Redactie
Medjugorje België en Nederland
Chris De Bodt
(1958 - 2012)

medjugorjebn@gmail.com

Patty De Vos
Kasteelstraat 81
9180 Temse
België
patty.de.vos@hotmail.com

Dr. Guy Claes
Platanendreef 40
8790 Waregem
België
gclaes@scarlet.be

Henk
Twan Vereecken
Geertrui Schonken
Veerle De Caluwé
Anne Van Der Sloten
p. Alfons J. Smet
Broeder Joseph
Zoeken in blog

Medjugorje 2015 Medjugorje 2014 Medjugorje 2013 Medjugorje 2012 Medjugorje 2011 Medjugorje 2010

 

Voorlopig worden enkel de boodschappen gepubliceerd.
09-04-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagelijks gebed tot Maria om bescherming
Dagelijks gebed tot Maria om bescherming

Verheven Koningin des Hemels, hoogste Heerseres der Engelen, Gij hebt van den beginne van God de macht en de zending ontvangen om de kop van de helse slang te verpletteren. Wij smeken U nederig, zend Uw hemelse legioenen, zodat zij, onder Uw bevel en door Uw macht, de boze geesten zullen vervolgen, en ze overal zullen bestrijden, hun duistere gangen zullen beschamen, en hen in de afgrond zullen terugwerpen.

Hoogverheven Moeder Gods, breng Uw onoverwinnelijke strijdmacht in de weer tegen de afgezanten van de hel, die zich onder de mensen bevinden. Verstoor de plannen der goddelozen en beschaam allen, die het kwade willen. Verkrijg voor hen de genade van het goede inzicht en de bekering, zodat zij de Drieëne God en U de verschuldigde eer zullen brengen, en bewerk, dat overal de waarheid en het recht mogen zegevieren.

Machtige Beschermvrouwe, behoed met Uw vlammende geesten Uw heiligdommen en genadeplaatsen over de gehele wereld. Bewaak, O Lieve Vrouwe, Onze Toevlucht, door deze geesten de godshuizen en alle geheiligde plaatsen over de ganse wereld. Verhinder elke ontwijding en verguizing van het Heilig Sacrament des Altaars, zo bidden wij vol vertrouwen, en Gij zult ons zeker verhoren. De Engelen, die in Uw dienst staan, zijn immers bereid U op elk moment op Uw wenken te gehoorzamen. Zij branden van verlangen Uw bevel op te volgen, en Uw wensen te vervullen.

Hemelse Moeder, bescherm ook ons eigendom, onze woning, tegen alle aanvallen van zichtbare en onzichtbare vijanden. Laat Uw Heilige Engelen er in verblijven, en laat Uw vrede en Uw vreugde er wonen in onderwerping aan u.

Wie is als God ? Wie is als Gij, o Maria ! Gij, Koningin der Engelen, en overwinnares van Satan. O goede en zoete Moeder Maria. Gij vlekkeloze Bruid van de Koning, in wier aanschouwing de reine geesten zich verheugen, Gij zijt voor altijd onze hulp, onze liefde, en onze hoop, en Gij zult voor immer onze roem en bijstand blijven.

Heilige Aartsengel Michaël, alle Heilige Engelen en Aartsengelen, verdedig en bescherm ons ! Amen.

Kortere versie

Verheven Koningin der hemelen en heerseres over de Engelen, Gij, die van God de macht en de zending hebt ontvangen de kop van Satan te verpletteren, wij smeken U nederig hemelse legioenen te zenden om, onder uw bevelen, de duivelen te vervolgen, hen overal te bestrijden, hun driestheid in te tomen, en ze naar de afgrond terug te drijven.

Wie is aan God gelijk ?

O goede en tedere Moeder, Gij zijt immer en eeuwig onze liefde en onze hoop. O Moeder van God, zend de Heilige Engelen om ons te verdedigen en de wrede vijand verre van ons te verdrijven.

Heilige Engelen en Aartsengelen, verdedig ons, en bescherm ons. Amen.


08-04-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Middel tegen een komende pandemie, door Jezus doorgegeven aan Maria Esperanza
Middel tegen een komende pandemie, door Jezus doorgegeven aan Maria Esperanza

Maria Esperanza van Betania was een van de grootste mystica uit deze tijden en ontving, volgens Wendy Benedick, die met Maria gedurende 14 jaren samenwerkte, een geneeswijze van Jezus zelf, vóór haar dood. Over welke ziekte en pandemie het zal gaan is niet geweten.

Esperanza, die de aanslagen en de vernietiging van "twee toren in New York", reeds lang vóór de gebeurtenissen van 2001, had voorzien [en op de dag van de aanslagen ook te New York aanwezig was], ontving vele genaden van God. De Venzolaanse vertoonde een aantal onverklaarbare waarnemingen, voorbij de natuurlijke uitleg. Ze vertoonde de doordringende tekenen van stigmata [de bloedende wonden van Christus], had honderden visioenen van Jezus en de Maagd Maria en vertoonde de gaven van levitatie, genezing en het voorzien van toekomstige gebeurtenissen, waarvan er nog vele moeten geschieden.

Vóór haar dood op 7 augustus 2004, op 75-jarige leeftijd, zei Benedick dat Jezus aan de mystica een geneeswijze tegen een pandemie had gegeven die nog moet komen. Hieronder is deze remedie beschreven zoals ze, aldus Benedick, is doorgegeven aan haar door Esperanza:

"Ik ga u een remedie geven voor een kinderziekte [en ook bij hele kleine klinderen]. U moet de bladeren van een meidoorn nemen en tot tee weken gedurende acht minuten. Dien de tee vervolgens via de mond aan het kind toe, 1/4 kop tee per keer en dit dag en nacht tot de ziekte luwt. De ziekteverschijnselen zullen lijken op griep, met een hoge koorts, paars gekleurde lippen, met verstoringen zoals bij stuiptrekkingen.

Volgens Benedick werd de remedie aan Maria doorgegeven voor de tijden waarin we nu leven. Esperanza vertelde dat deze pandemie vele babys en kinderen weg zou nemen en dat er geen werkend geneesmiddel zou voor bestaan.

Deze informatie is voor uw eigen beoordeling. Zieners hebben in de jaren vele voorspellingen over de toekomst gemaakt, en zelfs zij die later zalig verklaard en eventueel daarop zijn heilig verklaard, hadden het over sommige gebeurtenissen verkeerd voor, ook in de tijdsduiding.

Sommigen geloven dat de hierboven beschreven remedie enkel zal werken, tezamen met gebeden.

Het is goed om weten dat tijdens de menselijke geschiedenis de meidoorn steeds als heilig werd aanzien, omdat er wordt aangenomen dat de doornenkroon, die op Jezus' gelaat werd geplaatst tijdens zijn lijden, van de meidoorn kwam.

Zou God een voorwerp, dat zo'n belangrijke rol heeft gespeeld in het lijden van Zijn Zoon, als bron voor een genezing voor ons vandaag uitkiezen? Het idee lijkt alleszins niet vergezocht, als men de Paasperiode, toen de gelovigen het bloed van een lam (Jezus is het lam) op hun deur aanbrachten om hun eerstgeboren zonen te redden, overschouwt.


07-04-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 6. Heeft Jezus beweerd God te zijn?
Zoektocht 6. Heeft Jezus beweerd God te zijn?

Velen zijn bereidwillig om Jezus te aanvaarden als een goede man, of een grote profeet, maar argumenteren dat Jezus nooit heeft beweerd dat Hij God is. Zij die Jezus’ goddelijkheid ontkennen proberen uit te leggen dat de Geschriften hun geloof ondersteunen dat Jezus nooit de bedoeling heeft gehad om als God te worden vereerd.

Het bewijs echter, duidt hoe dan ook aan dat, reeds van de tijd van de apostelen, Jezus werd vereerd als God. Nadat de apostelen waren gestorven, schreven diverse kerkleiders uit de eerste en tweede eeuw over Jezus’ goddelijkheid. Uiteindelijk drukte, in 325 na Christus, het leiderschap van de Kerk hun geloof uit, dat Jezus volledig goddelijk is.

Sommigen beweren dat de Kerk Jezus’ goddelijkheid heeft "uitgevonden" door de Evangelie verhalen te herschrijven. Zo maakte de Da Vinci Code, het best verkochte fictieboek te wereld met meer dan 40 miljoen verkochte exemplaren, deze bewering. Alhoewel het boek de schrijver [Dan Brown] rijk maakte, werd zijn fictieverhaal door geleerden afgedaan als slechte historiek. In feite is het Nieuwe Testament beoordeeld als "de meest betrouwbare brond van alle historische documenten."

In dit artikel zullen we onderzoeken wat Jezus over zichzelf zei. Wat bedoelde Jezus met de termen "Mensenzoon" en "Zoon van God?" Indien Jezus God niet was, waarom beschuldigden zijn vijanden Hem dan van godslastering? Nog belangrijker, indien Jezus God niet was, waarom aanvaardde Hij dan verering?

Laat ons eerst kort bekijken wat Christenen geloven over Jezus Christus.

Van Schepper tot timmerman?

Tot de kern van het Christendom behoort het geloof dat God naar de aarde kwam in de persoon van Zijn Zoon, Jezus Christus. De Bijbel onderwijst dat Jezus geen geschapen wezen is als de engelen, maar de eigenste Schepper van het universum. Zoals de theoloog J.I. Packer schrijft: "De evangeliën vertellen ons dat onze Schepper onze Verlosser is geworden."

Het Nieuwe Testament onthult dat, in overeenstemming met de wil van de Vader, Jezus tijdelijk zijn macht en eer heeft opzij gezet om een kleine, hulpeloze baby te worden. Terwijl Hij opgroeide, werkte Jezus als timmerman, heeft hij honger en moeheid ervaren en heeft hij tenslotte, nadat op 30-jarige leeftijd zijn openbaar leven begon, de pijn en de dood ervaren.

Eén God

De Bijbel onthult God als Schepper van het Universum. Hij is oneindig, eeuwig, almachtig, alwetend, rechtvaardig, liefdevol en heilig. Hij schepte ons naar Zijn beeld en voor Zijn en dit tot Zijn voldoening. Volgens de Bijbel heeft God ons gemaakt om een eeuwige verhouding met Hem te hebben.

Toen God aan het brandende braambos tot Mozes sprak, ongeveer 1.500 jaar vóór Christus, bevestigde Hij opnieuw dat Hij de enige God is. Gold vertelde aan Mozes zijn naam Jahweh [Ik ben].

Het is in deze wereld van monotheïstisch geloof dat Jezus tot de wereld kwam, er in werkte en beweerde wat iedereen die Hem hoorde verbaasde. End volgens Ray Stedman is Jezus het centrale thema van de Hebreeuwse Geschriften.

"Hier, onder de vorm van een levend, ademend menselijk wezen, is hij het die aan alle symbolen en profetieën van Genesis, via Malachius voldoet. Terwijl we van het Oude naar het Nieuwe Testament overgaan, wordt Jezus het middelpunt van beide Testament.

Maar als Jezus de vervulling van het Oude Testament is, dan zouden zijn beweringen moeten bevestigen dat "God één Heer is", beginnend met wat Hij zichzelf noemden. Laat ons dit bekijken.

Gods gezegende naam

Toen Jezus zijn openbaar leven begon, trokken zijn mirakelen en zijn verregaand onderricht onmiddellijk grote menigten aan, wat een staat van opwinding veroorzaakte. Terwijl zijn populariteit steeg, begonnen de Joodse leiders [farizeeën, Sadduceeën en de schriftgeleerden] Jezus als een bedreiging te zien en begonnen ze naar manieren te kijken om hem in de val te lokken.

Op een dag was Jezus aan het praten met enkele farizeeërs aan de Tempel, toen Hij hen plotseling vertelde dat "Hij het licht van de wereld" is. Dit tafereel moet bijzonder raar geweest zijn, want een reizende timmerman uit de laaglanden van Galilea vertelde deze "wijzen van de godsdienst" dat hij het "licht van de wereld was." In hun geloof dat Jahweh het licht van wereld is, dienen ze hem verontwaardigd van antwoord:

"U maakt valse beweringen over uzelf" [Joh 8:13]

Toen vertelde Jezus hen dat Abraham Hem 2.000 jaar geleden had voorspeld. Hun antwoord was sceptisch: "U bent nog geen vijftig jaar oud?   Hoe kunt u beweren dat u Abraham hebt gezien?" [Joh 8:57]

Toen verraste Jezus hen zelfs nog meer: "De waarheid is dat er voor Abraham, IK BEN was." [Johannes 8:58]

Vanuit het niets, sprak deze eigenzinnige timmerman, met geen enkele graad in de godsdienst, over het eeuwige bestaan. Verder gebruikte hij de bewoording "Ik Ben [ego eimi]", de gezegende naam van God zelf! Deze religieuze geleerden die zich verdiepten in het Oude Testament verklaarden dat enkel Jahweh God is. Zij kenden de Geschriften via Jesaja: "Volk van Israël, jij bent mijn getuige, wees daarvan verzekerd. Jij bent mijn dienaar, ikzelf heb je gekozen. Weet dan, geloof dan, besef toch: ik ben de enige God. Vóór mij was er geen andere god, na mij zal er ook geen zijn. Ik en ik alleen ben de Heer, Ik ben de enige die kan redden." [Jesaja 43:10-11]

Daar de straf voor godslastering de dood door steniging was, raapten de Joodse leiders kwaad stenen op om Jezus te doden. Zij dachten dat Jezus zichzelf "God" noemde. Op dat ogenblik kon Jezus hebben gezegd: "Wacht even! U hebt mij verkeerd begrepen ...Ik ben Jahweh niet", maar Jezus nam zijn verklaring niet terug, zelf met het risico om te worden gedood.

Lewis legt hun woede uit:

"Hij zegt ... Ik ben verwekt uit de Ene God, voor Abraham was, ben Ik", en herinner wat de worden "Ik ben" betekenen in het Hebreeuws. Deze woorden zijn de benaming van God, die niet door een mens mogen worden uitgesproken."

Sommigen kunnen zeggen dat dit een alleenstaand geval was, maar Jezus gebruikte ook "Ik ben" voor zichzelf bij diverse andere gelegenheden. Laat ze ons bekijken en de reacties bij het horen van deze radicale woorden trachten in te beelden:

  • "Ik ben het licht van de wereld" [Johannes 8:12]
  • "Ik ben de weg, de waarheid en het leven" [Johannes 14:6]
  • "Ik ben de enige weg naar de Vader" [Johannes 14:6]
  • "Ik ben de verrijzenis en het leven" [Johannes 11:25]
  • "Ik ben de Goede Herder" [Johannes 10:11]
  • "Ik ben de deur" [Johannes 10:9]
  • "Ik ben het levende brood" [Johannes 6:51]
  • "Ik ben de ware wijnstok" [Johannes 15:1]
  • "Ik ben de Alfa en de Omega" [Openbaringen 1:7-8]

Lewis merkt op dat, indien deze bewering niet van God zelf komen, Jezus zou aanzien zijn als een gek. Wat echter Jezus geloofwaardig maakte waren zijn ongelofelijke mirakelen die hij verrichte, en zijn wijs, gezaghebbend onderricht.

Mensenzoon

Sommigen zeggen dat Jezus niet de bedoeling had te beweren dat Hij God was, met de naam "Ik ben". Zij beweren dat Jezus’ verwijzing naar zichzelf als de "Mensenzoon" bewijst dij hij zichzelf geen goddelijkheid toemat. Wat is dan de samenhang van de titel "Mensenzoon", en wat betekent het?

Packer schrijft dat de naam "Mensenzoon" verwijst naar Jezus’ rol als Koning-Redder, en hiermee de profetie vervult van Jesaja 53. Jesaja 53 is het meest begrijpelijke profetische uittreksel over de komende Messias en stelt Hem duidelijk voor als de leidende Redder. Jesaja heeft ook verwezen naar de Messias als de "Goddelijke Held", "Eeuwige Vader", "Vredevorst" [Jesaja 9:5].

Bijkomend zeggen vele geleerden dat Jezus eveneens verwees naar Zichzelf als de vervulling van Daniëls profetie over de "Mensenzoon." Daniëls profetieën dat de "Mensenzoon" het gezag zal worden gegeven over de mensheid en vereerd zal worden:

"Daarna zag ik in het nachtelijke visioen iemand verschijnen die omringd was door wolken en het uiterlijk van een mens had. Hij werd bij de oude man gebracht. Toen kreeg hij koninklijke macht en aanzien. Alle mensen, tot welk volk zij ook behoorden en welke taal zij ook spraken, dienden hem. Aan zijn macht zal geen einde komen, zijn rijk zal nooit vernietigd worden." [Daniël 7:13-14]

Wie is dus deze "Mensenzoon" en waarom wordt hij aanbeden, terwijl enkel God dient te worden aanbeden? Jezus vertelde aan Zijn leerlingen dat over Zijn terugkeren het volgende: "Maar dan zullen ze op een wolk de Mensenzoon zien komen, bekleed met macht en grote luister." [Lucas 21:27]. Zegt Jezus hier dat hij de vervulling is van de profetie van Daniël?

Zoon van God

Jezus beweerde ook de "Zoon van God" te zijn en deze titel betekent niet dat Jezus Gods biologische Zoon is. Ook betekent de term "Zoon" niet de onderdanigheid zoals dat bij de mens het geval is. Geleerden zeggen dat de term "Zoon van God" in feite verijst naar gelijkenis of "van dezelfde aard." Jezus bedoelde hiermee dat hij een goddelijke wezen was, of in 21ste-eeuwse termen, het "DNA van God." Professor Peter Kreeft legt uit:

Wat bedoelde Jezus toen Hij zichzelf de "Zoon van God" noemde? De zoon van een man is een man [zowel zoon als man]. De zoon van een aap is een aap, van een hond een hond, van een haai een haai, en zo is de Zoon van God, God. "Zoon van God" is een goddelijke titel.

In Johannes 17 spreekt Jezus over de glorie die Hij en Zijn Vader deelde voor de wereld begon. Maar beweert Jezus gelijk te zijn aan God door zichzelf de "Zoon van God te noemen?" Packer antwoordt: "Als de Bijbels Jezus aanduidt als de Zoon van God, dan is deze verklaring bedoelt als een bevestiging van Zijn afzonderlijke persoonlijke goddelijkheid."

Zo verwijst de naam Jezus die hij zichzelf aanmat naar het feit dat hij beweert gelijkwaardig te zijn aan God. Maar sprak en handelde Jezus met de autoriteit van God?

Zonden vergeven

In de Joodse godsdienst was het vergeven van de zonden voorbehouden aan God alleen. Vergeving is steeds persoonlijk: iemand anders kan niet vergeven in de plaats van de persoon die ontstemt is, vooral als de ontstemde God zelf is. Maar bij diverse gelegenheden handelde Jezus alsof Hij God was door de zondaren hun zonden te vergeven. Het geduld van de religieuze leiders was op toen Jezus, voor hun aangezicht, de zonden vergaf van een verlamde man.

"De schriftgeleerden die dit hoorden noemden dit godlastering! Wie anders dan God kan de zonden vergeven." [Marcus 2:7]

Lewis kan zich de verbaasde reacties voorstellen van allen die Jezus aanhoorden:

"Dan komen de emoties los", schrijft Lewis, "Tussen deze Joden staat er plotseling een man op die gaat praten alsof Hij God is. Hij beweert Zonden te vergeven. Hij zegt dat Hij altijd heeft bestaan. Hij zegt dat Hij is gekomen om de mensen te oordelen bij het einde der tijden. Laat ons hier duidelijk zijn. Onder pantheïsten, zoals de Indiërs, zou men nog kunnen aanvaarden dat hij deel uitmaakt van God, omdat God zich hier in alles bevindt ... maar deze man, die een Jood is, kon zoiets niet hebben bedoeld. God betekent in hun taal immers: het buiten de wereld zijn, die Hij gemaakt heeft en dit is onbegrensd verschillend van alles anders. Als u dit eenmaal bevat, zult u zien dat wat deze man zei wat Hij was, eenvoudigweg, het meest het meest verbazingwekkende is wat ooit door iemand is uitgesproken."

"Hoe lang gaat U ons in spanning houden? Indien u werkelijk de Messias bent, vertel ons dan alles!"

Jezus antwoordde: "Het bewijs is wat Ik doe in de naam van Mijn Vader." Hij vergeleek zijn volgelingen met zijn schapen door te zeggen: "Ik schenk hen het eeuwige leven, en zij zullen nooit vergaan." Toen onthulde Hij hen dat "de Vader groter is dan allen, en dat Zijn daden waren volgens Zijn Vaders wil." Jezus’ nederigheid moet ontwapenend geweest zijn. Maar het volgende sloeg in als een granaat: "de Vader en Ik zijn één." [Johannes 10:25-30]

Indien Jezus had bedoeld dat hij enkel een overeenkomst had met God, dan zou er geen hevige reactie geweest zijn. Maar de Joden wilden hem stenigen. Hierop vroeg Jezus hen: "In naam van Mijn Vader heb Ik vele dingen gedaan om de mensen te helpen. Voor welk van deze goede daden wilt u Mij doden?"

Hierop antwoordden zij: "Niet voor enig goed werk, maar voor godslastering, omdat u een eenvoudig man, Uzelf tot God hebt verheven." [Johannes 10:33]

Terwijl bereidde Jezus zijn leerlingen voor op Zijn naderende dood op het Kruis en zijn vertrek.

Toen zei Thomas: "Wij weten niet eens waar u naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?"

Jezus zei: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien." [Johannes 14:5-7]

Zij waren verward. Daarop zei Filippus: "Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet."

Jezus zei: "Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien?" [Johannes 14:8-9]

In feite zei Jezus: "Filippus, als u de Vader wilt zien, kijk dan naar Mij!" In Johannes 17 onthult Jezus dat deze eenheid met Zijn Vader altijd reeds heeft bestaan, door te zeggen dat er nooit een tijd is geweest dat hij Gods glorie en wezen niet deelde.

Gods macht

De Joden bekeken God steeds als de ultieme autoriteit. Macht was een welbegrepen woord in het door de Romeinen bezette Israël. Op dat ogenblik konden op enig bevel van de keizer legioenen ten oorlog worden gestuurd, misdadigers veroordeeld en vrijgesproken en wetten en regels worden ingesteld. In feite was de macht van de keizer zo groot dat hij zichzelf goddelijk achtte.

Vooraleer de aarde te verlaten, verklaarde Jezus de reikwijdte van zijn macht: "Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde." [Matheus 28:18]

Met deze opmerkelijke woorden, weert Jezus de opperste macht te zijn, niet allen op deze aarde, maar eveneens in de hemel.

John Piper zegt: “Dit is waarom Jezus’ vrienden en vijanden steeds oopnieuw van hun stuk werden gebracht door wat Hij zei en deed. Het is als iemand die een weg bewandelt, net zoals een andere persoon, maar zich plots omdraait en iets zegt als: "Voor Abraham was, Ik ben." Of, "Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien." Of door, na te zijn beschuldigd van godslastering, heel kalm te zeggen: "De Mensenzoon heeft de macht op aarde om de zonden te vergeven." Tot de doden zou hij eenvoudig kunnen zeggen: "Kom, sta op" en ze zouden gehoorzamen. De stormen op zee zou Hij doen gaan liggen. Tot het stuk brood zou Hij zeggen: "vermenigvuldig u duizendmaal." En dit alles zou onmiddellijk worden volbracht.

Het aanvaarden van verering

Niets is meer fundamenteel aan de Hebreeuwse Geschriften dan dat alleen God kan worden vereerd. Zo is het eerste van de Tien Geboden: "Vereer geen andere Goden buiten Mij." [Exodus 20:3]

En zo was de ergste zonde die een Jood kon begaan het aanbidden van iemand anders als God, of het aanvaarden van aanbidding. Als Jezus God niet was, zou het godslastering zijn om verering te aanvaarden.

Na Jezus’ verrijzenis, vertelden de leerlingen aan Thomas dat zij hem levend hadden gezien. Thomas beschimpte hen en zei dat hij hen enkel zou geloven als hij zijn vingers in de nagelwonden van Jezus’ handen kon leggen en in de wonde aan zijn Zijde. Acht dagen later waren alle leerlingen bij elkaar in een opgesloten ruimte toen Jezus plotseling aan hen verscheen. Jezus keek Thomas aan en vroeg hem: "Leg uw vinger hier en zie Mijn handen. Leg uw handen in de wonde aan Mijn Zijde."

Thomas had geen bewijzen meer nodig. Hij geloofde onmiddellijk, door het tegen Jezus uit te schreeuwen: "Mijn Heer en mijn God!"

Thomas vereerde Jezus als God! Als Jezus God niet zou zijn geweest, zou Hij zeker Thomas op de vingers hebben getikt. Maar in plaats hiervan, gaf Jezus aan Thomas de volgende verklaring door: "U gelooft omdat u Mij hebt gezien. Zalig zijn Zij die geloven zonder te hebben gezien."

Jezus aanvaardde aanbidding bij negen andere aangelegenheden. In de context van het Joodse geloof spreekt Jezus aanvaarding van verering boekdelen over Zijn bewering van Zijn goddelijkheid. Voor Jezus de aarde verliet vertelde Hij aan Zijn apostelen om de nieuwe volgelingen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest [Matheus 28:19], waarbij Hij zowel de Heilige Geest als Zichzelf op dezelfde hoogte plaatste als de Vader.

De Alfa en de Omega

Toen Johannes in ballingschap was op het eiland Patmos, onthulde Jezus aan hem in een visioen de gebeurtenissen die er zouden plaatsvinden in de laatste dagen. Johannes beschrijft de volgende ongelofelijke scène van zijn visioen:

"Zie, hij komt met de wolken! Iedereen zal hem zien, ook zij die hem doorstoken hebben, en alle volken der aarde zullen om hem treuren ... Ik ben de Alfa en de Omega, het begin en het einde ... Ik ben diegene die is, die was en die komt, de Almachtige."

Wie is deze Persoon die "de Alfa en de Omega" en "de Almachtige" wordt genoemd? Er is ons verteld dat Hij is "doorstoken." Dat maakt ons duidelijk dat het over Jezus gaat. Hij was het die met een lans werd doorboord op het Kruis.

Johannes, die Jezus meer genegen was dan enig andere volgeling, ziet het beeld van de Persoon die tot hem spreekt. Hij schrijft: "En toen ik me omdraaide, zag ik zeven gouden kandelaars en te midden van de kandelaars iemand die de gestalte had van een mens. Hij had een gewaad aan dat tot op zijn voeten hing en om zijn borst droeg hij een gouden band. Zijn hoofdhaar was wit als wol, blank als sneeuw, zijn ogen vlamden als vuur, zijn voeten gloeiden als brons in een smeltoven en zijn stem klonk als een machtige waterval. In zijn rechterhand hield hij zeven sterren; een scherp tweesnijdend zwaard kwam uit zijn mond en zijn gezicht straalde als de middagzon." [Openbaringen 1:13-16]

Het is onmogelijk om Johannes' gevoelens te vatten wanneer Hij deze Persoon zag stralen als de middagzon, met ogen die vlamden als vuur. Hij voelde zich onmiddellijk als een dode man toen hij dit aanschouwde. Indien dit Jezus was, waarom herkende Johannes Hem niet? Misschien dacht hij dat het een engel was? Laat ons luisteren naar Johannes’ woorden:

"Toen ik hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten. Maar hij legde zijn rechterhand op mij en zei: ‘Wees niet bang! Ik ben de eerste en de laatste ... Ik ben de levende! Ik was dood, maar nu leef ik voor altijd, voor eeuwig. Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk." [Openbaringen 1:17-18]

Diegenen die tot Johannes spreekt openbaart Zichzelf als "de eerste en de laatste", een duidelijke verwijzing naar Zijn eeuwigheid. En daar God eeuwig is, moet dit God zijn geweest. Maar in datzelfde zijn vertelt Hij aan Johannes dat hij "de levende is die dood was," en zo weten we dat het de Vader niet kon geweest zijn, omdat de Vader nooit de dood heeft ondergaan als mens.

"Toen zag ik een grote witte troon en Hem die erop gezeten was ... Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde." [Openbaringen 20:11 en 21:6]

Het is de Heer Jezus Christus die heerst van op de grote witte troon. Jezus had zijn volgelingen reeds verteld dat hij de uiteindelijke rechter van de mensen zou zijn. Hij beloofde dat deze die hun vertrouwen in Hen zouden stelden, zouden worden gespaard van het oordeel van de zonde, maar dat zij die Hem zouden verwerpen, geoordeeld zouden worden.

Besluit

Heeft Jezus dus beweerd dat Hij God was of berust dit enkel op een misverstand? Laat ons de andere beweringen van Jezus eens bekijken en ons de vraag stellen: zou Jezus zo’n radicale beweringen hebben gedaan indien Hij God niet is?

  • Jezus gebruikte Gods naam voor Zichzelf
  • Jezus noemde Zichzelf de "Mensenzoon"
  • Jezus noemde Zichzelf de "Zoon van God"
  • Jezus beweerde zonden te vergeven
  • Jezus beweerde Zijn eenheid met God
  • Jezus beweerde Zijn Almacht
  • Jezus aanvaardde verering
  • Jezus noemde Zichzelf de "Alfa en de Omega"

Sommigen kunnen zeggen: "Hoe kunnen wij Jezus beweren als waar te aanzien? Welk bewijs liet Hij achter?"

Drie dagen na zijn kruisiging, verklaarden zijn volgelingen Hem levend te hebben gezien. Indien hun verhaal een bedrog was geweest, zou dit zijn uitgestorven want de Romeinen zouden hen de ergste marteldood hebben laten ondergaan. Maar hun overtuiging en oprechtheid overweldigde Rome en veranderde onze wereld. Lewis legt de reden voor hun overtuiging uit:

"Wat er zich voorbij de tijd en de ruimte bevindt, wat ongeschapen is, eeuwig, kwam op de wereld, daalde af in Zijn eigen universum, en verrees opnieuw."

Deze uitmuntende geleerde, die oorspronkelijk dacht dat alles rond Jezus was verzonnen, zoals een door mensen gemaakte Romeinse of Griekse God, begon uit te kijken naar het bewijs van het bestaan van Jezus Christus en hij realiseerde zich dat de verhalen uit het Nieuwe Testament over Jezus Christus gebaseerd zijn op stevige, historische feiten. Deze voormalige scepticus besluit zijn onderzoek van het bewijs van bestaan van Jezus Christus met de volgende woorden:

"U moet uw keuze maken. Ofwel was of is deze man de Zoon van God, of anders een dwaas of nog erger. Maar laat ons geen gebruikelijke dwaasheden aanbrengen over Zijn wezen als een groot menselijke leraar. Deze vraag heeft hij niet open gelaten."

Lewis ontdekte dat een persoonlijke verhouding met Jezus betekenis gaf aan zijn leven, een doel, en vreugde die alle dromen overtrof. Hij heeft zijn keuze nooit betreurd en werd een leidende woordspreker van Jezus Christus. Wat met u? Hebt u uw keuze gemaakt?

Vertaling: Chris De Bodt

Bron: Y-Jesus: The facts presented by scholars


06-04-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verdwijn Satan! Een sensationele uitdrijving van de duivel die plaatsvond in Iowa in 1928 (deel 2)
Verdwijn Satan! Een sensationele uitdrijving van de duivel die plaatsvond in Iowa in 1928 (deel 2)

Nachtelijke sluipers

Gedurende het proces van exorcisme deden de duivels voortdurend uitspraken, zodanig dat ze de priester vermoeiden en uitputten. Eens, midden in de nacht, werd hij plots wakker gemaakt door lawaai in de kamer. Waren er ergens ratten aan het knagen? Het geluid leek te komen van bij de muren vlakbij zijn bed. Was er dan zo veel plaats in de kamer dat ratten er vrijelijk rond konden lopen? Gedurende de veertien jaar in hetzelfde huis had hij nooit eerder iets dergelijks meegemaakt. Moest hij dan uiteindelijk gestoord worden door zulke akelige pestkoppen? Hij klopte met zijn vuist op de muur om de knagers bang te maken, maar het had geen effect. Eerst gebruikte hij zijn stok en dan zijn schoen om op de muur te kloppen. In plaats van te stoppen werd het lawaai erger. Misschien zouden de nachtelijke sluipers uit eigen beweging verdwijnen. Hij wachtte en wachtte. Ze gingen heen en weer tussen de muren en dreigden hem kapot te maken.

Pastoor Steiger had goede nachtrust nodig na alle beproevingen gedurende de dag. Een al te gek idee kwam in hem op. Zou er een verband kunnen zijn tussen deze nachtelijke sluipers en de duivels van het exorcisme? Hadden de duivels hem niet bedreigd met uitputting? Misschien was dit wel wat ze bedoelden. Indien dit zo was, dan was er maar één ding dat kon gedaan worden, en dat is de geestelijke wapens gebruiken tegen deze indringers. Hij versterkte zich met zijn stola en probeerde opnieuw te slapen. Eindelijk ging het lawaai weg, maar niet helemaal. "Wacht maar, jullie vervloekte helleratten! Ik zal jullie kwijt raken!" Hij stond opnieuw op, stak twee kaarsen aan voor het kruisbeeld en zegde de kleine formule tot exorcisme. Aha! Dat was de taal die deze helleratten begrijpen. Ze vluchtten weg en alles werd stil. Ze leken weggetoverd te zijn, hoewel alle kloppen op de muur eerder geen effect had gehad.

Enkele nachten later had de priester weer een rusteloze nacht. Waren de deuren aan het klapperen? Was het huis aan het schudden? O, het was alleen maar een zware sneltrein die door het dorp reed, en het was alleen de nagalm van de dreunende aarde. Het treinspoor lag niet ver van het huis van de priester vandaan. Hij wachtte op het vertrek van de trein uit het station, maar hij hoorde niets. Misschien was het het ratelen van de machines in de elektriciteitswinkel vlakbij.

Uiteindelijk hield het lawaai op. Maar plots hoorde hij het opnieuw, dit keer recht boven de deur. Misschien stond de deur op een kier, zodat de tocht het heen en weer deed klapperen. Er was geen deurstop om de deur tegen te houden, en dus moest hij weer opstaan. Maar de deur bleek goed dicht te zijn. Hij greep de deurknop goed vast en trok hard; de deur bewoog niet. Wat? Was de duivel er alweer op uit om hem uit te putten en hem van zijn nachtrust te beroven? De priester nam wijwater, besprenkelde de deuren, ramen en de kamer en bad de korte formule tot exorcisme. Opnieuw was alles stil. Er was geen enkele beweging meer nadien. "O jij ellendige satan, nu ken ik je heimelijke listen. Wacht maar af, ik zal je gauw manieren leren!"

Later werd bekend dat andere priesters die een duiveluitdrijving bijwoonden dezelfde onaangename dingen meemaakten. Er waren hen zelfs ergere dingen overkomen. Ze wilden niet eerder rusten vooraleer ze wijwater en hun stola bij zich hadden. De geluiden waren soms zo hardnekkig dat een of andere priester genoodzaakt was om op te staan en de oorzaak en plaats van de opschudding te gaan opzoeken, en enkel na gebed kon hij opnieuw rust vinden. Nachtelijke sluipers zoals deze zijn ook in andere gevallen van exorcisme opgedoken, soms zelfs lang nadat de duivel uitgedreven was bij de bezeten persoon.

Hoe het de bezeten vrouw verging

Elke dag verloor de vrouw het bewustzijn en werd ze volledig hulpeloos kort nadat het uitspreken van de formule tot exorcisme was begonnen. Toen de gebeden stopten, ontwaakte ze en was ze weer zichzelf. Ze vertelde dat ze zich niet bewust was van wat er gedurende het exorcisme gebeurde met haar. Ze moest van en naar de plaats van het exorcisme gedragen worden omdat ze zo uitgeput raakte. Gedurende al die tijd kon ze geen vast voedsel verdragen. Vloeibaar voedsel werd in haar lichaam geïnjecteerd. Het was verrassend om te zien hoe een zwak persoon dergelijke hoeveelheden kon overgeven zoals eerder al werd beschreven. Het was voor haar niet ongewoon om twintig tot dertig keer per dag over te geven.

Het feit dat ze, hoewel erg verzwakt, de dagelijkse spanning van het exorcisme drie weken lang kon doorstaan lijkt ongelooflijk, zeker wanneer het verschrikkelijke misbruik van haar lichaam door de duivel in rekening wordt gebracht. Ze leed op een bepaald moment zo enorm veel dat ze een lijkbleke kleur had en het erop leek dat ze elk moment kon sterven. "Goede God, ze is stervende. Ik haast me om de Heilige Olie te halen," zei de pastoor, die zich de verschrikkelijke gevolgen voor alle betrokkenen realiseerde mocht de vrouw in deze omstandigheden sterven. De beschuldiging dat de priester haar dood had veroorzaakt door de inspanningen van het exorcisme zou zeker tegen hen geuit worden. Pastoor Theofilus antwoordde rustig, op basis van zijn lange ervaring: "Blijf gewoon hier, mijn vriend, de vrouw zal niet sterven. Absoluut niet. Deze openbaring is alleen maar een van satans valse listen. Het zal hem niet toegestaan worden om haar te vermoorden. Absoluut niet."

Het exorcisme duurde drieëntwintig dagen

De periode van exorcisme spreidde zich uit over een lange periode. Voor zover bekend had het nooit eerder zo lang geduurd. Het duurde precies drieëntwintig dagen, hoewel het in drie verschillende stadia verliep. En vergeet niet, het exorcisme ging door van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. De duivel deed zijn uiterste best om de priesters en zusters te verzwakken en hen te ontmoedigen in hun onvermoeibare inspanningen. De pastoor kon niet altijd aanwezig zijn. Zijn zorg voor de zielen van de parochianen hield hem er soms weg. Hij was er ook fysiek niet toe in staat om zo vele nachtelijke uren op te offeren voor dit doel. Dus gebeurde het dat er vele interessante en ook vreselijke dingen tijdens zijn afwezigheid gebeurden, waarvan de anderen geloofwaardige getuigen waren.

De gezegende formule werd al gedurende twee weken lang uitgesproken vooraleer er enige tekenen waren dat de duivel gedwongen kon worden om weg te gaan van de arme, hulpeloze bezeten vrouw. Zelfs nu pastoor Theofilus erin slaagde om haar te bevrijden van een groot aantal duivels door de enorme macht van de gebeden en het exorcisme, konden de vier meest volhardende en gemeenste niet uitgedreven worden gedurende lange tijd. satan leek alle krachten van de hel te hebben verzameld om een uiteindelijke overwinning te behalen in deze zaak.

Hooggeplaatste bevelhebber

Het was heel duidelijk dat de krachten van de hel onder de leiding stonden van een hooggeplaatste bevelhebber die, zoals een generaal of veldmaarschalk, nieuwe recruten voor de strijd naar voor stuurde wanneer de veteranen, wanneer die uitgeput waren, verplicht werden om zich terug te trekken. Wat een meelijwekkende verzuchtingen en pleidooien ze toch verspreidden. Men kon stemmen als deze horen: "O, wat we hier moeten doorstaan. Het is gewoon verschrikkelijk, zoveel hebben we geleden." Er waren andere stemmen die bleven aandringen bij hun mede-duivels om het niet op te geven: "En hoe zullen wij opnieuw moeten lijden en ons moeten vernederen voor hem, hoe zal hij ons weer martelen als we moeten terugkeren zonder onze taak te hebben vervuld." Ze verwezen duidelijk naar Lucifer als de beul.

Om satan en zijn horden geen rust te geven, besliste pastoor Theofilus uiteindelijk om met het exorcisme ook ’s nachts door te gaan, omdat hij verwachtte dat hij juist daardoor de overwinning zou behalen. Hij was begenadigd met een gespierd lichaam en met stalen zenuwen. Hij had die al getest door een streng leven van vasten en zelfopoffering, en dit had hem een groot uithoudingsvermogen gegeven. En het was inderdaad iets bijna onmenselijks dat van hem werd gevraagd. Gedurende drie dagen en drie nachten ging hij zonder ophouden door. Zelfs de zusters die elkaar aflosten stonden op de rand van instorten. Maar het beoogde effect kwam niet. Het was slechts door het aanspreken van zijn laatste krachten dat de exorcist het aandurfde om door te gaan. En aan het einde van de drieëntwintigste dag was hij volledig uitgeblust. Hij leek op een wandelend lijk en had het uiterlijk van iemand die op elk moment kon instorten. Zijn geduld had hem gedurende die drie weken twintig jaar ouder gemaakt.

antichrist

De lezer kan nu geneigd zijn zich af te vragen of de duivel dingen heeft onthuld die van algemeen belang zijn. Bijvoorbeeld de vraag over de antichrist. Wat had satan over hem te vertellen?

Men moet goed in gedachten houden dat de vragen die aan de duivel gesteld werden en zijn antwoorden daarop op geen enkele manier een gemoedelijk gesprek waren tussen de duivel en de exorcist. Soms duurde het lange tijd eer men satan tot een antwoord kon dwingen. Voor het grootste deel was het resultaat een spookachtig loeien, grommen en janken, wanneer hij gevraagd werd te antwoorden onder de macht van het exorcisme. Het was vaak zo’n verschrikkelijk eentonig werk, zo uitputtend, vermoeiend en zenuwslopend, dat de exorcist op bepaalde dagen volledig bedekt was met zweet. Hij moest soms tot drie of vier keer per dag andere kleren aantrekken. Naar het einde van die verschrikkelijke dagen toe werd hij zo zwak, dat hij voelde dat hij alleen nog kon doorgaan met speciale hulp van God. Ja, hij pleitte zelfs dat zijn eigen leven gespaard zou blijven. Vragen uit nieuwsgierigheid die niets te maken hadden met het exorcisme op dat moment werden nooit met opzet gesteld. Maar soms gebeurde het dat sommige antwoorden die door de duivel werden gegeven andere vragen opriepen die niet strikt noodzakelijk waren voor dit geval. Op die momenten werd pastoor Theofilus door de duivel afgesnauwd met ruwe en harde antwoorden: "Zwijg, dat zijn je zaken niet!" satan gebruikte vaak de kernachtige Latijnse uitdrukking: "Non ad rem!" wat betekent: "niet van toepassing", "dat heeft niets met deze zaak te maken."

