"Abraham" vertelt het verhaal van de eerste aartsvader en zijn overweldigende geloof in God. Hij keert veiligheid en bezit de rug toe om de stem van God te volgen, die hem en zijn volk op een inspannende reis naar het Beloofde Land stuurt. Het is ook het verhaal van zijn geliefde vrouw Sara, van hun ontberingen in de woestijn onder het Egyptische juk, het drama van de gevangeneming van Lot en de vernietiging van Sodom en Gomorrah. Van de vreugde van Abraham over de geboorte van zijn zonen Ismaël en Isaak en zijn wanhoop als God hem vraagt datgene wat hem het liefste is te offeren: Isaak, zijn erfgenaam, zijn eigen vlees en bloed.
Deze speelfilm uit 1994 duurt 175 minuten en staat onder regie van Joseph Sargent. Met Richard Harris, Barbara Hershey en Maximilian Schell. De speelfilm is tot stand gekomen door de samenwerking tussen de Verenigde Staten, Duitsland, Italië, Tsjechië en Frankrijk.
19-08-1980
Tien beroemdheden die hun ziel verkochten aan de duivel
Tien beroemdheden die hun ziel verkochten aan de duivel
De opsomming is voornamelijk gebaseerd op legenden en is ludiek bedoeld
Tien: Paus Sylvester II
Paus Sylvester II was één van de geleerdste mannen uit zijn tijd. Hij was bedreven in wiskunde, astronomie en mechanica. De uitvinding van het waterorgel, van de slingerklok en het invoeren van de Arabische cijfers in West Europa worden aan hem toegewezen. Hij schreef ook boeken over wiskunde, natuurwetenschappen, muziek, theologie en filosofie. Paus Sylvester II was de eerste Franse paus en vast en zeker de meest betekenisvolle in de tiende eeuw.
Bij zijn dood begonnen de geruchten de ronde te doen dat zijn grote intelligentie [en bijgevolg zn vindingrijke geest] het resultaat was van een pact met de duivel. Dit was waarschijnlijk te wijten aan zijn regelmatig contact met grote wetenschappelijke breinen in de Arabische wereld en zijn moedige pogingen om simonie of het verhandelen van geestelijke zaken door middel van koop, verkoop of ruilhandel in de Kerk uit te roeien.
Gerbert had magische kunsten en astrologie gestudeerd in Sevilla. Dit leidde tot legenden waarin hij als tovenaar in een pact met de duivel werd afgebeeld.
Paus Sylvester II in een pact met de duivel
Er werd verondersteld dat Gerbert in het bezit was van een boek dat in Spanje van een Arabische filosoof was gestolen. Gerbert werd volgens de legende achtervolgd door het slachtoffer, die de dief via de sterren konden vinden. Gerbert was zich echter bewust van de achtervolging, en verborg het werk onder een houten brug, waar het voor de tovenaar onzichtbaar was.
Van Gerbert werd ook gezegd dat hij een bronzen hoofd gebeeldhouwd had, dat alle vragen met "ja" of "nee" kon beantwoorden. Er werd gezegd dat hij een verhouding had met een vrouwelijke demon genaamd Meridiana met wier hulp hij erin slaagde de pauselijke troon te bestijgen.
Negen: Nicolo Paganini [27/10/1782 - 27/05/1840]
Nicolo Paganini is een van de grootste vioolvirtuozen die ooit leefden. Toen hij 5 jaar oud was leerde hij de mandoline spelen en hij componeerde al toen hij 7 jaar was. Op twaalfjarige leeftijd begon hij in het openbaar te spelen en tegen zn zestiende kreeg hij een inzinking en vluchtte hij in het alcoholisme. Hij werd weer nuchter en tegen zn tweeëntwintigste was hij de eerste muzieksuperster.
Paganini kon met één hand drie octaven over vier snaren spelen, iets dat vandaag de dag zelfs bijna onmogelijk is. Op zn drieëntwintigste componeerde hij 24 "A Capriccios" en jarenlang was er geen andere vioolspeler in staat om zijn muziek te spelen. Toen hij gevoelige passages speelde kreeg zn publiek naar verluidt de tranen in de ogen. Eén van zn beroemdste stukken was Le Streghe, of De Heksendans.
Het publiek geloofde dat Paganini een pact met de duivel had gesloten om bovennatuurlijke technieken te kunnen gebruiken. Sommigen beweerden zelfs dat ze de duivel hem zagen helpen tijdens zijn opvoeringen. Omdat men hem de Laatste Sacramenten weigerde, en omwille van de wijdverspreide geruchten over zn betrokkenheid met de duivel, kreeg hij geen Katholieke begrafenis in Genua. Het duurde vier jaar en een verzoek aan de Paus, voordat zijn lichaam naar Genua mocht overgebracht worden. Maar hij werd nog steeds niet begraven. Uiteindelijk werden zijn overblijfselen in 1876 op een kerkhof in Parma begraven.
Acht: Gilles de Rais [1404 - 1440]
Gilles de Rais werd beschouwd als een intelligent, moedig en zeer aantrekkelijk man met een blauwachtige zwarte baard. Hij werd geboren in één van de meest vooraanstaande families in Bretagne, en erfde het familiefortuin op twintigjarige leeftijd toen zn vader stierf. Opeens had hij een ongetelde rijkdom en macht, die uiteindelijk tot zijn ondergang zouden leiden. Gilles wilde wat rijkdom betreft niet onderdoen voor iemand anders, en dat leidde tot het verlies van veel van zn rijkdom.
Gilles de Rais
Wanhopig begon hij te experimenteren met het occulte, onder leiding van een zekere Francesco Prelati, die beloofde dat Gilles hem kon helpen om zijn fortuin terug te krijgen door het offeren van kinderen aan een demon met de naam Baron. Tijdens zijn moordtocht verkrachtte, martelde, en vermoorde Gilles tussen 80 en 200 kinderen. Hij stond terecht, werd schuldig bevonden en werd opgehangen en verbrand.
Zeven: Generaal Jonathan Moulton [21/07/1726 - 18/09/1787]
Jonathan Moulton begon als leerling bij een kastenmaker, maar in 1745 vertrok hij en begon zn carrière in het leger van New England. Hij vocht in de Oorlog van Koning George, en de Franse en Indische Oorlog. Hij huwde in 1749 en kreeg 11 kinderen. Hij werd één van de rijkste mannen in New Hampshire, en dat leidde later tot verhalen over zijn pact met de duivel.
In die tijd deed het de ronde dat Moulton een pact met de duivel had gesloten, waarbij die Moultons laarzen eens per maand zou vullen in ruil voor zn ziel. Er werd gezegd dat Moulton een slimme list bedacht en zijn laarzen [met afgesneden zolen] boven een grote put in de grond plaatste. De duivel, die zich afvroeg waarom het zolang duurde om de laarzen te vullen, ontdekte de list en nam wraak. In 1769 liet satan zijn landhuis, dat hij in een arm, puriteins stadje bouwde, afbranden. Hij bouwde het echter daarna terug op.
Het heropgebouwde landhuis
Men denkt dat wanneer Moulton stierf, zijn lichaam uit de kist verdween en vervangen werd door een doos geldstukken met de beeltenis van de duivel op. Moultons kist werd zonder grafsteen begraven op een onbekende plaats.
Zes: Pater Urbain Grandier [1590 - 16/08/1634]
Pater Urbain Grandier
Pater Urbain Grandier was een Frans Katholiek priester die op de brandstapel werd verbrand nadat hij beschuldigd werd van hekserij. Hij was priester in de kerk van Sainte Croix in Loudun, in het Rooms-Katholieke Bisdom van Poitiers. Hij negeerde zijn gelofte van het celibaat, had seksuele betrekkingen met meerdere vrouwen en kreeg de reputatie van vrouwenversierder. In 1632 beschuldigde een groep nonnen uit het plaatselijke Ursulinenklooster hem ervan dat hij hen behekst had. Hij zou de demon Asmodai [en anderen] gezonden hebben om kwaadaardige en schaamteloze handelingen met hen te doen.
Tijdens zijn proces werd de priester gemarteld, en de rechters toonden documenten, getekend door Grandier en een aantal demonen, als bewijs dat hij een duivels pact had gesloten. Ze waren achterstevoren in het Latijn geschreven, en bevatten zelfs de handtekening van Satan zelf. De tekst van het pact gaat als volgt:
"Wij, de invloedrijke Lucifer, de jonge Satan, Beëlzebub, Leviathan, Elimi, en Astaroth, en anderen, hebben vandaag het verdrag aanvaard van Urbain Grandier, die ons toebehoort. We beloven hem de liefde van vrouwen, de bloem van maagden, het respect van koningen, eerbetuigingen, lusten en krachten.
Hij zal zich drie dagen lang te buiten gaan aan hoerderij en drinkgelag. Eens per jaar biedt hij ons een bezegeling met bloed. Onder zijn voeten zal hij de heilige zaken van de kerk vertrappelen en hij zal ons veel vragen stellen. Met dit pact zal hij twintig jaar lang gelukkig leven op de wereld van de mensen, en zal ons nadien vervoegen in zonde tegen God."
De zegels werden geplaatst door de Duivel, de meester, en de demonen, prinsen van de heer.
Baalberith, schrijver.
Het pact, afgesloten tussen de duivels en Grandier
Vijf: Guiseppi Tartini [08/04/1692 - 26/02/1770]
Tartini was een Italiaans componist en vioolspeler. Hij was één van de grootste muziekcomponisten met meer dan 400 stukken. In tegenstelling tot de meeste van zn tijdsgenoten schreef hij geen kerkmuziek of operas. Hij concentreerde het meeste van zn werk op vioolconcerten en sonates. Zijn meest beruchte stuk is de Devils Trill Sonata [Duivelstriller La Sonata del Diabolo]. Het verhaal achter de Duivelstriller begint met een droom.
Naar verluidt vertelde Tartini aan de Franse astronoom Jérôme Lalande, dat hij droomde dat de duivel aan hem verscheen en vroeg hij om zijn dienaar te mogen zijn. Aan het einde van hun lessen gaf Tartini zn viool aan de duivel om zijn vaardigheid te testen. De duivel begon onmiddellijk met zon virtuositeit te spelen dat Tartini er ademloos van werd. Toen de componist wakker werd schreef hij onmiddellijk de sonate neer, en probeerde koortsachtig te reproduceren wat hij in de droom had gehoord.
Ondanks dat de sonate veel succes had bij zijn publiek, klaagde Tartini dat het stuk nog bijlange niet was zoals hij in de droom had gehoord. Wat hij geschreven had was, met zn eigen woorden: "zo inferieur in vergelijking met wat ik gehoord had dat, als ik andere middelen had gehad om van te leven, ik mijn viool zou gebroken hebben en de muziek voor altijd zou opgegeven hebben."
Hier kan u luisteren naar de Duivelsthriller
Vier: Cornelius Agrippa [14/09/1486 - 18/02/1535]
Cornelius Agrippa was de meest invloedrijke schrijver van occulte werken uit de renaissance. Hij studeerde rechten en geneeskunde maar behaalde nooit een diploma. Men beschreef hem als magiër, occult schrijver, theoloog, astroloog en alchemist. Hij was een voortrekker van vrouwenrechten en verdedigde vaak vrouwen die beschuldigd werden van hekserij. Hij schreef drie boeken over het occulte die heden nog steeds gebruikt worden.
In 1535 kreeg hij het etiket van ketter opgeplakt en werd hij ter dood veroordeeld. Hij ontsnapte, maar op weg naar huis werd hij ziek en hij overleed. Na zn dood deden geruchten de ronde dat hij demonen had opgeroepen. In de bekendste verhalen liet Agrippa op zn sterfbed een zwarte hond vrij. Deze zwarte hond dook in allerlei legendes op zoals in Faust en in Goethes versie werd hij de "zwarte poedel" Mephisto.
Drie: Robert Johnson [08/05/1911 - 16/09/1938]
Robert Johnson
Robert Johnson was een groot Amerikaans bluesmuzikant. Hij staat vijfde in de lijst van Rolling Stones 100 grootste gitaristen aller tijden. Volgens de legende wilde hij uitmuntend gitaar leren spelen en men zei hem naar een kruispunt te gaan. Daar ontmoette hij de duivel die zn gitaar stemde en hem het instrument perfect liet beheersen. Johnson deed niet veel moeite om de geruchten een halt toe te roepen. Hij moedigde ze zelfs aan door te zeggen dat hij inderdaad een pact met de duivel had gesloten.
Hij maakte zes platen voordat hij op 27-jarige leeftijd overleed. Er bestaat veel controverse rond de dood van Johnson. Er wordt gezegd dat hij betrapt werd tijdens het flirten met een getrouwde vrouw, en zij bood hem een glas whisky aan dat vergiftigd zou geweest zijn door haar echtgenoot. Hij werd begraven in een anoniem graf, en men kent nog steeds de locatie niet.
Twee: Johann Georg Faust [1480 - 1540]
Dr. Johan Georg Faust was een rondreizend alchemist, astroloog en magiër uit de Duitse Renaissance. Zijn leven werd de kern van het populaire verhaal van Dokter Faust uit de jaren 1580, dat het toppunt bereikte in Marlowes The Tragical History of Doctor Faustus [1604] en Goethes Faust [1808].
Volgens de legende wou Faust een leven vol plezier, en omdat hij het occulte kende leerde hij de duivel oproepen. Toen hij dat gedaan had sloot hij een pact met hem voor zn ziel, in ruil voor 24 jaar lang gunsten van satan. Maar na 16 jaar kreeg hij spijt van zijn overeenkomst en wilde ze beëindigen. De gevolgen van zijn poging om de overeenkomst te beëindigen zijn welbekend bij iedereen die de verschillende fictieverhalen over Fausts leven gelezen heeft: de duivel heeft hem op beestachtige wijze vermoord.
Eén: H. Theofilus van Adana [gestorven rond 538]
De H. Theofilus de Boetvaardige, of Theofilus van Adana, was een geestelijke in de Kerk van de zesde eeuw. Men zegt dat hij een pact sloot met de duivel om een hoge kerkelijke positie te bereiken. Zijn verhaal is belangrijk, want het is het oudste verhaal over een pact met de duivel. Theofilus was de aartsdeken van Adana, dat deel uitmaakt van het moderne Turkije. Hij werd unaniem verkozen tot bisschop, maar uit nederigheid wees hij de positie af. Er werd een andere man in zijn plaats aangesteld. Toen de nieuwe bisschop Theofilus onterecht de positie van aartsdeken ontzegde, kreeg Theofilus spijt van zn nederigheid en ging hij op zoek naar een tovenaar die hem kon helpen contact leggen met Satan. In ruil voor zn hulp eiste satan van Theofilus dat hij Christus en de Maagd Maria zou verloochenen, in een contract getekend met zn eigen bloed. Theofilus ging akkoord, en de duivel gaf hem de positie van bisschop.
H. Theofilus van Adana en de duivel
Jaren later, vrezend voor zn ziel, had Theofilus berouw en hij bad tot de Maagd om vergeving. Na veertig dagen vasten verscheen de Maagd aan hem en kastijdde hem verbaal. Theofilus smeekte om vergeving en Maria beloofde om God te laten tussenkomen. Hij vastte nog dertig dagen en toen verscheen Maria opnieuw en vertelde hem dat Jezus hem genade had verleend. Maar satan was niet bereid om zijn greep op Theofilus los te laten, en drie dagen later werd Theofilus wakker met een bezwarend contract op zn borst. Hij ging met het contract naar de wettige bisschop en biechtte alles op wat hij gedaan had. De bisschop verbrandde het document en Theofilus blies zn laatste adem uit, uit pure vreugde van bevrijd te zijn van de last van zijn contract.
Vertaling: Mario Lossie
17-08-1980
De eindtijdprofetieën van de Profeet Daniël
De eindtijdprofetieën van de Profeet Daniël
Als ik denk aan het boek Daniël, moet ik altijd terug denken aan een opvallend voorval uit 1983, tijdens het derde jaar van de "Lamb & Lion Ministries," een instelling, opgericht in 1980, die de mensen naar Jezus leidt als Hun Heer en Redder, onafhankelijk van enige andere instelling.
Tijdschrift Lamb & Lion Ministries
Op een keer kreeg ik een telefoon van een bewoner uit de streek tussen Ft. Worth en Dallas, Texas, de mid-cities genaamd. Hij zei dat hij regelmatig luisterde naar het radioprogramma dat ik in die tijd maakte. Hij wou weten of ik naar de zondagavondviering in zijn kerk wou komen om over bijbelprofetieën te spreken. Ik antwoordde hem dat ik het met plezier wou doen als de priester het mij zou vragen.
Toen antwoordde hij me: "Dat is nu net het probleem." "Onze priester houdt niet zo van bijbelstudies op zondagavonden, hij geeft de voorkeur aan uitbundige vieringen met zangers en dansers. Het zal niet eenvoudig zijn hem ertoe aan te zetten om jou als gastspreker uit te nodigen en zo vraag ik u mij eens een uit het oog springend onderwerp te willen geven."
Ineens kwam een onderwerp in me op waar je niet neen zou kunnen tegen zeggen. Wat dacht u van: "De toekomst van de planeet aarde tijdens onze dagen?"
"Ha! Dat zal aanslaan," antwoordde hij me. "Nu nog veel bidden zodat ik onze voorganger kan overtuigen."
De volgende namiddag belde de man me terug op en hij was zodanig enthousiast dat je hem kon horen zonder telefoontoestel. "Loof de Heer!" riep hij, "onze priester ging akkoord om u uit te nodigen zonder dat we er moesten over redetwisten. Ik kondigde uw onderwerp aan, en hij zei: Nodig hem uit!"
Wat de man niet wist, en wat wij we beiden later ontdekten was, dat op het moment van zijn akkoord om te mogen komen spreken, de priester aan zijn bureau een boek aan het lezen was met als titel: "De toekomst van de grote planeet aarde in onze dagen." Dit boek was een regelrechte aanval aan het adres van Hal Lindsey, en daarmee een ontkenning van bijbelprofetieën. De voorganger dacht dus dat ik over dit boek zou komen vertellen omdat de titel van mijn voordracht hetzelfde klonk als dat van het boek! God heeft een groot gevoel voor humor!
Toen het ogenblik van de voordracht daar was, duurde het niet lang eer ik door had dat ik een probleem had. De priester stelde mij voor als "ziehier een deskundige over de Bijbelse profetieën, die u zal duidelijk maken dat er niet zoiets bestaat als bijbelprofetieën, hij zal u uitleggen waarom Hal Lindsey een dwaas is."
Het is niet nodig om te zeggen, dat ik erg ontdaan was toen ik hem hoorde spreken, want in werkelijkheid was dit boek een heftige aanval op Hal Lindsey, en een ontkenning van de bijbelse profetieën.
De priester dacht op het ogenblik van mijn voordracht dat ik deze ontkenning zou toelichten en eveneens ondersteunen, want de titel van mijn voordracht was dezelfde als de titel van het bewuste boek. Alsof ik akkoord ging met wat de auteur beweerde, wat dus niet het geval was! Heeft God soms geen groot gevoel voor humor?
Ik stapte het podium op, klopte de pastoor lichtjes op de schouder en zei zachtjes, "Ik ben bang dat er een grote vergissing in het spel is. Ge moet namelijk weten dat ik wel geloof in de bijbelprofetieën en Hal Lindsey heeft het dus wel bij het rechte eind. Zou ik het spreken dus niet beter opgeven en naar huis terugkeren?"
De priester dacht even na en zei: "Neen, begin er maar aan, maar hou het kort."
Met de handpalmen vol zweet en een droge mond, stond ik voor de microfoon en zei: "Neem uw Bijbel en ga naar Handelingen, Hoofdstuk 2." Ik was van plan hen te tonen hoe de eerste preek gebaseerd op het Evangelie, de preek van apostel Petrus met Pinksteren, van het begin tot het einde helemaal gewijd aan Messiaanse bijbelprofetieën die toen reeds vervuld waren door Jezus.
Toen ik de "Handelingen 2" wou beginnen voor te lezen, keek ik even op naar mijn toehoorders en zag tot mijn verbazing dat niemand een Bijbel bij zich had! Ik vroeg hen dan de aanwezige kerkbijbels te gebruiken. Iemand riep me toe, "We hebben hier geen bijbels."
Ik vroeg aan sommigen onder hen op zoek te gaan in de Bijbelklassen, en er een paar van daar mee te brengen. Intussen zongen we drie liedjes om de tijd op te vullen. Toen ze terugkwamen, zei een van hen: "We vinden nergens een Bijbel in deze kerk!"
Toen besloot de pastoor om enkele Bijbels te gaan halen uit zijn bureau. Hij kwam terug met 6 exemplaren en verdeelde ze onder de 200 aanwezigen.
Opnieuw vroeg ik mijn toehoorders het hoofdstuk bij "Handelingen 2" te nemen. Ik hoorde hen bladeren en dat ging zo een tijdje door, omdat niemand het hoofdstuk "Handelingen 2" terugvond. Toen besloot ik om hen wegwijs te maken in de bijbel.
Ik vertelde hen eerst over de opdeling in het Oude en het Nieuwe Testament. Ik leerde hen daarna het onderscheid te maken tussen de verschillende boeken binnenin het Oude en het Nieuwe Testament. Toen liet ik hen uiteindelijk het boek "Handelingen" ontdekken.
Nadat ik de preek van Petrus in "Handelingen 2" had uitgelegd, vroeg ik hen te zoeken naar het boek Daniël, een onderdeel van het Oude Testament. Toen stond de pastoor op en sprak: "Sorry, maar het boek Daniël is verboden in mijn kerk."
Toen ik hem vroeg waarom, kreeg ik als antwoord: "Het is duidelijk dat je niet over een seminariegraduaat beschikt want indien je dat wel had dan zou je begrijpen dat het boek Daniël niet authentiek is. Het lijken profetieën, maar ze zijn echter geschreven lang na de gebeurtenissen die het beweert voorspeld te hebben."
Ik stond verbijsterd en ik was vastbesloten om deze opmerking niet te laten voorbijgaan zonder een antwoord. Dus begon ik aan een argumentatie die de geldigheid van Daniëls profetieën moesten staven, maar elke keer opnieuw dreef hij met de nodige minachting de spot met mij. Teneinde raad vroeg ik hem: "Hebt u liever dat ik naar huis ga?"
Hij antwoordde: "Neen, maar spreek niet over het boek Daniël." Ik stond daar voor een tijd, nog steeds in een staat van verbijstering. Toen hernam ik en vroeg ik de congregatie om naar Genesis 3:15 te gaan en zei ik: "Ik wil jullie de allereerste bijbelse Messiaanse profetie uit de Bijbel tonen."
Maar, nog voor ik kon aanvangen, onderbrak de priester mij opnieuw. Hij sprong op en zei: "Het spijt me maar ik kan u niet toestaan dit vers te lezen want ik weet dat je de maagdelijke geboorte van Jezus zal verkopen als een profetie terwijl wij hier, in deze Kerk, niet geloven in de maagdelijke geboorte!"
Dit alles vond plaats in de belangrijkste protestantse kerkgemeenschap.
Het gehate boek
De houding van de priester ervoer ik als een algemene houding bij de hedendaagse christenen. Daniël is inderdaad het meest controversiële boek van de bijbel. Vrijdenkers haten het omdat ze niet geloven in de goddelijke oorsprong van de geschriften en het boek Daniël is een grote getuigenis van de goddelijke inspiratie. Het bevat namelijk een van de meest opmerkelijke bijbelprofetieën die zowel sterk gedetailleerd zijn qua inhoud als breed in tijdsperspectief, met name van de tijd van Daniël zelf tot op de dag van de Tweede Komst van de Messias. Ooit zei iemand: "Daniël schreef meer nauwkeuring in de verleden tijd dan iemand een relaas doet van de feiten nadat de profetie zich heeft voltrokken."
Om het boek in diskrediet te brengen voerden de liberaal gezinden binnen de Kerk het argument aan dat het lang na Daniëls tijd werd geschreven door iemand die zich voor hem uitgaf. Zij schatten de geschriften van ongeveer 100 jaar voor Christus. Ze schatten de geschriften van de tijd na de Griekse tiran, Antiochus Epiphanes, die regeerde van 175 tot 164 voor Christus. De reden waarom ze zo vastbesloten zijn is omdat het Boek Daniël de regering van Antiochius in detail voorspelt, de wreedheden die hij tegen de Joden heeft verricht, inbegrepen.
Maar de inspanningen van de vrijdenkers om het boek naar de prullenmand te verwijzen zijn allen vergeefs gebleken. Een van de sterkste tegenbewijzen is het feit dat Daniël terug te vinden is in de Septuagint [Griekse vertaling van het Oude Testament en de Apocriefen]. Dat zijn de vertalingen van wat we noemen het Oude Testament van het Hebreeuws naar het Grieks. Het werd gedaan door een groep van 70 Hebreewse geleerden uit Alexandrië, Egypte, zon 280 jaar vóór Christus. Lang dus voor de komst van Antiochus Epiphanes.
En er is ook Josephus, de joodse historicus en hogepriester van de eerste eeuw die schrijft dat, wanneer Alexander de Grote naar Jeruzalem kwam, in 333 vóór Christus, hij aan deze laatste toonde dat er een profetie geschreven was over zijn veroveringstochten en zijn rijk, in het boek van Daniël. Alexander de Grote was zodanig onder de indruk dat hij de stad van de vernietiging gespaard heeft [Joodse Oudheden, vol 11, p. 311].
Maar het grootste bewijs van de authenticiteit van het boek van Daniël is terug te vinden in het Nieuwe Testament in Mattheüs 24:15 waar Jezus zelf de profetieën van Daniël aanhaalt en hiermee dus persoonlijk het bewijs levert van de authenticiteit van het boek.
De merkwaardige Profeet
Wie was Daniël eigenlijk? In 605 vóór Christus overmeesterde Nebukadnezar II, de Koning van Babylon, de stad Jeruzalem, hoofdstad van het gebied Juda. Hij verwijderde de koning van Juda en verving hem door zijn achtienjarige zoon Jojachin.
Acht jaar later, op het ogenblik dat Jojachin rebelleerde, viel Nebukadnezar II Juda opnieuw binnen, palmde Jeruzalem voor een tweede keer in, en verving Jojachin door zijn oom, Zedekia. Tien jaar later toen Zedekia de rebellelie weer aanwakkerde, viel Nebukadnezar II een derde maal de stad binnen en besliste komaf te maken met de joodse opstanden. Aldus vernietigden de Babyloniërs in 587 BC de stad Jeruzalem volledig met inbegrip van Solomons tempel en maakte ze aldus een einde aan de Davidische lijn van koningen.
In de drie keer dat Nebukadnezar II Juda binnenviel en Jeruzalem overmeesterde, nam hij krijgsgevangenen mee naar Babylon. Na de eerste inval in 605 BC, nam hij een handvol joodse gevangenen mee. Het waren de zonen van de voornaamste joodse elite, waaronder Daniël [Daniël 1:3-4, 6-7].
Daniël was toendertijd slechts 15 jaar oud, maar hij onderscheidde zichzelf onmiddellijk als een iemand met een spirituele maturiteit door het weigeren van niet-koosjer voedsel te nuttigen dat de koning hem te eten gaf. Op dezelfde wijze bracht Daniël in het jaar 82 zijn leven in gevaar, door een gebod van koning Darius van het Medo-Perzische keizerrijk, te weigeren. Niemand kon 30 dagen lang bidden tot gelijk welke god behalve tot de koning zelf. Daniëls weigering zich neer te leggen bij dit gebod zette de koning ertoe aan hem in een leeuwenkuil te gooien, maar zijn leven werd gespaard door een goddelijke tussenkomst.
Daniël was gedurende zijn leven een man van geloof, gebed en een smetteloze deugd. Hij werd geciteerd door de profeet Ezechiël, een van zijn tijdgenoten, als een van de drie meest rechtvaardige mensen die ooit geleefd hebben, samen met Job en Noah [Ezechiël 14:14]. Tijdens een bezoek van de engel Gabriël, te lezen in Daniël 9:23, werd hem gezegd, "God schept een groot behagen in u."
We hebben hier dus te maken met één der opmerkzaamste mensen in de Bijbel.
Nu we de historische context geschetst hebben en we een beeld hebben van de mens Daniël door wie God sprak, gaan we de eigenlijke eindtijd profetieën doorlopen die God hem heeft aangereikt.
De tijd van de heidenen
De terreur van de antichrist
De triomf van Jezus Christus
Het tijdstip waarop Christus terugkeert.
De tijd van de ongelovigen
Twee jaar na de aankomst van de toen zeventienjarige Daniël in Babylon, liet God Nebukadnezar II een zeer verontrustende droom zien. De koning eiste een verklaring van zijn schare wijze mannen. Wat had hij precies gezien in de droom en wat was de betekenis ervan? Dat wou hij van hen weten. Aangezien de wijze mannen geen passende verklaring konden geven, liet de koning Daniël roepen om zijn droom uit te leggen. Het wekt geen verbazing dat de wijze mannen ontsteld waren bij het horen van de verklaring van de droom.
Toen Daniël het ongewone verzoek van de koning hoorde, vroeg hij biddend aan God om hem te zeggen over wat de droom ging en welke zijn betekenis was. God antwoordde Daniël door hem de volgende mysteries te openbaren. En weer vereerde Daniël God met een lofzang [Daniël 2:20-23a].
Laat de naam van God gezegend zijn voor eeuwig en altijd. Want wijsheid en kracht horen Hem toe. Het is Hij die de tijden en tijdperken doet keren: Hij verwijdert koningen en laat nieuwe aantreden Hij geeft wijsheid aan de wijzen En kennis aan diegene die begrijpen Het is Hij die het diepere en verborgene openbaart.
Deze psalm is zeer belangrijk omdat deze het thema samenvat van het gehele boek van Daniël, met name, dat God almachtig is, dat Hij de geschiedenis leidt, en dat Hij over de wijsheid en over de kracht beschikt om menselijke zaken en naties te leiden tot triomf van Zijn goddelijke wil.
Daniël wil het voedsel van de koning niet
Later in het boek, maakt Nebukadnezar II een vergelijkbare afkondiging over de goddelijke almacht nadat hij de kastijding van Gods discipline had ervaren [Daniël 4:34b-35].
Gods dominantie is een eeuwigdurende dominantie, En Zijn koninkrijk gaat over van generatie op generatie. En alle bewoners op aarde worden als niets beschouwd Maar Hij handelt volgens Zijn wil in de hemel waar Hij verblijft En onder alle bewoners op Aarde.
Nebukadnezars droom
In hoofdstuk 2, vers 31, begint Daniël met de onthulling van Nebukadnezars droom en betekenis. Hij vertelt de koning dat hij in zijn droom een prachtig en ontzagwekkend beeld te zien kreeg: het had een gouden hoofd, een zilveren romp, bronzen dijen en ijzeren benen. De voeten van het beeld waren een mengsel van ijzer en klei. Hij wees de koning erop dat, toen hij het beeld aan het bewonderen was, er plots een grote steen tevoorschijn kwam, een steen dat niet met de hand was uitgehouwen.
Deze bovennatuurlijke steen raakte plots de voeten van het beeld en het gehele beeld was vernietigd. Toen veranderde de steen snel in een grote berg dat de gehele aarde scheen op te vullen.
In vers 36 begint Daniël uit te leggen wat de betekenis is van deze mysterieuze droom. We zijn getuige van een adembenemende overzicht van heidense keizerrijken vanaf de tijd van Nebukadnezar II tot de tijd van de tweede komst van de Messias. Daniël maakt ons duidelijk dat het standbeeld een voorstelling is van de opeenvolgende keizerrijken.
Een gouden hoofd: Nebukadnezar en zijn Babylonisch keizerrijk.
Een zilveren romp: het koninkrijk dat Babylonië zal vervangen, dat Daniël later, in hoofdstuk 8, zal identificeren als het Medo-Perzische keizerrijk.
Bronzen dijen: het volgende koninkrijk in de rij dat Daniël opnieuw identificeert als Griekenland in hoofdstuk 8. IJzeren benen: het vierde koninkrijk in rij dat we kennen in de geschiedenis was het Romeinse keizerrijk dat uiteindelijk in twee delen uiteen zal vallen.
Voeten van klei en ijzer: het laatste heidense keizerrijk in de geschiedenis. De onstabiele combinatie van klei en ijzer duidt op een onstabiele confederatie van naties dat zal ontstaan uit het oude Romeinse keizerrijk.
De bovennatuurlijke steen of het symbool van de terugkeer van de Messias die een einde zal maken aan het laatste heidense koninkrijk en de heidense overheersing door het oprichten van Gods koninkrijk op aarde.
Het tijdperk van de ongelovige heersers
Zoals je zal merken, is deze profetie opmerkelijk in zijn draagwijdte, het beslaat meer dan 1.000 jaar vanaf het Babylonische keizerrijk tot de instelling van het duizendjarige rijk van Christus op aarde.
Het is de periode van de tijd waarnaar de bijbel verwijst als "de tijd van de heidenen" [Lucas 21:24], welke zijn aanvang neemt met de laatste koning van Juda, Zedekia [586 vóór Chr.] en zal doorgaan tot wanneer Christus terugkeert en de troon van David in Jeruzalem opnieuw zal oprichten.
Het is naar mijn mening interessant te noteren dat in het boek van Daniël de nadruk wordt gelegd op de periode van heidense dominantie in de wereld. In hoofdstuk 2:4 gaat de taal van het Hebreeuws over naar het Aramees, de taal van de heidense naties in die tijd. En de tekst gaat voort in het Aramees tot het einde van hoofdstuk 7. Het gaat dan weer over in het Hebreeuws in hoofdstuk 8, op dat ogenblik gaat de aandacht over van de heidenen naar het lot van de joden.
Een tijdskloof
Een ander interessant aandachtspunt is dat vanuit historisch perspectief, we duidelijk kunnen zien dat de profetieën een grote tijdskloof vertonen, iets dat vaak voorkomt in bijbelse profetieën. De tijdskloof komt voort tussen het vierde en het vijfde keizerrijk of tussen de ijzeren benen en de leemijzeren voeten.
De tijdskloof is normaal omdat er geen heidens keizerrijk voorkomt in de geschiedenis dat overeenstemt met het keizerrijk van ijzer en leem, over het welke Daniel in hoofdstuk 7 vertelt dat het een confederatie van 10 naties is dat zal herrijzen als het Romeinse keizerrijk.
Het Romeinse Keizerrijk hield op te bestaan in 476 AD. De Oosterse, Byzantijnse zijlijn bleef verder bestaan tot 1453. Door de eeuwen heen zijn er veel pogingen gedaan om het Romeins Keizerrijk te herstellen. De twee grootste inspanningen werden ooit geleverd door Napoleon en Hitler. Maar alle inspanningen waren vergeefs tot de nasleep van wereldoorlog II, die de Europese leiders duidelijk maakte dat hun enige hoop om Europa te heropbouwen, erin bestond door over de grenzen heen te kijken en om samen een Europese supermacht op te zetten.
Deze inspanning leidde de Europese Unie in, een heropleving van het oude Romeinse Keizerrijk dat op dit ogenblik bestaat uit 27 lidstaten. Kan het zijn dat deze uiteindelijk in 10 administratieve regios zullen worden verdeeld?
De droom van Daniël
Deze profetie over de opeenvolging van wereldrijken werd 48 jaar later opnieuw bevestigd aan Daniël, toen God hem een droom liet zien. Dit is te lezen in hoofdstuk 7.
Daniel zag een reeks van angstaanjagende beesten uit de zee oprijzen, de zee stond voor het profetische symbool van heidense naties.
Het eerste beest was een leeuw met de vleugels van een adelaar. Het tweede beest was een beer dat op zijn zijde lag en drie tanden in zijn muil vertoonde. Het derde beest was een luipaard met 4 koppen en vier vleugels. Het vierde beest was een beest dat Daniël beschreef als "vreselijk, angstaanjagend en extreem sterk." Het had grote ijzeren tanden en tien hoorns.
De beesten van Daniël 7
Wat Daniël in zijn dromen ziet is dezelfde opvolging van wereldrijken die Nebukadnezar II zag in zijn droom. Met dat verschil echter dat Nebukadnezar II ze aanschouwde vanuit het standpunt van een mens, als iets wonderlijks en groots. God openbaart ze aan Daniël zoals hij ze ziet: als een reeks van roofzuchtige beesten.
Op het ogenblik dat Daniël met afgrijzen naar het laatste beest kijkt, ziet hij opeens tussen de andere tien hoorns een nieuwe kleine hoorn verschijnen die 3 andere hoorns met de wortel erbij naar omhoog wegduwt. Deze kleine hoorn had mensenogen en een mond dat grootsprakerigheid uitkraamde. In vers 24 van hoofdstuk 7, werd Daniël gezegd dat de 10 hoorns 10 koningen voorstellen en dat de kleine hoorn 3 van hen zal onderwerpen en hierbij zich blasfemisch zal opstellen tegenover de Almachtige.
Hier zien we de eerste manifestatie van de antichrist in het boek van Daniël die het laatste heidense Keizerrijk zal doen verrijzen dat de gehele wereld zal omsluiten. Het feit dat het laatste keizerrijk werd voorgesteld als het vierde beest met de 10 hoorns op zijn kop, is een klare indicatie dat het laatste heidense keizerrijk een heropleving zal zijn van het oude Romeinse Rijk.
De terreur van de antichrist
Deze verzen brengen ons tot het tweede hoofdthema van de eindtijd profetieën van Daniël: de antichrist en zijn demonische rol. Daniel zou de profeet van de antichrist kunnen genoemd worden omdat hij ons voorziet met meer informatie dan elke andere profeet, met inbegrip van Johannes in het boek van de Openbaringen, aangaande deze tiran.
In Daniel 7, verzen 8, 25 en 26 bijvoorbeeld beschrijft de profeet de antichrist als een trots man vervuld van grootsprakerigheid, en blasfemie, een vervolger van de joden, een die de wet en de tijden zal veranderen. Hij zal natuurlijk de westerse wetten veranderen gezien het gebaseerd is op de bijbel, en hij zal ook de kalender veranderen gezien deze gelinkt is aan de Jezusgeboorte.
Verder wordt ons duidelijk gemaakt dat hij de joden zal vervolgen gedurende drie en een half jaar, en dan zal er plotseling aan hem en zijn keizerrijk een einde worden gesteld.
Symbolische kenmerken van de antichrist
Daniëls beschrijving van het Griekse Keizerrijk legt de klemtoon op de kracht van zijn leger en de snelle opeenvolgende veroveringen. Dit stemt overeen met het feit dat ons werd gezegd in de Openbaringen dat de antichrist de gehele wereld in drie en een half jaar zal veroveren. Daniël benadrukt ook het ego van de opvallende hoorn. Deze figuur zal erop uit zijn zichzelf sterk te willen verheerlijken [vers 8].
