Redactie
Medjugorje België en Nederland
Chris De Bodt
(1958 - 2012)

medjugorjebn@gmail.com

Patty De Vos
Kasteelstraat 81
9180 Temse
België
patty.de.vos@hotmail.com

Dr. Guy Claes
Platanendreef 40
8790 Waregem
België
gclaes@scarlet.be

Henk
Twan Vereecken
Geertrui Schonken
Veerle De Caluwé
Anne Van Der Sloten
p. Alfons J. Smet
Broeder Joseph
Zoeken in blog

Medjugorje 2015 Medjugorje 2014 Medjugorje 2013 Medjugorje 2012 Medjugorje 2011 Medjugorje 2010

 

Voorlopig worden enkel de boodschappen gepubliceerd.
26-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Miracle of Our Lady of Fatima
Film "The Miracle of Our Lady of Fatima"

In 10 afleveringen kunt u hier de film "The Miracle of Our Lady of Fatima" volgen. De film dateert uit 1952 en geeft de gebeurtenissen weer van de verschijning van Onze Lieve Vrouw aan de drie herderskinderen van Fatima, Lucia Dos Santos, Jacinta en Francisco Marto, in 1917. Regisseur is John Brahm. Het scenario werd geschreven door Crane Wilbor en James O'Hanlon, de muziek is van Max Steiner. Susan Whitney, Sherry Jackson en Sammy Ogg spelen de rol van de kinderen. De film is Engelstalig. Er zijn geen Nederlandstalige onderschriften.

Deel 1


Deel 2


Deel 3


Deel 4


Deel 5


Deel 6


Deel 7


Deel 8


Deel 9


Deel 10



25-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Film. The 13th Day
Film: The 13th Day

The 13th day is ongetwijfeld de beste film die ooit gemaakt is over de verschijningen van Onze Lieve Vrouw aan de drie herderskinderen van Fatima: Jacinta en Francesco Marto en Lucio dos Santos. De film is gebaseerd op de herinneringen van Lucia dos Santos zelf.

In een wereld die verscheurd wordt door vervolging, oorlog en onderdrukking, werden 3 kinderen uit Fatima, Portugal door God gekozen om een ​​dringende boodschap van hoop aan de wereld te bieden.

Op basis van de memoires van de oudste ziende, Lucia dos Santos, en vele duizenden onafhankelijke ooggetuigen, wordt het waargebeurde verhaal van drie jonge herdertjes die zes verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw meemaakten tussen mei en oktober 1917 verfilmd, met als hoogtepunt het Zonnewonder van 13 oktober 1917. De mensen die het boek volgen van Zr. Lucia op dit blog: "Fatima, in Lucia's eigen woorden," kennen ongetwijfeld het verhaal van de tijd dat de kinderen moesten doorbrengen in de gevangenis, de druk tijdens de ondervragingen, de bedreigingen door de ondervragers, dit alles in een poging van de regering om de kinderen het zwijgen op te leggen. De kinderen blijven echter trouw aan hun verhaal over de cruciale boodschappen van Maria van gebed, berouw en bekering voor de wereld.

Onze Lieve Vrouw gaf, naast het schrijnende visioen over de hel, ook drie geheimen mee aan de kinderen voor de mensheid: het spoedige einde van de Eerste Wereldoorlog en de opkomst en verspreiding van het communisme, de daaropvolgende Tweede Wereldoorlog en tot slot het derde geheim, met de moordpoging op Paus Johannes Paulus II. De controverse rond het derde geheim van Fatima blijft groot [zie het boek op dit blog: Het vierde geheim van Fatima].

Wees getuige van een der grootste wonderen uit de twintigste eeuw, en ervaar het ongelooflijke en aangrijpende verhaal van drie jonge kinderen van wie de keuze om trouw te blijven aan hun geloof, zelfs in het aanzicht van de dood, duizenden zou inspireren.

De film is geregisseerd door Ian en Dominic Higgins. Acteurs zijn Filipa Fernandes [Lucia Dos Santos], Jane Lesley [Maria Dos Santos], Michael D'Cruze [Antonio Dos Santos], Ana-Sofia Vilas Boas [Jacinta Marto] Helley Costigan en Tarek Merlin. De film dateert uit 2010 en duurt 85 minuten.





24-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Johannes
Jezus' Lijdensverhaal volgens Johannes

Jezus gevangengenomen en verhoord

Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met zijn leerlingen. Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: "Wie zoeken jullie?" Ze antwoordden: "Jezus uit Nazareth." "Ik ben het," zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. Toen hij zei: "Ik ben het," deinsden ze achteruit en vielen op de grond. Weer vroeg Jezus: "Wie zoeken jullie?" en weer zeiden ze: "Jezus uit Nazareth." "Ik heb jullie al gezegd: Ik ben het," zei Jezus, "als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan." Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: "Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan." Daarop trok Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de slaaf van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af: Malchus heette die slaaf. Maar Jezus zei tegen Petrus: "Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?"

De soldaten met hun tribuun en de Joodse gerechtsdienaars grepen Jezus en boeiden hem. Ze brachten hem eerst naar Annas, de schoonvader van Kajafas. Kajafas was dat jaar hogepriester en hij was het die de Joden had voorgehouden: "Het is goed dat één man sterft voor het hele volk."


Simon Petrus liep met een andere leerling achter Jezus aan. Deze andere leerling kende de hogepriester en ging met Jezus het paleis van de hogepriester in, maar Petrus bleef buiten bij de poort staan. Daarop kwam de andere leerling, de kennis van de hogepriester, weer naar buiten; hij sprak met de portierster en nam Petrus mee naar binnen. Het meisje sprak Petrus aan: "Ben jij soms ook een leerling van die man?" "Nee, ik niet," zei hij. De slaven en de gerechtsdienaars stonden zich te warmen bij een vuur dat ze hadden aangelegd omdat het koud was; ook Petrus ging zich erbij staan warmen.

De hogepriester ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en over zijn leer. Jezus zei: "Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar de Joden bij elkaar komen, in synagogen en in de tempel, en nooit heb ik iets in het geheim gezegd. Waarom ondervraagt u mij? Vraag het toch aan de mensen die mij gehoord hebben, zij weten wat ik gezegd heb." Toen Jezus dat zei gaf een van de dienaren die erbij stonden, hem een klap in het gezicht: "Is dat een manier om de hogepriester te antwoorden?" Jezus zei: "Als ik iets verkeerds gezegd heb, zeg dan wat er verkeerd was, maar als het juist is wat ik heb gezegd, waarom slaat u me dan?" Daarna stuurde Annas hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester.

Simon Petrus stond zich intussen nog steeds te warmen. "Ben jij soms ook een leerling van hem?" vroegen ze. "Nee," ontkende Petrus, "ik niet." Maar een van de slaven van de hogepriester, een familielid van de man van wie Petrus het oor had afgeslagen, zei: "Maar ik heb toch gezien dat je bij hem was in de olijfgaard?" Weer ontkende Petrus, en meteen kraaide er een haan.

Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, om zich niet te verontreinigen voor het pesachmaal. Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg: "Waarvan beschuldigt u deze man?" Ze antwoordden: "Als hij geen misdadiger was, zouden we hem niet aan u uitgeleverd hebben." Pilatus zei: "Neem hem dan mee, en veroordeel hem volgens uw eigen wet." Maar de Joden wierpen tegen: "Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen." Zo ging de uitspraak van Jezus in vervulling waarin hij aanduidde welke dood hij sterven zou.

Nu ging Pilatus het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich komen en vroeg hem: "Bent u de koning van de Joden?" Jezus antwoordde: "Vraagt u dit uit uzelf of hebben anderen dit over mij gezegd?" "Ik ben toch geen Jood," antwoordde Pilatus. "Uw volk en uw hogepriesters hebben u aan mij uitgeleverd ... wat hebt u gedaan?" Jezus antwoordde: "Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier."


Pilatus zei: "U bent dus koning?" "U zegt dat ik koning ben," zei Jezus. "Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg." Hierop zei Pilatus: "Maar wat is waarheid?"

Na deze woorden ging hij weer naar de Joden buiten. "Ik heb geen schuld in hem gevonden," zei hij. "Maar het is bij u gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat ... wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?" Toen begon iedereen te schreeuwen: "Hem niet, maar Barabbas!" Barabbas was een misdadiger.

Toen liet Pilatus Jezus geselen. De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel aan. Ze liepen naar hem toe en zeiden: "Leve de koning van de Joden!", en ze sloegen hem in het gezicht.


Dit "Doornenkroonsterrenstelsel" werd pas vorige week ontdekt (april 2009)

Pilatus liep weer naar buiten en zei: "Ik zal hem hier buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van zijn schuld heb gevonden." Daarop kwam Jezus naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel aan. "Hier is hij, de mens," zei Pilatus. Maar toen de hogepriesters en de gerechtsdienaars hem zagen begonnen ze te schreeuwen: "Kruisig hem, kruisig hem!" Toen zei Pilatus: "Neem hem dan maar mee en kruisig hem zelf, want ik zie niet waaraan hij schuldig is." De Joden zeiden: "Wij hebben een wet die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich de Zoon van God heeft genoemd." Toen Pilatus dat hoorde werd hij erg bang. Hij ging het pretorium weer in en vroeg aan Jezus: "Waar komt u vandaan?" Maar Jezus gaf geen antwoord. "Waarom zegt u niets tegen mij?" vroeg Pilatus. "Weet u dan niet dat ik de macht heb om u vrij te laten of u te kruisigen?" Jezus antwoordde: "De enige macht die u over mij hebt, is u van boven gegeven. Daarom draagt degene die mij aan u uitgeleverd heeft de meeste schuld." Vanaf dat moment wilde Pilatus hem vrijlaten. Maar de Joden riepen: "Als u die man vrijlaat bent u geen vriend van de keizer, want iedereen die zichzelf tot koning uitroept pleegt verzet tegen de keizer." Pilatus hoorde dat, liet Jezus naar buiten brengen en nam plaats op de rechterstoel op het zogeheten Mozaïekterras, in het Hebreeuws Gabbata. Het was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach. Pilatus zei tegen de Joden: "Hier is hij, uw koning."

Meteen schreeuwden ze: "Weg met hem, weg met hem, aan het kruis met hem!" Pilatus vroeg: "Moet ik uw koning kruisigen?" Maar de hogepriesters antwoordden: "Wij hebben geen andere koning dan de keizer!" Toen droeg Pilatus hem aan hen over om hem te laten kruisigen.


Jezus gekruisigd en begraven

Zij voerden Jezus weg: hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op "Jezus uit Nazareth, koning van de Joden". Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen.

De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: "U moet niet koning van de Joden schrijven, maar deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden." "Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven," was het antwoord van Pilatus.

Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden.

Ze zeiden tegen elkaar: "Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag." Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: "Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn gewaad." Dat is wat de soldaten deden.

Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: "Dat is uw zoon," en daarna tegen de leerling: "Dat is je moeder." Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.


Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: "Ik heb dorst." Er stond daar een vat zure wijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: "Het is volbracht." Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.


Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen dat de lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat, aan het kruis zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze Pilatus of de benen van de gekruisigden gebroken mochten worden en of ze de lichamen mochten meenemen. Toen braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander. Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet. Maar een van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit. Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien, en zijn getuigenis is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u gelooft. Zo ging de Schrift in vervulling: "Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden." Een andere schrifttekst zegt: "Zij zullen hun blik richten op hem die ze hebben doorstoken."

Na deze gebeurtenissen vroeg Josef uit Arimatea, die uit vrees voor de Joden in het geheim een leerling van Jezus was, aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee.


Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook: hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. Ze wikkelden Jezus' lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. Dicht bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een olijfgaard, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was. Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.

Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: "Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben." Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen.

Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, en hij zag dat de doek die Jezus' gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. De leerlingen gingen terug naar huis.

Maria stond nog bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. "Waarom huil je?" vroegen ze haar. Ze zei: "Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd."

Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. "Waarom huil je?" vroeg Jezus. "Wie zoek je?" Maria dacht dat het de tuinman was en zei: "Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen."

Jezus zei tegen haar: "Maria!" Ze draaide zich om en zei: "Rabboeni!" [Dat betekent "meester".] "Houd me niet vast," zei Jezus. "Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is." Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’ En ze vertelde alles wat hij tegen haar gezegd had.

Verschijningen

Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; ze hadden de deuren afgesloten, omdat ze bang waren voor de Joden. Jezus kwam in hun midden staan en zei: "Ik wens jullie vrede!" Na deze woorden toonde hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. Nog eens zei Jezus: "Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit." Na deze woorden blies hij over hen heen en zei: "Ontvang de heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven."

Een van de twaalf, Thomas [dat betekent "tweeling"], was er niet bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen hem vertelden: "Wij hebben de Heer gezien!" zei hij: "Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven." Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Thomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. "Ik wens jullie vrede!" zei hij, en daarna richtte hij zich tot Thomas: "Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof." Thomas antwoordde: "Mijn Heer, mijn God!" Jezus zei tegen hem: "Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven."


Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam.

Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. Bij het meer waren Simon Petrus en Thomas, Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. Petrus zei: "Ik ga vissen." "Wij gaan met je mee," zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever, al wisten de leerlingen niet dat het Jezus was. Hij riep: "Hebben jullie soms iets te eten?" "Nee," antwoordden ze. "Gooi het net aan stuurboord uit," riep Jezus, "dan lukt het wel." Ze wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: "Het is de Heer!" Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op, meer had hij niet aan, en sprong in het water. De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el.

Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. Jezus zei: "Breng ook wat van de vis die jullie net gevangen hebben." Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. Jezus zei tegen hen: "Kom, eet iets." Geen van de leerlingen durfde hem te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was. Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis. Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat hij uit de dood was opgestaan.

Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: "Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?" Petrus antwoordde: "Ja, Heer, u weet dat ik van u houd." Hij zei: "Weid mijn lammeren." Nog eens vroeg hij: "Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?" Hij antwoordde: "Ja, Heer, u weet dat ik van u houd." Jezus zei: "Hoed mijn schapen," en voor de derde maal vroeg hij hem: "Simon, zoon van Johannes, houd je van me?" Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd." Jezus zei: "Weid mijn schapen. Waarachtig, ik verzeker je: toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt." Met deze woorden duidde hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei hij: "Volg mij."

Toen Petrus zich omdraaide zag hij dat de leerling van wie Jezus hield hen volgde, de leerling die zich tijdens de maaltijd naar Jezus toegebogen had om te vragen wie het was die hem zou verraden. Toen Petrus hem zag vroeg hij Jezus: "En wat gebeurt er met hem, Heer?" Maar Jezus antwoordde: "Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom. Maar jij moet mij volgen." Op grond van deze uitspraak hebben sommige broeders en zusters gedacht dat deze leerling niet zou sterven, maar Jezus had niet gezegd: "Hij zal niet sterven," maar: "Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom."

Het is deze leerling die over dit alles getuigenis aflegt, en het ook heeft opgeschreven. Wij weten dat zijn getuigenis betrouwbaar is. Jezus heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, een voor een, opgeschreven zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan geschreven moesten worden.

23-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Lucas
Jezus' Lijdensverhaal volgens Lucas

Het Pesachmaal

Het feest van het Ongedesemde brood, dat Pesach genoemd wordt, was bijna aangebroken. De hogepriesters en de schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om hem uit de weg te ruimen, maar dan heimelijk, bang als ze waren voor de reactie van het volk. Toen nam Satan bezit van Judas, bijgenaamd Iskariot, een van de twaalf. Hij ging naar de hogepriesters en tempelwachters en besprak met hen hoe hij Jezus aan hen zou kunnen uitleveren. Ze waren opgetogen en spraken af dat ze hem voor zijn diensten zouden betalen. Judas nam hun aanbod aan en zocht een gunstige gelegenheid om Jezus aan hen uit te leveren, zonder dat het volk het zou merken.

