De heidewandeling werd besloten met een klim op de uitkijktoren, achttien meter hoog. Je zag kilometers ver, de heide in natgeregende augustusbloesem, weifelend tussen paars en roestbruin, tussen botten en rotten.
De wolken raasden over en gaven de stilte een surrealistisch tintje. Geen blaadje trilde, geen twijgje boog. Een haast onmerkbare dreiging van toekomstig onheil. De stilte brak. Getetter en getater: Toeristen. Een bus vol, in fluopakken regenjakken en gestreepte paraplus. Een gids liep voorop. Dit hier is de Uitkijktoren. Hij is vijfentwintig meter hoog en je kunt hem beklimmen tot op achttien meter, tot op het derde plateau. Hij zei het tot niemand in het bijzonder en niemand luisterde dan ook. Wij waren toen al aan onze laatste tredes afdaling begonnen.
Wat kun je boven zien, riep een neuzelige zestiger, zongebruind, maar met de regenkap diep over de ogen, mij toe.
Ik keek om me heen, overschouwde de heide en zei: De Heide. (En ik bepeinsde - Du-uh, kijk om je heen, vent, wat had je gedacht, de piramides van Giseh? The Crazy Horse featuring Caroline Gennez? Een touraankomst op de flanken van de Aconcagua? Stel zo geen onnozele vragen, mens!) Zij zei: Een geweldig uitzicht over de heide, je kunt kilometers ver kijken, echt de moeite!
Sociaal zijn, het is niet iedereen gegeven.
16-09-2008, 20:04 geschreven door Hill
|