Noveen ter gelegenheid van het feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria op 8 december
Dag 1
Gebed tot de Heilige Geest
Kom, Heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen En ontsteek in hen het vuur van de liefde Zend Uw Geest over hen uit En zij zullen herschapen worden En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden.
O God, Gij die de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest hebt onderwezen, Geef dat wij door diezelfde Heilige Geest de ware wijsheid mogen verkrijgen, En ons altijd over Zijn vertroosting mogen verheugen. Door Christus onze Heer. Amen.
O Allerzuiverste Maagd, Zonder vlek ontvangen, En van het eerste ogenblik Van Uw ontvangenis af, Geheel schoon en zuiver! Glorierijke Maria, vol van genade, Moeder van mijn God, Koningin van de Engelen en van de mensen! Ik eer u zeer nederig Als Moeder van mijn Messias. Het is Hijzelf, het is mijn God die, Door zijn achting, zijn eerbied En zijn onderdanigheid jegens u, Mij heeft geleerd welke eerbewijzing En hulde ik U schuldig ben. Gewaardig bid ik U om Deze noveen in dank aan te nemen. Gij zijt de veilige schuilplaats Van de boetvaardige zondaars. Dus neem ik niet zonder reden Mijn toevlucht tot U. Gij zijt de Moeder der Barmhartigheid en Dus is het onmogelijk dat U geen medelijden hebt Met mijn ellenden. Na Jezus Christus bent U al mijn hoop En het is onbestaande Dat mijn levendig vertrouwen in U, Aan Uw Hart niet aangenaam zij. Geef, dus, bid ik U, O Heilige Maagd, Dat ik mij waardig mag noemen om Uw kind te worden genoemd Opdat ik met recht tot U zou mogen zeggen: "Toon dat U mijn Moeder bent!"
Zie, hier lig ik voor Uw voeten, O allerheiligste en onbevlekte Maagd! Ik kan er mij niet genoeg met U over verheugen, dat U van in de eeuwigheid uitverkoren was, om de Moeder van het mensgeworden Woord te zijn en dat U, ten gevolge van deze dit uitverkoren zijn, van de erfzonde bevrijd bent geweest. Ik dank en bemin de allerheiligste Drievuldigheid, die U, in Uw ontvangenis, met dit glorierijk voorrecht heeft verrijkt. Ik smeek U nederig dat U mij de genaden zou schenken om de droevige gevolgen van de erfzonde in mijn voordeel te bestrijden. Maak dat ik mag overwinnen en nooit zou ophouden met God te beminnen.
9 x de begroeting van de Engel aan de Heilige Maria: "Weesgegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U" 1 x Glorie zij de Vader 1 x de litanie van de allerheiligste Maagd of de onderstaande lofzang:
Gij zijt geheel schoon, O Maria! Gij zijt geheel schoon, O Maria! En in U is geen vlek der erfzonde. En in U is geen vlek der erfzonde. Gij zijt de glorie van Jeruzalem, En de sterkte van Israël. Gij zijt de eer van Uw volk. Gij zijt de voorspreekster der zondaars, O Maria! O Maria! O allervoorzichtigste Maagd! O goedertierenste Maagd! Bid voor ons! Bid voor ons bij onze Heer Jezus Christus.
Na de litanie van de allerheiligste Maagd of deze lofzang:
In uw ontvangenis, O Heilige Maagd, waart Gij onbevlekt. Bid voor ons tot de Vader, wiens Zoon Gij hebt gebaard.
O God, die onze toevlucht en sterkte zijt, Aanhoor genadig mijn gebeden, Die Uw kerk U toestuurt, Met die godvruchtigheid, Waarvan U de bron bent. En voorkom ons krachtdadig Met Uw genade Waarvoor wij om uw vertrouwen smeken. Door Jezus Christus, Onze Heer. Amen.
Dag 2
Gebed tot de Heilige Geest
Kom, Heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen En ontsteek in hen het vuur van de liefde Zend Uw Geest over hen uit En zij zullen herschapen worden En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden.
O God, Gij die de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest hebt onderwezen, Geef dat wij door diezelfde Heilige Geest de ware wijsheid mogen verkrijgen, En ons altijd over Zijn vertroosting mogen verheugen. Door Christus onze Heer. Amen.
O Allerzuiverste Maagd, Zonder vlek ontvangen, En van het eerste ogenblik Van Uw ontvangenis af, Geheel schoon en zuiver! Glorierijke Maria, vol van genade, Moeder van mijn God, Koningin van de Engelen en van de mensen! Ik eer u zeer nederig Als Moeder van mijn Messias. Het is Hijzelf, het is mijn God die, Door zijn achting, zijn eerbied En zijn onderdanigheid jegens u, Mij heeft geleerd welke eerbewijzing En hulde ik U schuldig ben. Gewaardig bid ik U om Deze noveen in dank aan te nemen. Gij zijt de veilige schuilplaats Van de boetvaardige zondaars. Dus neem ik niet zonder reden Mijn toevlucht tot U. Gij zijt de Moeder der Barmhartigheid en Dus is het onmogelijk dat U geen medelijden hebt Met mijn ellenden. Na Jezus Christus bent U al mijn hoop En het is onbestaande Dat mijn levendig vertrouwen in U, Aan Uw Hart niet aangenaam zij. Geef, dus, bid ik U, O Heilige Maagd, Dat ik mij waardig mag noemen om Uw kind te worden genoemd Opdat ik met recht tot U zou mogen zeggen: "Toon dat U mijn Moeder bent!"
O Maria, onbevlekte lelie van zuiverheid. Met U verheug ik mij dat U van het eerste ogenblik van Uw ontvangenis met een volheid van genade verrijkt bent geweest en van toen af de gave verkreeg van het volkomen gebruik van de rede. Ik bedank en aanbid de allerheiligste Drievuldigheid, die U met zo'n verheven gaven heeft begunstigd. Ik voel me uiterst beschaamd en uiterst nederig voor U, als ik zie hoe behoeftig ik in Uw genade ben. Waardig U een klein deel van Uw genade aan mijn ziel te schenken en doe mij op enige wijze deelachtig worden aan de schatten van Uw Onbevlekte Ontvangenis.
9 x de begroeting van de Engel aan de Heilige Maria: "Weesgegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U" 1 x Glorie zij de Vader 1 x de litanie van de allerheiligste Maagd of de onderstaande lofzang:
Gij zijt geheel schoon, O Maria! Gij zijt geheel schoon, O Maria! En in U is geen vlek der erfzonde. En in U is geen vlek der erfzonde. Gij zijt de glorie van Jeruzalem, En de sterkte van Israël. Gij zijt de eer van Uw volk. Gij zijt de voorspreekster der zondaars, O Maria! O Maria! O allervoorzichtigste Maagd! O goedertierenste Maagd! Bid voor ons! Bid voor ons bij onze Heer Jezus Christus.
Na de litanie van de allerheiligste Maagd of deze lofzang:
In uw ontvangenis, O Heilige Maagd, waart Gij onbevlekt. Bid voor ons tot de Vader, wiens Zoon Gij hebt gebaard.
O God, die onze toevlucht en sterkte zijt, Aanhoor genadig mijn gebeden, Die Uw kerk U toestuurt, Met die godvruchtigheid, Waarvan U de bron bent. En voorkom ons krachtdadig Met Uw genade Waarvoor wij om uw vertrouwen smeken. Door Jezus Christus, Onze Heer. Amen.
Dag 3
Gebed tot de Heilige Geest
Kom, Heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen En ontsteek in hen het vuur van de liefde Zend Uw Geest over hen uit En zij zullen herschapen worden En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden.
O God, Gij die de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest hebt onderwezen, Geef dat wij door diezelfde Heilige Geest de ware wijsheid mogen verkrijgen, En ons altijd over Zijn vertroosting mogen verheugen. Door Christus onze Heer. Amen.
O Allerzuiverste Maagd, Zonder vlek ontvangen, En van het eerste ogenblik Van Uw ontvangenis af, Geheel schoon en zuiver! Glorierijke Maria, vol van genade, Moeder van mijn God, Koningin van de Engelen en van de mensen! Ik eer u zeer nederig Als Moeder van mijn Messias. Het is Hijzelf, het is mijn God die, Door zijn achting, zijn eerbied En zijn onderdanigheid jegens u, Mij heeft geleerd welke eerbewijzing En hulde ik U schuldig ben. Gewaardig bid ik U om Deze noveen in dank aan te nemen. Gij zijt de veilige schuilplaats Van de boetvaardige zondaars. Dus neem ik niet zonder reden Mijn toevlucht tot U. Gij zijt de Moeder der Barmhartigheid en Dus is het onmogelijk dat U geen medelijden hebt Met mijn ellenden. Na Jezus Christus bent U al mijn hoop En het is onbestaande Dat mijn levendig vertrouwen in U, Aan Uw Hart niet aangenaam zij. Geef, dus, bid ik U, O Heilige Maagd, Dat ik mij waardig mag noemen om Uw kind te worden genoemd Opdat ik met recht tot U zou mogen zeggen: "Toon dat U mijn Moeder bent!"
Maria, O verborgen roos van zuiverheid! Met U verheug ik mij, dat U vanaf het eerste ogenblik van Uw ontvangenis zo glorierijk de helse slang hebt overwonnen en dat U zonder de vlek der erfzonde bent ontvangen. Van ganser harte loof ik en bedank ik de allerheiligste Drievuldigheid, die U zulks schoon voorrecht heeft verleend en ik smeek U om voor mij de sterkte te bekomen die ik nodig heb om alle valstrikken van de helse vijand te kunnen ontlopen en om nooit mijn ziel met enige doodzonde te besmetten. Moeder, ik bid U, help mij altijd en maak dat ik, door Uw bescherming steeds over de gemene vijanden van de eeuwige Zaligheid mag zegevieren.
9 x de begroeting van de Engel aan de Heilige Maria: "Weesgegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U" 1 x Glorie zij de Vader 1 x de litanie van de allerheiligste Maagd of de onderstaande lofzang:
Gij zijt geheel schoon, O Maria! Gij zijt geheel schoon, O Maria! En in U is geen vlek der erfzonde. En in U is geen vlek der erfzonde. Gij zijt de glorie van Jeruzalem, En de sterkte van Israël. Gij zijt de eer van Uw volk. Gij zijt de voorspreekster der zondaars, O Maria! O Maria! O allervoorzichtigste Maagd! O goedertierenste Maagd! Bid voor ons! Bid voor ons bij onze Heer Jezus Christus.
Na de litanie van de allerheiligste Maagd of deze lofzang:
In uw ontvangenis, O Heilige Maagd, waart Gij onbevlekt. Bid voor ons tot de Vader, wiens Zoon Gij hebt gebaard.
O God, die onze toevlucht en sterkte zijt, Aanhoor genadig mijn gebeden, Die Uw kerk U toestuurt, Met die godvruchtigheid, Waarvan U de bron bent. En voorkom ons krachtdadig Met Uw genade Waarvoor wij om uw vertrouwen smeken. Door Jezus Christus, Onze Heer. Amen.
Dag 4
Gebed tot de Heilige Geest
Kom, Heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen En ontsteek in hen het vuur van de liefde Zend Uw Geest over hen uit En zij zullen herschapen worden En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden.
O God, Gij die de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest hebt onderwezen, Geef dat wij door diezelfde Heilige Geest de ware wijsheid mogen verkrijgen, En ons altijd over Zijn vertroosting mogen verheugen. Door Christus onze Heer. Amen.
O Allerzuiverste Maagd, Zonder vlek ontvangen, En van het eerste ogenblik Van Uw ontvangenis af, Geheel schoon en zuiver! Glorierijke Maria, vol van genade, Moeder van mijn God, Koningin van de Engelen en van de mensen! Ik eer u zeer nederig Als Moeder van mijn Messias. Het is Hijzelf, het is mijn God die, Door zijn achting, zijn eerbied En zijn onderdanigheid jegens u, Mij heeft geleerd welke eerbewijzing En hulde ik U schuldig ben. Gewaardig bid ik U om Deze noveen in dank aan te nemen. Gij zijt de veilige schuilplaats Van de boetvaardige zondaars. Dus neem ik niet zonder reden Mijn toevlucht tot U. Gij zijt de Moeder der Barmhartigheid en Dus is het onmogelijk dat U geen medelijden hebt Met mijn ellenden. Na Jezus Christus bent U al mijn hoop En het is onbestaande Dat mijn levendig vertrouwen in U, Aan Uw Hart niet aangenaam zij. Geef, dus, bid ik U, O Heilige Maagd, Dat ik mij waardig mag noemen om Uw kind te worden genoemd Opdat ik met recht tot U zou mogen zeggen: "Toon dat U mijn Moeder bent!"
O Maagd Maria! Spiegel van zuiverheid, die nooit door enige vlek verduisterd werd! Uit gans mijn hart verheug ik mij, dat vanaf het ogenblik van Uw Ontvangenis, de meest verheven en meest volmaakte deugden, met al de gaven van de Heilige Geest, in Uw ziel zijn uitgestort. Ik loof de allerheiligste Drievuldigheid, die u met deze glorierijke genade en voorrecht heeft begunstigd. Ik smeek U, O allerbarmhartigste Moeder om voor mij de gaven en de genaden van de Heilige Geest, met de deugden die mij nog ontbreken, te bekomen.
9 x de begroeting van de Engel aan de Heilige Maria: "Weesgegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U" 1 x Glorie zij de Vader 1 x de litanie van de allerheiligste Maagd of de onderstaande lofzang:
Gij zijt geheel schoon, O Maria! Gij zijt geheel schoon, O Maria! En in U is geen vlek der erfzonde. En in U is geen vlek der erfzonde. Gij zijt de glorie van Jeruzalem, En de sterkte van Israël. Gij zijt de eer van Uw volk. Gij zijt de voorspreekster der zondaars, O Maria! O Maria! O allervoorzichtigste Maagd! O goedertierenste Maagd! Bid voor ons! Bid voor ons bij onze Heer Jezus Christus.
Na de litanie van de allerheiligste Maagd of deze lofzang:
In uw ontvangenis, O Heilige Maagd, waart Gij onbevlekt. Bid voor ons tot de Vader, wiens Zoon Gij hebt gebaard.
O God, die onze toevlucht en sterkte zijt, Aanhoor genadig mijn gebeden, Die Uw kerk U toestuurt, Met die godvruchtigheid, Waarvan U de bron bent. En voorkom ons krachtdadig Met Uw genade Waarvoor wij om uw vertrouwen smeken. Door Jezus Christus, Onze Heer. Amen.
Dag 5
Gebed tot de Heilige Geest
Kom, Heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen En ontsteek in hen het vuur van de liefde Zend Uw Geest over hen uit En zij zullen herschapen worden En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden.
O God, Gij die de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest hebt onderwezen, Geef dat wij door diezelfde Heilige Geest de ware wijsheid mogen verkrijgen, En ons altijd over Zijn vertroosting mogen verheugen. Door Christus onze Heer. Amen.
O Allerzuiverste Maagd, Zonder vlek ontvangen, En van het eerste ogenblik Van Uw ontvangenis af, Geheel schoon en zuiver! Glorierijke Maria, vol van genade, Moeder van mijn God, Koningin van de Engelen en van de mensen! Ik eer u zeer nederig Als Moeder van mijn Messias. Het is Hijzelf, het is mijn God die, Door zijn achting, zijn eerbied En zijn onderdanigheid jegens u, Mij heeft geleerd welke eerbewijzing En hulde ik U schuldig ben. Gewaardig bid ik U om Deze noveen in dank aan te nemen. Gij zijt de veilige schuilplaats Van de boetvaardige zondaars. Dus neem ik niet zonder reden Mijn toevlucht tot U. Gij zijt de Moeder der Barmhartigheid en Dus is het onmogelijk dat U geen medelijden hebt Met mijn ellenden. Na Jezus Christus bent U al mijn hoop En het is onbestaande Dat mijn levendig vertrouwen in U, Aan Uw Hart niet aangenaam zij. Geef, dus, bid ik U, O Heilige Maagd, Dat ik mij waardig mag noemen om Uw kind te worden genoemd Opdat ik met recht tot U zou mogen zeggen: "Toon dat U mijn Moeder bent!"
O Maagd Maria! Glinsterende maan van zuiverheid, die nooit door enige vlek verduisterd werd! Ik verheug mij zo zeer als ik, van het ogenblik van Onbevlekte Ontvangenis af, de meest verheven en volmaakte deugden zie, die met al de gaven van de Heilige Geest in uw ziel zijn uitgestort geweest. Ik bedank de allerheiligste Drievuldigheid die U, op deze wijze, met een onvergelijkelijke heerlijkheid vervulde. Ik smeek U om voor mij de genade te bekomen opdat ik de vruchten van het lijden en de dood van Uw Zoon Jezus wel goed zou mogen gebruiken, zodat het bloed dat Hij op het kruis heeft vergoten, voor mij niet verloren zou zijn en ik, door een heilig leven, mijn eeuwige zaligheid zou mogen bevestigen.
9 x de begroeting van de Engel aan de Heilige Maria: "Weesgegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U" 1 x Glorie zij de Vader 1 x de litanie van de allerheiligste Maagd of de onderstaande lofzang:
Gij zijt geheel schoon, O Maria! Gij zijt geheel schoon, O Maria! En in U is geen vlek der erfzonde. En in U is geen vlek der erfzonde. Gij zijt de glorie van Jeruzalem, En de sterkte van Israël. Gij zijt de eer van Uw volk. Gij zijt de voorspreekster der zondaars, O Maria! O Maria! O allervoorzichtigste Maagd! O goedertierenste Maagd! Bid voor ons! Bid voor ons bij onze Heer Jezus Christus.
Na de litanie van de allerheiligste Maagd of deze lofzang:
In uw ontvangenis, O Heilige Maagd, waart Gij onbevlekt. Bid voor ons tot de Vader, wiens Zoon Gij hebt gebaard.
O God, die onze toevlucht en sterkte zijt, Aanhoor genadig mijn gebeden, Die Uw kerk U toestuurt, Met die godvruchtigheid, Waarvan U de bron bent. En voorkom ons krachtdadig Met Uw genade Waarvoor wij om uw vertrouwen smeken. Door Jezus Christus, Onze Heer. Amen.
Dag 6
Gebed tot de Heilige Geest
Kom, Heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen En ontsteek in hen het vuur van de liefde Zend Uw Geest over hen uit En zij zullen herschapen worden En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden.
O God, Gij die de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest hebt onderwezen, Geef dat wij door diezelfde Heilige Geest de ware wijsheid mogen verkrijgen, En ons altijd over Zijn vertroosting mogen verheugen. Door Christus onze Heer. Amen.
O Allerzuiverste Maagd, Zonder vlek ontvangen, En van het eerste ogenblik Van Uw ontvangenis af, Geheel schoon en zuiver! Glorierijke Maria, vol van genade, Moeder van mijn God, Koningin van de Engelen en van de mensen! Ik eer u zeer nederig Als Moeder van mijn Messias. Het is Hijzelf, het is mijn God die, Door zijn achting, zijn eerbied En zijn onderdanigheid jegens u, Mij heeft geleerd welke eerbewijzing En hulde ik U schuldig ben. Gewaardig bid ik U om Deze noveen in dank aan te nemen. Gij zijt de veilige schuilplaats Van de boetvaardige zondaars. Dus neem ik niet zonder reden Mijn toevlucht tot U. Gij zijt de Moeder der Barmhartigheid en Dus is het onmogelijk dat U geen medelijden hebt Met mijn ellenden. Na Jezus Christus bent U al mijn hoop En het is onbestaande Dat mijn levendig vertrouwen in U, Aan Uw Hart niet aangenaam zij. Geef, dus, bid ik U, O Heilige Maagd, Dat ik mij waardig mag noemen om Uw kind te worden genoemd Opdat ik met recht tot U zou mogen zeggen: "Toon dat U mijn Moeder bent!"
O Onbevlekte Maria! Schitterende ster van zuiverheid, ik verheug er mij met U over dat uw Onbevlekte Ontvangenis aan de Engelen van de Hemel een onuitsprekelijke blijdschap heeft veroorzaakt. Ik dank de allerheiligste Drievuldigheid, die U met zo'n schoon voorrecht verrijkte. Maak dat ik eenmaal in Uw blijdschap en in het gezelschap van de Engelen mag deelhebben en U voor eeuwig mag loven.
9 x de begroeting van de Engel aan de Heilige Maria: "Weesgegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U" 1 x Glorie zij de Vader 1 x de litanie van de allerheiligste Maagd of de onderstaande lofzang:
Gij zijt geheel schoon, O Maria! Gij zijt geheel schoon, O Maria! En in U is geen vlek der erfzonde. En in U is geen vlek der erfzonde. Gij zijt de glorie van Jeruzalem, En de sterkte van Israël. Gij zijt de eer van Uw volk. Gij zijt de voorspreekster der zondaars, O Maria! O Maria! O allervoorzichtigste Maagd! O goedertierenste Maagd! Bid voor ons! Bid voor ons bij onze Heer Jezus Christus.
Na de litanie van de allerheiligste Maagd of deze lofzang:
In uw ontvangenis, O Heilige Maagd, waart Gij onbevlekt. Bid voor ons tot de Vader, wiens Zoon Gij hebt gebaard.
O God, die onze toevlucht en sterkte zijt, Aanhoor genadig mijn gebeden, Die Uw kerk U toestuurt, Met die godvruchtigheid, Waarvan U de bron bent. En voorkom ons krachtdadig Met Uw genade Waarvoor wij om uw vertrouwen smeken. Door Jezus Christus, Onze Heer. Amen.
Dag 7
Gebed tot de Heilige Geest
Kom, Heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen En ontsteek in hen het vuur van de liefde Zend Uw Geest over hen uit En zij zullen herschapen worden En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden.
O God, Gij die de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest hebt onderwezen, Geef dat wij door diezelfde Heilige Geest de ware wijsheid mogen verkrijgen, En ons altijd over Zijn vertroosting mogen verheugen. Door Christus onze Heer. Amen.
O Allerzuiverste Maagd, Zonder vlek ontvangen, En van het eerste ogenblik Van Uw ontvangenis af, Geheel schoon en zuiver! Glorierijke Maria, vol van genade, Moeder van mijn God, Koningin van de Engelen en van de mensen! Ik eer u zeer nederig Als Moeder van mijn Messias. Het is Hijzelf, het is mijn God die, Door zijn achting, zijn eerbied En zijn onderdanigheid jegens u, Mij heeft geleerd welke eerbewijzing En hulde ik U schuldig ben. Gewaardig bid ik U om Deze noveen in dank aan te nemen. Gij zijt de veilige schuilplaats Van de boetvaardige zondaars. Dus neem ik niet zonder reden Mijn toevlucht tot U. Gij zijt de Moeder der Barmhartigheid en Dus is het onmogelijk dat U geen medelijden hebt Met mijn ellenden. Na Jezus Christus bent U al mijn hoop En het is onbestaande Dat mijn levendig vertrouwen in U, Aan Uw Hart niet aangenaam zij. Geef, dus, bid ik U, O Heilige Maagd, Dat ik mij waardig mag noemen om Uw kind te worden genoemd Opdat ik met recht tot U zou mogen zeggen: "Toon dat U mijn Moeder bent!"
O Onbevlekte Maria! Opkomende dageraad van zuiverheid, ik verheug er mij met U over en ik ben opgetogen van verwondering dat u, van het ogenblik van Uw Onbevlekte Ontvangenis af, in de genade bevestigd en onbekwaam te zondigen gemaakt bent geweest. Ik dank duizendmaal de allerheiligste Drievuldigheid, die U onder alle schepselen uitverkoren heeft om U met dit bijzonder voorrecht te mogen versieren. Heilige Maagd, verkrijg voor mij de genade om zonder voorbehoud de zonde, meer dan alle andere kwaad, voor altijd te verfoeien en liever te sterven dan deze ooit te bedrijven.
9 x de begroeting van de Engel aan de Heilige Maria: "Weesgegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U" 1 x Glorie zij de Vader 1 x de litanie van de allerheiligste Maagd of de onderstaande lofzang:
Gij zijt geheel schoon, O Maria! Gij zijt geheel schoon, O Maria! En in U is geen vlek der erfzonde. En in U is geen vlek der erfzonde. Gij zijt de glorie van Jeruzalem, En de sterkte van Israël. Gij zijt de eer van Uw volk. Gij zijt de voorspreekster der zondaars, O Maria! O Maria! O allervoorzichtigste Maagd! O goedertierenste Maagd! Bid voor ons! Bid voor ons bij onze Heer Jezus Christus.
Na de litanie van de allerheiligste Maagd of deze lofzang:
In uw ontvangenis, O Heilige Maagd, waart Gij onbevlekt. Bid voor ons tot de Vader, wiens Zoon Gij hebt gebaard.
O God, die onze toevlucht en sterkte zijt, Aanhoor genadig mijn gebeden, Die Uw kerk U toestuurt, Met die godvruchtigheid, Waarvan U de bron bent. En voorkom ons krachtdadig Met Uw genade Waarvoor wij om uw vertrouwen smeken. Door Jezus Christus, Onze Heer. Amen.
Dag 8
Gebed tot de Heilige Geest
Kom, Heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen En ontsteek in hen het vuur van de liefde Zend Uw Geest over hen uit En zij zullen herschapen worden En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden.
O God, Gij die de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest hebt onderwezen, Geef dat wij door diezelfde Heilige Geest de ware wijsheid mogen verkrijgen, En ons altijd over Zijn vertroosting mogen verheugen. Door Christus onze Heer. Amen.
O Allerzuiverste Maagd, Zonder vlek ontvangen, En van het eerste ogenblik Van Uw ontvangenis af, Geheel schoon en zuiver! Glorierijke Maria, vol van genade, Moeder van mijn God, Koningin van de Engelen en van de mensen! Ik eer u zeer nederig Als Moeder van mijn Messias. Het is Hijzelf, het is mijn God die, Door zijn achting, zijn eerbied En zijn onderdanigheid jegens u, Mij heeft geleerd welke eerbewijzing En hulde ik U schuldig ben. Gewaardig bid ik U om Deze noveen in dank aan te nemen. Gij zijt de veilige schuilplaats Van de boetvaardige zondaars. Dus neem ik niet zonder reden Mijn toevlucht tot U. Gij zijt de Moeder der Barmhartigheid en Dus is het onmogelijk dat U geen medelijden hebt Met mijn ellenden. Na Jezus Christus bent U al mijn hoop En het is onbestaande Dat mijn levendig vertrouwen in U, Aan Uw Hart niet aangenaam zij. Geef, dus, bid ik U, O Heilige Maagd, Dat ik mij waardig mag noemen om Uw kind te worden genoemd Opdat ik met recht tot U zou mogen zeggen: "Toon dat U mijn Moeder bent!"
O Heilige Maagd! Zon zonder vlek, ik acht mij gelukkig en verheug mij er met U over dat U, in Uw ontvangenis zelf, van God zo'n uitstekende genaden hebt bekomen en dat U van dan af al de Heiligheid, die al de Heiligen en Engelen ooit bezaten, hebt overtroffen. Ik dank en bewonder de onuitsprekelijke mildheid van de Heilige Drievuldigheid, die u dit onschatbare vorrecht heeft verleend. Maak dat ik de genade van God kan beantwoorden en deze nooit zou misbruiken. Verander mijn hart en verkrijg voor mij dat ik, vanaf dit ogenblik, een geheel nieuw leven mag beginnen leiden.
9 x de begroeting van de Engel aan de Heilige Maria: "Weesgegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U" 1 x Glorie zij de Vader 1 x de litanie van de allerheiligste Maagd of de onderstaande lofzang:
Gij zijt geheel schoon, O Maria! Gij zijt geheel schoon, O Maria! En in U is geen vlek der erfzonde. En in U is geen vlek der erfzonde. Gij zijt de glorie van Jeruzalem, En de sterkte van Israël. Gij zijt de eer van Uw volk. Gij zijt de voorspreekster der zondaars, O Maria! O Maria! O allervoorzichtigste Maagd! O goedertierenste Maagd! Bid voor ons! Bid voor ons bij onze Heer Jezus Christus.
Na de litanie van de allerheiligste Maagd of deze lofzang:
In uw ontvangenis, O Heilige Maagd, waart Gij onbevlekt. Bid voor ons tot de Vader, wiens Zoon Gij hebt gebaard.
O God, die onze toevlucht en sterkte zijt, Aanhoor genadig mijn gebeden, Die Uw kerk U toestuurt, Met die godvruchtigheid, Waarvan U de bron bent. En voorkom ons krachtdadig Met Uw genade Waarvoor wij om uw vertrouwen smeken. Door Jezus Christus, Onze Heer. Amen.
Dag 9
Gebed tot de Heilige Geest
Kom, Heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen En ontsteek in hen het vuur van de liefde Zend Uw Geest over hen uit En zij zullen herschapen worden En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden.
O God, Gij die de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest hebt onderwezen, Geef dat wij door diezelfde Heilige Geest de ware wijsheid mogen verkrijgen, En ons altijd over Zijn vertroosting mogen verheugen. Door Christus onze Heer. Amen.
O Allerzuiverste Maagd, Zonder vlek ontvangen, En van het eerste ogenblik Van Uw ontvangenis af, Geheel schoon en zuiver! Glorierijke Maria, vol van genade, Moeder van mijn God, Koningin van de Engelen en van de mensen! Ik eer u zeer nederig Als Moeder van mijn Messias. Het is Hijzelf, het is mijn God die, Door zijn achting, zijn eerbied En zijn onderdanigheid jegens u, Mij heeft geleerd welke eerbewijzing En hulde ik U schuldig ben. Gewaardig bid ik U om Deze noveen in dank aan te nemen. Gij zijt de veilige schuilplaats Van de boetvaardige zondaars. Dus neem ik niet zonder reden Mijn toevlucht tot U. Gij zijt de Moeder der Barmhartigheid en Dus is het onmogelijk dat U geen medelijden hebt Met mijn ellenden. Na Jezus Christus bent U al mijn hoop En het is onbestaande Dat mijn levendig vertrouwen in U, Aan Uw Hart niet aangenaam zij. Geef, dus, bid ik U, O Heilige Maagd, Dat ik mij waardig mag noemen om Uw kind te worden genoemd Opdat ik met recht tot U zou mogen zeggen: "Toon dat U mijn Moeder bent!"
O Onbevlekte Maagd en Moeder Maria! Schitterend licht van heiligheid en voorbeeld van zuiverheid! Nauwelijks was U ontvangen of U aanbad met diepe eerbied Uw God en bedankte Hem omdat eindelijk de vloek was weggenomen, die vanouds op de kinderen van Adam kleefde en dat U met de volheid van de zegeningen voor hen kwam te verschijnen. Ik bid U, maak dat door de uitwerking van deze overvloedige zegeningen, waarvan U tevens de zetel en het onderpand bent, de liefde van God in mijn hart wordt ontstoken. Ontvlam dit hart, omdat ik nooit zou ophouden met Hem te beminnen, zodat ik Hem voor eeuwig bezit en Hem zo tegelijkertijd met nog meer vurigheid mag bedanken voor de bijzondere voorechten die ik in U met zoveel vurigheid gekroond mag zien.
9 x de begroeting van de Engel aan de Heilige Maria: "Weesgegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U" 1 x Glorie zij de Vader 1 x de litanie van de allerheiligste Maagd of de onderstaande lofzang:
Gij zijt geheel schoon, O Maria! Gij zijt geheel schoon, O Maria! En in U is geen vlek der erfzonde. En in U is geen vlek der erfzonde. Gij zijt de glorie van Jeruzalem, En de sterkte van Israël. Gij zijt de eer van Uw volk. Gij zijt de voorspreekster der zondaars, O Maria! O Maria! O allervoorzichtigste Maagd! O goedertierenste Maagd! Bid voor ons! Bid voor ons bij onze Heer Jezus Christus.
Na de litanie van de allerheiligste Maagd of deze lofzang:
In uw ontvangenis, O Heilige Maagd, waart Gij onbevlekt. Bid voor ons tot de Vader, wiens Zoon Gij hebt gebaard.
O God, die onze toevlucht en sterkte zijt, Aanhoor genadig mijn gebeden, Die Uw kerk U toestuurt, Met die godvruchtigheid, Waarvan U de bron bent. En voorkom ons krachtdadig Met Uw genade Waarvoor wij om uw vertrouwen smeken. Door Jezus Christus, Onze Heer. Amen.
12-01-1979
Noveen tot Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes
Noveen tot Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes
Eerste Dag
Onze-Lieve-Vrouw Van Lourdes In uw Moederlijke tederheid Hebt Gij aan de Heilige Bernadette Uw naam onthuld "Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis" Die zachte naam: om ons uit te nodigen tot vertrouwen en ons steun te geven. Maria, mijn zoete Moeder, Ik heb volledig vertrouwen in uw machtige voorspraak bij de Heer. Wees mijn hulp. O Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Gij de Onbevlekte Ontvangenis, Bekom mij van onze Vader des Hemels door de verdiensten van Jezus, de genade...
1. Onze Vader... 2. Wees Gegroet... 3. Glorie Zij de Vader... 4. Geloofsbelijdenis
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes Troosteres van de bedrukten, Bid voor mij, bid voor ons.
Tweede dag
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Door de stem van Bernadette Hebt Gij ons gevraagd te bidden voor "de bekering van de zondaars", Bid voor mij, bid voor ons, arme zondaars, Gij kent mijn zwakheid, mijn lafheid. O Maria, kom mij ter hulp om te weerstaan aan alle bekoringen, ik die maar een zondaar ben. Op deze dag bid ik speciaal voor allen die lijden in geest, hart en lichaam. O Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Gij de Onbevlekte Ontvangenis, Bekom mij van onze Vader des Hemels door de verdiensten van Jezus, de genade...
1. Onze Vader... 2. Wees Gegroet... 3. Glorie Zij de Vader... 4. Geloofsbelijdenis
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes Troosteres van de bedrukten, Bid voor mij, bid voor ons.
Derde dag
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Gij zegt ons: "Boete...Boete...Boete" Maria, o Moeder Gij benadrukt zo de belangrijkheid en de werkdadigheid van het gebed, van het offer. Gij bevestigt de mogelijkheid voor van mee te werken aan het heilswerk voor de zielen. Maria, geef mij een brandende dorst naar het gebedn het offer, uit liefde voor de zielen. O Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Gij de Onbevlekte Ontvangenis, Bekom mij van onze Vader des Hemels door de verdiensten van Jezus, de genade...
1. Onze Vader... 2. Wees Gegroet... 3. Glorie Zij de Vader... 4. Geloofsbelijdenis
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes Troosteres van de bedrukten, Bid voor mij, bid voor ons.
Vierde dag
Onze-Lieve-Voruw van Lourdes, O Moeder, Gij toont ons een middel ter zuivering aan: "Ga drinken aan de bron en was er u in" O Moeder, neem mij bij de hand, en breng me bij die bron om er te ontdekken, te horen, te begrijpen, zonder te misvormen, in alle zuiverheid, waarheid, klaarheid, "Het Woord van het Rijk Gods" Zoals Jezus het ons heeft geopenbaard. O Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Gij de Onbevlekte Ontvangenis, Bekom mij van onze Vader des Hemels door de verdiensten van Jezus, de genade...
1. Onze Vader... 2. Wees Gegroet... 3. Glorie Zij de Vader... 4. Geloofsbelijdenis
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes Troosteres van de bedrukten, Bid voor mij, bid voor ons.
Vijfde dag
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes "die zielen geneest" bid voor hen, bid voor mij O Moeder, Gij weet het, Ik struikel en val zo dikwijls Ik roep U aan. Kom me helpen om mij op te richten bij mijn vallen en mijn weg voort te zetten, vol vertrouwen in uw Moederlijke bezorgdheid. Ik vertrouw u speciaal de zieken en wanhopigen aan. O Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Gij de Onbevlekte Ontvangenis, Bekom mij van onze Vader des Hemels door de verdiensten van Jezus, de genade...
1. Onze Vader... 2. Wees Gegroet... 3. Glorie Zij de Vader... 4. Geloofsbelijdenis
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes Troosteres van de bedrukten, Bid voor mij, bid voor ons.
Zesde dag
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Steun van de Heilige Kerk, leer me op ieder ogenblik te leven in de tegenwoordigheid van de Heer, om mijn gedachten, mijn hart, mijn ziel te verheffen naar de Vader, de Zoon en de Geest van de Liefde. Ik bid u speciaal om met al uw macht en geheel uw Moederlijke liefde ten beste te spreken voor de Heilige Kerk, de heilige Vader, de Paus, en al de herders, "dat ze één wezen". O Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Gij de Onbevlekte Ontvangenis, Bekom mij van onze Vader des Hemels door de verdiensten van Jezus, de genade...
1. Onze Vader... 2. Wees Gegroet... 3. Glorie Zij de Vader... 4. Geloofsbelijdenis
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes Troosteres van de bedrukten, Bid voor mij, bid voor ons.
Zevende dag
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes Hulp der Christenen Ik roep u aan, bid voor mij tot uw Barmhartige Zoon. Smeek voor mij "Zijn vergiffenis" af, de vergeving van al de fouten der mensheid. Heilige Maagd Maria, Zie hier het ogenblik om af te smeken door U, met U, de oneindige Barmhartigheid van God. Daar bevindt zich de bron van al het Hoede. O Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Gij de Onbevlekte Ontvangenis, Bekom mij van onze Vader des Hemels door de verdiensten van Jezus, de genade...
1. Onze Vader... 2. Wees Gegroet... 3. Glorie Zij de Vader... 4. Geloofsbelijdenis
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes Troosteres van de bedrukten, Bid voor mij, bid voor ons.
Achtste dag
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Troosteres der bedrukten, O Moeder, zie mijn pijn en smart. Wees Zij die dicht bij mij blijft en wanneer mijn ogen zich zullen sluiten voor deze aarde. Wees er ook nog om me voor te stellen aan uw Goddelijke Zoon. Heilige Maria, Mijn Moeder Hou me steeds bij U, druk mij op Uw hart, vermits ik in de schaduw van het kruis van uw zoon "uw kind" geworden ben. O Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Gij de Onbevlekte Ontvangenis, Bekom mij van onze Vader des Hemels door de verdiensten van Jezus, de genade...
1. Onze Vader... 2. Wees Gegroet... 3. Glorie Zij de Vader... 4. Geloofsbelijdenis
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes Troosteres van de bedrukten, Bid voor mij, bid voor ons.
Negende dag
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, die op deze aarde deed vloeien de bron die van alle kwalen geneest. Laat mijn hart spreken en U zeggen hoezeer ik U bemin Zie, dit is mijn manier om U mijn liefde uit de drukken, U dank te zeggen. Heilige Maagd Maria, die liefde is maar klein, onvoldoende Doe daarom in mij mijn liefde voor U en voor Uw Zoon groeien O Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Gij de Onbevlekte Ontvangenis, Bekom mij van onze Vader des Hemels door de verdiensten van Jezus, de genade...
1. Onze Vader... 2. Wees Gegroet... 3. Glorie Zij de Vader... 4. Geloofsbelijdenis
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes Troosteres van de bedrukten, Bid voor mij, bid voor ons.
11-01-1979
Noveen tot Onze-Lieve-Vrouw van de Berg Karmel
Noveen tot Onze-Lieve-Vrouw van de Berg Karmel
Litanie van de Heilige Maagd Maria
Heilige Maria, bid voor ons. Heilige Moeder Gods, Heilige Maagd der maagden, Moeder van Christus, Moeder van de Kerk, Moeder van de goddelijke genade, Allerreinste Moeder, Allerzuiverste Moeder, Ongeschonden Moeder, Onbevlekte Moeder, Zeer minnelijke Moeder, Zeer wonderlijke Moeder, Moeder van goede raad, Moeder van de Schepper, Moeder van de Zaligmaker, Allervoorzichtigste Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd, Machtige Maagd, Goedertieren Maagd, Getrouwe Maagd, Spiegel van gerechtigheid, Stoel van wijsheid, Oorzaak van onze blijdschap, Geestelijk vat, Eerwaardig vat, Ivoren toren, Schoon vat van godsvrucht, Geestelijke roos, Toren van David, Toevlucht der zondaars, Troosteres der bedrukten, Hulp der christenen, Koningin der engelen, Koningin der aartsvaders, Koningin der profeten, Koningin der apostelen, Koningin der martelaren, Koningin der belijders, Koningin der maagden, Koningin van alle heiligen, Koningin zonder erfzonde ontvangen, Koningin ten hemel opgenomen, Koningin van de allerheiligste rozenkrans, Koningin van de vrede,
Eerste dag
Hemelse oorsprong van het Heilig Scapulier
Genadige Moeder, hoe buitengewoon groot was de tederheid van Uw liefde, die U op aarde deed nederdalen, om ons Uw Heilig Scapulier te komen brengen als een teken dat Gij de Orde van de Carmel als de Uwe hebt gekozen. Indien we meer aandacht zouden hebben geschonken aan de grootsheid van dit geschenk dat Gij, Maria, ons gegeven hebt, met hoeveel meer respect zouden wij het dan dragen en met hoeveel meer godsvrucht vereren?
Met Uw eigen handen hebt Gij, Maria, hier op aarde het kleed van Uw lieve Jezus geweven en met Uw eigen handen hebt Gij ook ons uit de hemel dit kleed aangeboden dat onze roem is en onze hoop. Wat een mooie aansporing is dit voor ons allen, lieve Maagd. Wie zou een kleed kunnen geringschatten, dat ons zo gelijkvormig maakt met Jezus? Wie zou daaraan niet de voorkeur geven boven ander schatten?
Al hadden wij honderden woorden om Uw lof te verkondigen en Uw eer te bezingen, nimmer zouden wij in staat zijn om naar waarde het geschenk te verheerlijken waarmee Gij, Maria, Uw gewaardigd hebt om ons zozeer te bevoorrechten. Geef dan, Maria, dat als bewijs van Uw milde goedheid, het voor ons een aansporing mag zijn om U altijd voor Uw weldaden en Uw liefde dankbaar te zijn.
1 x Litanie van de Heilige Maagd Maria 1 x Onze vader 1 x Weesgegroet 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Tweede dag
Het Heilig Scapulier maakt ons tot bevoorrechte kinderen van Maria
Lieve Maagd, het was reeds een groot bewijs van Uw liefde dat Gij Ons Uw Schapulier hebt gegeven, en hoeveel groter werd dit nog, toen Gij tegelijkertijd hebt verklaard dat wij Uw meest beminde kinderen waren. Wat een verheven waardigheid is dit voor ons. Welk groter geluk zouden wij hier op aarde kunnen genieten dan tot het uitverkoren getal van Uw liefste kinderen te behoren, Maria?
Alle gelovigen kunnen er op roemen dat zij Uw kinderen zijn, Maria, terwijl Gij hen in de persoon van de Heilige Johannes op een geestelijke wijze in het pijnlijkste ogenblik aan de voet van het kruis hebt gebaard. Doch daarmee was Uw buitengewone liefde jegens de Broerders en Zusters van de berg Carmel nog niet voldoende want Gij hebt hen als het ware opnieuw geboren doen worden met de hemelse vreugde. Lieve Moeder, hoe teder en hoe vindingrijk is Uw liefde steeds om ons met Uw weldaden te overladen.
De engelen bewonderen de grote goedheid van hun Koningin, die door Uw overvloed van liefde en zonder enige verdienste van onze kant, zich waardigt om allen die Haar heilig kleed aannemen tot Haar bevoorrechte kinderen te verheffen. Omdat Gij ons dat grote geluk hebt gegeven, maak dat wij ons best doen om ons als uw ware kinderen te gedragen, Maria.
Derde dag
Als kinderen van Maria zijn wij verplicht om Haar te beminnen
Moeder, vervuld van de mooiste liefde, wie zal ooit uw onmeetbare goedheid voor de Broeders en Zuster van de Berg Carmel ten volle kunnen beseffen, daar Gij hen hebt verheven tot de hoge rang van Uw bevoorrechte kinderen? Nooit zullen wij U daarvoor genoeg kunnen bedanken, doch, als het U behaagt, schenk dan deze verhevenheid ook aan ons zodat Uw schone hoedanigheid ons steeds opnieuw mag aansporen om meer en meer liefde te schenken.
Daarom Maria, hebt Gij ons Uw heilig kleed geschonken en ons tot Uw kinderen aangenomen, opdat wij die, door Uw moederlijke goedheid boven anderen zijn bevoorrecht, ook ons boven anderen zou onderscheiden door een tederlijke en kinderlijke liefde tot U. Wat een schande zou het niet zijn voor ons, indien wij, onder een schone kleed van Maria, een hart zouden verbergen dat door onberekenbare driften zou verdeeld zijn, terwijl het geheel en onverdeeld aan u, Maria, zou moeten toegewijd blijven.
Aan welke grote ondankbaarheid zouden de Broeders en Zusters van de Berg Carmel zich schuldig maken, wanneer zij, na zo liefdevol door Maria als kinderen te zijn aangenomen, Haar nog door een zondige daad, al was het er maar één, durven bedroeven. Neen Maria, dat dit nooit zou gebeuren om U zo een grote oneer aan te doen. Thans beloven wij U plechtig dat wij U voor eeuwig zullen beminnen. Wij zullen niet rusten vooraleer wij een oprechte tedere en kinderlijke liefde hebben verkregen voor u, die de Moeder van de mooiste liefde is.
1 x Litanie van de Heilige Maagd Maria 1 x Onze vader 1 x Weesgegroet 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Vierde dag
Als kinderen van Maria zijn wij verplicht om Haar te volgen
De kinderplicht verlangt van ons, Moeder, dat wij steeds ijverig en trouw zijn in het navolgen van uw schone deugden en dat wij alles trachten te doen en laten om zoveel mogelijk aan uw evenbeeld te voldoen. Maar hoe hebben wij tot nu toe die zware plicht volbracht? Wij roemen er ons op dat wij het kleed van uw kinderen dragen, maar waar Maria, zijn uw werken in ons te vinden?
Hoe zuiver en hoe onbevlekt horen de kinderen te zijn van Maria, die de maagdelijke zuiverheid zozeer bemint? Hoe diep ellendig zijn wij toch, die, hoewel bevoorrecht met de waardigheid ons Uw kinderen te mogen noemen, zo weinig bezorgd zijn voor de zuiverheid van ons hart. Moeder van de zuiverheid, streef voor ons na dat wij onze vroegere schulden met tranen mogen uitwissen en liever verkiezen te sterven dan ooit de vriendschap van God te verliezen.
Temidden van uw onmetelijke voorrechten, Maria, blinkt U steeds uit door uw diepste nederigheid en, hoewel Gij de engelen in waardigheid overtreft, hebt Gij op aarde toch geen andere roem gezocht dan uzelf te beschouwen als de dienstmaagd van de Heer. Maria, Gij waart vol van genade en toch zo nederig en wij zijn ellendige zondaars, vol van hoogmoed. Heb medelijden met ons, vernietig onze hoogmoed en leer ons nederig van hart te zijn.
1 x Litanie van de Heilige Maagd Maria 1 x Onze vader 1 x Weesgegroet 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Vijfde dag
Het Heilige Scapulier beschermt ons tegen de gevaren van het leven
Met welke gunsten hebt Gij, Maria, de Broeders en de Zusters van de Berg Carmel niet overladen, daar Gij U niet alleen met moederlijke zorg inzet voor het welzijn van hun ziel, maar hen tevens beschermt tegen allerlei rampen die het leven hier op aarde bedreigen? Hoezeer moet dit ons troosten in onze noden, want wij weten dat Gij, Maria, als een tedere Moeder altijd waakt over ons welzijn en behoud.
Niemand zal ooit in staat zijn de wonderbaarlijke kracht te begrijpen die Gij, Maria, aan Uw Heilige Scapulier hebt toegewezen, om zondermeer de grootste wonderen te doen. Hemel en aarde en alle elementen zijn hieraan onderdanig en tonen steeds hun ontzag voor hen die het met godvrucht dragen. Ontelbare keren zijn de Broeders en Zusters van de Berg Carmel verzekerd om door Uw genadigheid te zullen worden bijgestaan.
Hoevelen zijn er niet bij de aanraking van dit Heilig Kleed van Maria plotseling genezen van langdurige ziekte en ongeneselijke kwalen en werden zelfs uit de dood weer tot leven verwekt. Er bestaat geen wonder dat het Scapulier niet bewerkstelligt, geen genade die het verkrijgt en geen smeekbede die het onverhoord laat. Hoe gelukkig dan is de staat van hen die zo een wonderbaar kleed dragen! Verleen ons toch, Maria, de genade dat wij het nooit door de zonde zouden besmeuren, zodat het steeds zijn volle kracht mag behouden om ons voortdurend te beschermen.
1 x Litanie van de Heilige Maagd Maria 1 x Onze vader 1 x Weesgegroet 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Zesde dag
Het Heilige Scapulier beschermt ons tegen de gevaren van de ziel
Het heilig kleed dat wij van Maria als geschenk ontvingen, is een teken van behoud, niet alleen voor het lichaam maar nog meer voor de ziel, zodat het ons krachtige bijstand en hulp verleend tegen iedere vijand van onze zaligheid. Maria, hoe duidelijk is Uw bezorgdheid een bewijs om ons in al onze behoeften te voorzien, dat Gij, als een goede Moeder met ons wilt handelen, en hoezeer moet daardoor het vertrouwen op Uw bescherming in ons niet toenemen?
Sterk zijn de vijanden die onze ziel onophoudelijk aanvallen en bekampen. Allen wapenen ze zich om ons van onze liefde voor Jezus te beroven en de vrede in onze harten te verstoren. Doch, wat hebben wij te vrezen als wij Maria met vertrouwen in ons hart dragen en onze ogen richten naar onze Hemelse Koningin?
Hoeveel Broeders en Zusters van de Berg Carmel zijn er niet in geslaagd om, beschermd door de allesomvattende kracht van Uw Heilige Scapulier, de hevigste bekoringen te overwinnen en, door het scapulier godvruchtig aan hun hart te drukken, trouw te blijven aan God, temidden van de gevaren, zelfs wanneer zij op het punt stonden om de goddelijke genade te verliezen? Beminde Maagd, onze zalige hoop, verleen ons Uw hulp in momenten van strijd en gevaar.
1 x Litanie van de Heilige Maagd Maria 1 x Onze vader 1 x Weesgegroet 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Zevende dag
Het Heilige Scapulier verschaft ons troost on het uur van de dood
Op het ogenblik dat wij van dit tijdelijke leven naar het eeuwige zullen overgaan, zulken wij in U troost vinden, daar Gij aan allen, die het Heilig Scapulier tijdens hun leven godvruchtig dragen, in het uur van de dood al de tederheid van Uw moederlijke liefde en bescherming schenkt.
Gij hebt ons Uw heilig kleed geschonken om ons sterk te maken tegen alle vijanden van het leven en ons tegen elke bedrog en elke aanslag te beveiligen. Als Gij met zoveel zorg en op zo'n bijzondere wijze onze Beschermster wil zijn, hoeveel te meer moeten dan de Broeders en de Zusters van de Berg Carmel niet hopen dat gij hen nog met een grotere liefde zult begeleiden tijdens het stervensuur?
Wat een gelukkige en krachtige bijstand zal het kleed van Maria ons hart niet verschaffen in het doodsuur, om ons voor te bereiden en de doodstrijd met verdienste te dragen! Hoe krachtig zal het ons helpen om ons geloof levendig te houden, vervuld van hoop en van brandende liefde. Hoe zoet is het te sterven onder het heilig kleed van Maria! Wat een vreugde, Maria, zullen uw Broeders en Zusters verkrijgen tijdens de laatste uren van hun keven.
1 x Litanie van de Heilige Maagd Maria 1 x Onze vader 1 x Weesgegroet 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Achtste dag
Het Heilige Scapulier verkort de pijnen van het vagevuur
Maria, hoever draagt de tederheid niet van uw liefde, dat u zo bezorgd maakt voor het welzijn en het geliuk van de Broeders en Zusters van de Carmel? Uw moederliefde is niet alleen tevreden met hen onophoudelijk bij te staan in het uur van de dood, maar ook tijdens het verblijf in het vagevuur. Wat een genade, Maria, wat een gunst, de Moeder der barmhartigheid volkomen waardig.
Als een tedere Moeder die zelf de pijnen van haar kinderen voelt, hebt Gij Maria, ons verzekerd, dat Gij uw Broeders en Zusters, die in het vagevuur gezuiverd worden bereidwillig zult helpen en bijstaan en uw krachtige voorspraak bij uw Goddelijke Zoon zult aanwenden, om hen in de schoot van Zijn barmhartigheid op te nemen. Maria, Gij zijt waarlijk een beminnelijke moeder en steeds waardig om door ons te worden bemind.
