje en stotterde een paar halve verontschuldigingen. Als een slachtlam onderging hij de vernedering van de administratieve rompslomp onder tien paar geïnteresseerde ogen. Bij de volgende halte moest hij eraf. Zijn oren gloeiden nog na.
Ik keek hem na hoe hij het ghetto van Kapellen binnenstapte. Zijn fiets aan de hand.
23-07-2007, 21:45 geschreven door Hill
|