Waarom luistert nooit iemand als ik iets zeg ? Waarom luister zelfs ik nooit naar mezelf ? Ik had het nog zo gezegd in een vorige post : twintig centimeter sneeuw en alles staat stil. Maar wat doe ik ? Uitgerekend dan neem ik de trein van Antwerpen naar de Far-West van Kortrijk.
Zaterdagmorgen om 7u werd ik al verwacht in de verre Vlaanders en om op een zaterdagmorgen de trein te nemen van 5uur, dat vond ik een beetje overdreven. Dus toog ik met mijn tandenborstel, scheermachine en slaapzak al op vrijdagavond naar het station.
Als ik er aankom, staat de trein al nerveus te dampen, maar hij vertrekt pas met een kwartiertje vertraging. De machinist wil de achterstand echter zo spoedig mogelijk goedmaken en aan TGV-snelheid raast de trein door Berchem, Sint-Niklaas tot in Lokeren. Het ijswater op de stroomdraden zorgt voor een hallucinant spektakel : stel je een nachtelijk sneeuwlandschap voor, voortdurend uit de duisternis geflashed door groenblauwe vonken uit de electrische bovenleiding. Daar kan geen LSD-trip tegenop ! Een geweldig zicht.
In een mum van tijd staan we in Lokeren.
En we blijven staan in Lokeren...
Een kwartier, twee kwartier, drie kwartier... Behoorlijk vlug volgt de diagnose : trein bevrozen. Geen enkele trein kan Gent in of uit, net omwille van die bevroren bovenleidingen. En daar sta je dan.
Het eerste kwartier blijft de treinbegeleider omroepen dat naar een oplossing wordt gezocht. Ik doe het voorstel om de bovenleiding te ontdooien met behulp van eigengemaakte fakkels (een fakkel maken kan toch zo moeilijk niet zijn, wat creatief zijn met een paraplu en een rol WC-papier), maar mijn oplossing wordt genegeerd. Dan probeer je al eens actief mee te denken !
Eventjes later laat de kaartjesknipper zijn sneeuwgijzelaars weten, dat, als we een luchtje willen scheppen, we toch o zo voorzichtig moeten zijn bij het afstappen, de trappen en de perronsjsjs zijn sjsjsjpekglab. Aan zijn merkwaardige uitspraak van perrons spekglad te horen, moet hij hoogstwaarschijnlijk zelf ook al op zijn sjokkedeizen zijn gestekt. Als hij wat later zijn rode neus laat zien, versterkt dat alleen maar mijn vermoedens.
Nog een kwartiertje later komt hij met zijn oplossing : de treinreizigers met bestemming Kortrijk kunnen overstappen in een ander treintje. Dat moet evenwel eerst nog over Dendermonde en Brussel, maar we zouden toch ter bestemming geraken. Das toch al dat, denk ik, terwijl ik mijn slaapzak opnieuw oprol. (Voor de zekerheid was ik al begonnen met mijn tent op te slaan in de middengang.)
Bij die mededeling gebeurt dan iets moois. De reizigers laten hun ware aard zien, de maskers vallen af, hun eigen karakter schemert door : sommigen beginnen te vloeken en nerveus rond te hippen, anderen vinden de situatie dolkomisch, een derde houdt het hoofd koel (en knalt slippend een vuilnisbak omver), een vierde groep kijkt uiterst bezorgd. Maar eenmaal gezeten, daalt over de groep een soort van gelatenheid neder : we zitten allemaal in hetzelfde coupeetje en we moeten erdoor. Elk probeert voor zich het beste ervan te maken. Een heel oud rimpeldoosje haalt haar breiwerk boven, de nerveuze roker in maatpak zijn laptop. Wat verderop zit een pokdalige jongeling cool te wezen in een wit trainingspak met een lichtgrijze walkman op zijn kop. Zijn hoofdtelefoon is zo groot dat je er zonder problemen pannekoeken in kan bakken. Maar grote kwaliteit kan het toch niet zijn, tot twee banken verder kan iedereen meegenieten van zijn oemkh oemkh oemkh oemkh. Wat daar dan weer een voordeel van is, is dat je hem kunt uitlachen in zijn gezicht terwijl hij je toch niet hoort. Al veel plezier mee gehad. En de reizigers naast mij ook eigenlijk.
Op de bank net voor mij tenslotte, proberen twee tienermeisjes in slaap te raken. Ze liggen in elkaar verstrengeld zoals alleen dertienjarige meisjes dat kunnen. Lief liggen lief te zijn.
Na een verder probleemloze rit kom ik na achttien (!) kwartier treintrip om 23u30 aan te Wervik. (Wervik, das een dorpje met stadspretenties ergens neergegooid halverwege Kortrijk en Ieper.) Vandaar is het dan nog een kwartiertje evenwichtsoefeningen op de openbare ijspiste tot bij een tante van mij, waar ik om overnachting aanklop : het kerstverhaal een week na datum. Gelukkig is er in deze herberg wel plaats voor mij. Ongelukkig genoeg dan weer is er weinig herberg in deze plaats.
Maar ik klaag niet, een warm bed was meer dan voldoende na mijn survival. Onmiddellijk word ik opgenomen in de armen van Morfeus. Om er tien minuten later weer uit te donderen. Daarom deze oproep aan neef Daan :
Beste neef Daan, als je dit leest : er is iets gruwelijks mis met je matrassenbodem, hij ligt scheef en de vering is kapot ! Doe daar iets aan ! Een mens zou erin verongelukken.
Maar alles goed, zonder vrieswonden maar met kleine slaapoogjes, kon ik de volgende dag om 7uur op mijn afspraak zijn. Maar dat is weer een ander verhaal.
02-01-2006, 19:28 geschreven door Hill
|