Hoe schoon en heerlijk zal het voor de Broeders en Zusters van de Berg Carmel in het vagevuur zijn wanneer de eerste zaterdag aanbreekt. Met welk een onuitsprekelijke vreugde zal hun hart worden vervuld met de hoop dat die blijde dag hun tranen in eeuwigdurende vreugde zal veranderen! Voorspreekster bij Uw Zoon, help ons alle verplichtingen aan Uw voorrecht trouw te vervullen, zodat ook wij van de vruchten van Uw kostbare beloften eens met zekerheid mogen genieten.
1 x Litanie van de Heilige Maagd Maria 1 x Onze vader 1 x Weesgegroet 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Negende dag
Het godvruchtig dragen van het Heilig Scapulier is een teken van voorbestemming tot de hemel.
Als de meest roemrijke voltooiing van Uw overvloedige gunsten voor de Broeders en Zusters van de Berg Carmel hebt Gij, Maria, toen gij hen Uw heilig kleed hebt geschonken, tevens beloofd dat dit voor hen een bijzonder teken van voorbestemming tot de eeuwige zaligheid zal zijn. Moeder, met hoeveel reden mag men wel niet zeggen dat het Broeder- en zusterschap van de Berg Carmel in de hoogste mate is bevoorrecht? Uw moederliefde gaat hier tot in haar uiterste grenzen. Alleen Gij Maria kunt zoiets verlenen.
Indien het niet mogelijk is dat een ware dienaar van Maria verloren gaat, hoeveel minder hebben wij dan niet voor ons eeuwig geluk te vrezen als wij U trouw blijven Maria? Gij zelf hebt beloofd, dat al wie met uw heilige kleed sterft, het eeuwige vuur niet zal lijden en dat Gij al Uw macht zult aanwenden om ons zalig te maken.
Om onze zaligheid te verzekeringen hebt Gij ons, Maria, in uw bevoorrechte Broederschap opgenomen en nu staat Gij vóór de troon van Uw zoon om voor ons te bidden. Ondanks onze ondankbaarheid voor zoveel liefde, mogen wij ons vertrouwen op Uw moederlijk hart en behoudt Gij ons altijd in Uw Broederschap en berschermt Gij ons voortdurend, opdat wij eens het geluk mogen hebben om met onze zalige Broeders en Zusters, Uw lof en dat van Uw Heilig Scapulier voor eeuwig te zingen in de hemel.
1 x Litanie van de Heilige Maagd Maria 1 x Onze vader 1 x Weesgegroet 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
10-01-1979
Noveen tot de Heilige Don Bosco
Noveen tot de Heilige Don Bosco
Eerste dag
Een blije heilige
Je kan op vele manieren christen zijn. Don Bosco was echter een blije christen. Als 16-jarige stichtte Jan Bosco met enkele makkers op het college de club van de vrolijkheid. In de groep was enkel verboden van de vreugde kon afbreken. "Opgewektheid ontspringt aan de vrede van het hart", zei hij. En niets kon zijn vreugde verhinderen. Eens zei een vriend tot hem: "Ik heb u nog nooit zo blij gezien als vandaag." Zijn antwoord was: "En toch heb ik vandaag de grootste tegenslag van mijn leven gehad."
Don Bosco, uw sterke vreugde boeit ons! Onze vreugde wordt zo vlug door de minste tegenwind uit ons hart geblazen. Waar kwam die diepe vrede van uw hart vandaan? Mogen wij dat vernemen van u? Geef ons iets van uw milde lach, van uw innerlijke opgewektheid, opdat ook onze vreugde, zoals de uwe, anderen mag aantasten en een bron zijn van geluk en levensmoed.
1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Tweede dag
Het begon met een droom
Je bent 9 jaar. Op een nacht heb je een droom. Iemand vraagt je de leiding te nemen over een zware jongensbende. Je schiet naar de troep toe en de rake klappen die je uitdeelt onderstrepen je woorden van afkeuring over hun slechte gedrag. En dan weer die stem: "Neen, niet met slaan, maar met zachtheid en geduld." Je vertelt je droom aan tafel en je grootmoeder zegt: "Aan dromen moet je geen aandacht schenken". Dit overkwam de kleine Jan Bosco. "Ik was het met mijn grootmoeder eens", zegt hij vele jaren later, maar ik kon die droom nooit van me afzetten. En hij heeft mijn ganse leven bepaald."
Don Bosco, wat was die droom op uw 9 jaar? Was het uw ontluikend zoeken of een innerlijk verlangen naar een weg in uw leven? Of was het Gods droom over uw leven die je overmande in je slaap? Of vloeiden deze twee dromen samen? Help ons luisteren naar onze eigen droom. Help ons Gods droom over ons op het spoor te komen. Help ons te geloven dat hierin de weg ligt naar ons geluk.
1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Derde dag
Een droom wordt roeping
Wat ga ik met mijn leven doen? Een vraag die telkens weer ook bij ons naar boven komt. Ga ik mijn droom kunnen verwezenlijken? Don Bosco bleef er niet mee zitten, dubbend in zichzelf. Hij luisterde en keek naar de nood van mensen en naar Gods droom over zijn leven. Hij kende de nood van vele jongeren om hem heen die, zonder vader en moeder, in armoede ronddoolden. Toen hij twee jaar was, hoorde hij zijn moeder tot hem zeggen: "Je hebt geen vader meer, Jantje." Op zijn 14de verloor hij zijn tweede vader: een 70-jarige pastoor van zijn dorp. "Ik weende ontroostbaar," zei hij later. Uit deze ervaringen groeide zijn roeping om als priester een vader te worden van de arme jongeren.
Don Bosco, wij zijn vaak angstig en onzeker als we aan onze toekomst denken. Wat moet ik worden? De werkloosheid verwart ons soms en doet onze dromen wegkwijnen. We dubben dan vaak in onszelf. Doe ons, zoals gij, luisteren naar de nood van mensen en naar Gods droom over ons jonge leven. Help ons geloven dat God ook ons roept om in deze wereld iets van zijn liefde door te geven op de levenweg die voor ons ligt, maar ook iedere dag, hier en nu, tussen de mensen met wie wij mogen samenleven.
1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Vierde dag
Vader van verlaten jongeren
De koster zwierde hem met een oorveeg weg uit de sacristie. Hij kan de mis toch niet dienen. Don Bosco liet de jongen terugroepen: "Hoe heet jij?" "Bart Garelli." "Van waar kom jij?" "Uit Asti." "Leeft je vader nog?" "Neen." "En je moeder?" "Neen." "Hoe oud ben jij?" "Zestien jaar." "Kun je lezen?" "Neen." "Kun je schrijven?" "Neen." "Kun je zingen?" "Nee." "Kun je fluiten?" Het gezicht van Bart klaarde op. Door zijn voorzichtige lach heen klonk een "ja!" Don Bosco had iets positiefs in hem gevonden. Het werd de eerste jongen die hij van de straat opraapte! De eerste in een zeer lange rij.
Don Bosco, je zocht steeds het positieve in de jongeren die je ontmoette. Het geloof dat in iedereen iets goed verscholen zit, maakt je tot vader van veel verlaten jongeren. Doe ons ook het positieve zien in ieder van onze vrienden. Doe ons ook onze eigen mogelijkheden zien en ons niet blind staren op onze tekorten. Help ons al het goede in onszelf en de anderen kansen te geven tot ontplooiing en laat het bouwstenen worden voor gelukkig zijn om elkaar.
1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Vijfde dag
Vertrouwen geeft levenskracht
Wie op bezoek kwam bij Don Bosco, kon niet uitgekeken raken: al dat jonge leven in zijn huis, een nooit geziene blijde bende vol levenslust. Er heerste een echt familieklimaat. En waarop steunde dit? Don Bosco wist het vertrouwen van zijn jongens te winnen door hun zijn vertrouwen te schenken. Het is mij genoeg dat ge jongens zijt, om echt van u te houden. Vertrouwen is voor mij het dierbaarste ter wereld. Vertrouwen is de sleutel van dit alles. Het vertrouwen legt de stroom tussen jongens en opvoeders. In dit vertrouwen kwamen de thuisloze jongeren tot leven. In dit vertrouwen groeide de vreugde en de levenskracht van iedere jongen en iedere groep.
Don Bosco, Er heerste tussen uw jongens een klimaat van blije levenslust. Door uw vertrouwen in hen gaven zij u hun vertrouwen. Wij hebben het niet zo gemakkelijk om in onze schoolgemeenschap dit diepe vertrouwen in elkaar te beleven, tussen leerlingen en opvoeders, en onderling met onze kameraden. Wek in ons datzelfde vertrouwen dat in uw hart leefde en help ons vanuit dit vertrouwen te bouwen aan een familieklimaat van vreugde en innerlijke blijheid.
1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Zesde dag
Een rotsvast fundament
Heb je al ervaren in je leven dat je door iemand ten volle wordt aanvaard? Dan groeit je vertrouwen in mensen. Hoe kon Don Bosco zo sterk vertrouwen in zijn jongens en in alle mensen? Hij wist zichzelf ten volle aanvaard! Door mensen ja, zijn moeder, zijn vrienden, zijn jongens. Maar geen mens kan je laten ervaren dat hij je helemaal aanvaardt. Don Bosco wist en ervaarde dat God hem en ieder mens honderd procent aanvaardde. Dat was zijn rotsvast fundament. Daarop steunde heel zijn leven. Daardoor kon hij zoveel vertrouwen geven. Zo vaak zei hij: "Vrees niets! God is met ons. Vrees niets! God zal u helpen.
Don Bosco, wij verlangen er sterk naar om ons bemind en aanvaard te voelen. Maar vaak nlijft ons verlangen onbevredigd. Uw vertrouwen dat God u beminde kunnen wij zo moeilijk volgen. Voor ons is dat meestal niet zo een zekerheid als voor u. Als daarin echter het fundament ligt van heel uw leven, help ons dan ook geloven dat God onze honger naar liefde kent en wil stillen, en dat Hij ons ook onvoorwaardelijk bemint en ons echt aanvaardt zoals we zijn. Laat dit geloof ook voor ons de rots zijn waarop heel ons leven steunt.
1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Zevende dag
De waarde van een moeder
"Ik zal je een moeder geven die je met liefde en wijsheid zal bijstaan", hoorde Don Bosco in zijn eerste droom. "Op Haar," zegt hij later, "heb ik al mijn vertrouwen gesteld." Zij wenst dat wij al ons vertrouwen stellen in Haar. Zij heeft mij steeds geleid. Het is zeker dat zij ons bemint. Zij verlaat nooit wie op Haar vertrouwt. Wie op Haar vertrouwt komt nooit bedrogen uit. Wie alleen weining kan, doet veel met Haar hulp. Zo drukt Don Bosco zijn liefde tot Maria uit en zijn vertrouwen in Haar. Maar ook Haar liefde voor ons. Hij heeft die steeds ervaren.
Don Bosco, Wij kunnen er zo moeilijk bij hoe gij met Maria waart verbonden, hoe gij Haar liefde hebt ervaren. Geef ons iets van uw kinderlijk vertrouwen in Haar. Doe ons beseffen dat Zij ook voor ons een moeder wil zijn om ons de weg te tonen naar het volle vertrouwen in God en de overgave aan Hem en naar echte liefde voor de mensen om ons heen. Vraag Haar dat Zij ons wil helpen Om onze dromen en Gods droom over ons waar te maken in ons leven.
1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Achtste dag
Plaats voor velen
Vanaf het ogenblik, zegt Don Bosco, dat ik als arme priester jongens begon bijeen te brengen, voelde ik de noodzaak aan om medewerkers te hebben. Hij zocht priesters en leken die op welke wijze ook hem hulp konden bieden bij zijn werken voor de jongeren. Hij zocht mensen die ook elders vanuit zijn geest wilden werken voor de jeugd. Hij stichtte de congregaties van de Salesianen en de zusters. En zijn jongens riep hij op mee te werken in hun eigen opvoedig en die van hun kameraden. Zijn opvoedigswerk geeft de kans aan ieder die, hoe dan ook, in zijn geest wil werken voor het heil van jonge mensen.
Don Bosco, gij wist u geroepen en gezonden om in de Kerk, voor de jeugd met een eigen opvoedingstrant heel je leven in te zetten. Uw hart was echter veel groter dan uw handen en uw eigen mogelijkheden. Daarom hebt gij velen kans gegeven om met hun eigen geaardheid en hun eigen levensroeping met u mee te werken. Vele jongens zijn bij u gegroeid tot volwassen, dienstbare mensen omdat ze zich hebben ingeschakeld voor hun eigen opvoeding en die van hun vrienden. Geef ons ook de kracht en de moed om met onze eigen mogelijkheden ons in te zetten in uw opvoedingsproject.
1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Negende dag
Testament aan zijn jongens
De dag is nakend dat ik jullie moet verlaten, schreef Don Bosco aan zijn jongens. Bedenk dat bescheidenheid de bron is van tevredenheid. Leer elkaars gebreken verdragen, volmaaktheid is niet van deze wereld. Hou op met kankeren, want daaraan gaat de liefde kapot. Wie geen vrede heeft met God, heeft geen vrede met zichzelf en geen vrede met de anderen. Weet dat hullie kinderen zijn van Maria. Zij wil de barri!ère van wantrouwen tegenover jullie opvoeders samen met jullie opruimen. Jullie arme, oude vriend verlangt jullie openhartigheid in alle eenvoud en oprechtheid, jullie warme liefde en jullie ware vrolijkheid.
Don Bosco, Uw testament aan uw jongens is een heel levensprogramma, maar ook een veilige weg om gelukkig samen te leven. Blijft gij ons telkens oproepen om er dag na dag aan te bouwen. Toon ons de weg om in vrede en vriendschap te leven met God, met onszelf, met elkaar. Geef ons iets van uw kracht en uw warme liefde, van uw vertrouwen in God en in elk van uw jongens, zodat wij samen kunnen leven in die ware vreugde die u zo dierbaar was. Amen.
1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
09-01-1979
Noveen tot Sint-Jozef
Noveen tot Sint-Jozef
Gebed tot Sint-Jozef
Wees gegroet Jozef de goddelijke genade heeft u overladen. Onze Verlosser heeft in uw armen gerust en is opgegroeid onder uw ogen. Gij zijt de gezegende onder alle mannen en gezegend is Jezus, het goddelijk Kind van uw maagdelijke Bruid.
Heilige Jozef, tot Vader gegeven aan de Zoon van God, bid voor ons in onze zorgen voor de familie, de gezondheid en het werk tot op onze laatste dagen, en gewaardig u ons bij te staan in het uur van de dood. Amen.
Eerste dag
Sint-Jozef, model van geloof
Sint Jozef, in geloof en vertrouwen in u willen wij onze zorgen voorleggen, en u speciaal bidden voor... Sint Jozef, vandaag bidden wij tot u als ons model van ons geloof. Gij hebt de tegenwoordigheid van God onthaald in uw leven. Op zijn woord, hebt gij u verbonden in het ondoorgrondelijk mysterie van zijn Zoon. Zonder menselijke tussenkomst ontving uw maagdelijke Bruid een kind dat God was, en gij hebt Het aanbeden en beschermd. Dat alles was overweldigend, zelfs verbazingwekkend, en zonder het geloof zou het de vorm aangenomen hebben van een onmogelijk mysterie. Maar gij beloofde dat, wanneer God tot de mens spreekt, Hij hem niet zou kunnen bedriegen. Daarom, zonder tegen te spreken of vragen te stellen, zijt gij vooruit gegaan, gelukkig te stappen in het licht, want God was aanwezig. Het is in dit geloof dat gij uw leven verbonden hebt aan dat van Maria, door u zo te plooien naar de Goddelijke plannen. Zo opende gij meteen alle wegen om het Heil van de mensen te verwezenlijken.
Op onze beurt verlangen wij toegang te krijgen tot dit geloof dat het uwe was, zodat God in ons kan wonen en dat wij trouw zouden zijn aan Zijn bedoelingen. Wij zijn soms besluiteloos in ons christelijk leven. Wij geloven in God, in Christus, en in de Kerk, maar wij leven dikwijls aan de rand van ons geloof. Zoals uw geloof gans uw leven geleid heeft, zo verlangen ook wij dat het voor ons het licht wordt dat ons onophoudelijk aantrekt en leidt in ons dagelijks doen en laten. Mogen wij, door het geloof, altijd de hand van God aanvoelen in de gebeurtenissen, zodat wij daardoor deelnemen aan Zijn werk van rechtvaardigheid, van vrede en van liefde.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegeroet 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Gebed tot Sint-Jozef (zie bovenaan)
Tweede dag
Sint-Jozef, model van hoop
Sint Jozef, tijdens uw leven waart gij een man van hoop. Rondom u deelden allen in de hoop op zekere dag hun Verlossing te zien gebeuren. En zie, in uw gezin leefde de Messias van God aan uw zijde, verenigd met u zoals een zoon met zijn vader. Het was een teken van de goedheid en van de trouw van God. En deze trouw opende voor u een toekomst van hoop zonder grenzen. Het kon niet anders, dan dat gij uw hoop gesteld hebt op het heil voor Maria en voor uzelf, daar gij God Zelf onthaald hebt in uw leven. Doorheen de onvoorzienbare omstandigheden die zich voordeden, zoals de pijnlijke omstandigheden van de geboorte van Jezus, de vlucht naar Egypte, het verblijf daar in ballingschap, was uw enige kracht uw onwankelbaar geloof in de goedheid, de kracht en de trouw van God. Dit verklaart voorzeker de rustige opgeruimdheid die gij uitstraalde. Gij wist dat God het laatste woord zou hebben in alles wat u kon overkomen. Sint Jozef, konden wij van u maar leren te hopen. Gij weet het, het leven ontziet ons niets. Onze schoonste beloften vallen de één na de andere weg, onze meest aantrekkelijke verlangens vallen in duigen zodat, wie gisteren droomde van een vruchtbaar en gegeven leven, vandaag gevangen zit in dagelijkse kleingeestigheden; Dat alles was overweldigend, zelfs verbazingwekkend, en zonder het geloof zou het de vorm aangenomen hebben van een onmogelijk mysterie. Maar gij beloofde dat, wanneer God tot de mens spreekt, Hij hem niet zou kunnen bedriegen. Daarom, zonder tegen te spreken of vragen te stellen, zijt gij vooruit gegaan, gelukkig te stappen in het licht, want God was aanwezig. Het is in dit geloof dat gij uw leven verbonden hebt aan dat van Maria, door u zo te plooien naar de Goddelijke plannen. Zo opende gij meteen alle wegen om het Heil van de mensen te verwezenlijken.
Op onze beurt verlangen wij toegang te krijgen tot dit geloof dat het uwe was, zodat God in ons kan wonen en dat wij trouw zouden zijn aan Zijn bedoelingen. Wij zijn soms besluiteloos in ons christelijk leven. Wij geloven in God, in Christus, en in de Kerk, maar wij leven dikwijls aan de rand van ons geloof. Zoals uw geloof gans uw leven geleid heeft, zo verlangen ook wij dat het voor ons het licht wordt dat ons onophoudelijk aantrekt en leidt in ons dagelijks doen en laten. Mogen wij, door het geloof, altijd de hand van God aanvoelen in de gebeurtenissen, zodat wij daardoor deelnemen aan Zijn werk van rechtvaardigheid, van vrede en van liefde.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegeroet 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Gebed tot Sint-Jozef (zie bovenaan)
Derde dag
Sint-Jozef, model van liefde
Sint Jozef, gij hebt uw leven doorgebracht in een sfeer van milde liefde. Gij hebt Maria bemind die de Zoon van God op de wereld moest brengen. Dan hebt gij met haar heel speciaal deelgenomen aan de schoonste daad van liefde in de geschiedenis van de wereld: De komst van de Zoon van God onder de mensen om hen te verlossen. God, die liefde is, heeft in uw huis gewoond. Hij heeft uw tafel met u gedeeld, de intimiteit van uw gezin, en uw vreugden en moeilijkheiden op elk ogenblik van uw uw leven. Daar de aandacht van de ouders toegespitst is op hun kinderen omdat zij van hen houden, ging al uw mildheid en deze van Maria, natuurlijk naar de Zoon van God die uw Kind geworden was. Samen hebt gij uw Naaste bemind. In de schoot van deze liefde hebt gij actief meegewerkt aan het mysterie van de verlossing, die de volmaakte daad van liefde was voor al de mensen van de aarde.
Gij die de liefde in uw lieven zo goed onthaald hebt, leer ons te beminnen. Doe ons verstaan dat de liefde van God komt.Help ons, om ons leven te richten volgens Zijn verlangen, ook als wij gebroken zijn door misverstand of door haat.Wij weten dat, wanneer ons hart werkelijk zal openstaan voor de liefde, het gelaat van de wereld zal veranderen, en dat we, de mens naast ons, niet meer zullen willen bestrijden maar beminnen. Help ons te zien hoe het christelijk leven volledig bevat zit in de liefde, en dat, buiten de liefde tot God en de naaste, al de rest zonder belang is. Sint Jozef, zoals gij willen wij God meer en meer beminnen, en met onze naasten dezelfde trouwe en milde liefde delen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegeroet 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Gebed tot Sint-Jozef (zie bovenaan)
Vierde dag
Sint-Jozef, vader van Jezus
Sint Jozef, de mensen van Nazareth noemden Jezus uw Zoon, en Maria zei Hem eens in de tempel: Uw vader en ik hebben U overal gezocht. Samen wist gij hoever het menselijk vaderschap de lichamelijke eenheid van de echtgenoten overstijgt. Gij zijt werkelijk de menselijke vader van de Zoon van God geworden. In uw liefde voor Maria zijt gij vader geweest tijdens de maanden die de geboorte vooraf gingen. Gij waart voor haar een constante steun, een warme aanwezigheid en het geliefde beeld van een vader. Indien God u gekozen heeft, is het omdat Hij het belang kende van uw tederheid voor Maria, van de geest waarmee gij tot haar kon spreken, haar kon behandelen en haar kon opbeuren als zij vermoeid was of als zij haar niet goed voelde. Dit alles heeft bijgedragen om het menselijk karakter van haar Zoon te vormen. Gij zijt voor Maria de totale steun geweest waarop de tederheid van Jezus in haar gevormd is, een beetje naar uw beeld, en dit zonder ijdelheid van uw kant. Gij zijt eveneens Vader van Jezus geweest door de opvoeding die gij Hem gegeven hebt. Gij hebt Hem alles geleerd toen Hij kind was, alles wat een kind leert in gezelschap van zijn vader. Gij hebt Hem ingeleid in het leven. Onder uw invloed heeft zijn Geest zich geopend. Samen met u bewonderde Hij de bloemen in het veld, de vogels in de lucht, de wijngaarden en de korenvelden. Met u drong gans de aarde en de onmetelijke mensheid in Hem door. Zonder het te weten hebt gij met Hem de schoonste bladzijden van het Evangelie voorbereid.
Sint Jozef, leer ons hoe wij onze kinderen moeten beminnen zoals gij, hoe wij hem doorheen de liefde moeten brengen tot het geloof, de zuiverheid, de genegenheid en de eerbied voor alles wat schoon is, en tot een visie op de wereld die hen er toe brengt uw Zoon te volgen op de zó belangrijke wegen van het leven.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegeroet 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Gebed tot Sint-Jozef (zie bovenaan)
Vijfde dag
Sint-Jozef, bruidegom van de Moeder Gods
Sint Jozef, daar wij het geloof van Maria kennen, haar liefde, haar moed en haar zuiverheid, begrijpen wij uw geluk om haar als uw bruid steeds naast u te hebben, zij die de Zoon van God waardig was. Zoals in een echt menselijk gezin waart gij haar man, en was zij uw vrouw. Haar Hart behoorde u toe, gij hebt elkaar bemind als twee gehuwden het kunnen doen, met een tedere liefde, vol van attenties die tot in de kleinste gebaren een echte menselijke gehechtheid laten merken. Het was een sterke en diepe liefde die twee personen stevig aan elkaar verbindt zodat geen enkele moeilijkheid, geweld of geen enkel ongeluk er een bres kon in slaan. Het was een zuivere en opengebloeide liefde die het vlees met haar meetrok, om het te laten uitstijgen uit zijn gebreken en zijn zwakheden. De Maagd Maria heeft u haar Hart en haar lichaam toevertrouwd, zij is maagd gebleven omdat gij het gewild hebt samen met haar. Uw wederzijdse liefde heeft zich ontplooid in de maagdelijkheid als een teken van God voor de mensen.
Heilige Jozef, leer ons te beminnen, niet in een egoïsme waar elk op zichzelf geplooid is, en zich verhardt tegen de andere, maar in een milde gave die ons engageert op de weg van de tederheid, de fijngevoeligheid en de toewijding. Wij weten het, hij die beweert te beminnen en alleen aan zichzelf denkt is een leugenaar. Wij zijn niet allen geroepen tot de maagdelijkheid zoals gij. Onze vereniging in het huwelijk is goed volgens de wet van de Schepper. Leer ons de waarheid in de liefde, zodat wij zijn tegenwoordigheid onder ons kunnen erkennen. Wij zijn aan elkaar gegeven om ons samen te heiligen. Leer ons de echte eerbied voor de andere. Gij die de weg naar het heil van de wereld geopend hebt in de zuiverheid van uw liefde, maak ons bekwaam om zoals gij, de Zoon van God te onthalen en zijn getuigen te zijn in de wereld van vandaag.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegeroet 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Gebed tot Sint-Jozef (zie bovenaan)
Zesde dag
Sint Jozef, man van gebed
Sint Jozef, tot op het einde van uw leven waart gij in gezelschap van Maria om te zorgen voor Jezus, want voor de Zoon van God was het evengoed nodig dat zijn persoonlijkheid gevormd werd als voor de andere kinderen. Volgens de Joodse traditie was het de taak van de vader aan zijn kinderen de Bijbel uit te leggen en hen de geboden over te brengen volgens de voorschriften van de Heer: Gij zult mijn geboden onderrichten aan uw kinderen. In het gezelschap van Maria, hebt gij Hem alles verteld wat God gedaan heeft voor zijn volk. Gij hebt Hem getoond hoe elk gebaar, en elk gebruik zijn zaligmakende betekenis heeft. De morele en godsdienstige opvoeding van de kinderen was toevertrouwd aan de Vader. Gij zijt in niets tekort geschoten in deze belangrijke opdracht, waar uw vaderschap zijn voltooiing vond. Maria, die aan uw zijde stond, luisterde en vervolledigde. Zo hebt gij samen de menselijke Ziel van uw Kind gevormd, door Hem de grote lessen van zijn Hemelse Vader te laten horen. Zoals elke trouwe Jood moest gij meerdere keren per dag bidden: s morgens, s middags, s avonds en zelfs over dag. Luidop bad gij de lofzangen die de Heer verheerlijken, de enige ware God die alles doet leven op aarde en van wie alle wijsheid en heiligheid komt. Samen hebt gij dit gebed uit Deuteronomium gebeden: Luister Israël, de Heer is onze God, Hij is de enige God. Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand... Deze Heilige woorden sprak jij langzaam uit zodat Maria ze kon doen herhalen door uw Kind. Vertrouwd met het Woord van God, bad gij vervolgens spontaan midden in de vreugden en de pijnen, en misschien vooral als het Mysterie vóór u te grote vormen aannam.
Heilige Jozef, leer ons bidden, en geef ons deze momenten te beminnen waar wij God uitnodigen om ons leven te delen, als wij alleen zijn, met onze naaste of met gans de christelijke gemeenschap samen zijn.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegeroet 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Gebed tot Sint-Jozef (zie bovenaan)
Zevende dag
Sint Jozef, model van een rechtschapen man
Sint Jozef, help ons rechtschapen te zijn. Gij weet, dat om totaal als mens te leven, wij eerst ons hart en onze geest moeten afstemmen op dat van de Schepper. Uw Zoon vroeg niet in de eerste plaats een stichtend uiterlijk of vrome manieren, maar een ziel die werkelijk verbonden in met-, en afgestemd is op de Wil van God. Tot deze die zich tevreden stellen met uiterlijke gebeden en praktijken zei Hij: Het zijn niet diegene die zeggen Heer! Heer! die zullen gered worden maar deze die de Wil van mijn Vader doen. Elke dag de Aanwezigheid van God onthalen en met Hem leven, dat is de centrale opdracht van elk menselijk leven. Zoals een goed gestemd muziekinstrument de juiste noten weergeeft, zo hebt gij, Sint Jozef, kunnen leven in overeenstemming met God, waardoor het Evangelie over u heeft kunnen zeggen dat gij een rechtschapen man waart. Voor wie u zag, kon uw leven banaal lijken: de kleine dagelijkse bezigheden die elke morgen moesten herhaald worden; dezelfde handelingen en met dezelfde gereedschappen honderden malen het zelfde herhalen; ook dezelfde bewegingen en dezelfde rustpozen. Maar gij hebt er zoveel geluk en zoveel trouw kunnen inleggen, dat gij voor God zijn Zoon waardig waart. Gij hebt gewerkt, geleefd, geleden en bemind in een familiale sfeer van delende liefde. Gij hebt de ontvangen opdracht vervuld volgens de wegen die getrokken zijn door de wijsheid en de liefde van God en in een bescheiden uitschakelen van u zelf, hebt gij een unieke taak vervuld, en waart gij gelukkig u volledig trouw te voelen.
Heilige Jozef, leer ons rechtschapen te zijn. Zoals gij willen wij ons leven doorbrengen in overeenstemming met onze Schepper. Onderricht ons in het delen met anderen dat een vorm van liefde is. Leer ons vooral de rechtschapenheid, zodat wij met vreugde de Wil van onze Vader die ons bemint kunnen volbrengen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegeroet 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Gebed tot Sint-Jozef (zie bovenaan)
Achtste dag
Sint Jozef, goede arbeider
In het plan van de Schepper bij het begin van de wereld, was het werk schoon en goed, maar de mens heeft zich verwijderd van God en daardoor is het werk nu bron van moeilijkheden, van vermoeidheid, van zorgen en pijnen geworden. Sint Jozef, gij hebt u onderworpen aan deze harde wet van het werk, omdat gij wist dat het terug edel en schoon kon worden in overeenstemming met het plan van de Schepper. Dat was het geheim van uw leven als werkman. Toen God een voedstervader wilde voor zijn Zoon, koos Hij een arbeider uit waardoor Hij zijn waardering voor de arbeid aantoont. Gij hebt Hem niet teleur gesteld. Gij hebt gewerkt met ganser harte, en uw stiel werd een uitdrukking van liefde, evengoed als het gebed en de trouw aan de Heer. Stappend op de weg naar Nazareth, met de gereedschapszak op de schouder, kunnen wij ons gemakkelijk uw gezicht voorstellen dat gebruind was door het zweet, en getekend door een moedige glimlach. Gij waart een man, een timmerman-wagenmaker, en gij boog u over de stukken hout om ze te zagen, te schaven, te bewerken en ze te nagelen. Gij deed alle handelingen die eigen waren aan het vak. Maar uw werk, dat in alles gelijk was aan dat van de andere mensen, onderscheidde zich echter doordat het gedaan was in de sfeer van de tegenwoordigheid van God. Gij waart niet enkel een zoon van mensen die leefde onder de erfzonde, maar gij leefde van de ware liefde. Door uw werk zijt gij bij God zelf kunnen komen.
Sint Jozef, leer ons de liefde voor ons werk, en maak dat het voor ons een bron van levenskracht en van geluk wordt. Maak dat wij het rechtvaardig en eerlijk uitoefenen, en dat onze zin voor goed werk doordrongen is van een levendige naastenliefde. Mochten wij naar uw voorbeeld, uw Zoon in het midden van onze fabrieken, de werven en de burelen kunnen onthalen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegeroet 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Gebed tot Sint-Jozef (zie bovenaan)
Negende dag
Sint Jozef, model van gehoorzaamheid
Sint Jozef, één van de meest zichtbare trekjes van uw ziel is ook de gehoorzaamheid aan God. Gans uw leven is aaneen geweven door trouw, gehoorzaamheid en vertrouwen in de Heer die van u houdt. Het begin van het Evangelie verhaalt dat Maria zwanger was toen gij met haar verloofd waart. Als rechtschapen man besloot gij haar in het geheim weg te zenden om haar geen kwaad te doen. Maar God vroeg u haar toch bij u te nemen als uw trouwe echtgenote. Door aan deze eerste boodschap van God te gehoorzamen, zijt gij met Hem de weg van de Incarnatie ingegaan die toen nog een mysterie was. Enkele maanden later beval de Romeinse keizer een volkstelling op zijn grondgebied. Gij hebt deze tweede beproeving aanvaard met vertrouwen in de wegen van God. Gij hebt Nazareth verlaten en zijt naar Bethlehem gegaan, de stad van David, waar de Zoon van God moest geboren worden. Na het bezoek van de Wijzen heeft de Heer Zich nogmaals tot u gericht: Sta op, neem het Kind en zijn Moeder, en vlucht naar Egypte. Blijf daar tot Ik het u zeggen zal. Zonder één ogenblik te verliezen zijt gij terug opgestaan. s Nachts hebt gij het Kind en zijn Moeder opgenomen om naar Egypte te vluchten, en gij zijt er gebleven zolang God het wilde. Enkele jaren zijn verlopen voor de dood van Herodes. Dan heeft de Heer u terug gesproken: Sta op, neem het Kind en zijn Moeder, en keer terug naar Israël. Met een bewonderenswaardige trouw zijt gij opgestaan, hebt gij het Kind en zijn Moeder genomen en zijt gij teruggekeerd naar Nazareth. Deze enkele gebeurtenissen zijn voldoende om ons de grootheid van uw gehoorzaamheid te laten begrijpen. Het Evangelie is wel zeer bescheiden over de vormen die al deze tussenkomsten van God konden aannemen. Het was telkens een engel, een boodschapper van God, die u Zijn bevelen overbracht.
Maar gij weet het, ook in ons leven richt de Heer Zich tot ons. Hij spreekt tot ons langs de gebeurtenissen, in de stilte van het gebed en in de schoot van de Kerk. Help ons om Zijn stem te horen midden in al het lawaai van de wereld. Help ons ook om zijn oproep te gehoorzamen, zodat wij elke dag trouw zijn aan zijn Liefde en aan zijn Wil.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegeroet 1 x Glorie Zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Gebed tot Sint-Jozef (zie bovenaan)
08-01-1979
Noveen tot de Goddelijke Barmhartigheid
Noveen tot de Goddelijke Barmhartigheid
Deze noveen wordt normaal gebeden tijdens de negen dagen die het Feest van de Goddelijke Barmhartigheid voorafgaan, vanaf Goede Vrijdag. Ook daarbuiten wordt deze noveen veel gebeden. Men begint dan op de eerste vrijdag van de maand, of op eender welke vrijdag. Biecht en Communie zijn wenselijk.
Litanie ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid
Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons, Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God, Hemelse Vader, wij vertrouwen op U. God, Zoon Verlosser van de wereld, God Heilige Geest, Allerheiligste Drieënige God,
Goddelijke Barmhartigheid, hoogste volmaaktheid van de Schepper, wij vertrouwen op U. Goddelijke Barmhartigheid, grootste volmaaktheid van de verlosser, Goddelijke Barmhartigheid, oneindige liefde van de Geest, die ons heiligt, Goddelijke Barmhartigheid, onbegrijpelijk geheim van de heilige Drieëenheid, Goddelijke Barmhartigheid, bewijs van de grootste goddelijke Macht, Goddelijke Barmhartigheid, die geheel de wereld omvat, Goddelijke Barmhartigheid, die ons het eeuwig leven schenkt, Goddelijke Barmhartigheid, die ons behoedt voor de straffen die wij verdienen, Goddelijke Barmhartigheid, die ons bevrijdt van de ellenden van de zonde, Goddelijke Barmhartigheid, die ons door het Vleesgeworden Woord, de verlossing schenkt, Goddelijke Barmhartigheid, die voor ons ontspringt aan Christus Wonden, Goddelijke Barmhartigheid, die ons toevloeit uit het H. Hart van Jezus, Goddelijke Barmhartigheid, die ons de allerheiligste Maagd geschonken hebt als de Moeder van Barmhartigheid, Goddelijke Barmhartigheid, die zich openbaart door de goddelijke geheimen, Goddelijke Barmhartigheid, zichtbaar geworden in de stichting van de H. Kerk, Goddelijke Barmhartigheid, die ons in de sacramenten, stromen van genade opent, Goddelijke Barmhartigheid, bijzonder werkzaam in de Sacramenten van Doopsel en Boetvaardigheid, Goddelijke Barmhartigheid, tegenwoordig in de Heilige Eucharistie en het Priesterschap, Goddelijke Barmhartigheid, die ons roept tot het heilig Geloof, Goddelijke Barmhartigheid, die de zondaars bekeert, Goddelijke Barmhartigheid, die de rechtvaardigen heiligt, Goddelijke Barmhartigheid, die de heiligen tot volmaaktheid voert, Goddelijke Barmhartigheid, verfrissende bron voor zieken en bedroefden, Goddelijke Barmhartigheid, troost en rust voor ons hart, Goddelijke Barmhartigheid, hoop van de hopelozen, Goddelijke Barmhartigheid, die ons bestendig begeleidt, Goddelijke Barmhartigheid, die ons overlaadt met genaden, Goddelijke Barmhartigheid, vrede voor de stervenden, Goddelijke Barmhartigheid, hemelse vreugde van de uitverkorenen, Goddelijke Barmhartigheid, verkwikking en licht van de zielen en het vagevuur, Goddelijke Barmhartigheid, kroon van alle heiligen, Goddelijke Barmhartigheid, onuitputtelijke bron van wonderen,
Lam Gods, wiens oneindige Barmhartigheid de wereld redde op het kruis, vergeef ons. Lam Gods, dat zich voor ons opoffert in elk sacrament, verhoor ons. Lam Gods, dat in Uw onuitputtelijke Barmhartigheid, de zonden van de wereld wegneemt, heb medelijden met ons.
De Barmhartigheid van God gaat al Zijn werken te boven. Daarom willen wij eeuwig Gods barmhartigheid bezingen.
Laat ons Bidden: God, U Barmhartigheid heeft geen grenzen en Uw medelijden is onuitputtelijk: zie goedgunstig op ons neer en vermeerder in ons de werken van Uw Barmhartigheid opdat wij niet tot wanhoop vervallen, zelfs niet te midden van de grootste beproevingen en de ergste wisselvalligheden, maar dat wij ons altijd en in volle vertrouwen onderwerpen aan Uw H. Wil, die de Barmhartigheid zelf is. Door onze Heer Jezus Christus, de Koning van de Barmhartigheid die met U en de H. Geest Zijn Barmhartigheid toont in de eeuwen der eeuwen.
Eerste dag
Vragen wij Barmhartigheid voor geheel de mensheid, in het bijzonder voor de zondaars
Barmhartige Jezus, Uw verhevenste eigenschap is, medelijden te hebben en vergiffenis te schenken: let niet op onze zonden, maar op het vertrouwen, dat wij stellen op Uw oneindige Goedheid. Stel ons allen onder de bescherming van Uw Barmhartig Hart en stoot niemand af. Wij vragen het U om de liefde, die U verbindt met de Vader en de H. Geest in de eenheid van de allerheiligste en onbegrijpelijke Drieëenheid.
Eeuwige Vader, sla Uw barmhartige ogen op heel de wereld, vooral op Uw ongelukkige kinderen, wier enige hoop gesteld is op het Allerbarmhartigste Hart van Uw Zoon, onze Heer Jezus Christus. Laat Hij door Zijn smartelijk lijden voor ons Uw Barmhartigheid verkrijgen, opdat wij eeuwig Uw Almacht zullen prijzen.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan God de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Litanie ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid Tweede dag
Bidden wij voor de priesters en de kloosterlingen, door wie de Goddelijke Barmhartigheid neerdaalt over de wereld
Barmhartige Jezus, door Wie alle goed ons geschonken wordt, vermeerder Uw genaden in de ziel van de priesters en kloosterlingen, opdat zij waardig en met veel vrucht hun arbeid in Uw wijngaard volbrengen. Laat hen door hun woord en hun voorbeeld allen brengen tot de verheerlijking van Uw goddelijke Barmhartigheid.
Eeuwige Vader, sla de ogen van Uw Barmhartigheid op de talrijke arbeiders in Uw wijngaard: op de zielen der priesters, der kloosterlingen en kloosterzusters, die de voorliefde genieten van Uw Zoon, onze Heer Jezus Christus. Geef hun de kracht van Uw licht, opdat zij vol ijver de gelovigen geleiden op de weg der zaligheid en Uw Barmhartigheid voor hen verkrijgen.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan God de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Litanie ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid
Derde dag
Bidden wij voor alle gelovige Christenen
Barmhartige Jezus, Gij schenkt aan allen de genaden, die komen uit de schat van Uw goddelijke Barmhartigheid. Neem alle gelovige Christenen onder de bescherming van Uw Barmhartig Hart en sluit niemand uit. Wij vragen het U door de liefde, die U verbindt met de Vader en de H. Geest in de eenheid van de Allerheiligste en onbegrijpelijke Drieëenheid.
Eeuwige Vader, sla Uw barmhartige ogen op de zielen van Uw getrouwen en schenk hun Uw zegen omwille van de verdiensten van het smartelijk lijden van Uw Zoon en omgeef hen met Uw voortdurende bescherming. Laat niet toe, dat zij ooit Uw Liefde of de schat van het H. Geloof verliezen, maar geef hun de genade dat zij eeuwig Uw oneindige Barmhartigheid lof zingen met de koren der engelen en heiligen.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan God de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Litanie ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid
Vierde dag
Bidden wij voor de heidenen en de ongelovigen, die de goddelijke Barmhartigheid nog niet kennen
Barmhartige Jezus, Licht der wereld, neem de zielen der heidenen en der ongelovigen, die U nog niet kennen, onder de bescherming van Uw Barmhartig Hart. Laat Uw genadestralen van Uw Barmhartigheid mogen verheerlijken.
Eeuwige Vader, sla Uw barmhartige ogen op de zielen der heidenen en ongelovigen, die het barmhartig Hart van Uw Zoon, Onze Heer Jezus Christus nog niet kennen. Ontsteek in hen het licht van het H. Evangelie, opdat zij mogen begrijpen welk een oneindig geluk het is U te beminnen en eeuwig Uw Barmhartigheid te loven.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan God de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Litanie ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid
Vijfde dag
Bidden wij voor hen, die dwalen in het geloof
Barmhartige Jezus, Gij zijt de Goedheid zelf en Gij weigert Uw licht niet aan hen, die het U vragen: neem onder de bescherming van Uw Barmhartig Hart de zielen van hen, die dwalen in het geloof, breng hen door het licht van Uw genade terug in de schoot der heilige Kerk, opdat zij een eeuwig met ons de edelmoedigheid van Uw Barmhartigheid mogen prijzen.
Eeuwige Vader, sla Uw barmhartige ogen op de ziel van hen die in de dwaling leven. Let niet op de hardheid van hun gemoed, als zij door het misbruik van Uw genade die schat verloren hebben en zij hardnekkig blijven in hun dwaling, maar herinner U goedgunstig de liefde en het smartvol lijden van Uw Zoon, waardoor wij gered zijn. Laat die zielen U terugvinden, opdat zij met ons eeuwig Uw Barmhartigheid mogen bezingen.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan God de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Litanie ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid
Zesde dag
Bidden wij voor de kinderen en voor de zielen die op hen gelijken
Barmhartige Jezus, Gij hebt gezegd: "Leert van Mij, dat ik zachtmoedig en nederig van hart ben." Plaats onder de bescherming van Uw Allerbarmhartigst Hart de zielen van onze kinderen en van allen, die zachtmoedig en nederig zijn geworden als zij. Zulke zielen zijn als welriekende bloemen, die de hemel doorgeuren en een lieflijke geur verspreiden voor de troon van de Hemels Vader. Laat de zielen voortdurend verblijven in Uw Hart en eeuwig Uw Barmhartigheid prijzen.
Eeuwige Vader, sla Uw barmhartige ogen op deze kleine kinderen en op alle zachtmoedige en nederige zielen, die het meest gelijkvormig zijn geworden aan Uw goddelijke Zoon en die U, Vader van Barmhartigheid, verheugen door de zoete geur van hun deugden te laten opstijgen naar de voet van Uw Troon. Door de vreugden, die deze zielen U schenken, zegen ons en geheel de wereld, opdat wij eeuwig Uw Goddelijke Barmhartigheid mogen verheerlijken.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan God de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Litanie ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid
Zevende dag
Bidden wij voor hen die de goddelijke Barmhartigheid vereren en die ijveren voor het vertrouwen in de goddelijke Barmhartigheid, opdat zij levende afbeelding worden van het Barmhartig Hart van Jezus.
Barmhartige Jezus, Uw medelijdend Hart is de liefde zelf. Bescherm met Uw Allerbarmhartigst Hart de zielen, die zich bijzonder toeleggen op de verheerlijking van Uw goddelijke Barmhartigheid en de volheid van Uw goedheid prijzen. Help alle zielen, wier kracht ontspruit aan Gods genade van de ontelbare zonden, die geheel de wereld overspreken en thans geen grenzen meer kennen. Wees welwillend en overstelp hen met Uw Barmhartigheid, rust hen uit met de genade van sterkte, geduld en volharding.
Eeuwige Vader, sla Uw barmhartige ogen op de zielen, die met bijzondere ijver Uw oneindige Barmhartigheid vereren en Uw lof verkondigen. Geef aan die zielen, die zich tot U wenden, een onbegrensd vertrouwen, een altijd grotere bijstand van Uw Barmhartigheid en bescherm hen volgens Uw belofte als Uw eigen Eer, immer en altijd en vooral in het uur van de dood.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan God de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Litanie ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid
Achtste dag
Bidden wij voor de arme zielen in het vagevuur opdat de stromen van Jezus Bloed hun lijden verzachten en verkorten
Barmhartige Jezus, die gezegd hebt: "Wees barmhartig gelijk Mijn Barmhartige Vader", neem onder de bescherming van Uw Barmhartig Hart de arme zielen van het vagevuur. Laat de stromen van bloed en water, die uit Uw barmhartig Hart vloeien, de vlammen van het vagevuur doven, opdat ook daar de oneindige kracht van Uw Barmhartigheid geprezen worde.
Eeuwige Vader, sla Uw barmhartige ogen op de zielen van het vagevuur. Door het smartelijk lijden van Onze Heer en door de bitterheid, die Zijn goddelijk Hart vervulde, heb medelijden met de zielen, die hun ogen op U vestigen. Wij vragen U, beschouw de zielen alleen door de wonden van Uw Zoon, die U boven alles dierbaar is, onze Heer Jezus Christus, Wiens Barmhartigheid alle gerechtigheid overwint.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan God de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Litanie ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid
Negende dag
Bidden wij voor hen die in de staat van lauwheid verkeren en die Onze Heer zo smartelijk deden lijden in de Hof van Getsemani
O Jezus, die de Goedheid zelf zijt, neem onder de bescherming van Uw Allerbarmhartigst Hart de lauwe zielen, die in de Hof van Olijven U met bitterheid vervulden en U een voorproef gaven van Uw dood. Doe het ijs in hun zielen smelten door het vuur van Uw zuivere Liefde, opdat zij eeuwig Uw oneindige Barmhartigheid mogen loven.
Eeuwige Vader, sla Uw barmhartige ogen op de lauwe zielen, om wier schuld het Hart van Uw Zoon in de Hof van Olijven eens deze smartvolle kreet slaakte: "Laat deze kelk aan Mij voorbijgaan!". Wij smeken U door het smartelijk lijden van Uw Zoon, onze Heer Jezus Christus en door Zijn doodstrijd van drie uren op het kruis, ontsteek in hen nieuwe ijver voor Uw glorie, stort in hun hart de ware liefde, opdat zij hier op aarde de werken van barmhartigheid volbrengen en gedurende geheel de eeuwigheid Uw goddelijke Barmhartigheid mogen bezingen.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan God de Vader 1 x Geloofsbelijdenis 1 x Litanie ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid
07-01-1979
Noveen tot de Heilige Geest
Noveen tot de Heilige Geest
Litanie van de Heilige Geest
Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons. Heer, ontferm u over ons. Christus, aanhoor ons. Christus, verhoor ons. God, hemelse Vader, ontferm U over ons. God Zoon, verlosser van de wereld, ontferm U over ons. God Heilige Geest, ontferm U over ons. Heilige Drievuldigheid, een God, ontferm U over ons.
Heilige Geest, die van de Vader en de Zoon voortkomt, ontferm U over ons. Geest der Heren, God van Israël, ontferm ... Heilige Geest, die heerschappij voert over het mensdom, Heilige Geest, die de gehele aarde vervult, Heilige Geest, die alle krachten bezit, Heilige Geest, uit wie alle goed voortkomt,
Geest der waarheid, die alle waarheid leert en alle gaven uitdeelt, Geest van wijsheid en verstand, Geest van raad, sterkte, wetenschap en godsvrucht, Geest van de vreze des Heren en van voorzichtigheid,
Heilige Geest, wiens zalving ons alle dingen leert, Heilige Geest, door wiens ingeving de heilige mannen gesproken hebben, Heilige Geest, gave en belofte van de Vader, Heilige Geest, vertrooster, die de wereld overtuigt, Heilige Geest, door wie de duivelen worden uitgedreven, Heilige Geest, uit wie wij herboren worden, Heilige Geest, door wie de liefde Gods in onze harten is uitgestort,
Geest der aanneming tot kinderen Gods, Geest van genade en barmhartigheid, Geest, die ons in onze zwakheid te hulp komt en aan onze geest getuigt dat wij kinderen Gods zijn, Heilige Geest, onderpand van onze erfenis die ons op de rechte weg leidt, Opperste Geest, die levend maakt en versterkt, Geest van zaligheid, oordeel en blijdschap, Geest van geloof, ijver en vrede, Geest van ootmoedigheid, liefde en eerbaarheid, Geest van goedertierenheid, goedheid en lankmoedigheid, Geest van zachtmoedigheid, waarheid, eenheid en vertroosting, Geest van leven, van geduld, onthouding en zedigheid, Geest van alle genade,
Wees genadig, spaar ons, heilige Geest. Wees genadig,verhoor ons, heilige Geest. Van de geest der dwaling,verlos ons, heilige Geest. Van de geest der onkuisheid, verlos ... Van de geest der godslastering, Van alle verhardheid in het kwaad en van alle vertwijfeling, Van alle vermetelheid en tegenspraak der bekende waarheid, Van alle boosaardigheid en kwade gewoonte, Van alle zonden tegen de broederlijke liefde, Van onboetvaardigheid in ons sterfuur.
Door uw eeuwige voortkomst van de Vader en de Zoon, verlos ... Door uw onzichtbare zalving, Door de volheid van genade, waarmee Gij de heilige Maagd hebt begunstigd, Door de wonderbare werking, waardoor Christus in de schoot der zuivere Maagd ontvangen is, Door uw heilige verschijning bij de doop van Christus, Door uw nederdaling over de apostelen, Door de onuitsprekelijke goedheid waarmee Gij de heilige kerk bestuurt, de overheden verenigt, de martelaren versterkt, de leraars verlicht en de geestelijke orden instelt,
Wij, zondaars, wij bidden U, verhoor ons. Dat wij naar de Geest mogen wandelen en de begeerlijkheden van het vlees niet involgen, wij bidden U ... Dat wij U nimmer bedroeven, Dat Gij alle kerkelijke overheden in de heilige godsdienst en in de ware geest wilt bewaren, Dat Gij aan alle christenen slechts één hart en één ziel wilt geven, Dat Gij ons standvastigheid en vervolmaking in de deugd wilt verlenen, Dat Gij ons gebed wilt verhoren, Geest Gods,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, stort uw heilige Geest over ons uit. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, zend over ons de beloofde Geest van de Vader, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, schenk ons de goede Geest. Heilige Geest, aanhoor ons. Geest, Trooster, verhoor ons. Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons.
Eerste dag
De vrucht van de liefde
God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem.
Heilige Geest, Gij Geest der liefde, ons geschonken! Gij verandert ons tot een nieuwe schepping. Bevrijd ons van elke liefdeloze houding, ten opzichte van onszelf, onze naasten en van onze plichten! Bevrijd ons van elk wantrouwen en elke angst tegenover God! Heilige Geest, leer ons de ware liefde.
1 x Litanie van de Heilige Geest 1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Laat de genade van de Heilige Geest onze harten en onze zinnen verlichten. God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat we door de Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden.
Kom, Heilige Geest Vervul de krachten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde Zend Uw Geest uit en alles zal herschapen worden. En Gij zult het anzien van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden
God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat wij door die Heilige Geest De ware wijsheid mogen bezitten En ons altijd over zijn vertroosting verblijden. Door Christus, onze Heer. Amen.
Tweede dag
De vrucht van de vreugde
Verblijd u ten allen tijde, bid zonder ophouden, wees dankbaar voor alles, want dat is de wil van God in Christus Jezus voor u.
