Ik herlas mijn vorig stukje, knikte en schreef verder.
Ik ademde een keer diep in en uit : Daar gaat-ie dan.
Ik trok mijn schouders in, stak mijn buik vooruit, bedacht bijtijds dat dit net andersom hoorde, en stapte vol gespeeld zelfvertrouwen de glazen kubus binnen die misschien wel mijn toekomstige standplaats zou worden.
In het midden van een zaal met vliegtuighal allures zag ik een uilenbril zitten, met erachter een heel spichtig dametje. Ik beende er naartoe en kondigde mezelf aan als Meneer Moose, ik heb een afspraak met de heren Stuyck en Buyck om 18u00. Die heren heetten natuurlijk niet echt Stuyck en Buyck maar hun namen rijmden ook. En waren ongeveer even onnozel.
Neemt U daar maar plaats, zei de kraanvogel, maar ik bleef staan. Helemaal geïntrigeerd door haar neus hoe blijft die skibril op haar spitse neus staan ? Secondenlijm, koperen pinnekes, neusmagneten? had ik haar niet gehoord.
Daar, in die zwarte fauteuils, drong ze aan. Ik schrok wakker en haastte me naar de sofa's, stijlvol zwarte lederen zetels, spiksplinternieuw, ze roken zelfs nog een beetje naar koe.
Ondertussen zat ik maar te friemelen met de toegangsbadge die Mevrouw Ooievaar me had toegeschoven. Het was een plastic hoesje, met daarin een papieren velletje, een kaartje voorstellend met mijn naam erop in stevige drukletters. Langs de achterkant van het hoesje zat iets zeer ingewikkelds gekleefd, het hield het midden tussen een wasknijper en een kernreactor. Daarmee moest ik het kaartje vastknijpen op mijn hemdzakje of opspelden op mijn revers of misschien wel magnetiseren tegen mijn broeksriem, wist ik veel. Wat ik wel wist, was dat je minstens ingenieur moest zijn om te snappen hoe het werkte
O neen, ze zouden me nu toch niet filmen ? Misschien is dit de eerste proef al. Deelnemer Moose slaagt niet in de bevestigingsproef, dumpen die kandidatuur!
Ik keek schichtig rond en zag meteen twee camera's aan het plafond hun rode cyclopenoog naar mij draaien. Kandidaat Moose wordt paranoia, dumpen die kandidatuur! Of neen, laten we er nog wat plezier aan beleven, eens zien hoever we kandidaat Moose kunnen krijgen.
Ik hou niet zo van sollicitaties.
Om tien na zes kwam een zwaargewicht mijn hand verbrijzelen. Hij stelde zich voor als meneer Buyck en ik moet zeggen, hij had zijn naam niet gestolen: een kloeke veertiger was het, gekleed in een absoluut niet passende krijtstreep, met zijn das (bruin met gele kubussen) op half zeven. Dehaene zou trots op hem zijn.
Hij nam mij mee naar de zevende verdieping, stopte eerst aan de kopiemachine, graaide daar een stapeltje vellen mee en ging mij voor naar een bureel, een neutrale vierkante kamer, met zicht op de parking.
Met zijn arm maakte hij een vaag teken waarop ik uitmaakte dat ik mocht gaan zitten. Hij nam plaats vlak tegenover mij, spreidde zijn papieren met beide handen voor zich uit en zei : Zozo.
En daarna niks meer. Twintig seconden zei hij niets, tuurde op zijn vellen en zei toen nog eens Zozo. Ik zie dat je graag foto's neemt. Hij keek vanover zijn brillenglazen naar mij, onderzoekend, als een camera met cyclopenoog.
Euh, ik neem wel eens een foto, dat klopt, maar ik
Jahaa, dat doe ik de laatste tijd altijd, gewoon even googlen op de naam van de kandidaat.
Een koude rilling kruipt over mijn rug en bijt in mijn nekvel. Wat is er nog allemaal over mij te vinden op het internet ? Koortsachtig ga ik mijn geheugen af : mijn voorzitterschap van de Berkesclub, is dat nog terug te vinden ? Die experimenten vijftien jaar terug met allerhande muziekprogrammaatjes en de pijnlijke (vooral voor de trommelvliezen dan) gevolgen daarvan, de mens zal toch geen mods kunnen afspelen hoop ik ? Zou hij iets aan de titels kunnen afleiden ? Wat moet hij wel niet denken van Cow that milk en Feline Crushing, Frolic Youth of het met ons viertjes gecreëerde muziekgenre Fart Core ?
Misschien staat op het net ook nog een nonsens pamflet ter verdediging van het Warchau-pact? Of een tekstje over hoe ik ooit geterroriseerd werd door een roodborst. Hij zal ochere ocharme toch deze blog niet vinden, waarop ik ooit een consultant affikte tot op zijn schoenveters ?
