Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
Normaal gezien bestond de slotrit van deze Cycling Trophy uit een grote ronde door het midden- en zuiden van het eiland, maar door het beperkte aantal deelnemers moeten we drie keer het traject La Santa - Famara afleggen, goed voor 63 kilometer in totaal. Vandaag is echter de oude vertrouwde kl*tewind terug komen aanwakkeren, zodat we het in het begin, wanneer die enerverende 'Alisios' meedogenloos op onze verbrande snuit blaast, rustig aandoen. Bij het keerpunt in Famara trekt Thomas alle registers open en schuif ik mee in het wiel. Wil Thomas de Cycling Trophy winnen en ik terug het podium halen, dan moeten we minstens twee minuten zien te nemen op onze Britse opponenten Derek en James. Zeg maar 'n België-Engeland dus, maar dan wel op de droge, heuvelachtige vulkaangrond van Lanzarote. Wegkomen lukt niet, want de Britten reageren gevat op onze aanval en brengen nog twee andere vluchters mee. Na herhaalde uitvalspogingen van vooral Thomas moeten zij er terug als eerste af, zodat we met ons vieren de finale ingaan. Echt hard wordt er nu niet meer gereden, want door de striemende wind het is vrij duidelijk dat niemand uit de kopgroep zal kunnen ontkomen. Ik ben zeker niet de sterkste, maar misschien wel de rapste, en bovendien was de overwinning van maandag een enorme boost voor het zefvertrouwen. Wanneer we in België met het voltallige peloton op de meet afstevenen, laat ik me meestal al vrij vroeg uitzakken om niet op mijn smikkel te vallen, maar in een kleine groep maak ik wel kans. Het komt er nu op aan van rustig te blijven en niet te vroeg aan te gaan, want de wind staat aan de meet weer pal op kop. Als derde kom ik de laatste bocht uit, maar James (die in Engeland regelmatig op de piste rijdt) zit pal in het wiel. Ik schakel bij en sprint voorbij Thomas en Derek, maar kom nu wel vol in de wind te zitten. Ik voel James komen op rechts, maar met een hartslag die mijn IQ ver overstijgd kan ik hem net voorblijven en win mijn tweede wedstrijd op drie dagen! Mijn voornemen om me eens serieus "de kop in te drinken" bij een overwinning laat ik al vrij vlug varen. Dit was dan wel de laatste wedstrijd van het seizoen, maar over ruim twee maanden ligt de verschrikkelijke Pico de las Nieves al op me te wachten, en elke gram overgewicht die je daar naar boven moet stampen laat zich dubbel en dik voelen. Ondergetekende goed gek? Ik dacht het wel...!
38. CLS Cycling Trophy Lanzarote, Rit 3: Tabayesco 28/09/10
Degenen die nog een gooi willen doen om het eindklassement naar zich toe te halen, moeten vandaag hun klimmersbenen aanspreken, want na een kleine tien kilometer klauteren ligt de top op de 671m hoge Tabayesco. Met vier renners binnen de halve minuut en uw trouwe dienaar op een derde stek, mag ook ik nog dromen om vanmiddag de blauwe leiderstrui aan te trekken. De berg heeft een gemiddeld stijgingspercentage van om en bij de zes procent en ik ken hem als m´n broekzak, want woonde negen maanden in Arrieta, aan de voet van de Tabayesco. Op een uur waarop ondergetekende nog doorgaans in zijn bedstee ligt te ronken als een bende vetgemestte, slachtrijpe varkens, vertrekken we vanuit La Santa per fiets naar de voet van de berg, waar ook de officiële start wordt gegeven. Nauwelijks is dit gebeurt of de Brit James H. Leader, vierde in de stand, plaats al een verschroeiende versnelling. Ik reageer direct, want James is m'n grootste concurrent voor het podium en in mijn leeftijdscategorie. Nauwelijks heb ik me hijgend in zijn achterwiel gehesen, of hij demarreert opnieuw. Met hulp van Thomas en Derek kom ik terug, maar bij de derde aanval moeten we klimmer en pluimgewicht James laten gaan. Na drie maanden in Helgië voornamelijk op biljartvlakke wegen rond de kerktoren te hebben gekoerst, mankeer ik duidelijk klimritme, want ook mijn twee kompanen rijden nu te snel voor mij. "O-oooohhh, Bonne is zijn podiumplaats aan het verliezen...!" Met wat fantasie en zin voor zelfdramatiek fantaseer ik er de nasale stem van Michel Wuyts bij... Ik kijk achterom, maar daar gaapt de grote leegte, dus wordt dit nog een eenzame tocht naar de top, al vechtend met mijn geliefde berg. In de verte zie ik de eerste drie nog verder van me wegrijden. Sh*t..., qua psychologische tik dan dit wel tellen. In mei reed ik hier nog met de buitenplaat naar boven, al kreeg ik toen wel serieus wat hulp van de felle rugwind. Nu draai ik slungelig en krampachtig de 39x23 "vierkant," al zat ik op een verroeste bakfiets uit 1924. Als ik na mijn desolate tocht eindelijk die ellendige top bereik (die berg was precies gegroeid...), ben ik toch nog aangenaam verrast door mijn tijd van 30'48''. Een crono die in de buurt komt van mijn beste tijd op training. Aangezien ik respectievelijk drie en twee minuten verlies op de eerste drie, rest er me morgen maar één ding wil ik nog op het podium eindigen: "atacar!"
9,6 Km in 30'48'' 18,8 Gem. 4e/17 Gem. hartslag: 183 Max. hartslag: 194
Top 5: 1. James Holland Leader GBR 00:27:49 2. Derek Waight GBR 00:27:50 3. Thomas Goossens BEL 00:28:42 4. Bart Bonne BEL 00:30:48 5. Vaughan Portelli GBR 00:32:50
37. CLS Cycling Trophy Lanzarote, Rit 2: criterium 27/09/10
Dezelfde dag als de proloog stond er nog een kort criterium op het programma. Na eerst enkele uren in de brandende zon aan het zwembad te hebben doorgebracht, rep ik me naar de start met een gloeiende kop zo rood als een indiaan die in een kom dampende tomatensoep is gevallen. Blijkbaar moet mijn huid terug aan de sterkte van de zon wennen, iets waar ik nochtans in Helgië weinig last van had... Ook de benen voelen in het begin niet super aan, maar omdat er niet vlug gestart wordt, kan ik ze de eerste ronde rustig laten warmdraaien. Zonder echt hard te demarreren raken we al vrij snel met zes man voorop. Het niveau is dus duidelijk ietsje lager dan de nevenbonden in België, maar in de kopgroep is iedereen aan elkaar gewaagd, want ontsnappen is quasi onmogelijk. Met zes gaan we de laatste ronde in, en het is landgenoot Thomas Goossens die het vuur aan de lont steekt. Na de laatste bocht neemt hij enkele meters, maar de Brit Derek Waight laat niet begaan en probeert de kloof te dichten. Ik schuif mee in derde positie en wanneer Derek op tweehonderd meter van de meet bij Thomas komt, ga ik vol aan. Verdomme! Waarschijnlijk te vroeg, want de wind staat pal op kop en de laatste honderd meter lopen nog verraderlijk bergop. Ik schakel nog een tand groter en focus alles op de finishboog. In een allesvernietigende versnelling geef ik mokerslagen op de pedalen, waarin de frustratie van vijf jaar zonder overwinning zit. Op de weg zie ik enkel mijn shaduw die zich aftekend op het warme asfalt. Dit mag nu miljaarde niet meer misgaan! Zonder om te kijken blijf ik sprinten tot op de meet, en pas wanneer mijn voorwiel als eerste over de meet is bal ik mijn vuist en zwier mijn rechterarm in de lucht. (We mogen nu ook niet direct te enthousiast worden hé...) Toch is dit een enorme opsteker en met vertrouwen kijk uit naar de rit van morgen, want dan ligt de finishlijn boven op de mij zo vertrouwde Tabayesco.
