Garabandal: Interview met Conchita Conzalez door Mgr. Francisco Garmendia (1980)
Garabandal: Interview met Conchita Conzalez door Mgr. Francisco Garmendia (1980)
Mgr. Garmendia: Onder dezen die van u houden, en iedereen houdt van u, Conchita, is er een achtenswaardige man in Santander die u kent en die heel hard werkt voor Garabandal en die alle gegevens heeft over Garabandal. Zijn naam is Placido. Kent u hem?
Conchita: Ja, ik heb hem heel graag. Ik herinner mij heel goed dat hij Garabandal verdedigde en nu een belangrijk getuige is. Hij is één van de gekozenen door Onze Lieve Vrouw. Er zijn er niet zoveel die van in het begin hebben blijven volharden in Garabadal en daarom zeg ik tot Placido: "Proficiat, omdat u steeds blijft volharden in de Heilige Maagd."
Mgr. Garmendia: Hoe vond u de audio-opname die u door Placido werd toegezonden? Hebt u alles begrepen? [Placido Ruiloba was een zakenman uit Santander die regelmatig naar Garabandal ging om getuige te zijn van de verschijningen. Hij had steeds een bandopnemer bij zich en heeft zo'n veertig banden uit die tijd, waarop de zienertjes zingen, bidden en spreken tot Maria tijdens de verschijningen. Het was een dubbel van zo'n opname dat Placido naar Conchita zond).
Conchita: Ik begreep dat over de Rozenkransen, maar niet het gesprek met de Maagd. Ik herinnerde maar een aantal zaken, maar het bracht een aantal aangename herinneringen terug.
Mgr. Garmendia: Het bracht een aantal aangename herinneringen terug?
Conchita: Ja, en ik zal er ongetwijfeld nog naar luisteren om te horen of ik er meer uit kan opmaken.
Mgr. Garmendia: Het brengt u terug naar jongere dagen, niet? Hoe mooi moeten die dagen zijn geweest. Ongetwijfeld wakkert deze uw innerlijke leven opnieuw aan en ik veronderstel dat u zich stilaan vele dingen begint te herinneren.
Conchita: Toen ik ernaar luisterde, was het alsof ik naar een andere Conchita luisterde die praatte met Onze Lieve Vrouw. Ik had niet het gevoel dat ik het was.
Mgr. Garmendia: Kon u uw stem herkennen?
Conchita: Neen, het was alsof ik het niet was. Het klonk als een andere Conchita. Ik weet niet waarom.
Mgr. Garmendia: Wenst u wat meer van de opname te horen?
Conchita: Uiteraard.
Mgr. Garmendia: Goed.
Conchita: Ik denk dat Onze Lieve Vrouw één en al liefde is, de grootste en de mooiste liefde. Zij komt liefdevol uit de Hemel om ons te vertellen wat te doen en ons eraan te herinneren. Zij is een Moeder en Zij toont dit door tot ons te komen.
Mgr. Garmandia: Hebben de gewone mensen twijfels over de verschijningen?
Conchita: De Maagd heeft ons verteld dat vele mensen zullen ophouden te geloven alvorens het Mirakel zal plaatsvinden.
Mgr. Garmandia: Hebt u hier veel aan gedacht dat de mensen zouden ophouden te geloven?
Conchita: Neen. Ik denk hier niet veel aan.
Mgr. Garmandia: U gelooft blindelings in Onze Lieve Vrouw en u zegt ons steeds wat Zij u heeft verteld. Nu over een ander onderwerp, Conchita, de Heilige Communie. Ik heb begrepen dat de engel u enkel de Heilige Communie gaf wanneer er geen priesters aanwezig waren. Maar op de dag van het zichtbare Mirakel van de Hostie, die u gegeven werd, waren er zo'n dertig priesters aanwezig. Hoe verklaart u dat?
Conchita: Maria heeft ons nooit verteld dat er geen engel zou komen wanneer er geen priesters zouden zijn. Het was de engel zelf die niet kwam wanneer er priesters aanwezig waren. Uitsluitend op die dag kwam de engel wel, ook al waren er priesters aanwezig. Ik weet niet waarom.
Mgr. Garmandia: De Maagd heeft u dus niet verteld dat de engel u de Communie zou brengen, als er geen priesters aanwezig waren?
Conchita: Neen, want alles wat de Maagd vertelt, gebeurt zoals Zij vertelt.
Mgr. Garmandia: Conchita, kunt u ons vertellen wie u de opdracht gaf om een dagboek bij te houden?
Conchita: Ja, de bisschop van Leon.
Mgr. Garmandia: Het was dus de bisschop van Leon?
Conchita: De bisschop was in het huis van senor [Emilio] del Valle en via deze heer vernam ik om een dagboek te beginnen. Hij kocht mij een aantal boeken?
Mgr. Garmandia: De bisschop kocht u een aantal notitieboeken?
Conchita: Neen, het was senor del Valle.
Mgr. Garmandia: Een leek?
Conchita: Ja, maar een nauwe vriend van de Bisschop van Leon.
Mgr. Garmandia: En wat moest de Bisschop van Leon hiermee aanvangen?
Conchita: Ik weet het niet
Mgr. Garmandia: Hoe verscheen hij in Garabandal?
Conchita: Ik weet het niet, hij bevond zich ten huize van senor del Valle?
Mgr. Garmandia: Kwam senor del Valle uit Garabandal?
Conchita: Neen, Emilio del Valle was van Reinosa, maar leefde in Leon.
Mgr. Garmandia: De bisschop vroeg u dus om het dagboek te schrijven. Is er één enkel dagboek of zijn er meerdere?
Conchita: Deze die is uitgegeven is het dagboek dat ik van de bisschop moest schrijven. Ik heb nog mijn eigen dagboek en ook een zuster uit de school waarheen ik ging heeft er een.
Mgr. Garmandia: Moeder Nieves?
Conchita: Ja, Moeder Nieves. Ik denk dat er ooit iets is uit gepubliceerd dat enkel privé bedoeld was.
Mgr. Garmandia: Gaat de huidige bisschop van Santandar een speciaal teken krijgen vóór het Mirakel? Zal het iets te maken hebben met de natuur of meer in het algemeen?
Conchita: De Maagd zei me dat Zij een bewijs ging sturen naar de bisschop van Santander, zodat deze opnieuw priesters zou toelaten in Garabandal [sedert een tweetal jaren mogen priesters opnieuw de mis opdragen in Garabandal, Chris De Bodt]
Mgr. Garmandia: Welk bewijs?
Conchita: Dat zei Ze niet. Het bewijs van de echtheid van de verschijningen zal iets privé zijn voor wie er ooit bisschop zal zijn in Santandar ten tijde van het Mirakel.
Mgr. Garmandia: Het zal dus diegene zijn die Bisschop zal zijn als het Mirakel er komt?
Conchita: Ja, hij zal het teken ontvangen
Mgr. Garmandia: De bisschop zal dus een teken van echtheid ontvangen. Dit is nu duidelijk. U weet Conchita, dat wij ons aangetrokken voelen tot Garabandal omdat we Maria graag zien. We weten dat Zij nederige mensen gebruikt zoals te Lourdes, Fatima en overige verschijningen. Maria heeft u verteld dat het Mirakel zal plaatsvinden of een donderdag, is het niet?
Conchita: Ja. De Maagd zei dat het een donderdag ging zijn en Zij gaf ook het jaar, de maand en de dag.
Mgr. Garmandia: Bent u zeker? Hebt u dit nagekeken op de kalender?
Conchita: Neen, dat hoeft niet, omdat Zij mij de donderdag, het jaar, de maand en de dag heeft verteld.
Mgr. Garmandia: Ik ben zo gelukkig om dit te mogen horen. Er is mij verteld dat u reeds wist dat het een donderdag was en dat u de jaartallen begon te raden, tot Onze Lieve Vrouw het u vertelde. En zo is er geen enkele twijfel meer nu. Als alles in het leven zo duidelijk zou zijn, zouden er geen problemen zijn. Ik heb vernomen dat u in Rome was?
Conchita: Kardinaal Ottaviani heeft mij via Prinses Cecilia de Bourbon-Parma een brief geschreven en daarop ging ik met mijn moeder naar Rome.
Mgr. Garmandia: Ik wil mij niet opdringen, maar wat gebeurde er?
Conchita: Ze hebben mij gedurende een aantal uren geïnterviewd en dat het beter was om alles wat ik had verteld geheim te houden. Ik herinner mij niet meer alle vragen die mij werden gesteld, maar wel dat het twee uur duurde.
Mgr. Garmandia: Kunt u ons uw indruk geven over Rome? Ik kan mij voorstellen dat een meisje uit Garabandal, een afgelegen bergdorpje, heel wat te zeggen heeft over Rome, is het niet?
Conchita: Neen, niet echt. Ik ben ginds geweest op verzoek. Ze stelden me vragen en ik heb ze beantwoord, dat is alles. Na Onze Lieve Vrouw te hebben gezien is het nog moeilijk om onder de indruk te raken van Rome.
Mgr. Garmandia: Dus is de Maagd mooier dan geheel Rome?
Conchita: Ja, dat is zo. Alhoewel ik nu wel eens graag zou terugkeren, maar dan om de stad te bezichtigen. Ik ben wat nieuwsgierig.
Mgr. Garmandia: Wenst u de Heilige Vader te bezoeken?
Conchita: Ja.
Mgr. Garmandia: Ik hoop dat u op een dag terugkeert om de Heilige Vader te kunnen zien. Niets is onmogelijk. We hebben allemaal onvervulde wensen, maar als u wenst naar Rome te gaan, zal dit misschien ook zo verlopen. Is er een ander verband tussen Rome, de Heilige Vader en het Mirakel waarover u wenst te spreken?
Conchita: Ja, de Heilige Moeder vertelde ons iets over de Paus, nl. dat er vóór het Mirakel nog drie pausen restten.
Mgr. Garmandia: Ik wens dat dit duidelijk op band staat. U was heel precies. De Maagd vertelde u dat er voor het Mirakel...?
Conchita: Op dat ogenblik leefde Paus Johannes XXIII nog. Maria zei: "Nu resten er nog drie Pausen, er komen maar drie Pausen meer." Daarna sprak ze over de eindtijden.
Mgr. Garmandia: De Heilige Moeder sprak u dus over de eindtijden? [Opmerking: dit mag niet verward worden met het einde der tijden, maar eerder over het einde van onze tijden. Hoe dit zal gebeuren, wat dit inhoudt en wal zal volgen is op dit ogenblik niet gekend].
Conchita: Ja.
Mgr. Garmandia: Na Johannes XXIII kwam Paulus VI en daarna Johannes Paulus I en II. Het begint dus te spannen, volgens Maria's woorden.
Conchita: De Maagd sprak over de eindtijden. Ze sprak ook over Frankrijk. Ik weet niet of u zich dit herinnert, maar door de Cuba-crisis was er in 1962 opnieuw sprake van een nakende wereldoorlog. Iedereen was toen bevreesd hiervoor, ook ik. Maar toen verscheen Maria en toen Ze onze bezorgdheid zag, zei Ze: "Wees niet bevreesd. Er komt geen nieuwe wereldoorlog."
Mgr. Garmandia: Onze Lieve Vrouw zei dus dat er geen nieuwe wereldoorlog komt. Er zijn vele plaatselijke conflicten geweest en meermaals sprak men over het uitbreken van een nieuwe wereldoorlog. De situatie is erg gespannen en een nieuwe wereldoorlog zou het einde van alle naties betekenen.
Conchita: Ik herinner me dit niet meer zo precies. Ik wens hier echter aan toe te voegen, onder verwijzing naar Rome, dat vele priesters en mensen te veel druk leggen op Rome om Garabandal goed te keuren. Ik geloof dat het beter zou zijn om dit in Gods handen over te laten. Laat het over de Boodschap van Maria spreken en deze verspreiden, maar de rest overlaten in Gods handen.
Mgr. Garmandia: U waarschuwt tegen het overhaast zijn en berekeningen. U verkiest om dit in Gods handen over te laten. U vertrouwt volledig op hem?
Conchita: Ja. Vroeger was ik bezorgd of Rome in Garabandal zou geloven of niet. De Heer zelf vertelde me: "Maak u u hier geen zorgen over, vooral over Rome, Ik zal alles wel in goede banen leiden." Ik wens dit aan iedereen te vertellen die de Bisschop en Rome in deze aangelegenheid opjagen.
24-01-1980
Garabandal: Interview met Conchita Conzalez door Dr. Jeronima Dominguez (Mei 1973).
Garabandal: Interview met Conchita Conzalez door Dr. Jeronima Dominguez (Mei 1973)
Dr. Dominguez: Wat voelde u toen u de Maagd zag? Was u bevreesd of was Zij eerder een vriendin? Conchita: Om het even wanneer Zij kwam voelden wij een grote vreugde. Het was alsof Zij op reis was geweest en juist terugkwam. Dr. Dominguez: Hoe voelde u zich tegenover Haar? Conchita: Ik voelde mij tegenover haar als een vriendin, of juist zoals Zij mijn Moeder was. Dr. Dominguez: Verscheen Zij altijd met een wit kleed en een blauwe mantel, of was Zij soms anders gekleed? Conchita: Zij droeg altijd een wit kleed en een blauwe mantel. Ik herinner me dat wij Haar op een dag vroegen waarom Zij zo gekleed was omdat we gewoon waren om Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel in het bruin gekleed te zien. De volgende dag of een paar dagen later, dat herinner ik mij niet juist meer, kwam Zij in een bruin kleed en hierna verscheen Zij altijd met een wit kleed en een blauwe mantel. Dr. Dominguez: Droeg de Maagd het scapulier altijd om haar pols, of enkel bij gelegenheid? Conchita: Altijd. Zij droeg dit altijd. Dr. Dominguez: Vroeg de Maagd u om religieuze voorwerpen tot Haar te brengen om ze te kussen? Conchita: Ja, gewoonlijk vroeg Zij om deze mee te brengen zodat Zij ze kon kussen. Zij zei dat deze die Haar voorwerpen droegen hun vagevuur op aarde zouden beleven. Zij zei ook dat door deze voorwerpen mirakelen en wonderen zouden geschieden. Ik denk dat ze "wonderen" zei, geen "mirakelen". Dr. Dominguez: Kunt u zich een wonder of mirakel herinneren dat het gevolg was van een Rozenkrans die Onze Lieve Vrouw had gekust? Conchita: Ik heb weet van een wonder met een medaille. Een klein meisje in coma wachtte enkel nog op haar dood. Een dame bracht haar een stukje van de pijnboom waar de Maagd verscheen en een medaille. Het meisje genas die nacht en de daaropvolgende morgen volledig. Ze is nu getrouwd, heeft kinderen en is volkomen normaal. Dr. Dominguez: Sprak de Maagd ooit over de Rozenkrans? Conchita: Elke keer toen we de Maagd zagen, baden we samen de Rozenkrans. Ze leerde ons hoe deze te bidden. Dr. Dominguez: Hoe deed Zij dat? Nam zij de leiding over? Conchita: Ja, Zij zei het gebed voorop en wij zegden Haar na. Dr. Dominguez: Bad Zij vlug of traag? Conchita: Traag, heel traag. Dr. Dominguez: Is "dat" de juiste manier om de Rozenkrans te bidden? Conchita: Toen dachten we dat het de juiste manier was. Dr. Dominguez: Herinnert u zich de ringen? Vroeg de Maagd om trouwringen te kussen? Conchita: Ja, de mensen brachten trouwringen mee om te laten kussen door de Maagd. Soms droegen we een ring aan elke vinger en dan gaf ze ons de instructies: "Deze ring is voor die persoon...". We konden de ringen en de personen van wie ze waren niet kennen, wij volgden enkel haar aanwijzingen. Dr. Dominguez: Dit is ongebruikelijk omdat jullie tijdens een verschijning altijd omhoog keken. Hoe kon u weten dat u de juiste ring had, daar u een ring aan elke vinger droeg? Conchita: Ze zei tegen ons: "niet deze ring, maar die rond uw pink" en zo verder. Ik zal u een voorval vertellen over de ringen. Een koppel gaf me twee ringen om te laten kussen door de Maagd, maar Zij kuste deze niet en in de plaats hiervan gaf ze me een persoonlijke boodschap voor dit koppel. Dr. Dominguez: Wat was de boodschap? Conchita: De boodschap was dat ze niet gehuwd waren, maar enkel samenleefden. Toen ik hen dit vertelde begonnen ze te wenen. Later huwden ze. Dr. Dominguez: Herinnert u zich gebeurtenissen als deze waarbij u het kruisbeeld voor u houdt (terwijl hij aan Conchita een foto toont waarop ze in extase een kruisbeeld geeft aan een man)? Conchita: Ja, op een dag gaf een man me een klein kruisbeeld ter grootte van een vingernagel. Toen ik het aan de Maagd gaf om het te kussen, viel het op de grond en was ik het verloren. Toen de man me ernaar kwam vragen, zei ik dat ik het verloren had, maar hierover niet verontrust te zijn omdat ik het aan Maria zou vragen waar het zich bevond. Enkele avonden later vond ik het, tijdens een verschijning. Maria vertelde me: "buig u voorover en raap dat voorwerp op." Ik deed dat en ik zag dat het voorwerp vol modder was, maar het was wel het kleine kruisbeeld dat ik verloren had. Dr. Dominguez: Wat hebt u er mee gedaan? Conchita: Aan die man teruggegeven. Dr. Dominguez: Wat herinnert u zich van de priesters tijdens de verschijningen? Conchita: Ik herinner me dat er vele priesters naar het dorp kwamen om de gebeurtenissen te volgen en velen waren gekleed in burgerkledij. Ik weet niet hoe, maar we wisten steeds wie de priesters waren, zelfs als er veel volk was. Op een keer waren er veel mensen aanwezig tijdens een verschijning. De Maagd vertelde ons om het kruisbeeld vooruit te houden met de armen, wat we deden. Toen dit voorbij was, wisten we dat al diegenen aan wie we het beeld gegeven hadden om te kussen, priesters in burgerkledij waren. Dr. Dominguez: Wat was dat met de kerkdeur (terwijl hij haar een foto toont van de meisjes in extase voor een gesloten kerkdeur)? Conchita: In het begin van de verschijningen gingen we de kerk binnen. Maar door de verstoring omwille van het vele volk die eerst wilden zijn, toen we het uitgestoken kruisbeeld vereerden, zei de bisschop dat we niet langer konden binnengaan in extase. Van toen af aan, liet Maria ons niet meer binnen. Dr. Dominguez: U bedoelt dat u van toen af door Onze Lieve Vrouw enkel tot de deur geleid werd? Conchita: Ja
Dr. Dominguez: Was dit Haar manier om te vertellen dat de bisschop moest worden gehoorzaamd. Conchita: Ja, het was een voorbeeld van de gehoorzaamheid die we de bisschop verschuldigd zijn alsook aan iedereen aan wie we gehoorzaam moeten zijn.
Dr. Dominguez: Op welk tijdstip van de dag verscheen Maria? Als er mensen aanwezig waren? Conchita: Zij verscheen op alle uren van de dag of nacht: 23 of 24 uur, 4 of 5 uur 's ochtends. Er was geen vooropgesteld tijdstip. Soms waren er zelfs om vijf uur 's morgens reeds veel mensen, soms waren er weinig. Soms verscheen ze enkel als we alleen waren, met niemand rondom ons.
Dr. Dominguez: Hoe wist u dat Zij 's nachts ging verschijnen?
Conchita: We kregen drie innerlijke oproepen, maar vraag me hierover niets alstublief. Het is iets wat ik zelf nooit heb kunnen begrijpen, dat is alles wat ik kan zeggen.
Dr. Dominguez: Was het iets dat u van binnen voelde?
Conchita: Ik heb hier nooit een verklaring kunnen aan geven. Het was zoals een enorme vreugde dat u tot een plaats brengt, zonder dat u weet waar u heen gaat, enkel dat u er moet zijn.
Dr. Dominguez:: Tijdens al deze opvallende gebeurtenissen waren er boodschappen. Er was er een in 1961. Kunt u herhalen wat de Heilige Maagd zei in de Haar eerste boodschap?
Conchita: Ja, de woorden van de Maagd waren: "Breng vele offers, doe veel boete. We moeten vaak het Heilige Sacrament bezoeken, maar voor alles moeten we zeer goed zijn. Als we dat niet doen, dan zal een straf ons treffen. De beker vult zich reeds. Als wij niet veranderen zullen wij gestraft worden."
Dr. Dominguez: Over boete en opofferingen. Vond er ooit geen incident plaats over een stuk kauwgom?
Conchita: Ja. Op de dag van de laatste verschijning, op 13 november 1965, had ik een stuk kauwgom in de mond. Op het ogenblik dat ik Maria zag, hield ik het stuk kauwgom stil tegen mijn wang. Maar Zij zei: "Waarom die kauwgom niet weggooien en als offer opdragen aan Mij?" (pas na de verschijningen herinnerde ze zich nog meer en zei Conchita deze woorden: Waarom die kauwgom niet weggooien en als offer opdragen aan de glorie van Mijn Zoon?"). Zo nam ik het stuk kauwgom uit mijn mond. Ik begreep dat Onze Lieve Vrouw geen grote opofferingen vraagt, maar kleine, zodat we deze voortdurend kunnen opdragen uit liefde voor Haar.
Dr. Dominguez: Zo zijn kleine opofferingen goed als deze in Gods aanwezigheid gemaakt worden. Tenslotte is kauwgom niet slechts, niet?
Conchita: Absoluut niet, maar het opgeven is een daad uit liefde tot God.
Dr. Dominguez: Maria zei ook in Haar Boodschap dat we boven alles goed moeten zijn. Wat denkt u dat Zij hiermee bedoelde? Conchita: Ik weet niet wat de Maagd bedoelde, maar ik begreep het als leven per moment en alles opdragen aan God. Ik denk dat ze "met volle bewustzijn die wijze te leven dat ons geweten ons vertelt, als Christen" bedoelde.
Dr. Dominguez: En zo kan iedereen goed zijn.
Conchita: Jazeker. Iedereen weet hoe in hun godsdienst, in hun omgeving, familie, werk goed te zijn om iedereen een geweten heeft en God spreekt tot ons door ons geweten.
Dr. Dominguez: Elke man of vrouw weet wat goed of slecht is of ze zich nu in New York bevinden of in een kleine plaats, zoals Garabandal? Conchita: Ik ben er zeker van dat iedereen weet wanneer ze iets goed of slecht doen.
Dr. Dominguez: De Boodschap was dus het belangrijke tijdens al deze verschijningen. Wat hebt u gedaan of wat hebt u gepoogd te doen om de Boodschap na te leven?
Conchita: Wat Onze Lieve Vrouw grote vreugde verschaft is heel moeilijk voor mij. Dat is elk ogenblik van de dag alles doen voor God.
Dr. Dominguez: Denkt u dat u en ik naar de Boodschappen leven? Conchita: Ik denk dat ik dat doe, maar voor u moet u zelf antwoorden.
Dr. Dominguez: U werkt als een verpleegster. Vervult u op deze wijze de Boodschappen en hoe? Conchita: Ik probeer mijn werk naar eer en geweten zo goed mogelijk te doen binnen mijn mogelijkheden en door de patiënten goed te behandelen.
Dr. Dominguez: En wat over een huisvrouw met drie of vier kinderen die de hele dag bezig is? Kan zij de Boodschap vervullen? Conchita: Uiteraard. In overeenstemming met de schoonheid waarin zij haar taken volbrengt, kan zij al haar handelingen opdragen aan God.
Dr. Dominguez: Wat met een persoon die op kantoor werkt?
Conchita: U kan de boodschap overal vervullen. U kan altijd goed zijn en eer aan God bewijzen.
Dr. Dominguez: Een van de dingen die u hebt gedaan is het uitdelen van scapulieren in New York. Waarom doe je dat? Houdt u ervan om scapulieren uit te delen in kantoren en op de straten?
Conchita: Ik draag het scapulier sinds ik klein ben. Het is een toewijding die ik geleerd heb van mijn moeder. Maar bovenal draag ik het omdat Maria altijd het scapulier droeg bij Haar verschijningen.
Dr. Dominguez: Al wat u tot nu toe hebt gezegd handelt meer over de eerste Boodschap. Was er geen andere Boodschap op 18 juni 1965? Kunt u ons over deze Boodschap vertellen? Conchita: De Boodschap van Onze Lieve Vrouw, afgeleverd door de Aartsengel Michaël luidde: Omdat men Mijn Boodschap van 18 oktober 1961 niet vervuld heeft en men er geen grote bekendheid aan heeft gegeven in de wereld, wil Ik u zeggen dat de nu volgende, de laatste Boodschap is. Eerder vulde de beker zich, nu loopt hij over. Vele kardinalen, bisschoppen en priesters volgen een verloren pad en nemen vele zielen mee. Aan de Eucharistie wordt steeds minder waarde gehecht. Wij moeten alle nodige pogingen in het werk stellen om Gods toorn, die zwaar op ons drukt, te ontwijken. Als gij Hem vergiffenis vraagt, met een oprecht gemoed, dan zal Hij u vergeven. Ik, uw moeder, wil u zeggen, door de bemiddeling van de Heilige Michaël, dat ge u moet bekeren. Gij zijt al in de tijd der laatste waarschuwingen. Ik hou veel van u en ik wil uw veroordeling niet. Vraag het ons oprecht en Wij zullen het u geven. Gij zult u opofferen. Denk aan het Lijden van Jezus."
Dr. Dominguez: Wat denkt u over deze verklaring over de kardinalen, bisschoppen en priesters die een verloren pad volgen?
Conchita: Elke keer als Onze Lieve Vrouw de priesters vernoemde vroeg Zij ons om voor hen te bidden. Wij begrepen nooit waarom, want voor ons waren priesters als heiligen, omdat er voor de verschijningen heel weinig priesters naar Garabandal kwamen. We beschouwden het als een voorrecht als er een priester kwam. Dat over de kardinalen en bisschoppen vonden we erg vreemd, maar we kunnen enkel maar herhalen wat Zij zei.
Dr. Dominguez: Hier ziet u de foto terwijl u de Communie ontvangt van de Aartsengel Michaël. U kon de Hostie niet zien. De engel bracht u vele malen de Heilige Communie. Weet u nog hoeveel keer? Conchita: Niet zoveel, misschien een veertigtal keer. Gewoonlijk was er een priester in het dorp en de Aartsengel gaf ons enkel de Communie wanneer er gen priester was. Wat de Heilige Communie betreft leerde Onze Lieve Vrouw ons de waarde en het belang van de Eucharistieviering. Nadat de verschijningen begonnen, misten we nooit een dag zonder de Heilige Communie te ontvangen.
Dr. Dominguez: Daar enkel de priesters ingewijd zijn, hebt u nooit aan Maria gevraagd waar de engelen de Hosties vandaan haalden?
Conchita: Ja, we vroegen dit omdat een priester ons dit vertelde en de Heilige Maagd zei de Aartsengel de gewijde hosties uit de tabernakels haalde.
23-01-1980
Esther en Mordechai
Het verhaal van Esther
Esther en Mordechai: Een koningin redt haar volk
Hadassah, Esthers Joodse naam, komt van het woord voor 'mirte', een boom waarvan de bladeren hun geurstoffen pas vrijgeven zodra ze geplet worden. Esthers mogelijkheden kwamen pas ten volle tot hun recht toen zij en haar mensen in verschrikkelijke gevaar verkeerden. De naam "Esther" betekent "verborgen": Esthers ware identiteit als Jodin bleef jarenlang verborgen. Vashti betekent "Lieverd" of "de geliefde".
De namen Esther en Mordechai zijn wellicht ontstaan uit de Perzische verhalen over goden Ishtar en Marduk. Ishtar (stareh, een ster) is de Babylonische godin van liefde en oorlog, dochter van de maangod Sin. Ze heette Astarte in Kanaan. Marduk was de belangrijkste mannelijke god van Babylon. De namen Haman en Vashti zouden kunnen overeenkomen met de goden Elamitisch Humman en Mashti.
Deze overeenkomsten lijken erop te wijzen dat het boek Esther was gebaseerd op een veel ouder Babylonisch verhaal.
Waar gaat het verhaal over?
Het boek Esther is geschreven voor de diaspora, joden [die leefden joden buiten Israël], om te tonen hoe in ballingschap te leven. Geconfronteerd met onverdraagzaamheid en vooroordelen, dient men te handelen met moed en integriteit. Het verhaal heeft eveneens de oorsprong van het feest van Purim verklaard, een belangrijke joodse feestdag. Verder was het verhaal ook een politieke satire, waarin het gevaar aan de kaak gesteld werd van absolute macht te geven aan een dwaze monarch. De Perzische koning uit het verhaal, Ahasuerus, heerst meer op basis van willekeur dan op basis van wijsheid. Hij wordt een instrument in de handen van iemand die pienter genoeg is om hem te exploiteren.
De les is duidelijk! Geef niet te veel macht aan een mens want op lange termijn zal het alleen God zijn die ons regeert.
Het christendom wordt er vaak van beschuldigd aan de basis te liggen van het vreselijke antisemitisme dat een schande vormt in onze moderne wereld. In feite toont dit verhaal aan dat antisemitisme al lang voor de geboorte van Jezus van Nazareth bestond.
Opmerking: het verhaal op deze pagina is gebaseerd op het 'Boek van Esther ", niet op 'Esther met Additions'. Er zijn grote verschillen tussen de twee: het Boek van Esther bevat geen rechtstreekse verwijzingen naar God, Esther volgt de regels die een Joodse vrouw in acht dient te nemen niet op, noch in haar voeding of in haar kleding, enz.. Het Joodse volk wordt afgeschilderd als een volk dat zich zeer brutaal gedraagt ten opzichte van zijn vijanden. Veel mensen voelen zich hier ongemakkelijk bij, vooral bij het weglaten van een directe verwijzing naar God. Om deze reden werden er "Toevoegingen" aan de eerdere versie van het verhaal gerealiseerd. Toevoegingen met belangrijke gebeden tot God en met een afzwakking van de wraakzucht van de joodse bevolking. Deze toevoegingen worden niet geaccepteerd door de protestantse kerken, wel door het katholicisme en het jodendom.
Het verhaal van Esther bevat drie verschillende episodes:
Vashti werd verbannen en Esther werd koningin (Esther 1 en 2)
Koningin Vashti weigerde de bevelen te volgen van haar echtgenoot koning Ashasuerus. Daarom scheidde hij van haar en zocht een nieuwe koningin. Deze nieuwe koningin moest de mooiste vrouw van het land zijn. Een jong joodse meisje, Esther, werd gekozen. Haar oom, Mordechai, hoorde over een complot tegen de koning en waarschuwde hem via Esther.
Esther redde Mordechai van Haman (Esther 3-8:14)
Mordechai beledigt een hoge ambtenaar van justitie, die besloot om niet alleen hem te doden, maar alle joden in het Perzische rijk. Esther organiseerde twee banketten en pleitte daarbij bij de koning. Mordechai werd gered van de dood en Haman werd gestraft.
Esther redt het joodse volk in Perzië (Esther 8:15-10)
Brieven waarin de intrekking van het doodvonnis van alle Joden in het koninkrijk werd meegedeeld, werden in het ganse koninkrijk verspreid. Er heerste grote vreugde en jaarlijks werd een festival gevierd ter herdenking van de moed van Esther en de verlossing van de Joden. Dit festival werd Purim genoemd.
Deel 1: Vashit werd verbannen, Esther werd koningin (Esther 1 en 2)
Het verhaal van Esther begint met een prachtig banket aan het hof van de Perzische koning, Ahasuerus, veelal beschouwd als keizer Xerxes (486-465VC). Susa, de oude stad waar het verhaal plaatsvond, bevatte het winterpaleis van de koning.
Er werden twee aparte banketten gehouden: één voor de koning, zijn raadgevers en alle mannen van Susa, een ander gegeven door Koningin Vashti, voor de vrouwen van het hof en voor de adel.
Na te veel wijn gedronken te hebben, ontbood Koning Ahasuerus de koningin. Hij wou met haar pronken tegenover de mannen op zijn banket. Ze stond immers bekend om haar schoonheid en hij wilde haar tonen aan de mannen uit de stad.
Maar de koningin van het Perzische Rijk was gekozen geweest uit één van de zeven oudste en adellijkste families van het rijk. Vashti was dus van oude en adellijke afkomst. Het vooruitzicht te moeten paraderen voor een zaal vol dronken mannen beviel haar allerminst. Dit was ongepast voor een koningin. Mannen en vrouwen dineerden vaak samen in het oude Perzië, maar naarmate het diner vorderde en er meer wijn verbruikt werd, verliet de vrouw de eethoek en liet zich vervangen door concubines. De koningin weigerde dus te komen.
Op de zevende dag, toen de koning onder invloed van de wijn was, beval hij de zeven eunuchen om hem koningin Vashti te brengen. Zij moest de koninklijke kroon dragen om haar schoonheid te tonen aan de volkeren en de ambtenaren, want ze was heerlijk om te aanschouwen. Maar koningin Vashti weigerde te komen. De koning reageerde woest en zijn woede verteerde hem. [Lees Esther 1:1-22].
Vashti voelde zich wellicht behandeld als een concubine in plaats van als echtgenote en koningin. Ze weigerde met hautaine waardigheid het bevel van de koning op te volgen. Helaas werd haar antwoord doorgegeven in het bijzijn van de officieren van het rijk en ze moest de prijs betalen voor het vernederen van de koning.
Ahasuerus, nog half dronken, reageerde overhaast. Op advies van laffe en onbekwame raadgevers, werd de situatie nog verergerd door openbaar de verbanning van Vashti te decreteren. Dit verhoogde nog de aandacht op het feit dat Vashti zijn bevel had genegeerd, en stelde hem als een sukkel te kijk bij al zijn onderdanen. In dit stadium van het verhaal wordt het duidelijk dat het niet om een traditioneel verhaal over een goede koning gaat. Ahasuerus was een despoot, maar ook een idioot. Aldus ontstaat stilaan een thema: onbeperkte macht uitgeoefend zonder wijsheid, is een gevaarlijke toestand.