Daniël rondt zijn beschrijving af van de mannelijke geit door ons te vertellen dat de betreffende hoorn zal gebroken en vervangen worden door 4 andere hoorns [vers 8]. Deze profetie werd in de geschiedenis bewaarheid door de dood van Alexander de Grote op de leeftijd van 33 jaar en zijn Keizerrijk viel uiteen in 4 koninkrijken met aan het hoofd 4 van zijn generaals.
Vers 9 van hoofdstuk 8 beschrijft ons het derde symbolische antichristkenmerk. Als we het vertalen volgens de terminologie van hoofdstuk 7 dan heet Daniël dit individu "De kleine hoorn." Hij zegt dat hij zal voortkomen uit één van de vier delen van het koninkrijk van Alexander de grote en dat hij zal oprukken tot het "Beloofde Land Israël."
Deze persoon was een Griekse tiran die wou heersen over het Seleucidische gebied van Alexanders koninkrijk, een gebied dat Syrië en Israël omvat. Zijn naam is Antiochus. Hij was een waanzinnig man die zichzelf als "goddelijk" zag. Hij betitelde zichzelf Antiochus Epiphanes, vertaald "Antiochus, de verpersoonlijking van God." De Joden noemden hem spottend "Antiochus Epimanes," of "Antiochus de waanzinnige," een naam die hem goed typeerde.
Het wezenlijke kenmerk van de antichrist
Laat ons eerst naar de profetie kijken en dan naar het historisch archief. In Daniël 8: 9-12 werd ons meegedeeld dat "de kleine hoorn" de Joden onder de voet zal lopen, God zal lasteren, de Joodse tempel zal onteren, de offerplechtigheden zal verhinderen. Daniël vertelt zelfs hoe lang de ontheiliging van de tempel zal duren. Het zal 2.300 avonden en ochtenden duren eer de heilige plaatsen in ere hersteld zullen zijn [vers 14]. Concreet betekent dit waarschijnlijk dat de offerplechtigheden, ritussen in totaal 1.150 dagen verhinderd zullen zijn gezien er telkens s morgens en s avonds een offerplechtigheid plaatsvond [Exodus 29:38-43].
Het is volgens deze bronnen dat we te weten komen dat Antiochus gedood werd en dit tijdens een invasie in Egypte. Dit nieuws zet een voormalig hogepriester genaamd Jason tot revolteren aan. Deze hogepriester werd door Antiochus afgezet, en hij zag nu de kans om zijn positie terug te winnen. Zo viel hij Jeruzalem binnen met een leger van 1.000 man. De snelle en brutale reactie van Antiochus werd opgenomen in 2 Maccabeeën 11-16.
Toen Antiochus hoorde wat er gebeurd is, concludeerde hij hieruit dat Judea in opstand was gekomen. Vanuit Egypte marcheerde hij als een wild beest richting Judea en stormde de stad Jeruzalem binnen. Vervolgens beviel hij zijn soldaten iedereen die ze ontmoeten, zonder genade, neer te slaan, en ook diegenen die bescherming zochten in hun huizen af te slachten. Het was een bloedbad van jong en oud, van vrouwen, maagden en kinderen. In die drie dagen vielen er veertigduizend doden door geweld en nog eens evenveel toen ze verkocht werden als slaven. En alsof dat nog niet genoeg was had hij de brutaliteit om de allerheiligste tempel in de gehele wereld binnen te vallen. Met zijn onreine handen greep hij naar alle heiligheden van de tempel en met zijn zedenloze handen veegde hij brutaal alles weg wat de vorige koningen gedaan hadden voor het tot stand komen voor de glorie en de eer van de plaats.
De gruwelijkheden van deze waanzinnige figuur worden in nog groter detail beschreven in 1 Maccabeeën 1:23-67. Daar wordt ons gezegd dat hij de tempel van alles ontdoet, van alle zilver, goud en kostbaarheden, een troosteloze plaats.
Twee jaar later viel hij Jeruzalem opnieuw aan. Hij plunderde de stad, stak ze in brand, vernielde de huizen en nam vrouwen en kinderen gevangen. Dan kondigde hij een regeling af die alle joodse gebruiken laat beëindigen. Hij bande offerandes en feestelijkheden en de voorschriften van de sabbat. Hij beval dat alle mannelijke nieuwgeborenen niet besneden mochten worden. En tot grote ergernis is het verboden een exemplaar van de Tora te bezitten.
Dan begint hij opnieuw de tempel te ontheiligen. Hij richt de "gruwel van de totale ontreddering" op, boven het altaar. Met name het standbeeld van de Griekse God Zeus.
Deze informatie in "1 Maccabeeën" geeft ons de preciese datum terug van de ontheiliging van de tempel door het oprichten van het standbeeld van Zeus door Antiochus: op de vijftiende dag van Chislev [Hebreeuwse maand], in het jaar 145. Dit is te lezen als 8 december, 168 vóór Christus. Later wordt ons verteld in "Maccabeeën" dat de tempel gereinigd werd en het altaar heropgericht door Judas Maccabeeus op Chislev 25 in 165 vóór Christus, slaande op een periode van 1.150 dagen, precies zoals voorspeld in Daniël 8:14 [1 Maccabeeën 4:52].
Daniël zoekt uitleg
Hier wordt Daniël in hoofdstuk 8 het visioen van drie koningen gegeven: Darius, Alexander de Grote en Antiochus Epiphanes. Zij symboliseren sterk het type van de antichrist, maar dat begrijpt Daniël nog niet op dat moment.
Alexander de Grote
Dus vraagt Daniël aan de Heer om het visioen [vers 15] uit te leggen. Hierop zendt de Heer de engel Gabriël die hem vertelt dat het visioen "zal blijven duren tot het allerlaatste moment" [vers 17].
Hij benadrukt opnieuw in vers 19 dat het visioen betrekking heeft "op de laatste periode [De Grote Beproeving] en dat dit zal aanhouden tot het gepaste moment bij het einde."
Deze uitleg maakt duidelijk dat Antiochus en de andere koningen slechts symbolische types van de Antichrist zijn. De echte Antichrist zal niet eerder komen dan tijdens de eindtijd.
De ware antichrist
Dit brengt ons naar Daniëls openbaring van de echte Antichrist die de kenmerken van Darius, Alexander en Antiochus in zich verenigt. Een schrikwekkende beschrijving van hem is te lezen in Daniël 8: 23-26, zo angstwekkend dat Daniël geschokt, uitgeput en ziek werd voor meerdere dagen [vers 27].
Hij werd beschreven als:
Schaamteloos [vers 23]
Bedreven in intriges [vers 23]
Beschikt over bovennatuurlijke krachten [vers 24]
Vernietigend [vers 24]
Wilskrachtig [vers 24]
Als een helleveeg [vers 25]
Misleidend [vers 25]
Egoïstisch [vers 25]
Godslasterend [vers 25]
Het enige goede nieuws in deze passage is de zekerheid dat Daniël ook vernomen heeft dat de antichrist uiteindelijk vernietigd zal worden door God [vers 25].
Verdere informatie over de antichrist
De volgende referentie naar de antichrist is terug te vinden in hoofdstuk 9 in de profetie van Daniël: de 70 weken-jaren [9:24-27].Er wordt aan Daniël gezegd dat een bevel zal uitgevaardigd worden om Jeruzalem her op te bouwen en dat 69 weken of jaren later [483 jaren] de Messias het contact zal verliezen en Jeruzalem opnieuw vernietigd zal worden.
In vers 26 wordt ons een indicatie gegeven voor wat betreft de persoon van de antichrist. Er wordt ons gezegd dat de antichrist afkomstig is van hen die de Tempel zullen vernietigen volgend op de dood van de Messias. Deze mensen zijn natuurlijk de Romeinen! Dus de antichrist zal een afstammeling zijn van de Romeinen.
In vers 27 wordt aan Daniel kenbaar gemaakt dat de laatste week van het jodendom [gedurende de zevenjarige periode van de beproevingen] zal aanvangen met de ondertekening van een overeenkomst tussen de antichrist en de joden, hoogstwaarschijnlijk een overeenkomst die Israël de vrede waarborgt om zo hun Tempel te kunnen heropbouwen.
Maar het is ook geopenbaard dat de antichrist gedurende de drie en een half jaar van de laatste zevenjarige periode zijn gemaakte belofte tegenover de joden niet zal houden. De antichrist zal net zoals Antiochus de tempel ontheiligen, de offerandes belemmeren en de stad in droefenis onderdompelen.
En toch zijn we er zeker van dat de antichrist vernietigd zal worden tijdens deze gebeurtenis. Daniel is verteld dat de vernietiging diegene zal treffen die diepe droefenis over de mensheid brengt [vers 27].
Het lot van de antichrist
De ultieme vernietiging van de Antichrist wordt bevestigd in Daniëls laatste woorden over de antichrist. Het werd gevonden in Daniel 11. Daniël spreekt over verschillende meedogenloze koningen die symbolisch verwijzen naar de antichrist. Opvallend is dat de 3 belangrijkste van deze figuren een voornaam dragen die begint met de letter A.
De vierde koning van Perzië na Darius: Ahasuerus [vers 2]
Alexander de Grote [vers 3]
Antiochus III, de Grote [vers 11]
Antiochus Epiphanes [vers 21]
Opnieuw wordt Antiochus Epiphanes voorgesteld als het klassieke voorbeeld van de antichrist [verzen 21-35]. Hij kenmerkt zich als een gemeen, misleidend man vol van intriges. Een persoon wiens hart tegen God is. Hij wordt ook voorgesteld als de oorlogsvoerder die zal overwinnen en plunderen en zelfs de joodse tempel zal ontwijden door de offerandes te verhinderen en de oorzaak te zijn van de gruwel van verwaarlozing en vernietiging.
Vers 36 luidt een plotse overgang in als Antiochus Epiphanes tot de antichrist verwordt in de Eindtijd.
Het is dan [Eindtijd vers 35] dat de koning enkel zal doen wat hem bevalt, zichzelf zal prijzen en verheffen boven gelijk welke god terwijl hij monsterlijke dingen zal uitspreken tegen de God van alle goden, en hij zal het kunnen volhouden tot op het einde van het strijdgewoel tijdens de "Tijd der beproevingen."
In deze passage tonen de volgende verzen ons aan dat hij naast een hevig egoïstisch en godslasterend, ook sterk vechtlustig en veel geld wil bezitten.
Vanaf vers 40 krijgen we een overzicht van de militaire campagne van de antichrist tijdens deze eindtijd, die zal plaatsvinden in het Midden Oosten, waarschijnlijk als reactie op rebellerende naties in dat gebied [verzen 40-45].
Er wordt ons gezegd dat de antichrist een inval zal plegen in het Beloofde land [Israel] en dat hij zal aangevallen worden door de "Koning van het Zuiden" en de "Koning van het Noorden" [heel waarschijnlijk Egypte en Syrië]. Hij zal de naties van het Midden Oosten onder de voet lopen [behalve Jordanië], waar hij belet zal worden binnen te vallen [heel waarschijnlijk door de overblijvende joden die zich daar schuil houden].
Hij zal zich naar Egypte begeven om rijkdommen van het land te plunderen. Maar "geruchten van uit het oosten en het noorden" zullen hem in de war brengen [waarschijnlijk Russische legers en het Verre Oosten die opstandig zijn]. Hij zal terug trekken tot aan het gebied [gelegen tussen de zeeën of de vallei van Armageddon] wachtende op de aankomst van deze legers. Het is in deze vallei dat satan zijn definitieve nederlaag tegemoet zal gaan [Danïel 11: 45, Joël 3: 9-17 en Openbaringen 19: 14-24].
Dit gehele onderdeel van de Schrift zou je kunnen omschrijven als de "Slag van Armageddon" want het leidt de antichrist naar de plaats waar hij en zijn legers op een bepaald ogenblik de totale ondergang tegemoet zullen gaan wanneer Christus terug zal verschijnen en door Zijn goddelijk woord de definitieve ondergang van het kwade zal bewerkstelligen [Zacharia 14:12 en 2 Tessalonicenzen 2:8].
De Zege van Jezus Christus
Dit voert ons naar het derde thema van de Eindtijd van het boek Daniël. Het is de absolute zege in de geschiedenis die God ons zal geven door middel van Zijn Zoon. Christus was belasterd en gekruisigd bij Zijn eerste komst, maar als hij zal terugkomen dan zal Hij van alle valse blaam gezuiverd worden en geprezen.
De eerste tekenen van zijn zege wordt ons gegeven in hoofdstuk 2. Herinner je je Nebukadnezar IIs droom van een mooi reuzegroot mannenstandbeeld? Het laatste heidens koninkrijk, gemaakt uit kleien en ijzeren voeten zal op bovennatuurlijke wijze vernietigd worden [Daniël 2:34-35].
Herinner je je hoe het werd vernietigd? Door een steen uitgekapt zonder handen [vers 34]. Het raakte de voet en verbrijzelde deze. Die bracht het ganse standbeeld naar beneden en toen vormde zich een berg en die vulde de gehele aarde [vers 35].
Het mannenbeeld
Daniël legt uit dat de steen het toekomstige koninkrijk van God op aarde voorstelt, de antichrist vernietigend en een einde maakt aan alle heidense koninkrijken [verzen 44-45]. Zacharia en de Openbaringen onthullen dat dit zal plaatsvinden bij de tweede komst van Christus.
Het volgende visioen van Christuszege is terug te vinden in Daniël hoofdstuk 7. Daar staat in vers 13 en 14 dat Daniël een nachtelijk visioen krijgt waar hij de mensenzoon ziet voorgedragen worden tot de Allerhoogste God de Vader. Aan Christus werd heerschappij, zege en een koninkrijk gegeven dat alle mensen en naties van waar ook ter wereld zullen dienen [vers 14]. In verzen 18 en 27 wordt er nog verteld dat "de Allerhoogste met al Zijn heiligen" over de gehele wereld zullen heersen.
Dit toekomstvisioen van een toekomstige heerschappij met Christus is een terugkerend thema van Bijbelprofetie terug te vinden in zowel het Oude als het Nieuwe Testament [Isaiah 2: 2-4, 9: 6-7, 11:4-9, Zacharia 14: 1-9, Timothy 2: 12, Openbaringen 2: 26-27, 3:21, 5: 9-10, 20:4]
Gods timing voor Zijn terugkeer
Het vierde en laatste eindtijdthema van het boek van Daniël houdt verband met de timing van Christus terugkeer. Daniël verschaft ons verschillende aanwijzingen. De eerste aanwijzing is terug te vinden in Daniël 9:24-27.
In deze bekende profetie, vertelt Daniël ons dat alle profetieën met betrekking tot het joodse volk vervuld zullen worden op het einde van een periode van 490 jaar. Uit zijn profetie blijkt verder dat er een leemte is tussen de eerste 483 jaar and de laatste 7 jaar. We weten uit het Boek van de Openbaringen dat de laatste 7 jaar van deze profetie de basis vormen van de "Tijd van de grote beproevingen" wanneer God zijn toorn zal laten neerkomen op de rebellerende naties in de wereld en tijdens deze gebeurtenis hen tot het uiterste zal drijven, resulterend in de redding van "de rest."
Dus de eerste sleutel betreffende de terugkomst van Christus is dat het zal plaatsvinden op het einde van de "Tijd van grote beproevingen." Deze timing is bevestigd in het boek van de Openbaringen in het nieuw testament [19:1-16].
Daniël staaft deze timing opnieuw in hoofdstuk 12. Daar verwijst hij naar de "Tijd van grote beproevingen" als een tijd van ontbering die de huidige naties nog nooit eerder hebben gezien [Daniël 12:1]. Hij zegt dat sommige van de joodse volkeren zullen gered worden op het einde van deze schrikwekkende periode op het ogenblik dat nog enkele resterende rechtvaardige joden opnieuw zullen opstaan. Dus dit is op het einde van de "Tijd van de grote beproevingen" en zal gebeuren wanneer de Messias terugkomt. [deze uitredding is beschreven in Zacharia 12:10]
Hoofdstuk 12 van "Daniël" verschaft ons 2 sleutels over de terugkomst van de Messias.
Deze sleutels heten de "tekens van de tijd." Het eerste is terug te vinden in vers 4 waar Daniël gezegd werd dat de vervulling van de aan hem meegedeelde profetieën [met inbegrip van de terugkomst van Christus], plaats zal vinden op het "einde der tijden," wanneer veelvuldig reizen en massaal verworven kennis hun ingang zullen vinden. Het ontstaat in de 20ste eeuw en zal met grote snelheid zijn hoogtepunt bereiken zoals we dit nu beleven.
In de verzen 8: 9 is aan Daniël gezegd dat zijn profetieën niet zouden begrepen worden voor de periode van de eindtijd. Nu we in deze eindtijd zijn aangekomen begrijpen we de profetieën en door het verloop van de geschiedenis en de aanwezigheid van technologische uitvindingen.
Bijvoorbeeld, de meeste eindtijd profetieën draaien rond het heroprichten van het volk van Israël. Hoe zouden deze profetieën begrepen kunnen worden zonder de oprichting van Israël in 1948, een feit dat de meeste mensen onmogelijk achtten tot op de dag dat het uiteindelijk toch geschiedde.
En dan zijn er heel wat profetieën die nooit zouden kunnen begrepen worden zonder onze technologische uitvindingen. Hoe zou de gehele wereld het geweld in Jeruzalem kunnen zien zonder de satelliet tv [openbaringen 11:9]? Hoe kan een derde van de aarde weggevaagd worden zonder de opkomst van nucleaire wapens [openbaringen 8:7]? Zo gaat het verder en verder...
Besluit
Daniëls onvoorstelbare profetieën maken duidelijk dat Gods toorn en zegen voor ons klaar liggen. We bevinden ons op de drempel van de dagen van grote beproevingen maar ze zullen gevolgd worden door een periode van zege als Gods heiligen uit het Oude en Nieuwe Testament met volle glorie, samen met Christus zullen heersen over alle naties van de wereld.
De profetieën van Daniël maken ook duidelijk dat God de dingen onder controle heeft. Op Zijn troon gezeten, stuurt Hij de mensengeschiedenis want Hij beschikt over de wijsheid en kracht om Zijn Zoon te laten triomferen over het kwaad van satan en de mens.
Het doorslaggevende thema bij Daniel is de absolute macht van God. Als we willen opgewassen zijn tegen het groeiende heidendom en bedorvene van de huidige wereld, dan moeten we teruggrijpen naar de woorden van Daniël opgenomen in hoofdstuk 2, vers 20-23a.
"Geprezen zij de naam van God, van eeuwigheid tot eeuwigheid, want hij bezit wijsheid en kracht. Hij verandert tijden en uren, Hij zet koningen af en stelt koningen aan, Hij geeft de wijzen hun wijsheid, en de verstandigen hun kennis. Hij onthult diepe, verborgen dingen, Hij weet wat in duister is gehuld, en het licht woont bij Hem. U, God van mijn voorouders, loof ik en roem ik, want U hebt mij wijsheid en kracht geschonken, en mij onthuld wat wij U hebben afgesmeekt, U hebt ons laten weten wat de koning verontrust."
Bron: Dr. David R. Reagan
Vertaling: Riet Van De Sijpe
16-08-1980
België's 9/11
9/11: De zwartste dag uit de Belgische geschiedenis
Niet alleen de VS hadden hun 9/11, ons land kende al veel eerder zijn 9/11
Het getal 11 staat ook wel bekend als het gekkengetal. De cultuur van het carnaval is rijkelijk voorzien van dit getal, denk alleen maar aan de "raad van elf". Tijdens de vasten, met name met carnaval, worden de tien geboden op vele wijze overschreden. Aalst is dé carnavalstad van België. Elk jaar vangt carnaval in Aalst officiëel aan op 11/11 om 11:11. 9+1+1=11.
Ik herinner het mij nog als de dag van gisteren, ook al was het gisteren 25 jaar geleden dat de bloedigste overval uit de Belgische geschiedenis plaatsvond, nl. de aanslag van de Bende van Nijvel op de Delhaize van Aalst, waarbij acht mensen om het leven kwamen. In mei van datzelfde jaar was ik alleen gaan wonen en zaterdagavond was "mijn" avond, mijn ontspanningsavond. Ik was naar de VRT aan het kijken [toen heette de VRT omroep nog BRT], toen het programma plots onderbroken werd, met een bericht op het scherm dat er spoedig een "speciaal ingelast journaal" zou volgen. Zoiets gebeurde zelden op de BRT: er moest iets ernstig zijn gebeurd.
Onmiddellijk belde ik naar mijn [intussen overleden] ouders en vroeg hen of ze ook aan het kijken waren naar de BRT. Neen, ze waren naar een programma op de Nederlandse Televisie aan het kijken. In die tijd stonden de Nederlandse Televisie Omroepen bekend om hun een buitengewoon prachtige zaterdagavondshows [de commerciële zenders bestonden toen nog niet]. Wie herinnert zich niet "Wedden dat ...?" bijvoorbeeld, gepresenteerd door de inmiddels overleden Jos Brink. Mijn ouders hielden van die shows. Niemand moest hen dan storen.
Ik vertelde hen dat ze moesten overschakelen naar de BRT, want dat er binnen enkele minuten een "bijzonder journaal" zou volgen. Er moest iets uitzonderlijk zijn gebeurd, want de BRT had absoluut niet de gewoonte om haar programma's te onderbreken, tenzij het om een "hoogst uitzonderlijke gebeurtenis" zou gaan. Mijn ouders schakelden over. Enkele minuten later volgde het bijzondere nieuws: de Bende van Nijvel had opnieuw toegeslagen, ditmaal in de Delhaize te Aalst. Heel het land was in die periode in paniek omwille van de bloedige reeks overvallen op warenhuizen die eraan voorafgegaan waren, waarbij het nooit ging om de buit, maar enkel om het brute geweld.
Na het bijzondere nieuws belde ik mijn ouders opnieuw op. We waren volledig door elkaar geschud bij het aanhoren van wat er zich had afgespeeld: de feiten waren namelijk gebeurd in onze streek, op amper tien kilometer van mijn deur. We kennen de plaats heel goed.
Naast de Bende van Nijvel was er in de jaren 1984-1985 nog een andere bende actief, de CCC [Cellules Communistes Combattantes], die de ene aanslag na de andere pleegde. Kortom: de vrees zat er toen bij de Belgische bevolking dik in. Heel het land leefde mee met deze gebeurtenissen: het leek alsof men ons land poogde te destabiliseren. Het gevolg was dat er zich een enorme politiemacht begon te ontplooiien en aan bijna ieder warenhuis kon men zwaar gewapende politiepatrouilles opmerken. In december van 1985 heeft men de terroristen van de CCC, onder leiding van Pierre Carette, kunnen arresteren. De identiteit van de overvallers van de Bende van Nijvel heeft men [iedere landgenoot denkt "gewild"] nooit kunnen achterhalen.
Telefacts: de laatste 30 uren van de Bende van Nijvel
Aalst, de feiten:
Op 9 november 1985 bereikt de terreur van de Bende van Nijvel een absoluut hoogtepunt. In het Delhaize-warenhuis aan de Parklaan in Aalst is het omstreeks halfacht drukker dan op andere zaterdagen. De feestdag van 11 november valt dit jaar op een maandag en de klanten houden daar bij hun inkopen rekening mee. Op het moment dat een Volkswagen Golf GTI de parking opdraait, rijdt aan de andere kant van het warenhuis de rijkswachtpatrouille belast met de verscherpte bewaking van het warenhuis weg.
Uit de Golf stappen drie gewapende mannen, het aangezicht verborgen achter sjaals en bivakmutsen. Evenals in Eigenbrakel en Overijse verklaren getuigen later dat de gangsters gekleed waren in lange overjassen of parka's en dat ze militaire gevechtsschoenen droegen. Zoals bij de vier voorgaande overvallen is ook hier sprake van een 'reus' van minstens 1m90, die de leiding over het overvalcommando heeft. Een commando dat met militaire discipline en trefzekerheid optreedt.
Als ze via de achteringang het warenhuis binnenkomen, breekt onmiddellijk paniek uit. De gangsters schieten met hun riotguns op alles wat beweegt en verschillende mensen raken gewond. De 'reus' schiet van op minder dan een meter twee klanten neer die hem voor de voeten lopen neer. De kassiersters moeten hun kassa's leegmaken en ook een kleine brandkoffer blijkt voor de overvallers niet te zwaar.
De hele operatie neemt geen drie minuten in beslag, een tijdspanne waarin de overvallers minstens veertig schoten afvuren. Op de parking wordt het een waar bloedbad. Een negenjarige jongen, zijn ouders en zijn zusje worden neergemaaid. Enkel de jongen zal de slachting overleven. Klanten die al in hun auto zitten worden beschoten.
De Golf GTI rijdt achterwaarts de parking af. Vanuit de geopende kofferruimte schiet 'de reus' zonder ophouden. De inmiddels gealarmeerde politie komt ter plaatse maar moet het wat vuurkracht betreft tegen de Bende afleggen. De Golf GTI raast weg over de Steenweg naar Ninove. Een politiewagen en een R4 van de rijkswacht proberen de veel snellere Golf te achtervolgen, maar moeten die poging na zeven kilometer stopzetten. Hun collega's die inmiddels de eerste vaststellingen doen op de parking en in het warenhuis treffen er acht doden aan en evenveel zwaargewonden.
De patronen afkomstig uit de riotguns blijken geladen te zijn met een bijzonder soort projectielen: 9 tot 12 loden bollen met een gezamenlijk gewicht van 32 gram. Dit is munitie die in België zelden gebruikt wordt. In het recente verleden werd er wel mee geoefend door de Groep Diane [een groep agenten die speciaal opgeleid waren om tussen te komen bij terroristische aanslagen of gijzelingen]. Tenslotte blijken de kogelhulzen die her en der werden gevonden voordien al gebruikt en opnieuw gevuld te zijn, een praktijk die door nogal wat leden van schuttersclubs wordt toegepast.
Het valt de rechercheurs ten slotte ook op dat de moordenaars er andermaal in slaagden alle wegversperringen en de talrijke uitgestuurde politie- en rijkswachtpatrouilles te vermijden. Nochtans viel de overval in het Aalst buiten het gebruikelijke operatiegebied van de Bende, zodat wordt aangenomen dat zij via een rijkswachtontvanger in de vluchtwagen de strategische verplaatsingen van de politiediensten konden volgen.
1971-1973: Van 1971 tot 1973 werkt Juan Mendez bij motorhandelaar Podevyn in de Gustaaf Papestraat in Aalst. Hij sleutelt er in het atelier wat aan motoren, en volgens sommigen ook aan wapens. Hij komt er ook in contact met wapenhandelaar B., die vlakbij een schietstand uitbaat. Tot een eindje in de jaren tachtig zal Mendez geregeld over de vloer komen bij zowel Podevyn als B. In de schietstand ontmoet hij Madani Bouhouche. Wanneer de Brusselse vrienden overkomen, dan parkeren ze hun auto's vaak bij Podevyn, in de Gustaaf Papestraat. Ook Albert Van Den Abiel heeft een bedrijf dat wat doet met motoren. Het is in die periode gevestigd in de Sint-Jobstaat en is in de loop der jaren achterwaarts uitgebreid. Van Den Abiel heeft een pand kunnen opkopen in de straat die toegang biedt tot de straat die parallel loopt. En dat is de Gustaaf Papestraat. Van Den Abiel en Podevyn zijn met andere woorden buren.
22 september: Onbekenden stelen in het depot van D'ieteren Lease, in Erps-Kwerps, een gloednieuwe, antracietgrijze Volkswagen Golf GTI.
27 September: Vijf dagen later pleegt de Bende van Nijvel een brutale overval op het Delhaize-warenhuis van Eigenbrakel en Overijse. De gangsters zijn met drie en maken gebruik van een donkere Volkswagen Golf.
31 Oktober: Twee joggers hebben een beangstigende ontmoeting met drie personen aan de atletiekpiste in het Osbroekpark, op ongeveer 1,5 km van het Delhaize-warenhuis te Aalst. De onbekenden gebruiken een beige Ford Taunus en een persoon is zeer groot. Ze nemen contact op met de politie die er net niet in slaagt om de personen aan een controle te onderwerpen.
2 November: Spelende kinderen vinden in het Osbroekpark achter de Delhaize in Aalst een collectie wapens. De wapens waren geladen en de kinderen hebben er zelfs een paar schoten mee afgevuurd voordat de geschrokken ouders konden ingrijpen.
8 November: Daags voor de overval in Aalst belt Jean Bulot naar een informant van de Staatsveiligheid met de vraag of die hem 'dringend' een machinegeweer kon bezorgen. De informant nam het gesprek op en alarmeerde de Staatsveiligheid. Die verbood de infiltrant hiermee door te gaan en maakte zijn bandje zoek.
Voor 9 November: Verschillende getuigen bemerken in en rond Aalst een verdachte grijze Mercedes met Nederlandse nummerplaat.
9 November 1985
3u00: Een groep van zes personen stapt net voor sluitingstijd een café binnen op de Grote Markt van Aalst. De eigenaar vind dat deze groep zich verdacht gedraagt en legt op 12 november klacht neer bij de politie. Later zal blijken dat het hier wel degelijk om de Bende gaat.
13u30: Motorcrossers vinden in het bos van Houssière een aantal bewijsstukken die daar werden achtergelaten door de Bende van Nijvel.
Namiddag: In Sint-Stevens-Woluwe horen getuigen schoten en merken ze een Ford Taunus op.
± 16u00: Philippe De Staerke maakt zijn tocht door het warenhuis.
Iets na 16u00: Tegenover het Delhaizewarenhuis op de Parklaan staat een grijze Mercedes geparkeerd. De inzittenden hebben een gesprek met personen in een Audi 100.
± 17u00: Philippe De Staerke keert terug naar huis.
18u00: Philippe De Staerke verlaat zijn gezin.
18u00: Een getuige ziet aan een villa in Hoeilaart drie mannen aan een Ford Granada staan.
18u45: Getuigen zien in het Bos van Houssière een grijze Mercedes, een donkere Golf GTI en drie mannen waarvan één gewapend.
± 19u00: Een lerares ziet op de Grote Markt van Aalst een verdacht konvooi dat onder andere bestaat uit een beige Ford Taunus. Iets later merkt ze de wagens opnieuw op.
19u00: Een onbekende persoon vraagt bij de lokale radiozender Mi Amigo het liedje "Te voet naar Scherpenheuvel" aan. Het liedje moet voor of om exact 19u15 afgespeeld worden en werd aangevraagd door de Bende van Nijvel voor de Bende van Hofstade.
19u00: Marie-Thérèse Van Den Abiel belt naar haar vader om te zeggen dat ze nog even gaan winkelen.
19u15: Een getuige merkt een persoon op aan het Texaco-tankstation langs de autosnelweg ter hoogte van Groot-Bijgaarden. Deze persoon droeg een 3/4 regenjas waar, volgens een getuige, een wapen met een korte loop uitviel.
19u20: Getuigen zien in Ternat een grijze Mercedes en een Golf, beiden rijden in konvooi in de richting van Aalst.
19u40: De Bende van Nijvel pleegt een bloedige overval op het Delhaize-warenhuis van Aalst.
19u42: Agent Eddy Nevens is op het Keizersplein een voertuig aan het controleren met een collega wanneer er op hun radio een oproep binnenkomt dat er een overval bezig is in het Delhaize-warenhuis. Drie minuten later loopt agent Nevens naar de uitgang van de parking.
19u49: De Volkswagen Golf verlaat de parking van het warenhuis en vlucht via de Geraardbergsestraat. Ze worden gevolgd door een Ford van de politie van Aalst. 700 meter verder ligt het kruispunt Houten Hand. Vandaag is het een rond punt. Daar geeft de Ford de achtervolging op en worden ze ingehaald door een wagen van de rijkswacht.
19u50: Een getuige ziet een Golf op de brug over de E40. De koffer staat open, de wagen rijdt zeer snel en heeft geen lichten aan. De afstand tussen de brug en de Delhaize is 1,8 km. Beneden draait de Golf naar rechts, in het Industriepark Zuid en komt even later op de rotonde van Erembodegem waar ze links draaien en de N45 nemen.
19u50: De rijkswacht van Ninove wordt verwittigd en plaats een blokkade aan De Doorn. De blokkade staat er om 19u53 of om 19u58. 20u05: De baan tussen Ninove en Halle, de N28. Net voor Leerbeek zijn er twee bochten en beperkte zichtbaarheid. Een getuige ziet een Golf tegen hoge snelheid passeren, ongeveer 200 km/u. De wagen wordt gevolgd door een BMW.
20u05: De Golf komt aan in Leerbeek en rijdt door een rood licht. De BMW staakt de achtervolging.
20u05: Aan het Hogenbergkruispunt in Leerbeek ziet een getuige een VW Golf met gesloten kofferdeksel waarin twee personen zitten.
21u00: De Staerke geeft bij zijn vriend Papadopoulos een blauwe koffer af. Papadopoulos vermoedt dat er wapens in zitten. 10 November 1985
00u30: Getuigen zien in het Bos van Houssière een Golf met twee mannen naast een levenloos lichaam.
1u00: Aan het kerkhof van Grimbergen wordt een gestolen GTI gevonden, identiek aan de wagen gebruikt door de gangsters. De wagen werd twee uur na de overval gestolen op de Kunstlaan in Brussel.
1u40: De Bende steekt hun Golf GTI in brand.
11 November 1985
00u40: Getuigen aan de draaikom van het Kanaal Brussel-Charleroi bemerken dat personen zakken in het water gooien. Zondagnacht was er vlakbij nog een andere Golf opgemerkt, donkergroen of blauw, en zeker geen splinternieuw model. Een frituuruitbater in de buurt van de zwaaikom van het Kanaal van Ronquières was rond middernacht gewekt door dichtslaande autoportieren. De man, die al een paar keer ongewenst bezoek had gekregen, had zijn karabijn bovengehaald en was aan het raam gaan kijken. Hij zag twee mannen bij de donkere oude Golf staan. Vlakbij was een grote bleke break geparkeerd. De mannen bij de Golf waren bezig een nummerplaat te vervangen. Een derde kerel bleef de hele tijd in de wagen zitten.
Dag: Een jogger ontdekt in het bos van Houssière een uitgebrande Golf GTI, het gaat om de gloednieuwe Golf die gestolen werd in Erps-Kwerps. Er worden ook boorddocumenten gevonden van twee VW's Golf GTI.
Na 11 November 1985
28 December 1985: Op 28 december 1985, anderhalve maand na de aanslag in Aalst, laat de politie van Elsene op het Flageyplein een fout geparkeerde BMW 520 met nummerplaat FHV 715 wegtakelen. Enkele dagen later krijgt de eigenaar het proces-verbaal, de factuur van takelfirma Les Dépanneuses Orange [8.403 frank] en het verzoek om zijn wagen daar te komen ophalen in zijn brievenbus. In dit geval is dat die van Albert Van Den Abiel. Hij schrijft een briefje terug: ik bezit geen BMW 520 en ik heb andere dingen aan mijn hoofd dan uitstapjes te maken naar Brussel. Een ambtelijke fout? Niet echt. Op de BMW zit een kopie van de plaat van Van Den Abiels Mercedes 230E. Gangsters doen dat wel vaker, valse platen op hun wagens schroeven. Het toeval, zo lijkt het, wou gewoon dat ze er deze keer de zijne hadden uitgepikt.
19 Januari 1995: Op 19 januari 1995 bekeurt de politie van Antwerpen in de Euterpastraat in Berchem een Peugeot 309. Het verzoek om een boete van 2.000 frank te betalen, belandt alweer in de brievenbus van Van Den Abiel. Ook nu weer is de nummerplaat FHV 715. "Ik ben machteloos en verdomd alleen", besluit Van Den Abiel de brief waarin hij het Antwerpse parket erop wijst dat dit nu al de tweede keer is. Hij brengt ook de Bende-magistraten op de hoogte, maar kan hierover in de Bendecommissie-bis alleen zeggen: "Ik heb er verder niks meer van gehoord."
Herdenking
Het stadsbestuur van Aalst en een veertigtal nabestaanden, slachtoffers en hulpverleners hielden gisteren, dinsdagvoormiddag een minuut stilte aan het gedenkteken voor de slachtoffers van de Bende van Nijvel. Precies 25 jaar geleden werden in en aan een Delhaizevestiging in Aalst acht mensen gedood.
"Aalst draagt de dag mee in hart en geheugen," zei burgemeester Ilse Uyttersprot, "dit is het verhaal van een trauma van de hele stad." De burgemeester deed opnieuw een oproep om de waarheid te achterhalen. Ze besloot haar herdenkingswoord met een citaat uit het boek 'Niet schieten, dit is mijn papa' van bendeslachtoffer David Van de Steen, die destijds getuige was van de moord op zijn ouders en zus.
Eigenaardig aan de herdenking is dat deze geleid werd door de Aalsterse burgemeester Ilse Uyttersprot, terwijl ten tijde van de aanslag, haar vader Raymond Uyttersprot, burgemeester was van Aalst.
De plechtigheid werd bijgewoond door het Aalsterse stadsbestuur, de Delhaizedirectie en de nabestaanden van slachtoffers. Na een minuut stilte legden de aanwezigen bloemen neer bij het sobere gedenkteken. Verschillende nabestaanden hadden er overigens al voor de plechtigheid bloemen achtergelaten. De herdenking zal voortaan jaarlijks herhaald worden.
De herdenking werd druk bijgewoond door de regionale, nationale en zelfs de Nederlandse pers. Er werd opgeroepen om gisterenavond om 19 uur samen te komen op de parking van de Delhaize voor een herdenking.
De Delhaize in Aalst werd op 9 november 1985 overvallen. Eerder dat jaar, op 27 september, waren er ook dodelijke raids op de filialen in Eigenbrakel en Overijse. Daarbij vielen respectievelijk drie en vijf doden. Vooralsnog zijn de daders niet gevonden. In 2015 verjaren de feiten. Het onderzoek is nog volop aan de gang.
De blunders tijdens het onderzoek
Bron van de overzichtsfeiten: www.bendevannijvel.com
Overige feiten: Chris De Bodt
Over het getal 11 valt er enorm veel te vertellen. Het is het getal van de onvolmaaktheid van deze wereld, dat zich bevindt tussen de volmaakte getallen 10 en 12, onder verwijzing naar de tien geboden en de twaalf apostelen, waaruit er uiteindelijk één van wegviel: Judas, de verrader." De lijst is oneindig. Onder de rubriek "overige weetjes" vindt u hierover heel wat informatie.
15-08-1980
Film Jacob
Film Jacob
Het leven van Jakob is getekend door de sfeer van zijn jeugd: die van een verscheurd gezin. Hij voelt zich bedreigd en weet zich nergens veilig. Hij probeert conflicten te omzeilen, maar raakt er juist daardoor in betrokken. Hij bedriegt zijn broer Ezau, haalt zich daarmee zijn woede op de hals en ziet geen andere uitweg dan te vluchten naar zijn oom Laban. Op zijn beurt wordt hij bedrogen door zijn oom, die hem de gesluierde Lea tot vrouw geeft, in plaats van Rachel op wie hij verliefd is. Als hij later ook met Rachel trouwt, stapelen de spanningen in zijn gezin zich op, zoals vroeger in zijn ouderlijk huis. En toch: de eenzaamheid waarin die wisselende lotgevallen van zijn leven hem brengt, doet hem beseffen in wie het enige houvast van zijn leven ligt: de God van zijn vader Isaak en zijn moeder Rebekka, de God van zijn grootouders Abraham en Sara.