De dag van het Ongedesemde brood waarop het pesachlam geslacht moest worden, brak aan. Jezus stuurde Petrus en Johannes op pad met de woorden: "Ga voor ons het pesachmaal bereiden, zodat we het kunnen eten." Ze vroegen hem: "Waar wilt u dat we het bereiden?" Hij antwoordde: "Let op, wanneer jullie de stad in gegaan zijn, zal jullie een man tegemoet komen die een kruik water draagt. Volg hem naar het huis waar hij binnengaat, en zeg tegen de heer van dat huis: De meester vraagt u: Waar is het gastenvertrek waar ik met mijn leerlingen het pesachmaal kan eten? Hij zal jullie een grote bovenzaal wijzen die al is ingericht; maak het daar klaar." Ze gingen op weg, en alles gebeurde zoals hij gezegd had, en ze bereidden het pesachmaal.


Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. Hij zei tegen hen: "Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt. Want ik zeg jullie: ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God." Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en zei: "Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is." En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: "Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken." Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: "Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt."

"Maar weet wel dat degene die mij zal uitleveren samen met mij aan deze tafel aanligt. Want de Mensenzoon moet heengaan zoals het voor hem bepaald is, maar wee de mens die hem zal uitleveren." Ze vroegen zich onder elkaar af wie van hen zoiets zou kunnen doen. Toen ontstond er onder hen onenigheid over de vraag wie van hen de belangrijkste was. Jezus zei tegen hen: "Vorsten oefenen heerschappij uit over de aan hen onderworpen volken, en wie macht heeft laat zich weldoener noemen. Laat dat bij jullie niet zo zijn! De belangrijkste van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar. Want wie is belangrijker, degene die aanligt om te eten of degene die bedient? Is het niet degene die aanligt? Maar ik ben in jullie midden als iemand die dient. Jullie zijn in al mijn beproevingen steeds bij mij gebleven. Ik bestem jullie voor het koningschap zoals mijn Vader mij voor het koningschap bestemd heeft: jullie zullen in mijn koninkrijk eten en drinken aan mijn tafel, en zetelen op een troon om recht te spreken over de twaalf stammen van Israël.

"Simon, Simon, weet dat Satan jullie voor zich heeft opgeëist om jullie als graan te mogen zeven. Maar ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken. En als jij eenmaal tot inkeer bent gekomen, moet jij je broeders sterken." Simon antwoordde: "Heer, ik ben zelfs bereid om met u de gevangenis in te gaan en te sterven." Maar Jezus zei: "Ik zeg je, Petrus, deze nacht zal de haan niet kraaien voordat je driemaal geloochend hebt dat je mij kent."

Daarna zei hij tegen hen: "Toen ik jullie uitzond zonder geldbuidel, reistas en sandalen, kwamen jullie toen iets tekort?" "Niets!" antwoordden ze. Hij zei: "Maar wie nu een geldbuidel heeft, moet die meenemen, evenals zijn reistas, en wie er geen heeft moet zijn mantel verkopen en zich een zwaard aanschaffen. Want ik zeg jullie: wat geschreven staat, moet in mij tot vervulling komen, namelijk: Hij werd gerekend tot de wettelozen. Inderdaad, nu wordt voltrokken wat over mij gezegd is." Ze zeiden: "Kijk Heer, hier zijn twee zwaarden.’ Maar hij zei tegen hen: ‘Genoeg hierover!"

Jezus gevangengenomen en verloochend

Hij vertrok en ging volgens zijn gewoonte naar de Olijfberg. De leerlingen volgden hem. Toen hij daar was aangekomen, zei hij tegen hen: "Bid dat jullie niet in beproeving komen." En hij liep bij hen weg, tot ongeveer een steenworp ver, en knielde daarna neer om te bidden. Hij bad: "Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren."


De hemel verscheen hem een engel om hem kracht te geven. Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond. Toen hij na zijn gebed opstond en terugliep naar de leerlingen, zag hij dat ze van verdriet in slaap waren gevallen, en hij zei tegen hen: "Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie niet in beproeving komen." Terwijl hij nog sprak, kwam er opeens een horde mensen aan. Voorop liep de man die Judas heette, een van de twaalf; hij ging naar Jezus toe om hem te kussen. Maar Jezus zei tegen hem: "Judas, lever je de Mensenzoon uit met een kus?" Toen degenen die bij hem stonden zagen wat er ging gebeuren, vroegen ze: "Heer, zullen we er met het zwaard op los slaan?" En een van hen sloeg in op de dienaar van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af. Maar Jezus zei: "Houd daarmee op. Zo is het genoeg!" Hij raakte het oor aan en genas de man. Tegen de hogepriesters en tempelwachters en de oudsten van het volk die op hem afgekomen waren, zei hij: "Als tegen een misdadiger bent u uitgetrokken met zwaarden en knuppels? Dagelijks was ik bij u in de tempel, en toen hebt u geen vinger naar me uitgestoken, maar dit is uw uur, het uur van de macht van de duisternis."

Ze grepen hem vast en voerden hem weg, en brachten hem naar het huis van de hogepriester. Petrus volgde hen op een afstand. Ze staken een vuur aan midden op de binnenplaats en gingen eromheen zitten; Petrus voegde zich bij hen. Een dienstmeisje zag hem bij het vuur zitten, keek hem strak aan en zei: "Die man hoorde er ook bij!" Maar hij ontkende het: "Ik ken hem niet eens!" Even later merkte een ander hem op en zei: "Jij bent ook een van hen!" Maar Petrus zei: "Welnee man, helemaal niet." En ongeveer een uur later zei nog iemand met grote stelligheid: "Ja zeker, die man was ook in zijn gezelschap, hij komt immers ook uit Galilea." Maar Petrus zei: "Ik weet niet waar je het over hebt." En op datzelfde moment, terwijl hij nog sprak, kraaide er een haan. De Heer draaide zich om en keek Petrus aan, en toen herinnerde Petrus zich de woorden van de Heer: "Nog voor er vannacht een haan heeft gekraaid zul je mij driemaal verloochenen." Hij ging naar buiten en huilde bitter.

De mannen die Jezus gevangenhielden, dreven de spot met hem en geselden hem. Ze blinddoekten hem en zeiden: "Profeteer nu maar, wie is het die je geslagen heeft?" En ze zeiden nog tal van andere lasterlijke dingen tegen hem.

Het verhoor

Toen het dag werd, kwam de raad van oudsten van het volk bijeen, hogepriesters zowel als schriftgeleerden, en ze leidden hem voor in hun raadszitting. Ze zeiden: "Als u de messias bent, zeg het ons dan." Maar Jezus antwoordde: "Als ik het u zeg, gelooft u mij toch niet. En als ik een vraag stel, antwoordt u toch niet. Maar vanaf nu zal de Mensenzoon gezeten zijn aan de rechterhand van de Almachtige." Toen zeiden allen: "U bent dus de Zoon van God?" Hij antwoordde: "U zegt dat ik het ben." Ze zeiden: "Waarvoor hebben we nog getuigenverklaringen nodig? We hebben het immers zelf uit zijn eigen mond gehoord!"


Pontius Pilatus

Ze stonden allen op en leidden hem voor aan Pilatus. Daar brachten ze de volgende beschuldigingen tegen hem in: "We hebben vastgesteld dat deze man ons volk van het rechte pad afbrengt en de mensen ervan weerhoudt belastingen aan de keizer te betalen en dat hij van zichzelf zegt de messiaanse koning te zijn." Pilatus vroeg hem: "Bent u de koning van de Joden?" Jezus antwoordde: "U zegt het." Daarop zei Pilatus tegen de hogepriesters en de samengeschoolde menigte: "Ik vind niets waaraan deze man schuldig is." Maar ze bleven hardnekkig beweren: "In heel Judea ruit hij met zijn onderricht het volk op, van Galilea tot hier!" Toen Pilatus dit hoorde, vroeg hij aan Jezus of hij uit Galilea kwam, en toen hij besefte dat hij onder Herodes’ gezag viel, stuurde hij hem naar Herodes, die op dat moment in Jeruzalem verbleef. Herodes was bijzonder blij toen hij Jezus zag, want hij wilde hem al heel lang ontmoeten omdat hij veel over hem gehoord had. Bovendien hoopte hij hem een wonder te zien doen. Hij ondervroeg hem uitvoerig, maar Jezus antwoordde hem niet één keer. De hogepriesters en de schriftgeleerden die erbij stonden, brachten zware beschuldigingen tegen hem in. Hierop begonnen Herodes en zijn soldaten Jezus te honen, en ze dreven de spot met hem door hem een pronkgewaad om te hangen. Zo stuurde hij hem terug naar Pilatus. Op die dag werden Herodes en Pilatus vrienden, terwijl ze altijd elkaars vijanden waren geweest. Pilatus riep de hogepriesters en de leiders en het volk bij zich en zei tegen hen: "U hebt die man voor mij gebracht als iemand die het volk van het rechte pad afbrengt, maar u weet dat ik hem, toen ik hem in uw bijzijn verhoorde, aan geen van de zaken waarvan u hem beticht schuldig heb bevonden. En Herodes evenmin, hij heeft hem immers naar ons teruggestuurd; hij heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat. Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen."

Hij was verplicht om op elk pesachfeest één gevangene vrij te laten. Maar ze begonnen met zijn allen luidkeels te schreeuwen: "Weg met hem! Laat Barabbas vrij!" Deze laatste was gevangengezet wegens een oproer dat in de stad had plaatsgevonden en wegens moord.


Pilatus praatte opnieuw op hen in omdat hij Jezus wilde vrijlaten. Maar ze schreeuwden het uit: "Kruisig hem, kruisig hem!" Voor de derde maal zei hij tegen hen: "Wat voor kwaad heeft die man dan gedaan? Ik heb niets gevonden waarvoor hij de doodstraf verdient. Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen." Maar ze bleven luidkeels eisen dat hij gekruisigd zou worden, en met hun geschreeuw wonnen ze het pleit: Pilatus besloot hun eis in te willigen. Hij liet de man gaan die wegens oproer en moord gevangen was gezet en om wiens vrijlating ze hadden gevraagd, en leverde Jezus uit aan hun willekeur.

Kruisiging en graflegging

Toen Jezus werd weggeleid, hielden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkwam. Ze legden het kruis op zijn rug en lieten het hem achter Jezus aan dragen. Een grote volksmenigte volgde Jezus, evenals enkele vrouwen die zich op de borst sloegen en over hem weeklaagden. Jezus keerde zich echter naar hen om en zei: "Dochters van Jeruzalem, huil niet om mij. Huil liever om jezelf en je kinderen, want weet, de tijd zal aanbreken dat men zal zeggen: Gelukkig wie onvruchtbaar is, gelukkig de moederschoot die niet gebaard heeft en de borst die geen kind heeft gezoogd. Dan zullen de mensen tegen de bergen zeggen: Val op ons neer! en tegen de heuvels: Bedek ons! Want als dit gebeurt met het jonge hout, wat zal het verdorde hout dan niet te wachten staan?" Samen met Jezus werden nog twee anderen, beiden misdadigers, weggeleid om terechtgesteld te worden.

Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats heet, werd hij gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. Jezus zei: "Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen." De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen. Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: "Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de messias van God is, zijn uitverkorene!" Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, terwijl ze zeiden: "Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!"


Boven hem was een opschrift aangebracht: "Dit is de koning van de Joden". Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: "Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!" Maar de ander wees hem terecht met de woorden: "Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan." En hij zei: "Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt." Jezus antwoordde: "Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn."


Rond het middaguur werd het donker in het hele land doordat de zon verduisterde. De duisternis hield drie uur aan. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden. En Jezus riep met luide stem: "Vader, in uw handen leg ik mijn geest." Toen hij dat gezegd had, blies hij de laatste adem uit. De centurio zag wat er gebeurd was en loofde God met de woorden: "Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige!" De mensen die voor het schouwspel samengekomen waren en de gebeurtenissen hadden gadegeslagen, keerden terug naar huis, terwijl ze zich op de borst sloegen. Alle mensen die Jezus gekend hadden waren op een afstand blijven staan, ook de vrouwen die hem vanuit Galilea gevolgd waren en alles hadden zien gebeuren. Er was ook een man die Josef heette en afkomstig was uit de Joodse stad Arimatea. Hij was een raadsheer, een goed en rechtvaardig mens, die de komst van het koninkrijk van God verwachtte en niet had ingestemd met het besluit en de handelwijze van de raad. Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Nadat hij het lichaam van het kruis had gehaald, wikkelde hij het in linnen doeken en legde het in een rotsgraf dat nog nooit was gebruikt. Het was de voorbereidingsdag, de sabbat was bijna aangebroken. De vrouwen die met Jezus waren meegereisd uit Galilea, volgden Josef naar het graf om het te bekijken en om te zien hoe Jezus’ lichaam er werd neergelegd. Daarna gingen ze naar huis en bereidden ze geurige olie en balsem. Op sabbat namen ze de voorgeschreven rust in acht.

Het lege graf

Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: "Waarom zoekt u de levende onder de doden? Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan." Toen herinnerden ze zich zijn woorden.


Ze keerden terug van het graf en gingen aan de elf en aan alle anderen vertellen wat er was gebeurd. De vrouwen die het graf bezochten, waren Maria uit Magdala, Johanna, Maria de moeder van Jakobus, en nog enkele andere vrouwen die hen vergezelden. Ze vertelden de apostelen wat er was gebeurd, maar die vonden het maar kletspraat en geloofden hen niet.


Petrus echter stond op en rende naar het graf. Hij bukte zich om te kijken, maar zag alleen de linnen doeken liggen. Daarop ging hij terug, vol verwondering over wat er gebeurd was.

Verschijningen en Jezus opgenomen in de hemel

Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten.

Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: "Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde." Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: "Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?" Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: "De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!" De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.

Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: "Vrede zij met jullie." Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geestverschijning te zien. Maar hij zei tegen hen: "Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik heb." Daarna toonde hij hun zijn handen en zijn voeten. Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg hij hun: "Hebben jullie hier iets te eten?" Ze gaven hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. Hij zei tegen hen: "Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan." Daarop maakte hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei tegen hen: "Er staat geschreven dat de messias zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem. Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed."

Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief hij zijn handen op en zegende hen. Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. Ze brachten hem hulde en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem, waar ze voortdurend in de tempel waren en God loofden.


22-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Marcus
Jezus' Lijdensverhaal volgens Marcus

Het besluit om Jezus gevangen te nemen

Het was twee dagen voor Pasen, het feest van het Ongegiste Brood. De opperpriesters en de schriftgeleerden zochten nog steeds naar een listige manier om Jezus gevangen te nemen en te doden. "We moeten het niet op het feest doen," zeiden ze, "anders komt het volk in opstand."

Jezus was in Betanië te gast bij Simon de Melaatse. Toen hij aan het eten was, kwam er een vrouw binnen met een kruikje dure, echte nardusbalsem. Ze brak de hals van het kruikje en goot de olie over zijn hoofd. Sommigen daar maakten zich er kwaad over. "Waar is die verkwisting goed voor?" zeiden ze tegen elkaar. "Die dure balsem had voor meer dan driehonderd zilverstukken verkocht kunnen worden! En het geld had aan de armen gegeven kunnen worden!" En ze overlaadden haar met verwijten. Maar Jezus zei: "Laat haar met rust! Waarom maakt u het haar zo moeilijk? Het is goed wat ze voor me gedaan heeft. Want arme mensen zult u altijd bij u hebben, en u kunt ze goeddoen wanneer u wilt, maar mij hebt u niet altijd. Zij heeft gedaan wat zij kon: zij heeft nu al mijn lichaam gebalsemd voor de begrafenis. En ik verzeker u: overal in de wereld waar het evangelie bekendgemaakt wordt, zal ook verteld worden wat zij gedaan heeft. Zo zal zij in de herinnering blijven voortleven.’

