1. Medjugorje: De IIPG [International Internet Prayer Group] [Deel 42]
Michael Jones
Ze ging verder over een priester, Vader Kelly. Hij was de priester die verondersteld werd om het huwelijk van mijn zus en haar verloofde, Dennis, in te zegenen. Maar Vader Kellys agenda werd door elkaar gegooid en op de dag van huwelijk zelf, was Vader Kelly, samen met een groep bedevaarders, op weg naar Medjugorje. Dit is hoe mijn zus kennis maakte met het woord "Medjugorje."
Met mijn zus haar bevestiging van het woord "Medjugorje," moest ik de boodschap begrijpen die de stem mij stuurde. Ik vroeg aan mijn schoonbroer, Dennis, om een afspraak te regelen met Vr. Kelly. De week daarop belde ik Dennis op om te horen of er ondertussen een afspraak was geregeld. Dennis antwoordde dat Vr. Kelly een heel druk bezet man is en dat hij mij meer dan waarschijnlijk niet zou kunnen zien. Toen ik de telefoon neerlag, vroeg ik mij wat ik nu moest doen. Terwijl ik in de zetel zat na te denken, bemerkte ik de briefomslag van die dame waarvoor ik een aantal weken had gewerkt. De omslag lag op de bodem van mijn koffietafel en er stond "Medjugorje" bovenaan opgeschreven. Onmiddellijk wist ik dat ik in de omslag zou vinden waar ik naar zocht.
Ik opende de broef en diverse advertenties van reisbureaus voor bedevaarten naar Medjugorje. Ik begon het artikel met de grootste letters te lezen: "Medjugorje en Rome voor 1.219 dollar." Ergens wist ik dat ik die reis ging meemaken en, terwijl ik verder las, zei de advertentie verder: "onder de begeleiding van Vr. Arnold E. Kelly, Kerk van de Heilige Rita, Lowell, Michigan." Dit was dezelfde priester met wie ik geprobeerd had om een afspraak te maken.
Bron: IIPG
Vertaling: Chris De Bodt
2.Bijzondere reeks: De zeven niveaus van het liegen [4/9]
Wij liegen meer dan we denken. En dat is een deel van het probleem
Sociaal taboe
"Mensen weten wat ze willen weten", zegt Dallas Willard, zoals de profeet Hosea. Het is geen toeval dat de waarheid over de zonde, sociaal niet meer aanvaard werd in Hosea's tijd, juist toen de beschaving van Gods' volk verslechterde. Eveneens, in onze rottende beschaving is het woord zonde taboe geworden, zelfs onder sommige Christenen, zelfs onder de Christenen die luid schreeuwen over "Onrecht!"
Ironisch genoeg spreken wij in onze tijd over de grote nood aan sociale rechtvaardigheid, maar wij spreken weinig over bekering uit de zonde, die onze tijd zo onrechtvaardig maakt. Wij spreken veel over de leugens die de veiligheid van de mensen in gevaar brengen. Het is moeilijk om eerlijk te zijn, omdat er veel is om over te rouwen in deze verwoeste, mooie wereld. Om de waarheid in te zien, moeten wij wij bereid zijn om te rouwen: dat wil zeggen, de harde waarheden die teleurstellend en schokkend zijn, durven te zien.
Het is verleidelijk om zich in te beelden dat de dingen beter zijn dan ze lijken, alsof de wereld niet dringend behoefte heeft aan de verlossing door Christus. Het is ook verleidelijk om te wanhopen en voor de tegengestelde leugen te vallen, namelijk dat dingen zo slecht zijn dat ze hopeloos zijn. Wat ons het meest verleidt, of het nu een leugentje om bestwil is of een sociale aangelegenheid, een leugen in een gebroken belofte, op het werk een leugen van zelfbehoud, een leugen vermengd met een daad van geloof, de leugen dat de wereld prima is zonder Jezus Christus, of de leugen dat Christus' verlossing niet volstaat: de verleiding tot liegen is zeer reëel. En zoals we zien, hebben leugens de neiging om zich te verspreiden.
Vertaling: Lily Coolen
3. Dagboek van de H. Zr. Faustina Kowalska [aflevering 145]
Schrift 1
342. Het lijden is de grootste schat op onze aarde, het zuivert de ziel. Het is in het lijden dat wij erkennen wie onze ware vriend is. De ware liefde wordt gemeten met de thermometer van het lijden.