Op een bepaald moment was satan erg spraakzaam over de antichrist. Herinner u het moment dat hij zo triomfantelijk verwezen had naar de Mexicaanse situatie, toen hij zei dat hij een mooie knoeiboel zou maken voor Hem (Jezus) en Zijn Kerk, veel schadelijker dan tot nog toe het geval was geweest. Wanneer hem gevraagd werd of de verschrikkelijke razernij van de antichrist tegen de Kerk van God zou gericht zijn, dan verklaarde hij dat dat evident was en hij ging schaamteloos door: "Ja, satan is al in het buitenland, en de antichrist is al geboren in Palestina. [Op een ander moment vernoemde hij Amerika.] Maar hij is nog jong. Hij moet eerst incognito opgroeien vooraleer zijn macht bekend kan worden."

Het is vreemd dat Katarina Emmerich een gelijkaardige periode vernoemde toen ze een beschrijving gaf van de nederdaling van Christus in de hel na Zijn dood aan het kruis. Ze vertelde dat "wanneer de deuren van de hel geopend werden door de engelen, er een verschrikkelijke opstand was, en vloeken, schelden, janken en kreunen. Enkele engelen gooiden horden duivels opzij. Allen werden opgedragen om Jezus lief te hebben. Dit veroorzaakte bij hen de grootst mogelijk pijn. In het midden van dat alles was een bodemloze afgrond, zwart als de nacht. Lucifer was met kettingen vastgebonden en werd vastgehouden in deze diepe duisternis. Dit alles gebeurde volgens vastgestelde wetten. Als ik me niet vergis hoorde ik dat Lucifer weer zou worden vrijgelaten gedurende vijftig of zestig jaar voor het jaar 2000 na Christus.

Een aantal andere duivels zou wat eerder vrijgelaten worden als een straf en een bron van verleiding voor alle zondige mensen."

Op een bepaald moment toen pastoor Theofilus er bij de duivel op aandrong dat hij moest weggaan en terugkeren naar de hel, antwoordde de duivel grommend: "Hoe kan je me verbannen naar de hel? Ik moet vrij zijn om de weg voor te bereiden voor de antichrist." En opnieuw sprak hij door middel van de bezeten vrouw: "Wij weten heel wat. Dit is de laatste eeuw. Wanneer de mensen het jaar 2000 zullen binnen gaan, zal het einde nabij zijn."

Of de "vader van de leugen", zoals onze Heer satan omschrijft, de waarheid sprak, was onmogelijk te zeggen. We moeten altijd het goede doen volgens de aanwijzingen van de Heer en we moeten de tekenen van die tijd begrijpen. Dat de machten van de hel een wanhopige poging doen om de Kerk van Christus ten val te brengen in deze tijden kan niet ontkend worden.

Toen de gebeden van exorcisme vol toewijding gebeden werden, jankten en huilden de duivels angstwekkend en toen de zegeningen met de relikwie van het kruis en de geconsacreerde Hostie gegeven werden, riepen ze: "O, we kunnen dit niet langer verdragen. We lijden heel intens. Stop daarmee, stop daarmee! Dit is vele keren erger dan de hel!" Dit kreunen, dat gepaard ging met pijn en lijden, sneed door merg en been.

"Verdwijn daarom meteen, jij vervloekte! Het ligt volledig in je macht om jezelf te bevrijden van dit lijden. Laat deze arme vrouw met rust. Ik smeek het je in de naam van de Almachtige God, in de naam van de Gekruisigde Jezus van Nazareth, in de naam van Zijn Zuiverste Moeder, de Maagd Maria, in de naam van de Aartsengel Michaël!"

"O ja,... gromden ze, ... we willen dat doen. Maar Lucifer laat ons dat niet toe."

"Vertel de waarheid. Is alleen Lucifer hiervan de oorzaak?"

"Nee, hij alleen kan dit niet zijn. Gods gerechtigheid staat het nu nog niet toe, omdat er nog niet genoeg boete gedaan werd."

Deze toegeving was waardevol. Het was een grotere stimulans om de parochianen ertoe aan te sporen om nog meer boete te doen voor de vrouw.

Meer boetedoening

Zoals de priester hen had gevraagd, kwamen de parochianen maar al te graag naar de kerk om geregeld uren voor het uitgestalde Heilige Sacrament te bidden. Ze baden vurig voor de vernietiging van de krachten van satan, en voor de overwinning van de Kerk om het slachtoffer te bevrijden van de hardnekkige greep van de duivel. Ze volgden de instructies van het ritueel en de priester bleef zijn volk aanmoedigen tot vasten en boete, zodat hun boetedoening effectiever zou zijn in het sterker maken van de gebeden tot exorcisme. Wanneer hij de duivel op de vlucht joeg, en nadat Hij allen had aangespoord tot gebed, heeft Onze Heer zelf aan de apostelen verteld dat dit soort duivels alleen maar kan weggejaagd worden door gebed en vasten. Hetgeen de duivel zelf had gezegd, dat er nog niet genoeg boete was gedaan, hielp voor een meer volhardend gebed en strenger vasten. De gelovigen kwamen in groten getale naar de kerk van ’s morgens vroeg tot laat in de avond zodat de mensen door middel van gebed hun steentje konden bijdragen tot het werk van de Kerk in deze duiveluitdrijving. Het exorcisme kon niet langer meer doorgaan omdat de kracht van al wie assisteerde levensbedreigend ondermijnd werd.

Gevecht tussen de goede en slechte duivels

Het was gedurende deze periode dat de arme vrouw gedurende rustperioden toegaf dat ze visioenen had van de gevechten tussen de goede en de slechte duivels. Ontelbare hoeveelheden slechte duivels kwamen voortdurend aan. satan deed zijn uiterste best om dit keer niet verslagen te worden. De goede engelen kwamen assisteren bij het exorcisme. Velen onder hen naderden, gezeten op witte paarden (Apok. 19, 15) en onder het leiderschap van de Heilige Michaël versloegen ze de helse serpenten en joegen de duivels terug in de afgrond van de hel.

De Kleine Bloem van het Kind Jezus

De Kleine Bloem van Jezus verscheen ook aan de vrouw tijdens deze belangrijke dagen en sprak de volgende troostende woorden tot haar: "Verlies de moed niet! Vooral de priester mag de moed niet opgeven. Het einde is in zicht."

Dit gebeurde op een zekere avond, toen, tot hun verbazing, de zusters en de zus van de priester plots een bos witte rozen bemerkten op het plafond. Na een tijdje verdween het visioen. De priester bemerkte de bange gezichten van deze vrouwen toen ze in de richting van het plafond keken. Hij zelf zag de bloemen niet.

De aanmoedigende woorden van de Kleine Bloem gaven een nieuwe stimulans aan de priesters. Nu wisten ze dat de overwinning niet veraf meer was. Gedurende de laatste dagen vertoonden de duivels grote angst omdat ze gedwongen werden om terug te keren naar de hel. Pastoor Theofilus drong keer op keer aan op hun vertrek. Ze pleitten vol berouw: "Alles behalve dat, alles behalve dat." Om verbannen te worden naar een andere plaats, of in een ander schepsel, zou veel draaglijker geweest zijn. Ze wilden niet terug gedreven worden in de hel.

"Maar je bent al in de hel."

"Dat is waar," kreunden ze, "we slepen de hel met ons mee. Maar het is een bevrijding om toegelaten te worden om rond te dwalen over de aarde tot we, bij het laatste oordeel, afgedankt zullen worden en voor eeuwig gedoemd zullen zijn tot de hel."

De duivels vertrekken

Geleidelijk aan begon de weerstand van de duivels te verdwijnen. Ze leken volgzamer geworden te zijn. Hun trotse, bittere houding maakte plaats voor meer kreunende en wanhopige geluiden. Ze konden de marteling van het exorcisme niet langer verdragen. Met groot ongemak legden ze uit dat ze eindelijk terug zouden keren naar de hel. Maar hoe vaak ontgoochelen ze al en zijn ze onbetrouwbaar. Ervaring leert ons dat ze soms doen alsof ze gemakkelijk volledig uit de bezetene vertrekken voor een tijdje, om zo de onoplettende waarnemer op een zijspoor te zetten en hem om de tuin te leiden. Om die reden eiste pastoor Theofilus, die bijna helemaal uitgeput was, in de naam van de Heilige Drievuldigheid, dat de duivels een teken moesten geven bij hun vertrek, door middel van het geven van hun naam.

"Ja," beloofden ze met klem.

Het was op de drieëntwintigste van december 1928, ’s avonds rond negen uur dat de bezetene, met een plotse schok die de snelheid had van een lichtflits, brak met de greep van haar beschermers en rechtop ging staan voor hen. Alleen haar hielen raakten het bed. Op het eerste gezicht leek het erop dat ze tegen het plafond zou geslingerd worden. "Trek haar naar beneden! Trek haar naar beneden!" riep de pastoor terwijl pastoor Theofilus haar zegende met de relikwie van het Kruis, zeggend: "Vertrek, jullie vrienden van de hel. Verdwijn, satan, de Leeuw van Juda regeert!"

Op dat moment verdween de stijfheid van het lichaam van de vrouw en ze viel op het bed. Toen vulde een schril geluid de kamer dat iedereen heftig deed beven. Stemmen die zeiden: "beëlzebub, Judas, Jacob, Mina," konden worden gehoord. Dit werd steeds weer herhaald tot ze verdwenen in de verte.

"beelzebub, Judas, Jacob, Mina." Aan deze woorden werd toegevoegd: "De hel ... de hel ... de hel."

Allen daar aanwezig waren doodsbang bij het aanschouwen van deze gruwelijke scène. Het was het langverwachte teken dat aangaf dat satan gedwongen werd om zijn slachtoffer eindelijk te verlaten en terug te keren naar de hel met zijn volgelingen.

Wat was het mooi wat daarop volgde! De vrouw opende haar ogen en mond voor het eerst, iets wat nooit was gebeurd terwijl het exorcisme zelf nog aan de gang was. Ze vertoonde een lieve glimlach alsof ze wilde zeggen: "Van welk een vreselijke last ben ik nu eindelijk bevrijd!"

Voor het eerst in twaalf jaar uitte ze de meest heilige naam van Jezus met een kinderlijke vroomheid: "Mijn Jezus, Genade! Geprezen zij Jezus Christus!"

Tranen van vreugde vulden haar ogen en van allen daar aanwezig.

Temidden van alle vreugde waren de getuigen zich niet bewust van de vreselijke geur die de kamer vulde. Alle ramen moesten opengezet worden. De stank was onaards, gewoon ondraaglijk. Het was het laatste aandenken aan de helse duivels die hun aardse slachtoffer hadden moeten verlaten.

Het was een dag van vreugde voor de hele parochie! "Te Deum laudamus! Heilige God, we prijzen Uw Naam. Niet onze naam, o Heer, maar Uw Naam zij geprezen en komt alle eer toe."

Vanaf dan bezocht de vrouw, die altijd immens goed, vroom en religieus was, regelmatig het Heilig Sacrament en woonde ze de Heilige Mis bij. Ze ontving de communie op een uiterst stichtende manier. Dat, wat zo verschrikkelijk voor haar was geweest toen ze nog onder de martelende kracht van satan was geweest, bracht nu een rustgevende vreugde in haar hart en in haar ziel.

Theresa Neumann

Theresa Neumann van Konnersreuth was ook met deze zaak verbonden.

Een bisschop uit Zwitserland, die goed geïnformeerd was over hetgeen hierboven werd verteld, bracht een bezoek aan Theresa Neumann. En omdat het vrijdag was vroeg hij haar, terwijl ze in extase was tijdens een van haar visioenen, of ze zich bewust was van het verschrikkelijke geval van duivelse bezetenheid in Amerika. Ze antwoordde onmiddellijk: "Is dat zo? Bedoel je het geval in Earling, Iowa, waarmee sommige priesters spotten en waarover anderen onverschillig waren?"

Toen volgde een verbazingwekkende mededeling: "De goede vrouw zal later bezeten zijn. Dat zal voor haar eigen, persoonlijke voordeel zijn en voor haar eigen zuivering en gehele boetedoening."

Verder had de gestigmatiseerde vrouw van Konnersreuth een verschrikkelijk visioen op het feest van de Heilige Michaël, dat verwees naar het exorcisme dat had plaatsgevonden in Earling. Ze was getuige van de vreselijke strijd tussen de engelen uit de hemel onder het leiderschap van de Heilige Michaël en de duivels uit de hel onder het leiderschap van Lucifer. Ze was er zo door geschokt en verward, dat ze zei: "Als het niet tegen de wil van God is, zal ik Hem vragen om me nooit meer getuige te laten zijn van zoiets vreselijks."

Het was zeker een van de verschrikkelijkste visioenen die ze ooit had gehad.

Pastoor Theofilus, die zijn mening baseerde op zijn talrijke ervaringen met gevallen van bezetenheid, gelooft dat het uur van de Antichrist niet meer zo veraf is. Lucifer zelf was gedurende ongeveer veertien dagen aanwezig bij het geval in Earling. Het zich moeten ontdoen van al deze machten uit de hel zorgde ervoor dat dit een test voor hem was waarbij hij zijn uiterste best moest doen. Op een bepaald ogenblik zag pastoor Theofilus Lucifer werkelijk voor zich staan gedurende een half uur ... een verschrikkelijk schepsel in zijn karakteristieke duivelse realiteit. Hij had een kroon op zijn hoofd en had een brandend zwaard in zijn hand. beëlzebub stond naast hem. Gedurende die tijd was de hele kamer gevuld met vlammen. Lucifer vloekte en uitte godslasteringen in een verschrikkelijke razernij: "Als ik dat kon, zou ik je lang geleden al gewurgd hebben. Had ik maar mijn vroegere krachten, dan zou je gauw ondervinden wat ik met je kon doen."

Door de kracht van Christus was hij zijn oorspronkelijke kracht ontnomen, want zelfs nu, door exorcisme, was zijn kracht nog afgenomen. Pastoor Theofilus vroeg hem eens: "Wat kan jij tot stand brengen, jij hulpeloze Lucifer?"

Waarop hij antwoordde: "Wat zou jij kunnen doen, indien je vastgebonden was zoals ik?"

Pastoor Theofilus, die negentien gevallen van bezetenheid onder zijn hoede had gehad gedurende de laatste jaren, leek overtuigd dat de huidige aanwijzingen in de richting van een grote strijd tussen Christus en de Antichrist wijzen. Hij leek ook te hebben gezien dat Judas als antichrist zal verschijnen op die manier, en dat een mens kort na zijn geboorte, volledig zal gecontroleerd en beheerst worden door hem. Naast de Antichrist zal er ook een valse profeet zijn, in realiteit is hij Lucifer, die wonderbaarlijke daden zal stellen en valse mirakels zal verrichten.

Supplement

Het bovenstaande verhaal vertelt alleen over het exorcisme dat plaatsvond in Earling, Iowa. De vrouw was voor het eerst bezeten in 1908 door haar tante, Mina, die bij de mensen bekend stond als een heks. Deze laatste had een vloek over enkele kruiden uitgesproken die ze in het eten van de vrouw deed. Pastoor Theofilus bevrijdde haar van deze bezetenheid op 18 juni 1912. Ze werd opnieuw bezeten door de vloeken die naar haar geslingerd werden door haar verderfelijke vader. Het exorcisme in Earling verliep in drie stadia: van 18 tot 26 augustus 1928, van 13 tot 20 september 1928 en van 15 tot 22 december 1928. Er waren later nog momenten van bezetenheid, maar die waren milder van aard.

Deze vrouw werd geboren in 1882, is klein van gestalte en had maar een gemiddelde opleiding genoten. Ze behield haar maagdelijkheid, hoewel ze blootgesteld was geweest aan erge beproevingen. Ze leeft nog steeds, en heeft recentelijk, via private openbaringen, de verspreiding van de onafgebroken verheerlijking van Christus in het Heilig Sacrament aanbevolen als een remedie voor een blijvende vrede.

Het doel van dit pamflet is niet om schuchtere mensen bang te maken, maar eerder om diegenen die een sterk geloof hebben aan te moedigen om door te gaan met het bestrijden van het kwade. Het is ook een vroegtijdige waarschuwing voor zondaars om hun leven af te keren van zonde en zich naar de deugd te keren. Het is net door de medewerking van zondaars dat de duivel zo’n grote macht heeft op aarde. Het geeft ons ook allemaal de zekerheid dat de gebeden van de Kerk en de boetedoening van de gelovigen in samenwerking met de Kerk, vandaag nog steeds het zelfde effect hebben voor onze vijanden als Christus’ persoonlijke handelingen met de duivel gedurende Zijn korte verblijf op aarde.

De Heilige Moeder de Kerk heeft nog geen officiële uitspraak gedaan omtrent de zaak in Earling en daarom komen de verklaringen die gedaan werden in dit pamflet enkel uit een vertrouwelijke bron en moeten ze louter op het eerste gezicht aanvaard worden.

Getuigenis van Theresa Wegerer, de huishoudster van pastoor Steiger

"Ik was gedurende bijna de hele periode van het exorcisme in Earling getuige en ik kan naar waarheid zeggen dat de feiten die verteld worden in de document "Verdwijn satan!" correct zijn. Sommige scènes waren zelfs nog verschrikkelijker dan hier in dit boekje werd beschreven. Ik twijfel er helemaal niet aan dat er duivels aanwezig waren en ik zal de vreselijke, verachtelijke en vuile scènes nooit vergeten, zo lang als ik leef. Alle zusters vroegen om naar een ander klooster te mogen gaan en het jaar daarop werden ze overgeplaatst.

"De vrouw kwam terug in Earling vier maanden na het exorcisme en reisde hier honderden kilometers voor. Ze kwam terug om een noveen te doen als dank. Dit deed ze op bevel van Christus zelf. Gedurende die dagen verbleef ze bij de familie Schimorowsky. Ze vertelde me hoe onze Gezegende Heer regelmatig aan haar verschijnt en haar aanmoedigt om trouw te blijven."

Vertaling: Angelina Van De Moortele


05-04-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verdwijn Satan! Een sensationele uitdrijving van de duivel die plaatsvond in Iowa in 1928 (deel 1)
Verdwijn Satan! Een sensationele uitdrijving van de duivel die plaatsvond in Iowa in 1928 (deel 1)

Rev. Celestine Kapsner

Negentienhonderd jaar geleden kwam Christus, de Zoon van God, op deze aarde. Hij overwon satan, de prins van deze wereld, en stichtte Zijn eigen Koninkrijk, de Kerk. Hij bekleedde Zijn Kerk met dezelfde macht van de Vader, die Hij van Hem had ontvangen. "Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u."

Toen zij haar kandidaten voor hun ambt voorbereidde, gaf Moeder de Heilige Kerk deze krachten door aan hen die de missie verder zetten van Christus’ Koninkrijk op aarde. Voorafgaand aan het Heilig Priesterschap krijgt de kandidaat de zogeheten kleine en grote wijdingen. Onder de kleine wijdingen is er één die de wijding tot duiveluitdrijving genoemd wordt. Wanneer de bisschop deze wijding verleent, spreekt hij de volgende belangrijke woorden uit: "U ontvangt de macht om bezetenen de handen op te leggen en door de handoplegging, de gratie van de Heilige Geest en de woorden tot uitdrijving van de duivel zal u duivelse geesten uit het lichaam van bezetenen uitdrijven."

De Heilige en krachtige betekenis die aan deze ceremonie verbonden is, en die door geen enkele andere wijding geschonken wordt, kan uit de volgende woorden worden afgeleid: "Ontvang en laat in uw geest doordringen dat u het recht wordt verleend om bezetenen de handen op te leggen."

Later vraagt de bisschop de gelovigen om zich bij hem aan te sluiten bij zijn vraag dat degene die deze wijding zal ontvangen, een effectieve tussenpersoon zal zijn in het uitdrijven van de duivel bij bezetenen. Hij gaat daarna door met bidden, opdat de kandidaat een bekwame genezer van de Kerk mag worden door de gave van genezing, aan hem gegeven door de Almachtige zelf.

De Kerk baseert haar actie op het voorbeeld van Jezus Christus zelf, die regelmatig duivels uitdreef en zijn apostelen de macht gaf om dit ook te doen. Het oppervlakkige geloof van deze tijd beschouwt dit als overbodig. De realiteit van de hel, duivels en gevallen van bezetenheid werden afgedaan als mythen van de duistere tijden. Zelfs wanneer Christus en de apostelen herhaaldelijk de macht van de duivelse geesten benadrukten, werden deze als louter bijgeloof afgedaan. Dat satan erin geslaagd is om de mensen zo onverschillig te laten zijn tegenover zijn daden van misleiding, is één van zijn grootste en meest winstgevende prestaties. Mensen luisteren zelden naar iets van een bovennatuurlijke oorsprong. Echte gebeurtenissen van een bovennatuurlijke aard in deze tijd zijn daardoor des te treffender en kunnen niet zomaar afgewezen worden met een eenvoudig schouderophalen. Feiten zoals de talrijke en ontegensprekelijke mirakels te Lourdes, de buitengewone visioenen, stigmata, onthouden van voedsel en de gave van het spreken van vele talen bij Theresa Neumann en de Pastoor van Ars, die recent heilig werd verklaard en voor wie het krijgen van visoenen van de hel gedurende 35 jaar een buitengewone ervaring was. Even vernoemenswaardig zijn de feiten van de gevallen van bezetenheid in onze tijd: het geval van een bezeten jongen in Wemding, Suabia, Beieren in 1891; het geval van de missie van de Heilige Michaël in Afrika in 1906 bij twee bezeten meisjes; het bekende geval van de Chinese vrouw Lautien in Honan, China, in 1926 en 1929, dat onder het bestuur viel van pastoor Peter Heiser, S.D.V., uit Den Haag, Nederland, nu missionaris in China, en verschillende gevallen in Rockford sinds 1940.

De priester heeft meerdere keren de gelegenheid om zijn macht tot duiveluitdrijving te gebruiken. De diverse manieren van het gebruik van wijwater in de zegeningen van huizen en tal van andere zegeningen van de kerk in de sacramenten hangen af van deze macht. Paus Leo XIII stelde een krachtig en belangrijk gebed van uitdrijving voor gevallen engelen en duivelse geesten op voor priesters. Er wordt gezegd dat deze paus dit gebed van uitdrijving schreef als hulde aan de Heilige Michaël, nadat God hem in een visioen de grote schade had laten zien die satan aanricht in deze tijd. Dit gebed wordt nu opgezegd in de landstaal als één van de gebeden na de mis.

Recent geval van bezetenheid en uitdrijving in Earling, Iowa

Het volgende ontroerende geval van echte bezetenheid en succesvolle uitdrijving door de macht over de duivel die aan de Kerk werd gegeven, is des te frappanter wanneer men het bovenstaande in acht neemt. De feiten die hier verteld worden zijn bevestigd door eerwaarde Joseph Steiger, die een persoonlijke getuige was van de scènes die hier worden verteld. Terwijl hij een missie volbracht in de parochie Earling in 1928, vroeg pastoor Theofilus Riesinger (O.M. Cap.) aan de priester de toelating om een bepaald persoon, van wie hij meende dat die bezeten was door de duivel, in zijn parochie te brengen, zodat hij de heilige formule van uitdrijving over haar kon uitspreken terwijl ze in het klooster van de Franciscanessen verbleef. Deze zusters waren actief in de parochie. Priester Steiger was al jaren een persoonlijke vriend van pastoor Theofilus.

"Wat? Een nieuw geval van bezetenheid?" antwoordde de priester. "Nemen deze gevallen nog steeds toe? Je hebt al de duivel uitgedreven in een aantal dergelijke gevallen."

"Dat is inderdaad waar. Maar de bisschop heeft opnieuw dit geval aan mij toevertrouwd. De vrouw in kwestie woont een eind van Earling vandaan. Ik zou graag hebben dat zij hierheen gebracht wordt, omdat het te veel opschudding zou veroorzaken in haar woonplaats en wellicht zou het veel schade teweegbrengen voor de vrouw zelf."

"Maar waarom net hier, in mijn parochie?"

"Het is net hier, in een afgelegen provincie, dat het geval op een rustige manier kan afgehandeld worden. Er zijn twee plaatsen beschikbaar: ofwel het klooster van de zusters, ofwel de sacristie hier. Het is dus goed mogelijk om deze ongelukkige persoon te verlichten van haar last zonder dat iemand van de buitenwereld er weet van heeft."

"Mijn goede priester, denk je echt dat Moeder Overste zou toestaan dat zoiets gebeurt binnen de muren van haar klooster? Ik denk het niet. En het is al helemaal ondenkbaar om deze persoon in mijn eigen huis te brengen."

"Mijn goede vriend," antwoordde pater Theofilus glimlachend, "vertel me één ding. Zal je mij toelating geven mocht Moeder Overste het toestaan?"

"Wel ja, goed dan, maar alleen op deze voorwaarde: Ik geloof niet dat je succes zal hebben in het klooster."

"Dank u voor je toelating. Alles is daarmee geregeld, want Moeder Overste heeft inderdaad meteen haar toestemming gegeven. Ik heb al alles geregeld met haar voor deze zaak, op voorwaarde dat u uw volledige goedkeuring geeft."

Op die manier werd dus overeengekomen dat de uitdrijving van de duivel zou plaatsvinden in het klooster. Die was gevestigd op het platteland, en het was zomer. De mensen waren druk bezig met hun werk op het veld. Niemand zou er iets van merken. Nog minder zou iemand zich zorgen maken over wat er stond te gebeuren. Als voorzorgsmaatregel werd deze zaak opnieuw voorgelegd aan de bisschop, die de priester bij zich riep om hem op de hoogte te brengen van wat hij mocht verwachten dat er zou gebeuren.

"Dus, pastoor, u hebt erin toegestemd dat dit in uw parochie zou gebeuren. Hebt u voldoende nagedacht over deze zaak ?"

"Excellentie, om eerlijk te zijn moet ik u opbiechten dat ik dit niet heb gedaan. Ik heb een vrij sterke aversie tegen zulke ongewone zaken. Maar pastoor Theofilus legde me uit dat mijn plattelandsparochie, samen met de goede bereikbaarheid van het klooster, heel geschikt zouden zijn voor een dergelijke actie, en dus hield ik er niet van om nee te zeggen."

"Als bisschop wil ik u er heel nadrukkelijk op wijzen dat er enkele heel serieuze gevolgen zullen zijn voor u persoonlijk. Mocht de Eerwaarde Pastoor u niet hebben ingelicht omtrent deze zaak, dan wil ik u informatie geven die gebaseerd is op betrouwbare feiten en vergelijkbare ervaringen. De duivel zal zeker het uiterste proberen om zich op u te wreken, mocht u deze onfortuinlijke vrouw willen verlossen van deze verschrikkelijke last."

"Wel, ik denk niet dat het allemaal zo erg zal zijn. Gods beschermende hand zal me niet in de steek laten. De duivel heeft niet méér invloed dan God toelaat. En als God het niet toelaat, dan zal de duivel me geen kwaad kunnen doen. Dus heb ik geen twijfels. Ik zal mijn woord houden. Ik heb mijn toelating gegeven, en omwille van die reden zal ik die niet weer intrekken. En mocht het offers met zich meebrengen, dan zal ik die graag doorstaan, al was het maar voor één onsterfelijke ziel die erdoor zal bevrijd worden van de verschrikkelijke wurggreep van dat helse wezen."

De vrouw in kwestie

De priester kende de onfortuinlijke vrouw niet. Ze woonde ver van Earling vandaan en tot dan toe had hij nog niets van haar gehoord. De Pater Capucijn had hem uitgelegd wat haar toestand was. Ze was een erg vroom en respectabel iemand. Gedurende haar jeugd had ze een religieus en onberispelijk leven geleid en ze onderhield de sacramenten. Na haar veertiende begonnen zich enkele ongewone gebeurtenissen voor te doen. Ze wou bidden, naar de kerk gaan en te communie gaan, maar een verborgen kracht binnen in haar kwam tussen in haar plannen. De situatie verergerde in plaats van te verbeteren. Woorden kunnen haar lijden niet beschrijven. Ze was afgesloten van de vertroosting van de Kerk, en werd er met kracht van weggetrokken. Ze kon zichzelf op geen enkele manier helpen en leek in de greep te zijn van een of andere mysterieuze macht. Ze hoorde duistere innerlijke stemmen die de meest onaangename dingen suggereerden. Deze stemmen deden hun uiterste best om de meeste schaamteloze gedachten in haar te doen opkomen, probeerden haar te bewegen tot niet te beschrijven daden en brachten haar tot wanhoop.

Het arme mens was hulpeloos en was heimelijk de mening toegedaan dat ze krankzinnig zou worden. Er waren momenten dat ze zich gedwongen voelde om haar wijwatervat stuk te gooien, dat ze haar geestelijke adviseur wou aanvallen en wurgen. Ja, er waren zelfs stemmen die haar vroegen om het huis van God af te breken.

"Hallucinatie, een puur hysterisch geval, zenuwaanvallen." Dergelijke gemakkelijke uitleg kon men horen om haar ervaringen uit te leggen. Het is waar, vergelijkbare dingen komen voor tijdens zenuwaanvallen en bij gevallen van hysterie. Maar vele dokters hadden haar in behandeling gedurende vele jaren, en de vrouw was al onderzocht door de beste specialisten. Maar hun grondige onderzoeken resulteerden in de eensgezind luidende conclusie dat de vrouw in kwestie geen enkel teken van nervositeit vertoonde, dat ze normaal was in de volle betekenis van het woord. Er was geen enkele indicatie die suggereerde dat ze fysiek niet in orde was. Er was geen uitleg voor haar ontegensprekelijke en ongewone ervaringen. Omdat de dokters haar niet konden helpen, werd er naar een oplossing op een ander gebied gezocht.

Vele jaren gingen voorbij. Uiteindelijk werd er hulp gezocht bij de Kerk en de bovennatuurlijke kracht van het priesterschap. Maar een terughoudende en sceptische houding tegenover exorcisme werd gedurende nog een aantal jaren volgehouden. Er waren voortdurend onderzoeken en observaties. Het werd geleidelijk aan duidelijk dat er eigenaardige bovennatuurlijke krachten meespeelden. De vrouw begreep talen die ze nooit had gehoord of gelezen. Toen de priester in de taal van de Kerk sprak en een Latijnse zegen over haar uitsprak, voelde en begreep ze het meteen, en tegelijk kwam er schuim uit haar mond en werd ze bezeten van razernij. Toen hij in klassiek Latijn verder ging, werd ze weer rustig. Ze was er zich meteen van bewust dat iemand haar dingen gaf die met wijwater besprenkeld waren of die in het geheim gezegend waren, terwijl andere dingen haar totaal onbewogen lieten.

Kortom, toen ze na jaren van proberen en observeren veertig werd, waren de kerkelijke autoriteiten er eindelijk van overtuigd dat ze te maken hadden met een duidelijk geval van duivelse bezetenheid. De Kerk moest tussenkomen en het arme mens helpen om verlost te raken van haar duivelse bezetenheid. De oorzaak van de bezetenheid kon niet worden achterhaald. De vrouw zelf kon geen enkele inlichting hierover geven. Later, gedurende het proces van uitdrijving, werd de oorzaak wel duidelijk.

Pastoor Theofilus had jarenlang zendingen gedaan in de Verenigde Staten en was vertrouwd met gevallen van bezetenheid. Omdat hij al vaak duivels uitgedreven had, vertrouwde de bisschop hem dit geval toe. Zijn vlekkeloze carrière, evenals zijn succesvolle tussenkomst in tal van gevallen van bezetenheid zorgden ervoor dat hij uitgekozen werd in deze zaak. Hij kon niet vermoeden dat hij te maken zou krijgen met de heftigste ervaring die hij ooit had meegemaakt en dat zaken van deze oorsprong zijn fysiek uithoudingsvermogen tot het uiterste zouden beproeven. Ondanks de goede gezondheid van deze zestigjarige Pater Capucijn had hij alle beschikbare hulpmiddelen nodig om deze zaak tot een succesvol einde te brengen.

De overeengekomen dag voor het exorcisme in Earling, Iowa, die ook was toegestaan door de bisschop, was aangebroken. Naast de priester en zijn zus, die zijn huishoudster was, en de eerbiedwaardige zusters, was niemand op de hoogte van wat er zou gebeuren. Deze geheimhouding was op voorhand strikt overeen gekomen. Het belangrijkste doel van deze procedure was voornamelijk het beschermen van de naam van de vrouw in kwestie, mocht er ook maar iets van deze zaak uitlekken bij de mensen, omdat zij haar niet zouden nawijzen en zeggen: "Dit is degene die ooit bezeten was van de duivel." Omdat ze met de trein zou reizen, vond men het nodig om het treinpersoneel in te lichten. Want mocht er iets gebeuren op de weg naar Earling, dan zou hun hulp nodig zijn mocht de duivelse invloed opschudding veroorzaken. Deze voorzorgsmaatregel was niet voor niets, want de mannen hadden hun handen vol. Zij hadden er echter geen idee van wat de oorzaak van deze opschudding werkelijk was. Het arme mens was maar al te bereid om zich over te geven aan de kerkelijke procedure, opdat ze zou verlost zijn van deze vreselijke marteling. Maar ze had niet steeds de nodige controle over zichzelf. Ze maakte dit bekend na haar bevrijding. Aldus was ze zo razend op diegenen die haar opwachtten aan het station de avond dat ze aankwam in Earling, dat ze hen had kunnen aanvallen en wurgen.

Er waren op voorhand ook al schikkingen getroffen voor pastoor Theofilus. Hij zou op dezelfde avond aankomen, maar langs een andere weg reizen. Pastoor Steiger ging hem met zijn eigen wagen ophalen aan het station. Alhoewel de nieuwe wagen steeds goed in orde was en prima reed, miste hij de nodige snelheid op dit stuk weg. Al het mogelijke was al geprobeerd, maar de auto kon niet snel genoeg rijden op een autostrade, hoewel er nergens enige breuk was vast te stellen. De afstand was niet al te groot, maar toch duurde het twee uur voor de priester bij het station aankwam. Hij excuseerde zich bij zijn gast voor het veroorzaken van vertraging en teleurstelling.

Daarop antwoordde de pastoor Theofilus heel kalm: “Mijn beste vriend, ik was er helemaal niet door geprikkeld. Ik zou veel meer verwonderd zijn geweest als alles vlekkeloos was verlopen.” Moeilijkheden zullen er zijn; ze moeten zelfs verwacht worden. De duivel zal zijn uiterste best doen om roet in het eten te gooien. Ik heb voortdurend gebeden terwijl ik wachtte, opdat de duivel je geen kwaad zou doen, omdat ik verwachtte dat hij zich zou bemoeien met je komst en je persoonlijk schade zou willen toebrengen.” Nu begreep de priester waarom zijn auto dienst had geweigerd. Dat was de eerste van zo vele onplezierige gebeurtenissen. Na deze voortekens zal de lezer zich kunnen voorstellen dat de zendeling met enig wantrouwen in de auto stapte. Maar hij nam zijn voorzorgen. Hij zegende de wagen eerst met het kruisteken en ging dan achter in de auto zitten. Gedurende de korte rit naar de pastorie bad hij stil de rozenkrans opdat er niets zou gebeuren op de terugweg dat de poging tot exorcisme zou verhinderen.

De twee priesters kwamen aan zonder de minste moeilijkheden te hebben ondervonden. Gelukkig was de vrouw ook veilig aangekomen in het klooster van de zusters. Met deze geruststelling kon de moeilijke taak ’s morgens van start gaan. Maar die nacht toonde de vijand zijn ware aard. Het nieuws dat de vrouw moeilijkheden veroorzaakte in het klooster kwam gauw in de pastorie ernaast terecht. De zuster in de keuken had goedbedoeld wijwater over het eten van de vrouw gesprenkeld vooraleer ze haar het avondeten bracht. Maar de duivel kon niet om de tuin geleid worden. De bezeten dame was zich meteen bewust van de aanwezigheid van gezegend voedsel en werd er heel razend over. Ze spon als een kat, en het was onmogelijk om haar iets te doen eten. Het gezegende eten werd weer naar de keuken gebracht en vervangen door niet gezegend eten, anders zouden de borden en soepkommen door het raam gegooid zijn geweest. Het was niet mogelijk om haar te misleiden met iets dat gezegend of gewijd was. De aanwezigheid ervan zou een groot lijden in haar teweeg gebracht hebben, alsof haar hele lichaam omhuld was met een gloeiende kool.

Het beslissende moment was aangebroken

Alles was rustig. De priester en de missionaris hadden die ochtend de Heilige Mis opgedragen in de parochiekerk en ze gingen naar het klooster, waar alles in een grote ruimte klaar stond voor de duiveluitdrijving. Gewapend met de Kerkelijke spirituele wapens, zouden ze satan uit zijn vesting, nl. het lichaam van de vrouw, verdrijven. Hoe lang zou dit proces duren? Het was niet te verwachten dat de duivel zich zonder tegenkanting zou laten verwijderen uit zijn slachtoffer. Het zou zeker enkele dagen duren vooraleer de krachten van het duister zouden wijken voor de krachten van het Licht, vooraleer de duivel de ziel die door Christus was bevrijd zou loslaten en terug zou keren naar de hel. Het was maar goed dat noch de priester, noch de missionaris wisten met welk een horde duivelse geesten zij zouden moeten vechten.

De vrouw werd vastgemaakt op de matras van een ijzeren bed. Op het advies van pastoor Theofilus werden haar kleed en haar mouwen stevig vastgebonden om duivelse listen te voorkomen. De sterkste zusters werden geselecteerd om haar te assisteren voor het geval er iets zou gebeuren. Men vermoedde ook dat de duivel zou proberen om de exorcist aan te vallen tijdens de ceremonie. Mocht er iets ongewoons gebeuren, dan moesten de zusters de vrouw rustig houden op het bed. Kort nadat het bidden van de voorgeschreven gebeden van de Kerk begonnen was, zonk de vrouw in een coma, een toestand waarin ze gedurende de hele duur van de ceremonie bleef. Haar ogen waren zo hard dicht dat ze met geen enkel middel open te krijgen waren.

Pastoor Theofilus was nauwelijks begonnen met het bidden van de formule van exorcisme in de naam van de Goddelijke Drievuldigheid, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, in de naam van de Gekruisigde Verlosser, toen zich een huiveringwekkende scène voordeed. Met de snelheid van de bliksem maakte de bezetene zich los van het bed en uit de handen van haar bewakers. Haar lichaam, dat door de lucht gedragen werd, belandde hoog bovenop de deur van de kamer en hield zich stevig vast aan de muur. Alle aanwezigen waren getroffen door een enorme angst. Alleen pastoor Theofilus bewaarde zijn kalmte.

"Trek haar naar beneden. Ze moet terug op haar plaats op het bed gebracht worden."

Er was veel kracht nodig om aan haar voeten te trekken en haar vanuit haar hoge positie naar beneden te brengen. Het was een mysterie hoe ze zo hard aan de muur kon vasthangen. Het was door de kracht van de duivel, die bezit had genomen van haar lichaam.

Ze lag opnieuw neer op het bed. Om nog iets dergelijks te vermijden, werden de nodige voorzorgen genomen en ze werd door sterkere handen tegengehouden.

Het exorcisme werd weer aangevat. De Kerkelijke gebeden werden verder gezet. Plots ging een luide, schrille stem tekeer. Het geluid van de stem klonk alsof ze van ver kwam, ergens in de woestijn. satan huilde alsof hij op het hoofd was geslagen met een knuppel. Het verschrikkelijke geluid klonk luid toen het uit de mond van de bezeten vrouw kwam en het leek te komen van een horde wilde beesten die plots losgelaten werd. De aanwezigen waren getroffen door een verschrikkelijke angst die door merg en been ging.

"Stil, satan. Hou je gedeisd, jij verfoeilijk, goddeloos schepsel."

Maar hij ging door met roepen en janken als iemand die werd gemarteld en geslagen, zodat ondanks de gesloten ramen het geluid weergalmde in de omgeving.

Mensen kwamen vol ontzag van her en der aangelopen en vroegen: "Wat gebeurt er? Wordt er iemand vermoord in het klooster?" Zelfs een varken dat door de slager geslacht wordt, huilt en roept niet zo luid.

Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje door de hele parochie: "Men is een duiveluitdrijving van een bezetene aan het doen in het klooster." Grotere en kleinere groepen mensen waren vervuld van angst toen ze de plaats van het gebeuren naderden en met eigen oren de onaardse geluiden en het huilen van de duivelse geesten hoorden. De zwakkere leden van de menigte waren niet in staat om de voortdurende razernij van de onderwereld te verdragen. Het was nog moeilijker voor hen die echt op de plaats van het exorcisme aanwezig waren, omdat ze met eigen ogen en oren getuige waren van wat zich daar afspeelde. De fysieke conditie van de bezetene was zo afschuwelijk door de verwrongen ledematen, dat het ondraaglijk was om aan te zien. De zusters en zelfs de priester konden het niet lang uithouden. Soms moesten ze even de ruimte verlaten om even op adem te komen in de frisse lucht, om zo de nodige kracht te verzamelen voor deze verschrikkelijke beproeving. Pastoor Theofilus was de moedigste en kalmste van allemaal. Hij was gewoon geraakt aan satans huilende vertoningen en spektakels door zijn ervaringen met hem bij vroegere uitdrijvingen. God schijnt hem begenadigd te hebben met speciale gaven en kwaliteiten om dergelijke beproevingen aan te kunnen. Bij die gelegenheden droeg hij, met toestemming van de bisschop, een geconsacreerde hostie in een hostiedoosje op zijn borst om zich te beschermen tegen verwondingen en directe aanvallen van de duivel. Het gebeurde meermaals dat hij ronddraaide, bevend als een blad in een storm.