Judas Iskariot, een van de twaalf, ging naar de opperpriesters. Hij wilde Jezus aan hen uitleveren. Toen ze dat hoorden, waren ze blij verrast en beloofden dat ze hem ervoor zouden betalen. En Judas begon uit te zien naar een gunstige gelegenheid om Jezus uit te leveren.

Het laatste avondmaal

Het was de eerste dag van het feest van het Ongegiste Brood, de dag dat men het paaslam slacht. De leerlingen vroegen aan Jezus: "Waar wilt u het paasmaal eten? Dan kunnen we het gaan klaarmaken." Hij stuurde twee van zijn leerlingen eropuit met de opdracht: "Ga naar de stad; jullie zullen daar een man tegenkomen die een kruik water draagt. Volg hem. En waar hij binnengaat, daar moet je tegen de heer des huizes zeggen: De meester vraagt: Waar is de zaal waar ik met mijn leerlingen het paasmaal kan eten? En hij zal jullie boven een ruim, ingericht vertrek laten zien dat we zo kunnen gebruiken. Daar kun je alles voor ons klaarmaken." De leerlingen gingen naar de stad en alles was zoals Jezus het hun verteld had. En ze maakten het paasmaal klaar.

Toen het avond was geworden, ging Jezus met de twaalf erheen. Toen ze aan tafel gegaan waren, zei hij onder het eten: "Ik verzeker jullie: een van jullie zal mij uitleveren, iemand die nu met mij eet." De leerlingen werden verdrietig en begonnen de een na de ander te vragen: "Ik ben het toch niet?" Maar hij antwoordde: "Het is een van jullie twaalf, iemand die met mij in deze schaal indoopt. Want de Mensenzoon gaat heen, zoals over hem geschreven staat, maar wee de mens die de Mensenzoon uitlevert. Het zou voor hem beter zijn geweest als hij niet geboren was."
Onder het eten nam Jezus een brood, sprak het gebed om zegen uit, brak het brood en gaf het hun met de woorden: "Neem het; dit is mijn lichaam." En hij nam een beker, dankte God en gaf hun de beker. En zij dronken er allen uit. Jezus zei: "Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten. Ja, ik zeg jullie: ik zal niet meer van de vruchten van de wijnstok drinken, tot op de dag dat ik de nieuwe wijn zal drinken in het koninkrijk van God." Toen zongen zij de lofpsalmen en gingen op weg naar de Olijfberg.

Jezus zei tegen hen: "Jullie zullen mij allemaal in de steek laten. Want er staat geschreven: Ik zal de herder doden en de schapen zullen worden uiteengejaagd. Maar wanneer ik door God ben opgewekt, zal ik vóór jullie uit gaan naar Galilea." "Al laat iedereen u in de steek, ik nooit," wierp Petrus hem tegen. Toen zei Jezus tegen hem: "Ik verzeker je: vannacht nog, nog vóór de haan tweemaal kraait, zul je drie keer zeggen dat je me niet kent." Maar Petrus hield vol: "Al moest ik met u sterven, nooit zal ik zeggen dat ik u niet ken." En dat zeiden ze allemaal.

Jezus in Getsemane

Ze kwamen bij een plek die Getsemane heet. "Blijven jullie hier," zei Jezus tegen zijn leerlingen, "ik ga bidden." En hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee. Verwarring en angst begonnen zich van hem meester te maken. Hij zei tegen hen: "Ik ben zo bedroefd, tot stervens toe. Blijf hier en waak." Hij liep nog verder, ging voorover liggen en bad dat, als het mogelijk was, hem het lijdensuur bespaard mocht blijven.

"Abba, Vader, voor u is alles mogelijk; neem deze beker van mij weg. Alleen: niet wat ik wil, maar wat u wilt." Hij ging terug en vond de drie leerlingen in slaap. "Simon, slaap je?" vroeg hij aan Petrus. "Kun je nog geen uur wakker blijven? Blijf wakker en bid dat je niet bezwijkt in de beproeving. De mens wil wel het goede, maar hij is zo zwak." Hij ging weer weg en opnieuw bad hij, met dezelfde woorden. Toen hij terugkwam, vond hij ze weer in slaap. Want ze konden hun ogen niet openhouden. En ze wisten niet wat ze moesten zeggen. Toen hij voor de derde keer terugkwam, zei hij: "Slaap nu maar rustig door. Het is genoeg nu. Het uur is gekomen! De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondige mensen. Sta op, laten we gaan. Ja, hij die mij uitlevert, is dichtbij."



Hij was nog niet uitgesproken of Judas, een van de twaalf, kwam eraan. En met hem een hele menigte met zwaarden en stokken. Ze waren gestuurd door de opperpriesters, de schriftgeleerden en de oudsten. Hij die hem uitleverde, had een teken met hen afgesproken: "De man die ik groet met een kus, die is het. Grijp hem en breng hem onder goede bewaking weg." Toen hij kwam aanlopen, ging hij recht op Jezus af. "Rabbi," zei hij, en hij kuste hem. Ze wierpen zich op hem en grepen hem vast. Maar iemand die erbij stond, trok zijn zwaard, haalde uit naar de dienaar van de hogepriester en sloeg hem een oor af. Jezus zei tegen hen: "Ben ik soms een misdadiger dat u met zwaarden en stokken eropuit bent getrokken om mij gevangen te nemen? Elke dag was ik bij u en gaf ik onderricht in de tempel, en toen hebt u me niet gegrepen. Maar de Schrift moet in vervulling gaan!" Toen vluchtte iedereen en liet hem in de steek. Een jongeman, met niets anders dan een laken om zijn blote lichaam, liep met Jezus mee. Ze grepen hem vast, maar hij liet het laken in hun handen achter en vluchtte naakt.

Jezus voor de hogepriester

Toen voerden ze Jezus weg naar het huis van de hogepriester. Daar kwamen alle opperpriesters, oudsten en schriftgeleerden bij elkaar. Petrus was Jezus op ruime afstand gevolgd tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester. Daar ging hij tussen het dienstvolk zitten en warmde zich bij het vuur.

De opperpriesters en de hele Raad probeerden een getuigenverklaring tegen Jezus te krijgen waarop ze hem ter dood konden veroordelen, maar ze konden er geen vinden. Er waren wel lieden die een valse verklaring aflegden, maar die verklaringen waren niet eensluidend. Toen stonden er een paar valse getuigen op die zeiden: "We hebben hem horen zeggen: Deze tempel, die door mensen gemaakt is, zal ik afbreken en in drie dagen zal ik een andere bouwen die niet door mensen gemaakt is." Maar ook die verklaringen waren niet eensluidend.

Toen stond de hogepriester op; hij liep naar het midden, waar Jezus stond, en vroeg hem: "Hebt u niets te zeggen op wat deze mensen tegen u inbrengen?" Maar Jezus bleef zwijgen, hij gaf helemaal geen antwoord. Opnieuw stelde de hogepriester hem een vraag: "Bent u de Christus, de Zoon van de Gezegende?" "Dat ben ik," antwoordde Jezus, "en men zal de Mensenzoon zien zitten aan de rechterzijde van de Almachtige en hem zien komen op de wolken aan de hemel." Toen scheurde de hogepriester zijn gewaad en sprak: ‘Waarvoor hebben we nog getuigen nodig! U hebt gehoord hoe hij God lastert! Wat is uw oordeel?" En allen spraken het ‘schuldig’ uit en veroordeelden hem tot de dood. Toen begonnen sommigen hem te bespuwen; ook bonden ze hem een doek voor, sloegen hem met de vuist en zeiden: ‘Laat eens zien dat je een profeet bent!’ Ook de bewakers sloegen hem.

Petrus verloochent Jezus

Intussen zat Petrus beneden op de binnenplaats. Een van de dienstmeisjes van de hogepriester kwam voorbij, en toen ze Petrus zag die zich bij het vuur stond te warmen, keek ze hem aan en zei: "Jij was ook bij die Jezus van Nazareth!" Maar hij ontkende het: "Wat zeg jíj nou? Ik weet niet, ik begrijp niet waar je het over hebt." En hij verliet de binnenplaats en ging naar het voorplein. Toen het dienstmeisje hem daar zag, begon ze opnieuw tegen de anderen daar te zeggen: "Dat is ook een van hen!" Maar weer ontkende hij. Even later zeiden ook de mensen die daar stonden: "Jij bent wel degelijk een van hen. Je komt immers ook uit Galilea." Maar Petrus begon te zweren: "God mag me straffen als ik de man ken over wie jullie het hebben." Onmiddellijk kraaide de haan voor de tweede maal. Toen herinnerde hij zich Jezus’ woorden: "Nog vóór de haan voor de tweede maal kraait, zul je driemaal beweren dat je mij niet kent." En hij barstte in tranen uit.

Jezus wordt voor Pilatus geleid

’s Morgens, in alle vroegte, kwamen de opperpriesters, de oudsten en de schriftgeleerden, de voltallige Raad, bijeen. Na overleg lieten ze Jezus boeien en brachten hem weg om hem uit te leveren aan Pilatus. Deze begon Jezus te ondervragen en zei: "Bent u de koning van de Joden?" "U zegt het," antwoordde Jezus. De opperpriesters brachten een reeks van beschuldigingen tegen hem in. "Hebt u niets te antwoorden?" vroeg Pilatus hem daarop. "U hoort waarvan ze u allemaal beschuldigen!" Maar Jezus gaf geen enkel antwoord meer. Pilatus was daar zeer verwonderd over.

Pilatus levert Jezus uit

Bij elk paasfeest liet Pilatus een gevangene vrij, naar keuze van het volk. Op dat moment zat een zekere Barabbas gevangen. Hij hoorde bij de opstandelingen die tijdens het oproer iemand hadden gedood. Het volk kwam de trappen op en begon van Pilatus te vragen of hij wilde doen wat hij altijd voor hen deed.

"Willen jullie dat ik de koning van de Joden vrijlaat?" vroeg Pilatus. Want hij begreep wel dat de opperpriesters Jezus hadden uitgeleverd omdat ze afgunstig op hem waren. Maar de opperpriesters stookten het volk op om te zeggen dat hij liever Barabbas moest vrijlaten. "Wat zal ik dan doen met de koning van de Joden?" zei Pilatus. "Kruisig hem!" schreeuwden zij terug. "Maar wat heeft hij dan gedaan?" vroeg Pilatus hun. Maar zij schreeuwden nog harder: "Aan het kruis met hem!" Omdat Pilatus het volk zijn zin wilde geven, liet hij Barabbas vrij. Jezus liet hij geselen en hij gaf hem over aan de soldaten om hem te kruisigen.

De soldaten namen Jezus mee naar de binnenplaats van het paleis, van het pretorium dus, en riepen er de hele afdeling bij. Ze deden hem een purperrode mantel om, vlochten een krans van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. En ze begonnen hem toe te roepen: "Wij groeten u, koning van de Joden!" Met een stok sloegen ze hem op zijn hoofd en ze bespuwden hem, en ze vielen op hun knieen om hem hulde te brengen. Na hem zo bespot te hebben, deden ze hem de rode mantel af en trokken hem zijn kleren weer aan. Daarna brachten ze hem de stad uit om hem te kruisigen.

De kruisiging



Een voorbijganger, die van het land kwam, kreeg opdracht de kruisbalk van Jezus te dragen. Het was een zekere Simon, afkomstig uit de stad Cyrene, de vader van Alexander en Rufus. Ze brachten Jezus naar een plek die Golgota heet. Dat betekent "Schedelplaats". Ze gaven hem wijn met mirre erin, maar hij dronk er niet van. Toen sloegen ze hem aan het kruis en verdeelden zijn kleren. Ze dobbelden erom wat ieder krijgen zou. Het was negen uur in de ochtend toen ze hem kruisigden. En het opschrift met de reden van zijn veroordeling luidde: "De koning van de Joden".


Samen met hem kruisigden ze twee opstandelingen, de ene rechts, de andere links van hem.

De voorbijgangers hoonden hem. Het hoofd in de nek gooiend, riepen ze: "Ha! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red jezelf, kom van het kruis af!" Zo dreven ook de opperpriesters en de schriftgeleerden de spot met hem. "Anderen heeft hij gered," zeiden ze tegen elkaar, "maar zichzelf redden kan hij niet! Laat de Christus, de koning van Israël, van het kruis afkomen! Als we dat zien, zullen we geloven." Ook de mannen die met hem waren gekruisigd, hoonden hem.

De dood van Jezus

Toen het twaalf uur was geworden, viel er een duisternis over het hele land en het was donker tot drie uur in de middag. En om drie uur riep Jezus luid: "Eloï, Eloï, lema sabachtani?" Dat betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? Een paar omstanders die het hoorden, zeiden: "Hoor, hij roept om de profeet Elia." Iemand ging een spons halen, doopte die in water, stak die op de punt van een stok en wilde hem laten drinken. ‘Wacht,’ zei hij, "laten we eens zien of Elia komt om hem eraf te halen." Maar Jezus gaf een luide schreeuw en stierf.



En het tempelgordijn scheurde in tweeën, van boven tot onder. Toen de officier die recht tegenover het kruis stond, zag hoe Jezus stierf, zei hij: "Werkelijk, dit was de Zoon van God!"

Op een afstand stonden ook vrouwen toe te kijken, onder wie Maria van Magdala, Maria, de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en ook Salome. Zij waren toen Jezus nog in Galilea was, altijd met hem meegetrokken en hadden steeds voor hem gezorgd. Er stonden nog veel meer vrouwen die met Jezus naar Jeruzalem waren gekomen.

Jezus wordt begraven

Het was al avond geworden, die dag, en het was de dag van de voorbereiding, dat wil zeggen: de dag voor de sabbat. Daarom waagde Jozef van Arimatea het naar Pilatus te gaan en hem om het lichaam van Jezus te vragen. Jozef was een vooraanstaand lid van de Hoge Raad. Het was een man die gespannen uitzag naar het koninkrijk van God. Pilatus was verbaasd te horen dat Jezus al gestorven was. Hij liet de officier roepen en vroeg hem of Jezus al dood was. Toen de officier dat bevestigde, zei Pilatus dat het lijk aan Jozef kon worden afgegeven.

En Jozef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis af, wikkelde hem in het linnen en legde hem in een grafkamer die in de rotsen was uitgehouwen. Toen rolde hij een steen voor de ingang van het graf. Maria van Magdala en Maria, de moeder van Joses, gingen kijken waar Jezus was neergelegd.

De opstanding

Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala, Maria, de moeder van Jakobus, en Salome balsems om daarmee het lichaam van Jezus te zalven. Heel vroeg, op de eerste dag van de week, toen de zon opkwam, gingen ze naar het graf. Ze zeiden tegen elkaar: "Wie moet de steen voor de ingang van het graf nu voor ons wegrollen?" Maar toen ze keken, ontdekten ze dat de steen was weggerold: hij was heel groot. Ze gingen de grafkamer binnen en zagen aan de rechterkant een jongeman zitten, in het wit gekleed. Ze stonden verstijfd van schrik, maar hij zei tegen hen: "Schrik niet! U zoekt Jezus, uit Nazareth, die gekruisigd is. Hij is door God opgewekt, hij is hier niet. Kijk, dit is de plaats waar ze hem hadden neergelegd. Maar ga nu en zeg tegen de leerlingen en tegen Petrus: Hij gaat jullie voor naar Galilea. Daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie gezegd heeft." Ze gingen naar buiten en vluchtten, weg van het graf, in grote verwarring. Ze trilden van angst. Ze vertelden er niemand iets van, zo bang waren ze.