De video was oorspronkelijk bedoeld om wat vrienden te maken op Facebook, èn voor zijn moeder
De negenendertigjarige Steven Boyd heeft zijn hond, Djaingo, aangeleerd om God te bedanken en op een morgen, tijdens de vorige maand september, verleidde hij zijn slapende hond ertoe om de leefkamer binnen te komen en God te bedanken. Met de voorpoten op Stevens dijen en het hoofd gebogen, offerden man èn hond de volgende woorden: "Dank u om man en hond te kunnen zijn die u ons toestond te kunnen zijn. Vader, dank u voor onze vrienden en onze familie, hun gebeden, steun en energie die zij aan ons geven... Vader, ik vraag U in een bijzonder gebed dat u mij zou helpen om niet achter de kat van de buurman te gaan en naar mijn meester te luisteren, om het even wanneer hij wenst dat ik iets doe."
Wat begon als een geposte video op Stevens facebook ging het internet rond en werd door velen gedeeld. Op Youtube is het een echte hit, het verscheen op talloze sites, inclusief de onze, en de video haalde zelfs de "Tonight show with Jay Leno."
Maar het verhaal achter Djaingo, de biddende hond, heeft een veel diepere, dan een schattige betekenis. Steven en het dier ontmoetten elkaar op het ogenblik dat ze elkaar het hoogst nodig hadden. De man was ziek, reeds meer dan anderhalf jaar, toen hij rondzwierf in een dierenasiel, op zoek naar een tijdelijke uitkomst.
Het was 10 september 2003, de dag vóór de tweede verjaardag van de terroristische aanslagen op de WTC-torens en het Pentagon en de herinneringen aan die dag wogen zwaar door op hem. Steven zegt dat hij gedurende twaalf jaar dienst deed in het leger, van gewone soldaat tot sluipschutter met tussendoor nog vele andere opdrachten. Zowel privé als in zijn werk was hij zonder angst. Hij sprong uit vliegtuigen, daalde de rotsen af en ging mountainbiken op de meest gevaarlijke terreinen.
Nu was hij alles aan het verliezen: zijn hospitalisatiekosten liepen hoog op. Zijn loopbaan was om zeep en de relatie met het meisje met wie hij dacht te huwen was stuk gelopen. De ziekteproblemen bleven komen ... Kortom, de jongen was aan het sterven.
En toen zocht hij naar een uitweg en bezocht hij een dierenasiel. Die dag vroeg hij alleen of hij met een aantal honden mocht gaan wandelen. Hij had niet eens het plan om een dier aan te nemen. Maar dan, na drie uur, klikte het tussen hem en de hond. In één ogenbik wist hij dat zij voor elkaar waren bestemd. Het enige probleem was dat men het toen nog jonge dier reeds had afgeschreven. De volgende morgen zou hij een definitief spuitje krijgen. Hij zou, volgens het rapport van de asielwerkers, te agressief zijn en te moeilijk om af te richten. Steven smeekte om het dier te mogen houden en 75 dollars later, ging het duo samen naar huis, volgens eigen zeggen, zijn beste investering ooit.
De hond begon zijn baasje, een voormalige soldaat uit Austin, Texas, te vertrouwen. Het dier toonde zijn genegenheid en binnen de zes maanden was het dier als herschapen: gelukkig, liefhebbend en zacht. "Ik heb mijn leven zowel te danken aan hem als hij zijn leven aan mij," zegt Steven.
Samen met zijn adoptie kreeg de Australische rashond een nieuwe naam, liever dan zijn reeds bestaande naam "Chip." Zijn eigenaar dacht terug aan de tijd toen hij, samen met de derde Royal Australian Airborne, trainde. De man dacht aan de term "djaingo." "To go djaingo," betekende ginds volgens Steven: "uitgaan, dronken en wild worden, vrouwen meenemen, het vechten uiteraard mooi meegenomen." En zo kreeg de kleine, taaie hond zijn naam.
Vanaf zijn eerste hospitalisatie, op 19 februari 2002, ging het met Steven van kwaad naar erger. Door meerdere traumatische hersenbeschadigingen, door de vele militaire oefeningen, een ernstig ongeval met zijn auto, een ongeluk bij het afdalen met het touw en de ontploffing van een granaat, lijdt hij aan gastroparesis, een verlamming van de maag en darmen, waardoor het eten en drinken een soort "Russische roulette" wordt. Zo kan er voedsel in zijn maag blijven rondhangen en rotten. Ongewild begon hij letterlijk zichzelf van vrees uit te hongeren. Dagenlang kon hij liggen braken, soms tien tot vijftien keer per uur. Als gevolg hiervan kreeg hij gebroken ribben.
Als gevolg van zijn ziekte en de herhaalde dehydraties begon hij veel gewicht te verliezen. Toen hij gezond was, woog hij 79 kilogram. Spoedig viel hij terug op 44 kilogram. Maar tijdens zijn ziekte stond Djaingo naast hem. De ouders van Steven woonden drie uur verder en zijn moeder, Cheryl vertelt dat zij opgelucht was vanaf het ogenblik dat ze wist dat er een hond bij hem was: "Hij blijft steeds in zijn buurt en let op hem. Als Steven te ziek is om de hond uit te laten, laat hij de deur van zijn appartement open. De hond weet op zichzelf naar buiten te rennen, om te doen wat hij moet doen en houdt dan ook de open deur in de gaten," zegt Cheryl. Als haar zoon in nood is of medische aandacht nodig heeft, zal de hond de buren waarschuwen.
Djaingo als vriend hebben is een bron van vertroosting voor Steven. Maar er was een tijd dat een dier alleen nog niet voldoende was. Na meerdere dagen van braken, vier jaar geleden, dacht hij dat het met hem zou afgelopen zijn. Hij had een vriend gekend die een aantal jaren eerder zelfmoord had gepleegd door Chlorox te drinken. Vanaf de badvloer, waar hij lag te kronkelen van de pijn, had Steven zicht op het bleekmiddel dat dicht bij hem stond. Met het deksel er af, bereidde hij zich voor om ervan te drinken...
Have no fear in your heart though you feel you've been broken and lost there's a world where we will meet up again there's a place that mends your hurt and takes you in
There are times faced alone when you find all the holes in yourself you don't have to walk the night on your own I will send a prayer with you to lead you on I will say a prayer for you when you have gone
"Ik hoorde het zo onderscheidend als Ik nu op dit ogenblik uw stem hoor," zegt Steven met een bibberende stem aan de telefoon tot CNN. "Ik hoorde: doe dit niet!! Het was mijn Vader, God en ik stortte in. Elke keer als ik er over praat krijg ik nog steeds de tranen in de ogen."
Hij groeide op in een Christelijke omgeving. Zijn vader was de diaken van hun kerk. Zijn Moeder geeft cathecheseles en geeft tevens onderricht in de Bijbelstudie. Steven zag zichzelf als een Christen, tot hij er zich van bewust werd dat hij een "christelijk leven," leefde naar zijn eigen gebruiken.
De afmattende ziekte, waardoor hij het meeste van zijn tijd gedwongen is om thuis te blijven, het verlies van alles, heeft hem in feite gediend, antwoordt hij: "Het veranderde alles. Het voelde waarlijk aan als God die als een turbo te keer ging, mij in het aangezicht sloeg en mij vertelde om wakker te worden," zegt Steven, die zichzelf omschrijft als "harteloos" na zijn jaren militaire dienst. "Het heeft mijn hart op zoveel wijzen verzacht en ik werd er mij van bewust dat de dingen die u worden toegekend in het leven, dikwijls nogal eens de meest belangrijke dingen zijn in het leven."
Hij raakte betrokken bij de Kerkelijke werking en wanneer hij kon, woonde hij Bijbelstudies bij en als Kerstgeschenk voor zijn moeder, leerde hij zijn hond aan hoe hij God moest bedanken.
"Hij is een arbeidsongeschikte oorlogsveteraan met een heel beperkt inkomen," zegt zijn moeder, en zo vertelde zij haar zoon dat "het beter was om iets te doen voor elkaar, iets te maken of te schrijven, eerder dan dingen aan te kopen als geschenk."
Wat haar zoon en Djaingo voor haar deden, raakte haar hart, zegt zij. En met de recente video op het internet, is zij niet langer meer alleen hierin.
De reacties waren overweldigend voor Steven. Hij ontving meer dan vijfduizend boodschappen van over de hele wereld: Australie, Rusland en tot zelfs uit Thailand. Het verzoek om vriendschap op Facebook, liep al gauw in de honderden en nu, sinds Djaingo eveneens een eigen Facebook profiel heeft, komt de vraag voor vriendschap van Djaingo ook van alle zijden.
"Steven kreeg huwelijksvoorstellen. Een grootmoeder die chemotherapie ondergaat en alleen woont, zegt dat ze elke morgen de film bekijkt om haar te helpen de dag door te komen. Een moeder, wiens zoon zijn geloof heeft verloren, hoopt nu dat ze door haar hond te leren bidden, opnieuw het geloof kan opwekken bij haar zoon. Priesters gebruiken de film in hun sermoenen. En dit alles, inbegrepen wat er voor mijn zoon is gedaan," zegt zijn moeder, "is het bewijs dat Gods hand hier aan het werk is. Steven heeft ons zo dikwijls verteld dat hij zich zo eenzaam voelde. Bijna de hele tijd van zijn leven is hij gebonden om binnen te blijven in zijn appartement, maar nu krijgt hij mails van over de hele wereld. Dit alles krikt Steven zijn moraal gevoelig op. God gebruikt de kleinste dingen om er goed mee te doen."
Nu bidden Steven en Djaingo elke avond tezamen. Het is niet zo dat hij denkt dat het corpulente dier, die eerder als eens voor een varken werd aanzien, werkelijk bidt. Hij weet dat zijn trouwe dier gewoon doet wat het gevraagd wordt te doen, om zo zijn eten te krijgen.
"Maar het is een bevestiging van mijn geloof dat mijn hond nu samen met mij kan meebidden," zegt Steven. "Wie zou ooit hebben gedacht dat God gebruik zou hebben gemaakt van mijn dikke en vette hond, om Zijn Glorie te verspreiden?"
When you walk through a storm Hold your head up high And don't be afraid of the dark At the end of the storm There's a golden sky And the sweet silver song of a lark
Walk on through the wind Walk on through the rain Though your dreams be tossed and blown
Walk on, walk on With hope in your heart And you'll never walk alone You'll never walk alone
Walk on, walk on With hope in your heart And you'll never walk alone You'll ne-ever walk alone
De mijn van San José [in het Spaans Mina San José] is een eerder kleinere koper- en goudmijn die zich situeert nabij Copiapó, in regio Atacama te Chili. Uiteraard is de mijn nu thans wereldwijd gekend omwille van de instorting van een schacht in 2010, waarbij 33 mijnwerkers op 700 meter onder de grond gevangen kwamen te zitten. Anders dan bij vele mijnen met een vertikale mijnschacht wordt de ondergrond door de mijnwerkers bereikt via een lange slopende weg met vele spiraalbochten.
De mijn van San José
De San José mijn bevindt zich 45 kilometer noordwestwaarts van Capiapó. Men begon met het ontginnnen in 1889 en in 1957 stichtte Jorge Kemey Letay, een Hongaarse immigrant, de "San Esteban Mining Company" [San Esteban = de Heilige Stefanus, de eerste Christelijke martelaar]. De vergelijking met de Heilige Stefanus is treffend, want de Heilige jongeling stierf onder een regen van stenen, op bevel van het Sanhedrin te Jeruzalem, tijdens de eerste eeuw. Getroffen worden onder een regen van stenen, zoals de arme Heilige Stefanus, is nooit uit de gedachte van elke mijnwerker.
De mijn heeft een jaarlijkse omzet van meer dan 15 miljoen euro.
Tussen 2003 en 2010 vonden er verscheidene incidenten plaats in de mijn, waarbij minstens drie mensen om het leven kwamen. In 2007 kwam er een geoloog om het leven en dit had een tijdelijke sluiting van de mijn tot gevolg. In mei 2008 werd de mijn heropend door de Nationale Geologische Mijndienst [Sernageomon, Servicio Nacional de Geologica y Minera]. In juli 2010, verloor de mijnwerker Gino Cortés een van zijn benen bij een ongeval.
Op 5 augustus lichtte de "Compañía Minera San Esteban" de nationale overheid in dat er een instorting had plaatsgevonden om 14 uur plaatselijke tijd. De reddingswerken begonnen de dag daarop. De Nationale Hulpdienst van Chili rapporteerde die dag dat er 33 mijnwerkers waren vermist, waaronder Franklin Lobos, een gewezen voetballler uit de eerste divisie en Carlos Mamani, een Boliviaanse mijnwerker. Oorspronkelijk wist men niets over hun lot en was het zoeken tot men 17 dagen later, op 22 augustus 2010 de mijnwerkers wist te lokaliseren. Alle 33 mijnwerkers waren nog in leven. Niettegenstaande hun vondst, duurde het nog tot 69 dagen na de instorting, tot 13 oktober 2010, eer de eerste mijnwerker, Florencio Ávalos, enkele minuten na middernacht, kon worden bevrijd. Hoewel men aanvankelijk dacht dat de reddingsoperatie langer zou duren, werden alle ze alle 33 nog dezelfde dag bevrijd.
Omwille van het voorval wordt de "Compañía Minera San Esteban" thans als failliet beschouwd. San José is de enige mijn die door San Esteban wordt ontgind. Op 12 oktober verklaarde de Chilleense president, Sebastion Piñera, dat "de mijn dicht zal blijven tot de nodige veiligheidsmaatregelen zijn getroffen om levens te sparen en de arbeidsomstandigheden als waardig worden beschouwd."
1785
In 1785 bestelde Don Martin de Lecuna een beeld van Onze Lieve Vrouw van Karmel bij een beeldhouwer te Quito. Het beeld en de verering ervan zijn sindsdien altijd al verbonden geweest met het Chileense volk en hun onafhankelijkheid. Op 5 december 1811 vroegen de generaals José Miguel Carrera en Bernardo OHiggins aan de vicaris van Santiago de Chile om een "plechtige Eucharistieviering uit dankbetoon" voor hun welslagen in hun strijd voor onafhankelijkheid.
De H. Maagd van Karmel, Patrones van Chili
Op 5 januari 1817 plaatste generaal José de San Martin zijn wapenstok in de rechterhand van het beeld en noemde Haar de patrones van het Leger van de Andes. Op de vooravond van Slag van Chabuco noemde generaal OHiggins de Maagd van Karmel plechtig tot patrones en generaal van de Chileense gewapende macht.
Toen in 1818 de Spaanse troepen opwaarts rukten, kwam het volk en haar leiders samen in de Kathedraal om hun gebeden en vertrouwen uit te spreken aan de voeten van het beeld van Onze Lieve Vrouw, waarbij ze de belofte maakten om een kerk ter ere van haar op te richten op de plaats waar de onafhankelijkheid van Chili zou worden ondertekend. Tegen het einde van het jaar werd aan de bouw ervan begonnen. De vereringsplaats werd voltooid in 1892 en de huidige kerk werd voltooid in oktober 1974.
Op algemeen verzoek van de Chileense Bisschoppen, kondigde het Vaticaan in 1923 de Maagd van Karmel af tot hoofdpatrones van alle Chilenen, niet enkel het leger en de zeemacht. Er zijn twee beelden van de Maagd Karmel die door de Chilenen worden vereerd, één bij de nationale vereringsplaats van Maipú [het oorspronkelijke beeldje dat gemaakt werd te Quito, Ecuador in 1785], het andere is gemaakt in Frankrijk en wordt thans vereerd in de Basiliek van de Verlosser van Santiago de Chili.
Santiago, Chili, Basiliek van de Verlosser
Een zelfgemaakte kapel
Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel is de patrones van Chili. Op 13 oktober was het de 93ste verjaardag van het "zonnewonder" dat plaatsvond te Fatima, Portugal 1917. Onze Lieve Vrouw van Fatima verscheen als Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel [en droeg de kledij der Karmelietessen] tijdens de zesde verschijning te Fatima, op 13 oktober 1917, tijdens het tafereel der visioenen dat zich afspeelde tijdens het zonnewonder.
Afgelopen maart schonk Paus Benedictus een nieuw beeld van Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel aan Chili. Het beeld reisde door het hele land om vertroosting te brengen aan de slachtoffers die leden onder de verschrikkelijke aardbeving van het voorjaar.
De media werd voor de gek gehouden op 13 oktober. Hoe kwam het dat de mijnwerkers geestelijk gezond, verenigd en onvertwijfeld bleven? Wat heeft hun hoop op hun redding zo sterk ondersteund tijdens deze verschrikkelijke beproeving? Het was zonder twijfel hun geloof, hun katholieke geloof!
Volgens een CNA rapport uit Santiagio, dat verscheen op 27 augustus, hadden de 33 ingesloten mijnwerkers van de San José mijn in Atacama, Chili, verzocht om religieuze beelden en fotos naar beneden te brengen, in hun bange afwachting op hun redding. Chileense woordvoerders hadden gezegd dat de reddingswerken maanden zouden duren ... ze hoopten de mijnwerkers te kunnen bereiken tegen Kerstmis. Men had reeds een smalle doorgang kunnen maken om zo boodschappen, voorraden en verzoeken over te maken aan de ingesloten mijnwerkers.
En alhoewel men al een kruisbeeld had laten afdalen, bleven de mijnwerkers verzoeken om meer beelden van Maria en de Heiligen ... om aldus een eigengemaakte kapel te kunnen bouwen. "Hun wens was om een gedeelte van hun afgesloten ruimte in te richten als een kapel, een vereringsplaats," aldus de Chileense Minister van Gezondheid, Jaime Manalich.
Later had de president van Chili, Sebastian Pinera, met de mijnwerkers een telefoongesprek gehad, waarop hij een beeld van de Heilige Laurentius, de patroonheilige van de mijnwerkers, in het presidentieel paleis had geplaatst, samen met 32 Chileense en één Boliviaanse vlag, die elk van de, sinds 5 augustus gevangen mijnwerkers, vertegenwoordigde.
Medjugorje en Garabandal
Medjugorje
Op 25 augustus 1991 geeft Onze Lieve Vrouw de volgende boodschap door te Medjugorje via Marija Pavlovic: ""Lieve kinderen! Vandaag nodig Ik u uit om te bidden, nu zoals nooit hiervoor, nu Mijn plan zich begint te verwezenlijken. satan is sterk en wenst Mijn plannen van vrede en vreugde weg te wissen door u te laten denken dat Mijn Zoon niet standvastig is in Zijn beslissingen. Daarom roep Ik u op, lieve kinderen, om nog beter te bidden en te vasten. Ik roep u op tot negen dagen van zelfverzaking, zodat met uw hulp, alles wat Ik wens te verwezenlijken door de geheimen, die Ik begonnen ben in Fatima, volbracht kan worden. Ik vraag u om nu, lieve kinderen, het belang van Mijn komst en de ernst van de situatie te willen begrijpen. Ik wens alle zielen te redden en ze aan God voor te stellen. Laat ons daarom bidden opdat alles wat Ik begonnen ben zich volledig zou volbrengen. Dank om aan Mijn oproep gehoor te hebben gegeven."
Er blijft dus geen enkele twijfel meer over: Medjugorje is de voortzetting en voltooiing van het werk dat Maria is begonnen te Fatima. Op 13 oktober 1917, toen de laatste van de zes verschijningen plaatsvond te Fatima en toen ook het zonnewonder plaatsvond, verscheen Maria als Onze Lieve Vrouw van Karmel. Dit is een eerste aanwijzing van een Hemelse tussenkomst, aangezien Onze Lieve Vrouw van Karmel de hoofdpatrones is van Chili.
Een tweede aanwijzing vinden we in de datum van de instorting van de schacht. In 1984, kort voor de vijfde augustus, verklaart Maria aan de gebedsgroep van Ivan [en Marija ook nog destijds], dat 5 augustus 1984 Haar tweeduizendste verjaardag zal zijn. Alhoewel de Kerk de verjaardag van Maria officieel viert op 8 september, zegt Maria hier duidelijk dat Haar echte verjaardag 5 augustus is. Dit is de tweede aanwijzing.
De derde aanwijzing vinden we in de dag van de redding van de mijnwerkers. Oorspronkelijk waren de meest optimistische schattingen dat de mijnwerkers pas tegen Kerstmis zouden worden bevrijd. Maria voorzag het anders: de eerste mijnwerker werd naar boven gebracht om enkele minuten na middernacht van 13 oktober 2010 en nog dezelfde dag zouden ze allemaal worden bevrijd. De Patrones van Chili had alles mooi gepland.
Er zijn nog andere aanwijzigen die de Heilige Familie compleet bij de redding betrekken. De naam van de mijn is San José of Sint Jozef, de echtgenoot van Maria. Van de eerste dag tot de laatste waren er 33 kompels opgesloten. Jezus werd ter dood gebracht op 33-jarige leeftijd. Een verwijzing naar Haar Zoon en Redder. Het voorval vond plaats op 13.10.10. Tel deze cijfers bij elkaar op en u bekomt eveneens het getal 33 als uitkomst. De boorwerkzaamheden duurden 33 dagen en tenslotte duurde de rit voor de redding precies 33 minuten.
Maar, zoals onze geestelijke begeleider het zo mooi heeft uitgedrukt. Niet alleen was er de medewerking van de Hemelse zijde, maar ook de mijnwerkers hebben tijdens die 69 dagen veel tijd besteed aan gebed en vasten. Ze richtten een eigen kapel in en de meeste mijnwerkers hun eerste daad bij de redding was het maken van een Kruisteken en een bedanking voor hun Hemelse Redding. Het is een schoolvoorbeeld van hoe Maria het te Medjugorje steeds omschrijft: "door gebed en vasten kan men alles bekomen, zelfs oorlogen vermijden."
Garabandal
De "Goede Vrijdagboodschap" van 2 april 2010 aan Mirjana Dragicevic betekende een keerpunt in de verschijningen van Medjugorje: "Lieve kinderen. Vandaag zegen Ik u op een bijzondere wijze en bid Ik voor u opdat u zou terugkeren op het juiste pad van Mijn Zoon, uw Redder, uw Verlosser, tot Hem die u het eeuwige leven schonk. Denk na over al het menselijke, over alles wat u verhindert om u op de weg te begeven naar Mijn Zoon, over de vergankelijkheid, de gebreken en de beperkingen, en denk dan aan Mijn Zoon, aan Zijn Goddelijke Oneindigheid. Veredel uw lichaam en vervolmaak uw ziel, door uw overgave en gebed. Wees klaar, Mijn kinderen. Dank u."
Meteen komen we na bijna 29 jaar verschijningen in een nieuwe fase terecht, of zoals wij het noemen, vóór de "rode fase" is er de "oranje fase," of de fase waarin de boodschappen anders zijn, de fase voorafgaand aan de geheimen. De rampen zijn vanaf deze datum nog niet uit het nieuws geweest en bovendien blijven ze lange tijd aanhouden.
Nadat een Ijslandse vulkaan vooral in Westeuropa het luchtverkeer een tweetal weken aan de grond houdt, ontploft op 20 april voor de kust van New Orleans, het olieboorplatform "Deepwater Horizon." Laat 20 april 2010 nu net de eerste verjaardag zijn van het overlijden van Marie-Loli Mazon, de enige zienster te Garabandal aan wie Onze Lieve Vrouw te Garabandal de datum van de Waarschuwing heeft medegedeeld. De ramp houdt lang aan en blijft duren tot men er op 16 juli 2010, na vele eerdere mislukte pogingen, in slaagt om het lek volledig te dichten. 16 juli is een toevallige datum, dacht u? Absoluut niet! Op 16 juli is het de Feestdag van Onze Lieve Vrouw van Karmel.
Met Onze Lieve Vrouw van Karmel en 2 april en 16 juli is het verband duidelijk: in Garabandal verscheen Maria als Onze Lieve Vrouw van Karmel. Meteen is er ook een verband met Chili, waarvan Onze Lieve Vrouw van Karmel de hoofdpatrones is.
Geredde mijnwerkers: een les uit Chili
Onder normale omstandigheden zou ik mezelf zitten afvragen: "Wat zit ik in Godsnaam op dit onwezenlijk uur nog mails te zenden?" Maar deze keer heb ik een goede uitleg: ik kijk naar de berichtgeving van de Chileense televisie over de reddingsoperatie in de mijn van San José, nabij Copiapó, in de Chileense Atacama woestijn, 3.000 meter boven de zeespiegel, met bergen langs alle zijden die tot 7.000 meter reiken. Dit is een verschrikkelijke plaats. Als men zegt dat het in zuiden van Californië nooit regent, dan regent het nog minder in Atacama. Het schaarse leven dat ginds overleeft, hangt af van de "camanchaca," een heel dichte mist, die opstijgt vanuit het westen, het kustgebied, tijdens de nacht. Als u denkt dat u als eens midden in een dikke mistlaag hebt gezeten, wacht dan tot u midden in de camanchaca zit. Het is een ervaring van zo goed als blind zijn. De vochtigheid ervan is de enige bron van water hier.
De "Camanchaca"
Terwijl ik zit na te denken, heb ik het gevoel alsof er voor ons een heel mooie boodschap in hedendaags mirakel zit. Denk eens na, deze 33 mijnwerkers, eenvoudige mensen met een familieleven, met echtgenotes, zonen en dochters, hebben allen hetzelfde gemeen: uiterste armoede, omdat niemand op zoek gaat naar werk in een 140 jaar oude mijn, tenzij men echt nood heeft aan werk. Zij die dit soort werk aanvaarden, doen het voor de tengere voordeeltjes.
Als u er geen idee van hebt hoe arm de mensen leven in Chili, probeer u het u dan eens voor te stellen, maar vermenigvuldig het daarna met 10, zo hard is het leven in de Atacama woestijn. Chili lijdt en was ooit overgeleverd in de handen van een communistische regering die er, in het begin van de jaren 70, bijna in geslaagd was om het land op vier jaar tijd op de rand van de afgrond te brengen.
Het land begint het laatste decennium stilaan uit de sloot te raken. Chilenen zijn heel nationalistisch van aard en zoals nergens ter wereld zijn hun mijnwerkers de hardste onder de hardere en de armste onder de armeren, maar dat hield hen niet tegen om gelovig te zijn. Gevangen in de ondergrond, ontving ieder van hen een rozenkrans die persoonlijk gezegend was door Paus Benedictus XVI. Ze baden zonder ophouden en hadden een klein altaar gebouwd in hun schuilplaats, met enkele religieuze beelden er op.
Hebt u de aanvang van de redding gezien? Hebt u dan ook opgemerkt dat de president van Chili er absoluut geen probleem in zag om een Kruisteken te maken. Hij voelde er zich niet beschaamd voor om God te bedanken om het leven van de mijnwerkers te hebben gespaard. Ook prees hij zijn landgenoten, omdat ze zich zo goed weten te redden hebben uit de schrikwekkende aardbeving, eerder dit jaar. Hij koos ervoor om de eer niet voor zichzelf op te strijken, maar legde er de nadruk op dat het een werk was van eenheid onder alle Chilenen, elke dag opnieuw, en dat ze niet moeten zitten te wachten tot er een ramp gebeurt om als zusters en broeders samen te werken voor het welzijn van Chili.
De Chileense president, Sebastian Piñera, heeft op 13 oktober de harten gestolen van iedereen. De man liep ooit nog school aan het Sint-Bonifatiuscollege te Brussel, omdat zijn vader vroeger ambassadeur was van België tijdens het presidentschap van Eduardo Frei Montalva. Hebt u de warme knuffels opgemerkt die de brave man uitdeelde aan elke geredde mijnwerker? Hartverwarmend! Ziet u uw baas op het werk dit reeds doen bij u? Nochtans zou het de werksfeer meer dan ten goede komen.
Eén ding hebben we zeker geleerd. De Chileense President gelooft in God en voelt zich niet ongemakkelijk bij het tonen van zijn geloof en om God te bedanken voor de goede afloop. Toen hij zijn prachtige vrouw een kus gaf, kon met zou de uitstraling van geluk van zijn gelaat aflezen. Zijn gevoelens waren absoluut niet geveinsd.
Dank u, president Sebastian Piñera, omdat u ons een les in nederigheid hebt geleerd
Mijnexperte noemt de redding van de Chileens mijnwerkers een mirakel
De wereld heeft op 13 oktober kunnen toezien hoe een reddingcapsule, de "Fenix Eén" alle 33 mijnwerkers één voor één heeft naar boven gebracht. Terwijl de mijn in Chili zich op meerdere duizenden kilometers bevindt van Idaho, heeft het reddingsteam een rijk gevulde ervaring opgedaan met betrekking tot het redden van mijnwerkers.
Newschannel 7 ging dan ook praten met een professor geologie aan de universiteit van Idaho. Het bezoeken van mijnen maakt deel uit van haar werk met de Geologische expertise te Idaho.
Dr. Virginia Gillerman geeft de donkere gangen van de mijnen over de hele wereld gezien en heeft een indrukwekkende kennis opgebouwd. Zij heeft mijnen bezocht in Zuid-Amerika, Austrialië en de Verenigde Staten.
Ze weet waarom de reddingsoperatie riskant was. De kans bestond dat er een enorme druk zou vrijkomen. Het boren diende dus met de grootste voorzichtigheid en nauwkeurigheid te gebeuren. En dan spreken we nog niet over de gevangen mijnwerkers, die nooit langer dan 12 uur beneden in de tunnels zijn en nu voor meer dan twee maanden moesten zien te overleven.
"Het moet een mentale en emotionele ontbering geweest zijn, voor iedereen, denk ik, omdat, ook al hadden ze wat voorraad en werd er voor hen, nadat ze gevonden werden, zo goed mogelijk zorg gedragen, toch voelt men zich nog steeds in een duistere gevangenis, met 33 verschillende karakters," zegt Dr. Gillerman.
Nu werkt ze bij de Geolosche expertise te Idaho, een groep die de mijnwerkers onderricht geeft over de gevaren van hun werk. Het is een moeilijke opdracht, want de mijnen brengen heel wat geld op. In 2008 was de omzet een miljard dollard, enkel voor Idaho. Er ligt dus heel wat druk op onze schouders, waardoor we fouten kunnen maken.
In Idaho, Silver Valley, in het noorden, wordt, zoals de naam het reeds zegt, zilver ontgonnen, terwijl het in het zuiden vooral om fosfaat gaat. In centraal Idaho is het dan vooral molybdeen. Bijkomend aan al deze zorg, gaat het in Idaho vooral om heel diepe mijnen, nog dieper dan deze in Chili.
"Deze mijnwerkers werken in diepten van meer dan 1.600 meter ondergronds, in feite dus onder het zeeniveau en tussen rotsgebieden die onder een enorme druk staan. Zeker gebeuren er soms instortingen en ongelukken. Gelukkig niet al de dikwijls, maar de mogelijkheid is nooit ver weg," zegt Dr. Gillerman.
En Idaho heeft geleerd uit de ervaring. In mei 1972 was er een mijnramp die tot de ergste behoorde uit de geschiedenis van de VS. Nabij Kellogg brak er vuur uit in de "Sunshine Mine," waarbij de rook zich over het hele netwerk van tunnels verspreidde. Hierbij kwamen 91 mijnwerkers om het leven en werden er strengere regels opgesteld voor de mijnuitbaters.
Sunshine Mine, Silver Valley, Idaho
Dat is nu tientallen jaren geleden, maar kan er een andere "Sunshine" of "Chiliramp" gebeuren in Idaho?
"Jazeker. Wij hopen uiteraard dat het niet voorvalt, want we hebben strenge veiligheidsvoorschriften, vooral in mijnen die bestaan uit harde rots. Deze uit Idaho behoren daar allen toe. Voor zij die de veiligheidsvoorschriften voor mijnen opstellen is het een gedeelde verantwoordelijkheid, waarvan het ene gedeelte bij de Staten valt en het overige gedeelte bij de Mine Safety and Health Administration, een agentschap opgericht in 1978, een aantal jaren na de mijnramp in het noorden van Idaho."
Om af te sluiten nog een prachtige documentaire over de "Silver Valley Gold Rush"
Chris De Bodt
12-08-1980
Pastoor Frans: Met de fiets naar Medjugorje [Vosselaar-Medjugorje 2007]
Pastoor Frans: Met de fiets naar Medjugorje [Vosselaar-Medjugorje 2007]
Voorwoord
Een initiatief. Met de fiets naar Medjugorje. Vier mannen Staf-Jos-Pol-Frans. Ze kenden elkaar nauwelijks. Toch was er snel een akkoord. Het werd een succes! Is dat niet wonderbaar? Dankzij bovennatuurlijke hulp. Het kleine armoedige dorpje Medjugorje in Bosnië-Herzegovina werd gekozen door Maria, Koningin van de Vrede. Sinds 24 juni1981 deelt zij daar vele genaden uit.
Om U, waarde lezer, wat te laten meegenieten van deze bedevaart, vertellen wij ieder onze ervaringen. Waren wij met vier? Nee toch, met vijf, want de bescherming die wij aan onze Lieve Vrouw afgesmeekt hadden, was voelbaar aanwezig.
Hoe het idee ontstaan is
Staf Druyts, een doorgedreven wielertoerist, had op zijn palmares Lourdes, Fatima, Rome ... en nog zoveel meer staan. In 1985 kreeg hij de eerste kriebels om naar Joegoslavië te fietsen, naar het genadeoord van Onze Lieve Vrouw te Medjugorje.
Zoiets "op je eentje" is niet te realiseren. Staf en zijn vrouw gingen wel per autocar op bedevaart. Enkele dorpsgenoten gingen mee. Natuurlijk werd er menig woordje gewisseld over de droomplannen van Staf. Met veel interesse werden er wegenkaarten en nuttige gegevens verzameld.
De droom groeide! Weer thuis, contact met Jos Weyns. Er groeiden realisatie kansen: fietsen met begeleiding van een motorhome. Er diende nog gezocht te worden naar een tweede wielertoeristbedevaarder!
Er diende nog gezocht te worden naar een tweede wielertoeristbedevaarder! Niet zo evident vindbaar ... er werd voor gebeden, en Ons Lieve Vrouwke van Vosselaar wist er eentje te vinden in haar parochie: Pol Sels.
Er werden enige twijfels voorgelegd, weggelachen en met hart en hand verbonden werd het JA!
Dan nog een tweede begeleider vinden, naast Jos aan t stuur moest er nog iemand zijn voor de kook, de was en de kleine zorgen. Een kersverse "pastoor op rust" was een schot in de roos. In minder comfortabele omstandigheden toch hobbykok met ware gebedekens.
De voorbereiding begint.
Sinds 1985 had Staf al heel wat verzameld; wegenkaarten, info allerhande. Een eerste tracé werd gezocht. Modaliteiten werden besproken ... en na rustig overleg, gewijzigd en verbeterd. Bij elke werksamenkomst vroegen wij de hulp van de Heilige Geest. Alles kwam in orde! Ieder zijn slaapplaats, ieder zijn bagagekast. De keuken werd gevuld met "stevige kost en lekkere beetjes," een kastje werd voorzien voor medische-zorgen-materiaal, de "rekeningen" werden te boek gesteld en verzameld.
Jos kopieerde voor ieder de wegenkaarten! Foutlopen kon dus niet ...maar ... onze GSMs waren af en toe redder in nood.
Was alles, echt alles klaar? Dan gingen we een proefrit maken. Twee fietsers, twee autos! Op weg naar "Petit Lourdes" te Bassenge.
We droegen de Heilige Mis op voor het wellukken, en keerden hoopvol huiswaarts.
De grote dag breekt aan
Op 17 augustus werd aan de woning van Priester Frans het startsein gegeven. Samen biddend, Gods zegen ontvangend. Palmtak, wijwater en kruisjes op het voorhoofd en dan de eerste kilometers van de tweeduizend.
Na vier uur pedaleren arriveerden ze in Bassenge. H.Mis en eerste middagmaal in open lucht. De vrouwen waren tot hier gevolgd. Na een hartelijke kus keerden zij huiswaarts en wij, wind-op-kop, naar het huis van Onze Lieve Vrouw.
Het perfect uitgetekend parcours kreeg in Hasselt en in Blankenheim zijn twee eerste deuken. Op grondgebied Diepenbeek werden er boterhammen gebunkerd, en richting Monschau spoelde een fikse regenbui het zweet weg. Na 227 kilometer stopten we op een camping in Arhdorf.
De fietsen werden stevig vast gebonden [men weet nooit wat er morgen komt]. Het gezamenlijk gebed bracht innerlijke rust, en de slaapkracht voedde alle spieren voor de volgende dag.
Op 17 augustus werd aan de woning van Priester Frans het startsein gegeven. Samen biddend, Gods zegen ontvangend. Palmtak, wijwater en kruisjes op het voorhoofd en dan de eerste kilometers van de tweeduizend.
Pastoor Frans' zegening voor een veilige fietsbedevaart
Na vier uur pedaleren arriveerden ze in Bassenge. Heilige Mis en eerste middagmaal in open lucht. De vrouwen waren tot hier gevolgd. Na een hartelijke kus keerden zij huiswaarts en wij, wind-op-kop, naar het huis van Onze Lieve Vrouw.
Het perfect uitgetekend parcours kreeg in Hasselt en in Blankenheim zijn twee eerste deuken. Op het grondgebied van Diepenbeek werden er boterhammen gebunkerd, en richting Monschau spoelde een fikse regenbui het zweet weg. Na 227 kilometer stopten we op een camping in Arhdorf.
De fietsen werden stevig vast gebonden [men weet nooit wat er morgen komt]. Het gezamenlijk gebed bracht innerlijke rust; en de slaapkracht voedde alle spieren voor de volgende dag.
De tweede dag
Het ontbijt moest sterk zijn want er wachtte serieuze kuitenbijters. Van Cochem tot Blankenrath naar Imsweiler. Het werd 178 kilometer. Onderweg een oude druivenpers te bewonderen [wat wil je: t is hier de Moezelstreek].
Onze avondrustplaats was naast het gemeentelijk volkshuis. De banken die er stonden werden ons restaurant en de volgende ochtend was dit het geval voor het kerkmeubilair.
We dankten ons Heer eucharistisch. Van de twee plaatselijke kerktorens, was er maar één die dienst deed als klokkentoren, de andere was een kerkruïne.
De derde dag
Na de eucharistieviering en het ontbijt werd de kaart opengelegd. 184 kilometer naar Calw, onderbroken door een middagmaal te Gommersheim.