Men kan zich afvragen: durft satan ergens te verblijven in het bijzijn van de Almachtige? Hoe kan hij dat verdragen? Rent hij niet weg als een geslagen straathond? Alles wat we moeten onthouden is dat satan de vastende Heer durfde te benaderen in de woestijn. satan durfde zelfs de Bevrijder mee te nemen op een hoge toren in Jeruzalem; en later droeg hij Hem opnieuw op een hoge berg. Als hij zich toen al zo machtig toonde, dan is hij nu nog niets veranderd. Integendeel, de duivels die in bezetenen leven, hebben verschillende mogelijkheden en reacties ten toon gespreid. Diegenen die neerkwamen van het koninkrijk van de gevallen engelen, vertoonden een grotere terughoudendheid. Ze draaiden rond en huilden bedroefd in het bijzijn van het Heilig Sacrament en gedroegen zich als geslagen straathonden die grommen en grauwen door de pijn van de striemende slagen. Diegenen die ooit de actieve zielen waren van mensen op aarde en verbannen waren naar de hel door hun leven vol zonden, gedroegen zich anders. Zij toonden zich trots en zonder angst, alsof ze elk moment de heilige Hostie wilden aanvallen, alleen maar om te ontdekken dat ze machteloos waren. Schuimbekkend, spuwend en onnoemelijke uitwerpselen overgevend via de mond van de arme vrouw, probeerden ze om de invloed van de exorcist af te weren. Blijkbaar waren ze aan het proberen om de geconsacreerde Hostie in het hostiedoosje te bezoedelen, maar ze slaagden niet in hun opzet. Het was hen niet gegund om rechtstreeks op de Almachtige zelf te spuwen. Op sommige momenten spuwden ze met kracht stortvlagen spuugsel en vuil uit de ingewanden van de hulpeloze vrouw om zo lucht te geven aan hun bittere woede en haat tegenover de Almachtige. U denkt wellicht: stortvlagen? Diegenen die aanwezig waren maakten enkele verschrikkelijke ervaringen mee. Het was hartverscheurend om te zien wat er uit de beklagenswaardige vrouw kwam en soms was de beproeving ondraaglijk. Stromen die een grote kruik, ja zelfs een emmer konden vullen, en die een afschuwelijke stank verspreidden, waren hoogst onnatuurlijk. Deze kwamen in hoeveelheden die, menselijk gesproken, niet in een menselijk lichaam aanwezig konden zijn. De vrouw had gedurende weken amper gegeten, zodat er reden was om bang te zijn dat zij het niet zou overleven. Soms was de stroom zo groot als een kom vol materie die leek op overgegeven macaroni. Op andere momenten had het grotere afmetingen en leek het op gesneden en gekauwde tabaksbladeren. Tussen de tien en twintig keer per dag werd de arme vrouw gedwongen om over te geven, hoewel ze hoogstens een theelepeltje water of melk had ingenomen als voedsel.

Eén of meerdere duivels

Gedurende het exorcisme was het nodig om definitief uit te zoeken of de exorcist te maken had met één of meerdere duivels. Het was ook belangrijk voor de exorcist om controle te krijgen over de persoon en om de duivel te ontzetten. Op meerdere momenten kwamen er verschillende stemmen uit de vrouw, wat erop wees dat oneindig veel geesten betrokken waren. Er waren stemmen die dierlijk en hoogst onnatuurlijk klonken, die een onuitdrukkelijk verdriet en haat uitten die geen enkel mens kon nadoen. Dan weer werden stemmen gehoord die vrij menselijk klonken, en die een atmosfeer van hevig lijden en bittere teleurstelling lieten uitschijnen. Zoals gewoonlijk in dergelijke situaties, kan satan door het heilige exorcisme van de Kerk gedwongen worden om te praten en antwoord te geven. En hij kan ook gedwongen worden om de waarheid te spreken, ook al is hij van bij het begin al de vader van de leugen. Natuurlijk zal hij proberen om de exorcist te misleiden en op een dwaalspoor te zetten. Het is ook een veel voorkomende situatie dat satan eerst zijn uiterste best doet om de vragen te ontwijken met slimme, gevatte ontwijkingen, leugens en sluwe simulaties.

Toen aan satan in de Naam van Jezus, de gekruisigde Verlosser, werd gevraagd of er meerdere duivels betrokken waren in de bezetenheid van de vrouw, veinsde hij niet in het minst en gaf toe dat er een aantal van hen aanwezig waren. Van zodra de naam van Jezus vernoemd werd, begon hij door de mond van de vrouw te schuimbekken en te huilen als een wild, raaskallend dier.

Dit lelijke loeien en janken vond elke dag plaats en soms duurde het uren aan een stuk. Op andere momenten klonk het alsof een horde leeuwen en hyena’s losgelaten was, dan weer klonk het als het miauwen van katten, het loeien van vee of het blaffen van honden. Een complete opstand van verschillende dierengeluiden weerklonk ook soms. Dit was eerst zo belastend voor de zenuwen van de aanwezigen dat de twaalf zusters gedwongen waren om af te wisselen in hun assistentie om zichzelf veilig te stellen en om de nodige kracht te hebben om door te gaan met het aangaan van de strijd.

De exorcist zegt: "In de naam van Jezus en Zijn Heiligste Moeder, Maria de Onbevlekte, die het hoofd van de slang verpletterde, vertel me de waarheid. Wie is de leider of prins onder u? Wat is uw naam?"

De duivel, die blafte als een hond uit de hel: "beelzebub."

Exorcist: "Je noemt jezelf beelzebub. Ben je niet Lucifer, de prins van de duivels?"

De duivel: "Neen, niet de prins of de hoofdman, maar één van de leiders."

Exorcist: "Je was daarom geen mens, maar een van de gevallen engelen, die met egoïstische trots wilde zijn als God."

De duivel, met grommende tanden: "Ja, dat is zo. Ha, hoe we Hem haten!"

Exorcist: "Waarom noem je jezelf beelzebub als je niet de prins van de duivels bent?"

De duivel: "Genoeg. Mijn naam is beelzebub."

Exorcist: "Bekeken vanuit het standpunt van invloed en stand ben je bijna zo hoog in rang als Lucifer, of daal je neer uit de lagere koren engelen?"

De duivel: "Ik behoorde ooit tot het koor der Serafijnen."

Exorcist: "Wat zou je doen mocht God het voor je mogelijk maken om te boeten voor je onrechtvaardigheid tegenover Hem?"

Duivelse sneer: "Bent u een competent theoloog?"

Exorcist: "Hoe lang ben je al bezig met deze arme vrouw te martelen?"

De duivel: "Sinds haar veertiende."

Exorcist: "Hoe durfde je in dat onschuldige meisje binnen te dringen en haar zo te martelen?"

Snerend: "Ha, heeft haar eigen vader haar niet vervloekt?"

Exorcist: "Maar waarom heb jij, beelzebub, dan van haar bezit genomen? Wie gaf je die toestemming?"

De duivel: "Spreek niet zo onnozel. Moet ik niet gehoorzamen aan satan?"

Exorcist: "Dan ben je hier op commando van Lucifer?"

De duivel: "Wel, hoe kan het ook anders?"

Laat het ook duidelijk zijn dat pastoor Theofilus de duivel toesprak in het Engels, Duits en in het Latijn. En de duivel, beelzebub, en alle andere duivels, antwoordden correct in precies dezelfde talen in dewelke hen werd toegesproken. Blijkbaar konden ze om het even welke taal verstaan die vandaag de dag wordt gesproken en konden ze in die taal antwoorden. Soms gebeurde het dat pastoor Theofilus woorden een beetje verkeerd uitsprak in zijn Latijnse gebeden en woorden van exorcisme, omdat hij uitgeput was. Plots kwam beelzebub dan tussen om te roepen: "Zo en zo is het goed! Domoor, je weet helemaal niets."

Op een keer gebeurde het dat pastoor Theofilus de woorden van de duivel niet begreep omdat hij mompelend sprak. Dus vroeg hij de priester: "Wat zei hij?" Ook de priester had de duivel niet begrepen. Toen werden de zusters ondervraagd: "Wat zei hij?" Eén van hen antwoordde: "Zo en zo, denk ik." Toen loeide de duivel en kefte naar hen: "Jij daar, ik zei dat niet. Hou je bij de waarheid!"

Pastoor Theofilus wilde inderdaad heel graag weten waarom de vader zijn eigen dochter vervloekt had. Maar hij kreeg enkel een nors, onbeleefd antwoord: "Je kan het hem zelf vragen. Laat me eens met rust."

Exorcist: "Is de vader van de vrouw hier aanwezig dan één van de duivels? Sinds wanneer?"

De duivel: "Wat een stomme vraag. Hij was bij ons sinds hij vervloekt was." Een verschrikkelijke snerende lach volgde, vol van kwaadaardige vreugde.

Exorcist: "Dan beveel ik u plechtig in de naam van de Gekruisigde Redder van Nazaret dat je de vader van deze vrouw naar voor brengt en dat hij mij een antwoord geeft!" Een diepe, ruwe stem stelde zich voor, een stem die al eerder was gehoord naast die van beelzebub.

Exorcist: "Bent u de verwerpelijke vader die zijn eigen kind heeft vervloekt?"

Met een uitdagende grom: "Neen"

"Wie ben je dan?"

"Ik ben Judas."

"Wat, Judas! Ben je Judas Iscariot, de vroegere Apostel?"

Daarop volgde een verschrikkelijke, smartelijk uitgerekte: "Jaaa, dat ben ik." Dit werd gejankt met de diepste basstem. Het deed iedereen in de kamer huiveren, zodat de priester en enkele zusters uit pure angst naar buiten renden. Toen volgde een walgelijke vertoning van spuwen en overgeven alsof Judas van plan was met al zijn macht te spuwen op zijn Heer en Meester, of alsof hij van plan was om zijn innerlijk vuil op Hem los te laten.

Tenslotte werd aan Judas gevraagd: "Wat heb je hier te zoeken?"

"Om haar tot wanhoop te drijven, zodat ze zelfmoord pleegt en zichzelf ophangt! Ze moet een koord halen, ze moet naar de hel!"

"Is het dan een feit dat iedereen die zelfmoord pleegt naar de hel gaat?"

"Eerder niet."

"Waarom niet?"

"Ha, wij duivels zijn diegenen die hen oproepen om zelfmoord te plegen, om zichzelf op te hangen, net zoals ik dat deed."

"Heb je er geen spijt van dat je zo’n verachtelijke daad hebt gepleegd?"

Een verschrikkelijke vloek volgde: "Laat me met rust. Val me niet lastig met je valse god. Het was mijn eigen schuld." Toen bleef hij vreselijk razen en tieren.

De duivel Jacob

Toen het exorcismegebed weer aangevat werd, verscheen de duivel Jacob op het toneel met een gezonde mannelijke stem. Zoals in het geval van Judas kon je plots herkennen dat hij ooit een mens was geweest.

"Welke Jacob ben je?" vroeg de exorcist.

"De vader van het bezeten meisje."

Latere ontwikkelingen onthulden dat hij een bangelijk slecht, brutaal en passioneel laag leven had geleid. Nu gaf hij toe dat hij herhaaldelijk had geprobeerd om zijn eigen dochter te dwingen tot incest met hem. Maar ze had hem vastberaden weerstaan. Daarom had hij haar vervloekt en onmenselijk hard gewenst dat de duivels in haar zouden binnenkomen en haar zouden aanzetten om elke mogelijke zonde te begaan tegen de kuisheid, waardoor ze lichamelijk en geestelijk in het verderf zou gestort worden. Hij gaf ook toe dat hij niet plots gestorven was maar dat hij het sacrament van het Heilig Oliesel had mogen ontvangen. Maar dat had niet gebaat omdat hij had gespot met de priester die hem het sacrament had toegediend en hij hem belachelijk had gemaakt. Later tijdens het exorcisme gaf hij de volgende uitleg: Welke zonden hij tijdens zijn leven ook had begaan, deze konden hem nog vergeven worden vóór zijn dood, opdat hij gered kon worden. Maar de misdaad dat hij zijn eigen dochter aan de duivel had toevertrouwd, was hetgeen uiteindelijk zijn eeuwige verdoemenis had bepaald. Zelfs in de hel was hij nog steeds bezig met plannen hoe hij zijn dochter kon martelen en seksueel aanranden. Lucifer stond hem vol vreugde toe om dat te doen. En omdat hij in zijn eigen dochter werkzaam was, was hij niet in het minst geneigd om haar op te geven en haar te verlaten, ondanks alle heilige gebeden van de Kerk.

"Maar je zal gehoorzamen! De macht van Christus en de Heilige Drievuldigheid zal je dwingen om je terug te trekken in de hel, waar je hoort te zijn!"

Toen volgde een luide grom en protest: "Nee, nee, bespaar me dat!"

Terwijl de gebeden tot exorcisme doorgingen moest Jacobs maîtresse, die bij hem in de hel was, ook deze beproeving doorstaan en antwoord geven. Haar hoge stem, bijna een falsetstem, was ook al eerder gehoord tussen vele andere stemmen. Nu biechtte ze op dat ze Mina was.

Mina gaf toe dat de reden van haar verdoeming haar lang immoreel leven was met Jacob, terwijl zijn vrouw nog leefde. Maar een meer specifieke reden voor haar eeuwige verdoemenis waren de herhaaldelijke kindermoorden die ze had gepleegd.

Exorcist: "Je pleegde moorden toen je nog in leven was? Wie vermoordde je?"

Mina antwoordde verbitterd: "Kleine kinderen." Uiteraard bedoelde ze haar eigen kinderen.

Exorcist: "Hoeveel heb je er werkelijk vermoord?"

Mina antwoordde ongewillig en nors: "Drie, ... nee eigenlijk vier."

Mina gedroeg zich zeer haatdragend. Haar antwoorden waren zo vol van bittere haat en wrok dat die alles wat tot dan toe was gebeurd nog overtroffen. Haar houding tegenover het Heilig Sacrament was onbeschrijflijk. Ze spuwde en gaf over op een afschuwelijke manier, zodat pastoor Theofilus en de priester voortdurend zakdoeken nodig hadden om het spuug van hun habijt en soutane af te vegen. Door haar onwaardig te communie gaan was het duidelijk dat het Heilig Sacrament, het Brood van Eeuwig Leven, dat de bron van haar eeuwige redding had moeten zijn, uiteindelijk haar eeuwige verdoemenis had teweeg gebracht. Ze probeerde bij het Heilig Sacrament te komen met een brandend gevoel van wraak en haat. Van deze groep duivels waren Mina en Judas de ergste zondaars tegen het Heilig Sacrament.

De lezer zou ongetwijfeld misleid zijn indien hij dacht dat deze vragen en antwoorden elkaar regelmatig opvolgden. U moet in gedachten houden dat de strijd en de ontmoetingen met de duivel uitgesponnen zijn over een aantal dagen. Soms werden de antwoorden onderbroken door urenlang janken en roepen, iets wat alleen kon gestopt worden door voortdurend bidden en aanhoudend exorcisme. Dikwijls konden geen verdere antwoorden op een andere manier van de duivels afgedwongen worden. Ontelbare krengen van duivels stoorden ook het proces van exorcisme door hun onaangename en bijna ondraaglijke tussenkomsten. Ten gevolge van deze tussenkomsten werd het gezicht van de vrouw zo vertrokken dat niemand nog haar gelaat kon herkennen. Haar lichaam werd ook zo vreselijk misvormd dat het normale uitzicht van haar lichaam verdween. Haar bleke, doods uitziende en uitgemergelde gezicht, dat soms de grootte van een omgekeerde waterkruik aannam, werd zo rood als een gloeiende kool. Haar ogen puilden uit hun oogkassen, haar lippen zwollen op tot de grootte van handen, en haar magere, uitgemergelde lichaam was tot zo’n enorme grootte opgeblazen dat de priester en een aantal zusters terugdeinsden van schrik, omdat ze dachten dat de vrouw in stukken zou gereten worden en uit elkaar zou barsten. Soms werden haar buik en lichaamsuiteinden zo hard als staal en steen. Op die momenten duwde het gewicht van haar lichaam zo hard op het ijzeren bed dat de uiteinden ervan op de grond doorzakten.

Volgens de voorgeschreven formule van de Kerk begon het heilige exorcisme met het opzeggen van de Litanie van alle Heiligen. Alle aanwezigen knielden en beantwoordden de gebeden. In het begin bleven de duivels kalm, maar toen de smeekbede: "God de Vader in de hemel, God de Zoon, Redder van de Wereld, God de Heilige Geest, Drie-ene God" werd gebeden, herbegon het gewone tumult en tandengeknars weer. Bij de smeekbede "Heilige Maria, Heilige Michaël", kalmeerden de duivels alsof ze geraakt waren door de bliksem. Een murmelend en onderdrukt kermen was te horen bij het noemen van het koor der Engelen en de Heilige Apostelen. Bij de woorden: "door de vervolging van de duivel", sprong de duivel op alsof een zweep hem had geslagen. Bij de woorden "Door de geest van onzuiverheid," kreunde en jankte hij als een geslagen straathond.

Ernstige reden van de pijn van de duivel

Terwijl het exorcisme vorderde, kon men merken dat de zegening van het Heilig Sacrament de duivel uitermate veel pijn deed. Dat was altijd al iets ondraaglijks geweest voor hem. Hoe spuwde hij en hoe veel gaf hij over. Hij draaide en raasde naar de zegening met de relikwie van het Kruis. Telkens wanneer de priester hem naderde met het kruis en de voorgeschreven woorden: "Kijk naar het hout van het kruis! Verdwijn, jullie machten uit de hel! De leeuw van de stam van Juda zal overwinnen," reageerde hij verschrikkelijk.

"Stop daarmee, stop daarmee, ik kan het niet verdragen, ik wil daar niet naar luisteren!" leek hij te zeggen.

En wanneer de exorcist hem benaderde met de relikwie van het Kruis onder zijn soutane verstopt, werd satan manisch razend. "Ga weg, ga weg!" huilde hij, "ik kan het niet verdragen. O, dit is marteling! Dit is ondraaglijk!"

De voorbede: "Maria, de Onbevlekte Ontvangenis," bezorgde hem vreselijk veel pijn. Wanneer hem werd toegesproken met de woorden: "Ik gebied je in de naam van de Onbevlekte Ontvangenis, in de naam van Haar, die het hoofd van de slang heeft verpletterd," kwijnde hij weg. Toen blies hij het lichaam van de vrouw op en het ontspande plots als iemand die verstomd stond.

Wijwater

Wijwater was ook iets dat satan haatte. Telkens wanneer hij ermee werd benaderd riep hij uit: "Weg, weg daarmee, weg met dat verschrikkelijke vuil. O, dat brandt, dat schroeit!" Op een bepaald moment werd een blad papier met een vervalst Latijns gebed op het hoofd van de vrouw gelegd. Zelfs de goede zusters geloofden dat het gebed echt was. In werkelijkheid bestond het gebed uit woorden die uit een klassiek heidens werk waren genomen. De zusters waren verbaasd dat de duivel zo kalm bleef bij dit experiment. De exorcist echter kende de oorzaak van de kalmte van de duivel. Meteen daarna werd een tweede blad dat eerder was voorbereid, op het hoofd van de vrouw gelegd. Het was voordien gezegend met het kruisteken en gewijd met wijwater zonder dat iemand dat had gemerkt. In een mum van tijd werd het blad in duizend stukjes gescheurd.

Kleine Bloem van het Kind Jezus

De priester had een kleine relikwie van de Kleine Bloem van het Kind Jezus in zijn sacristie bewaard, zonder dat pastoor Theofilus ervan op de hoogte was. Ter beveiliging had hij dit op een dag in een zijzak van zijn soutane gestoken en was het klooster waar het exorcisme zou plaatsvinden binnengegaan. Net toen de priester de kamer betrad, begon de duivel te razen: "Weg, weg daarmee! Weg met de relikwie van de Kleine Bloem, weg met die weerhaan!"

"Wij hebben geen relikwie van de Kleine Bloem," riep de exorcist uit.

"Jawel, hij die net binnenkwam heeft er een,” zei de duivel, naar de priester wijzend. Op dat moment naderde de priester met de relikwie. De duivel ging spuwend tekeer en bood hevig weerstand.

Op andere momenten speelde de Kleine Bloem een grotere rol. Men kon ook zien welk een vreselijke strijd de duivel voerde met de Heilige Michaël.

Heilige Michaël

Wanneer de Heilige Michaël nog maar werd vernoemd begon satan terug te deinzen. Hij werd gemarteld door dat gedeelte van het gebed dat verwijst naar de heilige voorbede die aan de Heilige Michaël is gewijd. Hij weigerde te luisteren naar de uiteenzetting over de Heilige Michaël die als leider van de trouwe engelen Lucifer en zijn legioenen terugdreef in de diepten van de hel. Het was verbazend hoe erg hij het gebed ter ere van de Heilige Michaël, dat op het einde van de Eucharistie wordt gebeden, vreesde. Het gebed gaat als volgt: "Heilige Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Dat God hem gebiede, zo smeken wij ootmoedig, en Gij, Vorst van de hemelse legermacht, drijf satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld ronddwalen, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen."

Mochten wij als christenen dit gebed ter ere van de Heilige Michaël met meer overgave en toewijding bidden.

Een vrij eigenaardig feit verplichtte paus Leo XIII om dit krachtig gebed te schrijven. Nadat hij op een dag in de eucharistie was voorgegaan, had hij een conferentie met kardinalen. Plots zakte hij in elkaar op de grond. Een dokter werd er meteen bijgehaald en er kwamen er meerdere meteen toegesneld. Er was geen enkel teken van polsslag, en elk leven scheen uit het reeds verzwakte en oude lichaam weg te zijn gegaan. Plots kwam hij bij en zei: "Wat een verschrikkelijk beeld heb ik mogen zien." Hij zag wat er in de toekomst zou gebeuren: de misleidende krachten en de verwoestingen van de duivels tegen de Kerk in alle landen van de wereld. Maar de Heilige Michaël was onmiddellijk verschenen en drong satan en zijn volgelingen terug in de diepten van de hel. Dat was hetgeen paus Leo XIII ertoe aanzette om dit gebed overal ter wereld te laten bidden na de eucharistie.

Kruisbeeld en relikwie van het Kruis

Zoals eerder al aangegeven, had satan een enorme angst voor het kruisteken, een kruisbeeld of een relikwie van het echte Heilig Kruis. Op een bepaald moment werd aan pastoor Theofilus een kruis gegeven dat niet uit hout was gemaakt. Dit keer brak satan uit in een snerend en belachelijk makend lachen. "Ha, je bent dus aangekomen met een kartonnen kruis. Sinds wanneer is ‘Hij’ gestorven aan een papieren kruis? Als ik me niet vergis werd Hij aan een houten kruis genageld."

Het kruis werd beter bekeken en men zag toen dat het inderdaad niet uit hout maar uit papier maché gemaakt was. Op een ander moment lachte satan met de manier waarop Christus aan het kruis was genageld. "Waren Jezus' voeten niet één voet op de andere genageld, en niet naast elkaar?" Katarina Emmerich geeft dezelfde informatie. Zij zegt dat de linkervoet het eerst werd vastgenageld met een kortere nagel. Toen werd een langere en sterkere nagel door de rechtervoet geslagen, door de linkervoet. Diegenen die vlakbij de kruisiging stonden zagen zeer duidelijk dat de nagel dwars door beide voeten werd geslagen.

Dit betekent niet dat we zeker weten hoe de voeten van onze Verlosser op het kruis geplaatst waren, zelfs als beelzebubs verklaring de beschrijving van Katarina Emmerich lijkt te bevestigen. We geven de vader van de leugen geen krediet wat betreft de betrouwbaarheid van zijn getuigenis in zaken als de kruisiging, zelfs al staat het vast dat vele duivels getuige waren van de kruisiging van Christus. Zo ook wil ik niemand doen geloven dat we zeker weten dat Judas in de hel is, alleen maar omdat hij beweerde dat hij één van de vervloekten was in het geval van bezetenheid in Earling. De Heilige Moeder de Kerk heeft tot nog toe nooit een besluit genomen wat betreft deze zaak, hoewel de woorden van onze Redder over Judas als uitdagend beschouwd worden: "Het ware beter geweest als deze man nooit was geboren."

Terwijl de dagen voorbij gingen, werd er een eigenaardige verandering merkbaar in de strategie van de priester, die een sterke tegenzin tegen de hele procedure van duiveluitdrijving begon te voelen.

Tegenzin tegen de procedure

De priester kon de aanwezigheid van pastoor Theofilus niet langer verdragen, hoewel hij altijd een heel goede vriend van hem was geweest en hij hem al sinds jaren door en door kende. Als hij nu maar eens wegging, uit zijn ogen verdween! Hij wenste nu dat hij het uitvoeren van deze uitdrijving in zijn parochie nooit had toegestaan en dat hij hem meteen uit zijn huis had gezet. Het beïnvloedde hem op de duur zo erg dat hij uiteindelijk de exorcist over zijn ongemakkelijk gevoel tegenover hem en over deze hele zaak sprak. Pastoor Theofilus was niet in het minst verrast. De zaak ontwikkelde zich nog steeds en het was normaal om te veronderstellen dat de duivel zou proberen om de poging tot exorcisme te dwarsbomen door ergernis te verspreiden.

Verder greep de duivel elke gelegenheid aan om haat tegenover de priester ten toon te spreiden. "Jij bent de oorzaak van de hele zaak, jij bent degene die ons zo pijnlijk martelt," barstte hij uit. De exorcist beval satan op een zeker ogenblik als volgt: "Stil, jij hels serpent. Laat de priester nu eens voorgoed met rust. Hij doet je hoegenaamd geen kwaad. Ik doe dit met de macht van het exorcisme."

Dit joeg de duivel nog meer op stang. Hij zei: "Het is de priester! Het is zijn schuld. Als hij jou niet de toelating had gegeven om zijn kerk en klooster te gebruiken, dan zou jij helemaal niets kunnen doen. En zelfs vandaag zou je hulpeloos zijn indien hij zijn toestemming zou intrekken."

Dit is een interessant bewijs van hoe de duivel staat tegenover gezag en het ook erkent. Hij maakte dat duidelijk tegenover elke overste, terwijl hij zich nogal burgerlijk gedroeg tegenover de ondergeschikten. Om die reden viel hij nooit de zusters of de huishoudster van de priester aan. Al wat de priester en Moeder Overste moesten doen was verschijnen op de plaats van het exorcisme en het gewoel en de razernij begon. Moeder Overste kreeg zo op een keer zo’n harde klap in het gezicht dat ze in een hoek van de kamer belandde. satan bedreigde priester Steiger: "Je zal hierdoor lijden."

"Je kan me toch niets doen. Ik sta onder de bescherming van de Almachtige God en tegenover Zijn macht ben jij absoluut hulpeloos, jij walgelijke hellehond."

"Wacht maar. Ik zal je dat betaald zetten. Ik zal de hele parochie tegen je opzetten en ik zal je zo erg bekladden dat je jezelf niet meer zal kunnen verdedigen. Dan zal je alles moeten inpakken en vertrekken met veel schaamte en spijt."

"Als dat de wil van God is, dan weze God geprezen. Maar jij bent machteloos tegenover Hem, jij vals serpent, jij mensendoder."

"Wacht maar! Ik zal jou en je Heer en Meester wel krijgen!"

"Ha, hoe durf je zo te spreken tegen de Almachtige, jij verachtelijke worm die in het stof der aarde rondkruipt."

"Neen, ik kan God niet rechtstreeks kwaad doen. Maar ik kan jou en Zijn Kerk wel raken." En hij vervolgde met minachting en sarcasme: "Is het niet waar? Ken je het verhaal van Mexico niet? We hebben daar een mooie knoeiboel voor Hem voorbereid."

"Wie? Jullie duivels?"

"Wie anders? Alle eer komt ons toe voor het teweegbrengen van die situatie. Hij zal ons beter leren kennen. Lucifer zit op Zijn spoor en zal de ketel warm en zwaar maken voor Hem. Ha, ha, ha."

Een week later naderde de duivel wat dichter met zijn wraakplannen bij de priester.

"Wacht maar af," dreigde hij, "tot het einde van de week. Als het vrijdag is, dan ..."

De priester liet deze bedreiging niet aan zijn hart komen. Hij werd ziek van het luisteren naar het gehuil en gejank van de duivel, dag na dag. Maar de priester kon inderdaad die vrijdag nauwelijks ontsnappen.

De ervaring van zijn leven

Op vrijdagmorgen rinkelde de telefoon in de pastorie. Het was een telefoontje van een boer, wiens moeder zwaar ziek was. Of de pastoor wou langs komen om het sacrament van de zieken toe te dienen? Hij wou de priester zelf komen afhalen met zijn wagen, maar die was stuk en hij kon niet vinden waar het aan lag. Hij probeerde al een uur tevergeefs te starten, maar het was hopeloos. De wagen wilde gewoon niet starten. Dus vroeg hij de pastoor om met zijn eigen wagen te komen, of om een taxi te huren op kosten van de boer.

Binnen het kwartier was de priester op weg om de zieke vrouw te helpen. Hij nam het Heilig Sacrament met zich mee. Nadat hij de laatste sacramenten had toegediend, was pastoor Steiger weer op weg naar Earling. Hij kende de weg goed, omdat hij daar honderden keren langs was gereden, overdag en ’s nachts, en hij kende elke put en elke steen langs de weg. Hij reed erg voorzichtig, niet alleen omdat de auto nieuw was, maar ook omdat hij beducht was voor de bedreigingen van de duivel om hem beet te nemen wanneer hij daar ook maar de kans toe kreeg.

Hij bad tot zijn Bewaarengel en tot de Heilige Jozef, zijn patroonheilige, voor een behouden thuiskomst. Plots verscheen een donkere wolk voor hem, net toen hij over een brug over een diepe ravijn wilde rijden. Mijn God, het leek alsof hij geblinddoekt was! Het volgende moment was er een botsing, een dreun die hem verstomd deed staan. Hij bevond zich in een vuile boel van in duigen gevallen resten. De auto was met een enorme kracht tegen de reling van de brug gebotst, hoewel hij de auto in een lagere versnelling had gezet. De wagen, die nu een compleet wrak was, hing in het metalen latwerk van de reling en dreigde elk moment in de diepte te vallen. Het geluid van de botsing was zo hevig dat een boer die een eind verderop aan het ploegen was het had gehoord en erg gealarmeerd was. Vol angst haastte hij zich naar de plaats van het ongeval. "Goeie God, het is de wagen van de pastoor! Pastoor, pastoor, wat is er gebeurd? Ben je gewond?" De priester, doodsbang, kroop traag van onder het puin vandaan. Zelfs het stuur was in stukken gebroken. Zijn benen konden hem nauwelijks dragen. Het was een wonder dat de stuurstang zijn borst niet had doorboord, zoals dat vaak gebeurt bij dergelijke ongevallen. De boer haastte zich naar huis en kwam snel terug met zijn eigen wagen. Ze lieten de verongelukte auto achter en de boer nam de priester, die nog steeds beefde en lijkbleek zag, mee naar de dichtstbijzijnde dokter om er zeker van te zijn dat hij geen inwendige verwondingen had. Nee, hij was niet erg gewond. De dokter ontdekte enkele uitwendige schrammen en de priester was enigszins geënerveerd, maar er was geen enkel teken van inwendig letsel. Gelukkig maar!

Toen ze bij de dokter weggingen, reden ze meteen naar de pastorie in Earling. Er was niemand thuis, omdat iedereen naar het klooster was gegaan om getuige te zijn van het exorcisme. Dus ging de priester daar ook naartoe. Hij was de kamer nauwelijks binnen gegaan toen hij begroet werd door een brullende lach vol wraak en bittere zwartgalligheid, alsof de duivel zou uitbarsten in een vlaag van kwaadwillige vreugde alsof hij hem overwonnen had. "Vandaag trok hij zijn trotse nek in en was verslagen. Ik heb hem vandaag zeker in verlegenheid gebracht. Wat is er met je nieuwe auto, die klasse wagen die aan diggelen is gereten? Het is je verdiende loon!"

De anderen keken de priester verwonderd aan. Hij zag er nog steeds bleek uit maar verder mankeerde hem niets: "Eerwaarde pastoor, spreekt de duivel de waarheid?" vroegen ze hem.

"Jawel, wat hij zegt is waar. Mijn auto is een wrak. Maar hij was niet in staat om mij persoonlijk kwaad te doen." Er kwam snel een antwoord van de duivel: "Ons doel was om jou kwaad te doen, maar op een of andere manier werden onze plannen gedwarsboomd. Het was je machtige Patroonheilige die ons tegenhield om je iets aan te doen."

Het nieuws over dit ongeluk verspreidde zich snel daarbuiten en de mensen die erg begaan waren met hun pastoor, haalden genoeg geld op om voor hem een nieuwe auto te kopen, zodat de duivel geen genoegdoening zou hebben van zijn schelmenstreken. Keer op keer herinnerde de duivel de priester aan dit incident en waarschuwde hem "om zich klaar te houden voor heel wat meer leuke dingen."

De duivel verraadde zichzelf ook door te zeggen dat hij vaak de oorzaak was van dergelijke ongevallen om mensen sneller te ruïneren. Op die manier kon hij wraak nemen en lucht geven aan zijn woede omdat rechtszaken vaak het gevolg zijn van dergelijke ongevallen, die dan op hun beurt de oorzaak zijn van veel haat, misverstanden en geschillen tussen mensen. De lezer zal zijn eigen besluiten hieruit kunnen trekken. Het kan niet ontkend worden dat de vijand van de mensheid echt een grote rol speelt in dergelijke ongelukken. Is hij niet een "mensendoder vanaf het eerste ogenblik?" Vandaar een tijdige waarschuwing voor diegenen die hun wagen gebruiken voor duivelse bedoelingen, die hem versieren met alle mogelijke nonsens en die er zelfs tekeningen opzetten die aanzetten tot immoraliteit. De Kerk heeft een speciale zegening voorzien, onder de bescherming van de Heilige Christoffel, tegen duivelse invloeden en rampspoed. Daarom is het de gewoonte om een van deze gewijde medailles in de wagen te plaatsen als bescherming. De Heilige Paulus vraagt aandacht voor het feit dat de lucht vervuld is van duivelse geesten.

satans toespraken

Het moet gezegd dat satan niet de tong van de arme bezeten vrouw heeft gebruikt om zich verstaanbaar te maken. De hulpeloze vrouw was niet bij bewustzijn gedurende het grootste deel van de beproeving. Haar mond was heel goed dicht. Zelfs als die open was, was er geen enkele beweging van de lippen, noch enige verandering in de mondstand. De duivels spraken gewoon op een hoorbare manier van ergens binnenin haar. Mogelijk gebruikten ze een innerlijk orgaan van haar lichaam.

We weten van vroege christelijke schrijvers uit de Romeinse periode dat de heidenen regelmatig stemmen hoorden die uit afgodsbeelden kwamen. Katarina Emmerich stelt ook dat de duivelse geesten hun intrek namen in afgodsbeelden en duidelijk hoorbaar waren toen zij van binnenuit spraken om de heidenen verder te laten gaan met hun aanbidding van afgoden. Dus is het goed denkbaar dat zelfs hoger opgeleide heidenen deze afgoden aanbaden, die door mensenhanden waren gemaakt, en waarom ze hen offers brachten alsof ze goden waren. Ze brachten die afgoden de eer die eigenlijk aan God toekwam.

satans kennis kan pijnlijk zijn

De kennis die satan had over de zonden en de staat van de zielen van diegenen die aanwezig waren was vrij pijnlijk voor hen. Maar in dit geval werden er geen verontrustende onthullingen gedaan, omdat er enkel zusters en priesters aanwezig waren. Maar zelfs hier maakte hij insinuerende opmerkingen: "Is het niet zo dat jij dat en dat gedaan hebt in het verleden, in je kindertijd?" Hij verwees hier naar daden die men zich nauwelijks nog kon herinneren. De duivel echter wilde niet zwijgen en probeerde een scène te maken. Dus werd het antwoord gegeven. "Als ik voor God niet schuldig ben aan grotere fouten gedurende mijn latere jaren dan tijdens mijn kinderjaren, dan ben ik niet bang."

Daarop volgde een hoogst verbazingwekkende bekentenis van de duivel: "Wat je al hebt gebiecht, daar weet ik niets van."

Wat besluiten we hieruit? Blijkbaar kent satan alleen de zonden die we niet hebben gebiecht of waar we geen berouw over hadden. Wat onderworpen was aan de sleutels van de biecht lijkt buiten zijn bereik te zijn. Het lijkt erop dat het sacrament van de biecht de zonden van onze ziel uitwist of doet verdwijnen zodat satan ze niet meer kan ontdekken. Door middel van het sacrament van de biecht is alles, om het zo te zeggen, verdronken in de barmhartigheid van God.

De rubrieken in het Roomse ritueel van exorcisme, dat zo goed gevestigd is, leggen op dat niet alleen de exorcist, maar ook alle getuigen en allen die gevraagd werden om te helpen om de bezetene te bevrijden, een grondige biecht spreken, of toch tenminste een eerlijk en oprecht berouw hebben vooraleer het proces van exorcisme begint. Eenmaal bevrijd van alle zonden kunnen zij satan beter weerstaan en zullen zij niet onderworpen worden aan vervelende opmerkingen van satan over hun zonden die ze in het verleden hebben begaan.

Het gebeurde ongeveer veertig jaar geleden, in een geval van bezetenheid in Wemding, Duitsland, dat gedurende het proces van exorcisme de fout werd begaan om de sterkste mannen van de parochie erbij te halen, mannen van goede reputatie, om een razende jongen te bevrijden. Deze goede mannen realiseerden zich niet met wie ze te maken hadden. Het vreselijke beestachtige huilen en janken was veel minder verontrustend dan de huiveringwekkende verwijten van de duivel voor de geheime zonden van één van de mannen. Hij beschreef deze tot in het kleinste detail. In dergelijke omstandigheden is het niet te verwonderen dat weinig mensen willen aanwezig zijn bij een exorcisme, zelfs al kunnen ze zich op veel manieren nuttig maken. Het mag ook niet vergeten worden dat satan, de vader van de leugen, soms kleinigheden omvormt tot iets wat heel erg lijkt, en om het zo te zeggen een muis in een olifant verandert. Soms vervormt hij ze bewust en vermengt waarheid met leugen met de bedoeling om de grootst mogelijke wantoestand en haat te creëren.

Om dergelijke storende gevolgen te vermijden, ondernam pastoor Theofilus, die ondertussen rijper was geworden door ondervinding, zijn exorcisme altijd in gewijde en religieuze huizen met alleen de assistentie van priesters en zusters. Zelfs dan zijn er dingen gebeurd. satan legde listig en spitsvondig verborgen dingen bloot die sommigen deden blozen van schaamte; ja, hij deed hen huiveren van angst door hen te bedreigen met het feit dat hij nog meer bekend zou maken. Des te beter dus dat een dergelijke onderneming voortaan in het geheim zou plaatsvinden en niet zal bekend gemaakt worden aan de hele wereld. Gelukkig maar.

De valsheid van de duivel en meerdere eigenaardige gebeurtenissen in Earling werden algauw bekend bij de mensen in de naburige gemeenten. De pastoor van Earling, pastoor Steiger, had zijn parochianen gevraagd om zich te verenigen in gebed en boete en om het Heilig Sacrament te bezoeken, zodat de duivel snel zou kunnen overmeesterd worden. Ondanks het feit dat de ongewone gebeurtenissen in het klooster bekend waren bij de mensen, vroeg niemand, zelfs niet uit nieuwsgierigheid, om binnen gelaten te worden om getuige te mogen zijn van wat zich binnen afspeelde. Zelfs al had iemand het gevraagd, men zou hen geen toelating hebben gegeven, behalve aan priesters uit de buurt.

Het werd van boven bekend gemaakt dat uit de stemmen die uit de bezeten vrouw konden waargenomen worden, er vier duidelijk te onderscheiden waren. Ze stelden zich zelf voor als beëlzebub, Judas Iscariot, Jacob, de vader van de bezeten vrouw, en Mina, Jacobs maîtresse.

De bezeten vrouw herinnerde zich nog goed wanneer haar vader haar vervloekt had en haar aan de duivel toevertrouwde. Ze gaf verder geen details over haar onfortuinlijke vader, maar men kwam uit andere bronnen te weten dat hij een van de ergste priestervervolgers en van de Kerk was. Wat lichamelijk genot en excessen betrof was hij een monster van de slechtste soort. Hij hield zich ver van de Kerk en haar sacramenten verwijderd en greep elke gelegenheid aan om alles wat spiritueel was belachelijk te maken. Bij gelegenheid kwam hij naar de mis op hoogdagen, maar dat was enkel om nieuwe dingen uit de preek te halen over geestelijke zaken, om zijn spot te voeden en zo zijn kritiek op te drijven bij vrienden en collega’s. Daardoor kunnen we begrijpen waarom hij hardnekkig de priester en zijn daden bleef belachelijk maken, zelfs wanneer een barmhartige God hem in zijn laatste levensmomenten de genade van uiterste vergeving schonk in de laatste sacramenten. Zoals je leeft sterf je ook. En zijn maîtresse Mina was zijn evenbeeld wat dat betreft. Soort zoekt soort. Wat het meest verraste was dat zo’n verderfelijke en godslasterlijke vader gezegend was met zo’n deugdelijk en rechtschapen kind. Haar oprechte vroomheid, haar pure en onschuldige aard, haar toewijding, alles was heel duidelijk. Zelfs gedurende de periode van bezetenheid kon de duivel haar innerlijke toewijding niet in verwarring brengen omdat de duivel geen macht heeft over de vrije wil van een mens.