22 Km in 34'07'' 38,7 Gem. 1e/16 Gem. hartslag: 170 Max. hartslag: 199
Na een kleine drie maanden terug in "Canarias!!!" Het gezellige maar winderige Lanzarote hebben we nu ingeruild voor Gran Canaria, en toen ik vorige zaterdag daar rond het middaguur neerstreek was mijn eerste bekommernis niet om wat te relaxen op het strand of de nieuwe omgeving te verkennen, maar om alles in gereedheid te brengen voor de tweede editie van de "Cycling Trophy," ingericht door het befaamde sporthotel Club La Santa op...Lanzarote, inderdaad! Zondag met María dus al meteen teruggevlogen naar het vulkaaneiland waar we negen maanden hebben vertoeft. In de vooravond als een bezetene direct mijn fiets in elkaar geflansd, om voor het duister nog vlug eventjes de twee vliegtuigtrips uit de benen te rijden. Hierdoor natuurlijk te laat terug om inkopen de doen in het supermarktje van het hotel, zodat mijn ontbijt voor de proloog de volgende dag bestond uit een taai hompje stokbrood (van anderhalve dag oud...) met speculoospasta, een uit Helgië meegesmokkeld en platgedrukt "franchipanneke" en een quasi niet te vreten sportreep die ik gisteren bij het inschrijvingspakket ontving. (Mocht ook wel voor 75 Euro, maar verder over de organisatie niks dan goeds...!) Op het onooglijke vroege startuur van 9u40 begin ik aan mijn vijf kilometer lange proloog. De eerste 2,5 kilometer lopen gestaag bergop, maar krijgen we wel de wind in de rug. Helaas, als het dan eens moet waaien op Lanzarote, laat de wind het afweten, want meer dan een lauw briesje is er niet zo vroeg op de dag. Na vijfhonderd meter zit ik al aan een hartslag van 190 en plakt mijn bek toe van de droogte! Drinken kan niet meer, want voor vijf kilometer vond ik het echt niet de moeite om een bidon mee te zeulen, en naar mijn weten passeren we niet aan één of andere verborgen oase. Net voor het keerpunt ligt het steilste stuk, maar ik blijf verder stoempen op het buitenblad. Met resultaat, want ik nader nu vlug op de één minuut vroeger gestarte Ulmar Schmidt, een Duitser die op Lanzarote woont en waar ik vorig jaar menig trainingsritje mee heb afgewerkt. Ulmar is een kranige vijftiger, maar mag zich wel "Ironman" noemen, want finishte vorig- en dit jaar de Ironman op Lanzarote in een meer dan behoorlijke tijd. Na het keerpunt denk ik dan ook van hem vlug te pakken te krijgen, maar dit valt efkes tegen. Ik ben tijdens de beklimming tamelijk diep geweest en blijkbaar staat er toch meer wind dan ik gedacht had. Dit wordt nu nog echt enkele minuten afzien met het bloed in de keel en het verstand op -15! De laatste honderd meter pers ik er toch nog een sprintje uit en word zo nog winnaar in mijn leeftijdscategorie (30-39). In de algemene rankschikking eindig ik derde op dertig seconden van de eindwinnaar van vorig jaar en landgenoot Thomas Goossens. Tweede wordt de Brit Derek Waight op slechts drie seconden. Beide heren wonen trouwens op het eiland, dus zal het er de komende dagen beslist nog heftig aan toegaan.
5 Km in 9' 10'' 32,7 Gem. 3e/15 Gem. hartslag: 189 Max. hartslag: 200
TOP 5: 1.Thomas Goossens BEL 00:08:40 2. Derek Waight GBR 00:08:43 3. Bart Bonne BEL 00:09:10 4. Dirk Marsmann GER 00:09:14 5. James Holland Leader GBR 00:09:15
Beste vrienden, voor uw trouwe dienaar was dit het laatste koersweekend in Helgië!!! Op zaterdag 25 september vertrek ik terug richting Canarische Eilanden, dus wil ik mijn laatste wedstrijden verdelen tussen de verschillende wielerbonden. Met enige zin voor dramatiek kan je dus gerust stellen dat mijn afscheidstournee is ingezet, te beginnen bij de LFT in Stasegem... Dit is mijn eerste en tevens ook laatste wedstrijd dit seizoen bij die vereniging, die zich kenmerkt door te kiezen voor smalle, landelijke wegen waarop hun wedstrijden betwist worden. Eén uitzondering echter, en dat is deze slotrit van hun wegseizoen in de deelgemeente van Harelbeke. Slotrit al, inderdaad, want volgende week beginnen ze al met het veldritseizoen, dus wordt het hoog tijd dat ik me hier uit de voeten maak. Ik krijg al spontane migraine-opstoten, stress-en haaruitval alleen al door het woord "veldrit" te horen uitspreken. Niet dat ik deze sport minacht of helemaal niet boeiend vind, maar gewoon door het feit dat hun seizoen zich in die ellendige winterperiode situeert. Om dan nog maar te zwijgen over het feit dat ze met hun prachtig blinkende, peperdure fietsjes door een bemodderd en bescheten weiland razen, waar even voordien nog vijf dozijn herkauwers op stonden te loeien, grazen en god weet wat nog meer allemaal... Maar goed. Traditioneel een snelle wedstrijd hier en hierdoor krijgen vluchters zelden een vrijgeleide omdat ze nooit echt uit het gezichtsveld verdwijnen. Na driekwart wedstrijd rijden er twee renners voorop, en ik probeer er met twee metgezellen naartoe te rijden. Dit lukt ook, maar al vrij vlug worden we door het peloton opgeslorpt. De volgende vijf die het proberen hebben meer geluk, slaan een kloofje van twintig seconden en mogen sprinten voor de zege. Aangezien ook de B-en C-categorie met ons hun wedstrijd afwerken, hou ik me gedeisd op de tweede rij en eindig nog zestiende.
58 km in 1h 23' 42 Gem. 16/35 Gem. hartslag: 163 Max. hartslag: 192
De volgende dag stond de wedstrijd in Boom op het menu. "Boomlang", "boomvast" of "boomhoog" zijn begrippen die de meeste stervelingen regelmatig in de mond nemen, ikzelf kan er nog gerust eentje aan toevoegen, namelijk: "boomellende!" Twee jaar terug vond ik de omloop in deze Antwerpse stad niet terug en miste zo m'n start. Niet iets om vrolijk van te worden als je net meer dan een uur in de wagen hebt gezeten. Het feit dat ik de renners zag rijden aan de overkant van de A12, maar verdomme niet wist hoe ik daar kon geraken maakte het nog dramatischer! Anno 2010 heeft Barduk gelukkig een GPS in zijn "Kangooroe" hangen, en toen even voor het centrum de vrouwenstem op dat miserabel ding aankondigde om "naar rechts af te slaan," dacht ik het natuurlijk weer beter te weten dan die trut, en reed blindelings naar de plaats die twee jaar geleden onvindbaar voor me was. Apetrots omdat ik de moderne technologie een hak had gezet reed ik nog even verder, om dan te contstateren dat het er wel héél erg desolaat was. Niet moeilijk, de wedstrijd was g*dverdomme op een andere plaats!!! Na wat gesukkel gelukkig toch nog op tijd op de plaats van afspraak geraakt, en vastgesteld dat de omloop eigenlijk een rasecht kl*teparcours was. Veel "draai en keer" door een woonwijk, ellendige uitstekende riooldeksels en zelfs honderd meter kasseien die m'n carbonwielen bijna uit hun voegen doen barsten. Bovendien is het op de koop toe nog bitter koud ook, en waar ik gisteren nog de enigste koukleum was die met mouwstukjes reed, koerst nu ruim drie vierde van het peloton met armstukken. Nee, je hebt het wellicht al gemerkt. Tussen Boom en ikzelf komt het wellicht nooit meer goed. De conditie is nochtans niet slecht, maar om mee te zijn met de kopgroep van vijf renners... nope, dat is nu net iets teveel gevraagd. Aangezien ik volgende week deelneem aan de "Cycling Trophy" van Club La Santa op Lanzarote, doe ik (zoals bijna altijd) geen zottigheden om me nog vooraan te mengen in de sprint. Normaal was ik van plan om donderdag nog in Landegem te rijden, maar door het apeweer gisteren ben ik niet meer gestart. Op nu naar Gran Canaria en Lanzarote!!!!!