Na een tijd voelde Ahasuerus zich eenzaam zonder Vashti, "zijn geliefde". Hij kon haar niet terugroepen omdat zijn woord, eenmaal uitgesproken, wet was. Daarom stelden zijn hovelingen hem voor een andere koningin te zoeken, een jonge, mooie vrouw die Vashtis plaats zou innemen.
Dan zeiden zijn dienaren hem: "Laat mooie jonge maagden gezocht worden in opdracht van de Koning. Laat de Koning zijn boodschappers in al de provincies van zijn koninkrijk alle mooie jonge maagden verzamelen in de harem van de citadel van Susa onder het gezag van Hegai, de eunuch van de koning, die verantwoordelijk is voor de vrouwen. Laat hun cosmetische behandelingen schenken. Laat het meisje dat de koning behaagt, koningin worden in plaats van koninginVashti. " Dit voorstel stond de koning aan en hij handelde aldus. [zie Esther 2:1-23].
In de ganse natie startte een zoektocht naar een nieuwe koningin, historisch gezien de eerste registratie van een schoonheidswedstrijd ter wereld. Een jonge Jodin was één van de kandidaten. Haar schoonheid was zo vreemd dat ze zelfs de chef-eunuch Hegai "behaagde" die als jongen gecastreerd was [enige ironie dus hier]. Men kan zich ook afvragen of Hegai op de achtergrond een rol gespeeld had in de afzetting van Vashti.
Esther nadert het koninklijk paleis
Esther werd met alle andere jonge maagden opgenomen in de harem en begonnen twaalf maanden van zorgvuldige voorbereiding. Ze was pienter genoeg om het advies in te winnen van Hegai, die de smaak van de koning kende. Uiteindelijk trok zij naar de koning en beviel hem zo goed dat hij de koninklijke kroon op haar hoofd plaatste. Ze werd koningin in Vashti's plaats, met alle rijkdom en macht van een oosterse koningin nu plotseling tot haar beschikking.
Koningin Esther voor Koning Ahasuerus
Esther stond symbool voor de joden die succesvol leefden in een vreemde cultuur. Als vrouw was ze niet in een machtspositie, evenmin als diaspora Joden geen lid waren van de machtselite. Bovendien was ze als een wees, gescheiden van haar ouders, net zoals diaspora Joden gescheiden zijn van hun moederland. Met deze twee handicaps was ze genoodzaakt ieder talent en ieder voordeel dat ze wel had, te gebruiken, net zoals diaspora Joden dat deden. Zij, net als Esther, hadden zich aan te passen aan de situatie.
Vanaf het begin werd Esther had geholpen door haar oom Mordechai, maar niemand wist van hun verwantschap, noch dat Esther een Jodin was. Esther hield zich niet aan de voedselwetten van het Jodendom, noch aan het volgen van de praktijken van een orthodoxe Jodin. God wordt nooit direct genoemd in het verhaal. Het verhaal is dus niet religieus als dusdanig, maar wel seculier, een verhaal over pragmatisme in tijden van tegenspoed.
Niet lang na haar instauratie als koningin, hoorde haar oom Mordechai over een complot om de koning te vermoorden. Hij vertelde het aan Esther die de koning waarschuwde. De samenzweerders werden opgehangen en de waarschuwing van Mordechai werd genoteerd in de annalen van het hof.
Deel 2. Esther redde Mordechai van Haman (Esther 3-8:14)
Het verhaal dat in de hoofdstukken 3-8 volgt geeft details weer van een persoonlijk conflict dat escaleert tot een natiewijd doodvonnis tegen het Joodse volk.
Mordechai weigerde te buigen voor de hoogste ambtenaar van justitie, Haman de Agagite. In een gerecht met een strenge protocol, was die weigering een ernstige belediging die natuurlijk de woede van Haman opwekte, en er begon een vete tussen de twee mannen.
Toen Haman zag dat Mordechai niet voor hem wou buigen en hem niet wou gehoorzamen, werd hij woedend. Maar hij beschouwde het beneden zijn waardigheid de hand te leggen op Mordechai alleen. Nadat hij te horen had gekregen wie het volk van Mordechai was, plande Haman de vernietiging van alle Joden. [zie Esther 3:1-15].
Er wordt geen reden gegeven voor de weigering van Mordechai om te buigen voor Haman. Het was niet tegen de normale joodse praktijk om niet te gehoorzamen aan een heerser of diens vertegenwoordiger [zie Jozef en zijn broers in Egypte, Genesis 43:26], maar Mordechai's voorouder Saul was een vijand van Hamans voorouder Agag, de koning van de Amalekites [zie 1 Samuel 15], en dit zou Mordechais reden kunnen vormen. In alle geval volgde hij niet de algemeen aanvaarde praktijk en bracht daardoor zichzelf en anderen in gevaar.
Hamans woede was anders gericht. Nadat hij ontdekt had dat Mordechai een Jood was, breidde zijn woede zich uit tot het gehele Joodse volk. In een scène die een blauwdruk vormde voor de antisemitische propaganda, bestookt Haman het hoofd van de koning met ideeën over een volk dat anders was, dat andere wetten gehoorzaamde en dat een gevaar was voor het koninkrijk. Hij zocht "een endlösung". [Lees Esther 4:1-17]
De Joden, zei Haman, moeten worden geëlimineerd in het belang van het koninkrijk. De koning ging akkoord, niet wetende dat Esther, zijn geliefde koningin, en Mordechai, de man aan wie hij zijn leven verschuldigd was, beide Joden waren. Er werd een dag gereserveerd voor de slachting en een decreet werd uitgevaardigd tot in iedere uithoek van het imperium.
De absolute macht van de koning lijkt ons vreemd, gewend als we zijn aan de democratische rechtsstaat. Maar in Kanaän en Egypte, werd een koning gezien als een levende god. Hij was een heilig persoon die in zijn persoon, de staat of een koninkrijk dat hij regeerde, belichaamde. Zijn fysieke lichaam was duidelijk niet onsterfelijk, maar hij werd gezien als iemand die meer was dan een mens, met een speciale en unieke band met de onsterfelijke goden. Hierdoor kon hij doen wat hij wilde, zelfs wanneer dat zoals in dit geval duidelijk onrechtvaardig was.
Esther en Mordechai
Dit concept van heilig koningschap werd door Israel verworpen. Vanaf de eerste tijden zag het God als zijn heerser. De wetten die Israel volgde kwamen van God, niet van de staat. Onder koningen als David of Salomon benadrukte het hun menselijkheid. Vanuit Israëlitisch standpunt stond koninkschap zeer dicht bij tirannie en moest het daarom constant bewaakt worden om niet despotisch te worden.
In de crisis die hem dreigde te verzwelgen, wendde Mordechai zich tot Esther. Zij alleen kon het Joodse volk redden van de domheid en de wreedheid van haar echtgenoot, de koning. Maar er was een probleem: Esther was niet in de koninklijke aanwezigheid geroepen sedert dertig dagen, een onheilspellend teken dat zij wellicht zelf op een wat minder hoge plank beland was. Haar man benaderen zonder door hem ontboden te zijn was strijdig met de wet, en zou worden bestraft met de onmiddellijke dood. Ze was zich hiervan natuurlijk bewust, maar haar reactie was fatalistisch: "Als ik verloren ga, ga ik verloren".
Dan antwoordde Esther Mordechai "Ga en verzamel alle Joden uit Susa, en vast te mijnen behoefte. Eet noch drink gedurende drie dagen, nacht noch dag. Ik en mijn dienstmaagden zullen eveneens vasten zoals jij. Daarna ga ik naar de koning, al is het tegen de wet, en als ik verloren ga, ga ik verloren ". Mordechai vertrok vervolgens en deed zoals Esther hem had bevolen.
Met een enorm persoonlijke risico overtrad Esther de wet en ging naar de kamer van de troon Ahasuerus. Ahasuerus leek gecharmeerd door haar onverwachte verschijning. Gebruik makend van zijn onverwachte goede humor, vroeg ze hem of hij en Haman naar een banket wouden komen dat ze zou organiseren. Hij ging akkoord en ook Haman vermoedde niets, hij voelde zich vereerd door haar uitnodiging. Hij en de koning woonden het banket bij en Ahasuerus beloofde Esther dat ze alles kon krijgen wat ze wou, zelfs de helft van zijn koninkrijk. Dit was een extravagant aanbod en het belicht de dwaze roekeloosheid van de koning.
Esther vroeg de koning en Haman voor een tweede banket de volgende dag. De koning ging akkoord. Verkerend in hogere sferen keerde Haman terug naar zijn huis en gelastte de bouw van een galg om de vijand die hij haatte, Mordechai, te laten hangen. Maar tijdens de nacht kon Ahasuerus niet slapen. Hij vroeg zijn dienaren om te lezen uit de annalen van zijn bewind.
Tijdens dit lezen werd hij herinnerd aan de goede daad van Mordechai. Hij besefte dat hij hem nooit beloond had en besloot dit te regelen. Toen dat gebeurde was Haman aanwezig en de koning vroeg hem hoe hij een opmerkelijke dienaar kon belonen. Dus kwam Haman en de koning vroeg hem: "Wat moet worden gedaan voor een man aan wie de koning eer wenst te brengen?"
Haman, denkend dat de Koning naar hem verwees, bevool extravagante beloningen aan. De koning ging akkoord, maar verbijsterde dan Haman door hem te vertellen dat hij wou dat Mordechai die beloning kreeg. Haman vervloekte zijn fout en haatte Mordechai nog meer. Zeresh, de vrouw van Haman, waarschuwde hem, maar hij was nu zo door haat verteerd, dat hij het pad dat hij volgde, niet meer kon verlaten [zie Esther 7:1-10].
Ondertussen was Esthers banket bereid. Ahasuerus was zo blij dat hij opnieuw Esther alles beloofde wat ze wou. [Een vergelijkbare situatie kunt u vinden en lezen in Herodotus Boek 9.109-113, waar de Perzische koning Xerxes een soortgelijke belofte aan zijn vrouw Amestris doet. Dit verhaal eindigt met een marteling en een bloedvergieten]. Als reactie daarop vroeg Esther dat haar leven zou worden gespaard en dat haar volk gered zou worden.
"Van wie?", vroeg de koning. "Van Haman", antwoordde Esther. Toen de koning terugkeerde uit de paleistuin naar de banketzaal, had Haman zichzelf neergelegd op de bank waar Esther lag, en de koning zei: "Zal hij zelfs de Koningin aanranden in mijn aanwezigheid, in mijn eigen huis? "
Haman werd gevangen meegenomen door de dienaren van de koning en opgehangen aan de galg die hij liet bouwen voor Mordechai. Hij had geen berouw over zijn haat voor de joodse bevolking. Hij smeekte voor zijn leven, maar gaf geen blijk van enige verandering in zijn hart.
Esther had Mordechai gered van Haman, maar de Joodse bevolking was nog altijd in gevaar.
Deel 3. Esther red de Joodse bevolking van Perzië (Esther 8: 1-17)
Esther pleitte bij de Koning. De Koning reikte de gouden staf aan Esther en Esther stond op en ging voor de Koning staan. Ze sprak: "Als het de koning behaagt en als ik zijn voorkeur gewonnen heb, en als de koning het rechtvaardig toeschijnt en als hij mij goedkeuring verleent, laat dan een bevel worden geschreven voor de intrekking van de brieven bedacht door Haman, zoon van Hammedatha de Agagite . Brieven waarin hij opdracht gaf voor de vernietiging van de joden in alle provincies van de Koning. Want hoe kan ik de ramp verdragen die mijn volk treft? Of hoe kan ik toezien op de vernietiging van mijn familieleden? "
Dus werden opnieuw brieven verstuurd naar alle uithoeken van het rijk die de uitvoering van de uitroeiing van de joodse bevolking stopten.
Gedurende het hele verhaal, maakt Esther geen enkele fout, noch in de harem tijdens haar training als jong meisje om echtgenote en koningin te worden, noch in het gevaar: ze hield het hoofd koel in plaats van te panikeren. Haar speech in 8:5-6 bewijst haar diplomatische talenten.
De Joden waren niet alleen gered van de dood: ze konden ook die mensen aanvallen die hun vijanden waren, en aanspraak maken op hun eigendommen. Op de dag dat ze verondersteld werden te worden vernietigd, werden de rollen omgekeerd en konden zij al diegenen vernietigen die geprobeerd hadden hen te vermoorden. Duizenden werden gedood, met inbegrip van de tien zonen van Haman [Lees Esther 9:1-32].
Vanaf die dag onderhoudt het joodse volk een bijzonder festival genaamd Purim. Het was een dag waarop geschenken werden uitgewisseld tussen de leden van elk gezin, en geschenken werden gegeven aan de armen. Op het Purim feest wordt herdacht dat Esther het Joodse volk redde.
Ballingschap en terugkeer
De mensen die zich in Kanaän vestigden tijdens de invasie/vestigingsperiode werden Israëlieten genoemd. Ze vormden de twaalf stammen van Israël. Maar na de periode van de ballingschap in Babylon, werd het volk van Israël Joden genoemd. Ze stammen uit de twee stammen van het koninkrijk van Juda, en hun nakomelingen.
Deze periode, uit 586VC tot de Romeinse bezetting van Palestina in 63VC, omvat de ballingschap in Babylon, de terugkeer naar Jeruzalem, en de bouw van de Tweede Tempel. Het is een belangrijke periode in de joodse geschiedenis, aangezien de gebeurtenissen van die tijd een grote invloed hadden op het latere joodse denken.
Nebukadnezar, de koning van Babylon, verwoestte Jeruzalem en de Tempel in 586VC en voerde de aristocratie, de leden van de bovenste klassen, en alle vooraanstaande families van Juda, weg. Ze leefden in ballingschap in Babylon voor een periode van ongeveer vijftig jaar. In Babylon mochten deze families samen wonen, in gebieden hen gegeven door de Babylonische autoriteiten. Ze werden niet gedwongen om onder mekaar te huwen of om slaven te worden. Ze waren in staat geacht bruikbaar te zijn als gerespecteerde leden van het Babylonische rijk. Ze namen Babylonische namen aan, namen de Babylonische kalender en de Aramese taal over (dit was de taal die de spraken ten tijde van Jezus). Ze integreerden zich goed in de Babylonische samenleving, maar behielden hun Joodse identiteit.
Deze Joodse gevangenen probeerden een theologische betekenis te hechten aan de rampen die hen overkwamen. Ze hadden geleefd in de veronderstelling dat zij als het door Jahweh volk zij zouden worden beschermd evenals hun tempel. Deze veronderstelling bleek onjuist. Ze vroegen: Waarom had Jahweh heeft ervoor gezorgd dat ze moesten lijden? Wat hadden ze gedaan opdat deze ramp hen overkwam? Hoe kon een dergelijke gebeurtenis worden voorkomen in de toekomst?
De profeten verklaarden dat de ramp hen had getroffen omdat ze het verbond met Jahweh geschonden hadden. Ze hadden de vruchtbaarheidsgoden Asherah en Baal niet afgezworen, zoals ze hadden moeten doen. Daarom had Jahweh hen aan hun lot overlaten. Hieruit volgde dat als zij berouw betoonden, Jahweh hen zou vergeven. Hopelijk zouden ze op die manier worden herenigd, eerst met Hem, nadien met hun geboorteland. Met dit in gedachten, bewerkten en herschreven hun priesters Oude Testament, zodat de focus lag op radicaal monotheïsme, de exclusieve aanbidding van één God.
Intussen was het Babylonische rijk onder de voet gelopen door de Perzen. In 538VC vaardigde Cyrus de Grote van Perzië een bevelschrift uit op grond waarvan bepaalde leden van de Joodse bevolking in gevangenschap konden terugkeren naar Jeruzalem, om zich daar te vestigen en om de tempel weer op te bouwen. Dit was onderdeel van programma voor het ganse rijk, maar de joodse gevangenen zagen het als een duidelijk bewijs dat Jahweh hun berouw had aanvaard.
Gedurende een zekere tijdsperiode keerden de Joden terug naar Jeruzalem. Zij stelden zich tot de taak Jeruzalem en de Tempel weder op te bouwen. Die tempel zou de Tweede Tempel genoemd worden (de eerste tempel werd gebouwd door Salomo). Zij hadden geen koningen meer om zich te laten leiden en te regeren - Esthers verhaal laat maar al te duidelijk zien wat zij dachten van koningen en despoten. In plaats daarvan lieten ze zich leiden door de profeten. Twee van deze profeten, Ezra en Nehemia, voerden ingrijpende sociale hervormingen door die een rechtstreekse invloed hadden op het leven van veel vrouwen.
Het leven van de vrouwen in dit tijdperk
Ezra had geëist dat de aanbidding van de goden vruchtbaarheid zou worden gestaakt; alleen Jahweh zou worden aanbeden. Dit was niet zo moeilijk te handhaven als het misschien voorheen was. Verering van de krachten van de natuur en vruchtbaarheid was het grootst in de noordelijke agrarische provincies en de verspreiding van deze mensen door de Assyrische veroveraars had geleid tot een daling van de populariteit van de vruchtbaarheid religies.
Het probleem voor vrouwen was nu dat religie gecentreerd werd op een god waarvan de essentie macht en majesteit was. Dit was een geslachtloze godheid, een geestkracht, noch man, noch vrouw. Maar omdat macht en kracht in menselijke termen werden gezien als mannelijke kenmerken, werd de godheid in toenemende mate beschreven in mannelijke termen.
Poëtische beelden van Jahweh hadden voorheen vrouwelijke referenties, Jahweh had moederlijke kenmerken verwijzend naar de liefde van Jahweh zo intens als moederliefde. Deze beelden kwamen nu in toenemende mate onder druk te staan ten voordele van het mannelijke beeld van Jahweh.
Zonde werd nu gekoppeld aan onreinheid en dat werd ondersteund met voor vrouwen vernederend beeldmateriaal. Bijvoorbeeld de verwijzing in Ezechiël 37:17 naar menstruatie. Wanneer boosheid in menselijke vorm werd voorgesteld, was het een vrouwelijke voorstelling, bijvoorbeeld Zacharia 5:7-11.
Nehemia had geëist dat alle buitenlandse vrouwen die met hun Joodse echtgenoten teruggekeerd waren naar Jeruzalem moesten scheiden. Het doel van dit edict was de joodse identiteit te benadrukken en te zuiveren. Vrouwen werden beoordeeld op hun clan achtergrond in plaats van op hun persoonlijke verdiensten, hetgeen het respect voor vrouwen als menselijke wezens ondermijnde.
De sociale hervormingen van Ezra en Nehemia werden aanvaard door de mensen, maar niet zonder protest. Bijvoorbeeld de verhalen van Ruth en Esther, geschreven in deze periode, leggen er in het bijzonder de nadruk op dat vrouwen krachtig staan in hun eigen recht en niet als wegwerpartikelen kunnen beschouwd worden en dat zij even bekwaam waren om Gods instrumenten te zijn als mannen, en soms, zoals bij Esther, zelfs betere.
Slotbeschouwing
Het verhaal van Esther is zowel een politieke satire en een inspirerend verhaal. Het hekelt de instelling van de absolute monarchie met zijn gevaren van de macht aan een dwaas. Het hekelt ook de minderwaardigheid van vrouwen in die tijd, en was gericht tot een breed publiek, zowel geografisch als sociaal.
22-01-1980
Medjugorje: Beeld van de Verrezen Christus
Medjugorje
Beeld van de Verrezen Christus
Achter de kerk, in de richting van het kerkhof Kovačica en langs het paadje met de mozaïekafbeeldingen van de Rozenkransmysteries van het Licht, bevindt zich het beeld van de Verrezen Christus. Het beeld is gemaakt door Andrej Ajdic uit Slovenië. Het beeld werd geplaatst met Pasen 1998 en rond Pasen 2002 werd het gebied errond ingericht voor een persoonlijk gebed of voor een groepsgebed. Wie niet in de mogelijkheid is om de Kruisberg te bestijgen, kan hier de kruisweg bidden. Dit uitbreidingsproject van Medjugorje was een idee van de inmiddels overleden Vader Slavko Barbaric.
Het was rond de twintigste verjaardag van de verschijningen, in juni 2001, dat bedevaarders begonnen op te merken dat er uit dit beeld een afscheiding ontstond aan de rechterknie (links als je voor het beeld staat). Het lijkt een oplossing te zijn die het midden houdt tussen zoutwater en olie. Druppel na druppel komen uit het brons te voorschijn. Dit verschijnsel kan tot op heden wetenschappelijk niet worden verklaard. Brons kan niet "zweten" en het beeld is tot aan het midden gevuld met beton. Bedevaarders reageren op dit onverklaarbare fenomeen door geduldig wachtend één of enkele druppeltjes op te vangen en er een kruisteken mee te maken.
Het kijken naar het bronzen beeld in een verzengende zomerhitte en waarbij plots een druppel vocht uit het niets te voorschijn komt, is dan ook een zeer wonderlijk fenomeen. Op 25 september 2008 liepen de eerste berichten binnen dat dit fenomeen is opgehouden. Sinds dan komt er geen oplossing meer uit de rechterknie van het beeld van de Verrezen Christus. Is dit een teken dat er dingen op komst zijn in Medjugorje, want de 25ste van elke maand is niet zomaar een dag in Medjugorje. Het is de dag van de maandelijkse boodschap van Onze Lieve Vrouw aan Marija Pavlovic-Lunetti voor de wereld èn in de tweede helft van 2008 gebeurden er nog een aantal merkwaardige zaken in Medjugorje. Zo werd in de nacht van 29 augustus het Mariabeeld op de Podbrdo gedeeltelijk vernietigd, waarbij de neus van het gelaat werd beschadigd en de linkerhand werd afgebroken. Op 8 september brak er dan de brand uit op de Verschijningsberg, waarbij de wind wonderlijk van richting veranderde, juist voor het bereiken van het Mariabeeld. Het fenomeen van het droogstaan van het beeld is niet nieuw, het is in het verleden nog gebeurd, maar dan gedurende korte perioden.
Het verschijnsel van wenende beelden is niet nieuw. Verbonden aan Medjugorje is vooral de wenende Madonna van Civitavecchia, een beeld afkomstig uit Medjugorje, dat op 2 februari 1995, de dag toen Jezus werd opgedragen in de tempel, een eerste maal begon te huilen. Ook een klein beetje gerelateerd aan Medjugorje is de zaak van de inmiddels overleden Little Audrey Santo uit Worchester, Massachusetts, een meisje dat, toen ze drie was in een zwembad viel en langzaam herstelde uit een coma-toestand, maar door overmedicatie daarna in een definitieve comateuze toestand raakte. Ook in de kamer van de hulpeloze meisje begonnen beelden meerdere malen te wenen. Aan Little Audrey Santo zal volgende maand een artikel gewijd worden, maar ze was wel tweemaal aanwezig in de verschijningskamer toen Ivan een verschijning had. Onmiddellijk na de verschijning, leunde Ivan zich toen voorover, over het kleine meisje, knielde naast haar neer en fluisterde enkele woorden in haar oor. Niemand weet wat Ivan toen heeft gezegd. Ook het fenomeen rond de wenende Madonna van Civitavecchia wordt volgende maand in dit blog besproken.
Update Mei 2012: Beeld "weent nu uit beide benen."
Het bronzen beeld van de Verrezen Christus, dat reeds jaren vocht afgeeft uit één knie, is reeds een raadsel in Medjugorje vanaf 2001. Terwijl de aard van de substantie op zichzelf al een raadsel is, is alles nu nog raadselachtiger geworden, want de ongekende substantie vloeit nu uit beide benen van het beeld.
Bijna elf jaar nadat de eerste knie van de Verrezen Christus, een soort tranenvocht afgeeft, zijn zelfs de meest fervente bedevaarders verbaasd van dit nieuw keerpunt in de bijna 31-jarige geschiedenis van de verschijningen te Medjugorje, want tot ieders verbazing komt de vloeistof nu uit beide knieën.
"Ja, het is inderdaad zo. Het water komt nu uit beide benen. Het nieuwe vochtafscheidend punt bevindt zich onderaan de rechterdij en de stroom is sterker dan bij het eerste punt," zegt filmmaker en stichter van Queen of Peace Productions, Sean Bloomfield, vanuit Medjugorje.
"De bedevaarders zullen tevreden zijn, want de rij wachtenden zal verminderen, nu het beeld uit beide knieën weent," grapt Sean.
De vochtafscheiding uit de knie van het beeld was eerder al onvoorspelbaar want soms stopte het fenomeen voor een bepaalde periode, zowel bij heel droog als bij heel vochtig weer, wat het raadsel alleen maar groter maakte. Op een ander moment veranderde de kleur van het vocht naar rood en was het niet langer helder.
Er wordt beweerd dat het Vaticaan het beeld heeft laten onderzoeken door deskundigen, maar noch Rome, noch de parochie, heeft ooit bevestigd dat een dergelijke analyse ooit heeft plaatsgevonden.
Het beeld is een replica van de 277 centimeter zilveren beeld "De Verrijzenis," gebeeldhouwd door Andrej Ajdic en werd aan Paus Johannes II voorgesteld bij zijn bezoek aan Slovenië in 1996.
Vertaling: Chris De Bodt
21-01-1980
Boodschappen van Garabandal
Boodschappen van Garabandal
Tijdens Haar verschijningen gaf Onze Lieve Vrouw twee "openbare" boodschappen door aan de kinderen te Garabandal.
Eerste boodschap van 18 oktober 1961
Breng vele offers, Doe veel boete, We moeten vaak het Heilige Sacrament bezoeken, Maar vooral moeten we zeer goed zijn. Als we dat niet doen, Dan zal een straf ons treffen. De beker vult zich reeds. Als wij niet veranderen zullen wij gestraft worden.
Tweede boodschap van 18 juni 1965
Omdat men Mijn Boodschap van 18 oktober 1961 niet vervuld heeft, En men er geen grote bekendheid aan heeft gegeven in de wereld, Wil Ik u zeggen dat de nu volgende, de laatste Boodschap is. Eerder vulde de beker zich. Nu loopt hij over. Vele kardinalen, bisschoppen en priesters volgen een verloren pad en nemen vele zielen mee. Aan de Eucharistie wordt steeds minder waarde gehecht. Wij moeten alle nodige pogingen in het werk stellen om Gods toorn, die zwaar op ons drukt, te ontwijken. Als gij Hem vergiffenis vraagt, met een oprecht gemoed, dan zal Hij u vergeven. Ik, uw moeder, wil u zeggen, door de bemiddeling van de Heilige Michaël, dat ge u moet bekeren. Gij zijt al in de tijd der laatste waarschuwingen. Ik hou veel van u en ik wil uw veroordeling niet. Vraag het ons oprecht en Wij zullen het u geven. Gij zult u opofferen. Mediteer het Lijden van Jezus.
Toelichting bij de tweede boodschap en dit omdat de hele wereld het zou weten
Uit het boek "Der Zeigefinger Gottes" geschreven door Albrecht Weber
Conchita Gonzalez: "Kunt u zich inbeelden dat iemand kinderen in de schoot van de moeder kan doden, zonder daarbij de moeder te doden?" Albrecht Weber: "Neen. Hoe komt u op dit idee, Conchita?" Conchita Gonzaler: "Wel, onze Heilige Moeder sprak mij hierover en vertelde mij dat dit de reden was waarom de beker nu overloopt."
20-01-1980
Getuigenis van een exorcisme in Madrid
Getuigenis van een exorcisme in Madrid
Oorspronkelijk verschenen op Spero in 2005 als vertaling van een verslag van exorcisme uitgevoerd in Spanje door E.H. Jose Antonio Fortea, opgeleid door de erkende exorcist E.H. Gabriele Amorth. Gebaseerd op een engelse tekst die een vertaling door Martin Barillas van een Spaans artikel zou zijn. Dit artikel verscheen oorspronkelijk onder de titel van "Getuigenis van exorcisme in Madrid" op 22 september 2002, en was geschreven door Jose Manuel Vidal in "El Mundo." Het verscheen voor het eerst op Spero in April 2005.
Deze getuigenis wordt in dit blog geplaatst, omwille van het feit dat Maria, zelfs nog in haar laatste boodschap van 25 oktober 2008, de mensen al zovele malen heeft gewaarschuwd dat de duivel werkelijk bestaat. Daarom is het belangrijk dat er volledig verslag van een duiveluitdrijving komt op dit blog. Ik wens de mensen echter te waarschuwen dat de inhoud van deze reportage soms schokkend en onsamenhangend kan zijn, maar het is de werkelijkheid. Een duiveluitdrijving is altijd afschikwekkend.
Verslag van José Manuel Vidal
"Hic est dies" Vandaag is de dag, zegt de exorcist terwijl hij een kruisbeeld vasthoudt. "Neen", klinkt een hese mannelijke stem vanuit de keel van een knap twintig jarig meisje. "Exi nunc, Zebulon" "Kom er nu uit, Zebulon," herhaalt de priester. "Neen." "Waarom wil je haar niet verlaten?" "Om een teken te zijn. "Een teken van wat?" "Dat satan leeft."
De spanning stijgt in de verduisterde kapel. Satan vecht met God. En ik ben toeschouwer op de eerste rij, voor het eerst in mijn leven ben ik bij iets dergelijks aanwezig. "Dit moet de reden zijn waarom hij me uitnodigde om bij een exorcisme aanwezig te zijn.Satan wil publiciteit," denk ik geschokt. Mijn brein draait op volle toeren. We zijn op het hoogtepunt van een ritueel waarvoor tot nog toe geen plaats was in gedachtewereld. En dit ondanks het feit dat de priesters in het seminarie er steeds in slaagden mijn kinderlijke angsten voor de Kwade aan te spreken, die Kwade die er altijd op uit is vat te krijgen op de zielen. Na het tweede Vaticaans concilie werd de leer omtrent het bestaan van satan algemeen gezien als "een beschamend deel van de doctrine van de kerk" en zoals vele andere Katholieken nam ik er afstand van.
De exorcist, José Antonio Fortea, pastoor Van Onze Lieve Vrouw van Zulema, is uitgeput. En hij is slechts 33 jaar oud. Maar het is nu al meer dan een uur dat hij, kruisbeeld bij de hand, gevecht levert met satan. Marta (niet haar echte naam), het bezeten meisje blijft even sterk als bij de start ondanks alle grommen, kermen, draaien en schudden van haar lichaam als een tol. Ze is een slank meisje met delicate trekken, maar beschikt over een voor haar leeftijd grote kracht. Het is 12.30 uur op een doordeweekse en al anderhalf uur ben ik nu getuige van een sessie exorcisme.
Twee dagen eerder kreeg ik een bijzondere oproep op mijn gsm. Niet bijzonder omdat hij van een priester kwam (zo krijg ik er vele), maar wel omdat hij afkomstig was van een katholieke exorcist (waarvan er twee zijn in Spanje) en die bewaren meestal de nodige afstand tegenover journalisten. Hij nodigt me uit om een exorcisme bij te wonen. Dat deed me mijn gewone activiteiten stoppen. Getuige zijn bij een exorcisme door een door het Vaticaan erkende priester is een regelrechte uitdaging voor een godsdienstige aangelegenheden gespecialiseerd journalist. Ondanks mijn meer dan twintig jaar beroepservaring was ik er nog maar één keer in geslaagd een interview af te nemen van Pater Gabriel Amorth, de officiële exorcist van Rome. Bij onze ontmoeting schreef die volgende opdracht in een exemplaar van zijn boek: "Aan José Manuel, met dankbaarheid en met de raad van nooit de duivel te vrezen."
Ik moet echter toegeven dat het toch uit vrees was dat ik besloot Pater Forteas vraag te beantwoorden met een wedervraag: of collega godsdienstspecialist van de EFE nieuwsdienst mij mocht vergezellen. Hij stemde toe. Op de dag van de afspraak reden we zenuwachtig met onze wagen naar het bisdom Alcalá de Henares. Het was een zonnige en schitterende dag. Met grote verwachtingen kwamen we aan bij de parochie. Kwestie van psychologisch goed voorbereid te zijn. Onderweg maakten we zenuwachtig grapjes.
We hadden met de exorcist afgesproken aan zijn parochie. Een moderne rode bakstenen kerk te midden van een bosje van dennenbomen. Het interieur van de kerk was eenvoudig en netjes. Een groot kruis in het midden van een hoog altaar. Aan één zijde een wijwatervat met de inscriptie "wijwater houdt satan van je lijf". Om 10.30 uur komt de exorcist de kerk uit om ons te verwelkomen. Een grote magere man. Met zijn bril en weelderige baard een indrukwekkende figuur. Misschien ook omwille van zijn beroep van duivelsuitdrijver. Zijn bleke en prominente voorhoofd lijkt extra prominent boven de volledig zwarte toog. Hij nodigt ons uit op een wandeling zodat hij ons de achtergronden van de zaak kan meedelen.
Zeven demonen
"Ik ben geen showman en ik zoek geen publiciteit. Jullie zijn hier omdat ik jullie nodig heb om het meisje te bevrijden. Je moet zeer voorzichtig zijn. Je mag geen aanduidingen meedelen die de identiteit van het meisje of van haar moeder zouden kunnen laten uitlekken. Liefst van als zou ik hebben dat je mijn naam niet zou noemen, maar ik aanvaard dat offer voor het doel van een grotere geloofwaardigheid. God weet wat het me zal kosten en welke problemen het zal veroorzaken.