343. Jezus, ik dank U voor de kleine dagelijkse kruisjes, voor de tegenkantingen van mijn voornemens, voor de pijnen van het gemeenschappelijk leven, voor de verkeerde interpretaties van mijn bedoelingen, voor de vernederingen die anderen mij aandoen, voor het ruw behandeld worden, voor de valse verdenkingen, voor mijn zwakke gezondheid, voor de uitputting van mijn krachten, voor het offer van mijn eigen wil, voor de teloorgang van het eigen ik, voor de miskenning in alles, voor de mislukking van al mijn plannen.
Ik dank U, Jezus, voor de innerlijke pijnen, voor de geestelijke dorheid, voor de verschrikkingen, de angsten en onzekerheden, voor de duisternis en de diepe innerlijke nacht, voor de bekoringen en allerhande beproevingen, voor de kwellingen die ik moeilijk kan uitdrukken, vooral voor die waarin niemand me zal begrijpen, voor het uur van de dood, voor haar harde strijd en bitterheid.
Ik dank U, Jezus, Gij die deze bittere kelk het eerst hebt gedronken om hem mij verzacht aan te bieden. Zie, ik heb mijn lippen gezet aan de kelk van Uw heilige wil: mij geschiede naar Uw welbehagen en mij geworde naar wat Uw wijsheid vóór alle eeuwen heeft voorzien. Ik wil de voor mij bestemde kelk tot de laatste druppel ledigen zonder Uw bedoeling te zoeken. In bitterheid [mijn vreugde, in wanhoop] mijn vertrouwen, in U, Heer, is alles goed, alles wordt gegeven door Uw vaderlijk Hart. Ik verkies geen vertroosting boven bitterheid, noch bitterheid boven vertroosting, maar dank voor alles, Jezus. Het is mijn genoegen mijn blik op U, onvatbare God, te vestigen. Mijn geest verblijft in deze mysterieuze werkelijkheden, en daar voel ik dat ik thuis ben. Ik ken de woning van mijn Bruidegom goed. Ik voel dat in mij geen enkel druppel bloed is die zich niet zou verteren uit liefde voor U.
O ongelooflijke Schoonheid, wie U eens zal kennen, zal niets anders meer kunnen liefhebben. Ik voel in mijn ziel een afgrond zonder bodem en niets kan die vullen dan God alleen. Ik voel dat ik in Hem sluimer als een zandkorreltje in een bodemloze oceaan.
344. 20.12.1934 Toen ik op een avond in mijn cel kwam, zag ik de Heer Jezus als in openlucht uitgesteld in een monstrans. Aan de voeten van Jezus zag ik mijn biechtvader en achter hem stonden een groot aantal van de hoogste gezagdragers van de Kerk, waarvan ik nooit de gewaden heb gezien tenzij in visioenen. Achter hen zag ik leden van de geestelijke stand uit verschillende orden, nog verder een grote menigte die ik met mijn blik niet kon overzien. Ik zag die twee stralen neerdalen uit de Hostie, zoals op de Beeltenis, ze waren nauw verbonden maar niet vermengd, ze gingen door de handen van mijn biechtvader, vervolgens door de handen van de geestelijken en van hun handen naar de menigte, dan keerden ze naar de Hostie terug ...en op dat moment zag ik me in de cel zoals ik er binnengekomen was.
Vertaling: Pater Alfons J. Smet en Geertrui Schonken
4. Fin du Monde présent et mystères de la vie future [aflevering 145]
Zesde Lezing: Over het eeuwig lijden en het ongelukkig lot
Deel 1
Wanneer het menselijk recht een zware schuldige wil treffen bouwt ze het schavot op de openbare markt en roept ze het volk op de vreselijke terechtstelling bij te wonen. In meerdere streken laat ze dagenlang de gebroken ledematen van de ongelukkige langs de baan of aan de galg hangen waaraan hij zijn laatste adem uitblies om zo, als voorbeeld, de afgeweken mensen af te schrikken die door schuldige passies meegetrokken worden. Jezus Christus handelt zoals het menselijk recht, Hij toont de boze het zwaard dat boven zijn hoofd hangt zodat deze, uit schrik, de wet niet zou overtreden maar het goede zou volbrengen in plaats van het kwade.
