Sarlat-La-Canéda, le 17 juin, 2008
Het was een echte Française, een mooi maar tenger madammeke van eind dertig, in het zwart gekleed, op punthakjes en met een baret op lang zwartgeverfd haar. Ze wankelde met haar hakjes op de regengladde kasseien, struikelde en greep mijn arm. Ze keek naar mij op, verontschuldigde zich en vertelde dat ze hier, in deze straat, nog gewoond had. Dat dakvenstertje daar, nu dichtgenageld met harde plastiek, daar woonde ze toen. Nu is ze verhuisd, ze woont niet meer in de stad, nu woont ze... elders. Ze brabbelt iets wat ik niet begrijp. Ze is ook moeilijk te verstaan. Een warrig Frans en haar zinnen lijken van de hak op de tak te springen.
Ik kijk in haar ogen en zie zilt. Zeewater. Gesprongen adertjes. Maar ze is wel mooi opgemaakt, veel poeder en de lippen donker aangelijnd. Alleen heeft ze lange vieze nagels. Rouwranden.
Ze vraagt me lispelend of ik al op het kerkhof ben geweest. Of ik de lanterne des morts heb gezien. De dodenlantaarn! Ze bedoelt die konische toren op het kerkhof, waar ze 's nachts vuur in maakten, zodat de dolende zielen der doden 's nachts de weg naar hun graven terugvonden.
Ze kijkt door mij heen. Haar wit gezicht licht op. De poeder maskeert maar verbergt niet. Rode aders in de wangen. Getekend door jarenlang alcoholmisbruik. Ik heb er nog 'un reportage' over gemaakt, ik... Voor France3. Ik... mythe... ik werd overvallen... op het kerkhof... 's nachts, de lichten van de camera's, alles baadde in het licht... hij nam mij... Nam mij vast. De man, de schaduw. Harde schaduwen en fel licht, overlicht, overbelicht. Hij nam zijn mes en hield het tegen mijn keel. Ken jij de legende van de lanterne des morts? Ken je de ware legende van de lanterne des morts? Vertel me de legende, en vertel ze juist. Eén kans, anders... hij drukte het mes dieper in mijn keel. Haar slapen klopten, de aders in haar ogen werden dikker. Ze greep mijn arm steviger vast en drukte haar nagels, steeds dieper in mijn arm, als messen.
Haar mantel viel open, in haar nek werd een moedervlek zichtbaar met centimeterslang haar erop. Het verborg een lang litteken. Ze drukte haar gezicht haast tegen het mijne: ze fluisterde iets onverstaanbaars. Ik rook Martini. Moi, j'ai survécue!
En toen liet ze me los. Ze stond wankel, struikelde naar de muur. Ze herstelde zichzelf en keek door mij heen alsof ze mij niet meer zag. Au revoir, zei ze toen, en stapte naar links de volgende straat in. Even nog keek ze achterom. Of ik ze wel volgde. Maar ik koos rechts.
17-07-2008, 20:55 geschreven door Hill
|