Maar wees niet bevreesd. Er zal u niets overkomen." Hij benadrukt de ernst van de zaak. Hij wijst erop dat in het oude testament het woord "satan" achttien keer vermeld wordt. In het nieuwe testament wordt het woord "duivel" 35 keer vermeld en het woord "demon" 21 keer. Jezus zelf voerde vele exorcismes uit of zoals het evangelie het noemt "uitdrijven van demonen". Pater Fortea herinnert er ook aan dat het van Paus Johannes II bekend is dat hij minstens drie duivelsuitdrijvingen verrichtte en dat het geloof in de duivel één van de weinige gemeenschappelijke kenmerken is van praktisch alle godsdiensten. "Het is een bij uitstek oecumenische aangelegenheid." Hij neemt de gelegenheid te baat ons een kort overzicht te geven van verschillende godsdiensten, historische periodes en diverse theorieën. Ik blijf heel sceptisch en heb het gevoel dat hij ons probeert te overtuigen door geschiedkundige argumenten erbij te halen.
Om hem weer bij de zaak te brengen vragen we hem details over de case. Hij vertelt ons dat het over een meisje gaat dat bezeten was door zeven demonen. Zes ervan heeft hij al uitgedreven, maar de laatste verzet zich. "Zijn naam is Zebulon, een bijna stomme, maar zeer intelligente demon." Zijn naam staat in de bijbel. De hoofddemon blijft altijd als laatste. Ik heb al zestien sessies achter de rug en ben er nog niet in geslaagd hem uit te drijven, terwijl normalerwijze er slechts twee of drie sessies nodig zijn.
Hij wenst geen verdere details over het bezeten meisje te geven. Hij zegt enkel dat ze zal vergezeld zijn van haar moeder, "een echte heilige", en dat ze bezeten geraakte op zestienjarige leeftijd nadat een klasgenoot een soort toverformule of vloek over haar had uitgesproken. "Tijdens één van de eerste sessies vroeg ik haar hoe de bezetenheid ontstaan was en ze sprak me aan met een naam die ik niet herkende. Haar moeder vertelde me dat een klasgenoot satan had aanroepen om een doodsvloek op haar te plaatsen. Daarna werd ze ernstig ziek zelfs tot op het punt dat ze op sterven lag. Toen ze beter werd begonnen er vreemde dingen te gebeuren." De moeder merkte vreemde dingen met betrekking tot haar dochter: meubels die van plaats veranderden, voorwerpen die vanzelf stuk gingen en vooral, de weerstand van het meisje ten opzichte van alle religieuze voorwerpen vooral bij de zondagsmis. Tenslotte gebeurde het op een nacht dat de moeder vreemde geluiden hoorde. Toen ze de slaapkamerdeur van haar dochter opende zag ze dat haar dochter opgeheven was boven haar bed. Omdat ze haar enig kind niet wil verliezen, zoekt ze hulp. Ze spreekt met haar parochiepriester die haar verder stuurt naar twee bekende psychiaters. Maar beiden diagnosticeren het kind als zijnde volkomen normaal. Er kan geen wetenschappelijke verklaring gevonden worden voor de voortdurende hoofdpijnen waar het meisje aan lijdt. Dan zoekt de zestigjarige Maria (niet haar echte naam) een exorcist op. Ze wendt zich tot praktisch ieder bisdom in Spanje. Geen enkele bisschop wil erover horen. Ze staat op het punt van met haar dochter naar Italië te trekken om Pater Amorth te raadplegen, wanneer ze verneemt dat er zopas een Spaans exorcist op TV te zien was in verband met een boek dat hij schreef, Demoniacum getiteld.
Op dat ogenblik zien we een taxi aankomen. "Dat zijn ze", zegt Pater Fortea. Maria, de moeder, is klein en tenger. Haar hele persoon straalt grote pijn uit."Ik geloof in God en ik weet dat Hij, vroeg of laat, mijn dochter zal bevrijden uit de klauwen van Zebulon. Deze kruisweg duurt nu al vijf jaar. Niemand van mijn familie weet ervan, zelfs mijn broers niet", bekent ze. Maria is weduwe en telkens ze haar huis verlaat voor een bezoek aan de exorcist (praktisch één keer per week), moet ze uitvluchten verzinnen. "Ze zouden het niet begrijpen en ik wil niet dat mijn dochter haar leven lang een etiket zou moeten meedragen."
Het ritueel van het exorcisme
Marta glimlacht verlegen aan haar moeders zijde. Ze heeft een delicaat uiterlijk en grote bruine lichtjes droevige ogen. Haar gezicht is getekend door een verdrietige adolescentie. Haar zwarte haren zijn naar achter gekamd en gevat in een paardenstaart. Haar volle lippen, geenszins opgemaakt, zijn samengetrokken in zichtbare pijn. Ze draagt een jeans, een bloes met korte mouwen en hoge kraag en een paar zwarte schoenen. Ze is knap. Haar ogen zijn aantrekkelijk, maar stralen angst uit, veel angst, eerder dan verlegenheid. Ze lijkt een normaal meisje dat ons vertelt dat ze wiskunde studeert aan de universiteit. Bij mezelf denk ik: "ze kan niet bezeten zijn".
Beneden aan de kerk opent Pater Fortea de kapel waar hij dagelijks de mis opdraagt en hij sluit die daarna van binnenuit. De kapel is klein en uitnodigend. De exorcist vraagt hulp voor het brengen van een grote zware matras ingepakt in groen plastic, tot bij de voet van het altaar. De vensterloze rechthoekige kapel is ongeveer 25 vierkante yards groot. Aan het hoofd ervan bevindt zich een enorm altaar bedekt door wit linnen. Zes kaarsen branden voor een groot kruis van de Drie-eenheid dat zwak verlicht wordt door een flikkerende halogeenlamp. Erachter bevindt zich een schilderij met een triomferende Christus evenals het tabernakel. Aan de zijkant bevindt zich de Madonna met het Kind Jezus in haar armen.
Bij het binnentreden van de kapel bereiden moeder en dochter zich voor op het ritueel van het exorcisme. Marta trekt een paar witte sokken aan terwijl haar moeder een rozenkrans, een kruisbeeld van zes duim groot en een foto van Onze Lieve Vrouw van Fatima aan de zijkant van de matras plaatst. Ik probeer de kleinste details in mijn geheugen op te slaan. De gedachte dat ik me op een filmset bevindt blijft me voor de geest staan. Marta ligt op haar rug op de matras en staart naar het kruisbeeld. Maria knielt bij haar zijde, een houding die ze niet zal wijzigen gedurende de volgende twee en een halve uur. Pater Fortea bidt een tijdje geknield, verwijdert zijn toog, drinkt een slok water en plaatst zich aan het eind van de matras op het verste punt vanaf het altaar.
Ik voel dat het ritueel gaat beginnen en zit verwachtingsvol op een kerkbank. De exorcist strekt zijn rechterhand uit en plaatst die vlak boven het gelaat van het meisje zonder haar aan te raken. Dan sluit hij zijn ogen, buigt het hoofd en fluistert verschillende malen een gebed. Het is dan dat de eerste ijzingwekkende gil de stilte van de kapel doorbreekt, tot in mijn ziel doordringt en mijn vlees laat huiveren. Het is niet menselijk. Een diep en overweldigend gehuil komt uit Martas keel. Maar zij kan het niet zijn en het is niet haar stem. Het is hees en mannelijk. Pater Fortea vervolgt zijn gebed en het gehuil gaat verder. Langzaam maar zeker begint het lichaam van het meisje hevig te beven. Eerst beweegt ze langzaam van de ene zijde naar de andere, daarna schudt ze hevig.
"Ga weg, Zebulon."
Geconfronteerd met het gezang van de exorcist draait en keert het meisje zich voortdurend. Plots wordt haar gegil een luid, woedend en angstaanjagend gebulder. De exorcist heeft juist het kruisbeeld op haar abdomen geplaatst terwijl hij het meisje met wijwater besprenkelt. Ze schopt zo woest dat het kruisbeeld van haar af valt. Haar moeder plaatst het terug, opnieuw en opnieuw. Ze brengt ook een rozenkrans naar het meisje dat zij woedend wegwerpt. Een ogenblik lijkt ze rustig, maar onmiddellijk begint ze te brullen. Ze heeft niet eens adem gehaald. Wanneer het meisje pater Fortea de naam van deHeilige Gregorius hoort aanroepen, gromt ze en draaien haar ogen in hun holtes, kromt haar lichaam en stijgt zij helemaal op van de matras. Ik kan het niet geloven.
"Kus het kruisbeeld", zegt de exorcist. "Neen" "Jezus is uw koning." "Assee dee dee dee dah." "Slaaf van satan, gij zijt in duisternis." "Assee dee dee dee dah." "Je doet goed werk. Dankzij jou zullen velen in God geloven" "Neen." "In de naam van Christus beveel ik u, ga weg Zebulon. Eeuwige verdoemenis wacht u. Er is geen redding voor u."
Terwijl pater Fortea doorgaat met Zebulon te vermanen, zijn de handen van het meisje in klauwen veranderd. De exorcist versnelt zijn gebeden en vermaningen.
"Vandaag is de dag. Ga weg, Zebulon. Verlaat dit kind in de naam van God." Het meisje beeft ongecontroleerd. Haar gegil is angstaanjagend. In een hese stem komt de schreeuw: "moordenaars!" Als pater Fortea Zebulon vraagt waarom hij haar niet wil verlaten antwoordt de demon: "opdat de mensen in satan zouden geloven."
Uitgeput na anderhalf uur vechten, staat de exorcist op en verlaat de kapel. Dit kan geen namaak of opgezet spel zijn. Er is lef nodig om dit te doen. Gelukkig zijn gevallen van bezetenheid vrij zeldzaam, zegt pater Fortea. Hij doet sedert vijf jaar uitdrijvingen en heeft slechts vier gevallen in Spanje gehad. Tijdens zijn studie voor zijn thesis heeft hij er echter dertien andere bijgewoond. Het is duidelijk dat hij ervaring heeft; hij beveelt en dringt aan en martelt de demon genadeloos met een zachte, doch besliste stem. Hij doet het in de naam van God en steeds waar het het meeste kwetst. En dit ondanks het feit dat hij weet wat aangevallen worden door satan betekent. De duivel liet hem ooit tijdens een uitdrijving de pijn voelen van een in de arm gestoken mes.
Fortea verlaat de kapel en mijn hart begint te bonzen. Ik vraag me af wat kan gebeuren zonder de rustige aanwezigheid van de exorcist. Er gebeurt niets. Maar dan neemt Maria, de moeder, het ritueel over en begint dezelfde of gelijkaardige zinnen te herhalen die de priester uitsprak. Rustig, maar beslist lijkt ze niet tot haar dochter te spreken, maar tot de Kwade die haar in zijn bezit heeft.
"In de naam van Christus, beveel ik u te gaan." "Neen." "Open je ogen en kijk naar de Maagd", beveelt Maria terwijl ze de beeltenis van Onze Lieve Vrouw van Fatima binnen het gezichtsbereik van het meisje plaatst. Het enige antwoord is een grom. Dan neemt ze het kruisbeeld. "Hier is je schepper, zie je Hem?" "Ja," zegt de stem uit de andere wereld tussen constant gegrom en gehuil door. "Kijk naar Hem, Zebulon, verzet je niet. Je weet dat de dag en het uur daar zijn. Jouw dag en uur zijn gekomen." "Neeeeen." "Waarom verzet je je?" "Ik heb er mijn bekomst van. Ik heb het je al vaak gezegd." "Vertel deze heren waarom je niet wil weggaan." "Ugggh." "Spreek duidelijk." "Ik wil niet." "In de naam van Christus, zeg waarom." "Opdat ze in satan zullen geloven." "Kom, Heilige Gregorius, Kom. Kom, Heilige Gregorius. Verlaat haar, Heilige Gregorius." Het bezeten meisje pauzeert een ogenblik, glimlacht en via haar zegt de demon minachtend: "Ga weg. Heilige Gregorius."
Het onbewaakte ogenblik waarin de vrouw zich verspreekt wordt onmiddellijk door de demon aangepakt. Korte tijd later zal hij ook de priester op een kleine fout pakken. Maar Maria geeft zich niet gemakkelijk gewonnen. Ze is een echte Mater Dolorosa aan de voet van haar bezeten dochters kruis. Zelfs ik ben nu zo aangedaan dat ik op mijn knieën val en in tranen God smeek (rechtstreekser durf ik niet tussen te komen) om Marta toch absoluut te bevrijden. Mijn collega doet hetzelfde. Het is lang geleden dat ik nog met zon vurigheid gebeden heb. Dan komt de exorcist terug en hij brengt een kleine doos gevuld met geconsacreerde hosties uit het tabernakel en staat voor het meisje.
"Kijk naar de Koning der Koningen," zegt hij, "kniel voor Hem." "Neen." "Ongehoorzame en opstandige dienaar, kniel", herhaalt pater Fortea, de geconsacreerde hostie vasthoudend. "Moordenaar, laat me alleen." "Heilige Gregorius, doe hem knielen."
Bij het noemen van De heilige Gregorius valt het bezeten meisje op haar knieën terwijl pater Fortea haar dwingt de Heilige Communie in haar mond te ontvangen. Hij keerde terug om de demon die Marta bewoont te martelen. Na het geven van de Communie grijpt hij de Bijbel en leest uit de Openbaring, "en de duivel die hen misleid had werd in het meer van vuur en zwavel geworpen waar het beest en de valse profeet waren, en ze zullen dag en nacht gefolterd worden in de eeuwen der eeuwen."
Hij laat de demon ieder woord herhalen. "Zeg mij na: het zou beter voor me geweest zijn als ik het Licht gevolgd had." "Het zou beter voor me geweest zijn als ik het Licht gevolgd had," herhaalde de demon, knarsetandend ieder woord eruit sleurend.
Zo ging het lange tijd door. De exorcist lijkt op een leraar die een koppig kind onderwijst dat met tegenzin, tussen gegrom en gehuil, zinnen herhaalt als "Heer, gij zijt mijn Koning. Ik ben uw schepsel. Niets is boven uw macht. Gij zijt de Alpha en de Omega."
"Genoeg. Ik ben uitgeput," kreunt de demon.
Maar pater Fortea versterkt zijn aanval, installeert zich op een stoel voor het meisje met het kruisbeeld in zijn hand. "Hic est dies," herhaalt hij. Even denk ik dat hij het gaat doen. "Hoe langer je wacht met weg te gaan, hoe meer mensen in God zullen geloven. Je bent God aan het verkondigen. Kom dichterbij, ga zitten en kus de gekruisigde Christus. Geef Hem een kus van respect en lof."
Als een zombie gaat Marta zitten en nadert ze het kruis. Ze laat het wit van haar ogen zien, brabbelt wat in de mond, maar kust het kruis. Fortea neemt haar zachtjes bij de arm, doet haar staan en door de kapel wandelen, het tabernakel en de beeltenis van de Madonna kussen.
"God is hier. Herhaal zeven maal: Iesus, lux mundi." Het meisje herhaalt de woorden, maar bij het einde werpt ze hem een brandende blik toe en zegt, "Moordenaar, laat me gerust. Ik kan niet meer."
Maar de exorcist gaat door. Een uur is nu voorbij. Fortea neemt een pauze. "Jouw beurt," zegt hij tegen de moeder en verlaat de kapel. En dus buigt Maria zich richting Marta en dondert tegen Zebulon.
"Je moet dit meisje verlaten. Omwille van het bloed van Christus, verlaat haar nu. De engelen zijn met haar. Drie aartsengelen komen nu. De Maagd zal uw hoofd verpletteren."
Zebulon blijft kreunen en wringen maar lijkt niet bereid weg te gaan. Na een tijd komt pater Fortea terug.
"Ben je niet bang voor Gods straf?" "Ik weet wat het is!", huilt hij.
Alleen met de bezetene
Vader Fortea werpt een blik op de moeder, "Hij gaat niet. Laten we hem voor vandaag laten."
Hij staat op en verlaat de ruimte. Het gehuil stopt abrupt. Ik merk een zweem van ontgoocheling op het gezicht van Maria. Ik heb de indruk dat ze gehoopt had dat het vandaag zou gebeuren. Bijna drie uur lang was ze geknield, maar er is geen teken van vermoeidheid op haar gelaat, enkel teleurgestelde verwachtingen. Ze neemt het kruisbeeld en de afbeelding van de Madonna en verlaat de kapel. Mijn metgezel en ik zijn nu alleen met de bezetene. Enkele seconden die een eeuwigheid lijken.
We lijken vastgelijmd op onze zitbank, nauwelijks ademend. Plots keert ze zich naar ons, opent de ogen (waarvan we gedurende drie uur enkel het wit hadden gezien) en staart ons aan op een wijze die ik mijn leven lang niet zal vergeten. Haar ogen zijn niet van deze wereld. Nooit eerder zag ik iets dergelijks. Een ogenblik later is het de blik van Marta die ons glimlachend aankijkt, rustig opstaat, op de kerkbank gaat zitten om haar sokken uit te doen en netjes op te vouwen. Het valt me op dat er geen spoor van enig zweet op haar lichaam te bespeuren valt en dat ondanks drie uren van onafgebroken bewegingen. Ze doet haar oorringen aan en glimlacht opnieuw naar ons.
"Hoe voel je je?," vraag ik. "Moe." "Weet je wat er gebeurd is?" "Neen, ik herinner het me niet." Terwijl ze met ons praat kust ze liefdevol de afbeelding en het kruisbeeld dat ze zo net nog verachtte. "Doet je keel pijn?" "Neen." Haar stem is zo zacht als toen ze aankwam. Niemand zou kunnen denken dat uit diezelfde keel drie uur lang zulk gehuil opsteeg. "Weet je waarom je hier bent?" "Ja, dat weet ik. Ik weet dat ik..."
Zij maakt haar zin niet af. We respecteren haar stilte. Alle vijf verlaten we de kapel en zetten ons neer in een naburig lokaal. Marta is rustig. Ze is weer het verlegen meisje van daarstraks.
Iedere avond voor het slapen gaan, neem ik het kruisbeeld dat ik steeds bij me heb en zegen haar kamer: "kwade geesten, in de naam van God verlaat deze kamer". Vooraleer ze slapen gaat vraagt ze me altijd: "mama, heb je de kamer gezegend?" Maar desondanks is Maria bevreesd. Zo veranderden bijvoorbeeld eens de handen van haar dochter in klauwen op het ogenblik dat ze het kruisbeeld aanraakte en haar vingers werden eens als horens klaar om in haar ogen te ploffen. "Dit zijn bedreigingen die ze, gelukkig, nooit uitvoert." Vooraleer te vertrekken uit Maria een smeekbede, "De bisschoppen en mensen zouden dit moeten weten. Er zouden meer exorcisten moeten zijn."
Haar dochter omarmend stappen ze in de auto van pater Fortea en vertrekken. Marta kijkt nog om naar ons. Haar ogen doen me denken aan de kwelling van een geketende slaaf. Pater Fortea belooft me te bellen wanneer het meisje definitief bevrijd zal zijn.
Ik bid voor Marta en haar moeder. Waar ik getuige van was, was geen opgezet spel.
Zebulon
"Hij spreekt niet veel, maar is vrij intelligent." Op deze manier beschrijft pater Fortea Zebulon, zijn vijand sedert meer dan zeven maanden. In het begin dacht pater Fortea eenvoudig dat Zebulon de naam was van de tiende zoon van Jacob en zijn vrouw Leah. Na wat meer opgezocht te hebben realiseerde hij zich dat hij met één van de machtigste demonen uit de hel te doen had.
Zebulon is slechts driemaal in de geschiedenis terug te vinden. De eerste keer was in de 15de eeuw in Loudon, Frankrijk. Bijna alle nonnen in een klooster waren bezeten en werden onafgebroken gekweld door een leger van demonen. Hun leider was Zebulon. De tweede maal in de jaren vijftig van de twintigste eeuw tijdens een exorcisme uitgevoerd door pater Candide, de Italiaanse meester exorcist die pater Amorth onderwees. En nu was hij terug verschenen.
Opdat ze zouden weten dat satan leeft.
Het editoriaal dat op maandag 30 september kon gelezen worden op Hispanidad.com is lang, maar ik kan u verzekeren dat het de moeite waard is. Het is de beschrijving in de ik-persoon van een exorcisme-ritueel dat plaats vond in een kapel in het Alcalá de Henares district van Madrid met als doel een jonge door een demon bezeten vrouw te bevrijden. Gedurende de tweeëneenhalve uur durende sessie waren zowel Javier Paredes (Opinion Editor van Hispanidad.com) als Luis Losada (de journalist) aanwezig.
Een eerdere sessie, waarover verslag werd uitgebracht door de Religieuze uitgever van de "El Mundo" krant, José Manuel Vidal, en het daaruitvolgende nieuws in dezelfde richting van het EFE news agency, veroorzaakte heel wat controversie. De sessie werd gepubliceerd in "El Mundo", en Vidal beëindigde het met de uitspraak dat het "geen opgezet spel" was. De eerste reactie vanwege velen (bijvoorbeeld vanwege de lezers van "El Mundo") was eensluidend: hoe kan een ernstige krant zon dingen publiceren?"
Dit gezegd zijnde leek het erop dat niemand zich de moeite getroostte een meer wetenschappelijke houding aan te nemen en de gebeurtenissen te onderzoeken. In deze zaak, net zoals in gelijk welke ontdekking in de menselijke geschiedenis, zijn er drie invalshoeken mogelijk: iemand hield de getuigen van het exorcisme voor de gek, de getuigen liegen of demonen bestaan werkelijk en nemen bezit van een andere geest aangezien menselijke wezens niets anders zijn dan een combinatie van geest en lichaam.
Desondanks besloten velen zonder enig wetenschappelijk bewijs dat het rapport een leugen was. Dit omdat ze niet klaar zijn om in het bestaan van geesten te geloven ondanks het bewijs. Wat met het bewijs, besluiten ze. En toppunt van alles is dat ze boos worden en de getuigen beledigen. Wat gebeurt hier?
Ik dring er bij u op aan de getuigenis geleverd door Luis Losada en gesteund door Javier Paredes zonder enig vooroordeel te lezen. Van uw besluiten over het verhaal kan alles of niets afhangen, maar het zal zeker uw gemoedsrust op de proef stellen. Aldus...
Ik kom terug op één van de exorcismesessies uitgevoerd door pater Fortea. Ik schrijf opgewonden. Het gehuil van Zebulon, de gebeden van de priester en van de moeder van de bezetene blijven mijn bewustzijn kwellen. Ik geloof het gezegde: "zij zullen niet zegevieren", maar ben bang. Als ik de klok kon terugdraaien zou ik deze sessie niet bijgewoond hebben. Mijn ziel is verstoord door de brutale confrontatie met de demon.
Zebulon heeft bezit van Martas lichaam genomen "opdat ze zouden weten" dat satan leeft. Dit is één van de antwoorden die Zebulon gaf aan de exorcist toen die vroeg waarom hij haar lichaam niet wou verlaten. Dit is de reden waarom de moeder, Maria, me bij het afscheid vroeg het de hele wereld te vertellen zodat haar dochter zo vlug mogelijk bevrijd zou kunnen worden.
"Pater, mogen wij verslag uitbrengen over hetgeen we gezien hebben?" "U mag rapporteren wat u wenst. De dingen van het Licht vrezen het Licht niet, maar de dingen van de duisternis zoeken de duisternis."
Zonder enige twijfel moet er een reden zijn voor mijn aanwezigheid bij dit exorcisme, een reden die ik mettertijd zal ontdekken. Intussen kan ik alleen mijn eigen basismotivaties onderscheiden. Journalistieke of ziekelijke nieuwsgierigheid, naïviteit en onwetendheid deden me het aanbod van mijn vriend en collega Javier Paredes van Radio Inereconomia om hem te vergezellen bij het exorcisme, accepteren. Zonder enige psychologische voorbereiding neem ik de eerste de beste taxi naar de Madrileense parochie waar pater Fortea het zestiende hoofdstuk van Martas exorcisme zal vieren.
Marta is een jong, klaarblijkelijk lief meisje dat naar de sessie komt met gevoelens die een mix zijn van angst en van verwachting dat de nachtmerrie voorbij zal gaan. Als alles voorbij zal zijn zal ze ons vertellen dat ze moe is ook al heeft ze geen herinnering aan hetgeen we doorgemaakt hebben gedurende twee op een eeuwigheid lijkende uren. Maria, haar moeder, is klein en tenger. Ze is gespannen, misschien overweldigd, maar nog steeds sterk genoeg ondanks twee uren lang geknield gebleven te zijn naast haar dochter.
Zonder enige voorbereiding en zonder veel woorden wijst pater Fortea Javier en mij onze plaats aan op een kerkbank in de kapel. Er zijn geen andere aanwezigen. Slechts twee voorwaarden werden gesteld: onze gsm af te zetten en toelating vragen vooraleer de sessie te verlaten. Dat is niet teveel gevraagd om getuige te mogen zijn van de meest verbijsterende gebeurtenis die een mens ooit kan meemaken. Zonder veel poeha legt Marta zich neer op de matras die ze even tevoren zelf hielp op zijn plaats te leggen. Haar moeder knielt bij haar zijde. Javier en ik zelf blijven op onze kerkbank, discreet, verwachtingsvol en laf.
Pater Fortea knielt en bidt enkele minute in stilte. Dan zet hij zich bovenop Marta op de matras en plaatst zijn handen over haar hoofd en begint God te aanroepen. Bij het horen van de naam van de Heer schudt Marta en haar ogen draaien zich in hun kassen waar ze gedurende gans de exorcisme-sessie zullen blijven. Zodra de priester de naam van Sint Gregorius aanroept begint Marta te stuiptrekken en angstaanjagend te gillen.
Waar Javier en ikzelf tweeeneenhalf uur lang getuige van waren drukt nog steeds op mijn ziel en was enkel het eerste hoofdstuk. Het is nu 2.30 uur en het is meer dan twaalf uur geleden dat het exorcisme eindigde. Nog steeds ben ik gespannen en rusteloos, maar ik bid voor Marta en haar moeder. Maar ik bid ook voor die getuigen die naar de kapel kwamen waar Zebulon zo tastbaar aanwezig is geweest.
Plots beveelt de priester de demon: "In de naam van Jezus Christus, verlaat dit meisje!" "Neen!" antwoord de bovennatuurlijke stem die uit het lichaam van Marta ontspruit. Het is niet Martas stem. De stem is hees, sterk en vervuld van haat. Er is haat in al de antwoorden van Zebulon. Zelfs een eenvoudig ja of neen is gewikkeld in haat. Je kan het voelen. "Omwille van mijn macht als priester, bevel ik u deze vrouw te verlaten," vervolgt pater Fortea. "Aiyeee!" reageert Zebulon, tussen geschreeuw en spasmen die het het lichaam van Marta schudden. Ze stuiptrekt.
Ondanks haar gebogen houding bonst ze ongelooflijk. Zonder matras zou ze ernstig gekwetst zijn. Het was ongelooflijk dat we geen teken van heesheid hoorden toen we vertrokken, terwijl ze twee uur lang ervoor woest geschreeuwd had.
Ondanks de herhaalde bevelen van de exorcist van het lichaam van het meisje te verlaten, blijft Zebulon vechten. Om hem onder druk te zetten herinnert pater Fortea hem eraan dat omwille van hem veel mensen in God zullen gaan geloven. Martha, of wat er ook in haar leeft, kronkelt heftig. Op dat ogenblik ging pater Fortea opnieuw in de aanval door de demon eraan te herinneren dat de eeuwige verdoemenis hem wachtte en dat hij daar niks tegen kon ondernemen. Zebulon huilde moedeloos.
Daarna wapende pater Fortea zichzelf met een afbeelding van de Maagd van Fatima evenals met een kruisbeeld. De priester beval Zebulon de afbeelding die hij toonde te kussen.
"Arggh! Neen," zegt de onnatuurlijke stem vanuit Martas jonge vrouwelijke lichaam. "In de naam van Jezus Christus, beveel ik u deze afbeelding te kussen", dringt de exorcist aan. "Ik weiger!" antwoordt Zebulon terwijl Martas lichaam gilt, huilt en stuiptrekt.
Pater Fortea neemt een korte pauze en vraagt de heilige Gregorius om hulp. Bij het horen van de naam van de heilige Gregorius kronkelt Marta. Van alle heiligen en engelen is de naam van de heilige Gregorius de meest effectieve voor deze demon. Ik voel medelijden met Marta omwille van haar gegil en haar stuiptrekkingen, maar ik merk aan de serene blik van de moeder dat zij het ritueel goedkeurt. Het is niet Marta die kronkelt in pijn, het is Zebulon die gemarteld wordt door de exorcist.
"Gij weet dat ge vroeg of laat zult moeten gaan. Ik beveel u, vertrek!" "Neen!" antwoordt Zebulon. "Goed, je hebt erom gevraagd," zegt pater Fortea, "ik ga u besprenkelen met wijwater." "Arggh!" Zebulon kronkelt bij het idée van besprenkeld te worden met wijwater. Martas lichaam deinst terug als de druppels van het wijwater, door de exorcist geworpen, haar raken.
Javier en ik blijven zitten. Hij heeft een rozenkrans in zijn handen. Later in de auto op de terugweg vertelt hij me dat hij gedurende de twee uren van het exorcisme het Weesgegroet Maria gebeden heeft evenals andere gebeden, en dit zowel voor Marta als opdat ons niks zou overkomen.
Ik blijf bewegingloos zitten, probeer onopgemerkt te blijven. Ik denk dat Javier hetzelfde probeert. Onze ogen zijn getuigen van een demonstratie van demonenmacht, haat en furie. Ik ben ontzet en bevreesd. Plotseling smijt Marta een rozenkrans naar haar moeder. Ik vang hem op en hou hem bij me gedurende de rest van de sessie.
Gedurende het exorcisme keerde Marta haar hoofd slechts eenmaal lichtjes in onze richting, ons aankijkende met het wit van haar ogen. We dankten God dat ze niet echt naar ons keek. Er leek een barriere tussen haar en ons te zijn. Het was delicaat, doorschijnend en breekbaar en leek op ieder ogenblik te kunnen barsten. Gelukkig keek ze gedurende meer dan twee uur niet rechtstreeks naar ons.
Het exorcisme gaat verder. Dan vertrekt pater Fortea voor een pauze en om de liturgie van de betrokken uren te bidden. "Kon hij geen beter ogenblik uitkiezen om te bidden?" vraag ik me af.
"In de naam van Jezus, kus het kruis! "Aiyee!" schreeuwt Zebulon. Martas moeder kijkt de demon recht aan en zegt "Ik ben slechts een schepsel, maar ik bemin de Heer. In Zijn naam, kus het kruis!" "Neen!" antwoordt Zebulon en hij bedreigt de moeder met Martas handen die nu in klauwen veranderd zijn. "Waag het niet me te kwetsen! Achteruit!" Martas klauwachtige handen blijven Maria bedreigen, "Achteruit!"
Het was op dat ogenblik dat een hand in een haak veranderde, klaar om de ogen van de moeder uit te krabben, de moeder die nu leed en gedwongen was als tijdelijke exorcist op te treden. "Ik heb u gezegd dit schepsel van God niet te kwetsen, in de naam van de aartsengel Gabriel, van de heilige Gregorius en van al de heiligen."
Pater Fortea blijft stil als de moeder dit bevel uitvaardigt en bidt in stilte, bewust dat moederliefde één van de sterkste krachten in de wereld is. De moeder gaat gedurende wat een eeuwigheid lijkt door met vermaningen richting duivel te sturen. Ze eist dat hij gaat recht staan. Na meerdere weigeringen doet hij het uiteindelijk.
Nu, terwijl zij zit, eist de moeder dat de duivel zijn hoofd buigt voor de afbeelding van de Maagd. Het is op dat ogenblik dat Martas nek abrupt haar hoofd op ongelooflijke wijze wegdraait van de afbeelding.
"Neen!" spreekt satans trawant via Martas mond.
De verwrongen nek en het weggedraaide hoofd om niet te moeten buigen voor de afbeelding van de Maagd is een spectaculair gebaar van minachting. De moeder blijft koppig aandringen terwijl Zebulon uitdagend blijft antwoorden.
Maar de moeder geeft niet op. Uiteindelijk en ondanks stuiptrekkingen en gegil, begint de nek te draaien om ruimte te geven aan de kin zodat die de borst van het meisje kan bereiken. Het is een moeilijk proces waar Zebulon weerstand tegen biedt en hij weigert de Maagd eer te brengen. Ondertussen weigert de bezetene de afbeelding te bekijken, sluit haar ogen en draait haar hoofd weg. Maria beveelt haar de ogen te openen. Ze laat het wit van haar ogen zien in een macabere uitdrukking van haat, veel meer haat dan angstaanjagendheid gaat ervan uit, De blik wordt als een lans richting Maagd Maria geworpen.
De exorcist komt nu naar voren en beveelt de demon, "Kus het kruisbeeld." "Neeeen!"
Nu lijkt de sessie op een lager tempo beland en niemand maakt vooruitgang of achteruigang. Zebulon, nu stom, geeft met gebaren aan dat hij wil schrijven. Pater Fortea gaat onmiddellijk naar de sacristie om pen en papier te zoeken. Hij lijkt er geen te vinden en ik stond op het punt mijn pen en notablok aan te bieden. Uit angst, en omdat ik gehecht pen aan mijn luxe-vulpen, zie ik ervan af ze hem te geven.
Gelukkig vindt de priester schrijfmateriaal. De moeder plaatst een blok papier op de buik van het meisje en daarbovenop een notitieboek. De pen doet het niet en wordt vervangen door een potlood. Marta ligt op haar rug met haar hoofd naar achter en haar arm uitstrekkend om het notitieboek te bereiken. In deze houding kan ze onmogelijk haar eigen hand zien terwijl ze schrijft. Met hoge snelheid en klaarblijkelijk zonder het papier te bekijken begint Martas hand over het notitieboek te glijden. Als je zijn aanwezigheid al voelde in zijn bulderende en ruwe stem, lijkt zijn aanwezigheid nog dichterbij als je hem ziet schrijven.
Javier en ik begrepen niet wat er gebeurde. We konden alleen de vragen van de exorcist horen, maar konden de geschreven antwoorden niet zien. Na het exorcisme overhandigde pater Fortea de twee notitieboeken aan Javier die ze nu in zijn bezit heeft. Thuisgekomen probeerden we de gebeurtenissen te reconstrueren. Het was toen dat Javier me er op attent maakte dat de letters niet over mekaar heen stonden: het handschrift was perfect duidelijk en zelfs de punten stonden perfect boven iedere "i". De letters waren typische lettertypes zoals je ze gedrukt vindt, geen handschrift.