Het was duidelijk dat, bovenop de eerder genoemde duivels, er nog vele andere onreine geesten in de bezeten vrouw waren. Onder deze zogenoemde stomme duivels maakten vooral de wraakzuchtige geesten zich kenbaar.

Stomme duivels en wraakzuchtige duivels

Het aantal stille duivels was ontelbaar. Blijkbaar behoorden ze tot de lagere klassen, omdat ze geen tekenen van kracht of macht vertoonden. Hun stemmen waren eerder een mengeling van geluiden, van wie geen duidelijke antwoorden konden worden onderscheiden. Er was geen duidelijke spraak, eerder een meelijwekkend kreunen en onderdrukt janken. Ze konden zich een klein beetje verzetten tegen de effecten van het exorcisme. Het leek erop alsof ze kwamen en gingen in horden, een groep die werd afgelost door een andere van hetzelfde type. Ze deden denken aan een reiziger die plots overvallen werd door een zwerm muggen. Enkele wolken tabakgeur deden hen weggaan, maar kort daarop kwamen ze terug om hem te pesten.

Wraakzuchtige geesten

De wraakzuchtige geesten waren wild en gewelddadig, met een ruw en slecht karakter. Ze waren vervuld van haat en woede tegen alle mensen. Hun aanwezigheid suggereerde een lelijke en walgelijke houding, een mengeling van haat en nijd, bekrompenheid en wraak, listigheid en bedrieglijkheid. Het waren net zij die de priester bedreigden om spijt te krijgen over het feit dat hij zijn toestemming had gegeven voor het exorcisme. Ze hadden de bedoeling om de hele parochie tegen hem op te zetten door hun onjuiste voorstelling van de dingen, zodat hij zou moeten inpakken en vol afschuw zou moeten vertrekken. Men zou hieruit kunnen opmaken dat de duivels veel schuld hebben aan de vele misverstanden tussen de priester en de mensen. Niet zelden vertellen priesters over hoe ze zichzelf opofferden, hoe zelfs hun gezondheid vernietigd werd, voor het welzijn van de mensen, maar ondanks hun onvermoeibare pogingen hadden de meest ongelooflijke verkeerde interpretaties en verkeerde voorstellingen van zaken zich voorgedaan in hun parochies. Sommige mensen maken er een sport van om het leven van hun herder zo zuur te maken dat hij tot wanhoop gedreven is. Al zijn goede intenties brengen hem enkel vervolging van de ergste soort. Daarom zou het niet misstaan voor priesters om de kleine formule van exorcisme af en toe te gebruiken om hun schapen te behoeden voor dergelijke tussenkomsten van de duivel, of om de gebeden die werden geschreven door paus Leo XIII te gebruiken voor dergelijke spoedgevallen.

Het beraamde plan van deze wraakzuchtige duivels lukte bijna door de priester van Earling tot verhitte woede aan te zetten tegen pastoor Theofilus, zijn vriend sinds jaren, ongetwijfeld met de bedoeling om het succes van het exorcisme tegen te gaan. Hij was soms zo kwaad over de procedure dat hij aan dacht om de hele zaak tot een abrupt einde te brengen door pastoor Theofilus met de scherpste verwijten uit zijn kerk en klooster te zetten.


04-04-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Film: Het Lied van Bernadette
Film: Het Lied van Bernadette

Het lied van Bernadette (The song of Bernadette) is een film uit 1943 onder regie van Henri King. De film is gebaseerd op het gelijknamige boek van de Joodse schrijver Franz Werfel. De film werd genomineerd voor twaalf Oscars. Bernadette gaat op een dag, samen met haar zus Marie en klasgenoot Jeanne, hout halen voor het haardvuur. Als ze de koude rivier moeten oversteken, zijn Marie en Jeanne bang dat Bernadette ziek zal worden en laten haar achter. Bernadette steekt later toch de rivier over en merkt ze dat er licht komt uit een grot. Ze gaat uit nieuwsgierigheid naar binnen en treft hier een dame aan die een rozenkrans van parels vasthoudt. Bernadette vertelt het verhaal later in vertrouwen aan de twee andere meisjes, wanneer ze terugkeren. Marie en Jeanne beloven in eerste instantie het geheim te houden, maar het duurt niet lang voor de hele dorp weet wat Bernadette hen gezegd heeft. Haar ouders denken dat ze onzin uitkraamt en er zijn slechts enkele mensen die haar verhaal geloven. Bernadette keert meerdere malen terug naar de grot en ontdekt dat de dame uiteindelijk dat de mooie dame in kwestie de Heilige Maagd Maria is. Ze wordt regelmatig ondervraagd door de inwoners en ook de kerk begint zich ermee te bemoeien. Ze proberen er achter te komen of Bernadette het hele verhaal verzint of de waarheid spreekt. Als Maria aan het meisje onthult dat ze de Onbevlekte Ontvangenis is, een woord dat de kleine Bernadette niet kon begrijpen, vallen alle twijfels weg en besluiten ze dat haar ervaringen gebaseerd zijn op de waarheid. Later wordt Bernadette zuster in het klooster van Nevers, waar ze spoedig en na het moedig dragen van haar ziekte, zal overlijden. Haar ongeschonden lichaam ligt vandaag nog steeds opgebaard in het klooster van Nevers. De rol van Bernadette wordt in de film gespeeld door Jennifer Jones. Met haar rol won ze In 1943 de Oscar voor de beste actrice.

































03-04-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Medjugorje: Godsdienst
Medjugorje: Godsdienst

In de Middeleeuwen verloor de katholieke Kerk in de Balkan niet alleen door het orthodoxe geloof steeds meer terrein, maar ook door de aanwezigheid van talrijke sekten, zoals de Patarenen en de Bogomilen in Bosnië. Het was om deze reden dat de Heilige Stoel naar deze gebieden eerst Dominicanen en later Franciscanen zond, die kort na hun aankomst hun pastoraal werk uitbreidden van de Zwarte Zee tot Dalmatië en van Istrië tot Boedapest. De resten van de talrijke kloosters die zij bouwden, getuigen vandaag nog van het belang van hun werk.

De periode van welvaart en groei van de christelijke cultuur werd bruusk onderbroken toen Bosnië in 1463 en Herzegovina in 1482 onder het juk van het Ottomaanse Rijk vielen. De Franciscanen, toen sterk uitgedund, waren gedwongen zich bij de families te verbergen en met hen de nood en armoede te delen. Zij werden de referentiepunten voor de bevolking, als priesters, maar ook als artsen en leraars. Aldus verenigd, slaagden zij erin, ondanks grote moeilijkheden, het katholieke geloof te handhaven. Een groot deel van de bevolking was immers ook nog naar onbewoonde gebieden in Dalmatië gevlucht die nog tot de christelijke Venetiaanse regering behoorden.

Niet alle Kroaten in deze regionen verzetten zich tegen deze gedwongen islamisering, die werd opgelegd door de Ottomaanse bezetter. Om niet al hun eigendommen te verliezen, bekeerden velen zich tot de islam. Vandaar dat deze mensen veranderden, zij identificeerden zich niet meer met de Kroaten, van wie zij nochtans afstamden. Paus Leo X noemde de Kroaten het "Bolwerk van het Christendom." Daarvoor betaalden zij wel een hoge prijs: honderdduizenden kwamen om in de oorlog tegen de Turken en de Kroaten verloren de centrale en oostelijke gebieden in Bosnië en Herzegovina.

Het Turkse schrikbewind duurde bijna vijf eeuwen. Vanaf 1878 vielen Bosnië en Herzegovina eerst onder het Oostenrijks-Hongaarse bestuur, waarna zij vervolgens officieel door het keizerrijk geannexeerd werden. De Kroaten van Herzegovina werden van hun moederland gescheiden. Onder de Oostenrijkse heerschappij echter voelden zij zich moreel vrij om openlijk voor hun geloof uit te komen. Er werden nieuwe kerken gebouwd, er ontstonden vele religieuze orden en er werden katholieke scholen en seminaries geopend en universiteiten ingewijd.

Paus Leo XIII besloot tegelijkertijd om niet langer de Franciscanen aan te duiden om de parochie te leiden. Het volk en ook de Franciscanen zelf, die hun status dreigden te verliezen, boden hiertegen weerstand. Dit belangenconflict tussen de gevestigde Kerk en de Franciscanen over de lekenbroeders bleef sluimeren tot in de twintigste eeuw.

In 1892 werd in Mostar de Franciscaanse provincie "Maria Hemelvaart" gevestigd, waarvan de parochie Medjugorje, die in hetzelfde jaar autonoom geworden was, deel uitmaakte. Nog vier andere kleine dorpen maken deel uit van de parochie: Bijakovici, Vionica, Miletina en Surmanci. De Franciscanen besloten onmiddellijk om een kerk te bouwen in hun nieuwe parochie. Vijf jaar later, in 1897 was deze afgewerkt. Zij kozen hiervoor echter een slecht stuk grond. Ze werd op een onderaardse grot gebouwd en de bodem zou het met de tijd begeven. Dertig jaar later gebeurde wat voorspeld was: de muren van de kerk vertoonden scheuren en de kerk werd zo onveilig dat men genoodzaakt was om de Heilige Mis tijdens de zomer in de tuin en tijdens de winter in de kelder van de parochie te vieren.

In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. De mannen vochten aan het front en thuis was het honger lijden. Pater Didak Buntic bracht duizenden kinderen van Herzegovina naar Slavonija [Noord-Kroatië] en redde hen zo van de dood. Daarna brak er een epidemie uit van de Spaanse griep, waarvan vele inwoners van Medjugorje het slachtoffer werden.

Na het einde van de Eerste Wereldoorlog en het uiteenvallen van het Oostenrijks-Hongaars Keizerrijk, ontstond [onder de bescherming van de geallieerden, met Groot-Brittannië als leidende natie] het Koninkrijk der Serviërs, Kroaten en Slovenen. Aan het hoofd daarvan stond koning Alexander, van Servische en orthodoxe nationaliteit en verwant met het Engelse koningshuis.

Gedurende de hele begintijd van dit Joegoslavië oefende de orthodoxe kerk druk uit op de katholieke geestelijkheid, opdat zij de Heilige Stoel zouden afzweren, het celibaat opgeven, het cyrillische schrift zou gaan gebruiken en baarden zou gaan dragen, om aldus meer te gelijken op de orthodoxe geestelijkheid.

In Belgrado ging men massaal de straat op om te demonstreren tegen de ondertekening van het concordaat met de Heilige Stoel, omdat het de rechten van de katholieken moest garanderen.

De Kroatische katholieken uit Herzegovina waren in geen geval bereid om hun nationale identiteit en hun geloof, dat zij door grote offers eeuwenlang bewaard hadden, op te geven. Trots en vurig van natuur lieten zij zich niets opleggen en zij verzetten zich eendrachtig tegen alle aanvallen, zelfs wanneer zij meer honger moesten lijden dan anderen: zij waren immers al zwaar beproefd door de economische wereldcrisis. Aangezien hun belangrijkste landbouwproduct, de tabak, aan een staatsmonopolie was gebonden, werden de mensen zo slecht betaald, dat zij geen geld hadden om de belasting te betalen. De mensen waren genoodzaakt om hun waren op de zwarte markt te verkopen, maar de controles waren streng en de politie bewaakte niet alleen de straten, maar ook de velden en de bospaden.

De pastoor van de parochie, Vader Bernardin Smoljan, die zoals iedereen leed onder de hongersnood, bouwde een groot kruis op de berg Sipovac, die daarom later de Krizevac werd genoemd, ter nagedachtenis van de 1900ste verjaardag van de dood van Jezus. De parochianen waren meteen voor dit idee gewonnen en bouwden mee aan het Votiefkruis.

Ook wou hij een nieuwe, grotere kerk bouwen, maar omdat het hem aan de nodige middelen ontbrak, kon hij niet meer doen dan de funderingen leggen. Architect Stjepan Padborski, uit Zagreb, maakte de eerste tekeningen voor de nieuwe kerk, die enkele jaren later werden gewijzigd door het middenschip en de zijbeuken te verkleinen. Juist voor de Tweede Wereldoorlog was men met de bouw begonnen van de kerk die eigenlijk te groot was zo’n klein dorp, maar men zei, dat de architect verzekerd had dat dit het ontwerp voor een kerk was die op een dag te klein zou blijken.

De Tweede Wereldoorlog brak uit, nog wreder dan de Eerste en in het ex-koninkrijk Joegoslavië kwam het tot een burgeroorlog. Na acht eeuwen van buitenlandse heerschappij konden de Kroaten geen onderdrukking meer verdragen. De Serviërs wilden absoluut hun voorrechten en hun overmacht op de andere volkeren in de Balkan niet verliezen en ze bleven iederen hun wil opleggen. In de algemene verwarring bereikte de communist Tito, gesteund door de partizanen, de rivier Isonzo in Italië. Winston Churchill, de Britse premier van die tijd, vroeg aan de geallieerden, met zijn typisch Engelse humor, of zij de bedoeling hadden om Tito Rome te laten veroveren. Maar het was Churchill, een van de belangrijkste politici ooit, die Tito, tijdens en na de oorlog steunde en die het hem mogelijk maakte om een nieuw Joegoslavië op te richten. Het was een Babylon van zes republieken met drie officiële talen, buiten het Hongaars en het Albanees, twee alfabetten: Latijns en Cyrillisch en drie godsdiensten: katholiek, orthodox en islamitisch. En dit alles onder een communistisch regime, dat zowel ideologisch als feitelijk vijandig staat ten opzichte van elk religieus geloof, omdat het voor altijd de ziel van de mens van God wil scheiden.

Toen de oorlog ten einde liep, vluchtten vele katholieke Kroaten en met hen, mensen van verschillende nationaliteiten en etnische minderheden, voor de communistische terreur naar Oostenrijk. De geallieerden, die hen zouden moeten beschermen, deden het tegenovergestelde en stuurden hen terug naar de Joegoslavische partizanen. Men schat dat tenminste tweehonderdduizend mensen op deze kruisweg de dood vonden. De communistische partizanen bleven hardnekkig en voltrokken massa-executies op vluchtelingen, in het bijzonder op de Kroaten uit Herzegovina.

Honderden priesters werden onmiddellijk na de oorlog in Bosnië-Herzegovina geëxecuteerd. Pastoor Bernardin Smoljan, die het grote kruis liet oprichten, werd met Vader Grgo Visalj in Mostar vermoord. Omdat zij zelfs geen graf hadden, werden hun lichamen in de rivier Nevetna geworpen. Alle eigendommen van de kerk werden in beslag genomen en de priesters vielen terug in armoede.

Driehonderd achtenzestig inwoners van Medjugorje sneuvelden in de oorlog. Vele anderen emigreerden naar het buitenland.

Na de oorlog toonde de communistische regering haar ware gelaat en verbood onmiddellijk de christelijke leer op de scholen. In de eerste klas leerden de kinderen dat God geschapen werd en het jaar daarop werd hen wijsgemaakt dat God niet bestond en dat diegenen die in Hem geloofden dom waren en dat de mens van de apen afstamde.

Deze nieuwe sociale orde, die een rechtstreeks product leek van de antichrist, was zogezegd gebaseerd op de idee dat de arbeidersklasse vrij was [er is nog zo iemand in de geschiedenis die heeft gezegd: "Arbeit macht Frei"] en men zou de kleine man een leven garanderen van gelijkheid en broederlijkheid, maar ten koste van de onverbiddelijke uitsluiting van alle inwoners die zich bewust waren dat in werkelijkheid de vrijheid slechts een voorrecht was van de leidende klasse.

Het echte verborgen doel was een generatie gehoorzame afhankelijke mensen te laten opgroeien, die in voortdurende angst en wederzijds wantrouwen zouden leven. Dit soort mensen is immers gemakkelijk "bestuurbaar".

Onmiddellijk begon het nieuwe regime op de scholen een nieuwe aangepaste geschiedenis te onderwijzen. De eigen geschiedenis van de Kroaten werd verzwegen en er werd een andere geschiedenis aangeleerd. In het bijzonder de visie op de oorlog, die nauwelijks beëindigd was, zorgde voor oproer. Reeds op de lagere school werd de kinderen immers aangeleerd om Duitsers, Italianen en hun bondgenoten, die verantwoordelijk werden gesteld voor gruwelijke misdaden tegen de weerloze bevolking, te haten. Deze versie van de geschiedenis verheerlijkte de partizanen, de "goede" helden. Om de mensen uit de Kerk te krijgen, werd de geestelijkheid onophoudelijk belasterd.

Terwijl men in het communistische Joegoslavië haat en onverdraagzaamheid predikte, maakte men in Duitsland, de natie die de oorlog had verloren, de kinderen bewust van de gevolgen van verkeerde politieke keuzes, zoals het nationaal-socialisme. Het "Dagboek van Anne Frank" behoorde tot de verplichte literatuur en hielp de jonge Duitsers de bodemloze afgrond te zien waarin men op korte tijd door zonde, arrogantie en grootheidswaanzin terechtgekomen was. In het Italië van na de oorlog verzweeg de christendemocratie de alliantie met de nazi’s tijdens de oorlog, en aldus miste men een goede gelegenheid om de fouten van het verleden aan de kaak te stellen en zich ervan te distantiëren. Dit gegeven werd later slim uitgebuit door extreemlinkse partijen, die op deze wijze veel stemmen wonnen. Veel katholieken die deze stroming volgden, hebben ongemerkt en beetje bij beetje hun solide religieuze basisprincipes laten varen en zijn scheiding, abortus en euthanasie als hun eigen gedachtengoed gaan accepteren.

De aartsbisschop van Split, Frane Franic, destijds voorzitter van de Bisschoppelijke Conferentie van Joegoslavië, vertelde mij dat de Joegoslavische communisten nog jarenlang na de oorlog druk uitoefenden op de leiding van de katholieke Kerk, opdat zij zich zou losmaken van het Vaticaan en zich zou aansluiten bij de nationale Servisch-orthodoxe Kerk. Wanneer hij eens op Radio Maria sprak, vertelde hij dat het hem en zijn priesters verboden was om gebruik te maken van het openbaar vervoer om hun pastorale bezoeken te doen. Men zei hem: "Jullie zijn fascisten! Ga te voet!" En zij gingen te voet.

Hij vertelde ook dat hij niet in de gevangenis werd geworpen omdat hij, wanneer hij vóór de oorlog kapelaan was in de gevangenis van Split, vele communisten geholpen had, die door het toenmalige Joegoslavische regime vervolgd werden. Nu de communisten aan de macht waren, beschermden zij hem. Dit voorbeeld toont aan dat men altijd moet meeleven met de noodlijdenden.

Noch de geestelijkheid, noch de mensen gaven toe aan de druk van de regering. Over het algemeen gingen de Kroaten niet in staatsdienst werken en zochten zij ook geen baan in de communistische partij, om geen afstand te moeten doen van hun geloof. Er waren slechts enkele Kroaten met een hoge machtsfunctie. Hetzelfde kan worden gezegd van de moslims, omdat ook zij vasthielden aan hun geloof. De Orthodoxe Kerk echter, die naar een compromis zocht met de communisten, heeft afstand gedaan van haar geloof en toegelaten dat de kerken gesloten werden en dat de mensen niet meer gedoopt werden. Aldus heeft het merendeel van de Servische bevolking de regering gediend en talrijke hoge posities in het staatsbestuur kunnen innemen. Zij werden rijk op materieel vlak, maar verloren de binding met hun religieuze achtergrond.

Ondanks de gemengde huwelijken viel het de katholieken en de orthodoxen niet mee om vredig met elkaar te leven. De kinderen werden noch in de ene, noch in de andere godsdienst opgevoed. In het westen van Herzegovina, waar de katholieken trouw bleven aan Jezus Christus, Onze Lieve Vrouw en hun geloof, kwamen deze gemengde huwelijken gelukkig niet al te veel voor.

De autoriteiten, die tot elke prijs die onwankelbare geloof wilden breken, lieten kort na de oorlog zeventienduizend gelovigen executeren uit het bisdom Mostar-Duvno, waaronder ook Medjugorje valt.

De communisten hebben heel het westen van Herzegovina op economisch gebied verwaarloosd en ook in het begin van de jaren zestig dwongen zij de Kroaten om in Duitsland, Oostenrijk, Zweden, Australië en Amerika naar werk te zoeken. Op een dag, tijdens mijn eerste jaar aan de universiteit in Zagreb, zag ik een lange rij mannen voor het Duitse consulaat staan. Onder hen bevonden zich talrijke inwoners van Medjugorje die naar Duitsland vertrokken waar zij leefden in armzalige barakken.

De Joegoslavische regering bevorderde deze uittocht, in de hoop om zich voor eens en altijd van deze onbuigzame en trotse mannen te kunnen ontdoen. Maar de mannen uit Medjugore waren niet van plan om voor altijd in het buitenland te blijven. Zij lieten hun vrouw en kinderen thuis om het land te bewerken, maar waren er zeker van dat ze spoedig terug zouden komen. In moeilijke momenten wendden de vrouwen zich tot Jezus en Maria; zij gingen dikwijls blootsvoets, met hun rozenkrans in de hand de Krizevac op. Zij gingen er in alle stilte heen, zonder er iemand iets over te zeggen. Zij beklommen de berg, in het vaste geloof dat Christus, door de kracht van zijn kruis, alle gevaar zou overwinnen en hun gezinnen voor alle kwaad beschermen.

Zij hadden de gewoonte om hun triduüms en novenen te bidden, te vasten op vrijdag om de hulp van Jezus af te smeken en soms ook op dinsdag, ter ere van de Heilige Antonius. Vrouwen en oude mannen zochten bescherming bij de Franciscanen die ook door de autoriteiten vervolgd werden, en vertrouwden hun alle moeilijkheden en leed toe dat zij moesten ondergaan, met hun zonen en mannen zo ver weg.

Sedert mensenheugenis groet men in Medjugorje en omstreken elkaar met "Geloofd zij Jezus en Maria!" Op het einde van de jaren 60 begonnen de geëmancipeerde jongeren, beïnvloed door populaire Italiaanse liedjes, elkaar in het Italiaans te begroeten met het ‘Ciao’, wat de ouderen geenszins beviel.

De jaren gingen voorbij en de bouw van de kerk, waarmee kort voor de oorlog begonnen was, stagneerde bij de fundering. De aanvraag voor een bouwvergunning werd tot 1966 systematisch door de regionale autoriteiten verworpen. Zodra de vergunning er eindelijk was, hielpen alle parochianen mee aan de bouw ervan. De nieuwe Sint-Jacobuskerk werd ingewijd op 19 januari 1969. De wijding van deze grote kerk was een mijlpaal voor de bewoners van Medjugorje, allen afstammelingen van de heidenen die hier dertien eeuwen geleden Christus ontmoetten.

Het leven was zelf in de late jaren 70 nog erg hard in elk van de gehuchten van Medjugorje. Met gekromde ruggen werkten de mensen in hun tabaksplantages en wijngaarden en zij dreven hun schapen over de rotsen en tussen de braamstruiken door, om ze te laten grazen. Tussen de middag, wanneer de klokken luidden, stopten zij, en met hun schoffel in de hand, zeiden zij luid: "Geloofd zij God en de Heilige Jacobus." Zij maakten een kruisteken en brachten eer aan Onze Lieve Vrouw met een Engel des Heren. Daarna baden zij een Onze Vader en een Weesgegroet voor hun overledenen die nagelaten hadden wat zij bezaten. Na het gebed nuttigden zij hun karige maaltijd en werkten weer verder.

Tegen de avond dreven zij de schapen met hun klingelende bellen om de nek terug in de schaapskooi. ’s Morgens vroeg kraaiden de hanen weer en wekten ze de slapende boeren om de nieuwe dag te beginnen. Zo ging het zomer en winter door.

Soms, wanneer de jeugd grappen uithaalde en plezier maakte, zaten de ouderen bij elkaar, spraken zachtjes over de onrechtvaardigheden waar zij onder leden en klaagden zij over hun nood aan vrijheid en vrede.

De inwoners van Medjugorje waren, net zoals miljoenen anderen, enkel en alleen bezig met het hoofd bieden aan de problemen van elke dag. Zij hadden geen tijd om te mediteren. Hun lijdensgeschiedenis weerspiegelde in het klein het lijden van de hele mensheid, waarvoor elke mens een stuk verantwoordelijk is als hij, misleid door satan, de stem van zijn geweten onderdrukt en het zaad van de afgunst, jaloezie, haat, arrogantie en gierigheid laat komen.

Doorheen heel de geschiedenis zijn zulke menselijke zwakheden dikwijls uitgebuit geweest door gewetenloze seculiere en religieuze leiders over heel de wereld. Terwijl zij over vrede, gerechtigheid en vrijheid spreken, ontketenen zij oorlogen, revoluties en onrust om eer, macht en geld te verkrijgen. Door hun intriges misbruiken zij de vrije wil die God hen gegeven heeft. Maar wij zijn er dikwijls ook mede schuldig aan, als wij uit zwakheid of zondigheid een voedingsbodem klaarmaken, waarin dan [me geweld] het zaad van haat, intolerantie, gewelddadigheid en wraak gestrooid wordt.

Twintig jaar voor het einde van de twintigste eeuw, hadden de inwoners van Medjugorje zich nog niet kunnen voorstellen dat de Moeder van God in hun midden zou verschijnen en hen door enkele jongeren tot bekering, bidden en vasten zou oproepen. Enkel deze drastische middelen zouden hen de zo lang verlangde vrijheid kunnen geven en zou elk gevaar kunnen doen wijken, zelfs het gevaar van een dreigende oorlog.

Zelfs in hun stoutste dromen hadden zij zich niet kunnen voorstellen dat de Heilige Maagd persoonlijk onder hen zou komen en dat hun harten van vreugde zouden kloppen, wanneer zij naar haar gezegende woorden zouden luisteren: "Lieve kinderen. Ik heb speciaal uw parochie uitgekozen."

Hadden zij ooit kunnen vermoeden dat hun kleine dorpje overspoeld zou worden door aanhoudende stromen pelgrims vanuit de hele wereld? Dat staatslieden, vorsten, prelaten, andersgelovigen, diplomaten, schrijvers, wetenschappers, gelovigen en zo vele zieken die troost en hoop voor hun lijden zochten, naar hun parochie en hun kerk zouden komen?

Zij hebben nooit kunnen voorzien dat miljoenen pelgrims stralend hun kleine dorpje weer zouden verlaten en in honderd verschillende talen zouden getuigen dat zij in Medjugorje God ervaren en gevonden hadden, dat ze in hun harten een onbeschrijfelijk gevoel van vrede ontvingen, een vrede, sterk genoeg om in hun bekering te volharden. Zij hadden die vrede ontvangen, waar de hele wereld zo vurig naar verlangt.


02-04-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vreemde plaatsen: Mejorada del Campa
Vreemde plaatsen: Mejorada del Campa

Don Justo Gallego Martinez werd geboren in 1925 is een Spaanse ex-monnik uit het Trappistenklooster. Als jonge man diende hij in 1961, na de diagnose van tuberculose, het kloosterleven vaarwel te zeggen, want het monnikenleven verslechterde alleen maar de situatie.

Doorgaans zat Justo Callego Martinez op voor dag en dauw, stapt in zijn rammelde terreinwagen en speurt hij in Mejorada del Campa, vlakbij Madrid, rond naar allerlei overtallig bouwmateriaal. Al ruim 45 jaar bouwt deze 83-jarige man geheel eigenhandig en steen voor steen aan zijn levenswerk: een gigantische kathedraal.


Martinez is een boer. Nadat hij uit het klooster ontslag werd begon het plan in zijn hoofd te groeien. Mettertijd evolueerde dit plan, naargelang zijn mogelijkheden en zijn bezielingen. Officieel heeft hij geen bouwvergunning van de overheden van Mejorada del Calpo, waar de Kathedraal zich bevindt. Ook heeft hij geen goedkeuring verkregen van de Katholieke Kerk voor zijn project. Hijzelf zegt: "Het is een daad van geloof. De Kathedraal is mij nagelaten door het nabije bisdom van Alcal de Henares.


Hij zegt dat zijn gebouw is opgedragen aan Onze Lieve Vrouw van de Pijler (Pilar), ter ere van Maria, de moeder van Jezus, waarvan de bedevaartsplaats gevestigd is te Zaragoza. Zarragoza was de plaats waar Maria in haar sterfelijk lichaam verschenen is aan de apostel Jacobus, dus nog vóór haar Ten Hemel Opneming, om hem te helpen bij de verbreiding van het christendom op het Iberische schiereiland. Hij heeft Haar beloofd dat, indien hij zou genezen van zijn tuberculose, hij een heiligdom zou bouwen, opgedragen aan Haar. De dom is 45 meter hoog, waarvan hij het grootste gedeelte alleen heeft gebouwd, met hulp van zijn zes neefjes en toevallige vrijwilligers. Soms moet hij op eigen kosten een deskundige raadplegen en hij gefinancierd zijn werk door de verhuur of de verkoop van landbouwgrond dat hij heeft verkregen door erfenis of door schenkingen. Vanaf 2005 wordt zijn werk gesponsord door de Aquarius softdrank.

De een noemt het een wonder, de ander is bang dat het bouwwerk spoedig zal instorten of vindt het geheel een toonbeeld van wansmaak. Het enige plan dat voor de kathedraal bestaat ligt verscholen onder de rode alpinopet in het brein van Justo Gallego Martínez. "Alles zit in mijn hoofd en heeft daar ook altijd gezeten", geeft hij toe met een brede tandenloze glimlach. Dat hij geen enkele bouwervaring had toen hij met zijn project begon, laat hij voor het gemak achterwege. Met die ervaring zit het inmiddels wel goed. Of hij nu gezien wordt als don Justo, zoals vele dorpsgenoten hem inmiddels noemen, of als "El loco de la Iglesia" (de gek van de Kathedraal), ‘s mans hersens moeten wel op de goede plaats zitten. Dat is de enige conclusie die je na het zien van het bouwwerk kán trekken. Op een stuk grond van 4.500 vierkante meter toverde hij een bouwwerk tevoorschijn met een koepel van maar liefst 37 meter hoog en met twaalf torens van 60 meter hoog. Al ziet Justos project er van buiten uit behoorlijk rommelig uit, dichterbij, maar zeker ook van binnen zijn duidelijk de contouren van een kathedraal te herkennen, compleet met galerijen, booggewelven, trappen, zijbeuken en plafonds.


Inmiddels is het wonderbaarlijke bouwwerk internationaal bekend bij documentairemakers, journalisten, gelovigen, architecten en kunstenaars. In 2006 gebruikte de Coca Cola Company Don Justo en zijn levenswerk als onderwerp in een tv-commercial voor het sportdrankje Aquarius. Vanaf dat moment begonnen de dimensies van zijn project wereldwijd door te dringen. Sindsdien bezoeken wekelijks honderden mensen de onafgewerkte kathedraal, maakte Discovery Channel een documentaire over hem en verschenen reportages over Don Justo en zijn levenswerk in internationale media. De Aquarius-commercial leverde Don Justo zo’n dertigduizend euro op. Dit bedrag investeerde hij volledig in zijn kathedraal. De boodschap van het spotje is, dat in het "Aquarius-tijdperk" alles kan, als je er maar in gelooft. En Justo is het wandelende voorbeeld van hoe een droom in werkelijkheid om is te zetten.


Hij verwacht nog een vijftiental jaar nodig te hebben voor de afronding van zijn kathedraal. De vraag is of hij dat haalt. Daar gaat hij niet op in. "Ik praat liever niet over de toekomst." Het enige waar hij graag over lijkt te praten is zijn werk en zijn achterliggende beweegredenen. Als hij er maar op de een of andere manier aandacht, dus geld voor terugziet, zodat hij weer wat bouwvakkers of materiaal kan betalen. Het publiek mag overigens altijd gratis naar binnen. Enthousiast vertelt hij geïnteresseerden hoe hij alles voor elkaar heeft gekregen. Wel vraagt hij ze op een kartonnen bord om schenkingen.


De kathedraal bestaat bijna volledig uit hergebruikt materiaal en dat is duidelijk te zien. Alle muren zijn ruw en scheef, pilaren zijn niet even lang of staan niet waterpas en overal zijn de sporen van Justo’s handwerk duidelijk waarneembaar. Ingenieus handwerk, dat wel. Uit een hoek met rommel grijpt Justo een fietsband en laat zien hoe hij die gebruikt om de boogramen vorm te geven vorm te geven. Met extra cement verstevigt hij vervolgens de constructie. Emmers vormen mallen waar uiteindelijk zuilen uit geboren worden en voor smallere pilaren gebruikt hij de blikken van het Spaanse chocoladedrankje Cola Cao. Rubberen autobanden dienen als model voor de kapitelen bovenaan de zuilen en hij maakt stalen veren door zacht ijzerdraad om een ijzeren pijp te winden. Het plafond in een van de zijbeuken trekt onmiddellijk de aandacht. De binnenkanten van opengevouwen verfblikken spiegelen de bezoeker tegemoet en bedekken een gewelfd plafond. Het is duidelijk dat Justo al zijn ietwat vreemde, toch zeer slimme en eenvoudige technieken heeft ontdekt met vallen en opstaan. "Plannen schrijven kost me te veel tijd en dat is het enige wat ik niet heb. Ik weet wat ik doe want zie alles voor mij", zegt hij trots, om vervolgens met drukke gebaren aan te wijzen waar het altaar komt, hoe dat eruit gaat zien, hoe hij de kapellen inricht, waar zijn "Virgin del Pilar" komt te staan en wat hij allemaal nodig heeft voor het sacrarium. Van een Japanse journalist krijgt don Justo twee elektrische orgels cadeau. Een andere enthousiasteling beloofde hem de klokken voor in de torens. In de kathedraal is ook ruimte gereserveerd voor de parochie, de bibliotheek, woningen voor don Justo, zijn zuster en zijn zwager.


Met zijn neven plaatste hij stalen steunbalken. Met behulp van katrollen. Een hijskraan huren is te duur en, hoe ongelofelijk het ook lijkt, alles is op een andere manier de hoogte in gehesen. Aan de buitenzijde ziet het indrukwekkende gebouw eruit alsof het nauwelijks een aanslag heeft overleefd, toch zit het steviger in elkaar dan op eerste gezicht lijkt. Diverse architecten bogen zich al uit beroepsmatige interesse voor de kathedraal over dit thema en achtten het onwaarschijnlijk dat de boel instort. Don Justo twijfelt zelf geen seconde aan de kwaliteit van zijn constructie. "Mijn kathedraal stort echt niet in, alles zit heel stevig in elkaar. Alle muren hebben veel meer draagkracht dan nodig." Om deze bewering te staven laat hij de booggewelven zien die maximaal om de twee meter leunen op een pilaar. Stalen balken, veel cement en stenen doen de rest. Hier en daar worden te korte pilaren aangevuld met stukken ijzer om ze te verlengen. Een klein deel van de talloze ramen is al geplaatst. "Ik hou van veel licht, want licht is mooi en spiritueel en materie vind ik per definitie lelijk," licht hij toe. Don Justo houdt zijn kathedraal "eenvoudig". Hij volgt een klassieke romaanse stijl want hij heeft niets met tierlantijnen. Gotisch is te moeilijk en van barok wordt hij niet blij. De inspiratie voor het uiterlijk van zijn bouwwerk haalde hij voornamelijk uit talloze Italiaanse boeken over kastelen en paleizen. De koepel is geïnspireerd op het Vaticaan en de hoofdingang op die van het Witte Huis.


Omdat hij na acht jaar wegens gezondheidsredenen niet meer in het klooster mocht blijven om zijn leven aan God te wijden, stapte hij over op "plan B": de bouw van de kathedraal voor Nuestra Señora del Pilar. Hij begon in 1961 en zonder enige bouwervaring legde hij de eerste steen. "Ik bouw de kathedraal voor de Virgen del Pilar en mijn moeder, een zeer vrome vrouw. Ik besloot alles wat ik heb te geven, zo ook mijn erfenis, de grond van mijn ouders." Dorpsgesnoten beamen dat hij als klein kind al iets "aparts" had en vaak omhoog keek naar de hemel. Ze zijn zich wél bewust van het feit dat Justo met zijn kathedraal hun nietszeggende dorp op de kaart heeft gezet. Justo hoopt, ondanks uitblijvende erkenning van de katholieke kerk, dat zijn kathedraal wel als zodanig gebruikt gaat worden. Of hij zijn kathedraal ooit af zal zien is niet van belang, hij is nu al tevreden. "De bouw zelf geeft mij veel voldoening. Ik zie de kathedraal als mijn vrouw omdat wij onafscheidelijk zijn. Ik ben een gewone man die een ideaal nastreeft. Alles is al genoeg vervuild, de wetenschap ernstig gecorrumpeerd, de zeeën leeggevist en toch zie ik nergens vooruitgang. Er wordt zoveel geconsumeerd, maar ook weer weggegooid. We moeten ons matigen in plaats van ons enkel te focussen op de materie en ook denken aan de medemens," zegt Justo, met zijn hoge, ratelende stem. Om toe te voegen: "Ik hoop dat wat ik doe een voorbeeld zal zijn voor deze frivole wereld." Ondanks het ernstige thema dat hij aansnijdt, stralen zijn ogen en lacht hij bij elke zin.


Justo begon met bouwen toen Franco nog aan de macht was. Destijds beloofde de regering hem vergunningen te geven. Door Franco’s dood kwam dit er niet meer van. Wel schold de gemeente hem jarenlang de belasting kwijt en gedoogt men tot nu toe zijn werk. Het Vaticaan wil niets van de kathedraal weten maar ondanks het gebrek aan kerkelijke steun heeft de bisschop van Alcalá de Herrera Don Justo een eucharistieviering beloofd zodra het altaar is geplaatst. De huidige burgemeester van Mejorada del Campo, Fernando Peñaranda (PSOE), zet zich in voor legalisering van de kathedraal. "Talloze Romeinse monumenten hadden ook nooit plannen of steun van de toenmalige overheid. Die staan ook nog steeds overeind en worden nu gezien als uiterst waardevol". Peñaranda denkt niet aan afbraak, ook al is de grond waar de kathedraal op staat veel waard en zou heel wat flatgebouwen en duren appartementen kunnen herbergen. En nu maar hopen dat het Peñaranda lukt steun van de autoriteiten te verkrijgen voor de definitieve legalisering, want in een Europa waar zoveel geld aan cultuurhistorisch erfgoed wordt besteed, zou zeker een legaal plaatsje ingeruimd moeten worden voor het wonderlijke resultaat van geloof, uithoudingsvermogen en visie. Dat velen Don Justo als "gek" verslijten geeft te denken. Als hij al gek zou zijn, hoe is het dan gesteld met de "normale mensen" in deze wereld?




01-04-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over de evolutie. Zoektocht 3: Is enkel de aarde geschikt voor het leven?
Zoektocht 3: Is enkel de aarde geschikt voor het leven?

In vele opzichten gaat het bewijs voor een intelligent ontwerp van het universum terug waar het begon. Toen de eerste mensen naar de hemel keken konden ze het idee van een ontwerper niet negeren. Tot de jaren 1500 geloofden mensen zelfs in de leer van de eeuwenoude astronoom Ptolemeüs, die zei dat de Aarde het centrum van het universum was.

Maar in de zestiende eeuw toonde Copernicus aan dat de Aarde rond de Zon draait. Onze planeet leek opeens niet zo bijzonder meer. Astronomen kijken door hun telescopen naar het universum en leidden daaruit af dat er geen schepper nodig was geweest. Hun argumenten voor een materialistische wereldvisie werden gevoed door het geloof in een doodgewone Aarde.

Hoewel de grondleggers van de moderne astronomie heel sterk geloofden dat het universum het werk was van een kosmisch genie, zagen de latere aanhangers de kosmos als volledig autonoom en onafhankelijk van een ontwerper. Copernicus, die sterk in God geloofde, was het totaal niet eens met zo’n veronderstelling.

In de negentiende eeuw werd dit geloof in een doodgewone Aarde algemeen aangenomen als het Copernicaans Principe. Dit principe lag aan de grondslag van een materialistische visie op de wereld. In de tweede helft van de twintigste eeuw begon echter het bewijs binnen te stromen dat de Aarde opmerkelijk geschikt was voor (het) leven.

Wetenschappers hebben ontdekt dat enkel een uitzonderlijk fijn afgestelde planeet zoals de Aarde de ingrediënten bevat die nodig zijn om leven te kunnen herbergen. Bovendien lijken zowel ons zonnestelsel, ons sterrenstelsel en ons hele universum ontworpen om intelligent leven te kunnen ondersteunen.

De kansen dat zo’n fijne afstelling toevallig zouden kunnen gebeurd zijn is niet enkel onwaarschijnlijk, wetenschappers zeggen dat het zo goed als onmogelijk is.

Men noemt deze getallen niet voor niets astronomisch

Een artikel in U.S. News & World Report bericht: "Tot dusver slaagt er geen enkele theorie in om te verklaren waarom natuurkundige wetten bestaan, of waarom ze zo gevormd zijn. De algemene oerknaltheorie verklaart het geschikte universum als volgt : Wel, we hadden geluk"

Op Kerstdag in 2002 had Jack Whitaker uit West Virginia, Amerika ook geluk, toen hij de op dat moment grootste loterijjackpot in Noord-Amerika won. Zijn winst? Een jackpot van 314,9 miljoen dollar. Meer dan honderd miljoen andere tickets grepen naast de prijs. Wat zijn de kansen dat zoiets gebeurt? (En wat zijn de kansen dat hij binnen de twee jaar twee keer zou overvallen worden, aangeklaagd worden wegens het aanvallen van een cafébaas, vervolgd worden wegens ordeverstoring in een nachtclub en op een racecircuit, en twee keer gearresteerd worden voor rijden onder invloed van alcohol? Bijlange niet zo onwaarschijnlijk als zijn winnend loterijticket, maar toch gebeurde het).