Sint Ignatius van Loyola zei dat hij geen nuttigere preek kende dan deze over de hel. De overweging van de bekoring van deugd, aantrekking en geneugten van Gods liefde heeft weinig vat op sensuele en grove mensen. Te midden van de stormachtige verstrooidheid en de aanstekelijke voorbeelden, de valstrikken en hindernissen op hun weg is de dreiging van de hel de enige rem die krachtig genoeg is om hen op het pad van de plicht te houden. Om dezelfde reden nodigde de Heilige Teresa haar strenge medezusters vaak uit om in gedachte en verbeelding naar de hel af te dalen in hun leven om te vermijden dat ze er in werkelijkheid in terecht zouden komen na hun dood.
In de studie die start over die ernstige kwestie, het lot van de mensen die in Gods haat gestorven zijn, zullen we tegenstrijdige standpunten vermijden, we zullen onverbiddelijk redeneren met de duidelijkheid van het grote theologische licht, enkel steunend op de Schrift en de waarachtige wetenschap van traditie en Kerkvaders. Ten eerste, bestaat de Hel en waar is ze gevestigd? Ten tweede, van welke natuur is de helse foltering en waar verloopt ze? Ten derde, kan Gods barmhartigheid verenigd worden met de gedachte van de gerechtigheid die geen enkele voldoening kan uitschakelen?
Bron: Abbé Arminjon
Vertaling: [Broeder Joseph]
5. Fatima in Lucia's eigen woorden: "De Oproepen" [aflevering 30]
Mijn God, ik geloof
De eerste oproep van de boodschap. Het was in de lente van 1916. Ten minste, dat denk ik, omdat ik in die tijd, als kind, mijn hoofd niet volpropte met data en het zelfs mogelijk is dat ik niet weet welke datum van de maand het was! Op een dag rond die tijd bevonden de drie herderinnetjes zich op de glooiingen van de heuvel die gekend staat als de "Cabeco," onder een rots die "Loca" werd genoemd, toen ze op enige afstand een jongeman zagen naderen die uit licht scheen te zijn gemaakt. Toen hij nabij kwam, zei hij: "Wees niet bevreesd. Ik ben de Engel van de Vrede. Bid met mij." Toen knielden we neer op de grond en boog hij zich diep, tot zijn voorhoofd de aarde raakte en hij de volgende woorden drie maal herhaalde: "Mijn God, ik geloof in U, ik aanbid U, ik vestig mijn hoop op U en ik hou van U. Ik vraag vergiffenis voor al diegenen die niet in U geloven, U niet aanbidden, niet in U hopen en U niet liefhebben." Hierop zei hij: "Bid bijgevolg: de Harten van Jezus en Maria zijn aandachtig voor de stem van uw verzoeken."
De eerste oproep die God, door Zijn Boodschapper tot ons richt is bijgevolg de oproep tot geloof: "Mijn God, ik geloof." Geloof is de basis van het volledige spirituele leven. Het is door het geloof dat we in het bestaan van God geloven, in Zijn kracht, in Zijn wijsheid, Zijn barmhartigheid, Zijn vergevingsgezindheid en Zijn Vaderlijke liefde.
Het is door het geloof dat we in Gods Kerk, door Jezus gesticht, geloven, alsmede in de leer van de Kerk, aan ons overgedragen en door dewelke we zullen worden gered.
Het is het licht van het geloof dat onze stappen leidt, op de smalle weg naar de Hemel.
Vertaling: Chris De Bodt
6. Docudrama: Het Evangelie volgens Lucas [4/12]
Jezus van Nazareth, de Zoon van God, opgevoed door een timmerman. Het verhaal is gebaseerd op het Evangelie van Lucas. Het leven van Jezus, vanaf de miraculeuze geboorte uit een Maagd tot de roeping van Zijn apostelen: zijn openbare leven, zijn mirakelen, zijn opdracht. De film eindigt met Zijn dood bij de Kruisiging en Verrijzenis. Regisseurs zijn John Krish en Peter Spykes. Acteurs zijn Brian Deacon [Jezus] Richard Kiley [de stem van Lucas], Rivka Neuman [Maria], Joseph Siloach [Jozef] en Niko Nitai [Simon Petrus]. De film dateert uit 1979 en duurt 117 minuten.
7. Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus [Aflevering 60]
Hoofdstuk 2: De verschijningen in het Ovendal
De naam van de Dame
Daarna nam ik nog wat meer afstand van onze herderin om tot God te bidden en ik zei haar nog wat te blijven en ook tot God te bidden. Ik ging door met het officie van de heilige Maagd en God gaf me in om Benoîte aan te sporen om aan de juffrouw die ze zag de naam te vragen.
Ze deed het meteen terwijl ze in de inham keek en antwoordde me zonder aarzelen dat Ze "Dame Maria" heette en "dat ze Haar een tijdje niet meer zou zien."
Woorden die me diep verrasten en me bevestigden in mijn eerste overtuiging, namelijk dat de heilige Maagd zich verwaardigde om te verschijnen aan deze arme en eenvoudige herderin. En ik besloot deze verschijning met goede ervaringen: deze die God wilde bevoorrechten en deze van een grote vreugde. Ik spoorde met kracht onze herderin aan om goed tot God te bidden en in staat van genade te blijven, gezien de heilige Maagd haar bedacht met een bijzondere gunst.
De verschijning heet dus heel gewoon Dame Maria en we mogen de trouwe en nauwkeurige getuige die onze rechter is geloven. Daarbij, andere vertellers van dit feit achtten het nodig om er iets aan toe te voegen: zo schreef Peytieu: "Ik ben Maria, Gods Moeder" en Gaillard: "Ik ben Maria, Moeder van Jezus, mijn dierbaarste zoon."
Om de voornemens van de Maagd te beantwoorden en haar boodschap te begrijpen moet men haar woorden niet versieren, maar slechts de religieuze zin ervan uitdiepen. Hoe soberder een gezegde, hoe beter leent het zich tot meerdere interpretaties en men doet het tekort door er iets aan toe te voegen. Maar het woord Dame betekende toen zonder twijfel een edele herkomst met al haar voorrechten. Peytieu heeft gelijk als hij schrijft: "De Dame bij uitstek."
Meteen denkt Grimaud na over wat hij komt te beleven en besluit twee dingen die zijn oordeel alle eer aandoen: eerst dat de Maagd liefst als vertrouwelinge een eenvoudige en nederige herderin kiest, dan dat Maria komt als bode van genade en geluk voor dit gebied. Daarom dringt hij bij Benoîte zo aan opdat haar gebed en haar deugd ten volle blijven openstaan voor de gunsten van Onze Lieve Vrouw.
Vertaling: Broeder Jozef
8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 274]
Josephus Flavius
Inmiddels ging door heel Galilea het gerucht dat ik van plan was om het land aan de Romeinen te verraden. Iedereen was woedend op me en wilde dat ik gestraft zou worden. Ook de inwoners van Tarichea dachten dat het waar was wat de jongemannen vertelden en probeerden mijn lijfwachten en gewapende manschappen over te halen om mij, tijdens mijn slaap, in de steek te laten. Ze moesten meteen naar het hippodroom komen om over mij te beraadslagen. Toen zij hen hadden overgehaald en zij naar de afgesproken plaats gekomen waren, troffen zij een grote menigte aan die zich daar al had verzameld. Als uit één mond schreeuwden ze dat de man die hen zo lafhartig wilde verraden zijn verdiende straf moest krijgen. Jezus, de zoon van Sapphias, was de man die hen het hardst ophitste. Hij was bestuurder in Tiberias, een verderfelijk iemand, die van nature de neiging had om belangrijke zaken in de war te sturen. Het was ook een opruier en een ongeëvenaarde rebel. Hij nam de wetten van Mozes in zijn handen, liep naar het midden van de menigte en sprak, "O medeburgers! Als jullie ter wille van jullie zelf niet bereid zijn om Josephus te haten, doe dat dan ter wille van de deze wetten van jullie land, die jullie opperbevelhebber wil verraden. Doe het om beide redenen en geef deze man, die zich zo schaamteloos heeft gedragen, zijn verdiende loon."