De gesproken/geschreven dialoog waarin pater Fortea vragen stelde en Zebulon antwoordde via de hand van Marta ging als volgt:
Toen ik zag dat ik versterking kreeg, wou ik dat je opgaf." Met die zin verklaarde Zebulon waarom de exorcismesessie een genadeslag kreeg tijdens het eerste uur. "Welke versterkingen? Wie kwam er?" vraagt de exorcist. "satan", schrijft Zebulon, "maar nu is hij vertrokken." En dan, zonder dat de vraag gesteld wordt, zegt hij: "er ontbreekt 1 persoon", en hij onderlijnt de 1 verschillende keren. "Welke persoon?", vraagt de priester. Geconfronteerd met deze vraag valt het potlood uit de hand en sluit Marta beslist de mond. Zebulon wenst niet te antwoorden. "Geef me een teken zodat ik zal weten wie het is," dringt de priester aan, maar de lippen van het bezeten meisje zijn verzegeld.
Op dit punt aangekomen zijn we volkomen uitgeput na bijna twee uren. De hele sessie lang ademden we nauwelijks en bleven we in een toestand van spanning en angst zoals ik er nooit eerder in mijn leven één beleefd had. De exorcist gaat door met Zebulon te dwingen het kruisbeeld te kussen, te erkennen dat Christus de Koning is, enz. maar zonder dat dit aarde aan de dijk brengt. En dan greep één van de meest schokkende gebeurtenissen plaats. Op het ogenblik dat de priester zijn positie wijzigde sloeg hij onbewust de recipiënt met het wijwater en morste het helemaal rond in de kapel. Ik hoorde een kakelend gelach vol haat vanuit het hiernamaals. Zebulon geniet van de vergissing van pater Fortea. Het doet me huiveren.
Ik ben ervan onder de indruk dat de exorcist het niet lijkt op te merken. Het lijkt hem niet in het minst te hinderen. Alles lijkt normaal, maar ik heb het gevoel dat ik de muren op moet klimmen. En dan beslist de priester de communie uit te reiken aan de bezetene. Hij doet zijn stola aan, gaat naar het tabernakel en keert terug en stelt zich op aan de voeten van de bezetene. Hij neemt de geconsacreerde Hostie en heft hem op. Het gelaat van het bezeten meisje verandert in verachtelijke afschuw en ze sleept zich zo ver mogelijk weg van de priester. Met het gelaat naar boven kronkelt en wriemelt ze als een reptiel. Dan in de naam van de in de Hostie aanwezige Christus, beveelt de priester de demon te knielen en te zeggen "Op de naam van Christus moet iedere knie zich buigen." Zebulon/Marta knielt na enige weerstand. Javier en ik waren geknield sedert de opening van het tabernakel en zouden aldus blijven tot de ciborie terug op zijn plaats zou komen.
"Dit alles gezegd en gedaan zijnde zouden we je dankbaar moeten zijn," zegt pater Fortea. "Dankzij jou zullen velen tot het geloof in demonen komen. Zie je niet in dat je God dient?" "Neeeeen!" schreeuwt Zebulon vrijuit. "Kijk naar je Redder en Koning!" beveelt de priester met de Hostie in de hand. Het gehuil uit de keel van de duivel wordt nog luider: "Arggh, neeeen'
Pater Fortea dringt aan en na meerdere weigeringen moet Zebulon gehoorzamen en opent hij de mond van het meisje.
De hostie blijft op Martas tong en haar mond blijft minutenlang open. Ze slikt de Hostie niet door. Zebulon huilt ondertussen en Martas lichaam schudt in stuiptrekkingen. Javier en ik zijn beiden bevreesd dat Zebulon de Hostie eruit zal werpen. Maar op dit punt aangekomen in de exorcisme sessie is de duivel uitgeput. Hij kan niet anders dan de bevelen van de priester gehoorzamen. Na enkele minuten, na bevelen van de priester en van de moeder om te slikken, komt de Hostie eindelijk in het lichaam van Marta.
Het was dan dat ze gefolterd werd door de ergste spasmen van de hele sessie. Er was gegil, gehuil, gebulder, en er waren spasmen en stuiptrekkingen doorheen het ganse lichaam. Meerdere minuten van extreme spanning. Ik wist niet waarheen te gaan. Alleen al de herinnering aan deze gebeurtenissen brengen me in paniek. Pater Fortea blijft onbewogen. De demon spuwt onverstaanbare woorden uit. Het is geen Spaans, noch is het Latijn gebruikt voor een aantal van de vermaningen gedurende het exorcisme. Als ik het op het einde vraag aan de priester zegt hij "ik kan je nu niets uitleggen, ik zal het later vertellen." Ik begrijp het antwoord niet. Eigenlijk begrijp ik niets.
De exorcist verstaat de taal die Zebulon gebruikt niet. Deze kwaadaardige geest herhaalt aanhoudend een vreemde uitdrukking. De exorcist gelooft dat deze woorden werkelijk wat betekenen.Het is inderdaad een vreemde taal.
Bijna aan het einde van de sessie herinnert de priester wat er op het papier geschreven stond: "Er ontbreekt 1 persoon.' De priester vermoedt dat het een derde getuige is en beveelt de identiteit van de getuige bekend te maken. Een vergeefs bevel en daarom beveelt de priester de demon het tabernakel te kussen als een 'straf'. Marta staat op met de hulp van de exorcist en van haar moeder. Op weg naar het tabernakel stoppen ze voor een oud beeld van de Maagd Maria.
"Kus de voeten die op een dag uw hoofd zullen verpletteren," beveelt pater Fortea. De bezetene laat dan geluiden van afkeer en walging horen vlak voor het beeld, geluiden die ze had gemaakt gedurende de sessie of toen ze geconfronteerd werd met de afbeelding van Onze Lieve Vrouw van Fatima, maar uiteindelijk kust ze de voeten. Javier en ikzelf blijven vastgeplant op onze plaats terwijl de exorcist en het bezeten meisje naar het tabernakel wandelen. Na aandringend eisen van de priester spreekt Zebulon duidelijk een naam uit voor de priester. Voor mij niet te onderscheiden al ben ik maar een vijftiental voet van hen verwijderd. Het lijkt erop dat het om een persoon gaat die zij kennen en die het doel kan vervullen dat uitgesproken werd in voorafgaande sessies "opdat zij zouden weten dat demonen leven."
De exorcist is gelukkig de naam te kennen omdat het iemand is die hij al eerder op de sessie had willen uitnodigen. Hoewel de demon nog aanwezig blijft, besluit de priester de sessie te beëindigen. Hij plaatst Marta op de matras en doet niets meer. Hij verzamelt enkel nog zijn "materiaal": wijwater, brevier, Bijbel, kruisbeeld en rozenkrans. Plots keert Marta terug en is niet langer in crisis. We zien opnieuw haar ogen en haar verlegen glimlach. Ze herinnert zich niets. Ze heeft enkel het gevoel dat ze een nachtmerrie had, maar herinnert zich niets anders.
Ze kan niet uitleggen hoe zij in de "crisis" kwam. Ik vraag haar of het is zoals onder anethesie gebracht te worden voor een chirurgische ingreep, maar ze zegt van niet. Ik begrijp er nog steeds niets van. Ze wist dat bepaalde "dingen" zouden gaan gebeuren. Voor de sessie had ze zorgvuldig haar oorringen en haar schoenen uitgedaan. Ze legde zich "religieus" neer op de matras en onderwierp zich aan de "behandeling" door de priester.
Nog meer verrassend is het dat Marta in Gods genade is en iedere zondag naar de mis gaat. Hoe is het mogelijk da zowel de duivel als de heiligmakende zaligheid eenzelfde persoon tegelijkertijd kunnen bewonen? Ik heb er nog steeds geen antwoord op. Ik heb op vele vragen geen anwoorden. Ik weet alleen wat u leest, wat ik zag met mijn cynische en ongelovige ogen. "Opdat jij zou weten dat satan leeft?"
Ik weet niets van psychiatrie of van theologie. Ik leg eenvoudigweg getuigenis af van wat ik zag als verslaggever en ik kan u verzekeren dat het verhaal waar is. Ik hoop het beste voor mijn lezers, voor Marta en haar moeder en voor al de andere getuigen van hetgeen in die kapel gebeurde. Moge het zo zijn.
Jose Antonio Fortea heeft meerdere novellen alsook wetenschappelijke werken geschreven. Zijn tweetalige website verschaft nadere informatie over exorcisme. Zijn boek "Interview With an Exorcist: An Insider's Look at the Devil, Demonic Possession, and the Path to Deliverance" is beschikbaar in het Engels.
18-01-1980
Jacinto Marto uit Fatima (door Robert J. Fox)
Jacinta Marto van Fatima (door Robert J. Fox)
De spiritualiteit van Jacinta Marto van Fatima
Het spirituele leven van Jacinta is een belangrijke sleutel tot het begrijpen van de boodschap van Fatima. Haar hart stond open voor Gods genaden, haar kijk op de bezorgdheid boeit nog steeds de wereld, dit alles terwijl zij zich enkel concentreerde op het Onbevlekte Hart van de Moeder van de Kerk, de noodzaak van de Paus als zichtbaar hoofd van de universele kerk en op onze Heer tijdens de Heilige Eucharistie.
Aan elke rozenkrans voegde Jacinta drie Weesgegroetjes toe voor de Paus. Zij vroeg: "Waarom komt de Paus niet naar Fatima? Alle anderen komen." Maar, na haar dood, zou de Paus er nog meerdere malen komen, zelfs om er haar zalig te verklaren op 13 mei 2000. "Toen ik een mooi portret van Jacinta aan de Paus overhandigde, op 25 juli 1979", aldus Vader Robert J. Fox (de spirituele begeleider van Little Mary nota bene), "vroeg ik hem of hij mijn taak, als uitdrager van Fatima's boodschap, kon ondersteunen met één zin. De Paus keek me aan en met een schouderklop vertelde hij mij: "U moet uw werk verder zetten in de geest van de Bergrede."
Ik had verwacht dat deze Mariale Paus mij iets in de aard van "mijzelf toe te wijden aan Haar Onbevlekte hart, of iets dergelijks" zou antwoorden en toen vertelde deze heel heilige ziel mij dat de devotie tot het Onbevlekte Hart van Maria, het onderhouden van de acht zaligheden, betekent.
Het perfecte christelijke leven vraagt naar het naleven van de acht zaligheden, en niemand leefde het perfecte christelijke leven beter dan Maria. Naar het tweede Vaticaanse Concilie wordt zij "de eerste leerling van Jezus" genoemd en de "Moeder en het Voorbeeld voor de Kerk". Het Concilie zei dat Maria het ideale voorbeeld voor de kerk is. Maria is alles wat de kerk is en wenst te worden. Jezus' hart vertelt ons over Gods liefde. Maria's Hart vertelt ons eveneens over de liefde die we moeten hebben voor onze naaste.
Jacinta's volledig toewijding aan het Onbevlekte Hart
Ik herinner mij, dat na het Tweede Vaticaanse Concilie, vele liberale theologen zeiden dat de christelijke godsdienst een godsdienst voor volwassenen was en de mening waren toegedaan om kinderen het geloof niet te veel op te dringen en hiermee te wachten tot ze ten minste waren opgegroeid. De getuigenis van Jacinta weerlegt deze verkeerde veronderstelling. Haar spiritualiteit reikte vele malen hoger dan deze van de volwassenen in onze huidige maatschappij.
Het was na het visioen over de hel dat de drie herdertjes uit Fatima de grootste sprong voorwaarts maakten. Jaren geleden vertelde Zuster Lucia reeds dat, in tegenstelling tot wat vele volwassenen denken, Onze-Lieve-Vrouw geen ogenblik aarzelde om het visioen van de hel aan de drie kleine kinderen te laten zien en Jacinta was amper zes jaar oud. Dit visioen liet zo'n diepe indruk na op Jacinta omdat het verblijf in de hel de gevolgen waren van de zonden.
Ze zonderde zich dikwijls af om alleen op haar knieën te bidden voor de zondaars en dan vroeg ze aan Lucia en Francisco hierop: " Willen jullie meebidden met mij? Het is zo nodig om veel te bidden om de zielen de hel te besparen...hoe vreselijk voor hen! Kon ik hen enkel maar de hel laten zien!" Zelfs nadat zij ziek werd, wat later tot haar dood zou leiden, kwam ze haar bedje uit om voorovergebogen te bidden, zoals de engel het haar geleerd had, voor Gods glorie en voor Jezus' aanwezigheid in het tabernakel als herstel voor de misdaden, de lasteringen en de heiligschennis en onverschilligheid waar God zoveel onder lijdt en om te smeken voor de bekering van de arme zondaars. Uiteindelijk diende een priester haar te dwingen om in haar bedje te blijven bij het bidden, omdat haar ziekte te snel vorderde.
Jacinta zou hebben afgezien van water en eten en, tijdens haar ziekte, droeg ze haar verblijf in het hospitaal, alléén en veraf van haar familie en bekenden, wat zo erg is voor kinderen en wat Maria haar had voorzegd, volledig op aan de bekering van de zondaars. Zij was zelfs zodanig bezorgd dat deze boodschap na haar dood zou worden vergeten, dat ze Lucia verdere instructies gaf hierover en over Maria's Onbevlekte Hart.
Jacinta's liefde voor de Heilige Eucharistie
Jacinta's waardering voor de aanwezigheid van Jezus in het meest Heilige Sacrament, haar dagelijks bijwonen van de eucharistieviering, haar vraag tot de verpleegsters om te knielen vóór de verborgen Jezus in het tabernakel, haar vraag om in het ziekenhuis af en toe naar het balkon te mogen worden verplaatst vanwaar ze een zicht had op het tabernakel in de kapel, haar groot verlangen om Jezus te ontvangen in de Heilige Communie tot herstel van de zonden van de arme zondaars, haar smeekbede om de Heilige Communie te mogen ontvangen op de vooravond van haar overlijden...dit alles brengt haar diepe waardering en kennis voor de Eucharistie naar voor tot herstel van de zonden van de arme zondaars. Jacinta ontving ongetwijfeld haar grootste geestelijke genade in het ontvangen van de Heilige Communie, aangezien zij dit sacrament ontving van de engel. Haar grote liefde voor het Onbevlekte Hart van Maria leidde haar onvermijdelijk tot de Heer, aangezien ze nooit hun Twee Harten kon uit elkaar houden.
Niemand kan leiden zonder dat men eerst heeft geleerd te leiden. De drie herdertjes van Fatima leren ons hoe de weg van Jezus en Maria te volgen. Op deze wijze leiden ze, leren ze en tonen ze ons de weg om anderen te leiden naar Jezus en Maria door ons voorbeeld, méér dan door onze woorden.
Het verslag over Onze-Lieve-Vrouw die in de kerk van Fatima aan Jacinta verschijnt om haar te leren hoe de Rozenkrans te bidden door haar de 15 mysteries van de Rozenkrans één voor één voor te stellen, herinnert er ons eveneens aan dat kinderen inderdaad reeds op zeer jonge leeftijd in staat zijn met een zekere kennis het geloof te beleven, alleszins veel inniger dan dat de huidige maatschappij haar jongeren leidt en onderwijst.
Met Maria als haar geestelijke leider, boekte Jacinta na haar verschijningen een grote vooruitgang, werd ze eerder mystiek en wordt ze soms de jongste profetes ooit genoemd. Haar rol als mysticus, profetes en boodschapper van de hemel kan men afleiden uit de optekeningen van Moeder Godinho in het hospitaal van Lissabon.
Jacinta is een brief van de Heilige Maagd
Op de 25ste verjaardag van de verschijningen te Fatima zei de kardinaal van Lissabon: "Sint-Paulus zegt dat de Christenen een brief van Christus zijn, geleid door ons en niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de Levende God. Nu kan ik zeggen dat Jacinta een brief is van de Heilige Maagd, te lezen door de zielen. Meer dan woorden, vertelt het leven van Jacinta ons wat Maria kwam doen in Fatima, wat Zij van ons verlangt.
Toen Francisco overleed, was Jacinta zeer bedroefd. Zij zat urenlang in stilte en verdriet naast zijn bed. Toen Lucia haar vroeg waarom zij zo verdrietig was, antwoordde ze: "Ik denk aan Francisco en hoe ik er naar verlang om hem te zien." Zij voegde hier nog aan toe dat er nog méér was dan de gedachte aan Francisco's dood dat haar verdriet veroorzaakte. "Ik denk aan de oorlog die zal komen ... zovele mensen zullen sterven ... zovele huizen zullen worden vernietigd ... zovele priesters zullen worden gedood. Luister, ik zal spoedig naar de hemel gaan, maar wanneer u het licht zal zien waarover Onze-Lieve-Vrouw ons sprak, dan moet je er ook heen gaan." Lucia herinnerde Jacinta eraan dat ze nog vele jaren moest blijven om de toewijding tot Maria's Onbevlekte Hart te verspreiden. Toen aanvaardde Jacinta dit.
Onze-Lieve-Vrouw had Jacinta voorzegd wanneer ze zou sterven en dat ze eerst in twee verschillende hospitalen zou verblijven. Zij voorspelde het tijdstip van haar dood. De profetische gaven van Jacinta, die ze geleerd had van Maria en die zijn opgetekend door Moeder Godinho in het hospitaal van Lissabon, leren ons haar spirituele rijpheid, mede door haar gave om in de toekomst te kijken.
Na haar dood blijft Jacinta boodschappen geven (Robert J. Fox)
In haar extreme lijden voor haar dood, zag Jacinta's gelaat er vermoeid en vermagerd uit. Maar bij haar dood, zwollen haar wangen lichtjes op en kregen ze ook een gezonde kleur. Verpleegster Nadeja Silvestre zei: "Ze zag er niet meer hetzelfde kind uit, ze werd stralend en mooi" en toen Moeder Godinho het gebed begon, naast haar lijkje, scheen de lamp op haar glanzend gelaat. Ze merkte verbaasd op dat de lamp bleef doorbranden, alhoewel er geen olie meer in zat. Haar kleine lichaam, van waaruit zich vóór haar dood niet de aangenaamste geuren verspreidden vanwege haar extreme lijden, de open wonden en de infecties, gaf nu de geur af van de zachtste parfum. Toen haar lichaam de kerk van Lissabon werd binnen gedragen, begonnnen de klokken te luiden zonder dat er iemand aan de touwen trok, en de torendeur was op slot. Er wordt gedacht dat het engelen waren. Ooit zei Jacinta dat ze engelen hoorde zingen, maar "dat engelen niet zingen zoals mensen."
Haar kleine lichaam werd een eerste maal opgegraven op 12 september 1935. Toen haar vader haar ongeschonden lichaam zag, vroeg men hem wat hij hierover dacht. Hij zei dat de kinderen nu de wereld toebehoorden en dat het zien van Jacinta's lichaam was als "iemand ouder zien worden, die men als kind kende."
Een ooggetuige bij de tweede opgraving, in 1951, zei: "de uitdrukking op het gelaat van Jacinta was er een van grote vrede en al diegenen die haar hebben gezien hadden hetzelfde gevoel dat hen een groot vorrecht werd verleend en dat ze een grote genade gekregen hadden."
Het feit dat Jacinta's gelaat er veel ouder uitzag dan bij haar dood, lokte verschillende reacties uit. Misschien dat haar lichaam haar spirituele volwassenheid uitdrukte op het tijdstip van haar overlijden. Beroepsmensen hadden het moeilijk om de gelaatsuitdrukking van Jacinta te kunnen weergeven, terwijl zij toch nog een tienjarig kind moest blijven. Steeds ziet er ouder uit, op beelden, tekeningen of schilderijen. Zit hier een goddelijke boodschap in verborgen? Tenslotte werd haar lichaam een laatste maal verplaatst naar de basiliek van Fatima, op 5 mei 1951.
Jacinta, wiens leven na haar zaligverklaring, zonder twijfel nu door vele kinderen is gekend, stelt het leven van een heldin voor, een heilig kind dat op de leeftijd van negen jaar heroïsche waarden verkondigde om 's werelds kinderen van het derde millennium te inspireren.
17-01-1980
Dikwijls vinden er gewichtige feiten plaats na verschijningen
Dikwijls vinden er gewichtige feiten plaats na een verschijning
Medjugorje, ex-Joegoslavië 1981
Dit is zeker het geval in Bosnië-Herzegovina, waar Maria verschijnt als de Koningin van de Vrede en vanaf het begin van de verschijningen in 1981 waarschuwde dat de vrede in gevaar was en speciaal aandrong op een goede verstandhouding tussen katholieken, orthodoxen en moslims. En er brak een gruwelijke oorlog uit in dat gedeelte van ex-Joegoslavië. Jawel, tussen katholieken, orthodoxen en moslims.
In Medjugorje was er ook de noodkreet van Onze Lieve Vrouw aan Mirjana op 2 december 2004, waarin zij smeekte: "Ik heb jullie nodig, veeg de tranen van mijn aangezicht", een duidelijke verwijzing naar de daaropvolgende tsunami van 26 december en die bijna 200.000 slachtoffers eiste.
Bovendien is het verhaal rond Medjugorje helemaal nog niet afgelopen. Er komt nog een resem van gebeurtenissen zonder weerga die nog moeten gebeuren.
Fatima, Portugal 1917
Tussen 13 mei tot 13 oktober 1917 verschijnt de Heilige Maagd Maria 6 keer aan de drie herderskinderen, Jacinto en Francisco Marto en Lucia Dos Santos. Er is veel te doen geweest rond de drie geheimen van Fatima, zelfs nu bestaat er nog verwarring rond.
Het was op de dertiende juli dat Onze-Lieve-Vrouw deze drie geheimen aan de kinderen gaf. Twee van de drie geheimen werden onthuld in 1941, in een geschreven document, op verzoek van José da Silva, bisschop van Leiria. Toen dezelfde bisschop aan zuster Lucia in 1943 vroeg om het derde geheim te onthullen, heeft zij voor een korte periode hierover getwijfeld omdat zij er nog niet van overtuigd was "dat God haar hiertoe de toestemming had verleend."
In oktober van datzelfde jaar, gaf dezelfde bisschop haar het bevel om het geheim op te schrijven. Zij gehoorzaamde, schreef het neer op 3 januari 1944, stak het in een verzegelde briefomslag om pas te worden geopend in 1960, als de inhoud beter te begrijpen zou zijn. Het derde geheim bleef in het bezit van da Silva tot in 1957. Daarna verhuisde de brief naar het Vaticaan.
Het eerste geheim was een visioen van de hel, waarin Onze-Lieve-Vrouw een zee van vuur aan de kinderen toonde, vol met demonen en verloren zielen van mensen. Het waren duistere, doorschijnende figuren en de duivels konden worden onderscheiden door hun gelijkenis op angstaanjagende, onbekende dieren. Later werd aan de kinderen ook de hemel getoond.
In het tweede geheim voorspelde de Heilige Maagd het einde van de Eerste Wereldoorlog, maar eveneens de spoedige komst van een Tweede Wereldoorlog als de wereld God zou blijven beledigen en als Rusland zich niet zou bekeren. De tweede helft van het geheim omvat het verzoek dat Rusland door de Paus zou worden toevertrouwd aan het Onbevlekte Hart van Maria. Dit gebeurde door Johannes Paulus II op 25 maart 1984. Zuster Lucia heeft later verklaard dat, indien dit niet zou zijn gebeurd, Rusland een Derde Wereldoorlog zou zijn begonnen in 1985. Het gebeurde echter wel en het gevolg was de val van het communisme in Oost Europa en Rusland in 1989, toeval of niet, maar exact 200 jaar na de Franse Revolutie in 1789 en 50 jaar na de Duitse invasie van Polen in 1939.
De tekst van het derde geheim werd vrijgegeven op 26 juni 2000, ondanks zuster Lucias vroegere vraag om het reeds eerder vrij te geven in 1960. Het niet vrijgegeven van de tekst in 1960 gaf aanleiding tot een aantal enorm onwaarschijnlijke veronderstellingen over de inhoud ervan. Sommigen blijven nu nog beweren, ondanks de verklaringen van het Vaticaan en zuster Lucia zelf van het tegendeel, dat het niet om het echte geheim zou hebben gegaan dat zuster Lucia had neergeschreven.
Het derde geheim zou uiteindelijk gaan over de aanslag op de Paus op 13 mei 1981 op het Sint Pietersplein. Paus Johannes Paulus II was ervan overtuigd dat de Onbevlekte Maagd hem het leven had gered die dag. Onze-Lieve-Vrouw van Medjugorje heeft later ook aan de kinderen medegedeeld dat Zij het was die de kogel in laatste instantie had doen afwijken op die bewuste dag.
Hieronder volgt de tekst van het derde geheim:
Ik schrijf in gehoorzaamheid aan U, mijn God, die via zijne Excellentie de Bisschop van Leiria en door onze Heilige Moeder mij opdroeg dit te doen. Na de twee delen die ik reeds heb uitgelegd, zag ik aan de linkerzijde van Onze-Lieve-Vrouw en iets daarboven, een engel met een vlammend zwaard in zijn linkerhand; weerlichtend kwamen er vlammen uit alsof zij de wereld in brand wilden zetten; maar zij doofden toen zij in contact kwamen met de glans die Onze-Lieve-Vrouw vanuit haar rechterhand naar hen uitstraalde: met zijn rechterhand naar de aarde wijzend riep de engel met luide stem uit: "Boete, boete, boete!"
En we zagen in een oneindig licht dat God was: zoiets als hoe mensen in een spiegel verschijnen wanneer ze deze passeren een bisschop in het wit gekleed waarvan wij de indruk hadden dat het de Heilige Vader was. Andere bisschoppen, priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen die een steile berg opgingen waar op de top een groot Kruis was van ruw gekapte stammen van een kurkboom met de schors; alvorens daar aan te komen passeerde de Heilige Vader een grote stad half in ruines, en half trillend op de plaats stilstaand, gekweld door pijn en verdriet, bad hij voor de zielen van de lichamen die hij onderweg tegenkwam. Toen hij de top bereikt had, werd hij, geknield aan het voet van het grote Kruis, gedood door een groep soldaten die kogels en pijlpunten op hem afvuurden en op eenzelfde wijze doodden zij stuk voor stuk de andere bisschoppen, priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen en vele leken van verschillende rangen en standen.
Onder de twee armen van het Kruis stonden twee Engelen met ieder een kristallen schaal in hun hand waarin zij het bloed van de Martelaren verzamelden en waarmee zij de zielen besprenkelden die op weg waren naar God.
Paus Johannes Paulus II vroeg pas om de brief over het derde geheim van Fatima, toen hij na de aanslag in het ziekenhuis lag. Op 14 oktober 1981 sprak hij, kennelijk verwijzend naar de inhoud ervan, tijdens een algemene audiëntie over een goddelijke beproeving in mei van dat jaar. Eerder, op 7 juni 1981, nog voor hij de tekst had gelezen, wijdde de Paus de wereld toe aan het Onbevlekte Hart van Maria, wat hij herhaalde tijdens zijn bezoek aan Fatima, één jaar na de aanslag, op 13 mei 1982. Hij liet toen de kogel, die Ali Agça op hem had afgevuurd, inzetten in de kroon van het Mariabeeld van Fatima. Tijdens dit bezoek sprak hij tegen zuster Lucia gedurende een twintigtal minuten. Op 25 maart 1984 vertrouwt Johannes Paulus II alle volkeren ter wereld toe aan Haar Onbevlekte Hart. Zuster Lucia bevestigde, in een persoonlijke brief aan de Paus, op 8 november 1889, dat deze wijdingsakte van 1984 exact overeenkwam met wat Onze-Lieve-Vrouw van hem verlangde. Blijkbaar voldeed een eerdere wijdingsakte door Paus Pius XII in 1952 niet aan de voorwaarden gesteld door de Heilige Maagd.
Ongetwijfeld heeft zuster Lucia tijdens haar kloosterleven nog vele bezoeken gehad van Onze-Lieve-Vrouw, iets wat Zij ook nooit heeft ontkend. Vele mensen hebben zich afgevraagd waarom Onze-Lieve-Vrouw steeds de dertiende van de maand had gekozen voor haar verschijningen te Fatima. Velen hebben het mysterie hier rond proberen te verklaren, maar, alsof het een bevestiging was van de echtheid van de verschijningen, overleed zuster Lucia eveneens op een dertiende, namelijk 13 februari 2005.
Garabandal, Spanje 1961
Nadat een engel op 18 juni van 1961 de kinderen het bezoek van Maria had aangekondigd, verscheen Onze-Lieve-Vrouw vanaf 2 juli 1861 ontelbare keren aan vier kinderen, Conchita Gonzalez, Maria Dolores (Mari-Loli) Mazon, Jacinta Gonzalez en Marie-Cruz Gonzalez. De laatste verschijning gebeurde op 13 november 1965 aan Conchita Gonzalez. Opvallend is de gelijkenis tussen de geheimen van Garabandal en Medjugorje.
Het eerste geheim, "El Aviso", omvat een waarschuwing van God aan de mensen waarbij iedereen de innerlijke staat van zijn ziel zal kunnen waarnemen, zoals God deze waarneemt. Hoogstwaarschijnlijk komt dit eerste geheim overeen met het tweede geheim van Medjugorje.
Het tweede geheim, "El Milagro", omvat een eeuwigdurend teken aan de pijnbomen van Garabandal. Dit tweede geheim is, behalve de locatie, hetzelfde als het derde geheim van Medjugorje, dat een eeuwigdurend teken zal omvatten op de Podbrdo, de Berg der Verschijningen. Of dit geheim op dezelfde dag als dit van Medjugorje zal vallen, is absoluut niet zeker.
Het derde geheim, "El Castigo", komt overeen met het tiende geheim van Medjugorje. Conchita Gonzalez zelf zei hierover: "het is niet het einde van de wereld, maar het einde van deze tijd."
Clearwater, Florida 1996
Op 17 december 1996 gebeurt er iets heel eigenaardigs aan de ramen van een kantoorgebouw aan de kruising van Drew Street met US 19. Men bemerkt er de beeltenis van Maria in regenboogkleuren.
Een actief lid van de "Shepherds of Christ Ministries", Rita Ring, ontvangt reeds sinds 1991 dagelijkse verschijningen en boodschappen van Jezus en Onze-Lieve-Vrouw. Aan de verschijningen is ook Father Joseph Carter gerelateerd, die eveneens verschijningen had.
Op 12 december, het feest van Onze-Lieve-Vrouw van Guadaloupe, ontvangt Rita Ring, gehuwd en moeder van vier kinderen, haar boodschap in verband met de afbeelding een aantal dagen later. De daaropvolgende dagen volgen nog belangrijke boodschappen, met als uitspringer deze boodschap die overduidelijk verwijst naar deze tijden: "Ik verschijn aan u, Mijn kinderen, op een voormalig bankgebouw in Florida. U maakt van het geld uw God! Weet u hoe koud uw harten zijn? U keert Mijn Zoon, Jezus, de rug toe, voor uw geld. Uw geld is uw God"
Meer dan 100 experten (uit de wetenschap en de glasindustrie) kunnen geen enkele verklaring geven voor de afbeelding van Maria. Het is een chemische reactie tussen water en glas, maar niets, tenzij het bovennatuurlijke, kan zon gelijkvormige regenboogfiguur vormen.
Net als er in Medjugorje, op 29 augustus 2008, iemand een stuk rots naar het beeld van Maria op de Podbrdo heeft gegooid, waarbij het beeld ernstig werd beschadigd, kwam er een iemand op 1 maart 2004 op het idee om met een zelfgemaakte katapult grote stenen te gooien door het raam.
La Salette, Frankrijk 1846
Vlakbij Grenoble ligt het dorpje La Salette tussen de bergen van de Franse Alpen. Op 19 september 1846 hoedden de 14-jarige Melanie Matthieu en de 11-jarige Maximin Giraud hun schapen. In de heldere middagzon zien zij onverwacht een helder licht in een grote ravijn onder hen. Met verbazing kijken de kinderen in het licht en zien ze in het midden ervan een schitterende Dame die huilde. De kinderen komen bevreesd dichterbij. De Dame roept hen: "Kom tot Mij, lieve kinderen. Wees niet bang. Ik ben gekomen om jullie iets heel belangrijks te vertellen." De kinderen merken op dat de Dame erg verdrietig is. Zij draagt een helder stralend kleed, versierd met parels met daarover nog een goudkleurig kleed. Om haar hoofd heeft zij een krans van rozen. De verschijning heeft een halssierraad met een kruis en een hamer aan de ene zijde en een nijptang aan de andere zijde. Een waterbron op de plaats van de verschijning zorgt voor talrijke onverklaarbare genezingen.
De zieners hebben ieder geheimen ontvangen die zij, onder druk van enkele bisschoppen, op papier hebben gezet en aan Paus Pius IX stuurden. Ze gaan voornamelijk over Frankrijk, boete, het lijden van de mens èn het einde der tijden. Maximin overleed op 40-jarige leeftijd op 1 maart 1875 in zijn geboorteplaats Corps. Melanie verbleef in verschillende congregaties in Frankrijk, Engeland en Italië. Zij stierf op 15 december 1904.
En zijn de voorspellingen van La Salette uitgekomen? De aardappelplaag begon al in 1846 en nog voor Kerstmis was er in Corps geen enkele aardappel meer te vinden. Velen kwamen om van honger. Koningin Victoria had het in het parlement in 1847 over deze verschrikkelijke plaag die ook geheel Engeland en Ierland trof. In de jaren 1851 tot 1856 mislukte de graanoogst in geheel Europa met een massale hongersnood tot gevolg. In 1854 stierven er, alleen al in Frankrijk, 150.000 mensen aan cholera, het merendeel kinderen, maar in Corps en La Salette vielen er geen slachtoffers. In 1847 woekerde er een gevreesde druivenziekte in Frankrijk en in 1851 waren de notelaars in de streek van Lyon en de gehele Isère-vallei aan de beurt. Er was de oorlog tegen Duitsland van 1870. Het Franse leger werd vernederd door maarschalk Bismarck en raakte zelfs niet tot over de Rijn.