57 km in 1h 23' 40,8 Gem. Peloton Gem. hartslag: 157 Max. hartslag: 181
Onder het motto: "Koersen in eigen streek," neem ik vandaag de start in Ursel-city. Met veel goeie wil kunnen we spreken van een mooie nazomerdag. Als je echter de zuurpruim wilt uithangen (of negen maanden op de Canarische Eilanden hebt vertoeft) weet je wel beter, maar er is alvast geen reden om over het weer te kankeren. Over het parcours dan weer wel, want met een toerke van amper één kilometer is dit een onvervalst criterium. Leuk voor de toeschouwers, iets minder leuk voor ons... De wedstrijd staat bij WBV gecatalogiseerd onder de noemer "gentlemen." Een begrip dat ondergetekende in het dagelijkse leven zelden of nooit te horen krijgt, en naar de reden hiervan hengelen zou ons weeral veel te ver van de essentie doen afdwalen natuurlijk. Bij de inschrijving krijg ik naast een bidon en een cycling-magazine ook nog een pulleke shampoo in m'n pollen gestopt. Misschien moet ik toch dringend iets aan die lange manen van me doen... Wanneer de wedstrijd op gang geschoten wordt, is het echter uit met de pret. Optrekken, een sprintje naar de volgende bocht, remmen en wanneer je weer wat snelheid hebt, dient zich al de volgende bocht aan en begint het hele zootje opnieuw. Nu, ik vertoef in een aanvaardbare goeie conditie, en heb me in Ursel onder het goedkeurend oog van neefje Cas, zijn gelegenheidsfotograferende mama en aandachtig koffiedrinkende opa best wel goed geamuseerd. Halfweg wedstrijd ontstaat echter wel de beslissende vlucht, en ondanks we de koplopers steeds in ons vizier hebben krijgen we de kloof niet meer dicht. Op twee rondjes van het einde zetten Lanzarote- bezoeker Vincent Evers en ikzelf een tegenreactie op, maar onze reactie komt iets te laat. Ik strand op een vierde plaats, terwijl die andere Lanzarote- ganger, Wim Braet, knap de wedstrijd binnenhaalt door z'n metgezellen te kloppen in de sprint.
43 km in 1h06' 39,1 Gem. 4/16 Gem. hartslag: 172 Max. hartslag: 194
De wedstrijd in Nieuwerkerken is de afsluiter van de Ronde van het Waasland en hierbij rijden de A, B, en C-categorie samen. Veel renners opeengepakt dus en in de start wil iedereen natuurlijk vooraan staan. Het achtste wereldwonder is geschied, want wie staat er mooi vooraan op de eerste rang te pronken??? Jawel, uw edele dienaar! Helaas moet er eerst een gezamenlijk rondje achter de wagen afgelegd worden, zodat ik in het gewring nogal vlug m'n mooie uitgangspositie aan mijn kl*ten ben... Als de wagen na het "inrijrondje" plankgas geeft, is het precies of ik stilsta! Ik rij verdomme 54 per uur en word langs alle kanten voorbijgesneld! Ik voel me precies een tractor die heeft postgevat tussen Formule 1-bolides. Met vier haakse bochten binnen een goeie achthonderd meter is het achteraan het peloton pompen of verzuipen! De renner naast mij bromt dat z'n remmen niet goed werken... Wel, die zal hij amper nodig gehad hebben, want telkens na de bochten moet er gesprind worden op leven en dood, om het op een lint getrokken peloton te kunnen volgen. Al gauw ontstaan de eerste gaten, en mag ik met het hart in de keel de eerste kloofjes dichten. Na twee ronden geeft het kilometertellertje een gemiddelde aan van 44,5 per uur. Normaal gezien daalt dan na enkele ronden de snelheid, maar dit is vandaag niet het geval. Vooraan zie ik tot m'n ergernis de ene demarrage de andere opvolgen, maar niemand kan ontkomen. Pas na halfweg wedstrijd kan ik me handhaven in de buik van het peloton, want achteraan wordt er nog steeds gekoerst met "de achterdeur open" en zie ik renners lossen waarvan je het helemaal niet zou verwachten. Ik vertoef blijkbaar in een uitstekende conditie. Een reden te meer om de risico's van de massasprint aan me te laten voorbijgaan.
59 Km in 1h22' 43,5 Gem. Peloton Gem. hartslag: 171 Max. hartslag: 198
Deze wedstrijd is op korte tijd uitgegroeid tot één van m'n favoriete wedstrijden van het seizoen. Ligt het aan de gezapige kermissfeer in het centrum? Of de heerlijke geur van dampende oliebollen en het knisperend geluid van ajuin, die straks aan zijn einde komt tussen een vettige snee rundsgehakt en een knapperig broodje? Feit is dat ik het moet hebben van iets langere afstanden, dus kom ik met deze 85 km, verdeeld over 14 rondjes ruimschoots aan mijn trekken. Met slechts vijf bochten per ronde, komen "derrière-rijders" als ondergetekende dan ook zelden in de problemen. Jaarlijks komen ook heel wat VWF-collega's naar hier afgezakt, zodat we tussen heel wat bekende smoelen onze wedstrijd kunnen afwerken. En dan rijdt een mens eens bij Wielerbond Vlaanderen om eens met andere tegenstanders te duelleren... Na vier ronden (het tempo lag toen nog niet echt hoog-ofwel had ik een superdag) krijgen een twintigtal renners een cadootje van het peloton. Ze mogen ongehinderd op kousevoeten wegrijden zonder echt te demarreren. Ze zouden zelfs nog ruimschoots de tijd gehad hebben om even af te stappen, hun beide wielen te demonteren en achterwaarts a la "Circus Boltini" verder te rijden! Meteen weet ik ook weer waarom je eigenlijk altijd vooraan moet koersen... Iets over halfweg wedstrijd komen we nog verrassend dicht bij de koplopers, maar dan stokt het tempo opnieuw. In de laatste ronden rijden nog een vijftal renners weg van het peloton, en tijdens de voorlaatste ronde, op een venijnig stuk vals plat waag ik ook m'n kans. Ik krijg twee metgezellen mee, die duidelijk sterker zijn, want als we ronddraaien staan mijn bovenbenen op springen. Op vier kilometer voor het einde moet ik de twee dan ook laten gaan. Even vrees ik om terug door het peloton opgeslokt te worden, maar ik krijg het gezelschap van vier renners die uit die grote groep zijn weggeglipt. We blijven de jagende meute voor, maar ik heb niet echt een sprint meer in de benen en eindig net buiten de prijzen als 32ste. Toch dik tevreden over mijn wedstrijd.