Heilige Geest, Gij Geest van vreugde, ons geschonken! Gij verandert ons tot een nieuwe schepping. Bevrijd ons van elke liefdeloze houding, ten opzichte van onszelf, onze naasten en van onze plichten! Bevrijd ons van elk wantrouwen en elke angst tegenover God! Heilige Geest, leer ons de ware vreugde.
1 x Litanie van de Heilige Geest 1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Laat de genade van de Heilige Geest onze harten en onze zinnen verlichten. God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat we door de Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden.
Kom, Heilige Geest Vervul de krachten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde Zend Uw Geest uit en alles zal herschapen worden. En Gij zult het anzien van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden
God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat wij door die Heilige Geest De ware wijsheid mogen bezitten En ons altijd over zijn vertroosting verblijden. Door Christus, onze Heer. Amen.
Derde dag
De vrucht van de vrede
Dat de vrede van Christus, tot welke gij immers in één lichaam geroepen zijt, mag regeren in uw harten
Heilige Geest, Gij Geest van vrede, ons geschonken! Gij verandert ons tot een nieuwe schepping. Bevrijd ons van elke liefdeloze houding, ten opzichte van onszelf, onze naasten en van onze plichten! Bevrijd ons van elk wantrouwen en elke angst tegenover God! Heilige Geest, leer ons de ware vrede.
1 x Litanie van de Heilige Geest 1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Laat de genade van de Heilige Geest onze harten en onze zinnen verlichten. God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat we door de Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden.
Kom, Heilige Geest Vervul de krachten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde Zend Uw Geest uit en alles zal herschapen worden. En Gij zult het anzien van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden
God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat wij door die Heilige Geest De ware wijsheid mogen bezitten En ons altijd over zijn vertroosting verblijden. Door Christus, onze Heer. Amen.
Vierde dag
De vrucht van het geduld
Wees stil voor de Heer en wacht op Hem.
Heilige Geest, Gij Geest van geduld, ons geschonken! Gij verandert ons tot een nieuwe schepping. Bevrijd ons van elke liefdeloze houding, ten opzichte van onszelf, onze naasten en van onze plichten! Bevrijd ons van elk wantrouwen en elke angst tegenover God! Heilige Geest, leer ons het ware geduld.
1 x Litanie van de Heilige Geest 1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Laat de genade van de Heilige Geest onze harten en onze zinnen verlichten. God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat we door de Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden.
Kom, Heilige Geest Vervul de krachten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde Zend Uw Geest uit en alles zal herschapen worden. En Gij zult het anzien van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden
God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat wij door die Heilige Geest De ware wijsheid mogen bezitten En ons altijd over zijn vertroosting verblijden. Door Christus, onze Heer. Amen.
Vijfde dag
De vrucht van de vriendelijkheid
Verban alle bitterheid, gramschap, toorn, getier, gevloek en kwaadaardigheid uit uw midden. Wees vriendelijk en barmhartig tegenover elkaar. Vergeef elkaar, zoals God in Christus u vergeving heeft geschonken.
Heilige Geest, Gij Geest van vriendelijkheid, ons geschonken! Gij verandert ons tot een nieuwe schepping. Bevrijd ons van elke liefdeloze houding, ten opzichte van onszelf, onze naasten en van onze plichten! Bevrijd ons van elk wantrouwen en elke angst tegenover God! Heilige Geest, leer ons de ware vriendelijkheid.
1 x Litanie van de Heilige Geest 1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Laat de genade van de Heilige Geest onze harten en onze zinnen verlichten. God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat we door de Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden.
Kom, Heilige Geest Vervul de krachten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde Zend Uw Geest uit en alles zal herschapen worden. En Gij zult het anzien van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden
God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat wij door die Heilige Geest De ware wijsheid mogen bezitten En ons altijd over zijn vertroosting verblijden. Door Christus, onze Heer. Amen.
Zesde dag
De vrucht van de goedheid
Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Heer en wandelt gij als kinderen des lichts, want de vrucht van het licht bestaat louter uit goedheid, gerechtigheid en waarheid.
Heilige Geest, Gij Geest van goedheid, ons geschonken! Gij verandert ons tot een nieuwe schepping. Bevrijd ons van elke liefdeloze houding, ten opzichte van onszelf, onze naasten en van onze plichten! Bevrijd ons van elk wantrouwen en elke angst tegenover God! Heilige Geest, leer ons de ware goedheid.
1 x Litanie van de Heilige Geest 1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Laat de genade van de Heilige Geest onze harten en onze zinnen verlichten. God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat we door de Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden.
Kom, Heilige Geest Vervul de krachten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde Zend Uw Geest uit en alles zal herschapen worden. En Gij zult het anzien van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden
God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat wij door die Heilige Geest De ware wijsheid mogen bezitten En ons altijd over zijn vertroosting verblijden. Door Christus, onze Heer. Amen.
Zevende dag
De vrucht van de trouw
Wees trouw tot de dood en Ik zal u de kroon des levens schenken.
Heilige Geest, Gij Geest van trouw, ons geschonken! Gij verandert ons tot een nieuwe schepping. Bevrijd ons van elke liefdeloze houding, ten opzichte van onszelf, onze naasten en van onze plichten! Bevrijd ons van elk wantrouwen en elke angst tegenover God! Heilige Geest, leer ons de ware trouw.
1 x Litanie van de Heilige Geest 1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Laat de genade van de Heilige Geest onze harten en onze zinnen verlichten. God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat we door de Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden.
Kom, Heilige Geest Vervul de krachten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde Zend Uw Geest uit en alles zal herschapen worden. En Gij zult het anzien van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden
God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat wij door die Heilige Geest De ware wijsheid mogen bezitten En ons altijd over zijn vertroosting verblijden. Door Christus, onze Heer. Amen.
Achtste dag
De vrucht van de zachtmoedigheid
Schenk mij een hart vervuld van een onvergankelijke tooi en van een zachtmoedige en stille geest.
Heilige Geest, Gij Geest van zachtmoedigheid, ons geschonken! Gij verandert ons tot een nieuwe schepping. Bevrijd ons van elke liefdeloze houding, ten opzichte van onszelf, onze naasten en van onze plichten! Bevrijd ons van elk wantrouwen en elke angst tegenover God! Heilige Geest, leer ons de ware zachtmoedigheid.
1 x Litanie van de Heilige Geest 1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Laat de genade van de Heilige Geest onze harten en onze zinnen verlichten. God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat we door de Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden.
Kom, Heilige Geest Vervul de krachten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde Zend Uw Geest uit en alles zal herschapen worden. En Gij zult het anzien van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden
God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat wij door die Heilige Geest De ware wijsheid mogen bezitten En ons altijd over zijn vertroosting verblijden. Door Christus, onze Heer. Amen.
Negende dag
De vrucht van de zelfbeheersing
Geef mij een rein hart, O God, en schenk mij een vaste geest in mijn binnenste
Heilige Geest, Gij Geest van zelfbeheersing, ons geschonken! Gij verandert ons tot een nieuwe schepping. Bevrijd ons van elke liefdeloze houding, ten opzichte van onszelf, onze naasten en van onze plichten! Bevrijd ons van elk wantrouwen en elke angst tegenover God! Heilige Geest, leer ons de ware zelfbeheersing.
1 x Litanie van de Heilige Geest 1 x Weesgegroet 1 x Onze Vader 1 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Laat de genade van de Heilige Geest onze harten en onze zinnen verlichten. God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat we door de Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden.
Kom, Heilige Geest Vervul de krachten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde Zend Uw Geest uit en alles zal herschapen worden. En Gij zult het anzien van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden
God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen. Geef dat wij door die Heilige Geest De ware wijsheid mogen bezitten En ons altijd over zijn vertroosting verblijden. Door Christus, onze Heer. Amen.
06-01-1979
Noveen tot de Aartsengel Michaël en de negen Koren der Engelen
Noveen tot de Aartsengel Michaël en de negen Koren der Engelen
Eerste dag
Ter ere van de Serafijnen
Glorierijke aanvoerder van de hemelse legermacht, Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd tegen de heerschappijen en machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de lucht. Kom de mensen te hulp, die God heeft gemaakt naar het beeld van zijn eigen natuur en tegen een grote prijs heeft vrijgekocht van de tirannie van de duivel.
Heilige Aartsengel Michaël en gij, Heilige Serafijnen, help ons in de nood, verdedig ons in de strijd.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd, wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doet gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.
Tweede dag
Ter ere van de Cherubijnen
Heilige Michaël, vorst van het leger der engelen, ik roep U aan, verhoor mij. Als mijn laatste uur geslagen heeft, neem dan, smeek ik U, mijn ziel onder Uw heilige hoede en geleid haar naar het oord van verkwikking, vrede en rust, waar in een onuitsprekelijke vreugde de zielen der heiligen het komend Oordeel afwachten en de heerlijkheid van de glorievolle verrijzenis. Of ik spreek of zwijg, of ik waak, wandel of rust, bescherm me bij de vervulling van al mijn plichten, bij al mijn handelingen. Houd mij vrij van de bekoringen van de duivels en van de straffen van de hel.
Heilige Aartsengel Michaël en gij, Heilige Cherubijnen, help ons in de nood, verdedig ons in de strijd.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd, wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doet gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.
Derde dag
Ter ere van de Tronen
Grote verdediger van het Christenvolk, Heilige Aartsengel Michaël, U werd de zending toevertrouwd de Kerk te verdedigen. Om deze opdracht waardig te vervullen verdrijf dan de ketterij, ban de schisma s en beschaam het ongeloof. Vermenigvuldig Uw overwinningen over de helse monsters, die ons geloof willen verwoesten. Dat de Kerk van Jezus Christus nieuwe gelovigen rijker mag worden om zo de hemel te bevolken met uitverkoren zielen, tot meerdere glorie van de goddelijke Verlosser. Aan Hem toch dankt Gij uw overwinningen, Uw verdiensten en Uw eeuwig geluk.
Heilige Aartsengel Michaël en gij, Heilige Tronen, help ons in de nood, verdedig ons in de strijd.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd, wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doet gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.
Vierde dag
Ter ere van de Heerschappijen
Heilige Michaël, vorst en vaandeldrager van de goede engelen, wil mij in Uw goedheid altijd ter zijde staan en mij redden. Behoed mij voor de legioenen van de engel der duisternis, opdat ik onder Uw leiding deelachtig zou worden aan het licht van de goede engelen. Wees mijn verdediger voor de troon van de Opperrechter, bepleit mijn zaak en bezweer de toorn van de rechtvaardige Vergelder. Moge door Uw voorspoed mijn deel zijn bij dag en bij nacht, bij arbeid en rust en dat ik altijd klaar sta voor de werken van God.
Heilige Aartsengel Michaël en gij, Heilige Krachten, help ons in de nood, verdedig ons in de strijd.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd, wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doet gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.
Vijfde dag
Ter ere van de Krachten
Heilige Aartsengel Michaël, de Heilige Kerk vereert U als haar bewaarder en beschermer. De Heer heeft U de opdracht toevertrouwd de vrijgekochte zielen de hemelse vreugde binnen te leiden. Vraag dus de God van vrede om satan onder onze voeten te verbrijzelen, opdat hij niet langer mensen geboeid kan houden in zijn ketenen en schade toebrengen aan de Kerk. Bied Gij de Allerhoogste onze gebeden aan, opdat de Heer ons genadig zou zijn. En grijpt Gij zelf de draak, de oude slang, die duivel en satan heet, en werp hem geboeid in de afgrond, zodat hij niet meer de volkeren kan verleiden.
Heilige Aartsengel Michaël en gij Heilige Krachten, help ons in de nood, verdedig ons in de strijd.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd, wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doet gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.
Zesde dag
Ter ere van de Vorstendommen
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd, opdat we niet omkomen bij het schrikwekkend Oordeel. Glorierijke Vorst, wees ons indachtig en bid overal en altijd voor ons bij de Zoon van God. Toen U streed met de draak, hoorde men in de hemel de stem van hen, die riepen: Heil, eer en glorie zij God, de Almachtige! De zee kwam omhoog, de aarde beefde, toen Gij van de hemel neerdaalde. Kom het volk Gods te hulp.
Heilige Aartsengel Michaël en gij Heilige Vorstendommen, help ons in de nood, verdedig ons in de strijd.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd, wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doet gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.
Zevende dag
Ter ere van de Machten
Heilige Aartsengel Michaël, Heilige Aanvoerder van de Godgewijde legermacht, God heeft U belast met het organiseren en aanvoeren van de legerscharen der engelen. Gij, die ten zeerste alle verering, eer en lofprijzing waardig zijt, verlicht mijn inwendige vermogens, versterk mijn arm hart, opgejaagd door de stormen van dit leven. Hef mijn geest, nu zo omlaag gericht naar de dingen van de wereld, op naar de hoogten van de hemelse wijsheid. Mijn schreden zijn zo wankel. Maak ze stevig en laat niet toe, dat ik afwijk van de weg, die ten hemel leidt. Genees de wonden van mijn ziel. Neem de littekens weg van de kwalen, veroorzaakt door mijn ellende en geestelijke krankheid.
Heilige Aartsengel Michaël en gij, Heilige Machten, help ons in de nood, verdedig ons in de strijd.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd, wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doet gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.
Achtste dag
Ter ere van de Aartsengelen
Heilige Aartsengel Michaël, U bent belast met de zending onze gebeden te verzamelen, onze strijd te richten en onze zielen te wegen. Ik breng eer aan Uw schoonheid, zo gelijkend op die van God, dat na het eeuwig Woord geen ander hemelse geest met U kan vergeleken worden. Ik breng eer aan Uw onbegrensde macht ten voordele van die u zijn toegewijd. Ik breng eer aan Uw wil, zo harmonieus verenigd met die van het Heilig Hart van Jezus en het Onbevlekt hart van Maria, voor het heil van de mens. Verdedig mij tegen de vijanden van mijn ziel en lichaam. Doe mij de versterking voelen van uw onzichtbare bijstand en de uitwerking van uw waakzame tederheid.
Heilige Aartsengel Michaël en gij, Heilige Aartsengelen, help ons in de nood, verdedig ons in de strijd.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd, wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doet gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.
Negende dag
Ter ere van de engelen
Glorierijke Aartsengel Heilige Michaël, grote ijveraar voor de eer van God en verdediger van de universele Kerk, U heeft de Almachtige de zorg toevertrouwd de zielen te ontvangen, als ze het lichaam verlaten, om ze voor te geleiden voor de rechtvaardige Rechter. Gewaardig U mij te hulp te snellen bij mijn laatste strijd. Kom samen met mijn engelbewaarder mij bijstaan en verdrijf ver van mij alle helse geesten. Sta niet toe, dat ze mij verontrusten. Versterk in mij het geloof, de hoop en de liefde, opdat mijn ziel, door U gedragen naar haar Rechter, onmiddellijk wordt binnengeleid in het oord van rust, om daar eeuwig te heersen met haar Verlosser in gezelschap van de zalige geesten.
Heilige Aartsengel Michaël en gij, Heilige Engelen, help ons in de nood, verdedig ons in de strijd.
1 x Onze Vader 1 x Weesgegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd, wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doet gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.
05-01-1979
Noveen tot de Heilige Franciscus van Assisi
Noveen tot de Heilige Franciscus van Assisi
Eerste dag
De nederigheid van de Heilige Franciscus
Groot en verheven was de heilige Franciscus, in de ogen van diegenen die getuigen waren van zijn deugden, doch in zijn eigen ogen voelde hij zich steeds klein en nederig en aanzag hij zich zelf als de grootste zondaar der aarde. Als vijand van de lof en de hoogachting van de mensen, trachtte hij de goede gevoelens, die men van hem had, te verbergen; en te dien einde veropenbaarde hij zelfs zijn gebreken. Dikwijls liet hij zich onverdiende harde berispingen en verwijten toesturen, welke hij met nederigheid en dankbaarheid aanhoorde, en bekede dat hij zulks verdiende. Hij was verheugd wanneer hij aan anderen mocht gehoorzamen, en ofschoon hij de stichter en de overste van zijn Orde was, liet hij het bestuur ervan aan anderen over, door te zeggen dat hij even graag gehoorzaamde aan de jongste broeder, als aan de meest bejaarde. De Heilige Kerk, die het beste over de deugden der Heiligen kan oordelen, past hem bij uitmuntendheid de naam toe van Ootmoedige. Tot beloning van zijn ootmoedigheid krijg hij in de hemel een der hoogste plaatsen.
Laat ons bidden: O mijn goddelijke Zaligmaker, het was naar uw voorbeeld dat de heilige Franciscus de deugd van ootmoedigheid leerde uitoefenen. Met reuzenschreden bewandelde hij de weg der deugd. Ik, overlast van zonden, laat mij beheersen door de hoogmoed van mijn hart! Help mij toch door uw gratie, o mijn God, opdat ik mij voortaan mag vernederen zoals het hoort, en opdat ik mij door de geest van de hovaardij niet meer zou laten verleiden. Verleen mij, o dierbare Verlosser, dat ik, naar het voorbeeld van de heilige Vader Franciscus, altijd uw voetstappen trouw mag navolgen en uw kruis met liefde mag omhelsen.
3 x Onze Vader 3 x Wees Gegeroet 3 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Tweede dag
Armoede van de Heilige Franciscus
De vrijwillige armoede, die Christus ons in zijn Evangelie voorstelt, is de deugd waarvoor de Heilige Franciscus een bijzondere genegenheid voelde. Door zijn vader aangespoord om afstand te doen van zijn erfgoederen, verliet hij alles wat hij bezat. Hij aanzag de geest van armoede als een onwaardeerbare schat, welke hij door zijn vurigste gebeden en tranen van God afsmeekte. In Rome, nam hij zijn toevlucht tot de Heilige Petrus en Paulus, om door hun voorspraak de kostelijke gave van armoede te verkrijgen. Zijn gebed werd verhoord, en de Heilige Apostelen, brachten hem de verzekering dat de gratie, waar hij zo vurig naar verlangde, hem was toegestaan. Hij noemde de armoede zijn zuster, zijn moeder, zijn bruid, zijn koningin, en nooit sprak hij ervan zonder diep ontroerd te zijn. Hij klaagde omdat de mensen de armoede zo verstoten hadden en deed al wat hij kon om deze in achting te brengen en te doen beminnen. Nooit zag men iemand, in het najagen van de rijkdommen, zich zo ijverig inspannen als Franciscus dit deed om de armoede te zoeken uit liefde tot God.
Laat ons bidden: O mijn Jezus, wie dan zou niet bewogen zijn bij het aanschouwen van de grote armoede die Gij met uw Moeder, uit liefde tot ons, hebt doorstaan. Het was deze gedachte die de Heilige Franciscus bijzonder bezig hield, en zo dikwijls in tranen deed uitbarsten. Ach mijn God, maakt dat ik mij ook door deze uw beweegredenen laat overhalen, om voortaan te verzaken aan alle ongeregelde genegenheden van de aardse goederen zodat ik, zoals de Heilige Franciscus, mag uitroepen: Mijn God en mijn al!
3 x Onze Vader 3 x Wees Gegeroet 3 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Derde dag
Boetvaardigheid van de Heilige Franciscus
Een van de medegezellen van de heilige Franciscus verklaarde, dat indien deze heilige Ordestichter een sterkere lichaamsgesteltenis had genoten, bekwaam om meer te lijden, hem niemand in de wereld zou overtroffen hebben in de strengheid van zijn verstervingen en boetvaardige levenswijze. Onmiddellijk na zijn bekering, begon hij op zo menigvuldige dagen van het jaar te vasten dat de ene vastendag, om zo te zeggen, op de andere volgde, zelfs bij zo verre, dat dit bijna een onophoudelijke vasten werd. Zijn eten bestond meestal uit een beetje groenten met koud water, en niet zelden met as erbij, toebereid. Indien het gebeurde, dat hij door ziekte gedwongen was om vlees te eten, verharde hij, zodra hij genezen was, zijn boetvaardigheid, door het verdubbelen van zijn gewoonlijke strengheden.
Laat ons bidden: O mijn zoete Zaligmaker! Hoe groot is het verschil tussen mijn handelswijze en deze van de heilige Franciscus. Zijn leven was zuiver en evenwel behandelde hij zich zef met grote strengheid; en ik, ellendige die ik ben, ik die zo vele zonden bedreven heb, ik zoek alles uit wat mij het meest kan vleien, en de enkele naam van boetvaardigheid doet mij reeds huiveren. O mijn God, dat het voorbeeld van uw leven, welk om zo te zeggen een voortdrrend lijden was, mij uit mijn slaap mag halen, en mij aanmoedigt om liever te sterven dan U nog te mishagen door mijn slechte zinnelijkheden. Ziehier mijn voornemen dat ik wil ten uitvoer brengen.
3 x Onze Vader 3 x Wees Gegeroet 3 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Vierde dag
Geduld van de Heilige Franciscus
Toen de gekruiste Jezus voor de eerste maal aan de heilige Franciscus verscheen, hoorde deze de volgende woorden uit de mond van de Messias: Indien iemand mijn volgeling wil wezen, hij verloochent zichzelf, en neemt zijn kruis op, en volgt mij. De heilige Franciscus gehoorzaamde aanstonds, en omhelsde het kruis met een heldhaftig geduld dat zo dikwijls ter proef werd gesteld op zijn weg naar de hoge volmaaktheid die hij was ingeslagen. Hij werd als een gek uitgescholden, men dreef openlijk de spot met hem, men overlaadde hem met scheldwoorden en beschimpingen, en men veroorloofde zich zelfs om met stenen en modder naar hem te werpen; maar de heilige en geduldige Franciscus deed alsof hij dit alles niet opmerkte. Met dezelfde moedigheid door hij zijn talrijke ziekten en onzeggelijke smarten. Op het einde van zijn levensloop was hij door het lijden zodanig uitgeput, dat hij meer op een geraamte dan aan een levende mens leek. Hij doorstond echter al deze pijnen met vreugde, en aanzag deze als geschenken, hem door de Hemel toegezonden. Hij dronk zo graag uit de kelk der bitterheden, dat zijn volgelingen in hem een nieuwe Job zagen, wiens zielskrachten zich steeds vermeerderden naarmate zijn lichaamskrachten verminderden.
Laat ons bidden: O mijn Zaligmaker, wanneer zal ik genoeg geduld en moed hebben om de pijn en smarten met dezelfde vreugde te doorstaan. Het overdenken van uw heilig lijden is het middel om alles wat uw goddelijke wil mij overzendt met liefde te aanvaarden. Maar zelf ben ik zo zwak dat dit zonder de gave van de Heilige Geest niet mogelijk is voor mij. Ik zal mij voortaan gelukkig achten, wanneer ik aan uw lijden mag deel nemen, en uw kruis mag helpen dragen.
3 x Onze Vader 3 x Wees Gegeroet 3 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Vijfde dag
Liefde van de Heilige Franciscus voor God
Zodanig was de H. Franciscus door het vuur van de goddelijke liefde ontstoken, dat hij veeleer een engel dan een mens scheen te zijn, daarom is het, dat men hem de titel der Serafijnse Vader toepast. Nog zeer jong nam hij het edele besluit van nimmer iets te weigeren wat men hem om Gods liefde zou vragen. Het was met deze liefde wanneer hij, in de tegenwoordigheid van de Bisschop van Assisië, volle afstand deed van al zijn goederen, om voortaan alleen voor de hemel te leven. Het was ook dezelfde liefde die hem tot driemaal toe naar de ongelovige landen deed gaan, met de gedachte van aldaar voor Gods glorie zijn bloed te vergieten. Het was nog deze liefde die de oorsprong was van alles wat de heilige Franciscus voor de zaligheid van zijn naasten ondernam. Hij geloofde dat het hem niet mogelijk was God wel te dienen, indien hij niet al deed wat hij kon tot de zaligheid van de zielen welke door het bloed van Christus zijn afgekocht. Zo ver ging het, dat de heilige Franciscus maar van liefde Gods moest horen spreken om aanstonds, als door een hemels vuur, ontvlamd te worden. Zo kwam het dat hij zo dikwijls diep in zich zelf gekeerd was. Eindelijk volgens hetgeen de heilige Franciscus de Sales ons getuigt, is de hevigheid van het goddelijk liefdevuur de oorzaak van zijn dood geweest.
Laat ons bidden: O mijn God! Met recht mocht de Serafijnse leraar Bonaventura zeggen, dat de heilige Franciscus, even als een gloeiende kool, door het vuur der liefde gans doordrongen was. Welke schande is het voor mij! De schepselen waren voor de H. Franciscus zo vele middelen om zijn geest tot de hemel te verheffen en zijn liefde aan te wakkeren; terwijl diezelfde schepselen voor mij een beletsel zijn om God wel te dienen, en zelfs gelegenheden om tegen de oneindige God te zondigen. O genadige Heer, schenk mij vergiffenis en verleen mij een vonkje van dit liefdesvuur dat het hart van uw heilige dienaar Franciscus zo hevig deed branden, opdat ik naar zijn voorbeeld niets zo zeer ter harte neem als mij geheel aan de glorie van Uw Heilige Naam toe te wijden.
3 x Onze Vader 3 x Wees Gegeroet 3 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Zesde dag
Liefde van de Heilige Franciscus voor zijn evenaanste
Indien men hart van de heilige Franciscus zou hebben kunnen doordringen, dan men zou er de liefde tot God verenigd hebben gezien met de liefde tot de evenmens. In zijn jeugd ontdeed hij zich van zijn kledij om die aan een arme soldaat te geven. Nog in andere omstandigheden zag men hem zijn klederen ontnaaien of in stukken snijden om er een deel van aan de armen te schenken. Het verzorgen van de melaatsen was een van zijn aangenaamste bezigheden. De ellenden, waarmede hij zijn medemensen overdekt zag, deden hem denken aan de pijnen die Christus voor ons doorstaan heeft. Nooit kon hij een noodlijdende mens aanzien zonder aanstonds tot innig medelijden bewogen te zijn. Doch het was niet alleen de lichamelijke vertroosting, maar wel bijzonder de zaligheid der zielen, die het voorwerp van zijn liefdadige zorgen uitmaakt. Hij wou de hele wereld bekeren en tot de wegen der rechtvaardigheid brengen.
Laat ons bidden O mijn Jezus, ik ben U oneindig dankbaar voor al het goede dat de liefde van de H. Franciscus heeft voortgebracht voor deze wereld. Hoeveel ben ik schuldig als ik deze voortreffelijke voorbeelden van christelijke menslievendheid zie. Hoe dikwijls doet mijn eigenliefde mij de plichten jegens mijn evenmens verzuimen. O Heer, het is mij een groot leed om met zoveel hardheid mijn naaste behandeld te hebben. Voortaan zal ik voor elk van mijn broeders dezelfde achting toedragen als ik voor mijzef heb. Ik weet dat de zonden het grootste ongeluk is dat de mensheid kon overkomen. God, weiger niet mijn gebed te aanhoren waardoor ik U smeek om mijn liefde voor van mijn evenmens zuiver te houden.
3 x Onze Vader 3 x Wees Gegeroet 3 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Zevende dag
Heilige Franciscus's godsvrucht en zijn liefde voor Christus' mysteries
De vurige liefde van de heilige Franciscus voor alles wat God aanbelangde deed zijn interesse in de aardse goederen verdwijnen. De feestdagen bracht hij vastend door, niet alleen door het eten te ontzien, maar eveneens door bezinning. Groot was vooral zijn godsvrucht voor het mysterie der menswording van Christus, en eens zag men hem met zoveel tederheid en nadruk dit mysterie vereren, dat er iedereen er bijzonder door bewogen werd. Om zijn dienaar te belonen, verscheen de Messias hem onder de gedaante van een kind in een kribbe die de heilige Franciscus zelf had gemaakt. Het lijden van de Jezus was ook het voornaamste voorwerp van zijn overwegingen en dikwijls stortte hij daarbij zeer bittere tranen. Dit lijden was zijn spiegel, zijn boek, en de gewoonlijke stof van zijn redevoeringen. Hij hield zich ook veel bezig met het overwegen der grootheden en deugden van de allerheiligste Maagd, en wanneer hij aldus aan Maria ofwel aan de Engelen en Heiligen dacht, wist hij altijd enige heilzame bemerkingen te maken die, als vurige gebeden, zijn liefde tot God meer en meer aanhitsten.
Laat ons bidden: O mijn Jezus, groot waren de geestelijke conclusies die de heilige Franciscus uit de schatten der goddelijke mysteriën wist te maken, en ik denk helaas veel te doen wanneer ik deze heilige mysteriën vereer, door enige uitwendige oefeningen die van weinig vuur en veel ijdele glorie vergezeld zijn. Ach mijn lieve Jezus, stort in mij het verheven licht van Uw aanschijn en doe mij Uw heilige wil kennen. Ik loof en bemin U in Uw heilig leven, in Uw verdienstelijke dood, in Uw onbevlekte Moeder, in al Uw Heiligen, maar geef dat ik Uw wegen en mijn plichten ken, opdat ik mijn godsdienst zou mogen uitoefenen volgens de geest van Uw wet en dat ik een christelijk gedrag mag vertonen zoals het U behaagt.
3 x Onze Vader 3 x Wees Gegeroet 3 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Achtste dag
De wonden van de heilige Franciscus
Het leven van de heilige Franciscus heeft veel gelijkenis met dat van de Messias en om dit te bevestigen werden de vijf wonden van Jezus in zijn ledematen zichtbaar. De Heer verscheen hem onder de gedaante van de Gekruisigde, waarna ook zijn ledematen werde doorboord. In zijn handen, voeten en zijde kreeg hij de vijf wonden die de Messais voor ons aan het kruis heeft ontvangen. Deze wonden veroorzaakten de heilige Franciscus hevige pijnen. Hij leefde nog twee jaren gedurende dewelke hij deze kostelijke tekenen van onze verlossing bleef behouden. Aldus was hij als een levende gekruiste onder de mensen, en mocht hij met reden, uitroepen: Levend ben ik niet meer, maar in mij leeft Christus.
Laat ons bidden: O mijn Jezus, wie is er bekwaam om U naar behoren te danken voor dit zo grote wonder. Het is niet alleen voor de heilige Franciscus, maar voor alle gelovigen dat Gij zulks gedaan hebt. Het was Uw wens om, door de wondtekenen van uw dienaar, uw eigen wonden indachtig te maken, om zo onze liefde op te wekken voor Uw heilig lijden. O mijn God, ik smeek U, door de verdiensten van de heilige Franciscus, om mij te steunen in de liefde die ik voel bij het aanschouwen van zijn wonden, een liefde tot verzaking aan deze wereld en mijzelf en alleen te leven voor U, die ons het ware leven door Uw dood hebt geschonken.
3 x Onze Vader 3 x Wees Gegeroet 3 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdens
Negende dag
De gelukzalige dood van de heilige Franciscus
De dood van de heilige Franciscus is een der meest ontroerende taferelen die zich ooit voor de ogen van de mensen hebben afgespeeld. Hij bereidde zich hierop voor in bezinning en wanneer zijn laatste uur gekomen was, dacht hij aan de Messias, naakt en van alles beroofd aan het Kruis. Hij wilde dit navolgen en legde zich op de blote aarde neer. Zijn overste gaf hem het kleed en zei dat hij hem dit schonk als een aalmoes. Franciscus, tevreden omdat hij tot het laatste ogenblik aan zijn geliefde armoede was trouw gebleven, bedankte God hiervoor. Hij deed vervolgens de Passie van onze Heer Jezus Christus, uit het Evangelie van de H. Johannes, luidop lezen; daarna las hij de psalm 141 en toen hij het laatste vers: "Voer mij uit de kerker op uw naam te loven; de vromen wachten af, dat Gij mij zult vergelden," uitgesproken had, ontsliep hij in de Heer. Men zag zijn dierbare ziel zoals een glinsterende ster opvaren ten hemel. Zijn tengere en uitgeputte lichaam, werd plots schoon en wonderlijk wit. De zwarte nagelen verhieven de wonden van de handen en voeten; en de wonde aan de zijde welke rond en roodkleurig was, geleek aan een pas ontloken en rijkversierde roos. Zij allen die dit wonder aanschouwden, werden erdoor tot tranen toe bewogen.
Laat ons bidden: O mijn Jezus! Hoe dierbaar is de dood van Uw Heiligen. Toen de heilige Franciscus zijn laatste uur voelde naderen, dankte hij er U hiervoor. Ook ik wil U uit gans mijn hart daarover dankbaar zijn, en ik smeek U, door de glorierijke wonden van Uw dienaar, mij uw genade te verlenen, opdat ik van nu af een geheel nieuw leven zou mogen leiden, en niet anders meer zou betrachten dan Uw eer en glorie.
3 x Onze Vader 3 x Wees Gegeroet 3 x Glorie zij de Vader 1 x Geloofsbelijdens
04-01-1979
Noveen tot de Heilige Pater Pio
Noveen tot de Heilige Pater Pio
Eerste dag
Francesco Forgione (Heilige Pater Pio) werd geboren in een familie, arm aan materiële goederen maar rijk aan geestelijke goederen. Zijn ouders leefden als vurige en weldadige katholieken, niettegenstaande hun armoede.
Heer, met de Heilige Pater Pio bidden wij tot U voor onze families, dat ze leren luisteren naar uw woord en uw Wet van Liefde onderhouden.
Heer, door de voorspraak van de Heilige Pater Pio, verleen ons de genade... [Hier zegt men de gevraagde genade] die wij van uw grote Goedheid afsmeken.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet... 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Heilige Pater Pio, bid voor ons!
Tweede dag
De kleine Francesco Forgione was een kalm en ingetogen kind. Hij bewonderde graag de schoonheid van de natuur, de schittering van de sterrenhemel, al de wondere werken van Gods Schepping. Hij beminde God en dankte Hem voor al Zijn weldaden.
Heilige Pater Pio, Leer ons een open oog te hebben om de werken van de Schepper te begrijpen. Leer ons God te loven en te danken, Iedere dag, voor al zijn weldaden.
Heer, door de voorspraak van de Heilige Pater Pio, verleen ons de genade... [Hier zegt men de gevraagde genade] die wij van uw grote Goedheid afsmeken.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet... 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Heilige Pater Pio, bid voor ons!
Derde dag
Vanaf zijn jeugd had de Heilige Pater Pio een groot vertrouwen In de Heilige Maagd en zijn Engelbewaarder. Spontaan onderhield hij izch met hen. Hij sprak hen eenvoudig toe.
Pater Pio, leer ons het kinderlijk vertrouwen tegenover Maria, onze Moeder en de tederheid, de erkentelijkheid tegenover onze Engelbewaarder.
Heer, door de voorspraak van de Heilige Pater Pio, verleen ons de genade... [Hier zegt men de gevraagde genade] die wij van uw grote Goedheid afsmeken.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet... 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Heilige Pater Pio, bid voor ons!
Vierde dag
De kleine Francesco, onderscheidde als kind heel juist het goed van het kwade, de rechtvaardigheid van de onrechtvaardigheid, de waarheid van de leugen, de zuiverheid van de onzuiverheid.
Wij vragen u, Heer, door de voorspraak van Pater Pio, Help ons altijd te onderscheiden Wat goed is voor onze ziel en geef ons de moed voor de zonde en het kwaad te vluchten.
Heer, door de voorspraak van de Heilige Pater Pio, verleen ons de genade... [Hier zegt men de gevraagde genade] die wij van uw grote Goedheid afsmeken.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet... 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Heilige Pater Pio, bid voor ons!
Vijfde dag
Op 15-jarige leeftijd trad Francesco in het noviciaat van de Paters te Morcone. Hij leidde een leven van gebed, offer en boete. Hij ontving de kloosternaam "Pio".
Heer, wij vragen u door de voorspraak van de Heilige Pater Pio, Help ons te brijpen dat het smalle en moeilijke pad van gebed, onthechting en liefde de weg is die leidt naar U en het eeuwige geluk.
Heer, door de voorspraak van de Heilige Pater Pio, verleen ons de genade... [Hier zegt men de gevraagde genade] die wij van uw grote Goedheid afsmeken.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet... 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Heilige Pater Pio, bid voor ons!
Zesde dag
De Heilige Pater Pio werd priester gewijd in de kathedraal van Benevento (Italië) op 10 augustus 1910. Pater Pio was een gehoorzaam kloosterling en priester, met een grote nederigheid, een onuitputtelijk geduld, bezield met een grote liefde voor God en de zijnen.
Heilige Pater Pio, leer ons de nederigheid, het geduld, de volharding.
Heer, door de voorspraak van de Heilige Pater Pio, verleen ons de genade... [Hier zegt men de gevraagde genade] die wij van uw grote Goedheid afsmeken.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet... 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Heilige Pater Pio, bid voor ons!
Zevende dag
De Heilige Pater Pio was voortdurend bekommerd om het heil van de zielen. Zoals de Heilige pastoor van Ars, bracht hij ganse dagen door in de biechstoel. Hij had van God de genade ontvangen om te lezen in de ziel. Ze zijn zo talrijk, die bij hem vergiffenis voor hun fouten ontvingen en vrede in hun harten en ziel terugvonden.
Heer, wij vragen het u door de voorspraak van de Heilige Pater Pio, Leer ons weer de waarde van het boetesacrament ontdekken, waar God ons opwacht om ons de Barmhartigheid en de Tederheid van een Vader te tonen
Heer, door de voorspraak van de Heilige Pater Pio, verleen ons de genade... [Hier zegt men de gevraagde genade] die wij van uw grote Goedheid afsmeken.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet... 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Heilige Pater Pio, bid voor ons!
Achtste dag
De Heilige Pater Pio was in dankgebed verzonken in het koor van de kloosterkerk van San Giovanni Rotondo, Toen hij getekend werd door de stigmata van de Passie van Christus. Iedere dag celebreerde Pater Pio de Eucharistie met een grote vurigheid. Hij beleefde opnieuw het Offer van Jezus op de Calvarieberg.
Heer, stort in onze harten een grote eerbied voor het Heilige Sacrament. Help ons de oneindige waarde van de Eucharistieviering beter te begrijpen, en de onschatbare gave, die ons verleend wordt wanneer we de glorierijke Jezus ontvangen, levend en werkelijk, in de Heilige Communie.
Heer, door de voorspraak van de Heilige Pater Pio, verleen ons de genade... [Hier zegt men de gevraagde genade] die wij van uw grote Goedheid afsmeken.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet... 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Heilige Pater Pio, bid voor ons!
Negende dag
De Heilige Pater Pio was werkelijk het levende beeld van de gekruisigde Jezus. God verleende hem de genade grote mirakels te verrichten en overlaadde hem met buitengewone gaven voor het heil van de zielen.
Heer, wij vragen U door de voorspraak van Pater Pio, Bescherm ons voor de gevaren van ziel en lichaam. Doe in ons groeien: het geloof in U en in Uw woord, de hoop op een eeuwig leven, het vertrouwen in Uw Barmhartigheid, de liefde voor u en mijn broeders in Christus.
Heer, door de voorspraak van de Heilige Pater Pio, verleen ons de genade... [Hier zegt men de gevraagde genade] die wij van uw grote Goedheid afsmeken.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet... 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Heilige Pater Pio, bid voor ons!
03-01-1979
Noveen tot het Heilige Hart van Jezus
Noveen tot het Heilig Hart van Jezus
Eerste dag
Hart van Jezus, Zoon van de Eeuwige Vader, Heb medelijden met ons, Eeuwige Vader, Ik breng U dank omdat Gij uw Zoon Jezus geoznden hebt om me in Uw liefde terug te brengen. Heb medelijden met mij want ik mis geloof, vertrouwen in Uw Voorzienihgied. Jezus, enige Zoon van de Vader, Jezus, mijn Verlosser, die in mijn hart groeien het geloof, het vetrouwen in Uw Goddelijke Barmhartigheid.
Jezus, Hart van Jezus, Ik vraag u met aandrang deze genade... [hier zegt men de gevraagde genade] Hart van Jezus, bron van alle troost, Ontferm U over ons.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Tweede dag
Hart van Jezus, vervuld van liefde en goedheid, heb medelijden met mij. Jezus, Hart van Jezus, mijn Goede Herder, Gij kent mij zo goed. Gij roept mij bij mijn naam. Leer mij U beter te kennen door Uw Evangelie. Help mij dichter bij U te komen in de sacramenten van de verzoening en van de Eucharistie.
Jezus, Hart van Jezus, Ik vraag u met aandrang deze genade... [hier zegt men de gevraagde genade] Hart van Jezus, bron van alle troost, Ontferm U over ons.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Derde dag
Hart van Jezus, omwille van onze zonden vermorzeld, heb medelijden met ons. Jezus, Hart van Jezus, onze Verlosser, Gij hebt de pinlijke passie geleden, de schandelijke veroordeling. Gij hebt uw leven gegeven, om zonder uitzondering, alle mensen te redden en om ze weer erfgenaam van het Rijk van Uw Vader te maken. Jezus, Hart van Jezus, zend uw Geest van Liefde, opdat alle mensen U zouden herkennen als de Enige Verlosser.
Jezus, Hart van Jezus, Ik vraag u met aandrang deze genade... [hier zegt men de gevraagde genade] Hart van Jezus, bron van alle troost, Ontferm U over ons.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Vierde dag
Hart van Jezus, met de lans doorboord, heb medelijden met ons. Jezus, Hart van Jezus, mijn Goede Herder, zoals het schaap, heb ik me dikwijls van U verwijderd. Ik handel zo graag naar mijn believen, Ik verlaat zo gemakkelijk de goede weg om een gemakkelijke en aantrekkelijke weg te volgen. Zonder Uw bijstand, zou ik verloren zijn. Jezus, aanhoor mijn kreet: ik roep U. Kom me zoeken en verwarm me aan het vuur van uw tederheid en uw liefde.
Jezus, Hart van Jezus, Ik vraag u met aandrang deze genade... [hier zegt men de gevraagde genade] Hart van Jezus, bron van alle troost, Ontferm U over ons.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Vijfde dag
Hart van Jezus, onze vrede en onze verzoening heb medelijden met ons. Jezus, Hart van Jezus, het is moelijk voor mij te doen wat Gij vraagt: "Oordeel nioet en ge zult niet geoordeeld worden." Zie mijn armzalig hart, Hoeveel strenge en verkeerde oordelen, hoeveel kwaadwillige kritiek over de anderen. Jezus, heb medelijden met mij. Stel in mijn hart meer begrip, welwillendheid, nederigheid, liefde. maak van mij een bewerker van vrede.
Jezus, Hart van Jezus, Ik vraag u met aandrang deze genade... [hier zegt men de gevraagde genade] Hart van Jezus, bron van alle troost, Ontferm U over ons.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Zesde dag
Hart van Jezus, bron van alle troost, heb medelijden met ons. Jezus, Hart van Jezus, mijn Goede Herder, Gij leidt mij in groene weilanden naar de Bron van Leven Water. Doe mijn ziel een intense dorst ondervinden naar Uw Levend Water, een steeds grotere nood naar Uw Woord, een scherpe honger Naar Uw Brood van Leven. Ontsteek in mijn hart een oprecht verlangen en de wil te leven in de geest van de zaligheden.
Jezus, Hart van Jezus, Ik vraag u met aandrang deze genade... [hier zegt men de gevraagde genade] Hart van Jezus, bron van alle troost, Ontferm U over ons.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Zevende dag
Hart van Jezus, huis van God en deur des hemels, heb medelijden met ons. Jezus, Hart van Jezus, Uw Vader vertrouwde, gaf mij aan U opdat Gij me bij Hem zou brengen. Uw leven, Uw bloed, zijn de prijs voor het heil van mijn ziel. Gij wilt niet dat ik verloren ga. Jezus, vergef mijn ontrouw, mijn ondankbaarheid, al mijn fouten. Onttrek mij aan de greep van het kwaad. Bewaar mij in Uw Liefde.
Jezus, Hart van Jezus, Ik vraag u met aandrang deze genade... [hier zegt men de gevraagde genade] Hart van Jezus, bron van alle troost, Ontferm U over ons.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Achtste dag
Hart van Jezus, slachtoffer voor de zondaars, heb medelijden met ons. Jezus, Hart van Jezus, ik ben ziek, Ik ben zondaar, iedere dag. Ik val en herval in mijn fouten. Ik sukkel voort, val na val. Lom me recht helpen, me vergeven en Zeg me iedere maal, opnieuw me geduld en tederheid: "Ik veroordeel u niet. Ga en zondig niet meer."
Jezus, Hart van Jezus, Ik vraag u met aandrang deze genade... [hier zegt men de gevraagde genade] Hart van Jezus, bron van alle troost, Ontferm U over ons.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Negende dag
Hart van Jezus, heil van hen die op U hopen, Heb medelijden met ons. Jezus, Hart van Jezus, Ik ben zeer zwak, moedeloos... Ik beklaag mezelf zeer erg. Al die moeilijkheden die het kruisje zijn Dat Gij mij vraagt te aanvaarden en iedere dag met liefde te dragen. Zo ik u aanroep, zo vertrouw ik U ook werkelijk. Komt Gij het dan opnemen en dragen met mij. Dan wordt, zoals Gij het gezegd hebt, mij juk gemakkelijk om dragen en mijn last licht.
Jezus, Hart van Jezus, Ik vraag u met aandrang deze genade... [hier zegt men de gevraagde genade] Hart van Jezus, bron van alle troost, Ontferm U over ons.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
02-01-1979
Noveen tot de Heilige Rita
Noveen tot de Heilige Rita
Eerste dag
Heilige Rita, beminnenswaardig en godvruchig kind, jong meisje, eerbiedig, gedienstig en toegewijd aan uw ouders, bekom voor ons van God vele genaden voor de kinderen, de jongeren en de families
Heilige Rita, heilige voor de hopeloze zaken, voor onmogelijke zaken, ik heb vertrouwen in uw machtige tussenkomst bij de Heer. Ik vraag u dringend voor mij deze genade te bekomen... Bekom oob van God "de vertrouwvolle hoop" die niet bedriegt en het vurig verlangen naar de onsterfelijke goederen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Tweede dag
Heilige Rita, Gij hebt altijd de armen onthaald, de zieken met zoveel zachtheid, edelmoedigheid, welwillendheid bijgestaan. Gij hebt brood en voedsel gegeven, Gij verleende zorgen maar ook broederlijke genegenheid. Help ons om goed en edelmoedig te zijn voor hen die lijden.
Heilige Rita, heilige voor de hopeloze zaken, voor onmogelijke zaken, ik heb vertrouwen in uw machtige tussenkomst bij de Heer. Ik vraag u dringend voor mij deze genade te bekomen... Bekom oob van God "de vertrouwvolle hoop" die niet bedriegt en het vurig verlangen naar de onsterfelijke goederen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Derde dag
Heilige Rita, Gij hebt veel geleden onder het geweldig, brutaal karakter van uw echtgenoot, maar gij zijt trouw gebleven, gedienstig, zacht, geduldig en lief. Gij hebt zozeer voor hem gebeden dat hij tot inkeer kwam, zich verbeterde en een goede echtgenoot en goede vader is geworden. Heilige Rita, waak over de families. Bekom voor de echtgenoten de kracht, de moed, om samen te leven in vrede, liefde en trouw.
Heilige Rita, heilige voor de hopeloze zaken, voor onmogelijke zaken, ik heb vertrouwen in uw machtige tussenkomst bij de Heer. Ik vraag u dringend voor mij deze genade te bekomen... Bekom oob van God "de vertrouwvolle hoop" die niet bedriegt en het vurig verlangen naar de onsterfelijke goederen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Vierde dag
Heilige Rita, Gij hebt zoveel zorg, geduld, zachtheid getoond, maar ook standvastigheid in de opvoeding van uw kinderen Altijd hebt gij hun het goede voorbeeld getoond. Help de ouders in de moeilijke en delicate, maar ook voorname taak van de opvoeding van hun kinderen.
Heilige Rita, heilige voor de hopeloze zaken, voor onmogelijke zaken, ik heb vertrouwen in uw machtige tussenkomst bij de Heer. Ik vraag u dringend voor mij deze genade te bekomen... Bekom oob van God "de vertrouwvolle hoop" die niet bedriegt en het vurig verlangen naar de onsterfelijke goederen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Vijfde dag
Heilige Rita, Gij werd zwaar beproefd door de dood van uw echtgenoot en daarna door de dood van uw twee zonen. Gij hebt de eenzaamheid gekend, alleen in een verlaten huis. Gans uw tijd hebt gij besteed aan het gebed, de opvang van de armen, de zorg voor de zieken. Bid voor hen die zwaar beproefd worden door de dood van een geliefd wezen, voor hen die alleen blijven
Heilige Rita, heilige voor de hopeloze zaken, voor onmogelijke zaken, ik heb vertrouwen in uw machtige tussenkomst bij de Heer. Ik vraag u dringend voor mij deze genade te bekomen... Bekom oob van God "de vertrouwvolle hoop" die niet bedriegt en het vurig verlangen naar de onsterfelijke goederen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Zesde dag
Heilige Rita, buig u vol goedheid neer ove hen die u aanroepen omdat ze niet meer weten waar naar toe, en die vermoeid zijn, ontmoedigd, klaar om toe te geven aan de wanhoop. Verhoor onze gebeden, verlicht ons lijden, en droog onze tranen.
Heilige Rita, heilige voor de hopeloze zaken, voor onmogelijke zaken, ik heb vertrouwen in uw machtige tussenkomst bij de Heer. Ik vraag u dringend voor mij deze genade te bekomen... Bekom oob van God "de vertrouwvolle hoop" die niet bedriegt en het vurig verlangen naar de onsterfelijke goederen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Zevende dag
Heilige Rita, over, altijd, in alle omstandigheden, in iedere levensstat, zijt gij een voorbeeld geweest van godsvrucht, nederigheid, edelmoedigheid, geduld, liefde. Help ons te worden, en altijd te blijven: nederig en klein voor God, goed en edelmoedig tegenover de naaste.
Heilige Rita, heilige voor de hopeloze zaken, voor onmogelijke zaken, ik heb vertrouwen in uw machtige tussenkomst bij de Heer. Ik vraag u dringend voor mij deze genade te bekomen... Bekom oob van God "de vertrouwvolle hoop" die niet bedriegt en het vurig verlangen naar de onsterfelijke goederen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Achtste dag
Heilige Rita, bezield met een grote liefde voor de gekruisigde Jezus en vol verlangen, zijn lijden te delen om de zielen te redden, werd uw voorhoofd getekend met de wonde van de doornenkroon van Jezus. Bekom voor ons, het beter begrijpen van het gestorte bloed van Jezus, de grootsheid van zijn liefde door zijn leven te geven om ons van de zonde vrij te kopen.
Heilige Rita, heilige voor de hopeloze zaken, voor onmogelijke zaken, ik heb vertrouwen in uw machtige tussenkomst bij de Heer. Ik vraag u dringend voor mij deze genade te bekomen... Bekom oob van God "de vertrouwvolle hoop" die niet bedriegt en het vurig verlangen naar de onsterfelijke goederen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
Negende dag
Heilige Rita, Gij hebt graag de woorden van Jezus gemediteerd om er u mee te voeden. U had een totaal vertrouwen in de Goddelijke Voorzienigheid. Met gans uw hart hebt Gij God en uw naast liefgehad. Bekom voor ons een levendig geloof, een vaste hoop, een steeds groeiende liefde.
Heilige Rita, heilige voor de hopeloze zaken, voor onmogelijke zaken, ik heb vertrouwen in uw machtige tussenkomst bij de Heer. Ik vraag u dringend voor mij deze genade te bekomen... Bekom oob van God "de vertrouwvolle hoop" die niet bedriegt en het vurig verlangen naar de onsterfelijke goederen.
1 x Onze Vader 1 x Wees Gegroet 1 x Eer aan de Vader 1 x Geloofsbelijdenis
01-01-1979
Noveen tot Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand
Noveen tot van Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende bijstand
Eerste Dag
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Leer mij, niettegenstaande het lijden, mijn ziel te bewaren in het vertrouwen, de rust, de kalmte. Leer mij te zeggen en iedere dag te herhalen: "Ziehier de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar Uw woord..." Leer mij mijn lijden te aanvaarden, zoals Gij, met Jezus, voor Jezus, Leer mij blootgesteld te zijn aan tegenspraak, opdat Uw Zoon gekend zou zijn, bemind door allen, opdat Gij gekend en bemind zou zijn.
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Bekom voor mij bij de Heer deze genade... O Moeder van Altijddurende Bijstand, Waak over mij, bid voor mij.
Onze Vader... Wees Gegroet... Eer aan de Vader... Geloofsbelijdenis
Tweede dag
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Leer mij edelmoedig te aanvaarden volledig vertrouwen in alles wat de Heer me overzendt en nog zal overzenden In die moeilijke omstandigheden Wil ik altijd mijn toevlucht bij u zoeken Druk me in uw armen zoals gij uw kind Jezus in de armen drukte om het te beschermen.