Als iemand twee opeenvolgende keren zo’n loterij zou winnen zouden we veronderstellen dat de resultaten vervalst werden. En toch, wanneer het gaat over het bestaan van leven in ons universum zijn de kansen veel kleiner dan honderd opeenvolgende loterijen te winnen.

Fysicus Paul Davies verklaart: "De conclusie die we moeten trekken is dat we in een wereld van astronomische onwaarschijnlijkheid leven".

Donald Page van het Princeton Instituut voor Geavanceerde Onderzoeken heeft berekend dat de kansen dat ons universum willekeurig een geschikte vorm voor levensvormen heeft aangenomen, 1 op 10124 is, een getal dat onze verbeelding te boven gaat.

Om die moeilijkheid proberen voor te stellen: stel je eens alle zandkorrels op alle stranden op Aarde voor. Voorzie dan één korrel van een speciale code die jij alleen kent, en begraaf die korrel ergens op een strand op Aarde. De kans dat een geblinddoekt persoon ooit die ene zandkorrel na één poging zou vinden is 1 op 1020 (één kans op 100 miljard miljard).

Loof nu een beloning uit aan diegene die hem in één poging kan vinden, ook al weet die persoon niet op welk strand te moeten gaan zoeken of hoe diep de korrel begraven is. Maar wat als die er in slaagt? Zou men geloven dat hij de korrel toevallig gevonden heeft? En toch verklaren wetenschappers dat de kans op een oerknal, die een universum vormt dat leven kan bevatten zoals het onze, vele keren onwaarschijnlijker is.

Als we de kansen voor het fijn afstellen van ons universum, sterrenstelsel, zonnestelsel en planeet beschouwen, laat ons dan niet vergeten hoe extreem klein deze kansen wel zijn. Ze moeten tenslotte allemaal nauwkeurig fijn afgesteld zijn. Kan zo’n nauwkeurigheid het resultaat zijn van iets anders dan een ontwerp? Laat ons eens kijken waarom veel wetenschappers zich deze vraag stellen.

Een fijn afgesteld universum

Dr. Robin Collins verklaart in The Case for a Creator: "Tijdens de voorbije dertig jaar of zo hebben wetenschappers ontdekt dat zo goed als alles m.b.t. de basisstructuur van het universum kantje boordje is. Meer dan 35 verschillende eigenschappen van het universum en zijn natuurkundige wetten moeten nauwkeurig fijn afgesteld zijn om fysisch leven mogelijk te maken." Hier volgen zes van die eigenschappen:
  • Een voldoende grote uitbreidingssnelheid: De geboorte van het universum moet met genoeg kracht ontstaan zijn of er had geen leven mogelijk geweest. Stephen Hawking beweert, "Als de uitbreidingssnelheid één seconde na de oerknal zelfs maar een honderdduizend miljoen miljoenste keer kleiner had geweest, zou het universum terug ineengeklapt zijn voordat het ooit zijn huidige omvang bereikte."
  • Een gecontroleerde uitbreidingssnelheid: De uitbreidingssnelheid moest groot genoeg zijn om te vermijden dat het universum terug zou ineenklappen, maar indien de uitwendige kracht zelfs maar een fractie groter was geweest, zou dat teveel geweest zijn en zou de zwaartekracht geen sterren en planeten kunnen vormen hebben. Leven had nooit mogelijk geweest.
  • Zwaartekracht: Als de zwaartekracht met 0.0000000000000000000000000000000000001 percent zou gewijzigd worden zou noch de Aarde, noch de Zon bestaan, en zou u dit niet aan het lezen zijn.
  • Het evenwicht tussen materie en antimaterie: Bij de vorming van het universum moest het evenwicht tussen materie en antimaterie, en het overschot aan materie t.o.v. antimaterie nauwkeurig zijn tot op één tien miljardste om het universum tot stand te kunnen brengen.
  • De massadichtheid van het universum: Opdat fysiek leven zou kunnen bestaan moet de massadichtheid van het universum tot op één triljoen triljoen triljoen triljoen triljoenste (1060) fijn afgesteld zijn. Op die manier is de massa in alle donkere en zichtbare materie, inclusief de sterren, essentieel voor het bestaan van ons universum.
  • Dichtheid van de ruimte-energie: De dichtheid van de ruimte-energie van het universum vereist een veel grotere nauwkeurigheid dan de massadichtheid. Om fysiek leven mogelijk te maken moet het afgesteld zijn tot op één 10120.
Volgens de oerknaltheorie was al deze nauwkeurigheid geprogrammeerd in de allereerste omstandigheden tijdens de eerste milliseconde van de explosie die ons universum tot stand bracht. Op dat moment werden de uitbreidingssnelheid, massa, dichtheid, antimaterie, materie, enz, die uiteindelijk leidden toch een bewoonbare planeet, de Aarde, tot stand gebracht.

Bovenop de 35 verschillende eigenschappen die ons universum moest hebben om geschikt te zijn om leven te kunnen bevatten, moesten ook ons sterrenstelsel, zonnestelsel en planeet uitzonderlijk fijn afgesteld zijn of we zouden hier niet zijn.

Een fijn afgesteld sterrenstelsel

Sterrenstelsels zijn formaties van miljoenen of misschien wel een triljoen sterren. Ons eigen sterrenstelsel wordt de Melkweg genoemd. Het is niet bekend hoeveel sterrenstelsel het universum bevat, maar het kunnen er wel een triljoen zijn. Gezien dit grote aantal is het verwonderlijk dat de meesten niet in staat zijn om leven te kunnen herbergen.

Het sterrenstelsel moet aan meerdere criteria voldoen om leven mogelijk te maken. Hier volgens slechts drie van de karakteristieken die een sterrenstelsel nodig heeft om leven te ondersteunen:
  • Vorm van het sterrenstelsel: De Melkweg heeft een spiraalvorm. Van de drie soorten melkwegstelsels "elleptisch, onregelmatig en spiraalvormig" is het spiraalvormig type het meest in staat om menselijk leven te bevatten.
  • Het sterrenstelsel mag niet te groot zijn: Onze Melkweg is gigantisch groot, zo’n 100.000 lichtjaren. Als hij echter slechts een klein beetje groter was geweest zouden té grote straling en té veel zwaartekrachtstoringen het leven zoals het onze onmogelijk maken.
  • Het sterrenstelsel mag niet te klein zijn: Anderzijds, als ons sterrenstelsel iets kleiner was geweest, zou de stabiele baan van de Aarde die nodig is om leven te ondersteunen niet mogelijk zijn. En een kleiner sterrenstelsel zou zorgen voor ongeschikte zware elementen zoals ijzer en koolstof, die nodig zijn voor het leven.
In tegenstelling tot de meeste andere sterrenstelsel voldoet onze Melkweg aan al deze en veel andere voorwaarden die essentieel zijn voor het leven.

Een fijn afgesteld zonnestelsel

De theorie van Copernicus, die stelt dat de Aarde rond de Zon draait, leek de status van onze planeet in het universum te degraderen. Maar als de Aarde het middelpunt van ons zonnestelsel was zoals Ptolomeüs en de 16de eeuwse leiders van de Katholieke Kerk dachten, zouden we hier niet zijn. Geen van hen wist, zelfs Copernicus niet, dat om menselijk leven mogelijk te maken, de Aarde rond een Zon moest draaien die de juiste grootte, plaats en omstandigheden moest hebben zoals de onze.

Maar dat is niet alles. We hebben andere planeten zoals Jupiter en Mars nodig om te dienen als verdedigingsschermen die ons beschermen tegen een potentieel catastrofaal bombardement van kometen en meteoren. We hebben ook een maan met de juiste grootte en plaats nodig om onze getijden en seizoenen te beïnvloeden. Laat ons een kijkje nemen naar een paar van de vele voorwaarden waaraan in ons zonnestelsel moet voldaan zijn om leven te kunnen ondersteunen:
  • De afstand van de Zon tot het middelpunt van het sterrenstelsel: Onze Zon bevindt zich duizenden lichtjaren van het middelpunt van onze Melkweg, nabij één van zijn spiraalvormige armen. Dit is de veiligste plaats van ons sterrenstelsel, ver weg van het hoogst radioactieve middelpunt.
  • De massa van de Zon is niet te groot: Als de massa van de Zon een klein percentage groter was geweest zou ze te snel en onregelmatig branden om leven te ondersteunen.
  • De massa van Zon is niet te klein: Anderzijds, als de massa van de Zon kleiner zou zijn, zouden de grotere zonnestormen de rotatiesnelheid van de Aarde verstoren.
  • De metalen in de Zon: Slechts twee percent van alle sterren bevatten genoeg metalen om planeten te vormen. Te veel metaal in een ster zou leidden tot de vorming van een te groot aantal planeten, wat tot wanorde zou leiden. Onze Zon heeft net het juiste aantal metalen om op een veilige manier planeten te vormen.
  • Het effect van de maan: De Maan stabiliseert de schuine stand van de Aarde en is verantwoordelijk voor onze seizoenen. Als de Maan er niet was geweest, zou de Aarde sterker overhellen waardoor onze winters een honderdtal graden kouder en onze zomers een honderdtal graden warmer zouden zijn.
Wanneer astronomen ons verbazingwekkend zonnestelsel beschouwen, geven ze toe dat als het ook maar een klein beetje anders was geweest, geavanceerd biologisch leven onmogelijk zou zijn. Maar het volstaat niet om het geschikte universum, sterrenstelsel en zonnestelsel te hebben om menselijk leven mogelijk te maken. De omstandigheden van onze eigen planeet moeten ook enorm fijn afgesteld zijn.

Een fijn afgestelde planeet

Misschien geloof je dat buitenaardse wezens uit een ver sterrenstelsel leven naar de Aarde gestuurd hebben (zoals in de film, AVP: Aliens vs Predator uit 2004). Misschien geloof je dat de overheid iets buitenaards verbergt in het mysterieuze Area 51 in Nevada, Amerika. Of misschien geloof je dat er ongetwijfeld intelligent leven is op andere planeten. In ieder geval, we werden allen grootgebracht met de veronderstelling dat, na verloop van tijd, ergens in de kosmos intelligent leven zal tevoorschijn komen (met misschien wat meer ogen of reptielachtige kenmerken). Maar nieuw bewijs uit de kosmologie beweert echter het tegendeel.

De realiteit is dat we op een extreem uitzonderlijke planeet leven die perfect gepositioneerd is in een extreem uitzonderlijk zonnestelsel, ideaal gelegen in een extreem uitzonderlijk sterrenstelsel in een hoogst onwaarschijnlijk universum. Laat ons eens naar onze uitzonderlijke Aarde kijken:
  • Water: De Aarde heeft een overvloed aan water, wat essentieel is voor het leven. Ooit was er water op Mars en misschien kan er daar dan ook ooit leven geweest zijn. Maar water is slechts één van de vele vereisten voor leven.
  • Zuurstof: De Aarde is de enige planeet in ons zonnestelsel waarop we kunnen ademen. Proberen ademen op andere planeten zoals Mars of Venus, zou onmiddellijk fataal zijn vermits Mars zo goed als geen atmosfeer heeft en Venus heeft voornamelijk koolstofdioxide en bijna geen zuurstof.
  • De afstand van de Aarde tot de Zon: Als de Aarde slechts één percent dichter bij de Zon had gestaan zouden de oceanen verdampen en dus leven onmogelijk maken. Anderzijds, als onze planeet slechts twee percent verder van de Zon had gestaan, zouden de oceanen bevriezen en de regen, die leven mogelijk maakt, zou niet bestaan.
  • Tektonische plaatactiviteit op de Aarde: Wetenschappers hebben vastgesteld dat als de tektonische plaatactiviteit groter was, menselijk leven niet zou ondersteund worden en er zou een toename zijn van de opwarming van de aarde wegens stijgende lichtsterkte van de zon. Maar als de plaatactiviteit kleiner was zouden voedingsstoffen essentieel voor het leven niet voldoende gerecycleerd worden en de vermindering van de opwarming van de aarde zou niet compenseren voor de stijgende lichtsterkte van de zon.
  • Ozongehalte in de atmosfeer: Het leven op Aarde overleeft omdat het ozongehalte binnen de veiligheidsmarges voor bewoonbaarheid ligt. Maar als het ozongehalte veel lager of veel groter zou zijn, zou het plantenleven ontoereikend zijn om menselijk leven toe te laten.
Om leven mogelijk te maken moet aan deze, en nog veel andere voorwaarden exact voldaan zijn.

Eén bloeiende rots

Peter Ward en Donald Brownlee, professoren aan de universiteit van Washington, Amerika, besluiten in hun book Rare Earth dat de gunstige voorwaarden voor het leven in het universum zo zeldzaam moeten zijn dat "niet enkel intelligent leven, maar zelfs de eenvoudigste vorm van dierenleven uiterst zeldzaam is in ons sterrenstelsel en in het universum." Daaruit trekken hun lezers de conclusie die door een recensent in de New York Times wordt uitgedrukt: "Misschien zijn we uiteindelijk toch alleen in het universum."

Als Ward en Brownlee het bij het rechte eind hebben, wat betekent dat voor ons?

Michael Denton, hoofdonderzoeker in de menselijke moculaire genetica aan de universiteit van Otago in Nieuw-Zeeland vertelt ons waarom deze opmerkelijke fijn-afstelling het debat over het belang van de mens in ons eenzaam universum heeft heropend: "Geen andere theorie of idee door de mens voortgebracht, kan de stoutmoedigheid van deze grote bewering evenaren ... dat alle hemelen, en elke vorm van leven, elke eigenschap van de werkelijkheid er voor de mens is ...En vandaag, vier eeuwen na de wetenschappelijke revolutie, duikt de doctrine terug op. In de laatste decennia van de twintigste eeuw wordt haar geloofwaardigheid versterkt door ontdekkingen in verschillende takken van fundamentele wetenschap."

Het lijkt lachwekkend om te stellen dat het leven enkel bestaat op één minuscuul vlekje in een universum van tien miljard triljoen sterren. En toch, onvoorstelbaar, lijkt de Aarde alleen te zijn in een vijandig universum zonder leven, een realiteit zoals ze onlangs op National Geographicwerd voorgesteld: "Als het leven ontstond door natuurlijke processen op de Aarde, dan zou hetzelfde waarschijnlijk kunnen gebeuren op andere werelden. En toch, als we naar de ruimte kijken, zien we geen omgeving boordevol leven.

We zien planeten en manen waarop leven zoals wij het kennen niet mogelijk is. We zien zelfs allerlei soorten van totaal verschillende planeten en manen ... hete plaatsen, donkere plaatsen, ijswerelden, gaswerelden ... en het lijkt dat een wereld op veel meer manieren dood kan zijn dan levend.

De onvoorstelbaar nauwkeurige numerieke waarden nodig voor het leven confronteren wetenschappers met voor de hand liggende gevolgen. Stephen Hawking stelt vast: ‘Het opvallende is dat de waarden van deze cijfers heel fijn aangepast lijken te zijn om de ontwikkeling van leven mogelijk te maken."

Vertaling: Mario Lossie

Bron: Y-Origins: the facts presented by scholars

31-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Garabandal: Mari-Loli Mazon overleden
Garabandal: Marie-Loli Lafleur-Mazon overleden


Mari-Loli Lafleur-Mazon
°1 mei 1949 - † 20 april 2009

Na de verschijningen op 13 november 1965 kreeg Mari-Loli nog gesprekken [geen verschijningen] met Onze Lieve Vrouw. Hieronder volgt de tekst van een brief geschreven door haar op 7 februari 1966:

"Ik had een gesprek met Onze Lieve Vrouw. Ze heeft mij verteld dat ik heel wat te lijden zou hebben in deze wereld, dat ik vele beproevingen zou moeten doorstaan en dat dit de oorzaak zou zijn van het grootste deel van mijn lijden. Ik vroeg Haar om mij te zeggen of ik kloosterzuster zou worden, maar hierop gaf Zij geen antwoord. Zij vertelde mij dat het Haar tevreden stelde dat ik het internaat volgde. Ik vroeg Haar ook of Zij nog zou terugkeren om tot mij te "spreken", maar opnieuw gaf Ze geen antwoord.
Ik vroeg haar of Zij aan mijn vader een teken van echtheid zou geven over de verschijningen, zodat hij zou geloven. Ze antwoordde hierop dat niet alleen mijn vader, maar ook alle anderen "heel spoedig" in de verschijningen zouden geloven.
Mijn opofferingen stelden haar tevreden, maar ik moest elke dag beter worden en in alle dingen meer boete doen en ik moest elke dag de Rozenkrans bidden, een gebed dat Haar zo zeer genegen is. Ze vertelde ook dat Zij van ieder van ons houdt en dat Zij van ons verlangt dat wij goed zouden zijn voor elkaar zodat wij allen tezamen met Haar zouden verenigd zijn in de Hemel."

Loli heeft veel geleden in haar leven. Eerst waren er de twijfels over de verschijningen, iets wat Maria had voorspeld. Daarna kwamen de ziekten. Eerst was er lupus [een huidziekte] en sedert 2001 had ze fibrose [bindweefselvermeerdering] aan de longen. Uiteindelijk is Mari-Loli op 20 april 2009 aan haar ziekte overleden.

Net zoals te Medjugorje, waren er in Garabandal duizenden verschijningen. Het stenen pad dat naar de pijnbomen leidt doet erg denken aan het stenen pad dat leidt naar de berg der verschijnigen te Medjugorje. Garabandal is een van de mooiste verschijningsplaatsen en men heeft er het gevoel dat men zich op het dak van de wereld bevindt. De weiden zijn er prachtig groen en als men naar het zuiden kijkt, ziet men de hoge pieken van het Cantabrische gebergte. Het landschap is adembenemend. De stilte is er heilig.

In 1991 had Michael Brown van Spirit Daily een interview met haar:

Michael: "hebt u ooit opgeteld hoe dikwijls u de Heilige Maagd hebt gezien?"

Mari-Loli: "Neen, maar gedurende een jaar was het zeker elke dag en soms meer dan eens per dag."

Michael: "Waren er lichtstralen rondom Haar?"

Mari-Loli: "Het was heel helder. Hoewel het nacht was, leek het overdag, omdat alles zo helder was."

Michael: "Hebt u ooit Haar voeten gezien?"

Mari-Loli: "Neen."

Michael: "En droeg Zij steeds een wit kleed?"

Mari-Lolo: "Ja, en een blauwe mantel."

Michael: "Zag zij er ooit anders uit."

Mari-Loli: "Eén keer was zij in het bruin gekleed."

Michael: "Haar gelaat. Leek dit op het gelaat van iemand die u ooit op TV of in een film hebt gezien. Wat het iets als dat?"

Mari-Loli: "Neen, ik denk niet dat er iemand is die op Haar lijkt, maar het is voor mij moeilijk om dit uit te leggen, omdat het beeld mij niet meer zo duidelijk is."

Michael: "Herinnert u zich dat u ooit een kelk hebt gezien, waarin bloed druipte?"

Mari-Loli: "Ja"

Michael: "En de kroon. Als Zij u de kroon gaf om vast te houden, zag u dan juwelen?"

Mari-Loli: "Het was zoals sterren, twaalf sterren."

Michael: "En was het vasthouden van Jezus hetzelfde?"

Mari-Loli: "Ja"

Michael: "Welke kleur had Jezus' haar?"

Mari-Loli: "Bruin."

Michael: "Donkere huid?"

Mari-Loli: "Niet in het bijzonder. Eerder getint."

Michael: "En de kleur van Zijn ogen?"

Mari-Loli: "Bruin. Bruine ogen."

Michael: "Ik las dat, wanneer jullie tezamen de Heilige Maagd zagen, jullie soms bedroefd waren omwille van de trieste dingen die Zij vertelde. Kunt u over een van deze droevige dingen vertellen?"

Mari-Loli: "Ja, over de straffen. Ik kan het mij niet meer herinneren wanneer precies, maar het ging over de straffen: wanneer de wereld niet zou veranderen, zou er een grote straf komen."

Michael: "Denkt u dat deze nabij is?"

Mari-Loli: "Ik heb het gevoel dat er een tussenkomst van God moet komen. Het ziet er niet naar uit dat de mensen zullen terugkeren tot God."

Michael: "Bent u verbaasd dat het allemaal zo lang duurt?" [Mari-Loli is de enige zienster die de datum van de waarschuwing kent.]

Mari-Loli: "Ik weet op welke dag, in welk jaar het zal gebeuren. Over de straf: ik was toen zo klein."

Michael: "Mari-Loli, ik weet dat u niets mag onthullen over wat geheim is. Maar u kent het jaar van de waarschuwing. Deze dag is nog niet voorbij?"

Mari-Loli: "Neen. Ik ben niet bevreesd voor die dag, maar voor het slechte in de wereld."

Michael: "Had u ooit twijfels over de verschijningen van de Heilige Maagd?"

Mari-Loli: "Ik herinner mij dit niet zo duidelijk, maar het leek of alles iemand anders overkomen was en niet mij. Het is zo vele jaren geleden."

Michael: "Als ik zestig jaar zou worden, zou ik dan lang genoeg leven om de Waarschuwing te zien?"

Mari-Loli: "Dat is een strikvraag!", lachte ze weg

Michael: "En gaat u de Waarschuwing zien?"

Mari-Loli: "Wel, ik hoop het alleszins."


Conchita Gonzalez en Mari-Loli (Mazon) Gonzalez


30-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 5. Is Jezus God?
Zoektocht 5. Is Jezus God?

Is Jezus God?

Hebt u ooit al iemand ontmoet met zo’n persoonlijke aantrekkingskracht dat hij of zij steeds in het middelpunt van de aandacht staat? Misschien is er iets ondoorgrondelijk aan zijn of haar persoonlijkheid of intelligentie. Zo is het tweeduizend jaar geleden gegaan met Jezus Christus.

Jezus’ grootsheid was duidelijk waarneembaar voor allen die hem gehoord en gezien hebben. Waar de aandacht voor de meeste groten geleidelijk afneemt in de geschiedenisboeken is die bij Jezus het tegenovergestelde en blijft hij steeds het middelpunt in ontelbare boeken en mediaberoering. Veel van deze verdeeldheid draait rond de radicale standpunten die Jezus heeft verkondigd.

Als een onaangekondigde timmerman uit een weinig bekend dorp uit Galilea in Israël, heeft Jezus beweringen gemaakt die, indien ze juist zijn, die een diepe betrokkenheid hebben op onze levens. Volgens Jezus zijn u en ik bijzonder en maken wij deel uit van een kosmisch ontwerp, met Hem in het centrum ervan. Deze en overige gelijkaardige beweringen, verbaasden iedereen die ze heeft gehoord.

Het waren hoofdzakelijk Jezus' buitensporige beweringen die er de oorzaak van waren dat hij zowel door de Joodse als de Romeinse autoriteiten als een excentriekeling werd aanzien. En, alhoewel hij een buitenstaander was met geen diploma’s en geen enkele politieke ambitie, veranderde Jezus, in drie jaar tijd, de wereld voor de komende 21 eeuwen. Andere morele en godsdienstige leiders hebben ook hun inslag gehad, maar nooit zoals deze onbekende timmerman uit Nazareth.

Wat was het dat Jezus zo verschillend maakte? Was hij enkel een groot man, of was het meer?

Deze vragen komen tot de ziel van wie Jezus werkelijk was. Sommigen geloven dat hij louter een grote morele leraar was. Anderen geloven dat hij de leider is van de grootste godsdienst ter wereld. Maar velen hun geloof gaat nog veel verder. Christenen geloven dat God onder ons is gekomen in menselijke gedaante. En er zijn ook genoeg redenen om aan te nemen dat dit zo was. Zo, wie is dan waarachtig die Jezus? Laat ons dit eens nader bekijken.

Wanneer we de meest controversiële persoon uit de geschiedenis naderbij bekijken, stellen wij ons de vraag: kon Jezus slechts louter een grote morele leider geweest zijn?

Een grote morele leider

Bijna elke geleerde erkent dat Jezus een groot moreel leider was. In werkelijkheid is zijn schitterend menselijk inzicht omtrent de menselijke moraal een vaardigheid die zelfs door overige godsdiensten erkend wordt. In zijn boek "Jezus van Nazareth", schrijft de Joodse geleerde, Joseph Klausner: "het wordt over de hele wereld toegegeven dat Christus de zuiverste en edelste ethiek onderwees die de morele grondbeginselen en stelregels van de verstandigste mensen uit de oudheid naar de achtergrond verwijst."

Jezus bergrede wordt een ongeëvenaarde leer over de menselijke ethiek, die ooit door iemand is uitgesproken, genoemd. In werkelijkheid is veel van wat we vandaag weten over de "gelijke rechten" het resultaat van Jezus’ leer. Historicus Will Durant zei over Jezus dat "hij leefde en onverminderd streed voor gelijke kansen: in moderne tijden zou hij naar Siberië gestuurd zijn. Jezus is het tegengestelde van de politieke correctheid, van elk gezond verstand."

Sommigen hebben geprobeerd om Jezus’ leer over de ethiek van hem te scheiden en lieten verstaan dan hij eenvoudigweg een groot man was die hoogstaande morele principes onderwees.

President Thomas Jefferson, ooit de verlichte rationalist, zat in zijn kamer in het Witte Huis met de identieke copies van het Nieuwe Testament, een mooi afgewerkt exemplaar en een exemplaar dat uit een bundel papier bestond. In de loop van een aantal nachten maakte hij vlug werk met het knippen en plakken van zijn eigen Bijbel, een klein volume dat hij "De filosofie van Jezus van Nazareth noemde" Na elke gedeelte dat Jezus’ goddelijke oorsprong suggereerde, er te hebben uitgehaald, bleef er van Jeffersons Jezus niet veel meer over dan een goede, zedengids.

Ironisch kwamen Jeffersons gedenkwaardige woorden in de Onafhankelijkheidsverklaring uit Jezus’ onderricht dat elke persoon van een onmetelijke en gelijke belangrijkheid is voor God, ongeacht geslacht, ras of sociale status. Het bekende document gaat door: "... Wij houden deze woorden voor vanzelfsprekend, dat alle mensen gelijk geboren zijn, dat zij door hun Schepper geschapen zijn met zekere onvervreemdbare rechten ... "

Maar nooit is de vraag gesteld: hoe kon Jezus zo’n grote morele leider zijn als hij loog over zijn goddelijke natuur? Misschien was hij uiteindelijk niet zo moreel, en had hij enkel als motief om een grote godsdienst, nieuwe godsdienst op te richten. Laat ons bekijken of dit Jezus’ grootheid verklaart.

Een grote religieuze leider

Verdiende Jezus de titel van "grote godsdienstige leider?" Verrassend genoeg heeft Jezus nooit beweerd een dergelijke leider te zijn. Integendeel, Hij vermeed de religieuze leiders uit zijn tijd en had nooit de ambitie om tot hun gemeenschap te behoren. Hij predikte bijna volledig buiten het gevestigde religieuze raamwerk.

Als men Jezus vergelijkt met de overige grote religieuze leiders, valt er een merkwaardig onderscheid te merken. Ravi Zacharias, die opgroeide als Hindoe, heeft alle wereldgodsdiensten grondig bestudeerd en merkte een fundamenteel onderscheid op tussen overige religieuze leiders en Jezus Christus.

Wat we ook stellen over hun verkondigingen, aan één werkelijkheid valt er niet te ontsnappen: Het zijn leiders die naar hun onderricht verwijzen. In allen treedt er een onderricht op, een levenswijze. Het is niet Zarathustra tot wie u zich moet wenden, het is Zarathustra naar wie u luistert. Het is niet Boeddha die u bevrijdt, het is zijn edele waarheid die u leidt. Het is niet Mohammed die u verandert, maar de Koran die u verlicht. In tegenstelling, onderwees of lichtte Jezus niet enkel Zijn boodschap toe. Hij maakte zichzelf identiek aan Zijn boodschap.

De waarheid in Ravi Zacharias’ visie wordt onderlijnd door de aantal malen dat Jezus eenvoudig "Kom tot Mij", "Volg Mij" of "Gehoorzaam Mij" onderrichtte. Ook maakte Jezus boven alles duidelijk dat zijn voornaamste opdracht erin bestond om de zonden te vergeven, iets wat enkel God kan doen.

Geen enkele ander godsdienstige leider ooit beweerde dat hij de macht bezat om de zonden te vergeven. Maar dit is niet de enige bewering van Jezus dat hem onderscheidt van de overigen. In "Grootste Wereldgodsdiensten", zegt Huston Smith, "Slechts twee mensen hebben ooit hun tijdgenoten zo erg verbaasd dat de vraag die werd opgeroepen niet was "Wie is Hij?", maar "Wat is Hij?" Dit waren Boeddha en Jezus. De antwoorden van deze personen was precies het tegenovergestelde: Boeddha zei ondubbelzinnig dat hij een gewone mens was, geen god, alsof hij de latere pogingen om hem te vereren voorzag. Jezus, aan de andere kant, verklaarde dat Hij van goddelijke oorsprong was.

Beweerde Jezus God te zijn?

Van in de vroegste jaren van de Kerk werd Jezus duidelijk God genoemd en door de meeste Christenen als God aanzien. Toch was zijn goddelijke oorsprong het onderwerp van grote debatten. En zo rijst de vraag: Heeft Jezus werkelijk beweerd dat Hij God, de Schepper, is, of was zijn goddelijkheid iets dat uitgevonden of aangenomen was door de schrijvers van het Nieuwe Testament?

Sommige geleerden geloven dat Jezus zo’n krachtige leraar en boeiende persoonlijkheid was, dat zijn leerlingen eenvoudig aannamen dat het God was. Of misschien wilden ze enkel denken dat ze God waren. John Dominic Crossan en het Jezus Seminarie (een marginale beweging van sceptische geleerden, vooral gericht tegen mirakels) behoren tot hen die geloven dat Jezus verkeerd werd vergoddelijkt.

Alhoewel boeken zoals de "Da Vinci Code" beweren dat Jezus’ goddelijkheid een latere leer werd van de Kerk, tonen bewijsstukken het tegengestelde aan. De meeste Christenen die de boeken van het Evangelie als betrouwbaar aanvaarden, houden vast dat Jezus zijn goddelijkheid beweerde. Dat geloof kan worden opgespoord tot aan Jezus’ directe volgelingen.

Maar er zijn diegenen die aanvaarden dat God een grote leraar was, maar Hem niet god willen noemen. Als deïst [geloof aan God berustend op de rede, niet op de openbaring] had Thomas Jefferson er geen probleem mee om Jezus’ onderricht over het moraal en de ethiek de aanvaarden, terwijl ze Zijn goddelijkheid ontkenden. Maar zoals er reeds is gezegd, en dit zal verder bestudeerd worden, indien Jezus niet was die Hij beweerde te zijn, dan moeten er alternatieven worden onderzocht.

Zelfs een oppervlakkig lezen van de Bijbel onthult dat Jezus beweerde iemand die zijn die meer was dan een profeet zoals Mozes of Daniël. Maar het is de aard van deze beweringen die ons aangaan. Twee vragen zijn de moeite om de aandacht te trekken:
  • Heeft Jezus werkelijk beweerd God te zijn?
  • Wanneer hij "God" zei, bedoelde Jezus dan dat Hij de Schepper was van het universum waarover gesproken wordt in de Hebreeuwse Bijbel?
Laat ons Jezus’ woorden in Mattheus 28:18 overwegen, om deze vragen te beantwoorden, namelijk: "Mij is alle macht gegeven, in de hemel en op de aarde." Wat betekent het dat Jezus alle macht is "gegeven?"

Vooraleer te praten over Jezus onder menselijke gedaante, is er ons gezegd dat Hij in eeuwigheid naast elkaar bestaat met Zijn Vader, en dat Hij als God alle macht heeft. Maar de brief aan de Filippenzen 2: 6-11 vertelt ons dat zelfs als Jezus had bestaan onder de vorm van God, Hij hier "afstand van nam" om als mens te worden geboren. Dezelfde passage vertelt ons dat, na Zijn verrijzenis, Jezus opnieuw hersteld werd in zijn vroegere glorie en dat, op een zeker dag, elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde en elke tong zal belijden: "Jezus is de Heer", tot eer van God, de Vader.


Wat bedoelde Jezus eigenlijk toen hij beweerde "Mij is alle macht gegeven, in de hemel en op de aarde?" "Macht" was een welbegrepen begrip in de door Romeinen bezette Israël. In die tijd was Caesar de hoogste autoriteit in de hele Romeinse wereld. Een bevelschrift van hem kon onmiddellijk legioenen in beweging brengen voor een oorlog, misdadigers veroordelen of vrijspreken en wetten en voorschriften invoeren. In feite was Caesars gezag zo groot dat hij van zichzelf beweerde van goddelijke afkomst te zijn.

En zo beweerde Jezus minstens evenveel gezag te hebben als Caesar zelf. Maar Hij zij niet alleen dat Hij meer gezag had over de Joodse leiders en Romeinse overheersers. Jezus beweerde dat Hij de opperste macht was over het universum. Tot diegenen tot wie Hij sprak, betekende dit dat Hij God was. Niet zomaar een God, maar de God. Zowel de woorden als de daden van de apostelen getuigen van het feit dat zij werkelijk geloofden dat Jezus God was.

Heeft Jezus beweerd de Schepper te zijn?

Maar is het mogelijk dat Jezus’ enkel Gods gezag weerspiegelde en dat Hij niet beweerde dat Hij in feite de Schepper was. Bij een eerste vluchtige blik blijkt dit aannemelijk. Jezus bewering dat hij alle macht bezat blijkt enkel zin te hebben als Hij ook de Schepper van het universum is. Het woord "alle" bevat de "alles-inbegrepen schepping" zelf.

Als wij Jezus woorden van nabij bekijken, komt er een zeker patroon te voorschijn. Jezus deed verregaande beweringen over zichzelf die, indien juist, onbetwistbaar duiden op zijn goddelijkheid. Hier zijn enkele van zijn beweringen, zoals deze zijn opgetekend door ooggetuigen:
  • Ik ben de Verrijzenis en het Leven [Johannes 11:25]
  • Ik ben het Licht en de Wereld [Johannes 8:12]
  • Mijn Vader en Ik zijn één [Johannes 10:30]
  • Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, het Begin en het Einde [Openbaringen 22:13]
  • Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven [Johannes 14:6]
  • Ik ben de enige Weg die leidt naar de Vader [Johannes 14:6]
  • Als u Mij hebt gezien, hebt u de Vader gezien [Johannes 14:9]
Opnieuw moeten we teruggaan naar de context. In de Hebreeuwse geschriften, antwoordde God aan Mozes, toen deze Zijn naam vroeg aan het brandende braamstruik: "IK BEN". Hij vertelde Mozes dat Hij de enige Schepper is, eeuwig en tijdovertreffend.

Sinds Mozes’ tijd, verwees geen enkel praktiserende Jood naar zichzelf of iemand ander als "IK BEN". Daarom maakte Jezus bewering van "IK BEN" de Joodse leiders woedend. Op een bepaald moment legden sommige leiders aan Jezus uit waarom zij Hem wilden doden: "Omdat u, een gewoon mens, van uzelf beweert dat u God bent." [Johannes 10:33]

Maar het punt is niet eenvoudig dat zo’n zin de religieuze leiders woedend maakte. Het punt is dat ze precies wisten wat Hij zei: Hij beweerde God te zijn, de Schepper van het universum. Het is enkel deze bewering die tot de beschuldiging van godlastering leidde. Jezus’ bewering dat hij God is wordt duidelijk gegarandeerd, niet alleen eenvoudigweg door Zijn woorden, maar ook door de reactie op Zijn woorden.

Wat soort God?

Het idee dat we allen deel uitmaken van God en dat in ons het zaad van de goddelijkheid zit, is niet eenvoudigweg een mogelijke betekenis van Jezus’ woorden en daden. Zo’n gedachten zijn revisionistisch, vreemd aan zijn leer, vreemd aan zijn overtuiging en vreemd aan het verstaan van Zijn leer door Zijn leerlingen.

Jezus onderrichtte dat Hij de God is op de wijze waarop de Joden het begrip "God" verstonden en op de wijze waarop de Hebreeuwse Schriften God omschreven, niet op de wijze waarop de hedendaagse New Age het begrip God verstaan. Wanneer zij dus spraken over God, spraken zij niet over kosmische krachten. Het is gewoon slechte geschiedenis om opnieuw te willen definiëren wat Jezus beweerde over het concept "God."

Maar als Jezus God niet was, is het dan nog correct om hem een grote morele leider te noemen? C.S. Lewis argumenteerde: "Ik probeer te vermijden om het idiote idee dat sommigen over Hem hebben, te zeggen. Ik wil Jezus aanvaarden als een groot ethisch leider, maar ik aanvaard zijn goddelijke aanspraak niet. Dat is het enige wat we niet moeten zeggen."

In zijn zoektocht naar de waarheid, wist Lewis dat hij de beide begrippen over Jezus’ identiteit niet kon aanvaarden. Ofwel was Hij "de vleesgeworden God", ofwel waren zijn beweringen vals. En als ze vals waren, dan kon Jezus ook geen grote ethische leider zijn. Ofwel loog Hij opzettelijk ofwel was Hij een gek met een goddelijk complex.

Was Jezus een leugenaar?

Een van de bekendste en invloedrijkste politieke werken aller tijd is geschreven door Niccolo Machiavelli in 1513. In zijn klassieker "Il Principe", verheerlijkt Machiavelli de macht, het succes, de reputatie en doeltreffendheid boven trouw, geloof en eerlijkheid. Volgens Machiavelli mag men liegen om zijn politiek doel te bereiken.

Kon Jezus zijn volledige leer opgebouwd hebben rond een leugen en dit met het oogpunt om macht te verwerven? Zijn Joodse tegenstanders probeerden Hem voortdurend als een bedrieger en leugenaar te bestempelen. Zij probeerden Hem met allerlei listige vragen in de val te lokken, zodat Hij zichzelf zou tegenspreken. Maar Jezus antwoordde met een opmerkelijke rechtlijnigheid en samenhang.

De vraag die ons aanbelangt is wat Jezus mogelijk kon hebben ertoe gebracht om Zijn hele leven in een leugen door te brengen. Hij onderrichtte dat hij het tegengestelde van de leugen en de schijnheiligheid was en zo zou hij het zeker niet hebben gedaan om Zijn Vader te verheugen. Hij loog zeker ook niet in het belang van zijn volgelingen [allen, behalve één, stierven de marteldood]. Het feit dat Jezus een leugenaar zou zijn kan met een aan de zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden uitgesloten.

Bron: Y-Jesus: The facts presented by scholars

29-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gobekli Tepe, De Tuin van Eden?
Gobekli Tepe, De Tuin van Eden?

Voor de oude Koerdische herder, was het een hete dag als een andere op de hellende vlakten van Oost-Turkije. Hij leidde zijn kudde over de dorre heuvels. Hij kwam voorbij de enige moerbeiboom. Voor de plaatselijke bewoners was deze "heilig". Het enige wat men buiten de stilte hoorde, waren de bellen van de schapen. Plots bemerkte hij iets. Neergehurkt veegde hij het stof weg en ontdekte hij een vreemde, rechthoekige en langwerpige steen.

De man keek toen naar links en naar rechts en bemerkte dat er gelijkaardige stenen uit het zand staken. De herder besloot om iemand in te lichten, wanneer hij terug in het dorp zou komen. Misschien waren de stenen wel belangrijk.

En hoe belangrijk waren ze! Deze eenzame Koerdische man, deed op die zomerse dag in 1994, een van de grootste archeologische ontdekkingen uit de afgelopen halve eeuw. Anderen zeggen dat hij de grootste archeologische ontdekking ooit deed: een plaats die een radicale verandering teweegbracht over de manier waarop we naar de menselijke geschiedenis kijken, de oorsprong van de godsdienst, en misschien zelfs de waarheid achter de tuin van Eden.


Een aantal weken na zijn ontdekking, bereikte het nieuws van de ontdekking van de herder, de conservators van het museum van de oude stad Sanliurfa, een vijftiental kilometer ten zuidoosten van de ontdekkingsplaats.

Ze namen contact op met het Duitse Archeologische Instituut in Istanboel en zo kwam de archeoloog, Klaus Schmidt, in de herfst van 1994 aan bij de ontdekkingsplaats Gobekli Tepe, om er met zijn opgravingswerken te beginnen.

Hij zei: "Zodra ik daar aankwam en de stenen zag, wist ik dat, indien ik er niet onmiddellijk zou weggaan, er voor de rest van mijn leven zou blijven."


Schmidt bleef en wat hij blootlegde was verbazingwekkend. Archeologen over de hele wereld zijn het eens over de belangrijkheid van deze plaats. "Gobekli Tepe verandert alles," zegt Ian Hodder van de Stanford Universiteit.

David Lewis-Williams, professor in de archeologie aan de Witwatersrand Universiteit van Johannesburg, zegt: "Gobekli Tepe is de meest belangrijke archeologische plaats ter wereld."

Sommigen gaan zelfs verder door te zeggen dat de plaats en de betrokken omgeving ongelofelijk zijn, of zoals Professor Steve Mithen zegt: "Gobekli Tepe is zo buitengewoon dat het mijn begrip te boven gaat."

Wat verbaasde deze anders zo rustige academische wereld zo? Wat wekte hun energie op?

Gobekli Tepe is echter eenvoudig te omschrijven. De langwerpige, rechthoekige stenen, die door de herder zijn opgegraven, betreffen de effen oppervlakten van prachtige T-vormige megalieten. Ze bevatten afbeeldingen en het zijn kleine versies van stenen van Avebury of Stonehenge.

De meeste van deze eigenaardige stenen zijn gegraveerd met rare en fijne afbeeldingen, in hoofdzaak van beren en eenden, bij de jacht. Kronkelende slangen zijn een andere veelkomende afbeelding. Sommigen van de megalieten vertonen tonen rivierkreeften of leeuwen.

De stenen blijken menselijke vormen weer te geven, sommigen hebben gestilleerde "armen" die naar beneden ombuigen. De plaats blijkt een tempel te zijn geweest, of een rituele plaats zoals de menhirs uit West-Europa.