Kibeho, Rwanda 1981
In Kibeho, Rwanda, begon Maria haar verschijningen op 28 november 1981 en die eindigden op dezelfde dag in 1988. Hier waarschuwde Zij tegen de immoraliteit en de waarden van het leven. In Rwanda openbaarde Maria zich als de "Moeder van het Woord" en als "Onze Lieve Vrouw van de Droefheid". Ze verwittigde dat er een "rivier van bloed" zou vloeien, tenzij de mensen zich terug tot God zouden richten.
Van april tot juni 1994 vond er een vreselijke genocide in Rwanda plaats. Hutu's organiseerden de geplande moord op 800.000 Tutsi's en gematigde Hutu's, veelal uitgemoord met machetes. Op de plaats waar Maria zoveel verscheen, vluchtten 120.000 Tutsi's naar het kamp Kibeho. De vluchtelingen dachten veilig te zijn. Het scenario was vreselijker.
20.000 vluchtelingen werden door het leger vermoord. Voor de kerk van Kibeho worden mensen afgeslacht. Het kerkgebouw gaat zelf met alle vluchtelingen die er zich in bevinden, in de vlammen op.
Twee zieneresjes, Marie-Claire en Emmanuel overleefden de genocide niet. Marie-Claire is vermoord in Byumba in de zomer van 1994 en Emmanuel overleed tijdens haar vlucht uit de hoofdstad Kigali. Nog in Rwanda heeft Onze-Lieve-Vrouw eveneens verwezen naar deze tijden.
Mosoul, Irak 1991
Het is ook zo dat er nu in Irak, waar de Heilige Maagd in Mosoul (nabij het oude Nineveh, zie Jonas) verscheen aan een meisje, Dinah Basher, christenen worden verminkt en vervolgd, zelfs in die mate dat er aanzienlijke gevallen van kruisigingen plaatsvinden. De verschijningen begonnen hier op 15 augustus 1991, het feest van Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart.
Het 14-jarige Syrisch Orthodox meisje vertelde dat Onze-Lieve-Vrouw haar die dag in een fel schitterend licht bezocht, waarop ze verscheidene dagen blind bleef. In het begon scheidde zich olie af uit het lichaam van Dinah, maar op een gegeven moment vertelde de stem haar dat er "op en zekere dag bloed uit haar handen zou komen", wat ook geschiedde. Drie bisschoppen waren hiervan getuige in Bagdad. Het meisje zag ook Jezus met een gouden kroon op het hoofd, in een schitterend wit kleed en omringd door lichtstralen.
Ondertussen zijn er reeds honderdduizenden doden gevallen in het conflict in Irak, waaronder vele burgerslachtoffers. Net zoals in Rwanda, is ook daar de verschijning goedgekeurd door de plaatselijke Katholieke bisschop alsmede door de Orthodoxe patriarch. Ze noemden de verschijningen respectievelijk "openbaringen van Gods levende kracht" en "verbazingwekkende mirakelen en wonderen."
Betania, Venezuela 1965
En tenslotte is er Venezuela, wat gaat er hier verder gebeuren? Nog een vraag tijdens deze tijden die vol zijn van voorzienigheden. Hier verscheen Maria, nabij Caracas, bij de plaats Betania, aan de wereldbefaamde Maria Esperanza, en tegelijkertijd aan tientallen anderen. Hier waren er zelfs wetenschappers en gerenommeerde dokters ooggetuigen van haar stigmata en andere fenomenen zoals de spiraalvormige wentelingen van de zon.
Niet zo lang na deze verschijningen vond er de grootste catastrofe plaats die het land ooit trof, na een dagenlange regenval ontstond er op een berg een grote modderstroom die zich als een lawine volledig neerstortte op een dichtbevolkt dorp. Daarbij kwamen meer dan 20.000 mensen om het leven.
In een kryptische omschrijving maakte Maria Esperanza ooit de volgende opmerking over Venezuela: "dit is waar alles zal beginnen." En nu is er het feit dat de president van Venezuela, Hugo Chávez Frías, een hater van de Verenigde Staten, een strijd is begonnen tegen de katholieke bisschoppen.
Chávez, bevriend met Iran en een hevig voorstander van alles wat met communisme heeft te maken, dringt aan op een versnelde ontwikkeling van hun nucleair programma, en spreekt eveneens uitdagende taal tegen de democratie en aan het adres van de gelovigen van het land.
Vorig jaar nam hij de beslissing om vanaf 5 augustus, de dag van de overname van het beheer van de kliniek van Maracaibo door de regering, de naam ervan te veranderen van "Kliniek van de Heilige Maagd van Coromoto" naar de naam van de Argentijnse guerillastrijder "Ernesto Che Guevara", die ooit verantwoordelijk was voor de executie van honderden Cubanen in Havana. Zoals iedereen weet speelde Guevara een fundamentele rol in de marxistische, leninistische tirannie van Fidel Castro en ging hij in het begin van de jaren zestig nertsfiguren steunen zoals Kabila in Congo.
Én de ironie speelt een belangrijke rol in deze aangelegenheid: 5 augustus is de verjaardag van de verschijning van Maria in Rome (tijdens de 5de eeuw), op de plaats van de Hoofdbasiliek genoemd naar Haar, én Maria Esperanza noemde één van haar dochters, Coromoto naar een Zuid-Amerikaanse verschijning van de Maagd. Ook in Medjugorje heeft Maria verklaart dat 5 augustus haar echte verjaardag is.
Het was op 8 september 1652, de dag dat Haar verjaardag door de Kerk wordt gevierd, dat Maria verscheen in zijn hut aan de Indiaanse leider van de stam van Coromoto. De man deed niets anders dan tijdens de hele verschijning, vergeefs pijlen afschieten op Haar. Maria werd ook waargenomen door de overige leden van zijn familie, wat een vonk van fervente devotie teweegbracht die tot op vandaag leeft, en welke Chávez nu geweld aandoet.
Kardinaal Manuel Arteaga Betancourt, aartsbisschop van Havana, kroonde als vertegenwoordiger van Paus Pius XII het Heilige Beeld van Onze Lieve Vrouw van Coromoto. De Venezolanen vieren hun Patrones bij verschillende aangelegenheden, op 2 februari en op 8 en 11 september. Het Nationale Heiligdom van de Maagd van Coromoto, een ontmoetingsplaats voor talrijke pelgrims, werd door Pius XII op 24 mei 1949 tot Basiliek omgedoopt. Op verzoek van de bisschoppen van Venezuela verklaarde Pius XII Haar op 7 oktober 1944 tot "Patrones van de Republiek van Venezuela" en de officiële kroning vond plaats op 11 september 1952 ter gelegenheid van Haar verschijning drie eeuwen eerder.
Slaat de verklaring van Maria Esperanza over "de aanvang van alles in haar thuisland" op de haat van Hugo Chávez die zich nu manifesteert tegenover de christenen of op nationale rampen, zoals de modderstroom destijds, of op een toekomstige revolte tegen de Verenigde Staten?
Wat vast staat is dat Maria Esperanza, ooit klaar en duidelijk de gebeurtenissen van 11 september 2001 voorzag. Zij voorspelde de aanslag op twee gebouwen in New York, waarbij vijanden van de Verenigde Staten die zich op het grondgebied zelf bevinden, zouden betrokken zijn en ook op de dag van de aanslag zelf, 11 september 2001, was zij aanwezig te New York. Zij waarschuwde meerdere malen zeer ernstig de Verenigde Staten om als gevolg hiervan geen oorlog te beginnen: "Het zou idioot zijn om aan te vallen, omdat ze zullen terugslaan en terugslaan, omdat ze goed zijn voorbereid. Zij wachten er als het ware elk moment op, de terroristen. Leiders moeten leren nederig, wijs, geduldig en edelmoedig te zijn". Dit alles staat genoteerd in haar boek dat een aantal jaren voor de feiten werd gepubliceerd.
Vóór 11 september, waarschuwde Maria Esperanza er eveneens voor dat een kleine macht zich zou aansluiten bij een grote macht, een boodschap die nog steeds wacht op haar ontknoping, of bedoelde Esperanza hiermee de alliantie van Venezuela met Rusland?
Maria Esperanza, overleden op 7 augustus 2004, maande Amerika tot voorzichtigheid aan "omdat het juist de bedoeling was van het kwade om een oorlog te ontlokken". Ze zei ook "dat de wereld, na de aanslagen op de WTC-torens, achter de Verenigde Staten zou staan, maar dat ze dit voordeel zouden verliezen wanneer ze ten oorlog zouden trekken, want zoiets zou tot een tragedie leiden."
15-01-1980
Reeds eeuwen voor de verschijningen waren er reeds rapporten over mirakels te Fatima
Reeds eeuwen voor de verschijningen waren er reeds rapporten over Mirakels te Fatima
Er bestaan sinds bijna een millennium rapporten over mirakelen in de omgeving van Fatima, Portugal, voor de verschijningen van 1917. Zo had een jong, uitgeput meisje uit het nabijgelegen Reguengo do Fetal, rond het jaar 1100, een verschijning van een jonge vrouw die haar vertelde om naar huis te gaan en naar haar bordje te gaan kijken. Het meisje vond er vers brood en er was eveneens sprake van een miraculeuze bron.
Dit was in de Middeleeuwen, eeuwen voor Columbus' tocht naar Amerika. En is er nog meer. In de 14de eeuw werd er rond 1380 nog een andere miraculeuze bron gevonden nabij Aljubarrota en in verband gebracht met een arme vrouw, Catarina Anes. Zo ging, volgens historici, Catarina op een dag de berg op door het woud op zoek naar brandhout, toen ze op de plaats "Valle de Deus" een stem hoorde. Het was de stem van een jonge vrouw die haar hulp aanbood en toen Catarina zich daarop naar de top van de berg begaf en er, op aanwijzen van de jonge vrouw, een gat groef, werd er een bron met kristalhelder water gevonden. "Ga nu de mensen uit uw dorp vertellen dat ze hier genezing zullen verkrijgen voor al hun kwalen," zei de dame, die blijkbaar de Heilige Maagd was.
Het visioen werd aanvaard door de plaatselijke bisschop D. Pedro de Castillo, toen een blinde man zijn ogen waste met het water en het zicht terugwon.
In dezelfde nabijheid werd rond dezelfde tijd een derde wonderbare gebeurtenis opgetekend door een ridder, Nuno genaamd, die op weg was naar Aljabarrota. Hij nam er een kleine kerk waar die was opgedragen aan Maria, in een omgeving rond het huidige Ourem. Nuno stapte van zijn paard, ging de kerk binnen en knielde voor het altaar en riep Maria's hulp in bij de grote strijd tussen Portugal en het Castilliaanse leger, waarbij de strijdkrachten fel werden uitgedund. Toen de ridder na zijn gebeden het gevecht tegemoet ging voelde hij een hemelse aanwezigheid toen hij het plaatsje Fatima voorbijging. Zijn paard hield plots stiel en knielde op de voorste poten en vele ridders met hem zagen er engelen, waaronder de Aartsengel Michaël. Toen vielen ze op hun knieën voor de Aarstengel en begonnen te bidden. Op 15 augustus, het feest van Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart, behaalden ze de overwinning.
Het was hier dat zuster Lucia Dos Santos in 1915, 1916 en 1917 een gelijkaardige engel zou waarnemen als de "Engel van Portugal", waar velen van denken dat het over Michaël ging.
Rond 1400 nam een doofstom meisje uit een ander nabijgelegen gehucht, zo'n anderhalve kilometer verder, Casal Santa Maria, de Maagd Maria tussen de struiken waar. Maria glimlachte en deed een raar verzoek. Zij vroeg het meisje, dat plots kon horen, naar één van haar lammeren. Dit was een gehoorzaamheidstest en plots begon het meisje te praten alsof ze nooit doofstom was geweest. "Hiervoor heb ik eerst de toelating van mijn vader nodig", antwoordde het meisje. Maria droeg het meisje op dit te doen.
Uiteraard stond haar vader verbijsterd toen hij zijn dochtertje hoorde praten. Hij vertelde haar dat de Maagd het lam en alles wat Zij verlangde kon krijgen. Het nieuws over het mirakel ging als een vuurtje de streek rond en pelgrims kwamen kijken naar het vroegere doofstomme meisje en op een dag vonden ze ook een houten beeld tussen de struiken. Het was een beeld van Maria met het kindje Jezus in de armen, met roze wangen en een gespannen, voor zich uitkijkende blik. Vervuld van hartstocht werd het beeld naar het dorp gebracht waar het in het tumult dezelfde nacht nog verdween. Het werd later teruggevonden tussen de struiken op de plaats die Maria voor Haar kapel had uitgekozen.
13-01-1980
Ingrid Betancourt onthult haar belofte aan God
Ingrid Betancourt onthult haar belofte aan God
Rome, 2 september 2008 (uit Zenit, the world seen from Rome). Een maand voordat de Frans-Colombiaanse politica Ingrid Betancourt werd bevrijd uit haar gevangenschap, deed ze een belofte aan God.
In een persconferentie op maandag, na haar ontmoeting met Benedictus XVI, onthulde de voormalige gevangene van de communistische guerillabeweging FARC, aan journalisten hoe ze zichzelf, kort voor haar bevrijding, toewijdde aan het Heilig Hart van Jezus. Betancourt deed een gooi naar het Colombiaanse presidentschap toen ze in 2002 werd ontvoerd.
Tijdens haar bijna zeven jaar durende gevangenschap in het zuiden van de Colombiaane jungle had Betancourt, die toegaf dat ze weinig geloof had voor haar ontvoering, twee hoofdbezigheden: het lezen van de Bijbel en het luisteren naar de radio.
Sterkte om er doorheen te komen
Op 1 juni, een maand voor haar bevrijding, luisterde ze naar een wereldwijde Katholieke Radio en hoorde ze de gemaakte beloften van zij die zichzelf zouden toewijden aan het Heilig Hart van Jezus.
Hoewel Betancourt zich deze beloften niet allemaal kon herinneren, noemde ze sommigen ervan op aan de verslaggevers: dat het Heilig Hart de harten zou gevoelig maken van zij die anderen doen lijden, het zegenen van iemands plannen, het helpen dragen van iemands kruis, het opwachten van iemand na diens dood.
Toen Betancourt deze woorden hoorde zei ze tot zichzelf: "Dit is voor mij. Ik heb het Heilig Hart nodig om de harten te raken van de guerillas en van al diegenen die geen vrijheid toestaan. Ik heb het Hart nodig om toe te staan dat wij allen zouden worden bevrijd. Ik heb het Hart eveneens nodig om mij te helpen mijn kruis te dragen want alleen kan ik het niet langer aan."
En daarop onthulde zij haar belofte aan het Heilig Hart van Jezus: "Jezus, tijdens al deze jaren heb ik U nooit wat gevraagd, maar vandaag doe ik een beroep op U. Tijdens deze maand, die toegewijd is aan Uw Heilig Hart, vraag ik u om een mirakel. Neen, niet mijn bevrijding, want dit is, denk ik, onmogelijk, maar laat mij op een miraculeuze wijze weten wanneer ik zal worden vrijgelaten, want, zelfs al duurt dit nog jaren, alleen op deze wijze kan ik de sterkte hebben om dit nog langer te doorstaan. Als U dit voor mij kan doen, Mijn Heer, dan behoor ik U toe."
Op 27 juni zei een FARC-bevelhebber tot haar: "Er komt een internationale commissie die de gevangenen bezoekt en het is goed mogelijk dat sommigen van u zullen worden vrijgelaten."
Betancourt zei dat Benedictus XVI haar in audiëntie vertelde "dat Christus dit mirakel van bevrijding mogelijk maakte omdat zij de moed had om het Hem te vragen. U vroeg niet om uw vrijlating, maar vroeg om Zijn wil te laten geschieden en dat Hij u zo zou helpen om Zijn wil te begrijpen."
De voormalige gevangene vertelde aan de Heilige Vader dat ze niet weet wat het betekent om Christus' kind te zijn. De paus antwoordde: "Hij zal u de weg tonen."
Een oproep tot geloof
En op de personconferentie deed Betancourt een oproep: "Er zijn velen die zich aan God ergeren en in Hem niet willen geloven en ook velen die beschaamd zijn om in God te geloven. Het enige wat ik kan zeggen is dat er een God is die u hoort en u met woorden aanspreekt, en als wij begrijpen hoe Hem te aanroepen, helpt Hij ons."
Na de audiëntie vertelde zij nog dat de paus steeds bidt voor de gijzelaars. "De paus draagt de pijn van hen die met hun ziel lijden", want, "hij is een man van het Licht."
Zij zond ook een boodschap tot aanmoediging van haar medegevangenen die nog niet zijn bevrijd: "Ik weet dat deze stem tot de Colombiaanse jungle zal reiken en u spoedig in vrijheid zal omhelzen."
Ook deed zij een oproep tot de guerillas die momenteel zo'n 3.000 mensen gevangen houden: "U hebt mij zeven jaren gevangen gehouden. Ik ken u door en door, ik ken uw beweging, uw manier van denken en uw doelstellingen. Ik wens u vandaag te vertellen dat de wereld op u wacht, dat de wereld ruimte wenst in uw harten te maken opdat u vrede zou bereiken in Colombia, maar het antwoord ligt in uw harten en niet in politieke of militaire berekeningen..."
12-01-1980
Getuigenis Jakov Colo
Getuigenis Jakov Colo
Op 16 juni 2007 sprak Jakov tot een grote groep pelgrims. Jakov was één van de twee zieners (de andere was Vicka) die door Onze-Lieve-Vrouw letterlijk werd meegenomen naar de hemel, het vagevuur en de hel. Jakov houdt er niet van om van zijn ervaring in de hel te spreken. Het enige wat hij erover wenst te zeggen is dat hij de hel zelfs zijn ergste vijand nooit zal toewensen.
Ik groet u allen en ik ben heel gelukkig omdat u hier bent. En ik ben nog zeker van iets anders: u bent hier niet zomaar. U bent hier omdat Onze-Lieve-Vrouw u heeft uitgenodigd om hier te zijn. U bent hier omdat Onze-Lieve-Vrouw het zo wenste. Een vriend van mij, een priester, heeft hierover ooit eens iets gezegd wat mij steeds is bijgebleven. Zij die elkaar hier ontmoeten in Medjugorje, zijn hierop al eeuwen voorbereid door de Heer. Zij die denken dat ze hier enkel toevallig zijn, hebben het volledig mis. We zijn hier omdat Maria het zo wil.
Ik ga u mijn verhaal vertellen, over mijn verschijningen en over wat ik denk wat het belangrijkste is waarom Onze-Lieve-Vrouw ons in Medjugorje uitnodigt. Ik had mijn eerste verschijning op 25 juni 1981. Ik was de kleinste van de zes, en ben nog steeds de kleinste, zoals u kan zien. Ik was toen tien jaar oud. Vóór de verschijningen begonnen had ik een leven zoals alle overige kinderen in het dorp. Wij waren graag onder elkaar en ik speelde, zoals hen, veel voetbal. Ik had het geloof van een kind, wat mijn ouders mij hadden verteld, mij hierover hadden bijgebracht. Ik wist over het bestaan van Onze-Lieve-Vrouw, Onze Heer. Ik bad elke avond binnen de familie, meestal gedwongen, soms door het bijwonen van de Heilige Mis. Het kon voor mij niet vlug genoeg gedaan zijn.
Op 25 juni 1981 bevond ik mij thuis bij Marija. Na een tijd kwam Vicka en vertelde ons het verhaal dat ze de dag ervoor Onze-Lieve-Vrouw had gezien en dat ze nu onderweg was naar dezelfde plaats als gisteren. Ik weet niet of het uit nieuwsgierigheid of iets anders was, maar wij zeiden tot Vicka: "Als Onze-Lieve-Vrouw ginds is, dan gaan we mee." En zo gingen wij haar na. Zij schreeuwde en weende: "Onze-Lieve-Vrouw is op de heuvel", en we liepen haar achterna. We bevonden ons aan de voet van de berg en zagen ginds boven de gestalte van een dame, die met haar hand gebaarde om dichterbij te komen. Op dat ogenblik overviel mij een enorme angst en wou ik wegrennen, maar op hetzelfde ogenblik voelde ik eveneens in mijn hart het verlangen om die dame ginds, te zien. Ik kan mij niet meer herinneren hoe we de heuvel opklommen, maar ik herinner me wel dat het wondermooi was om in de ogen te mogen kijken van Onze-Lieve-Vrouw en hoe ik Haar enorme liefde voelde...hoe ik me op dat ogenblik beschermd voelde. Ik zag mijn eigen Moeder voor mij. Ik kan u verzekeren dat er geen woorden bestaan om dat gevoel, dat ogenblik, te omschrijven. Enkel mijn hart sprak en mijn hart zei: "Ik hoop dat dit nooit overgaat."
Ik kan u verzekeren dat vanaf dan voor mij een nieuw leven begon, een nieuw leven dat zoveel mooier was. In het begin begreep ik er wel een beetje van...Ik had van God de grote genade gekregen om Onze-Lieve-Vrouw te mogen zien, maar langzaam aan realizeerde ik mij dat ik tegelijkertijd een nog grotere genade had verkregen en dat was de genade dat ik Jezus Christus mocht leren kennen door Haar. Dit is de wezenlijke reden waarom Onze-Lieve-Vrouw naar Medjugorje komt. Zij wil ons allen tot Jezus Christus brengen. Zij wenst ons naar Zijn vrede en Zijn vreugde te leiden. U komt hierheen als pelgrim. Als u van zichzelf denkt dat u geen pelgrim bent, ik kan u verzekeren dat u er wel een bent. Laat mij u iets heel eenvoudigs vertellen en dat is ... de overgave aan Onze-Lieve-Vrouw. Vertel Haar in uw eigen woorden, zoals ook ik deed: "Ik ben klaar. Ik ben klaar om te aanvaarden waartoe U mij uitnodigt. Ik wens U mijn hart te geven. Ik wens altijd bij U te zijn. We hoeven enkel maar een eenvoudig "ja" tot Onze-Lieve-Vrouw te zeggen, omdat Zij zelf vele keren zei: "Lieve kinderen, het is voldoende om u zelf open te stellen voor wat er hier gebeurt en Ik zelf zal de rest doen..." Dit is heel belangrijk. Wanneer de pelgrims hierheen komen, vraag ik iedereen steeds om er een oprechte bedevaart van te maken, wij hebben een gezuiverd hart nodig. Om ons hart te zuiveren, kunnen we te biechten gaan. Eerst moeten wij te biechten gaan, want enkel met een gezuiverd hart, kunnen wij aanvaarden waartoe Onze-Lieve-Vrouw ons uitnodigt.
Ik weet dat er velen verbaasd zijn over het feit dat Onze-Lieve-Vrouw hier reeds zo lang komt. Velen vragen, waarom? Velen vragen waarom Onze-Lieve-Vrouw zovele boodschappen geeft. Ongelukkiglijk vertellen anderen dat Onze-Lieve-Vrouw steeds weer opnieuw hetzelfde zegt. En dan antwoord ik hierop steeds aan iedereen: in plaats van ons eerder af te vragen waarom, zouden we een andere woord moeten zeggen, nl. "bedankt." Dank de Heer voor alle gaven die Hij ons heeft geschonken. Dank de Heer omdat Hij toestaat dat Onze-Lieve-Vrouw onder ons is en ons toelaat om dit aan te voelen, om onze harten te openen, zodat wij zouden begrijpen waarom Onze-Lieve-Vrouw komt. Zij komt niet enkel voor ons zes, noch enkel voor onze parochie. Zij komt voor de hele wereld. Zij is een moeder die van Haar kinderen houdt. En zoals ik reeds zei, wenst ze Haar kinderen naar de vrede en de vreugde te leiden. We moeten de Heer hiervoor bedanken. Dat is de boodschap die Onze-Lieve-Vrouw hier in Medjugorje geeft.
Diegenen die zeggen dat de boodschappen van Onze-Lieve-Vrouw steeds dezelfde zijn, dat zijn diegenen die niet in de boodschappen geloven, want elkeen die de boodschappen heeft aanvaard, begrijpt eveneens dat ze de kracht van het leven zijn. En ook nog dit: zij geven een antwoord op al onze vragen, omdat Onze-Lieve-Vrouw zovele malen gezegd heeft: "Bid en u zult al uw antwoorden krijgen op uw vragen." Onze-Lieve-Vrouw wenst ons te leiden op de weg, de weg die leidt naar Jezus Christus. Dit is de weg van gebed, bekering, vasten, vrede en de Heilige Mis. Het enige wat Onze-Lieve-Vrouw van ons vraagt is om te bidden. Zij vraagt om opnieuw de Rozenkrans te bidden. En als Onze-Lieve-Vrouw vraagt om te bidden, vraagt ze van ons ook om te bidden met het hart. Voel de vrede en de vreugde in het gebed, maak van uw gebed een vreugdemoment, want niemand van ons kan bidden wanneer we ons hiertoe verplicht voelen. Wij weten dit van Onze-Lieve-Vrouw, omdat Zij nooit zal zeggen: "u moet", neen, Zij nodigt enkel uit. Wij hoeven te noodzaak om te bidden voelen in onze harten, wij hoeven dit aan te voelen als ons dagelijks brood, dat een antwoord geeft op alles.
Onze-Lieve-Vrouw spreekt over het vasten op brood en water, elke woensdag en vrijdag. Vandaag is het vrijdag, geen probleem. De pelgrims die hier naar Medjugorje komen hebben het moeilijk met dit vasten en willen er steeds over praten. Zij wensen hun eigen weg te gaan.
Waarom vasten? Onze-Lieve-Vrouw zegt eenvoudig: vasten is water en brood. Waarom dan vasten? Ik probeer het altijd zo uit te leggen. Wij vasten omdat Zij het ons vraagt. Herinner u wat de Gospa steeds zegt: "Lieve kinderen, met vasten en bidden kunt u alles bekomen, u kunt er zelfs oorlogen mee stoppen." Dat is waarom we moeten vasten. Vele malen begrijpen wij niet waarom wij vasten, waarom we bidden. Waarvoor? en voor Wie? Voor ons zelf, onze toekomst, onze redding. Met het vasten leren we ook opnieuw kritisch te zijn voor ons zelf en voor deze maatschappij: het opent onze ogen en we zien wat er mis gaat. Wanneer we dit niet doen, laten wij ons leiden door deze wereld en zullen wij ook stilaan de normen van deze maatschappij normaal beginnen vinden, terwijl ze juist niet normaal zijn. Het doet ons nadenken.
Heel dikwijls ben ik verwonderd en maak in me zelfs kwaad. Onze-Lieve-Vrouw komt hier nu zolang. Ze geeft ons het recept om ons gelukkig te voelen. En we aanvaarden het niet. We staan verbaasd en vragen ons af wat me moeten doen. Neem dit voorbeeld. Als we ziek zijn, gaan we naar de dokter. Het geeft ons een voorschrift, het recept. We gaan naar de apotheker. We nemen het geneesmiddel en wij beginnen te genezen. Hier geeft Maria ons het recept om ons goed te voelen, maar we willen dit medicijn niet tot ons nemen. En dan komt plots de dag dat wij ons kruis moeten dragen, en dan vragen de mensen: "Heer, waar bent u? Waarom helpt U mij niet? Bent U mij vergeten?" Ik zeg u dat in de plaats hiervan iets anders dient te zeggen. Wij moeten ook onszelf durven vragen te stellen. Waar zijn wij geweest? Wat hebben wij gedaan met onze leven? Indien de Heer altijd in de eerste plaats komt in uw leven, is Hij eveneens heel dichtbij. Maar wij zijn eerder diegenen die Zijn aanwezigheid vaak niet op prijs stellen, omdat wij falen, omdat wij zondigen. We denken enkel aan Hem als wij Hem nodig hebben en dan willen we ook nog dat het onmiddellijk gebeurt. De Heer dient aanwezig te zijn in onze levens. Hij is onze kracht.
Ik zeg steeds tot diegenen die naar Medjugorje komen, om niet naar hier te komen om in de eerste plaats de zieners te zien, want we zijn normale mensen zoals iedereen. We komen ook niet naar hier om tekenen te zien. Wat is het belangrijkste? Wat is het teken dat we wensen te ontvangen? Het is uw bekering! Begin een nieuw leven hier, een nieuw leven samen met Onze-Lieve-Vrouw. Dat is het belangrijkste en neem dat nieuwe leven mee naar uw huizen. Uw echte bedevaart begint pas als u terug thuis bent. Het is niet zo belangrijk om te zeggen dat u naar Medjugorje bent geweest. Laat de anderen Medjugorje in u ontdekken, zodat ze de Heer en Zijn werk in u kunnen herkennen. Dat is het ware voorbeeld van Medjugorje. Dat is het voorbeeld dat Onze-Lieve-Vrouw van ons allen verlangt. Spreek niet met woorden, maar met uw leven. Dat is het belangrijkste.
11-01-1980
Aartsengelen, engelbewaarder en de gevallen engelen
Aartsengelen, engelbewaarder en de gevallen engelen
Volgens de huidige liturgische kalender van de Rooms-Katholieke Kerk is 29 september de feestdag van de drie aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël. Volgens de oude Romeinse kalender was 29 september alleen aan Michaël gewijd. Deze datum verwijst naar de dag van de kerkwijding van de antieke Sint-Michaëlbasiliek aan de Via Salaria, enkele kilometers ten noorden van Rome.
Op 2 oktober is het feest van de engelbewaarder. Tussen vandaag en 1 oktober is er elke dag verslag hierover.
Gods engelen
Het woord "engel" stamt af van het Latijnse angelus, wat zelf afgeleid is van het griekse ángelos, wat allebei 'boodschapper' betekent. Ook het Hebreeuwse woord Mal'ach betekent 'boodschapper'.
Een goede omschrijving van wie de engelen zijn lezen we in het Compendium van de Katechismus van de Katholieke Kerk: De engelen zijn louter geestelijke schepselen, niet lichamelijke, onzichtbare, onsterfelijke, persoonlijke wezens, begiftigd met verstand en wil. Terwijl zij God voortdurend aanschouwen, verheerlijken zij Hem, dienen zij Hem, en zijn zij Zijn boodschappers bij de vervulling van de heilszending voor alle mensen.
De engelen hebben verschillende taken. Eén ervan is ondertussen al duidelijk geworden: zij zijn de boodschappers van God. Zij worden uitgezonden om mensen een boodschap te brengen van God of een opdracht te volbrengen in naam van God. Zij dienen en aanbidden God, dat zijn de Serafijnen en de Cherubijnen. Zij dienen ook de mensen: zij beschermen hen en 'dragen hen op handen'. Dit laatste is vooral de taak van de beschermengelen. Zoals de aartsengel Michaël zijn zij ook strijders die strijd voeren tegen de kwade geesten. In het Oude Testamant zijn zij ook de uitvoerders van Gods besluiten en oordelen. Zij zouden zich steeds in de nabijheid van God bevinden, waarbij de Serafijnen het dichtst bij de troon van God staan. In vele verschijningen wordt Maria begeleid door engelen, dikwijls door de aartsengel Michaël.
Het aantal engelen zou astronomisch groot zijn: er wordt in de Bijbel gesproken over tienduizenden malen tienduizenden. Letterlijk genomen zou dit al een aantal van 100 miljoen engelen opleveren. Jezus sprak bij zijn arrestatie in Getsamane over enige legioenen engelen.
Volgens een middeleeuwse opvatting zijn de engelen ingedeeld in negen koren: Serafijnen, Cherubijnen, Tronen, Heerschappijen, Vorstendommen, Machten, Krachten, Aartsengelen en Engelen. De indeling in negen ordes is afkomstig van Dionysius, een onbekende christelijke en neoplatoonse theoloog uit de 5e/6e eeuw, die zich voordoet als "Dionysius de Areopagiet", een tijdgenoot en bekende van de apostel Paulus. Eeuwenlang verkeerden theologen in de waan dat ze met een authentiek geschrift uit de apostolische tijd van doen hadden. Vandaar dat hij veel invloed heeft gehad op de christelijke theologie en daarmee ook op de engelenleer.
Volgens Pseudo-Dionysius bekleden de Serafijnen, Cherubijnen en Tronen de eerste rang; de Heerschappijen, Vorstendommen, Machten de tweede; De Krachten, de Aartsengelen en de Engelen behoren tot de derde rang. Thomas van Aquino (1225-1274) nam deze rangorde over. In de Bijbel vinden we nagenoeg geen informatie over de engelenrangen. De bijbelse bron van Dionysius' hemelse hiërarchie is onder meer die waarin sprake is van 'tronen, heerschappijen, vorstendommen, machten'. De auteur van de de Kolossenzenbrief heeft deze groepen ontleend aan de joodse engelenleer van zijn tijd.
De gevallen engelen
Terwijl we het de volgende dagen gaan hebben over de aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafäel en de engelbewaarders, gaat het vandaag over de gevallen engel satan.
Toen Adam en Eva zich door hun zonde van ongehoorzaamheid onttrokken aan de wil van God, dan lezen we in het boek Genesis ook hoe zij daartoe aangezet werden door een verleidelijke en bedriegelijke stem, in de gedaante van een slang. De Heilige Schrift en de overlevering van de Kerk zien in dit wezen een gevallen engel, satan of duivel geheten (Joh. 8, 44 en Apok. 12,9).
De Kerk leert dat satan aanvankelijk een door God geschapen, goede engel is geweest. Maar samen met andere engelen heeft hij tegen God gezondigd (2 Petr. 2, 4). Deze "zondeval" betekent dat deze engelen in vrijheid gekozen hebben tegen God. Zij hebben God en zijn rijk radicaal en onherroepelijk afgewezen. De duivel wil zelf God zijn, Zijn macht en Zijn plaats innemen. Daarin bestaat zijn zonde.