Feilloos zou het niet verlopen. Bij een wegsplitsing waren geen verkeersborden. En de natte vinger was niet de beste gids. Beroep op de plaatselijke bevolking gaf soms pro en contra tegelijk. Er kwamen dus overbodige kilometers te verslinden ... maar met de glimlach.
De bedoelde camping in Calw lag echter 7 km. verder en stevig bergop. Stijging tussen 10 en 15 % naar het gehucht Altburg.
Gelukkig waren er goede douches, een krachtige maaltijd en een verkwikkend gebed.
De vierde dag
Wij starten weer onder de beschermende mantel van Maria. Dat was hard nodig want de eerste 7 km. sterke daling waren ijskoud.
De middagstop werd gehouden in Ofterdingen. Onderweg een speciale ervaring: duizenden slakken staken het fietspad op. Als goede natuurliefhebbers werd er oneindig geslalomd, soms met een mislukking. Was het daardoor dat de private zuidenwind van een fietser, de ander meermaals aan het lachen bracht? We herinneren die dag als "slakkentocht." Als compensatie waren er ook lekker pruimen, zomaar overhangend op de weg.
In Ofterdingen kregen wij een bezoekje van een inwoner die ons vroeg waar wij precies in België woonden. Hij kende het. Als soldaat SS-er was hij gekazerneerd in Lille.
Ex SS-er gekazeneerd te Lille
Frans ontdekte een bloemenveld: uit te kiezen! Te koop! Er was een "offerblok" en enkele patattenschillers. Zo n mesje leek hem beter dan een bloem! We doopten het "bloemenmesje."
Toen de 173 km. erdoor gemaald waren stonden we op het dorpsplein in Haidgau. Daar stonden ook "rijpe hazelaars": een feest voor Staf. Ons toilet maakten wij aan een fontein: "bibberkoud." En onze rioolpijp werd geledigd in het schoolgebouw, waar de fanfare herhaling hield.
De vijfde dag
Na het morgengebed en het morgenmaal werd er gestart! 140 km. naar Heiterwang, over Fischen [middagstop].
In de omgeving van Nesselwang zijn de fietsers een uur uitgeregend. "Strontnat," vertelden ze. Ze hadden ook in Middelberg een hoogte van 1.045 meter overschreden.
Het dorp Pfronten werd in-uit-door-en rond gereden om de weg naar Füssen te zoeken ...En we kozen een verkeerde weg.
Pastoor Frans deed blijkbaar toch nog meer dan alleen maar koken
Frans waste de kleding, hing ze te drogen op het fietsrek, en in de Motorhome.
De zesde dag
De voorziening beliep 162,5 km. Via Lermos werd de Fernpass beklommen, in t gebied van Naserth. Dan een beetje dalen en op een heel klassieke manier boterhammetje binnengewerkt. Hierna terug klimmen tot 1.126 meter boven de zeespiegel. Na Holzleiten was er een fikse afdaling. De snelheid piekte tot 81 km per uur. Frans bewonderde deze prestatie, maar innerlijk daverde hij van schrik.
In Götzen werd er halt gehouden. De parochiekerk werd door de inwoners gebouwd en versierd. Een werk van drie jaar. Het resultaat ontlokt ieders verbazing. Het kon toch niet anders dan dat er hier een kaarsje aangestoken werd. Dank U Lieve Vrouwke voor Uw bescherming. En het liedeke van Jos klonk:
Moeder Koningin van de Vrede, Reist U Moeder met ons mede. Spreid dan Uwe mantel open, Zodat wij geen weg ontlopen.
Een agent in uniform, wist met wijze raad wat te vertellen: Pas op! De weg daalt wel 16 %. De open baan naar Innsbruck is een echte windtunnel. Fietsers worden soms een volle meter opzij geduwd! Wees voorzichtig!! En ja ... stuur vast, pedalen op scherp, en ... zonder ongelukken! Ook hier heeft die vijfde persoon weer hemelse hulp geboden. Wonderbaar!
Het grensgebied tussen Duitsland en Oostenrijk toonde een prachtige waterval. In zweet gereden fietsers genieten van dat zicht dubbel zoveel. De dagrit had als kenmerk "vlakke wind op kop." De avond was dus erg welkom. Camping Zell am Ziller, met goed sanitair, verzekerde ons van welverdiende rust! Maar dat was alleen fysisch.
Psychisch was het andere thee! Bij een verplaatsmaneuver tikte de motorhome tegen een geparkeerde Nederlandse vierwieler. De nodige papieren werden ingevuld en door de Noorderbuur in een overdreven klacht bijgewerkt.
De zevende dag
Al na 17 km. kwam de eerste zware karwei: de Gerlospass. Dan volgde er een lange afdaling! Om van te snoepen en uit te rusten. Maar ... op km. 65 begon er een serieuze kuitenbijter. Wij stonden aan de voet van de gevreesde Glos-Glockner. En de hemel begon met klimatologische wijzigingen: niet echt een voordeel.
Na een aantal verbeten kilometers besloot Pol om de wijze raad van zijn "meiske ... ons Mia" op te volgen: "Pol stap in de motorhome voor dat ge dood valt!" En de Staf? De Staf maalde door, soms rustig, soms kracht verbijtend de 12-15-18 procent steiging, in sterke wind, snijdige regen , en toch boven! Dat verdiende toch wel twee tassen chocomelk, of drie?
De afdaling ...? Er werd "wijselijk" besloten om alle vier in de motorhome te blijven . En de vijfde? Die nestelde zich in de G.P.S. Chauffeur Jos probeerde de weg te "zien" [maximaal 6 à 10 meter] en het wonderbakske goed in het oog houden en strikt te volgen. Een ongelooflijke prestatie.
Op de camping hebben wij wat meer geëten om de spanning eraf te krijgen, en dan een extra rozenhoedje opgedragen voor al de beveiligingsactiviteiten van boven en binnen de wagen.
De achtste dag
Brr! Zo koud: "De morgenstond brengt ijs in de mond." Bevroren fietsers probeerde zich warm te trappen. Na 22 km kwam de zon, en ze gaf katoen!
Eens over de Isselbergpass kwamen wij in Kötsbach. Rudi Verhoeven had ons verteld dat hier een zwarte Madonna wordt vereerd. We vonden dat beeld boven het hoofdaltaar.
We reden door het grensgebied tussen Oostenrijk en Slovenië. Dan weer klimmen naar de Wurzenpaß., gevreesd door elke wielertoerist. De Staf niet meegerekend. Hij beet op één uur door deze zware boterham.van dik 20 km.. Hiervoor moest hij afrekenen met de sterkste stijging van gans het traject. De motorhome koos even een andere weg, doorheen de Karrawankeltunnel [7,8 km].
Blij op een camping mekaar terug gevonden in Gozd Martuljek: smullen, bidden, rusten en ... voorzien voor morgen.
De negende dag
Een heerlijk zonnige dag. Richting Podturn. In de omgeving van Bled werd de weg gevraagd aan een oud vrouwtje. Aan een kapelletje gestopt voor het beloofde weesgegroetje.
De ganse voormiddag afwisselend langs een moutainbike pad en boswegen gefietst. De fietsers, een beetje afgedwaald, vroegen aan een jonge, knappe amazone de juiste richting. Na de show, onder andere van het paard, werd er voorop gegalopeerd en de juiste richting ingeslagen.
Tijdens de middagpauze werd een poging ondernomen om met mankracht een Sloveense auto aan de praat te krijgen. Hopeloos. En Jos werd er zo moe van ... De klachten rommelden in zijn buik. Kwartierke rust.
De hoofdstad Ljublijana werd foutloos doorkruist. Nadien werd er even halt gehouden voor de krachtvoedselstop. Kennis gemaakt met een gebrekkige vrouw, moeilijk te been, met een aanhoudende pijn in de heup. In de babbel reageerde zij emotioneel toen zij eenmaal het doel van onze tocht begrepen had. De aangewezen richting was een pad met grijze steentjes. En toch ... géén lekkeband. Is dat niet wonderbaar? Nadien weer een kapelletje-stop voor het beloofde weesgegroetje.
Onderweg werd er danig genoten van het wonderbaar knappe landschap. Frans kon het niet ongezegd laten: de macht van het gebergte, de diepe dalen, de er "tegenaan geplakte" dorpjes; de sierlijke kerktoren, sneeuw, glooiende vlaktes met wijngaarden, een lappendeken van velden en weiden.
Amaai, geweldig, nu begrijpen wij des te beter dat na zes dagen "scheppen" er hoognodig een rustdag moest volgen.
De tiende dag
In Podkoren! Voordat de fietswielen mochten draaien, keerden wij ons hart naar God. De eucharistieviering was zo voorbereid dat ieder actief deel had.
De grensovergang tussen Slovenië en Kroatië gebeurde probleemloos. Opmerkelijk is dat de Kroaten behulpzamer waren in de wegaanduidingen. Het gebeurde zelfs dat er een eindje mee gefietst werd om zeker de juiste weg te nemen. Vandaag was er een klim van 20 km. lang, en er viel over 40 km. geen huis te bespeuren
De pleegdochter van Jos kwam vanuit Zagreb naar Ogolin om ons te groeten. Het werd een babbel met handen en voeten en broebelengels! En toch verstaanbaar. Babbel zo eens over een oude auto, over een schoolbedrijf, over familienieuws en politiek... t Gaat vanzelf.
Na een kusje en een foto werd er afscheid genomen.
Kroatië gebruikt nog geen Euros. We moesten dus een bank gaan "verlichten." Onderweg zagen de fietsers een staartloze zwarte kat. Wat zou dat meebrengen? Een beetje verder zagen we een gevulde tak van een pruimelaar zomaar over de weg hangend. Staf was de rapste en voor Pol schoot er maar eentje over.
Onderweg werd halt gedicteerd. Frans had een watermeloen klaar gesneden en er werd gezabberd en gesnoept.
In het Nationaal Park in Plivica Jezera vonden wij een camping "Corana." Daar troffen wij landgenoten aan uit Minderhout. Natuurlijk deden we een babbeltje. Intussen werd onze wagen bijgetankt en rijkelijk van water voorzien.
De elfde dag
's Morgens: een kruiske, een waske, een potje koffie.en ... ja: men moet nog om brood en de rest. Frans had s avonds bij het aankomen op de camping een winkel gezien. Open om 8 uur. Dus daar naar toe. Geen tas bij en op zijn sloefen! De armen volgeladen met nuttige en lekkere dingen en daarna op zoek naar "onze" motorhome, want het stond daar vol van motorhomes.
Drie kwart uur rondlopen, vragen, zoeken en afzien aan de voeten [t zou twee dagen penitentie zijn]. Eindelijk werd de tafel gedekt en de aanval was des te gretiger!! Is honger de beste saus?
De dagrit schotelde weer lange hellingen onder de wielen. De kleine voormiddagstop die gepland was, werd niet gehaald! Wachten, wachten ... en uiteindelijk via GSM ontdekken dat de fietsers 18 km. verder stonden te wachten.
Na 150 km. kwamen wij te Knin. Johan uit Merksplas heeft hier een pleeggezin. Hij gaf ons het adres. Jos kende die mensen al van een vorige bedevaart. Wij wensten daar te komen, een nachtje te blijven, wat te steunen. Het zoekwerk verliep niet van een leien dakje. De straatnaam was ook de naam van een stadswijk 7 km. verder. Vooruit dus ... en terug. Het huisnummer 12 was onvindbaar. Na nr. 2 kwam nr.16. Daar tussen braakland op één woning in opbouw.
We vroegen de weg aan voorbijgangers: onbekend. We vroegen de weg aan de politie: naam, straat en nummer: onbekend. Gevraagd aan een juffertje dat toevallig passeerde en ja, die deed teken met een glimlach: "kom en volg mij." Het hoekske om, hooguit 50 meter en daar woonde Sonja, haar moeder, wiens naam op het briefje stond. t Is toch wel wonderbaar.
Het eerste contact was wat terughoudend, maar daarna kwamen herkenpunten boven. Via de oudste zoon bestelden we pizzas. Een spectaculaire maat en verduiveld lekker: 25 euro voor gans het gezin en voor ons. Ondanks haar eigen armoede gaf moeder Sonja ons elk twee haakwerkjes door haar gemaakt: "chique dingen."
Onze motorhome kreeg stroom tegenover hun huizeke en ... doderido, slaap zoetjes ... tot morgenvroeg als Sonja ons uitnodigde voor een tas koffie. Na een privé bezoekje aan de zieke gehandicapte vader, legden we een deftig stuk europapier onder de tas en gingen we naar onze motorhome.
De twaalfde dag
Aan de rand van de stad, op een parking van een Lidl hebben we ontbijt gehouden. Er werd weer proviand aangeschaft, de fietsers uitgewuifd, en ook weer op weg.
Kroatië toonde nog veel zwaar beschoten huizen. De ellende van een waanzinnige oorlog was nog duidelijk zichtbaar. Koningin van de Vrede, bij U komen wij ... om voor hen te bidden.
Nog 80 km. tot Trilj. Staf en Jos kenden deze "klassieke stopplaats" van busreizen Verhoeven. We mochten voor de pastorij parkeren, kregen er stroomaansluiting en sanitairgebruik.
Een zuster-moederoverste van de pastorijomgeving groeide in sympathie en hulpvaardigheid. Zij had lange jaren in België gewoond en gewerkt in Bergen [Mons]. Ze had er de Belgische nationaliteit gekregen ... en dus genoot ze van een belgisch pensioen. In vergelijking met de pensioenen in haar land was zij superrijk.
Zuster-Overste
Ze piloteerden ons nu naar de vroegmis en ze stak ons nog wat toe voor wij vertrokken. We beloofden haar om een mooie kaars mee te brengen uit Medjugorje.
De dertiende dag
De Heilige Mis werd opgedragen door de jonge pastoor van Trilj. Hij was sterk geïnteresseerd in onze bedevaart. Samen met de zuster nodigde hij ons uit voor de koffie en zelf gebakken koekjes. Er werd nog wel een half uur verteld en gesnoept van de koekjes en koffie. Dan werden er enkele fotos genomen en ... op weg.
Deze dag zouden wij de grens tussen Kroatië en Bosnië en Herzegovina overschrijden. We reden rustig aan tot Tihalina met verblijfsmogelijkheid, sanitaire voorziening, elektriciteitsaansluiting: alles gratis.
Het relaas van onze tocht wekte grote verbazing bij de zusters. Daardoor brachten zij ons vers geplukte vijgen, pruimen en druiven. Dat was een heerlijke aanvulling bij de mooi ogende pudding die Frans op tafel had getoverd.
De dagafsluiting, buiten aan tafel, infiltreerde ons weer in mooie en sterke gedachten. Frans had daarvoor gezorgd. Het gezellige nababbelen duurde nog wel een uur.
De veertiende dag
Wij namen echt de tijd om het mooie Mariabeeld in de kerk te bewonderen. Dit beeld werd gemaakt op aanwijzing van de zieners in Medjugorje. Frans maakte nog een extra "dank U pudding" voor de zusters. Zij gaven ons een foto van het prachtige beeld.
Jos en de reisorganisator maakten goede afspraken voor "de blijde intrede" te Medjugorje: vanaf het oude postkantoor zouden de twee fietsers vóór de bus uitrijden tot aan het beeld, een triomftocht.
De blijde intrede
De fiere gieters zijn aangekomen te Medjugorje
Eens uitgestapt konden de drie vrouwen hun mannen op een ontroerende en pakkende wijze begroeten.
Staf sprak een gebed van dankbaarheid uit, in ons aller naam. Pol en Staf legden hiervoor bloemen neer aan de voet van het beeld. Jos dankte de aanwezigen voor de 2.000 weesgegroetjes die ze hadden gebeden voor de 2.000 km. lange tocht. Nog wat fotos en dan naar het hotel ... opfrissen ... beneden komen ... bevraagd worden ... babbelen ... vertellen ... feliciteren. Tijdens de maaltijd, aan dezelfde tafel waar vorig jaar het plan groeide, duurde de uitvraging oneindig voort.
De vier volgende dagen namen we deel aan al de geplande gebedsmomenten van de bedevaart: de kers op de taart.
De motorhome kreeg een rustig plekje achter het hotel. Frans werd er nachtwaker.
De terugweg
Er werd besloten om de terugweg in twee dagen te doen. Louis uit Edegem, die we daar ontmoet hadden, reed nog zuidelijker en beloofde ons nog hulp voor de kruisweg.
De afwisseling gaf de chauffeurs de kans om wat langer en sneller door te rijden. Het was aanvankelijk "moeilijk" door de hevige regen en een sneeuwstorm. Zwaar moe en overgelukkig thuis gekomen en rappekes naar dromenland.
Eerste gevolgen
Wanneer vier personen, met verschillende karakters, zonder problemen, dergelijke reis kunnen doorbrengen ... en ze bovendien hun afgesproken taken met de glimlach volbrachten ... dan kan men rustig spreken van een bovennatuurlijke bescherming van onze Lieve Vrouw. Daarvoor blijven wij onze dankgebeden opdragen aan haar.
Dat deze reis een onverwoestbare vriendschap tot gevolg heeft is te danken aan het optimisme van elke deelnemer.
En als jullie, lezers, denken dat we er tot vervelens toe over vertellen ... denk dan: "waar het hart van vol is, loopt de mond van over!"
Laatste bericht
We hadden een kruisweg beloofd! En gemaakt!. We mochten hem nog niet plaatsen omdat de grond, in aankoop, nog niet afbetaald was. Een voorzichtig seintje bereikte ons: half april komt het klaar! Dat nieuws begint al te jeuken in ons. Daar moeten wij iets gaan doen.
Er wordt gewerkt aan de kruisweg
Einde
Verslag: Pastoor Frans, Vosselaar
11-08-1980
Staf Druyts: Met de fiets naar Medjugorje [Vosselaar-Medjugorje 2007]
Staf Druyts: Met de fiets naar Medjugorje [Vosselaar-Medjugorje 2007]
Inleiding
Medjugorje, voor vele wielertoeristen nog onbekend, maar voor bedevaarders het tweede Lourdes. In 1937 werd daar een te grote kerk gebouwd voor de 4 gehuchten aldaar, en omdat ieder gehucht de kerk bij hen wilde werd besloten om de grote kerk te bouwen in een grote vlakte, voor een paar honderd mensen.
Vertrek te Vosselaar
Het was net of daar iets zou gebeuren, en zo geschiedde, op 24 juni 1981 is O.L. Vrouw voor de eerste maal verschenen aan 6 jongeren op de berg Podbrdo. En sindsdien verschijnt O.L. Vrouw nog elke dag aan 3 van de 6 kinderen. Medjugorje, wat wil zeggen "dorp tussen de heuvels," ligt vlak in de buurt van Mostar, Bosnië-Herzogowina, met haar beroemde brug. In 1985, nog voor de oorlog begon in ex-Joegoslavië, had ik reeds het plan om naar daar te fietsen. De weg was al uitgestippeld (zonder gps), maar door onvoorziene omstandigheden is die fietstocht niet doorgegaan. In 2006 werd het plan terug bovengehaald en wel in Medjugorje zelf waar we toen met de bus op reis waren. Nu nog een geschikte persoon vinden om mee te fietsen en weg waren we. Het was de bedoeling dat het een bedevaart werd, elke dag zou er een rozenhoedje gebeden worden, en daar de tweede volger "priester Frans" was, hadden we op tijd en stond ook een Heilige mis.
Dag 1
17 augustus, de dag van het vertrek, om 7.30 uur vroeg in de ochtend begon onze reis. De Pol en ik, gevolgd door Jos als chauffeur en pastoor Frans als begeleider, vertrokken we richting Diepenbeek waar onze knapzak werd aangesproken, om zo verder te fietsen naar Petit Lourdes in Bassenge waar de mobilhome, samen met enkele familieleden en vrienden op ons wachten. Aan de grot heeft priester Frans de Heilige mis opgedragen voor een goede reis.
Na een goede maaltijd namen we afscheid en we konden verder richting Eupen, Monschau, waar we een flinke regenbui op onze nek kregen. In Duitsland moesten we 15 km over dolomiet fietsen, beter voor een mountenbike dan onze koersfiets, waar ons vlees voor bij de aardappelen kwam voorbij gehuppeld en ik bijna nog over de haas reed. Na 226,99 km zijn we in Ahrdorf geland en vonden we onze nodige nachtrust na een heerlijke maaltijd, geen haas maar wel konijn, want de hobby van priester Frans is namelijk koken, dus dat zat wel goed.
Dag 2
Met een brede lach op ons gelaat en een goede morgen gewenst zetten we de koffie en konden we een kwartiertje later gezellig ontbijten. Het ontbijt moest sterk zijn volgens priester Frans want vandaag zouden we een stuk langs de Moezel fietsen, die nota bene in Frankrijk ontspringt, boven op de Col de Bussang in de Vogezen. In Cochem, waar de kermis op volle toeren draaide, hebben we ons zigzaggend doorheen de kraampjes moeten werken. Na een boterhammetje verorberd te hebben moesten we de Moezel over steken, waar onze volgwagen te ver reed. Daar was ook het lachen gedaan want de beklimming die volgde, deze bestaat uit 2 fazen, mocht er wel wezen. Stukken van meer dan 10% was daar meer de regel dan de uitzondering. Maar het loonde de moeite: we kregen een prachtig panorama van Cochem te zien.
Langs de kant van de weg stond er een heel oude wijnpers. Hoe kan dat ook anders in deze wijnstreek? De beklimming liep tot Blankenrath, waar ook onze middagstop was. De rest van de rit was golvend, tot in Imsweiler, waar we werden er ontvangen met muziek. Aan het gemeentelijk volkshuis zouden we onze tweede nacht doorbrengen. Het avondeten hebben we in openlucht naar binnen gespeeld. Onze kilometerstand die dag stopte met tellen op 179 kilometer.
Dag 3
Het was zondag en als goede bedevaarders begin je dan met een Heilige mis: deze ging buiten door. Daar, waar we de avond voordien onze maaltijd hadden verorberd, celebreerde priester Frans de mis. De innerlijke mens versterkt en de ketting strak, natuurlijk wind op kop, vertrokken we richting Enkenbach. Alles verliep vlotjes, [laat ons zeggen] bijna alles, buiten het feit dat we vaak de weg moesten vragen ging alles vlotjes, maar dit kwam omdat er bijna geen bewegwijzering was.
In Gommersheim was het dan schaftijd geblazen, waar we alweer krachtvoer kregen van dé Frans.
Van Pforzheim tot Calw hadden we de weg voor ons alleen en dit dankzij een wegomlegging voor alle autos wegens werkzaamheden aan de weg. Blijkbaar is het niet enkel bij ons dat men omleidingen kent maar kennen ze in Duitsland ook dit fenomeen.
In Calw aangekomen kregen we nog een klein klimmetje van 7 kilometer tot aan de camping voor de kiezen, met stukken van 10% tot 15%. Na ons wedervaren te hebben verteld aan onze begeleiders en een deugddoend stortbad konden we aan ons avondeten beginnen: het smaakte voortreffelijk. De dagteller wees 181,23 kilometer aan.
Dag 4
De vierde dag zou een slakkentocht worden. Denk maar niet dat we heel traag hebben gereden, integendeel, maar het heeft zijn naam te danken aan echte slakken. Duizenden en duizenden kropen er over, op en onder het fietspad, het was onmogelijk om elk lief beestje te sparen al deden we veel slalom werk. Mijn volger "dé Pol" wist al vrij snel dat hij niet in mijn wiel mocht plakken, want het vettig goedje vloog tot in zijn gezicht. Langs de weg stonden veel gladiolen, deze mocht men zelf afsnijden, er stond een bakje met een mes bij en natuurlijk een collecte bus voor de vrije gaven. De rotondes waren ook met bloemen versierd en zelfs de pruimen naast de weg waren lekker.
In Ofterdingen stonden onze begeleiders ons op te wachten en lag de slakkentocht al enkele kilometers achter de rug. Daar kwam ook een vriendelijke Duitser op ons af, en die vroeg van waar we afkomstig waren.
Turnhout was het antwoord, we dachten dat hij Vosselaar wel niet zou kennen maar heel simpel zei hij dat hij Lille bij Turnhout, Gierle, Poederlee en al de andere dorpen in de omtrek heel goed kende. Het was een man van half in de tachtig en was in Lille tijdens de oorlog als SS-er gestationeerd.
s Avonds geen camping op het dorpsplein en gewassen aan een fonteintje, en dan te bedenken dat het de laatste 40 kilometer regende. Warm was het alleszins niet daar aan het klaterende fonteintje. In een schooltje was daar een harmonie aan het repeteren. Het avondeten was heerlijk en na nog wat te hebben gebabbeld kropen we voldaan in onze slaapzak te Haidgau. De dagteller stond op 171,3 km.
Dag 5
Voor het eerst in deze tocht zouden we boven de 1.000 meter moeten klimmen. Het zou een gewone dag worden ... dachten we. Met vol goede moed vertrokken we richting Leutkirch. Nog maar net vertrokken of we moesten ons beste Duits al boven halen, samen met de bijhorende gezwaai van onze ledematen en ons plan, vroegen we vriendelijk aan een jonge kerel om ons de juiste weg te tonen: "Je moet zo en zo fietsen en dan kom je er wel" zei hij, maar dan wel in t Duits natuurlijk.
Snel sprongen we terug op onze fiets en vertrokken we weer. Na 20 kilometer stonden we 6 kilometer van waar we die ochtend vertrokken waren. Nogmaals de weg gevraagd maar wel aan iemand anders, en zo, met wat geduld en enkele omwegen kom je uiteindelijk wel op de goeie weg terecht.
In Fischen stonden onze begeleiders natuurlijk ongeduldig op ons te wachten. De koffie en thee stond al klaar, en na ons buikje gevuld te hebben konden we aan het tweede gedeelte van onze rit beginnen. In Buchenberg lieten we Kemten links liggen voor wat het was. Enkelen onder ons, vooral de oudere leden, zullen dit stadje nog wel kennen, waar meermaals vanuit Herentals met de club naartoe is gefietst.
Na Nesselwang, wat op een hoogte van 1.035 meter ligt, gepasseerd te zijn kregen we een fikse bui op onze helm: een uur lang heeft het keihard geregend en met de nodige schuilplaatsen kwamen we uiteindelijk toch in Pfronten aan. Daar stonden we weer voor een ander probleem. Geen enkel bord te vinden met het volgende dorp erop, na Pfronten van alle kanten te hebben bekeken en binnenste buiten te hebben verkend besloten we maar om via Füssen onze weg verder te zetten richting Oostenrijkse grens. Aan de grens konden we genieten van een mooi watervalletje met daarbij een standbeeld van koning Ludwig II.
Na een korte rit van 139,4 km met veel oponthoud en terug opgedroogd te zijn, want volgens de Pol waren we "strontnat" van de regen, kwamen we in Heitelwang aan waar het avondeten van de Frans weer heerlijk smaakte. Na de afwas en na O.L. Vrouw te hebben bedankt, kropen we in onze slaapzak voor een welverdiende nachtrust.
Dag 6
Na onze welverdiende nachtrust en een stevig ontbijt, want het zou nodig zijn, konden we direct beginnen met bergop en de wind van voor. Via het vakantiedorp Lermoos klommen we tot op een hoogte van 1.209 meter, namelijk de Fern pass. Dan dalen tot Nassereth om weer te klimmen tot 1.126 meter hoogte om van daar lichtjes te dalen tot in Kematen. Een stukje zelfs tegen meer dan 80 km/u gereden. Daar was onze bevoorrading voor het volgende gedeelte van onze rit.
Kerk van Götzens
In Götzens zouden we even halt houden om een van de mooiste kerkjes van West-Europa te bezichtigen. En waarachtig, dit kerkje mag gezien worden. De volledige binnenafwerking is gebeurd door vrijwilligers, het altaar word daarom ook het volksaltaar genoemd. Na het aansteken van een kaarsje om O.L. Vrouw te bedanken en omdat we nog geen pech hadden gehad konden we weer verder om via een steile afdaling naar Inssbruck te fietsen alwaar het heel druk was.
De rest van de rit tot in Zell Am Ziller was het zo goed als plat. De teller stond die dag op 161,4 km. Na alweer goed gegeten te hebben en wat gepraat te hebben met onze volgers kropen we moe maar voldaan in onze slaapzak, alweer een mooie dag voorbij.
Dag 7
s Morgens kwamen we fit aan het vertrek, en dat was nodig ook, want het zou een zware dag worden. Een etappe met de hoogste beklimming op onze tocht. Maar beginnen moesten we met de Gerlos pass, een beklimming die ons tot op een hoogte van 1.628 meter zou brengen en met stukken beklimming van 10%. We moesten meer dan 1.000 meter klimmen. De Pol haalde het zonder problemen en ikzelf, tja... geen probleem hè, of wat dacht u misschien...? Boven aangekomen moesten we dalen, wat ook logisch is, tot Rattenberg om dan weer te klimmen. In de daarop volgende afdaling gingen we naar beneden op stukken van 13%.
In Uttendorf werd de knapzak bovengehaald en werd er flink gegeten. En dan konden we eraan beginnen, na het bewonderen van de Krimmel watervallen was het tijd om erin te vliegen. De Grossglockner, een berg van 2.575 meter hoogte, kwam eraan. En met een hoogte verschil van meer dan 2.000 meter, dat overbrugd moest worden, wisten we dat dit het betere klimwerk zou worden.
Tot aan de maut, of tol, en na al enkele stukken van 10% verwerkt te hebben, ging het vrij goed. Met de fiets mochten we gratis verder, maar motorvoertuigen moesten tol betalen.
En daar werd het teveel voor de Pol. Zijn vrouw had hem nog wijze raad gegeven voor het vertrek, "Pol jongen, als t niet gaat stopt dan voor ge dood neervalt." En hij had goed geluisterd, wijselijk is hij afgestapt en met de fiets in de bezemwagen gekropen. En toen begon de miserie voor de nog overgebleven sukkelaar. Eerst met wat regen, en dan nog veel meer regen, daarbij begon het dan ook nog eens flink te waaien. Zo hard zelfs dat het water door de wind bergop liep in plaats van de gewoonlijke bergaf richting.
Maar van geen wijken weten, zette ik door en kwam ik kletsnat, maar voldaan, boven aan. Daar stonden de volgers samen met mijn medefietser mij op te wachten. 1 uur en 4 min had ik langer gefietst dan de Pol, en 11 kilometer had ik meer afgelegd en dit met een gemiddeld stijgingspercentage van 11%. De laatste 7 kilometer heb ik ook in de bezemwagen afgelegd, het was te gevaarlijk om te fietsen. Afdalen tegen 10% met een zicht van minder dan 20 meter en op een nat wegdek, er bestaan betere omstandigheden om te fietsen dan deze. De regen bleef aanhouden tot in Heiligenblut waar we vaststelden dat de camping ook voor de helft onder water was gelopen. Deze dag hadden we 119,73 km afgelegd.
Dag 8
Toen we die ochtend vertrokken was het bitter koud, kwam daar nog bij dat we de eerste 20 km moesten dalen. We waren allebei blij dat we na dit stukje terug konden klimmen zodat we een beetje konden opwarmen. De Iselberghpass met eerst een klimpercentage van 10% en wat later 6% en met als afdaling ongeveer dezelfde percentages was de eerste die we passeerden en ons in Kotschach bracht.
Hier aangekomen hebben we eerst een bezoekje gebracht aan de O.L. Vrouwkerk. In deze kerk stond een zwarte Madonna te pronken en de kerk zelf was aan de buitenkant versierd met fotos van de plechtige communicanten. Op het plaatselijk pleintje werd het middagmaal geconsumeerd en konden we weer met volle moed verder fietsen richting Villach.
In Arnoldstein koos de Pol het zekere voor het onzekere en gunde hij zijn fiets even rust om zo langs de Karawankel tunnel van 7,8 kilometer lang de beruchte Wurzenpass te laten voor wat hij is en deze netjes in de mobilhome te passeren.
Wurzenpass
"Alléz manne, tot straks," riep ik nog en weg was ik, op mijn eentje de beruchte bult tegemoet. In Riegersdorf moest ik rechtsaf en dan kon ik eraan beginnen. Het eerste bord verwelkomde mij met de heugelijke boodschap: 18%. Daarna was er een iets gemakkelijker stukje van slechts een stijgings percentage van 15% om daarna, jawel, terug de hoogte in te schieten met 18% stijgingspercentage.
Boven is de grens met Slovenië en de grenswachter bekeek me met een blik van "wat komt gij hier uzelf afbeulen en dat om over de grens te geraken," hij bekeek ook mijn truitje waarop stond "Vosselaar - Medjugorje 2007." Ik brabbelde daarop maar van "jaja, van België naar hier en zo verder."
Na mijn pas te hebben laten zien mocht ik verder, hij zei nog iets waarvan ik denk dat het "goede reis" moet geweest zijn. En zo kon ik aan de afdaling beginnen, wel rustig aan want het wegdek was in slechte staat en het gaat daar dan ook tegen 18% naar beneden. Dus opletten was de boodschap. In Podkoren moest ik linksaf naar Gozd Martuljek waar de Pol mij aan de ingang van de camping stond op te wachten. Nadat ik mijn verhaal had gedaan en een douche had genomen konden we gezellig tafelen. De rivier Inn die ook wel eens in kruiswoordpuzzels voorkomt waren we die dag ook gepasseerd. De teller bleef die dag staan op 158,91 km.
Dag 9
De zon stond aan de hemel en het was gezellig om zo te ontbijten, het zou die dag warm worden. Het was de bedoeling om via een klein weggetje naar Bled te rijden. Toch hebben de weg nog eens moeten vragen. We spraken een oud vrouwtje aan en ze wist hoe we moesten rijden. We kwamen terug op de grote baan naar Jesenice, we moesten de stad voorbij, rechts de straat in om zo terug op ons parcours te komen. Het lukte, weliswaar over enkele kilometers zeer slechte weg met niets anders dan scherpe steentjes. Maar we kwamen erdoor en dit zonder lek te rijden. Straffen toebak!
In Bled hadden we een klein oponthoud. De Pol dacht eerst dat het voor een wielerwedstrijd was maar het bleek voor de een of andere hoge piet te zijn. Nadat de grote sleeën waren gepasseerd konden we verder, maar... naar waar? We vroegen nogmaals de weg, maar kwamen er niet veel mee vooruit. Uiteindelijk lieten we de eerste fietster die we tegen kwamen stoppen. Het was een lief jong juffrouwke, en we moesten haar volgen. Het was wel over een mountainbike parcour met enkele steile hellingen. Ze sprak engels, dit is daar op school de tweede taal en is verplicht om te leren. Boven aangekomen wees ze naar een paard en zei ze dat dit het paard was waarmee ze koers reed. Nu viel ook meteen onze euro waarom we langs dit traject reden en niet over de grote baan. Ze was natuurlijk apetrots op haar koerspaard en wou dit aan ons tonen. Ongeveer een uur lang heeft ze met ons meegereden.
In Medvode konden we onze honger stillen en hebben we nog geprobeerd een auto in gang te duwen, maar dit was tevergeefs. Toch bedankte de man ons voor de moeite. We reden verder, de hoofdstad van Slovenië "Ljubljiana" binnen, wat wonderwel heel goed meeviel. Toch nog twee maal de weg moeten vragen.
In Velica Loka een kleine pauze gehouden voor een koekske en een colaatje. Ondertussen maakte we kennis met een oud vrouwtje dat niet kon geloven dat we helemaal met de fiets vanuit België naar Medjugorje reden. Ze had veel pijn aan haar heupen zei ze waarop onze pastoor Frans beloofde om voor haar een kaarsje te laten branden voor de Gospa en ook voor haar een gebedje te doen aldaar. Gospa is de vertaling van O.L. Vrouw. Hiervan was het vrouwtje zo aangedaan dat ze zelfs enkele tranen de vrije loop liet.
Na onze pauze vertrokken we weer maar na een kilometer hield de weg op, tenminste het asfalt toch. En weer konden we over scherpe stenen en andere gevaarlijke toestanden rijden, dit voor ongeveer 8 kilometer. Er stonden veel kapelletjes langs deze weg en het heeft geholpen want alweer kwamen we erdoor zonder pech. En met al die kapelletjes daar dacht ik zo "we kunnen al een weesgegroetje bidden voor dat vrouwtje," mijne maat, de Pol, was hiermee akkoord en dus stopten we even aan één van de kapelletjes om een gebedje te doen. Daarna zetten we onze reis verder richting Kočevske Poljane.
Nog eens de weg gevraagd, dit maal aan een agent, maar hij verwees ons wel naar de verkeerde camping. Uiteindelijk bereikten we toch op de juiste camping, waar de Frans zijn kookkunsten nogmaals ten toon spreidde. Er was daar ook een groot fietsevenement te doen, met duizenden deelnemers, maar voor ons was het die dag wel welletjes geweest, we hadden dan ook 166,67 km. afgelegd.
Dag 10
Vandaag was het zondag en als goede gelovige, en dan zeker op bedevaart, droeg priester Frans 's morgens de heilige mis op. Dit keer in ons kerkje op wielen, onze mobilhome.
Vandaag zouden we de grens met Kroatië over steken. Via Crnomeli tot het dorpje Vinica. De speciale truitjes aan en zonder problemen de grens over gestoken. Drie km verder kwamen we aan een grotere baan waar we naar rechts moesten om na tweehonderd meter terug links te moeten gaan. Maar dit straatje was zo klein dat we dit niet goed durfden te nemen, en tussen ons gezegd en gezwegen, onze volgers ook niet. Een zestal km verder zei ik tegen de Pol "we zitten verkeerd," maar een geluk bij een ongeluk, daar kwam net nog een wielertoerist aangestormd.
Even laten stoppen om de weg te vragen. Hij was zelfs zo vriendelijk om een stukje mee te rijden. Zon dertig km heeft hij ons vergezeld en ondertussen vertelde hij over de jeugd in de streek. Als ze dan geld hebben geven ze het allemaal uit aan alcohol en drugs, ook hij was zo geweest maar op een dag had hij tegen zichzelf gezegd dat het genoeg was en in de plaats kocht hij een fiets. Hij zei ook dat hij nu veel gelukkiger was dan in de periode voordien. Na afscheid te hebben genomen van deze jongeman konden we verder, daar stonden ook terug wegwijzers. We zochten de juiste eruit, die naar Ogulin. Want daar moesten we nog even zijn. Jos had daar een afspraak met Renata. Renata is het pleegkind van Jos en is nu afgestudeerd en heeft ook werk gevonden.
De weg naar Ogulin was ongeveer veertig km lang met langs de kant allemaal onbewoonde huizen. Enkele daarvan waren helemaal kapot door de oorlog. Slechts drie autos tegen gekomen, maar wel veel kleine slangetjes en één grote, waar de Pol overheen reed, ze beet nog naar zijne band maar ze was te laat.