Een later slot aan het evangelie volgens Marcus

Toen Jezus in de vroege ochtend van de eerste dag van de week was opgestaan uit de dood, verscheen hij het eerst aan Maria van Magdala, de vrouw uit wie hij zeven demonen had gedreven. En zij ging het vertellen aan hen die altijd bij Jezus geweest waren en die nu om hem rouwden. Ze geloofden er niets van, toen ze van haar hoorden dat hij leefde en dat ze hem had gezien.

Daarna verscheen Jezus in een andere gedaante aan twee van zijn leerlingen, toen ze buiten de stad waren. Zij keerden terug om het de anderen te vertellen, maar ook zij werden niet geloofd.

Later verscheen Jezus aan de elf leerlingen, toen ze aan het eten waren. Hij verweet hun dat ze zo ongelovig en hardleers waren. Want de mensen die hem gezien hadden na zijn opstanding, hen geloofden ze niet. Toen zei hij tegen hen: "Trek de hele wereld door en maak aan alle schepselen het goede nieuws bekend: Wie gelooft en zich laat dopen, zal gered worden, maar wie weigert te geloven, zal veroordeeld worden. God zal hen die geloven, met de volgende tekenen bijstaan: zij zullen in mijn naam demonen uitdrijven en nieuwe talen spreken: slangen zullen ze oppakken, zelfs vergif drinken zonder er nadeel van te ondervinden; en als ze zieken de handen opleggen, zullen die weer gezond worden."

Toen Jezus, de Heer, was uitgesproken, werd hij opgenomen in de hemel, en hij nam plaats aan de rechterzijde van God. De leerlingen trokken eropuit en maakten overal het goede nieuws bekend. De Heer werkte met hen mee en bevestigde de boodschap door de wondertekenen die hun woorden begeleidden.

Nog een ander slot

Ze brachten Petrus en zijn metgezellen snel alles over wat er gezegd was. Later stuurde Jezus zijn leerlingen er zelf op uit om van oost tot west de heilige en onvergankelijke boodschap over het eeuwig heil te verspreiden.


21-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Mattheüs
Jezus' Lijdensverhaal volgens Mattheüs

Het Laatste Avondmaal

Op de eerste dag van het feest van het Ongegiste Brood kwamen de leerlingen Jezus vragen: "Waar zullen wij het paasmaal voor u klaarmaken?" Jezus zei: "Ga naar de stad, naar die-en-die, en zeg hem: De meester laat u weten: mijn uur nadert; ik wil met mijn leerlingen bij u het paasmaal eten." De leerlingen deden zoals Jezus hun gezegd had en maakten het paasmaal klaar. Toen het avond was geworden, ging Jezus met de twaalf aan tafel. Onder het eten zei hij: "Ik verzeker jullie: een van jullie zal mij uitleveren." De leerlingen werden erg verdrietig en begonnen hem een voor een te vragen: "U bedoelt mij toch niet, Heer?" Hij antwoordde: "Hij die tegelijk met mij zijn brood in de schaal doopt, zal mij uitleveren. De Mensenzoon gaat heen, zo staat over hem geschreven, maar wee de mens die de Mensenzoon uitlevert! Het zou voor hem beter zijn geweest als hij niet geboren was." En Judas, die hem zou uitleveren, vroeg: "Bedoelt u mij soms, rabbi?" Jezus antwoordde: ‘Jij hebt het zelf gezegd.’


Onder het eten nam Jezus het brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood in stukken en gaf het aan de leerlingen en zei: "Neem dit en eet het op; dit is mijn lichaam." Toen nam hij de beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker door met de woorden: "Drink er allen uit, want dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van hun zonden. Ik zeg jullie, van nu af aan zal ik geen wijn meer drinken tot de dag dat ik met jullie nieuwe wijn zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader." Toen zongen zij de lofpsalmen en gingen op weg naar de Olijfberg.

De verloochening voorzegd

Jezus zei tegen hen: "Deze nacht zullen jullie mij allemaal in de steek laten. Want er staat geschreven: Ik zal de herder doden en zijn schapen zullen uiteengejaagd worden. Maar wanneer ik door God ben opgewekt, zal ik vóór jullie uit gaan naar Galilea." Petrus wierp tegen "Al laat iedereen u in de steek, ik nooit," wierp Petrus tegen. "Ik verzeker je, Petrus," antwoordde Jezus, "in deze nacht, nog vóór de haan kraait, zul je driemaal beweren dat je mij niet kent." Maar Petrus zei: "Ik zal nooit beweren dat ik u niet ken, ook al moet ik met u sterven!" Dat zeiden ook alle andere leerlingen.

In Getsemane

Jezus ging met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane heet, en zei tegen hen: "Blijven jullie hier zitten, ik ga daar verderop bidden." Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Hij begon bedroefd en bang te worden. En hij zei tegen hen: "Ik ben diep bedroefd, tot stervens toe. Blijf hier en waak met mij."Hij liep nog wat verder, ging voorover liggen en bad: "Vader, als het mogelijk is, laat dan deze beker aan mij voorbijgaan. Maar: niet zoals ik wil, maar zoals u wilt." Toen keerde hij terug naar de drie leerlingen en vond hen in slaap. "Ach, konden jullie nog geen uur met mij waken" vroeg hij aan Petrus. "Blijf wakker en bid dat jullie niet bezwijken in de beproeving. Want jullie zijn wel van goede wil, maar als het eropaan komt, zijn jullie zwak." Hij ging voor de tweede maal weg en bad: "Vader, als deze beker niet voorbij kan gaan zonder dat ik hem drink, laat dan uw wil gebeuren." Hij keerde terug en vond hen weer in slaap. Ze konden hun ogen niet openhouden.Hij liet hen nu met rust, ging weer weg en bad voor de derde maal met dezelfde woorden. Toen kwam hij bij de leerlingen terug en zei: "Slaap nu maar rustig door. Het beslissende uur is gekomen! De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondige mensen. Sta op, laten we gaan. Kijk, hij die mij uitlevert, komt eraan."


Hij was nog niet uitgesproken of Judas, een van de twaalf, kwam eraan. Hij was in gezelschap van een menigte die gewapend was met zwaarden en stokken. Ze waren eropuit gestuurd door de opperpriesters en de oudsten van het volk. Hij die hem uitleverde, had een teken met hen afgesproken: "De man die ik begroet met een kus, die is het. Hem moeten jullie arresteren." Hij ging recht op Jezus af, zei: "Ik groet u, rabbi," en kuste hem. "Vriend, doe waarvoor je hier bent!" antwoordde Jezus hem. Toen kwamen ze naar voren, grepen Jezus en namen hem gevangen. Een van de leerlingen trok zijn zwaard, haalde uit naar de dienaar van de hogepriester en sloeg hem een oor af.Maar Jezus zei: "Steek je zwaard weer bij je. Want iedereen die het zwaard trekt, zal ook door het zwaard omkomen. Denk je soms dat ik mijn Vader niet te hulp zou kunnen roepen? Als ik hem erom vroeg, zou hij me dadelijk bijstaan met meer dan twaalf legers engelen. Maar hoe zou dan de Schriften in vervulling gaan, die zegt dat het zo moet gebeuren?" Toen richtte hij zich tot de menigte: "Ben ik soms een misdadiger dat u met zwaarden en stokken eropuit bent getrokken om mij gevangen te nemen? Elke dag gaf ik in de tempel onderricht en toen hebt u mij niet opgepakt. Maar door dit alles wordt vervuld wat de profeten hebben geschreven." Toen vluchtten alle leerlingen en lieten hem in de steek.

Jezus voor de Hoge Raad

Ze voerden Jezus gevangen weg naar het huis van de hogepriester Kajafas, waar de schriftgeleerden en de oudsten bij elkaar gekomen waren. Petrus volgde hem op ruime afstand tot de binnenplaats van het huis van de hogepriester. Hij ging naar binnen en ging tussen het dienstvolk zitten om te zien hoe het zou aflopen. De opperpriesters en alle andere leden van de Raad probeerden een valse aanklacht tegen Jezus te vinden waarop ze hem ter dood zouden kunnen veroordelen. Ze konden echter niets vinden, hoewel er veel mensen kwamen die hem vals beschuldigden. Ten slotte kwamen er twee naar voren die verklaarden: "Hij heeft beweerd: Ik kan de tempel van God afbreken en in drie dagen weer opbouwen." De hogepriester stond op en vroeg: "Hebt u niets te zeggen op de beschuldiging die deze mensen tegen u inbrengen?" Maar Jezus zweeg. "Ik bezweer u bij de levende God," hernam de hogepriester, "zeg ons, bent u de Christus, de Zoon van God?" "U hebt het zelf gezegd," antwoordde Jezus. "Maar ik verzeker u: van nu af zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterzijde van de almachtige God en u zult hem zien komen op de wolken van de hemel." Daarop scheurde de hogepriester zijn gewaad en riep uit: "Dit is godslastering! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt nu zelf gehoord hoe hij God lastert. Wat is uw oordeel?" "Hij is schuldig en verdient de doodstraf," antwoordden zij. Toen spuugden ze hem in het gezicht en stompten hem. Anderen sloegen hem en riepen: ‘Laat eens zien, Christus, dat je een profeet bent. Wie heeft je geslagen?"

Petrus verloochent Jezus

Petrus zat nog steeds buiten op de binnenplaats. Er kwam een dienstmeisje naar hem toe. "Jij hoorde ook bij die Jezus uit Galilea," zei ze. Maar hij beweerde van niet, waar iedereen bij was. "Ik weet niet waar je het over hebt," zei hij. Hij verliet de binnenplaats en ging naar de poort, maar daar zag een ander dienstmeisje hem. "Hij hoorde ook bij Jezus van Nazareth," zei ze tegen de mensen die daar stonden. Maar Petrus ontkende opnieuw: "Ik zweer dat ik die man niet ken." Even later kwamen de omstanders naar hem toe. "Inderdaad, jij bent ook een van hen," zeiden ze. "Trouwens, het is aan je spraak te horen!" Toen begon Petrus te vloeken en te zweren: "Ik ken die man niet."

Onmiddellijk kraaide er een haan. Toen herinnerde Petrus zich dat Jezus gezegd had: "Nog vóór de haan kraait, zul je driemaal beweren dat je mij niet kent." En hij ging naar buiten en huilde bittere tranen.

’s Morgens vroeg besloten alle opperpriesters en oudsten van het volk dat Jezus ter dood gebracht moest worden. Ze lieten hem geboeid wegvoeren en leverden hem uit aan Pilatus, de gouverneur.

De dood van Judas

Toen Judas, die hem uitgeleverd had, zag dat Jezus ter dood veroordeeld was, kreeg hij berouw. Hij bracht de dertig zilverstukken terug naar de opperpriesters en de oudsten. "Ik heb verkeerd gedaan, ik heb een onschuldige uitgeleverd," zei hij. "Wat hebben wij daarmee te maken?" antwoordden zij, "dat is uw zaak." Toen gooide Judas de zilverstukken de tempel in, hij liep weg en hing zich op.

De opperpriesters raapten de zilverstukken op en zeiden: "We mogen het niet in de offerkist doen, want het is bloedgeld."En ze besloten er de akker van de pottenbakker voor te kopen als begraafplaats voor vreemdelingen. Daarom heet dat stuk land nog steeds "De Bloedakker". Zo ging in vervulling wat de profeet Jeremia had gezegd: Zij pakten de dertig zilverstukken, het geld dat de Israëlieten hem waard vonden, en zij gaven die voor de akker van de pottenbakker. Zo had de Heer het mij opgedragen.


Jezus voor Pilatus

Jezus werd voor de gouverneur geleid en die vroeg hem: "Bent u de koning van de Joden?" "U zegt het zelf," antwoordde Jezus. De opperpriesters en de oudsten beschuldigden hem, maar Jezus zei niets. Pilatus vroeg: "Hoort u niet waarvan ze u allemaal beschuldigen?" Maar Jezus gaf hem geen enkel antwoord, en dat verbaasde de gouverneur zeer.

Nu was het de gewoonte dat de gouverneur bij elk feest een gevangene vrijliet. Het volk mocht kiezen wie. Op dat moment zat er een berucht man gevangen, die Barabbas heette. Pilatus vroeg aan de mensen die te hoop gelopen waren: "Wat willen jullie? Moet ik Barabbas vrijlaten of Jezus die Christus wordt genoemd?" want Pilatus wist dat ze hem uit afgunst uitgeleverd hadden.

Terwijl hij op zijn rechterstoel zat, stuurde zijn vrouw hem een boodschap. "Houd je erbuiten," waarschuwde ze hem, "die man is onschuldig. Vannacht heb ik in een droom veel om hem geleden."

Maar intussen hadden de opperpriesters en de oudsten de menigte bewerkt: ze moesten Barabbas kiezen en Jezus laten doden. "Wie van de twee willen jullie nu vrij hebben?" vroeg Pilatus hun. "Barabbas!" antwoordden ze. "Maar wat moet ik dan doen met Jezus die Christus wordt genoemd?" "Kruisigen!" riepen ze allemaal. Maar waarom? Wat heeft hij dan gedaan?" Maar zij schreeuwden nog harder: "Aan het kruis met hem!" Pilatus merkte dat hij niets bereikte: het tumult werd alleen maar groter. Daarom liet hij een schaal met water brengen, waste zijn handen voor de ogen van de menigte en zei: "Ik ben onschuldig aan het vergieten van zijn bloed. Het is jullie zaak." Maar het hele volk riep: "Zijn bloed op ons en onze kinderen!" Toen liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus liet hij geselen. Daarna leverde hij hem uit om gekruisigd te worden.

Jezus bespot

De soldaten van de gouverneur namen Jezus mee het gerechtsgebouw in en haalden er de hele afdeling bij. Ze trokken zijn kleren uit en deden hem een donkerrode mantel om. Ze vlochten een krans van doorntakken en zetten die op zijn hoofd en in zijn rechterhand gaven ze hem een stok. Toen knielden ze voor hem neer en ze zeiden spottend: "Wij groeten u, koning van de Joden!" en ze spuugden naar hem, trokken de stok uit zijn hand en sloegen hem ermee op zijn hoofd. Na deze bespotting deden ze hem de mantel af, trokken hem zijn kleren weer aan en brachten hem weg om hem te kruisigen.

Jezus gekruisigd

Toen ze de stad uit gingen, kwamen ze een man tegen die uit Cyrene kwam. Hij heette Simon. Hem dwongen ze de kruisbalk van Jezus te dragen. Zo kwamen ze op een plek die Golgota heette. Dat betekent Schedelplaats. Ze gaven Jezus wijn te drinken, vermengd met bittere kruiden. Maar, toen hij ervan geproefd had, wilde hij het niet. Ze sloegen hem aan het kruis en ze verdeelden zijn kleren door erom te dobbelen. Zittend hielden ze bij hem de wacht. Boven zijn hoofd hadden ze een opschrift aangebracht met de reden van zijn veroordeling. Er stond: "Dit is Jezus, de koning van de Joden." Samen met Jezus werden twee misdadigers aan het kruis geslagen, de ene rechts, de andere links van hem. Voorbijgangers beledigden hem en riepen smalend: "Jij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red nu jezelf, als je de Zoon van God bent, en kom van het kruis af!" Zo dreven ook de opperpriesters, de schriftgeleerden en de oudsten de spot met hem: "Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet. Hij is toch koning van Israël? Laat hij maar van het kruis afkomen, dan zullen we in hem geloven. Hij vertrouwt op God. Laat God hem dan redden, als hij van hem houdt! Hij heeft toch gezegd dat hij Gods Zoon is." Zo hoonden hem ook de misdadigers die met hem waren gekruisigd.