85 Km in 2h02' 41,8 Gem. 32/77 Gem. hartslag: 171 Max. hartslag: 197
Zelfs nu ik al héél lang verlost ben van die ellendige school, krijg ik bij het aanschouwen van de kalender op 1 september nog steeds een wrang gevoel in mijn maag. M'n ingewanden lijken precies naar buiten te willen treden en mijn hoofd staat op springen. Dit heeft alles te maken met het einde van de zomer. Zeg nu zelf: het mag nu nog oude wijven regenen op 24 augustus, die datum klinkt toch véél sympathieker dan 1 september??? Maar goed, ik moet me van heel dat miserabel wintergedoe niet veel aantrekken, want ik trek binnen drie weken toch terug richting 'Islas Canarias.' Door omstandigheden rij ik vandaag nog eens bij de B-categorie, en aan de start zie ik heel wat bekende koppen die me vorig jaar het leven zuur gemaakt hebben in die reeks. Niet moedwillig uiteraard, want koers is koers. De renners bij de B's zijn brommertjes en ik voel dat dit niveau iets te hoog is voor mij. Met (ik schat slechts) een goeie 26 renners komt het erop aan van geen groepje van meer dan tien man weg te laten rijden. Ruim driekwart van de wedstrijd rijden slechts twee renners op kop, dus tot zover opdracht volbracht. Wanneer de twee leiders echter gegrepen worden barst de hel los. De ene demarrage volgt de andere op, en ik moet geregeld alles uit m'n krachtenarsenaal putten om de gaten dicht te rijden. Er ontstaat een kopgroep van een dozijn renners en uit ons pelotonnetje proberen sommigen (met wisselend succes), naar de leiders te fietsen. In de laatste kilometers is het echt oorlog en wordt ik op het vlakke net niet uit de wielen gereden. Met een twintigste plaats als 'beloning' rij ik nog net binnen de prijzen.
60 Km in 1h26' 41,7 Gem. 20/26
Altijd leuk om terug te komen naar St-Pieters Leeuw. Hier haalde ik acht jaar geleden m'n eerste overwinning en als je op tien seizoenen slechts twee maal het zegegebaar kunt maken, dan zijn dat momenten om te koesteren. Met 165 renners stonden we aan de start en ik schat dat ik zowat als honderdnegenenvijftigste uit de startblokken schoot. Meteen mocht ik al serieus diep gaan om het razend snelle peloton te kunnen volgen. Ik vraag me in zo'n situaties altijd af welke ezel aan meer dan vijftig per uur vertrekt, als er verdomme 107 kilometer moet gereden worden. Nu ja, moesten ze zoals ondergetekende allemaal rustig achteraan willen inrijden aan dertig per uur, het zou ook geen zicht zijn natuurlijk. De omloop van de klassieker was grotendeels hertekend. Zes ronden van achtien kilometer stond er op het menu, met daarin telkens een verdomd lastig klimmetje van een goeie zeshonderd meter. Bij de eerste doortocht op die vervelende helling komt de stoom letterlijk uit mijn oren. Ik vind totaal het ritme niet, iets dat me tijdens het eerste kwart van de wedstrijd nog vaak overkomt. Bij momenten hang ik serieus met de bek open achteraan de omvangrijke groep te bengelen en wanneer ik ook vrij vlug één van mijn bidons uit m'n fiets zie jumpen, zit de moraal efkes onder het vriespunt. In gedachten zie ik me al schuimbekkend en met uitdrogingsverschijnselen de ambulance inladen, die me naar het meer van Genève brengt om het vervolgens eigenhandig voor één derde leeg te slurpen. Gelukkig hoeft het zover niet te komen, want ik krijg een bidon vanuit de volgauto van "Het Grillhuisje." Eens de kilometers zich opstapelen voel ik me beter worden, maar het tempo ligt echt te hoog om eens mee te gaan in de aanval. Ik schat dat er ongeveer tien man voor ons uitrijden (heb totaal geen zicht op de wedstrijdsituatie), en die blijven ook buiten schot. In de laatste kilometers kan ik nog wat opschuiven, maar wanneer het peloton breed uitwaait over de weg, verlies ik weer wat plaatsen. Wat echter telt is dat ik niet veel moeite had met de langere afstand, en zonder kleerscheuren de finish bereik.
27.VWF Asbeek (BK) 28 aug. & 28. Maria-Aalter 29 aug.
Patriotten in de Pajotten! Vandaag staat immers het Belgisch Kampioenschap van de VWF op het menu, en vergeef me als gastdorp Asbeek geografisch een beetje van het eerdergenoemde Pajottenland verwijdert is. Komende vanuit de Kuststreek ligt het in elk geval in die richting, voila! Ruim vijfenzeventig minuten voor de start bevinden ik en compaan Tom ons al op het parcours. Weliswaar nog in de auto, en wanneer achter ons een wagen van de politie druk sirenend en toeterend ons op de hielen zit, moeten we de omloop verlaten om de E- en F-renners doorgang te verlenen. Het wachten op die laastgenoemde categorie duurt ons iets te lang, dus krijg ik weer één van mijn geniale bevliegingen: enkele "boerewegeltjes" inslaan in de hoop om zo dicht mogelijk bij de aankomst te kunnen parkeren. Conclusie: Asbeek en Asse zijn beiden pareltjes van de natuur, met een uitgebreid gama aan smalle straatjes en desolate wegeltjes waar het makkelijk verdwalen is... Pas een halfuurtje later(!) zijn we terug op het parcours en kunnen we nog net een verkenningsrondje afmalen voor het wedstrijdgeweld losbarst. De combinatie van een ruim deelnemersveld op grotendeels smalle straatjes zorgt voor een nerveuze start. Tel daar nog de kampioenschapskoorts bij en het duurt niet lang of de eerste valpartij is een feit. Gelukkig net achter mij, want vier jaar geleden liet ik hier al eens m'n laatste stukken zomerhuid achter op het Brabantse wegdek. Ondanks amper trainingskilometers afgelopen week, heb ik toch een redelijk goed gevoel in de benen, maar na enkele ronden krijgen we plots een stortbui over onze behelmde koppen, en meteen schuift mijn achterwiel eventjes weg in een haakse bocht. Ik ben al geen held bij regenweer, dus nu is het vertrouwen volledig naar de haaien. Amper bekomen van de lichte schuiver begint mijn voorwiel plots een eigen leven te leiden en al gauw merk hoe dat komt: lekke band en einde wedstrijd. Net nu ik verdomme gans de week de Brabanconne had ingestudeert om op het podium uit volle borst te kunnen meezingen met de tricolore trui om de lendenen... Hopelijk rijd ik de volgende keer lek net vóór een helse regenbui!