Op het einde van de weg geen bord te zien, dus hebben we de beste weg maar genomen. Na vijf km bergaf te hebben gereden kwamen we aan een concentratiekamp, niet echt de juiste weg dus. Dan maar terug gedraaid en de vijf km bergaf waren nu vijf km bergop geworden. Daar stond nog steeds geen bord en nu hebben we maar de slechtste weg genomen en zo kwamen we aan de kerk waar Jos, Frans en Renata stonden. Ikzelf kende Renata ook al een beetje omdat ik haar al enkele malen had gezien toen we daar oude kleren gingen afgeven.
Het middagmaal werd samen genuttigd en na nog snel een fotootje te hebben genomen met Renata konden we verder. Bij het uitrijden van Ogulin lag er een grote pruimentak op de weg, ben daar dan maar voor gestopt om die opzij te leggen en natuurlijk enkele pruimen te plukken die we dan netjes hebben verdeeld. Onderweg was ons tussendoortje watermeloen, die trouwens heerlijk was, zeker bij temperaturen van meer dan 30°C. We zijn ook nog een gevaarlijk beest tegen gekomen, een kat zonder staart.
Renata, het lieve pleegkind van Jos
En zoals ge weet kan een kat zonder staart geen richting houden en dan was het nog een zwarte ook. Na 155 km en een slechte afdaling kwamen we aan op onze bestemming voor de nacht, het was een natuurreservaat, "Plitvička Jezera." Dit is zeer gekend bij toeristen vanwege enkele zeer mooie watervallen. Op de camping ontmoetten we nog een Belg en nog wel iemand van bij ons uit de streek, Minderhout om precies te zijn. Eerst wou hij niet geloven dat we helemaal tot daar waren gefietst en dat we nog verder moesten.
De camping waar we zouden overnachten was een zeer grote camping met alles erop en eraan. Na de nodige calorieën te hebben opgeslagen begon onze zoektocht naar onze slaapzak waar we dan inkropen voor een goede nachtrust.
Dag 11
Voor ons vertrek ging Frans nog snel inkopen doen. Nu ja, snel ... Het was een grote camping dus ... twintig minuten verloren gelopen en daarbij zijn slechte voet nog geforceerd ook nog, het zal je maar overkomen.
Onze rit begon met een lange klim, of zoals ze het nog wel eens durven te noemen "zwaar vals plat." Bij een splitsing van de weg hebben Jos en Frans tevergeefs op ons staan wachten, het kon ook niet anders want wij waren al achttien km verder. Nadat ze ons hadden ingehaald stopten we in Otric waar onze middagstop was. Het dorp waar we normaal zouden stoppen bestond enkel nog op de kaart, in realiteit stonden er enkel nog kapot geschoten huizen. Later zou Frans hierop nog zeggen dat hij veel WAREN-huizen heeft gezien. En dat was het ook. Na dit dorpje hebben we nog meer dan vijftig km gereden zonder een bewoond huis tegen te komen. De burgeroorlog had hier lelijk huisgehouden.
Toen we op onze overnachtingplaats waren aangekomen moesten we nog op zoek naar onze standplaats. Dankzij Johan uit Merksplas hadden we een adres waar we die avond konden overnachten. Maar dit was makkelijker gezegd dan gedaan, het nummer 12 was nergens te vinden, eerst zeven km verder gereden om dan de zeven km terug te komen, maar niets te vinden. De mensen daar probeerden het zo goed mogelijk uit te leggen maar zelfs de politie en de bouwvakkers konden ons niet helpen. We zaten met onze handen in het haar tot we een meisje van ongeveer 18 jaar tegen kwamen, zij kon ons voorthelpen want ze was de dochter van Sonja. Sonja was de persoon die op dat adres woonde en waar we moesten zijn. Niet ver van het station konden we parkeren en konden we stroom krijgen voor onze mobilhome.
Nadat we ons bekend hadden gemaakt en wat ons doel van onze reis was en hoe we aan dit adres kwamen werden we hartelijk ontvangen. We moesten een kopje koffie komen drinken, maar de koffie daar is niet echt wat je koffie noemt en uit beleefdheid hebben we dan maar gedronken met onze neus naast de kom. De kinderen spraken engels en zo kwamen we te weten dat Sonja haar hobby haken is, prompt kregen ieder van ons 2 gehaakte doekjes cadeau. Ook vertelde ze dat de vader gehandicapt is door een verkeersongeluk en sindsdien als een plant leefde en omdat hij nog leefde krijgt hij bijna niets van de overheid. De leefkamer was niet erg groot maar wel netjes maar verder, amaai. Het bad, hier zou een boer het zelfs nog niet gebruiken om zijn beesten uit te laten drinken, ze hebben geen geld om zelfs ook maar een kraan voor de lavabo te kopen. Heel triestig maar ze waren er wel heel vriendelijk.
We stelden voor dat wij zouden trakteren met het avondeten, de zoon van het gezin kende iemand die pizzas bakte zoals het moet: op steen. De Pol en ik besloten om samen een jumbo pizza soldaat te maken, de rest bestelde een gewone of een modelletje tussenin. Toen ze onze jumbo brachten moesten we toch wel eens slikken, zo groot had ik nog nooit een pizza gezien, en het was hier ook dat de Pol mij heeft gekopt met eten. Nu was dat wel omdat er kaas op lag en dat is niet echt mijn sterkste ding om binnen te spelen. Na het eten namen we de nodige fotos om daarna afscheid te nemen. Onze dagteller stond die dag op 149,88 km en het was de laatste dag dat we meer dan honderd km aflegden.
Pastoor Frans in volle actie
Frans, die we hier in volle actie zien op de foto, had nog een mooie uitspraak die dag: "we hebben enorm veel van de natuur gezien, hele hoge bergen met sneeuw en minder hoge bergen, heel mooie streken met weelderige begroeiing en dorre vlakten met vele stenen. Nu begrijp ik waarom ons Heerke op de zevende dag ruste, want er is veel werk aan de winkel geweest en de wereld is zo groot."
Dag 12
Het zware werk was voorbij, nu kwamen nog enkele rustige ritten van om en bij de 80 km lang. Voor ons vertrek moesten we eerst nog een kopje straffe koffie komen drinken bij Sonja. Na het vergoeden van onze elektriciteit hebben we definitief afscheid genomen, dit met 2 kusjes want 3 heeft daar blijkbaar een heel andere betekenis.
Omdat de armere mensen daar s morgens niet ontbijten om zon maaltijd uit te sparen zijn we 200 meter verder op de parking van de lidl gestopt om ons ontbijt te nuttigen. Het zou weer een heel warme dag worden van meer dan 35° C, het water in onze drinkbus was na een groot uurtje fietsen warmer dan onze lichaamstemperatuur. Soms voelde de wind zelfs aan alsof het 50° C was.
In Podosoje stonden onze volgers met een frisse cola en een heerlijk koekje, aan het meer van Perucko jezera wat ongeveer een 20 km lang is, klaar en konden we het rustig binnenspelen. Nog 41 km golvende wegen om zo op onze slaapplaats in Trilj aan de kerk halt te houden. We wisten dat we daar genoeg plaats hadden, naast de pastorij. Daar heb ik zelfs nog een rondje gewonnen van de Jos die beweerde dat de kerk links lag en ik dacht rechts, en ja hoor ze staat nog steeds rechts, als je tenminste richting Medjugorje rijd.
Hier mochten we ook gebruik maken van de sanitaire installaties en konden we ons opfrissen aan de lavabos. Het eten smaakte weer overheerlijk. Na onze fietsen te hebben vastgelegd aan een heel dikke boom kropen we niet moe maar wel voldaan in ons nestje voor onze welverdiende nachtrust. De teller die dag stond op 79,48 km.
Dag 13
Woensdagmorgen, na het bijwonen van de heilige mis, werden we uitgenodigd in de pastorij voor een kopje koffie en een streekkoekje. De pastoor, die nog maar 2 jaar priester was, haalde een fotoalbum boven met daarin fotos van zijn priesterwijding. Ter gelegenheid van zijn wijding werd er een groot feest georganiseerd, met een half kalf aan t spit. De priester was zeer geïnteresseerd toen hij vernam dat wij met de fiets uit België kwamen. De zuster die daar woonde sprak vloeiend Frans, ze had jarenlang in België gewerkt, in Mons. Ze was heel vriendelijk en gaf ons nog een paar trosjes druiven en wat vijgen mee. We beloofden een mooie kaars uit Medjugorje mee te brengen op onze terugweg, wat dan ook is gebeurd.
Rond half elf zijn we dan vertrokken voor een klein ritje van 85,91 km naar Tihaljina. In Grubinne, een 12 tal kilometer voor de grens met Bosnië en Herzegovina, hielden we zoals afgesproken onze cola-stop. Er liep daar een bedelende hond rond, die smeekte om een stukje brood of een koekje. We hebben hem dan maar een koekje gegeven en hij had er kennelijk veel smaak van, drinken deed hij uit een plas water die daar lag. Veel teken hadden op hem een plaatsje gevonden om hun ding te doen, je zag dat hij in de vrije natuur leefde, hij was schuchter maar niet bang en leefde van wat hij kreeg van de voorbijkomende toeristen. Ik had wel wat compassie met die Kroatische hond.
Aan de grens zag de douanier onze speciale truitjes en mochten we zonder problemen direct verder rijden: we moesten zelfs ons paspoort niet laten zien.
Toch werden er die dag nog enkele pittige hellingen onder de wielen geschoven, meer bergop dan bergaf. Zon twee km voor Klobuk waren er nog enkele stukken van 10%, we moesten nog een 6 km rijden tot onze eindbestemming van die dag en jawel, de wind vlak van achteren, de enige kilometers van de in totaal meer dan 2.000 waar we wind vlak in de rug hadden.
Een stevige klim naar de parking van de kerk en het klooster bracht ons op onze voorlaatste halte. Het stond daar vol met voornamelijk Italiaanse en Poolse bussen. Er staat hier namelijk het mooiste Mariabeeld dat ik ooit in een kerk heb gezien. Hier werd pater Jozo Zovko, die vroeger priester was in Medjugorje, na 18 maanden cel naartoe verbannen. Ook de pater heeft de Heilige Maagd gezien, en dit terwijl hij de mis opdroeg. Daardoor komen er veel pelgrims naar deze plaats.
Van de zusters hadden we de toelating gekregen om hun wastafels te gebruiken. Uit dank maakte Frans een heerlijke pudding voor hen waar ze ons heel dankbaar voor waren, zo dankbaar dat ieder van ons een mooie foto van het Lieve Vrouw beeld kreeg en dit nog bovenop de druiven en vijgen die we al kregen.
Dag 14
De veertiende dag dat we onderweg waren [het zou de laatste fietsdag zijn en omdat maar een klein ritje was ongeveer van zon 40 km], besloten dan ook om na de middag te vertrekken. Zo zouden we ook samen met de reisbus, waar onze vrouwtjes twee dagen eerder mee in België waren vertrokken [behalve die van Frans natuurlijk], aankomen.
Het was een heerlijk gevoel om in Medjugorje aan te komen, ons doel te hebben gehaald en dit nog wel zonder brokken of stukken. Wie Medjugorje kent wil als bedevaarder zo snel mogelijk het kruis op de Krizevac in zicht krijgen. Dit twaalf meter hoge, in beton vervaardigd kruis, dateert nog van de tijd vóór de verschijningen. Het duurde lang voor we het zagen staan, maar als je het ziet is het toch iets speciaal.
Het gaf een warm gevoel om zo Medjugorje binnen te rijden, recht naar het beeld van de Gospa op het plein voor de kerk. Toen we Jos en Frans gevonden hadden, wandelden we rustig terug naar de hoofdweg om er gezellig een kopje koffie of thee te gaan drinken. Plots dacht ik dat ik nog bloemen moest gaan kopen. De andere vroegen zich natuurlijk af waarom, maar ze moesten maar even wachten van mij en dan zouden ze het wel zien. Toen ik bloemen had gevonden, belden we naar Rudy Verhoeven, de buschauffeur, om te vragen om hoe laat we in de straat van het oude postkantoortje moesten zijn. Daar zouden Jos en Frans op de bus stappen om zo tot aan het beeld mee te rijden en dit wanneer Pol en ik met onze fiets voor de bus uit reden.
Het was een heel blij weerzien met onze vrouwtjes. Ook de rest van de bus wenste ons een dikke proficiat. Jos en ik kenden veel van de mensen op de bus, dit van de vorige jaren, toen we zelf met de bus mee waren.
Aan het beeld las ik een gebedje voor waarin ik Maria bedankte voor haar bescherming tijdens de tocht en dat we veilig en zonder stukken in Medjugorje mochten aankomen. Nu wisten mijn mede reisgenoten waar de bloemen voor dienden.
Vandaar reden we dan verder naar het hotel "Jerco," waar we ons konden opfrissen en dan samen met de andere bedevaarders het avondeten konden nuttigen. Aan dezelfde tafel waar het jaar eerder de eerste plannen waren gemaakt voor deze tocht, werd er bijgepraat. Er werden vele vragen gesteld, waarop we natuurlijk met vol enthousiasme op antwoordden. Onze fietsen mochten van de hoteleigenaar in het restaurant overnachten. Dit voor 4 dagen om dan te verdwijnen voor 2 dagen in de skibak richting Rijkevorsel. Manfred, de hotelbaas, trakteerde met een borreltje uit het tonnetje dat daar op de toog staat omdat we ons einddoel hadden bereikt, "neemt maar een tweede en een derde" zei hij, maar we hebben toch maar geopteerd om een pintje te nemen in plaats van dat straf goedje.
De volgende dagen
De volgende 4 dagen hebben we samen met de andere bedevaarders doorgebracht. Frans sliep s nachts in de mobilhome, je weet maar nooit natuurlijk. Er stond nog van alles op de agenda: we zouden ondermeer de Podbrdo beklimmen, de berg waar O.L. Vrouw voor het eerst verschenen is aan de 6 jongeren. Hier werden tijdens de tweede wereldoorlog 2.500 Kroaten, waaronder 500 vrouwen en kinderen afgeslacht door de Partizanen van Tito. Het was tussen de stenen naar boven klauteren. Daarnaast ligt de Krizovac, nog lastiger om te beklimmen. Velen staan vroeg op om deze berg te beklimmen omdat het overdag veel te warm is. Pelgrims doen dit wel eens blootsvoets. Een ventje van een jaar of acht zei dat er niets kan gebeuren omdat het heilige grond is, alhoewel grond, het zijn meer rotsen dan grond.
Ook het kinderdorp werd bezocht, dit werd opgericht door pater Slavko, en is er voor de oorlogswezen. België heeft er ook een huis gebouwd dat de naam Bethlehem meekreeg. De drugverslaafden worden ook bezocht, in dit afkickcentrum word er behandeld zonder medicijnen en met goede resultaten minder dan 10% hervalt.
Elke tweede dag van de maand heeft Mirjana, een van de ziensters, een gesprek met O.L. Vrouw. Soms ziet ze Haar ook. Dit wordt bijgewoond door duizenden pelgrims, tijdens de extase is het zo stil dat je zelfs een naald kunt horen vallen.
De volgende dagen
De vijfde dag moesten we vroeg uit de veren, eerst nog ontbijten en dan samen met de andere bedevaarders nog afscheid gaan nemen van het beeld van de Gospa om daarna terug naar België te vertrekken. In Kroatië kwamen we in een zwaar onweer terecht, we konden niet sneller dan 30 km per uur rijden toen we de Karawankel tunnel naderde. We zagen een caravan tegen de rotsen liggen en een beetje verder een gekantelde paardenaanhangwagen, de arme diertjes stonden te bekomen op de rijweg.
We hadden afgesproken om beurtelings te rijden zodat de chauffeur telkens uitgerust achter het stuur zat. In Oostenrijk kregen we nog gratis en voor niets een sneeuwstorm op ons dak en dit begin september. Mooie witte landschappen zoals we die zien op de kerstkaartjes konden we bewonderen, voor de chauffeur van het moment was het wel minder prettig. Het waren 2 lange dagen, maar we zijn veilig thuis geraakt en om middernacht konden we dan onze vrouwtjes oppikken in rijkevorsel, waar de eindbestemming van de bus was.
% Sneeuwstorm in Oostenrijk
Tot slot nog even dit: tijdens onze fietstocht waren de automobilisten zeer vriendelijk, velen van hen staken de duim omhoog en als ze moesten passeren werd dit in een grote boog om ons heen gedaan. Behalve één auto niet, je mag drie keer raden, ik geef je nog een tip mee "je komt ze overal tegen." Inderdaad die éne automobilist die ons rakelings voorbij scheurde was een Nederlander. Het was een mooie ervaring, en ik zou dan dit verslag nog graag afsluiten met een tekst die Priester Frans nog schreef.
"Soms doet God een mirakel ... wonderen doet Hij alle dagen. In de parochiekerk werd gevraagd: "Bid tweeduizend weesgegroetjes, dat is één per kilometer, omdat de fietsers niet zouden platrijden tijdens hun bedevaarttocht naar onze Lieve Vrouw in Medjugorje." En die twee mannen reden de tocht! Geen platte banden, geen stukken! WONDERBAAR.
Meestal goed-zeer warm. Een dag bij de verovering van de zwaarste bergpas viel er veel regen en was de wind zeer nukkig. En toch werd er gewonnen! WONDERBAAR.
Onderweg meermaals aanmoedigende gebaren of woorden van onbekende mensen! WONDERBAAR.
Samen op weg, samen bidden, rozenkrans, geestelijke liederen, kruisweg, eucharistie, bezinning, verbondenheid! WONDERBAAR.
Medjugorje: zoveel mensen uit zoveel landen, allen biddend, getuigend van geloof en hoop! WONDERBAAR.
Speciale ontmoetingen, onvoorzien, van mensen die spontaan hulp aanboden als voorbereiding om een nieuwe kruisweg te plaatsen bij de zusters! WONDERBAAR.
Getuigenissen van franciscanenpaters, van Amerikanen met een ernstig levensprobleem, van zieners, van bedevaarders ... het deed ons aanvoelen dat Onze Lieve Vrouw dicht bij ons is! WONDERBAAR.
Groepsgeest, samenhorigheid, respect en aanmoedigingen onder elkaar! WONDERBAAR.
Zulke bedevaart: alles was er! WONDERBAAR.
Of is dat misschien geen MIRAKEL-GODS?
Verslag: Staf Druyts, Vosselaar
10-08-1980
De miraculeuze stem van de Heilige Clelia Barbieri [1847-1870]
De miraculeuze stem van de Heilige Clelia Barbieri [1847-1870]
De H. Clelia Barbieri is de jongste stichtster in de geschiedenis van de Katholieke Kerk wiens stem men heden op miraculeuze wijze nog hoort. Ze is de Patroonheilige van zij die belachelijk gemaakt worden omwille van hun geloof. met het gebed voor de armen. Zij werd door Paus Paulus VI zalig verklaard in 1968. Haar heiligverklaring door Paus Johannes Paulus II volgde in 1989. Haar feestdag is 13 juli.
Heilige Clelia Barbieri
Clelia werd op 13 februari 1847 geboren in het dorpje LeBudrie van San Giovanni in Persiceto, in de achterbuurten van Bologna, Italië. Haar korte leven beroerde iedereen die met haar in contact kwam. Ze is de stichtster van de Congregatie van de "Miniemen van de Zorgvolle Moeder," die zich bezighoudt met de hulp in hospitalen en lagere scholen voor zieken, ouderen en eenzamen, en met het gebed voor de armen. Ze is ook de jongste stichtster van een godsdienstgemeenschap in de geschiedenis van de Katholieke Kerk.
Clelia werd geboren in een arm gezin van henneptelers. Haar vader Giuseppe stierf tijdens een cholera-epidemie die in 1855 door Italië raasde. Clelia was amper 8 jaar oud. Zonder hem stonden Clelias moeder, haar twee zussen en haar vijfenzeventigjarige grootvader voor een moeilijke toekomst. Maar Clelia was een grote troost voor haar moeder, en hielp haar door te leren werken met het weefgetouw en hennep te weven. Zelfs op deze leeftijd was Clelia heel godvruchtig en leerde ze van haar moeder en de parochiepriester zoveel mogelijk over het Katholieke geloof. Nadat ze leren lezen en schrijven had, werd Clelias catechismus haar favoriete boek, omdat het haar over God onderwees en haar aanmoedigde in haar deugdzaamheid.
Toen ze vijftien was, stichtte haar parochiepriester, Vader Gaetano Guidi, een groep gekend als "De Christelijke Doctrine Werkers" [of ook "Werkers van de Christelijke Catechismus"]. Het was een groep jonge leraren waar Clelia ook lid van was. Ze onderwees de catechismus aan kinderen en beheerde een kleine plattelandse lagere school waar de leerlingen slechts een paar jaar jonger waren dan zijzelf. Na verloop van tijd kwamen ook de mannen en vrouwen de lessen volgen, samen met hun kinderen.
Geboortehuis Heilige Clelia
Geboortekamer Heilige Clelia
Clelia wordt de jongste stichtster in de geschiedenis van de Kerk
Clelia had zichzelf volledig aan Jezus gegeven en weigerde minstens twee huwelijksaanzoeken. In het gebed vroeg ze God om een geestelijke vriend die haar zou vervoegen en waarmee ze broederlijk zou kunnen samenleven. Theodora Beraldi, die zes jaar ouder was dan Clelia, werd die speciale vriend, en geïnspireerd door haar uitzonderlijke deugdzaamheid en vroomheid, moedigde Clelia andere meisjes aan om hen te vervoegen. Tijdens deze tijd legde Clelia onder de begeleiding van haar parochiepriester en geestelijk begeleider, Vader Guidi, persoonlijke geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid af.
Clelia was pas twintig jaar oud toen ze deze kleine groep van jonge vrouwen met gelijkaardige godsdienstige ideeën inspireerde om haar te vervoegen in de uitvoering van liefdadigheid en goede werken. Ze kochten een klein huis nabij een kerk in LeBudrie [Italië], en begonnen een gemeenschapsleven, maar ze behielden hun wereldlijke status zolang Clelia leefde. Ze wijdden zich toe aan het onderrichten van de Christelijke Leer, naaiwerk, ziekenhulp en het verlenen van alle vormen van bijstand aan de behoeftigen. Eén van Clelias idealen voor haar gemeenschap, was dat er geen "bruidsschat" nodig was, zodat zelfs de armste aspiranten haar Gemeenschap konden vervoegen.
Tijdens de stichting van haar Gemeenschap werd Clelia in 1867 heel erg ziek. Ze kreeg tuberculose en na een medisch onderzoek stelde men vast dat ze een boeteketting met pinnen droeg, die drie keer rond haar lichaam was gewikkeld. Zo werd één van de boetedoeningen die ze deed bekend. Ze werd zo ziek dat haar familie een priester liet komen om haar de laatste Sacramenten te geven, en net toen hij op het punt stond dat te doen werd Clelia klaarwakker en zei tot haar familie en de omstanders: "Waarom wenen jullie? Wees niet bang; de Heer zal me deze keer nog niet wegnemen. Hij verwacht nog meer van me."
Het eerste religieuze huis werd geopend op 1 mei 1868. De meisjes leefden in gemeenschap, droegen een grijs kleed en sliepen op houten bedden met hooimatrassen. Hun dag bestond uit een afwisseling van gebed, geestelijke literatuur en werken [naaien, spinnen en weven].
Een aantal opmerkelijke wonderen tijdens het leven van Clelia
Kort na de stichting van de Gemeenschap begonnen veel ongewone dingen te gebeuren. Toen er geen voedsel in huis was bad de gemeenschap onder begeleiding van Clelia, en kort nadien ging de deurbel en ontvingen ze een voedseldonatie. Clelia koos de H. Franciscus van Paola als de patroonheilige van de Gemeenschap, en dankzij het bidden om zijn bemiddeling waren er bij verschillende gelegenheden op uitzonderlijke wijze giften van brood, bloem, wijn en ander basisvoedsel.
Clelia was ook gezegend met andere mystieke gaven, zoals bleek toen ze van de moeder van Anne Forni, een lid van de gemeenschap, een hoeveelheid appels kreeg. Clelia legde de appels op tafel, verdeelde ze in drie groepen en zei: "Diegene die je in de boomgaard geplukt hebt en die je op de grond gevonden hebt zal ik houden. Maar de derde groep kan ik niet aannemen omdat je ze niet op eerlijke manier bekomen hebt." De vrouw had in feite een paar appels van de bomen in iemand anders boomgaard geplukt. Daarnaast genas "Moeder" Clelia, zoals ze gekend was, veel mensen door het gebruiken van olie van de lamp die voor het portret van de H. Franciscus van Paola brandde.
Op een dag, toen ze bij het raam van het gemeenschapshuis stond, wees ze naar een nabijgelegen veld en voorspelde ze: "Zie je dat veld naast de kerk? Daar zal het nieuwe huis komen. Maar ik zal er niet meer zijn. Jullie zullen groeien in aantal en jullie verspreiden over de vlakten en in de bergen om in Gods wijngaard te werken. Velen zullen met koetsen en paarden komen."
Ik zal altijd bij jullie zijn en jullie nooit verlaten
Alles wat Clelia voorspeld had gebeurde uiteindelijk. Clelia stief op 13 juli 1870 aan tuberculose. Ze was 23 jaar oud. Haar laatste woorden waren profetisch: "Wees moedig omdat ik naar het Paradijs ga, maar ik zal altijd bij jullie blijven ook. Ik zal jullie nooit verlaten." Deze voorspelling werd ook werkelijkheid, want kort nadien bewees ze haar aanwezigheid door haar stem te laten horen. Het miraculeuze fenomeen van haar stem gebeurde voor het eerst tijdens de avond van 13 juli 1871, precies één jaar na haar dood, toen de Zusters in de kapel aan het bidden waren. De Zusters verklaarden: "Plots hoorden we een hoge, harmonieuze en hemelse stem die samen zong met het koor. De stem ging van rechts naar links. Soms passeerde ze dicht bij de oren van één van de Zusters. De vreugde die ze bracht vulde onze harten met een gelukzaligheid die onmogelijk in woorden kan uitgedrukt worden. Dit was niet van deze wereld. Die dag leefden we in het paradijs. Soms moest iemand de kamer verlaten.. De emoties die we meemaakten waren zo sterk dat ze ons ademloos maakten tot iemand moest roepen: Genoeg, Lieve Heer, genoeg."
Deze miraculeuze gebeurtenis verdreef alle gedachten aan slaap. Ze besloten de nacht in aanbidding voor het H. Sacrament door te brengen, in een nabijgelegen kerk. Opnieuw verklaarden ze: "Maar groot was onze verbazing toen we vaststelden dat de stem ons was gevolgd en samen met ons de gebeden zei!" Clelias stem bad samen met hen tot dageraad. Het was de eerste verjaardag van haar overlijden. Sinds die dag heeft ze hen nooit meer verlaten, en vervoegd ze hen in de meest uiteenlopende omgevingen en omstandigheden.
Ten tijde van Clelias dood leefden er slechts tien meisjes in de gemeenschap. Nadat de Regel van de Orde door het Vaticaan werd goedgekeurd, traden meer leden toe tot de gemeenschap, velen onder inspiratie van de stem van de heilige stichtster. Na de tweede wereldoorlog waren er 236 leden. Tijdens de jaren 1950 liep het aantal tegen de driehonderd. Heden heeft de bloeiende orde vijfendertig instellingen over heel Italië. De Zusters voelden de roep uit het buitenland en begonnen met buitenlandse missies. Huizen van de Orde werden geopend in Kenia, India, en Tanzania [Afrika], waar een aantal plaatselijke jonge vrouwen de deugden en idealen van de heilige stichtster beoefenen.
Clelias stem wordt ook vandaag nog gehoord
In de gemeenschappen van Usokami en Wadakanchery horen de Zusters Clelias stem mee zingen en bidden in het Swahili en Malayalam. Wanneer ze in het Latijns bidden, bidt Clelia ook in het Latijn.
Clelias stem wordt nog regelmatig gehoord in de huizen van de Orde. Vooral in LeBudrie hoort men de stem samen zingen met de Zusters, tijdens religieuze lezingen, en tijdens hun gesprekken. Men hoort ze ook samen met de priester tijdens de viering van de H. Mis, en tijdens de preken.
In 1970 verklaarde de Moeder Overste van de Orde in LeBudrie het volgende aan Joan Carroll Cruz, de auteur van het boek "Mysteries, Marvels and Miracles in the Lives of the Saints": dit wonderbaarlijk geschenk stimuleert ons om goed te doen, ons geloof te versterken. Het is een verlichting voor de beproevingen van het leven, en doet ons naar de hemel verlangen.
Kerk in Le Budrie
Prachtig schilderij van de H. Clelia in de Kerk in Le Budrie
Sanctuarium in Le Budrie
In een latere brief, die ontvangen werd voorafgaand aan de publicatie van het bovenvermelde boek, bevestigd de Moeder Provinciaal van de orde, Silvana Magnani, dat het wonder nog steeds gebeurt. Ze schrijft: "De stem begeleidt ons in onze gebeden in het Italiaans, en met gebeden in andere talen; in onze missiepost in Tanzania spreekt de stem Swahili: in India spreekt ze Malayalam."
De stem van de H. Clelia Barbieri werd beschreven als een stem die totaal anders is dan eender welke op deze wereld. Ze is altijd zoet en vriendelijk en werd soms vergezeld van engelentonen. Ontelbare getuigen van onberispelijke integriteit, waaronder haar oorspronkelijke gezellinnen, verschillende oversten en zusters van de Orde, priesters en leken in het ziekenhuis van de Orde, hebben getuigd dat ze de stem gehoord hebben. Veel getuigen hebben zelfs gezworen verklaringen afgelegd voor kerkelijke rechtbanken, die het wonder onderzochten met het oog op zowel de zaligverklaring op 27 oktober 1968, als haar heiligverklaring door Paus Johannes Paulus II op 9 april 1989.
De hemelse stem van de H. Clelia bevestigt haar belofte die ze voor haar dood deed aan haar gezellinnen: "Wees moedig omdat ik naar het Paradijs ga; maar ik zal altijd bij jullie blijven ook; Ik zal jullie nooit verlaten."
In het boek "Een liefdeslied-de H. Clelia Barbieri" van Paolo Risso ["Un canto damore-Santa Clelia Barbieri", Torino, 1898], zegt de biograaf van de H. Clelia: "En de H. Clelia laat ons nog altijd haar stem horen zoals op die eerste verjaardag van haar dood. Haar nonnen, en vele anderen, blijven haar stem horen die bidt, zingt en voorspreekt. De stem is vol van vreugde als ze goed nieuws aankondigt voor haar familie, de kerk en de wereld. Ze is bedroefd wanneer er lijden op komst is. Ze is altijd kalm en bemoedigend, een waarachtig teken dat God ons nooit verlaat."
Haar relikwieën liggen in een mooie urne in het religieuze huis van de Gemeenschap in LeBudrie [Bologna,Italië]. Velen die haar aanbidden komen haar heiligdom bezoeken, om te bidden in aanwezigheid van haar relikwieën. En het is van hieruit dat vele zegeningen voortgekomen zijn voor Italië en de hele wereld.
Urne van de H.Clelia
"Oh Heer God, U ziet dat het mijn wens is om van U te houden, en te proberen om U niet te beledigen. Oh Heer, open Uw Hart en stort de vlammen van liefde uit. Ontvlam mijn hart met deze vlammen en doe me branden van liefde." H. Clelia Barbieri
Vertaling: Mario Lossie
09-08-1980
Elizabeth Kindelmann en de Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart
Elizabeth Kindelmann en de Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart
Op de een of andere wijze zijn er in de overvloed aan "onthullingen, locuties en verschijningen," tijdens de laatste twee decennia, een aantal goedgekeurde boodschappen die ontsnapt zijn aan de nodige aandacht die ze verdienen.
En er waren boeiende boodschappen en dikwijls waren er ook priesters bij betrokken en ook gingen ze gepaard met lijden en uitzonderlijke waarnemingen. Bij deze zienster gebeurden ze jaren eerder, van 1961 tot 1981, maar zij overleed in 1985, bij de aanvang van de jongste overvloed aan verschijningen. Elizabeth was zelf een moeder van zes kinderen.
Opmerkelijker en misschien nog ongelofelijker is dat de verschijningen de steun kregen van kardinaal Péter Erdö, de aartsbisschop van Hongarije en eveneens de Voorzitter van de Bisschoppelijke Conferentie van Europa. Elizabeth kreeg bovendien nog de bijkomende steun van een tweede Kardinaal, Aartsbisschop Bernardino Echeverría Ruiz van Guayaquil en de bisschoppen van Acapulco, Celaya, Tuxila, Hermosillo, Mexico City en Durango.
Elizabeth Kindelmann
Kardinaal Péter Erdö
Ook Kardinaal Francis James Stafford, de Voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Leken, van 1996 tot 2003, stond volledig achter het initiatief van Kardinaal Ruiz, na diens verzoek voor de oprichting van een organisatie voor de Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria en moedigde hem aan "om elke maatregel te nemen opdat de organisatie overvloedige vruchten onder haar leden zou mogen voortbrengen." Tevens nodigde Stafford hem uit "om door te gaan met zijn edelmoedige taak van geestelijk leider" van de organisatie.
Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria
Meer bepaald hebben we het hier over Elizabeth Kindelmann, een "slachtofferziel" uit Boedapest die gedurende jaren boodschappen ontving van de "Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria," met sommige dramatische waarschuwingen over de toekomst.
Zijn de onthullingen echt? Waarom krijgen ze de verdiende aandacht niet? En uiteraard: wat hielden de boodschappen in? Laat ons hier even dieper op ingaan en de weg volgen van het normale onderzoek omtrent "Hemelse boodschappen."
De verschijningen begonnen drie dagen voor het Feest van Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel, op 13 juli 1960, toen Elizabeth, zoals ze in haar dagboek omschreef, een "buitengewoon mooie geestelijke verheldering" ontving, die gedurende drie dagen aanhield.
Zij was reeds in haar vijftiger jaren toen, spoedig na de "verheldering" [die haar achterliet in een onuitdrukkelijk gevoel] Jezus en Maria tot haar begonnen te spreken. Dit vindt men in haar dagboek, dat de goedkeuring van de Kardinaal èn de plaatselijke bisschop meekreeg. Dit zijn ongebruikelijk sterke goedkeuringen van de Kerk die gekend staat om haar voorzichtigheid in het aanvaarden van bovennatuurlijke feiten.
"Verzaak aan uzelf, want Wij hebben een grote opdracht voor u," was de bijzondere oproep die Elizabeth hoorde. "U zult enkel in staat zijn om deze opdracht te volbrengen als u volledig aan uzelf verzaakt. U bent vrij om te kiezen. U zult het enkel volbrengen als u uw eigen wil is."
"Neem deze vlam ... Het is de Liefdesvlam van Mijn liefde," zei de Heilige Moeder. "Doe er uw eigen hart mee ontbranden en geef het door aan de anderen!"
"Deze volle vlam van genade, afkomstig uit Mijn Onbevlekte Hart, dat ik aan u schenk, moet gaan van hart tot hart," voegde Maria hieraan toe. "Het zal een groot Mirakellicht zijn dat satan zal verblinden. Dit is het vuur van liefde en éénheid. Ik bekwam deze genade voor u van de Eeuwige Vader, als heilzame werking van de Vijf Gezegende Wonden van Mijn Goddelijke Zoon."
Het was ook de bewering van de Hongaarse mystica dat de Heer haar vertelde dat "wie elke maandag vast op brood en water onder verwijzing naar de Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria, een ziel van een priester uit het vagevuur bevrijdt. Eveneens zal deze, die zich aan dit voorschrift houdt, de genade ontvangen om binnen de acht dagen, volgend op zijn of haar dood, bevrijd te worden uit het Vagevuur door Mijn Moeder."
Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria
Dit zijn opmerkelijke woorden, maar even opmerkelijk was ook Elizabeths leven. Zij werd in 1913 geboren. Haar vader was protestant en haar moeder katholiek en zij kregen twaalf kinderen, buiten haar, allemaal tweelingen. Maar Elizabeth was de enige die de volwassen leeftijd bereikte.
Haar leven van een ongelofelijk struikelen door een labyrint van ziekte en armoede, waarbij ze dikwijls als meid aan de slag moest om zich één maaltijd per dag te kunnen veroorloven.
Het was tijdens haar middenjaren dat ze een zienster en mystica werd, en er gingen ook stigmata mee gepaard. Vele van haar boodschappen betreffen de verering van de Liefdesvlam, maar er zijn ook boodschappen die gaan over het bestrijden van de duivel.
Maria vertelde haar dat "als een persoon een Heilige Mis opdraagt die geen deel uitmaakt van de formele verplichting, deze tot zon niveau straalt dat, gedurende deze tijd, satan verbind is van overvloed van genaden die overgaan naar deze ziel voor wie u deze Heilige Mis opdraagt, want," vertelde Maria verder, "satan schuimt van woede en begint zelfs nog heviger te vechten met zijn gebruikelijke kwellingen, daar hij voelt dat de dreiging uit zijn blindheid voortkomt!"
Deze en andere boodschappen, alsook de goedkeuringen en een korte achtergrond haar leven en de verschijningen, bevinden zich in een kleine uitgave dat wordt verdeeld door de "Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria."
Alles staat netjes op een eigen website. In alle stilte heeft deze opdracht geleid tot de "Beweging van de Liefdesvlam," verspreid over meerdere Latijns Amerikaanse landen, de Verenigde Staten, Canada, Europa, Afrika en Azië als een organisatie zonder winstoogmerk die zoekt naar de "redding van zielen" [in de woorden van Vr. Gabriel Róna, S.J., die zijn werklust heeft opgedragen in het vertalen van de documenten van Elizabeth].
En Elizabeth heeft nog andere boodschappen gekregen!
Aan Elizabeth werd ook onthuld dat, als de aanbidding van het Meest Heilige Sacrament gebeurt in een sfeer van boetedoening, de duivel al zijn krachten verliest tijdens de volledige tijdsduur van die aanbidding. Wat een belofte! Die boodschap werd haar doorgegeven op 7 november 1962 [en verklaart misschien waarom parochies, waar de aanbidding van het Heilig Sacrament hoog staat aangeschreven, dikwijls ontsnappen aan schandalen]. De Heilige Moeder verzocht ook gebedswaken voor de zielen in het Vagevuur en zei dat elke keer dat er drie Weesgegroetjes ter ere van Haar worden gebeden, waarbij Haar Liefdesvlam wordt aanroepen, er een ziel bevrijd wordt uit het vagevuur, en nog veel meer zielen tijdens de maand november.
"Als priesters op maandagen vasten, worden er tijdens de Consecratie ontelbare zielen bevrijd," vertelde de Heilige Moeder aan Elizabeth.
"Verlegen en passieve geestelijken moeten afstand doen van hun terughoudendheid," kreeg Elizabeth van Jezus te horen: "Zij mogen niet zonder doel blijven, noch de mensen weghouden van de Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Mijn Moeder." Jezus maakte hierbij de vergelijking met de drie wijzen, die destijds een bovenmenselijke opoffering deden op Hem eer te kunnen bewijzen. Zij namen het initiatief!