Sindsdien laat de duivel niet af te strijden tegen God en allen die zich tot Christus belijden. De duivel, die "zondigt vanaf het begin" (1 Joh. 3, 8) blijft de mensen voortdurend misleiden; hij blijft een wig drijven tussen God en de mensen, net zoals hij geprobeerd heeft Jezus af te houden van de zending die Hij van de Vader gekregen had (Vgl. Mt. 4, 1-11). "De Zoon van God is juist gekomen om het werk van de duivel ongedaan te maken" (1 Joh. 3, 8). Het werk met de ernstigste gevolgen is de leugenachtige verleiding geweest die de mens ertoe gebracht heeft ongehoorzaam te zijn aan God.
De macht van de Satan is echter niet oneindig. Hij is maar een schepsel, machtig op grond van het feit dat hij louter geest is, maar nog altijd een schepsel: hij kan de grondvesting van het rijk van God niet verhinderen. Hoewel Satan in de wereld werkzaam is uit haat jegens God en zijn rijk in Jezus Christus, en zijn handelen zware schade toebrengt - van geestelijke en zelfs indirect van fysieke aard - aan iedere mens afzonderlijk en aan de maatschappij in haar geheel, wordt dit handelen toegelaten door de goddelijke voorzienigheid, die met kracht en met zachte hand de geschiedenis van de mens en de wereld leidt.
Het toelaten door God van het handelen van de duivel is een groot mysterie, maar "wij weten dat God in alles het heil bevordert van die Hem liefhebben" (Rom. 8, 28).
Aartsengelen
Volgens joods-christelijke overleveringen zijn er zeven aartsengelen. Drie van hen worden in de katholieke Kerk vereerd: Michaël, Gabriël en Rafaël. Aartsengelen zijn geestelijke wezens die in Gods nabijheid leven. Zij zijn op bijzondere wijze betrokken bij de verlossing van de mensheid. Het woord aartsengel is via het Latijnse archangelus afkomstig van het Griekse archaggelos, een samentrekking van archè (leidend beginsel, heerschappij) en aggelos (gezant, verkondiger, bode). Aartsengel duidt dus op de hoogste rang van gezanten, in dit geval gezanten van God.
De christelijke engelenleer is niet alleen schatplichtig aan de bijbelse geschriften maar ook aan joodse apocriefe boeken. Zo vormt het Boek van Henoch een belangrijke bron. Daarin wordt duidelijk gesteld dat er zeven aartsengelen zijn. Alle zeven worden zij zelfs met naam genoemd. In de Ethiopische versie van Henoch heten zij Michaël, Gabriël, Rafaël, Uriël, Raguël, Zerachiël en Remiël; in de Hebreeuwse versie heten ze echter Mikaël, Gabriël, Shatqiël, Baradiël, Shachaquiël, Barqiël (Bardiël) en Sidrië (of Pazriël). Ook bij de katholieke Dionysius is sprake van zeven aartsengelen, maar hij komt tot de volgende namenlijst: Michaël, Gabriël, Rafaël, Uriël, Chamuël, Jofiël en Zadkiël. Op welke bronnen hij zich baseert is niet duidelijk. De christelijke verering van de zeven aartsengelen is in praktijk afkomstig uit de Byzantijnse, de Koptische en de Ethiopische traditie. In de Latijnse traditie worden enkel Michaël, Gabriël en Rafaël liturgisch vereerd. Tijdens de Synode van Rome in 754 werd onder leiding van de heilige paus Zacharias bepaald dat de andere vier aartsengelen niet in een gebed mochten worden aangeroepen. De reden was dat daar onvoldoende bijbelse basis voor was.
De Aartsengel Michaël
De naam van de aartsengel Michaël, Hebreeuws voor 'Wie is als God', komt voor in het Oude Testament. De attributen van Michaël zijn divers. Soms houdt hij als aanvoerder van de hemelse legerscharen een banier op, dan weer draagt hij een zwaard of een lans waarmee hij de duivel en diens aanhangers te lijf gaat.
In het boek Daniël, hoofdstuk 10, vers 13, wordt hij beschreven als de voornaamste der vorsten en de beschermer van het vrome Israël. De engel geeft er aan Daniël de kracht die hij nodig heeft om zijn zending verder te zetten. In het Nieuwe Testament wordt de engel Michaël tweemaal vernoemd. De eerste keer in de brief van Judas, vers 9. Bekender is de passage in de Openbaring van Johannes, hoofdstuk 12, vers 7-12: hier wordt visioen verteld van de strijd tussen Michaël en de draak. Dat verklaard waarom de aartsengel Michaël vaak afgebeeld wordt als een strijden, met het zwaard in de hand en een draak aan zijn voeten.
Paus Gregorius I wijdde aan de engel Michaël de Engelenburcht te Rome toe. Dat was omdat de aartsengel tijdens een pestepidemie aan de paus verschenen was. Toen de engel zijn zijn vlammend zwaard in de schede stak hield de pestepidemie op. Deze gebeurtenis wordt gevierd op 8 mei in Rome.
Michaël wordt beschouwd als de aanvoerder van de hemelse legers in de strijd tegen satan. Ook is hij belast met het beschermen van de rechtvaardige zielen op de Dag van het Laatste Oordeel. Verder is hij beschermer van het volk van God.
Paus Leo XIII had op 13 oktober 1884 na de ochtendmis in zijn Vaticaanse privékapel een apocalytpisch visioen waarin satan voor Gods troon verscheen en de toelating vroeg om Zijn Kerk te beproeven. God gaf hem hiervoor gedurende één eeuw de toelating. Kort daarna schreef hij een gebed tot de Aartsengel Michael en bepaalde dat de gelovigen dit voortaan op het einde van elke mis moesten bidden. In 1960 maakte paus Johannes XXIII een einde aan deze verplichting en na het Tweede Vaticaanse Concilie raakte het gebed in de vergetelheid. Volgens experten begon deze periode kort voor de Eerste Wereldoorlog en loopt deze nu ten einde.
Gebed tot de Aartsengel Michaël
Heilige aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd, wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel.Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen.En Gij, Vorst der hemelse legerscharen,drijf satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de Goddelijke kracht in de hel terug. Amen.
De Aartsengel Gabriël
De engel Gabriël is Gods boodschapper bij uitstek. Gabriël betekent letterlijk 'sterke man Gods'. We zien hem dan ook meermaals optreden in de Bijbel, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Gabriël wordt vaak afgebeeld met een lelie of een olijftak in zijn hand. Als hemelse boodschapper bij uitstek draagt hij soms ook een stoffen tekstband met daarop de eerste woorden van zijn boodschap aan Maria: Ave Maria gratia plena (Wees gegroet Maria vol van genade).
In het Oude Testament komen we hem tegen in het boek Daniël. Hoofdstuk 8, vers 15-26 van dit boek verhaalt over een visioen van de profeet Daniël. Daarin verschijnt hem iemand die er uit zag als een man. Een stem vanuit de verte beveelt Gabriël ervoor te zorgen dat Daniël zijn visioen begrijpt. In hoofdstuk 9, vers 21, vliegt Gabriël tijdens het gebed van Daniël naar hem toe om uitleg te geven over hoe en wanneer God de zonden van Israël zal vergeven.
In het Nieuwe Testament komt Gabriël ook tweemaal voor. In het evangelie volgens Lucas, in hoofdstuk 1, vers 11-20, lezen we de aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper. Zacharias vraagt of hij wel zeker kan zijn van deze aanstaande geboorte. De engel antwoordt: "Ik ben Gabriël die voor Gods aanschijn staat, en ik ben gezonden om om u te spreken en u deze blijde boodschap aan te kondigen ..." De voor ons, christenen, belangrijkste rol van de engel Gabriël is zijn in hoofdstuk 1, vers 26-38 van hetzelfde evangelie volgens Lucas, beschreven aankondiging aan Maria van haar aanstaande maagdelijke zwangerschap en de geboorte van Jezus 'die de Zoon van de Allerhoogste' zal worden genoemd. De christelijke terminologie voor deze aankondiging is 'Annunciatie' of 'Aankondiging aan Maria'.
Het eerste deel van het Weesgegroet is gebaseerd op de woorden die Gabriël toen tot Maria gesproken heeft: Wees gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met u, Gezegend zijt gij boven alle vrouwen en gezegend is de vrucht van uw lichaam, Jezus.
De Aartsengel Rafaël
Rafaël is een Hebreeuws woord dat 'God heeft genezen' betekent. Rafaël wordt in de katholieke leer vereerd als de engel die genezing en bescherming biedt aan de mensen die onderweg zijn naar het Hemels Paradijs. Hij komt alleen voor in het boek Tobit (hoofdstuk 5 en verder). Daar vergezelt hij de jonge Tobias, zoon van Tobit, op zijn gevaarlijke reizen. Dankzij Rafaël slaagt Tobias er ook in om zijn vrouw Sara en ook zijn vader Tobit, die blind geworden was, weer kan genezen. Pas helemaal op het einde van deze wonderlijke gebeurtenissen maakt Rafaël zijn ware identiteit bekend. Op beeltenissen wordt Rafaël vooral voorgesteld als een pelgrim met een wandelstok. Dit omdat hij in het boek Tobit, Tobias op zijn verre reis naar Medië vergezelt en beschermt.
Dit zijn enkele van zijn woorden: "Toen u bad, u en uw schoondochter Sara, heb ik uw gebed onder de aandacht van de Heilige gebracht. Ik was het ook die, toen u de doden begroef, u nabij was. Ook toen u zonder dralen opstond en uw maaltijd liet staan om een dode te begraven, is doe goede daad me niet ontgaan, maar was ik bij u. En daarom heeft God me gezonden om u te genezen, evenals uw schoondochter Sara. Ik en Rafaël, een van de zeven heilige engelen die de gebeden van de heiligen opdragen en toegang hebben tot de heerlijke troon van de Heilige."
De beschermengelen
Vanaf onze geboorte tot onze dood worden wij omringd door de bescherming en de voorspraak van de engelen. Iedere gelovige wordt terzijde gestaan door een engel, zijn bewaarengel, om hem als een behoeder en herder naar hèt leven te leiden. Pater Pio zag zijn engelbewaarder en sprak met hem. Paus Pius XI en Johannes XXIII gaven hun engelbewaarder boodschappen, anderen geven hem een naam, velen bidden vaak tot hun engelbewaarder het volgende gebed:
Heilige engel van God, broeder en vriend, beschermer van mijn lichaam en mijn ziel. Innig bid en smeek ik u: weer van mij alle gevaar en verleiding; ontvlam in mij liefde voor de Heilige Drie-eenheid, die mij aan u toevertrouwde; en leid mij op de weg van het heil tot het eeuwig leven. Amen.
In tijden zoals deze is het heel belangrijk te weten dat uw engelbewaarder bestaat en ongeduldig wacht op al uw verzoeken. Als het om goede bedoelingen gaat, kunt u hem met gebed en nederigheid, maar steeds met Gods goedkeuring, vragen om bepaalde handelingen of opdrachten uit te voeren, te bemiddelen. Zij zijn immers onze bewakers en zij geven ons informatie. Vele goede gedachten zijn te danken aan onze engelbewaarder, net zoals vele ongewone "plotselinge" ingevingen. Hij fluistert ons veel in het oor.
Ze lichten ons in en leiden ons, net zoals ze dat bij Jozef en Maria deden, en ze dienen ons. Wanneer u zich slecht voelt of ziek bent, als u echt iets nodig hebt, wanneer u een belangrijke beslissing moet maken, vraag dan zijn tussenkomst. Hij zal blij zijn dat u hem aanroept en dat hij u mag helpen. Wees u voortdurend bewust van zijn aanwezigheid. Vraag hem u voor te gaan en u de weg te tonen, vooral in moeilijke omstandigheden. Vraag hem om tussen te komen bij de engelbewaarders van dezen met wie u het moeilijk hebt. Wanneer u verdriet hebt, vraag hem om dit weg te nemen. Als u angstig bent, vraag hem om uw angst weg te nemen. Hij beschermt ons tegen kwade aanvallen.
Hoe meer u hem aanroept, hoe meer hij rondom u is. Hoe meer u tot hem bidt, des te meer is hij in staat om te helpen. Uiteraard dient u dit steeds te doen in Jezus' naam en met de hulp van Maria, de Koningin der Engelen. Zelfs in de kleinste zaken, waar u zich meestal niet van bewust bent, komt hij tussen. Wees dankbaar dat hij er is.
10-01-1980
San Nicolás de los Arroyos, Argentinë: Eveneens een apocalyptische boodschap
San Nicolás de los Arroyos, Argentinë: Eveneens een apocalyptische boodschap
Op 25 september was het de 25ste verjaardag van de verschijningen van de Heilige Maagd van de Rozenkrans te San Nicolás, Argentinië. Zo'n 200.000 mensen vierden dit jubileum in een eucharistieviering nabij het oord. De viering werd geleid door de Bisschop van San Nicolás de los Arroyos, Héctor Cardelli die tijdens zijn homilie er de nadruk op legde dat "Maria ons verenigt, de families aanmoedigt, omdat de Moeder haar kinderen bij elkaar brengt."
Sedert het ontstaan van de parochie San Nicolás de los Arroyos in de buurt van Buenos Aires, Argentinië, is er steeds een diepe verering geweest voor Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans. Op 25 september 1983 vond er iets uitzonderlijks plaats dat zowel in Argentinië als tot over de grenzen, zelfs tot in Rome, de aandacht trok. Een doodgewone huisvrouw, Gladys Quiroga de Motta, moeder en grootmoeder, zonder enige opleiding (ze ging tot het 4de leerjaar naar school), noch kennis over de Bijbel of theologie, verklaarde dat ze de Heilgie Maagd heeft gezien die dag.
Bijna dagelijks vonden er verschijningen met boodschappen plaats en dit bleef duren tot 11 februari 1990. De meeste verschijningen waren van de Heilige Maagd, er waren eveneens 68 verschijningen van Jezus. De bevoegde bisschop, Mgr. Domingo Salvador Castagna, liet een onderzoek naar de verschijningen starten. Men kwam tot het besluit dat Gladys een normaal gedrag vertoonde en dat de boodschappen niet in strijd waren met de Katholieke Leer. De bisschop keurde de verschijning goed en liet een Heiligdom bouwen, zoals de Maagd had verzocht.
Sedert maart 1986 hield de bisschop er elke 25ste van de maand een processie waarop honderduizenden mensen afkwamen. Op 25 juli 1990 verklaarde hij: "Ongetwijfeld zal deze gebeurtenis van genade blijven groeien. De authenciteit is bewezen door de onwaarschijnlijke navolging." Een beeltenis, naar de omschrijving van Gladys, staat in de kathedraal van het Heiligdom. San Nicolás de los Arroyos is de bron van bekeringen, genezingen, roepingen en vele gebedsgroepen over het gehele land. Talrijke genezingen, waaronder een jongen met een hersentumor, hebben er plaatsgevonden en staan genoteerd.
Chronologie van de verschijningen
25 september 1983: Eerste verschijning van Onze-Lieve-Vrouw aan Gladys Quiroga de Motta 7 oktober 1983: Gladys: "Ik zag Haar en Ik vroeg haar wat Zij verlangde. Hierop vervaagde de verschijning en werd er een kapel zichtbaar. Ik begreep dat Zij tussen ons wou zijn." 12 oktober 1983: Gladys bespreekt haar ervaringen met een priester 13 oktober 1983: De Heilige Maagd praat voor de eerste maal met Gladys 17 november 1983: Gladys sprenkelt wijwater op de verschijning 19 november 1983: Maria licht Gladys in over haar opdracht: "U zult een brug vormen voor éénheid. Verkonding Mijn woorden." 24 november 1983: Een lichtstraal in het donker toont aan Gladys de plaats waar het Heiligdom moet worden gebouwd. Te El Campino, een woestijnachtig gebied aan de oevers van de Paranarivier. Deze lichtstraal wordt eveneens waargenomen door een negenjarig meisje. Zij legt hiervan getuigenis af. 27 november 1983: Gladys herkent de verschijning wanneer ze een beeld ziet van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans dat wegens schade wordt verplaatst naar de klokkentoren van de bisschoppelijke kathedraal. De Maagd verwijst naar Exodus 25:8 wanneer ze heeft over haar beschrijving van de te bouwen kerk. Deze tekst zegt: "U zult een Heiligdom voor Mij bouwen zodat Ik in jullie midden kan verblijven." Deze tekst handelt over Gods aanwijzingen aan de Israëlieten bij het maken van de Ark des Verbonds. Het Nieuwe testament en de vroegchristenen hebben steeds Maria als de Ark des Verbonds gezien, dat de verblijfplaats was van de Heilige Geest en de Zoon. Hiermee herstelt de Maagd van San Nicolás dit oude gebruik.
November 1984: Gladys wordt verwelkomd door de nieuwe bisschop van San Nicolás, Domingo Salvador Castagna. Deze bisschop heeft een onderhoud met Johannes Paulus II over de verschijningen.
April 1985: Een onderzoekscommissie wordt opgericht.
25 februari 1986: Eerste bedevaart en eucharistieviering in El Campito, de plaats van het nieuwe Heiligdom. 25 mei 1986: Verspreiding van een medaille op verzoek van Maria 25 september 1986: Eerste Steenlegging te El Campito
11 april 1987: Bisschop Castagna heeft opnieuw een onderhoud met Johannes Paulus II te Rosario, de hoofdplaats van het bisdom. De bisschop belooft de Paus dat hij een studie zal leiden naar de verschijningen. 13 oktober 1987: Aanvang van de bouw van het Heiligdom.
21 maart 1988: Gladys 'Ik heb een visioen, waarbij de wereld in tweeën is gedeeld. Eén gedeelte vertegenwoordigt twee derden, het overige gedeelte één derde van de aarde. In dit laatste gedeelte bevindt zich de Heilige Maagd. Zij heeft haar Kind bij en vanuit Haar Hart gaan er lichtstralen naar het overige gedeelte van de aarde. Onmiddellijk hierop zegt Maria: "Gladys, u ziet de wereld half vernietigd. Deze lichtstralen wensen zo veel mogelijk harten te redden. Mijn Hart is Almachtig, maar Ik kan niets doen als de harten Mij ongenegen zijn. De zielen worden gered door gebed en bekering. Elke ziel moet zich voorbereiden zodat deze niet wordt omsloten door duisternis. Amen. Amen."
19 maart 1989: Het beeld wordt verplaatst vanuit de kathedraal naar het bedevaartsoord en wordt gezegend. Opening van het Heiligdom. November 1989: Bischop Castagna heeft zijn derde onderhoud met de Paus
11 februari 1990: Laatste verschijning van Onze-Lieve-vrouw te San Nicolás 25 augustus 1990: Bisschop Castagno draagt het Heiligdom en de Pelgrims op aan God door het Onbevlekte Hart van Maria.
09-01-1980
Theresia Van Lisieux zette alle theorieën over het vagevuur op zijn kop
Theresia van Lisieux zette alle theorieën over het vagevuur op zijn kop
Theresia van Lisieux werd heilig verklaard op 17 mei 1925. Zij werd Als Thérèse Martin geboren in Alençon op 2 januari 1873 en werd op haar tiende ernstig ziek totdat het Mariabeeld op 13 mei boven haar bed naar haar glimlachte, waarna ze volledig genas. Zij trad toe bij de Orde van de Karmelietessen in Lisieux, maar verkoos om novice te blijven. Zij stierf op 24-jarige leeftijd aan tuberculose, op 30 september 1897. Op 1 oktober valt haar feestdag. Theresia van Lisieux heeft verscheidene boeken geschreven. Op 19 oktober 1997 werd zij door Paus Johannes Paulus II, als derde vrouw in de geschiedenis, tot kerkleraar uitgeroepen. Zij was uitzonderlijk vroom, maar stond ook bekend om haar gevoel voor humor. Zij leerde ons het volgende over het vagevuur:
Men hoeft niet naar het vagevuur te gaan
De meest gebruikelijke gedachtengang binnen de Katholieke Kerk is dat het vagevuur nauwelijks kan worden vermeden. Tot een van haar medezusters, Maria Phelomena, die van oordeel was dat het bijna onmogelijk is om rechtstreeks naar de hemel te gaan, zonder het vagevuur voorbij te gaan, zei ze hierover het volgende: "U hebt niet voldoende vertrouwen. U hebt te veel vrees voor de goede God. Ik kan u verzekeren dat dit leidt tot Gods verdriet. U hoeft het Vagevuur te vrezen omwille van het lijden ginds, en u zou eerder moeten zeggen dat u het niet verdient om er heen te gaan, om God te behagen. Van zodra u probeert om Hem in alles te behagen en u een rotsvast vertrouwen hebt in hem, reinigt Hij u op elk ogenblik in Zijn Liefde en laat geen enkele zonde achter en zo kunt u er zeker van zijn dat u niet hoeft naar het vagevuur te gaan."
Zij ging zelfs verder door te zeggen dat wij God beledigen als wij niet genoeg vertrouwen hebben in Hem om direct na de dood, de hemel te verdienen. Wanneer u liefhebt, kunt u daar niet heengaan!
Hiermee gaat ze regelrecht in tegen de opvatting van andere heiligen: de Heilgie Johannes van het Kruis: "Er is maar een klein aantal zielen die de perfecte liefde bereiken" en ook de Heilige Theresia van Avilia had de ervaring "dat slechts weinigen niet langs het vagevuur naar het hemel gaan". De Heilige Jean-Marie Vianney zei "dat ongetwijfeld maar een weinig aantal uitverkorenen niet naar het vagevuur gaan en dat het lijden ginds onze verbeelding overtreft." Preicies hierom is het verbazend wat de "Kleine Theresia" verklaart.
Op een dag zei ze tot de novice Marie de la Trinere om het geloof te hebben dat het zelfs voor haar mogelijk was om rechstreeks naar de hemel te gaan. Marie vroeg haar hierop: "Mag ik hopen op de hemel, zelfs als ik in de kleinste dingen faal?" en de Heilige Theresia, die alles wist over de zwakheden van haar medezuster zei: "Ja! God is zo goed. Hij weet hoe hij u moet komen halen. Blijf dus gelovig, zodat Hij niet vergeefs op uw liefde wacht."
God is eerder een Vader dan een Rechter
Op een dag had zij een discussie hierover met een van haar medezusters, Marie Febronia. Deze laatste had ervan gehoord dat Theresia de anderen aanmoedigde om te geloven dat ze recht naar de hemel zouden gaan en deelde haar mee dat ze van deze stelling niet hield en dit zelfs onwaarschijnlijk is. Hierop poogde de Heilige Theresia om Marie Febronia rustig en liefdevol van het tegengestelde te overtuigen, tevergeefs. Voor Theresia was God eerder Vader dan Rechter en ze zei ten einde raad: "Mijn zuster, als u zoekt naar Gods gerechtigheid, dan zult u deze ook verkrijgen. De ziel zal precies verkrijgen wat ze van God verlangt."
Kort hierop werd Marie Febronia, samen met andere zusters, ernstig ziek en overleed aan de gevolgen van een griepplaag. Drie maanden hierop had de Heilige Theresia een droom die ze vertelde aan haar Priores: "Mijn Moeder, zuster Marie Febronia kwam vorige nacht in een droom tot mij en vroeg mij om voor haar te bidden: zij is in het vagevuur omdat zij te weinig vertrouwen had in Gods goedheid en barmhartigheid. door haar afsmekend gedrag, was het of ze dit zelf wenste. Zij antwoordde dat ik gelijk had en dat de oorzaak van Gods gerechtigheid over haar bij haar zelf lag: "Indien ik naar u had geluisterd, zou ik hier niet zijn geweest."
08-01-1980
Pater Pio en Karol Woijtyla
Pater Pio en Karol Woijtyla
In het begin van de jaren zestig bekleedde Angelo Battisti twee belangrijke plaatsen binnnen de Kerk. Hij was de beheerder van Pater Pio Hospitaal, de Casa Sollievo Della Sofferenza, gelegen aan de overzijde van het Kapucijnenklooster te San Giovanni Rotondo en daarbovenop had hij een belangrijke functie in het Vaticaans staatssecretariaat. Heen en weer reizen tussen Rome en San Giovanni was voor hem wekelijkse kost en hij stond gekend als een persoonlijke vriend van Pater Pio. Aldus was het al bij al dan ook niet ongewoon dat een collega in het secretariaat, Guglielmo Zannoni, hem in november 1962 vroeg, om een dringende brief te overhandigen aan Pater Pio. Zannoni had de brief gekregen van een Poolse Monseigneur die uiteindelijk Kardinaal zou worden, Andrej Deskur. Maar deze belangrijke brief was niet door Deskur zelf geschreven, maar door een Poolse bisschop uit Krakow, genaamd Karol Wojtyla.
Bischop Woijtyla was in Rome als lid van het Poolse episcopaat dat de opening bijwoonde van het Tweede Vaticaanse Concilie dat bijeenkwam in oktober. Niet lang na zijn aankomst te Rome, ontving hij verontrustend nieuws over een heel goede vriendin en medewerkster, Dr. Wanda Poltawska. Wojtyla kende Poltawaska en haar echtgenoot Andrei reeds uit de beginjaren van zijn priesterschap in Krakow. Ze was heel actief in een aantal Katholieke jeugdbewegingen in Polen, voor de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Maar toen de Nazis aan de macht kwamen, werd ze gearresteerd en voor 5 jaar opgesloten in een concentratiekamp, waar ze een intens lijden onderging. Samen met overige katholieke vrouwen werd ze aan "medische experimenten" onderworpen door de nazidokters van het kamp.
Na de oorlog hervatte ze haar universitaire studies en haar betrokkenheid bij de katholieke jeugd. In die tijd was Karol Wojtyla door zijn meerderen aangesteld in de Sint Florian Parochie, in het centrum van Krakow als kapelaan voor de studenten. Dit stelde hem in staat om met jonge mensen om te gaan. Zo hield hij conferenties over theologie en filosofie, gebieden waarin hij reeds een graad had behaald. Deze conferenties waren zeer geliefd en waren een groot succes, ook bij het jonge koppel, Wanda en Andrei die de faculteit geneeskunde volgden.
De band tussen deze nieuwe prelaat en deze die zijn toespraken en gesprekken bijwoonden was heel stevig omwille van zijn charisma, intelligentie en zijn warmte. Hij werd de spirituele leider en mentor van een heel hechte kring vrienden. Spoedig volgden kleine groepen studenten, bezield om meer te weten te komen over de menselijke, sociale an godsdienstige gesprekken die Woijtyla leidde, hem op bergretraîtes die een week duurden. Er was tijd voor natuur, wandelen, kayaken, kamperen en gebed. Alhoewel Polen onder de dominantie van de Sovjets was, vierden ze de Eucharistie in openlucht, wat verboden was door het regime. Deze excursies werden een aantal malen per jaar gehouden en werden gewoonlijk bijgewoond dooor de Poltawskas. Gespecialiseerd in psychiatry en familie leverde het paar een aantal belangrijke bijdragen aan de groepsgesprekken over het huwelijk, welke een grote indruk maakten op Wojtyla. Vele van hun ideeën heeft hij ingewerkt in zijn eerste non-fiction boek "Liefde en Verantwoordelijkheid" uit 1960, en beïnvloedde uiteindelijk ook de encycliek van Paus Paulus VI Humanae Vitae.
De jonge priester had ondertussen zijn beide ouders en zijn broer verloren en had geen enkele hechte familie meer. Maar zijn eenzaamheid werd verzacht door zijn innige vriendschap met de Poltawskas. Hun familie was ondertussen uitgebreid met vier kinderen. Wojtyla was zo verwant met hen dat zij hem "nonkel" noemden.
Terwijl de jaren voorbijgingen, verwierf Wojtyla twee doctoraten, werd professor aan de universiteit en werd tot hulpbisschop van Krakow benoemd. Dan, tijdens zijn deelname aan het Tweede Vaticaanse Concilie in Rome, ontving hij het tragische nieuws van zijn geadopteerde familie dat bij Wanda een darmtumor was ontdekt. De chirurgen besloten over te gaan tot operatie en als de tumor kwaadaadig was, zou ze maar achttien maanden meer te leven hebben. Er werd haar verteld dat de kans op een kwaadaardig gezwel 95% was.
Toen dit nieuws bisschop Woijtyla bereikte, vroeg hij onmiddellijk om gebeden van overige priesters, vrienden en zusters. Woijtyla zelf bad heel intens dat de vrouw zou gespaard blijven van een nieuwe tragedie, na vijf harde jaren in een concentratiekamp. Dr. Poltawaska was slechts 40 jaar en haar vier kinderen hadden haar nog nodig. Spoedig gingen de gedachten van de Poolse bisschop naar een man die hij sinds 15 jaar niet meer had gezien, een man voor wiens godsvrucht en gebed hij een groot respect had.
Karol Woijtyla's bezoek aan Pater Pio
In de zomer van 1947 was Woijtyla in Rome voor een studieprogramma van twee jaar, waarin hij werkte aan zijn eerste doctoraat. Uiterst geïnteresseerd in het mystieke en de spiritualiteit van de Karmelieten had hij als onderwerp voor zijn onderhandeling gekozen voor de mystieke theologie van Heilige Johannes van het Kruis. Het was daar dat hij voor het eerst hoorde van een andere Katholieke mysticus, maar dan een Kapucijn, wiens faam nog niet gekend was achter het ijzeren gordijn. Hem werd verteld dat hij de wonden van Christus droeg, de enige priester tot dusver, een hij leefde op een 6-tal uur afstand van Rome per bus en met de trein.
Tijdens een vakantieperiode in het schooljaar, besloot Woijtyla deze moderne mysticus op te zoeken, Padre Pio van Pietrelcina. Hij verbleef bijna een week in San Giovanni Rotando die zomer en had de gelegenheid om de misvieringen van Pater Pio bij te wonen en te biechten te gaan bij de heilige man. Klaarblijkelijk werd dit niet een gewone ontmoeting en de twee spraken lang met elkaar tijdens Woijtyla's verblijf. Hun gesprekken gaven later aanleiding tot het gerucht, nadat de Poolse prelaat tot Paus werd verkozen, dat Pater Pio zou hebben voorspeld dat hij ooit paus zou worden. Dit verhaal blijft tot op vandaag bestaan, zelfs als heeft Paus Woijtyla dit zelf ooit tweemaal ontkend. Een eerste maal in 1984, toen bisschop Flavo Carraro hem er persoonlijk om vroeg en ook Mgr. Riccardo Ruotolo, directeur van het Pater Pio hospitaal, stelde hem drie jaar later dezelfde vraag. Bij beide gelegenheden ontkende de Heilige Vader vriendelijk dat Pater Pio ook zo'n voorpelling had gedaan.
Toen hij naar Rome terugging, bereikte hem het nieuws over de onomkeerbare toestand ban zijn dierbare vriendin Wanda Poltawska. Een heelkundige ingreep om de grootte van de tumor in te dijken was slechts een paar dagen verwijderd. Zonder tijd te verliezen nam hij de pen ter hand en schreeft haastig een korte en dringende brief in het latijn aan Pater Pio. De brief, geschreven op het kantoor van het bisdom van Krakow, was gedateerd op 17 november 1962. In het kort schreef de bisschop:
"Eerbiedwaardige Vader, Ik vraag om uw gebeden voor een moeder met vier jonge kinderen, die in Krakow, Polen, leeft (tijdens de laatste oorlog zat ze vijf jaar in een Duits concentratiekamp) en nu is haar gezondheid, zelfs haar leven in gevaar omwille van kanker. Bid dat God, door tussenkomst van de Meest Gezegende Maagd, genade mag hebben over haar en haar familie. Meest verbonden in Christus, Karol Woijtila."
Daar het noodzakelijk was dat de brief zo spoedig mogelijk zou ter plaatse zijn, handelde hij via tussenpersonen, waarbij hij de hulp invroeg van Angelo Battisti om het persoonlijk te overhandigen aan Pater Pio. Battisti's plaats op het Staatssecretariaat van het Vaticaan en als directeur van Pater Pio's hospitaal verzekerenden hem van een zo spoedig mogelijke persoonlijke overhandiging van de brief aan de heilige. Aan Battisti werd verteld dat de brief uitermate belangrijk was, en er werd hem gevraagd om onmiddellijk te vertrekken om de brief te overhandigen aan Pio. De haastig opgeroepen boodschapper heeft later ooit opgemerkt: "Ik heb nooit zo'n dringend verzoek gekregen. Ik ging naar huis om mijn wagen en vertrok onmiddellijk."
Dit kan niet worden geweigerd
Battisti reed naar het klooster van San Giovanni Rotondo en ging onmiddellijk naar Pater Pio's kamer. Daar vond hij de priester met zijn hoofd gebogen over zijn borstkas, geheel in beslag genomen door het gebed. De boodschapper haalde de omslag te voorschijn en legde uit dat het een dringende aangelegenheid betrof. Zonder te bewegen, antwoordde Pio eenvoudig, "Open de brief en lees hem voor." Hij luisterde in stilte terwijl Angelo Battisti de brief voorlas en ook daarna bleef Pater Pio stil. Nu was Battisti verbaasd dat dit schrijven zo dringend diende te worden afgegeven, zoals de stortvloed van dagelijkse dringende verzoeken over zaken van leven en dood die Pio bereikten en waarbij om zijn gebeden gesmeekt werd. Uiteindelijk richtte de Padre zijn hoofd op en draaide hij zich met een ernstig gelaat naar zijn boodschapper: "Angelo, aan dit verzoek [questo] is het niet mogelijk om 'nee' te zeggen!". Dan buigde hij opnieuw zijn hoofd en hervatte hij het gebed.