De dood van Jezus

Van twaalf uur tot drie uur ’s middags werd het over het hele land donker. Omstreeks drie uur riep Jezus luid: "Eli, Eli, lema sabachtani?" Dat betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? Een paar omstanders die het hoorden, zeiden: "Hij roept om Elia." Meteen ging een van hen een spons halen, hij doopte die in water, stak hem op de punt van een stok en wilde Jezus ervan laten drinken. "Wacht," zeiden de anderen, "nu kunnen we zien of Elia hem komt redden." Opnieuw riep Jezus luid en hij stierf.


Op dat moment scheurde het gordijn in de tempel in tweeën, van boven tot onderen. Er volgde een aardbeving en de rotsen spleten. Graven gingen open en de lichamen van veel heilige mensen die waren gestorven, werden uit de dood opgewekt. Zij verlieten hun graven en gingen na Jezus’ opstanding naar de heilige stad waar ze aan velen verschenen. De commandant en zijn soldaten, die Jezus bewaakten, hadden de aardbeving gevoeld en zagen wat er gebeurde. Ze werden erg bang en zeiden: "Die man was werkelijk de Zoon van God." Op een afstand stonden veel vrouwen toe te kijken. Ze waren Jezus vanaf Galilea gevolgd en hadden voor hem gezorgd. Onder hen bevonden zich ook Maria van Magdala, Maria de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs.

Jezus wordt begraven

Tegen de avond kwam er een rijke man, die Jozef heette en uit Arimatea kwam. Hij was ook een leerling van Jezus. Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Pilatus gaf opdracht het aan hem af te staan. Jozef nam het lichaam, wikkelde het in schoon linnen en legde het in zijn eigen grafkamer, die hij pas in de rotsen had laten uithakken. Hij rolde een grote steen voor de ingang en ging weg. Maria van Magdala en de andere Maria waren daarbij aanwezig: ze zaten tegenover het graf.

De wacht bij het graf

De volgende dag, de dag na de voorbereiding op de sabbat, gingen de opperpriesters en de Farizeeën samen naar Pilatus en zeiden: "Heer, wij herinneren ons dat die bedrieger bij zijn leven heeft gezegd: Na drie dagen zal ik door God worden opgewekt. Kunt u geen opdracht geven het graf te beveiligen tot de derde dag? Want anders komen zijn leerlingen zijn lichaam ongemerkt weghalen en dan zeggen ze tegen de mensen: God heeft hem uit de dood opgewekt. En die laatste leugen zou nog erger zijn dan de eerste." Pilatus antwoordde hen: "U krijgt wachters. Ga dan het graf beveiligen, zo goed als u kunt." Zij gingen naar de grafkamer en beveiligden die door de steen te verzegelen en er wachters bij te plaatsen.

De opstanding

De sabbat was voorbij. Tegen de ochtend van de eerste dag van de week gingen Maria van Magdala en de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling was er een zware aardbeving, want een engel van de Heer daalde af van de hemel. Hij ging naar het graf toe, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij zag eruit als een bliksemflits en zijn kleren waren wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst en werden lijkbleek. De engel zei tegen de vrouwen: "Wees niet bang. Ik weet dat u Jezus zoekt die gekruisigd is. Hij is hier niet, want hij is door God opgewekt zoals hij gezegd had. Kom maar kijken naar de plaats waar hij heeft gelegen. Ga snel tegen zijn leerlingen zeggen: Hij is uit de dood opgewekt en gaat nu vóór jullie uit naar Galilea; daar zullen jullie hem zien. Dat is wat ik u te zeggen had."

Zij verlieten snel het graf, bang en tegelijk vol vreugde, en ze liepen vlug door om het nieuws over te brengen aan zijn leerlingen. Toen kwam Jezus de vrouwen tegemoet en hij groette hen. Zij gingen naar hem toe, vielen voor hem op de knieën en pakten zijn voeten vast. Hij zei: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze mij zien.’

Het verhaal van de wachters

Toen de vrouwen nog onderweg waren, gingen een paar van de wachters naar de stad en vertelden de opperpriesters alles wat er gebeurd was. De opperpriesters en de oudsten kwamen bij elkaar en ze besloten tot de volgende maatregel. Zij gaven de soldaten een behoorlijke som geld en zeiden: "Jullie moeten zeggen: ’s Nachts kwamen zijn leerlingen en toen wij sliepen, hebben zij zijn lichaam ongemerkt weggehaald. En mocht dat ter ore komen van de gouverneur, dan zullen wij hem wel overreden en zorgen dat hij jullie ongemoeid laat." De wachters pakten het geld aan en deden wat hun was gezegd. En dat verhaal gaat rond onder de Joden tot op de dag van vandaag.

De opdracht aan de leerlingen

De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun genoemd had. Toen ze Jezus zagen, vielen ze voor hem op de knieën, maar sommigen twijfelden nog. Jezus kwam dichterbij en zei tegen hen: "God heeft mij alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Trek eropuit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop ze in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige Geest. Leer hun alles onderhouden wat ik jullie heb opgedragen. En, wees er zeker van: ik ben bij jullie, van dag tot dag, tot aan de voltooiing van de wereld."


20-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adèle Brise, een Belgische verschijning in de Verenigde Staten
Adèle Brise, een Belgische verschijning in de Verenigde Staten

De grootste brand in de geschiedenis van de Verenigde Staten werd voorafgegaan door een verschijning van de Heilige Maagd Maria aan de uit België afkomstige Adèle Brise, die leefde in een eenvoudig landbouwersgezin te Robinsonville, Wisconsin.



Er is geen theoloog in de wereld die weet heeft van alle mirakels, manifestaties en verschijningen van Maria, of zelfs een flink percentage ervan. Het is verbazingwekkend hoe men steeds opnieuw iets nieuws tegenkomt waarmee men niet vertrouwd is, ongeacht hoeveel men reeds gelezen of gehoord heeft over de Heilige Moeder.

Michael Brown schreef ooit een boek over alle grote verschijningen van Maria  [de vertaling van dit boek kunt u op ons blog vinden in de rubriek "Het Laatste Geheim"] sinds de eerste eeuw na Christus en was verbaasd door de enorme omvang van de historische gevallen: tientallen en tientallen, die allen de goedkeuring kregen van predikanten en bisschoppen en die nu allemaal zijn vergeten.Het is niet waar dat er slechts ongeveer een dozijn verschijningen erkend zijn door de kerkelijke overheid. Het aantal ligt veel hoger. En dan zijn er nog degenen die tussen de mazen van het net vielen, die nooit formeel beoordeeld werden.

Opmerkelijk is dat er in de Verenigde Staten, waar steeds een sterke protestantse aanwezigheid geweest is, geen verschijningen zijn die met volledige goedkeuring werden aanvaard, door middel van een pastorale brief die is goedgekeurd door het Vaticaan, maar twee ervan komen dicht in de buurt: Onze Lieve Vrouw van Amerika, met verschijningen aan een kloosterzuster in Ohio, en deze waarover we het in dit artikel gaan hebben: Onze Lieve Vrouw van Goede Hulp in Wisconsin.

Alles wordt uitgelegd in een bijna ongekend boekje met de volledige goedkeuring van Stanislaus V. Bona van Green Bay, waarin de Verschijning van de Heilige Moeder wordt weergegeven aan een 28 jaar oud vroom meisje uit een Belgisch boerengezin, Adèle Brise, te Robinsonville, Wisconsin, als ze op weg was naar een korenmolen met een zak tarwe op haar hoofd.

Ook hier zijn er omstandigheden van eenvoud en armoede, het harde boerenleven, die steeds gepaard gaan met verschijningen van Maria.

Maria stond in het wit tussen twee bomen, daarna verdween ze langzaam in een witte wolk. Toen Adèle dit thuis vertelde, vroegen haar ouders zich af of hun dochter een arme ziel was die gebeden nodig had. De daaropvolgende zondag moest het jonge meisje opnieuw deze plaats voorbijgaan, op haar weg naar de Mis in de kolonie van Bay, de dichtstbijzijnde bewoonde plaats, waar Maria aan haar verscheen.

Wanneer zij deze heilige plek naderde, kon Adele de mooie dame zien, gehuld in een schitterende wit gewaad, met een gele sjerp rond haar taille. Haar gewaad reikte tot de voeten in de mooiste vouwen. Ze had een kroon van sterren rond haar hoofd, en haar lange gouden, golvende haren vielen losjes over haar schouders. Er scheen zo’n hemels licht rond haar dat Adèle nauwelijks kon kijken naar haar lieve gezicht. Overwonnen door dit hemelse licht en de schoonheid van haar beminnelijke bezoekster, viel Adele op de knieën.

Op Adèles vraag wat de dame wenste, zei ze: "Ik ben de Koningin van de Hemel die bidt voor de bekering van de zondaars, en ik wens dat u hetzelfde doet. U ontving deze morgen de Heilige Communie, en dat is goed. Maar u moet meer doen. Maak een algemene biecht en bied de communie aan tot bekering van zondaars. Als ze zich niet bekeren en boete doen, zal mijn Zoon zich verplicht voelen om hen te straffen."

De Gezegende Moeder wenste evangelisatie. Ze wilde dat Adèle aan de anderen de Catechismus toonde. Op de plaats werd een kleine kapel gebouwd. Later werd er een twee kapel gebouwd, met in de nabijheid een school en een klooster. Met het nodige geld zou men deze Heilige Plaats kunnen ombouwen tot een meer eerbiedwaardige en betekenisvolle herdenkingsplaats.

Adèle was een franciscaanse religieuze, lid van een derde orde. Ze droeg een ordekleed en leefde er als een kloosterzuster, want er was geen formele orde om in te treden.

Opnieuw naar de waarschuwing nu: Haar woorden zouden opnieuw moeten worden bekeken door de “modernisten” die de straf blijven ontkennen, want op 8 oktober 1871, precies twaalf jaar na de datum van de eerste verschijning, vond er een enorme brand plaats, waarbij 4.600 km², de grootte van Rhode Island, in de vlammen opging. De omgeving rond het noordoosten van Wisconson en het noorden van Michigan brandde volledig plat. Pas toen de brand voorbij was kon men zich een indruk maken van de enorme schade die het gebied had opgelopen: 1,2 miljoen hectare grond ging verloren: een metershoge vlammenzee, aangewakkerd door een sterke wind van 150 km/uur, met een enorme hitte, veranderden de zandachtige bodem tot glas.

De brand was zo hevig dat de sintels verscheidene kilometers over het water van Green Bay kwamen en delen van het schiereiland mee in brand staken. Een getuige, Edward J. Hall, uit het nabijgelegen Oconto herinnert zich dit historisch zicht: Men kon vuurballen waarnemen die neervielen als meteoren, waarbij verscheidene gedeelten van de stad Peshtigo, in brand vlogen. Tegen de tijd dat de bevolking kon worden gewekt, sloeg de paniek toe. Mannen, vrouwen en kinderen zochten een uitweg naar de rivier, maar vielen dood neer in het zicht van de rivier. De hete lucht die ze moesten inademen, verbrandde hun longen.

Zij die toch de rivier konden bereiken, sloegen natte doeken om het hoofd en sprongen het water in en ook al bleven ze zo lang mogelijk onder water, niets kon helpen. Het was enkel uitstel van executie. Anderen, die hun toevlucht hadden gezocht in een vijver of een waterput, werden levend gekookt, maar Adèle, die zich in het diepste van de vuurhaard bevond, wist wonderlijk te ontsnappen. Zij en diegenen die bij haar waren zochten hun toevlucht in een kapel en ontsnappen op het nippertje aan de dood: "vreselijk getroffen wierpen ze zich op de grond van de kapel neer en smeekten de Heilige Moeder om hen te sparen," zegt de geschiedenis.

Hierop werden ze vervuld van vertrouwen en hielden ze samen het beeld van Maria, dat zich in de kapel bevond, omhoog. Ze knielden nederig en droegen daarop dit beeld rond hun geliefde heiligdom. Net voordat ze zouden verstikken, draaide de wind. Ze bleven hopen en baden de Rozenkrans. Uren van verschrikking en spanning gingen voorbij tot de Hemel verlichting stuurde door middel van een regenbui. Het vuur doofde zich. Tegen de volgende ochtend was alles de hele omgeving vernietigd door de brand. Het gebied echter van 5 hectare, met daarop het klooster, de school en de kapel, schitterde als een smaragden eiland tussen de zee van as en bleef op een miraculeuze wijze gevrijwaard.

De oorzaak van de brand heeft men nooit kunnen achterhalen: kampvuur, de aanleg van een nieuwe spoorweg, de bliksem, een regen van meteoren? Ongeacht de oorzaak ervan, is de belangrijkste les: de enige beschutting is te vinden onder Maria’s mantel. Momenteel is men de verschijning opnieuw aan het bestuderen. En buiten dit voorval, was er die dag, 8 oktober 1871, nog een ander mysterie: het was dezelfde als de "Great Chicago Fire."

Bron: Michael Brown, Spirit Daily

Vertaling: Geoffrey Muylle


19-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Samuel Alexander Armas
 
1. Samuel Alexander Armas, voor de geboorte [1999]

Dit is de foto van een ongeboren baby in de 21ste week. Samuel Alexander Armas, die geopereerd werd door de chirurg Joseph Bruner. Bij de baby was een open ruggetje vastgesteld, maar het kindje zou een operatie buiten de baarmoeder nooit overleven.

Zijn moeder, Julie Armas is een kraamverpleegster die gehoord had van de opzienbare prestaties van Dr. Bruner. In het UMC in Nashville voert hij operaties uit op babies in de baarmoeder. Gedurende deze operatie haalt hij de baarmoeder met een keizersnee uit de buik en maakt een kleine snede om de baby te kunnen opereren.

Toen hij de operatie beëindigde, kwam het kleine, maar volmaakte handje van de kleine uit de incisie en greep de vinger van de chirurg stevig vast. Dit was het meest emotionele moment in het leven van dr. Bruner, hij was even niet in staat om zich te verroeren.


De fotograaf heeft deze gebeurtenis perfect op de gevoelige plaat kunnen vastleggen en de krant, die de foto publiceerde, noemde het "De hand van Hoop" als het ware om God te bedanken voor het redden van dit jonge leventje. Zijn moeder kan de foto niet met droge ogen aanschouwen en zegt: "Zwangerschap eindigt niet bij gehandicapt of ziek zijn, het gaat om een mens." Samuel kwam perfect gezond ter wereld, de operatie slaagde voor 100%

2. Samuel Alexander Armas, bijna vier jaar later [1/11/2003]

De hand die de wereld in beroering bracht

Het was de "Hand van de Hoop", een foto van de hand van een ongeboren kind, die de wereld rondging, nadat deze in USA Today was verschenen. De foto, die genomen werd door Michael Clancy, toonde Samuels kleine hand dat de vinger vastgreep van de chirurg tijdens een operatie in de baarmoeder.