De kermiskoers in mijn bloedeigen Maria-Aalter wordt normaal gezien altijd in mei gereden en daar ik toen nog op Lanzarote vertoefde, dacht ik de dans te kunnen ontspringen. Niet dus, want dit jaar echter werd die eer weggelegd voor augustus en was er naast een wedstrijd voor eliterenners zonder contract, ook een wedstrijd voor vergunninghouders en 'geoefenden' (wie bedenkt nu zo'n woord) die vooraf gegaan werd door een wedstrijd voor 'ongeoefenden.' Vorig jaar reed ik de wedstrijd bij de elite zc uit in het peloton, maar door wegenwerken was de vertrouwde omloop hertekend, dus koos ik eieren voor m'n geld en startte in de wedstrijd voor 'geoefenden,' die trouwens ook al 63 km bedroeg. Achteraf een slimme zet, want ik ging het bij de elite nooit zolang getrokken hebben waarschijnlijk. Onder een zwaarbewolkte en dreigende hemel startten we met 33 strijders en dit onder het goedkeurend oog van neefje Cas en nichtje Ines, die wat op hun honger bleven zitten omdat hun papa het in de eerste wedstrijd niet zo lang uitgezongen had. In de traditionele 'trappistenbar' werd de mindere wedstrijd van schoonbroer vlug vergeten en door hemzelf weggespoeld met enige Leffe's, terwijl ondergetekende scheurend van de honger 'frituur Ludwina' leegplunderde... Maar eerst nog even terug naar de wedstrijd uiteraard. 21 rondjes met 4 haakse bochten moesten we afhaspelen, want dus neerkomt op 84 intervallekes, het gewriemel of sprintjes voor de bocht nog niet meegerekend. Bijna gans de wedstrijd rijden twee renners voorop, en ondanks een spijtige valpartij in ons peloton die de vaart eventjes uit de wedstrijd haalt, wordt in de voorlaatste ronde de kloof gedicht. Ik krijg nog een vrijgeleide van Wim Braet om het in de laatste ronde alleen te proberen, en eventjes ziet het er niet slecht uit als Mario Lammens me vergezelt, maar het peloton laat niet begaan. Met een kleine twintig man wordt er voor de overwinning gesprint, maar ik had duidelijk m'n beste pijlen even voordien verschoten, want meer dan een tiende plaats zit er niet meer in. Na een relatieve rustweek was het goeie gevoel alvast terug, wat hoopgevend is voor de laatste competitieweken.
Voor ondergetekende was dit een eerste kennismaking met het verraderlijke parcours te Denderleeuw. Wie de naam van die gemeente noemt, denk onvermijdelijk aan het vilbeluik, waar al menig koe-en varkentje fijn vermalen werd tot een glibberige vettige brij en... jawel... Ook ik voelde me na enkele ronden meer als een stuk ontbindend slachtafval, dan renner. Na twee ultrasnelle openingsronden, ontstaat in de derde ronde de beslissende vlucht van een twaalftal renners. Ik en ploegmaat Willy Van Herreweghe bemerken het gevaar en proberen nog de aansluiting te maken. We naderen tot op vijf meter, maar dichter komen we niet. Vijf f*cking meterkes, het is ocharme de afstand van mijn voordeur tot aan de brievenbus! Als de wind goed zit, dan p*s ik verdomme over het verrekte ding, en nu krijgen we die afstand niet gedicht. Feit is dat ik hierdoor serieus over mijn toeren ben geweest en ik krijg het goeie ritme niet meer te pakken. Dit wordt nog eens ouderswets afzien in de staart van het peloton, want er zitten enkele haakse bochten in de omloop zodat je telkens bijna vanuit stilstand opnieuw moet vertrekken. De zin om me nog veel in de wedstrijddebatten te mengen is over (de koers is toch gereden), en ik beëindig in de laatste gelederen van het peloton de wedstrijd.
52 Km in 1h19' 39,5 Gem. Peloton
De volgende dag staat de wedstrijd in Aalst op het programma en het enige waar ik mee bezig ben, is met een bang hart de grijze lucht monsteren om op tijd de voorspelde zware onweders te vlug af te zijn. Bovendien had ik gisteren zodanig afgezien dat vandaag de motivatie totaal ontbreekt om er wat van te maken. Ik besluit gewoon van me gans de wedstrijd achteraan gedeisd te houden, omdat ik denk dat het hele zooitje vandaag wel eens samen zou kunnen blijven. Voor één keer laat m'n gamel koersinzicht me niet in de steek, en stormt het zevenenvijftig-koppend peloton op de meet af. De laatste kilometer is echter vrij bochtig en ik zit nog steeds ver achteraan, als er op rechts toch een minuscuul gaatje vrijkomt. Ik waag de gok en kan zo toch nog enkele plaatsen goedmaken en me net bij de eerste 25 positioneren. Het venijn zit echter in de staart. Na de wedstrijd besluiten ploegmakker Tom en ik nog een rondje los te rijden, en net als we het verst van de auto af zijn gaan plots de hemelsluizen open. Ik baal als een vierkante, gigantische bananestekker! Nu de weergoden ons tijdens de wedstrijd eens gunstig gezind waren, slagen we er toch in om als twee doordrenkte waterkiekens de auto te bereiken, en dit enkel omdat we (bij gebrek aan iets zinnings te doen), zo nodig nog moesten losrijden. Als ik de dag erna mijn stijve bovenspieren voel, heeft het nog geen kl*ten geholpen ook!
56 Km in 1h20' 41,5 Gem. 22/57 Gem. hartslag: 159 Max. hartslag: 180
23.VWF Kapelle o/d Bos 14 aug. & 24.VWF St-Lievens Esse 19 aug.
Op 14 augustus was het weer zover: de jaarlijkse koers om de roze janettentrui, ofwel het Beneluxkampioenschap. Aangezien de gebroeders Shleck niet van de partij waren en Kim Kirchen helaas nog steeds in de lappenmand ligt, konden enkel nog onze noorderburen de kaas van ons brood komen eten... Kapelle- op- den- Bos ligt echter te ver van Nederland, dus was de Hollandse inbreng (met veel zin voor ironie) eerder beperkt en was er weinig gevaar dat na afloop van de wedstrijd het Wilhelmus op het podium zou weerklinken. Ik vraag me trouwens af of de organisatoren überhaupt het Nederlands en Luxemburgs volkslied in hun CD-collectie zouden liggen hebben. In mijn "periode de gloire" was ik ooit eens met vijf man voorop in het Europees Kampioenschap (!) van de VWF, en onder ons sextet bevond zich een Rus. Volgens mij hebben de organisatoren toen verschillende schietgebedjes en achtenzeventig paternoster gebeden in de hoop dat die Rus niet zou winnen. Dat deed ie toen ook niet, en voor de volledigheid geef ik dan ook nog maar mee dat uw dienaar toen tweede werd. Dit om aan te tonen dat ik niet altijd een zielige volger van het peloton geweest ben... Dit valt me echter wel opnieuw te beurt in Kapelle-op-den-Bos, en omdat de zeven koplopers onder elkaar kunnen uitmaken wie een jaartje in het roze mag rijden, kan er slechts gespurt worden voor een achtste plaats en daarvoor riskeer ik allesbehalve lijf en leden.
63 Km. in 1h29' 42,2 Gem. Peloton Gem. hartslag: 163 Max. hartslag: 185
In Sint-Lievens Esse stond er na de koers een optreden van Luc Steeno geprogrammeerd, dus was het kwestie van zich zo vlug mogelijk uit de voeten te maken na de wedstrijd! Op de prachtige omloop wordt er snel gestart, en wanneer in de eerste ronde al vijftien man lichtjes voorop rijden, spring ik in de hellende aankomststrook en met de snater in de wind naar het groepje toe. Het draait echter niet vlot rond (wat begrijpelijk is met zo'n omvangrijke groep), dus is onze escapade van korte duur. Om het gat te dichten heb ik wel eventjes heel diep moeten gaan, en ik moet toch een halve ronde bekomen van de geleverde inspanningen. Bij elke doortocht op het lange, smalle stuk vals plat voelen enkele individuen zich geroepen om aan te vallen, maar eens boven worden ze telkens op de brede steenweg gegrepen. Niet onbegrijpelijk, want de weg loopt lichtjes bergaf, en met de wind in de rug loopt het tempo steeds op tot boven de zestig per uur. De 53x12 draait goed rond, en de keren dat ik nog vergeefs probeer bij te schakelen (mijn 11 bleek onvindbaar...) zijn ontelbaar. Het lijkt op een massasprint uit te draaien, maar in de laatste kilometers ontsnappen nog drie renners, die nog net de stormende meute kunnen ontlopen. Ondanks het serieuze getrek en gewriemel finish ik veilig en wel in de buik van het peloton.