Nadat hij dat had gezegd en de menigte hem om zijn woorden luid had toegejuicht, nam hij een aantal gewapende manschappen mee en spoedde zich naar de woning waar ik verbleef, kennelijk om mij meteen te vermoorden. Ik had geen enkel vermoeden van die hele opschudding en was door alle vermoeienissen vast in slaap gevallen. Toen echter Simon, die belast was met mijn persoonlijke veiligheid, en de enige die bij mij was gebleven, zag hoe gewelddadig de burgers mij wilden aangevallen, maakte hij mij wakker en vertelde me hoe bedreigend mijn toestand was. Hij wilde dat ik mij door hem zou laten doden, zodat ik, zoals een bevelhebber betaamt, dapper zou sterven, voordat de vijanden zouden komen en mij zouden dwingen om zelf een einde aan mijn leven te maken, of anders door hen gedood zou worden.
Dat vertelde hij me, maar ik legde mijn lot in Gods handen en haastte me naar buiten, naar de samengestroomde bevolking. Ik had eerst zwarte kleren aangetrokken, hing mijn zwaard om mijn nek, en begaf mij naar de hippodroom langs een route waar ik geen vijanden dacht tegen te zullen komen. Zo verscheen ik opeens in hun midden, wierp mij op de grond en liet mijn tranen de vrije loop, wat bij allen mededogen opwekte. Toen ik merkte dat de stemming in de menigte omsloeg, probeerde ik bij hen verdeeldheid te zaaien, voordat de gewapende manschappen van mijn huis terug zouden komen. Ik gaf toe dat zij mij heel begrijpelijk slecht vonden, maar ik smeekte hen om hen eerst uit te mogen leggen met welke bedoeling ik het geld, dat van de plundering afkomstig was, had achtergehouden en dat zij mij, als zij dat dan toch wilden, daarna mochten doden.
De menigte had mij net toestemming gegeven om te spreken, toen de gewapende manschappen weer verschenen. Toen zij mij zagen, stormden ze op mij toe om mij te doden, maar de menigte verzocht hen zich in te houden. Daar stemden ze in toe, omdat zij dachten dat zij mij zouden mogen doden, zogauw ik zou hebben bekend dat ik het geld voor de koning had achtergehouden, wat als een bekentenis van mijn verraad zou worden beschouwd.
Vertaling: Broeder Joseph
9. Het sacrament van de Eucharistie [deel 9]
1. De Eucharistie: oorsprong en hoogtepunt van het Kerkelijk Leven
De eucharistie is 'de oorsprong en het hoogtepunt van heel het christelijk leven'. 'De overige sacramenten, evenals alle kerkelijke ambten en apostolaatswerken, hangen samen met de heilige eucharistie en zijn erop gericht. Want in de heilige eucharistie ligt heel het geestelijk goed van de kerk vervat, namelijk Christus zelf, ons paaslam'.
'De levensgemeenschap met God en de eenheid van het Volk van God, die de grondslag vormen van de kerk, worden door de eucharistie op passende wijze tot uitdrukking en op wonderbare wijze tot stand gebracht. In haar vinden wij het hoogtepunt, zowel van de handeling waardoor God de wereld in Christus heiligt, als van de eredienst die de mensen aan Christus en door Hem aan de Vader betuigen in de heilige Geest'.
Tenslotte verenigen wij ons door de eucharistieviering nu reeds met de hemelse liturgie en lopen wij vooruit op het eeuwig leven, wanneer God alles in allen zal zijn.
Kortom, de eucharistie is de samenvatting van ons geloof: 'Onze manier van denken stemt overeen met de eucharistie, en omgekeerd bevestigt de eucharistie onze manier van denken'.
Anne Van Der Sloten
10. A.C. Emmerich: Het openbaar leven van Jezus [aflevering 100]
Hoofdstuk 2: Johannes De Doper tot het doopsel van Jezus
De drie weduwen en hun zonen
A.C. Emmerich spreekt van al die personen, als kende zij ze beter dan haar eigen nog levende verwanten. Deze drie weduwen woonden vroeger te Nazareth en in de streek van de Tabor en zij trokken, deels reeds in Jezus' jeugdjaren, toen hun zonen in de visserij een positie kregen, deels later naar ik meen, met Maria naar Kafarnaüm, want ik zag nog ene van hen zo bitter wenen, omdat haar vijfjarig zoontje, Simon, gestorven was. Zij behoorden tot de eerste volgelingen van de Heer en bleven bestendig vriendinnen van de H. Maagd. Zij waren zeer goed en vroom. Zij hadden elkander zo lief en hielpen elkaar er door.