Een ondeugende glimlach uitstralend, duikt de drie jaar oude Samuel Armas vlug achter een stoel, wanneer een fotograaf probeert een foto van hem te nemen, terwijl ze door een Commissie van de Senaat in Washington D.C. worden gehoord. Samuel leek bijlange zo schuchter niet tijdens zijn eerste fotosessie. Een foto van van kleine hand die de vinger vastgreep van de chirurg, tijdens een operatie in baarmoeder, ging de wereld rond en verbaasde de mensen die anders hun neus ophalen voor de werkelijkheid van het leven in de baarmoeder.

De ouders van Samuel, Alex en Julie Armas uit Villa Rica, Georgia, getuigden eerder, op 25 september, voor de Senaatscommissie voor Wetenschap, Technologie en Ruimte over de foto en hun ervaring met de baarmoederoperatie. Zij waren vergezeld van Dr. James Thorp, een specialist in operaties tijdens de zwangerschap van de Pensacola Universiteit van Florida en door Michaël Clancy, de fotograaf die de mooie foto nam van Samuels beklemmende, maar inspirerende, handgreep.

Dr. Thorp getuigde dat, hoewel baarmoederoperaties nog volop in de experimentele fase zitten en belangrijke risico’s inhouden, ongelofelijke hoop bieden aan de ouders van ongeboren kinderen met geboorteafwijkingen. Alex en Julie vertelden dat de operatie, die werd uitgevoerd wegens "spina bifida" [open rug], Samuels leven en hun leven opvallend veranderde.

Alex getuigde: "Vandaag is Samuel bijna vier jaar oud, en moest sindsdien geen operaties meer ondergaan die gebruikelijk zijn bij kinderen met spina bifida. Hij stapt met beugels, is cognitief normaal, en houdt van kevers."


Samuel, die achter zijn getuigende vader zat, droeg een T-shirt met daarop een aantal van die kevers. De voorzitter van de Commissie, Senator Sam Brownback, zelf vader van vijf kinderen, nodigde de kleine Samuel uit om aan de getuigenistafel van zijn ouders te komen zitten voor een aantal vragen. Hij wees naar de grote, originele foto en vroeg of Samuel wist wat deze betekende.

Samuel antwoordde: "Kleine Samuel."

Toen hem werd gevraagd wat de dokters die dag hadden gedaan, vatte de drie jaar oude Samuel de ingewikkelde operatie als volgt samen: "Zij herstelden mijn boo-boo."

Julie herriep, tijdens haar getuigenis, het moment toen ze de resultaten hoorden van de prenatale testen die Samuels "boo-boo" onthulden.

De eerste woorden die mijn dokter zei waren: "Dit is heel erg."

In zijn getuigenis zei Alex: "We werden door elkaar geschud. Het is de ergste nachtmerrie van elke ouder om te vernemen dat er iets heel erg aan de hand is met hun kind. De dokter legde ons een gruwelijk beeld voor en stopte juist voor het voorstel tot abortus." Zoals Alex, na het gehoor, mededeelde aan NRL News: "Ons standpunt was dat, na jaren van diverse pogingen, dit het kind was dat God voor ons had uitgekozen. Julie en ik zijn beide christenen en de Schrift is duidelijk over de heiligheid van het leven in de schoot. Het beëindigen van de zwangerschap was dus geen optie voor ons."

Spina bifida is een soms ernstige en fatale hersen- en ruggengraatanomalie, wat resulteert in slecht sluitende ruggenwervels rondom het ruggenmerg, vooral tijdens de eerste maand van de zwangerschap. Als het kind overleeft, laat spina bifida dikwijls slopende gebreken achter, zoals een groeiende vochtophoping in de hersenen (hydrocephalus) en een aantal ernstige bijkomende gebreken.

Julie, een verloskundige verpleegster, besloot, na het horen van de diagnose, om behandelingen om te zoeken en ontdekte een pas in de schoenen staande behandeling van een operatie tijdens de zwangerschap [in utero] van spina bifida in het Medisch centrum van de Vanderbilt Universiteit in Nashville. Na intensieve raadplegingen met de medische staf, gaven Julie en Alex niet enkel hun akkoord voor de operatie van de 21 weken oude Samuel, maar ze lieten ook toe dat USA Today de operatie mocht filmen en fotograferen, zodat de wereld meer kennis zou krijgen van deze nieuwe behandeling.

USA Today duidde fotojournalist Michael Clancy aan om alles vast te leggen op film. Michael had geen idee dat deze opnamen zijn leven voor altijd zouden veranderen. Hij legt uit aan NRL News: "Voor de foto, had ik als man geen mening over abortus. Mannen kunnen geen kinderen krijgen en zo was het niet aan mij om te beslissen of abortus goed of slecht is. Ik was onverschillig."

Michael beschreef voor de Senaatscommissie gedetailleerd zijn ervaringen tijdens de operatie: "De spanning kon worden gevoeld in de operatiekamer, toen de operatie begon. De operatie zou plaatsvinden binnen de baarmoeder en men zou niets van de kind kunnen waarnemen door de opening. De volledige operatie duurde één uur en dertien minuten. Toen alles gedaan was, waren zowel ik als het medische team heel erg opgelucht. Toen de dokter me vroeg wat soort film ik had gebruikt, zag ik buiten mijn ooghoek de schoot van de moeder schudden, maar niemand was nabij. Ik beefde van binnen. Plots kwam er een hele arm uit de opening en trok zich terug tot juist de kleine hand nog zichtbaar was. De dokter boog zich voorover en hief het handje op, dat plots reageerde en de vinger van de dokter omarmde. En alsof het was om de sterkte van te testen, schudde de dokter het kleine vuistje. Samuel hield stevig vast. Ik nam de foto. Wow!"


Toen de fotobewerker van USA Today later Michael opbelde om de publicatie te bevestigen, verklaarde de uitgever: "Het is de meest ongelofelijke foto die ik ooit heb gezien." De foto verscheen in de krant in september 2000 en verspreidde zich vliegensvlug over de hele wereld. Vandaag wordt er nog dikwijls naar verwezen als "de hand van de foetus die de wereld in beroering bracht."

Ondertussen bleek dat de dokter de resultaten had behaald waarop de ouders hadden gehoopt en waarvoor ze hadden gebeden. "Onmiddellijk na de operatie," zegt Alex "stopte de vochtophoping en begon zelfs te dalen. Tegen dat de kleine Samuel, 15 weken later, moest worden geboren, was de hersenbeschadiging hersteld en de vochtophoping grotendeels verdwenen."

Alex en Julie deelden met NRL News de impact die de operatie en de foto later hadden op hun eigen levens: "De opeenvolgende beproevingen van onvruchtbaarheid, gevolgd door Samuels spina bifida en de baarmoederoperatie zorgde bij ons voor het gevoel dat men in een achtbaan leeft, maar dat ons huwelijk en ook elk van ons individueel bijzonder heeft gesterkt," vertrouwde Alex toe. "Wij hebben op twee manieren Gods hand aan het werk gezien. Eerst en vooral heeft Samuel duidelijk voordeel gehaald uit de operatie, en daarna waren we dankbaar voor zijn vooruitgang en de afwezigheid van de vele problemen die normaal gepaard gaan bij kinderen met spina bifida. Ten tweede, zijn we nederig gemaakt door Gods gebruik van de foto van de hand om deze bekend te maken, omdat deze op grote schaal is gebruikt voor de voorstanders van het leven en Christelijke organisaties om het leven binnen de schoot aan te tonen."

Sinds de publicatie van Samuels "Hand van de Hoop", dagen recent gemaakte beelden van een lachende foetus de wereld opnieuw uit om de ogen te openen voor het wonder en de werkelijkheid van het ontluikende menselijk leven. De verbazingwekkend gedetailleerde vierdimensionale foto’s, die zijn genomen door een uiterst nieuwe scanner, onthullen foetussen die lachend opgroeien in de moederschoot, of die zuigen aan hun vingers, wenen of aan hun neus krabben.

Zoals Senator Brownback zei tijdens het verhoor: "Er loopt een debat over het feit of een foetus leven is, of het kind al dan niet moet worden beschermd. Door te getuigen van de goddelijke wonderen in de moederschoot, daagt de moderne wetenschap velen uit om de vraag opnieuw in overweging te nemen.

3. Samuel Alexander Armas, bijna tien jaar later [15 mei 2009]

Tien jaar na de "Hand van de Hoop" blijft het debat duren

Herinnert u zich nog de ongeboren Samuel, die de hand uit de baarmoeder steekt en de chirurg zijn vinger vastgrijpt? Het was de meest verbazingwekkende foto die ooit werd genomen. Lijkt het voor u op één groot opgezet verhaal vol leugens, zoals de voorstanders van abortus beweren? Neen, want hier laten we de tien jaar oude Samuel en de fotograaf die alles op de gevoelige plaat vastlegde, zelf aan het woord. Dank God omdat zijn moeder de heiligheid van het leven vooropstelde.

Bijna 10 jaar nadat de prachtige foto van het kleine handje de wereld rondging, heeft Samuel Alexanders een duidelijke mening over wat de "Hand van de Hoop" voor hem betekent. "Als ik de foto zie, is het eerste waar ik aan denk is aan hoe gelukkig ik mag zijn omdat God mij op deze wijze heeft aangewend," vertelt Samuel aan Fox News. "Ik ben heel dankbaar dat ik het was op de foto."

Op 9 augustus 1999 nam fotograaf Michael Clancy de handgreep van de foetus. Zijn foto van een 21 weken oude foetus die de vinger van de dokter vastgreep tijdens een innoverende ingreep om een correctie uit te voeren op spina bifida, ging de hele wereld rond. Bijna vier maanden later, op 2 december werd Samuel Armas "beroemd geboren." De foto, die verscheen in USA Today op 7 september 1999, verspreidde zich vlug over de hele wereld als bewijs van het levensverloop in de moederschoot en werd later aangehaald tijdens een congresdebat over een wet over voortijdige zwangerschapsonderbreking in het jaar 2000.

"Het is gewoon een mirakelfoto, een mirakelmoment," vertelt Clancy aan Fox News, "het toont de vroegste menselijke reactie die ooit werd opgenomen."

Samuel, die nu negen jaar oud is, leeft in Villa Rica, Georgia, en zegt dat ontelbare kinderen sindsdien hun leven te danken hebben aan de foto en dat het vele anderen dwong om hun standpunt rond abortus te herzien. "Het is iets waar ik fier op ben," zegt hij. "Dit is heel belangrijk voor mij, want heel wat babies zouden hun leven hebben verloren, indien het niet was gebeurd."

Julie Armas, de moeder van Samuel, zegt dat haar oudste zoon een heel sterk onderscheid kan maken tussen wat "goed" en wat "slecht" is en de impact begrijpt van zijn ongebruikelijke eerste kinderfoto. "Hij vereenzelvigt het meer met een boodschap tegen abortus dan wat anders", vertelde zij aan Fox News. "De foto is genomen en God maakte er gebruik van om te mensen te tonen dat dit kind in de moederschoot in leven was. Hij is gelukkig dat de foto de boodschap zo duidelijk doet overkomen. Het gaat buitengewoon goed met hem en wij bidden elke dag dat hij gezond zou mogen blijven."

Armas zal waarschijnlijk rond de kuiten van zijn benen een beugel moeten dragen voor de rest van zijn leven, als gevolg van spina bifida, waardoor de ruggenwervels niet goed rondom het ruggenmerg sluiten tijdens de eerste maanden van de zwangerschap. Bij een lange afstand gebruikt hij ook een rolstoel, maar Julie, intussen moeder van drie kinderen, zegt dat Samuel voor de rest "goed kan stappen en heel gelukkig is dat de prenatale ingreep heel wat latere operaties heeft vermeden."


"Ik hou van zwemmen," zegt Samuel tijdens zijn gebruikelijke zaterdagse bezigheid. "Men gebruikt de armen en het kweekt de armspieren heel wat aan." Hij zit nu in het derde leerjaar en hij houdt verder ook van wetenschap, dieren [voornamelijk haaien], grote arenden en tijgers. Hij verzamelt nog steeds kevers. Dit laatste is iets wat Alex, de vader van Samuel, onthulde tijdens een debat in een commissie van de Senaat over de voordelen van prenatale chirurgische ingrepen, toen de kleine drie jaar oud was.

"Alles wat hij ziet, wenst hij bij hem in een kooi te houden, om ernaar te kijken," zegt Julie Armas, "Hij is een buitengewone jongen, heel vriendelijk en heel ontspannen."

Clancy, die sindsdien geen operaties meer heeft gefotografeerd, brengt een derde ontmoeting met hem uit 2007, ter sprake, tijdens een organisatie van Come Alive Ministries in Atlanta. "Zijn ogen stralen omdat hij beroemd werd geboren door die foto. Het was verbazingwekkend." Clancy, die werkte aan freelance fotograaf voor USA Today, toen hij de reeds volmaakte hand van Samuel fotografeerde, wordt nu dikwijls gevraagd als spreker tijdens conferenties van organisaties die voor het leven opkomen. "Het eigenaardige is, dat ik daarvoor niets tegen abortus had. Maar wat ik nu doe, ga ik blijven doen. Ik blijf het verhaal herhalen en herhalen omdat het de harten van de mensen kan veranderen. Wat begon als een opdracht is nu een verantwoordelijkheid geworden."

"Een belangrijk deel uit het verhaal," zegt Clancy, "is hoe de kleine Samuel er in slaagde om met zijn armpje door de heel kleine opening van de baarmoeder te geraken en de vinger vastgreep van Dr. Joseph Bruner, want velen denken dat de chirurg dit alles in elkaar heeft gezet tijdens de ingreep in het Medisch Centrum van de Vanderbilt Universiteit in Tennessee. Ik zag de moederschoot plots hevig schudden en toen kwam de kleine vuist door de opening die de chirurg had gemaakt. En de vuist kwam er uit eigen beweging uit. Toen Dr. Bruner hierop het handje optilde, maakte ik gauw de foto en op dat moment kneep de kleine Samuel in de vinger van de dokter. Hoe meer Dr. Bruner met de hand schudde, hoe steviger Samuel de vinger vastgreep."

Dr. Bruner, die voor commentaar niet beschikbaar was, had eerst verklaard dat de moeder [en aldus ook het kind] onder verdoving waren en normaal gezien niet konden bewegen, maar in een artikel dat later werd gepubliceerd in The Tennessean, herriep hij deze verklaring en zei hij dat hij wel degelijk de hand uit de baarmoeder had genomen, iets wat het debat uiteraard opnieuw deed aanwakkeren.

Het lijkt Julie Armas allemaal niet te deren: "Er is de getuigenis van Clancy die het allemaal heeft zien gebeuren en Clancy blijft bij zijn verhaal. Samuels gezondheid blijft gunstig evolueren en nu helpt hij zijn broertje Zachary, die ook spina bifida heeft. Eerlijk gezegd, trekt ik me het allemaal niet zo veel aan. Ik ben verpleegster, dus begrijp ik dat ook Samuel tot op een zekere graad was verdoofd. Of het de kleine was die de hand uit eigen beweging uit de baarmoeder stak, of het de chirurg was, die de hand eruit nam, weet ik niet. Wat telt is dat het een kind is met een hand, met een leven, en dat betekent genoeg."

18-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 4. Wat was Jezus’ doodsangst?
Zoektocht 4. Wat was Jezus’ doodsangst?