Vandaag zijn er reeds 45 stenen uitgegraven en men vindt ze terug in cirkels met een doorsnede van vijf tot tien meter en er zijn aanwijzingen dat er nog meer komt. Geomagnetische opmetingen vertellen dat er honderden dergelijke stenen zijn die er enkel op wachten om te worden ontgraven.

Zelfs als Gobekli Tepe enkel dit zou zijn, was het al een verbijsterende plaats, een Turks Stonehenge. Maar meerdere unieke factoren verheffen de plaats tot de archeologische stratosfeer van het excentrieke.


Eerst en vooral is er de onthutsende ouderdom. Koolstofdatering bepaalt dat het complex minstens 12.000 jaar oud is, misschien zelfs 13.000 jaar.

Dit betekent dat alles werd gebouwd rond 10.000 voor Christus. Ter vergelijking: Stonehenge dateert van 3.000 jaar voor Christus en de pyramiden van Cheops van 2.500 voor Christus.

Gobekli is dus met een ontzagwekkend verschil de oudste dergelijke plaats ter wereld. Het is zo oud dat het zelfs de tijd overtreft van wanneer de mensen zich zijn gaan vestigen. De plaats dateert van voor het aardewerk, van voor men kon schrijven, van voor alles. Gobekli komt op ons neer van een tijd uit de menselijke geschiedenis van een ondenkbeeldige oudheid, terug naar de tijd van ons jachtverleden.

Hoe konden holbewoners zoiets ambitieus bouwen? Schmidt denkt dat jachtbenden sporadisch bij elkaar kwamen op deze plaats, door eeuwen heen van bouwwerk, waarbij ze leefden in tenten van dierenhuiden en de plaatselijke dieren werden afgeslacht.

De vele vuurstenen pijlpunten die rond Gobekli zijn gevonden, ondersteunen deze denkpiste, alsmede de datering van de plaats.

Deze onthulling, dat jagers uit het Stenen Tijdperk iets konden bouwen als Gobekli, is allesveranderend, want het toont aan, dat deze streek van Turkijke, ver vooruit was op wat we zelfs maar konden denken, het is bijna ongelofelijk subtiel.


Het is alsof de goden zelf nederdaalden uit de hemel om Gobekli voor hen te bouwen.

Dit is het punt waar we tot het Bijbelse verband komen en de verwikkeling ermee van het Gobekli Tepe verhaal.

Een drietal jaar geleden voelden een aantal geleerden zich aangetrokken door de eerste geringe resultaten van de plaats en gingen Gobekli bezoeken. Het was een lange, vermoeiende reis meer dan waard, niet in het minst omdat het later de stof zou worden voor de achtergrond van een roman.

Op de dag van hun aankomst op de archeologische site waren de archeologen hallicunante kunst aan het ontgraven. Al deze beeldhouwwerken kwamen bloot te liggen en ze beseften dat ze de eerste waren om dit te zien sinds de ijstijd.

Een toen ontlokte er zich een aantrekkelijke mogelijkheid. Tussen de zwarte thee die werd geschonken in de tenten naast de megalieten, vertelde Klaus Schmidt dat Gobekli Tepe niet alleen de Tuin van Eden is, maar de Tempel van Eden.

Om te begrijpen hoe een gerespecteerd academicus zoals Schmidt tot een dergelijk verbijsterend besluit kwam, dient u te weten dat vele geleerden het verhaal van Eden zien als een folkloristich verleden, of een allegorie.

Op deze manier bekeken, vertelt het verhaal van de Tuin van Eden uit het boek Genesis van de onschuld van de mensen en hun jachtverleden als tijdsverbruik, terwijl het fruit van de bomen kon worden geplukt, de vissen als het ware in de handen spoingen en ze de rest van hun tijd aan vreugde konden besteden.

Maar daarna verviel de mens in het hardere leven van de landbouw, met het nooit eindigende zware werk en de dagelijkse karweien. We weten, door archeologische ontdekkingen, dat de vroege landbouw hard labeur was, vergeleken met de eerdere loomheid van het jagen.


Toen de mensen van de jacht overschakelden naar de agricultuur, veranderde ook hun lichaamsbouw, hun groei vertraagde en ze werden gevoeliger voor ziekten want het menselijk lichaam kreeg minder proteïnen binnen en ze hadden een meer vermoeiende levenstijl. Bovendien waren de nieuwe, geacclimatiseerde dieren, graatmager.

Dit doet de vraag rijzen waarom er naar het landbouwleven werd overgestapt. Vele theorieën komen hierbij naar boven: van stammengevechten, tot overbevolking, zelfs tot het verdwijnen van vele, wilde dieren. Maar Schmidt gelooft dat de Tempel van Gobekli een andere mogelijkheid inhoudt.

"Om een plaats als deze te bouwen moeten de jagers zich hebben bijeengevoegd. Bij hun bouwwerken, kwamen ze bijeen voor hun erediensten. Maar dan ondervonden ze dat ze zoveel mensen niet konden voeden met hun gewone jachtbezigheden. Zo denk ik dat ze wilde grassen begonnen te kweken op de heuvels. Godsdienstig gemotiveerde mensen kwamen aldus in contact met de landbouw."

De reden dat dergelijke theorieën ontstaan is dat de verandering naar de landbouw eerst gebeurde in dezelfde streek. Deze golvende Anatolische vlakten waren de kribbe van de landbouw.

De eerste varkens voor boerderijen zijn te vinden in Cayonu, zo'n hondertal kilometers verderop. Schapen, rundvee en geiten werden ook het eerst opgemerkt in Oost-Turkije. Tarwesoorten uit de hele wereld stammen af van het eenkorentarwe, dat eerst werd gekweekt op de heuvels nabij Gobekli. Andere graangewassen zoals rogge en haver vinden hier ook hun oorsprong.


Maar voor de eerste landbouwers was er een probleem dat niet alleen hun aanpassing aan een hardere en uiteindelijk produktievere levenstijl betrof. Ook kenden ze een ecologische crisis. Deze dagen is het landschap rond deze raadselachtige stenen van Gobekli schraal en dor, maar dat was niet altijd zo. Zoals de inkervingen in de stenen aantonen en de archeologische overblijfselen onthullen, was dit ooit een rijke, vruchtbare streek.

Er waren talrijke zwanen, rivieren vol met vis, en hele zwermen wild gevogelte. Groene weilanden waren omringd door wouden en wilde boomgaarden. Zo'n 10.000 jaar geleden was deze Koerdische woestijn een "paradijselijke plaats", zoals Schmidt het omschrijft. Wat vernietigde de omgeving dan? Het antwoord is de mens.

Met de landbouw veranderde het landschap en het klimaat. Bomen werden gekapt, de grond spoelde weg en door al het omgeploegen en het oogsten nam de erosie en de kaalte toe. Wat ooit een aangename oase was, werd een land van dorheid enzwoegen en de waarde ervan nam af.

En zo was het paradijs uiteindelijk afgelopen. Adam, de jager, werd gedwongen om dit grootse Eden te verlaten naar het land waarheen hij, volgens de Bijbel, werd geleid.

Uiteraard kunnen dergelijke theorieën als gissingen worden afgedaan. Er is echter volop historisch bewijs om aan te tonen dat de schrijvers van de Bijbel, wanneer ze schreven over Eden, inderdaad deze hoek van het Koerdische Turkije beschreven.


In het boek Genesis staat beschreven van de Tuin van Eden zich ten westen van Assyrië bevond en dit is nu precies waar Gobekli is gesitueerd.

Ook is het Bijbelse Eden omgeven door vier rivieren, waarvan de Tigris en de Eufraat deel uitmaken. Gobekli ligt tussen beide.

In oude Assyrische teksten is er notie van een "Bethel Eden", een huis van Eden. Dit vroege koninkrijk bevond zich op zo'n 70-tal kilometer van Gobekli.

Het woord "Eden" zelf is afkomstig uit het Sumerisch en betekent "vlakte": Gobekli ligt op de vlakte van Harran.

Een ander boek uit het Oude Testament heeft het over "de kinderen van Eden die zich in Thelasar bevonden", een stad in het noorden van Syrië, nabij Gobekli.

Als we dus alles tezamen leggen is het bewijs klemmend. Gobekli Tepe is inderdaad een "tempel van Eden", uitgebouwd door onze niets om handen hebbende en welvarende voorouders. Mensen die de tijd hadden om kunst, architectuur en ingewikkelde rituelen te bedrijven, vooraleer het drama van de landbouw hun levenstijl aan het wankelen bracht en hun paradijs vernietigde.

Het is een verbazend en verleidelijk tijdperk, maar met een sinister vervolg omdat het erop lijkt dat het verlies van het paradijs een raadselachtig en duister effect had op het menselijke brein.


Een aantal jaren geleden, ontgroeven archeologen nabij Cayonu een opeenhoping van menselijke schedels. Ze werden gevonden in een platte rechthoekige steen dat op een soort "altaar" leek dat bevlekt was met menselijk bloed.

Niemand is hier zeker van, maar dit kan het vroegste bewijs zijn van menselijke opoffering: een van de meest onbegrijpelijke menselijke gedragingen dat enkel kon gedijen in een aanzicht van hevige samenlevingsproblemen.

Deskundigen kunnen redetwisten over de bewijsstukken te Cayonu, maar wat niemand ontkent is dat er mensoffers plaatsvonden in dit gebied, van Palestina, Kana en Israël.

Archeologische bewijsstukken doen vermoeden dat slachtoffers werden gedood in enorme dodenkuilen, dat kinderen levend in kruiken werden begraven en anderen werden geroosterd in grote, bronzen kommen.

Dit zijn bijna ongelofelijke daden, tenzij men begrijpt dat de mensen hadden aangeleerd om hun goden te vrezen en uit het paradijs werden verjaagd.

Deze wreedheid kan inderdaad de sleutel bevatten tot een uiteindelijk verbijsterend raadsel. De verbazende stenen en friesen van Gobekli Tepe zijn intact gebleven door een vreemde reden.

Lang geleden werd de plaats bedachtzaam en systematisch omgebouwd tot een knappe omgeving waar alles zo opmerkelijk was als de inkervingen in de stenen.

De scheppers van Gobekli bereikten zo'n 8.000 jaar voor Christus hun voltooiing en toen werd hun schitterende tempel begraven onder duizenden tonnen aarde, die de kunstmatige heuvels vormen waarover de Koerdische herder in 1994 wandelde. 

Niemand weet waarom Gebekli werd bedolven. Misschien werd het een soort opoffering voor hun boze goden die de jagers uit hun paradijs hadden verjaagd. Misschien ook uit schaamte voor het geweld en bloedvergieten.

Wat ook het antwoord is, de vergelijking met ons tijdperk is opvallend. Naargelang we in een nieuw tijdperk komen van ecologische omwentelingen, proberen de stille en sobere twaalfduizend jaar oude stenen van Gobekli Tepe misschien tot ons te spreken, ons te waarschuwen, terwijl ze staren naar het eerste Eden dat we hebben vernietigd.



28-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Rozenkrans

De Rozenkrans



Eerste gedeelte

Bij het kruisje van de rozenkrans maakt u een kruisteken en bidt u

In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

Aansluitend hierop, en nog vóór het eerste kraaltje, bidt u de geloofsbelijdenis

Ik geloof in God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde,
en in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest,
en geboren uit de maagd Maria,
die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
gekruisigd is, gestorven en begraven.
Die neergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden,
die opgevaren is ten hemel,
en zit aan de rechterhand van God, zijn almachtige Vader.
Vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest,
de heilige katholieke Kerk,
de gemeenschap van de heiligen,
de vergiffenis der zonden,
de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven. Amen.

Bij het eerste kraaltje bidt u het "Onze Vader"

Onze Vader
die in de hemelen zijt
geheiligd zij Uw Naam.
Uw Rijk kome.
Uw wil geschiede op aarde als in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
En leid ons niet in bekoring,
maar verlos ons van het kwade.
Amen.

Bij het tweede kraaltje bidt u

Ik groet U,
dochter van God de Vader.

Wees gegroet, Maria,
vol van genade,
de Heer is met U.
Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen,
en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons, arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.

Bij het derde kraaltje bidt u

Ik groet U,
Moeder van God de Zoon.

Wees gegroet, Maria,
vol van genade,
de Heer is met U.
Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen,
en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons, arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.

Bij het vierde kraaltje bidt u

Ik groet U,
bruid van God de Heilige Geest.

Wees gegroet, Maria,
vol van genade,
de Heer is met U.
Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen,
en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons, arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.

Dit wordt afgesloten met

Eer aan de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Nu begint u met het bidden van het eerste tientje van de rozenkrans. Naargelang de overweging van welke mysteries [zie verder] u hebt verkozen, vernoemt u dit mysterie en bidt u daarop de woorden:

De heilige namen van Jezus, Maria en Jozef moeten zijn gezegend,
Van nu af tot in de eeuwigheid.

Vervolgens leest u de tekst die bij het mysterie hoort.

Bij het vijfde kraaltje bidt u het "Onze Vader"

Onze Vader
die in de hemelen zijt
geheiligd zij Uw Naam.
Uw Rijk kome.
Uw wil geschiede op aarde als in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
En leid ons niet in bekoring,
maar verlos ons van het kwade.
Amen.

Daarna tien maal:

Wees gegroet, Maria,
vol van genade,
de Heer is met U.
Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen,
en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons, arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.

Afsluiten van elk tientje

Eer aan de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Vervolg

Bij het volgende, apart staande kraaltje, bidt u het tweede tientje, tot u alle vijf de tientjes hebt gebeden. Voorafgaand aan het tweede, derde, vierde en vijfde tientje bidt u het passende mysterie, met daarop de woorden

De heilige namen van Jezus, Maria en Jozef moeten zijn gezegend,
Van nu af tot in de eeuwigheid.

Vervolgens leest u de tekst die bij het mysterie hoort.

Slot

U sluit het rozenkransgebed af met een kruisteken

In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

Tweede gedeelte

U kunt het bidden van de mysteries van de rozenkrans spreiden over de verschillende dagen van de week:

  • zondag en woensdag: de glorievolle mysteries
  • maandag en zaterdag: de blijde mysteries
  • dinsdag en vrijdag: de droeve mysteries
  • donderdag: de mysteries van het licht
De vijf glorierijke mysteries

De verrijzenis van Jezus [Lucas 24: 1-12]

Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: "Waarom zoekt u de levende onder de doden? Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan." Toen herinnerden ze zich zijn woorden.

Ze keerden terug van het graf en gingen aan de elf en aan alle anderen vertellen wat er was gebeurd. De vrouwen die het graf bezochten, waren Maria uit Magdala, Johanna, Maria de moeder van Jakobus, en nog enkele andere vrouwen die hen vergezelden. Ze vertelden de apostelen wat er was gebeurd, maar die vonden het maar kletspraat en geloofden hen niet. Petrus echter stond op en rende naar het graf. Hij bukte zich om te kijken, maar zag alleen de linnen doeken liggen. Daarop ging hij terug, vol verwondering over wat er gebeurd was.

De hemelvaart van Jezus [Handelingen 1: 6-11]

Zij die bijeengekomen waren, vroegen hem: "Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?" Hij antwoordde: "Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde."

Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: "Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan."

De zending van de Heilige Geest [Handelingen 1:12-14 en 2:1-4]

Daarop keerden de apostelen van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. Deze berg ligt vlak bij de stad, op een sabbatsreis afstand. Toen ze in de stad waren aangekomen, gingen ze naar het bovenvertrek waar ze verblijf hielden: Petrus en Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon de IJveraar en Judas, de zoon van Jakobus. Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed, samen met de vrouwen en met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broers.

Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.

De tenhemelopneming van Maria [A.C. Emmerich]

De kist van Maria werd neergezet en vervolgens door vier apostelen het graf binnengedragen. Allen traden nu naar voor, strooiden groen en bloemen en knielden biddend neer onder een vloed van tranen. In groepjes keerden zij terug. Enkelen toefden nog hier en daar om er de kruisweg te bidden, die Maria bij haar huis te Efeze had gemaakt, anderen hielden biddend de wacht bij het graf.

Bij hun terugkeer zagen ze uit de verte een wonderbaarlijk licht boven een graf van de Heilige Maagd en werden er diep door getroffen. Het licht viel als een lichtstraal uit de hemel op het graf en vergezeld van haar Zoon, stond de ziel uit het graf op en werd deze door Jezus de hemel binnengeleid. De Heilige Maagd is niet als een gewone sterveling ten Hemel gestegen, doch eerst werd de ziel en vervolgens het lichaam van de aarde opgenomen.

De kroning van Maria in de Hemel [Litanie van Loreto]

Op het einde van de Litanie van Loreto wordt Maria herhaalde malen aangeroepen als Koningin: Koningin van de engelen, bid voor ons ; Koningin van de aartsvader, bid voor ons ; Koningin van de profeten, bid voor ons ; Koningin van de apostelen, bid voor ons ; Koningin van de martelaren, bid voor ons ; Koningin van de belijders, bid voor ons ; Koningin van de maagden, bid voor ons ; Koningin van alle heiligen, bid voor ons ; Koningin zonder erfsmet ontvangen, bid voor ons ; Koningin in de hemel opgenomen, bid voor ons ; Koningin van de heilige rozenkrans, bid voor ons ; Koningin van het gezin, bid voor ons ; Koningin van de vrede, bid voor ons.

De vijf blijde mysteries

De boodschap van de engel Gabriël aan Maria [Lucas 1: 26-38]

In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. Gabriël ging haar huis binnen en zei: "Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je." Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: "Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen."

Maria vroeg aan de engel: "Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad." De engel antwoordde: "De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elizabeth is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk." Maria zei: "De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd." Daarna liet de engel haar weer alleen.

Het bezoek van Maria aan Haar nicht Elizabeth [Lucas 1: 39-56]

Kort daarop reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elizabeth begroette. Toen Elizabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld van de heilige Geest en riep luid: "De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan." Maria zei:

Mijn ziel prijst en looft de Heer,
Mijn hart juicht om God, Mijn Redder:
Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.
Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,
Ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan,
Heilig is Zijn naam.
Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht,
Voor al wie hem vereert.
Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm
En drijft uiteen wie zich verheven wanen,
Heersers stoot hij van hun troon
En wie gering is geeft hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt hij met gaven,
Maarr rijken stuurt hij weg met lege handen.
Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar,
Zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd:
Hij herinnert zich Zijn barmhartigheid
jegens Abraham en zijn nageslacht,
Tot in eeuwigheid."

Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar, en ging toen terug naar huis.

De geboorte van Jezus [Lucas 2:1-19]

In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam.
Jozef ging van de stad Nazareth in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde, om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad. Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. De engel zei tegen hen: "Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David jullie Redder geboren. Hij is de Messias, Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt." En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: "Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde aan alle mensen die hij liefheeft."

Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: "Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt."

Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. Toen ze het kind zagen, vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd. Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.

De opdracht van Jezus in de Tempel
[Lucas 2: 22-35]

Toen de tijd was aangebroken dat ze zich overeenkomstig de wet van Mozes rein moesten laten verklaren, brachten ze hem naar Jeruzalem om hem aan de Heer aan te bieden, zoals is voorgeschreven in de wet van de Heer: "Elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd." Ook wilden ze het offer brengen dat de wet van de Heer voorschrijft: een koppel tortelduiven of twee jonge gewone duiven.

Er woonde toen in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een rechtvaardig en vroom man, die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken, en de heilige Geest rustte op hem. Het was hem door de heilige Geest geopenbaard dat hij niet zou sterven voordat hij de Messias van de Heer zou hebben gezien. Gedreven door de Geest kwam hij naar de tempel, en toen Jezus' ouders hun kind daar binnenbrachten om met hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, nam hij het in zijn armen en loofde hij God met de woorden:

"Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan,
zoals u hebt beloofd.
Want met eigen ogen heb ik de Redding gezien
Die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken:
een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen
En dat tot eer strekt van Israël, uw volk."

Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over hem werd gezegd. Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: "Weet wel dat velen in Israël door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen."

Jezus wordt teruggevonden in de Tempel [Lucas 2: 41-52]

Zijn ouders gingen jaarlijks voor het pesachfeest naar Jeruzalem. Toen hij twaalf jaar was, maakten ze weer hun gebruikelijke pelgrimstocht. Na afloop van het feest vertrokken ze naar huis, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders het wisten. In de veronderstelling dat hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze hem overal onder hun verwanten en bekenden begonnen te zoeken. Toen ze hem niet vonden, keerden ze terug naar Jeruzalem om hem daar te zoeken. Na drie dagen vonden ze hem in de tempel, waar hij tussen de leraren zat, terwijl hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. Allen die hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden.
Toen zijn ouders hem zagen, waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen hem: "Kind, wat heb je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar je gezocht." Maar hij zei tegen hen: "Waarom hebt u naar me gezocht? Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?" Maar ze begrepen niet wat hij tegen hen zei. Hij reisde met hen terug naar Nazaret en was hun voortaan gehoorzaam. Zijn moeder sloot alles wat er met hem gebeurd was in haar hart. Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Hij kwam steeds meer in de gunst bij God en de mensen.

De vijf droeve mysteries

De dood van Jezus [Lucas 22: 39-46]

Hij vertrok en ging volgens zijn gewoonte naar de Olijfberg. De leerlingen volgden hem. Toen hij daar was aangekomen, zei hij tegen hen: "Bid dat jullie niet in beproeving komen." En hij liep bij hen weg, tot ongeveer een steenworp ver, en knielde daarna neer om te bidden. Hij bad: "Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren." Uit de hemel verscheen hem een engel om hem kracht te geven. Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden: zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond. Toen hij na zijn gebed opstond en terugliep naar de leerlingen, zag hij dat ze van verdriet in slaap waren gevallen, en hij zei tegen hen: "Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie niet in beproeving komen."

Jezus' geseling [Mattheus 27: 20-26]

Ondertussen haalden de hogepriesters en de oudsten het volk over: ze moesten om Barabbas vragen, en Jezus laten doden. Weer nam de prefect het woord en hij vroeg opnieuw: "Wie van de twee wilt u dat ik vrijlaat?" "Barabbas!" riepen ze. Pilatus vroeg hun: "Wat moet ik dan doen met Jezus die de messias wordt genoemd?" Allen antwoordden: "Aan het kruis met hem!" Hij vroeg: "Wat heeft hij dan misdaan?" Maar ze schreeuwden alleen maar harder: "Aan het kruis met hem!" Toen Pilatus inzag dat zijn tussenkomst nergens toe leidde, dat het er integendeel naar uit zag dat men in opstand zou komen, liet hij water brengen, waste ten overstaan van de menigte zijn handen en zei: ‘Ik ben onschuldig aan de dood van deze man. Zie het zelf maar op te lossen." En heel het volk antwoordde: "Laat zijn bloed óns dan maar worden aangerekend, en onze kinderen!" Daarop liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen.

Jezus' doornenkroning [Mattheüs 27: 27-31]

De soldaten van de prefect namen Jezus mee naar het pretorium en verzamelden de hele cohort om hem heen. Ze kleedden hem uit en deden hem een scharlakenrode mantel om, ze vlochten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. Ze gaven hem een rietstok in zijn rechterhand en vielen voor hem op de knieën. Spottend zeiden ze: "Gegroet, koning van de Joden," en ze spuwden op hem, pakten hem de rietstok weer af en sloegen hem tegen het hoofd. Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem de mantel uit, deden hem zijn kleren weer aan en leidden hem weg om hem te kruisigen.

Jezus draagt Zijn kruis [Lucas 23: 26-32]

Toen Jezus werd weggeleid, hielden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkwam. Ze legden het kruis op zijn rug en lieten het hem achter Jezus aan dragen. Een grote volksmenigte volgde Jezus, evenals enkele vrouwen die zich op de borst sloegen en over hem weeklaagden. Jezus keerde zich echter naar hen om en zei: "Dochters van Jeruzalem, huil niet om mij. Huil liever om jezelf en je kinderen, want weet, de tijd zal aanbreken dat men zal zeggen: "Gelukkig wie onvruchtbaar is, gelukkig de moederschoot die niet gebaard heeft en de borst die geen kind heeft gezoogd." Dan zullen de mensen tegen de bergen zeggen: "Val op ons neer!" en tegen de heuvels: "Bedek ons! Want als dit gebeurt met het jonge hout, wat zal het verdorde hout dan niet te wachten staan?" Samen met Jezus werden nog twee anderen, beiden misdadigers, weggeleid om terechtgesteld te worden.

De kruisdood van Jezus [Lucas 19: 25-30]

Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats heet, werd hij gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. Jezus zei: "Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen." De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen.

Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: "Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de messias van God is, zijn uitverkorene!" Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, terwijl ze zeiden: "Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!" Boven hem was een opschrift aangebracht: "Dit is de koning der Joden". Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: "Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!" Maar de ander wees hem terecht met de woorden: "Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan." En hij zei: "Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt." Jezus antwoordde: "Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn."

Rond het middaguur werd het donker in het hele land doordat de zon verduisterde. De duisternis hield drie uur aan. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden. En Jezus riep met luide stem: "Vader, in uw handen leg ik mijn geest." Toen hij dat gezegd had, blies hij de laatste adem uit. De centurio zag wat er gebeurd was en loofde God met de woorden: "Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige!"

De mysteries van het Licht

Het doopsel van Jezus [Mattheüs 3: 13-17]

Toen kwam Jezus vanuit Galilea naar de Jordaan om door Johannes gedoopt te worden. Maar Johannes probeerde hem tegen te houden met de woorden: "Ik zou door u gedoopt moeten worden, en dan komt u naar mij?" Jezus antwoordde: "Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen." Toen stemde Johannes ermee in. Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: "Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde."

De bruiloft te Kana [Johannes 2: 1-11]

Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, en ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen hem: "Ze hebben geen wijn meer." "Wat wilt u van me?" zei Jezus. "Mijn tijd is nog niet gekomen." Daarop sprak zijn moeder de bedienden aan: "Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is." Nu stonden daar voor het Joodse reinigingsritueel zes stenen watervaten, elk met een inhoud van twee à drie metrete. Jezus zei tegen de bedienden: "Vul de vaten met water." Ze vulden ze tot de rand. Toen zei hij: "Schep er nu wat uit, en breng dat naar de ceremoniemeester." Dat deden ze. En toen de ceremoniemeester het water dat wijn geworden was, proefde ... hij wist niet waar die vandaan kwam, maar de bedienden die het water geschept hadden wisten het wel ... riep hij de bruidegom en zei tegen hem: "Iedereen zet zijn gasten eerst de goede wijn voor en als ze dronken zijn de minder goede. Maar u hebt de beste wijn tot nu bewaard!" Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste wonderteken; hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem.

De prediking van het Rijk Gods [Mattheüs 5: 3-10]

Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Gelukkig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.
Gelukkig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten.
Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
Gelukkig de barmhartigen,
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Gelukkig wie zuiver van hart zijn,
want zij zullen God zien.
Gelukkig de vredestichters,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.

De verheerlijking van Jezus op de berg Tabor [Lucas 9: 28-36]

Ongeveer acht dagen nadat hij dit had gezegd ging hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. Terwijl hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. Opeens stonden er twee mannen met hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij hem stonden. Toen de mannen zich van hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: "Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia," maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. Er klonk een stem uit de wolk, die zei: "Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!" Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien.

De instelling van de Heilige Eucharistie [Lucas 22: 14-20]

Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. Hij zei tegen hen: "Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt. Want ik zeg jullie: ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God." Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en zei: "Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is." En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: "Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken." Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.


27-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over de evolutie. Zoektocht 2: Had het universum een begin?
Zoektocht 2: Had het universum een begin?

Wetenschappelijke ontdekkingen doen het eeuwenoude geloof dat het universum een begin had heropleven. Als we de geschiedenis van het universum zouden kunnen terugdraaien, wat zouden we dan ontdekken over haar begin en ontwikkeling? Had het werkelijk een begin, of is het er altijd al geweest?

De invloedrijke filosoof Aristoteles zei: "Het is onmogelijk dat beweging ooit kan ontstaan of ophouden te bestaan, want het moet altijd al bestaan hebben. Noch kan tijd ontstaan of ophouden te bestaan."

Het bijbelse boek van Genesis start echter met het gekende : "In het begin schiep God de hemelen en de aarde."

Welk van de twee is het nu? Is het universum eeuwig, is het er altijd geweest? Of kende het op een bepaald moment een begin, had het bij wijze van spreken een geboortedag? Dit zijn de twee gedachtegangen die sinds vroege tijden aanhangers kenden (Eigenlijk was er een derde groep die dacht dat het universum op de rug van een reuzenzeeschildpad bestond, maar die aanhangers zijn nu zo goed als "uitgestorven").

De meningen zijn door de tijd heen steeds verdeeld geweest. Maar de laatste tijd wijst het bewijs meer en meer naar het idee van een geboortedag van het universum.

In de oude dagen toen de Christelijke Kerk de Westerse maatschappij domineerde, werd de schepping van het universum als vanzelfsprekend aangenomen. Maar langzaam aan verdreef het wetenschappelijke standpunt zowel het idee van de schepping als van de Schepper. Heden denken veel wetenschappers dat het idee van een schepping niet eens zo ver van de waarheid is verwijderd als ze dachten. Het lijkt erop dat het universum uiteindelijk toch een begin kende.

Opvallend genoeg was één van de eerste wetenschappers die het idee van een geboortedag van het universum terug in de belangstelling brachten zo ondergedompeld in de gedachte van een eeuwig universum, dat hij eerst weigerde om zijn eigen conclusies te geloven.

De grootste blunder van een genie

Toen Albert Einstein in 1916 zijn relativiteitstheorie ontwikkelde wezen zijn wiskundige berekeningen in de richting van een buitengewone conclusie : het universum was aan het uitbreiden. En vermits je steeds bij een startpunt uitkomt als je de geschiedenis van eender welke ontwikkeling terugdraait, betekent dit dat het universum ook een begin moet gehad hebben.

Zoals de meeste wetenschappers van zijn tijd, geloofde Einstein echter in een eeuwig universum. Vermits hij niet wou aanvaarden dat het universum een begin had, ontweek hij op een handige manier de cijfers om de conclusie dat het universum aan het uitbreiden was teniet te doen.

George Smoot, astrofysicus aan de universiteit van Californië, legt uit dat Einsteins grootste probleem met een uitbreidend universum was dat het een begin impliceerde. Een begin wees naar een ‘beginner’, iets wat men wetenschappelijk niet kon onderzoeken. Zodra gegevens van experimenten aantoonden dat het universum effectief aan het uitbreiden was, gaf Einstein zijn vergissing echter toe en noemde het "de grootste blunder uit mijn leven."

Het is de moeite waard om even stil te blijven staan bij het volgende : als Einstein dit kon overkomen, kon het iedereen overkomen. Het komt zelden voor dat iemand volledig objectief is wanneer het over een Schepper gaat. In de dagen van Galileo waren religieus geloof en filosofie een obstakel voor wetenschappelijk onderzoek, maar dat is nu veranderd. In de moderne tijd is het vooroordeel tegenover de mogelijkheid van een kosmische ontwerper soms de reden dat veel wetenschappers geen eerlijk en open onderzoek verrichten.

Godzijdank komt, in het algemeen, de waarheid aan het einde altijd uit en beginnen wetenschappers het licht te zien. Wat Einstein en anderen betreft, het was iets genaamd "roodverschuiving" dat het bewijs op gang bracht van een universum met een begin.

"Roodverschuiving": De oerknaltheorie (Big Bang) in hoge versnelling

Eind jaren 1920 merkte de Amerikaanse astronoom Edwin Hubble iets ongewoons op toen hij naar de hemel stond te staren. Geen nieuwe planeet of kleine groene mannetjes die vanop Mars naar hem zwaaiden, maar iets minder sensationeels en tezelfdertijd interessanter.

Hubble had ontelbare nachten in het Mount Wilson Observatorium doorgebracht, waar hij de sterren en melkwegstelsels, en vooral het kleurenspectrum in het licht dat ze naar ons sturen bestudeerde. Hij ontdekte dat het licht van de meeste andere melkwegstelsels naar de rode zijde van het spectrum was verschoven, wat een aanduiding was dat de melkwegstelsels zich van ons verwijderden.

Hoe meer een melkwegstelsel van ons verwijderd was, des te meer verschoof het licht van dat melkwegstelsel meer naar de rode zijde en aldus verwijderde het zich des te sneller van ons. De enige verklaring voor dit alles was dat de ruimte zelf aan het uitbreiden was, met als gevolg dat alle melkwegstelsels zich van mekaar verwijderden. Het leek erop dat in een uitbreidend universum, vanaf eender welk punt in de ruimte (ook het onze), de sterren en melkwegstelsels in hoge versnelling wegschoven. En hoe verder weg ze waren, hoe sneller ze zouden wegschuiven.

Daar was het, in de roodverschuiving : bewijs dat Einstein het oorspronkelijk bij het rechte eind had (voordat hij zijn bevindingen ontkrachtte) en dat het universum echt aan het uitbreiden was. M.a.w., bewijs dat het universum niet eeuwig was, maar een begin had.

En toch aanvaardde in het begin niet iedereen dit bewijs, zoals de wetenschapper Sir Fred Hoyle (voorheen Plumiaans professor (zie opmerkingen) in de astronomie aan de Universiteit van Cambridge en stichter van het Instituut van de Astronomie in Cambridge). Ironisch genoeg was het Hoyle die dit bewijs als een ‘grote knal’ (big bang) omschreef, met de bedoeling er mee te spotten. Maar de naam bleef hangen. (Volgens de natuurkundeprofessor Brian Green is de term ‘oerknal’ in feite misleidend vermits er niets was dat kon ontploffen en er was ook geen ruimte waarin iets kon ontploffen). Maar in tegenstelling tot Hoyle begonnen veel andere wetenschappers de nieuwe theorie te omarmen.

's Werelds meest vooraanstaande astrofysicus, Stephen Hawking, die de hoogachtende positie van Lucasian (zie opmerkingen) Professor in de Wiskunde aan de Cambridge-universiteit bekleedde, noemt Hubble’s ontdekking van een uitbreidend universum "één van de grootste intellectuele revoluties van de twintigste eeuw". De ontdekking dat het universum een begin had heeft tot een nieuwe wetenschap geleid, de kosmologie. Daarin tracht men te begrijpen wat er gebeurde bij het ontstaan van het universum, hoe het werkt en wat er in de toekomst mee zal gebeuren.

De nieuwe wetenschap zette kosmologen ertoe aan om een schijnbaar saai negentiende eeuws inzicht te herbekijken, de tweede wet van de thermodynamica.

Opmerkingen
  • De Plumiaanse zetel van Astronomie en Experimentele Filosofie is een van de twee hoogste Professorgraden in astronomie aan de Cambridge universiteit.
  • De Lucasiaanse zetel van Wiskunde is voor de Lucasiaanse Professor, de houder van een wiskundig professorschap aan de Cambridge universiteit
Een tweede wet van primordiaal belang

Naast Hubble’s ontdekking wijst de tweede wet van de thermodynamica ook op een begin van het universum. U zegt de tweede wet van de thermodynamica niet te kennen? Denk nog eens goed na.

Veronderstel dat u een kamer binnenkomt, waarin ik en een aantal andere mensen zich bevinden, en u ziet een hete kop koffie op de tafel staan. Attent als u bent, vraagt u: "Is deze koffie van iemand?"

Ik antwoord daarop : "Hij staat daar al een maand."

U zou onmiddellijk weten dat ik me vergiste of loog (waarschijnlijk het laatste). Waarom? Omdat de koffie niet warm meer zou zijn als hij daar een maand had gestaan: hij zou op kamertemperatuur zijn.

Dat is de tweede wet van de thermodynamica in actie. Deze wet stelt dat alles geleidelijk aan van een toestand van orde naar één van wanorde gaat en dat hitte en energie na verloop van tijd verdwijnen. Deze wet werd telkens opnieuw onderzocht en bleek altijd juist te zijn.

Laat ons dit nu toepassen op het universum, net zoals kosmologen gedaan hebben. Als het universum eeuwig was, zou het al lang geleden koud en levenloos geworden zijn. De sterren zouden opgebrand zijn. Planeten zouden uiteengevallen zijn in wolken van stof. En zelfs de zwarte gaten zouden gestopt zijn met onzichtbare sterren en planeten op te slorpen.

Als je vlammende zonnen en schroeiende meteorieten ziet, kijk je met andere woorden naar een hete kop koffie die in oneindige tijd sinds lang naar kamertemperatuur zou overgegaan zijn. Vermits het universum nog steeds gevuld is met bronnen van hitte en energie, kan het niet eeuwig zijn. Wie had kunnen denken dat hitte zo’n hulpvolle aanwijzing zou geweest zijn? En dat is nog niet alles.

De betekenis van TV-storingen

Er is nog een andere manier dan het vaststellen van hitte om aan te tonen dat het universum aan het uitbreiden is. In de lente van 1964 observeerden twee onderzoekers in de Bell Laboratoria een aanhoudend gesis terwijl ze hun microgolf-stralingsdetector uittestten. Het gesis bleef gelijk, ongeacht de richting waarin ze de antenne hielden. (Dit is dezelfde geruis als TV-storingen). Die mannen, Arno Penzias en Robert Wilson, hadden ontdekt waarvan wetenschappers beweren dat het de echo is van de geboorte van het universum.

Maar hoe konden wetenschappers met zekerheid weten dat het geruis dat ze hoorden werkelijk een echo was van het begin van het universum? Wiskundigen berekenden dat de hitte die ontstond toen het universum begon zo enorm was dat het ons begrip te boven gaat. Deze hitte zou tijdens de levensduur van de kosmos geleidelijk aan verminderd zijn tot een kleine restant van ongeveer -270 graden celcius.

Opdat melkwegen zich door de explosie konden vormen moest de hitte ook lichte variaties hebben gehad in de vorm van golven of rimpelingen.

Volgens George Smoot zouden deze golven resulteren in heel kleine schommelingen in de temperatuur en een herkenbaar patroon onthullen. Zodus, als de temperaturen zouden gelijk zijn zou de geboorte van het universum wetenschappelijk bevestigd zijn. De ontdekking dat de temperatuur -270 graden celcius is zou niet bewijzen dat het universum een begin had, de schommelingen zouden ook moeten overeenkomen.

Maar hoe kunnen we zo’n subtiele schommelingen onderzoeken?

De grootste ontdekking aller tijden?

In 1992 lanceerde een team van astrofysici geleid door Smoot de COBE satelliet om de temperaturen in de ruimte te onderzoeken. De satelliet zou nauwkeurige metingen kunnen doen en bepalen of er schommelingen waren in de temperatuur.

De wetenschappelijke wereld was overweldigd door de resultaten. Niet enkel werd de temperatuur van -270 graden celcius bevestigd, maar nog belangrijker, de profielen van de schommelingen kwamen overeen met de verwachtingen. Hawking noemde de ontdekking "de wetenschappelijke ontdekking van de eeuw, zoniet aller tijden". Smoot zelf verklaarde aan krantenjournalisten: "Wat we gevonden hebben is bewijs voor de geboorte van het universum". Hij zei ook : "Als je gelovig bent, is het net als God zien.".

Verbaasd over het nieuws begon Ted Koppel zijn ABC Nightline televisieprogramma met een astronoom die de eerste twee verzen van de Bijbel citeerde. De andere speciale gast, een fysicus, voegde er het derde Bijbelvers aan toe : "In het begin schiep God de hemelen en de aarde ... En God zei, laat er licht zijn’ en er was licht" (Genesis 1:1-3).

Dergelijk bewijs dat door de COBE satelliet werd geleverd doet op z’n minst gezegd een aantal boeiende vragen rijzen.

De vragen die volgen op het bewijs

Einsteins stellingen gebaseerd op zijn relativiteitstheorie stellen dat het universum niet had kunnen beginnen zonder een externe kracht of Beginner. Vermits Einstein’s relativiteitstheorie geldt als de meest grondig geteste en best bewezen principe in de natuurkunde, wordt zijn conclusie juist geacht.

Testen met een reeks radiotelescopen op de zuidpool hebben de oerknal met een nog hogere graad van nauwkeurigheid dan ooit bevestigd. Stralingsmetingen bevestigen 99,9% van wat men veronderstelde. Er zijn nu meer dan 30 onafhankelijke bevestigingen dat het universum ooit een begin had.

Nieuwe telescopen zoals de infrarood Spitzer Ruimtetelescoop, gelanceerd in 2003, hebben een nog groter zicht op ons universum geworpen. De astronoom Giovanni Fazio van het Harvard-Smithsonian Center voor Astrofysica verklaarde hierdoor: "We zijn nu voor het eerst in staat om de kosmische sluier die ons zicht belemmerde op te lichten."

Als resultaat van het zich opeenstapelende bewijsmateriaal is de wetenschappelijke gemeenschap zich al lang vragen beginnen stellen over onze oorsprong, zoals:
  • Wat was er vóór de grote oerknal?
  • Waarom leidde de grote oerknal tot een universum dat leven mogelijk maakte?
  • Hoe kon alles uit het niets ontstaan zijn?
Smoot denkt na over wat er was vóór het begin : "Nog verder teruggaande, nog vóór het moment van de schepping, wat dan? Wat was er vóór de grote oerknal? Wat was er vóór het begin der tijden?" Dezelfde astrofysicus merkt op: "Tot laat in de jaren 1910 ... hadden zij die Genesis niet letterlijk interpreteerden geen reden om te geloven dat er een begin was geweest." De verklaring van de schepping in Genesis en de grote oerknal theorie hebben het beide over alles dat uit het niets komt. Opeens zijn de Bijbel en de wetenschap het eens (een ietwat gênante ontdekking voor materialisten). Smoot geeft toe, "Er is geen twijfel dat er een overeenkomst bestaat tussen de grote oerknal als een gebeurtenis en de Christelijke opvatting van de schepping uit het niets."

Het bewijsmateriaal begon te logisch te worden, tot tegenzin van sommige wetenschappers.