Battisti begreep dat, door het gebruik van de term [questo], een mannelijk voornaamwoord, Pio verwees naar de persoon die de brief had gestuurd. Op zijn weg terug naar Rome dacht hij aan de vele jaren dat hij Padre Pio had gekend en hoe elk woord dat hij sprak voorzichtig was gekozen en een diepere betekenis had. Hij gebruikt niet de vrouwelijke term [questa], dat naar het verzoek zelf of naar de brief zou hebben verwezen. Nee, het was [questo] - hij die het gezonden had - kon het niet worden geweigerd. Maar wie was die Poolse bisschop? Alhoewel Battisti op het Staatssecretariaat werkte had hij nog nooit van deze man gehoord. Ook zijn collega's, eenmaal terug op het Vaticaan, konden zijn vraag niet beantwoorden. Waarom dan beschouwde Padre Pio hem dan als zo belangrijk?
De operatie om de tumor uit Dr. Poltawska's darmen te verwijderen was gepland op een vrijdag, eind november 1962. Op zaterdag telefoneerde Bischop Woijtyla naar de echtgenoot van de zieke vrouw om te vernemen of de tumor al dan niet kwaadaardig was. Adrei begon uit te leggen dat de operatie niet had plaatsgevonden omdat de dokters vonden dat ze niets konden doen. Hierop begon de bisschop onmiddellijk zijn vriend te troosten in het geloof dat de kanker niet te opereren was. Andrei kwam tussen: "O nee...u begrijpt het niet...de dokters werden uitgedaagd door een mysterie...ze konden niets meer vinden." Het gezwel dat eerder door de dokters was vastgesteld, was nu volledig verdwenen! Voor Bisschop Wojtyla, was er echter maar één uitleg mogelijk voor deze genezing: de gebeden van Padre Pio hadden de hemel bereikt.
Tot nu toe wisten de Paltawaskas niets van de brief van hun vriend naar de heilige man van de Gargano, en het is pas later dat zij hier achter kwamen. In feite had het echtpaar nog nooit gehoord van Pater Pio, want Polen was een afgezonderd land achter het ijzeren gordijn en er was voor hen weinig mogelijkheid om meer te leren over gebeurtenissen in de vrije wereld en dus dacht Wanda dat de bijna onmogelijke genezing er kwam omdat er geen tumor was, maar dat het een gewone ontsteking was dat uiteindelijk uit zichzelf genas.
Toen hij het goede nieuws had vernomen schreef Bischop Woijtyla een tweede brief naar Pater Pio, waarbij hij hem deze keer bedankte om bij God tussen de komen voor deze moeder met vier kinderen. In deze brief van 28 november, opnieuw in het Latijn, vertelde hij dat een Goddelijke interventie er had voor gezorgd dat de dokter geen enkel spoor van de tumor meer kon terugvinden.
"Eerbiedwaardige vader, de vrouw uit Krakow, Polen, en moeder van vier kinderen, was voorafgaand aan de dag van de operatie op 21 november, plots genezen. Dank tot God, en ook aan u, eerbiedwaardige vader. Ik schenk u de grootst mogelijke dankbaarheid in de naam van deze vrouw, haar echtgenoot en geheel haar familie. In Christus, Karol Wojtyla, hulpbisschop van Krakow."
Opnieuw werd de brief toevertrouwd aan Angelo Battisti, met instructies van het Vaticaan om deze onmiddellijk over te brengen naar San Giovanni Rotondo. Hij vertrok onmiddellijk en toen hij de kloostergemeenschap bereikte van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid, benaderde de boodschapper Pater Pio in zijn cel. Zoals daarvoor, gaf Pio het simpele bevel: "Open het en lees." Deze keer was Battisti uitermate nieuwsgierig en toen hij luidop het "buitengewone en ongelofelijke nieuws" voorlas, richtte hij zich tot Pater Pio om hem te feliciteren. Maar de Pater was verzonken in gebed: "Het leek alsof hij mijn stem niet eens had gehoord toen ik de brief voorlas. De minuten gingen voorbij in stilte en uiteindelijk vroeg de Padre aan Angelo om de brieven van Bisschop Woijtyla bij te houden, omdat ze op een bepaalde dag heel belangrijk zouden worden.
Toen hij terug was in Rome, bewaarde Battisti de brieven dan ook op een uiterst veilige plaats en terwijl de jaren voorbijgingen was hij ze bijna vergeten. Dan, na zestien jaar, kwam de avond van 16 oktober 1978. Verzameld met het volk op het plein voor de Sint-Pietersbasiliek, wachtte hij ongeduldig op de afkondiging van de naam van de nieuwe paus. Toen hij de woorden "Karol Woijtyla" hoorde stond Battisti aan de grond genageld. Zijn eerste gedachten gingen naar de woorden van Padre Pio van lang geleden: "Angelo, aan dit verzoek [questo] is het niet mogelijk om 'nee' te zeggen!" en hierop kwam er tranen in Battisti's ogen.
Bevestiging van het Mirakel
Vijf jaren na haar plotselinge genezing in 1962, kreeg Wanda Poltawaska de uitzonderlijke gelegenheid om vanuit het communistische Polen naar Rome te mogen reizen en informatie over de heilige Padre Pio bereikte haar langs alle kanten en ze vernam van de brieven die Woijtyla naar hem had gezonden, waarin hij verzocht om zijn gebeden en hem vervolgens bedankte voor haar genezing. Maar als medicus zelf was ze nog steeds geneigd om te geloven dat de afwezigheid van enige tumor op de operatietafel het gevolg was van een verkeerde diagnose. Het was moeilijk voor haar om ""een bovennatuurlijke tussenkomst te begrijpen."
Zij wou dus meer te weten komen over Padre Pio, woonde zijn Mis bij, en ontmoette hem in eigen persoon. Ze reisde van Rome naar San Giovanni Rotondo in mei van 1967. Ze had een monnik eerder aangesproken over haar komst en op de morgen van haar aankomst werd ze door de sacristie geleid naar een zetel nabij het altaar voor Padre Pio's Mis van 5 uur. Aldus kon ze heel dichtbij de Kapijcijn observeren "...met een ongelofelijke intensiteit en met een uitdrukking van lijden op zijn gelaat." Voor haar betekende Padre Pio's Mis veel meer dan de aanwezigheid van God tijdens de consecratie van de Heilige Mis. Ze was bij machte om de Passie van Christus zelf te volgen omdat deze stond geschreven op het aangezicht en te zien was aan het lijden van Padre Pio, naarmate de Mis vorderde. De gestigmatiseerde priester, zijn eigen strijd, de bloedvlekken uit zijn wonden, het zweet dat van zijn voorhoofd liep, aanriep het gevoel van Christus' eigen Calvarie. "De offerplechtigheid aan het altaar was werkelijk de verafbeelding van de Passie van Christus."
Na de mis, verzamelde Wanda zich met velen in de sacristie, wachtend om de heilige Padre te groeten. Stappend op zijn doornagelde voeten, bevond hij zich dicht bij haar. Toen hij naar het volk keek, stopte hij, en staarde hierop onmiddellijk naar haar. Een glimlach kwam dan op zijn gelaat, toen kwam hij nader en haar een streling gaf over het hoofd en zei: "Adesso, va bene?" Zij stond sprakeloos. De andere vrouw naast Dr. Poltawska was nieuwsgierig wie ze was daar ze opmerkelijk was uitgekozen door de geliefde Padre. Alles was ze kon zeggen was: "Ik kom van Polen".
Op het moment dat Padrio Pio's ogen haar zagen, begreep ze dat hij haar had herkend en er nu zeker van was dat ze geen operatie nodig had een aantal jaren geleden omwille van hem. Het was niet omwille van een verkeerde diagnose, maar omdat..." deze monnik in mijn leven is gekomen op zo'n buitengewone manier omdat de aartsbisschop van Krakow erom had gevraagd. En Padre Pio wist nog van de tijd dat hij het dringende verzoek kreeg van Karol Woijtyla en dat deze 'questo' niet kon worden geweigerd.
07-01-1980
De invloedrijkste vrouw ter wereld
De invloedrijkste vrouw ter wereld
De Heilige Maagd Maria, ook gekend als de Gezegende Moeder is de meest invloedrijke en de machtigste vrouw ter wereld. Een groot gedeelte van de 1,2 miljard katholieken praten regelmatig tot haar, velen zelfs alle dagen in hun vragen om raad en advies. Protestanten eren haar bijzondere rang in de geschiedenis en eveneens de Koran spreekt met veel respect over Haar. Zij was een jong joods meisje toen Zij de geschiedenis veranderde. Op het grootste gedeelte van de aardoppervlakte wordt Zij vereerd en Zij deed dit door maar één woord te zeggen: "ja."
Zij verricht wonderen en troost de mensen. Zij bezoekt regelmatig kinderen en andere uitverkorenen om boodschappen over te maken aan de mensen. In Fatima verrichtte Zij het zonnewonder om Haar aanwezigheid te bewijzen. Zij is zo een grote bron van genade dat er gezegd wordt dat de Heilige Petrus u adviseert om bij Haar langs te gaan om alsnog de Hemel te kunnen binnengaan. Zij is heel goed in het verijdelen van het kwade. Het was Maria die te Medjugorje zei dat Zij de kogel deed afwijken bij de aanslag op Johannes Paulus II. Zij is de hoofdbron van kracht van vele mensen die deze wereld draaiende houden. Zonder haar werkt er niets. Zij beschermt landen. U kan niet tegelijk enerzijds van Maria houden en haar anderzijds verachten. Zij is de beste onderwijzeres. Zij is tegelijk heel moedig en heel nederig en vredelievend. Zij is niet progressief, noch agressief. Zij is een vaste waarde.
Jaarlijks wordt Zij in alle continenten van deze wereld door miljoenen en miljoenen bedevaarders telkens opnieuw bezocht en vereerd. Zij is de steun en toeverlaat van alle pelgrims te Lourdes, Mexico, Zuid-Amerika, Fatima, Knock, Banneux, Beauring, La Salette, Medjugorje, Garabandal, Laus, Japan. Zij is de steun van miljoenen mensen. Zij is de Koningin van de Vrede. Wij mogen gelukkig zijn dat Zij onder ons is.
Paus Benedictus XVI zegt over haar: de bijzondere bescherming van de zonde van de Maagd Maria, verwijdert Haar niet van de mensen maar brengt Haar eerder dichter tot ons.
Benedictus XVI bevestigde dit vanuit uit Lourdes, waar hij de 150ste verjaardag van de verschijningen aan Bernadette Soubirous herdenkt. Vóór het bidden van de middagse Angelus, zei de Heilige Vader dat het voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis, "welke Maria buiten onze voorwaarden plaatst, Haar niet meer afstandelijk van ons maakt, maar Haar integendeel dichter tot ons brengt."
Hij verduidelijkte: "Terwijl de zonde verdeelt en uit elkaar drijft, brengt Maria's zuiverheid haar oneindig dichter tot ons, trekt het iedereens aandacht en doet het ons verlangen naar het ware goede. U ziet het zowel hier te Lourdes als in overige vereringsplaatsen van Maria: massa's mensen komen naar Haar toe om Haar de meest intieme gedachten en de diepste hartewensen toe te vertrouwen."
"Dat wat velen uit schaamte of uit nederigheid niet durven toe te vertrouwen aan hun meest dierbare, vertrouwen ze aan Haar toe, de zuiverste reinheid, aan Haar Onbevlekte Hart, in alle eenvoud en zonder franjes, in waarheid. Voor Maria twijfelt niemand om zijn of haar zwakte, vragen of twijfels, hoop of wens uit te drukken en dit omwille van Haar reinheid.
De Paus zegt dat Maria ons op deze wijze de weg naar God toont: "Zij leert ons om Hem te benaderen in waarheid en eenvoud", zegt hij, "Dankzij haar ontdekken we dat het christelijke geloof geen last is, maar als een vleugel die ons hogerop kan brengen en ons doet bescherming zoeken in Gods omhelzing."
Benedictus XVI ging verder door te zeggen dat de genade van de Onbevlekte Ontvangenis niet alleen een "persoonlijke genade" is, maar eerder "een genade voor iedereen, aan de hele mensheid geschonken door God."
"In Maria," vervolgde hij, "kan niet alleen de Kerk zich bezinnen over haar bestemming, maar kan ook iedere gelovige nadenken over de volmaakte vervulling van zijn of haar roeping. Dat elkeen van u steeds dankbaar mag blijven voor wat God door het mysterie Maria verlangt te onthullen, met betrekking tot Zijn plan tot redding van de mensen, een mysterie waar ieder van ons heel innig is bij betrokken daar, vanaf de hoogte van Zijn Kruis dat wij vandaag vieren en verheerlijken, Jezus zelf ons heeft onthuld dat Zijn Moeder ook onze Moeder is."
"Aangezien wij kinderen van Maria zijn, kunnen wij ons voordeel halen uit alle genaden die aan Haar zijn verleend, de onvergelijkbare waardigheid die door Haar Onbevlekte Ontvangenis over ons allen, Haar kinderen, schittert.
05-01-1980
Vicka's getuigenis
Vicka's getuigenis
In Mirjanas getuigenis kon u reeds lezen dat Ivanka en Mirjana de eerste meisjes waren die op de Podbrdo Onze-Lieve-Vrouw hadden waargenomen. Later die dag ontmoetten zij Milka Pavlovic, een meisje van dertien jaar, dat blij was hen te zien en riep "Kom met me mee, de schapen halen." En zo gingen ze nu met zijn drieën terug naar dezelfde plaats waar ze de gedaante van de jonge vrouw hadden gezien.
Toen ze daar aankwamen onderscheidden Mirjana en Milka duidelijk de Heilige Maagd. Zij droeg een kind in haar armen en Mirjana zag dat deze verschijning een kleed droeg dat niet naar de mode van die tijd was. Ivanka was er nog meer van overtuigd dat het de Heilige Maagd was. Terwijl zij daar als aan de grond genageld de hemelse verschijning aanschouwden kwam ik voorbij.
Ik woonde bij mijn moeder Zlata en mijn broers en zussen in Bijakovici, terwijl mijn vader Pero in Duitsland werkte. Ik was vermoeid teruggekomen van Mostar, na een proefwerk wiskunde voor mijn overgangsexamen in de textielschool. Na een middagslaapje ging ik op weg naar de vaste ontmoetingsplaats met mijn vriendinnen, Ivanka en Mirjana, de plaats dus waar Maria voor het eerst aan Ivanka en Mirjana verscheen.
Wanneer ik richting Podbrdo liep, zag ik vanuit de verte dat hun blik was gericht naar één punt. Ik dacht dat zij een adder zagen kruipen, maar ik was nauwelijks bij hen, toen Mirjana met haar vinger wees: "Kijk, de Gospa!"
Ik keek niet, en was eigenlijk diep bedroefd omdat er op zo'n wijze, zonder respect over Onze-Lieve-Vrouw werd gesproken. Ik nam mijn sandalen bij de hand en rende naar het dorp terug, waar ik mij, buiten adem en nat van het zweet, op een steen liet neerploffen. Ik was nog niet gekalmeerd toen twee jongens kwamen aangelopen, de twintig jaar oude Ivan Ivankovic en de zestienjarige Ivan Dragicevic. Ik deed mijn verhaal en smeekte de jongens met mij mee naar boven te gaan: "Het is niet dat ik beweer dat ik de Heilige Maagd heb gezien, maar ga met me mee, ik ben te bang om er alleen terug te keren."
De belangrijkste boodschappen die Onze-Lieve-Vrouw mij heeft gegeven zijn gebed, vrede, bekering, vasten en de biecht. Onze-Lieve-Vrouw beveelt aan dat we dagelijks de drie mysteries van de rozenkrans bidden, tweemaal vasten in de week op brood en water, op woensdag en op vrijdag en te bidden voor een sterk geloof en hiermee bedoelt Zij niet enkel met woorden maar met een open hart; zodat het gebed een ware vreugde zou worden voor ieder van ons.
Zij gaf het volgende mooie voorbeeld: "Jullie hebben elk in huis bloemen staan. Als u deze bloemen elke dag wat water geeft zult u zien dat de bloem groeit om uiteindelijk een mooie roos te worden. Het is hetzelfde met onze harten. Als we elke dag enkele woorden van gebed met het hart in ons hart plaatsen, zult u merken dat uw hart groeit om zo mooi te worden als die roos. En als u een paar dagen ophoudt met deze bloem water te geven, zult u merken dat deze verwelkt, alsof ze nooit heeft bestaan.
Onze-Lieve-Vrouw zegt: "Wanneer het tijd is voor het gebed zeggen velen onder u dat u te moe bent voor vandaag. Nu valt het mij te zwaar, ik zal het uitstellen tot morgen. En dan komt 's anderendaags en dan overmorgen en zo nemen we stilaan afstand van het gebed en laten wij het slechte toe om ons meer en meer beïnvloeden. Een bloem kan niet overleven zonder water en op dezelfde wijze kan ons hart niet leven zonder de genade van God. Gebed met het hart kan niet worden ingestudeerd of aangeleerd, het kan enkel worden geleefd, door elke dag een stap voorwaarts te maken.
Wanneer Onze-Lieve-Vrouw over het vasten spreekt, zegt Zij dat mensen met gezondheidsproblemen niet hoeven te vasten, maar iets kunnen laten wat hen dierbaar is op woensdag en op vrijdag. Toch zijn er mensen zonder enige gezondheidsproblemen die beweren dat ze na het vasten hoofdpijn hebben of dat ze zich duizelig voelen, maar de Gospa zegt hierover dat zij die uit liefde voor Haar of voor Haar Zoon vasten, hierbij geen problemen hebben. Het enige wat ze missen is een sterke wil. Onze-Lieve-Vrouw vraagt onze volledige bekering en zegt: "Lieve kinderen, jullie denken allen dat Ik en Mijn zoon bij uw problemen of ziekte steeds ver weg zijn, integendeel, Wij zijn steeds dicht bij u, maar u moet uw ogen openen om te begrijpen hoeveel Wij van u houden. Ik wil van u allen dat u kleine opofferingen brengt."
En Zij zou zo gelukkig zijn indien we de zonde zouden kunnen achterwege laten. Zij zegt: "Ik geeft u Mijn liefde en vrede. Ontvang het, aanvaard het en neem het mee naar uw familieleden en uw vrienden. Zij geeft Haar zegen aan ieder van ons en Zij bidt voor elk van ons. Zij zou zo gelukkig zijn als we de rozenkrans in onze families of onze gemeenschap zouden bidden of als de ouders tezamen met hun kinderen zouden bidden zodat de families zouden verenigd zijn en satan hen geen schade kan toebrengen, want deze probeert steeds iedereen in de war te brengen, ook in onze gebeden en in onze vrede. Ze beveelt ons aan om onze gebeden te versterken en zegt dat het enige wapen tegen satan de rozenkrans is. Zij vraagt om steeds een gezegend voorwerp bij ons te hebben of te dragen, een teken, zodat wij onszelf zouden beschermen tegen de duivel.
De Heilige Mis moet op de eerste plaats komen, want het is het meest belangrijke en het Heiligste Moment. Tijdens de Eucharistieviering komt de levende Jezus tot ons. Ook moeten wij Jezus ontvangen zonder enige angst en wij mogen geen enkel voorwendsel hebben om dit niet te doen. Zij beveelt een maandelijkse biecht aan en niet alleen omdat wij een zonde hebben te biechten. Ga te biechten en vraag advies aan uw priester zodat u kunt vooruitgang maken in het leven.
Onze-Lieve-Vrouw is zeer bezorgd en in beslag genomen door de jeugd in de huidige wereld, en legt hier echt de nadruk op dat de jonge mensen door zeer moeilijke momenten gaan en dat wij hen enkel kunnen helpen door onze gebeden, met ons hart en met onze liefde. Zij zegt: "Lieve jonge mensen! Al wat deze wereld u te bieden heeft is slechts tijdelijk en de duivel wacht elk mogelijk moment af om u te beïnvloeden, satan wenst u te verontrusten en u te vernietigen. Kijk naar de vele echtscheidingen onder u. Dit is allemaal het werk van de duivel."
Onze-Lieve-Vrouw zegt dat deze tijden van grote, grote genade zijn. Zij wil dat wij Haar boodschappen aanvaarden en ernaar leven. Ze wenst dat we uitdragers worden van Haar vrede en dat we voor de vrede in de hele wereld bidden. Maar eerst en vooral beveelt de Gospa aan te bidden voor de vrede in onze eigen harten, in onze families of in onze gemeenschap. En met deze vrede bidden we dan voor de vrede in de hele wereld. Onze-Lieve-Vrouw zegt dat bidden voor de wereldvrede, zonder eerst vrede in onze harten te hebben, niet hetzelfde effect heeft.
En Maria wenst dat we meer bidden, dat we eveneens voor Haar voornemens en plannen bidden. Dat we elke dag de Heilgie Schrift zouden nemen en er enkele regels uit lezen en we naar deze woorden trachten te leven die dag. Zij beveelt ons ook aan om te bidden voor de Heilige Vader, voor alle Bisschoppen en Priesters en dat we voor de gehele Kerk bidden omdat deze onze gebeden nodig heeft. Maar in het bijzonder vraagt Zij te bidden voor de verwezenlijking van één van Haar plannen. Onze-Lieve-Vrouw is vooral bezorgd en in beslag genomen door de jonge mensen en de families. U kan zien dat Zij zoveel lijdt omdat de jonge mensen en de families zich in een heel moeilijke situatie bevinden. Ook zegt Zij dat Zij zelf voor de vrede bidt en Zij beveelt ons aan ons bij Haar aan te sluiten in haar gebeden zodat wij helpen om Haar plannen te verwezenlijken.
Wanneer Onze-Lieve-Vrouw aan mij verschijnt zie ik drie lichtflitsen en dat is voor mij een teken dat Zij op komst is. Zij draagt een grijsachtig kleed en een witte hoofddoek. Zij heeft donker haar, blauwe ogen en verschijnt op een grijsachtige wolk. Enkel of sommige feestdagen, met Kerstmis, Pasen of Haar geboortedag, komt Zij in een gouden kleed. Elk jaar op Kerstmis verschijnt Maria met de kleine Jezus in haar armen. Enkel éen keer, een aantal jaren geleden met Goede Vrijdag, verscheen Onze-Lieve-Vrouw met de volwassen Jezus, doordrenkt van het bloed met een kroon op het hoofd. Toen zei Zij: "Ik ben met Jezus gekomen omdat u zou zijn hoeveel Hij voor u allen heeft geleden." Wwanneer het Haar verjaardag is, strekken we onze handen zodat wij Haar zouden kunnen aanraken.
Het enige wat niet te beschrijven is, is Haar schoonheid. Het is een schoonheid die hier niet bestaat, een buitenaardse schoonheid. Ooit vroegen wij haar hoe het komt dat ze zo mooi is en toen antwoordde Zij: "Ik ben mooi omdat Ik liefheb." U moet dus eerst liefhebben om schoonheid te kunnen verwerven. Maar het is geen schoonheid van buiten, maar van binnen, uit het hart. Onze-Lieve-Vrouw zegt dat de mensen vandaag teveel bezig zijn met hun uiterlijke schoonheid en ze de innerlijke schoonheid en de schoonheid van hun hart volledig vergeten zijn. We zouden meer over deze innerlijke schoonheid moeten nadenken en dan zal de uiterlijke schoonheid vanzelf komen.
Jakov en Vicka zijn door Onze-Lieve-Vrouw meegenomen om de Hemel, het Vagevuur en de hel te zien. Ze waren toen thuis bij Jakov toen Maria verscheen en hen zei: "nu gaan jullie met Mij mee". Jakov vroeg: "Waarom neemt U niet alleen Vicka mee. Zij heeft meerdere broers en zussen en ik ben het enige kind dat mijn ouders hebben." Jakov dacht echt dat we nooit meer zouden terugkeren. Op dat ogenblik dacht ik: "waar gaan we nu heen, op en neer, hoe lang zal dit duren?"
Onze-Lieve-Vrouw nam mij bij de rechterjand en Jakov bij de linkerhand en Ze nam ons met Haar mee. Het plafond ging open voor ons en in minder dan een seconde bevonden we ons in het Paradijs. We zagen een enorme ruimte en een soort licht dat hier op aarde absoluut niet bestaat en we zagen mensen die allen op elkaar leken, geen magere, noch dikke mensen, allen leken op elkaar. Ze droegen allen grijze, roze en gele kleuren. Ze wandelden rond, zongen en baden en kleine engeltjes vlogen over hen. Onze-Lieve-Vrouw zei: "kijk hoe gelukkig deze mensen zijn in het Paradijs." Het is een soort geluk dat ik niet kan beschrijven en dat hier op aarde niet bestaat.
Toen wij in het Vagevuur aankwamen, zagen wij ook een enorm gebied, maar in het vagevuur konden we absoluut geen mensen waarnemen. Er was mist en nevel, maar u kon mensen horen, voelen lijden hier. Onze-Lieve-Vrouw zei dat de zielen in het Vagevuur wachten op onze gebeden zodat ze kunnen naar het Paradijs gaan.
In de hel zagen we een enorm groot vuur en dan zagen we mensen die er volledig normaal uitzagen, maar als ze door het vuur gingen ondergingen ze een soort gedaanteverandering en werden ze als vreemde dieren en je kon hen horen vloeken en God lasteren. De Gospa zei dat de mensen die naar de hel gaan, hier komen uit eigen wil. Zij zegt als er mensen hier op aarde alles tegen God doen, ze reeds in een soort hel leven en dat dit soort leven hierna enkel door gaat.
Onze-Lieve-Vrouw zegt dat er thans vele mensen op aarde zijn die geloven dat alles ophoudt na de dood, maar dat ze verkeerd denken. Eenmaal het leven op aarde is beëindigd, begint het andere. Wij zijn enkel voorbijgangers hier en het leven gaat door.
04-01-1980
Portret van de zieners
Portret van de zieners
Vicka Ivankovic-Mijatovic
Vicka Ivankovic-Mijatovic is de oudste van de zieners. Ze is geboren op 3 september 1964 te Bijakovici. Thuis waren er acht kinderen. Haar gebedsmissie is te bidden voor de zieken. Onze Lieve Vrouw verscheen voor het eerst aan haar op 24 juni 1981. Voor haar zijn de dagelijkse verschijningen nog niet opgehouden. Tot vandaag heeft Maria 9 geheimen aan haar toevertrouwd.
Op 26 januari 2002 huwde Vicka met haar echtgenoot Maria Mijatovic in de kleine gemeente Gradac, enkele kilometers ten noorden van Medjugorje. Ze hebben twee kinderen: Sophia Maria en Anton.
Vicka Ivankovic
Ze heeft een normale grootte en is slank. Haar ogen stralen steeds en het meest opvallende is haar nimmer ophoudende glimlach, waarmee ze voortdurend liefde uitstraalt. Zij is vol van energie.
Onze Lieve Vrouw vertelde haar over een tijdspanne van twee jaar (1983-1984) Haar levensverhaal. Het bestaat uit twee met de hand geschreven boeken en ze zullen worden gepubliceerd wanneer Onze Lieve Vrouw haar opdraagt dat de tijd hiervoor is gekomen.
Mirjana Dragicevic-Soldo
Mirjana Dragicevic-Soldo is geboren op 18 maart 1965 te Sarajevo. Haar gebedsmissie is te bidden voor de ongelovigen. Zij is de tweede oudste van de zieners. Mirjana is heel intelligent en is afgestudeerd aan de Universiteit van Sarajevo waar haar familie leefde.
Mirjana was het tweede meisje dat Onze Lieve Vrouw zag op 24 juni 1981 in Medjugorje. Alhoewel haar familie in Sarajevo woonde, bracht ze destijds de zomers door bij haar grootmoeder die te Bijakovici leefde. Zij had dagelijkse verschijningen tot 25 december 1982. Op deze dag ontving ze het tiende en laatste geheim van Maria en zo was zij de zienster die als eerste de tien geheimen ontving. Sinds die dag verscheen Onze Lieve Vrouw enkel nog aan haar op haar geboortedag, 18 maart en dit tot 2 augustus 1987 toen Onze Lieve Vrouw ook elke 2de van de maand aan haar begon te verschijnen om te bidden voor de ongelovigen. Mirjana zegt dat Onze Lieve Vrouw deze mensen nooit als "ongelovigen" zal omschrijven, maar als "Zij die Gods liefde nog niet gevoeld hebben" en "als we ook maar één keer de tranen in Maria's ogen zouden zien voor alle ongelovigen, we onmiddellijk zouden beginnen te bidden voor hun intenties."
Mirjana Dragicevic
Deze speciale ontmoetingen met Onze Lieve Vrouw zijn soms "locuties", soms verschijningen. De bezoeken van Maria aan Mirjana op de tweede van de maand waren aanvankelijk heel privé. Zelfs familieleden waren hier niet bij aanwezig. Mirjana sloot hierbij zichzelf op en begon te bidden. Op 2 januari 1997 vertelde Mirjana dat vanaf de daaropvolgende maand, 2 februari 1997, haar verschijningen openbaar zouden worden. Onze Lieve Vrouw nodigt iedereen uit om zich hen te voegen in het gebed tot de ongelovigen. De gelukkigen die op de 2de aanwezig zijn in Medjugorje, kunnen deze verschijningen bijwonen. Ze vinden meestal plaats in het jongenscenacolo.
Mirjana woont nu te Medjugorje en is gehuwd met een jeugdvriend, Marko Soldo. Ze hebben samen twee meisjes. Sinds de oorlog in Joegoslavië is Mirjana vooral begaan met het lot van weeskinderen.
Samen met Vader Pétar Ljubicic zal zij zich tien dagen voor de aanvang van elk geheim, biddend en vastend afzonderen. Hierop zal Vader Pétar na zeven dagen, dus drie dagen op voorhand, elk geheim openbaar maken.
Marija Pavlovic-Lunetti
Marija is de derde oudste van de groep en te Bijakovici geboren op 1 april 1965. Haar gebedsmissie is te bidden voor de zielen in het vagevuur. Zij heeft twee broers en drie zussen. Ten tijde van de verschijingen studeerde zij te Mostar, zo'n 25 km verderop gelegen.
Marija is heel sereen en diep spiritueel ingesteld. Ze is eerder teruggetrokken en zal zichzelf nooit opdringen. Deze die haar kennen, omschrijven haar als "heel mooi" omwille van haar diepe spiritualiteit, haar aandacht voor het gebed en haar nederigheid.
Marija Pavlovic
Onze Lieve Vrouw verscheen voor het eerst aan haar op 25 juni 1981. Zij heeft nog elke dag verschijningen en is de zienster aan wie Maria elke 25ste van de maand de openbare boodschap, bestemd voor de wereld, doorgeeft. Zij kreeg intussen negen geheimen. Zij woont thans in Italië, is gehuwd en heeft vier kinderen. Zij komt regelmatig naar Medjugorje.
Ivanka Ivankovic-Elez
Ivanka was het eerste meisje die Onze-Lieve-Vrouw zag op 24 juni 1981. Zij wandelde toen langs de voet van de Podbrdo en maakte Mirjana attent op de silhouetachtige verschijning op de berg tussen de bomen. Zij is de jongste van de vier meisjes en is geboren op 1 juli 1966 te Bijakovici. Ivanka's opdracht is te bidden voor de families. Ivanka heeft een broer en een zus. Haar moeder, Jagoda, overleed in mei 1981, twee maanden vóór de verschijningen begonnen. Ivanka vroeg dan ook naar haar moeder aan Onze Lieve Vrouw. Maria vertelde haar dat zij met Haar in de Hemel was. God heeft tot nog toe vijf maal toegestaan dat Ivanka met haar Moeder, die in de Hemel is, heeft mogen spreken.
Ivanka Ivankovic
Zij had dagelijkse verschijningen van 24 juni 1981 tot 7 mei 1985. Op die dag vertrouwde Maria haar het tiende en laatste geheim toe en dat ze haar hele leven nog een verschijning zou hebben op de verjaardag van de verschijningen, 25 juni. Tot op vandaag is dit zo geschied. Ivanka is gehuwd, leeft in Milatina, een dorpje nabij Medjugorje en heeft drie kinderen, twee zoontjes en een dochter.
Ivan Dragicevic
Ivan is de oudste van de twee jongens die Onze-Lieve-Vrouw zien en is geboren op 25 mei 1965 te Bijakovici en is de oudste van vier kinderen. Zijn gebedsmissie is te bidden voor de priesters en voor de jongeren in de wereld. Hoewel Ivan en Mirjana dezelfde familienaam hebben, zijn ze geen familie van elkaar.
Ivan Dragicevic
Onze Lieve Vrouw verscheen voor het eerst aan Ivan op 24 juni 1984. Het was op haar terugweg dat Vicka in paniek Ivan tegenkwam en hem vroeg om met haar terug naar de plaats van de verschijning te gaan. Toen Ivan daar aankwam vluchtte hij in paniek weg. De dag daarop keerde hij echter terug. Sindsdien verschijnt Onze Lieve Vrouw nog elke dag aan hem en heeft Zij hem negen van de tien geheimen toevertrouwd.
Hij verblijft de helft van het jaar in Boston, Verenigde Staten en de andere helft in Medjugorje. Hij leidt een gebedsgroep. Ivan en zijn vrouw Laureen hebben vier kinderen.
Jakov Colo
Jakov is de jongste van alle zieners. Hij is geboren op 6 maart 1971 in Bijakovici en was slechts tien jaar oud toen de verschijingen begonnen. Zijn gebedsmissie is te bidden voor de zieken. Op 5 september 1983 overleed Jakov's moeder. De kleine Jakov was hierdoor zwaar aangeslagen, mede door het feit dat hij zijn vader, die in Duitsland werkte, nauwelijks zag. Vele mannen werkten destijds in Duitsland omdat er in het eigen gebied weinig werk te vinden was.
Jakov Colo
Jakov had dagelijkse verschijningen van 25 juni 1981 tot 12 september 1988, de dag waarop Maria hem het tiende geheim toevertrouwde. Onze Lieve Vrouw verschijnt thans nog éénmaal aan Jakov en dit op Kerstmis. Onze Lieve Vrouw hield zich, sinds de dood van zijn moeder, vooral bezig met de kleine Jakov en hij werd letterlijk grootgebracht door Haar. Het was voor hem heel moeilijk om te aanvaarden dat hij Maria niet langer elke dag zou zien na 12 september 1988. Hij strijdde hier maandenlang tegen, maar overwon dit gevecht door gebed.