De doodsangst waarbij Jezus, in de Tuin van Gethsemane op de Olijfberg, bloed zweet, is een van de mysteries uit het Evangelie. Men vindt de beschrijving ervan terug in Lukas: 22,Matheus: 26 en Marcus:14.Velen staan er bij het bidden van de Rozenkrans bij stil, bij hun bezinning over de vijf droeve mysteries. Het is inderdaad een raadsel dat een diepe indruk achterlaat op onze ziel en dit omwille van de diepzinnige betekenis ervan.

In de eerste uren na het laatste avondmaal bereidde Jezus zich voor op Zijn dood. In die uren lag er heel wat druk op Jezus schouders en inderdaad, wat zou u doen als u zou weten dat u zich in uw laatste uren bevindt en uw zonden moet op u nemen. Hoe zou dit inzicht uw keuzen bepalen tussen het nu en het dan? Bij Jezus kwam er nog het feit bij dat Hij alle zonden van de wereld op zich tot verlossing van de mensheid. Daarover gaat Jezus’ doodsangst op de Olijfberg.

De betekenis van de doodsangst

Het woord doodsangst [doodstijd] is niet zomaar een vrome term uit de Rozenkrans: het is een uitdrukking die gebruik wordt in de Bijbel. In het Grieks spreekt men van "agonia". Wij weten wat deze uitdrukking in het Nederlands betekent, maar in Grieks, ten tijde van Jezus, was het ook een technische term die gebruikt werd door atleten. Zij bedoelden hiermee het "zich opwarmen" voor de Olympische Spelen. Tijdens dit opwarmen, produceerden de Grieken een soort zweet dat hun spieren opwarmde en hen klaarmaakte voor de strijd. Dat soort schuimig zweet werd door hen "agonia" genoemd.

Lukas vertelt ons dat Jezus zo’n "agonia" onderging voor Zijn lijden. In wezen zegt Lukas dat er soort voorbereiding voorafgaat alvorens te sterven aan het kruis. De doodstrijd in de Tuin van Gethsemane is Jezus’ opwarming of voorbereiding, de "agonia" die voorafgaat aan Zijn lijden dat hierna zal volgen.

Maar wat is de Passie van onze Heer Jezus Christus? Als men de Van Dale Woordenboeken erbij haalt kan er een verkeerde betekenis aan worden gegeven door het te vergelijken met een hartstochtelijke liefde voor iemand. En alhoewel iedereen al zeker eens passionele liefde heeft meegemaakt, kan men ook een hartstocht hebben voor het lijden. Als wij aan Christus’ lijden denken, denken we aan al de pijnen die Hij doorstond. Het is meer een gevoel van berusting, passiviteit.

In Jezus’ berusting schenkt Hij Zijn dood aan ons, maar er is nog iets anders. Hij schenkt ons niet alleen Zijn dood, maar eveneens Zijn leven. Dus naast Zijn passiviteit, schenkt hij ons ook Zijn activiteit [Zijn leven].

Toen bloed en water uit het lichaam kwamen van de gekruisigde Jezus [Johannes 19:31-37], zien wij hierin niet allen het teken van het Doopsel en de Eucharistie, maar we zien eveneens een ander teken. Wat zijn bloed and water? Bloed is de basis van het leven dat in ons vloeit, het maakt ons levend. Water zuivert ons. Eigenlijk zeggen de schrijvers ons dat Jezus op zo’n wijze stierf, dat hij ons bevrijdde. Dit maakt ons vrijer: het leven stroomt gemakkelijker en zuiverder. Dat is wat wij "vrij van zonde" noemen.

Het drama in de Tuin

Hebt u zich ooit al de vraag gesteld waarom dit drama gebeurde in een tuin? Het is de doodsangst in de Tuin, niet in de Tempel of een synagoge, een bergtop of in een boot op de zee. In de Bijbel moeten we meer zoeken achter alleen maar de plaats van het gebeuren. Er is een diepere betekenis. Deze plaats is spiritueel, het is de plaats in ons hart.

Waarom de Tuin? Tuinen komen in de Bijbel niet zo dikwijls voor, maar ze zijn wel belangrijk. Geestelijke tuinen hebben niets te maken met groenten. Een tuin is een plaats voor geliefden. Het begrijpen van deze achtergrond brengt ons dieper in de betekenis van het drama. Het is een drama binnenin de liefde. Daarom begint het Oude Testament bij de Tuin van Eden. In de tuin mag je naakt rondlopen. Er heerst geen schaamte.

Waar vond Maria Magdalena, één van Zijn trouwste volgelingen, Jezus tijdens de ochtend van Paaszondag? In een tuin. Jezus roept ons in de Tuin.

Jezus was geen atleet. De evangelisten leggen niet de nadruk op de zweepslagen, de doornen, het bloed, de nagels. Zij leggen de nadruk op het gegeven dat Hij helemaal alleen was op dat moment, verraden, vernederd, te drogen gehangen. Niemand stond voor Hem op.

Als u het evangelie van Marcus leest zegt Jezus dat hij angst heeft voor wat er staat te gebeuren. Hij spreekt niet over de zwepen, snoeren en ketens. Hij zegt niet: "Weet je, Ik ga daar werkelijk in elkaar geslagen worden." Hij zegt: "U gaat Mij allen verraden. Ik ga alleen en verlaten zijn."

Drie beproevingen in de tuin

We zegden reeds dat het zweten van bloed en tranen, Jezus’ doodsangst een drama binnenin de liefde is, het diepste drama in uw eenzaamheid. Wat er in de Tuin van Gethsemane gebeurt is een beproeving van liefde. In wezen is deze grote beproeving onderverdeeld in drie kleinere gedeelten:

    Het verliezen van de haat

    Kunt u uw leven laten in liefde, zonder haat of bitterheid? De Nederlander Henri Nouwen zei: "De gevoelige wereld is niet verbonden tussen deze die gebonden zijn aan plichten." Christenen weten dat we onze zieke moeders moeten verzorgen, moeten meewerken aan de Kerk en zorg moeten dragen voor de kinderen, de parochie, omdat niemand anders dit zal doen. Alle gevoelige mensen zijn gebonden aan plichten: sommigen doen dit met haat, andere doen het uit liefde. Het eerste gedeelte van het hoofddrama in de Tuin van Gethsemane is dat Jezus zich boven de dood aan ons geeft door zijn lijden, pijnen en opofferingen. En Hij doet dit zonder haat. Hij draagt Zijn kruis zonder de rekening te zenden.

    Hoe dan ook ging Jezus sterven, maar zijn grootste geschenk was dat Hij dit deed zonder bitterheid, zonder een prijskaartje of woede, zonder haat, maar met volledige vergevingsgezindheid. Jezus kwam terug, maar Hij daagde nooit iemand uit met: "Waar was u toen ik u nodig had?" Hij kwam terug in zuivere genade, waarbij hij Zijn lijden omvormde in een diepe barmhartigheid.

    De vernedering ondergaan

    Jezus moest ook een grote vernedering ondergaan. Wij kunnen dit drama van de Kruisiging niet bevatten tenzij we ons diep inleven in deze krachtige vernedering op Goede Vrijdag. Neem even in overweging wat de Verrezen Christus aan de twee leerlingen op weg naar Emmaüs [Lukas 24].

    Lucas zegt dat er die morgen twee discipelen van uit Jeruzalem vertrokken. Jeruzalem was de Kerk. Het was hun droom, maar het tevens hun plaats van vernedering. Ze gingen naar Emmaüs, een badplaats. Vandaag zou het een plaats zoals Las Vegas zijn. De leerlingen gaan er heen voor enige opbeuring en ze ontmoeten Jezus op hun weg, maar ze herkennen hem nog niet. Waarom niet? Omdat ze Jezus hebben afgeschreven. Zij hebben hem zien vernederen.

    Toen zegt Jezus tot hen: "Was het niet nodig? Was het niet nodig dat Christus moest lijden op weg naar Zijn eeuwige zaligheid?" Waar ligt het verband? Wezenlijk zegt Christus aan de leerlingen op de weg naar Emmaüs dat men Pasen niet kan verkrijgen zonder de vernedering op Goede Vrijdag.

    Als wij het bij het rechte einde hebben, betekent het lijden of de vernedering voor ons, het verkrijgen van deugdzame intelligentie. U leert uit uw vernederingen. De docent James Hillman zei het volgende: "denk aan alle dingen die diepte brachten in uw leven. Weet u wat in bijna alle gevallen betekenis aan uw leven gaf? De vernederingen waar u liever niet wenst over te spreken. De machteloosheid, of het nu ging om slagen te krijgen, het meisje dat nooit werd gevraagd om te dansen, corpulent zijn, corpulente ouders hebben, de intense pijnen brengen diepte in uw leven. Ze maken uw karakter. We zien hetzelfde in het leven van sommige van onze heiligen die hebben geleden: zij stonden, naar het voorbeeld van Jezus, hun lijden toe om hen tot barmhartigheid te brengen, niet tot bitterheid. Dat is de test."

    Opoffering voor een edeler doel

    De laatste test is deze: Kunt u uw leven geven en uzelf vandaag opofferen: uw baan, uw vermaak en al de rest voor iets op latere termijn? Jezus moest sterven op de leeftijd van 33 jaar. Dat is niet zo eenvoudig. Het niet eenvoudig om op eender welke leeftijd te sterven. Maar uw leven totaal geven voor iets dat pas later komt, iets wat niet onmiddellijk wordt beloond, is het tegengestelde van wanhoop. Dat is echte hoop.

    Zo zijn vele van onze zonden, zonden van wanhoop. Het zijn geen zonden met voorbedachtheid. Het zijn eerder, wat wij noemen, de functionele wanhoop. De zonden waarover we zeggen: "Geef mij niet het beste, maar het tweede of het derde beste, want het beste is voor mij niet weggelegd. Er hangt een portret van Jezus in de Tuin van Gethsemane bij ons thuis."

    Als u in iets gaat geloven, of u nu priester wordt, of gaat huwen, of enig wat, dan is het beter dat u leer hoe u bloed moet zweten, want dat zal er gebeuren. En waarlijk, als u voor iets gaat, is het inderdaad zo.

    In de Tuin van Gethsemane bevindt Jezus zich in de diepste afgrond. Jezus is hier ons voorbeeld. Hij is diegene naar wie wij opkijken wanneer wij lijden. En wij gaat niet ons gebed richten tot iemand, die deze diepe duisternis niet heeft doorstaan.

    Wat is de test? We vertellen aan God iets zoals: "God, ik weet dat U mij in mijn leven kan op de proef stellen, zoals U Jezus op de proef stelde. Ik weet dat U mij bloed kunt doen zweten, maar maak het wat lichter voor mij zodat ik deze volledige duisternis niet moet doorstaan." Deze duisternis is de test van onze geestelijke eenzaamheid en niet de test van onze lichamelijke bekwaamheid om de pijnen te kunnen doorstaan."

    Deze test is niets anders dan onze eigen spreekwoordelijke kruisweg. Dit lijden gaat niet over het bloed, de snoeren en de zweepslagen en wat Jezus ook doorstond. Het gaat over onze morele en emotionele gesteldheid tegen de volgende verleiding die we moeten doorstaan. De test binnenin de liefde.
De slapende apostelen

In de bijbel vinden de mooiste dingen dikwijls plaats in een tuin. Het evangelie van Lucas bijvoorbeeld, zegt: Daar aangekomen, zei Hij tegen hen: "Bid dat je niet bezwijkt in de beproeving." [Lucas 22:40]. Eerder dan hen te vragen om mee te bidden, wordt er van ons verondersteld dat wij iets leren door naar Jezus te kijken. Het verhaal eindigt met het drama inde Tuin waar Hij tenslotte Zijn leven in de handen van Zijn Vader legt. Hij zegt: "Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede."

Toen keek Hij om en Lucas zegt dan: "Ze waren in slaap gevallen." Door wat? Uit vermoeidheid? Neen. Lucas zegt: "Na het gebed stond hij op, ging naar zijn leerlingen en vond hen in slaap, zo groot was hun verdriet." Deze zin heeft een ongelofelijke betekenis. Zij vielen in slaap, omwille van hun verdriet, hun medelijden. Alles was te neerslachtig. We begrijpen het niet omdat het te neerslachtig is. Daarom vallen wij in slaap.

Het ogenblik van genade

Een maand voordat Dr. Martin Luther King werd vermoord omwille van zijn deugdzame moed, somde hij een van talloze dreigtelefoons op die hij had ontvangen. Hij zei dat de telefoon rinkelde en dat een persoon hem vertelde: "Als u hier komt, gaan wij u vermoorden." Hij vervolgde: "Deze levensbedreigende telefoons heb ik al talloze malen ontvangen, maar die nacht, om welke reden dan ook, schudde deze dreigende stem mij door elkaar. Ik kon niet opnieuw gaan slapen, maakte koffie klaar en dronk de hele kan uit. Ik begon aan de keukentafel te wenen en ik verloor al mijn moed. Ik plaatste mijn hoofd tussen de handen en dacht dat ik dit niet meer aankon. Ik wou niet sterven."

Toen zei hij: "Op dat ogenblik voelde ik een sterkte in mij die ik nooit eerder had gevoeld. Ik wist wat ik moest doen." U ziet hierin de doodsangst in de Tuin van Gethsemane, en het is enkel na de doodsangst dat de engel u komt bezoeken. Toen stond Jezus op. Plots was hij de mentale atleet die er klaar voor was. Hij ging zijn lijden tegemoet.

Toen Jezus de zaal van het Laatste Avondmaal verliet, zag Hij het niet meer zitten. Dat was de grote overgang. Pas nadat Hij mentaal volledig was gebroken, Zijn bloed had gezweet en Zijn Vader meerdere malen had verteld: "Ik wil dit niet doorstaan," en Hij zich in de diepste afgrond bevond, kon Hij het aanvaarden. Hoe velen onder ons, ondergaan deze frustratie op onze eigen manier, datzelfde gevoel van verlatenheid? En toch vloeit Gods bevrijdende genade over ons op het moment van het aanvaarden. Dat is de diepe theologie van de genade.

17-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rose Prince
Rose Prince

Dit verhaal gaat over Rose Prince, een meisje van de "Carriers", een Indianenvolk van Noord-Amerika, een meisje dat zo een eenvoudig en vroom leven leidde, dat God een bijzonder liefde had voor haar. Haar lichaam ligt ongeschonden op de begraafplaats van Lejac, Carrier First Nation. Sommige termen blijven hun oorspronkelijke Engelse benaming behouden in de tekst, omdat het beter is om de termen rond de Indianenstam niet naar het Nederlands te vertalen.


Rose Prince werd geboren op zaterdag 21 augustus 1915 in een klein huisje op een heuvel in de Carrier Nakazdli First Nation en achter een klooster nabij Fort James. Zij was de derde van negen broers en zusters.

Haar vader, Jean-Marie, was de zoon van Chief Joseph, Hoofd van de Carriers Fort Saint James. Zijn vader was de oudste zoon van Simeon La Prince, die de zoon was van de Great Carrier Chief Kwah. Haar vader was een devote katholiek en ging geregeld naar de kerk. Hij leidde de gebeden en de gezangen in de kerk en vertaalde voor de parochiepriester. Hij stond bekend als de "Church Chief."

Haar moeder, Agathe was één van de twee kinderen geboren uit Anazel. Anazel stierf wanneer Agathe nog zeer jong was. Een priester nam haar mee naar Williams Lake waar ze onder de hoede leefde van de Zusters van het Kindje Jezus. Een nicht van Rose, Evalie Murdock, herinnert zich Agathe's grote schoonheid. "Op een dag", herinnert ze zich, "zag ik haar op de heuvel staan. Ze had haar halsdoek niet om het hoofd en haar haren waren los. Ze stond daar, gehuld in een lang kleed. Oh, ze was zo mooi! Ik herinner me haar altijd zo."