61 Km in 1h28' 42 Gem. Peloton Gem. hartslag: 159 Max. hartslag: 185
Naar jaarlijkse gewoonte is deze 1.12 wedstrijd mijn debuut bij de "grote" jongens van Wielerbond Vlaanderen. Toen ik hier in 2006 voor het eerst wou starten met m'n Master vergunning, werd me dit nog geweigerd omdat je toen als Amateur of Master enkel aan wedstrijden kon deelnemen in de eigen provincie. De koers passeert verdomme op amper 4 kilometer van mijn woonplaats, maar dat was voor de heren aan de inschrijvingstafel niet van tel. De vier Zimbabwanen van Roger De Vlaeminck mochten toen echter wel starten. A ja, zij woonden op amper 7000 kilometer van de omloop... Ondanks ik deze winter vanuit mijn hangmat op Lanzarote gezworen had van me nooit meer zenuwachtig te maken voor een stomme velokoers in Helgië, is het toch weer van dat! Met een lijkbiddersgezicht ga ik me inschrijven en monster m'n concurrenten aan de inschrijvingstafel. Ik voel me plots oud, want het barst er van het jeugdig talent. Na afloop moet ik beslist een deelnemerslijst meegraaien. Als er enkelen doorstoten naar de profs, kan ik later op café opscheppen dat "ik met hen nog in koers gezeten heb!" "Jaja, ik trok door op de brug van St-Joris en kletste X uit mijn wiel... en nu rijdt hij alleen op kop op Les Deux Alpes..." Ik trok inderdaad elke keer door op de brug van St-Joris beste lezer, maar dit enkel om het wiel van m'n voorganger te kunnen houden en te hopen dat hij niet moest lossen, of het zou verdraaid lastig worden om het peloton nog bij te benen. Nu, de omloop in Beernem is echt wel eentje om in te kaderen. Kilometers rechtdoor langs het kanaal, twee bruggen over en nauwelijks bochten, zodat er niet telkens moet worden opgetrokken. Dat de snelheid soms wel eens piekt tot zestig per uur moet je er dan maar bijnemen, maar gelukkig stond er niet al teveel zijwind, zodat je 'op het kantje' nog een beetje kon profiteren van de slipstream van je voorganger. Toch ging het voor achttien renners nog niet snel genoeg blijkbaar, want zij konden na vijftig kilometer ontsnappen en het peloton voorblijven. (Volgens mij hadden ze allemaal een motorke in hun frame ingewerkt...) Ik had een uitzonderlijk goeie dag, want als het echt snel ging, voelde ik dat ik nog 'n kleine marge over had. Ik vreesde alleen een beetje voor de laatste dertig kilometer, want de langste wedstrijd die ik tot hiertoe gereden heb, bedroeg slechts 65 kilometer. M'n vrees is echter ongegrond, want in de voorlaatste ronde schuif ik zelfs eens mee in de aanval. De lange duurtrainingen op Lanzarote zijn dus blijkbaar toch voor iets goed geweest. We worden echter terug ingerekend, en in het omvangrijke peloton neem ik geen risico' s in de sprint en finish in de buik van het pak. Met een gemiddelde van 45,3 is dit ongetwijfeld m'n snelste wedstrijd ooit.
115 Km in 2h 32' 45,3 Gem. 83e/146 Gem. hartslag: 165 Max. hartslag: 196
Jullie hebben het allicht al gemerkt dat er de laatste tijd van schrijven niet veel in huis komt. Heb namelijk mooi volk over de vloer uit het zuiden, en dan heeft een mens wel iets zinnigers te doen... Komt daar nog bij dat deze twee wedstrijden typische kl*tekoersen van de zuiverste soort waren, waarin ik weer niet in de juiste ontsnapping zat. Vooral in Zingem ondernam ik geregeld pogingen om er met een groepje vanonder te muizen. Ondanks ik daar een iets heuvelachtiger parcours verwacht had, bleek de omloop me wel te liggen en had ik een goed gevoel in de poten. Toen de beslissende vlucht met acht renners tot stand kwam, zat ik echter iets te ver in het peloton te ouwehoeren en wanneer in de laatste ronde duidelijk werd dat ontsnappen niet meer mogelijk was, liet ik het gewriemel in de nauwe straatjes voor wat het was en bolde rustig over de meet.
56 Km in 1h 22' 40,8 Gem. Peloton Gem. hartslag: 164 Max. hartslag: 191
In Buggenhout vrees ik dat voor het eerst dit seizoen m'n Trek zal gedoopt worden, want net voor de start pakken donkere wolken zich samen alsof ze de deelnemers willen monsteren en bevlekken met de nodige hoeveelheid vocht. Meer dan wat gedruppel laten ze echter niet los, zodat de bochten vol kunnen genomen worden, en er vanaf de eerste ronde goed ingevlogen wordt. De omloop leent zich uitstekend voor een namiddagje "vlammen op twee wielen" en dat gebeurt ook. Niemand kan uit de greep van het peloton blijven. Halfweg koers waag ik ook enkele schuchtere wanhoopspogingen, maar die dragen niet ver. Massasprint dus en geen spek voor mijn bek. Ik ben terug dringend aan een training en wat tips van Mark Cavendish toe...
55 Km in 1h 18' 42,4 Gem. Peloton Gem. hartslag: 157 Max. hartslag: 186
Omdat na de geslaagde Pyreneeëntrip m'n wedstrijden zich in een ultrahoog tempo opvolgden (ik wou dat m'n snelheid op de fiets hieraan evenredig was), volgt hier een compilatie van de reeds afgewerkte wedstrijden. Eerwaarde lezer, staar u echter niet blind op mijn wedstrijdresultaten, want die mogen op het eerste zicht niet veel soeps lijken, de conditie is stukken beter dan de uitslagen laten uitschijnen. Waarom ik hier dan zo 'n povere resultaten neerzet? Tja, dat ik dat eens wist... Feit is dat koersinzicht nooit m'n sterkste punt is geweest, en dat dit na negen jaar wedstrijden afhaspelen nauwelijks is vooruitgegaan. Ik heb wel moeite met het beantwoorden van snoeiharde demarrages in het begin van de wedstrijd, en als ik een beetje in het ritme kom is het kalf al meestal verdronken, het kaf van het koren gescheiden, of het schaap de pr**te af! Drie mooie uitdrukkingen om te verdoezelen dat ik weer 'gewoon niet mee' was... Met laatst enkele koersjes van met moeite ocharme een goeie vijftig kilometer (belachelijk kort), is het voor een diesel als ondergetekende extra moeilijk om meteen het goeie ritme te vinden. Aan de aankomst echter ben ik (meestal toch...) relatief fris en allesbehalve uitgeput. Omdat ik hier maar kan blijven excuses verzinnen, ziehier dames en heren mijn resultaten:
15.VWF Wieze (24 juli) 16. VWF Borchtlombeek (26juli) ------------------------- ---------------------------------- 57 km. in 1h22' 40,5 Gem. Peloton 57 Km. in 1h25' 38,6 Gem. 22/45 Gem. hartslag: 165 Gem. hartslag: 166 Max. hartslag: 198 Max. hartslag:199
19.VWF Herne (4aug.) -------------------------- 51 Km. in 1h.16' 40,5 Gem. Peloton Hartslagmeter in "staking." De "geskant" uitgekuist in de laatste kilometer, maar niet gecrashed.