Op 1 januari 1981 waarschuwde Jezus dat de Kerk zich in "groot gevaar" bevond. Maria voegde hier nog hetzelfde jaar aan toe dat er gebedsgroepen nodig waren in elke parochie: 1981, het jaar dat de verschijningen in een ander communistisch land, Joegoslavië, begonnen. Deze laatste verschijningen hadden tot gevolg dat er duizenden gebedsgroepen werden opgestart in de hele wereld.
Op een keer vroeg Elizabeth wat de Liefdesvlam was. Jezus antwoordde haar: "Mijn Moeders Liefdesvlam is voor u wat de Noahs ark voor Noah was!" De Maagd Maria voegde hieraan toe dat "de Liefdesvlam van Haar Meest Onbevlekte Hart, Jezus Christus zelf is. Er zijn velen die keer op keer herhalen: Bedroefde Moeder! Maar zij vergeten dat Ik nu ook lijd, en niet alleen op de Weg van het Kruis van Mijn Goddelijke Zoon."
Dit liet Elizabeth achter in smart. Zij voelde het bijna onbedwingbare verlangen om zo vlug mogelijk satan te verblinden, maar hoe?
En toen kwam Jezus tot haar.
"De aarde zal worden wakker geschud," werd haar door de Heer verteld, "met schokken die een nieuwe wereld zullen voortbrengen, die zal gedragen worden door de kracht van het geloof. De aarde zal worden hernieuwd en sinds het Woord Vlees werd zijn er nooit zon golf van genaden verleend. Deze hernieuwing van de wereld zal beproefd worden door lijden en plaatsvinden door de biddende kracht van de Maagd. Weet dat de aarde zich in een staat bevind zoals de natuur vóór de storm."
Elizabeth, die stierf in 1985, zegt dat haar werd verteld dat "dit kan worden vergeleken met een vulkaan die plots ontwaakt, en iedereen verblindt en doodt met een afschuwelijke rook die de hoogte inschiet en haar as laat neervallen en met haar bevingen alles eromheen zal vernietigen. De dodelijke as, vol van sulfer zal de menselijke zielen, geschapen naar het beeld van God, treffen."
"Maar de Liefdesvlam staat op het punt om te worden aangestoken," vertelde Maria aan Elizabeth, "en satan verblinden en de mensheid bevrijden van de rokende lava van haat."
Elizabeths spirituele dagboek
"De uitverkoren zielen zullen de prins van de duisternis moeten bestrijden," benadrukte Maria. "Het zal een schrikwekkende storm zijn, neen, niet een storm, maar een allesvernietigende orkaan! satan wenst zelfs het geloof en het vertrouwen van de verkozenen te vernietigen, maar Ik zal Mij steeds naast u bevinden in de storm die nu broeit. Ik ben uw Moeder. Ik kan u helpen en Ik sta er op u te helpen! U zult overal het licht van Mijn Liefdesvlam waarnemen, die zal opspringen als een lichtflits die Hemel en aarde zal verlichten en waarmee ik zelfs de zwarte en willoze zielen zal doen ontvlammen! Maar wat een smart is het voor Mij om zoveel van Mijn kinderen te moeten aanschouwen die zichzelf in de hel gooien!"
"Er zullen vervolgingen zijn en de vervolgers," waarschuwde Maria, "zullen de lafaards zijn die vrezen voor hun welzijn, zij die alles beter weten dan de anderen. Zij zullen aanvallen zoals Herodes ooit aanviel."
Maria rondde af: "Mijn kinderen, de arm van Mijn Goddelijke Zoon is klaar om toe te slaan. Ik kan deze nog nauwelijks tegenhouden. Help me! Als u de Liefdesvlam aanroept, kunnen we samen de wereld redden."
Elizabeth zei dat de stem van de Heilige Maagd "vol was van verhevenheid, kracht en vastberadenheid," toen Zij sprak over de komende gebeurtenissen. "Ik kan met woorden niet de onbeschrijfelijke verbazing en verwondering omschrijven waarmee ik dit alles aanhoorde. En dan, na een aantal minuten stilte, sprak zij op een volledig andere toon, Haar gebruikelijke en moederlijke toon van zachte tederheid: vrees niet, heb vertrouwen in Mijn kracht als Moeder."
% Elizabeth Kindelmann ligt begraven in het dorpje Erd/Ofalu, nabij Boedapest
Gebeden
Litanie van de Liefdesvlam van Maria
Wees gegroet Maria, in wier Hart de liefde tot God en de mensen onophoudelijk brandt.
Dat de Vlam van Liefde van uw Onbevlekt Hart onze zielen mag doordringen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Vlam van Liefde ons mag brengen tot volmaakte liefde tot God! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Vlam van Liefde in onze harten een oprechte liefde voor de mensen mag ontsteken! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Vlam van Liefde o Moeder, de warmtegevende lichtbron voor de gezinnen mag zijn! Verkrijg voor ons deze genade. Dat door deze lichtbron de gezinnen geheiligd mogen worden! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Vlam van Liefde van uw Moederhart ook de zielen van de kinderen mag doordringen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Vlam van Liefde van uw Moederhart ons de weg mag wijzen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat wij de door uw Liefdevlam verlichte weg kunnen gaan! Verkrijg voor ons deze genade. Dat wij door uw Liefdevlam de zin van ons leven begrijpen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam van uw Onbevlekt Hart zelfs de kleinste schuld van onze zielen mag uitwissen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Vlam van Liefde ons tot het goede mag aansporen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat wij, o hemelse Moeder, de Vlan van Liefde verder kunnen geven aan onze broeders! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Liefdevlam, o hemelse Moeder, de zielen die in duisternis leven mag verlichten! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Liefdevlam, o hemelse Moeder, de koud geworden zielen mag verwarmen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam van uw Hart ook de verharde harten mild mag maken! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de liefdevlam van uw Hart de onverschilligen wakker mag maken! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam van uw Hart de zielen tot apostolische ijver mag aansporen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Vlam van Liefde, die uit uw Moederhart stroomt, elke mens mag bereiken! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Vlam van Liefde, o hemelse Moeder, in onze zielen de liefde tot god mag ontsteken! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam van uw Hart het vuur van haat mag blussen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Vlam van Liefde, o hemelse Moeder, degenen die de volkeren regeren mag verlichten! Verkrijg voor ons deze genade. Dat wij de door uw Moederhart geschonken Liefdevlam tot het einde van ons leven mogen bewaren! Verkrijg voor ons deze genade. Dat wij bij het zachte licht van uw Liefdevlam naar de hemel mogen streven! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de liefdevlam van uw Moederhart ons stervens-uur mag verlichten! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam, die van U uitgaat, voortdurend in ons mag branden! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam van uw Onbevlekt Hart over de hele wereld mag stralen! Verkrijg voor ons deze genade.
Heilige Jozef, u hebt in Bethlehem een herberg gezocht voor de Moeder van God. Help ons, om in de harten van de mensen een herberg te vinden voor de Vlam van Liefde. Amen.
Roemrijke Heilige Jozef Uw bijna grenzeloze macht strekt zich uit over al onze noden en U kunt voor ons, de meest onmogelijke zaken mogelijk maken, zie met vaderlijke liefde neer op de belangen van Uw kinderen
Schenk ons Heer: Dat wij samen voorwaarts gaan, Dat wij de handen ineen slaan, Dat wij één van hart zijn, Dat wij innerlijk één zijn van opvatting, Dat ons denken één zij, Dat wij verenigd open staan voor de stilte, Dat wij beschouwend één worden, Dat onze lippen samen de hemelse Vader om erbarmen smeken.
Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest zoals het was in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen. Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest zoals het was in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen. Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest zoals het was in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Rozenkrans van de Liefdevlam [Naar de wens van de Heilige Maagd op 31 Mei 1979 te Hongarije]
Ter ere van de vijf wonden van Christus maken wij vijf maal na elkaar het kruisteken.
Op het eerste en vijfde kraaltje en de kralen van het Onze Vader bidt men: Smartvol en onbevlekt Hart van Maria, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen! Moeder van God, dompel de gehele mensheid onder in de genadevolle werking van Uw Vlam van Liefde
Op de drie kleine kralen bidt men:
Mijn God, ik geloof in U, omdat U oneindig goed zijt. Mijn God, Ik hoop op U, omdat U oneindig barmhartig zijt. Mijn God, ik bemin U, omdat U boven alles liefdevol. Moeder van God, dompel de gehele mensheid onder in de genadevolle werking van Uw Vlam van Liefde
Op de tien kleine kralen bidt men: Moeder, red ons, door de vlam van liefde van Uw Onbevlekt Hart! Na elk tientje zegt men eveneens: Moeder van God, dompel de gehele mensheid onder in de genadevolle werking van Uw Vlam van Liefde.
08-08-1980
Heilige Louis-Marie Grignon de Montfort
Heilige Louis-Marie Grignon de Montfort
Louis de Monfortt werd geboren te Montfort-sur-Meu en Iffendic op 31 januari 1673 en overleed te Saint-Laurent-sur-Sèvre op 28 april 1716. Hij was een Frans katholiek priester en ordestichter. In 1888 werd hij zalig verklaard door Paus Leo XIII en in 1947 werd hij door Paus Pius XII heilig verklaard. Zijn feestdag valt op 28 april.
Heilige Louis de Montfort
Montfort-sur-Meu en Iffendic
Geboortehuis Heilige Louis de Montfort [binnenzijde]
Geboortehuis Heilige Louis de Montfort [binnenzijde]
Geboorteakte Heilige Louis de Montfort
Toen de zonnekoning Lodewijk XIV zijn kasteel van Versailles opsmukte om er het hof onder te brengen werd Louis op 31 januari 1673 geboren. Zjn vader Jean-Baptist Grignion was advocaat.Zijn moeder, dochter van een schepen, zou het leven schenken aan acht jongens en tien meisjes. Vier kinderen vlogen van de wieg naar het graf, drie zonen kozen voor het priesterschap, twee dochters trokken naar het klooster. Louis, de oudste, werd uitbesteed. Weldra verhuist het gezin naar het buitenverblijf Bois Marquer, een ridderslotje in Iffendic, enkele kilometers van Montfort-sur-Meu.
Buitenverblijf Bois Marquer en Iffendic
In de bossen gaat Louis op verkenning. De eenzaamheid trok hem aan en men zag hem al eens bidden in het prieel. Op 12-jarige leeftijd is hij een flink opgeschoten jongen, sterk gebouwd, vertrouwd met het harde boerenleven en van geen kleintje vervaard. Zijn vader, die meer zorgen heeft dan geld, is een toegewijde echtgenoot met teveel ambitie en een te heftig temperament. Soms laat hij thuis zijn woede de vrije teugel. Louis fungeert dan als bliksemafleider en hij weet door zijn dienstvaardigheid het onheil voorkomen. Zijn moeder, gebukt onder de kinderlast, komt hij dan opbeuren. Louis lijkt bijzonder geboeid te zijn door het kerkelijk leven. Sermoenen schijnt hij letterlijk te kunnen weergeven en zijn ouders wordt veel lof toegezwaaid voor zijn prille vroomheid en jeugdige studie-ijver. Het vormsel was voor Louis geen parade. Bewust dat hij tot volwassen christen gezalfd wordt, vertrouwt hij zich toe aan Maria en koppelt haar naam aan de zijne. Thans heet hij Louis-Marie Grignion.
Studie aan het jezuïetencollege te Rennes
Op aandringen van zijn oom kwam hij in 1685 naar Rennes om ingeschreven te worden in het jezuïetencollege. Hij zou bij zijn oom, een priester, logeren. Het college telde 1500 leerlingen, het onderwijs was kosteloos. De elite van Bretagne verdrong zich om een hoekje op een bank te veroveren. Aan een klas van 200 leerlingen Latijn en Grieks onderwijzen komt ons nu ongeloofwaardig over ... Louis-Marie was erg verstandig en inventief.
Kerk van het Jezuïetencollege Sint Thomas te Rennes
Het rumoerige ontspanningsleven van dit schoolmilieu zat hem dwars en liever bracht hij zijn tijd door bij zijn lessen en notities, met als enige ontspanning tekenen, schilderen en beeldhouwwerk. Deze modelstudent stond zeker niet op een goed blaadje bij de klasmenners, maar zijn snedigheid en mooie studieresultaten dwongen respect af. Eén van zijn klasgenoten, die om zijn al te sjofele kleding het mikpunt van plagerij was, mocht dankbaar Montforts invloed ervaren. Een eerste inzameling in de klas bracht half genoeg op voor een nieuwe jas. Toch trok Montfort naar de kleermaker en zei: "Mijnheer, dit geld heb ik ingezameld om deze jongen, mijn en uw broer, uit de nood te helpen. Mocht het onvoldoende zijn, dan moet u zelf maar bijpassen." En Louis-Marie won het pleit! Als trouwe vereerder van "Onze-Lieve-Vrouw-ter-Mirakelen" kwam hij dagelijks bij haar beeld bidden om haar zijn angsten, zorgen en jeugddromen toe te vertrouwen.
Eglise Saint-Sauveur, waarin De Heilige Louis elke dag bad tot Onze-Lieve-Vrouw ter Mirakelen
Met enige vrienden had hij, onder de leiding van een pater, een broederschap ter ere van Maria opgericht.Het bleef niet bij die hemelse vroomheid. De steegjes van de armenwijk, waar de oudjes wegkwijnden, kende hij door en door. In het hospitaal paste hij jarenlang zieken op. Door zijn initiatief werden meerdere behoeftigen in de instelling opgenomen. Vanaf het begin van laatste jaar humaniora werd hij samen met zijn oom huisleraar. De Grignions hadden zich intussen in de stad gevestigd. Met veel ijver en geduld zal Louis-Marie ervoor zorgen dat alle broers en zussen hun opleidingskansen benutten.
Opleiding in het seminarie in Parijs en priesterwijding
Door het toedoen van Mademoiselle Montigny werd hij ingeschreven in het groot seminarie [voor rijke lui] Saint-Sulpice te Parijs. De 300 km die Rennes van Parijs scheiden wou Montfort te voet afleggen. Hij weigerde het paard dat zijn vader hem ter beschikking stelde, "de apostelen gingen namelijk ook niet te paard." Met wat linnen, een zondagspak en tien muntstukken nam hij afscheid van zijn familie. De avond van de eerste dagmars had hij reeds alles weggeschonken en op de koop toe zijn eigen kleren geruild tegen het luizig plunje van een schooier. Dat gebeurde op de brug van Cesson. Nu kon de seminarist oprecht bidden: "Onze Vader, die in de hemelen zijt, alles heb ik in uw handen gelegd, op U alleen stel ik mijn vertrouwen." Hij at het bedelbrood, zocht bescherming voor de nacht in het stro bij de boeren.
Wanneer hij na tien dagen het hotel van zijn weldoenster bereikte, durfde deze dame hem niet aanbevelen bij de oversten van het seminarie. Zo belandde hij in een seminarie voor minderbegoeden. De winter van 1693 bracht hongersnood over Frankrijk. Automatisch viel de studiebeurs weg. Nu zat er niets anders meer op dan met de bedelzak op de rug zich aan te sluiten bij de lange rijen bedelaars. Hij greep de kans om nachtlijkbidder te worden. Tot vier nachten per week ging hij waken. Vier uur zat de seminarist geknield bij de dode. Na twee uur rust nam hij zijn cursus door.
Het akelige van een dergelijke broodwinning, de geur van de lijkhuizen zullen later zijn dondersermoenen illustreren: ijdelheid, vergankelijkheid, dood en eeuwigheid. Tot overmaat stierf plots zijn overste. Noodgedwongen verlieten de seminaristen de instelling. Zou Montfort toch op straat belanden? Een brave priester verleende hem onderkomen in zijn instelling. Er viel hier echter niets te eten, tenzij wat walgelijke etensresten die de jongelui zelf dienden te bereiden. Van de lucht kan men niet leven en zo kwam Montfort letterlijk in het Godshuis terecht. De armendokter had weldra door dat zijn patiënt in een slechte huid stak, tapte als naar gewoonte, teveel bloed af ... en Montfort zou een kind des doods worden.
Blijkbaar leefde die originele seminarist nog alleen van Gods woord. "Ik heb een Vader in de hemel, niets zal mij ontbreken; Hij heeft mij tot nu toe bewaard, ik reken op zijn barmhartige goedheid." Tot zijn vriend Blain zei hij: "Mijn uur is nog niet gekomen. Ik spartel er wel door." Wonder boven wonder, na enige dagen was hij hersteld en liep hij opnieuw college aan de Sorbonne. Van die mooie wereldstad heeft Montfort niet meer gezien dan de vele kerken en de talrijke heiligenbeeldjes langs straten en pleinen. Het leek of die man voortdurende in Gods nabijheid leefde. Zon nederigheid, zulk een dienstbaarheid, een dergelijke vurigheid in het gebed staafden bij zijn overste de overtuiging dat hij een "heilige" onder zijn seminaristen telde. Er werd dan ook angstvallig over zijn doen en laten gewaakt.
Als bedelstudent nam hij genoegen met de minste plaats. Een enge ruimte, vlak onder de dakpannen, zonder het minste comfort: een serre in de zomer, een koelkast in de winter. Studies van godgeleerdheid, een brede waaier van geestelijke lectuur afgewisseld met veelvuldig kerkbezoek zouden de godminnende Montfort klaarstomen voor het heilige ambt. Maar de vrome seminarist kwam spoedig in opspraak: de andere seminaristen verweten hem zijn zonderlinge godsverering en overdreven godsdienstijver. Nochtans hield Montfort zich angstvallig aan de gedragslijn van zijn geestelijke leider. Eens sprong hij, nog seminarist, met het kruisbeeld in de hand tussen twee vechtjassen, hen smekend hun zwaard op te bergen. Tot ontgoocheling van de toeschouwers koelde hun woede en dropen ze af.
Louis-Marie heeft nooit op kosten van zijn familie geleefd. Opvallend voor iemand die in afzondering leefde, is dat Montfort de nodige relaties wist aan te knopen om drie van zijn zussen, door toedoen van Mevr. de Montespan, een opleiding in het klooster te verzekeren. Montfort waagde het om catechese te geven aan bedelaars en aan de knechten en de loopjongens van het seminarie . Het was al een krachttoer om dit volkje te verzamelen. Door zijn originele aanpas en zijn overtuigend geloofsonderwijs wist hij hun hart te raken. Dit ongehoord succes kwam bij de seminaristen ongeloofwaardig over. Ze beslisten in het geniep de les bij te wonen om achteraf met hem te kunnen spotten. Wanneer zij echter Montfort bezig zagen werden ze ernstig. Hij sprak met zoveel zalving dat de religieuze stilte tot bidden dwong. Menig seminarist pinkte een traan weg. "Een goede catecheet is zeldzamer dan een gevierde kanselredenaar," placht hij later te zeggen.
De jaarlijkse traditie wou dat twee seminaristen op bedevaart trokken naar Onze-Lieve-Vrouw van Chartres. In 1699 was Montfort één van die twee, op tweedaagse te voet door de graanvelden van de Bauce met de paternoster in de hand. Wel en wee, hoop en verlangen van het seminarie werden aan de voeten van de Madonna neergelegd. Voor Montfort was dit echter een unieke gelegenheid om zijn verknochtheid aan de Moedermaagd te beleven. Van de vroege ochtend tot s middags zat de heilige roerloos geknield. Na een korte onderbreking voor het middagmaal zag men de vurige seminarist tot bij het sluiten van de kerk als in God verzonken geknield bidden.
Zonder vakantie of één onderbreking vertoefde Montfort vijf jaar in Saint-Sulpice. Als bibliothecaris had hij niet alleen boeken uitgedeeld en geschikt, maar praktisch alles gelezen wat er over Maria was gepubliceerd. Die kennis, gepaard aan een intense beleving, zou hij later neerpennen in zijn "Verhandeling over de ware godsvrucht tot Maria."
In de zomer van 1700 werd hij priester gewijd. Hij was toen 27 jaar.
Eerste missie-ervaring in Nantes
De pas gewijde priester droomde van verre missielanden zoals India en Japan. Maar de overste vertrouwde de onstuimigheid van de neofiet niet. Op doortocht in Poitiers ging hij de kapel van het gasthuis binnen en vertoefde er vier uur geknield voor het Heilig Sacrament, tot verwondering van de bejaarden en de zieken. Montfort was zo armzalig gekleed en zijn toog was zodanig versleten dat de schooiers spontaan hun centen bijeenlegden om hem wat beters te gunnen. Zij schreven een brief aan de bisschop opdat die straatarme priester tot aalmoezenier zou benoemd worden in het gasthuis. Gasthuis? Een mooi woord om een berg menselijke ellende te verbergen. Een parastatale instelling waar ongeneeslijken, mismaakten, wezen dieven, landlopers en stakkers van alle slag werden opgeborgen. Was de zieke besmettelijk, dan werd de ziekte op straat gezet. Montfort trof zo een zieke op straat aan. Hij verborg hem in een verborgen hoekje, gaf hem zijn eigen deken, bracht voedsel en reinigde zijn etterende wonden niettegenstaande walgelijke geur.
De verpleegsters namen een andere houding aan en het bestuur hield zich meer bezig met de administratie dan met de patiënten. Montfort probeerde er iets aan te doen. Hij stelde een reglement op, maar wat hij ook probeerde, men maakte hem het leven zodanig lastig dat hij werd ontslagen. Hij trok zich terug bij de Jezuïeten waar hij in een achtdaagse retraite Gods wil probeerde te leren kennen. Na een week was de huismeester gestorven en weldra volgde ook de overste. Een besmetting hield lelijk huis in het hospitaal. Tientallen van zijn tegenstrevers heeft Montfort op de dood voorbereid en met God verzoend. De bevolking zag er duidelijk Gods straf in ... en niettegenstaande zijn eigengereidheid werd Montfort opnieuw tot aalmoezenier aangesteld.
Missie-ervaring in de armenwijken
Vermits Montfort geen kans kreeg in het hospitaal van Poitiers kwam hij terecht in een laaggelegen wijk van de stad, Montbernage. In deze wijk was armoede troef. In smalle, steile, vervuilde straatjes stonden de vochtige, groezelige huisjes van arme dagloners, de povere zaakjes van kleine neringdoeners en de obscure kroegjes waar het volk probeerde zijn ellende te vergeten.
De mensen vonden het vreemd hier een priester te ontmoeten. Toch aarzelde hij niet om een gesprekaan te knopen met de mensen. De kinderen waren al spoedig met hem vertrouwd. Een zacht woord, een klopje op de schouder, een kruisje op het voorhoofd en zij begonnen zich om hun nieuwe vriend te verzamelen. Hij kon immers zo mooi vertellen over Jezus en Maria. Stilaan kreeg hij ook contact met de arbeiders: hij ging naar hen toe, informeerde naar hun werk, hun gezondheid en hun gezin. Montfort kocht er een vervallen schuur aan, die door bereidwillige handen werd opgeknapt. Vaandels met evangelische taferelen bedekten er de kale muren. Kinderen werden ingeschakeld voor zangrepetities, een processie werd voorbereid. Dagelijks bad men er het rozenhoedje. Voor deze wijk sneed Montfort een houten Mariabeeld waar een houthakker gedurende 40 jaar het rozenhoedje zou voorbidden. Dag in dag uit was Montfort bezig met godsdienstonderricht, preken, biechthoren en ziekenbezoek. Maar zijn voorkeur ging uit naar de uitgestotenen die hij thuis opzocht. Hij was voor hen een vriend, een verpleger, een voedstervader.
Terwijl hij biecht hoorde in de Penitentienenkapel ontdekte Louis-Marie een jonge man die devoot zijn paternoster bad. Het was een boerenzoon van achttien jaar. Montfort ging op hem af: "t Is niet toevallig dat ge hier binnenkomt ... ge zijt door de voorzienigheid gestuurd ... ik heb u nodig voor mijn werk." Deze jonge man, Mathurin Rangeard, ging op dit voorstel in. Hij werd de eerste broeder, de rechterhand van Montfort. Godsdienstige gezangen repeteren en inzetten, processies voorbereiden, paternosters maken, kindercatechese verzorgen, het rozenhoedje voorbidden, genoeg werd om een heel leven te vullen. Zo doorkruiste Montfort de stad Poitiers. Hij wilde het kwaad met wortel en al uitroeien. Dat hij hiermee vijanden maakte was onvermijdelijk. Het duurde dan ook niet lang meer of Montfort werd de toegang tot het bisdom Poitiers ontzegd.
Op bedevaart naar Rome
Ietwat ontredderd omdat hij weer eens was doorgezonden, maar vertrouwend op Gods wijsheid, zocht hij naar een uitkomst. Het liefst van al was hij naar verre missielanden getrokken omdat hij in Frankrijk van alle kanten werd gedwarsboomd. Hij besliste om naar Rome te trekken om het advies van de Paus in te winnen. Hij schreef een afscheidsbrief aan de parochies van Poitiers en zorgde voor een onderkomen voor broeder Mathurin. Samen met een Spaanse student vertrok hij onder de maartse buien voor een tocht van 1600 km. Hun laatste stuivers hadden ze aan een bedelaar weggeschonken. Er restte hen alleen een bijbel, het brevier en de rozenkrans en in hun hart een onverwoestbaar vertrouwen in de Hemelse Vader. Onderkomen vinden en voedsel voor onderweg was niet zo gemakkelijk. Door de heersende oorlogen waren de mensen niet erg gul en heel achterdochtig. Begin juni kwam de koepel van Sint-Pieters in zicht. Barrevoets legde Montfort de resterende mijlen af. Hij leek wel aangezogen door de eeuwige stad. Met een klein hartje trok hij op 6 juni 1706 op audiëntie bij paus Clemens XI. Welwillend luisterde de H. Vader naar de voorstellen van de Franse priester, die zijn plannen voor de verre missies ontvouwde. Doch de paus maande hem aan om in Frankrijk te blijven om "in volle onderdanigheid aan de Franse bisschoppen" vooral door volksmissies de mensen terug bij God te brengen. De Paus verleende aan het kruisbeeld van de pelgrim een volle aflaat, voor al wie het in stervensgevaar vroom zou vereren. Als blijk van steun gunde hij Montfort de titel van "Apostolisch Missionaris" waardoor hij voorrechten verkreeg bij het toedienen van de sacramenten.
De terugweg beloofde niet veel goeds. Terug in Frankrijk gaan werken "in volkomen onderdanigheid aan de bisschoppen" was geen lachertje, vermits hij reeds door verschillende bisschoppen was doorgestuurd. Stram en stroef, hinkend op zijn opengereten voeten, de schoenen in de ene hand, de paternoster in de andere, meldde hij zich einde augustus bij broeder Mathurin aan. Uitgemergeld, met een getaand en gerimpeld gezicht, was hij haast onkennelijk. Na zes maanden afwezigheid leek hij wel vijftien jaar verouderd. In het hospitaal van Poitiers, waar Marie-Louise Trichet zijn werk voortzette, celebreerde hij een dankmis. Maar de Vicaris-generaal had onraad geroken. De druk van Lodewijk XIV woog zwaarder dan de Apostolische Zegen van de Paus en Montfort kreeg de opdracht binnen de vierentwintig uur het bisdom te verlaten. Gelaten trok de zonderlinge priester richting Bretagne.
Missiewerk in Bretagne
Montfort sloot zich aan bij mijnheer Leuduger, volkspredikant. Met twintig à dertig priesters trokken ze zo door de Bretoense dorpen om missies te preken en retraites te organiseren. Ook zijn geboortedorp deden ze aan. Broeder Mathurin werd naar mère Andrée, zijn min, gestuurd met de vraag of zij ter liefde Gods voor hemzelf en voor een arme priester voor een onderkomen kon zorgen. Het oudje antwoordde dat het de gewoonte niet was om aan vreemdelingen logement te verzorgen. Ook op andere plaatsen vingen ze bot. Pierre Belin, een zestiger, wilde met hen brood en stro delen en hij erkende de priester tijdens het avondmaal. Het nieuws geraakte vlug bekend en ook zijn min nodigde hen aan tafel. Maar bij zijn vertrek las hij hen de les: "Moeder, gij draagt zorg voor mij. Vergeet Montfort, maar denk aan Christus die in de armen schuilgaat."
In La Chèze trof hij een kapel aan die volledig vervallen was. Dankzij de gulheid en de hulp van de bevolking werd ze gerestaureerd en met pracht en praal ingehuldigd. In Montcontour viel de missie samen met de kermis. Montfort, overtuigd van het zondige van de dans, knielde tussen de dansende paren en schreeuwde: "Wie aan Gods kant staat, knielt naast mij neer." Hoongelach, gejoel, de muziek viel uit. Enkelen kwamen knielen terwijl anderen zich vloekend terugtrokken. Dit "rare" gedrag van Montfort ondermijnde de samenwerking met de andere missionarissen en de samenwerking werd opgezegd. Wat nu? Op de kam van een heuvel lag een vervallen lazerij met een kluis en een vervallen kapel. Daar trok hij zich terug met twee broeders. Ze leefden er al kluizenaars, maar hun godsvrucht trok spoedig het volk aan. De herstelde kapel werd veel te klein zodat Montfort zijn predikatie hield onder de overdekte markt van zijn geboortedorp. Toevallig was de bisschop er op bezoek. De buitenissigheden van de predikant vielen niet in de smaak van deze bisschop en hij verbood hem iedere activiteit in zijn bisdom. Maar de rector van Breal vroeg aan de bisschop of Montfort in zijn parochie mocht werken. Dit werd toegestaan en enige dagen later kende hij weer een enorm succes. "Hoe verklaar je toch deze enorme volkstoeloop?" vroeg de rector. Een antwoord kwam spontaan: "Ik ben meer dan tweeduizend mijl op bedevaart geweest om God de genade te vragen de zielen te mogen raken. Hij heeft me verhoord." Opnieuw werd zijn ijver aan banden gelegd. Het verbod van de bisschop om buiten de kerken te preken dwong Montfort om elders zijn heil te zoeken. Was hij dan een mislukkeling die overal tegenslag kende en altijd moest wijken?
Nantes
De bisschop van Nantes deed een beroep op Montfort om in zijn bisdom missies te preken. Montfort startte er in de druivenstreek op het ogenblik van de pluk. Erg ongelegen. Het gezond boerenverstand hield de mensen bij hun werk. Broeder Mathurin trok erop af met een bel in de hand en op een bekend wijsje, waarin het thema van de missie verweven zat, trok hij zingend de wijngaarden in. Weldra hoorde hij de plukkende menigte meezingen en vanaf de tweede avond liep de kerk vol. Een te ijverige wijnboer, die steeds zijn kat had gestuurd, werd die avond naast zijn perskuip door de bliksem geveld ...
In Campbon had de kerk eerder het uitzicht van een verlaten schuur. De enige vloertegels waren grafstenen. Het volk had zich het recht toegekend om in de kerk begraven te worden, terwijl op het nabijgelegen kerkhof het vee graasde. Bisschoppelijke verordeningen vermochten niets tegen deze misbruiken. Verteerd door de ijver voor Gods huis besloot Montfort die stal te reinigen. Na het morgensermoen liet hij vrouwen en kinderen de kerk verlaten. De mannen riep hij krachtdadig op om onmiddellijk een eind aan die mensonwaardige toestand te stellen. "Ga met zijn achten bij elke grote grafsteen staan, met zijn vieren bij de gewone grafstenen en met zijn tweeën bij de andere stenen. Draag al die stenen naar het kerkhof." Tegen de middag was de kerk ontruimd. De volgende dag werd een beroep gedaan op vaklui. Na twee dagen was de vloer hersteld. Nog in dezelfde week ging men over tot het witkalken van de muren en in hun ijver verdwenen de wapenschilden van de hertog onder de witkalk. Dit lokte hevig protest uit bij de edelman. Rond het kerkhof werd een muur opgetrokken, zodat het vee geen toegang meer had.
In La Chevrolière lag de pastoor overhoop met de kasteelheer. De pastoor verzette zich openlijk tegen de missie en toch trok het volk de kerk in. Geel van nijd snelde de pastoor onder één van de sermoenen naar het altaar: "Mannen, riep hij uit, hebt gij dan niets te doen dan hier uw tijd te verknoeien? Ga naar huis werken voor vrouw en kinderen". Montfort knielde neer. Toen de pastoor weg was zei hij tot zijn broeder: "Laat ons een Te Deum zingen als danklied voor God voor deze kleinering".
Doch op dezelfde dag werd onze missionaris ziek. Krampen en paardenkoorts maakten het werk haast onmogelijk. Ze stonden er slechts met hun tweeën voor en hadden nog veertien dagen missie voor de boeg. Toch gaf hij het niet op. Als naar gewoonte wou men de missie besluiten met het optrekken van een kalvariekruis. Sinds een week regende het, de grond was doorweekt. Men ploeterde door het slijk. Montfort vroeg, uit boete en eerbied, blootsvoets mee te stappen in de processie. Hij gaf zelf het voorbeeld. Tweehonderd mannen trokken barrevoets met het kruis naar de heuveltop. Zo bleek als de dood zette Montfort de slotceremonie in. Het volk vreesde dat hij in onmacht zou vallen. Het tegengestelde gebeurde. Volledig genezen, monter en fris, trok Montfort na de plechtigheid naar de pastorie om er afscheid te nemen. Hij wou zijn collega omhelzen. "Heel mijn leven zal ik voor u bidden. Ik ben u teveel verschuldigd opdat ik het zou kunnen vergeten."
Pontchâteau
Er zullen weinig streken zijn waar er zoveel kruisen of kalvaries staan als in Bretagne. Het was de gewoonte om bij de sluiting van een missie ergens in het dorp een groot kruis te planten. Montfort droomde al lang van een grote Calvarieberg. Heel toevallig had hij de hand kunnen leggen op de beelden ervoor van een bekend beeldhouwer. Hij zag de kans schoon toen hij in 1709 in Pontchâteau wilde beginnen. De mensen stemden er geestdriftig mee in. Montfort had een heuvel uitgekozen onder vorm van een paddenstoel dicht bij de kapel van de Heilige Madeleine.
Een zekere heer Olivier zegt hier de volgende details over: Montfort nam een touw en trok twee concentrische cirkels, één van 120 m omtrek en één van 150 m. De ruimte tussen de twee omtrekken diende uitgegraven te worde om met die grond de bestaande heuvel te verhogen met 20 meter. Vier- à vijfhonderd personen kwamen gedurende anderhalf jaar hun diensten aanbieden. De grond werd losgehakt, de draagmanden gevuld en naar boven gedragen. Iedereen stelde zich tevreden met een stuk brood en men dronk water van de beek. Het tempo werd erin gehouden door het zingen van geestelijke liederen of het bidden van de rozenkrans. Geld vroegen ze niet. Ze voelden zich rijkelijk beloond wanneer ze na de dagtaak mochten neerknielen in de grot, uitgehouwen in de heuvel. Het was er donker, maar zodra de lantaarn werd aangestoken zag men de mooie Christus en de beelden van Sint-Jan, Maria Magdalena en Maria. Daar werd dan lang en innig gebeden.
Pontchâteau, Calvarieberg, een druk bezocht bedevaartsoord
De werken duurden vijftien maanden. De winter van 1709-1710 gaat door voor één van de koudste. Er was hongersnood. De onrust groeide. Ook aan het hof begon men te vrezen. Overal werd meel opgeëist. Woekeraars en helers werden streng gestraft, verklikkers beloond, maar de honger bleef. Dit verklaarde misschien waarom er zoveel werkvolk te vinden was in Pontchâteau: ze werkten voor een korst brood die Montfort hen bezorgde. Het kruis van Christus was gehouwen uit een boomstam van 18 m hoogte. Twaalf koppels ossen sleepten het naar de top. Aan dit kruis werd een tweemeter hoge Christus gehangen. Aan de voet stond de beelden van O.-L.-Vrouw van Smarten, Sint-Jan en Maria Magdalena. Langs de grote omheining had Montfort 165 coniferen laten planten, een spar per weesgegroet en een cipres per onzevader. Dit werd een doorlevende groene rozenkrans.
Men verkocht reeds reproducties van het geheel. Alles was klaar voor de inwijding, men verwachtte 20000 pelgrims op het feest van de kruisverheffing op 14 september. Maar niemand kon vermoeden dat dit werk als staatsgevaarlijk werd bestempeld in Parijs.
Door het reliëf te wijzigen werd klaarblijkelijk diefstal van graan door de Engelsen in de hand gewerkt. Het rapport dat naar Parijs werd gestuurd maakte zodanig veel indruk dat de inhuldiging van Montforts levenswerk verboden werd en dat het landschap in zijn oorspronkelijke staat moest hersteld worden. Montfort kreeg de melding dat de inhuldiging niet mocht doorgaan.
Op zondag zag de Madeleineheide zwart van het volk. Er volgde een plechtigheid zonder Montfort en zonder inwijding. De volgende dag vertrok hij om een missie te beginnen op 25 km daar vandaan. Op 22 september werd hem een brief van de bisschop overhandigd waarin hij werd verplicht de missie stop te zetten. Montfort zweeg en weende ...
Laatste levensjaren
Gij zet hier geen voet binnen, mijnheer!" "Maar mijnheer pastoor, gij herkent mij niet. 't Is donker en ik ben totaal uitgeput. Gij hebt mij gevraagd om een missie te preken en volgens onze afspraak zou ik morgen beginnen."
"Ik herken u maar al te goed, Louis de Montfort, en juist daarom stuur ik u door. Gij laat u doorgaan voor een heilige en gij zijt een waanzinnige komediant. De bisschop van Nantes heeft u buitengeworpen en nu komt ge naar Luçon om uw buitensporigheden voort te zetten. Maar bij mij pakt dat niet. De deur uit!"
En de pastoor van St.-Hilaire smeet de deur toe. Op straat terecht gekomen, in april, stijf van de kou en de regen, na een dagmars van vijftig kilometer is geen pretje. Montfort en broeder Mathurin vonden een onderkomen bij de vrouw van een zoutzieder.
In het bisdom La Rochelle kreeg hij de vrije teugel van de bisschop. De missionarissen zijn met acht: zes priesters en twee broeders. Ze werken, eten, bidden samen. Te voet gaan ze van het ene dorp naar het andere. Ze logeren in het huis, dat zij "De voorzienigheid" noemden.
Montfort aanvaardde geen geld, en op die manier bleef hij dichter bij het volk dat zelf zorgde voor het voedsel van de missionarissen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bedelaars rond "De voorzienigheid" rondslenteren. Zij krijgen hun gading.
Tijdens een missie van vier of vijf weken werden drie sermoenen per dag aangeboden. Meer dan de helft van de tijd werd besteed aan het biechthoren. En dit gebeurde in twee tijden: de schuldbelijdenis en het vaste voornemen. De mannen die scheef liepen van de drank, de vrouwen die leefden van kwaadspreken, de bedelaars die het verschil niet kenden tussen mijn en dijn ... ze moesten een bewijs voorleggen van beterschap en dan pas gaf de priester hen de absolutie. Een geslaagde missie betekende een totale bekering.