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Bekom voor mij bij de Heer deze genade... O Moeder van Altijddurende Bijstand, Waak over mij, bid voor mij.
Onze Vader... Wees Gegroet... Eer aan de Vader... Geloofsbelijdenis
Derde dag
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Leer mij in mijn leven steeds het essentiële, het noodzakelijke te zoeken. Leer mij steeds te luisteren naar de Heer en in zijn dienst te staan. Leer mij met vertrouwen en liefde te aanvaarden, zelfs zonder te begrijpen, de eisen en de verlangens van de eeuwige vader, en mij er me edelmoedigheid aan te onderwerpen.
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Bekom voor mij bij de Heer deze genade... O Moeder van Altijddurende Bijstand, Waak over mij, bid voor mij.
Onze Vader... Wees Gegroet... Eer aan de Vader... Geloofsbelijdenis
Vierde dag
O Moeder, Onze Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand, met Jezus, Uw Goddelijke Zoon met allen die lijden, met alle kinderen en moeders die lijden, leer mij de beledigingen te vergeven, Gods wil te aanvaarden. Geef mij moed, edelmoedigheid, overgave aan Gods Voorzienigheid O Moeder, vergiffenis voor al het lijden dat Jezus en Gij, mijn tedere Moeder voor mij geleden hebt,.
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Bekom voor mij bij de Heer deze genade... O Moeder van Altijddurende Bijstand, Waak over mij, bid voor mij.
Onze Vader... Wees Gegroet... Eer aan de Vader... Geloofsbelijdenis
Vijfde dag
O Moeder, Onze Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand, als ik Uw Icoon bekijk, uw droevig aangezicht, dan straalt dat gelaat ook zoveel tederheid en liefde uit, eveneens de wil om de zending die de Heer u toevertrouwde, te vervullen, en de aanmoediging om, kost wat kost, samen te gaan tot het einde! Ik smeek u om vergiffenis voor de grote pijn die ik u aandeed door mijn fouten en lafheden.
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Bekom voor mij bij de Heer deze genade... O Moeder van Altijddurende Bijstand, Waak over mij, bid voor mij.
Onze Vader... Wees Gegroet... Eer aan de Vader... Geloofsbelijdenis
Zesde dag
O Moeder, Onze Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand, dank u omdat gij altijd voor ons de Boodschapper van de Heer zijt. Gij die komt en terugkomt, onvermoeibaar, om ons te herinneren aan de weg van het Licht, de Waarheid en de Liefde. Dank u, omdat Gij de Moeder van de Kerk zijt. Moeder van de herders, van de schapen, van de lammeren die Gij wilt verzamelen opdat Zoals Jezus het verlangt er maar één kudde en één herder zou zijn.
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Bekom voor mij bij de Heer deze genade... O Moeder van Altijddurende Bijstand, Waak over mij, bid voor mij.
Onze Vader... Wees Gegroet... Eer aan de Vader... Geloofsbelijdenis
Zevende dag
O Moeder, Onze Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand, smeek de eeuwige Vader dat Hij u, om ze over ons, arme zondaars, uit te storten, de stortvloed van genaden schenkt die Jezus voor ons verdiend heeft door Zijn lijden en Zijn kruisdood. Aanvaard deze arme gebeden, Onze Offers en inspanningen, ons verlangen en onze goede wil u lief te hebben en te beminnen, om u altijd sterker te beminnen voor hen die u niet genoeg beminnen.
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Bekom voor mij bij de Heer deze genade... O Moeder van Altijddurende Bijstand, Waak over mij, bid voor mij.
Onze Vader... Wees Gegroet... Eer aan de Vader... Geloofsbelijdenis
Achtste dag
O Moeder, Onze Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand, Doe me inzien dat mijn leven hier op aarde maar een doorgang is naar de eeuwigheid. Dat mij leven hier op aarde de tijd van beproeving is, beproeving van de liefde, die dank zij de verdiensten van uw Zoon en uw lijden, geofferd samen met het Zijne, voor mij de deuren zullen openen van het geluk zonder einde in uw gezelschap in de Glorie van de Vader. O Moeder, bid voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van de dood!
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Bekom voor mij bij de Heer deze genade... O Moeder van Altijddurende Bijstand, Waak over mij, bid voor mij.
Onze Vader... Wees Gegroet... Eer aan de Vader... Geloofsbelijdenis
Negende dag
O Moeder, Onze Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand, Gij zijt de morgenster, de deur van de hemel en Gij zijt er om ons te leiden naar Jezus, onze Verlosser. O Moeder van Barmhartigheid, Gij zijt ook de Onbevlekte, Onze-Lieve-Vrouw van de Hoop, van het Vertrouwen, van de Vrede, want Gij zijt de Moeder van de Liefde.
O Moeder van Altijddurende Bijstand, Bekom voor mij bij de Heer deze genade... O Moeder van Altijddurende Bijstand, Waak over mij, bid voor mij.
Onze Vader... Wees Gegroet... Eer aan de Vader... Geloofsbelijdenis
07-10-1978
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Brieven van Bernadette [5]
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Brieven van Bernadette [5]
76. Aan Rachel Dufo
Nevers, 18 juli 1876
Lieve, beste Rachel,
Ik hield er geen rekening mee dat mij, door zo'n droeve omstandigheid, de eer te beurt zou vallen met u te corresponderen. Onnodig u te vertellen hoezeer ik deelneem aan uw gerechtvaardigde verdriet. God stelt wie hij liefheeft, op de proef. U hebt dus recht op een zeer speciale plek in Zijn Hart. Alleen daar, mijn dierbare vriendin, zult u ware en krachtige troost vinden. Hijzelf nodigt ons uit met deze zachtmoedige woorden: 'O, gij allen die lijdt en in verdriet leeft, kom tot mij; ik zal u steunen en troosten.' Zoek hem, lieve vriendin, zo vaak als u kunt, deze goddelijke Trooster. Alleen Hij is in staat een ziel die in wanhoop verkeert, te begrijpen.
Wees ervan verzekerd, lieve vriendin, dat ik u in mijn gebeden, hoe zwak ook, tot Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd, niet vergeet, evenmin als de ziel van uw lieve man, voor wie ik de heilige communie geofferd heb. Midden in de beproeving hebt u echter de grootste troost ontvangen, waarvoor ik de Heer met u dank: uw dierbare echtgenoot was vroom. Hij heeft u in de vrede en de liefde van Onze-Lieve-Heer achtergelaten. De man die u beweent, is dus niet dood, lieve vriendin, hij is slechts ingeslapen. Ooit zult u elkaar terugzien, in de hemel, naar ik hoop, waar geen scheiding meer bestaat.
Ik kan u verzekeren dat ik bijzonder getroffen en getroost werd, toen ik enkele regels uit een van zijn brieven las, waar hij zijn krachtige geloof zo mooi verwoordt. Ik ben dan ook niet verbaasd over de rust, de overgave en [ik zou bijna zeggen] de heilige ongeraaktheid waarin zijn grote ziel zich in zijn laatste uur bevond, om te leven of om te sterven. Alleen de genade van Onze-Lieve-Heer kan zulke wonderen verrichten. Inderdaad, lieve vriendin, laten we hopen, sterk hopen, dat degene die u beweent, zich in de aanwezigheid van de machtige God, waarmee hij zijn ziel zo vaak en graag voedde, verheugt of weldra zal verheugen. Wat houdt Onze-Lieve-Heer veel van u, als hij u zo raakt!
Ik bid u, lieve vriendin, laat u niet overheersen door verdriet, wees altijd dienstbaar en berustend, zoals ook nu, tegenover de wil van God: zij is altijd zacht, zelfs midden in het offer. Welnu, Jezus is zo nadrukkelijk meester over ons hart dat alleen Hij in ons handelt. Diep in uw hart zal Hij u ongetwijfeld vaker deze zachtmoedige woorden doen horen: 'Houd moed, op aarde verbreek ik de dierbaarste banden, maar in de hemel verenig ik ze. Ik breng lijden, maar als tegenwicht geef ik mij geheel, ik lever me aan je over en ik neem je mee, ik beschouw je als rnijn bezit, ik heers over jou. Moed, mijn dochter, het kruis is het erfdeel van mijn bevoorrechte vrienden. Hier beneden het lijden, in de hemel het ware geluk.'
Ik heb uw eerste brief niet ontvangen, en ook de foto niet die u noemt. Wilt u de hartelijke groeten doen aan mevrouw uw zus, en veel liefs aan haar lieve dochter.
Wilt u mij, dat vraag ik u, lieve vriendin, een kleine plaats in uw gebeden geven; ik zou u zeer erkentelijk zijn indien u, wanneer u naar de Grot gaat, voor mij een gebed tot de Heilige Maagd, onze goede Moeder, zou willen richten. Ik zal proberen het u te vergoeden.
Het ga u goed, lieve vriendin, ik hoop dat u het niet verlangt van mij, maar ik heb mij er niet toe kunnen zetten u te tutoyeren.
Uw vriendin, die u in Onze-Lieve-Heer altijd liefheeft, en u ontmoet in de Heilige Harten van Jezus en Maria,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
77. Aan Rachel Dufo
Nevers, 13 September 1876
Lieve Rachel,
Een woord slechts om je te zeggen dat ik heel graag en met dank het handeltje aanvaard dat je voorstelt in je lieve brief die me zo veel plezier heeft gedaan. Ik dank je voor het tientje van de rozenkrans dat je alle dagen voor mij bidt, vraag Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd vooral om de genade van een zachte dood.
Ik vraag je mijn respect te betuigen aan mevrouw Capdevielle. Zeg haar dat ik een groot deel van haar verdriet op mij neem en dat ik voor haar bid.
Het ga je goed, ik laat het hierbij, ik kan de pen niet meer vasthouden, ik weet niet meer wat te zeggen.
Het ga je goed, zeg ik nog een keer. Je geheel toegewijde vriendin, die je ontmoet in de Heilige Harten van Jezus en Maria,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
78. Aan Zuster Elisabeth Secail
Nevers, 25 april 1877
Mijn goede Zuster Elisabeth,
Ik dank u dat u zo vriendelijk was om mij te berichten over het weeshuis van Lourdes, dat ik zo liefheb. Ik ben erg blij dat ik nu de namen van uw lieve kinderen heb. Zeg hun dat ik alle dagen voor hen bid dat zij vroom mogen zijn en dat zij de goede God en de Heilige Maagd met heel hun hart beminnen en dat zij gehoorzaam zijn aan hun lerares.
Ik zou u zeer dankbaar zijn, lieve vriendin, als u voor mij een plaats in uw gebeden zou willen reserveren en in die van de lieve, kleine weeskinderen, die ik zo liefheb, ook al ken ik hen niet, en vooral wanneer jullie naar mijn geliefde Grot gaan.
Ik vraag u mijn respect aan mijn geliefde Moeder Philomène te betuigen, ik dank haar voor haar gedachtenis. Zeg haar dat ik het werk dat de goede God haar heeft toevertrouwd, in mijn gebeden, hoe zwak ook, niet vergeet: zij is mij zo dierbaar.
Ik bid uw gezellinnen om mijn beste gedachtenis te willen aanvaarden.
Het ga u goed, mijn beste Zuster Elisabeth, ik laat u in de Geheiligde Harten van Jezus en Maria,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
79. Aan Zuster Elisabeth Secail
Nevers, 25 april 1877
Mijn goede Zuster Elisabeth,
Ik dank u dat u zo vriendelijk was om mij te berichten over het weeshuis van Lourdes, dat ik zo liefheb. Ik ben erg blij dat ik nu de namen van uw lieve kinderen heb. Zeg hun dat ik alle dagen voor hen bid dat zij vroom mogen zijn en dat zij de goede God en de Heilige Maagd met heel hun hart beminnen en dat zij gehoorzaam zijn aan hun lerares.
Ik zou u zeer dankbaar zijn, lieve vriendin, als u voor mij een plaats in uw gebeden zou willen reserveren en in die van de lieve, kleine weeskinderen, die ik zo liefheb, ook al ken ik hen niet, en vooral wanneer jullie naar mijn geliefde Grot gaan.
Ik vraag u mijn respect aan mijn geliefde Moeder Philomène te betuigen, ik dank haar voor haar gedachtenis. Zeg haar dat ik het werk dat de goede God haar heeft toevertrouwd, in mijn gebeden, hoe zwak ook, niet vergeet: zij is mij zo dierbaar.
Ik bid uw gezellinnen om mijn beste gedachtenis te willen aanvaarden.
Het ga u goed, mijn beste Zuster Elisabeth, ik laat u in de Geheiligde Harten van Jezus en Maria,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
80. Aan zuster Mathilde [Leontine Pomian]
Nevers, 7 September 1876
Mijn goede Zuster Mathilde,
Ik dank u voor het goede nieuws. U kunt ervan verzekerd zijn dat ik uw geliefde en gewaardeerde oom altijd met vreugde weerzie, aan wie ik immers zo veel dank verschuldigd ben omdat hi] altijd zo veel belangstelling voor mij heeft gehad, nog altijd trouwens. U mag rustig wet en dat ik erg lang op zulk heuglijk nieuws heb zitten wachten. Ik betreur alleen dat ik niet wat meer kracht heb om met hem te kunnen gaan wandelen. Ik ben altijd op de ziekenzaal: ik heb niet veel pijn, maar ik bezit een zwakheid die onvergelijkbaar is, mijn maag weigert voedsel. Vandaar dat het deze keer zo lang duurt voordat ik herstel, maar ja, wat doe je eraan? Geduld betrachten en herhaaldelijk tegen jezelf zeggen: kom op!
Uit Lourdes zijn er [hier] geen lieve Zusters op retraite. Ik zou u erkentelijk zijn als u een gebedje zou willen bidden voor mijn arme zus, die onlangs haar dochtertje verloren heeft. Het schijnt dat ze zeer bedroefd is, hoewel ook berustend.
Ik vraag u om mijn respect te betuigen aan uw geliefde en gewaardeerde Moeder. Ik heb tot mijn verdriet vernomen dat ze ziek is. Ik vraag Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd om haar genezing in mijn gebeden, hoe zwak ook. Ik verzoek haar mij een stukje van haar lijden te geven.
De gezondheid van onze vereerde Moeder-Overste is stabiel, hoewel ze zeer vermoeid is door het zware werk van de retraite. Bid altijd dat de goede God haar steunt.
Bezoekjes van mijn lieve Zuster Helene aan de ziekenzaal zijn zeldzaam en bijgevolg heb ik uw boodschap nog niet kunnen overbrengen.
Het ga u goed, lieve vriendin, ik moet stoppen, want mijn hand trilt als die van een oud vrouwtje. Ik verzoek u mijn respect aan de lieve Zusters te betuigen en mij in hun dringende gebeden aan te bevelen. Bid voor mij, ik doe het voor u.
Het gaat u goed, zegt nogmaals uw Zuster en vriendin, die u ontmoet in de Heilige Harten van Jezus en Maria,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
81. Aan Pater Charles Bouin
Lourdes, 9 juli 1864
Zeer Eerwaarde Heer,
U zult niet kunnen geloven hoeveel plezier uw vereerde brief mij bezorgde. Vol ongeduld heb ik erop gewacht. Het maakt me gelukkig te beseffen dat u mij niet vergeet in uw gebeden en vooral bij het heilig Misoffer. Wat mij betreft, ik vergeet u ook niet. Ik denk vaak aan u en vooral als ik gelegenheid heb om de Grot te bezoeken. In gebed zullen we ons hele leven verenigd blijven, als u mij dat toestaat, Zeer Eerwaarde Heer, want ik voelde mij met u verbonden vanaf het eerste moment dat ik de eer had u te zien. Ik weet niet waarom, het is de goede God die ervoor zorgt en alles wat hij doet, is goed. Hoe dan ook, ik heb in u het volste vertrouwen dat men in iemand an hebben.
U vraagt mij of ik de volledige strekking van uw gedachte wel begrepen heb toen u me zei dat ik voor u van groot belang kon zijn, arme [!] ik, ellendig schepsel dat ik ben. Het tegendeel is waar, Zeer Eerwaarde Heer: veel meer bent u degene die van groot belang zijt voor mijn zielenheil. Ik hoop intussen dat de goede Moeder barmhartig voor ons zal zijn. Zij weet dat wij zonder haar hulp niets kunnen, zodat zij erbarmen met haar kinderen dient te hebben.
De gebeden die u voor mij zo welwillend hebt uitgesproken, hebben mij goed gedaan; ja, zeker, en ik hoop dat ze vervolgd worden, want op dit moment heb ik ze nodig. Ik had u eerder willen schrijven, maar de vele bezoeken hebben mij verhinderd aan die grote wens te voldoen, maar denk niet, Zeer Eerwaarde Heer, dat het uit onverschilligheid was, nee. Ik ben deze week vier maal bij de Grot geweest; ik heb u bij de goede Moeder niet vergeten; ik hoop dat u verkrijgt wat u verlangt, zij kan het u niet weigeren. Mijn familie sluit zich bij mij aan in het overbrengen van duizend lieve groeten, en vooral mijn zus vraagt u haar niet te vergeten in uw gebeden. Ik beveel u mijn broer aan, de oudste van de jongens, die nogal lui is op school. Hij is niet altijd zo gehoorzaam tegenover mijn ouders als ik wel zou willen. Ik eindig deze krabbels door mij nogmaals aan te bevelen, Zeer Eerwaarde Heer, in uw dringende gebeden. U kunt gerust zijn betreffende het onderwerp van uw brief, niemand heeft hem opengemaakt behalve ik: mijn ouders hebben mij laten halen, dat was tegelijk een mooie gelegenheid elkaar weer te zien. Voor wat betreft de Verschijning, Zeer Eerwaarde Heer, ik zal u er de volgende keer over berichten. Ondanks mijn beste intenties, krijg ik het op dit moment niet voor elkaar. Het is onmogelijk, want het is bij mij een kwestie van vallen en opstaan. Ik heb reeds verschillende pogingen gedaan, en dat ontmoedigt me bij het voltooien ervan. Nauwelijks heb ik de pen opgepakt of ik moet hem weer wegleggen.
Ik bid u, Zeer Eerwaarde Heer, de gevoelens van respect te aanvaarden van uw deemoedige en geheel toegewijde dienares,
Bernadette Soubirous
P.S. Zeer Eerwaarde Heer, mevrouw Forel is zo goed geweest mij uw portret te tonen om te zien of ik het herkende. Ik heb u er perfect in herkend, maar u maakt me afgunstig, want het had weinig gescheeld of ik had het gehouden.
82. Aan zuster Victorine Poux
Nevers, 27 juni 1876
Lieve zuster Victorine,
Ik ben blij de goede gelegenheid te kunnen aangrijpen die de zussen van mijn lieve Zuster Melanie aanbieden. Deze goede dames willen mijn boodschap graag aan u en de lieve Zusters overbrengen. Wat zal ik u vertellen over mijn [...] dat ik voortdurend in mijn witte kapel verblijf. Toch kan ik, nu al drie weken, de heilige mis op Zondag bijwonen, op gevaar af na afloop weer in bed te belanden. Ik ben het gebruik van mijn benen volledig kwijt. Ik onderga de vernedering gedragen te worden, maar mijn zusters doen het met zo veel liefde dat het offer, echt waar, minder zwaar is. Ik ben altijd bang dat ze zich pijn doen, maar als ik dat zeg, beginnen ze te lachen en maken ze zich zelfs vrolijk over mij. Ze zeggen dat ze er wel vier van mij kunnen dragen.
Ik vraag u zo goed te zijn om mijn diepe respect te betuigen aan de Zeer Eerwaarde Heer Pomian, en hem te zeggen dat ik me heel speciaal aanbied in zijn gebeden, evenals in die van jullie deze dagen. Ik heb het hard nodig! Dat ik eindelijk eens mag veranderen.
Ik zou pater Pomian zeer erkentelijk zijn als hij onze tweede spirituaal, die zeer bescheiden en ook ziek is, onder zijn hoede wil nemen. Ik ben zo overtuigd van zijn barmhartigheid dat ik niet bang ben hem dit te vragen. Duizend en nog eens duizend lieve groeten van mij aan al onze lieve zusters, ook aan de goede Moeder Philomene en haar begeleiders. Ik vraag een Weesgegroet Maria voor mij aan de lieve weesjes. Ik bid voor hen. Ik verzoek je het pakket dat deze dames u geven, aan Marie te overhandigen. Ik dank u voor al het goede dat u voor mij en de mijnen gedaan hebt.
Uw dienstwillige en toegenegen Zuster Marie-Bernard Soubirous
83. Aan mijn petekind Bernadette Nicolau
Nevers, 11 januari 1879
Mijn lieve kleine petekind,
Je brief bezorgde mij een intense vreugde. Alles wat jullie aangaat, heeft mijn belangstelling, want ik draag jullie alien steeds tedere gevoelens toe. Ik dank je voor de goede gebeden die je voor mij gedaan hebt. Ik op mijn beurt bid dat je verstandig, gehoorzaam en vroom mag blijven. Ik vind het jammer dat je de school gaat verlaten terwijl je nog zo Jong bent. Dit is het moment waarop je het meest zou moeten profiteren, nu je lets ouder bent en verstandiger.
Nou ja, niemand is tot het onmogelijke gehouden. Als je nodig bent als hulp van mijn peettante, moet je daar lets voor opofferen. Zeg haar, je moeder, dat ik aan haar denk wanneer ik pijn lijd en dat ik mijn lijden vaak aan God opdraag omwille van haar, van jou en van je broers. Ik dank mijn peettante voor haar bedoeling mij lets via mijn broer op te sturen. Ik ben haar daarvoor net zo dankbaar als wanneer ik het zou bezitten. Wanneer je de gelegenheid hebt mijn lieve Moeder en de Zusters te ontmoeten, wil je dan zo vriendelijk zijn hun mijn goede wensen voor het nieuwe jaar over te brengen. Verzeker hun dat ik de mooiste herinne-ringen aan hen bewaar.
Het ga ja goed, mijn lieve kind, ontvang een liefhebbende kus van je liefhebbende peettante.
Zuster Marie-Bernard Soubirous
[...] Je zult vast lachen om mijn onbezonnenheid, ik ben te moe om nog eens opnieuw te beginnen, adieu.
84. Brief aan Bernadette Soubirous
Van de weleerwaarde C. Alix, vicaris van Saint-Thomas-d'Aquin te Parijs
21 juni 1863
Lieve zuster in Onze Heer Jezus Christus,
Ik wil u bij mijn vertrek enkele heilige woorden nalaten die u van tijd tot tijd kunt overpeinzen en die u zullen helpen, hoop ik, om u te heiligen.
Bemin de nederigheid. Bemin het geloof dat u tegenover God nietig bent. Dan zal God uw hart tot volheid brengen. Ga lofspraak uit de weg, alleen God is goed, zegt het evangelie.
Bemin de eenvoud, verloochen nooit uw aard, blijf in de staat waarin de Allerheiligste Maagd u heeft gevonden.
Bemin de pijn. Jezus heeft veel geleden, zoals ook zijn Moeder heeft meegeleden met de pijnen die hij voor ons ondergaan heeft! De pijn, samengebald in de passie van Jezus Christus, heeft een helende werking; zij is zachter dan de mildheden van de wereld bij elkaar.
Leef uw leven voor de vorm op aarde zolang God het goeddunkt u hier te laten, maar leef in werkelijkheid, door uw gedachten, uw gevoelens en uw verlangens, in de hemel.
Ik hoop dat uw hart die wond van goddelijke liefde mag bezitten die zich hier beneden nooit sluit.
Doe aldus, mijn goede zuster, en u zult het waarachtige leven leven. Ten slotte, mijn goede zuster in Jezus Christus, vergeet mijn arme ziel niet die God u heeft toevertrouwd, zoals hij mij de uwe heeft toevertrouwd. Ik heb het sterke vertrouwen dat u, door uw gebeden, aan mijn heiliging werkt, en u kunt ervan verzekerd zijn dat ik nooit een dag voorbij zal laten gaan zonder u aan te bieden bij God op het heilige altaar tijdens het offer van de Heilige Mis.
Thans, mijn lieve zuster, zegen ik u: In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Nogmaals, in nederigheid en gehoorzaamheid,
C. Alix, priester
85. Brief aan Don Antonio Morales de Riogordo [Malaga, Spanje]
Lourdes, 3 december 1862
Mijnheer,
Ik heb uw brief in goede orde ontvangen, maar ik heb er niet onmiddellijk op kunnen antwoorden. Arm en onwetend kind als ik ben, is het nodig dat men mij, als ik schrijf, enigszins helpt.
Ik ben gelukkig, Mijnheer, en ik prijs de Heer vanwege uw grote liefde en uw tedere devotie jegens onze goede Moeder, de zeer Heilige Onbevlekte Maagd Maria.
Wilt u, zo verzoek ik u, tot haar bidden om voor mij de genade van haar goddelijke Zoon te verkrijgen, zodat ik trouw contact houd met de bedoelingen die God met mij heeft. Ik ben, Mijnheer, zeer zwak; ik heb grote behoefte aan de hulp van gebeden van goede zielen om de gunst niet te misbruiken die ik uit de Hemel ontvangen heb, hoewel ik deze onwaardig was.
Ik hoop dus, Mijnheer, dat u, uw ouders en uw vrienden, voor mij zou willen bidden, en als erkenning voor die goede daad beloof ik dat ik u nooit vergeet voor God en de Onbevlekte Maagd.
De rozenkrans is mijn voorkeursgebed: ik ben trouwens te onwetend om zelf een gebed te componeren. Van al de voorwerpen die u mij vraagt, kan ik u, tot mijn spijt, alleen een medaille van de gezegende Grot toesturen: dat is alles wat ik op dit moment bezit; misschien zal ik een andere keer fortuinlijker zijn, en in die verwachting vraag ik u, Mijnheer, mijn diepste respect in de Heilige Harten van Jezus en de Onbevlekte Maria te ontvangen,
Uw allerdeemoedigste dienares,
Bernadette Soubirous
86. Brief aan een onbekende dame
Lourdes, 20 november 1865
Mevrouw,
Ik vraag u mij te verontschuldigen dat ik u niet onmiddellijk geantwoord heb na de ontvangst van het pakje, dat u zo goed was om mij, via mejuffrouw Ida, te bezorgen. Dat was geen onverschilligheid van mijn kant, in het geheel niet. U weet dat ik niet heel erg gezond ben. Ik was enkele dagen onwel. Ziedaar de enige reden die mij ervan weerhield u te schrijven. De noveen begin ik op de in uw brief vastgestelde dag: om negen uur wordt de heilige mis gelezen.
Het verdriet mij, mevrouw, te vernemen dat uw vrome man ziek is. Ik bid elke dag voor u en blijf u de steun van mijn gebeden, hoe zwak ook, beloven, in de hoop dat de goede God ze zal verhoren.
De Heilige Maagd heeft het woord pas de derde keer tot mij gericht. Ze vroeg me of ik gedurende twee weken daarheen wilde komen, aan de priesters te zeggen daar een kapel te bouwen, bij de bron te gaan drinken en me te wassen, en te bidden voor de zondaars. Verschillende keren heeft zij deze zelfde woorden gesproken. Ten slotte, na twee weken, heeft ze me gezegd dat zij de Onbevlekte Ontvangenis was, en dat ze niet kon beloven mij in deze wereld gelukkig te maken, maar in de andere.
Ontvang, mevrouw, de respectvolle groeten van uw toegewijde en erkentelijke dienares,
Bernadette Soubirous
De eerste keer ging ik hout sprokkelen met twee andere meisjes. Toen we bij de Grot kwamen, besloten mijn vriendinnetjes het beekje dat voor de Grot langs stroomt, over te steken. Ik bleef aan de andere kant alleen. Ik vroeg hun mij stenen toe te werpen zodat ik het water kon overgaan zonder mijn schoenen uit te trekken, zij antwoordden steeds dat ik moest doen als zij. Dus liep ik een stukje door om te zien of ik kon oversteken zonder mijn schoenen uit te trekken, maar dat lukte niet.
Ik keerde terug tot voor de Grot en begon mijn schoenen uit te trekken; nauwelijks was ik begonnen mijn kousen uit te trekken of ik hoorde een geluid als van een windstoot. Ik draaide mijn hoofd de andere kant op, maar de bomen bewogen niet, dus ging ik verder met mijn kousen. Ik hoorde hetzelfde geluid, ik hief mijn hoofd op naar de Grot: ik zag een in het wit geklede Dame, in een witte jurk met een witte sluier, een blauwe ceintuur en een gele roos op beide voeten.
Met haar vinger maakte ze een teken om dichterbij te komen, maar ik was bang, ik durfde niet. Ik nam de rozenkrans die ik in mijn zak had en probeerde een kruisteken te maken, maar dat kon ik niet. Angst maakte zich van mij meester. Vervolgens nam het visioen de rozenkrans die zij in haar handen hield en maakte het kruisteken: toen verdween mijn angst.
Ik nam opnieuw mijn rozenkrans en kon het kruisteken maken. Vanaf dat moment was ik volmaakt kalm. Na het bidden van de rozenkrans verdween zij.
Het lukte me de beek over te steken om me bij mijn vriendinnen te voegen. Ik vroeg hen of ze iets gezien hadden. Ze zeiden van niet: 'En jij, heb jij iets gezien?' Ik zei toen ook van niet: "Als jullie niets gezien hebben, dan ik ook niet." Ik geloofde dat ik me vergist had. Maar toen we terugkeerden, vroegen ze me heel de weg wat ik gezien had. Omdat ik merkte dat ze er de hele tijd op terugkwamen, besloot ik het hun te vertellen. Vervolgens zeiden ze dat ik daar niet moest terugkeren, en zij ook niet, omdat ze geloofden dat het iets was dat ons kwaad wilde doen.
De tweede keer verscheen zij zonder lets te zeggen; zij sprak slechts de derde keer. Zij vroeg me of ik daar gedurende twee weken wilde terugkomen en aan de priesters te zeggen om daar een kapel te bouwen, bij de bron te gaan drinken en me te wassen, en te bidden voor de zondaars. Ten slotte, na twee weken, heeft ze me gezegd dat zij de Onbevlekte Ontvangenis was en nog iets anders wat ik aan niemand kan onthullen.
87. Brief aan een onbekende heer
Lourdes, lente 1866 J.M.J.
Mijnheer [doorstreept: pater],
Graag gedenk ik u in mijn zwakke gebeden voor de verbetering van uw gezondheid of, liever nog, voor een gehele genezing. Dan hier ook de vragen die u mij in uw brief aan mijn dierbare Moeder stelt, die mij verzoekt u haar respect over te brengen en toestaat, zeer welwillend, dat ik de vragen zelf beantwoord, in het vermoeden dat u dat het liefste hebt:
De Heilige Maagd heeft tot mij in het patois [Pyrenees dialect] gesproken.
Zij bewoog haar lippen niet toen ze de kralen van haar rozenkrans door de vingers liet glijden.
Zij werd omgeven door een wit licht dat mij niet verblindde.
Deze barmhartige Koningin was bedroefd toen ze me opdroeg voor de zondaars te bidden.
Op de derde dag, toen de Heilige Maagd mij had opgedragen de priesters te zeggen dat zij daar voor haar een kapel moesten laten bouwen, heb ik mijnheer pastoor over de Verschijningen verteld. Veel mensen hadden dat al vernomen van de andere meisjes die bij mij waren en aan wie ik gevraagd heb of zij een witte Dame in de Grot gezien hadden.
In het boekje met de titel "Een bezoek aan de Grot en aan Bernadette," kloppen drie dingen niet [pagina 25]: behalve een maandag en een woensdag, dat moet zijn: behalve een maandag en een vrijdag [pagina 26]. Zij droeg me op voor de zondaars te bidden, terwijl ze haar handen vouwde en haar ogen opsloeg: zij had haar handen de hele tijd gevouwen; zij hief ze niet op tot voor haar borst en haar ogen sloeg ze pas ten hemel toen ze zei dat ze de Onbevlekte Ontvangenis was [pagina 19].
Hij [de schrijver van het boekje] zegt dat Bernadette in het hospitium verbleef waartoe de gemeente haar pension betaalde. Mijn verblijf op deze dierbare schuilplek heb ik uitsluitend aan de liefdadigheid van de goede Zusters van Nevers te danken. Wilt u, Mijnheer, mijn diepe respect aanvaarden,
Uw nederige dienares, B.S.
88. Brief van Bernadette aan paus Pius IX [eerdere versie]
Zeer Heilige Vader,
Ik had nooit de pen durven opnemen om Uwe Heiligheid te schrijven, ik, arme kleine Zuster, als Monseigneur de Ladoue, onze eerwaarde Bisschop, mij niet had aangemoedigd door me te zeggen dat de zekerste weg om een zegening van de Heilige Vader te ontvangen eruit bestond u een brief te schrijven waarover hij zich zo vriendelijk heeft ontfermd. De strijd tussen vrees en vertrouwen begon. Zou ik, arme onwetende, een ziek zustertje, de Heilige Vader durven schrijven, nooit.
Maar waarom zo bang zijn, als het om mijn Vader gaat, die immers de goede God op aarde vertegenwoordigt, de driemaal heilige God die ik zo dikwijls in mijn arme hart durf ontvangen; omdat ik zwak ben, durf ik de sterke God te ontvangen, en dezelfde reden geeft me moed, Heilige Vader, om mij op de knieen aan uw voeten te werpen om uw apostolische zegen te vragen die, daarvan ben ik overtuigd, mijn zo zwakke ziel nieuwe kracht zal schenken kan ik doen, zeer Heilige Vader, om u mijn grote erkentelijkheid te betuigen? Reeds lang ben ik zoeaaf, hoewel onwaardig, van Uwe Heiligheid. Mijn wapens zijn het gebed en het offer: die draag ik tot mijn laatste zucht. Dan pas zal het wapen van het offer vallen, maar dat van het gebed zal me vergezellen naar de hemel. Daar zal het veel krachtiger zijn dan hier op deze aarde van ballingschap. Het schijnt me toe, wanneer ik overeenkomstig de intenties van Uwe Heiligheid bid, dat de Heilige Maagd vanuit de hemel vaak haar moederlijke blik op u doet neerkomen, zeer Heilige Vader, omdat u haar Onbevlekt hebt geproclameerd en dat de goede Moeder, vier jaar later, op aarde is gekomen om te zeggen: 'Ik ben de Onbevlekte.'
Ik wist niet wat dit betekende, ik had dat woord nog nooit gehoord. Sedertdien, wanneer ik erover nadacht, zei ik vaak tegen mezelf dat de Heilige Maagd goed is; men zou zeggen dat zij gekomen is om de uitspraak van onze Heilige Vader te bevestigen.
89. Brief van Bernadette uit het hospitium te Lourdes aan haar ouders te Lourdes
Lourdes, 31 december 1860
Liefste ouders,
Sta toe dat uw kleine Bernadette u, op deze dag, een goed jaar toewenst. Zeker, lieve ouders, hoewel onwetend, begrijp ik hoeveel ik u schuldig ben. Uw goedheid voor mij is zo overweldigend, uw weldaden zijn zo talrijk, dat ik deze eerste dag van het jaar niet voorbij wil laten gaan zonder u mijn toewijding en mijn erkenning te tonen. Toch kan ik dat alleen maar onvolmaakt doen. God zal erin voorzien. Hij alleen weet hoe groot het goede is dat u doet. Hij alleen kan u dus naar waarde terugbeta-len. Daarom, mijn liefste ouders, bid ik dat hij uw dagen beschermt en dat hij u geluk schenkt in de andere [wereld]. Ik ben blij dat ik mij tegenover u vol geluk mag noemen,
Uw respect verschuldigde en toegenegen kind, Bernadette Soubirous
P.S. Verbaas u niet als deze brief slecht gesteld is, ik heb hem geschreven zonder de Soeur en ik had niet genoeg tijd. Ik wilde hem schrijven zonder dat zij het zou merken, omdat ik er anders geen enkele [zelfstandig] geschreven zou hebben dit jaar.
90. Aan Pater Charles Bouin
Lourdes, 22 augustus 1864
Zeer Eerwaarde Heer,
Ik vraag u mij te verontschuldigen voor de vertraging waarmee ik u schrijf: denk niet dat het uit onverschilligheid is. Zeker niet!, want ik dacht er elk moment aan; ik had er liever niet zo vaak aan gedacht, vooral omdat het toch niet kon. Ook op school heb ik al enige tijd niets kunnen doen: alles wat ik doe, is pelgrims ontvangen van 's morgens tot 's avonds. Daarom gebruik ik het moment dat ik nu heb, om enkele regels te schrijven.
O wat zou ik gelukkig zijn, Zeer Eerwaarde Heer, u hier in Lourdes te zien, vooral als u kon blijven. Ik zal bidden tot de goede God en de heilige Maagd om u te laten weten of u hun kluizenaar moet worden. Ik zou wel hetzelfde als u willen doen, want het put me uit zo veel mensen te moeten zien. Bid voor mij, vraag ik u, dat God mij spoedig opneemt te midden van zijn bruiden, want dat is mijn grote, zij het onwaardige verlangen. Ik weet niet hoe ik u voldoende bedanken kan voor al het goede dat u mij geeft, vooral dat u mij en mijn familie elke dag gedenkt bij het Offer van de Heilige Mis; ik ben u er zeer erkentelijk voor, Zeer Eerwaarde Heer. Van mijn kant vergeet ik u in mijn zwakke gebeden evenmin.
Ik heb mevrouw Forel niets gezegd over uw brieven, zijzelf heeft mij gevraagd of ik van u een brief ontvangen had. Ik heb het haar bevestigd, omdat ik dacht dat u misschien in uw brief aan haar erover gesproken had, want ze zei me dat ze het wist en dat zij zelf ook een brief ontvangen had. Maar overigens heb ik haar betreffende die brieven niets gezegd, niet één enkel woord.
U vraagt mij naar de namen van mijn familie: hier komen ze. Ik begin met mijn vader, dan de anderen: Francois, Louise, Marie, Jean-Marie, Augustin, Pierre, Jean. De achtste vermeld ik niet, veronderstellende dat u haar niet vergeten bent.
Ik was aangenaam verrast, Zeer Eerwaarde Heer, toen ik uw vereerde brief opende en uw geliefde portret aanschouwde. Ik weet me van vreugde geen raad. Ik heb het heel wat keren bekeken sinds ik het ontvangen heb, maar helaas moet ik me tevredenstellen met het te bekijken. Ik weet eigenlijk niet hoe ik u mijn erkentelijkheid kan betuigen en bedanken voor de toezending ervan. Ik zal doorgaan met bidden tot de persoon voor wie u mij vraagt te bidden; wees zo vriendelijk haar te vragen of ze de liefde kan opbrengen een deel van haar lijden aan de Heer op te dragen voor mij. Iemand heeft mij verzocht u te vragen of u zo barmhartig wilt zijn een collecte te houden voor een gezin dat volgens het verhaal van deze persoon in ongelukkige omstandigheden verkeert. Zij heeft mij verboden haar naam te noemen, maar ik weet dat u haar kent, omdat u verscheidene keren over haar gesproken hebt en u haar reeds geruime tijd kent naar haar eigen zeggen. Ook vroeg ze mij u te zeggen, als u het wilde doen en als u iets mocht ontvangen, de coupon naar mevrouw Forel te sturen. Misschien dat u het begrijpt, maar laat het niet blijken, vraag ik u, want dat heeft ze me op het hart gedrukt.
Heel mijn familie draagt me op u allerlei dingen te zeggen en sluit zich aan bij mijn verzoek aan u hen niet te vergeten in uw dringende gebeden. Ik beëindig mijn krabbels met u een goede gezondheid toe te wensen. Ik vraag u, Zeer Eerwaarde Heer, de gevoelens van respect te aanvaarden van uw toegewijde dienares,
Bernadette Soubirous
Verslag van de verschijning op verzoek van pater Charles Bouin [bijgesloten in de brief van 22 augustus 1864]
De eerste keer dat ik bij de Grot was, ging ik hout sprokkelen met twee andere meisjes. Als we bij de molen kwamen waar het water zich met de Gave samenvoegt, zouden ze me waarschuwen. Wij volgden het kanaal en kwamen voor de Grot. Mijn vriendinnen staken het beekje over. Ik bleef alleen aan de andere kant. Ik vroeg hun enkele stenen in het water te gooien om mijn overtocht te vergemakkelijken. Zij antwoordden me hetzelfde te doen als zij. Daarom ging ik een stukje verder stroomafwaarts om te kijken of ik ergens kon oversteken zonder mijn schoenen uit te trekken; dat kon niet. Ik was verplicht naar de Grot terug te gaan.
Daar aangekomen begon ik mijn schoenen uit te trekken. Nauwelijks was ik de eerste kous aan het uittrekken of ik hoorde een geluid, alsof het een windvlaag was. Ik draaide mijn hoofd naar de kant van het veld, ik zag dat de bomen zich niet bewogen en ging verder met mijn schoenen uit te trekken. Ik hoorde hetzelfde geluid, ik hief mijn hoofd op en keek naar de Grot: ik zag een Dame in het wit gekleed. Zij droeg een witte jurk, een witte sluier, een blauwe ceintuur en een gele roos op elke voet. Ik dacht dat ik me vergiste en wreef mijn ogen uit, ik keek nogmaals en zag dezelfde Dame. Toen stak ik mijn hand in mijn zak om mijn rozenkrans te pakken. Ik wilde het kruisteken maken, maar ik kon het niet, mijn hand viel. Toen overviel me een gevoel van angst; desondanks bleef ik waar ik was. De verschijning maakte het kruisteken. Nu probeerde ik het zelf ook te maken. Opeens kon ik het, en vanaf het moment dat ik het gedaan had, werd ik rustig. Ik bad mijn rozenkrans, terwijl ik deze Dame voortdurend voor ogen had. Met haar vinger gebaarde ze me dichterbij te komen, maar dat heb ik niet gedurfd.
Ik ben de hele tijd op dezelfde plek gebleven. Toen ik mijn rozenkrans gebeden had, vroeg ik de twee meisjes of zij iets gezien hadden. Zij antwoordden me van niet. Ik heb het hun nog eens gevraagd, ze zeiden me dat ze niets gezien hadden. Ik vroeg hun niemand iets te zeggen. Dus vroegen ze op hun beurt: 'En jij, heb jij iets gezien?' Ik wilde het hun niet zeggen; zij hebben zo aangedrongen dat ik besloten heb het hun te vertellen, op voorwaarde dat zij er met niemand over zouden spreken. Zij beloofden me het geheim te bewaren; maar zodra ze thuiskwamen, haastten ze zich te vertellen dat ik een in het wit geklede Dame gezien had.
Dat was de eerste keer, donderdag 11 februari 1858. De tweede keer was de zondag daarop. Ik keerde er terug met enkele personen; sommigen zeiden dat ik papier en inkt moest meenemen om die Dame te vragen, als ik haar nog eens zou zien en als ze mij iets te vertellen had, of ze het op schrift wilde stellen. Toen ik er aankwam, begon ik de rozenkrans te bidden. Na het eerste tientje zag ik dezelfde dame. Ik vroeg haar of ze zo goed wilde zijn, als ze me iets te vertellen had, dit voor mij op te schrijven. Wel, ze glimlachte en zei dat het niet nodig was op te schrijven wat zij me te vertellen had, maar alleen of ik zo vriendelijk wou zijn om gedurende twee weken hierheen te komen. Ik antwoordde haar dat ik dat wou. Ze voegde eraan toe dat ik aan de priesters moest zeggen dat zij hier een kapel moesten laten bouwen, dat ik van de bron moest drinken en me er wassen, en dat ik moest bidden voor de zondaars. Zij herhaalde dezelfde woorden verschillende keren voor mij. Ze zei ook dat ze mij niet in deze wereld beloofde gelukkig te maken, maar in de andere.
Meerdere malen heb ik haar gevraagd wie zij was, ze antwoordde slechts door te glimlachen. Ik heb haar twee weken lang achter elkaar gezien, met uitzondering van een maandag en een vrijdag. Na twee weken vertelde ze me dat zij de Onbevlekte Ontvangenis was. Ze had blauwe ogen.
91. Bernadettes brief aan pater Ferdinand Gondrand van de Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria te Bétharram
Lourdes, 28 mei 1861
Verslag van de verschijning
Ik ging met nog twee meisjes naar de oever van de Gave om hout te sprokkelen.Terwijl zij het water overstaken, begonnen zij te huilen. Toen ik vroeg waarom zij huilden, antwoordden zij dat het water zo koud was. Ik vroeg hun mij te helpen door stenen in het water te gooien, zodat ik kon oversteken zonder mijn schoenen uit te trekken. Zij zeiden dat ik hetzelfde moest doen als zij. Dus liep ik een stukje verder om te zien of ik ergens kon oversteken zonder mijn schoenen uit te trekken. Dat kon niet. Daarom keerde ik terug naar de grot om mijn schoenen uit te trekken.
Net toen ik daarmee begon, hoorde ik een geluid. Ik draaide me in de richting van het veld. De bomen bewogen in het geheel niet. Ik ging door met mijn schoenen uit te trekken. Toen hoorde ik hetzelfde geluid. Ik tilde mijn hoofd op naar de grot. Ik zag een Dame in het wit gekleed: zij droeg een witte jurk met een blauwe ceintuur en ze had een gele roos op elke voet, de kleur van het snoer van haar rozenkrans. Toen ik dat zag, wreef ik mijn ogen uit; ik moest me vergissen. Ik stak mijn hand in mijn zak en vond er mijn rozenkrans. Ik wilde het kruisteken maken, maar kon mijn hand niet naar mijn voorhoofd brengen: hij viel steeds. De verschijning sloeg een kruis. Toen trilde mijn hand. Ik probeerde het nog eens, en het lukte. Ik heb de rozenkrans gebeden. De verschijning liet de kralen van de hare door haar vingers glijden, maar bewoog haar lippen niet. Toen ik mijn rozenkrans beëindigd had, verdween de verschijning plotsklaps. Ik heb de twee andere meisjes gevraagd of zij iets gezien hadden, maar ze zeiden van niet. Ze vroegen me wat het was, zodat ik het moest zeggen. Dus zei ik hun dat ik een in het wit geklede Dame gezien had, maar dat ik niet wist wat het was en dat zij het niet moesten vertellen. Toen zeiden ze dat ik er niet meer moest terugkeren, maar daar stemde ik niet mee in.
Zondag kwam ik er de tweede keer, omdat ik me vanbinnen gedwongen voelde. Mijn moeder had me verboden erheen te gaan. Na de hoogmis gingen de twee andere meisjes en ik het haar nog eens vragen. Ze wilde het niet, ze zei dat ze bang was dat ik in het water zou vallen. Ze was bang dat ik niet terugkwam om de vespers mee te maken. Ik beloofde haar van wel. Toen kreeg ik toestemming om te gaan. In de parochiekerk haalde ik een flesje wijwater om het naar de verschijning te gooien wanneer ik haar bij de grot zou zien.
Inderdaad zag ik haar. Toen ik het [water] naar haar gooide, glimlachte ze naar me en boog ze het hoofd. Toen ik mijn rozenkrans beëindigd had, verdween ze. Pas de derde keer sprak ze met mij. Ze vroeg me of ik hier twee weken lang wilde komen. Ik antwoordde ja. Ze zei dat ik de priesters moest zeggen om hier een kapel te laten bouwen en vervolgens zei ze dat ik van de bron moest drinken. Omdat ik geen bron zag, wilde ik aan de Gave gaan drinken. Ze zei me dat het daar niet was: ze gaf me een teken met haar vinger en en toonde me de bron. Ik ging erheen en zag alleen maar modderig water. Ik stak mijn hand erin. Ik kon het niet pakken en ik begon te graven. Toen kon ik erbij. Tot drie keer toe heb ik het weggegooid, de vierde keer kon ik ervan drinken.
Daarna verdween de verschijning, en trok ik me terug. Twee weken lang keerde ik er terug. De verschijning verscheen elke dag, met uitzondering van een maandag en een vrijdag. Zij herhaalde verschillende malen dat ik de priesters moest zeggen om hier een kapel te bouwen; en ook dat ik naar de bron moest gaan om me te wassen en dat ik moest bidden voor de bekering van zondaars. Verscheidene keren vroeg ik haar wie zij was. Zij glimlachte dan alleen. Haar armen naar beneden houdend sloeg ze haar ogen op naar de hemel toen ze mij vertelde dat zij de Onbevlekte Ontvangenis was. In het tijdsbestek van die twee weken heeft ze mij drie geheimen toevertrouwd; zij verbood me die aan iemand te vertellen. Daar heb ik mij tot op heden trouw aan gehouden.
Ziedaar, Mijnheer, het verslag van de verschijning: moge het u bevallen. Ik dank u voor het portret dat u mij toestuurde. Ik zal het zorgvuldig bewaren. Mijn lieve moeder is u ook bijzonder erkentelijk en vraagt u haar eerbiedige groeten te aanvaarden. Wij bevelen ons aan, Mijnheer, in uw dringende en heilige gebeden die ons verenigen in de Heilige Harten van Jezus en Maria,
Uw deemoedige en geheel toegewijde Bernadette Soubirous
92. Fragment van een brief aan haar vader, Francois Soubirous
Nevers, november 1870
Men zegt dat de vijand Nevers nadert. Ik zou niet graag oog in oog met de Pruisen komen te staan, maar ik vrees hen niet: God is overal, zelfs onder de Pruisen. Ik herinner me, toen ik een klein meisje was, na een preek van meneer Pastoor, dat ik mensen hoorde zeggen: "Ach, hij doet zijn werk." Ik geloof dat de Pruisen ook hun werk doen ...
Op 28 januari 1871 trekken de Pruisische legers triomfantelijk door Parijs. [...]
Ik wilde je net schrijven, toen ik je brief ontving. Wees niet bezwaard en maak je niet ongerust. Dat dient nergens toe. Zoek het vertrouwen dat je ziel balsemt. Wat je op dit moment nodig hebt, zijn enkele vriendelijke woorden die troost bieden, die je vertrouwen geven en kracht. Mediteer zo nu en dan over de volgende gedachten. Hoe meer wij in dit leven te lijden hebben, des te groter zal de troost zijn in het uur van de dood, als tenminste ons lijden met dat van Jezus verbonden was, uit liefde voor hem, en om onze zonden te zuiveren. In de hemel zullen wij met Jezus eeuwige vreugde beleven. Moed en vertrouwen. De hemel lijdt intens. [...]
94. Aan een pelgrim
JL
Oktober 1865
Bernadette belooft alle dagen voor haar te bidden, voor haar familie en in het bijzonder voor de kleine Paul Bouille opdat hij altijd wijs en vroom moge zijn.
[niet ondertekend]
95. Aan zuster Marie-Therese de Saint-Joseph, Karmelietes van Tours
Lourdes, 20 juli 1862
Madame Marie-Therese de Saint-Joseph, Karmelietes van Tours,
Gelieve zo goed te zijn om tot de goede God te bidden voor de arme Bernadette, die op haar beurt belooft om u niet te vergeten in haar onvolmaakte gebeden,
Bernadette Soubirous
96. Voor pater L. Cros s.j. [op de achterzijde van een bidprentje van de heilige Jean Berchmans s.j.]
Lourdes, 24 oktober 1865
Woorden van de Heilige Maagd bij de verschijning aan Bernadette Soubirous
Voletz me her ra gratia de vie pendent quinze dias? Wilt u voor mij zo goed zijn gedurende vijftien dagen naar hier te komen?
Anatz dise ats preires de her bastir aci ua capera. U dient de priesters te zeggen dat ze hier een kapel laten bouwen.
Anatz beue en-a hont e v'i lauar. Ga drinken aan de bron en u er wassen.
Que pregueratz Diu entdents pecadors. U moet tot God bidden voor de zondaars.
Que soi er' Immaculada Conception. Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis.
Anatz minyar d'aquera yerba qui troberatz [qu'ei] atheu. Ga het kruid eten dat u daar vindt.
Nov prometi pas dev her [d'estar] urosa en este monde, mes en enaute. Ik beloof u gelukkig te maken niet in deze wereld, maar in een andere.
Bernadette S.
PS. Vereniging in gebeden voor het leven met de eerwaarde pater Jezuiet.
06-10-1978
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Brieven van Bernadette [4]
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Brieven van Bernadette [4]
56. Aan Moeder Ursule Fardes
Nevers, 16 augustus 1867
Mijn liefste en eerwaarde Moeder Ursule,
Ik ben blij enkele momenten met u te kunnen doorbrengen, sta me toe u nog een keer mijn grote erkentelijkheid te betuigen voor al het goede dat u voor mij gedaan hebt. Wat zal ik u over mezelf vertellen? Dat ik een meubelstuk op de ziekenboeg ben?
Deze keer houdt de goede God me langer vast op het kruis, ik ben hier al vanaf de maand november. Bid een weinig voor mij, ik heb het nodig, men moet geduld opbrengen als iets zo lang duurt. Bid daarom een beetje veel voor mij.