Jakov leeft in Medjugorje, is gehuwd en heeft drie kinderen, een zoon en twee dochters.
De aanwezigheid van Jakov was heel belangrijk voor de geloofwaardigheid van de verschijningen, vooral omdat het weinig waarschijnlijk zou lijken dat een kleine jongen van tien elke dag opnieuw, in alle weer en wind, drie uur in gebed zou doorbrengen in een kerk.
Milka Pavlovic
Het was samen met Ivanka en Mirjana, de eerste meisjes die Onze Lieve Vrouw hadden waargenomen op de Podbrdo, één van de heuvels van de Crnica, dat Milka Pavlovic op 24 juni 1981, de eerste verschijningsdag, omstreeks 18 uur opnieuw meetrok naar de plaats. Milka, 13 jaar oud, zag toen ook de verschijning. De dag daarop was Milka er niet bij en zodoende behoort zij niet meer tot de groep van de zieners vanaf die dag, ondanks het feit dat Milka daarna meerdere malen terugging naar de plaats, in de hoop Maria opnieuw waar te nemen. Milka is de zus van Marija Pavlovic.
Ivan Ivankovic
Toen Vicka zich bij haar vriendinnetjes, Ivanka, Mirjana en Milka voegde op 24 juni 1981, vluchtte ze terug en kwam onderweg Ivan Dragicevic, toen 16 jaar en Ivan Ivankovic, toen 20 jaar tegen. Zij vroeg hen om met haar opnieuw mee te gaan naar de verschijningsplaats op de Podbrdo, één van de heuvels van de Crnica. Beide Ivan's namen ook de verschijning waar. Ivan Dragicevic vluchtte toen weg uit schrik, maar keerde de dag daarop terug terwijl Ivan Ivankovic niet terugkeerde 's anderdaags. Daarom behoort hij sindsdien niet meer tot de groep van de zieners sinds die dag, ondanks het feit dat Ivan daarna meerdere malen terugging naar de plaats, in de hoop Maria opnieuw waar te nemen.
Jelena Vasilj
Jelena Vasilj is geboren op 14 mei 1972 als tweede kind van zes uit de wijnbouwersfamilie van Grgo en Stefa Vasilj-Grgasovic. Zij was negen jaar oud bij het begin van de verschijningen en geloofde er onmiddellijk in. Zij is zienster in de ware betekenis van het woord.
In het ouderlijk huis, aan de voet van de Krisevac, werd door het gezin en de grootouders dikwijls gevast en gebeden en sinds het begin van de verschijningen werd dit nog regelmatiger gedaan. Jelena voelde zich zeer tot het gebed aangetrokken en bezocht elke avond de Heilige Mis. Op een dag bad ze vanuit de grond van haar hart; "O God, wat zou ik toch gelukkig zijn als ik toch echt in u zou kunnen geloven!"
Na 18 maanden intens gebed hoorde Jelena een "innerlijke stem" en begreep dat het Onze Lieve Vrouw was. Niet alleen kon zij Haar horen, maar zij kon Haar ook, hoewel op een andere wijze van deze van de zieners, aanschouwen. Van de eerste verbazing bekomen durfde Jelena de Koningin van de Vrede te vragen of ook zij bestemd was om geheimen te ontvangen. Ze verkreeg het antwoord door een innerlijke stem: "Ik zal aan jou niet op dezelfde manier verschijnen als aan de zes anderen. Voor jou heb ik een ander plan. Verontschuldig Mij, dat Ik jou de geheimen die Ik hen heb toevertrouwd, niet kan vertellen, maar het is een genade die voor hen en niet voor jou bestemd is. Ik zal je verschijnen om je bij de ontwikkeling van je geestelijk leven te helpen en door jouw bemiddeling wil ik graag andere mensen op de weg naar de heiligheid leiden."
Jelena Vasilj
Vader Tomislav Vlasic ondervroeg Jelena om het verschijnsel van de innerlijke stem en de gevoelens op het moment van de gebeurtenissen te begrijpen. Hierop zei Jelena "Het is moeilijk te beschrijven. Wanneer ik met de Heilige Maagd in contact ben bevind ik me in een soortgelijke situatie als iemand die aan het telefoneren is: ik kan anderen in mijn omgeving horen spreken, maar ik neem er niets van op. Ik hoor niet wat zij zeggen omdat ik volledig op mijn 'telefoongesprek' geconcentreerd ben."
Voor Jelena Vasilj begonnen de innerlijke locuties op 15 december 1982. Spoedig werd duidelijk dat Jelena's taak vooral gericht was op het gebed. Zij leidde een gebedsgroep tot ze haar studies in de VS begon in 1991 en Onze Lieve Vrouw maakte haar duidelijk dat Zij haar nodig had om via het gebed, mee te helpen Gods plan te verwezenlijken. Vele theologen waren onder de indruk van de diepzinnigheid van de gesprekken van de toen 11-jarige Jelena.
In de Verenigde Staten studeerde zij aan de franciscaner universtiteit van Steubenville en later haalde ze haar doctoraat in de theologie te Rome
Voor haar huwelijk gaf ze voornamelijk gesprekken aan bedevaarders en reisde ze naar vele landen als uitdraagster van Maria haar boodschappen te Medjugorje. Op 24 augustus 2002 huwde Jelena Visalj met Massimiliano Valente in de Sint-Jacobuskerk te Medjugorje.
Marijana Vasilj
Marijana Visalj werd geboren op 5 oktober 1971 en kreeg in december 1982 dezelfde ervaringen als Jelena, maar haar innerlijke stem kwam aanvankelijk van een engel die haar opriep tot gebed en zag later, samen met een ander jong meisje, Onze Lieve Vrouw op Goede Vrijdag 1983. Maria vertelde aan Jelena dat indien de twee zouden volhouden met vasten en bidden, ze ook de gave van innerlijke locuties zouden ontvangen. Mirijana hield vol en ontving deze gave op 5 oktober 1983 voor haar verjaardag. Via Jelena en Marijana werd een gebedsgroep voor jongeren opgericht, onder toezicht van Ivan en Marija. De locuties bleven duren tot 1987.
Marijana Vasilj
Marijana Visalj is nu gehuwd en heeft twee kinderen. Zij woont dicht bij Medjugorje en brengt nu vooral de bedevaarders vaardigheden bij over het gebed, voornamelijk over het bidden met het hart.
Op 12 augustus 2008 gaf Ivan Dragicevic een lezing in het gele gebouw: "Deze wereld heeft een toekomst, maar onder één voorwaarde: de wereld moet terugkeren naar God".
Beste vrienden in Christus, bij het begin van deze ontmoeting wens ik jullie allen uit het diepste van mijn hart te begroeten. Mijn wens is dat we tijdens deze korte tijd dat we tezamen zullen doorbrengen, ik met jullie de belangrijkste zaken, de zaken waartoe Onze-Lieve-Vrouw ons reeds 27 jaar uitnodigt wil delen. Ik wil de boodschappen dichter bij jullie brengen zodat we ze beter kunnen begrijpen en ze in ons leven toepassen.
27 jaar geleden klopte Onze-Lieve-Vrouw op de deur van mijn hart. Ze heeft mij gekozen als Haar hulpmiddel, een hulpmiddel in Haar handen en in de handen van God. Voor Mij, voor mijn vrouw, voor mijn familie is dit zeker een groot geschenk geweest, maar het is eveneens een grote verantwoordelijkheid. Ik besef dat God mij heel wat gunsten heeft verleend, maar ik weet ook dat Hij heel wat van mij vraagt. God vraagt veel voor Hem. Het is niet gemakkelijk en eenvoudig om elke dag samen met Onze-Lieve-Vrouw te zijn gedurende 5 tot 10 minuten en na deze ontmoeting terug naar deze wereld te moeten komen. Elke dag heb ik na de ontmoeting enkele uren nodig om terug tot de werkelijkheid van deze wereld te komen. Indien u Onze-Lieve-Vrouw maar één seconde, één seconde kon zien, ik denk niet of uw leven hier op aarde u nog zou interesseren.
Wat is de belangrijkste boodschap waartoe Onze-Lieve-Vrouw ons nu reeds gedurende 27 jaar oproept en uitnodigt? Onze-Lieve-Vrouw heeft ons vele boodschappen gegeven, maar de meest belangrijkste boodschappen waartoe Zij ons steeds heeft geleid zijn de boodschappen van vrede, bekering, gebed met het hart, boete en vasten, oprecht geloof, vergevingsgezindheid, de Eucharistie en de boodschappen van hoop. Deze boodschappen die ik zojuist opnoem, zijn de belangrijkste boodschappen, de centrale boodschappen door dewelke Onze-Lieve-Vrouw ons leidt. In al die jaren heeft Maria deze boodschappen eenvoudig trachten te houden voor ons opdat we ze beter zouden begrijpen en ze beter in ons leven zouden kunnen toepassen.
Geheel in het begin van de verschijningen, in 1981, stelde de Gospa zichzelf voor als de Koningin van de Vrede. De eerste woorden die ze sprak waren: "Lieve kinderen, Ik kom naar hier omdat Mijn Zoon Mij naar hier zendt om jullie te helpen. Lieve kinderen, vrede, vrede, vrede. Vrede dient te heersen, vrede dient over de hele wereld te heersen. Lieve kinderen, er moet vrede zijn tussen God en de mens en tussen de mensen onderling. Lieve kinderen, deze wereld, deze mensheid in in groot gevaar, het grote gevaar om zichzelf te vernietigen."
Dit waren de eerste woorden, de eerste boodschappen die Onze-Lieve-Vrouw aan ons en aan de wereld doorgaf. Onze Moeder is gekomen als de Koningin van de Vrede. Wie kan er beter dan Haar weten hoeveel vrede deze vermoeide wereld van vandaag nodig geeft? Hoeveel vrede de Kerk van vandaag nodig heeft? En als een moeder komt ze om ons te helpen. Zij wenst ons allen te bemoedigen en ons op te beuren. Zij komt tot ons omdat ze ons op de dingen wil wijzen die niet goed zijn, zodat we ons kunnen een beter idee vormen van wat niet goed is. Zij is naar ons gekomen en Zij is met uitgestrekte armen naar ons gekomen. En Zij leidt ons naar de vrede, naar Haar Zoon.
In één van haar boodschappen zei Onze-Lieve-Vrouw: "Lieve kinderen! Vandaag meer dan ooit gaat deze mensheid door moeilijke momenten en een moeilijke crisis." En de grootste crisis, is de crisis van het geloof in God, omdat de mensen zichzelf verwijderen van God. "Lieve kinderen! De huidige wereld, de huidige mensheid wil naar een toekomst gaan zonder God. Lieve kinderen! Het gebed is niet meer aanwezig binnen uw families."
Ouders bidden niet meer tezamen met hun kinderen. De ouders hebben geen tijd meer voor hun kinderen en de kinderen hebben geen tijd meer voor hun ouders. De vrouw heeft geen tijd meer voor haar man en de man heeft geen tijd meer voor zijn vrouw. Er heerst geen geloof meer binnen de huwelijken. Er is geen liefde meer binnen de families. Er is een algehele terugval van de moraliteit. Er zijn zovele gebroken en vermoeide families. Er gebeuren zovele zwangerschapsonderbrekingen vandaag en Maria weent tranen hiervoor.
Maria is als Moeder naar ons toe gekomen om ons uit deze duisternis te leiden naar het licht en de hoop. Zij komt als de Moeder van Hoop. En Onze-Lieve-Vrouw zegt, "Lieve kinderen, als er geen vrede heerst in de harten van de mensen, als de mensen niet tot vrede komen met zichzelf, als er geen vrede heerst binnen de families, lieve kinderen, dan kan er geen vrede heersen in de wereld. Dat is waarom Ik u uitnodig." Spreek niet over de vrede, maar maak vrede. Spreek niet over gebed, maar bidt. "Lieve kinderen, enkel door het gebed en de vrede opnieuw binnen uw families te brengen en enkel op deze wijze, kan uw familie geestelijk hernieuwd worden. Lieve kinderen! De wereld van vandaag is geestelijk ziek."
En als moeder komt ze tot ons. Ze brengt ons de genezing met een Goddelijk geneesmiddel, een geneesmiddel voor ons en onze pijn. Zij wil onze pijn genezen door met zo veel moederlijke liefde en met zo veel zachtheid een verband aan te brengen. Zij wil opnieuw draagkracht geven aan deze zondevolle mensheid. Zij is bezorgd over onze redding. Onze-Lieve-Vrouw zegt; "Lieve kinderen, Ik ben met u. Ik kom in uw mdden, omdat ik de vrede wil terugbrengen, maar lieve kinderen, Ik heb u nodig. Alleen met u kan Ik de vrede verwezenlijken. Dat is waarom ik vraag om voor het goede te kiezen en het slechte en de zonde te bevechten, lieve kinderen."
En Zij spreekt op een eenvoudige wijze. Ze blijft zonder enig teken van vermoeidheid steeds alles herhalen. Ook ik blijf, in al deze jaren, zonder vermoeidheid deze woorden steeds maar herhalen, omdat ik zie dat Onze-Lieve-Vrouw absoluut niet moe wordt om ons elke dag opnieuw en opnieuw uit te nodigen en naar Haar Zoon toe te leiden. Zoals elke aanwezige moeder hier, hoe dikwijls hebben jullie niet tot uw kinderen gezegd: gedraag u, wees goed, studeer wel, wees gehoorzaam, doe dit niet of dat is niet goed: duizenden en duizenden keren hebben jullie dit tot uw kinderen gezegd. Is dit niet zo? En zijn jullie vermoeid? Is er hier een moeder aanwezig die kan zeggen dat ze alles maar één keer tegen haar kinderen moet zeggen, zonder de zaken te moeten herhalen? Neen, zo'n moeder bestaat niet, een echte moeder blijft steeds herhalen zodat haar kinderen het niet zouden vergeten. En dit is hetzelfde met Onze-Lieve-Vrouw gedurende al deze jaren. Ze herhaalt omdat haar kinderen niet zouden vergeten.
Onze-Lieve-Vrouw is niet gekomen om ons angst te brengen of om ons te hekelen, ook niet om met ons over het einde van de wereld te praten of over de tweede komst van Jezus. Onze-Lieve-Vrouw heeft in de eerste plaats hoop komen brengen: hoop binnen de families, hoop in de Kerk. Onze-Lieve-Vrouw zei: "Lieve kinderen, als u sterk bent is de Kerk ook sterk. Als u zwak bent, is de Kerk ook zwak. U bent de levende Kerk. U bent de longen van de Kerk. Dat is waarom ik u, lieve kinderen, heb uitgenodigd om het gebed opnieuw binnen de families te brengen. Bid met uw familie. Maak van uw families de levende Kerk waar de mensen bidden, waar de mensen leven naar het woord van God. Lieve kinderen, zonder levende families kan er geen levende Kerk zijn."
Dat is waarom Onze-Lieve-Vrouw zegt, "Lieve kinderen, deze wereld, deze mensheid heeft zijn toekomst, maar slechts onder één voorwaarde, de mensheid dient terug te keren tot God, tot het gebed." De wereld moet God op de eerste plaats zetten en samen met Hem kunnen we naar de toekomst wandelen.
In het bijzonder nodigt Onze-Lieve-Vrouw ons uit om de Heilige Mis in het middelpunt van ons leven te plaatsen. In één van Haar boodschappen heeft Zij ooit gezegd: "Lieve kinderen! Als u morgen de beslissing dient te nemen om tot Mij te komen of om naar de Heilige Mis te gaan, kinderen, kom dan niet tot Mij, maar ga naar de Heilige Mis." Omdat, wanneer u naar de Heilige Mis gaat, u Jezus zelf ontmoet die Zich tot u geeft zodat u zich tijdens de Heilige Mis op Hem kunt verlaten, voor Hem openen, met Hem praten, Hem ontvangen.
Ook vraagt Maria ons om maandelijks te biechten te gaan, het Heilig Sacrament te vereren en het Heilig Kruis te aanbidden. Zo vraagt Zij ook aan alle parochiepriesters om hun kerken open te stellen zodat de mensen het Heilig Sacrament zouden kunnen vereren. Ze nodigt ons ook uit om de Rozenkrans te bidden en de Bijbel te lezen binnen de familie, zoals Zij zegt in één van Haar boodschappen: "Lieve kinderen! Leg de Bijbel op een zichtbare plaats in uw huis. Lees de Heilige Schrift. Vergeef elkaar en heb elkaar lief." Als Moeder draagt Zij ieder van ons in Haar Hart, ik kan het niet mooier zeggen als Maria zelf in haar boodschap: "Lieve kinderen! Indien u ook maar wist hoeveel Ik van u hou, zou u wenen van vreugde." Zo groot is de liefde van Onze Moeder.
Maar zeker één van de belangrijkste boodschappen waartoe onze Moeder ons steeds weer opnieuw uitnodigt is om te bidden met het hart. Zo dikwijls heeft Maria het steeds herhaald: "Bid, bid, bid, lieve kinderen". Niet alleen met woorden of uit gewoonte of om naar het uurwerk te kijken tot wanneer het gebed over is. Met het hart bidden betekent bidden met èn uit liefde, met uw gehele zijn, zodat uw gebeden een ware ontmoeting worden met Jezus, een gesprek met Jezus, en het gebed kunnen beëindigen met een hart vol geluk en vreugde. Onze-Lieve-Vrouw zegt: "Lieve kinderen! Laat het gebed een vreugde worden voor u. Lieve kinderen, diegene die bidt hoeft niet bang te zijn voor de toekomst." Dat is waarom wij moeten beslissen voor het gebed, ons laten inschrijven voor een cursus gebed, een cursus die elke dag moet gestudeerd worden. Onze-Lieve-Vrouw vraagt ons om elke dag drie uur te bidden, niet in één keer of geen rozenkrans gedurende drie opeenvolgende uren. Wanneer Zij ons vraagt om gedurende drie uren te bidden, dan is dat inclusief de Heilige Mis, het lezen van de Bijbel, de rozenkrans, het praten over het geloof binnen de familie en de anderen helpen, maar steeds met het geloof in gedachten.
Ooit was er een vrouw die hier op bedevaart kwam en vernomen had dat Onze-Lieve-Vrouw vraagt om dagelijks drie uur te bidden en zij sprak mij aan: "Ik kan niet geloven dat Onze-Lieve-Vrouw ons vraagt om dagelijks drie uur te bidden. Dat kan Zij niet maken, dat kan Zij van ons niet vragen." Ik probeerde haar alles uit te leggen, maar ik kon het haar niet bijbrengen. Het jaar daarop kwam zij terug en stelde zij mij dezelfde vraag opnieuw: "Vraagt Onze-Lieve-Vrouw nog steeds aan ons om drie uur dagelijks te bidden?" Toen antwoordde ik haar: "U bent een beetje laat. Onze-Lieve-Vrouw vraagt nu om geen drie uur maar om 24 uur per dag te bidden." En weet u wat haar antwoord was? "Ik zal het bij drie uur houden." U ziet dat, als het op bidden aankomt, wij nog al eens zelfzuchtig durven te zijn. Onze-Lieve-Vrouw vraagt geen dingen van ons die wij niet aankunnen. Zij geeft aan ons zoveel als wij kunnen ontvangen en aanvaarden. Zij zegt: "Lieve kinderen, als u deze school van gebed wenst te volgen, weet dan dat er in deze school geen rust en geen weekends zijn. U moet deze school elke dag volgen, èn, lieve kinderen, als u beter wenst te bidden dan dient u meer te bidden, omdat meer bidden steeds een persoonlijke keuze is en beter bidden is een genade.
Heel dikwijls zoeken we als uitvlucht vandaag dat wij geen tijd hebben om te bidden, om naar de Heilige Mis te gaan, geen tijd meer hebben voor de kinderen of de familie. Tijd is steeds het probleem. Het probleem ligt in de liefde, omdat, lieve kinderen, indien iemand van iets of iemand houdt, hij hiervoor steeds de nodige tijd vindt. Het omgekeerde is ook waar: voor iets waar men zich niet voor interesseert, heeft men nooit tijd. Het is hiervoor dat Onze-Lieve-Vrouw ons zo dikwijls uitnodigt om te bidden. Gedurende al deze jaren probeert Zij ons uit onze geestelijke coma te halen. Ze wil dat we sterker worden in ons gebed en in ons geloof.
Deze avond zal ik tijdens de verschijning ieder van u, al uw noden, uw families, de zieken en de parochies vanwaar u komt aan Haar aanbevelen. Ik denk en ik hoop dat we zullen antwoorden op de vraag van Onze-Lieve-Vrouw, dat wij haar boodschappen zullen aanvaarden en dat we medescheppers zullen worden van een betere en mooiere wereld, een wereld die de naam "kinderen van God" waardig is. Dat uw komst hier een begin voor u mag zijn, een begin van een geestelijke hernieuwing, zodat, wanneer u terugkeert naar huis, u met het werk kunt doorgaan dat u hier bent begonnen, samen met uw familie, met uw vrienden, in uw parochie. Probeer een nieuw licht te zijn, een licht binnen uw familie en parochie. Wordt een levend teken en laat ons samen bidden met de Koningin van de Vrede. Laat ons kiezen voor God. Enkel in God kunnen we de ware en echte liefde vinden. Laat dit zo zijn. Dank u en moge God u zegenen.
02-01-1980
De bestemming van de ziel
In de beginperiode stelden de kinderen, op verzoek van Vader Tomislav Vlasic, een aantal vragen aan Maria over de bestemming van de ziel na het leven hier op aarde. Hier vindt u een overzicht van de antwoorden van Maria hierop. Heel eenvoudige antwoorden op dingen waarover de mensen zich als sinds mensenheugenis vragen stellen.
Maria is heel formeel. De ziel kent maar drie bestemmingen na het leven hier op aarde: hemel, vagevuur of hel. Opties zoals geen bestemming van de ziel of reïncarnatie bestaan niet, ze bestaan enkel in de fantasie van de mensen. Een mens wordt maar één keer geboren op aarde en een ziel gaat nooit verloren.
1. Hel
"Vandaag gaan er vele mensen naar de hel. God laat dit toe omwille van het feit dat ze erge, onvergefelijke zonden hebben begaan. Zij die zich in de hel bevinden hebben niet langer de kans op beterschap".
Overige antwoorden van Onze-Lieve-Vrouw: "Zij die erge zonden begaan leven in de hel zowel hier op aarde als in de eeuwigheid." en "Zij gaan naar de hel omdat ze hiervoor hebben gekozen tijdens het leven en op het ogenblik van hun dood."
Op 10 januari 1983 deelde Mirjana aan Vader Tomislav Vlasic mede dat ze tijdens het anderhalf jaar dat ze verschijningen heeft gehad een moederlijke liefde en vertrouwheid heeft ervaren met Onze-Lieve-Vrouw en Haar heeft gevraagd waarom God zo "ganadeloos" kan zijn om zondaars voor eeuwig naar de hel te sturen. "De mensen gaan naar de hel omdat ze niet langer liefde en weldaad van God wensen te ontvangen. Ze hebben geen spijt en houden tevens niet op met God te belasteren en in opstand te komen tegen Hem. Ze hebben besloten om de hel te verkiezen en overwegen het ook niet langer om deze plaats te verlaten."
Wending
Andere mensen kunnen heel veel bijdragen tot de wending van iemands ongeloof. Herhaalde gebeden tot Jezus en Maria zijn van essentieel belang. Voor wie blijft kloppen aan de deur wordt de deur immers altijd geopend: "Door gebed bekomt men alles".
Buiten de Eucharistieviering, is het krachtigste gebed de geloofsbelijdenis. Laat deze, volgens de wens van Maria, steeds voorafgaan door zeven maal het Onze Vader, het Weesgegroet en het Glorie Zij de Vader.
Uzelf kunt dus enorm veel bijdragen tot de bestemming van de ziel van anderen. God kan de genade verlenen aan deze persoon om, door een welbepaalde gebeurtenis tijdens zijn of haar leven, tot inkeer te komen.
Over mensen die heel hun leven slecht zijn geweest en om vergeving vragen: "Wie veel slecht heeft gedaan tijdens zijn leven kan recht naar de Hemel gaan als hij te biechten gaat, spijt heeft over wat hij heeft gedaan en de Communie ontvangt alvorens het leven beëindigt."
Een typisch voorbeeld van een wending die kan gegeven aan een ziel door gebed is het verhaal van de kleine Jakov dat hier op 11 augustus beschreven stond: Jakov Colo speelde als kind graag voetbal met zijn vriendjes. Onze-Lieve-Vrouw vertelde hem om nooit te stoppen met bidden en aan God steeds kleine woorden te zeggen die diep uit het hart komen, als je bijvoorbeeld naar school gaat of met je vriendjes speelt. De dag daarop had Jakov een voetbalwedstrijd gepland met vriendjes. Vóór de wedstrijd begon, dacht hij aan de woorden van Maria de avond ervoor, maar hij voelde leegte voor een gebed. Hij was te opgewonden om aan het gebed te beginnen. Als een kleine schikking bad hij vlug een Weesgegroetje om Onze-Lieve-Vrouw niet te bedroeven. Toen de Gospa later op de dag aan hem verscheen, toonde Zij aan Jokov een man uit China die aan het sterven was, een heel boosaardig man, met een hart van steen, klaar om recht naar de hel te gaan. Maar de Gospa zei tot Jakov dat Ze dankbaar was voor het gebed vóór de wedstrijd, ook al was het maar een klein gebedje, maar het was wel door dit gebed dat ze genade kon bekomen voor deze man: zijn hart was tot inkeer gekomen vóór zijn dood en hij was gered dankzij de kleine Jakov.
Maria over het bidden en het vasten
"Jezus verkiest dat u zich direct tot Hem wendt in plaats van via een tussenpersoon. Indien u zich ondertussen volledig wenst aan God te geven en als u verlangt dat Ik uw beschermer wordt, vertrouw Mij dan al uw intenties toe, jullie voornemens om te vasten en uw opofferingen zodat ik erover kan oordelen volgens de wil van God."
"Er is maar één Middelaar tussen God en de mensen en dat is Jezus Christus."
"Ik beschik niet over alle genaden, maar Ik ontvang enkel van God wat Ik verkrijg door gebed. God heeft zijn volledig vertrouwen geplaatst in Mij. Ik bescherm vooral hen die zich aan Mij hebben toegewijd."
Over het Vasten: "het beste vasten is het vasten op brood en water. Door het vasten en het gebed kan men oorlogen stoppen en de wetten van de natuur opheffen. Liefdadigheid kan het vasten niet vervangen. In sommige gevallen mogen zij die niet kunnen vasten, dit vervangen door gebed, liefdadigheid en de biecht, maar iedereen, behalve de zieken, moet vasten."
2. Vagevuur
"Er zijn vele zielen in het Vagevuur, ook van mensen - sommige priesters en religieuzen - die toegewijd waren aan God. Bid voor hun intenties, ten minste 7x het Onze Vader, het Weesgegroet en het Glorie Zij de Vader, gevolgd door de geloofsbelijdenis. Ik beveel u dit aan. Er is een groot aantal zielen die zich reeds een lange tijd in het Vagevuur bevinden omdat niemand voor hen bidt."
"In het Vagevuur zijn er verschillende niveaus. Het laagste niveau staat het dichtst bij de Hel en het hoogste niveau het dichtst bij de Hemel. Het is niet op Allerzielen, maar op Kerstmis dat aan het grootste aantal zielen de genade wordt verleend om naar de Hemel te mogen overgaan. In het Vagevuur bevinden er zich zielen die hartstochtig bidden tot God, maar voor wie geen nabestaande of vriend op aarde bidt. God schenkt de gebeden van anderen aan hen. Het gebeurt dat God hen toelaat zichzelf op verschillende manieren kenbaar te maken en nabestaanden er op die manier aan hun bestaan in het Vagevuur te herinneren en hun gebeden te vragen om dichter tot God te komen. De meerderheid van de mensen gaat naar het Vagevuur. Velen gaan naar de Hel. Een klein aantal gaat onmiddellijk naar de Hemel."
Er zijn vele gebedsgroepen op deze aarde wiens intenties zijn afgestemd op deze van de Heilige Zielen in het Vagevuur.
Spirt Daily
In Spirit Daily, de grootste katholieke online krant, staat vandaag een mooi artikel over de rol die engelbewaarders spelen in het begeleiden van de zielen die hen zijn toevertrouwd tijdens hun verblijf in het vagevuur. Ik heb het artikel vertaald.
Vanaf het moment van onze geboorte begenadigt God ons met een toegewijde en aangestelde begeleider en hoeder, onze minzame engelbewaarder. Engelen zijn geestelijke wezens die zich voortdurend in Gods aanwezigheid bevinden en Hem loven en prijzen. Het zijn Goddelijke boodschappers die tot taak hebben om Gods Wil en Woord over te brengen aan de mensheid en hoewel we hen niet kunnen zien staan ze op elk ogenblik klaar om ons te beschermen en over ons te waken op Gods bevel.
De begeleiding van deze engelen houdt pas op wanneer de ziel wordt "afgeleverd" in de Hemel. Derhalve is hun hulp dan ook uitgebreid tot het begeleiden van de zielen in het vagevuur. Als we zorg besteden aan de Kerk en onze engelbewaarder aanroepen tijdens ons leven zal deze ons in het bijzonder van dienst zijn in het uur van onze dood door ons te beschermen tegen verleidingen en ons te troosten in onze angsten en pijnen.
Zij leiden onze ziel naar het oordeel en we zijn verzekerd van hun troost en bemoedigingen als we naar het vagevuur gaan. Zij verlenen een heel waardevolle dienst door vrienden en aanverwanten te inspireren om Missen voor ons op te dragen of om voor ons te bidden voor een zo spoedig mogelijk overgang naar de Hemel.
Deze toegewijde bewakers, tot wie we elke dag zouden moeten bidden om ons te helpen in onze zuivering op aarde, houden nooit op om bezorgd te zijn over de zielen die hen door God zijn toevertrouwd. Hun grootste opdracht en verlangen is om ons in de Hemel te zien en ze verkrijgen van God alle genaden en voordelen die kunnen bijdragen tot ons eeuwig welzijn.
Ze bidden voor ons met een zeer grote liefde en stijgen op naar Gods Troon met onze verlangens en dalen af naar de zielen in het vagevuur met de gunsten die ze van God hebben verkregen door de goede werken van de gelovigen op aarde èn er wordt gezegd dat zij onze plaats in de Hemel voorbehouden.
De engelbewaarders brengen de zielen in het vagevuur op de hoogte van hun weldoeners en vragen deze zielen dan ook om voor hun weldoeners te bidden. En zoals de Heilige Augustinus zei: "Zij die zijn heengegaan mogen door hun engelen worden ingelicht over aardse gebeurtenissen in hoeverre dit door God is toegestaan." Deze zielen kunnen niet voor zichzelf bidden maar kunnen bidden en tussenkomen voor ons terwijl zij zich in het vagevuur en daarna in de Hemel bevinden.
Toen de Heilige Margaretha van Cortona met tranen in haar ogen tot God bad voor alle dierbaren die zij had verloren, verschenen deze aan haar, omgeven door zuiverende vlammen en in zo een erbarmelijke toestand dat zij het aanzicht niet langer kon aanschouwen. Onze Goddelijke Verlosser zei tot Margaretha: "Het lijden dat ze doorstaan is heel groot, maar zou onvergelijkbaar groter zijn indien ze niet zouden worden bezocht en getroost door Mijn engelen, wiens aanschijn hen troost in hun pijnen en hen opbeurt in hun zuiveringsproces."
De Heilige Hiëronymus zei: "Hoe groot is de waardigheid van de ziel dat elk van ons bij de geboorte een engel krijgt toebedeeld om over ons te waken."
Wees tijdens uw leven goed, geef aalmoezen en draag Missen op voor uw dierbaren, aanverwanten en weldoeners in de naam van uw engelbewaarder. Vereer hem met het aansteken van een kaars. Verenig uw voornemens met deze van uw engelbewaarder om het Heilig Sacrament te aanbidden.
Er wordt gezegd dat er één ding is waartoe ze niet in staat zijn en dat is het ontvangen van de Heilige Communie. Aanroep uw engelbewaarder bij de aanvang van de dag en schenk hem een dankwoord aan het einde van de dag. Bid het rozenhoedje van de engelbewaarder en breng in afzondering wat van uw tijd door met uw engel. Onderhoud het Feest van de Engelbewaarder en maak uw geboortedag, de dag dat zijn opdracht voor u begon, tot zijn feestdag. Geef enige verering aan de Koningin van de Engelen in de naam van uw engelbewaarder, die zowel bemiddelaar is tussen de aarde en het vagevuur als tussen het vagevuur en de Hemel.
3. Hemel
"U gaat naar de hemel bij volle bewustzijn, welke u nu hebt. Op het moment van de dood wordt u zich bewust van de scheiding van het lichaam en de ziel. Het is verkeerd om te onderwijzen dat men meerdere malen wordt herboren in verschillende lichamen (reïncarnatie). Men wordt slechts éénmaal geboren. Het aardse lichaam ontbindt na de dood en komt nooit meer tot leven. Men ontvangt een hernieuwd lichaam."
Over mensen die heel hun leven slecht zijn geweest en om vergeving vragen: "Wie veel slecht heeft gedaan tijdens zijn leven kan recht naar de Hemel gaan als hij te biechten gaat, spijt heeft over wat hij heeft gedaan en de Communie ontvangt alvorens het leven beëindigt."
Ik denk niet dat de pracht van de Hemel met woorden te omschrijven valt, daarom laat ik het bij wat Ivan Dragicevic zei: "Ik ben er zeker van dat, indien u één seconde de Hemel mocht aanschouwen, uw leven op aarde u niet langer meer zou boeien."