Montfort boekte veel succes bij het volk omdat hij heel de geloofsleer en de praktijk van het deugdenleven in rijmen en verzen had gegoten die dan gezongen werden op de wijze van de alomgekende straatdeuntjes. Die werkwijze werd door zijn collegas niet altijd in dank aanvaard. De kindercatechese werd toevertrouwd aan broeder Mathurin, de gekende voorzanger en volkszangdirigent. Een missie telde tot zeven processies. Eén openingsprocessie, drie processies voor de algemene communie (mannen, vrouwen en kinderen), één processie om de overledenen te herdenken, de processie voor de hernieuwing van de doopbeloften en die voor het planten van het missiekruis bij de sluiting van de missie.
Montfort was een geboren organisator. Om in een stad als La Rochelle met twintigduizend inwoners, drieduizend vrouwen processiegewijs vroom en devoot door de straten te doen defileren, was er wat verbeelding, werkkracht, vindingrijkheid en enthousiasme nodig. Montfort was tevens een volwaardig toneelspeler. Sermoenen over de dood, de hel, het laatste oordeel, werden door verschillende personen uitgebeeld. Montfort hield voor zichzelf de moeilijkste rol: die van de stervende. Een tweede priester vertolkte de engelbewaarder, een andere de duivel. Het risico dat die tragedie zou ontaarden in komedie was gering. Het werd zo aangrijpend en echt dat de mensen in stilte huiswaarts keerden, vast besloten hun leven te veranderen om een goede dood te mogen sterven.
Het rozenkransgebed voor die massa analfabeten leek hem in dit bastion van het Calvinisme het scherpste wapen. Het lukte hem dan ook enkele kopstukken ervan terug naar de Kerk te brengen. Herhaalde pogingen van fanatici om hem uit de weg te ruimen mislukten, alhoewel dat een kopje giftige bouillon lelijk zijn gestel bleef ondermijnen.
In 1713, na dertien jaar missiearbeid, bood hij zich aan in zijn eigen seminarie in Parijs. Hij zocht enkele flinke kandidaten om zijn levenswerk voort te zetten. Helaas, de ontmoeting met zijn leraars en pas gepromoveerde vrienden verliep stroef. Hij mocht wel twee conferenties geven, maar hij slaagde er niet in het ijs te breken. Had hij daarvoor de vijfhonderd kilometer van La Rochelle naar Parijs te voet afgelegd?
Montfort was toen amper veertig jaar. Verschillende malen had men gepoogd hem van kant te maken. Het gif van de Hugenoten bleef in zijn ingewanden nawerken en een nierkwaal werd gedeeltelijk verholpen door een pijnlijke ingreep.
Toen hij zijn beste seminarievriend Blain ontmoette kreeg deze de indruk dat de toenmalige reus zich als een wrak voortbewoog. Zo jong en reeds afgeschreven? En wat met zijn levensdroom: een congregatie voor missies? De leefregel voor de missionarissen had hij reeds neergepend. Een half dozijn broeders deelde de laatste jaren wel en wee met hem, maar niemand was door geloften met hem verbonden. Marie-Louise, de eerste kandidaat-zuster, verpleegster in het hospitaal van Poitiers, zal al ruim tien jaar op hem te wachten. Montfort liet haar in 1715 naar La Rochelle overkomen om er een school te openen. Nog in datzelfde jaar legden twee zusters geloften af in de handen van Montfort. De regel van de zusters leek veel concreter en meer genuanceerd dat het vlammend en geforceerd proza van de regel van de missionarissen.
Gaandeweg versoepelde zijn verhouding tot de rijke burgerij die hij wel eens half intellectuele lawaaimakers durfde noemen. Zijn ruwe kanten werden afgerond en zijn ongewild kwetsende uitlatingen bleven achterwege zodat zelfs bij de bourgeoisie een diepe bewondering voor deze man begon te groeien. De versleten veertiger werd wijzer. En niettegenstaande hij zijn hele leven een originele kerel bleef was hij er toch voor een stuk in geslaagd zijn buitensporig temperament in te tomen. Montfort, die als dienaar van de armen in een aan flarden gewaaide toog liep, eiste van zijn discipelen een kledij volgens de gangbare normen.
In deze rijpingsperiode op het einde van zijn leven schreef hij ook zijn populaire "Verhandeling over de ware godsvrucht tot Onze-Lieve-Vrouw." Er verschenen 400 uitgaven in 25 talen.
Beeldhouwwerk H. Louis de Montfort, Rome, Sint-Pietersbasiliek
De volgende missie hield hij in Saint-Laurent-sur-Sèvre. Maar het wordt zijn laatste. In de namiddag van 28 april 1716 kondigt men zijn nabije dood aan; het volk verdringt zich wenend voor de deur van "De Voorzienigheid". Met de ene hand omklemt hij het kruisbeeld dat Paus Clement VI hem geschonken heeft; met de andere hand een Mariabeeldje dat Hij steeds bij zich droeg. Hij kuste beide om beurten. Tegen acht uur 's avonds wordt hij geveld door een longontsteking. Hij was drieënveertig jaar, twee maanden en achtentwintig dagen oud.
U wordt dikwijls afgeleid tijdens het bidden van de Rozenkrans?
Vier tips om dit te vermijden
Als men zich schuldig maakt aan opzettelijke verstrooiing tijdens het gebed dan toont men een groot gebrek aan respect, vroomheid en godsdienstigheid. Het maakt onze Rozenkransgebeden onvruchtbaar en leidt ons tot zonde.
Hoe kunnen we van God verwachten om naar ons te luisteren als wezelf geen aandacht schenken aan wat we zeggen? Hoe kunnen we van Hem verwachten dat Hij blij is terwijl we in de aanwezigheid van Zijn enorme Hoogheid en geweldige Verhevenheid toegeven aan afleidingen zoals een kind dat achter een vlinder loopt? Mensen die dat doen verliezen Gods zegen, die verandert in een belediging/vloek omdat men Gods dingen onrespectvol behandelt: "Vervloekt is degene die Gods werk veronachtzaamt" [Jer. 48:10].
Natuurlijk kan men de Rozenkrans niet bidden zonder dat men onvrijwillige verstrooiingen heeft. Het is zelfs moeilijk om een Wees Gegroet te bidden zonder dat jouw verbeeldingskracht en fantasie je een beetje storen omdat het nooit stil is. Maar men kan het Wees Gegroet bidden zonder vrijwillige afleidingen en men moet zijn voorzorgen nemen om de onvrijwillige verstrooiingen te verminderen en uw fantasie te beheersen.
Om dit te doen het volgende:
Plaats jezelf in de aanwezigheid van God en beeld je in dat God en de Gezegende Moeder naar jou kijken.
Beeld je in dat jouw engelbewaarder zich aan je rechterzijde bevindt, jouw Wees Gegroeten meeneemt [als ze echt goed gebeden zijn] en ze gebruikt als rozen om kronen voor Jezus en Maria te maken.
Gedenk dat aan je linkerzijde de duivel klaar staat om zich op elke Wees Gegroet te storten die in zijn richting komt en het in zijn boek van de dood opschrijft, als ze niet gebeden zijn met aandacht, vroomheid en eerbiedwaardigheid.
Denk eraan om elk tientje aan te bieden ter ere van één van de mysteries en tracht in je geest een voorstelling te vormen van Jezus en Maria in verband met dat mysterie.
De Rozenkrans is het moeilijkste gebed om te bidden
Als de Rozenkrans goed wordt gebeden, geeft dit meer glorie aan Jezus en aan Maria en is dit verdienstelijker voor de ziel dan om het even welk ander gebed. Maar het is ook het moeilijkste gebed om goed te bidden en om daarin te volharden, speciaal omwille van de verstrooiingen die vrijwel onvermijdelijk optreden als men constant dezelfde woorden herhaalt.
Als we "De Uren van de Maagd," "De Zeven Boetepsalmen" bidden of gelijk welk ander gebed dan de Rozenkrans, houdt de verscheidenheid aan woorden en uitdrukkingen ons alert en zorgt ervoor dat onze aandacht niet afdwaalt. Op die manier is het gemakkelijker voor ons om ze goed te bidden. Integendeel; de constante herhaling van het Onze Vader en het Wees Gegroet in dezelfde onveranderlijke vorm tijdens het Rozenkransgebed maakt het moeilijk om niet vermoeid te geraken waardoor we geneigd zijn om in slaap te vallen of ons te wenden tot andere gebeden die verfrissender en minder saai zijn.
Dit toont aan dat men een grotere vroomheid behoeft om te volharden in het Rozenkransgebed dan gelijk welk ander gebed, zelfs de psalm van David.
Houd de aandacht scherp
Onze aandacht, die nauwelijks langer duurt dan een minuut, bemoeilijkt onze taak en dan is er natuurlijk ook de duivel die nooit ophoudt om te trachten ons af te leiden en ons weg te houden van het gebed. Waartoe is de duivel niet in staat om ons tegen te werken terwijl we bezig zijn met het gebed van de Rozenkrans?
Het is menselijk dat we gemakkelijk moe en slordig worden maar de duivel maakt deze moeilijkheden erger terwijl we de Rozenkrans bidden. Zelfs vooraleer we beginnen maakt hij dat we ons verveeld, afgeleid of moe voelen. En als we begonnen zijn met het gebed achtervolgt hij ons van alle kanten. En als we na vele moeilijkheden en verstrooiingen met het gebed gedaan hebben, fluistert hij ons toe: "Wat je zojuist gebeden hebt, is waardeloos. Het is nutteloos om de Rozenkrans te bidden. Je had beter andere dingen gedaan. Het is enkel tijdverlies om te bidden zonder aandacht te besteden aan de woorden die je zegt. Een meditatie van een half uur of een spirituele tekst lezen zou veel beter zijn. Morgen, als je je niet zo lui voelt, zal je beter bidden. Laat de rest van de Rozenkrans tot dan."
Door dergelijke trucs krijgt de duivel ons zover dat we het rozenkransgebed opgeven of minder vaak bidden of we blijven het niet meer bidden of veranderen naar een andere devotie.
Hoe de duivel te verslaan?
Beste vriend van het Rozenkrans broederschap, luister niet naar de duivel, maar houd moed, zelfs als je aandacht je stoort tijdens de Rozenkrans, doordat je geest gevuld wordt met alle soorten van afleidende gedachten: zo lang je je best maar doet om van die verstrooide gedachten af te geraken van zodra je ze bemerkt.
Onthoud altijd dat de beste Rozenkrans degene is met de grootste verdienste en er is geen grotere verdienste in het gebed dan wanneer het moeilijk in plaats van gemakkelijk gaat. Men spreekt van een moeilijk gebed als het, normaal gesproken, onaangenaam voor de ziel is en vol is van kleine vervelende, ergerlijke muizenissen, die tegen je wil in je hoofd ronddwalen, en die je nauwelijks toelaten om te genieten van de vrede en om de schoonheid te ervaren van wat je zegt.
Zelfs als je gedurende de ganse tijd van het Rozenkransgebed moet vechten tegen de verstrooiingen, wees dan zeker dat je goed vecht met de wapens in de hand nl. stop het Rozenkransgebed niet, zelfs al is het moeilijk om voort te doen en je geen verstandelijke vroomheid hebt. Het is een vreselijke strijd maar het is er één die voordelig is en nuttig voor de gelovige ziel.
Als je de strijdwapens neerlegt door de Rozenkrans te stoppen, dan geef je je nederlaag toe en dan zal de duivel, die kreeg wat hij wou, je in vrede laten en je op de dag van het oordeel bespotten omwille van jouw trouweloosheid en gebrek aan moed. "Wie betrouwbaar is in kleine dingen zal ook betrouwbaar zijn in de grotere dingen" [Lc 16:10].
Wie betrouwbaar is in het afslaan van de kleinste afleidingen als hij zelfs maar het kleinste gebed bidt zal ook betrouwbaar zijn in de grote zaken. Niets is zekerder dan dat aangezien de Heilige Geest het ons zo meegedeeld heeft.
Dus allen onder jullie, dienaars en dienaressen van Jezus Christus en de Gezegende Moeder, die van plan zijn om elke dag de Rozenkrans te bidden, wees sterk van hart en houd moed. Laat niet de massa van vliegen [zoals ik de afleidingen noem die een oorlog met je voeren gedurende het gebed] je het gezelschap van Jezus en Maria ontnemen in wiens heilige aanwezigheid je bent als je de Rozenkrans bidt. In wat volgt zal ik je voorstellen geven om de afleidingen tijdens het gebed te verminderen.
Meer hulpmiddelen om verstrooingen te vermijden
Nadat je de Heilige Geest hebt aanroepen om de Rozenkrans goed te bidden, plaats je jezelf voor een moment in de aanwezigheid van God en bied de tientjes aan op de wijze waarop ik je het voorstel.
Alvorens een tientje te beginnen, pauzeer je eventjes afhankelijk van hoeveel tijd je hebt en overweeg je het mysterie dat je zult eren in dat tientje.
Vraag steeds zeker, door dit mysterie en door de tussenkomst van de Gezegende Maagd, om één van de deugden die in dit mysterie het meest stralen of een deugd die je in het bijzonder nodig hebt.
Henk
07-08-1980
Het vijfde Mariale dogma: Medeverlosseres en Middelares en Voorspreekster van alle genaden
Het vijfde Mariale dogma: Medeverlosseres en Middelares en Voorspreekster van alle genaden
Het was verleden maand, toen vele prachtige en milde katholieken over de hele wereld een 365 dagen durende Rozenkranskruistocht begonnen voor het vijfde Mariale Dogma. De één jaar durende Rozenkranskruistocht loopt over de periode van 15 augustus 2010 tot 15 augustus 2011.
Vele mensen sluiten zich nog steeds aan, omdat het resultaat van zo een Rozenkranskruistocht, gebeden door zo vele gelovige mensen over de hele wereld, tot de noodzakelijkheden kan leiden voor een plechtige afkondiging van het vijfde Maria Dogma met daarbovenop de definitieve inwijding van de Triomf van het Meest Onbevlekte Hart van de Heilige Maagd Maria, zoals Zij zelf heeft voorspeld, op 13 juli 1917.
In tijden van niet alleen grote Kerkelijke, maar ook wereldlijke crisissen, hebben Rozenkranskruistochten, steeds de menselijke geschiedenis veranderd.
Te beginnen bij de Slag van Lepanto, die het Katholieke geloof en haar cultuur voor Europa redde, tot de Filippijnse revolutie in 1986, die de potentiële afslachting van een groot aantal Katholieke gelovigen voorkwam, zien we dat de kracht van het in éénheid bidden van de Rozenkrans waarachtig historische vruchten voor Kerk en mensheid kan voortbrengen. Van Leo VIII tot Benedictus XVI, hebben de pausen van de twee laatste eeuwen steeds de gelovigen opgeroepen om dagelijks de Rozenkrans te bidden voor de ernstige noden van de mensheid.
De huidige, buitengewone crisis voor de Kerk en de mensheid, is wereldwijd gekend. De huidige aanvallen op de Kerk, zowel van buitenaf als van binnenuit, en vooral het Pausschap, militaire conflicten en terroristische aanslagen op elk continent, de ineenstorting van de morele en familiale waarden in onevenwichtige proporties, miljoenen die sterven van honger en ellende, natuurrampen in onovertroffen aantallen, communistische en militaire regimes die Christenen en overige religieuze overleveringen vervolgen, ongekende milieurampen en meer dan veertig miljoen jaarlijkse abortussen, hebben geen precedent.
Maar, waar er grote duisternis heerst, zijn er ook de schaduwen van een groot licht dat nadert. De oneindig barmhartige Jezus zal de aarde hernieuwen door een nieuwe uitstorting van de Heilige Geest. Dit alles is ter kennis gebracht via onze Spirituele Moeder. De enige oplossing voor onze allesomvattende staat van nood is een directe Hemelse tussenkomst. Wij hebben dringend onze Heilige Moeder nodig, die ons de genaden van Haar Zoon en de hernieuwing van de Heilige Geest brengt.
Het is om deze redenen dat de éénjarige Rozenkranskruistocht voor het vijfde Mariale Dogma is begonnen: opdat de Heilige Vader plechtig zou afkondigen dat de Heilige Maagd Maria de geestelijke Moeder en Medeverlosseres en Middelares en Voorspreekster is van alle genaden.
Alhoewel Marias spirituele leiderschap over de gehele mensheid reeds de officiële leer is van de Kerkelijke Overheid, zou de plechtige definiëring en afkondiging van deze waarheid, door onze geliefde Heilige Vader, Benedictus XVI, Onze Lieve Vrouw toestaan om ten volle en op een tot op heden ongekende wijze, Haar door God geschonken bemiddelende krachten voor Haar kinderen, in onze huidige staat van ernstige crisis waarin de wereld is verzonken, uit te oefenen.
De titels van Onze Heilige Moeder van Medeverlosser, Bemiddelaarster en Voorspreekster van alle genaden zijn Haar taken voor de mensheid. Als deze taken en Haar titel plechtig zouden omlijnd worden door de paus, kan dan en enkel dan, door de draagster van de Sleutels van het Koninkrijk [Mt. 16: 15-20], de Medeverlosseres, en Middelares van alle genaden tussenkomen voor de historische genaden van de verlossing en vrede, zoals beloofd in plaatsen zoals Fatima. Dit alles zal de inleiding zijn van de uiteindelijke Triomf van Haar meest Onbevlekte Hart en het daaropvolgende "tijdperk van de vrede" [Fatima, 13 juli 1917].
Ida Peerdeman
Daarom wordt ook u gevraagd om u, in naam van Onze Lieve Vrouw, aan te sluiten bij de wereldwijde Rozenkranskruistocht voor het Vijfde Mariale Dogma, die begon op 15 augustus 2010, de verjaardag van het meeste recente afgekondigde Mariale Dogma van de Tenhemelopneming. Sluit u aan bij dit dagelijkse Rozenkransgebed voor het vijfde en laatste Mariale dogma en hou vol tot 15 augustus van volgend jaar. Met deze Rozenkranskruistocht bidden we gemeend, opdat onze Heilige Vader, Paus Benedictus XVI, spoedig zou afkondigen dat de Onbevlekte Maagd Maria waarachtig de spirituele Moeder is van de hele mensheid, als gift aan ons geschonken door onze Gekruisigde Verlosser, vanaf het kruis: "Aanschouw uw Moeder" [Johannes 19:27].
Samen met deze dagelijkse Rozenkrans, vragen we u eveneens om dagelijks het gebed te bidden voor de Moeder van alle Volkeren, door Onze Lieve Vrouw doorgeven aan Ida Peerdeman, voor de afkondiging van het vijfde Mariale dogma, in de kerkelijk goedgekeurde verschijning [goedkeuring door het plaatselijke bisdom op 31 mei 2002]:
"Heer Jezus Christus, Zoon van de Vader, zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren, opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, onze Voorspreekster zijn. Amen."
Solomon was de zoon die voortkwam uit de liefde tussen David en Batseba en werd op aandringen van David zelf, zijn troonopvolger. Hij moet ongeveer geregeerd hebben van 975 tot 925 voor Christus. Een hele lange regeerperiode, die er een was van liefde, vrede en respect. Hij bouwde de eerste Joodse Tempel, een bescheiden bouwwerk van 30 x 10 x 5 meter. Solomon stond bekend om zijn wijsheid, wat onder meer blijkt uit zijn vermogen om recht te spreken, zoals bijvoorbeeld het beroemde Solomonsoordeel. Tijdens zijn regering was het de gouden eeuw van het oude Israël. Hij wordt hopeloos verliefd op Makeba, de koningin van Sheba [vermoedelijk een deel van het huidige Ethiopië en Jemen]. Hij valt voor haar schoonheid en charme en tegen zijn wensen en verlangens, moet ze terug naar haar vaderland. Het verlaten van de koning in zo'n toestand van diepe depressie, leidt er onvermijdelijk toe dat zijn koninkrijk op de rand van het instorten staat.
Deze Amerikaans TV-film dateert uit 1997 staat onder regie van Roger Young en duurt 180 minuten. Acteurs zijn Ben Cross [Solomon], Anouk Aimée [Batseba], Vivica A. Fox [Koningin Makeba van Sheba], Max von Sydow [David] en Umberto Orsini [Nathan].
05-08-1980
Film: Moses
Film: Moses
Mozes wordt geboren in omstandigheden die verre van ideaal zijn. Drie maanden lang moet hij als kind verborgen worden gehouden. De wrede Farao van Egypte had bevolen alle kinderen van de Hebreeuwse slaven ter dood te brengen. Uiteindelijk kunnen zijn ouders hem niet langer verborgen houden en wordt hij in een biezen mandje toevertrouwd aan het water van de Nijl. het lijkt alsof God het volk van de Hebreeen aan hun lot heeft overgelaten. ze moeten slavenarbeid verrichten tot ze er dood bij neervallen. Mozes krijgt de opdracht om het volk te redden uit de greep van de Farao en hij weet als godsgezant het volk uit Egypte weg te halen. het volk wordt bevrijd, weg van de slavernij en onderdrukking. Op weg naar het beloofde land Kanaan ontvangen ze bij de berg Sinai de tien geboden en uiteindelijk komen ze bij het land 'overvloeiend van melk en honing'. Mozes zelf echter zal het land nooit betreden...
Deze Amerikaanse TV-film uit 1996 staat onder regie van Roger Young. Met Ben Kingsley [Mozes], Frank Langella [Mermefta], Christopher Lee [Ramses II], Enrico Lo Verso [Joshua] en David Suchet [Aaron]. De film duurt 188 minuten.
In 2008 was het honderdvijftig jaar geleden dat de verschijningen van Lourdes plaatsvonden. Achttien verschijningen in de grot Massabieille bij de rivier de Gave, net buiten Lourdes, aan Bernadette Soubirous, een veertienjarig meisje dat niet lezen of schrijven kon. Toen de eerste verschijning zich voordeed, was Bernadette alleen. Haar zusje en een vriendinnetje waren bezig hout te sprokkelen, iets verderop. Bernadette zag "een witte dame," die zich later zou identificeren als de Onbevlekte Ontvangenis of, zoals iedereen in Lourdes al zei, nog voordat Bernadette het bevestigde, de heilige maagd Maria. Het zou de enige keer zijn dat ze alleen was. Bij de tweede verschijning gingen twaalf meisjes met haar mee, maar alléén Bernadette kan Haar warnemen en bij de derde verschijning werd zij vergezeld door twee dames uit het dorp die een boodschap van gene zijde verwachtten. Bij de vierde verschijning vergezelden haar moeder en enkele tantes haar. Daarna liep heel Lourdes uit. Bij de veertiende verschijning waren achtduizend mensen aanwezig. Begin eenentwintigste eeuw reizen jaarlijks ongeveer vijf miljoen pelgrims naar Lourdes.
Vormen de verschijningen een mysterie, een ander mysterie betreft haar dood. Nadat zij is overleden in 1879, wordt het lichaam van Bernadette in 1909 uit de grafkelder gehaald en "geschouwd," zoals het kerkelijk recht bij het proces tot heiligverklaring vereist. Het blijkt geheel gaaf en onbedorven. Ook bij de tweede "herkenning," in 1919, wordt het in ongeschonden toestand aangetroffen. Wanneer haar lichaam ook in 1925 nog geheel intact blijkt, wordt het niet meer in zijn grafplaats teruggezet. Met haar handen om een rozenkrans gesloten voor een nooit eindigend gebed ligt Bernadette thans opgebaard in de kapel van het klooster in Nevers, waar zij bijna honderddertig jaar geleden overleed.
Het leven van Bernadette is uitvoerig gedocumenteerd en beschreven. Reeds vanaf de tweede of derde verschijning werd zij ondervraagd door instanties van de politie. Kerkelijke autoriteiten stelden een officieel onderzoek in. Hun rapporten zijn bewaard gebleven. Verder zijn er de getuigenverhoren en de verslagen van pelgrims en andere bezoekers. In 1868 verschijnt de eerste biografie.
Van Bernadette zelf zijn meer dan honderd brieven bewaard gebleven, geschreven in Lourdes en Nevers.
Jeugd van Bernadette
Bernadette Soubirous is geboren op 7 januari 1844 in de molen Boly, de voorlaatste van de vijf molens aan de voet van de grote steile rots waarop de burcht gelegen is die Lourdes beheerst. Haar vader is de vierendertigjarige molenaar Francois Soubirous. Haar moeder is de achttienjarige molenaarsdochter Louise Soubirous-Casterot. Bernadette, die, zoals haar biografen schrijven, de molenstenen vanuit haar wieg hoorde kraken, zal op haar sterfbed verklaren: "Ik ben vermalen tot een graankorrel."
Met dit aan het molenaarsleven ontleende beeld doelde Bernadette op de lichamelijke pijn en haar ziekten, maar het beeld kan ook worden betrokken, niet op de verschijningen zelf [die zij als een bijzonder voorrecht beschouwde], maar op de gevolgen ervan voor haar persoonlijke leven. De belangstelling die haar ten deel viel, de roem die het haar reeds vroeg, meteen na de verschijningen, maakten het haar onmogelijk om gewoon over de straat te lopen. De eisen die mensen aan haar stelden, de plannen die men voor haar maakte [goed- en minder goedbedoeld], dat alles hing haar als een molensteen om de nek. Daarbij kwamen het lichamelijke en persoonlijke leed en haar zwakke gezondheid.
Jeugdfoto's van Bernadette Soubirous
Bernadette was het oudste kind uit een gezin van negen.5 Vijf kinderen overleden bij hun geboorte of zeer jong. Jean werd een jaar na Bernadette geboren, in 1845, en stierf twee maanden oud. Jean-Marie, geboren in 1848, werd twee jaar oud. Justin werd geboren in 1855 en stierf in 1865. Nog een broertje Jean werd geboren in 1864. Hij stierf zeven maanden oud. In 1866 werd nog een meisje geboren dat enkele minuten na haar geboorte stierf; haar naam komt niet voor in de registers van de burgerlijke stand. Bernadettes zus Marie, als kind liefkozend Toinette genoemd, kreeg zes kinderen; daarvan heeft zij er vijf ten grave gedragen; de jongste, Jean-Alexis, stierf vijfendertig jaar oud, zonder nakomelingen. Het drama en de droefenis rondom deze gebeurtenissen komen in Maries briefwisseling met Bernadette uitvoerig aan de orde. Bernadettes "broertje"Pierre [hij is vijftien jaar jonger dan Bernadette] krijgt twee kinderen, die beiden vroeg komen te overlijden. Hoewel de dood het geslacht Soubirous dus altijd dicht op de hielen zat, zijn er dankzij Bernadettes broer Jean-Marie [genoemd naar zijn overleden broer] vandaag de dag nog altijd nakomelingen.
Familiefoto van Bernadette Soubirous
Heel haar leven leed Bernadette aan astma, waarvan sommige aanvallen haar op het randje van de dood brachten. In 1854, Bernadette is dan tien jaar oud, verliest haar vader de molen. In 1855 wordt Lourdes getroffen door een cholera-epidemie, waarbij ook Bernadette geïnfecteerd raakt. Zij wordt ernstig ziek en ondervindt de rest van haar leven de gevolgen. Wanneer vader Soubirous door een ongeval aan één oog blind raakt en zijn diensten niet meer kan verhuren, komt het van kwaad tot erger. Het gezin met vier kinderen moet zijn intrek nemen in een hok van 3,72 bij 4,40 meter, het cachot, een voormalige gevangeniscel die enkele jaren eerder gesloten was omdat het er te vies was, vochtig en vol ongedierte.
Tot overmaat van ramp wordt Soubirous gearresteerd wegens een vermeende diefstal van twee zakken meel. Hij verdwijnt voor enige tijd achter de tralies. In september 1857, enkele maanden voor de verschijningen, wordt Bernadette, omdat er te veel monden te voeden zijn, uitbesteed aan haar vroegere min Marie Laguës in het aangrenzende dorpje Bartrès. Daar hoedt zij de schapen en past zij op de kinderen. Bernadette, die niet kan lezen en schrijven, krijgt van haar min de eerste catechismuslessen ter voorbereiding op de eerste communie, die zij op haar veertiende zal doen. Bernadette's moeder Louise beschrijft haar als een kind met "een uitgesproken neiging tot vroomheid." Zij maakte graag rustaltaartjes in de meimaand en bezat een eenvoudige rozenkrans die zij in het Frans kon bidden, een voor haar vrijwel onverstaanbare taal. Deze rozenkrans draagt zij bij zich tijdens de eerste verschijning.
De verschijningen
De eerste verschijning heeft plaats op 11 februari 1858 bij de grot Massabielle aan de Gave, net buiten Lourdes. Weinig gebeurtenissen uit die tijd zijn zorgvuldiger beschreven. We kunnen Bernadette op de voet volgen van verschijning naar verschijning. Het zijn er achttien in totaal: zestien verschijningen in de maanden februari en maart, één in april en de laatste op 16 juli 1858. Politiecommissaris D. Jacomet en pastoor D. Peyramale die haar in deze periode en kort daarop sceptisch ondervragen, houden nauwkeurige verslagen bij. In november 1858 moet Bernadette voor een bisschoppelijke onderzoekscommissie verschijnen, waar zij voor de zoveelste keer haar verhaal doet. In geen van die verslagen spreekt zij zichzelf tegen. En ook later zal zij, telkens wanneer haar gevraagd wordt het verhaal van de verschijningen nog eens te vertellen, nooit proberen de geschiedenis te verfraaien of aan te dikken.
De eerste verschijning duidt Bernadette aan met het nogal onpersoonlijk woordje aquero: "dat." Maar ook beschrijft zij haar als een mooie "jongedame" in een witte jurk met een blauwe ceintuur, gele rozen op haar voeten en een rozenkrans in haar handen. Bij de eerste verschijning maakt aquero een kruisteken en wenkt haar naderbij te komen. Hoewel Bernadette gefascineerd is en, zoals ze later verklaart, altijd wel in haar aanwezigheid zou willen vertoeven, durft zij dit niet.
Bij de tweede verschijning besprenkelt Bernadette haar met wijwater, voor het geval dat zij met een kwade geest te maken heeft, maar de dame glimlacht slechts. De derde keer overhandigt zij de verschijning schrijfgerei om haar naam te noteren, maar zij krijgt ten antwoord: "Dat is niet nodig." De verschijning vraagt Bernadette veertien dagen naar deze plek te komen. Na de zesde verschijning wordt Bernadette door commissaris Jacomet ondervraagd. Wanneer hij zegt: "Jij ziet dus Onze Lieve Vrouw, Bernadette?" antwoordt zij: "Dat zeg ik niet, dat ik Onze Lieve Vrouw gezien heb [..] ik heb iets wits gezien." "Iets of iemand?" "Het [aquero] heeft de vorm van een jongedame [damisèle]."
Pas bij de zestiende verschijning zal deze "jongedame" haar identiteit onthullen. Maar intussen gebeurt er bij bijna alle verschijningen wel iets opmerkelijks. Er worden haar drie geheimen toevertrouwd. Persoonlijke geheimen, die volgens Bernadette dieper en "ernstiger" zijn dan bijvoorbeeld de voorspelling dat zij in een klooster zou intreden.
Bij de achtste verschijning krijgt Bernadette de opdracht om voor de bekering van zondaars te bidden. Om boete te doen voor de zondaars dient zij de grond te kussen. Bij de negende verschijning wordt haar in de grot de oorsprong van een bron gewezen. Zij drinkt van het water dat opwelt, en eet van het onkruid dat er groeit. Na de twaalfde verschijning wordt de eerste genezing gemeld. Catharine Latapie krijgt de kracht in haar verlamde hand terug. De menigte die van Bernadettes extase getuige wil zijn, groeit gestaag. Hoewel de verschijningen met tussenpozen plaatsvinden, verzamelen zich dagelijks groepen mensen bij de grot. Liep eerst alleen de lokale bevolking uit, gaandeweg komt men van heinde en ver. Op 3 maart staan er drieduizend mensen bij de grot. En wanneer de laatste dag van de veertien dagen is aangebroken, zijn het er ongeveer achtduizend.
Bij de dertiende verschijning ontvangt Bernadette een boodschap: "Ga de priesters zeggen dat men in processie hier naartoe komt en er een kapel bouwt." Pastoor Peyramale reageert cynisch: "Goed, als ze zo graag een kapel wil, laat ze dan haar naam zeggen en de rozenstruik van de grot tot bloei brengen."
Bij de zestiende verschijning, op 25 maart 1858, vraagt Bernadette voor de zoveelste keer: "Mejuffrouw, zoudt u zo goed willen zijn mij te zeggen wie u bent?" Ze krijgt ten antwoord: "Que soy era Immaculada Councepdou [Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis]." Onmiddellijk haast Bernadette zich naar de pastorie. Peyramale is furieus: "Je vergist je. Zo kan een dame niet heten! Weet je wel wat dat betekent?" Bernadette zegt dat zij dat inderdaad niet weet. "Maar hoe kun je dat dan zeggen, als je het niet begrijpt?" Hierop zegt zij: "Ik heb het de hele weg lang herhaald."
Om de opdringerige massa te ontlopen gaat Bernadette vanaf april naar school. Een aanval van astma verplicht haar tot een kuur in het nabijgelegen Cauterets. Hier kan zij ook figuurlijk op adem komen.
Op 3 juni 1858 doet Bernadette haar eerste communie, en in de weken daarna is de grot verboden terrein. Hoewel de grot gebarricadeerd is, verschijnt op 16 juli 1858 de Maagd voor de achttiende en laatste keer. Vermomd en in het geheim begeeft Bernadette zich die dag naar de grot, omdat zij er [naar eigen zeggen] "onweerstaanbaar" door wordt aangetrokken. Zij knielt aan de overkant van het water, op de rechteroever van de Gave. De laatste verschijning geschiedt, zoals de eerste keren, in stilzwijgen. Op de terugweg zegt Bernadette tegen een tante die haar vergezelt: "Ik heb geen barricade en geen Gave gezien. Het was net alsof ik bij de grot was, niet verder weg dan anders. Ik zag alleen maar de heilige Maagd."
Kloosterleven
Door de verschijningen verandert het leven van Bernadette ingrijpend. Althans uiterlijk. Innerlijk blijft zij, zoals vele getuigen melden, wat ze altijd al was, de natuurlijkheid en de rust zelve. Maar vanaf dat cruciale jaar 1858 zijn de ogen van de wereld en de kerk gericht op haar, de "zieneres," en op Lourdes, dat bergdorpje in de Pyreneeën waar zij voortaan niet meer rustig verblijven kan. Zij zal er desondanks nog acht jaar blijven wonen.
Bij de Zusters van Barmhartigheid uit Nevers, die in Lourdes een hospitium hebben [een gasthuis voor zieken, waar ook reizigers terecht kunnen], gaat zij naar school en leert zij lezen en schrijven. Zij blijft hier wonen tot aan haar vertrek uit Lourdes in 1866. Intussen gaat het de familie weer enigszins voor de wind, doordat Francois Soubirous in 1859 opnieuw een molen krijgt. Op 17 november 1858 wordt Bernadette bij de bisschoppelijke onderzoekscommissie van het bisdom Tarbes ontboden. Het begin van een reeks van ondervragingen. De eenvoud van haar verhaal, Bernadettes consistente betoogtrant en haar onverschilligheid voor zogenaamde wonderen en andere bijzaken [alleen wat de Maagd haar opgedragen heeft, telt] maakt zo veel indruk op de heren van de commissie dat men de verschijningen officieel erkent en besluit tot de bouw van een kapel. De beeldhouwer Joseph Fabisch begint in 1863 aan het beeld van de verschijning dat tot op de dag van vandaag de grot siert. Bernadette zal tactvol zeggen dat het beeld heel mooi is, maar in de verste verte niet op de verschijning lijkt. De basiliek wordt in 1876 ingewijd, zonder Bernadette, die in het klooster van Nevers verblijft en ziek is.
In het voorjaar van 1864 geeft Bernadette te kennen dat zij zuster wil worden bij de congregatie van de Zusters van Barmhartigheid in Nevers. Met haar zestien jaar oudere nicht Jeanne Védère voert zij gesprekken over "roepingen." In 1865 begint zij haar postulaat, en op 4 juli 1866 stapt zij op de trein om in te treden in het klooster van Nevers. Ze zal Lourdes en de Pyreneeën niet meer terugzien.
Mysteries rond de verschijningen
Als we Bernadette's leven een mysterie noemen, laat het dan vooral zijn vanwege de verschijningen. De psychologische verklaringen waarmee men de verschijningen in de loop der tijd heeft proberen te duiden, zijn geen van alle overtuigend. Men heeft Bernadette voor een cataleptische hysterica uitgemaakt, een kwezelachtige fantast, een ziekelijke bedriegster, een willoos instrument in de handen van een propaganda zoekende kerk. Vaak zijn het rationalisaties om het mysterie te ontkennen.
Bepaalde feiten zijn inderdaad mysterieus: de kaarsvlam die haar hand niet verschroeide, de bron die uit het niets lijkt te ontspringen, de vervoeringen die soms meer dan een uur duurden, de opdracht een kapel te bouwen en processies te organiseren. Mysterieus is dat een meisje van veertien de autoriteiten zover kreeg dat allemaal uit te voeren. Mysterieus zijn ook de geheimen die Bernadette persoonlijk werden toevertrouwd, maar die zij nooit heeft geopenbaard. Toch zijn dit geen van alle redenen waarom de verschijningen het mysterie van Bernadette's leven vormen.
Het werkelijke mysterie is [hoe omvangrijk en hoe helder de verslagen van ooggetuigen, van rechters, van kerk-autoriteiten of van Bernadette zelf ook zijn] dat wij nooit tot de kern zelf kunnen doordringen. We blijven altijd buitenstaanders. Want of we er nu vol ongeloof, cynisch of juist heel vroom tegen aankijken, we zullen nooit van binnenuit ervaren wat Bernadette ervaren heeft. We kunnen verklaringen opstellen, psychologisch, sociologisch, theologisch. We kunnen proberen de zaak te begrijpen door vergelijkingen te maken met andere verschijningsverhalen, eventueel uit andere culturen. We kunnen zelfs proberen religieus tot de zaak door te dringen, bijvoorbeeld door onze eigen religieuze ervaringen in te brengen of Bernadette "na te volgen." Maar nooit zullen we die onherhaalbare momenten van Bernadettes verschijningservaringen kunnen meebeleven. Haar binnenperspectief is voor ons niet toegankelijk.
Elk leven is uniek, jazeker. Elk leven is ook onherhaalbaar. Maar soms wordt iemand aangeraakt door iets wat al die bijzondere momenten uit gewone mensenlevens overstijgt. Niet dat dit iemand gelukkiger maakt. Bernadette heeft geen gelukkig leven gekend. Wat haar over de zondige mens wordt geopenbaard, bezorgt haar leed. Bernadette, in wie men nauwelijks iets kwaads kan ontdekken, noemt zichzelf desondanks "een zondares." Misschien spreekt zij daarmee voor de gehele mensheid - ook namens degenen die het woord "zonde" niet meer kennen.