Mijn vrees bleek ongegrond. Hij kwam op de proppen met een aantal sollicitatiebrieven en een verslag over mijn prachtige derde plaats behaald in de wielerpronostiek E3 Prijs Harelbeke van 2004. Derde op vierentwintig deelnemers. Geen bezwarend materiaal dus.
Hij dook verder in de papieren, keek op, zette zijn bril recht, keek mij aan en vroeg : Waarom heb jij in godsnaam in Kortrijk gestudeerd ?
Ik ben uit die buurt afkomstig en toen de KULAK
Vanwaar zijde gij just ? Ik ben van Rekkem!
Allez gie, toen zieje gie in t middelboar ook noar 't schoale gewist in Meeennn (zo spreek je Menen uit in het West-Vlaams : 3 e's en 3 innen, 'Mjinde' mag ook).
Joak joak joak. Het gesprek kon al niet meer stuk. Dat weet ik uit ervaring. Geloof het of niet. Dit was de derde keer dat ik solliciteer, de eerste keer was in Diegem in 1997, de tweede keer was in Antwerpen in 2002 en nu zat ik hier in Mechelen en keer op keer was mijn tegenspeler oud-leerling van het college Sint-Aloysius in Menen. Niet dat iemand dit iets kan schelen, dat weet ik ook wel, maar ik vind het wel lollig, ha.
Hij vertelde wat, ik vertelde wat en toen ging de schoolbel. We keken beiden op. Neen, schoolbel, dat kon niet, een andere bel. Hij keek mij aan door zijn enigszins vettige brillenglazen en zuchtte toen. Ja, dat lijkt hier geen oefening, dat zal een echt brandalarm zijn. We mogen de liften dan ook niet gebruiken.
Hij bleef een beetje treuzelen en ik voelde : na de badge, de camera's en het gesprek is dit de vierde test : Koelbloedigheid. Ik nam resoluut het initiatief en ging hem voor naar de trappenhal. Eerst liet ik nog twee dametjes voor, dik tegen mijn goesting eigenlijk, maar wel met in mijn achterhoofd, van zodra ik hier maar een vleugje brandlucht meen waar te nemen, schop ik hen onderuit. Met hun veel te hoge hakjes en hun nauwe rokjes hielden ze de hele trap op. Verbrand uit hoffelijkheid, het is ook een manier om aan je eind te komen. Dan nog liever als bromvlieg tegen de radiator van een Litouwse M.A.N.
Tien minuten daarna stonden we te blinken in een oranje zonnetje op de parking : de twee paar pumpjes, nog een viertal overwerkers, de heren Buyck en Moose, en de voltallige schoonmaakploeg : twintig bruine of zwarte poetsvrouwen, samen goed voor alle modellen hoofddoek die op de Belgische markt te krijgen zijn. Het kolonialisme is nog zo heel ver weg niet.
We liepen met zijn allen het gebouw rond, nergens een spoor te vinden van ook maar iets wat ons in het nieuws zou krijgen, dus een beetje ontgoocheld toch gingen we maar weer naar binnen. Met zijn allen een sprintje naar de lift, wij wonnen -Buyck bleek een stuk sneller te accelereren dan ik had durven denken- de deuren sloten, de lift zoemde en door de glazen liftkoker kregen we een mooie inkijk op de pumps die nu pas aangetikketakt kwamen.
Joenk vrovvolk da under nog moe bewizzen. Ossan schoane voa te zien. T'es t' open dazze zo rap zin lik dazze snel zin. D'emballage meug schone zin, moa d'er moe iets inzittn ook. Klonk de genuanceerde mening van de ervaren Buyck. Aan zijn bolstaande hemd was duidelijk te merken zien dat bij hem meer dan voldoende zat.
Het gesprek liep voor de rest wel vlotjes, hij ontkende dat de brandoefening bij de sollicitatieprocedure behoorde en een verdere afspraak werd gemaakt om het contract te ondertekenen. Tegen half negen(!) werd ik vrijgelaten. Ik sprong mijn fietske op en als een tevreden cowboy reed ik de ondergaande zon tegemoet. Of liever het containerpark, want dat was mijn enige vluchtroute terug naar de Dijle. Het containerpark in Mechelen-Noord sluit om 19u00. Dat weet ik nu ook. Ik bespaar U graag mijn verdere omzwervingen en exploten, om tien voor tien was ik thuis met doorweekte sokken en een natte broek...
In het contract zit ook een bedrijfswagen. Mét GPS.
19-06-2007, 20:35 geschreven door Hill
|