Maandag 19 juli en bakken en braden in de Pyreneeën! Yes, thats 's the way we like it!!! We laden rond halfelf (voor onze normen héél vroeg in de morgen) de fietsen in m'n Renault 'Kangooroe', en zitten met de wagen al meteen op het Tourparcours, dat vandaag onze uitvalsbasis St-Girons aandoet. We willen echter de wedstrijd volgen op de laatste Col, de Port de Balès, dus tuffen we nog eerst over de Col de Portet d'Aspet, die de trieste eer heeft om de laatste Tourdode op z'n geweten te hebben. In 1995 kwam de Italiaan Fabio Casartelli hier immers in de afdaling om het leven, en op de plaats des onheils staat nu een monument, ter nagedachtenis van de onfortuinlijke Italiaan. Beneden die verdoemde Col parkeren we de wagen, en gaan we de laatste 55 kilometer tot de top van de Balès op onze tweewielers verkennen. Eerst krijgen we echter nog de Col des Ares te verwerken, die op de koop toe nog vooraf gegaan wordt door een ambetante molshoop die naar de naam 'Col de Buret' luistert. We zijn nog ruim vier uur voor de doortocht van het parcours, maar langs- en op de weg heerst er al een drukte van jewelste. Soms wel vervelend, omdat je in de aanvangskilometers eerst de stramme spieren wat rustig wil losrijden, maar hierdoor krijg je meteen een troep collega-fietsers in de wielen, die wel zin lijken te hebben in een wedstrijdje. Haantjesgedrag is ons uiteraard niet vreemd, dus laten we ons verleiden en fiets ik al meteen akelig dicht tegen mijn maximum, als ik merk dat er nog steeds een 'ellendeling' in mijn wiel zit. Ik dring hem de kop op (ploegentactiek- Joost was immers al gaan vliegen...) en dan merk ik plots zijn witte, behaarde benen. Dit was blijkbaar de motivatie die ik nodig had, want ik ga hem terug voorbij en kan hem nu definitief afschudden. In de vallei blijven we nu doorvlammen, en dus duikt al gauw de Port de Balès op. Ook hier is weer de grote massa op de afspraak, en voor een modale pedaalridder als ondergetekende een unieke belevenis om me door de mensenzee te hijsen. Met enige verbeelding (en die héb ik uiteraard...) zie je jezelf als Tourrenner in de kopgroep concurreren met grootheden als Armstrong, Schleck en Contador. Ik hou tijdens de beklimming nog genoeg adem over, om wat te dollen met de toeschouwers als ze voor de vierhondervijftigste keer "Allez Fignon" naar me roepen, of ik merk de kerel op met zijn impossante Anderlecht tatoo, die ik dan ook uitgebreid feliciteer met zijn voetbalkennis. In dezelfde lijn van mijn "acties" kan ik het ook niet laten om enkele Basken met een shirtje van Athletic de Bilbao aan hun 4-0 nederlaag te herinneren, en ik hoop maar dat ik hiermee niet op de zwarte lijst van de ETA verschijn. Ik en Joost spelen ondertussen haasje over, en tijdens de laatste twee kilometer haal ik alles uit de kast en kom als eerste op de top. Deze keer geen verklede gekken of carnavalstoestanden, maar dat maakt de doortocht van de renners er niet minder op. Na de wedstrijd slagen we er nog in om in de vallei hopeloos verloren te rijden (we zaten al akelig dicht tegen de Spaanse grens), maar gelukkig vinden we nog voor het donker m'n 'Kangooroe' terug.
De volgende dag is onze laatste hier, maar zeker niet de minste. De legendarische Tourmalet staat immers op het menu, en omdat we niet al te ver voor de reclamekaravaan uitrijden, doet een zwijnekop van de politie ons afstappen en moeten we langs de kant van de weg wachten. Uiteraard niet naar onze zin, dus eenmaal uit het gezichtsveld verdwenen, bestijgen we terug ons ros en zetten de beklimming verder. De pret is echter van korte duur, want nu zijn het de motards van de presidentiële garde die ons te voet zetten. Tegen die klojo' s valt niet veel te beginnen, dus gehoorzamen we nu maar en posteren ons als brave Plechtige Communiecantjes op de bergflank. We konden het slechter getroffen hebben qua locatie, want we staan hier bij een rondrijdend, Belgisch café waar we op TV de wedstrijd kunnen volgen. De eigenaar volgt met zijn rijdende bar voor het tweede jaar op rij de Tour, en heeft blijkbaar al een goeie reputatie opgebouwd want oa. Marc Coucke en Marc Wauters komen zich hier van de wedstrijdsituatie vergewissen. Ook notoire kok en TV-figuur Piet Huysentruyt passeert hier trouwens de revue. Vanaf het moment dat de renners gepaseerd zijn, kunnen we (met ondertussen verzuurde kuiten) onze beklimming verder zetten in dit prachtig decor. Hoe hoger we komen, hoe steiler deze Pyreneeënreus wordt, maar tegen alle logica in begin ik echter soepelder en vlotter te klimmen. Eenmaal voorbij La Mongie en boven de boomgrens, is het genieten geblazen van de ruwe rotsformaties en steile bergweiden. Er staat niet bijster veel wind en ik bereik zonder echt af te zien de top van deze mythische Col. Na het nemen van de onvermijdelijke kiekjes op de top, duiken we naar beneden en vatten we een uurtje later de onvermijdelijke terugtocht naar Helgië aan.
Precies honderd jaar was het geleden dat de Ronde van Frankrijk voor het eerst de meest zuidelijke bergketen van Frankrijk aansneed, en dit werd herdacht door maar liefst vier zware bergetappes op het Tourmenu te plaatsen. Zeg nu zelf, daar moest Barduk uiteraard bij zijn, en in makker Joost "Josito" Pieters vond hij een uitstekende reisgezel en gangmaker. De heenreis per super de luxe Citroën Berlingo, raakte even in het slop door een ambetante file op de ring rond Parijs (ik prefereer de veel vlottere ring rond Poesele), maar na ruim twaalf uur kwamen we toch veilig en wel aan in onze uitvalsbasis St-Girons. Meteen consternatie bij het betreden van het vooraf gereserveerde twee- sterrenhotel. Na lang wachten verscheen er plots een Jezus-achtige gedaante in een wit gewaad, dat nog het meest leek op een judo kimono. De langharige baardmens was blijkbaar niet op de hoogte van onze reservatie, maar gaf ons na enig aandringen toch een hotelkamer. Een ticket naar de hel, of voor mijn part een mesthoop ware misschien beter geweest, want de kamer was (zoals het hele hotel trouwens) niet om aan te zien! We hadden natuurlijk al onraad kunnen ruiken bij het aanschouwen van de afgebladerde dakgoot en erbarmelijke luiken (ik vermoed dat de laatste verfbeurt net na de Franse Revolutie gebeurt moet zijn), maar wat we in onze kamer te zien kregen sloeg werkelijk alles. De stijl van het behangpapier herkende ik vanop de foto's van mijn bloedeigen pa en ma, toen ze in hun prille adolescentie verkeerden, en zo moet ongeveer ook het behangpapier in het ziekenhuis er hebben uitgezien, toen mijn compaan (nu al iets meer dan een halve eeuw geleden) het levenslicht zag... Het slaapkamermeubilair viel bijna uit elkaar, de douche was smerig en het vergde bovendien heel wat stuurmanskunst om bij het verlaten ervan niet in de WC-pot te tuimelen, de aarding liep open en bloot langs de douchewand (!) naar beneden, en dan heb ik het nog niet gehad over de geur in de kamer of ons fantastisch uitzicht op enkele verouderde en verkrotte huizen, waar een duivenmelker zijn "blauwe geschelpte" niet zou durven in opsluiten. Gelukkig dient zo'n kamer enkel maar om