Ik besluit, mijn liefste Moeder, door u te omhelzen en u te verzekeren dat ik vaak aan u denk in mijn gebeden voor Onze-Lieve-Heer en de zeer Heilige Maagd.
Aanvaard, vraag ik u, mijn liefste Moeder, mijn gevoelens vol dankbaarheid en het respect van uw toegewijde kind dat u altijd liefheeft,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
57. Aan Moeder Ursule Fardes
15 juni 1866
Lieve Moeder,
Omdat ik weet hoe belangstellend u naar mij bent, ben ik blij u te berichten dat ik eindelijk besloten heb in uw dierbare congregatie in te treden. O, hoe verheugd zou ik zijn, lieve Moeder, als ik u kon zien voor mijn vertrek, hetgeen, denk ik, moeilijk zal zijn, druk als ik ben om rnijn zaken te regelen, want ik hoop begin volgende maand te vertrekken, samen met Leontine Mouret. Wees zo goed, lieve Moeder, mij te gedenken in uw dringende gebeden, evenzo in die van uw lieve Zusters, opdat de goede God van mij een heilige religieuze maakt en opdat ik voldoe aan de genade die hij me schenkt.
Ik weet niet hoe u te danken, lieve Moeder, voor al het goede dat u voor mij gedaan hebt. Ik ben er werkelijk in de war van wanneer ik eraan denk. Ik kan niet meer dan bidden dat de Vader van barmhartigheid u honderdvoudig vergoedt al wat u voor mij gedaan hebt.
Ik denk vaak aan u, lieve Moeder, en denk graag terug aan de dag waarop wij samen op de houtzolder waren, toen u met mij over mijn roeping sprak. Elke keer wanneer ik me dat gesprekje voor de geest haal, is het alsof ik u nog zie zitten op die traptrede en ik op de andere; ik zie het voor me elke keer wanneer ik er kom. Ik vergeet u geen enkele keer wanneer mij het geluk ten deel valt naar de Grot te gaan, waar ik de goede Moeder bid u alle genade te schenken die u nodig hebt. Ik heb een heel bijzondere intentie voor u opgedragen op de dag waarop ik de eer had voor het eerst het heilige Misoffer bij te wonen en toen ik de heilige communie ontving in de ondergrondse kerk bij de Grot.
Juffrouw Estrade heeft me gevraagd haar respect over te brengen en allerlei aardige dingen, evenals juffrouw Caroline Dauzat. Mijn lieve Moeder en alle Zusters hebben me gevraagd hen aan te bevelen in uw goede herinnering. Ontvang, lieve Moeder, de verzekering van gevoelens van genegenheid en respect van uw deemoedige en dankbare kind,
Zuster Bernadette Soubirous
58. Aan Moeder-Overste Ursula Fardes
Lourdes, 2 mei 1864
Lieve Moeder,
Ik grijp de gelegenheid aan om mij een moment met u te onderhouden, wat een groot geluk voor mij is, gelooft u mij, lieve Moeder, en dit geluk zou des te groter zijn als de goede God mij de gunst verleende u even een moment te zien. Mijn arme ziel zou u heel wat zaken te vertellen hebben. Op papier kan ik u alleen vragen voor mij te bidden, want dat heb ik hard nodig. Nog altijd heb ik pijn. Toch gaat het sedert enkele dagen een beetje beter. Men vreest dat ik de tering heb, maar hoe dan ook, mocht het Gods wil zijn, dan berust ik erin te sterven. Vraag voor mij een zachte dood. Ik denk vaak aan u, ik bid elke dag dat de goede God en de Heilige Maagd u alles geven wat u hun vraagt, en vooral wanneer mij het geluk ten deel valt de Grot te bezoeken.
Zuster Victorine draagt me op u allerlei dingen te vertellen, zij houdt veel van u, en we spreken veel over u, ook met zuster Aurelie. Het scheelde niet veel of de Moeder-Generaal had ons haar ontnomen vorige week. Men wees haar niet aan, men vroeg slechts een zuster naar Oloron te sturen, maar onze lieve Moeder stuurt bij voorkeur haar, zodat ze rust kan houden. Ik hoop dat de Heilige Maagd ons haar nog even laat houden. Moeder heeft naar Nevers geschreven.
Meneer Pastoor [Peyramale] gaat samen met de dames die ons [het beeld van] de Heilige Maagd gegeven hebben, een reis maken naar Rome geloof ik. Mijn familie draagt me op u allerlei dingen van hun kant te vertellen, vooral mijn zus. Ik heb nog een broertje gekregen.
Ik beeindig mijn gekrabbel en omhels u duizend keer met heel mijn hart; ik stuur u een gravure, opdat u voor mij zult bidden; ik hoop dat u dat doet. Aanvaard, mijn lieve Moeder, mijn gevoelens van dankbaarheid en de religieuze toewijding van uw trouwe dienares,
Bernadette Soubirous
59. Aan Monseigneur Laurence, bisschop van Tarbes
Nevers, 21 augustus 1866
Monseigneur,
Gelukkig en geborgen in het vrome en heilige toevluchtsoord waarheen de goede God mij geleid heeft, en waar ik de smaak van de zoetste vrede proef en de zuiverste vreugde, ben ik niet vergeten dat ik Uwe Hoogheid hoogachting en diepe dankbaarheid verschuldigd ben.
Ik neem daarorn de vrijheid, Monseigneur, u ten voete te vallen teneinde van Uwe Hoogheid een vaderlijke zegen te verkrijgen.
Als lammetje te midden van uw omvangrijke kudde heb ik hulp en genade nodig om de vele weldaden te beantwoorden die ik van de Heer heb ontvangen.
Ik ervaar steeds meer mijn onvermogen, vooral vanaf het moment dat ik zo gelukkig was mij te mogen bekleden met het heilige religieuze habijt dat mij, verbonden met die mooie en mij zo dierbare namen, Marie-Bernard, grote verplichtingen oplegt.
Aanvaard, Monseigneur, de uitdrukking van het diepste respect waarmee ik de eer heb, in Onze-Lieve-Heer, de allerdeemoedigste en meest toegewijde dochter van Uwe Hoogheid te zijn,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
60. Aan Monseigneur Laurence, bisschop van Tarbes
Nevers, 13 februari 1868
Monseigneur,
Ik zou niet tot deze dag gewacht hebben om Uwe Hoogheid deelachtig te maken van de vreugde van mijn ziel sedert de dag dat ik het geluk had mijn religieuze professie te doen, als verscheidene zware ziekten mij niet hadden verhinderd deze plicht te vervullen die de erkentelijkheid mij oplegt.
Ik ben al zo vaak het object van uw welwillendheid geweest, Monseigneur, dat ik alle gelegenheden aangrijp om u mijn diepe respect en oprechte dankbaarheid te betuigen.
Sta daarom een arm meisje toe, Monseigneur, zich voor altijd als een van uw kinderen te beschouwen en een beroep te doen op een deel van de talloze zegeningen die u aan uw geliefde diocesanen schenkt.
Ik ben wellicht niet de eerste, Monseigneur, die u vertelt dat ik, door een bijzonder voorrecht van onze vereerde oversten, mijn geloften heb mogen uitspreken vanaf mijn bed, waaraan ik door een zware ziekte gekluisterd was. Afgelopen 30 oktober heeft men mij toegestaan deze dierbare geloften te vernieuwen samen met mijn deelgenoten, en ik ben zeer gelukkig mij voor altijd de bruid van Jezus Christus te kunnen noemen.
Mag ik u om uw hulp vragen, Monseigneur, om de goede God te danken voor alle genade en de benodigde kracht te vragen?
Ik werp me aan uw voeten, Monseigneur, terwijl ik u smeek uw kind te zegenen dat u vraagt de uitdrukking van haar kinderlijke respect te aanvaarden.
Ik heb de eer, Monseigneur, de allereenvoudigste dienares van Uwe Hoogheid te zijn,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
61. Aan Monseigneur Laurence, bisschop van Tarbes
Lourdes, 26 juni 1866
Monseigneur,
Mijn lieve Moeder heeft erop aangedrongen dat ik u vertel hoe teleurgesteld ik was dat ik u gisteren in Tarbes niet heb ontmoet. Het was mijn wens pas naar Nevers te vertrekken na eerst mijn gevoelens van erkenning te betuigen voor uw welwillende belangstelling en onvermoeibare getuigenis over mij, waarvoor ik mij altijd waardig zou willen betonen. Daarom vraag ik, Monseigneur, uw zegen en de hulp van uw gebeden waaraan ik de grootst mogelijke behoefte heb.
Ik smeek uwe Hoogheid mij deze dubbele gunst te bewijzen en mijn tekortschietende uitdrukkingen aan te vullen door de oprechtheid van mijn kinderlijke gevoelens te aanvaarden, waarmee ik de eer heb te verblijven, met de meeste hoogachting, Monseigneur,
Uw deemoedig en gehoorzaam kind,
Bernadette Soubirous
62. Aan Monseigneur Pichenot, bisschop van Tarbes en Lourdes
Nevers, Juni 1872
Monseigneur,
Veroorloof een arme kleine Zuster haar dankbaarheid te betuigen aan Uwe Hoogheid, die zo welwillend heeft willen zijn zich met de opleiding van mijn jongste broer te belasten, over wie ik bijzonder bezorgd was sedert het droeve verlies van mijn ouders. Voortdurend was deze kleine lieve wees in mijn geest aanwezig, en ik vroeg me af wat er van hem moest worden. Onophoudelijk bad ik de goede God en de Heilige Maagd over hem te waken en hem te beschermen. Het is niet zonder grond dat men de heilige Maagd onder de titel Moeder der Arme Wezen aanroept. Krijg ik daar vandaag niet een overtuigend bewijs van, Monseigneur, in de vaderlijke zorg van Uwe Hoogheid en zijn tedere barmhartigheid voor mijn lieve broer?
Welk een geluk voor hem dat u zo goed bent u bezig te houden met zijn opleiding en zijn toekomst. Welk een troost voor mij! Heel mijn leven, Monseigneur, zal ik voor God en voor de Heilige Maagd de herinnering aan deze grootse weldaad bewaren; met nadruk vraag ik of de goede Moeder zich wil belasten met het inlossen van de schuld van erkentelijkheid die wij, mijn familie en ik, tegenover Uwe Hoogheid zijn aangegaan.
Ook beveel ik bij de Heilige Maagd mijn lieve broer aan, opdat hij zich altijd waardig moge betonen voor de weldaden en de vaderlijke welwillendheid waarmee u zich verwaardigt hem te eren. Mag ik u verzoeken, Monseigneur, mij te willen helpen Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd te danken voor alle genade die ik ontvangen heb, en voor mij de deugden te vragen die noodzakelijk zijn om een vrome religieuze te worden.
Ik werp me aan uw voeten, Monseigneur, en smeek u mij te zegenen. Verwaardig u opnieuw mijn blijk van grote dankbaarheid te ontvangen en het nederige eerbetoon van het diepe respect waarmee ik de eer heb, Monseigneur, uw dienstwillige dienares te zijn,
[ondertekening ontbreekt]
63. Aan Overste P. Sempe
Nevers, 7 juni 1868
Heer Overste,
Ik ben werkelijk verlegen door de vertraging die ik ondervonden heb bij net beantwoorden van de brief waarmee u mij vereerd hebt, en bij het dankzeggen voor het schilderij dat u zo goed was mij te sturen van mijn geliefde Grot en voor het eerste nummer van de Annalen van Onze Lieve Vrouw van Lourdes.
Hoewel ik me verheug over het heilige vuur dat de schilder ontvangen heeft bij het vervaardigen van dit schilderij van de plaatsen die me zo dierbaar zijn, betreur ik de vergissing die erin geslopen is. De heer Lambert weet waarschijnlijk niet dat het onze goede Zusters van Barmhartigheid uit Nevers zijn, die de zieken in het hospitaal van Lourdes altijd verzorgd hebben en niet de Zusters van Sint Vincentius à Paolo die op het schilderij staan.
Het goede nieuws dat u mij over mijn familie geeft, Heer Overste, heeft mij goed gedaan. Ik ben vooral gelukkig te vernemen dat het mijn broer bevalt in Notre-Dame de Garaison, en dat men tevreden over hem is. Moge Maria Onbevlekt hem zegenen en hem altijd beschermen! Sta mij toe, terwijl ik u nogmaals van mijn grote dank verzeker, Heer Overste, dat ik me aanbeveel in uw dringende gebeden en in die van al uw ijverige missionarissen. Ik ben, met het diepste respect, Heer Overste, uw dienstwillige dienares,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
64. Aan pastoor Peyramale, pastoor van Lourdes
Nevers, 10 juni 1872
Mijnheer Pastoor,
Ik ben werkelijk verlegen over de vertraging die ik ondervond bij het beantwoorden van de brief die ik van u mocht ontvangen, en het bedanken voor uw inspanning bij de Monseigneur voor mijn jongste broer, die voor mij werkelijk een voorwerp van grote zorg was sedert ik mijn arme ouders verloren heb.
Ik ben geheel gekalmeerd, Mijnheer Pastoor, sedert ik uw brief gelezen heb waarin u zo barmhartig bent om mij te zeggen dat ik me over mijn familie niet ongerust moet maken en dat u zo goed bent over hen te waken. Ik ben daardoor geheel gerustgesteld.
Ontvang, vraag ik u, mijn dankzeggingen voor alle goedheid waarmee u mij en mijn familie voortdurend overlaadt. Elke dag vraag ik Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd of zij uw grootse barmhartigheid willen vergoeden.
Ik vraag u, Mijnheer Pastoor, mijn diepe respect aan de Zeer Eerwaarde Heer Pomian over te brengen, en mij in zijn gebeden aan te bevelen, ik heb daar grote behoefte aan. U weet dat beter dan ik.
Ontvang, Mijnheer Pastoor, de respectvolle gevoelens van uw erkentelijke kind,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
65. Aan pastoor Peyramale
Nevers, 28 december 1876
Mijn hart prijst zich gelukkig dat het de tijd van een nieuw jaar ziet arriveren waarin het de verlangens en de beste wensen mag uitspreken die het voor u gevormd heeft, Monseigneur. Ik vraag het Heilige Kind Jezus u nog vele jaren te midden van uw dierbare parochianen te bewaren, zodat uw goede voorbeeld en uw onvermoeibare ijver vol van barmhartigheid hen nog lange tijd kunnen stichten.
Met grote vreugde heb ik vernomen, Monseigneur, dat het werk aan uw nieuwe Kerk vordert. Ik vergeet het kleine gebed niet dat ik beloofd heb om elke dag ter uwer intentie te bidden. Veroorloof mij als wederdienst een Ave Maria te vragen, wanneer u naar mijn geliefde Grot gaat. Ik heb het hard nodig. Meer dan een jaar verblijf ik nu al in mijn witte kapel, ik verzamel de weinige krachten die ik nog heb om op zondag naar de mis te gaan, met de hulp van één arm. Ik ben blij toe als ik dat deze winter kan volhouden, want het afgelopen jaar is me dat onthouden tot aan de maand mei. Het schijnt dat ons kleine geliefde weeshuis een grote plaats in uw hart inneemt en dat u vaak als hun weldoener optreedt, en zelfs het bos voor hen hebt gekocht. Voor mij is het overbodig, Monseigneur, uw liefdadigheid nog te leren kennen. Zo vaak reeds was ik zelf het voorwerp van uw vaderlijke zorg dat ik onmogelijk denken kon dat dit anders zou zijn bij deze kleine, lieve weeskinderen. Van tevoren reeds wist ik, Monseigneur, dat zij in u het hart van een ware vader zouden vinden.
Sta me toe, Monseigneur, u nogmaals dank te zeggen voor alle goede dingen waarmee u mij en mijn familie hebt overstelpt. Mijn lieve Zuster Nathalie gelast me u haar beste wensen voor het nieuwe jaar en haar eerbetuiging over te brengen.
Wilt u, Monseigneur, mijn wensen en gevoelens van respect en dankbaarheid aanvaarden, Uw dienstwillige en gehoorzame dochter in Onze-Lieve-Heer,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
66. Aan Pastoor Peyramale
Lourdes, 1864 [verder ongedateerd] J.M.J.
Mijnheer Pastoor,
Met plezier richt ik deze regels tot u, als u het mij wilt toestaan. Maar ik ga het niet lang maken, omdat ik niet goed in staat ben te schrijven. Ongetwijfeld omdat de goede God het zo wil, dien ik mij, bijgevolg, neer te leggen en te onderwerpen aan Zijn heilige en geliefde wil. Thans beloof ik van tijd tot tijd een klein gebed voor u te zeggen, evenals voor uw parochianen en uw dierbaren.
Als ik naar de gezegende Grot zal gaan, zal ik een bijzondere herinnering voor u meenemen. In ruil daarvoor wilt u misschien, Mijnheer Pastoor, in uw memento een intentie opnemen voor de lieve Zuster Gilberte en voor mij, die het zo nodig hebben, vooral op dit moment.
Verwaardig u, Mijnheer Pastoor, de respectvolle gevoelens te ontvangen vol eerbied van
Uw deemoedige dienares,
Bernadette Soubirous
67. Aan Pater Charles Bouin
Lourdes, 9 juli 1864
Zeer Eerwaarde Heer,
U zult niet kunnen geloven hoeveel plezier uw vereerde brief mij bezorgde. Vol ongeduld heb ik erop gewacht. Het maakt me gelukkig te beseffen dat u mij niet vergeet in uw gebeden en vooral bij het heilig Misoffer. Wat mij betreft, ik vergeet u ook niet. Ik denk vaak aan u en vooral als ik gelegenheid heb om de Grot te bezoeken. In gebed zullen we ons hele leven verenigd blijven, als u mij dat toestaat, Zeer Eerwaarde Heer, want ik voel mij met u verbonden vanaf het eerste moment dat ik de eer had u te zien. Ik weet niet waarom, het is de goede God die ervoor zorgt en alles wat hij doet, is goed. Hoe dan ook, ik heb in u het volste vertrouwen dat men in iemand kan hebben.
U vraagt mij of ik de volledige strekking van uw gedachte wel begrepen heb toen u me zei dat ik voor u van groot belang kon zijn, arme [!] ik, ellendig schepsel dat ik ben. Het tegendeel is waar, Zeer Eerwaarde Heer: veel meer bent u degene die van groot belang zijt voor mijn zielenheil. Ik hoop intussen dat de goede Moeder barmhartig voor ons zal zijn. Zij weet dat wij zonder haar hulp niets kunnen, zodat zij erbarmen met haar kinderen dient te hebben.
De gebeden die u voor mij zo welwillend hebt uitgesproken, hebben mij goedgedaan. Jazeker, en ik hoop dat ze blijven duren, want op dit moment heb ik ze nodig. Ik had u eerder willen schrijven, maar de vele bezoeken hebben mij verhinderd aan die grote wens te voldoen, maar denk niet, Zeer Eerwaarde Heer, dat het uit onverschilligheid was, nee. Ik ben deze week vier maal bij de Grot geweest; ik heb u bij de goede Moeder niet vergeten. Ik hoop dat u verkrijgt wat u verlangt, zij kan het u niet weigeren. Mijn familie sluit zich bij mij aan in het overbrengen van duizend lieve groeten, en vooral mijn zus vraagt u haar niet te vergeten in uw gebeden. Ik beveel u mijn broer aan, de oudste van de jongens, die nogal lui is op school. Hij is niet altijd zo gehoorzaam tegenover mijn ouders als ik wel zou willen.
Ik eindig deze krabbels door mij nogmaals aan te bevelen, Zeer Eerwaarde Heer, in uw dringende gebeden. U kunt gerust zijn betreffende het onderwerp van uw brief, niemand heeft hem opengemaakt behalve ik: mijn ouders hebben mij laten halen, dat was tegelijk een mooie gelegenheid om elkaar weer te zien. Voor wat betreft de Verschijning, Zeer Eerwaarde Heer, ik zal u er de volgende keer over berichten. Ondanks mijn beste intenties, krijg ik het op dit moment niet voor elkaar. Het is onmogelijk, want het is bij mij een kwestie van vallen en opstaan. Ik heb reeds verschillende pogingen gedaan, en dat ontmoedigt me bij het voltooien ervan. Nauwelijks heb ik de pen opgepakt of ik moet hem weer wegleggen.
Ik bid u, Zeer Eerwaarde Heer, de gevoelens van respect te aanvaarden van uw deemoedige en geheel toegewijde dienares,
Bernadette Soubirous
P.S. Zeer Eerwaarde Heer, mevrouw Forel is zo goed geweest mij uw portret te tonen om te zien of ik het herkende; ik heb u er perfect in herkend, maar u maakt me afgunstig, want het had weinig gescheeld of ik had het gehouden.
68. Aan Pater Charles Bouin
Lourdes, 22 augustus 1864
Zeer Eerwaarde Heer,
Ik vraag u mij te verontschuldigen voor de vertraging waarmee ik u schrijf: denk niet dat het uit onverschilligheid is. Zeker niet!, want ik dacht er elk moment aan. Ik had er liever niet zo vaak aan gedacht, vooral omdat het toch niet kon. Ook op school heb ik al enige tijd niets kunnen doen: alles wat ik doe, is pelgrims ontvangen van 's morgens tot 's avonds. Daarom gebruik ik het moment dat ik nu heb, om enkele regels te schrijven.
O wat zou ik gelukkig zijn, Zeer Eerwaarde Heer, u hier in Lourdes te zien, vooral als u kon blijven. Ik zal bidden tot de goede God en de heilige Maagd om u te laten weten of u hun kluizenaar moet worden. Ik zou wel hetzelfde als u willen doen, want het put me uit om zoveel mensen te moeten zien. Bid voor mij, vraag ik u, dat God mij spoedig opneemt te midden van zijn bruiden, want dat is mijn grote, zij het onwaardige verlangen.
Ik weet niet hoe ik u voldoende bedanken kan voor al het goede dat u mij geeft, vooral dat u mij en mijn familie elke dag gedenkt bij het Offer van de Heilige Mis. Ik ben u er zeer erkentelijk voor, Zeer Eerwaarde Heer.
Van mijn kant vergeet ik u in mijn zwakke gebeden evenmin. Ik heb mevrouw Forel niets gezegd over uw brieven: zijzelf heeft mij gevraagd of ik van u een brief ontvangen had. Ik heb het haar bevestigd, omdat ik dacht dat u misschien in uw brief aan haar erover gesproken had, want ze zei me dat ze het wist en dat zij zelf ook een brief ontvangen had. Maar overigens heb ik haar betreffende die brieven niets gezegd, niet één enkel woord.
U vraagt mij naar de namen van mijn familie; hier komen ze. Ik begin met mijn vader, dan de anderen: Francois, Louise, Marie, Jean-Marie, Augustin, Pierre, Jean. De achtste vermeld ik niet, veronderstellende dat u haar niet vergeten bent.
Ik was aangenaam verrast, Zeer Eerwaarde Heer, toen ik uw vereerde brief opende en uw geliefde portret aanschouwde. Ik weet me van vreugde geen raad. Ik heb het heel wat keren bekeken sinds ik het ontvangen heb, maar helaas moet ik me tevreden stellen met het te bekijken. Ik weet eigenlijk niet hoe ik u mijn erkentelijkheid kan betuigen en bedanken voor de toezending ervan.
Ik zal doorgaan met bidden tot de persoon voor wie u mij vraagt te bidden. Wees zo vriendelijk haar te vragen of ze de liefde kan opbrengen een deel van haar lijden aan de Heer op te dragen voor mij. lemand heeft mij verzocht u te vragen of u zo barmhartig wilt zijn om een collecte te houden voor een gezin dat volgens het verhaal van deze persoon in ongelukkige omstandigheden verkeert. Zij heeft mij verboden om haar naam te noemen, maar ik weet dat u haar kent, omdat u verscheidene keren over haar gesproken hebt en u haar reeds geruime tijd kent naar haar eigen zeggen. Ook vroeg ze mij u te zeggen, of u het wou doen en als u iets mocht ontvangen, de coupon naar mevrouw Forel te sturen. Misschien dat u het begrijpt, maar laat het niet blijken, vraag ik u, want dat heeft ze me op het hart gedrukt.
Heel mijn familie draagt me op om u allerlei dingen te zeggen en sluit zich aan bij mijn verzoek aan u om hen niet te vergeten in uw dringende gebeden. Ik beëindig mijn krabbels met u een goede gezondheid toe te wensen. Ik vraag u, Zeer Eerwaarde Heer, de gevoelens van respect te aanvaarden van uw toegewijde dienares,
Bernadette Soubirous
69. Aan pater Cluzel
Lourdes, 24 april 1864 J.M.J.
Zeer eerwaarde Pater,
Ik wil de brief van mijn geliefde zuster Gilberte niet laten verzenden zonder u enkele woorden te schrijven, al is het alleen maar om te zeggen dat wij de noveen gehouden hebben voor u en voor mijn geliefde Moeder Madeleine. Mijn lieve Moeder is zo welwillend geweest toe te staan deze noveen bij de gezegende Grot te beginnen en te besluiten. Thans zetten wij ons gebed speciaal voor u voort, opdat de Onbevlekte Maagd u van een goede gezondheid zou laten genieten om nog lang veel goeds te doen.
Sta mij toe, zeer eerwaarde pater, mij in uw gebeden aan te bevelen als ook in die van de gehele communiteit, want dat heb ik wel nodig.
De lieve Moeder en alle zusters van Lourdes drukken mij op het hart om u te zeggen dat de trein doorrijdt tot Tarbes en dat zij uw komst vol ongeduld tegemoet zien. Mijn zuster Gilberte heeft hun dikwijls verteld dat u van plan bent om onze bergen te bezoeken, die zo lieflijk zijn.
In afwachting van uw komst, zeer eerwaarde pater, vraag ik u het respect te ontvangen van iemand die gelukkig zou zijn u te leren kennen,
Bernadette Soubirous
70. Aan Pater Pomian
Nevers, 2 januari 1867
Eerwaarde Pater,
Ik had nooit gedacht dat een zo zware slag zo vroeg mijn hart zou treffen. Ik kan u de pijn niet beschrijven die ik heb ervaren bij het vernemen van de zo plotselinge dood van mijn moeder. Ik vernam haar dood eerder dan haar ziekte. Ik begrijp dat men zo handelde om mij geen leed te bezorgen, maar helaas! De klap was er niet minder wreed door, want bij het lezen van de brief die mijn eerwaarde Moeder mij schreef, maakte ik me geen enkele illusie. Mijn eerste gedachte was dat mijn moeder niet meer in deze wereld was. Ik zette me ertoe dit verdrietige offer aan Onze-Lieve-Heer en zijn heilige Moeder op te dragen, ik zocht mijn toevlucht aan de voet van hun altaar met enkele gebeden voor haar zielenrust en om hulp af te smeken voor de rest van mijn familie. Daar ook heb ik Onze-Lieve-Heer gevraagd mij de benodigde genade te schenken om het kruis dat hij me oplegt, moedig te dragen.
Ik zou u erkentelijk zijn, Zeer Eerwaarde Heer, als u in uw dringende gebeden een intentie zou willen opnemen voor de zielenrust van mijn moeder en voor die van mijn geliefden.
Ik blijf Onze-Lieve-Heer onophoudelijk vragen uw gezondheid te bewaren en dat hij u steeds meer met zijn rijke zegeningen mag overladen, opdat u zich nog lange tijd ervoor kunt blijven inspannen dat men hem gaat liefhebben. Dit zijn mijn geloften en wensen voor u aan het begin van het jaar. Aanvaard, Zeer Eerwaarde Heer, de respectvolle gevoelens van uw deemoedige en dankbare dienares,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
71. Aan pater Pomian
Nevers, 28 december 1876
Zeer Eerwaarde Pater,
Ik wil de eerste dag van het jaar niet voorbij laten gaan zonder u mijn verlangens en beste wensen voor het nieuwe jaar over te brengen, in het bijzonder de hoop om u, als de goede God het belieft, in de loop van het jaar weer in Nevers te ontmoeten. Ik verlang ernaar dan iets vriendelijker te zijn dan de laatste keer. Elke keer wanneer ik eraan terugdenk hoe onaangenaam ik was toen ik u ontving, ben ik nog steeds van slag. Ik bied u duizendmaal excuus aan en hoop dat u het mij niet kwalijk neemt. Wat zal ik u over mij vertellen? Niet veel goeds: mijn maag is bepaald niet meegaand. De spijsvertering doet elke keer weer pijn. Toch houd ik nu sedert een maand wat meer voedsel binnen. Toen ik onlangs tegen de dokter zei dat het wel erg lang duurde, keerde hij me zijn rug toe en zei hij dat ik een verschrikkelijke vijand had. Ik begin te geloven dat hij aan het eind van zijn Latijn is.
Ik verzoek u, Zeer Eerwaarde Heer, mijn nieuwjaarswensen aan rnejuffrouw Pomian over te brengen en mij in haar dringende gebeden aan te bevelen. Sta me tenslotte toe, Zeer Eerwaarde Heer, om mij in uw heilige gebeden aan te bevelen, ik vergeet u niet in de mijne, hoe zwak ook. Onze waarde Moeder-Overste en de aanwezige Zusters gelasten me u hun beste wensen en eerbetuiging over te brengen.
Wilt u, alstublieft, Zeer Eerwaarde Heer, mijn oprechte en diepgevoelde wensen en de uitdrukking van mijn dochterlijke hoogachting aanvaarden, Uw dankbare en dienstwillige dochter in Onze-Lieve-Heer,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
72. Aan pater Pomian
Nevers, 15 September 1878
Eerwaarde Pater,
Ik betreur het ten zeerste dat ik u niet eerder heb kunnen schrijven, maar de dood van onze dierbare en geachte Mijnheer Pastoor heeft mij geschokt. Wat een vreselijk verlies voor de inwoners van Lourdes! Zij zouden zeer ondankbaar zijn als zij in de dood van onze dierbare en goede Herder niet een overvloedige ijver voor de glorie van God en het heil van hun zielen zouden erkennen. Het schijnt dat de ellende die hij ondervond over de nieuwe kerk, sterk aan zijn dood heeft bijgedragen. Het zou mij geenszins verbazen. Het werk dat hij zo goed begonnen was, lag hem nauw aan het hart! Men moet de plannen van de goede God respecteren, omdat er niets gebeurt zonder zijn instemming, maar anders zou ik mijn geliefde Lourdenaren het verwijt maken dat zij deze goede Vader, die hun zo'n warme vaderlijke belangstelling toedroeg, verdriet hebben gedaan.
Ik heb dit verpletterende nieuws op het feest van Maria's geboorte vernomen. Om 9 uur zocht mijn lieve Zuster Nathalie mij op in de koorbanken en vertelde me dat men zojuist bericht gekregen had dat Mijnheer Pastoor er bijzonder slecht aan toe was. Die dag daarop kwam het bericht van zijn dood. Ik kan u met geen mogelijkheid vertellen, eerwaarde pater, hoezeer ik geleden heb! Maar hoewel het verdriet dat ik voelde, groot was, even groot was de troost toen ik vernam dat onze betreurde Mijnheer Pastoor bij volle bewustzijn de laatste sacramenten heeft mogen ontvangen, terwijl hij in zijn laatste moment werd bijgestaan door u, Zeer Eerwaarde Heer, zijn hartsvriend, zijn trouwe steun en toeverlaat.
De heilige Maagd heeft onze Goede Vader onthaald op de feestdag van haar Geboorte om hem zo de offers en zware beproevingen te vergoeden die hij omwille van haar liefde gedragen en geleden heeft. Ik twijfel geen moment, eerwaarde Pater, aan de diepe droefheid waarin de plotselinge en onverwachte dood van onze waarde en geachte Herder u heeft ondergedompeld. De respectvolle verbondenheid die u met hem had, zegt mij dat de leegte waarin hij u achterlaat, compleet moet zijn.
Alleen de gedachte dat wij in de hemel thans een beschermer meer hebben, kan onze pijn verzachten.
Sedert een maand of drie is mijn gezondheid een stuk beter. Ik kan weer een groot deel van de diensten van de communiteit volgen. Ik wandel en ik heb weer trek.
Door u te verzoeken, eerwaarde Pater, mij een kleine plaats te geven in uw gebeden en heilige offers, betuig ik u mijn respect en erkentelijkheid waarmee ik de eer heb uw nederige en dienstwillige kind te zijn,
Sta me toe dat ik mij tot u richt met oprechte dankzeggingen voor de vaderlijke zorg en de grote belangstelling die u zo vriendelijk aan de dag legt voor mijn jonge broer, die mij, sedert kort, grote zorgen baart. Ik beef elke keer bij de gedachte aan de verantwoording die ik bij Onze-Lieve-Heer moet afleggen over zijn ziel.
Mijn lieve Moeder Alexandrine vertelde me in haar brief dat Marie en Joseph, toen ze onlangs terugkeerden van Poueyferre, Pierre waren tegengekomen, die zich voor hen uit de voeten maakte, en vervolgens een 'lange neus' naar hen trok; ik begrijp niet waarom hij zich tegenover hen zo kwalijk opstelt. Joseph beweert dat hij hem niets heeft gezegd, dat hij daarentegen altijd zeer goed voor hem was.
Ik verzoek u daarom, mijn Vader, wilt u mij, bid ik u, vertellen of Pierre werkelijk zo'n lastpak is. Mijn lieve Moeder vertelde me ook in haar brief dat Joseph Pierre vaker in het gezelschap van kinderen van zijn leeftijd gezien had die hem veel kwaad kunnen berokkenen, juist omdat hij bij hen is.
U begrijpt, mijn Vader, dat als ik me zorgen maak, dit niet ten onrechte is. Ik vrees werkelijk dat hij als een slecht mens eindigt.
Neemt u mij niet kwalijk, mijn Vader, dat ik de beide brieven aan mijn broers bij de uwe insluit. Wilt u ze zelf aan hen overhandigen, en ze doen lezen in uw aanwezigheid, zodat u een woordje tot hen kunt zeggen.
Wilt u, mijn zeer Eerwaarde Vader, de diepe gevoelens van respect en dankbaarheid aanvaarden van uw dienstwillige dienares,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
74. Aan pater Sempe
Nevers, 15 januari 1878
Zeer eerwaarde Vader,
Ik betreur het ten zeerste dat ik u niet al eerder mijn erkentelijkheid heb kunnen betuigen voor het feit dat u zich verwaardigt om belangstelling te tonen voor mijn jongste broer. Ik hoop dat hij uw vriendelijke en hulpvaardige raad steeds met onderwerping zal aannemen.
Ik ben blij te vernemen dat Monseigneur zo goed was zijn ogen op mijn kleine broer te laten vallen en dat hij hem tot zijn kamerdienaar heeft gemaakt. Ik hoop dat de lieve jongen het vertrouwen dat Zijne Hoogheid in hem stelt, met goed gedrag zal beantwoorden.
Sta me toe, mijn zeer Eerwaarde Vader, dat ik u dank voor de heilige gebeden die u voor mij bij mijn geliefde grot gedaan hebt. Het is me niet meer toegestaan de Heilige Mis op zondag te bezoeken, dat is een groot offer, waarin ik moet berusten.
Wil u, bid ik u, Mijn zeer Eerwaarde Vader, de respectvolle en dankbare gevoelens aanvaarden van uw dienstwillige dienares,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
75. Aan Paus Pius IX
Nevers, 17 december 1876 J.M.J.
Zeer Heilige Vader,
Ik had nooit de pen durven opnemen om Uwe Heiligheid te schrijven, ik, arme kleine zuster, als onze eerwaarde bisschop, Monseigneur de Ladoue, mij niet had aangemoedigd, ondanks de grote wens die ik koesterde om mij op de knieen voor uw voeten te werpen, zeer Heilige Vader, en u te bidden om mij uw apostolische zegen te geven, die, daarvan ben ik overtuigd, mijn zo zwakke ziel nieuwe kracht zal schenken.
Aanvankelijk was ik bang indiscreet te zijn. Nadien is het in me opgekomen dat Onze-Lieve-Heer net zo lief wordt lastiggevallen door de kleinen als de groten, net zo lief door armen als rijken, en dat hij zich aan ieder van ons geeft zonder onderscheid. Die gedachte heeft me moed gegeven, zodat ik niet meer bang ben. Ik kom tot u, zeer Heilige Vader, als een arm klein kind tot de zachtmoedigste onder de Vaderen, vol overgave en vertrouwen. Wat kan ik doen, zeer Heilige Vader, om u mijn dochterlijke liefde te betuigen? Ik kan alleen maar voortzetten wat ik tot nu toe gedaan heb, dat wil zeggen: lijden en bidden. Gedurende enkele jaren al heb ik mij, hoewel onwaardig, als dienares van Uwe Heiligheid opgesteld. Mijn wapens zijn het gebed en het offer, die ik zal dragen tot mijn laatste zucht. Dan pas zal het wapen van het offer vallen, maar dat van het gebed zal me vergezellen naar de hemel; daar zal het veel krachtiger zijn dan hier op deze aarde van ballingschap.
Ik bid elke dag tot het Geheiligde Hart van Jezus en het Onbevlekte Hart van Maria om u nog lang onder ons te houden, omdat u hen zo goed doet kennen en liefhebben. Ik heb het zoete vertrouwen dat de Geheiligde Harten zich verwaardigen deze mijn hart zo dierbare wens te verhoren. Het schijnt me toe, wanneer ik overeenkomstig de intenties van Uwe Heiligheid bid, dat de Heilige Maagd vanuit de hemel vaak haar moederlijke blik op u doet neerkomen, zeer Heilige Vader, omdat u haar Onbevlekt hebt geproclameerd. Ik geloof graag dat u bij de heilige Moeder bijzonder geliefd bent, omdat zij, vier jaar nadien, zelf op aarde is komen zeggen: "Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis."
Ik wist niet wat dit betekende, ik had dat woord nog nooit gehoord. Sedertdien, wanneer ik erover nadacht, zei ik vaak tegen mezelf dat de Heilige Maagd goed is. Men zou zeggen dat zij gekomen is om de uitspraak van onze Heilige Vader te bevestigen. Ik hoop dat deze goede Moeder mededogen met haar kinderen zal hebben, en dat zij zich verwaardigen zal nogmaals haar voet op het hoofd van de kwaadaardige slang te zetten, om aldus een einde te maken aan de beproevingen van de Heilige Kerk en de pijn van haar Verheven en Welbeminde Pontifex.
Ik kus in alle nederigheid uw voeten, met het diepste respect, Zeer Heilige Vader, Uwe Heiligheid,
Uw nederige en dienstwillige dochter,
Zuster Marie-Bernard Soubirous Religieuze van de Barmhartigheid en het Christelijk Onderwijs te Nevers
05-10-1978
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Brieven van Bernadette [3]
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Brieven van Bernadette [3]
36. Aan haar broer Pierre
Nevers, 17 juli 1877
Ik ben erg blij dat je bij de Zeer Eerwaarde Heer Sempe verblijft, die u goede raad zal kunnen geven. Ik meen dat u daar grote behoefte aan hebt. Het schijnt dat u zich met betrekking tot Marie en Joseph, onze schoonbroer, totaal ongepast gedragen hebt. Er is mij een verhaal verteld dat me veel verdriet gedaan heeft. Ik had nooit gedacht dat u in staat was zich tot een dergelijk punt te verlagen. Luister waar het om gaat: laatst zou u Joseph en Marie op de weg van Poueyferre ontmoet hebben, u [...] [...] uit de voeten, om hun vervolgens een 'lange neus' te geven. Als dat waar is, draag ik u op excuses aan te bieden voor uw gebrek aan respect jegens hen en het verdriet dat u hun hebt aangedaan.
Is dit de manier om de opvoeding die u van de goede Paters genoten hebt, te benutten? Denkt u hun dank te betuigen en troost te schenken door hun goede voorbeeld en hun vriendelijke lessen zo slecht in de praktijk te brengen?
Denkt u dat de goede God en de Heilige Maagd hiermee tevreden of vereerd zouden zijn? Zeker niet. Als u van hen houdt, toch!, moet u dat bewijzen door u voortaan onberispelijk te gedragen. U bent de jongste van het gezin, u bent respect verschuldigd aan Marie, aan Joseph en aan Jean-Marie, ik wil dat u van hen allemaal houdt, dat [...] [...] pater Sempe [...] zijn goede raad die u voordeel brengt, daar ben ik zeker van.
Ik ben erg blij dat je het beroep van tuinman uitoefent, wat je verder zal kunnen helpen, zeker als het je bevalt. Ik raad je aan om slecht gezelschap te mijden. Het zal je kwaad berokkenen zonder dat je het in de gaten hebt. Houd van je werk, je zult zien dat je jezelf erin kwijt kunt.
Ik hoop, lieve Pierre, dat dit de eerste en de laatste keer was dat men mij verwijten maakt over [..]
P.S. Mijn gezondheid gaat vooruit, ik wandel iedere dag in de tuin om kracht op te doen.
Het ga je goed.
37. Aan haar broer Pierre
Nevers, 7 oktober 1878
Lieve broer,
Onze hooggeachte Moeder-Overste had me, toen ze mij jouw lieve brief overhandigde, bijna berispt omdat ik jou zo lang niets over mijn gezondheid bericht heb. Ik ben blij je te kunnen zeggen dat mijn krachten beetje bij beetje terugkeren. Ik ben wel nog een beetje wankel. Sedert een maand of drie ben ik aan krukken overgeleverd. Maar wees niet bevreesd, het is niks ernstigs, gewoon gewrichtsontsteking in mijn knie, die me wel pijn bezorgd heeft, dat is waar, maar het is al voorbij.
Lieve vriend, ik kan deze brief niet versturen zonder je in mijn geluk te laten delen. Op 15 september, de dag die gewijd is aan de Zeven Smarten van de Heilige Maagd, is mij de buitengewone gunst verleend mijn grote religieuze geloften af te leggen. Steun mij door in je gebeden Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd te danken. De reden waarom ik je zo zelden schrijf, is deze: men heeft me verteld dat mijn brieven overal rondgaan. Dat heeft me veel verdriet gedaan, en als dat nog eens gebeurt, schrijf ik niemand meer.
Wat je tranen betreft, ik zal je zeggen dat bij het lezen van je brief mij dezelfde zwakheid overviel. Ik moest mijn toevlucht nemen tot mijn zakdoek. Je ziet dat ik begrijp wat je goede hart doormaakt. Laten we, goede vriend, een beetje mild voor elkaar zijn: als de goede God van ons het offer vraagt dat wij elkaar op deze aarde niet meer terugzien, moeten wij dat met vreugde brengen. Ik verzoek je mijn diepe respect aan Monseigneur over te brengen, door Zijne Hoogheid te vragen of hij mijn dank wil aanvaarden voor het feit dat hij zich verwaardigt zo'n groot belang in jou te stellen.
Het ga je goed, lieve broer, ik omhels je allerinnigst. Je geheel toegewijde zus, die je ontmoet bij de Geheiligde Harten van Jezus en Maria,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
P.S.: Ik sluit in mijn brief een klein Heilig Hart in dat ik gemaakt heb, draag het bij je.
38. Aan haar broer Pierre
Nevers, 5 januari 1879
Lieve broer,
Ik ontving je brief met voelbare vreugde. Dat vermoedde je wel, denk ik, omdat je mijn tedere gevoelens voor jou kent. Ik was ook blij te horen dat Jean-Marie een goede reis heeft gehad, want ik wachtte ongeduldig op nieuws van hem. Ik had hem zozeer op het hart gedrukt mij bij aankomst te schrijven omdat ik vreesde dat hem iets vreselijks was overkomen.
Ik heb van onze hooggeachte Moeder vernomen dat mijn zus ziek was, hetgeen me zeer bedroefd heeft, omdat ik niet wist hoe ernstig het was: het is al een tijdje terug. Ik wil heel graag weten hoe het zit. Misschien zat het haar dwars dat mijn broer mij is komen opzoeken zonder haar iets te vertellen. Als je daarover iets te weten kunt komen zonder te laten merken dat ik je daarover heb aangesproken, zou je me een groot plezier doen. Ik vraag je verstandig en zachtaardig te zijn, als je wilt dat de goede God je het genoegen schenkt waarnaar je kennelijk zo sterk verlangt, namelijk mij te komen opzoeken. Ik ga vooruit, ik hoest minder nu het weer een beetje zachter wordt. Onze hooggeachte Moeder heeft mij toegestaan een noveen te houden voor Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes om genezing voor mij te vragen. Die eindigt zaterdag. Ik nodig je uit je intenties daarmee te verenigen, dat vraag ik ook aan heel mijn familie. Mocht ik genezen, dan vraag ik jullie allemaal naar de Grot te gaan uit dankbaarheid voor deze grote gunst.
Je wilt wel zo vriendelijk zijn mijn diepe respect aan de Monseigneur over te brengen, ik hoop dat hij mijn goede wensen voor het nieuwe jaar wil aanvaarden. [...] Misschien wil je ook mijn gevoelens bij de familie vertolken, zeg hun dat zij altijd op mijn vurige wensen kunnen rekenen.
Met deze gevoelens neem ik afscheid van je, welbeminde broer, in de plezierige verwachting je te ontmoeten, duizend gelukwensen,
Adieu pour Dieu,
Je liefhebbende zus,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
39. Aan haar broer Pierre
Nevers, 8 december 1872
Mijn lief broertje,
Ik dank je voor het goede nieuws over de familie. Ik ben vooral blij te vernemen dat onze neef Pierre Vignes bij jou in Garaison is. Ik raad jullie beiden aan lief te zijn, vlijtig je huiswerk te maken en veel te houden van de goede God en de Heilige Maagd, opdat zij ons mogen beschermen. Op die manier zullen jullie je lieve en gewaardeerde leraar tevredenstellen. Ga door, mijn lieve vriendjes, om welwillend tegemoet te komen aan zijn zorg en vaderlijke inspanningen, de goede God zal jullie liefhebben en zegenen. Ik ben heel tevreden met de goede voornemens die je op retraite gemaakt hebt, vooral dat je de goede God en de Heilige Maagd met heel je hart wilt liefhebben; dat vraag ik alle dagen voor jou. Bijna had ik aan jouw voornemens deze nog willen toevoegen: om Jezus te behagen zal ik bijzonder mijn best doen in de klas, om geen tijd te verliezen. Vaarwel, mijn lieve kleine Pierre, breng mijn respect over aan de Heer Overste door mij in zijn dringende gebeden aan te bevelen. Ik vraag hem mijn dank te aanvaarden voor al het goede dat hij voor jou doet. Ik omhels jullie, mijn lieve vrienden, allerinnigst, en ik beveel me aan in jullie gebeden opdat ik een ijverige religieuze mag worden. Laten we ook bidden voor de arme zondaars, en voor onze Heilige Vader, voor de heilige Kerk. Laten we de dierbare zielen in het vagevuur niet vergeten, vooral die van onze lieve verwanten.
Vaarwel, mijn lief broertje, vergeet mij niet bij de Heilige Harten van Jezus en Maria. Daar ontmoet ik jou,
Je toegewijde zus,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
Hier mijn adres:
Zuster Marie-Bernard Soubirous, Moederhuis van de Zusters van Barmhartigheid, Saint-Gildard, Nevers.
40. Aan haar nicht Jeanne Vedere
Nevers, 30 maart 1875
Lieve nicht,
Het is overbodig u te vertellen welk geluk ik onderging toen ik vernam dat Onze-Lieve-Heer uiteindelijk uw wens heeft verhoord door u het vurige verlangen te laten realiseren dat u al zo lang koesterde, namelijk uzelf op een bijzondere manier aan Hem te wijden. Het lijkt me dat u tegenwoordig verlangend omgaat met kruis en lijden, om hem zo uw liefde en dankbaarheid te betuigen.
Mijn lieve nicht, vraag Onze-Lieve-Heer of hij mij een vonkje van Zijn liefde wil geven. U moest eens weten hoeveel ik daarvan nodig heb! Ik vraag u, beloof mij alle dagen voor mij te bidden dat ik een vrome en vurige religieuze zou worden, wat slechts een klein streven is. Ik reken op uw goedheid, niet?
U zult ongetwijfeld vernomen hebben dat ik mijn beide ouders verloren heb. Ik vraag u zo goed te zijn zo nu en dan tot Onze-Lieve-Heer te bidden voor de rust van hun dierbare ziel. Ik zou u zeer erkentelijk zijn indien u hen in de gebeden van uw communiteit wilt aanbevelen, evenals mijzelf, mijn zus en mijn beide broers. Ik zal u niet vergeten in mijn gebeden, hoe zwak ook.
Wilt u, vraag ik u, lieve nicht, mijn diepe respect betuigen aan uw Eerwaarde Moeder Abdis, evenals aan uw geachte Moeder de Novicen-meesteres, en mij in hun dringende gebeden aanbevelen. Wilt u, vraag ik u, mij niet vergeten wanneer u uw dierbare ouders schrijft en hun mijn diepe respect betuigen.
Excuseer, lieve nicht, dat ik zo getreuzeld heb u te schrijven, ik ben altijd erg lui in het opnemen van de pen.
Het ga u goed, mijn lieve nicht. Ik laat u in de Heilige Harten van Jezus en Maria.
Zuster Marie-Bernard Soubirous
41.Aan haar nicht Lucile Pene
Nevers, 21 mei 1873
Lieve nicht,
Ik dank je voor de gebeden die je voor mij gedaan hebt, evenals voor die van je lieve familie. Bid minder voor mijn gezondheid en veel meer voor mijn arme ziel. Vraag Onze-Lieve-Heer of hij van mij een religieuze naar zijn hart wil maken. Gezondheid bezat ik altijd genoeg, maar liefde voor Onze-Lieve-Heer bezit ik nooit genoeg.
Ik vraag je mijn respectvolle en innige groeten aan mijn ooms en tantes over te brengen. Zeg je kleine broertje dat hij braaf en gehoorzaam moet zijn aan zijn papa en mama. Hij moet verstandig worden, want hij bereidt zich voor op zijn Eerste Communie.
Ik draag Marie op mijn neefjes en nichtjes Nicolau namens mij te omhelzen, evenals de kleine Bernadette Vignes, van wie ik veel hou. Stuur mij een bericht over hen wanneer je mij schrijft.
Het ga je goed, lieve nicht, vergeet me niet bij de Heilige Harten van Jezus en Maria.
Je geheel toegewijde nicht,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
42. Aan haar nichtje Lucile Pene
Nevers, 3 november 1876
Lieve nicht,
Ik heb je brief die me zo veel plezier deed, nog niet eerder kunnen beantwoorden; de enige reden voor deze vertraging is mijn slechte gezondheid. Ik voel me thans lets beter; toch kan ik de ziekenzaal nog niet verlaten.
Ik was zeer bezorgd, lieve nicht, toen ik hoorde dat je je man eraan moest herinneren dat men op zondag naar de mis dient te gaan. Ik vrees voor jullie, als ik eraan denk dat Onze Lieve Heer gezegd heeft dat we voor alles net koninkrijk van God en zijn rechtvaardigheid moeten zoeken. Hij belooft dat al het andere er ons vervolgens bij gegeven zal worden. Ik dring erop aan dat jullie de heilige zondag naleven. Werken op zondag zal jullie niet rijk maken; integendeel, je zult ongeluk over jullie en jullie kinderen afroepen. Alsjeblieft, doe dat niet. Jullie moeten een voorbeeld zijn, niet alleen voor mensen uit de stad, maar ook voor vreemden die naar Lourdes komen.
Ik vraag je mijn respect over te brengen aan mijn lieve oom en mijn lieve tantes, en ook aan mijn lieve meter.
Ik beveel mijn neven en nichten aan hun religieuze plicht steeds trouw te vervullen. Ik vraag jullie allen voor mij tot de Heilige Maagd te bidden, elke keer wanneer jullie naar de Grot gaan. Het ga je goed, lieve vriendin.
Je nicht, die je innig omhelst, Zuster Marie-Bernard Soubirous
PS: Mag ik je vragen deze brieven van mij zo snel mogelijk bij Marie en mijn broer Pierre te bezorgen.
43. Aan haar peettante, tante Bernarde
Nevers, 27 december 1876
Mijn goede en lieve meter,
Ik wil de eerste dag van het jaar niet voorbij laten gaan zonder u het beste voor het nieuwe jaar te wensen. Ik verzeker u dat ik mijn gebeden, hoe zwak ook, ter uwer intentie en voor de noden van uw lieve familie tot de Heer richt. Ik heb het heerlijke vertrouwen, goede en lieve meter, dat mijn beide neven en mijn lieve nichten u steeds meer tot troost strekken, ook in de toekomst, als zij zich tegenover uw goede en liefdevolle raadgevingen steeds gehoorzaam en volgzaam opstellen.