De nare droom proberen te ontwijken

Een begin van het universum was als een nare droom die werkelijkheid werd voor materialisten die wilden geloven dat alles altijd al bestaan had. Wetenschappers werden geconfronteerd met de logische conclusies dat er een oorzaak moet geweest zijn. Die conclusies zijn een eenvoudige, logische slotrede:
  • Alles wat een begin heeft, heeft een oorzaak
  • Het universum had een begin
  • Bijgevolg had het universum een oorzaak.
Maar toegeven dat er een oorzaak was leidt tot de volgende logische vraag : wie of wat is de oorzaak?

Denk er eens even over na. Vermits tijd, ruimte, materie, en beweging allen een deel uitmaken van het gecreëerde universum, was er voorafgaand aan het universum tijdloosheid, ruimteloosheid en bewegingsloosheid.

Wat kan er spontaan gebeuren in deze staat? Er beweegt niets, er botst niets, er is ... niets. Niet zelfs de mogelijkheid dat er iets gebeurt.

Het feit dat alles uit niets ontstond heeft wetenschappers gedwongen te bekennen dat iets buiten tijd en ruimte, iets heel machtigs en met een duidelijke wil, moet gehandeld hebben om het begin tot stand te brengen. Dat betekent dat er een intelligente Ontwerper van het universum moet geweest zijn. Sommigen kunnen God als Schepper aanduiden.

Welnu, in bepaalde academische kringen volstaat dit soort van redenering niet. Zo komt het dat veel materialisten naar een manier hebben gezocht om te bewijzen dat het universum geen begin had. Smoot merkt op: "Kosmologen hebben lang gestreden om deze nare droom te vermijden door verklaringen te zoeken die de noodzaak van een begin van het universum teniet doen."

Sir Fred Hoyle (die de spottende term "big bang" had bedacht) was één wetenschapper die fel tegenstander was van het concept dat het universum een begin had. In 1948 kreeg hij hierin gezelschap van Hermann Bondi en Thomas Gold die beweerden dat materie zich in een voortdurende toestand van schepping bevond. Ze noemde hun idee de steady state theory, wat een poging was om aan te tonen dat het universum toch eeuwig is, zelfs al had het bewijsmateriaal al lang het tegendeel aangetoond. De ontdekking van achtergrondstraling door COBE was echter de doodssteek voor de steady-state-theorie.

Vervolgens was er de oscillatie-universum theorie. Volgens dit concept explodeert het universum, trekt het samen en explodeert opnieuw, en dat gaat eeuwig door. Dit zou een andere manier zijn om een geloof in het eeuwig bestaan van het universum toe te laten. Maar natuurkundig kon deze theorie niet kloppen.

Recentelijk zijn een aantal wetenschappers, waaronder Hawking, de zogenaamde multiversum theorie beginnen overwegen. Deze theorie aanvaardt dat ons universum eindig is, maar hij stelt dat ons universum slechts één van vele universums is. Het hele multi-universum kan volgens deze theorie eeuwig zijn, zelfs al is ons eigen universum dat niet. Er is echter geen bewijsmateriaal om deze bewering te staven.

Deze theorieën passen netjes in de filosofie van het materialisme, terwijl daarentegen een begin van het universum de voor de hand liggende vraag doet rijzen: wie deed het ontstaan? Professor Dennis Sciama, Hawking’s begeleider toen hij op Cambridge zat, geeft toe dat hij voorstander was van de steady state theorie : "Ik was een voorstander van de steady state theorie, niet omdat ik geloofde dat het waar moest zijn, maar omdat het me zo aantrok dat ik wou dat het waar was."

Een oorsprong van het universum betekende dat materialisten opeens geconfronteerd werden met de vragen die hun kijk op de wereld bedreigden.

Een begin

Hoyle en andere wetenschappers streefden vurig alternatieve verklaringen na van een ontstaan van het universum. Uiteindelijk toonde het bewijsmateriaal echter duidelijk aan dat het universum een begin had en werd de oerknaltheorie als de overwinnaar uitgeroepen. Ironisch genoeg was het bewijsmateriaal uit Hoyle’s eigen onderzoek, dat hielp bevestigen dat het universum ooit een begin had gehad.

Heden aanvaarden de meeste kosmologen en fysici de oerknaltheorie als de wetenschappelijke verklaring van hoe het universum begon. Wetenschappers geloven zelfs dat ze de geschiedenis van het universum tot 1043 ste van een seconde na het ontstaan kunnen nagaan. Voorafgaand aan dat punt in de geschiedenis van ons universum vallen al onze huidige theorieën in mekaar en de wetenschap kan niet verder terug. Het eigenlijke begin van ons universum blijft een mysterie.

Stel je voor dat we het universum terug naar zijn begin kunnen terugdraaien, toen er nog geen sterren waren. Geen licht, materie of energie. Zelfs geen ruimte of tijd. Plots komt uit dit niets een enorme explosie tot stand, met een temperatuur van een miljoen triljoen triljoen graden. De tijd begint, samen met materie, energie en ruimte.

Wanneer een bom scherven in de lucht schiet waren het materiaal van de bom en de ruimte waarin ze ontploft er al. Maar bij het begin van het universum was er tot het moment van de explosie noch ruimte, noch materie. De ruimte van het universum en de nieuw gecreëerde materie kwamen tot stand.

Volgens de oerknaltheorie lanceerde deze explosie ons hele universum van het verste melkwegstelsel naar de kleurrijkste nevel, naar flitsende quasars [een astronomisch object dat in optische telescopen op een ster lijkt, maar een zeer grote roodverschuiving heeft en zich dus op miljarden lichtjaren bevind], naar onze eigen zon en nabijgelegen planeten, naar u en mij met onze vragen over waar we vandaan komen en wat het allemaal betekent. Vermits enkel de mens nadenkt over de betekenis en de zin van het leven moet het begin, en de oorzaak van dat begin, voor elk van ons fascinerend zijn.

Het verdict over de vraag of ons universum eeuwig is of een begin had is gevallen. Het idee dat alles in de kosmos uit het niets voorkomt lijkt mythisch, maar het is nu conventionele wetenschap.

Vertaling: Mario Lossie

Bron: Y-Origins: the facts presented by scholars

26-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Miracle of Our Lady of Fatima
Film "The Miracle of Our Lady of Fatima"

In 10 afleveringen kunt u hier de film "The Miracle of Our Lady of Fatima" volgen. De film dateert uit 1952 en geeft de gebeurtenissen weer van de verschijning van Onze Lieve Vrouw aan de drie herderskinderen van Fatima, Lucia Dos Santos, Jacinta en Francisco Marto, in 1917. Regisseur is John Brahm. Het scenario werd geschreven door Crane Wilbor en James O'Hanlon, de muziek is van Max Steiner. Susan Whitney, Sherry Jackson en Sammy Ogg spelen de rol van de kinderen. De film is Engelstalig. Er zijn geen Nederlandstalige onderschriften.

Deel 1


Deel 2


Deel 3


Deel 4


Deel 5


Deel 6


Deel 7


Deel 8


Deel 9


Deel 10



25-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Film. The 13th Day
Film: The 13th Day

The 13th day is ongetwijfeld de beste film die ooit gemaakt is over de verschijningen van Onze Lieve Vrouw aan de drie herderskinderen van Fatima: Jacinta en Francesco Marto en Lucio dos Santos. De film is gebaseerd op de herinneringen van Lucia dos Santos zelf.

In een wereld die verscheurd wordt door vervolging, oorlog en onderdrukking, werden 3 kinderen uit Fatima, Portugal door God gekozen om een ​​dringende boodschap van hoop aan de wereld te bieden.

Op basis van de memoires van de oudste ziende, Lucia dos Santos, en vele duizenden onafhankelijke ooggetuigen, wordt het waargebeurde verhaal van drie jonge herdertjes die zes verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw meemaakten tussen mei en oktober 1917 verfilmd, met als hoogtepunt het Zonnewonder van 13 oktober 1917. De mensen die het boek volgen van Zr. Lucia op dit blog: "Fatima, in Lucia's eigen woorden," kennen ongetwijfeld het verhaal van de tijd dat de kinderen moesten doorbrengen in de gevangenis, de druk tijdens de ondervragingen, de bedreigingen door de ondervragers, dit alles in een poging van de regering om de kinderen het zwijgen op te leggen. De kinderen blijven echter trouw aan hun verhaal over de cruciale boodschappen van Maria van gebed, berouw en bekering voor de wereld.

Onze Lieve Vrouw gaf, naast het schrijnende visioen over de hel, ook drie geheimen mee aan de kinderen voor de mensheid: het spoedige einde van de Eerste Wereldoorlog en de opkomst en verspreiding van het communisme, de daaropvolgende Tweede Wereldoorlog en tot slot het derde geheim, met de moordpoging op Paus Johannes Paulus II. De controverse rond het derde geheim van Fatima blijft groot [zie het boek op dit blog: Het vierde geheim van Fatima].

Wees getuige van een der grootste wonderen uit de twintigste eeuw, en ervaar het ongelooflijke en aangrijpende verhaal van drie jonge kinderen van wie de keuze om trouw te blijven aan hun geloof, zelfs in het aanzicht van de dood, duizenden zou inspireren.

De film is geregisseerd door Ian en Dominic Higgins. Acteurs zijn Filipa Fernandes [Lucia Dos Santos], Jane Lesley [Maria Dos Santos], Michael D'Cruze [Antonio Dos Santos], Ana-Sofia Vilas Boas [Jacinta Marto] Helley Costigan en Tarek Merlin. De film dateert uit 2010 en duurt 85 minuten.





24-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Johannes
Jezus' Lijdensverhaal volgens Johannes

Jezus gevangengenomen en verhoord

Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met zijn leerlingen. Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: "Wie zoeken jullie?" Ze antwoordden: "Jezus uit Nazareth." "Ik ben het," zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. Toen hij zei: "Ik ben het," deinsden ze achteruit en vielen op de grond. Weer vroeg Jezus: "Wie zoeken jullie?" en weer zeiden ze: "Jezus uit Nazareth." "Ik heb jullie al gezegd: Ik ben het," zei Jezus, "als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan." Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: "Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan." Daarop trok Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de slaaf van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af: Malchus heette die slaaf. Maar Jezus zei tegen Petrus: "Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?"

De soldaten met hun tribuun en de Joodse gerechtsdienaars grepen Jezus en boeiden hem. Ze brachten hem eerst naar Annas, de schoonvader van Kajafas. Kajafas was dat jaar hogepriester en hij was het die de Joden had voorgehouden: "Het is goed dat één man sterft voor het hele volk."


Simon Petrus liep met een andere leerling achter Jezus aan. Deze andere leerling kende de hogepriester en ging met Jezus het paleis van de hogepriester in, maar Petrus bleef buiten bij de poort staan. Daarop kwam de andere leerling, de kennis van de hogepriester, weer naar buiten; hij sprak met de portierster en nam Petrus mee naar binnen. Het meisje sprak Petrus aan: "Ben jij soms ook een leerling van die man?" "Nee, ik niet," zei hij. De slaven en de gerechtsdienaars stonden zich te warmen bij een vuur dat ze hadden aangelegd omdat het koud was; ook Petrus ging zich erbij staan warmen.

De hogepriester ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en over zijn leer. Jezus zei: "Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar de Joden bij elkaar komen, in synagogen en in de tempel, en nooit heb ik iets in het geheim gezegd. Waarom ondervraagt u mij? Vraag het toch aan de mensen die mij gehoord hebben, zij weten wat ik gezegd heb." Toen Jezus dat zei gaf een van de dienaren die erbij stonden, hem een klap in het gezicht: "Is dat een manier om de hogepriester te antwoorden?" Jezus zei: "Als ik iets verkeerds gezegd heb, zeg dan wat er verkeerd was, maar als het juist is wat ik heb gezegd, waarom slaat u me dan?" Daarna stuurde Annas hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester.

Simon Petrus stond zich intussen nog steeds te warmen. "Ben jij soms ook een leerling van hem?" vroegen ze. "Nee," ontkende Petrus, "ik niet." Maar een van de slaven van de hogepriester, een familielid van de man van wie Petrus het oor had afgeslagen, zei: "Maar ik heb toch gezien dat je bij hem was in de olijfgaard?" Weer ontkende Petrus, en meteen kraaide er een haan.

Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, om zich niet te verontreinigen voor het pesachmaal. Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg: "Waarvan beschuldigt u deze man?" Ze antwoordden: "Als hij geen misdadiger was, zouden we hem niet aan u uitgeleverd hebben." Pilatus zei: "Neem hem dan mee, en veroordeel hem volgens uw eigen wet." Maar de Joden wierpen tegen: "Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen." Zo ging de uitspraak van Jezus in vervulling waarin hij aanduidde welke dood hij sterven zou.

Nu ging Pilatus het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich komen en vroeg hem: "Bent u de koning van de Joden?" Jezus antwoordde: "Vraagt u dit uit uzelf of hebben anderen dit over mij gezegd?" "Ik ben toch geen Jood," antwoordde Pilatus. "Uw volk en uw hogepriesters hebben u aan mij uitgeleverd ... wat hebt u gedaan?" Jezus antwoordde: "Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier."


Pilatus zei: "U bent dus koning?" "U zegt dat ik koning ben," zei Jezus. "Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg." Hierop zei Pilatus: "Maar wat is waarheid?"

Na deze woorden ging hij weer naar de Joden buiten. "Ik heb geen schuld in hem gevonden," zei hij. "Maar het is bij u gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat ... wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?" Toen begon iedereen te schreeuwen: "Hem niet, maar Barabbas!" Barabbas was een misdadiger.

Toen liet Pilatus Jezus geselen. De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel aan. Ze liepen naar hem toe en zeiden: "Leve de koning van de Joden!", en ze sloegen hem in het gezicht.


Dit "Doornenkroonsterrenstelsel" werd pas vorige week ontdekt (april 2009)

Pilatus liep weer naar buiten en zei: "Ik zal hem hier buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van zijn schuld heb gevonden." Daarop kwam Jezus naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel aan. "Hier is hij, de mens," zei Pilatus. Maar toen de hogepriesters en de gerechtsdienaars hem zagen begonnen ze te schreeuwen: "Kruisig hem, kruisig hem!" Toen zei Pilatus: "Neem hem dan maar mee en kruisig hem zelf, want ik zie niet waaraan hij schuldig is." De Joden zeiden: "Wij hebben een wet die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich de Zoon van God heeft genoemd." Toen Pilatus dat hoorde werd hij erg bang. Hij ging het pretorium weer in en vroeg aan Jezus: "Waar komt u vandaan?" Maar Jezus gaf geen antwoord. "Waarom zegt u niets tegen mij?" vroeg Pilatus. "Weet u dan niet dat ik de macht heb om u vrij te laten of u te kruisigen?" Jezus antwoordde: "De enige macht die u over mij hebt, is u van boven gegeven. Daarom draagt degene die mij aan u uitgeleverd heeft de meeste schuld." Vanaf dat moment wilde Pilatus hem vrijlaten. Maar de Joden riepen: "Als u die man vrijlaat bent u geen vriend van de keizer, want iedereen die zichzelf tot koning uitroept pleegt verzet tegen de keizer." Pilatus hoorde dat, liet Jezus naar buiten brengen en nam plaats op de rechterstoel op het zogeheten Mozaïekterras, in het Hebreeuws Gabbata. Het was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach. Pilatus zei tegen de Joden: "Hier is hij, uw koning."

Meteen schreeuwden ze: "Weg met hem, weg met hem, aan het kruis met hem!" Pilatus vroeg: "Moet ik uw koning kruisigen?" Maar de hogepriesters antwoordden: "Wij hebben geen andere koning dan de keizer!" Toen droeg Pilatus hem aan hen over om hem te laten kruisigen.


Jezus gekruisigd en begraven

Zij voerden Jezus weg: hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op "Jezus uit Nazareth, koning van de Joden". Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen.

De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: "U moet niet koning van de Joden schrijven, maar deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden." "Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven," was het antwoord van Pilatus.

Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden.

Ze zeiden tegen elkaar: "Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag." Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: "Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn gewaad." Dat is wat de soldaten deden.

Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: "Dat is uw zoon," en daarna tegen de leerling: "Dat is je moeder." Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.


Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: "Ik heb dorst." Er stond daar een vat zure wijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: "Het is volbracht." Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.


Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen dat de lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat, aan het kruis zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze Pilatus of de benen van de gekruisigden gebroken mochten worden en of ze de lichamen mochten meenemen. Toen braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander. Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet. Maar een van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit. Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien, en zijn getuigenis is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u gelooft. Zo ging de Schrift in vervulling: "Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden." Een andere schrifttekst zegt: "Zij zullen hun blik richten op hem die ze hebben doorstoken."

Na deze gebeurtenissen vroeg Josef uit Arimatea, die uit vrees voor de Joden in het geheim een leerling van Jezus was, aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee.


Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook: hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. Ze wikkelden Jezus' lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. Dicht bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een olijfgaard, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was. Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.

Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: "Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben." Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen.

Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, en hij zag dat de doek die Jezus' gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. De leerlingen gingen terug naar huis.

Maria stond nog bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. "Waarom huil je?" vroegen ze haar. Ze zei: "Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd."

Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. "Waarom huil je?" vroeg Jezus. "Wie zoek je?" Maria dacht dat het de tuinman was en zei: "Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen."

Jezus zei tegen haar: "Maria!" Ze draaide zich om en zei: "Rabboeni!" [Dat betekent "meester".] "Houd me niet vast," zei Jezus. "Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is." Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’ En ze vertelde alles wat hij tegen haar gezegd had.

Verschijningen

Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; ze hadden de deuren afgesloten, omdat ze bang waren voor de Joden. Jezus kwam in hun midden staan en zei: "Ik wens jullie vrede!" Na deze woorden toonde hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. Nog eens zei Jezus: "Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit." Na deze woorden blies hij over hen heen en zei: "Ontvang de heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven."

Een van de twaalf, Thomas [dat betekent "tweeling"], was er niet bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen hem vertelden: "Wij hebben de Heer gezien!" zei hij: "Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven." Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Thomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. "Ik wens jullie vrede!" zei hij, en daarna richtte hij zich tot Thomas: "Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof." Thomas antwoordde: "Mijn Heer, mijn God!" Jezus zei tegen hem: "Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven."


Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam.

Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. Bij het meer waren Simon Petrus en Thomas, Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. Petrus zei: "Ik ga vissen." "Wij gaan met je mee," zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever, al wisten de leerlingen niet dat het Jezus was. Hij riep: "Hebben jullie soms iets te eten?" "Nee," antwoordden ze. "Gooi het net aan stuurboord uit," riep Jezus, "dan lukt het wel." Ze wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: "Het is de Heer!" Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op, meer had hij niet aan, en sprong in het water. De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el.

Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. Jezus zei: "Breng ook wat van de vis die jullie net gevangen hebben." Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. Jezus zei tegen hen: "Kom, eet iets." Geen van de leerlingen durfde hem te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was. Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis. Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat hij uit de dood was opgestaan.

Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: "Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?" Petrus antwoordde: "Ja, Heer, u weet dat ik van u houd." Hij zei: "Weid mijn lammeren." Nog eens vroeg hij: "Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?" Hij antwoordde: "Ja, Heer, u weet dat ik van u houd." Jezus zei: "Hoed mijn schapen," en voor de derde maal vroeg hij hem: "Simon, zoon van Johannes, houd je van me?" Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd." Jezus zei: "Weid mijn schapen. Waarachtig, ik verzeker je: toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt." Met deze woorden duidde hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei hij: "Volg mij."

Toen Petrus zich omdraaide zag hij dat de leerling van wie Jezus hield hen volgde, de leerling die zich tijdens de maaltijd naar Jezus toegebogen had om te vragen wie het was die hem zou verraden. Toen Petrus hem zag vroeg hij Jezus: "En wat gebeurt er met hem, Heer?" Maar Jezus antwoordde: "Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom. Maar jij moet mij volgen." Op grond van deze uitspraak hebben sommige broeders en zusters gedacht dat deze leerling niet zou sterven, maar Jezus had niet gezegd: "Hij zal niet sterven," maar: "Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom."

Het is deze leerling die over dit alles getuigenis aflegt, en het ook heeft opgeschreven. Wij weten dat zijn getuigenis betrouwbaar is. Jezus heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, een voor een, opgeschreven zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan geschreven moesten worden.

23-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Lucas
Jezus' Lijdensverhaal volgens Lucas

Het Pesachmaal

Het feest van het Ongedesemde brood, dat Pesach genoemd wordt, was bijna aangebroken. De hogepriesters en de schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om hem uit de weg te ruimen, maar dan heimelijk, bang als ze waren voor de reactie van het volk. Toen nam Satan bezit van Judas, bijgenaamd Iskariot, een van de twaalf. Hij ging naar de hogepriesters en tempelwachters en besprak met hen hoe hij Jezus aan hen zou kunnen uitleveren. Ze waren opgetogen en spraken af dat ze hem voor zijn diensten zouden betalen. Judas nam hun aanbod aan en zocht een gunstige gelegenheid om Jezus aan hen uit te leveren, zonder dat het volk het zou merken.

De dag van het Ongedesemde brood waarop het pesachlam geslacht moest worden, brak aan. Jezus stuurde Petrus en Johannes op pad met de woorden: "Ga voor ons het pesachmaal bereiden, zodat we het kunnen eten." Ze vroegen hem: "Waar wilt u dat we het bereiden?" Hij antwoordde: "Let op, wanneer jullie de stad in gegaan zijn, zal jullie een man tegemoet komen die een kruik water draagt. Volg hem naar het huis waar hij binnengaat, en zeg tegen de heer van dat huis: De meester vraagt u: Waar is het gastenvertrek waar ik met mijn leerlingen het pesachmaal kan eten? Hij zal jullie een grote bovenzaal wijzen die al is ingericht; maak het daar klaar." Ze gingen op weg, en alles gebeurde zoals hij gezegd had, en ze bereidden het pesachmaal.


Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. Hij zei tegen hen: "Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt. Want ik zeg jullie: ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God." Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en zei: "Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is." En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: "Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken." Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: "Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt."

"Maar weet wel dat degene die mij zal uitleveren samen met mij aan deze tafel aanligt. Want de Mensenzoon moet heengaan zoals het voor hem bepaald is, maar wee de mens die hem zal uitleveren." Ze vroegen zich onder elkaar af wie van hen zoiets zou kunnen doen. Toen ontstond er onder hen onenigheid over de vraag wie van hen de belangrijkste was. Jezus zei tegen hen: "Vorsten oefenen heerschappij uit over de aan hen onderworpen volken, en wie macht heeft laat zich weldoener noemen. Laat dat bij jullie niet zo zijn! De belangrijkste van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar. Want wie is belangrijker, degene die aanligt om te eten of degene die bedient? Is het niet degene die aanligt? Maar ik ben in jullie midden als iemand die dient. Jullie zijn in al mijn beproevingen steeds bij mij gebleven. Ik bestem jullie voor het koningschap zoals mijn Vader mij voor het koningschap bestemd heeft: jullie zullen in mijn koninkrijk eten en drinken aan mijn tafel, en zetelen op een troon om recht te spreken over de twaalf stammen van Israël.

"Simon, Simon, weet dat Satan jullie voor zich heeft opgeëist om jullie als graan te mogen zeven. Maar ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken. En als jij eenmaal tot inkeer bent gekomen, moet jij je broeders sterken." Simon antwoordde: "Heer, ik ben zelfs bereid om met u de gevangenis in te gaan en te sterven." Maar Jezus zei: "Ik zeg je, Petrus, deze nacht zal de haan niet kraaien voordat je driemaal geloochend hebt dat je mij kent."

Daarna zei hij tegen hen: "Toen ik jullie uitzond zonder geldbuidel, reistas en sandalen, kwamen jullie toen iets tekort?" "Niets!" antwoordden ze. Hij zei: "Maar wie nu een geldbuidel heeft, moet die meenemen, evenals zijn reistas, en wie er geen heeft moet zijn mantel verkopen en zich een zwaard aanschaffen. Want ik zeg jullie: wat geschreven staat, moet in mij tot vervulling komen, namelijk: Hij werd gerekend tot de wettelozen. Inderdaad, nu wordt voltrokken wat over mij gezegd is." Ze zeiden: "Kijk Heer, hier zijn twee zwaarden.’ Maar hij zei tegen hen: ‘Genoeg hierover!"

Jezus gevangengenomen en verloochend

Hij vertrok en ging volgens zijn gewoonte naar de Olijfberg. De leerlingen volgden hem. Toen hij daar was aangekomen, zei hij tegen hen: "Bid dat jullie niet in beproeving komen." En hij liep bij hen weg, tot ongeveer een steenworp ver, en knielde daarna neer om te bidden. Hij bad: "Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren."


De hemel verscheen hem een engel om hem kracht te geven. Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond. Toen hij na zijn gebed opstond en terugliep naar de leerlingen, zag hij dat ze van verdriet in slaap waren gevallen, en hij zei tegen hen: "Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie niet in beproeving komen." Terwijl hij nog sprak, kwam er opeens een horde mensen aan. Voorop liep de man die Judas heette, een van de twaalf; hij ging naar Jezus toe om hem te kussen. Maar Jezus zei tegen hem: "Judas, lever je de Mensenzoon uit met een kus?" Toen degenen die bij hem stonden zagen wat er ging gebeuren, vroegen ze: "Heer, zullen we er met het zwaard op los slaan?" En een van hen sloeg in op de dienaar van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af. Maar Jezus zei: "Houd daarmee op. Zo is het genoeg!" Hij raakte het oor aan en genas de man. Tegen de hogepriesters en tempelwachters en de oudsten van het volk die op hem afgekomen waren, zei hij: "Als tegen een misdadiger bent u uitgetrokken met zwaarden en knuppels? Dagelijks was ik bij u in de tempel, en toen hebt u geen vinger naar me uitgestoken, maar dit is uw uur, het uur van de macht van de duisternis."

Ze grepen hem vast en voerden hem weg, en brachten hem naar het huis van de hogepriester. Petrus volgde hen op een afstand. Ze staken een vuur aan midden op de binnenplaats en gingen eromheen zitten; Petrus voegde zich bij hen. Een dienstmeisje zag hem bij het vuur zitten, keek hem strak aan en zei: "Die man hoorde er ook bij!" Maar hij ontkende het: "Ik ken hem niet eens!" Even later merkte een ander hem op en zei: "Jij bent ook een van hen!" Maar Petrus zei: "Welnee man, helemaal niet." En ongeveer een uur later zei nog iemand met grote stelligheid: "Ja zeker, die man was ook in zijn gezelschap, hij komt immers ook uit Galilea." Maar Petrus zei: "Ik weet niet waar je het over hebt." En op datzelfde moment, terwijl hij nog sprak, kraaide er een haan. De Heer draaide zich om en keek Petrus aan, en toen herinnerde Petrus zich de woorden van de Heer: "Nog voor er vannacht een haan heeft gekraaid zul je mij driemaal verloochenen." Hij ging naar buiten en huilde bitter.

De mannen die Jezus gevangenhielden, dreven de spot met hem en geselden hem. Ze blinddoekten hem en zeiden: "Profeteer nu maar, wie is het die je geslagen heeft?" En ze zeiden nog tal van andere lasterlijke dingen tegen hem.

Het verhoor

Toen het dag werd, kwam de raad van oudsten van het volk bijeen, hogepriesters zowel als schriftgeleerden, en ze leidden hem voor in hun raadszitting. Ze zeiden: "Als u de messias bent, zeg het ons dan." Maar Jezus antwoordde: "Als ik het u zeg, gelooft u mij toch niet. En als ik een vraag stel, antwoordt u toch niet. Maar vanaf nu zal de Mensenzoon gezeten zijn aan de rechterhand van de Almachtige." Toen zeiden allen: "U bent dus de Zoon van God?" Hij antwoordde: "U zegt dat ik het ben." Ze zeiden: "Waarvoor hebben we nog getuigenverklaringen nodig? We hebben het immers zelf uit zijn eigen mond gehoord!"


Pontius Pilatus

Ze stonden allen op en leidden hem voor aan Pilatus. Daar brachten ze de volgende beschuldigingen tegen hem in: "We hebben vastgesteld dat deze man ons volk van het rechte pad afbrengt en de mensen ervan weerhoudt belastingen aan de keizer te betalen en dat hij van zichzelf zegt de messiaanse koning te zijn." Pilatus vroeg hem: "Bent u de koning van de Joden?" Jezus antwoordde: "U zegt het." Daarop zei Pilatus tegen de hogepriesters en de samengeschoolde menigte: "Ik vind niets waaraan deze man schuldig is." Maar ze bleven hardnekkig beweren: "In heel Judea ruit hij met zijn onderricht het volk op, van Galilea tot hier!" Toen Pilatus dit hoorde, vroeg hij aan Jezus of hij uit Galilea kwam, en toen hij besefte dat hij onder Herodes’ gezag viel, stuurde hij hem naar Herodes, die op dat moment in Jeruzalem verbleef. Herodes was bijzonder blij toen hij Jezus zag, want hij wilde hem al heel lang ontmoeten omdat hij veel over hem gehoord had. Bovendien hoopte hij hem een wonder te zien doen. Hij ondervroeg hem uitvoerig, maar Jezus antwoordde hem niet één keer. De hogepriesters en de schriftgeleerden die erbij stonden, brachten zware beschuldigingen tegen hem in. Hierop begonnen Herodes en zijn soldaten Jezus te honen, en ze dreven de spot met hem door hem een pronkgewaad om te hangen. Zo stuurde hij hem terug naar Pilatus. Op die dag werden Herodes en Pilatus vrienden, terwijl ze altijd elkaars vijanden waren geweest. Pilatus riep de hogepriesters en de leiders en het volk bij zich en zei tegen hen: "U hebt die man voor mij gebracht als iemand die het volk van het rechte pad afbrengt, maar u weet dat ik hem, toen ik hem in uw bijzijn verhoorde, aan geen van de zaken waarvan u hem beticht schuldig heb bevonden. En Herodes evenmin, hij heeft hem immers naar ons teruggestuurd; hij heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat. Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen."

Hij was verplicht om op elk pesachfeest één gevangene vrij te laten. Maar ze begonnen met zijn allen luidkeels te schreeuwen: "Weg met hem! Laat Barabbas vrij!" Deze laatste was gevangengezet wegens een oproer dat in de stad had plaatsgevonden en wegens moord.


Pilatus praatte opnieuw op hen in omdat hij Jezus wilde vrijlaten. Maar ze schreeuwden het uit: "Kruisig hem, kruisig hem!" Voor de derde maal zei hij tegen hen: "Wat voor kwaad heeft die man dan gedaan? Ik heb niets gevonden waarvoor hij de doodstraf verdient. Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen." Maar ze bleven luidkeels eisen dat hij gekruisigd zou worden, en met hun geschreeuw wonnen ze het pleit: Pilatus besloot hun eis in te willigen. Hij liet de man gaan die wegens oproer en moord gevangen was gezet en om wiens vrijlating ze hadden gevraagd, en leverde Jezus uit aan hun willekeur.

Kruisiging en graflegging

Toen Jezus werd weggeleid, hielden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkwam. Ze legden het kruis op zijn rug en lieten het hem achter Jezus aan dragen. Een grote volksmenigte volgde Jezus, evenals enkele vrouwen die zich op de borst sloegen en over hem weeklaagden. Jezus keerde zich echter naar hen om en zei: "Dochters van Jeruzalem, huil niet om mij. Huil liever om jezelf en je kinderen, want weet, de tijd zal aanbreken dat men zal zeggen: Gelukkig wie onvruchtbaar is, gelukkig de moederschoot die niet gebaard heeft en de borst die geen kind heeft gezoogd. Dan zullen de mensen tegen de bergen zeggen: Val op ons neer! en tegen de heuvels: Bedek ons! Want als dit gebeurt met het jonge hout, wat zal het verdorde hout dan niet te wachten staan?" Samen met Jezus werden nog twee anderen, beiden misdadigers, weggeleid om terechtgesteld te worden.

Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats heet, werd hij gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. Jezus zei: "Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen." De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen. Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: "Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de messias van God is, zijn uitverkorene!" Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, terwijl ze zeiden: "Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!"


Boven hem was een opschrift aangebracht: "Dit is de koning van de Joden". Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: "Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!" Maar de ander wees hem terecht met de woorden: "Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan." En hij zei: "Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt." Jezus antwoordde: "Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn."


Rond het middaguur werd het donker in het hele land doordat de zon verduisterde. De duisternis hield drie uur aan. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden. En Jezus riep met luide stem: "Vader, in uw handen leg ik mijn geest." Toen hij dat gezegd had, blies hij de laatste adem uit. De centurio zag wat er gebeurd was en loofde God met de woorden: "Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige!" De mensen die voor het schouwspel samengekomen waren en de gebeurtenissen hadden gadegeslagen, keerden terug naar huis, terwijl ze zich op de borst sloegen. Alle mensen die Jezus gekend hadden waren op een afstand blijven staan, ook de vrouwen die hem vanuit Galilea gevolgd waren en alles hadden zien gebeuren. Er was ook een man die Josef heette en afkomstig was uit de Joodse stad Arimatea. Hij was een raadsheer, een goed en rechtvaardig mens, die de komst van het koninkrijk van God verwachtte en niet had ingestemd met het besluit en de handelwijze van de raad. Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Nadat hij het lichaam van het kruis had gehaald, wikkelde hij het in linnen doeken en legde het in een rotsgraf dat nog nooit was gebruikt. Het was de voorbereidingsdag, de sabbat was bijna aangebroken. De vrouwen die met Jezus waren meegereisd uit Galilea, volgden Josef naar het graf om het te bekijken en om te zien hoe Jezus’ lichaam er werd neergelegd. Daarna gingen ze naar huis en bereidden ze geurige olie en balsem. Op sabbat namen ze de voorgeschreven rust in acht.

Het lege graf

Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: "Waarom zoekt u de levende onder de doden? Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan." Toen herinnerden ze zich zijn woorden.


Ze keerden terug van het graf en gingen aan de elf en aan alle anderen vertellen wat er was gebeurd. De vrouwen die het graf bezochten, waren Maria uit Magdala, Johanna, Maria de moeder van Jakobus, en nog enkele andere vrouwen die hen vergezelden. Ze vertelden de apostelen wat er was gebeurd, maar die vonden het maar kletspraat en geloofden hen niet.


Petrus echter stond op en rende naar het graf. Hij bukte zich om te kijken, maar zag alleen de linnen doeken liggen. Daarop ging hij terug, vol verwondering over wat er gebeurd was.

Verschijningen en Jezus opgenomen in de hemel

Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten.

Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: "Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde." Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: "Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?" Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: "De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!" De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.

Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: "Vrede zij met jullie." Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geestverschijning te zien. Maar hij zei tegen hen: "Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik heb." Daarna toonde hij hun zijn handen en zijn voeten. Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg hij hun: "Hebben jullie hier iets te eten?" Ze gaven hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. Hij zei tegen hen: "Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan." Daarop maakte hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei tegen hen: "Er staat geschreven dat de messias zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem. Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed."

Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief hij zijn handen op en zegende hen. Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. Ze brachten hem hulde en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem, waar ze voortdurend in de tempel waren en God loofden.


22-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Marcus
Jezus' Lijdensverhaal volgens Marcus

Het besluit om Jezus gevangen te nemen

Het was twee dagen voor Pasen, het feest van het Ongegiste Brood. De opperpriesters en de schriftgeleerden zochten nog steeds naar een listige manier om Jezus gevangen te nemen en te doden. "We moeten het niet op het feest doen," zeiden ze, "anders komt het volk in opstand."

Jezus was in Betanië te gast bij Simon de Melaatse. Toen hij aan het eten was, kwam er een vrouw binnen met een kruikje dure, echte nardusbalsem. Ze brak de hals van het kruikje en goot de olie over zijn hoofd. Sommigen daar maakten zich er kwaad over. "Waar is die verkwisting goed voor?" zeiden ze tegen elkaar. "Die dure balsem had voor meer dan driehonderd zilverstukken verkocht kunnen worden! En het geld had aan de armen gegeven kunnen worden!" En ze overlaadden haar met verwijten. Maar Jezus zei: "Laat haar met rust! Waarom maakt u het haar zo moeilijk? Het is goed wat ze voor me gedaan heeft. Want arme mensen zult u altijd bij u hebben, en u kunt ze goeddoen wanneer u wilt, maar mij hebt u niet altijd. Zij heeft gedaan wat zij kon: zij heeft nu al mijn lichaam gebalsemd voor de begrafenis. En ik verzeker u: overal in de wereld waar het evangelie bekendgemaakt wordt, zal ook verteld worden wat zij gedaan heeft. Zo zal zij in de herinnering blijven voortleven.’

Judas Iskariot, een van de twaalf, ging naar de opperpriesters. Hij wilde Jezus aan hen uitleveren. Toen ze dat hoorden, waren ze blij verrast en beloofden dat ze hem ervoor zouden betalen. En Judas begon uit te zien naar een gunstige gelegenheid om Jezus uit te leveren.

Het laatste avondmaal

Het was de eerste dag van het feest van het Ongegiste Brood, de dag dat men het paaslam slacht. De leerlingen vroegen aan Jezus: "Waar wilt u het paasmaal eten? Dan kunnen we het gaan klaarmaken." Hij stuurde twee van zijn leerlingen eropuit met de opdracht: "Ga naar de stad; jullie zullen daar een man tegenkomen die een kruik water draagt. Volg hem. En waar hij binnengaat, daar moet je tegen de heer des huizes zeggen: De meester vraagt: Waar is de zaal waar ik met mijn leerlingen het paasmaal kan eten? En hij zal jullie boven een ruim, ingericht vertrek laten zien dat we zo kunnen gebruiken. Daar kun je alles voor ons klaarmaken." De leerlingen gingen naar de stad en alles was zoals Jezus het hun verteld had. En ze maakten het paasmaal klaar.

Toen het avond was geworden, ging Jezus met de twaalf erheen. Toen ze aan tafel gegaan waren, zei hij onder het eten: "Ik verzeker jullie: een van jullie zal mij uitleveren, iemand die nu met mij eet." De leerlingen werden verdrietig en begonnen de een na de ander te vragen: "Ik ben het toch niet?" Maar hij antwoordde: "Het is een van jullie twaalf, iemand die met mij in deze schaal indoopt. Want de Mensenzoon gaat heen, zoals over hem geschreven staat, maar wee de mens die de Mensenzoon uitlevert. Het zou voor hem beter zijn geweest als hij niet geboren was."
Onder het eten nam Jezus een brood, sprak het gebed om zegen uit, brak het brood en gaf het hun met de woorden: "Neem het; dit is mijn lichaam." En hij nam een beker, dankte God en gaf hun de beker. En zij dronken er allen uit. Jezus zei: "Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten. Ja, ik zeg jullie: ik zal niet meer van de vruchten van de wijnstok drinken, tot op de dag dat ik de nieuwe wijn zal drinken in het koninkrijk van God." Toen zongen zij de lofpsalmen en gingen op weg naar de Olijfberg.

Jezus zei tegen hen: "Jullie zullen mij allemaal in de steek laten. Want er staat geschreven: Ik zal de herder doden en de schapen zullen worden uiteengejaagd. Maar wanneer ik door God ben opgewekt, zal ik vóór jullie uit gaan naar Galilea." "Al laat iedereen u in de steek, ik nooit," wierp Petrus hem tegen. Toen zei Jezus tegen hem: "Ik verzeker je: vannacht nog, nog vóór de haan tweemaal kraait, zul je drie keer zeggen dat je me niet kent." Maar Petrus hield vol: "Al moest ik met u sterven, nooit zal ik zeggen dat ik u niet ken." En dat zeiden ze allemaal.

Jezus in Getsemane

Ze kwamen bij een plek die Getsemane heet. "Blijven jullie hier," zei Jezus tegen zijn leerlingen, "ik ga bidden." En hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee. Verwarring en angst begonnen zich van hem meester te maken. Hij zei tegen hen: "Ik ben zo bedroefd, tot stervens toe. Blijf hier en waak." Hij liep nog verder, ging voorover liggen en bad dat, als het mogelijk was, hem het lijdensuur bespaard mocht blijven.

"Abba, Vader, voor u is alles mogelijk; neem deze beker van mij weg. Alleen: niet wat ik wil, maar wat u wilt." Hij ging terug en vond de drie leerlingen in slaap. "Simon, slaap je?" vroeg hij aan Petrus. "Kun je nog geen uur wakker blijven? Blijf wakker en bid dat je niet bezwijkt in de beproeving. De mens wil wel het goede, maar hij is zo zwak." Hij ging weer weg en opnieuw bad hij, met dezelfde woorden. Toen hij terugkwam, vond hij ze weer in slaap. Want ze konden hun ogen niet openhouden. En ze wisten niet wat ze moesten zeggen. Toen hij voor de derde keer terugkwam, zei hij: "Slaap nu maar rustig door. Het is genoeg nu. Het uur is gekomen! De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondige mensen. Sta op, laten we gaan. Ja, hij die mij uitlevert, is dichtbij."



Hij was nog niet uitgesproken of Judas, een van de twaalf, kwam eraan. En met hem een hele menigte met zwaarden en stokken. Ze waren gestuurd door de opperpriesters, de schriftgeleerden en de oudsten. Hij die hem uitleverde, had een teken met hen afgesproken: "De man die ik groet met een kus, die is het. Grijp hem en breng hem onder goede bewaking weg." Toen hij kwam aanlopen, ging hij recht op Jezus af. "Rabbi," zei hij, en hij kuste hem. Ze wierpen zich op hem en grepen hem vast. Maar iemand die erbij stond, trok zijn zwaard, haalde uit naar de dienaar van de hogepriester en sloeg hem een oor af. Jezus zei tegen hen: "Ben ik soms een misdadiger dat u met zwaarden en stokken eropuit bent getrokken om mij gevangen te nemen? Elke dag was ik bij u en gaf ik onderricht in de tempel, en toen hebt u me niet gegrepen. Maar de Schrift moet in vervulling gaan!" Toen vluchtte iedereen en liet hem in de steek. Een jongeman, met niets anders dan een laken om zijn blote lichaam, liep met Jezus mee. Ze grepen hem vast, maar hij liet het laken in hun handen achter en vluchtte naakt.