te slapen, maar toen de volgende morgen de miezerige regen op de verouderde daken tikte (ik blijf me erover verbazen dat het niet binnen regende), zaten we toch wel even met de handen in het haar. Van ons eerste plan, om in de buurt wat colletjes te gaan verkennen, schakelden we over op noodplan B, en dat was richting Revel rijden om daar de aankomst van de 13e rit mee te pikken, en wat te fietsen in droger weer. Zeven kilometer voor de aankomst lag trouwens een lekker lopend colletje van derde categorie, waar we gezamenlijk opstoven en boven op een groot scherm het verdere verloop van de wedstrijd konden volgen. Het Tourpeloton zorgde blijkbaar voor inspiratie, want na de aankomst fietsten we terug richting wagen en kletsen we heel wat Franse "Jopie's" (wieltjeszuigers) uit onze slipstream. Ik liet wijselijk het merendeel van het kopwerk aan Joost over, omdat er de volgende dagen nog heel wat geklommen zou moeten worden. De volgende dag stond er immers al de steile beklimming naar het skistation Ax-3 Domaines op het menu, en gelukkig hadden de wolken boven de Pyreneeën plaatsgemaakt voor zonneschijn en temperaturen die in het dal opliepen tot 32 graden. Ik had natuurlijk m'n zonnecreme vergeten, dacht dat het Europese "flutzonnetje" m'n Canarisch gebruinde huid niet zou kunnen aantasten, maar dat viel lichtjes tegen. Net zoals de beklimming van Ax-3 Domaines trouwens. Was me dat een slecht lopende Col zeg! Amper 8 kilometer lang, maar constant 8 a 9 procent stijgingspercentage, waarin de steilste stukken zelfs flirtten met de 12 procent. Gelukkig kregen we heel wat aanmoedigingen van het talrijke publiek langs de weg, en toen we de top bereikt hadden, daalden we twee kilometer, waar we in de buurt van een bende Franse "carnavalszotten" de passage van het Tourpeloton meemaakten. Knotsgekke toestanden, want de olijke bende was getooid in de meest uiteenlopende carnavalskostumen. Van wulpse travestietverpleegster over "condoom" tot gigantische penis, maar de mafste was ongetwijfeld de kerel die zich in een uniform van de Franse politie had gehesen, met uitzondering van het benedenstuk dat was vervangen door een string en jarretellen. Hilarisch, want zelfs sommige renners konden hun lach niet onderdrukken. Na de doortocht van de Tour werd er in de vallei (met Joost op kop uiteraard) terug stevig gevlamd, niet denkend aan wat er ons de volgende dagen nog te wachten zou staan in het hooggebergte.
Tegen alle verwachtingen in blijft het in Helgië maar zomeren. Het is zelfs zo erg, dat m'n maat Niels 'Schleck' Moreau voor het eerst sinds mensenheugenis rondrijdt met lichtjes gebruinde armen en benen. Normaal gezien kan je zijn witte koersbroek amper van zijn bovenbenen onderschijden. Met tropische temperaturen die flirten met de dertig graden voel ik me natuurlijk als een vis in het water, maar ook m'n collega renners blijken niet echt onder de hitte gebukt te gaan, want de meesten aanvallen worden vliegensvlug gecounterd. Veel langer dan een halve ronde dragen de vluchtpogingen dan ook niet. Wanneer ploegmaat Ronny me erop attent maakt dat er in de laatste bocht voor de aankomst "sponsen te grijpen zijn," twijfel ik geen minuut en grits regelmatig een in fris water gedrenkt exemplaar. Nog meer verfrissing komt er van een bewoner langs het parcours, want die had er niet beters op gevonden om ons bij elke doortocht nat te spuiten met de tuinslang. Dan regent het eens enkele dagen niet, moet je verdommme achteraf toch je fiets schoonmaken! Niemand kan ontkomen of het peloton een hak zetten, dus stevenen we af op een massaspurt. Ik denk eerst van me ook eens in de debatten te mengen, en wordt zelfs tot op de derde rij gebracht door 'Schleck,' maar bij het uitkomen van de voorlaatste bocht kan ik niet genoeg opschuiven om nog echt mee te spurten. Misschien maar best ook, want in de laatste bocht knallen er nog enkele jongens tegen de straatstenen, en moet ik tevreden zijn met een 18e plaats.
59Km in 1h 27' 40,7 Gem. 18/53
Zondag was er dan de wedstrijd in Lierde, en omdat ik binnen enkele uren richting Pyreneeën trek om de Tour te volgen, en graag nog wat zou slapen, wordt dit het kortste verslagje ooit: Goe weer, goeie benen en met een groepje een rondeke in de aanval op het verkeerde moment = geen prijs, punten of pluimen voor op mijnen hoed. In examentermen: grandioos gebuist! Een positieve noot is dat de conditie verre van slecht is, dus ik hoop op betere tijden en...warmer weer!
Het lichtjes glooiende parcours van Schendelbeke vormde het decor van het Provinciaal Kampioenschap, maar de leeuwentrui was echter niet voor ondergetekende weggelegd. Ik had een enorm suf gevoel in mijn benen, zodat klauwen als de katachtige viervoeter die op het shirt van de winnaar zou prijken, er niet inzat. Op de korte klimmetjes kon ik wel goed opschuiven, maar eenmaal op het vlakke met de neus in de wind, vond ik precies het juiste ritme niet. Het was vandaag slechts 26 graden, en ik ben die koude lucht die op mijn benen inslaat niet meer gewoon... Waarschijnlijk was dat de reden van het lome gevoel. Ronny Paridaens ligt aan de basis van de defenitieve ontsnapping en wint ook de wedstrijd. Ik eindig voor de zowat vijfhondertachtigste keer in het...peloton!
63 Km. in 1h35' 39,4 Gem. Peloton
Gelukkig was het die donderdagavond in Vrasene terug heet, zwoel en warm tegelijk! Ondanks ik vroeger tijdens mijn schooltijd een gloeiende hekel had aan de combinatie van 'donder' en 'dag', en dit niet in het minst omdat we dan in het middelbaar verdomme elke keer wiskunde op ons bord kregen, zie ik het vandaag best wel zitten. Na negen maanden eenzaam en alleen op het zonnige Lanzarote rondgereden te hebben (iemand medelijden...? nee...? niemand...?) merkte ik in voorgaande wedstrijden dat ik wat snelheid mis, dus was dit de ideale gelegenheid om daar iets aan te doen. De eerste ronde moeten we echter aan een gezapig tempo achter de auto afwerken. Het deuntje met: "Rodaniaaa tet tet tet teu..." begon me al vrij vlug de keel uit te hangen, en bleef op de koop toe de hele wedstrijd in m'n hersenpan rondzweven. Erger nog: vastgeklonken in m'n grijze massa zoals een octopus met zijn tentakels z'n prooi omklemt, en niet van plan is om die de eerste etmalen te lossen! Na de passage door het centrum zocht het vrij aardige parcours zijn weg door landelijk Vrasene, en dat het daar wel eens naar een fris gewassen zwijntje durft te ruiken, stoorde allesbehalve. De eerste ronden had ik precies wel een beetje moeite met de ademhaling. Ik weet nu niet of dit aan het weer te wijten was, of aan een accuut geval van hooikoorts, maar ik hapte lucht als een uitgehongerd adelaarsjong dat wacht op zijn eerste wormpje. Bon, voorlopig genoeg vergelijkingen die zich situeren in de leefwereld van fauna en flora, en over naar de feiten van de dag: 1. Ik zit teveel achteraan te koersen. 2. Ik mis de ontsnappingen van twee groepjes van een achttal renners. 3. Ik spring mee op het verkeerde moment. 4. Ik rij niet in de prijzen.
66 Km. in 1h34' 41,7 Gem. Peloton Gem. hartslag: 161 Max. hartslag: 198