Ik bid mijn nichten of ze mij in hun gebeden niet willen vergeten, vooral wanneer ze naar de Grot gaan. Ik geloof dat Lucile een beetje boos op mij is: omdat ik geen bericht meer van haar krijg, vraag ik me vaak af waarom. Nu, ik geloof dat ik het gevonden heb. Ik herinner me dat zij me een keer uit Saint-Pé geschreven heeft. Ik ben totaal vergeten haar te antwoorden; ik vraag haar of ze het mij niet kwalijk wil nemen. Het is geen onverschilligheid van mij, maar een nalatigheid die ik zeer betreur. Hoe gaat het met mijn lieve petekind? Houdt ze veel van de Goede God? Is ze verstandig? Ik wou dat ik nieuwjaarsgeschenken had die ik haar kon sturen, maar ik ben erg arm, ik heb niets, helemaal niets. Wel bid ik tot het Heilige Kind Jezus om haar Zijn liefde als nieuwjaarsgeschenk te geven, en dat Hij haar almaar vromer mag maken, evenals haar zussen. Ik draag haar op jullie allen een dikke kus van mij te geven.
Mijn lieve meter, u zult niet tevreden zijn als ik deze brief verstuur zonder over mijn gezondheid te spreken. Ik voel me beter, maar mijn maag is bepaald niet meegaand. Daarom doe ik er deze keer zo lang over te herstellen. Maar het ontbreekt me niet aan goede zorg: ik ben beduusd van al die goedheid die mijn oversten en vriendinnen mij betonen. Ik besluit, mijn goede en lieve meter, door u allerinnigst te omhelzen, evenals mijn lieve nichten.
Uw dienstwillige petekind,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
44. Aan haar petekind Bernadette Nicolau
Nevers, 11 januari 1879
Mijn lieve kleine petekind,
Je brief bezorgde mij een intense vreugde. Alles wat jullie aangaat, heeft mijn belangstelling, want ik draag jullie allen steeds tedere gevoelens toe. Ik dank je voor de goede gebeden die je voor mij gedaan hebt. Ik op mijn beurt bid dat je verstandig, gehoorzaam en vroom mag blijven. Ik vind het jammer dat je de school gaat verlaten terwijl je nog zo jong bent. Dit is het moment waarop je het meest zou moeten profiteren, nu je iets ouder bent en verstandiger.
Nou ja, niemand is tot het onmogelijke gehouden. Als je nodig bent als hulp van mijn peettante, moet je daar iets voor opofferen. Zeg haar, je moeder, dat ik aan haar denk wanneer ik pijn lijd en dat ik mijn lijden vaak aan God opdraag omwille van haar, van jou en van je broers. Ik dank mijn peettante voor haar bedoeling mij iets via mijn broer op te sturen. Ik ben haar daarvoor net zo dankbaar als wanneer ik het zou bezitten. Wanneer je de gelegenheid hebt mijn lieve Moeder en de Zusters te ontmoeten, wil je dan zo vriendelijk zijn hun mijn goede wensen voor het nieuwe jaar over te brengen. Verzeker hun dat ik de mooiste herinneringen aan hen bewaar.
Het ga je goed, mijn lieve kind, ontvang een liefdevolle kus van je liefhebbende peettante,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
[...] je zult vast lachen om mijn onbezonnenheid, ik ben te moe om nog eens opnieuw te beginnen, adieu.
45. Aan haar petekind Bernadette Nicolau
Nevers, 26 augustus 1876
Mijn liefste Bernadette,
Ik dank je voor het goede nieuws over de familie. Ik ben verheugd te vernemen dat jullie alien in goede gezondheid verkeren. Ik vraag Onze Lieve Heer jullie daarin te bewaren.
Ik bid mijn lieve Meter zich niet zo om mijnentwille te kwellen. Ik voel me de laatste dagen al wat beter. Ik heb niet veel pijn, ik voel me alleen erg zwak. Mijn maag weigert voedsel, vandaar dat ik er zo lang over doe weer op krachten te komen. Ik voel me al wat beter, dus nogmaals kwel u niet: ik word verzorgd als een pasgeboren baby. Ik ben nogal beduusd door alle goede dingen die onze vereerde Moeder-Overste mij geeft, nog afgezien van de goede zorgen die de verpleegster mij geeft. Alle lieve Zusters zijn goed voor mij. Ze zeggen vaak dat ze elk wel een deel van mijn pijn zouden willen overnemen, zodat ik kon hollen als vroeger. Dat maakt me aan het lachen, en dan zeg ik hun dat mijn grootste verdriet er op dit moment uit bestaat dat ik niet met hen kan meedoen. De gewone gang van zaken van mijn geliefde communiteit volgen, dat zou voor mij ware vreugde betekenen.
Wees verzekerd, mijn liefste Meter, dat ik u niet vergeten ben, op uw naamdag, bij Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd, evenmin als mijn lieve petekind, ik hoop dat zij u troost zal brengen. Ik vraag u mijn zus niet te vertellen dat ik pijn lijd. Het ga je goed, lief petekind, ik besluit met jullie alien allerinnigst te omhelzen en me in jullie gebeden aan te bevelen,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
46. Aan haar zus Marie
Nevers, 6 September 1874
Lieve Marie,
Met genoegen heb ik vernomen dat je gezondheid goed is, evenals die van je kleine meisje. Vraag Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd of ze ons dit lieve kind, dat ik zo liefheb, willen bewaren. Toch, lieve Marie, zou ik duizendmaal liever haar dood vernemen dan, later, dat zij geen goed christen was. Jullie beseffen toch welke zorg jullie aan de opvoeding van dit lieve kind moeten besteden? Leer haar, zodra ze hiertoe in staat is, de goede God en de Heilige Maagd kennen en beminnen, leer haar jullie te respecteren, en breng haar de afschuw bij voor het kwaad. Zo lessen jullie je plicht als vader en moeder in. Vergeet niet dat Onze-Lieve-Heer jullie, op een dag, rekenschap zal vragen over deze dierbare ziel.
Duizend kusjes van mij aan peettante en heel haar familie. Ik bid elke dag tot Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd dat zij allen braaf mogen zijn en de goede God beminnen. Ja, lieve kinderen, bemin de goede God in jullie leven, het is het grootste geluk dat jullie hier op aarde kunnen beleven, en het enige dat ons eeuwig gelukkig in de hemel zal maken.
Vergeet me niet bij mijn tante Basile en mijn oom Jean-Marie en hun gezinnen. Nogmaals, duizend kusjes voor ieder.
Lieve zus, probeer me te laten weten of mijn broer Marie-Bernard nog altijd in Eauze is. Ik ben zeer ontstemd over hem: ik heb hem tweemaal geschreven zonder een antwoord zijnerzijds. Ik dank Joseph voor de opdracht die hij voor mij gedaan heeft. Wat me vooral met vreugde vervulde, is dat hij zijn taak zo getrouw heeft uitgevoerd; dat is de grootste troost die jullie me kunnen schenken.
Ik kan niet antwoorden op de brief die je in de jouwe hebt bijgesloten: wij mogen alleen onze familie aanschrijven.
Vergeet me niet in jullie gebeden, vooral wanneer jullie naar mijn geliefde Grot gaan.
Omhels de kleine Bernadette namens mij. Met vreugde heb ik vernomen dat zij zo verstandig is.
Ik neem afscheid, mijn lieve Marie, door je allerinnigst te omhelzen, evenals je lieve meisje. Ik ben geheel en al je toegewijde zus, in de Heilige Harten van Jezus en Maria,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
47. Aan haar zus Marie
Nevers, 4 juli 1875
Lieve Marie,
Ik maak me ongerust: het schijnt dat de Gave buiten haar oevers is getreden. Ik wil graag weten of het water de Grot en de molens die aan de oevers van de Gave liggen, beschadigd heeft. Voor de stad hoeft men niet te vrezen, lijkt mij. Het schijnt dat de overstroming veel schade heeft berokkend in Tarbes, in Bagnères, en dat daar zelfs slachtoffers zijn, en ik vrees het ergste voor mijn familie in Momères. Probeer mij daarover te berichten.
Onze nicht Jeanne heeft mij uit La Trappe geschreven en me gevraagd jou en mijn broers te groeten. Ik maak me ongerust over haar, omdat ze zich dicht bij Toulouse bevindt, waar de overstroming een ontzettende ravage heeft aangericht. Het schijnt dat de mensen die door het water verzwolgen zijn, niet te tellen zijn. lets dergelijks heeft men nog nooit gezien. De goede God bestraft ons, maar altijd als vader. De straten van Parijs waren overgoten met het bloed van talloze slachtoffers, en dat was niet voldoende om de in het kwaad gestaalde harten te raken. Ook de straten van de Midi moesten gewassen worden, opdat zij ook hun slachtoffers hadden. Mijn God! Wat is de mens blind, als hij zijn hart niet opent voor het licht van het geloof. Hadden wij ons, na zulke verschrikkelijke rampen, niet moeten afvragen wat dergelijke verschrikkelijke beproevingen heeft kunnen uitlokken?
Laten we goed luisteren om de stem te vernemen die diep in ons binnenste zegt: de zonde, ja, de zonde, die het grootste ongeluk is en ons al die bestraffingen oplegt. Het kwaad dat wij in onze slechtheid begaan, keert zich tegen ons. Ziehier het geluk en het voordeel dat het werk van de zonde ons oplevert. O, mijn God, vergeef het ons en wees ons genadig!
Mijn goede Marie, ik vraag je om mijn gevoelens te vertolken bij mijn lieve familie, ooms, tantes, neven en nichten: geef hun duizend omhelzingen van mij. Een grote kus voor je kleine meisje van mij. Het schijnt dat ze heel meegaand geworden is: bericht mij over haar en over mijn beide broers, zo snel mogelijk. Hoe gaat het met hen? Ik vind hem erg lui om niet te schrijven. En ik weet niet wat ik moet denken van Jean-Marie, die me al zo lang niet meer geschreven heeft. Ik vraag je, zeg hem dat hij mij niet zonder bericht moet laten. Wanneer ga je mijn lieve voedster opzoeken, geef haar duizend kusjes, ook aan haar kinderen, van mij.
Onze lieve Zuster Nathalie vertelde me dat je het voornemen hebt mij op te zoeken. Neem van mij aan, lieve vriendin, dat ik zeker gelukkig zou zijn je te zien, evenals mijn broers. Maar anderzijds, het is zo ver dat ik, als er, per ongeluk, onderweg iets ergs met jullie zou gebeuren, het mij de rest van mijn leven zou verwijten.
Het ga je goed, mijn lieve Marie. Je zus die je omhelst,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
48. Aan haar zus Marie
Nevers, 25 juni 1876
Mijn goede, lieve Marie
De Zeer Eerwaarde Heer is zo welwillend mijn berichten aan jou en mijn kleine broer over te brengen. Ik ben blij van zo'n gelegenheid gebruik te kunnen maken om je over mijn gezondheid te berichten, die niet bijzonder goed is. Ik hoop desondanks dat de koorts nog eens wegtrekt. Ik ga naar de mis zondag. Mijn krachten keren elke dag een beetje terug. Maar maak je niet ongerust, ik zal er nog niet van sterven deze keer.
Ik stuur je twee door onze Heilige Vader gezegende medailles die in aanraking zijn geweest met de kom van het heilig Kind Jezus in de Notre-Dame van Loretto. De ene is voor jou, de andere voor mijn nichtje, en de heilige Jozef is voor mijn schoonbroer. Ik vraag hem deze in zijn broekzak te bewaren en ik zou wensen dat hij elke dag dit gebed tot hem zegt: "Grote heilige Jozef, bid voor mij en mijn familie, bescherm ons!" Ik hoop dat jullie mij deze kleine dienst niet ontzeggen. Stuur me bericht over jullie zodra je kunt; ik ben ongerust over Pierre. Ik vrees dat hij het helemaal niet goed maakt; hij heeft mijn brief van 29 februari niet beantwoord. Maar als Pierre toen niet thuis was, stuur hem die brief dan toe wanneer je hem schrijft. Ik vergat te zeggen dat mijn goede en gewaardeerde meesteres je de medaille toestuurt.
Het ga je goed, ik neem afscheid met een allerinnigste omhelzing voor jou en vooral voor mijn nichtje. Tot ziens.
Je geheel toegewijde zus in de heilige Harten van Jezus en Maria.
Zuster Marie-Bernard Soubirous
PS: Een van onze lieve Zusters heeft me een rood ei gegeven in de hoop dat mijn nichtje er plezier aan beleeft. Ik stuur het je met genoegen. Tot ziens.
49. Aan haar zus Marie
Nevers, 26 augustus 1876
Lieve zus,
Laten we de almachtige hand van Onze-Lieve-Heer altijd beminnen en zegenen. Hij treft ons om ons te genezen en ons het niets van deze ellendige aarde te laten zien, waar we slechts voorbijgangers zijn. Ik begrijp dat het voor een moederhart bijzonder droef is, ik zou zelfs zeggen wreed, haar vierde kind te verliezen. Deze beproeving is inderdaad bijzonder hard. Maar als ik de dingen met het oog van het geloof bezie, kan ik niet nalaten om uit te roepen: gelukkig de moeder die engelen naar de hemel stuurt om voor jou en heel je familie te bidden. Zij zullen onze beschermers zijn bij Onze-Lieve-Heer en bij de Heilige Maagd. Ik stel me deze lieve kleine groep graag voor, in de hemel, terwijl ze voor ons bidden, arme ballingen op deze ellendige aarde. Houd moed, onze familie is groter in de hemel dan op aarde. Laten we bidden, werken en lijden zo velen, zoals het de Heer belieft. Over niet al te lange tijd zullen we hun geluk wellicht delen.
Mijn goede en lieve Marie, ik adviseer je redelijk te blijven, ook Joseph. Laat je niet meeslepen door je verdriet. Jullie zouden me plezier doen als je weldra laat horen hoe het met jullie gaat; daar wacht ik met ongeduld op. Onze vereerde Moeder-Overste laat jullie weten dat zij deelneemt aan jullie verdriet, zo ook de lieve Zusters van de communiteit die voor jullie bidden. Mijn gezondheid is niet verslechterd. Het schijnt dat het gerucht ging dat ik dood was ...
[Ik bid je om geen geloof te hechten aan wat men allemaal zegt zonder dat je een brief uit Nevers ontvangt]. Het ga je goed, lieve Marie,
Je zus, die je hartelijk omhelst,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
50. Aan haar zus Marie
Nevers, 3 november 1876
Beste zus,
Ik ben verbaasd dat je me niet vaker een bericht stuurt nu Pierre weer thuis is. Wat doet hij? Ik bid je om mij te informeren of hij erover denkt weer naar Garaison te gaan. Hij moet weten wat hij wil gaan doen, want hij is nu zo oud dat hij een baan moet zoeken, als hij tenminste geen religieuze roeping heeft. Ik wil niet dat hij zijn tijd verdoet met duimen draaien.
Onze vereerde Moeder-Overste vertelde me dat je het voornemen hebt mij op te zoeken. Ik laat je daarin helemaal vrij, alleen vraag ik je mij voor je vertrek te schrijven. Ik dank je voor het pakje dat je zo goed was mij via pater Pomian toe te sturen. Ik hoop, lieve vriendin, dat je je religieuze plicht niet verzaakt, en ook Joseph niet. Ik raad je aan, voor al het andere, je uiterste best te doen om de goede God te dienen. Herinner je hoe Onze Lieve Heer ons zegt eerst het koninkrijk van God te zoeken, de rest wordt ons erbij gegeven.
Ik vraag je mijn lieve voedstermoeder met duizend lieve dingen te overladen. Met droefenis heb ik vernomen dat mijn arme voedstervader gestorven is. Probeer mij haar adres te sturen zodat ik haar kan schrijven. Vergeet niet mijn diepe respect aan mijn lieve Moeder te brengen, en ook aan alle lieve Zusters, en beveel me aan in hun dringende gebeden. Het ga je goed, mijn goede zus, ik besluit met je allerinnigst te omhelzen,
Je geheel toegewijde zus,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
51. Aan haar zus Marie
Nevers, 27 december 1876
Mijn goede en lieve Marie,
Ik verlang ernaar jou op de eerste dag mijn beste wensen voor het nieuwe jaar te sturen, en ook aan Joseph. Tegelijkertijd wil ik jullie een klein verwijt maken: ik ben erg verbaasd dat jullie mijn laatste brief nu al twee maanden niet beantwoord hebben. Waar moet ik jullie lange zwijgen aan toeschrijven? Ik ben echt bang dat jullie ziek zijn. Ik wil dat je me heel gewoon de reden vertelt zonder iets achter te houden.
Ik maak me flink zorgen over Pierre, die al lang niet meer geschreven heeft. Je zou bijna denken dat hij het erg druk heeft, omdat hij mijn laatste brief niet heeft kunnen beantwoorden en hij geen bericht van jullie heeft kunnen geven. Het lijkt me dat hij ergens toch wel een momentje had kunnen vinden om mij te schrijven, al was het maar twee regels. Ik zal je vertellen dat ik enorm bezig ben met hem: ik vraag me vaak af, als hij thuis is, wat doet hij dan? Ik verzoek je me te vertellen of hij zich goed gedraagt en hoe hij zijn tijd invult.
Mijn goede zus, ik vraag je mij zo snel mogelijk bericht te sturen, ik maak me behoorlijk zorgen over je gezondheid. Ik raad je aan om in alle mildheid de offers te brengen die de goede God je door je lieve kinderen heeft opgelegd, laten we hem liefhebben en ons altijd aan de heilige Wil van de goede God onderwerpen. Stuur me bericht over Jean-Marie, elke keer wanneer je iets ontvangt.
Ik schrijf niet aan Pierre, omdat hij mijn brieven niet beantwoordt. Mijn gezondheid gaat vooruit, maar ik kan de ziekenzaal toch nog niet verlaten, behalve op zondag om de heilige mis bij te wonen.
Het ga je goed, mijn goede zus, ik besluit door me in jullie gebeden aan te bevelen en jullie allen allerinnigst te omhelzen.
Je geheel toegewijde zus in de Heilige Hart en van Jezus en Maria,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
52. Aan haar zus Marie
Nevers, 28 april 1873
Lieve Marie,
Ik haast me je over mijn gezondheid te berichten. Zie, hoe ik voor de zoveelste keer herleef nadat ik drie maanden het bed heb gehouden. Het begon met een aanval van astma die betrekkelijk lang duurde. Daarna kwam een forse bloedspuwing, die me de minste beweging verbood op straffe van een nieuwe spuwing. Je zult moeiteloos geloven dat mijn opvliegende natuur zich er niet naar schikt zo gekluisterd te worden. Maar zie hoe mijn krachten terugkeren. Op Paaszondag heb ik voor het eerst weer de mis bijgewoond. Onze-Lieve-Heer is goed. Ik was zo gelukkig hem driemaal per week in mijn arme, onwaardige hart te ontvangen. Het kruis werd minder zwaar, en het lijden zoet, wanneer ik dacht aan het bezoek van Jezus en het bijzondere voorrecht hem in mijn hart te bezitten: Hij, die lijdt met hen die lijden, weent met hen die wenen. In wie vindt men een vriend die weet mee te lijden en terzelfder tijd onze pijn te verzachten als Jezus? Slechts in Jezus, en in Jezus alleen. Laten we hem liefhebben en ons met heel ons hart aan Hem hechten.
Ik vraag je mij te laten weten of mijn nicht Lucile Nicolau bij de Zusters van het Kruis van Saint-Pe is, vergeet het niet, ik wil het erg graag weten. Mijn broer Marie-Bernard heeft me bericht, het schijnt dat Joseph hem heeft opgezocht. Ik zou jullie ook bij mij willen uitnodigen als het niet te ver was. In de hemel zullen we elkaar terugzien, daar is geen reden meer voor een scheiding. Ik vraag je zo goed te zijn om mijn respectvolle groeten te willen overbrengen aan heel onze lieve familie. Ik vraag hun mij niet te vergeten in hun gebeden, vooral wanneer jullie naar mijn geliefde Grot gaan. Soms zullen jullie mij er treffen; ik ga er vaak heen, zelfs zonder toestemming. Bericht mij zo snel mogelijk over jezelf, als ook over de kleine Justine. Omhels haar namens mij. Het ga je goed, mijn lieve zus, ontvang de verzekering van mijn oprechte en religieuze genegenheid,
Je toegewijde zus,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
53. Aan moeder Alexandrine Roques, overste van het Hospitium te Lourdes
Nevers, 25 juni 1876
Lieve Moeder,
Ik maak van de gelukkige gelegenheid gebruik u te berichten over mijn slechte gezondheid. Ik schaam me ervoor, maar toch moet ik u zeggen dat ik me voortdurend beroerd voel. Sedert enkele dagen voel ik me wat beter. Ik kan de heilige mis zondag bijwonen. Dat beschouw ik als een grote troost, vooral omdat ik zo lang van deze grote genade buitengesloten was. Ik heb nog niet veel kracht, ik kan niet alleen naar de kapel gaan, maar heb eerder twee armen nodig dan een. Dat is een beetje vernederend, maar ja, wat valt eraan te doen, men kan er zich maar het best bij neerleg-gen, aangezien de goede God het zo wil.
De gezondheid van onze eerwaarde Moeder-Overste lijkt de laatste tijd enigszins vooruit te gaan. Op het feest van het Heilig Hart kon zij naar beneden komen voor het officie, maar naar het schijnt was zij 's avonds doodop. Overbodig te zeggen dat u steeds voor haar moet bidden. Ik heb op de ziekenzaal gezelschap gekregen van onze lieve organiste, Zuster Claire, die erg ziek is. Zij heeft een ernstige vorm van longontsteking. Ik heb haar beloofd dat u voor haar een noveen voor Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes houdt, net als de Lieve Zusters. Zij is daar bijzonder gelukkig mee en dankt u bij voorbaat. De communiteit begint er vanavond mee, maar u kunt haar voortzetten. Wij hopen zo dat de Heilige Maagd haar geneest; ze is innemend en een engel van vroomheid.
Mijn lieve Moeder, u staat op het punt het laatste nieuws uit onze communiteit mondeling te ontvangen door de zussen van mijn lieve Zuster Melanie, die haar zijn komen bezoeken, en door onze tweede spirituaal, die naar Lourdes komt voor zijn gezondheid. Ik beveel hem bij u aan, evenals bij de Zeer Eerwaarde Heer Pomian. Hij is bijzonder bescheiden, en wanneer hij zich beroerd voelt, vrezen wij dat hij evenals de laatste keer verzuimt onderweg ergens halt te houden. Ik heb met hem te doen, omdat ik weet hoe lang hij er al naar verlangt deze reis te maken. Ik hoop dat de Heilige Maagd hem deze genade zal toestaan. Sta me toe u te zeggen, mijn lieve Moeder hoezeer ik naar nieuws van u verlang, evenals van onze lieve Zusters. Ik weet dat u het erg druk hebt, vooral op dit moment. Ik bid ook heel in het bijzonder voor u allen, maar ik hoop dat u ook een beetje namens mij, die de luiheid nu al zo lang tot kunst verheft, wilt werken.
Ik vraag u zo goed te zijn, mijn lieve moeder, mijn gevoelens van respect en dankbaarheid aan Monseigneur Peyramale en Pater Pomian over te brengen, alsmede mij in hun dringende gebeden aan te bevelen. Ontvang, lieve Moeder, evenals de lieve Zusters, mijn gevoelens vol dankbaarheid en liefde van uw dienstwillige kind.
Zuster Marie-Bernard Soubirous
54. Aan moeder Augustine Ceyrac
4 december 1865
Lieve Moeder,
Verontschuldig de vertraging die ik genomen heb om u te danken. Ik zou uw hartelijke brief eerder beantwoord hebben, maar ik heb het tot deze dag uitgesteld om u te laten weten dat de pillen die u mij in uw goedheid toegestuurd hebt, mij enige verlichting bezorgden. Ik heb ze precies ingenomen op de manier die u me voorgeschreven hebt. Ze hebben me beslist goed gedaan: ik sliep minder onrustig, mijn eetlust nam toe, en de eeuwige hoest die me zo uitput, leek verdwenen. Verheugd zag ik mijn gezondheid enigszins verbeteren, maar ik ben snel teruggevallen. Na ongeveer twee weken werd ik verkouden, waarbij mijn oude hoest en een hevige irritatie mij nogal hebben doen lijden. Twee dagen lang ging het iets beter. Ik verlangde intens dat mijn gezondheid krachtiger zou worden. Ik zou zeer gelukkig zijn tot de familie van de Zusters van Nevers te behoren. Gelieve daarom, mijn liefste Moeder, mij te gedenken in uw gebeden zodat ik binnenkort in staat zal zijn mij geheel aan onze goddelijke Verlosser te geven.
Hoewel mijn gebeden onvolmaakt zijn, richt ik ze elke dag tot Onze Lieve Vrouw van Lourdes, allereerst voor u, lieve Moeder, die mij zo veel aandacht schenkt, en vervolgens voor heel de gemeenschap van Figeac, waaraan ik zo vaak denk.
Mijn lieve moeder vraagt mij u te zeggen dat het haar spijt dat zij u op dit moment niet schrijven en zij herinnert zich uw ... [enkele woorden in onleesbaar handschrift] ... lieve Moeder, gelieve mijn gevoelens van respect te aanvaarden en te geloven in mijn diepste dankbaarheid.
Bernadette Soubirous
P.S. Als de pillen goed zijn voor astma, wilt u daarvan dan een buisje opsturen voor een mijnheer die aan deze kwaal lijdt, en de prijs noemen.
55. Aan Moeder Sophie Cresseil
Nevers, 21 September 1876 J.M.J.
Lieve en gewaardeerde Moeder Sophie,
Ik weet niet hoe ik u kan danken en mijn grote dankbaarheid kan betuigen voor de mooie Christus die u zo goed was mij toe te sturen. Het geluk dat ik ondervind wanneer ik hem aanschouw, is onbeschrijflijk. Reeds lang verlangde ik ernaar een grote Christus naast mijn bed te kunnen zetten, en daarom riep ik, toen ik hem zag en met een omhelzing aan mijn hart drukte: 'Welk een geweldige ingeving van mijn lieve Moeder Sophie.' Ik heb toestemming gekregen om het te houden: ik ben gelukkiger met mijn Christus boven mijn bed dan een Koningin op haar troon. Mijn lieve Moeder, omdat ik niet weet hoe ik u mijn dankbaarheid kan betuigen, kijk ik zo veel mogelijk naar het Beeld van de gekruisigde Jezus en bid ik dat hij u steeds opnieuw weer zegent, evenals al uw personeel. Sta me toe, mijn lieve Moeder, dat ik mij in uw dringende gebeden aanbeveel, evenals in die van al onze lieve Zusters. Ik zal u niet vergeten in de mijne, hoe zwak ze ook zijn, een kleine [...] bijzonder aan mijn geliefde Zuster Nathalie, namens mij.
Wilt u, mijn lieve Moeder, de eerbetuiging van mijn diep respect aanvaarden en de uitdrukking van mijn grote dankbaarheid,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
04-10-1978
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Brieven van Bernadette [2]
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Brieven van Bernadette [2]
16. Aan haar zus Marie
Nevers, 9 maart 1871
Lieve zus,
Het heeft Onze-Lieve-Heer behaagd van ons weg te nemen wat ons het meest dierbaar was in deze wereld, onze dierbare welbeminde vader. Ik hull met je mee: laten we desondanks altijd berustend blijven, hoe bedroefd ook, en ons onderwerpen aan de Vaderhand die ons nu al enige tijd zo hard treft. Laten we het kruis dat onze goede Jezus ons voorhoudt, dragen en omhelzen. Laten we hem en de Heilige Maagd om kracht en moed vragen om het naar hun voorbeeld te dragen, zonder ons te laten omverwerpen. De scheiding van onze lieve en welbeminde vader is heel zwaar, maar de troost is groot, omdat hij de sacramenten heeft mogen ontvangen. Laten we Onze-Lieve-Heer danken voor deze grote genade. Laten we veel bidden om de rust van zijn ziel en die van onze arme moeder. Ik vraag je missen voor hem te laten opdragen zo vaak je kunt.
Ik ben hevig ontroerd door de lieve goedheid van onze vereerde Moeder-Overste, die vandaag een mis heeft laten opdragen voor onze arme vader. Heel de communiteit bidt voor hem en de familie. Mijn goede zus, ik raad jou en ook Joseph aan je niet door het verdriet te laten meeslepen. Mijn goede zus, ik heb een deel van de droefheid overgenomen die je moederhart heeft gevoeld door het verlies van je kleine Bernadette. Troost je, zij is nu onze kleine engel in de hemel die voor ons bidt op het moment dat wij het hard nodig hebben.
Het schijnt dat mijn Tante Lucile erg ziek is, misschien zelfs al overleden. Ik bereid me voor op het ergste, schrijf me, vraag ik je, en verberg niets voor mij. Als mijn tante nog in deze wereld is, zeg haar dan dat ik voor haar bid, evenals al onze lieve Zusters. Ik vraag de goede God en de Heilige Maagd of ze haar willen bewaren voor haar kinderen. Ik zou voor haar vrijwillig het offer van mijn leven brengen aan onze Lieve Heer als dat zijn wil is.
De sacramenten leiden niet tot de dood. Men vertelt me dat mijn tante haar biecht begonnen is, dat is goed om te horen. Ik hoop dat ze die afgesloten heeft en dat ze het geluk zal hebben Onze-Lieve-Heer te ontvangen, de enige die de ziel en het lichaam kan genezen; zeg haar dat ik in gedachte dikwijls bij haar ben. De kleine vraag ik dat zij haar moeder voor mij omhelst.
Omdat ik geen medaille aan mijn tante kan sturen zoals haar verlangen was, sluit ik voor haar een stukje stof van de soutane van Onze Heilige Vader de Paus in.
Stuur mij zo snel mogelijk nieuws. Ik besluit, mijn welbeminde geliefde zus, met een allerinnigste omhelzing voor jullie. Ik ontmoet je aan de voet van het kruis: daar vinden wij kracht en moed,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
17. Aan haar zus Marie
Nevers, 29 mei 1872
Lieve Marie,
Ik ben blij te horen dat je een lief meisje hebt, en dat jullie beiden het goed maken, evenals Joseph. Ik verenig me in jullie gebeden voor de kleine lieve Justine, en ik heb groot vertrouwen dat de goede God haar voor jullie zal bewaren als jullie doorgaan hem te dienen en als jullie de goede raad van meneer Pastoor opvolgen.
Ik ben zeer verbaasd over de rekening van 629 francs waarover je spreekt in je laatste brief. Ik kan niet geloven dat men je een dergelijk bedrag vraagt. Waarschijnlijk hebben de goede Paters van Garaison je die rekening per vergissing gestuurd. Zoek meneer Pastoor op, vertel hem je probleem en doe alles wat hij zegt. Het is de enige raad die ik je geef hierover, in je eigen belang.
Men heeft mij verteld dat Joseph een of ander idee heeft om een soort winkeltje op te zetten met mijn broertje Pierre, wanneer hij terugkeert uit Garaison. Zeg hun namens mij dat ik mij daartegen absoluut verzet, want het past niet: de Goede God zou niet blij zijn met jullie. Ik sta erop dat Pierre blijft waar Zijne Hoogheid Monseigneur van Tarbes hem wil laten opvoeden. Ik wil niet dat jullie hem laten vertrekken uit Garaison zonder dat jullie daartoe opdracht ontvangen hebben van de Monseigneur van Tarbes. Ik ben jullie oudste zus, ik heb de plicht te waken over de toekomst van mijn jongere broer. De studie van dat lieve kind mag niet belemmerd worden. Ik weet dat men in Garaison heel tevreden over hem is. Luister niet naar slechte raad en word zeker niet boos.
Jullie kunnen de goede Paters enige verklaring over het verblijf vragen waarvan Joseph de prijs betwist. Wellicht is er een of andere vergissing over dit onderwerp. Alvorens er met iemand over te spreken en je er boos over te maken moeten jullie opheldering vragen ofwel aan mijnheer Pastoor, ofwel aan de goede Paters. Ik wil niet dat jullie iemand kwetsen. Als de goede Paters deze [rekening] gemaakt hebben, hadden zij daartoe het recht, want ze zijn niet verplicht ons lief broertje gratis op te leiden. Als zij dat tot nu toe wel gedaan hebben, is dat omdat Monseigneur genegen was het zo te regelen.
Vaarwel, mijn goede zus, ik zeg tot ziens door je te omhelzen, in dankbaarheid. Bezorg me niet nog meer verdriet met dergelijk gekonkel,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
18. Aan haar zus Marie Soubirous [Toinette genoemd]
Nevers, 16 april 1868
Lieve zus,
Ik begin mijn brief met een hartelijk Halleluja voor jou en voor heel de familie en mijn andere verwanten. Omhels hen allen namens mij, geef hun duizend kussen, vooral de kinderen, die ik altijd liefheb. Zeg hun dat ze lief moeten zijn en dat ze alle dagen een weesgegroetje voor mij moeten bidden, vooral wanneer ze naar mijn geliefde Grot gaan. Ik had Joseph willen schrijven op zijn naamdag, als het geen vastentijd geweest was. Zeg hem dat ik hem desondanks niet vergeten ben. ik heb wel voor hem gebeden, ik heb in het bijzonder de heilige Jozef gevraagd van hem een ijverig christen te maken. Ik heb hem dat ook voor alle leden van onze familie gevraagd. Omdat hij de patroon van de goede dood is, heb ik hem ook maar gevraagd ons alien de genade van een zalige dood te verlenen. Vergeet me niet bij mijn oom en tante Lucile. ik denk vaak aan hen, omhels hen namens mij. Ik denk dat Bernadette nog altijd naar onze geliefde zuster Victorine gaat, vraag haar of ze haar namens mij wil omhelzen en dat ik haar verwacht dit jaar. Als de familie uit Momeres jullie opzoekt, doe hun dan mijn vriendelijke groeten. Ik zou graag willen weten of mijn nicht nog bij hen woont, evenals Francois; vraag hun mij te schrijven. Mijn gezondheid is uitzonderlijk goed, houd je dus niet in omwille van mij: ik ben in alle opzichten heel gelukkig. Ik besluit met jullie allerhartelijkst te omhelzen en de kleine Pierre draag ik op om mijn vader, namens mij, drie grote kussen te geven.
Aanvaard, mijn lieve familie, mijn gevoelens van respect van uw dankbare kind,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
19. Aan haar zus Marie
Nevers, 25 december 1870
Lieve zus,
Je zegt in je brief dat vader van plan is me op te zoeken. Persoonlijk zou ik heel blij zijn hem terug te zien: zeg hem echter dat hij zich niet op weg mag begeven. Als hem onderweg per ongeluk iets verschrikkelijks overkomt, zal ik me dat mijn leven lang kwalijk blijven nemen. Onze Moeder-Overste heeft me beloofd dat ik heel de familie mag opzoeken wanneer de kapel van de Grot wordt ingezegend. Ik zou heel blij zijn geweest vader te ontmoeten, maar mijn geluk zal nog groter zijn als ik jullie allen in familieverband zie. Mijn gezondheid is nog goed, maak je over mij geen zorgen.
Mijn lieve zus, het is overbodig te zeggen welk verdriet ik voelde toen ik vernam dat mijn neefje geboren is met een verdraaide voet en dat hij misschien voor zijn hele leven verminkt is. Ik smeek je, ga met hem naar de dokter, misschien kunnen ze er iets aan doen. Houd een noveen voor Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en was hem met water uit de Grot. Ik ben heel blij dat je de heer en mevrouw Alphonse en Louise Ponson peetouders hebt gemaakt. Vergeet niet hun mijn groeten te doen. Ik denk vaak aan hen bij Onze-Lieve-Heer. Nooit meer zal ik de drie jongens van de vrouw van de voerman vergeten; ik deel haar verdriet, want ik begrijp haar toestand.
Zeg Laurentine Soubirous namens mij dat ik elke dag tot de Heilige Maagd bid om haar zoon Jean te willen bewaren, en dat zij zich niet wanhopig moet voelen als zij geen nieuws ontvangt. Waarschijnlijk heeft hij op dit moment geen tijd en geen toestemming om te schrijven. Ons staat slechts een ding te doen, veel bidden tot de Heilige Maagd opdat zij voor ons allen mag bemiddelen bij haar dierbare Zoon, en ons vergiffenis en erbarmen mag verlenen. Ik vertrouw er heimelijk op dat de Gerechtigheid van God, die ons thans treft, door onze tedere Moeder nog zal worden bedaard.
Beste zus, je maakt me nogal wat verwijten in je brief. Je vindt dat ik niet vaak genoeg schrijf. Dat geef ik toe, maar wat wil je dat ik vertel, tenzij ik de hele tijd dezelfde dingen herkauw, omdat ik niets nieuws weet. Je moet een beetje inschikkelijk zijn, als jij drie keer schrijft op een brief van mij, dan zou het wel gaan. Intussen wacht ik vol ongeduld op jullie nieuwtjes, antwoord me maar meteen.
Je vertelt me niets over tante Lucile en haar familie, zou ze me moe zijn? Toch houd ik altijd van haar en denk ik vaak aan haar. Doe haar mijn lieve groeten, en ook aan al mijn ooms en tantes, neven en nichten van wie ik altijd houd.
Ik besluit, mijn liefste familie, met jullie allerinnigst te omhelzen; ik gelast mijn kleine nichtje twee grote kussen van mij aan haar vader te geven. Als jullie nieuws ontvangen van mijn broer Jean-Marie, geef het mij dan door. Ik ben niet tevreden over mijn broer Pierre, ik vind het erg lui van hem dat hij mij niet schrijft. Ontvang, mijn liefste familie, de hartelijke groeten van jullie dankbare kind,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
20. Aan mevrouw Duvroux
Lente 1866
Mevrouw,
Ik vraag u mij te verontschuldigen dat ik zo lang werd opgehouden u te schrijven. Misschien dacht u dat het onachtzaamheid was van onze kant, maar dat is in het geheel niet zo. U weet hoe mijn moeder lange tijd geleden heeft. En zoals u weet, zou Marie peettante worden, maar de goede God heeft het anders beschikt. Wij kregen een meisje, maar ons werd niet de tijd gegeven om lang van haar te genieten, de goede God heeft haar niet geschapen voor de aarde. Wij hadden wel nog tijd om haar te dopen, en ze is naar de hemel opgestegen, de arme kleine engel! Zoals u zich wel kunt voorstellen, was het een zwaard van smart voor mijn arme moeder, maar toch herneemt ze zich op dit moment een beetje. Zij spreekt dikwijls over u, zeker sinds mijn zus van haar bezoek aan u is teruggekeerd. Zij zegt dat ze zich thans verveelt in Lourdes, en dan zegt ze erbij dat ze niet gehuild, maar echt gelachen heeft, en dat, als wij haar niet hadden laten halen, zij pas teruggekomen zou zijn als u haar buiten de deur had gezet. Kunt u dat geloven van die kleine lelijkerd? Zij draagt me op u duizend en meer groeten over te brengen, en ook aan mijnheer uw echtgenoot.
Wij bidden u, mevrouw, onze dank te aanvaarden voor al het goede dat u voor ons gedaan hebt, en ook mijnheer uw echtgenoot.
Wees zo goed, mevrouw, mijn vriendelijke groeten over te brengen aan de jongeman die met u meegereisd is, en hem te zeggen dat wij hem ver-wachten bij uw volgende bezoek aan Lourdes. U moest eens weten hoe het ons al met al te lang duurt dat wij u weerzien om u mondeling te kunnen bedanken.
Ik beveel mij in uw dringende gebeden aan, mevrouw, ik heb ze meer dan nodig, zodat ik steeds met geduld lijd zo vaak als God het wil. Ik vergeet op mijn beurt u niet, ik denk vaak aan u allen en vooral als mij het geluk ten deel valt om de Grot te bezoeken.
Ik eindig mijn krabbels door u met heel mijn hart te omhelzen. Ontvang, mevrouw, de respectvolle gevoelens van uw toegewijde en erkentelijke
B.S.
21. Aan Mevrouw Marie Casteron-Secail te Mauleon-Barousse [Lage Pyreneeen]
Lourdes, 14 maart 1864 J.M.J.
Mevrouw,
Ik heb uw brief ontvangen met het bankbiljet voor de stipendia van de negen missen die opgedragen zullen worden zoals u dat wenst. Mijn geliefde Moeder laat mij u zeggen dat wij onze gebeden negen dagen lang met de uwe zullen verenigen om te bewerkstelligen dat de persoon die uw belangstelling geniet, zich door de bemiddeling van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes zal bekeren. Ook mijn persoonlijke gebeden zal ik hierop richten en zelfs na de noveen zal ik de goede Moeder in de Hemel blijven lastigvallen totdat zij ons heeft verhoord.
Intussen vraag ik u, Mevrouw, om te bidden voor mij en voor de communiteit, die zich daartoe bij u aanbeveelt, in de hoop dat deze vereniging van gebeden voor ons allen gunstig mag uitpakken en het Hart zal raken van Jezus en dat van Zijn allerheiligste Moeder. Wees verzekerd, Mevrouw, van mijn diepste respect en geheel mijn toewijding.
Bernadette Soubirous
22. Aan Mijnheer Pastoor Peyramale
Nevers, 25 februari 1868
Mijnheer Pastoor,
Ik vraag u mij te verontschuldigen dat ik tot deze dag gewacht heb om u deelgenoot te maken van de vreugde die ik geproefd heb op de dag waarop ik het geluk had mijn religieuze professie te doen. Ik zou deze schuld, die de erkentelijkheid me oplegt, eerder hebben ingelost als de goede God mij niet met verscheidene zware ziekten aan het bed gekluisterd hield. Laat mij u bedanken, Mijnheer Pastoor, voor de dringende gebeden die u zo goed was voor mij op die dag tot de hemel te richten, en u vragen deze welwillend voort te zetten om mij te helpen Onze-Lieve-Heer en zijn Heilige Moeder te danken voor alle genade waarmee zij mij hebben overladen. Ik vraag u zo goed te zijn, Mijnheer Pastoor, mijn respect te betuigen aan de Zeer Eerwaarde Heer Pomian, alsook aan de Heren Vicarissen. Ik dank hen voor de dringende gebeden die zij zo goed waren voor mij op te dragen. Ik heb de afgelopen dagen een dame ontmoet die mij veel over u verteld heeft, Mijnheer Pastoor, en over uw reis naar Rome, waar zij met u heeft kennisgemaakt; ook vernam ik met vreugde dat u het geluk had de Heilige Vader te ontmoeten en met hem te spreken; Ik hoop, Mijnheer Pastoor, dat ik een klein beetje deel mag hebben aan de zegening die u van Zijne Heiligheid hebt mogen ontvangen voor de groep die u was toevertrouwd. Ik besluit, Mijnheer Pastoor, me aanbevelend in uw dringende gebeden, vooral gedurende het Heilig Misoffer vraag dan voor mij, bid ik u, om de deugd van de nederigheid en een grote offeringsgezindheid.
Wees zo goed, Mijnheer Pastoor, mij aan te bevelen in de gebeden van de Congregatie, ik zou alle juffrouwen erkentelijk zijn als zij zo goed zouden willen zijn enkele gebeden te richten tot Onze-Lieve-Heer en Zijn Heilige Moeder voor mijn intentie, om te bedanken voor de genade die zij mij hebben geschonken, vooral wanneer zij naar mijn geliefde grot gaan. Ik zal proberen dit terug te betalen door mijn gebeden, hoe zwak dan ook, tot Onze-Lieve-Heer in zijn Heilige Tabernakel te richten. Ontvang, Mijnheer Pastoor, de uitdrukking van het diepe respect waarmee ik Uw dienstwillige en dankbare dienares ben,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
23. Aan Moeder-Overste Josephine Imbert
Nevers, 15 mei 1870
Geliefde en vereerde Moeder,
Al enige tijd voelt mijn hart het verlangen om u te schrijven, maar sedert uw vertrek voel ik me bijna voortdurend te beroerd of ben ik bezig met onze dierbare zieken. Op dit moment is het alleen mijn Zuster Nathalie, die flink vooruit gaat, zij loopt al enkele keren de gang van de ziekenzaal op en neer. Wat mij betreft, ik heb net een zwelling gehad, er heeft zich een abces in mijn mond gevormd, dat me flink gekweld heeft. Nu ik weer rechtop sta, hoewel mijn mond nog wat scheefhangt, laat ik niet na al mijn kleine leed en opofferingen die de goede God mij oplegt, overeen-komstig uw intenties aan te bieden, opdat Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd de wensen mogen zegenen en inwilligen die uw Moederhart koestert voor de hogere eer van God en voor de heiliging van de zielen die u zijn toevertrouwd.
In mijn gebeden, hoe zwak ook, vergeet ik niemand van degenen die u mij in uw goedheid aanbevolen hebt bij uw vertrek. Het is vooral gedurende de dagen van communie, dat ik me van deze schuld kwijt, ik voel mijn ziel vervuld met kracht en vertrouwen bij de gedachte dat ik het niet meer ben die bid, maar Jezus in mij. Ik bid heel in het bijzonder voor onze Heilige Vader, de Paus, ten behoeve van het Concilie en de Congregatie. Ach, hoe gelukkig zou het mij maken om zijn zegen te mogen ontvangen. Het bedroefde mij te horen, mijn lieve Moeder, dat u voortdurend geleden hebt. Toch hoop ik dat wij het geluk mogen beleven u weldra terug te zien. Voor ons lijkt de tijd lang te duren.
Aanvaard, mijn geliefde en vereerde Moeder, de uitdrukking van diep en warm respect van uw toegewijde en erkentelijke dochter in onze Heer Jezus Christus,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
24. Aan Paus Pius IX
Ik bid elke dag tot het Geheiligde Hart van Jezus en het Onbevlekte Hart van Maria om u nog lang onder ons te houden, omdat u hen zo goed doet kennen en liefhebben. Ik heb het zoete vertrouwen dat de Geheiligde Harten zich verwaardigen deze in mijn hart zo dierbare wens te verhoren. Het schijnt me toe, wanneer ik overeenkomstig de intenties van Uwe Heiligheid bid, dat de Heilige Maagd vanuit de hemel vaak haar moederlijke blik op u doet neerkomen, zeer Heilige Vader, omdat u haar Onbevlekt hebt geproclameerd. Ik geloof graag dat u bij de heilige Moeder bijzonder geliefd bent, omdat zij, vier jaar nadien, zelf op aarde is komen zeggen: "Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis."
Ik wist niet wat dit betekende, ik had dat woord nog nooit gehoord. Sedertdien, wanneer ik erover nadacht, zei ik vaak tegen mezelf dat de Heilige Maagd goed is. Men zou zeggen dat zij gekomen is om de uitspraak van onze Heilige Vader te bevestigen. Ik hoop dat deze goede Moeder mededogen met haar kinderen zal hebben, en dat zij zich verwaardigen zal nogmaals haar voet op het hoofd van de kwaadaardige slang te zetten, om aldus een einde te maken aan de beproevingen van de Heilige Kerk en de pijn van haar Verheven en Welbeminde Pontifex.
Ik kus in alle nederigheid uw voeten en ik ben, met het diepste respect,
Zeer Heilige Vader, Van Uwe Heiligheid, Uw nederige en dienstwillige dochter,
Zuster Marie-Bernarde Soubirous Religieuze van de Barmhartigheid en het Christelijk Onderwijs te Nevers
25. Aan Moeder Alexandrine Roques, overste van het hospitium te Lourdes
Nevers, 23 april 1872
Lieve Moeder,
Ik hoop dat u niet meer op me moppert en me niet meer beschuldigt van nalatigheid u te schrijven. Ik ben blij u te kunnen mededelen dat het genezingsproces van onze dierbare en vereerde Moeder zich voortzet. Bid steeds voor haar. De communiteit houdt op dit moment een novene tot onze goede moeder Marcelline.
Onze gewaardeerde en lieve Zuster-Assistente dankt u voor het water en de bloemen die u zo goed was om haar te sturen. Ze vraagt me u te zeggen dat onze vereerde Moeder het [water] heeft gedronken. Zij heeft twee vazen met rozen in haar kamer gezet. Daar beleeft ze veel plezier aan. Onze vereerde Moeder wil dat u de postulantes met die van Bagneres meestuurt. Onze lieve en gewaardeerde meesteres gelast me u te vertellen dat zij het besluit genomen heeft het u niet meer moeilijk te maken. Mijn lieve Zuster Nathalie, assistente, gaat naar Lourdes, maar zij moet een lange reis maken en ze zal hen niet kunnen meenemen. Dan zouden zij te lang onderweg zijn. Ik vraag u mijn lieve Zuster Nathalie eraan te herinneren wat zij mij beloofd heeft bij mijn beminde Grot te zullen doen.
Mijn lieve Zuster Eleonore moest u daarover schrijven, maar zij ligt al twee dagen op bed met een ontsteking. Mijn lieve Zuster Melanie laat u groeten en betuigt haar vriendschap aan de lieve Zusters.
Ik vergeet mijn lieve Zuster Damien niet, een hartelijke groet aan alle lieve Zusters, in het bijzonder aan mijn lieve Zuster Victorine. Vertel mij, vraag ik u, hoe het met de kinderen van tante Lucile gaat, en of Bernadette al naar school gaat. Omhels haar namens mij, zeg haar dat ze braaf moet zijn. Ontvang, mijn lieve Moeder, evenals de lieve Zusters, mijn respectvolle gevoelens en zusterlijke liefde,
Uw toegewijde kind
Zuster Marie-Bernard Soubirous
26. Aan Moeder Alexandrine Roques, overste van het hospitium te Lourdes
Nevers, 3 april 1872 J.M.J.
Lieve Moeder,
Ik begin mijn brief met u te informeren over onze dierbare en vereerde Moeder-Overste, die nu al drie maanden aan haar ziekbed is gekluisterd. De communiteit is, zoals u zich kunt voorstellen, bijzonder bedroefd. Wij hebben de maand van de Heilige Jozef aangewend om genezing voor haar te vragen. Wij hebben ongetwijfeld niet goed gebeden, omdat mijn geliefde Moeder niet genezen is. Het gaat wel iets beter, maar niet veel. Bid de Heilige Maagd om deze genade te verlenen als het tot meerdere glorie van haar goddelijke Zoon strekt. Eigenlijk wil ik de Heilige Jozef, die ik zeer liefheb, geen verdriet doen, maar in de hemel wordt niemand kwaad. Ik wacht vol ongeduld op juffrouw Leontine, ze komt binnenkort toch? Wat heeft men in mijn land toch veel tijd nodig om een beslissing te nemen. Veroorloof mij, mijn lieve Moeder, u een goed Hallelujah te wensen, evenals alle lieve Zusters. Wij zouden veeleer moeten treuren dan ons verblijden over ons arme Frankrijk. Dit is zo verhard en blind dat het een belediging is voor Onze-Lieve-Heer. Laten we veel bidden voor deze arme zondaars dat zij zich mogen bekeren. Per slot van rekening zijn het onze broeders. Laten we Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd vragen of zij deze wolven willen veranderen in schapen.
Vergeet mijn lichaam. Dat gaat wel. Maar bid veel voor mijn arme ziel. Betuig, alstublieft, mijn nederige en respectvolle complimenten aan mijnheer Pastoor. Vraag hem om een kleine gedachte in zijn dringende gebeden voor een van zijn lammetjes.
Aanvaard, mijn lieve Moeder, evenals alle lieve Zusters, mijn gevoelens van respect waarmee ik uw dankbare dienares ben,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
27. Aan Moeder Augustine Ceyrac, overste van Hospitaal Figeac
Nevers, 3 September 1866
Lieve Moeder,
Ik ben blij u te kunnen schrijven hoe dankbaar ik ben voor de tabletten die u mij in uw goedheid hebt toegestuurd. Ik weet echt niet hoe u mijn grote erkentelijkheid te betuigen voor al het goede dat u mij schenkt. Ik geloof dat de goede God nog niet klaar is mij te beproeven, want sedert ik in Nevers ben, lijd ik alle dagen aan maagpijn en hoofdpijn, maar dat verhindert me niet tevreden en gelukkig te zijn in het Noviciaat, waar iedereen me vertroetelt.
Mijn lieve Moeder, ik reken op uw grote barmhartigheid en die van uw lieve Zusters om de Heer te danken voor de genade die hij onophoudelijk over me uitstort. Ik beloof hetzelfde te doen voor u en voor uw huis. Wees zo goed, mijn lieve Moeder, mijn groeten over te brengen aan uw zus. Ik beveel me bijzonder aan in haar gebeden opdat ik een ijverige novice zou worden.
Aanvaard, mijn lieve Moeder, de verzekering van mijn hoogachting waarmee ik de eer heb uw deemoedige en dankbare dienares te zijn,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
28. Aan moeder Augustine Ceyrac
Lourdes, 28 april 1866 J.M.J.