Jezus voor de hogepriester

Toen voerden ze Jezus weg naar het huis van de hogepriester. Daar kwamen alle opperpriesters, oudsten en schriftgeleerden bij elkaar. Petrus was Jezus op ruime afstand gevolgd tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester. Daar ging hij tussen het dienstvolk zitten en warmde zich bij het vuur.

De opperpriesters en de hele Raad probeerden een getuigenverklaring tegen Jezus te krijgen waarop ze hem ter dood konden veroordelen, maar ze konden er geen vinden. Er waren wel lieden die een valse verklaring aflegden, maar die verklaringen waren niet eensluidend. Toen stonden er een paar valse getuigen op die zeiden: "We hebben hem horen zeggen: Deze tempel, die door mensen gemaakt is, zal ik afbreken en in drie dagen zal ik een andere bouwen die niet door mensen gemaakt is." Maar ook die verklaringen waren niet eensluidend.

Toen stond de hogepriester op; hij liep naar het midden, waar Jezus stond, en vroeg hem: "Hebt u niets te zeggen op wat deze mensen tegen u inbrengen?" Maar Jezus bleef zwijgen, hij gaf helemaal geen antwoord. Opnieuw stelde de hogepriester hem een vraag: "Bent u de Christus, de Zoon van de Gezegende?" "Dat ben ik," antwoordde Jezus, "en men zal de Mensenzoon zien zitten aan de rechterzijde van de Almachtige en hem zien komen op de wolken aan de hemel." Toen scheurde de hogepriester zijn gewaad en sprak: ‘Waarvoor hebben we nog getuigen nodig! U hebt gehoord hoe hij God lastert! Wat is uw oordeel?" En allen spraken het ‘schuldig’ uit en veroordeelden hem tot de dood. Toen begonnen sommigen hem te bespuwen; ook bonden ze hem een doek voor, sloegen hem met de vuist en zeiden: ‘Laat eens zien dat je een profeet bent!’ Ook de bewakers sloegen hem.

Petrus verloochent Jezus

Intussen zat Petrus beneden op de binnenplaats. Een van de dienstmeisjes van de hogepriester kwam voorbij, en toen ze Petrus zag die zich bij het vuur stond te warmen, keek ze hem aan en zei: "Jij was ook bij die Jezus van Nazareth!" Maar hij ontkende het: "Wat zeg jíj nou? Ik weet niet, ik begrijp niet waar je het over hebt." En hij verliet de binnenplaats en ging naar het voorplein. Toen het dienstmeisje hem daar zag, begon ze opnieuw tegen de anderen daar te zeggen: "Dat is ook een van hen!" Maar weer ontkende hij. Even later zeiden ook de mensen die daar stonden: "Jij bent wel degelijk een van hen. Je komt immers ook uit Galilea." Maar Petrus begon te zweren: "God mag me straffen als ik de man ken over wie jullie het hebben." Onmiddellijk kraaide de haan voor de tweede maal. Toen herinnerde hij zich Jezus’ woorden: "Nog vóór de haan voor de tweede maal kraait, zul je driemaal beweren dat je mij niet kent." En hij barstte in tranen uit.

Jezus wordt voor Pilatus geleid

’s Morgens, in alle vroegte, kwamen de opperpriesters, de oudsten en de schriftgeleerden, de voltallige Raad, bijeen. Na overleg lieten ze Jezus boeien en brachten hem weg om hem uit te leveren aan Pilatus. Deze begon Jezus te ondervragen en zei: "Bent u de koning van de Joden?" "U zegt het," antwoordde Jezus. De opperpriesters brachten een reeks van beschuldigingen tegen hem in. "Hebt u niets te antwoorden?" vroeg Pilatus hem daarop. "U hoort waarvan ze u allemaal beschuldigen!" Maar Jezus gaf geen enkel antwoord meer. Pilatus was daar zeer verwonderd over.

Pilatus levert Jezus uit

Bij elk paasfeest liet Pilatus een gevangene vrij, naar keuze van het volk. Op dat moment zat een zekere Barabbas gevangen. Hij hoorde bij de opstandelingen die tijdens het oproer iemand hadden gedood. Het volk kwam de trappen op en begon van Pilatus te vragen of hij wilde doen wat hij altijd voor hen deed.

"Willen jullie dat ik de koning van de Joden vrijlaat?" vroeg Pilatus. Want hij begreep wel dat de opperpriesters Jezus hadden uitgeleverd omdat ze afgunstig op hem waren. Maar de opperpriesters stookten het volk op om te zeggen dat hij liever Barabbas moest vrijlaten. "Wat zal ik dan doen met de koning van de Joden?" zei Pilatus. "Kruisig hem!" schreeuwden zij terug. "Maar wat heeft hij dan gedaan?" vroeg Pilatus hun. Maar zij schreeuwden nog harder: "Aan het kruis met hem!" Omdat Pilatus het volk zijn zin wilde geven, liet hij Barabbas vrij. Jezus liet hij geselen en hij gaf hem over aan de soldaten om hem te kruisigen.

De soldaten namen Jezus mee naar de binnenplaats van het paleis, van het pretorium dus, en riepen er de hele afdeling bij. Ze deden hem een purperrode mantel om, vlochten een krans van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. En ze begonnen hem toe te roepen: "Wij groeten u, koning van de Joden!" Met een stok sloegen ze hem op zijn hoofd en ze bespuwden hem, en ze vielen op hun knieen om hem hulde te brengen. Na hem zo bespot te hebben, deden ze hem de rode mantel af en trokken hem zijn kleren weer aan. Daarna brachten ze hem de stad uit om hem te kruisigen.

De kruisiging



Een voorbijganger, die van het land kwam, kreeg opdracht de kruisbalk van Jezus te dragen. Het was een zekere Simon, afkomstig uit de stad Cyrene, de vader van Alexander en Rufus. Ze brachten Jezus naar een plek die Golgota heet. Dat betekent "Schedelplaats". Ze gaven hem wijn met mirre erin, maar hij dronk er niet van. Toen sloegen ze hem aan het kruis en verdeelden zijn kleren. Ze dobbelden erom wat ieder krijgen zou. Het was negen uur in de ochtend toen ze hem kruisigden. En het opschrift met de reden van zijn veroordeling luidde: "De koning van de Joden".


Samen met hem kruisigden ze twee opstandelingen, de ene rechts, de andere links van hem.

De voorbijgangers hoonden hem. Het hoofd in de nek gooiend, riepen ze: "Ha! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red jezelf, kom van het kruis af!" Zo dreven ook de opperpriesters en de schriftgeleerden de spot met hem. "Anderen heeft hij gered," zeiden ze tegen elkaar, "maar zichzelf redden kan hij niet! Laat de Christus, de koning van Israël, van het kruis afkomen! Als we dat zien, zullen we geloven." Ook de mannen die met hem waren gekruisigd, hoonden hem.

De dood van Jezus

Toen het twaalf uur was geworden, viel er een duisternis over het hele land en het was donker tot drie uur in de middag. En om drie uur riep Jezus luid: "Eloï, Eloï, lema sabachtani?" Dat betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? Een paar omstanders die het hoorden, zeiden: "Hoor, hij roept om de profeet Elia." Iemand ging een spons halen, doopte die in water, stak die op de punt van een stok en wilde hem laten drinken. ‘Wacht,’ zei hij, "laten we eens zien of Elia komt om hem eraf te halen." Maar Jezus gaf een luide schreeuw en stierf.



En het tempelgordijn scheurde in tweeën, van boven tot onder. Toen de officier die recht tegenover het kruis stond, zag hoe Jezus stierf, zei hij: "Werkelijk, dit was de Zoon van God!"

Op een afstand stonden ook vrouwen toe te kijken, onder wie Maria van Magdala, Maria, de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en ook Salome. Zij waren toen Jezus nog in Galilea was, altijd met hem meegetrokken en hadden steeds voor hem gezorgd. Er stonden nog veel meer vrouwen die met Jezus naar Jeruzalem waren gekomen.

Jezus wordt begraven

Het was al avond geworden, die dag, en het was de dag van de voorbereiding, dat wil zeggen: de dag voor de sabbat. Daarom waagde Jozef van Arimatea het naar Pilatus te gaan en hem om het lichaam van Jezus te vragen. Jozef was een vooraanstaand lid van de Hoge Raad. Het was een man die gespannen uitzag naar het koninkrijk van God. Pilatus was verbaasd te horen dat Jezus al gestorven was. Hij liet de officier roepen en vroeg hem of Jezus al dood was. Toen de officier dat bevestigde, zei Pilatus dat het lijk aan Jozef kon worden afgegeven.

En Jozef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis af, wikkelde hem in het linnen en legde hem in een grafkamer die in de rotsen was uitgehouwen. Toen rolde hij een steen voor de ingang van het graf. Maria van Magdala en Maria, de moeder van Joses, gingen kijken waar Jezus was neergelegd.

De opstanding

Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala, Maria, de moeder van Jakobus, en Salome balsems om daarmee het lichaam van Jezus te zalven. Heel vroeg, op de eerste dag van de week, toen de zon opkwam, gingen ze naar het graf. Ze zeiden tegen elkaar: "Wie moet de steen voor de ingang van het graf nu voor ons wegrollen?" Maar toen ze keken, ontdekten ze dat de steen was weggerold: hij was heel groot. Ze gingen de grafkamer binnen en zagen aan de rechterkant een jongeman zitten, in het wit gekleed. Ze stonden verstijfd van schrik, maar hij zei tegen hen: "Schrik niet! U zoekt Jezus, uit Nazareth, die gekruisigd is. Hij is door God opgewekt, hij is hier niet. Kijk, dit is de plaats waar ze hem hadden neergelegd. Maar ga nu en zeg tegen de leerlingen en tegen Petrus: Hij gaat jullie voor naar Galilea. Daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie gezegd heeft." Ze gingen naar buiten en vluchtten, weg van het graf, in grote verwarring. Ze trilden van angst. Ze vertelden er niemand iets van, zo bang waren ze.

Een later slot aan het evangelie volgens Marcus

Toen Jezus in de vroege ochtend van de eerste dag van de week was opgestaan uit de dood, verscheen hij het eerst aan Maria van Magdala, de vrouw uit wie hij zeven demonen had gedreven. En zij ging het vertellen aan hen die altijd bij Jezus geweest waren en die nu om hem rouwden. Ze geloofden er niets van, toen ze van haar hoorden dat hij leefde en dat ze hem had gezien.

Daarna verscheen Jezus in een andere gedaante aan twee van zijn leerlingen, toen ze buiten de stad waren. Zij keerden terug om het de anderen te vertellen, maar ook zij werden niet geloofd.

Later verscheen Jezus aan de elf leerlingen, toen ze aan het eten waren. Hij verweet hun dat ze zo ongelovig en hardleers waren. Want de mensen die hem gezien hadden na zijn opstanding, hen geloofden ze niet. Toen zei hij tegen hen: "Trek de hele wereld door en maak aan alle schepselen het goede nieuws bekend: Wie gelooft en zich laat dopen, zal gered worden, maar wie weigert te geloven, zal veroordeeld worden. God zal hen die geloven, met de volgende tekenen bijstaan: zij zullen in mijn naam demonen uitdrijven en nieuwe talen spreken: slangen zullen ze oppakken, zelfs vergif drinken zonder er nadeel van te ondervinden; en als ze zieken de handen opleggen, zullen die weer gezond worden."

Toen Jezus, de Heer, was uitgesproken, werd hij opgenomen in de hemel, en hij nam plaats aan de rechterzijde van God. De leerlingen trokken eropuit en maakten overal het goede nieuws bekend. De Heer werkte met hen mee en bevestigde de boodschap door de wondertekenen die hun woorden begeleidden.

Nog een ander slot

Ze brachten Petrus en zijn metgezellen snel alles over wat er gezegd was. Later stuurde Jezus zijn leerlingen er zelf op uit om van oost tot west de heilige en onvergankelijke boodschap over het eeuwig heil te verspreiden.


21-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Mattheüs
Jezus' Lijdensverhaal volgens Mattheüs

Het Laatste Avondmaal

Op de eerste dag van het feest van het Ongegiste Brood kwamen de leerlingen Jezus vragen: "Waar zullen wij het paasmaal voor u klaarmaken?" Jezus zei: "Ga naar de stad, naar die-en-die, en zeg hem: De meester laat u weten: mijn uur nadert; ik wil met mijn leerlingen bij u het paasmaal eten." De leerlingen deden zoals Jezus hun gezegd had en maakten het paasmaal klaar. Toen het avond was geworden, ging Jezus met de twaalf aan tafel. Onder het eten zei hij: "Ik verzeker jullie: een van jullie zal mij uitleveren." De leerlingen werden erg verdrietig en begonnen hem een voor een te vragen: "U bedoelt mij toch niet, Heer?" Hij antwoordde: "Hij die tegelijk met mij zijn brood in de schaal doopt, zal mij uitleveren. De Mensenzoon gaat heen, zo staat over hem geschreven, maar wee de mens die de Mensenzoon uitlevert! Het zou voor hem beter zijn geweest als hij niet geboren was." En Judas, die hem zou uitleveren, vroeg: "Bedoelt u mij soms, rabbi?" Jezus antwoordde: ‘Jij hebt het zelf gezegd.’


Onder het eten nam Jezus het brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood in stukken en gaf het aan de leerlingen en zei: "Neem dit en eet het op; dit is mijn lichaam." Toen nam hij de beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker door met de woorden: "Drink er allen uit, want dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van hun zonden. Ik zeg jullie, van nu af aan zal ik geen wijn meer drinken tot de dag dat ik met jullie nieuwe wijn zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader." Toen zongen zij de lofpsalmen en gingen op weg naar de Olijfberg.

De verloochening voorzegd

Jezus zei tegen hen: "Deze nacht zullen jullie mij allemaal in de steek laten. Want er staat geschreven: Ik zal de herder doden en zijn schapen zullen uiteengejaagd worden. Maar wanneer ik door God ben opgewekt, zal ik vóór jullie uit gaan naar Galilea." Petrus wierp tegen "Al laat iedereen u in de steek, ik nooit," wierp Petrus tegen. "Ik verzeker je, Petrus," antwoordde Jezus, "in deze nacht, nog vóór de haan kraait, zul je driemaal beweren dat je mij niet kent." Maar Petrus zei: "Ik zal nooit beweren dat ik u niet ken, ook al moet ik met u sterven!" Dat zeiden ook alle andere leerlingen.

In Getsemane

Jezus ging met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane heet, en zei tegen hen: "Blijven jullie hier zitten, ik ga daar verderop bidden." Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Hij begon bedroefd en bang te worden. En hij zei tegen hen: "Ik ben diep bedroefd, tot stervens toe. Blijf hier en waak met mij."Hij liep nog wat verder, ging voorover liggen en bad: "Vader, als het mogelijk is, laat dan deze beker aan mij voorbijgaan. Maar: niet zoals ik wil, maar zoals u wilt." Toen keerde hij terug naar de drie leerlingen en vond hen in slaap. "Ach, konden jullie nog geen uur met mij waken" vroeg hij aan Petrus. "Blijf wakker en bid dat jullie niet bezwijken in de beproeving. Want jullie zijn wel van goede wil, maar als het eropaan komt, zijn jullie zwak." Hij ging voor de tweede maal weg en bad: "Vader, als deze beker niet voorbij kan gaan zonder dat ik hem drink, laat dan uw wil gebeuren." Hij keerde terug en vond hen weer in slaap. Ze konden hun ogen niet openhouden.Hij liet hen nu met rust, ging weer weg en bad voor de derde maal met dezelfde woorden. Toen kwam hij bij de leerlingen terug en zei: "Slaap nu maar rustig door. Het beslissende uur is gekomen! De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondige mensen. Sta op, laten we gaan. Kijk, hij die mij uitlevert, komt eraan."


Hij was nog niet uitgesproken of Judas, een van de twaalf, kwam eraan. Hij was in gezelschap van een menigte die gewapend was met zwaarden en stokken. Ze waren eropuit gestuurd door de opperpriesters en de oudsten van het volk. Hij die hem uitleverde, had een teken met hen afgesproken: "De man die ik begroet met een kus, die is het. Hem moeten jullie arresteren." Hij ging recht op Jezus af, zei: "Ik groet u, rabbi," en kuste hem. "Vriend, doe waarvoor je hier bent!" antwoordde Jezus hem. Toen kwamen ze naar voren, grepen Jezus en namen hem gevangen. Een van de leerlingen trok zijn zwaard, haalde uit naar de dienaar van de hogepriester en sloeg hem een oor af.Maar Jezus zei: "Steek je zwaard weer bij je. Want iedereen die het zwaard trekt, zal ook door het zwaard omkomen. Denk je soms dat ik mijn Vader niet te hulp zou kunnen roepen? Als ik hem erom vroeg, zou hij me dadelijk bijstaan met meer dan twaalf legers engelen. Maar hoe zou dan de Schriften in vervulling gaan, die zegt dat het zo moet gebeuren?" Toen richtte hij zich tot de menigte: "Ben ik soms een misdadiger dat u met zwaarden en stokken eropuit bent getrokken om mij gevangen te nemen? Elke dag gaf ik in de tempel onderricht en toen hebt u mij niet opgepakt. Maar door dit alles wordt vervuld wat de profeten hebben geschreven." Toen vluchtten alle leerlingen en lieten hem in de steek.

Jezus voor de Hoge Raad

Ze voerden Jezus gevangen weg naar het huis van de hogepriester Kajafas, waar de schriftgeleerden en de oudsten bij elkaar gekomen waren. Petrus volgde hem op ruime afstand tot de binnenplaats van het huis van de hogepriester. Hij ging naar binnen en ging tussen het dienstvolk zitten om te zien hoe het zou aflopen. De opperpriesters en alle andere leden van de Raad probeerden een valse aanklacht tegen Jezus te vinden waarop ze hem ter dood zouden kunnen veroordelen. Ze konden echter niets vinden, hoewel er veel mensen kwamen die hem vals beschuldigden. Ten slotte kwamen er twee naar voren die verklaarden: "Hij heeft beweerd: Ik kan de tempel van God afbreken en in drie dagen weer opbouwen." De hogepriester stond op en vroeg: "Hebt u niets te zeggen op de beschuldiging die deze mensen tegen u inbrengen?" Maar Jezus zweeg. "Ik bezweer u bij de levende God," hernam de hogepriester, "zeg ons, bent u de Christus, de Zoon van God?" "U hebt het zelf gezegd," antwoordde Jezus. "Maar ik verzeker u: van nu af zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterzijde van de almachtige God en u zult hem zien komen op de wolken van de hemel." Daarop scheurde de hogepriester zijn gewaad en riep uit: "Dit is godslastering! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt nu zelf gehoord hoe hij God lastert. Wat is uw oordeel?" "Hij is schuldig en verdient de doodstraf," antwoordden zij. Toen spuugden ze hem in het gezicht en stompten hem. Anderen sloegen hem en riepen: ‘Laat eens zien, Christus, dat je een profeet bent. Wie heeft je geslagen?"

Petrus verloochent Jezus

Petrus zat nog steeds buiten op de binnenplaats. Er kwam een dienstmeisje naar hem toe. "Jij hoorde ook bij die Jezus uit Galilea," zei ze. Maar hij beweerde van niet, waar iedereen bij was. "Ik weet niet waar je het over hebt," zei hij. Hij verliet de binnenplaats en ging naar de poort, maar daar zag een ander dienstmeisje hem. "Hij hoorde ook bij Jezus van Nazareth," zei ze tegen de mensen die daar stonden. Maar Petrus ontkende opnieuw: "Ik zweer dat ik die man niet ken." Even later kwamen de omstanders naar hem toe. "Inderdaad, jij bent ook een van hen," zeiden ze. "Trouwens, het is aan je spraak te horen!" Toen begon Petrus te vloeken en te zweren: "Ik ken die man niet."

Onmiddellijk kraaide er een haan. Toen herinnerde Petrus zich dat Jezus gezegd had: "Nog vóór de haan kraait, zul je driemaal beweren dat je mij niet kent." En hij ging naar buiten en huilde bittere tranen.

’s Morgens vroeg besloten alle opperpriesters en oudsten van het volk dat Jezus ter dood gebracht moest worden. Ze lieten hem geboeid wegvoeren en leverden hem uit aan Pilatus, de gouverneur.

De dood van Judas

Toen Judas, die hem uitgeleverd had, zag dat Jezus ter dood veroordeeld was, kreeg hij berouw. Hij bracht de dertig zilverstukken terug naar de opperpriesters en de oudsten. "Ik heb verkeerd gedaan, ik heb een onschuldige uitgeleverd," zei hij. "Wat hebben wij daarmee te maken?" antwoordden zij, "dat is uw zaak." Toen gooide Judas de zilverstukken de tempel in, hij liep weg en hing zich op.

De opperpriesters raapten de zilverstukken op en zeiden: "We mogen het niet in de offerkist doen, want het is bloedgeld."En ze besloten er de akker van de pottenbakker voor te kopen als begraafplaats voor vreemdelingen. Daarom heet dat stuk land nog steeds "De Bloedakker". Zo ging in vervulling wat de profeet Jeremia had gezegd: Zij pakten de dertig zilverstukken, het geld dat de Israëlieten hem waard vonden, en zij gaven die voor de akker van de pottenbakker. Zo had de Heer het mij opgedragen.


Jezus voor Pilatus

Jezus werd voor de gouverneur geleid en die vroeg hem: "Bent u de koning van de Joden?" "U zegt het zelf," antwoordde Jezus. De opperpriesters en de oudsten beschuldigden hem, maar Jezus zei niets. Pilatus vroeg: "Hoort u niet waarvan ze u allemaal beschuldigen?" Maar Jezus gaf hem geen enkel antwoord, en dat verbaasde de gouverneur zeer.

Nu was het de gewoonte dat de gouverneur bij elk feest een gevangene vrijliet. Het volk mocht kiezen wie. Op dat moment zat er een berucht man gevangen, die Barabbas heette. Pilatus vroeg aan de mensen die te hoop gelopen waren: "Wat willen jullie? Moet ik Barabbas vrijlaten of Jezus die Christus wordt genoemd?" want Pilatus wist dat ze hem uit afgunst uitgeleverd hadden.

Terwijl hij op zijn rechterstoel zat, stuurde zijn vrouw hem een boodschap. "Houd je erbuiten," waarschuwde ze hem, "die man is onschuldig. Vannacht heb ik in een droom veel om hem geleden."

Maar intussen hadden de opperpriesters en de oudsten de menigte bewerkt: ze moesten Barabbas kiezen en Jezus laten doden. "Wie van de twee willen jullie nu vrij hebben?" vroeg Pilatus hun. "Barabbas!" antwoordden ze. "Maar wat moet ik dan doen met Jezus die Christus wordt genoemd?" "Kruisigen!" riepen ze allemaal. Maar waarom? Wat heeft hij dan gedaan?" Maar zij schreeuwden nog harder: "Aan het kruis met hem!" Pilatus merkte dat hij niets bereikte: het tumult werd alleen maar groter. Daarom liet hij een schaal met water brengen, waste zijn handen voor de ogen van de menigte en zei: "Ik ben onschuldig aan het vergieten van zijn bloed. Het is jullie zaak." Maar het hele volk riep: "Zijn bloed op ons en onze kinderen!" Toen liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus liet hij geselen. Daarna leverde hij hem uit om gekruisigd te worden.

Jezus bespot

De soldaten van de gouverneur namen Jezus mee het gerechtsgebouw in en haalden er de hele afdeling bij. Ze trokken zijn kleren uit en deden hem een donkerrode mantel om. Ze vlochten een krans van doorntakken en zetten die op zijn hoofd en in zijn rechterhand gaven ze hem een stok. Toen knielden ze voor hem neer en ze zeiden spottend: "Wij groeten u, koning van de Joden!" en ze spuugden naar hem, trokken de stok uit zijn hand en sloegen hem ermee op zijn hoofd. Na deze bespotting deden ze hem de mantel af, trokken hem zijn kleren weer aan en brachten hem weg om hem te kruisigen.

Jezus gekruisigd

Toen ze de stad uit gingen, kwamen ze een man tegen die uit Cyrene kwam. Hij heette Simon. Hem dwongen ze de kruisbalk van Jezus te dragen. Zo kwamen ze op een plek die Golgota heette. Dat betekent Schedelplaats. Ze gaven Jezus wijn te drinken, vermengd met bittere kruiden. Maar, toen hij ervan geproefd had, wilde hij het niet. Ze sloegen hem aan het kruis en ze verdeelden zijn kleren door erom te dobbelen. Zittend hielden ze bij hem de wacht. Boven zijn hoofd hadden ze een opschrift aangebracht met de reden van zijn veroordeling. Er stond: "Dit is Jezus, de koning van de Joden." Samen met Jezus werden twee misdadigers aan het kruis geslagen, de ene rechts, de andere links van hem. Voorbijgangers beledigden hem en riepen smalend: "Jij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red nu jezelf, als je de Zoon van God bent, en kom van het kruis af!" Zo dreven ook de opperpriesters, de schriftgeleerden en de oudsten de spot met hem: "Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet. Hij is toch koning van Israël? Laat hij maar van het kruis afkomen, dan zullen we in hem geloven. Hij vertrouwt op God. Laat God hem dan redden, als hij van hem houdt! Hij heeft toch gezegd dat hij Gods Zoon is." Zo hoonden hem ook de misdadigers die met hem waren gekruisigd.

De dood van Jezus

Van twaalf uur tot drie uur ’s middags werd het over het hele land donker. Omstreeks drie uur riep Jezus luid: "Eli, Eli, lema sabachtani?" Dat betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? Een paar omstanders die het hoorden, zeiden: "Hij roept om Elia." Meteen ging een van hen een spons halen, hij doopte die in water, stak hem op de punt van een stok en wilde Jezus ervan laten drinken. "Wacht," zeiden de anderen, "nu kunnen we zien of Elia hem komt redden." Opnieuw riep Jezus luid en hij stierf.


Op dat moment scheurde het gordijn in de tempel in tweeën, van boven tot onderen. Er volgde een aardbeving en de rotsen spleten. Graven gingen open en de lichamen van veel heilige mensen die waren gestorven, werden uit de dood opgewekt. Zij verlieten hun graven en gingen na Jezus’ opstanding naar de heilige stad waar ze aan velen verschenen. De commandant en zijn soldaten, die Jezus bewaakten, hadden de aardbeving gevoeld en zagen wat er gebeurde. Ze werden erg bang en zeiden: "Die man was werkelijk de Zoon van God." Op een afstand stonden veel vrouwen toe te kijken. Ze waren Jezus vanaf Galilea gevolgd en hadden voor hem gezorgd. Onder hen bevonden zich ook Maria van Magdala, Maria de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs.

Jezus wordt begraven

Tegen de avond kwam er een rijke man, die Jozef heette en uit Arimatea kwam. Hij was ook een leerling van Jezus. Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Pilatus gaf opdracht het aan hem af te staan. Jozef nam het lichaam, wikkelde het in schoon linnen en legde het in zijn eigen grafkamer, die hij pas in de rotsen had laten uithakken. Hij rolde een grote steen voor de ingang en ging weg. Maria van Magdala en de andere Maria waren daarbij aanwezig: ze zaten tegenover het graf.

De wacht bij het graf

De volgende dag, de dag na de voorbereiding op de sabbat, gingen de opperpriesters en de Farizeeën samen naar Pilatus en zeiden: "Heer, wij herinneren ons dat die bedrieger bij zijn leven heeft gezegd: Na drie dagen zal ik door God worden opgewekt. Kunt u geen opdracht geven het graf te beveiligen tot de derde dag? Want anders komen zijn leerlingen zijn lichaam ongemerkt weghalen en dan zeggen ze tegen de mensen: God heeft hem uit de dood opgewekt. En die laatste leugen zou nog erger zijn dan de eerste." Pilatus antwoordde hen: "U krijgt wachters. Ga dan het graf beveiligen, zo goed als u kunt." Zij gingen naar de grafkamer en beveiligden die door de steen te verzegelen en er wachters bij te plaatsen.

De opstanding

De sabbat was voorbij. Tegen de ochtend van de eerste dag van de week gingen Maria van Magdala en de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling was er een zware aardbeving, want een engel van de Heer daalde af van de hemel. Hij ging naar het graf toe, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij zag eruit als een bliksemflits en zijn kleren waren wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst en werden lijkbleek. De engel zei tegen de vrouwen: "Wees niet bang. Ik weet dat u Jezus zoekt die gekruisigd is. Hij is hier niet, want hij is door God opgewekt zoals hij gezegd had. Kom maar kijken naar de plaats waar hij heeft gelegen. Ga snel tegen zijn leerlingen zeggen: Hij is uit de dood opgewekt en gaat nu vóór jullie uit naar Galilea; daar zullen jullie hem zien. Dat is wat ik u te zeggen had."

Zij verlieten snel het graf, bang en tegelijk vol vreugde, en ze liepen vlug door om het nieuws over te brengen aan zijn leerlingen. Toen kwam Jezus de vrouwen tegemoet en hij groette hen. Zij gingen naar hem toe, vielen voor hem op de knieën en pakten zijn voeten vast. Hij zei: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze mij zien.’

Het verhaal van de wachters

Toen de vrouwen nog onderweg waren, gingen een paar van de wachters naar de stad en vertelden de opperpriesters alles wat er gebeurd was. De opperpriesters en de oudsten kwamen bij elkaar en ze besloten tot de volgende maatregel. Zij gaven de soldaten een behoorlijke som geld en zeiden: "Jullie moeten zeggen: ’s Nachts kwamen zijn leerlingen en toen wij sliepen, hebben zij zijn lichaam ongemerkt weggehaald. En mocht dat ter ore komen van de gouverneur, dan zullen wij hem wel overreden en zorgen dat hij jullie ongemoeid laat." De wachters pakten het geld aan en deden wat hun was gezegd. En dat verhaal gaat rond onder de Joden tot op de dag van vandaag.

De opdracht aan de leerlingen

De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun genoemd had. Toen ze Jezus zagen, vielen ze voor hem op de knieën, maar sommigen twijfelden nog. Jezus kwam dichterbij en zei tegen hen: "God heeft mij alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Trek eropuit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop ze in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige Geest. Leer hun alles onderhouden wat ik jullie heb opgedragen. En, wees er zeker van: ik ben bij jullie, van dag tot dag, tot aan de voltooiing van de wereld."



Foto




Weetjes over Medjugorje

Geografie

Kroatië

Bosnië en Herzegovina

Godsdienst

Wetenschap

Portret van de zieners

Maria's uiterlijk

De 5 pijlers van het geloof

Vragen en antwoorden

Standpunt van het Vaticaan

Ratzinger bezocht ooit Medjugorje "incognito"

1e onderzoekscommissie

2e onderzoekscommissie

3e onderzoekscommissie

4e onderzoekscommissie

De kwestie Herzegovina 1

De kwestie Herzegovina 2

De kwestie Herzegovina 3

Profetieën nemen hun tijd

Mirjana meer en meer op de voorgrond

Bestemming van de ziel

De Podbrdo [Verschijningsberg]

De Krizevac [Kruisberg]

Het Votiefkruis

Parochiekerk Jacobus de Meerdere

Uitbreiding biechtgelegenheid

Kapel der Twee Harten

Oasi delle Pace

Verrezen Christus

Cumunità Cenacolo

Mother's Village

Vr. Slavko Barbaric

Vr. Jozo Zovko

Vr. Pétar Ljubicic

Ratko Perics toorn

Heeft Zanic Medjugorje verraden?

Vr. Amorthe betreurt apathie

Siroki Brijeg

Retraîtekasteel

Zr. Emmanuel Maillard

Ivans gebedsgroep

Nedjo Brecic

Christoph Schönborn

St. Stephansdom, Wenen 2012

Scalambra & Casale Monferetto

Madonna van Civitavecchia

Little Audrey Santo

Maria's verjaardag

Medjugorje en Moederdag

De IIPG [1]

De IIPG [2]

De IIPG [3]

De IIPG [4]

De IIPG [5]

De weide van Gumno

De priester die verdween

Nieuwe taksen op logies

Mirakel van de Maan

Documentaire 1983

BBC Documentaire 2010

Documentaire Mary TV

The Miracle of Medjugorje


Interviews Medjugorje

Mirjana Dragicevic [2008]

Mirjana Dragicevic [1998]

Mirjana Dragicevic [1983]

Mirjana Dragicevic [1989]

Mirjana Dragicevic [1]

Mirjana Dragicevic [2]

Mirjana Dragicevic [2009]

Vicka Ivankovic [2008]

Vicka Ivankovic [1983]

Vicka Ivankovic [2007]

Vicka Ivankovic [1988]

Vicka Ivankovic

Ivan Dragicevic [2003]

Ivan Dragicevic [2004]

Ivan Dragicevic

Ivanka Ivankovic [1983]

Ivanka Ivankovic [1989]

Ivanka Ivankovic

Pétar Ljubicic [2004]

Pétar Ljubicic [2006]

Pétar Ljubicic [2008]

Slavko Barbaric [1987]

Gabriele Amorth [2002]

Jakov Colo

Jakov Colo

Jakov Colo [2007]

Marija Pavlovic [2008]

Marija Pavlovic [1989]

Marinko en Dragico Ivankovic [1983]

Damir Coric [1983]

Marica Kvesic [1983]

John en Andja Setka [1983]

Jelena Vasilj [2002]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Zlatko Zudac [1999]

Bisschop Hnilica [2004]





Overige Weetjes

Bestemming van de Ziel

Theresia van Lisieux
over het Vagevuur

Maria Simma

De invloedrijkste vrouw

Engelen

Twaalf stappen voor een gelukkig heengaan

Twaalf fabels over het Katholieke geloof

Pater Pio en Karol Woijtyla

San Nicolàs de los Arroyos

La Madonna del Ghisallo

O.L.V. Van den Oudenberg

Fatima:
Reeds eeuwen Mirakels

Jacinto Marto uit Fatima
door Fr. Robert J. Fox

Profetieën nemen hun tijd

Jacinto Marto uit Fatima
door Zr. Lucia Dos Santos

Ingrid Betancourt

Dikwijls gewichtige feiten
nà verschijningen

satans opzet

De Graal van Valencia

Notre-Dâme du Laus

Kibeho, Rwanda

Esther en Mordechai

Monte Cassino

Gods adres

Jezus' geboortekerk [1]

Jezus' geboortekerk [2]

De Komeet Lulin

De Komeet Elenin

De Komeet Honda

Samuel Alexander Armas

De Geur van Regen

Jaar van de Priesters

Dr. Gloria Polo's terugkeer

Ian McCormack: Een blik
in de eeuwigheid

Middel tegen komende pandemie

Kim Phuc

Michael Anderson

Zeven kenmerken
van een goede vader

O.L.V. van Las Lajas

Vaders Liefdesbrief

O.L.V. van Ocatlàn

Elena Desserich

Rom Houben

Overlijden Mari-Loli Mazon

Advent

Gered door een engel?

Kerst in de loopgraven

Mgr. Peter Savelbergh

Ontdekking v/d sarcofaag v/d H. Philomena

De Heilige Mis

Petrus Lombardus

Oscar, de kat

Tieners, geef hen nooit op!

Ontdekking te Nazareth

Efeze: Maria's Huis

Wonderdadige Medaille

De rivier Kwai

De Exodus

Valentino Mora

Het vijfde Maria Dogma

Elizabeth Kindelmann

H. Louis de Montfort

H. Clelia Barbieri's
miraculeuze stem

Steven en Djaingo

Het wonder van San José

Aalst, België's 9/11

Het getal 11

Maria en het getal 101

Sterven op 33

Is dit St. Jozef's graf?

Het Kerstverhaal
en Koning Herodes

De Kardinale Climax

Winterzonnewende 2010

En de maan werd rood

Schoonheid van Wijwater

De dag die ontbrak

Het celibaat

De vierde ruiter van de Apocalyps

De maagdelijke geboorte

Jordanië claimt oudste christelijke vondst

Colton Burpo versus Stephen Hawking

H. Gelaat van Manoppello

Padre Pio: under investigation

Grace

Michael Browns retreat

7 niveau's van het liegen

De dood van Sint Jozef

De dood van Maria

Betekenis van Maria's naam

Het Aramees in opmars

De Bosnische pyramiden

Brugge, het Jeruzalem van het Noorden

Wonder te Skopje


Diverse Profetieën
Miscellanous Prophecies

Profetieën nemen hun tijd

Is dit de tijd waarover ze spraken?

Garabandal [1961-65]

Israël en Bijbelse Profetie

Pinksterprofetieën 1975

Quito [17de eeuw]

Kenmerken v/d antichrist

A.C. Emmerich [1]

A.C. Emmerich [2]

De Kremna Profetieën

Hildegard van Bingen

Belpasso [1986-88]

2 Noorse profetieën

La Salette [1846]

Anna Maria Taigi

Diversen

Heilige Mechtildis

Non van Tours

Heilige Nilus

Bernardine Von Busto

Non van Bellay

Kloosterling Hilarion

Don Giovanni Bosco

Elizabeth Canori Mora

Judah Ben Samuel

Jeanne Le Royer

Giacchino di Fiore

Bartholomeüs Holzhauser

Madeleine Porsat

De profeet Daniël

Kibeho, Rwanda

Ida Peerdeman

H. Ireneüs van Lyon

Methodius van Olympus

H. Hippolytus van Rome

Firmanus Lactantius

De Berkenboomprofetieën

Dr. Arnold Fruchtenbaum

H. Ephraïm de Syriër

H. Cesarius van Arles

Columba van Ierland

Elena Aiello

Beda, de eerbiedwaardige

Odilia van de Elzas

Johannes Damascenus

Adso, de Monnik

Anselmus van Canterbury

H. Vincent Ferrer

Joachim van Fiore

Johannes Friede

Thomas van Aquino

John of the Cleft Rock

Franciscus van Paola

H. Birgitta van Zweden

Robertus Ballarminus

Dionysus van Luxemburg




















Het Laatste Geheim

1. Een enorm mysterie

2. Sterk en zedig

3. Dagen van duisternis

4. Moeder van de Heer

5. Boven de zon

6. Gog en Magog?

7. Door de straten van de stad

8. Vanop de hoogste bergen

9. Kleine geheimen

10. Klokslag twaalf

11. Lichten, geluiden, graven

12. De klokken luiden

13. Donderslag in de verte

14. Geheime aanwezigheid

15. Vuurzuil

16. Geheimen van de Rozenkrans

17. Het voorteken

18. De zeven

19. Het voorgevoel

20. Signalen en vloeken

21. Afschuwelijke wonderen

22. De kastijding

23. Naschok

24. Waar duivels beefden

25. Geheime Martelaren

26. Geheim van de gehoorzaamheid

27. Geheim van het vertrouwen

28. Ik wacht op u

29. De geest van opstand

30. Genade en rechtvaardigheid

31. De Profetie

32. Voorbij de grenzen
van de kennis

33. Geheimen in
Amerika en Europa

34. Geboren in de hel

35. Cathérina's geheim

36. Geleende tijd

37. Ik zal uw Moeder zijn

38. Het grote Teken

39. Koningin van de Eeuwigheid











Thomas à Kempis
De navolging van Christus

Boek 1.1

Boek 1.2

Boek 2

Boek 3.1

Boek 3.2

Boek 3.3

Boek 4.1

Boek 4.2



Novenen

Maria Onbevlekte Ontvangenis

OLV van Lourdes

OLV Van Fatima

OLV Van Banneux

OLV van de Berg Carmel

OLV Hemelvaart

H. Maagd van de Wonderdadige Medaille

Maria Lichtmis

Don Bosco

Maria Boodschap

Sint Jozef

Heilige Familie

Goddelijke Barmhartigheid

Heilige Geest

Kindje Jezus

Engelbewaarder

Aartsengel Michaël

Aartsengel Gabriël

Franciscus van Assisi

Antonius van Padua

Pater Pio

Heilige Benedictus

Heilig Hart van Jezus

Heilige Rita

Sint Valentijn

OLV van Altijddurende Bijstand

Jean Marie Vianney

Theresia van Lisieux

Maria, die de knopen ontwart

OLV van de Bezoeking

Zielen in het Vagevuur

Kracht van het Kruis
tegen het kwade

H. Gelaat van Jezus

Hart van Jezus en Maria

Kindje Jezus van Praag

OLV van Genezing

Miraculeuze Maagd

Pater Damiaan

Heilige Anna

H. Maria Goretti

Heilige Peregrinus

Heilige Expeditus

Sint Joris

H. Margareta van Cordoba



Films

Padre Pio

The Miracle of Our Lady of Fatima

The 13th Day

Het Lied van Bernadette

One Night with the King

Faustina

Docu: Faustina Kowalska

Docu: Mariaverschijningen

Docu: OLV van Guadalupe

Vincentius a Paolo

Sint Paulus

Sint Petrus

Docu: Pater Damiaan

Passion de Jeanne d'Arc

Story of Father Damien

Docu: Garabandal

Exorcism of Emily Rose

The Nativity Story

Don Johannes Bosco

The Passion of The Christ

King David

Romero

Jean de Florette

Manon des Sources

Abraham

Mozes

Solomon

Jacob

Francesco

A man for all seasons

The Apocalypse

Docu: H. Maria Goretti

Docu: The birth of Israël

Docu: The six-day war

Docu: Ghosts of Rwanda

Becket

Gospel of Luke

Gospel of Matthew

Gospel of John

Acts

Unsolved mysteries

Joseph

Samson and Delilah

H. Rita van Cascia

Thérèse de Lisieux

Isaak, Jacob & Esau

Fray Martin de Porres

Lourdes [2000]

Clara & Francisco

Maria Goretti

Mother Theresa




Astronomische verschijnselen

28/11/2011



Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs

 

Real Time Web Analytics

Page Content

Page Content