De opdracht luidde:
Tap zo vers mogelijke urine uit een zeer ambetant lopende rosse kater.
Het klinkt een beetje als: Gooi jezelf met ontbloot bovenlijf in prikkeldraad.
Woppie forceren om in een potje te plassen is geen optie, hij laat zich niet zo makkelijk -de laatste dagen al helemaal niet- aaien over zijn buikje.
Er zit dus niks anders op dan de gootsteen in de smiezen houden, en onmiddellijk actie nemen als Woppie klaar is.
Zo recent mogelijke urine, wat bedoelde ze daar nu weer mee? Was dat van een paar minuten oud, een uur, de dag zelf? Ik gokte op een uur.
Omstreeks vijf uur stel ik me verdekt op, achter de kamerlinde. Vandaar heb ik goed zicht op de poempbak en zijn rossige gebruiker.
Om kwart na vijf krijg ik kramp in mijn kuit. Kat niet te zien.
Om twintig na vijf krijg ik een hernia. Nog steeds geen kat.
Om vijfentwintig na vijf krijg ik duizelingen. Streepje en Poes, de andere twee snoodaards komen zich tegen me aanwrijven en lachen zich een breuk.
Om half zes begint mijn linkerbeen te atrofiëren. Woppie stuurt zijn kat.
Om twintig voor zes komt Minizap mij melden dat Woppie zo geweldig aan het spelen is in de sneeuw...
Om kwart voor zes sta ik rammelend met een doos kattekorrels aan de achterdeur. De andere twee poezen worden onnozel van goesting.
Tien voor zes, Woppie komt er aan gesjokt en gaat rechtstreeks naar de gootsteen. Ja, ja ja!
Drie druppels. Kleintjes. En nu?
Het gemakkelijkste is natuurlijk de druppels laten opzuigen door keukenpapier, maar kunnen die dan nog geanalyseerd worden?
Opzuigen via een spuitje ware ook perfect, alleen, wij hebben geen spuitjes. Via een rietje dan. Heb ik eventjes niet aangedacht.
Dus sta ik als een malloot met het kleinste koffielepeltje de druppeltje bijeen te scheppen en af te schudden in ons kleinste tupperwarepotteke met deksel. Eén druppel bleef erover. Tsja.
Maar daar moest Woppie nog eens! Uiteindelijk krijg ik drie volle druppels bijeen van wat mij puur bloed lijkt.
Woppie wordt in zijn bijeengeknutselde verhuisdoos geplaatst (grote wasmand met dekentje en daarbovenop, omgekeerd kleinere wasmand). De twee jongsten mogen mee om rustig te praten tegen de kat, zodat zij ook niet teveel stress zou hebben. Het beest huilt hartverscheurend. Bij het in de auto stappen, krijg ik nog een venijnige krab van Poes onze oudste kater omdat ik hem zo had bedonderd met dat gerammel met de korrels. Ga weg, Poes, nu niet.
De rit naar de dierenarts was lang en glad en zeer tegen zijn goesting, hoe goed de meisjes ook hun best deden.
Een klein kwartiertje daarna staat hij met natte stressvoetjes op de bank van de dierenarts. Haar zachte handen doen wonderen, hij laat zich pampelen als een klein kind. Ik ben jaloers. Zowel op haar als op Woppie.
Heb je de urine vraagt ze. Ze trekt een bedenkelijk gezicht als ze mijn potje ziet. Ja, dat is... euh niet veel. Dan werpt ze blik op mijn wasmandenconstructie en ze ziet dat Woppie in al zijn ellende geplast heeft in het handvat van de wasmand, een plasje dat zeer mooi is blijven staan. Meteen doopt de arts haar stripje in het bloed. Drie seconden later is de analyse een feit.
Woppie krijgt een spuit antibiotica, een laatste aaitje over zijn kop en hij mag beschikken. De volgende dag zou het in orde zijn.
We slippen met ons viertjes terug huiswaarts.
Minizap en Krulzap gooien zichzelf voor de tv, Woppie verdwijnt ergens op zolder om te bekomen en ik mag het potje pis uitkuisen.
27-12-2009, 12:55 geschreven door Hill
|