Lieve Moeder,
Eerst wil ik u danken voor de pillen die u zo goed was mij toe te sturen. Vanaf het moment dat ik ze voor het eerst ingenomen heb, had ik geen terugval meer, want ik heb een betrekkelijk rustige winter doorgemaakt. Ik beschouw dat als een geschenk van God. Ik geloof dat hij u naar Lourdes gestuurd heeft om mij te genezen. Hoewel mijn gezondheid verbeterd is, blijf ik ook de nieuwe pillen nemen die u mij liefdevol hebt toegestuurd. Ik ben u zeer erkentelijk, lieve Moeder, voor de dringende gebeden die u zo goed was voor mij tot de Heer te richten. Ik geloof dat zij reeds verhoord zijn, want ik voel meer dan ooit de drang deze wereld te verlaten. Ik ben geheel en al besloten en neern me voor binnenkort te vertrekken. O, lieve Moeder, hoe verlang ik ernaar die mooie dag te beleven, dat ik het geluk zal proeven in het Noviciaat te treden, want dat moet een hemel op aarde zijn. Ik vraag u daarom, lieve Moeder, uw dringende gebeden te verdubbelen voor dit doel. Van mijn kant beloof ik u dat mijn gebeden voor u niet in gebreke blijven. Ik bid voor u elke keer wanneer ik naar de grot ga, evenals voor al uw lieve zusters. Ik verenig mijn smeekbeden met de uwe om de genade te verkrijgen waarom u vraagt.
Ik stuur u een rozenkrans die het Heilige Graf van onze Heer Jezus Christus beroerd heeft. Hij is gezegend door onze Heilige Vader, de Paus, en ik heb ermee gebeden. Ik vraag u deze een keer voor mij te bidden. Wat zilver betreft, is hij niet veel waard, maar hij is niet minder kostbaar dan een die ik u in zilver met de post verstuurd zou hebben. Voor het overige denk ik dat u deze prefereert boven een andere.
Ik neem afscheid van u door u nogmaals te bedanken voor al uw goedheid voor mij. Ik zal die nooit vergeten. Ontvang, lieve Moeder, de respectvolle gevoelens van uw deemoedige dienares,
Bernadette Soubirous
29. Aan haar broer Jean-Marie
Nevers,
Lieve broer,
Bezorgd las ik in je laatste brief over het misnoegen dat je ondervindt van de kant van mijn zwager en mijn zus. Ik ben bang dat je je te boos maakt. Als je je ergert, moet je niet spreken of schrijven. Eerst moet je bedaren en nadenken, en dan pas handelen. Marie heeft tegen mij absoluut niets gezegd, niet over de rots en ook niet over de molen. Je kunt niets regelen nu Pierre nog niet oud genoeg is. Ik raad je aan rustig te blijven en vooral de vrede en de saamhorigheid, die het geluk van een familie uitmaken, te bewaren. Je kunt gerust zijn, ik zal met niemand spreken over wat je me in je brieven vertelt.
Ik heb geen brief van thuis meer ontvangen sedert de maand augustus. Pierre schreef me om me te berichten over de dood van mijn lieve nichtje. Het schijnt dat Marie zeer bedroefd is over de dood van dit lieve kind. Dat is het leven: leed en offers, die ons moeten laten zien dat het geluk niet van deze wereld is.
Wat zal ik je over mijzelf vertellen? Mijn gezondheid gaat iets vooruit. Desondanks ben ik verplicht veel voorzorgsmaatregelen te nemen om me tegen de kou te beschermen, die nadelig voor me is. Wees niet bang; ik verblijf op de ziekenzaal, lekker verwarmd, en de lieve Zuster-verpleegster bewijst me alle mogelijke attenties. Alle lieve Zusters zijn vol goede zorg voor mij. Ik ben er geheel beduusd van.
Ik raad je aan vooral je religieuze plicht niet te verzaken. Vergeet niet dat willen kunnen is. Ik kan niet wachten op nieuws van jou; geef het me zo snel mogelijk. Het ga je goed, lieve vriend, je geheel toegewijde Zus, die je innig omhelst,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
30. Aan haar broer Jean-Marie
Nevers, [eind februari] 1877
[...] Ik zal je zeggen dat ik verrast was toen ik uit je brief vernam dat je getrouwd was. Ik was zelfs een beetje verdrietig. Niet omdat ik boos ben dat je trouwt, nee. Maar mij lijkt dat het toch fatsoenlijk was geweest indien ik het twee of drie dagen voor je huwelijk had vernomen: het ware me een groot geluk geweest mijn gebeden, hoe zwak ook, op die dag met die van jullie te verenigen om Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd te vragen
[...]
[...] onder ons gezegd en gezwegen vond ik je brief vrij koel. Je vertelt me nog wel de naam van je vrouw, maar kost het nu zo veel moeite om mij te vertellen of ze uit Lourdes komt, en vooral of ze tot een christelijke familie behoort. Ik hoop, lieve vriend, dat je de volgende keer dat je me schrijft, iets vriendelijker bent.
Ik ben zeer teleurgesteld dat Pierre zijn studie niet doorzet. Hij had binnen afzienbare tijd een plaats op een bureau kunnen vinden. Hij moet proberen zich [...]
31. Aan haar broer Jean-Marie
Nevers, [tussen maart en juni] 1877
[...] omdat hij [Pierre] sedertdien daar bij jou was, [zodat je erover kunt oordelen en zien welk beroep hij zou kunnen nemen. Het kan niet zo blijven. Het wordt tijd dat hij aan zijn toekomst denkt. Jullie willen allemaal je eigen zin maar doen. Mij zeggen jullie de dingen pas nadat ze gebeurd zijn, wanneer jullie alles al beslist hebben: waarom wordt het mij niet eerder gezegd dan Joseph [...]
[...] daarover evenals Pierre; en zo vroeg mogelijk, jullie moeten het in orde maken.
Ik bid je mijnerzijds duizend lieve dingen aan Madeleine te zeggen, mijn schoonzus, en haar mijn allerliefste groeten te doen.
Het ga je goed, ik omhels jullie allen allerinnigst en beveel me aan in jullie gebeden.
32. Aan haar broer Jean-Marie
Nevers, 17 juli 1877
Lieve broer,
Naar het schijnt, vormen jij en je vrouw de oorzaak dat Pierre thuis is weggegaan.
...] Vertel me eens welke indruk het maakt dat vreemden thans verplicht zijn over onze broer te waken. Arme Jean-Marie, let goed op, denk na [...]
[...] Ik schaam me voor jullie: wat moeten de mensen uit de stad denken wanneer zij zien dat jullie onenigheid hebben, jullie die toch het goede voorbeeld zouden moeten geven? [...]
[...] thans waar jullie je, de een voor de ander, door toorn laten leiden. Ik verzeker jullie dat het me veel verdriet doet als ik zie hoe weinig eenheid er is tussen jullie, terwijl jullie toch gelukkig en tevreden zouden kunnen leven als ieder daaraan een klein beetje zou werken en het zijne zou bijdragen.
Ik ben van plan Joseph te schrijven, maar ik wil eerst weten hoe de zaken zover konden komen. Ik verzoek je mij [...] details [...] te verschaffen [...]
[...] P.S. Ik verzoek je mijn groeten over te brengen aan mijn peettante en haar gezin, en aan mijn andere ooms en tantes en hun gezinnen.
33. Aan haar broer Jean-Marie
Nevers, 1 juli 1876
Lieve broer,
Ik had je brief die me zo veel vreugde bracht, graag eerder willen beantwoorden, temeer omdat het zo lang duurde dat ik bericht van je ontving. Ik verzeker je dat me dit veel verdriet gedaan heeft. Ik wist niet waaraan ik je lange stilzwijgen moest toeschrijven. Ik hoop, lieve vriend, dat je me deze keer niet zo lang zult laten wachten. Pak je luiheid een beetje aan, alsjeblieft. Mijn nicht Nicolau vertelde me dat je dit jaar verwacht af te zwaaien. Houd me een beetje op de hoogte van wat je denkt te gaan doen, je weet dat ik evenveel belang in je stel op afstand als van dichtbij. Als ik deze vraag stel, begrijp dan dat het geen nieuwsgierigheid is, die me drijft. Nee lieve vriend, maar gegeven het feit dat we geen ouders meer hebben, lijkt het mij mijn plicht, als oudste van het gezin, over jullie te waken. Het is onnodig te zeggen dat ik jullie met grote aandacht volg, alle drie. Ik verzeker je dat ik, op dit moment, sterk bezig ben met jouw toekomst en die van Pierre.
Ik bid Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd elke dag om jullie te verlichten. Ik raad je vooral aan trouw te blijven aan je plicht als christen. Daar vind je kracht en licht voor al je zorgen en moeilijkheden. Ik weet dat de militairen veel moeten lijden. Ook in stilte. Zouden ze het kunnen opbrengen elke dag bij het opstaan deze korte woorden tot Onze-Lieve-Heer te zeggen: 'Mijn God, vandaag wil ik alles doen en doorstaan uit liefde voor u', welk een vruchten zouden ze dan niet verwerven voor de eeuwigheid. Een soldaat die zijn plicht als christen trouw zou uitvoert, zoveel als hij kon, zou evenveel verdienste hebben als een geestelijke. Inderdaad, de geestelijke kan als loon voor zijn werk en zijn lijden niet meer verwachten dan hij geleden en gewerkt heeft om Onze-Lieve-Heer te behagen.
Denk niet dat het onverschilligheid van mij is dat ik je pas zo laat antwoord, nee, mijn dagelijkse staat van lijden is het enige motief dat me deze tekortkoming oplegt. Het gaat overigens vooruit, ik kan al een week of drie weer de heilige mis op zondag bijwonen. Ik hoop dat met het verstrijken van de tijd mijn krachten nog eens terugkeren. Ik heb sedert je brief van thuis nog geen nieuws gehad.
Het ga je goed, mijn goede broer, ik neem afscheid door je allerinnigst te omhelzen en met het advies altijd verstandig te zijn.
Je altijd liefhebbende zus,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
34. Aan haar broer Pierre
Nevers, 25 juni 1876
Lieve Pierre,
Ik vind het erg lui van je dat je mij niet schrijft. Heb je mijn brief van 29 februari niet ontvangen of was je soms ziek? Laat me iets weten. Ik ben ongerust over je. Laat me ook weten als je zekerheid hebt over je roeping. Wat denk je te doen? Je weet, lieve vriend, hoeveel oprechte belangstelling ik in je ziel heb. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik voor jou bid tot Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd om je te verlichten over je roeping en je op de hoogte te stellen van Zijn heilige wil. Dit is tenslotte niet zomaar iets, het betreft heel ons leven. Ons eeuwige geluk hangt simpelweg af van onze roeping. Bid dus veel, lieve vriend, opdat de goede God je zal verlichten over de levenskeuze die je omarmen zult voor Zijn liefde en voor de redding van je ziel.
Je zou misnoegd over mij zijn als ik mijn brief de deur uit liet gaan zonder je over mijn gezondheid in te lichten. Ik ga vooruit, ik kan zondag de heilige mis bijwonen. Bid altijd voor mij. Vergeet niet mijn diepe respect te betuigen aan de zeer Eerwaarde Vader Overste. Ik verzoek hem mij toe te staan mezelf in zijn dringende gebeden aan te bevelen, evenals in die van de zeer Eerwaarde Vader Sempe.
Het ga je goed, lieve broer, ik neem afscheid door je te omhelzen en aan te bevelen om altijd vroom en verstandig te blijven. Tot ziens, lieve vriend, ik laat je in de Heilige Harten van Jezus en Maria.
Zuster Marie-Bernard Soubirous
35. Aan haar broer Pierre
Nevers, 3 november 1876
Lieve broer,
Ik heb vernomen dat je in de vakantie veel bij de Grot gewerkt hebt. Men heeft me verteld dat je dit jaar misschien niet meer naar Garaison zult terugkeren. Als je werkelijk gelooft dat de goede God je niet tot het religieuze leven roept, vind ik dat je moet besluiten een betrekking te nemen. Het gaat erom, mijn lieve vriend, dat je over je toekomst nadenkt. Wat mij betreft, ik zou er niet blij mee zijn als je bij de Grot bleef werken zoals je dat tot nu toe gedaan hebt. Straks zul je nog zonder baan zijn. Als je in plaats daarvan een vak leert en van je werk houdt, heb je altijd een inkomen en kun je jezelf behelpen.
Ik vind, mijn lieve broer, dat je het met de goede God moet overleggen. Voor niets in deze wereld zou ik willen dat je priester wordt alleen maar om een positie te verwerven. Nee, dan zou ik nog liever hebben dat je voddenraper werd.
Ik hoop, lieve vriend, dat je begrijpt dat ik zo spreek vanwege het grote belang dat ik in je ziel stel. Nogmaals: bid, denk na en vraag vooral aan Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd dat zij jou Hun heilige willen bekendmaken. Ik druk je op het hart je religieuze plicht trouw te vervullen en gehoorzaam te zijn aan Joseph en Marie. Laat me zo spoedig mogelijk lets van je horen. Het ga je goed, lief petekind, ik omhels je innig,
Je geheel toegewijde zus en meter,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
Vervolg: zie deel 3
03-10-1978
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Brieven van Bernadette [1]
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Brieven van Bernadette [1]
1. Brief aan P. Ferdinand Gondrand van de Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria te Bétharram
Lourdes, 28 mei 1861
Verslag van de verschijning
Ik ging met nog twee meisjes naar de oever van de Gave om hout te sprokkelen. Terwijl zij het water overstaken, begonnen zij te huilen. Toen ik vroeg waarom zij huilden, antwoordden zij dat het water zo koud was. Ik vroeg hun mij te helpen door stenen in het water te gooien, zodat ik kon oversteken zonder mijn schoenen uit te trekken. Zij zeiden dat ik hetzelfde moest doen als zij. Dus liep ik een stukje verder om te zien of ik ergens kon oversteken zonder mijn schoenen uit te trekken. Dat kon niet. Daarom keerde ik terug naar de grot om mijn schoenen uit te trekken.
Net toen ik daarmee begon, hoorde ik een geluid. Ik draaide me in de richting van het veld; de bomen bewogen in het geheel niet. Ik ging door met mijn schoenen uit te trekken; toen hoorde ik hetzelfde geluid. Ik tilde mijn hoofd op naar de grot. Ik zag een Dame in het wit gekleed: zij droeg een witte jurk met een blauwe ceintuur en ze had een gele roos op elke voet, de kleur van het snoer van haar rozenkrans. Toen ik dat zag, wreef ik mijn ogen uit; ik moest me vergissen. Ik stak mijn hand in mijn zak en vond er mijn rozenkrans. Ik wilde het kruisteken maken, maar kon mijn hand niet naar mijn voorhoofd brengen; hij viel steeds. De verschijning sloeg een kruis. Toen trilde mijn hand. Ik probeerde het nog eens, en het lukte. Ik heb de rozenkrans gebeden. De verschijning liet de kralen van de hare door haar vingers glijden, maar bewoog haar lippen niet. Toen ik mijn rozenkrans beëindigd had, verdween de verschijning plotsklaps. Ik heb de twee andere meisjes gevraagd of zij iets gezien hadden, maar ze zeiden van niet. Ze vroegen me wat het was, zodat ik het moest zeggen. Dus zei ik hun dat ik een in het wit geklede Dame gezien had, maar dat ik niet wist wat het was en dat zij het niet moesten vertellen. Toen zeiden ze dat ik er niet meer moest terugkeren; daar stemde ik niet mee in.
Zondag kwam ik er de tweede keer, omdat ik me vanbinnen gedrongen voelde. Mijn moeder had me verboden erheen te gaan. Na de hoogmis gingen de twee andere meisjes en ik het haar nog eens vragen. Ze wilde het niet, ze zei dat ze bang was dat ik in het water zou vallen; ze was bang dat ik niet zou terugkomen om de vespers mee te maken. Ik beloofde haar van wel. Toen kreeg ik toestemming om te gaan. In de parochiekerk haalde ik een flesje wijwater om het naar de verschijning te gooien wanneer ik haar bij de grot zou zien.
Inderdaad zag ik haar. Toen ik het [water] naar haar gooide, glimlachte ze naar me en boog ze het hoofd. Toen ik mijn rozenkrans beëindigd had, verdween ze. Pas de derde keer sprak ze met mij. Ze vroeg me of ik hier twee weken lang wilde komen: ik antwoordde "ja." Ze zei dat ik de priesters moest zeggen hier een kapel te laten bouwen en vervolgens zei ze dat ik van de bron moest drinken. Omdat ik geen bron zag, wilde ik aan de Gave gaan drinken. Ze zei me dat het daar niet was: ze gaf me een teken met haar vinger en en toonde me de bron. Ik ging erheen en zag alleen maar modderig water. Ik stak mijn hand erin. Ik kon het niet pakken. Ik begon te graven en toen kon ik erbij. Tot drie keer toe heb ik het weggegooid, de vierde keer kon ik ervan drinken.
Daarna verdween de verschijning, en trok ik me terug. Twee weken lang keerde ik er terug. De verschijning verscheen elke dag, met uitzondering van een maandag en een vrijdag. Zij herhaalde verschillende malen dat ik de priesters moest zeggen hier een kapel te bouwen; en ook dat ik naar de bron moest gaan om me te wassen en dat ik moest bidden voor de bekering van de zondaars. Verscheidene keren vroeg ik haar wie zij was. Zij glimlachte dan alleen. Haar armen naar beneden houdend sloeg ze haar ogen op naar de hemel toen ze mij vertelde dat zij de Onbevlekte Ontvangenis was. In het tijdsbestek van die twee weken heeft ze mij drie geheimen toevertrouwd. Zij verbood me die aan iemand te vertellen. Daar heb ik mij tot op heden trouw aan gehouden.
Ziedaar, Mijnheer, het verslag van de verschijning. Moge het u bevallen. Ik dank u voor het portret dat u mij toestuurde. Ik zal het zorgvuldig bewaren. Mijn lieve moeder is u ook bijzonder erkentelijk en vraagt u haar eerbiedige groeten te aanvaarden. Wij bevelen ons aan, Mijnheer, in uw dringende en heilige gebeden die ons verenigen in de Heilige Harten van Jezus en Maria,
Uw deemoedige en geheel toegewijde Bernadette Soubirous.
2. Aan Pater Charles Bouin
Lourdes, 22 augustus 1864,
Zeer Eerwaarde Heer,
Ik vraag u mij te verontschuldigen voor de vertraging waarmee ik u schrijf: denk niet dat het uit onverschilligheid is. Zeker niet!, want ik dacht er elk moment aan; ik had er liever niet zo vaak aan gedacht, vooral omdat het toch niet kon. Ook op school heb ik al enige tijd niets kunnen doen: alles wat ik doe, is pelgrims ontvangen van 's morgens tot 's avonds. Daarom gebruik ik het moment dat ik nu heb, om enkele regels te schrijven.
O wat zou ik gelukkig zijn, Zeer Eerwaarde Heer, u hier in Lourdes te zien, vooral als u kon blijven. Ik zal bidden tot de goede God en de heilige Maagd om u te laten weten of u hun kluizenaar moet worden. Ik zou wel hetzelfde als u willen doen, want het put me uit zo veel mensen te moeten zien; bid voor mij, vraag ik u, dat God mij spoedig opneemt te midden van zijn bruiden, want dat is mijn grote, zij het onwaardige verlangen. Ik weet niet hoe ik u voldoende bedanken kan voor al het goede dat u mij geeft, vooral dat u mij en mijn familie elke dag gedenkt bij het Offer van de Heilige Mis. Ik ben u er zeer erkentelijk voor, Zeer Eerwaarde Heer. Van mijn kant vergeet ik u in mijn zwakke gebeden evenmin.
Ik heb mevrouw Forel niets gezegd over uw brieven, zijzelf heeft mij gevraagd of ik van u een brief ontvangen had. Ik heb het haar bevestigd, omdat ik dacht dat u misschien in uw brief aan haar erover gesproken had, want ze zei me dat ze het wist en dat zij zelf ook een brief ontvangen had. Maar overigens heb ik haar betreffende die brieven niets gezegd, niet één enkel woord.
U vraagt mij naar de namen van mijn familie; hier komen ze. Ik begin met mijn vader, dan de anderen: Francois, Louise, Marie, Jean-Marie, Augustin, Pierre, Jean. De achtste vermeld ik niet, veronderstellende dat u haar niet vergeten bent.
Ik was aangenaam verrast, Zeer Eerwaarde Heer, toen ik uw vereerde brief opende en uw geliefde portret aanschouwde. Ik weet me van vreugde geen raad; ik heb het heel wat keren bekeken sinds ik het ontvangen heb, maar helaas moet ik me tevredenstellen met het te bekijken. Ik weet eigenlijk niet hoe ik u mijn erkentelijkheid kan betuigen en bedanken voor de toezending ervan. Ik zal doorgaan met bidden tot de persoon voor wie u mij vraagt te bidden; wees zo vriendelijk haar te vragen of ze de liefde kan opbrengen een deel van haar lijden aan de Heer op te dragen voor mij. Iemand heeft mij verzocht u te vragen of u zo barmhartig wilt zijn een collecte te houden voor een gezin dat volgens het verhaal van deze persoon in ongelukkige omstandigheden verkeert. Zij heeft mij verboden haar naam te noemen, maar ik weet dat u haar kent, omdat u verscheidene keren over haar gesproken hebt en u haar reeds geruime tijd kent naar haar eigen zeggen. Ook vroeg ze mij u te zeggen, als u het wilde doen en als u iets mocht ontvangen, de coupon naar mevrouw Forel te sturen; misschien dat u het begrijpt, maar laat het niet blijken, vraag ik u, want dat heeft ze me op het hart gedrukt.
Heel mijn familie draagt me op u allerlei dingen te zeggen en sluit zich aan bij mijn verzoek aan u hen niet te vergeten in uw dringende gebeden. Ik beëindig mijn krabbels met u een goede gezondheid toe te wensen. Ik vraag u, Zeer Eerwaarde Heer, de gevoelens van respect te aanvaarden van uw toegewijde dienares.
Bernadette Soubirous
2a. Aan Pater Charles Bouin
Bijgesloten in de brief van 22 augustus 1864
Verslag van de verschijningen
De eerste keer dat ik bij de Grot was, ging ik hout sprokkelen met twee andere meisjes. Als we bij de molen kwamen waar het water zich met de Gave samenvoegt, zouden ze me waarschuwen. Wij volgden het kanaal en kwamen voor de Grot. Mijn vriendinnen staken het beekje over. Ik bleef alleen aan de andere kant. Ik vroeg hun enkele stenen in het water te gooien om mijn overtocht te vergemakkelijken. Zij antwoordden me hetzelfde te doen als zij. Daarom ging ik een stukje verder stroomafwaarts om te kijken of ik ergens kon oversteken zonder mijn schoenen uit te trekken; dat kon niet. Ik was verplicht naar de Grot terug te gaan. Daar aangekomen begon ik mijn schoenen uit te trekken. Nauwelijks was ik de eerste kous aan het uittrekken of ik hoorde een geluid, alsof het een windvlaag was. Ik draaide mijn hoofd naar de kant van het veld, ik zag dat de bomen zich niet bewogen en ging verder met mijn schoenen uit te trekken. Ik hoorde hetzelfde geluid, ik hief mijn hoofd op en keek naar de Grot: ik zag een Dame in het wit gekleed. Zij droeg een witte jurk, een witte sluier, een blauwe ceintuur en een gele roos op elke voet. Ik dacht dat ik me vergiste en wreef mijn ogen uit, ik keek nogmaals en zag dezelfde Dame. Toen stak ik mijn hand in mijn zak om mijn rozenkrans te pakken. Ik wilde het kruisteken maken, maar ik kon het niet, mijn hand viel. Toen overviel me een gevoel van angst; desondanks bleef ik waar ik was. De verschijning maakte het kruisteken. Nu probeerde ik het zelf ook te maken. Opeens kon ik het, en vanaf het moment dat ik het gedaan had, werd ik rustig. Ik bad mijn rozenkrans, terwijl ik deze Dame voortdurend voor ogen had. Met haar vinger gebaarde ze me dichterbij te komen, maar dat heb ik niet gedurfd. Ik ben de hele tijd op dezelfde plek gebleven. Toen ik mijn rozenkrans gebeden had, vroeg ik de twee meisjes of zij iets gezien hadden. Zij antwoordden me van niet. Ik heb het hun nog eens gevraagd, ze zeiden me dat ze niets gezien hadden. Ik vroeg hun niemand iets te zeggen. Dus vroegen ze op hun beurt: 'En jij, heb jij iets gezien?' Ik wilde het hun niet zeggen; zij hebben zo aangedrongen dat ik besloten heb het hun te vertellen, op voorwaarde dat zij er met niemand over zouden spreken. Zij beloofden me het geheim te bewaren; maar zodra ze thuiskwamen, haastten ze zich te vertellen dat ik een in het wit geklede Dame gezien had.
Dat was de eerste keer, donderdag 11 februari 1858. De tweede keer was de zondag daarop. Ik keerde er terug met enkele personen; sommigen zeiden dat ik papier en inkt moest meenemen om die Dame te vragen, als ik haar nog eens zou zien en als ze mij iets te vertellen had, of ze het op schrift wilde stellen. Toen ik er aankwam, begon ik de rozenkrans te bidden. Na het eerste tientje zag ik dezelfde dame. Ik vroeg haar of ze zo goed wilde zijn, als ze me iets te vertellen had, dit voor mij op te schrijven. Wel, ze glimlachte en zei dat het niet nodig was op te schrijven wat zij me te vertellen had, maar alleen of ik zo vriendelijk wilde zijn gedurende twee weken hierheen te komen. Ik antwoordde haar dat ik dat wilde. Ze voegde eraan toe dat ik aan de priesters moest zeggen dat zij hier een kapel moesten laten bouwen, dat ik van de bron moest drinken en me er wassen, en dat ik moest bidden voor de zondaars. Zij herhaalde dezelfde woorden verschillende keren voor mij. Ze zei ook dat ze mij niet in deze wereld beloofde gelukkig te maken, maar in de andere. Meermalen heb ik haar gevraagd wie zij was, ze antwoordde slechts door te glimlachen. Ik heb haar twee weken lang achter elkaar gezien, met uitzondering van een maandag en een vrijdag. Na twee weken vertelde ze me dat zij de Onbevlekte Ontvangenis was. Ze had blauwe ogen.
3. Aan Paus Pius IX
Nevers, 17 december 1876 J.M.J.
Zeer Heilige Vader,
Ik had nooit de pen durven opnemen om Uwe Heiligheid te schrijven, ik, arme kleine zuster, als onze eerwaarde bisschop, Monseigneur de Ladoue, mij niet had aangemoedigd, ondanks de grote wens die ik koesterde om mij op de knieen voor uw voeten te werpen, zeer Heilige Vader, en u te bidden mij uw apostolische zegen te geven, die, daarvan ben ik overtuigd, mijn zo zwakke ziel nieuwe kracht zal schenken.
Aanvankelijk was ik bang indiscreet te zijn. Nadien is het in me opgekomen dat Onze-Lieve-Heer net zo lief wordt lastiggevallen door de kleinen als de groten, net zo lief door armen als rijken, en dat hij zich aan ieder van ons geeft zonder onderscheid. Die gedachte heeft me moed gegeven, zodat ik niet meer bang ben. Ik kom tot u, zeer Heilige Vader, als een arm klein kind tot de zachtmoedigste onder de Vaderen, vol overgave en vertrouwen. Wat kan ik doen, zeer Heilige Vader, om u mijn dochterlijke liefde te betuigen? Ik kan alleen maar voortzetten wat ik tot nu toe gedaan heb; dat wil zeggen: lijden en bidden. Gedurende enkele jaren al heb ik mij, hoewel onwaardig, als zoeaaf van Uwe Heiligheid opgesteld. Mijn wapens zijn het gebed en het offer, die ik zal dragen tot mijn laatste zucht. Dan pas zal het wapen van het offer vallen, maar dat van het gebed zal me vergezellen naar de hemel; daar zal het veel krachtiger zijn dan hier op deze aarde van ballingschap.
Ik bid elke dag tot het Geheiligde Hart van Jezus en het Onbevlekte Hart van Maria om u nog lang onder ons te houden, omdat u hen zo goed doet kennen en liefhebben. Ik heb het zoete vertrouwen dat de Geheiligde Harten zich verwaardigen deze mijn hart zo dierbare wens te verhoren. Het schijnt me toe, wanneer ik overeenkomstig de intenties van Uwe Heiligheid bid, dat de Heilige Maagd vanuit de hemel vaak haar moederlijke blik op u doet neerkomen, zeer Heilige Vader, omdat u haar Onbevlekt hebt geproclameerd. Ik geloof graag dat u bij de heilige Moeder bijzonder geliefd bent, omdat zij, vier jaar nadien, zelf op aarde is komen zeggen: "Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis."
Ik wist niet wat dit betekende, ik had dat woord nog nooit gehoord. Sedertdien, wanneer ik erover nadacht, zei ik vaak tegen mezelf dat de Heilige Maagd goed is. Men zou zeggen dat zij gekomen is om de uit-spraak van onze Heilige Vader te bevestigen. Ik hoop dat deze goede Moeder mededogen met haar kinderen zal hebben, en dat zij zich ver-waardigen zal nogmaals haar voet op het hoofd van de kwaadaardige slang te zetten, om aldus een einde te maken aan de beproevingen van de Heilige Kerk en de pijn van haar Verheven en Welbeminde Pontifex.
Ik kus in alle nederigheid uw voeten en ik ben, met het diepste respect,
Zeer Heilige Vader, Van Uwe Heiligheid, Uw nederige en dienstwillige dochter,
Zuster Marie-Bernarde Soubirous Religieuze van de Barmhartigheid en het Christelijk Onderwijs te Nevers.
3a. Aan Paus Pius IX [eerdere versie]
Zeer Heilige Vader,
Ik had nooit de pen durven opnemen om Uwe Heiligheid te schrijven, ik, arme kleine Zuster, als Monseigneur de Ladoue, onze eerwaarde Bisschop, mij niet had aangemoedigd door me te zeggen dat de zekerste weg om een zegening van de Heilige Vader te ontvangen eruit bestond u een brief te schrijven waarover hij zich zo vriendelijk heeft ontfermd. De strijd tussen vrees en vertrouwen begon. Zou ik, arme onwetende, een ziek zustertje, de Heilige Vader durven schrijven, nooit. Maar waarom zo bang zijn, als het om mijn Vader gaat, die immers de goede God op aarde vertegenwoordigt, de driemaal heilige God die ik zo dikwijls in mijn arme hart durf ontvangen; omdat ik zwak ben, durf ik de sterke God te ontvangen, en dezelfde reden geeft me moed, Heilige Vader, om mij op de knieen aan uw voeten te werpen om uw apostolische zegen te vragen die, daarvan ben ik overtuigd, mijn zo zwakke ziel nieuwe kracht zal schenken.
Wat kan ik doen, zeer Heilige Vader, om u mijn grote erkentelijkheid te betuigen? Reeds lang ben ik zoeaaf, hoewel onwaardig, van Uwe Heiligheid. Mijn wapens zijn het gebed en het offer: die draag ik tot mijn laatste zucht. Dan pas zal het wapen van het offer vallen, maar dat van het gebed zal me vergezellen naar de hemel. Daar zal het veel krachtiger zijn dan hier op deze aarde van ballingschap. Het schijnt me toe, wanneer ik overeenkomstig de intenties van Uwe Heiligheid bid, dat de Heilige Maagd vanuit de hemel vaak haar moederlijke blik op u doet neerkomen, zeer Heilige Vader, omdat u haar Onbevlekt hebt geproclameerd en dat de goede Moeder, vier jaar later, op aarde is gekomen om te zeggen: "Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis."
Ik wist niet wat dit betekende, ik had dat woord nog nooit gehoord. Sedertdien, wanneer ik erover nadacht, zei ik vaak tegen mezelf dat de Heilige Maagd goed is; men zou zeggen dat zij gekomen is om de uitspraak van onze Heilige Vader te bevestigen.
[...]
4. Aan de dames De Lacour
Lourdes, mei 1864
Mijne Dames,
Ik maak van dit moment gebruik om u te bedanken. Ik weet niet goed hoe ik u mijn erkentelijkheid kan betuigen voor al die zaken die u mij via pater Pomian hebt doen toekomen, vooral voor dat mooie boek. Elke keer wanneer ik het zie ben ik blij en zeg ik in mezelf: kijk, het boek van de Dames De Lacour. Overigens denk ik dikwijls aan u, evenals aan de zeer eerwaarde kapelaan, ten overstaan van de goede God en de Allerheiligste Maagd, vooral als mij het geluk ten deel valt om de Grot te bezoeken. Daar bid ik voor al uw intenties.
Ik word elke dag overstelpt met bezoekjes, hetgeen me bijzonder vermoeit. Onlangs maakte ik een zware crisis door: ik dacht dat ik de goede God zou ontmoeten.
Om 9 uur 's avonds [de zeer eerwaarde pater was in het hospitium] verloor ik het bewustzijn. Hoewel ik nog steeds de gevolgen ervan ondervind, ben ik toch, afgelopen zondag, bij de Grot geweest. Ik vraag u te geloven dat ik aan u gedacht heb.
Ik vraag u, Mijne Dames, mij te excuseren dat ik u zo laat pas bedank. Het is geen nalatigheid mijnerzijds, ik verzeker u dat ik er vaak aan dacht, maar de ziekte heeft deze lange vertraging veroorzaakt.
Ik vraag u, Mijne Dames, en evenzo de Zeer Eerwaarde Kapelaan Blanc, mijn erkentelijkheid in ontvangst te nemen. Ik vraag u mij in uw aanhoudende gebeden te gedenken, evenzo de Zeer Eerwaarde Kapelaan. Van mijn kant beloof ik u te gedenken, hoewel mijn gebeden minder voorstellen.
[niet ondertekend]
5. Aan de heer Mouret
Lourdes, 26 mei 1866 J.M.J.
Mijnheer,
Wees niet verbaasd dat u een brief van mij ontvangt. Omdat ik op de hoogte ben van de dringende wens van uw dochter om reeds lang in een communiteit in te treden, wil ik u in overweging geven de wens in te willigen waarvan haar geluk afhangt. Ik begrijp welk een groot offer het is voor een vader en een moeder te moeten scheiden van hun dierbare dochter, maar wees grootmoedig tegenover de goede God, die in grootmoedigheid niet te evenaren is, en wees, in de mate waarin hij het vraagt, gul tegenover hem en hij zal het voor u zijn. Ik verzeker u dat hij de kleine offers die u brengt, vergoeden zal, en op een dag zal het u vreugde schenken dat u hem uw kind geschonken hebt dat u nergens beter kunt onderbrengen dan in de handen van de Heer.
U zou grotere offers brengen door haar toe te vertrouwen aan een man die u misschien niet kent en die haar ongelukkig zou maken en waarvoor u haar aan de Koning van hemel en aarde zou onthouden? O nee, mijnheer, allereerst bent u te vroom om zo te handelen, bovendien geloof ik dat u de Heer integendeel dankbaar moet zijn, want het is een grote genade die hij u verleent evenals aan uw dochter, die dit heel goed begrijpt. Ik verzoek u dus zo snel mogelijk te beslissen, want als u haar wilt laten vertrekken met mij, zal dat binnenkort zijn. Samen reizen is veel aange-namer, en eenmaal aangekomen in Nevers zullen we sneller wennen. Leontine wil niet vertrekken zonder Betharram nog eens te hebben gezien, hetgeen betekent dat Marie niet eerder dan komende woensdag zal terugkeren. Wat Leontine betreft, wij passen op haar totdat u over de zaak zult hebben beslist.
Ontvang, mijnheer, de verzekering van respectvolle gevoelens van uw deemoedige dienares,
Bernadette Soubirous
6. Aan de zusters van het Hospitium te Lourdes
Nevers, 20 juli 1866
Mijn liefste Zusters,
Jullie zullen vol ongeduld op nieuws van mij wachten. Ik kan bijna tot hier horen dat jullie mij onverschillig vinden! Hoe dan ook, ik kan jullie zeggen dat ik intussen zo gewend ben aan al jullie onhebbelijkheden dat mijn hart er momenteel ongevoelig voor is.
Ik zal jullie vertellen hoe onze reis verlopen is. Woensdag om zes uur 's avonds zijn wij in Bordeaux aangekomen, en we zijn daar gebleven tot vrijdag een uur. Geloof me dat we de tijd goed gebruikt hebben om rond te kijken, en wel per wagen, alstublieft! Men heeft ons alle huizen laten zien. Ik heb de eer jullie mede te delen dat er niet een als dat van Lourdes is, zeker het majesteitelijke Instituut niet. Het lijkt meer op een paleis dan op een klooster! Wij hebben de Karmelietenkerk bezocht en zijn vandaar naar de Garonne gegaan om de schepen te zien. En toen nog naar de Botanische Tuin: we hebben daar iets nieuws gezien, raad eens? Rode, zwarte, witte en grijze vissen; en het aardigste om te zien vond ik hoe die diertjes in de buurt van een groepje jongens zwommen die hen bekeken. Vrijdag sliepen we in Perigueux. En de dag daarna, 's morgens vroeg om zeven uur, hebben we onze reis voortgezet, waarna we in Nevers aankwamen tegen halfelf 's avonds.
Ik moet jullie zeggen dat Leontine en ik de hele zondag met onze tranen vergoten hebben! De lieve zusters troostten ons door te zeggen dat dit een teken van een goede roeping is. Ik verzeker jullie dat het offer bitterder zou zijn als we ons dierbare noviciaat moesten opgeven; je voelt dat dit het huis van God is, dat het onmogelijk is het niet lief te hebben. Alles wijst ons daarop, en vooral de aanwijzingen van onze lieve novicenmees-teres. Elk woord dat zij spreekt, treft ons in het hart. Ook richt ik mijn zwakke gebeden onophoudelijk tot de Heer om hem te danken voor de genade waarmee hij mij elke dag blijft overladen. Ik verzoek jullie, mijn liefste Zusters, zo goed te willen zijn bij gelegenheid enkele gebeden voor mij op te dragen, vooral wanneer jullie de Grot bezoeken. Daar ontmoeten jullie mij in de geest, vastgeklampt aan de voet van de rots die ik zo liefheb. Ik vraag jullie heel in het bijzonder om een gedachtenis in jullie dringende gebeden tot onze goede Moeder. Ik op mijn beurt vergeet jullie niet tegenover Onze-Lieve-Vrouw der Wateren die achterin de tuin is in een soort Grot. Daar ben ik de eerste dagen mijn hart gaan luchten, waarna onze lieve novicenmeesteres ons heeft toegestaan er elke avond heen te gaan.
Ik bid de Heilige Maagd voor mijn lieve Zuster Victorine. Ik vraag haar zich over haar te ontfermen en haar tranen te drogen. Ik verzoek u, mijn zeer geliefde Zuster V., de beide kleintjes Lacaze te omhelzen alsook Francine en Leonie. Breng hun mijn groeten over en zeg dat ik erop wacht dat ze me opzoeken; groeten ook aan alle leerlingen en, in het bijzonder, aan mijn lieve vriendin Leontine Pomian. Vraag haar of ze zo goed wil zijn mijn groeten aan mejuffrouw P. over te brengen en haar te zeggen dat ik haar niet vergeet, hoe groot de afstand ook is en dat zij zo barmhartig mag zijn voor mij een enkele keer te bidden.
Ik verzoek u, mijn lieve Zusters, zo goed te zijn mijn diepste hoogachting te betuigen aan Mijnheer Pastoor. Zeg hem ook dat ik mij in zijn dringende gebeden aanbeveel, evenals in die van de congregatie. Ik zou hem erkentelijk zijn als hij mijn naam niet wilde wegstrepen uit de lijst van congreganisten.
Ik besluit, mijn lieve Zusters, door u te omhelzen met heel mijn hart. Ontvang daarbij ook de verzekering van mijn hoogachting waarmee ik de eer heb uw deemoedige en dankbare kind te zijn,
Bernadette Soubirous
7. Aan haar broer Jean-Marie Soubirous
Nevers, 21 april 1870
Lieve, beminde broer,
Kon ik het geluk maar beschrijven dat ik voelde toen ik je intreden in het noviciaat van de dierbare Breeders van de Christelijke Opvoeding vernam. Hoe ijverig zouden wij beiden moeten zijn, mijn lieve broer, in het danken van Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd voor de bijzondere genade dat hij ons tot zijn dienst geroepen heeft, wij die zo zwak en onwetend zijn. Laten we ons vooral toeleggen op het bestuderen van de kennis van de heiligen door hun deugden van nederigheid, gehoorzaamheid, liefdadigheid en zelfvergetelheid na te volgen. Laten we de woorden die onze goddelijke Meester ons gaf, vaker in herinnering terugroepen: 'Ik ben in het geheel niet gekomen om gediend te worden, maar om anderen te dienen.' Dat lijkt op zichzelf zwaar en moeilijk, maar als men Onze-Lieve-Heer liefheeft, wordt alles gemakkelijk. Wanneer iets ons zwaar valt, zeggen we meteen: 'Alles om U te behagen, mijn God, en niets om zelf voldaan te zijn.' Ook een andere gedachte heeft me veel goeds gebracht: 'Altijd dat doen wat ons de meeste moeite kost.' Dit heeft me allerlei tegenzin helpen overwinnen.
Ik dank je, mijn lieve broer, voor je dringende gebeden voor mij; bid ook voor onze familie en vooral voor de kleine Pierre. Ik zou bijzonder gelukkig zijn met de mededeling dat hij zich ook aan de Goede God overgeeft. Laten we in onze gebeden niet de zondaars vergeten en de arme zielen in het vagevuur, in het bijzonder onze arme verwanten. Ik heb deze winter veel geleden, waardoor ik verhinderd was je eerder te schrijven. Sinds enkele dagen gaat het beter. Ik vraag je, mijn lieve broer, mijn diepe respect aan de overste over te brengen en mij in zijn dringende gebeden en die van de communiteit aan te bevelen. Het ga je goed, mijn goede broer, vergeet me niet bij de Heilige Harten van Jezus en Maria. Daar ontmoet ik jou,
Je geheel toegewijde zus
8. Aan haar broer Jean-Marie
Nevers, later dan maart 1871
Vandaag kom ik met jou de Kruisen omhelzen die onze goddelijke Meester ons heeft gezonden. Laten we hem de genade vragen deze te dragen naar zijn voorbeeld, nederig en welwillend.
De beproevingen dit jaar zijn groot, is het niet, lieve broer? Drie familieleden zijn ons ontnomen in het tijdsbestek van enkele dagen. De goede God heeft zijn bedoelingen, dat is waar, maar de klap is erg hard geweest: onze arme Vader is ons al te plotseling ontrukt, maar het is een troost te vernemen dat hij de laatste sacramenten ontvangen heeft; dat is een grote genade, waarvoor we dankbaar moeten zijn. Laten we desalniettemin veel bidden, lieve vriend, voor de rust van zijn ziel en voor onze goede tante Lucile, wier arme kinderen te beklagen zijn. Ik beveel je ook aan te bidden tot de Heilige Maagd voor onze zus Marie, die het hard nodig heeft: je weet dat zij zo ongelukkig was de kleine Bernadette te verliezen, die zij zo liefhad, welk verdriet voor een Moeder!
Ik schrijf met dezelfde post aan onze kleine Pierre, die mij een heel aardige brief heeft gestuurd. Vertel me hoe het met je gaat, lieve broer, ik maak me ongerust over jou. Betuig mijn respect aan de dierbare Broeder Directeur, en beveel me aan in zijn gebeden en die van de Communiteit.
Het ga je goed, mijn liefste broer, laten we wederzijds aan Onze-Lieve-Heer vragen om de genade die nodig is om heilig te worden. Laten we welwillend staan tegenover de offers die deze goede Meester ons zendt, en laten we deze aanbieden voor de zielenrust van hen die we verloren hebben.
Je zeer toegewijde zus
Bernadettes vader, overleed op 4 maart 1871, vierenzestig jaar oud.
9. Aan haar broer Jean-Marie
Lourdes, februari 1864
Lieve broer,
Het is lang geleden dat ik nog lets van je hoorde; waarom die veronacht-zaming? Elke gelegenheid die zich voordoet om je te schrijven, grijp ik aan, maar jij antwoordt nooit: je stelt je ermee tevreden mij via mijn familie te laten weten dat je het goed maakt.
Omdat ik het onbevredigend vond je slechts te schrijven, heb ik je voor je feest een beurs gestuurd waaraan ik enkele verloren uurtjes gewerkt heb, terwijl jij denkt voldoende te doen door mij na verloop van enkele weken kortaf te schrijven dat je het presentje dat ik je stuurde, ontvangen hebt, en dat je me bedankt voor mijn aandacht. Is dit de manier waarop een broer met zijn zus omgaat?
Als ik je niet beter kende, zou mijn hart hierdoor erg bedroefd zijn. Word dus een beetje wakker uit je onbekommerdheid, mijn lieve broer, en toon je zus de levendige vriendschap die er van nature zou moeten zijn tussen mensen die zo innig verenigd zijn door de bloedband. Beschouw de reprimandes die ik je geef, als een bewijs van de oprechte vriendschap van je zus,
Tot ziens, ik omhels je genegen
[niet ondertekend]
10. Aan haar broer Marie-Bernard Soubirous [Jean-Marie]
Nevers, april 1872
Neem me niet kwalijk dat ik u lastigval, maar ik zou willen weten of u een gelofte heeft afgelegd mij niet meer te schrijven; ik wacht nu al een jaar op een brief van u. Met het oog op de tijd die voorbijvliegt zonder een brief te ontvangen, heb ik ten slotte maar besloten u te schrijven om u te verzoeken me dan tenminste een teken van leven te geven, als u tenminste uw bedoelde gelofte niet heeft afgelegd.
Wees zo vriendelijk, vraag ik u, mijn diep respect aan de Eerwaarde geliefde Broeder directeur over te brengen en me in zijn gebeden en in die van de communiteit aan te bevelen,
[ondertekening ontbreekt]
11. Aan haar broer Marie-Bernard Soubirous [Jean-Marie]
Nevers, 28 december 1870
Lieve broer,
Ik kan je niet beschrijven welk geluk ik ervoer toen ik vernam dat je eervol bekleed bent met de gewaden van Onze-Lieve-Heer. Ik heb de goede Meester bedankt voor de bijzondere genade die hij jou verleend heeft. Ik bid elke dag dat je ze vroom mag dragen en dat deze gewaden je mogen vergezellen tot aan het graf. Ik weet zeker dat dit ook jouw verlangen is. Mijn vreugde werd nog vergroot toen ik onder je brief de naam Broeder Marie-Bernard ontdekte. Ik koester de gedachte, mijn lieve broer, dat je alles in het werk stelt om je het vertrouwen waardig te betonen dat je vereerde oversten je geschonken hebben door je reeds zo vroeg het heilige habijt te geven. Betuig dus, lieve vriend, je erkentelijkheid aan Onze-Lieve-Heer en aan je vereerde oversten door dienstwillig en gehoorzaam te worden. Laten we, ik voor jou en jij voor mij, elke dag deze beide deugden aan de Heilige Maagd en het Heilige Kind Jezus vragen. Laten we het middel niet vergeten om nieuwe genade te ontvangen, namelijk Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd danken voor dat wat zij ons hebben toegekend. Ik vraag je, mijn lieve broer, mijn respect te betuigen aan je vereerde oversten. Beveel mij ook aan in de gebeden van de communiteit. Ik vergeet jullie niet in de mijne, hoe zwak ook. Ik bid vooral voor jullie dierbare Noviciaat.
Ik ben ziek geweest, anders had ik je eerder geschreven; sinds een paar dagen gaat het beter.
Ik besluit, mijn lieve broer, met je een goed jaar te wensen. Ik vraag de kleine Jezus dat hij je als nieuwjaarsgeschenk zijn liefde geeft en een grote opofferingsgezindheid. Vaarwel, mijn lieve broer, vergeet me niet bij de Heilige Harten van Jezus en Maria. Daar ontmoet ik jou,
Je toegewijde zus
Zuster Marie-Bernard Soubirous
12. Aan haar broer Pierre
Nevers, [later dan maart] 1887
Mijn lieve kleine Pierre,
Ik was heel blij met jouw briefje, vooral je goede voornemens bevielen me. Je lijkt vervuld van goede wil om je dierbare en waarde onderwijzer tevreden te stellen; blijf doorgaan, mijn lief vriendje, met die prijzenswaardige inspanningen om zijn zorg en vaderlijke aandacht te beantwoorden; de Goede God zal je zegenen. Je zult ook mij troost geven, als je [zoals je zelf zo mooi schrijft] vroom, gehoorzaam en toegewijd blijft en je aan je plichten houdt. Daarvoor bid ik elke dag voor jou tot Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd. Je bent ongetwijfeld zeer bedroefd geweest om het verlies van onze zeer beminde Vader, die ons zo plotseling ontnomen is. Je hebt hem gelukkig nog enkele dagen voor zijn dood mogen zien: welk een troost voor jou en onze arme Vader! [...] Ik heb de goede God ervoor bedankt. Laten we hem ook danken dat hij heeft toegestaan dat deze dierbare overledene de laatste sacramenten kon ontvangen. Laten we veel bidden, mijn kleine lieve Pierre, voor de rust van zijn ziel, voor die van onze arme Moeder en van onze lieve tante Lucile, die de goede God ook tot zich geroepen heeft. Vergeet onze goede zus Marie niet in je gebeden, die moed nodig heeft en gezondheid voor het verzorgen van haar jongen. Haar moederhart heeft geleden onder het verlies van haar kleine Bernadette. Ik heb al lang niets meer gehoord van Jean-Marie; ik neem me voor hem te schrijven.
Vaarwel, mijn kleine lieve Pierre, breng mijn diepe respect over aan de overste, door mij in zijn dringende gebeden aan te bevelen. Ik omhels je zeer innig, mijn lief vriendje,
Je toegewijde zus
13. Aan haar broer Pierre
Nevers, 23 mei 1872
Mijn lief broertje,
Met groot genoegen heb ik vernomen dat jou het onschatbare geluk ten deel gaat vallen op 19 juni je eerste communie te doen. Het is vanzelfsprekend, mijn lief broertje, dat vanaf dan je hart, je geest, je ziel slechts nog met een enkele gedachte bezig moeten zijn, namelijk je hart tot verblijfplaats van God te maken. Jazeker, de goede Verlosser moet voortdurend in jouw gedachten aanwezig zijn en je moet hem vragen zelf zijn verblijf voor te bereiden zodat hij niets tekortkomt bij zijn komst. Nu al benijden de engelen je geluk: zij bezitten de driemaal heilige God, zij bezingen zijn lof onafgebroken, maar anders dan wij kunnen zij hem niet ontvangen. Welk een goedheid van Jezus neer te dalen en zich aan ons te geven en van ons arme hart zijn verblijfplaats te maken. Roep de Heilige Maagd veelvuldig aan, mijn lief vriendje, opdat zij jou alle genade verleent die je nodig hebt om deze grote gebeurtenis te volbrengen. Heel de communiteit bidt voor jou en je kameraden. Wij vragen vooral dat jullie sterke en ijverige christenen mogen worden, dat jullie de goede God mogen beminnen met heel jullie hart, en vooral dat de goede Jezus jullie grote afkeer inboezemt van al het kwade, of wat hem ook maar in het minste mishaagt. Ik vraag de Zeer Eerwaarde Pater Prefect van orde mijn diep respect welwillend te aanvaarden als ook mijn dank voor zijn bereidheid mij over jou te berichten en me op de hoogte te stellen van de dag van je eerste communie, hetgeen mij veel vreugde heeft gebracht. Ik herinner me juffrouw Josephine Cazenave heel goed. Ik ben zeer verheugd te vernemen dat zij religieuze wordt. Ik vraag haar, als vriendin, of ze zo nu en dan aan mij wil denken in haar dringende gebeden. Lieve kleine vriend, vergeet niet mijn diepe respect te betuigen aan je beminde en gewaardeerde Leraar, en me in zijn dringende gebeden aan te bevelen, evenals in die van heel de communiteit van Garaison. Ik dank je, mijn lieve kleine broer, voor het deel dat je me wil geven in de verdeling van je gebeden, en die van je kameraden. Vergeet de zielen niet van onze arme overleden ouders. Vaarwel, mijn lieve kleine broer, ik omhels je allerinnigst, en ik ontmoet je bij de Heilige Harten van Jezus en Maria,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
14. Aan haar broer Pierre
Nevers, 5 januari 1879
Lieve broer,
Ik ontving je brief met voelbare vreugde. Dat vermoedde je wel, denk ik, omdat je mijn tedere gevoelens voor jou kent. Ik was ook blij te horen dat Jean-Marie een goede reis heeft gehad, want ik wachtte ongeduldig op nieuws van hem. Ik had hem zozeer op het hart gedrukt mij bij mijn aankomst te schrijven, omdat ik vreesde dat hem iets vreselijks was overkomen.