Deze drie weduwen waren zusterdochters van Elisabeths moeder of beter nog: achternichten, althans een daarvan, nl. Sobe. Zij waren met de eerste vrouw van Alfeüs, de man van Maria van Kleofas, verwant geweest, doch of zij dit door zichzelf of door hun mannen geweest waren, weet ik niet. Twee van deze weduwen waren gezusters. De ene, met name Mara, was de moeder van Natanaël, de bruidegom van Kana, die als leerling een naam had als Amandor [Amator] en aan wie de twaalfjarige Jezus, na zijn terugkeer van de tempel, op een feest in Annas huis, iets voorzegde en ook dat Hij op zijn bruiloft zou zijn.
Een van die weduwen zal Emmerich later Seba noemen [=Sobe], en haar zoon Kolaja was een leerling. Een tweede heette Lea. De zoon van een dezer noemt Emmerich eenmaal Eustachius, doch de namen schijnen wel eens verwisseld te zijn. De derde is Mara.
Zij hadden verscheidene, zo ik meen, drie zonen, die speelmakkers van Jezus geweest waren en daarna vissers geworden zijn. Uiteindelijk werden zij leerlingen.
11. Malachias: De 111 profetieën over de Pausen
Profetie 102: Lumen in Coelo [Licht aan de Hemel]
Leo XIII [1878-1903]
Echte naam: Gioacchino Pecci [Carpineto Romano, 2 maart 1810 - Rome, 20 juli 1903]
Intussen leefde hij de vrijwillige gevangenschap van de paus op het Vaticaanse grondgebied na, en riep hij Italiaanse katholieken op om niet te stemmen bij Italiaanse verkiezingen of zich verkiesbaar te stellen.
Paus Leo XIII schreef meerdere encyclieken, waarvan "Rerum Novarum" [Over nieuwe dingen] uit 1891 de bekendste is. Hierin legde hij zijn visie neer op werk en arbeid. In de encycliek "Aeterni Patris" [1879] beval hij de studie van het thomisme aan, waardoor hij een nieuwe impuls gaf aan de bestudering van de werken van de dominicaanse theoloog Thomas van Aquino. Meer in het algemeen pleitte hij voor een katholieke wetenschapsbeoefening, en met name ook voor een beoefening van de tot dan toe zo gewantrouwde natuurwetenschappen. Mede daarom werd hij gewantrouwd door de ultramontanen.
Leo XIII opende in 1883 de deuren van de Vaticaanse archieven voor alle wetenschappers zonder onderscheid naar hun geloof, waarbij documenten globaal pas na 75 jaar na hun ontstaan ingezien mogen worden.
Chris De Bodt
12. Profetiën: Heilige Ephraïm, de Syriër [±306 - 373]
Profetie 11
De nog resterende heiligen zullen worden gevonden en, van zodra ze van de komst van de man der verdrukking zullen horen, zullen ze in haast en spoed naar de woestijnen, bergen en grotten vluchten om er zich in angst te verbergen. Ze zullen as en aarde over hun doden strooien en behoeftig zijn en met grote nederigheid dag en nacht wenen. En God, de allerheiligste, zal hen aanhoren en Zijn genade zal hen naar de aangeduide plaatsen brengen.
Vertaling: Chris De Bodt
13. Onze Lieve Vrouw van Anguera: vervolg van de boodschappen
Boodschap 3469 van 16/4/2011
Lieve kinderen, Ik nodig u uit tot een oprecht bekering en berouw over uw zonden? Open uw harten voor Jezus. Hij wenst met u te praten. Luister naar Hem en was gelukkig hier op aarde en later met Mij in de Hemel. Kom naar de biecht en zoek in de Eucharistie de sterkte om in uw geloof te leven. U bent de Heer? U bent op de Wereld, maar niet van de Wereld. U bent het Paradijs van God. Verheug u en dien trouw de Heer. Ontvlucht het gebed niet. De mensheid gaat zich elke dag dichter naar de afgrond van de vernietiging. Mundi zal wenen om hulp en Granada zal uit de bittere beker van de pijn drinken. Spanje zal trillen en mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Ik treur om wat er over u gaat komen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.