In 1879 overlijdt Bernadette, na een lang ziekbed, aan tuberculose. Zij is, zoals ze zelf zegt, "... vermalen als tarwe." Alleen de graankorrel die sterft, zegt Jezus in het evangelie volgens Johannes, brengt vrucht voort. Tienvoudig, honderdvoudig, oneindig.
Bernadette Soubirous bij haar overlijden
Behalve de verschijningen is er nog dat andere mysterie dat Bernadette omgeeft. Wanneer zij op woensdag 16 april 1879 gestorven is in het klooster Saint-Gildard te Nevers, blijft haar lichaam drie dagen lang, tot 19 april, publiek opgebaard. Dan wordt haar kist, een dubbele doodskist van lood en eikenhout, geplaatst in de grafkelder van de kapel van Sint-Jozef binnen het omheinde terrein van het klooster.
Dertig jaar later, in de herfst van 1909, moet de kist worden geopend. Het proces van de heiligverklaring dat intussen in gang is gezet, vereist een canonieke identificatie: een "herkenning van het lichaam." Op woensdag 22 september 1909 wordt de grafsteen verwijderd, en verschijnt de kist. Op een tafel wordt een wit kleed uitgespreid om daar de stoffelijke resten van Bernadette [men verwacht botten en beentjes aan te treffen] neer te leggen. Wanneer de kist geopend wordt, blijkt haar lichaam in volmaakte toestand geconserveerd.
Mysteries rond het lichaam van Bernadette
De beëdigde geneesheren die volgens het canonieke recht verplicht aanwezig zijn, Ch. David en A. Jourdan, noteren in hun rapport: "De doodskist werd geopend in aanwezigheid van de bisschop van Nevers, de burgemeester van Nevers, zijn eerste wethouder, verschillende kanunniken en ons. Wij hebben geen enkele geur bemerkt. Het lichaam was bedekt met haar ordegewaad, dat vochtig was. [...] Haar gezicht was matwit... de neus was perkamentachtig en mager. De mond stond licht open en toonde de tanden, die nog vast op hun plaats stonden. De handen, die kruisgewijs over de borst lagen, waren met hun nagels volledig geconserveerd en hielden nog een verroeste rozenkrans vast. Nadat het gewaad en de hoofdsluier waren verwijderd, zag men het gehele perkamentachtige en verstijfde lichaam waarvan alle delen weerklinkend waren."
Gedurende de enkele uren dat het lichaam aan de lucht wordt blootgesteld, begint het zwart te worden. Het wordt teruggeplaatst in zijn kist, die opnieuw wordt vastgeschroefd en van zegels voorzien. Na de eerste "herkenning" van het lichaam volgen er nog twee. Op 3 april 1919 blijkt het lichaam nog steeds ongeschonden. Bij de definitieve opgraving op 18 april 1925 worden enkele relikwieën van het lichaam genomen. Sindsdien is het lichaam, zonder dat er verdere ontbinding optreedt, boven de grond gebleven. Het ligt opgebaard in een schrijn in de kapel van het klooster Saint-Gildard te Nevers. Opdat men niet zou schrikken van het zwartachtige gelaat, is over de ogen en de neus een lichte waslaag aangebracht.
Bernadette Soubirous' ongeschonden lichaam
Over de laatste herkenning schrijft Comte, de aanwezige arts: "Op verzoek van de bisschop van Nevers heb ik als relikwie het voorste deel van de vijfde en de zesde rib [aan de rechterkant] losgemaakt. [...] waar zich in de borstholte een harde, taaie massa bevond. Dit was de lever [...] Als relikwie heb ik een deel daarvan genomen. Hierbij heb ik kunnen vaststellen dat dit orgaan opmerkelijk goed bewaard was gebleven [...] Na verloop van zesenveertig jaar is dit een volkomen onverwachte toestand [...] Tijdens het snijden was de lever zacht en bijna normaal. Ik heb de aanwezigen hierop gewezen en hun gezegd dat dit feit mij niet van natuurlijk karakter leek."
Wie thans Nevers bezoekt, kan bij het bekijken van het nog niet tot stof weergekeerde lichaam van Bernadette, bijna niets anders denken dan dat zij voor altijd in gebed verzonken is. De verroeste rozenkrans en het groen uitgeslagen kruisbeeld die zij in haar doodskist tussen de handen geklemd hield, zijn vervangen door minder kwetsbare materialen. Op den duur zullen ook die vervangen moeten worden. Wat blijft, is de aanblik van de biddende Bernadette, die nooit ophield de mensen te vragen: "Bid voor mij."
De ziel van Bernadette
In dit boek over de brieven van Bernadette interesseert ons niet de dood, maar het leven. Niet haar dode lichaam, maar de levende ziel die Bernadette is, en die tot op de dag van vandaag werkzaam is en mensen inspireert tot een beter leven, die ziel is misschien wel het grootste mysterie van de heilige Bernadette.
Bernadette is door paus Pius XI op 8 december 1933, het feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, heilig verklaard. Haar feestdag wordt gevierd op 16 april: "...de dag van haar geboorte in de hemel," zoals de tekst van de heiligverklaring zegt.
Reeds bij haar leven werd Bernadette "heilig" genoemd. Zij verafschuwde dat: "Men denkt dat ik een heilige ben. [...] Als ik dood ben, komen ze me met prentjes en rozenkransen aandraven, terwijl ik in het vagevuur brand." Haar bescheiden karakter en het besef dat zij "zondig" was [voor mensen die haar leven als voorbeeld zien - en dat is toch de bedoeling van een "heiligenleven" - is Bernadettes zelfbeeld ontmoedigend], lieten het idee "heiligheid" niet toe.
Sommigen menen het mysterie van Bernadettes ziel te begrijpen omdat zij nooit ophield kind te zijn. Dat wordt bestreden, zeker als men daarmee bedoelt dat zij "kinderlijk" of "naïef" was. Bernadette heeft te veel leed gezien en meegemaakt om een dergelijke zienswijze vol te houden. Zij bezat een volwassen kijk op mensen. Zij wist wat hen dreef. Zij ontmoette mensen van allerlei slag en soort: prelaten, eenvoudige mensen, intellectuelen. Zonder uitzondering wilde men iets van haar, meestal uit eigenbelang. En was het niet uit eigenbelang, dan wel omwille van een bloedverwant, geliefde of kennis.
Het vermoeide haar, maar ze vond het zelden vervelend. Eenvoud, oprechtheid en vooral gehoorzaamheid zijn niet per se de deugden van een kind. In de gevallen waarin Bernadette gehoorzaamheid betracht, is dit steeds gekoppeld aan zelfbewustheid. "Gehoorzamen is liefhebben," hield zij zichzelf bij herhaling voor.
In haar kindertijd wordt haar gehoorzaamheid gekenmerkt door eigenzinnigheid. Op de vraag of zij pastoor Peyramales verbod zou gehoorzamen als de verschijning haar naar de grot zou ontbieden, antwoordde zij dat ze de priester weliswaar om toestemming zou vragen, maar ook zou gaan als hij weigerde.
Aandoenlijk zijn de ondeugden die men haar tijdens het zaligverklaringsproces in haar schoenen trachtte te schuiven. Zo haalt men een keer het feit naar boven dat Bernadette een vriendinnetje ertoe aangezet had om aardbeien voor haar te "stelen" uit de groentetuin van het gasthuis. Weliswaar mocht daar niemand komen, maar er werd niet bij gezegd dat je er geen aardbeien mocht plukken. Tegen haar vriendinnetje zei Bernadette: "Ik gooi mijn klomp uit het raam. Jij gaat hem zoeken en je neemt aardbeien mee." Omdat deze daad een verlangen naar het kwaad [malitia] zou uitdrukken, leverde het een van de grootste moeilijkheden op in Bernadettes zaligverklaringsproces. Uiteindelijk werd het haar, evenals een lichte neiging tot ijdelheid [om naar huis te gaan droeg zij graag haar zondagse jurk, en toen zij zeventien was, betrapte men haar erop een balein in haar korset aan te brengen] vergeven, omdat het "jeugdzonden" waren.
De natuurlijke waarheidsdrang die uit haar gesprekken, brieven en ondervragingen doorklinkt, getuigt van een volgroeid en zelfverzekerd karakter. Zo liet zij zich, zelfs bij de strengste ondervragingen, nooit beïnvloeden. "Dat heb ik niet gezegd ...," "Ik heb nooit gezegd dat...," "Wat ik gezegd heb, is ..." Met dit soort antwoorden bleef zij tegenover politiecommissarissen, bisschoppelijke commissies en rechters van instructie trouw aan haar ervaringen.
Wat andere mensen dachten over haar waarheid en haar ervaringen, liet haar onverschillig. Zij was er niet op uit om te overtuigen. Ze wist wat haar overkomen was. Wie daar enthousiast over was of, andersom, wie daar onmogelijk in kon geloven, moest dat zelf weten. Vr. René Laurentin merkt op dat zij niet discussieerde, en in een debat ontmoedigend was.
Wie de woorden bestudeert waarmee Bernadette over een reeks van jaren de verschijningen beschrijft, staat verbaasd over het consequente relaas en het ontbreken van uitbreidingen of toevoegingen die zo gebruikelijk zijn wanneer verhalen verder terug in de geschiedenis komen te liggen. De vroomheid waarvan haar moeder gewaagt [rustaltaartjes, het bidden van de rozenkrans], blijft binnen zekere grenzen en is bepaald niet ongewoon.
Tijdens haar kloosterleven toont zij geen speciale aanleg voor gebed, wat zij zonder spijt erkent: "Ach wat! Ik kan niet mediteren." Wel gaat zij zo dikwijls als het kan en mag, ter communie. Het slaan van kruistekens gedurende de dag, ook wanneer ze alleen is, is bijna een gewoontegebaar.
Hoewel ze veel om priesters gaf, misschien vooral omdat zij Jezus vertegenwoordigen, was zij nooit onder de indruk van het klerikale gezag. Dat kwam wellicht, ietwat ironisch, doordat zij geen verstand had van "de kerk." Voor haar was iedereen, ook de bisschop, "mijnheer pastoor." Daar komt bij dat Bernadette zich, vanaf het moment dat Maria zich aan haar openbaarde, steeds meer op een leven na de dood begon te oriënteren. Mensen boezemden haar niet meer zo veel ontzag in.
Men roemt Bernadettes vrijgevigheid. Zij was geneigd alles weg te geven en aan niets vast te houden. Haar eenvoud en armoede maakten diepe indruk. Wanneer men haar geld gaf, liet ze het op de grond vallen of stopte zij het onmiddellijk in het offerblok. Haar hele leven lang bezat zij niets behalve de kleren die ze droeg en de rozenkrans die zij van haar zusje Toinette had gekregen. Deze droeg ze tijdens de verschijningen bij zich, en toen monseigneur Thibault, bisschop van Montpellier, hem wilde ruilen voor de zijne, zei ze: "Nee, mijnheer pastoor, ik houd liever mijn eigen."
In de verslagen van ontmoetingen met Bernadette valt op hoezeer men onder de indruk was van haar glimlach, de spiegel van haar ziel. "Ik zal je gelukkig maken," had Maria haar beloofd, "niet in deze, maar in een andere wereld." Die wereld werd weerspiegeld in haar ogen.
Einde
03-08-1980
Medjugorje: Dominik Juroš
Medjugorje: Dominik Juro
Er is op 3 augustus iets verrassends gebeurd. Voor ik er over wilde spreken, wilde ik eerst een ernstig onderzoek doen bij de ouders van Dominik in Slowakije. Ik vertel u bijgevolg de feiten.
Een jonge Slowaak van 16 jaar, Dominik Juro, uit een Katholieke familie uit het dorp Hran is deze zomer naar het jeugdfestival gekomen met vrienden van zijn leeftijd. De laatste maanden had Dominik een periode van inwendige crisis doorgemaakt, vooral tegenover het geloof. Hij wilde geen Heilige Mis meer dienen en weigerde om samen met zijn ouders te bidden. Hoewel deze jongeren naar het jongerenfestival gekomen waren, moeten we bekennen dat ze niet veel belangstelling hadden voor het festival, noch voor God in het algemeen. Ze gedroegen zich eerder als toeristen op vakantie.
Op 3 augustus was het extreem warm in Medjugorje. De groep besloot om, in plaats van het programma te volgen van het festival, samen met hun gids Janko, te gaan zwemmen aan de watervallen van Kravica. Dominik gleed uit en viel in het ijskoude water. Hij ging 3 tot 4 meter diep onder water, maar kwam nog enkele keren boven. Niemand merkte dat hij aan het verdrinken was, men dacht dat het een spel was. Tien minuten later begon Janko zich ongerust te maken omdat hij hem niet meer zag boven komen. Hij zwom naar de plaats waar hij hem laatst had gezien en geholpen door enkele mensen slaagde hij er in Dominik uit het water te halen. Zij hart was stil gevallen. Er waren 15 tot 20 minuten nodig om het weer aan het kloppen te krijgen. Op weg naar Mostar viel het echter opnieuw stil. Zijn longen werkten niet meer. In het ziekenhuis hield men Dominik dan in een kunstmatige slaap en werden zijn vitale organen kunstmatig ondersteund.
Kravice watervallen
In allerijl kwamen zijn ouders s anderendaags naar Mostar. Al de jongeren van het festival baden vurig voor hem en een mooie liefdesketting kwam tot stand, dag en nacht! Zelfs de vrienden uit de bus van Dominik, plots aangegrepen door vreze Gods, begonnen te bidden. Ze gingen allen te biechten en volgden de Heilige Mis met een grote vurigheid.
Van 5 augustus af, omringd door zijn familie en veel gebed, begon Dominik onverwacht tekenen van "bewustzijn" te tonen. Hoewel hij nog steeds bewusteloos was, kneep hij soms in de hand van zijn moeder of had hij tranen in de ogen [Zijn moeder had hem, van zijn ontvangenis af, aan de Heilige Maagd toegewijd]. Op 7 augustus werd hij wakker en zijn organen begonnen terug te werken. Zijn eerste reactie was te wenen en zijn ouders te smeken om hem te vergeven. Hij nam de hand van zijn moeder en vroeg haar om samen met hem te bidden, veel te bidden. Hij wou zijn zonden biechten en men liet dus een priester komen. Daarna werd hij overgebracht naar een ziekenhuis in Slowakije, waar hij opnieuw begon te lopen en vrijuit te spreken. Vier weken later ging hij opnieuw naar school. Zijn Slowaakse dokter zegt nu dat zijn herstel verrassend is.
Dominik vertelde enkele interessante aspecten over zijn ervaring. Zo, bijvoorbeeld, toen hij bewusteloos werd weggevoerd na zijn verdrinking, "zag" hij zijn ouders in Slowakije, die op dat moment voor de televisie zaten en hij wist wat ze deden en waar ze gingen! Op 8 augustus, volgens de mensen die er bij waren en ook volgens zijn eigen zeggen, werd Dominik overvallen door een "overgevoeligheid," die gepaard ging met een zeer sterke inwendige strijd. Hij had toen ongewone waarnemingen.
Hij vertelt dat, toen hij zich tussen het leven en de dood bevond, hij zich bedreigd voelde door duivels, "duistere gedaanten," die er waren in het ziekenhuis, sommigen aan zijn deur, anderen die verwarring zaaiden in zijn kamer en hem beschuldigden. Deze gedaanten trachtten voortdurend de gebeden te verhinderen van zijn moeder, die aan zijn bed zat. Het gelaat van Dominik lichtte echter op toen hij de aanwezigheid zag van een persoon, vervuld van licht, van vrede en van vreugde. Hij denkt dat het de Maagd Maria was. Als iemand in zijn kamer kwam met water, wist hij dat het wijwater was en hij dacht: "O, wijwater, dat zal me helpen!" Hij zegt dat hij de gebeden kon opvangen van zijn verwanten en hij zag ze als vredevol, positief, zeer helpend en vol licht.
Hij zag het vagevuur, hij zag twee jongeren [uit een stad in de omgeving van de zijne] die er leden. Hij zag hoe ze een wagen hadden in brand gestoken met benzine en hoe ze bij een ongeval om het leven gekomen waren. Hij zag engelen, prachtige wezens, heel wit en met mooie gezichten. Hij zegt dat hij Jezus zag, van aangezicht tot aangezicht en dat Jezus ogen heeft van een onbeschrijfelijke schoonheid. Als zijn familie aan zijn bed de Rozenkrans bad van de Goddelijke Barmhartigheid, vroeg hij hen: "Ruikt ge die heerlijke geur?" "Welke geur?" vroeg zijn moeder. "Het bloed van Jezus! Hij heeft een heerlijke geur!" antwoordde hij.
Ik moet veel bijzonderheden daar laten.
Dikwijls herhaalde Dominik dat we mekaar moeten beminnen en mekaar vergeven. dat het belangrijkste in het leven de liefde is. Met nadruk vroeg hij aan de leden van zijn familie mekaar met meer liefde te behandelen, zelfs in de kleinste dingen. Altijd te vergeven en geen enkele vijand te hebben. Tegelijkertijd speet het hem dat de dokters zijn leven gered hadden!
Ik heb de medische staf in Mostar nog niet ondervraagd. Het is zo dat na enkele minuten onder water, de hersenen beschadigd zijn door het gemis aan zuurstof. In het geval van Dominik, weet God alleen of het op medisch gebied al dan niet om een mirakel gaat. Het heeft weinig belang! Wat me prachtig lijkt in dit voorval, dat gebeurde terwijl 40.000 jongeren van het festival in Medjugorje aan het bidden waren, is, dat de Heer zich bediend heeft van deze jongeman in crisis, om al zijn vrienden op de knieën te brengen [en meerdere anderen van zijn verwanten], ze laten biechten [wat geen luxe was!] en zich naar God te keren. En bovendien, voor degenen onder hen, die de dingen van de wereld op de eerste plaats zetten in hun leven en dachten dat ze God niet nodig hadden, heeft de ervaring van Dominik hen open gemaakt voor een andere wereld, andere waarden en hen herinnerd aan het meest vitale gebod van Jezus: "Bemint elkaar, zoals Ik u heb bemind!"
Dominik herinnert zich niet alles meer maar de uitwerking van de genade laat zich in zijn leven voelen. Nu is het een jongeman, die diep bidt, die vurig zijn geloof beleeft en zich bereidwillig aansluit bij zijn familie. Hij toont een diepe eerbied voor het Kruis van Jezus en voor de Maagd Maria. Al de zijnen leven in dankzegging voor wat de barmhartigheid van God voor hem gedaan heeft. Zelfs de grootvader, vroeger een hevig tegenstander van Medjugorje, wil er nu op bedevaart gaan. Magnificat!
Kravice watervallen
Bron: Nieuwsbrief van Zr. Emmanuel Maillard, september 2010
02-08-1980
Heilige zielen die stierven op de leeftijd van 33
Verenigd met Christus: Heilige zielen die stierven op de leeftijd van 33
Het is bij het bekijken van vele heiligenlevens van het Katholieke Geloof, dat ik op iets merkwaardigs ben gestoten, namelijk dat aan sommige van onze heilige zielen een buitengewone en bovennatuurlijke genade is geschonken, waarin men duidelijk de hand van God kan zien.
Voor eeuwen is het nu een algemeen traditioneel geloof binnen de Kerk geworden dat Jezus Christus stierf op de leeftijd van 33 jaar. Het getal drie verwijst uiteraard naar de Heilige Drievuldigheid: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Bij twee achtereenvolgende getallen drie [33], verwijst de tweede drie naar de tweede persoon van de Heilige Drievuldigheid en dit is, zoals we allen weten, de Zoon, Jezus Christus. Zulke feiten geven een diepere betekenis voor het begrijpen van de nu reeds heel lange traditie van de dood en de verrijzenis van Jezus Christus op de leeftijd van 33 jaar.
Maar wat vooral mijn aandacht trok was dat ik herhaaldelijk heiligenlevens tegenkwam die, zoals Jezus Christus, stierven op de leeftijd van 33 jaar. Nu zijn mensen die leven als heiligen al een relatief klein aantal mensen binnen de Kerk, waarvan er dan nog velen zijn onderverdeeld in heiligen, zaligen, dienaars van God, eerbiedwaardigen, enz..., maar alsof de groep nog verkleind moeten alle acht onder hen gerekend worden onder de mystici en waren ze allen slachtofferzielen. Dit zijn zielen die speciaal door God zijn geroepen om te lijden in éénheid met Christus voor de bekering en de verlossing der zielen. Nog opvallender: vijf van de acht droegen de stigmata.
Toch is het vooral het feit dat allen onder hen slachtofferzielen waren, wat dit artikel zo interessant maakt, omdat de slachtofferzielen niet alleen lijden of hun lijden opofferen: zij zijn symbolisch verbonden en verenigd met Jezus Christus en Zijn lijden en dragen hun leven op in eenheid met Jezus voor de bekering van de zielen. Maar is het echt zo verbazingwekkend dat deze mystieke-slachtofferzielen precies overleden op de leeftijd van 33 jaar, juist dezelfde leeftijd als de dood van Jezus, met wie ze zich in eenheid offeren? Leefden ze tenslotte allemaal niet naar het beeld van Jezus' leven van boete, opofferingen en vooral Zijn lijden?
Echter, bij het doorbladeren van al mijn informatie over heiligenlevens, op zoek naar diegenen die stierven op de leeftijd van 33 jaar, begon deze openbaring bij mij, door het herhaaldelijke nakijken ervan, enigszins af te zwakken. En op een dag zei ik dit ook tegen mijn vrouw, die achteloos antwoordde: "Uiteraard heeft dit enige betekenis. Waarom twijfelt u daaraan? Deze mensen leden op een mystieke wijze in éénheid met Jezus Christus voor de bekering van de zondaars. Is het dan niet meer dan normaal dat velen van hen sterven op de leeftijd van 33 jaar?" "Uiteraard...!" antwoordde ik, "vanuit dat standpunt bekeken heeft het zeker een betekenis."
En zo blijkt dat, voor een aantal slachtofferzielen, hun lijden in éénheid met Jezus werd bekroond door te sterven zoals Hij, op de leeftijd van 33 jaar. Achter dergelijke feiten dient een teken te worden gezocht van de authenticiteit van hun roeping en opdracht en het is een hemelse bevestiging dat hun leven er een was van een heroïsche opoffering in éénheid met Jezus voor de bekering van de zielen.
En zo heb ik dus dusver acht mysitieke zielen ontdekt, die zoals Christus, stierven op de leeftijd van 33 jaar. Deze zijn:
Heilige Catharina van Siena [1347-1380], mystica, gestigmatiseerde, slachtofferziel
Marie Rose Ferron [1902-1936], mystica, gestigmatiseerde, slachtofferziel
Dienares van God, Domenica Lazzeri [1815-1848], mystica, gestigmatiseerde, slachtofferziel
Dienares van God, Louise Lateau [1850-1883], mystica, gestigmatiseerde, slachtofferziel
Ik ben ervan overtuigd dat er nog meerdere zijn, vooral tijdens de vroegere eeuwen, maar tot heden heb ik er zo geen gevonden, ook al omdat men van vele heiligenlevens, zo ver in het verleden, de geboortedatum niet kent.
Van links naar rechts: De Amerikaanse Marie Rose Feron, de Belgische Louise Lateau en de Spaanse Jozefa Menendez
Graag voeg ik hier nog een andere slachtofferziel en mystica aan toe, nl. Maria von Mörl [1812-1868], die de genade van de stigmata ontving gedurende precies 33 jaar. Interessante weetje over deze mystica is dat ze een tijdgenote was van de Dienares van God, Domenica Lazzeri. Op een dag vond men Domenica, die totaal bedlegerig was, afwezig uit haar bed. Na langdurig zoeken kon men haar maar niet vinden. Tot ieders verrassing echter, bevond ze zich enkele uren later opnieuw in bed. Onmiddelijk werd haar de vraag gesteld hoe ze haar bed kon hebben verlaten en ook waar ze geweest was, waarop ze antwoordde: "Ik werd bij mijn lijdende zuster gebracht, Maria von Mörl, en samen hebben we tot Jezus gebeden."
Bron: Glen Dallaire
Vertaling: Chris De Bodt
01-08-1980
Maria's verjaardag
Medjugorje: Maria's echte verjaardag [1/4]
Wist u dat Marias echte verjaardag op 5 augustus valt?
De Heilige Maagd heeft bij Haar verschijningen vele malen tot de zieners van Medjugorje gesproken. Bij een bepaalde gelegenheid, net voor die dag in het jaar 1984, vertelde ze aan de gebedsgroep van Ivan, waar toen ook nog Marija Pavlovic deel van uitmaakte, dat Haar ware verjaardag op 5 augustus viel. Hiermee bedoelde Zij dat Zij werkelijk geboren was op 5 augustus, ook al viert de Kerk officieel Haar verjaardag op 8 september. Maria vroeg destijds aan de Christenen van Medjugorje om, ter gelegenheid van Haar verjaardag, gedurende drie dagen te vasten.
Er is geen lange en complexe woordenwisseling nodig om de maand en de dag van Haar verjaardag vast te stellen: geloof gewoon in Haar eigen woorden die Zij heeft uitgesproken te Medjugorje.
Waarom viert de Kerk officieel Haar verjaardag op 8 september?
De Onbevlekte Ontvangenis van Maria is een dogma van de Katholieke Kerk dat met een hoogfeest gevierd wordt op 8 december, negen maanden voor het feest van de geboorte van Maria op 8 september. Het dogma bevestigt de bijzondere status van Maria door te stellen dat zij verwekt werd en ter wereld kwam zonder met de erfzonde te zijn bevlekt. Zij werd in de schoot van haar moeder ontvangen, met andere woorden, met een onbevlekte ziel. Op haar ziel werd door God reeds tevoren de zuiverende werking van de toekomstige verlossing door haar Zoon Jezus Christus toegepast. Volgens de katholieke geloofsleer bracht de bijzondere uitverkiezing van Maria met zich mee dat zij de enige mens in heel de geschiedenis is wier ziel nooit met enige zonde bevlekt geweest is, zelfs dus niet met de erfzonde.
Het dogma werd op 8 december 1854 met de pauselijke bul "Ineffabilis Deus" afgekondigd door Paus Pius IX en zette onder katholieken een nieuwe golf van Mariaverering in gang.
Paus Pius IX kondigt de pauselijke bul "Ineffabilis Deus" af
Omdat het dogma niet expliciet vermeld wordt in de Bijbel, wordt het door de protestantse kerken en de Oosters-orthodoxe Kerk afgewezen. Katholieken wijzen daarop dat er in de Bijbel een passage staat, waarin God zegt dat "niets dat onrein is de Tempel zal binnen gaan". Het menselijk lichaam wordt in de Bijbel vaak genoemd als tempel van de Heilige Geest. Volgens deze zienswijze kan ook de Heilige Geest nergens komen of binnentreden waar onzuiverheid heerst. Aangezien Jezus Christus, aldus de Katholieke Kerk, waarlijk God en waarlijk mens was, kon hij pas incarneren als de plek van incarnatie ook geheel zuiver was.
Het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis wordt vaak verward met een ander dogma: dat van de maagdelijkheid van Maria.
In vele landen, waaronder Italië, Spanje, Portugal, Oostenrijk en Zwitserland is het Feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria een vrije dag. In het Franse Lyon wordt het feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria sinds 1852 jaarlijks gevierd door de huizen en de stad te verlichten ter ere van Maria tijdens de Fête des lumières. Verder begeeft zich een stoet zich van de Cathédrale Saint-Jean naar de Notre-Dame de Fourvière, van oudsher om wassen kaarsen en gouden écus aan de maagd Maria te schenken. Fourvière is ook gekend vanwege de bedevaarten die de patroonheilige der geestelijken, de Heilige Jean-Marie Vianney, naar ginds ondernam.
Het jaar van Marias geboorte
De Heilige Maagd Maria vertelde aan Ivan Dragicevic dat Haar tweeduizendste verjaardag zou plaatsvinden op 5 augustus van het jaar 1984. Deze dag werd toen gevierd met veel vreugde, vasten en een groot aantal bekeringen. Maar betekent dit dat we dan gewoon tweeduizend jaar dienen terug te gaan, het jaar 1984 inbegrepen?
Neen, de Maagd Maria verwees naar de huidige liturgische kalender toen Zij vertelde dat in 1984 haar tweeduizendste verjaardag zou vallen en dit op dezelfde wijze als wanneer Christenen vertellen over het jaar tweeduizend als de tweeduizendste verjaardag van de geboorte van Jezus Christus. Men kent het juiste jaar niet van Jezus geboorte. Hier wordt gewoon de liturgische kalender gevolgd.
Dionysius Exiguus
De grote historische betekenis van de Scytische monnik en tijdrekenaar Dionysius Exiguus, die, afkomstig uit een landstreek in of nabij het deltagebied van de Donau, zich omstreeks het jaar 500 in Rome vestigde, is tweeërlei:
hij introduceerde de christelijke jaartelling [ook Anno Domini jaartelling genoemd] door haar in zijn paastabel te gebruiken
uit deze zeer nauwkeurige paastabel kon twee eeuwen later Beda Venerabilis "Paascyclus" voortkomen, door middel waarvan uiteindelijk alle toekomstige Juliaanse kalenderdata van Paaszondag definitief werden vastgelegd.
Reeds volgens Dionysius Exiguus Paastabel viel Paaszondag op zijn vroegst op 22 maart en uiterlijk op 25 april. Dionysius paastabel is een voortzetting van de aan de Juliaanse kalender aangepaste Alexandrijnse paastabel die toegeschreven werd aan patriarch Kyrillos van Alexandrië. In Dionysius paastabel zijn de kalenderjaren genummerd, niet volgens de jaartelling van keizer Diocletianus, zoals in de aan Kyrillos toegeschreven paastabel nog wel het geval was, maar volgens zijn nieuwe Anno Domini jaartelling, die bedoeld was te zijn begonnen met Jezus incarnatie.
Dionysius Exiguus presenteerde zijn paastabel [die betrekking heeft op de jaren 532 tot en met 626] in of kort voor het jaar 526 aan officiële vertegenwoordigers van paus Johannes I, helaas zonder onmiddellijk succes. Gedurende ruim een eeuw die daarop volgde, bleef de controverse omtrent de juiste data van Paaszondag die al sinds het eerste concilie van Nicaea bestond tussen de kerk van Alexandrië en de kerk van Rome voortbestaan.
In het jaar 616 werd Dionysius Exiguus' Paastabel door een anonymus uitgebreid tot een paastabel betrekking hebbend op de jaren 532 tot en met 721. Het is deze tabel die door de kerk van Rome werd aanvaard [omstreeks het jaar 650] en door Beda Venerabilis werd gebruikt [omstreeks het jaar 720] om zijn paascyclus te construeren.
Dionysius Exiguus werkt aan zijn Paastabel
De christelijke jaartelling werd als een coherent systeem voor het dateren van historische gebeurtenissen door Beda Venerabilis in gebruik genomen in het jaar 731, maar werd door de kerk van Rome pas omstreeks de eerste millenniumwisseling voor het eerst gebruikt en pas in de tweede helft van de elfde eeuw definitief in gebruik genomen.
In het Europa van de vroege middeleeuwen kende niemand het cijfer of het getal nul. Niettemin wekt de aanwezigheid van het Latijnse woord nulla [dat 'geen' betekent] in de derde kolom van zijn paastabel de indruk dat Dionysius Exiguus dat belangrijke getal wel kende. Er is echter niets waaruit we zouden kunnen afleiden dat zijn 'nulla' een echte 'nul' was [hij gebruikte het in elk geval niet in zijn berekeningen]. Men moest in het middeleeuwse Europa tot in het tweede millennium wachten eer men de beschikking kreeg over het getal nul.
Merkwaardigheden rond 5 augustus:
Rome, 352. Terwijl het merendeel van het Romeinse rijk tot het Christendom bekeerd was, begon een aantal vrome Romeinen hun rijkdom uit te geven aan de verering van Maria en de Apostelen. Zij bouwden heiligdommen en kerken gewijd aan Maria en de Apostelen. Een van hen, een edelman [Johan van Rome genaamd] en zijn vrouw, besloten Maria te vereren ongeacht de kosten en met heel hun vermogen.
Begin augustus hadden Johan en zijn vrouw beiden een ongewone droom waarin Maria verscheen. Maria vroeg hen een kerk te bouwen op een van de zeven heuvelen van Rome [de Esquiline]. Maria vertelde dat de plaats waar de kerk gebouwd moest worden gemarkeerd zou zijn met sneeuw. Johan besloot de toenmalige Paus [Liberius] te vertellen van zijn droom. Deze verklaarde een identieke droom te hebben gehad.
Op 5 Augustus gingen ze samen naar "de Esquiline" heuvel die zij [midden in de zomer] bedekt met sneeuw vonden. Wonderbaarlijk was dat het gesneeuwd had en dat de sneeuw de vorm van het fundament van een kerk had. De bouw, conform de lijn die de sneeuw aangaf, werd onmiddellijk gestart.
Een tweede feit gebeurde onder Paus Celestinus I. Hij organiseerde het Concilie van Efeze van 22 juni tot 31 juli van jet jaar 431, waar het dogma van Maria als Moeder van God officieel werd erkend en afgekondigd. Op 5 augustus 431, las Paus Celestinus tijdens de viering naar aanleiding van dit dogma, de tekst van het dogma voor. Efeze was een plaats waar in het bijzonder Maria vereerd werd, in de nasleep van de daar sinds mensenheugenis "Moedergodincultus," meer bepaald de dienst van de tempel van Artemis in Efeze.
Naar aanleiding van dit dogma herbouwde en verfraaide Paus Sixtus III [432-440] de basiliek en doopte deze om tot Basiliek van Santa Maria Maggiore.
Piazza Esquilino, Basiliek van Santa Maria Maggiore
Een van de schatten die ondergebracht is in de Basiliek is een icoon die door St Lucas is meegebracht uit Jeruzalem. Door de eeuwen heen is deze icoon meerdere malen in processies door de stad gedragen. Tijdens de grote pest epidemie werd de icoon op last van Paus Gregorius de Grote [590-604] door Rome gedragen en werd er tot Maria gebeden om de epidemie te beëindigen.
In 1837 deed Paus Gregorius XVI [1830-1846] hetzelfde tijdens een grote cholera epidemie. Kort na de processie en het gebed kwam de epidemie tot een einde. De Paus liet, als dank, kronen van goud en juwelen plaatsen boven de hoofden van Maria en het kindje Jezus.
Paus Paulus V [1605-1621] liet ter verering van de icoon een kapel bouwen en op 27 januari werd het icoon verwijderd van het grote altaar en in de nieuwe kapel geplaatst.
Het was ook op 5 augustus 1985 dat aan Mirjana het perkament werd overhandigd waarop de geheimen staan geschreven.
Een anekdote van Marija Pavlovic over Maria's verjaardag
Op een bepaalde dag zei Onze Lieve Vrouw dat we Haar verjaardag mochten vieren en met onze gebedsgroep bestelden we een grote taart en brachten ze om 11.30 uur 's avonds naar de top van Krizevac, de Kruisberg. Daar zou Maria verschijnen. U kunt het zich reeds voorstellen: het was 45 minuten klimmen met een heel grote taart, maar we deden het met veel vreugde. En op het moment dat Maria zou verschijnen zongen we liederen voor Haar verjaardag.
De taart was versierd met vele rozen van suiker en we kregen het idee om er eentje aan Onze Lieve Vrouw te geven. Ze nam de roos aan en nam ze mee. We zegden onder elkaar dat het onmogelijk kon zijn dat Onze Lieve Vrouw deze roos naar het Paradijs zou meenemen. Daarom besloten we 's anderendaags heel vroeg op de berg op zoek te gaan naar de roos, maar de roos was nergens te vinden. We werden vervuld van vreugde.
Na de verschijning en na al onze gebeden besloten we om de taart op te eten en ik moet zeggen dat de taart heel goed smaakte omdat we op dat ogenblik heel moe en hongerig waren.
Verslag: Chris De Bodt
31-07-1980
De kardinale climax
De "kardinale climax"
In de stand van de planeten is er momenteel een heel uitzonderlijke gebeurtenis aan het geschieden, wat men de "kardinale climax" noemt. Vraag mij niet wat het betekent, want het is een taal die ik niet spreek. Doch zijn er diverse Christelijke sites die deze gebeurtenis niet zomaar een gebeurtenis noemen, daarom een woordje uitleg hierover op het blog.
Het eerste wat ik mij afvroeg was: zou ik het artikel wel vertalen? Sterren en katholicisme, gaat het tezamen? En ik kwam tot het besluit van wel, zolang er geen occulte dingen worden achter gezocht, maar er kunnen wel tekenen van God in verborgen zitten. Bij de geboorte van Christus was het immers niet anders. Het verhaal van de drie wijzen leert ons, dat ze afkomstig waren uit stammen uit het Oosten die nauwgezet de stand der sterren volgden om zo, precies op tijd, aan te komen te Bethlehem om er onze kleine Jezus te gaan bezoeken om Hem eer te kunnen betuigen.
En als de geboorte van Christus werd aangekondigd door een ster, kunnen er dan geen tekens in de hemel aanschouwd worden die iets dergelijks aankondigen voor de tweede komst van Jezus?
Uiterst zeldzaam
De planetenstand, die men de "Kardinale climax" noemt is een uiterst zeldzame gebeurtenis. De exacte samenstand vindt plaats op 1 augustus en in de week daarna. Zo zijn er dit jaar meer dan 20 krachtige planetaire samenstanden die allen geconcentreerd zijn rond de late lente en de zomer en waar Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Pluto zijn bij betrokken. In een normaal jaar komen er slechts een handvol samenstanden voor en zijn ze verspreid over het gehele jaar in plaats van over een aantal maanden.
En de christenen kijken uit naar de terugkomst van Jezus, er zijn de boodschappen uit Medjugorje van 2 april, 2 mei en 2 juni. Er was de ramp met het boorplatform "Deepwater Horizon," op 20 april die de komende weken in een eindfase terechtkomt en er was de zonsverduistering die precies liep tijdens de volledige finale van het WK Voetbal 2010 tussen Nederland en Italië op 11 juli, inclusief de verlengingen, alsof het voorspeld was dat er verlengingen zouden plaatsvinden.
Wat maakt het voor Christenen zo uitzonderlijk?
De samenstand die thans geschiedt neemt de vorm aan van een "kruis" en astrologen zijn het erover eens dat deze "Kardinale climax" hoogst uitzonderlijk is en bekend staat als een van de "gemeenste, gevaarlijke, meest uitdagende en transformationele" fenomenen in de geschreven geschiedenis. Bij christelijke astrologen doet het "de haren rechtop komen," want deze samenstand zou naar het schijnt de "vreemdste" zijn in 10.000 jaar.