Ik heb van onze hooggeachte Moeder vernomen dat mijn zus ziek was, hetgeen me zeer bedroefd heeft, omdat ik niet wist hoe ernstig het was. Het is al een tijdje terug. Ik wil heel graag weten hoe het zit. Misschien zat het haar dwars dat mijn broer mij is komen opzoeken zonder haar iets te vertellen. Als je daarover iets te weten kunt komen zonder te laten merken dat ik je daarover heb aangesproken, zou je me een groot plezier doen. Ik vraag je verstandig en zachtaardig te zijn, als je wilt dat de goede God je het genoegen schenkt waarnaar je kennelijk zo sterk verlangt, namelijk mij te komen opzoeken. Ik ga vooruit, ik hoest minder nu het weer een beetje zachter wordt. Onze hooggeachte Moeder heeft mij toegestaan een noveen te houden voor Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes om genezing voor mij te vragen. Die eindigt zaterdag. Ik nodig je uit je intenties daarmee te verenigen, dat vraag ik ook aan heel mijn familie. Mocht ik genezen, dan vraag ik jullie allemaal naar de Grot te gaan uit dankbaarheid voor deze grote gunst.
Je wilt wel zo vriendelijk zijn mijn diepe respect aan de Monseigneur over te brengen, ik hoop dat hij mijn goede wensen voor het nieuwe jaar wil aanvaarden. [...] Misschien wil je ook mijn gevoelens bij de familie vertolken, zeg hem dat zij altijd op mijn vurige wensen kunnen rekenen.
Met deze gevoelens neem ik afscheid van je, welbeminde broer, in de plezierige verwachting je te ontmoeten, duizend gelukwensen, adieu pour Dieu,
Je liefhebbende zus,
Zuster Marie-Bernard Soubirous
15. Aan haar nichtje en petekind Bernadette Nicolau
Nevers, januari 1872
Mijn lieve kind,
Je laatste brief, waarin je zulke mooie nieuwjaarswensen schrijft, heeft me bijzonder veel plezier gedaan. Ik lees hieruit dat je aan mij denkt. Dank je wel, mijn schat, voor je goede wensen. Mijn wensen voor jou zijn minstens zo vurig en oprecht. Wees altijd braaf en ijverig. Daardoor weet je zeker dat je je vader tevreden stelt en je lieve onderwijzeressen. Mijn hart is door jou al tevreden gesteld omdat het jou zo heftig liefheeft. Ja, mijn lieve kind, je zult vooral gelukkig zijn als je de goede God bemint die jou heel bijzonder beschermt door je de kans te geven christelijk onderwijs te ontvangen. Zo veel zijn er niet die zo'n kans krijgen als jij. Bedank dus de Heer en denk soms aan je tante, die altijd aan jou denkt, de lieveling van haar hart.
Mijn gezondheid is niet veel slechter dan vorig jaar. Alleen, de bittere kou van deze winter heeft me nogal op de proef gesteld. Ik adem minder gemakkelijk. Desondanks, wees gerust samen met de rest van de familie. Vaarwel, mijn kleine lieve kind, ik omhels je innig. Geef mijn gelukwensen voor het nieuwe jaar aan je uitstekende onder-wijzeressen,
Je liefhebbende tante
Bernarde Casterot (1823-1907), Bemadettes peettante, die een opmerkelijke rol speelde bij de negende verschijning; haar dochter Bernadette Nicolau is Bemadettes petekind.
Vervolg: zie deel 2
02-10-1978
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Het verhaal [2]
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Het verhaal [2]
De boodschap van Lourdes
De Boodschap van Lourdes is het geheel van gebaren en woorden die tussen de Maagd en Bernadette bij de Grot van Massabielle werden uitgewisseld, tijdens de 18 verschijningen tussen 11 februari en 16 juli 1858. Om de gebeurtenissen goed te begrijpen en de "Boodschap van Lourdes" beter te benaderen, is het goed de context van de verschijningen te kennen.
Halfweg de 19e eeuw is Lourdes de hoofdplaats van een kanton met ongeveer 4.000 inwoners, waaronder men notabelen telt, notarissen, advocaten, artsen, officieren, schoolmeesters, maar ook handarbeiders, zoals ambachtslui, steenkappers en heel wat molenaars. De molens zijn talrijk, er liggen er verschillende buiten de stad, als de parels van een paternoster langs eens van de beekjes die in de Gave uitmonden: de Lapaca. Bernadette wordt in een van die molens, de Boly-molen op 7 janauri 1844 geboren.
Bron te Lourdes
In 1858 leeft de geruïneerde familie Soubirous in het cachot.
Slaapplaats van Bernadette
Op 11 februari 1858 gaat Bernadette, samen met haar zuster Toinette en hun vriendin Jeanne Abadie hout sprokkelen. Zij gaan zich naar "de plaats waar het kanaal in de Gave stroomt," vlak bij de Grot van Massabielle. Toinette en Jeanne waden door het ijskoude water van het kanaal. Bernadette aarzelt omwille van haar astma. Dan "hoort zij het lawaai als van een windstoot," hoewel "geen enkele boom bewoog." Het hoofd opheffend, ziet zij in een holte van de rots een klein meisje door licht omgeven, die haar aankijkt en glimlacht. Het is de eerste verschijning van Onze Lieve Vrouw.
In de tijd van Bernadette was de Grot een vuile, duistere, vochtige en koude plek. Men noemde de Grot de "varkensschuilplaats," omdat men er soms de varkens naar toe leidde. Daar wilde Maria verschijnen, helemaal wit, helemaal puur, als teken van Gods Liefde, d.w.z. teken van wat God in elk van ons wil bewerken. Het contrast is hemelsgroot tussen deze duistere en vochtige Grot en de aanwezigheid van de maagd Maria, de "Onbevlekte Ontvangenis." Dat herinnert ons aan het Evangelie: de ontmoeting van de rijkdom van God en de armoede van de mens. Christus is gekomen om te zoeken wat verloren was.
In Lourdes is Maria verschenen in een vuile en duistere Grot, op de plaats die Massabielle heet, oude rots, om ons te zeggen dat God naar ons komt daar waar wij zijn, in het hart van onze ellende en onze verloren zaken. De Grot is niet alleen de plaats van een aantal gebeurtenissen, een geografische plaats, het is ook de plek waar God ons teken doet om ons zijn hart en ons eigen hart te ontsluieren. Het is een oord waar God ons een boodschap brengt, die geen andere is dan deze van het Evangelie. God komt ons zeggen dat hij ons bemint ... dat is heel de inhoud van de Boodschap van Lourdes: en dat hij ons bemint zoals wij zijn, met onze successen, maar ook met onze kwetsuren, onze broosheid en onze beperkingen.
Grot Massabielle
Op 18 februari, bij de derde verschijning, spreekt de Maagd voor de eerste keer. Zij zegt tot Bernadette, die haar papier en potlood voorhoudt om haar naam op te schrijven, zegt "de Dame": "Dat is niet nodig." Het is een buitengewoon woord. Het wil zeggen dat Maria in een liefdesrelatie met Bernadette wil treden. Het hart wordt aangesproken. In de Bijbel is het hart van de mens de kern van zijn persoonlijkheid, het diepste van het menszijn. Bernadette wordt zo uitgenodigd om haar hart te openen voor die Boodschap van Liefde.
Bij het tweede woord van Maria: "Wilt u voor mij zo goed zijn om gedurende twee weken naar hier te komen?" is Bernadette in de war. Het is de eerste keer dat iemand "u" tegen haar zegt. Zijzelf illustreert het feit: zij kijkt naar mij zoals alleen mensen naar elkaar kunnen kijken. De Mens, geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God, is een persoon. Bernadette, zich gerespecteerd en bemind voelend, ervaart dat ze zelf een persoon is, dat ze "iemand" is. In Gods ogen zijn wij allemaal waardevol. Want we worden allemaal door Hem bemind.
Het derde woord van de Maagd: "Ik beloof u niet het geluk in deze wereld, maar in de andere." Wij kennen de wereld van het geweld, de leugen, de sensualiteit, het profijt en de oorlog. We kennen ook de wereld van de liefde, de solidariteit en de rechtvaardigheid. Wanneer Jezus ons in het Evangelie uitnodigt het Koninkrijk der hemelen te ontdekken, dan nodigt hij ons om in de wereld zoals hij is, een "andere wereld" te ontdekken. Waar Liefde heerst, daar is God. Deze realiteit verduistert de boodschap over de Hemel helemaal niet. De maagd Maria brengt aan Bernadette de zekerheid over van een beloofd land, die alleen maar over de dood heen kan worden bereikt. Op aarde beleven we de tijd van de verloving, het huwelijk is voor later, voor de Hemel.
God ervaren is niets anders dan de liefde op aarde ervaren. Tot degene die dat wist te ontdekken zei Jezus: "Je staat niet ver af van het Rijk Gods." Ondanks haar ellende, haar ziekte, haar gebrek aan cultuur, was Bernadette altijd diep gelukkig. Dat is het Rijk van God, de wereld van de echte Liefde.
Tijdens de eerste zeven verschijningen van Maria, toonde Bernadette een gezicht dat straalde van vreugde en geluk. Maar alles verandert tussen de achtste en de twaalfde verschijning: het gezicht van Bernadette wordt hard, verdrietig, pijnlijk en ze doet onbegrijpelijke dingen. Op haar knieën tot achter in de Grot kruipen, de grond kussen, zelfs drie keer proberen wat vuil water te drinken, telkens er een beetje opzuigend en weer uitspuwend. Modder in haar handen nemen en haar gezicht vuilmaken ...
Dan kijkt Bernadette de menigte aan en opent haar armen. Ze zeggen allemaal: "Ze is zot geworden." Bernadette herhaalt die gestes verscheidene keren. Wat betekent dat allemaal? Niemand die er iets van begreep! En toch staan we hier in de kern van de "Boodschap van Lourdes."
Die gestes zijn inderdaad van bijbelse aard. Omdat "de Dame" het haar vroeg, drukt Bernadette de Menswording, het Lijden en de Dood van Christus uit. Bernadette kust de grond, om te beduiden dat de vernedering het teken is van Gods Liefde voor de mensen. Zure kruiden eten verwijst naar de joodse traditie, die men in de oude teksten vindt. Toen de joden wilden beduiden dat God al hun leed en alle zonden op zich had genomen, slachtten ze een lam, haalden de ingewanden er uit en stopten het dier vol met zure kruiden, ondertussen biddend: "Zie, dit is het Lam van God dat alle leed en alle zonden van de wereld op zich neemt." Wij gebruiken deze woorden nog altijd in de eucharistie.
Het gezicht bevuilen: de profeet Jesaja duidt de Messias, de Christus aan als de Lijdende Dienaar. "Omdat hij alle zonden van de wereld op zich had genomen, had zijn gelaat niets menselijks meer. Hij was, zo zegt Jesaja, als een schaap dat naar de slachtbank werd geleid, en onderweg spotten de mensen met hem." We zien hetzelfde bij de Grot: Bernadette heeft haar gezicht vuilgemaakt en de menigte schreeuwt het uit: "Zij is zot geworden."
Die gestes van Bernadette zijn bevrijdende gebaren. De Grot is niet langer overwoekerd en ook de modder is weg. Maar waarom moest deze Grot worden bevrijd? Omdat zij een immens grote schat verbergt, die kost wat kost aan het licht moet komen. Daarom vraagt "de Dame" bij de negende verschijning aan Bernadette om achter in die varkensschuilplaats in de bodem te krabben, haar zeggend: "Ga drinken aan de bron en was u er." Er begint een beetje modderig water te stromen, voldoende voor Bernadette om er van te drinken. En langzaam wordt dat water doorzichtig, zuiver en klaar.
Met die gestes wordt zelfs het mysterie van het hart van Christus ontsluierd: "Een soldaat doorstak met een lans zijn hart, en terstond vloeide er bloed en water uit." Maar ook de diepte van het mysterie van het hart van de mens, geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God, wordt ontsluierd: "Het water dat ik u zal geven, zal in u en bron van eeuwig leven worden." Het hart van de mens, door de zonde gekwetst, wordt getoond door de kruiden en de modder. Maar diep in het hart is God zelf aanwezig, Hij is de bron.
Men vraagt aan Bernadette: "Heeft de Dame je iets gezegd?" En Bernadette antwoordt: "Ja, af en toe zegt ze: "Boete, boete, boete. Bid voor de zondaars." Het woord "boete" moet hier als bekering worden verstaan. Voor de Kerk, en zoals Jezus het ons leerde, bestaat de bekering in het keren van zijn hart naar God en naar zijn medemensen. "Bid voor de zondaars." Het gebed doet binnentreden in de Geest van God. Zo leren we dat de zonde niet leidt tot het geluk van de mens. De zonde is alles wat tegenover God staat.
Bij de dertiende verschijning richt Maria zich tot Bernadette: "Ga aan de priesters zeggen dat men hier een kapel moet bouwen, en dat men naar hier in processie moet komen." "In processie" betekent stappen, in dit leven, altijd verbonden met de medemensen. "Een kapel bouwen": In Lourdes werden de kapellen gebouwd om de menigte van pelgrims op te vangen. Deze kapellen zijn echter maar het teken, het symbool van de gemeenschap die steunt op de liefde, en waaraan we moeten bouwen. De kapel is "de Kerk" die we moeten bouwen, op de plaats waar we leven, in onze familie, op het werk, in onze parochie, in ons bisdom. Elke christen moet heel zijn leven meebouwen aan de Kerk, door de gemeenschap met God en met zijn broeders en zusters te beleven.
Op 25 maart 1858, de dag van de zestiende verschijning, begeeft Bernadette zich naar de Grot en vraagt, op uitdrukkelijk verzoek van E.H. Peyramale, de pastoor van Lourdes, naar de naam van "de Dame." Bernadette blijft haar vraag herhalen. Na de vierde keer antwoordt "de Dame" in de streektaal: "Que soy era Immaculada Councepciou." "Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis." Bernadette heeft de betekenis van dat woord niet onmiddellijk begrepen. De Onbevlekte Ontvangenis, zoals door de Kerk wordt onderwezen is "dat Maria zonder zonde is ontvangen, dank zij de verdiensten van het Kruis van Christus" [het dogma werd in 1854 afgekondigd]. Bernadette loopt onmiddellijk naar de pastoor, om hem de naam van "de Dame" mee te delen. Hij begrijpt wel dat het de Moeder van God is, die aan de Grot van Massabielle verschijnt. Later zal Mgr. Laurence, de bisschop van Tarbes, dat bevestigen.
Pastoor Peyramale van Lourdes
Mgr. Laurence, Bisschop van Tarbes
De "handtekening" van de boodschap komt na 3 weken verschijningen en 3 weken stilte (van 4 tot 25 maart). 25 maart is het feest van Maria Boodschap, het feest van het "ontvangen" van Jezus in de schoot van Maria. De Dame bij de Grot duidt dus haar roeping aan: zij is de moeder van Jezus, heel haar wezen staat gericht op het ontvangen van de Zoon van God, zij is alles voor Hem. Daarom is zij onbevlekt, door God bewoond. Op dezelfde wijze moet de Kerk en moet elke christen zich door God laten bewonen om onbevlekt te zijn, helemaal vergeven en vrijgesproken, om op hun beurt getuigen van God te zijn. Dat zal de roeping van Bernadette zijn. Op 7 april, tijdens de volgende verschijning, zal de vlam in haar handen branden, zonder ze te verbranden: zij wordt zelf licht en ze kan het licht van God doorgeven. Maria zegt ons wat we moeten worden. Op de dag van haar eerste communie [3 juni 1858] verlengt Bernadette deze ervaring, door zich één te maken met de gave van God.
Het water
Op 25 februari 1858 hoort Bernadette: "Ga drinken aan de bron en was u er."
"Aquero ["dat ding daar," zoals Bernadette zei over de verschijning] zei me dat ik moest gaan drinken en me wassen aan de bron. Ik zag er geen en ging dus naar de Gave. Maar ze deed me teken met haar vinger onder de rots te gaan. Ik deed het en vond er een beetje water, eerder modder, en zo weinig dat ik er amper wat van in de palm van mijn hand kon nemen. Drie keer smeet ik het weg, zo vuil was het water. Pas de vierde keer kon ik er van drinken."
Het Evangelie beschrijft ons het volgende voorval. Jezus is moe van het stappen en zet zich neer bij een waterput. Een vrouw komt water halen. Jezus zegt tot haar: "Wie van het water drinkt dat ik hem zal geven, zal nooit meer dorst hebben; integendeel, het water dat ik hem zal geven, zal een bron van eeuwig leven worden." [Joh 4, 14]
Officiële erkenning van de verschijningen door de Kerk
Bij het betreden van de Bovenste Basiliek, rechts achteraan, kan men de plechtige verklaring in het marmer lezen, van Monseigneur Laurence, de bisschop van de verschijningen: "Wij oordelen dat de Onbevlekte Maria, Moeder van God, werkelijk aan Bernadette Soubirous is verschenen, op 11 februari 1858 en de dagen erna, samen achttien keer, in de grot van Massabielle, juist buiten Lourdes; deze verschijning draagt in zich alle kenmerken van de waarheid. De gelovigen worden tot geloof opgeroepen. Nederig onderwerpen wij ons oordeel aan het Oordeel van de paus, die belast is met de leiding van de Wereldkerk." Deze verklaring van de bisschop van Tarbes is van kapitaal belang: 4 jaar na de verschijningen, op 18 januari 1862, erkent hij in naam van de Kerk de echtheid van de verschijningen.Mgr. Laurence, bisschop van Tarbes
Mgr. Laurence heeft de zaken niet laten aanslepen: de 18 verschijningen vonden plaats tussen 11 februari en 16 juli 1858. Op 28 juli stelde hij al een Onderzoekscommissie samen "om de feiten vast te stellen en te verzamelen die zich voordeden of zich opnieuw zouden kunnen voordoen in de grot van Lourdes; om deze feiten aan ons door te geven, de ware aard ervan te doen kennen en ons de noodzakelijke elementen aan te reiken om tot een besluit te komen..."
Een onderzoekscommissie
De Commissie moet de genezingen onderzoeken, die het gevolg zijn van het gebruik van het water van de grot. Is dit natuurlijk of bovennatuurlijk water? Zijn de visioenen van Bernadette echt? Indien ja, hebben zij een goddelijk karakter? Heeft het verschenen ding vragen tot het kind gericht? Welke? Bestond de bron in de grot vóór het visioen dat Bernadette beweert te hebben gehad? De bisschop wijst daarbij op de ernst waarmee de Commissie het onderzoek moet voeren: een onderzoek om de feiten vast te stellen, de getuigen ondervragen, wetenschapsmensen raadplegen, onder andere de artsen die de zieken vóór hun genezing hebben verzorgd, maar ook de specialisten in fysica, scheikunde en geologie: "De Commissie mag niets verwaarlozen om te komen tot het volle licht, en de waarheid te vinden, welke die ook mag zijn."
Bijna vier jaar lang voert de Commissie haar onderzoek en ondervraagt ze Bernadette. De bisschop spreekt zijn oordeel uit in zijn Herderlijk Schrijven van 18 januari 1862: "een oordeel vellend over de Verschijning die plaats vond bij de Grot van Lourdes."
Een stevig geargumenteerd schrijven
Na een beschrijvende herinnering aan de verschijningen, legt de bisschop de wijze traagheid van de Kerk uit, in verband met een oordeel over bovennatuurlijke feiten: zij vraagt om stevige bewijzen vooraleer ze te aanvaarden en ze goddelijk te noemen, want de duivel kan de mens in verwarring brengen en zich vermommen als een engel van het licht: "Wij hebben ons laten inspireren door de Commissie, samengesteld uit wijze, vrome, geleerde priesters met veel ervaring, die het kind hebben ondervraagd, de feiten bestudeerd, alles onderzocht en afgewogen. Wij hebben ook beroep gedaan op de wetenschap, en wij overtuigd gebleven dat de Verschijning bovennatuurlijk en goddelijk is, en dat bijgevolg datgene wat Bernadette heeft gezien, de allerheiligste Maagd is. Onze overtuiging steunt op het getuigenis van Bernadette, maar vooral op de feiten die zich hebben voorgedaan, en die alleen maar een verklaring vinden in een goddelijke tussenkomst."
Het getuigenis van Bernadette
Het eerste argument van de bisschop is dat Bernadette niet heeft willen bedriegen: zij is oprecht en haar getuigenis bezit alle garanties die we kunnen verlangen. "Wie bewondert in haar niet de eenvoud, de oprechtheid en de bescheidenheid van dat kind? Zij spreekt alleen wanneer men haar ondervraagt; dan vertelt zij zonderstemverheffing, met een ontroerende ongekunsteldheid, en op de vele vragen die men haar stelt, geeft zij klare, duidelijke en ter zake doende antwoorden, getekend door een sterke overtuiging." En de bisschop onderstreept daarbij dat Bernadette noch door bedreigingen noch door genereuze aanbiedingen in de war werd gebracht. "Nooit sprak zij zichzelf tegen tijdens de verschillende ondervragingen die ze moest ondergaan, steeds vasthoudend aan wat ze had gezegd, zonder er iets aan toe te voegen of weg te laten. De oprechtheid van Bernadette kan niet in twijfel worden getrokken." Maar de bisschop gaat verder in zijn argumentatie: oprecht was ze, en ze heeft zich niet vergist: "Als Bernadette niemand heeft willen bedriegen, kan ze dan zichzelf niet hebben bedrogen? Heeft zij niet geloofd te zien en te horen wat ze niet heeft gezien of gehoord? Was zij niet het slachtoffer van een zinsverbijstering? Hoe zouden wij haar kunnen geloven? De wijsheid van haar antwoorden openbaart in dat kind een gezonde geest, een kalme verbeelding, meer gezond verstand dan haar leeftijdgenoten. Haar geloofsbeleving was bij haar nooit overdreven te noemen; men stelde bij het jonge meisje geen intellectuele wanorde, geen zinsverbijstering of afwijkend gedrag vast, geen neiging naar het ziekelijke dat aanleiding kon geven tot het ontwikkelen van ingebeelde wezend." En verder verwijst de bisschop er ook nog op dat Bernadette niet één keer, maar 18 verschijningen heeft gehad, onverwacht, waarbij niets er haar op had voorbereid, en dat op andere momenten, waarop ze de verschijning verwachtte, ze juist helemaal niets zag. Hij verwijst ook naar de veranderende gelaatsuitdrukkingen tijdens de verschijningen en dat ze dan een taal hoorde die ze niet altijd begreep, maar ze zich toch herinnerde: "Al deze omstandigheden samen laten niet toe te geloven in een hallucinatie; het jonge meisje heeft dus werkelijk een wezen gezien en gehoord, dat zegt de Onbevlekte Ontvangenis te zijn; dat fenomeen kan niet op natuurlijke wijze worden verklaard, waardoor wij op gefundeerde wijze kunnen geloven dat de verschijning van bovennatuurlijke aard is!"
De wondere daden van de genade
Aansluitend op het getuigenis van Bernadette verwijst de bisschop naar "de wonderbaarlijke feiten die plaatsvonden sinds het eerste gebeuren. Indien men de boom aan zijn vruchten moet beoordelen, dan kunnen we zeggen dat de verschijning, die door het jonge meisje werd verteld, bovennatuurlijk en goddelijk is; zij heeft immers bovennatuurlijke en goddelijke gevolgen voortgebracht." De bisschop herinnert aan de groeiende en biddende menigte tijdens de verschijningen, en dat na de verschijningen "de pelgrims van de verre kantons en van de buurlanden naar de Grot zijn gekomen" om er te bidden en gunsten te vragen aan de Onbevlekte Maagd Maria. Christelijke zielen zijn gesterkt in de deugd, onverschillige mannen zijn teruggekeerd tot de geloofspraktijk; koppige pelgrims hebben zich met God verzoend nadat men voor hen tot O.-L.-Vrouw van Lourdes had gebeden. Deze wonderen van de genade, die van universele en blijvende aard zijn, kunnen alleen maar God als maker hebben: bevestigen zij bijgevolg niet de waarheid van de verschijningen?"
Na de vermelding van deze wondere daden, die werden bewerkt "voor het goed van de zieken" gaat de bisschop over naar de gevolgen voor de gezondheid van het lichaam, vooral bij de zieken die, nadat ze Bernadette hebben zien drinken en zich wassen op de plaats die de verschijning haar had aangeduid, zich afvragen of dit geen aanduiding was van een bovennatuurlijke deugd die was neergedaald op de bron van Massabielle. "Vanuit die gedachte probeerden de zieken te drinken van het water van de Grot, en het was niet zonder succes; meerdere mensen, van wie de ziekte weerstand bood aan de zwaarste behandelingen, vonden hier ogenblikkelijk de gezondheid terug. Deze buitengewone genezingen hadden een immense weerklank. Zieken uit heel het land vroegen om het water van Massabielle."
Wij kunnen hier niet de lijst weergeven van alle ontvangen gunsten, maar we moeten wel zeggen dat het water van Massabielle verlaten en ongeneesbaar geachte zieken heeft genezen. Deze genezingen zijn verkregen door het gebruik van een water dat geen enkele natuurlijke geneeskracht bezit, volgens het verslag van scheikundigen die het water heel grondig hebben onderzocht. "Deze genezingen zijn blijvend," preciseert Mgr. Laurence nog, en vraagt zich af wie ze heeft veroorzaakt: "De wetenschap, die hierover werd geraadpleegd, heeft negatief geantwoord. Deze genezingen zijn dus het werk van God." Welnu, merkt de bisschop nog op, zij zijn rechtstreeks verbonden met de verschijning die aan het begin staat en die het vertrouwen van de zieken heeft opgewekt.
Het oordeel van de bisschop
En zo besluit dan de bisschop: "Er is dus een nauwe band tussen de genezingen en de verschijning; de verschijning is goddelijk, want de genezingen hebben een goddelijk karakter. Maar wat van God komt is waarheid! Bijgevolg, de Verschijning die zich Onbevlekte Ontvangenis noemt, dat wat Bernadette heeft gezien en gehoord, is de Allerheiligste maagd Maria. Laten we het dus uitroepen: Gods hand is hier aanwezig!" Verwijzend naar de afkondiging van het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis, door Pius IX op het einde van het jaar 1854, roept hij nog uit: "En zo, drie jaar later verschijnt de heilige Maagd aan een kind, en zegt: Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis." Ik wil dat men ter mijner ere hier een kapel bouwt." Lijkt dit niet alsof ze met een monument de onfeilbare uitspraak van de opvolger van de heilige Petrus heeft willen heiligen? Na nog eens de heilige naam van God te hebben aanroepen, volgt dan de tekst die de officiële erkenning inhoudt van de verschijningen, de tekst die we bij het begin hebben geciteerd.
De verschijningen en de Kerk
Deze beoordeling door de Kerk is essentieel, want de verschijningen voegen niets toe aan het credo of aan het Evangelie: zij zijn er een verwijzing naar, voor een tijd die er toe neigt ze te vergeten, iets als een profetisch bezoek aan onze wereld. God wil onze aandacht helemaal niet vastpinnen op het wonderbaarlijke of het buitengewone: door de verschijningen geeft Hij ons een teken, opdat wij terugkeren naar het Evangelie, dat het Woord van zijn Zoon is, het Woord van Leven. De overeenstemming van de boodschap met het Evangelie, de authenticiteit van het leven van de getuige, de vruchten van heiligheid die er uit voortvloeien voor het Godsvolk: dat zijn de criteria voor de echtheid van een verschijning voor de Kerk. In Lourdes laten deze elementen zich verifiëren met een heel grote duidelijkheid: de Kerk heeft zich hier niet vergist.
Bron: Officiële website van Lourdes
01-10-1978
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Het verhaal [1]
Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Het verhaal [1]
Inleiding
Halfweg de negentiende eeuw is Lourdes de hoofdplaats van een kanton met ongeveer 4.000 inwoners, aan de voet van de Pyreneeën, in de Bigorre-streek. Een klein rustig dorp, ver weg van het modegewoel in de nabije watersteden, op de rechteroever van de Gave en beschermd door zijn oud kasteel. Zoals alle steden van dergelijk belang heeft het dorp ook zijn raadshuis, zijn politiecommissariaat, zijn rechtbank en zijn kerk. Men telt onder zijn inwoners notarissen, advocaten, artsen, officieren, schoolmeesters, maar ook handarbeiders, zoals ambachtslui, steenkappers en heel wat molenaars. In een periode dat brood het basisvoedsel is en waar de schrik voor het gebrek aan bloem altijd aanwezig is, zijn de molens talrijk aanwezig, als de parels van een paternoster langs eens van de beekjes die in de Gave uitmonden: de Lapaca.
In een van die molens, de Boly-molen, naar de naam van een vroegere eigenaar, wordt Bernadette op 7 januari 1844 geboren. Haar ouders zijn juist één jaar getrouwd.
De Boly-molen, het geboortehuis van Bernadette
Bernadette zal er tien jaar met haar ouders François Soubirous en Louise Castérot wonen, die als molenaarsfamilie hun dagelijks brood verdienen. Het huis is vandaag niet veel veranderd. Men zou wel geloven dat de familie het huis amper heeft verlaten. Alleen de Lapaca ontbreekt, die loopt tegenwoordig gekanaliseerd onder de Rue de la Grotte om de molens te laten draaien. Deze woning is zeker niet arm te noemen: 2 haardvuren in de kamers, veel vensters en dus klare en nette kamers. De Boly-molen wordt uitgebaat door de familie van Bernadette aan moederszijde, de Castérots. François en Louise houden heel veel van elkaar en het huwelijk zal heel hun leven stand houden. In hun wederzijdse liefde vinden zij de kracht om de moeilijkheden te trotseren. Zij zullen 9 kinderen hebben, waarvan 5 er echter heel jong sterven. Voor Bernadette is deze molenaarswoning "de molen van het geluk" geweest, want zij ontdekte er iets heel belangrijks voor het leven van elke man en elke vrouw: de menselijke liefde. Die opgedane ervaring zal haar tot een heel evenwichtige persoonlijkheid maken, vooral in tijden van beproeving, ellende en ziekte.
Francois en Louise Castérot, de ouders van Bernadette
Bernadette en haar tijdgenoten
Enkele tijdgenoten vertellen over Bernadette:
Marie Laguës, de voedster van Bernadette:
"Als baby was Bernadette al heel bevallig: de buren zagen haar graag en hielden haar graag in de armen."
"Men kon niet beletten haar te beminnen, zo zacht en bevallig als ze was."
"Haar korte en onregelmatige ademhaling vermoeiden haar vlug, maar toch bleef Bernadette blij en opgewekt. Nooit bezorgde ze ons last: zij aanvaardde wat men haar gaf en toonde er zich mee tevreden. Wij hielden heel veel van haar." [1857]
Tante Bernarde Castérot, doopmeter van Bernadette:
"Bernadette had een goed karakter; zij was zeer volgzaam; wanneer ze werd berispt, sprak ze niet tegen."
E.H. Pène, priester in de parochie van Lourdes in 1858:
"Bernadette was klein voor haar leeftijd, zwak, licht astmatisch. Haar gezicht was rond maar regelmatig en met mooie ogen. Haar kleine gestalte toonde haar twee tot drie jaar jonger dan haar werkelijke leeftijd."
"Bernadette was in alles onbevangen, eenvoudig en goed."
Jean Barbet, schoolmeester:
"Bernadette heeft moeite om de woorden van de catechismus te onthouden, want zij kan ze niet bestuderen, daar ze ongeletterd is; maar zij doet heel veel moeite om zich de betekenis van de uitleg eigen te maken. Verder is zij heel aandachtig, en vooral heel vroom en zeer bescheiden."
Beproevingen
In november 1844 verbrandt Louise een borst en kan aan Bernadette niet langer de moedermelk geven. Men zendt haar naar een voedster in Bartrès, niet ver van Lourdes, waar ze anderhalf jaar zal blijven. Buiten de moeilijk te verdragen scheiding is dit ook nog duur [5 francs per maand]. In april 1845 klopt de dood voor de eerste keer aan: Jean, het tweede kind, amper twee maand oud, sterft.
In de molen draaien de zaken ook slecht. François Soubirous is een goede man. Hij is nooit gehaast om zijn geld te vragen, zeker niet bij de armste cliënten.
In 1850 treft hen een nieuw ongeval, wanneer de gezondheidstoestand van Bernadette verzwakt: zij lijdt onder haar astma, maar ook aan de maag en de milt. En bij het bewerken van zijn te gladde molenstenen doorboort vader Soubirous een oog. Zijn linkeroog is door een wegspringende splinter geraakt.
In 1854, Bernadette is tien jaar geworden, moet de familie verhuizen. Bernadette verlaat de plezante molen van haar kinderjaren.
Het meubilair wordt overgebracht naar het huis Laborde en vader François gaat op zoek naar karig werk, om zijn 4 kinderen te kunnen voeden. Van molenaar tot handlanger. En ook Louise moet werk zoeken: huishouden, de grote was, hulp in de landbouw.
Tijdens de herfst van 1855 wordt Lourdes door een aanval van cholera getroffen. Bernadette ontsnapt nauwelijks aan de dood, maar haar zwakke gezondheid krijgt een nieuwe opdoffer. Haar astma zal haar nooit meer verlaten.
Het overlijden van grootmoeder Castérot herstelt de financiële situatie van de familie. Zij kopen wat vee en huren de molen van Sarrabeyrouse [Arcizac-ez-Angles]. Dat contract speelde echter helemaal in het nadeel van François.
In 1856 is de ellende alleen maar gegroeid. De honger is niet langer ver weg.
Tijdens de winter van 1856-1857 beslissen de Soubirous om Bernadette te plaatsen, "een mond minder om te voeden." Tante Bernarde, haar doopmeter, neemt haar bij zich in huis als kleine dienstmeid [hulp in het huishouden en achter de toog van een herberg].
Een van de elementen in het dagelijkse leven is het godsdienstige leven. Zij kent niets van de catechismus, wat geen beletsel is om christelijk te worden opgevoed. Zij kent het "Onze Vader" en het "Wees gegroet" in het Frans. Zij heeft altijd een paternoster bij zich.
Begin 1857, omwille van de werkloosheid, worden de Soubirous verdreven uit het huis Rives, en ze gaan zich installeren in het cachot, een donkere plaats van 3.72 op 4.40 meter.
Cachot
Op 27 maart 1857 doen de gendarmes een inval in het cachot. Zij nemen François als een misdadiger met zich mee. Er werden bij bakker Maisongrosse twee zakken bloem gestolen, en deze man beschuldigt François Soubirous. Hij wordt nu ook als een dief beschouwd.
In september 1857 keert Bernadette naar haar voedster Marie Lagües terug, om de familie enigszins te sparen. In de avonduren geeft zij Bernadette enkele rudimentaire catechismuslessen. Bernadette wil echter niet ver van haar familie zijn. Op 17 januari 1858 keert zij naar het cachot in de Rue des Petits Fossés terug. Voor de catechismuslessen zal ze naar de zusters in het Hospice gaan.
Marie Laguës
De verschijningen
Donderdag 11 februari: De ontmoeting
Vergezeld door haar zuster en een vriendin begeeft Bernadette zich naar Massabielle, langs de Gave, om er hout en dode beenderen te verzamelen. Bij het uittrekken van haar kousen, om de beek door te waden, hoort zij het lawaai als van een windstoot. Ze heft het hoofd omhoog naar de grot toe: "Ik zag een dame in het wit gekleed: zij droeg een wit kleed, ook een witte sluier, een blauwe gordel en een gele roos op elke voet." Bernadette maakt het kruisteken en bidt met de Dame de paternoster. Eenmaal het gebed is beëindigd, verdwijnt de Dame plotseling.
Zondag 14 februari: het wijwater
Bernadette voelt een innerlijke kracht die haar aanzet om naar de Grot terug te keren, ondanks het verbod van haar ouders. Op haar aandringen, geeft haar moeder de toelating; na het eerste tientje van de paternoster verschijnt dezelfde Dame. Bernadette besprenkelt haar met wijwater. De Dame glimlacht en buigt het hoofd. Na de paternoster verdwijnt de Dame opnieuw.
Donderdag 18 februari: de Dame spreekt
voor de eerste keer spreekt de Dame. Bernadette houdt haar schrijfgereedschap voor en vraagt haar naam op te schrijven. Zij antwoordt: "Dat is niet nodig," en voegt er aan toe: "Wilt u zo goed zijn voor mij om gedurende twee weken naar hier te komen? Ik beloof u niet het geluk in deze wereld, maar in de andere."
Vrijdag 19 februari: korte verschijning in stilte
Bernadette komt bij de Grot met een brandende gewijde kaars. Uit dat gebaar is het gebruik gegroeid om kaarsen naar de Grot mee te brengen en ze daar te laten branden.
Zaterdag 20 februari: in de stilte
De Dame heeft haar een persoonlijk gebed aangeleerd. Aan het einde van de verschijning overvalt Bernadette een grote droefheid.
Zondag 21 februari: "Aquero"
De Dame toont zich aan Bernadette in de heel vroege morgen. Een honderdtal mensen vergezelt haar. Daarna wordt ze door commissaris Jacomet ondervraagd. Hij wil haar laten vertellen wat ze heeft gezien. Zij heeft het alleen maar over "aquuero" (dat ding daar).
Dinsdag 23 februari: het geheim
Bernadette begeeft zich naar de Grot in het gezelschap van 150 mensen. De verschijning openbaart haar een geheim, dat alleen voor haar is bestemd.
Woensdag 24 februari: Boete!
De Boodschap van de Dame: "Boete! Boete! Boete! Bid tot God voor de zondaars! Kus de grond als boete voor de zondaars!"
Donderdag 25 februari: de bron
Er zijn 300 aanwezigen. Bernadette vertelt: "Ze zei me om te gaan drinken aan de bron [...] Ik vond alleen maar wat modderig water. Bij de vierde poging kon ik er van drinken. Ze deed mij ook van het kruid eten dat bij de bron groeit. Dan verdween het visioen en verliet ik de plaats." Op de vraag van de menigte: "Weet je dat men denkt dat je gek moet zijn geworden, om zulke dingen te doen," antwoordt ze enkel: "Het is voor de zondaars."
Zaterdag 27 februari: stilte
800 mensen hebben zich rond de Grot verzameld. De verschijning verloopt in stilte. Bernadette drinkt van het water van de bron en stelt dezelfde boetegebaren.
Zondag 28 februari: boete
Meer dan 1.000 mensen wonen de extase bij. Bernadette bidt, kust de grond en kruipt op haar knieën als teken van boete. Daarna wordt ze bij rechter Ribes gebracht, die dreigt haar gevangen te nemen.
Zondag 1 maart: eerste wonder
De menigte is aangegroeid tot 1.500. Voor de eerste keer is er een priester bij. Heel vroeg in de morgen ging Catherine Latapie uit het naburige Pouyferré naar de Grot, stak haar verlamde arm in het water van de bron en kon onmiddellijk arm en hand opnieuw gebruiken.
Dinsdag 2 maart: een boodschap voor de priesters
De menigte is nog aangegroeid. De Dame zegt haar: "Ga aan de priesters zeggen dat men in processie naar hier moet komen, en dat men hier een kapel moet bouwen." Bernadette spreekt er over met E.H. Peyramale, de pastoor van Lourdes. Deze wil maar één zaak weten: de naam van de Dame. Daarnaast wil hij een bewijs: de rozelaar [eglantier] bij de Grot in volle winter doen bloeien.
Woensdag 3 maart: een glimlach
Rond 7 uur in de ochtend, omringd door 3.000 mensen, begeeft Bernadette zich naar de Grot, maar het visioen verschijnt niet. Na schooltijd hoort ze opnieuw de innerlijke uitnodiging van de Dame. Ze begeeft zich naar de Grot en vraagt haar om haar naam. Er volgt alleen maar een glimlach. Pastoor Peyramale herhaalt: "Indien de Dame echt een kapel wenst, dan moet ze haar naam zeggen en de rozelaar van de Grot doen bloeien."
Donderdag 4 maart: de langverwachte dag!
De groeiende menigte [ongeveer 8.000 mensen] verwacht een mirakel op de laatste dag van deze twee weken. Het visioen blijft stilzwijgend. Pastoor Peyramale blijft bij zijn voorwaarde. Gedurende drie weken gaat Bernadette niet naar de Grot. Zij voelt die onweerstaanbare uitnodiging niet langer.
Donderdag 25 maart: de naam die werd verwacht!
Het visioen openbaart uiteindelijk zijn naam, maar de rozelaar [of egelantier] waarop zij tijdens de verschijningen haar voeten plaatst, bloeit niet. Bernadette vertelt: "Zij hief de ogen ten hemel, voegde Haar handen, die los en open naar de grond hingen, als teken van gebed samen en zei: Que Soy Era Immaculada Councepiou." De jonge zieneres vertrekt in looppas, steeds opnieuw de woorden herhalend, die ze niet eens begrijpt. Die woorden brengen de brave pastoor in de war. Bernadette kende deze theologische uitdrukking niet; die een verwijzing naar de heilige maagd Maria is. Vier jaar eerder, in 1854, had paus Pius IX er een katholieke geloofswaarheid [dogma] van gemaakt.
Woensdag 7 april: het wonder van de kaars
Tijdens deze verschijning houdt Bernadette een brandende kaars vast. De vlam raakt lange tijd haar hand, zonder het te verbranden. Dat feit is onmiddellijk vastgesteld door een arts, dokter Dozous.
Donderdag 16 juli: laatste verschijning
Bernadette voelt opnieuw die mysterieuze oproep van de Grot, maar de toegang is ontzegd en afgesloten met een houten schutting. Ze gaat dus naar de overkant van de Gave. "Het leek alsof ik mij bij de grot bevond, even dicht als de andere keren. Ik zag alleen Haar, nooit zag ik Haar zo mooi."
De periode van de bezinning
De eerste religieuze ontdekking van Bernadette was de contemplatie. Zij kende de Karmel van Bagnères. In 1860-61 spreekt ze met haar nicht over een orde die aan de heilige Bernardus is toegewijd. Zij zou er willen binnentreden, want men beoefent er de wake, de vasten, de discipline en de onthechting... maar de gezondheid van Bernadette schijnt een moeilijkheid te zijn, en ook haar armoede, want er werd een bruidsschat gevraagd.
In 1862 nemen de zusters van het Hospice haar op de verzorging van de zieken. Het werd een beslissende ervaring. Naast andere zaken waardeerde zij bij de Zusters van Nevers hun discretie tegenover haar, in scherp contrast met anderen, die haar van alle kanten probeerden in te palmen. Later zal ze zeggen: "Ik ga naar Nevers omdat niemand er mij er toe heeft aangezet." Op 27 september 1863 heeft Bernadette een zeer interessant gesprek met Mgr. Forcade, de bisschop van Nevers. Tijdens de daarop volgende maanden rijpt de roeping van Bernadette verder, maar nu op een heel nieuwe basis.
Op 4 april 1864, na de eucharistie in het Hospice van Lourdes, zoekt Bernadette de overste op, zuster Alexandrine Roques en zegt haar: "Nu weet ik dierbare moeder waar ik religieuze moet worden [...]. Bij u, mijn dierbare moeder."
Hospice van Lourdes
Van 4 oktober tot 19 november 1864 was Bernadette op vakantie, nog steeds zonder een antwoord op haar vraag van 4 april. De Algemene Overste, moeder Joséphine Imbert, in Nevers aarzelde nog. Zij maakte zich ongerust over de moeilijkheden die de bekendheid van de zieneres zou meebrengen voor de gemeenschap waar ze ging wonen. Moeder Marie-Thérèse Vauzou, de novicemeesteres, stond positief. En ook de bisschop, die de aanvraag had uitgelokt, aanvaard en doorgegeven, ondersteunde haar.
Op 19 november 1864, bij haar terugkeer naar Lourdes, vindt Bernadette het goede nieuws: het antwoord is gunstig.
De postulaattijd kan beginnen, maar Bernadette is ziek van begin december 1864 tot eind januari 1865. Ondertussen lijdt ze ook onder de dood van haar broertje Justin.
Bernadette begon dus haar postulaat in februari 1865 en schrijft in april 1866 haar aanvraag om in het noviciaat te worden opgenomen.
Op 28 april 1866 kondigt zij haar vertrek aan. Maar Mgr. Laurence houdt er aan dat ze a aanwezig is bij de inhuldiging van de crypte. Bernadette woont de plechtigheid bij en neemt deel aan de eerste officiële processie als antwoord op de vraag van O.-L.-Vrouw. Bernadette ondergaat de stormloop van de nieuwsgierigen. Eindelijk laat Mgr. Laurence haar vertrekken.
Op 3 juli 1866 is heel de familie bijeen in de Lacadé-molen voor het afscheidsmaal.
Religieuze Leven
De reis naar Nevers duurt van 4 tot 7 juli 1866. Het is de eerste (en ook laatste) keer dat Bernadette de trein neemt en haar Pyreneeën verlaat.
Na haar getuigenis over de verschijningen zet Bernadette als postulante zet het kapje op en ze legt het manteltje om haar schouders. Bernadette heeft formeel gezegd dat ze is gekomen om "zich te verbergen."
Bernadette heeft heimwee. Zij zal zeggen: "Het is het grootste offer in mijn leven." Die ontworteling zal ze echter heel moedig en met humor overleven. Daarenboven aanvaardt ze zonder enige bijgedachte de nieuwe situatie in haar leven: "Mijn zending in Lourdes is voorbij," "Lourdes is niet de hemel."
Drie weken na haar aankomst, op 29 juli 1866, wordt zij met 42 andere postulanten ingekleed. Voortaan zal zij zuster Marie-Bernarde worden genoemd.
In september 1866 verergert het astma van Bernadette. In oktober 1866 wordt het nog erger. Dokter Robert Saint-Cyr, de huisarts van de gemeenschap, verzekert dat zij de nacht niet zal doorkomen. Moeder Marie-Thérèse vindt het goed dat zij haar religieuze geloften doet in articulo mortis. Maar ze overleeft.
In december 1866 verneemt ze het overlijden van haar moeder, amper 41 jaar oud.
Bernadette geneest en keert op 2 februari 1867 naar het noviciaat terug. Op 30 oktober 1867 doet ze haar religieuze geloften voor Mgr. Forcade. Zij belooft te leven in "armoede, gehoorzaamheid, zuiverheid, en liefde." Elke geprofeste zuster ontvangt een kruisbeeld, het boek met de Constituties en de benoemingsbrief met vermelding van de gemeenschap waarheen men wordt gestuurd.
Bernadette wordt benoemd voor het hoofdklooster. Zij zal hulpverpleegster zijn.
Bernadette als kloosterzuster
In 1869 heeft ze opnieuw problemen met de gezondheid.
In maart 1871 verneemt ze het overlijden van haar vader.
Van 1875 tot 1878 woekert de ziekte verder. In die situatie doet zij haar eeuwige geloften.
Vanaf 11 december 1878 houdt ze definitief het bed, in haar witte kapel, zoals ze haar groot bed met gordijnen noemt. Op 16 april 1879 sterft ze. Op 30 mei 1879 wordt de kist met het lichaam van Bernadette neergelaten in de grafkelder van de Sint-Jozefskapel.
Andere belangrijke data
1907: opening van het proces voor de zaligverklaring, beëindigd in 1909.
1909: op 22 september, 1e opgraving van het lichaam van Bernadette. Het lichaam wordt ongeschonden teruggevonden.
1913: op 13 augustus, Pius X geeft toelating om de zaak van de zaligverklaring te openen.
1919: op 3 april: 2e opgraving voor de herkenning van het lichaam.
1923: op 18 november, Pius XI aanvaardt haar deugd van heldhaftigheid.
1925: op 18 april, 3e opgraving. Het lichaam is nog altijd intact. Op 14 juni wordt Bernadette door Paus Pius XI in de Sint-Pietersbasiliek van Rome zalig verklaard. Op 18 juli wordt haar lichaam in een schrijn geplaatst, het gezicht en de handen bedekt met een dunne waslaag. Op 3 augustus wordt het schrijn van het noviciaat naar het Sint-Gildardklooster overgebracht.
1933: op 8 december, feest van Maria Onbevlekt Ontvangen, heiligverklaring van Bernadette door Paus Pius XI.
1958: eeuwfeest van de verschijningen van Lourdes. 4 ½ miljoen bezoekers. 1979: honderdste verjaardag van het overlijden van Bernadette.
2008: Viering van de 150ste verjaardag van de verschijningen
Bernadette sterft onder zware pijnen op 16 april 1879 en wordt in de tuin van het klooster begraven. Maar dertig jaar later vereist het proces van zaligverklaring de opgraving van haar lichaam.
Lichaam blijft intact
Bernadette wordt opgegraven in september 1909, april 1919 en april 1925 en telkens is het lichaam intact teruggevonden. Het lichaam wordt sinds 3 augustus 1925 in een schrijn bewaard, in de kapel van het vroegere Sint-Gildardklooster, dat nu Espace Bernadette Soubirous-Nevers wordt genoemd.
Sint-Gildardklooster
Het lichaam van Bernadette is volgens de uitdrukking van de artsen "gemummificeerd." Er werden alleen maar enkele relikwieën weggenomen. Op het gezicht en de handen werd een fijn masker van was gelegd, volgens rechtstreekse afdrukken gemaakt.
Wanneer de pelgrim komt vertoeven bij het lichaam van Bernadette, ziet hij het gezicht dat zich 18 keer naar Maria heeft gewend, de handen die op vraag van de maagd Maria in de bodem hebben gekrabd en de bron achteraan in de Grot hebben doen ontspringen, en de lippen die de woorden van de Onbevlekte Maagd en de boodschap van Lourdes hebben doorgegeven.
Het lichaam en het gezicht van de heilige Bernadette kan men in Nevers zien, op 800 km van Lourdes. Toch heeft het Heiligdom van Lourdes ook een schrijn met een relikwie van de heilige, namelijk een rib, die kan worden gezien in de Crypte, in de St.-Jozefskapel. Op 18 februari, feestdag van de heilige Bernadette, wordt deze relikwie in de stad rondgedragen en daarna voor het gebed uitgestald.
De zaligverklaring van Bernadette
Op 2 juni 1925 verklaarde Paus Pius XI in het Consistorie dat men Bernadette kon zalig verklaren.
Op zondag 14 juni, feest van het Heilig Sacrament, trilde de Sint-Pietersbasiliek van Rome van vreugde en ze schitterde van de vele lichten. Onder haar gewelven en gouden koepels had zich rond Moeder Marie-Thérèse Bordenave, de algemene overste van de Zusters van Liefde van Nevers, en een groot aantal van haar medezusters een grote menigte verzameld. Na de voorlezing van de tekst van de zaligverklaring klonk van alle zijden het applaus. Samen zongen ze het Te Deum en luidden de klokken van de Sint-Pietersbasiliek.
Tegelijkertijd werd een doek neergelaten met de afbeelding van de zieneres die door engelen tot bij de Onbevlekte Maagd werd gedragen, die haar armen voor opende. Vanaf die dag heeft de zalige haar eigen feest, haar eigen koorgebed voor alle plaatsen die Rome toestaat. Haar relikwieën mogen in het openbaar worden uitgestald en vereerd. Midden in het koor zit Pius XI geknield te bidden terwijl iemand zich naar hem begeeft: het is de jongste broer van Bernadette, Pierre, die aan het Hoofd van de Kerk een relikwie aanbiedt van zijn zalige doopmeter. Op 3 augustus wordt het stoffelijke overschot van Bernadette in het koor van de grote kapel van het Sint-Gildardklooster te Nevers [Frankrijk] uitgestald.
De heiligverklaring van Bernadette
Op 8 december 1933 spreekt paus Pius XI plechtig de woorden van de heiligverklaring van Bernadette uit:
"Tot eer van de allerheiligste en ondeelbare Drie-eenheid, tot glorie van het katholieke geloof en voor de groei van de christelijke godsdienst, onder het gezag van onze Heer Jezus Christus, van de heiligen Petrus en Paulus, en ons eigen gezag, na rijpe overweging en na het afsmeken van de goddelijke hulp, in overeenstemming met de overtuiging van onze eerbiedwaardige broeders de kardinalen van de heilige Roomse Kerk, de patriarchen, de aartsbisschoppen en bisschoppen, verklaren wij en noemen wij heilig de zalige Marie-Bernard Soubirous, en wij schrijven haar in op de lijst van de heiligen, beslissend dat haar gedachtenis door de Wereldkerk vroom zal worden gevierd op 16 april van elk jaar, de dag van haar geboorte in de hemel. In naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest."
Na de plechtige eucharistieviering, voorgegaan door Paus Pius XI, werd spontaan het Ave Maria van Lourdes gezongen, zoals het dagelijks in het Heiligdom van Lourdes klinkt.