Jean-Marie en Agathe gingen samen naar school in de plaatselijke Williams Lake school en huwden in Williams Lake. Haar moeder was een vrouw van grote eenvoud, met een sterk Katholiek geloof, die zichzelf volledig wegcijferde. Zij zou deze kwaliteiten van vriendelijkheid en zachtaardigheid overvloedig aan haar dochter bijbrengen. Ze kwamen terug naar Nakazli nabij Fort Saint James om er te leven. Daar werden hun negen kinderen geboren: Marie, Alfred, Rose, Seraphene, Lina, William, Paul, Sophie en Sally.

Rose ging naar de kleuterschool in Stuart Lake. Op donderdag 16 februari 1922, na het bouwen van een grote plaatselijke school in Lejac, reisde Rose samen met allen van de school van Stuart Lake per slede naar Vanderhoof en dan per trein naar Lejac. Rose Prince leefde haar leven in de "Lejac Native Residential School" van Fraser Lake. Tijdens haar laatste jaren was dit haar enige thuis.


Ze was een stille, bescheiden, goede en oplettende studente, een kind met een diep geloof en een uitmuntende liefde voor God, zodat, wanneer haar studies beëindigd waren, ze ervoor verkoos om op de Lejac Residential School verder te verblijven.

Ze had artistieke kwaliteiten. Ze bracht uren door met het verzamelen en het onderzoeken van bloemen en deze dan met de grootste precisie te schilderen op doeken voor op het altaar en op sluiers. Ze was vertrouwd met de kleinste details van kleinste wilde bloemen.

Rose was steeds aan het zingen, en leidde een vreugdevol leven. Ze neuriede en zong terwijl ze haar werk deed of wanneer ze zat te werken aan een van haar vele projecten. Haar vingers waren altijd bezig. Ze maakte eenvoudige schilderijen, deed haakwerk en ingewikkeld kralenwerk op bokkenvel, het traditionele werk van haar volk.

Speciale vrienden en leraren ontvingen met de hand geschilderde kaarten met persoonlijke verzen voor verjaardagen en speciale gelegenheden.

Zuster Susan, die les gaf in de school, was een oude vriendin van Rose. Ze herinnerde zich de met de hand geschilderde kaarten die ze ontving voor haar definitieve eedaflegging. De zuster zei: "Het was een afbeelding van een rozenstruik en er kwamen Engelen uit de rozenbladeren. Ze had dit alles dit geschilderd op de kaart met haar felicitaties."


Haar leven was er een van perfecte eenvoud en ze had een grote invloed op de meisjes, in het bijzonder op de ouderen. Ze dwong eerbied en respectr af op een zachte en vriendelijke wijze. Ze deed haar taken met opgewektheid en sprak nooit een onvriendelijk woord. Kortom: ze was dankbaar voor alles. Elke dag stond ze vroeg op om de mis bij te wonen, en ze ging dagelijks naar de kapel om de Rozenkrans te bidden.

Ze had een voorliefde voor religieuze kunst. Veel van haar kleine schilderijen gaf ze weg aan kinderen, familieleden, zusters, zieken en aan iedereen die haar werk bewonderde. De meeste van haar werken zijn verloren gegaan, maar de Zusters verklaarden dat deze van een hoogstaande artistieke kwaliteit waren. Zij leed een verborgen leven, in totale devotie aan Jezus Christus en anderen. De Zusters hielden van haar en zij hield van hen. Eigenlijk hield iedereen van haar, maar slechts weinigen beschouwden haar heiligheid als iets bijzonders.

Rose zong de hymnen en gebeden van het Carrier gebedsboek, dat geschreven was door Vader Adrian Maurice. Ze bracht veel tijd door in gebed en leerde de gebeden in haar Carrier taal aan anderen. Vele Carriers verklaarden dat ze nederig, devoot en altijd vriendelijk was. Ze inspireerde iedereen en bad zeer veel. Haar leven was gekenmerkt door haar zachte eenvoud.

In 1931, toen Rose zeventien jaar oud was, stierf haar moeder door griep, terwijl ze er niet bij was. Haar dood was bijna ondraaglijk voor de jonge Rose. In het enige bezoek dat ze bracht aan haar thuis na de dood van haar moeder, bracht ze lange uren door aan haar graf. Hierna wou ze de school nooit meer verlaten.

Celina John, een jeugdvriendin en nichtje, vroeg haar waarom ze nooit naar huis ging, zelfs niet tijdens de zomervakanties, samen met haar jongere boers en zussen.

Rose werkte in stilte verder, uiteindelijk keek ze op, glimlachte en zei: "Mijn ouders bevinden zich hierbinnen." Haar kompaan verstond niet wat ze bedoelde en dacht dat ze over de Zusters sprak. Dan vroeg ze haar wie ze waren. Ze antwoordde: "Onze Gezegende Heilige Moeder en Haar Zoon Jezus, Zij zijn mijn ouders. Ik voel me zo dicht bij Hen hier, Ik wil hier gewoon niet vandaan of heb enig verlangen ergens naar toe te gaan.

Rose verloor haar twee jongere zusters: Seraphine stierf door longontsteking en Linda stierf later.

Wanneer het tijd werd voor haar om de school te verlaten, smeekte ze om te mogen blijven als personeel. Ze wou daar blijven waar ze haar leven in stille bezinning kon verder zetten, daar op de plaats die haar thuis geworden was. Ze werd ingezet om een diverse takenlijst te vervolbrengen, die gingen over secretariaatwerk, het stikken en naaien van de kledij van de priester, het borduren van het altaardoek tot het schoonmaken en het werken in de kapel. Aan een vriend gaf ze toe dat het beter was voor haar om in een rustige plaats te leven, waar ze privacy, vrede en de vrijheid om te bidden had en waar ze kon zijn wie ze was.

Zuster Bridie Dollar kwam in 1925 aan in Lejac en onderwees Rose en haar broer Alfred. Ze gaf les aan Rose in de zesde, zevende en achtste klas, vertelde dat ze een harde werkster was, een briljante studente, vriendelijk, liefdevol, zacht en medelevend. Ze zei: "ik geloof dat Rose op Lejac bleef omdat dit het soort leven was dat ze wou. Ze genoot van de vrede, sereniteit en de privacy om te zijn wie ze was en wat God van haar verlangde te zijn."

Ze had een kromming van de wervelkolom en hierdoor een lichte bochel aan één zijde van haar rug. Dit was het gevolg van een val tijdens haar kindertijd waardoor ze ernstig gehandicapt werd. Door de pijn was het voor haar moeilijk om zich te bewegen en zeer moeilijk om te knielen. De zusters die aan haar les gaven op school, herinnerden zich dat ze zichzelf zeer bewust was van deze misvorming, maar door haar beschaamdheid hield ze er niet van om aandacht op zich te trekken. Weinig is bekend van hoe haar beperking haar beïnvloedde. Ze klaagde er nooit over, zodat eigenlijk weinigen wisten hoe ze leed. Ze was bijzonder dankbaar voor de meisjes die soms haar maaltijd naar boven brachten in de naaikamer, omdat ze wisten dat haar vervorming het haar moeilijk maakte om naar beneden te gaan naar de eetzaal.

Rose verkoos om in de stilte te verblijven, mogelijks door haar postuur. Haar aard maakte haar echter zeer toegankelijk voor anderen en vele kinderen namen elke gelegenheid aan om haar even te bezoeken.






Evalie Murdock was een van de vele studentes die op Rose berustte om hulp bij haar studies. Evalie herinnert zich: "Wanneer ik naar school ging zaten we gebruikelijk samen in de speelzaal. Ze hielp me bij het lezen. Ik was werkelijk slecht in het lezen en ze moedigde me steeds aan om boeken te lezen."

Ze ging ook bij haar om raad. Ze vertelt: "Soms voelde ik enige woede tegenover andere meisjes of tegenover een zuster, om iets wat iemand over haar vertelde. Dan sprak Rose met mij en stelde ze voor dat ik zou bidden voor die persoon in plaats van enige wrok te koesteren."

Doorheen al die jaren bleven kinderen naar haar komen om hulp voor hun studies, advies en steun wanneer ze iemand nodig hadden om tegen te spreken. Ondanks de pijn die ze had wanneer ze knielde, bracht Rose vele tijd door in de kapel, bij de Misviering of om in stilte de Rozenkrans te bidden. Ze was bijzonder toegewijd aan de Eucharistie. Wanneer er een tentoonstelling was van het Heilige Sacrament, bleef ze nog lang bij zichzelf bidden wanneer anderen reeds waren vertrokken.

Ze was bezorgd om diegenen die niet meer naar de mis gingen en diegenen die begonnen alcohol te drinken.

Tijdens de zomermaanden bleef ze in de naaikamer herstellingen uitvoeren. Ze zat ook op het grasperk voor de school en van daaruit keek ze uit op de vijver. Haar gelukkigste momenten waren zittend op de berg tussen de wilde rozen die overal rond groeiden, over de vijver starend naar de bergen of in stilte geknield in de kapel, blij om zich in de aanwezigheid van Jezus Christus te bevinden, die ze haar Vader noemde en Maria, haar Moeder.

Rose aanvaardde volledig haar leven, gerustgesteld door het geloof dat alles wat God haar stuurde het beste was voor haar. Rose leed een mindere gezondheid toen ze ouder werd. Ergens na 1934, ging Rose naar het hospitaal in Smithers waar een grote tumor verwijderd werd. Enkele jaren voor haar dood liep ze tuberculose op en leefde toen nog slechts met één long.

Naargelang 1949 naderde, werd Rose zwakker. Ze wist dat ze niet lang meer zou leven, Rose begon te vertellen dat ze spoedig zou sterven, wanneer ze aan haar bed gekluisterd was. In augustus 1949 vertelde ze Zuster Francis, die op vakantie vertrok, dat zij haar niet meer zou terug zien.

Op vrijdag 19 augustus, 1949 werd ze opgenomen in het hospitaal in Vanderhoof. Haar broer Paul was bij haar wanneer ze naar het hospitaal ging. Die avond vroeg ze om de Zusters en Priester Mulvihill. Ze ging in stilte heen die avond, nadat ze de Heilige Communie had ontvangen van de Heilige Mis die vooor haar werd opgedragen in de kapel van het hospitaal.

Zusters plaatsten het kleine kreupele lichaam in de kist en plaatsten een boeketje bloemen op haar borst. In dood als in leven zag haar lichaam er bijzonder mooi uit. Zuster Rose herinnerde zich later: "Ze zag er uit als een engel in haar kist. Zuster Patricia en ik plaatsten een kleine kussen onder haar hoofd en plaatsten haar in de juiste positie omdat ze kreupel was."

Ze werd in stilte begraven, twee dagen later op de begraafplaats Lejac, op zondag 21 augustus 1949, op vierendertige jarige leeftijd.

De begraafplaats was nabij de plaatselijke school te Lejac, dat gesloten werd in 1976 en later plat werd gebombardeerd. In 1951, werd de begraafplaats, waar Rose Prince lag begraven, enkele honderden meters verplaatst wegens de aanleg van een spoorweg.


Bij deze aangelegenheid werd haar kist geopend werd en kwam er lucht in het vacuüm van haar kist. Toen stelden de aanwezigen vast dat Rose haar gezicht in uitstekende conditie en ongeschonden bewaard was. Getuigen van de school, zusters en priesters, verklaarden dat haar lichaam "doorzichtig" was en bedoelden hiermee dat haar lichaam nog "ongeschonden was, alsof ze met een glimlach op het gelaat sliep. Het boeketje bloemen op haar borst was vergaan, maar enkele toeschouwers hielden vol dat er een verse roos in haar hand lag.

Anderen zagen deze niet, waardoor verondersteld werd dat deze roos een geestelijk visioen was dat enkel door sommigen werd waargenomen, hoewel ze allemaal verklaarden dat haar hele lichaam en haar kledij in een staat van perfecte bewaring waren gebleven. De Zusters van het Kindje Jezus, die aanwezig waren, vertelden het verhaal en verspreidden deze woorden in het bijzonder in de Carrier Nation.

Wonderen zijn toegeschreven aan haar, door haar graf te bezoeken en aarde van haar graf te nemen. Mabel George, die samen met Rose het schooltje van Lejac doorliep, zegt dat tot haar bidden is zoals het spreken tot een vroegere vriendin en ze vertelt ook over de mirakels die aan Rose toegeschreven zijn. Ze vertelt dat een jonge man zijn lichaam genezen werd nadat zijn ouders haar graf bezochten. Een man werd genezen van kanker nadat zijn vrouw tot haar bad voor een week. Een andere man na drie weken opnieuw wandelen, wanneer zijn vader wat aarde van haar graf gemengd had met wat gewijd water en zalf aan de huid van zijn rug gesmeerd, nadat hij voor hem bij Rose Prince had gebeden. Eén uur later viel hij in slaap en stond de volgende ochtend wandelend weer op.Jaarlijks is er een bedevaard in de maand juli naar de begraafplaats te Lejac, Britisch Colombia, Canada.

Gebed voor Rose Prince

Heilige vader, U deelde zo diep met Rose Prince van de Carriers, Uw geschenk van sereniteit en U deelde met haar Uw liefde voor Uw schepping: sta toe dat we door haar tussenkomst ook mogen delen in Uw sereniteit en de vrede in onze ziel mogen vinden en dat we ook verblijd mogen zijn in de schoonheid van de schepping dat ons elke dag omringt. Dat we uiteindelijk, door haar tussenkomst, deze gunst mogen verkrijgen. Dit vragen wij U in ons vertrouwen op Uw liefdevolle vriendelijkheid.
Sta ons dit toe, door Onze Heer Jezus en de Heilige Geest. Amen.

De onvergankelijkheid van het lichaam is een wonder dat een weerspiegeling is van de overwinning van Jezus Christus over de dood (Handelingen 13: 34-35-37).

Bij de Katholieken heeft dergelijke bewaring van het lichaam een zeer uitgesproken mening. De kerk aanvaardt dit als een teken van God, als bewijs van een leven in grote heiligheid. Hiermee word bedoeld dat God diegene voor het verderf behoed die hun ziel zuiver houden, en ze vrijwaart van de ontbinding van het vlees. Deze lichamen blijven dus op wonderbaarlijke wijze bewaard, een teken van de aanwezigheid van Gods koninkrijk in deze wereld.

Sommige Heiligen, of zij die een heilig leven hebben geleid, hebben ongeschonden lichamen na hun dood. De onvergankelijkheid is de niet ontbinding aan het normale tempo van het lichaam. Vele malen, jaren na de lichamelijke dood, worden deze lichamen ongeschonden teruggevonden. Tevens wordt er bij sommige lichamen een aangename doordringende geur vastgesteld van jasmijn en honing.

Vertaling: Geoffrey Muylle



16-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over de evolutie. Zoektocht 1: Ongeval of intelligent ontwerp?
Zoektocht 1: Ongeval of intelligent ontwerp?

Wetenschap en de Oorsprong van het leven

Het debat over de menselijke afkomst laait op en overspoelt de media als een tsunami. Het debat gaat eigenlijk over God, en of onze afkomst kan verklaard worden zonder Hem. Atheïsten zoals Richard Dawkins proberen te bewijzen dat wetenschap en geloof in God niet samengaan. Zij beweren dat de materiële wereld het enige is wat er bestaat. En als de wetenschap God heeft uitgesloten als de bron van alle leven, dan was de overleden materialist Stephen Jay Gould correct in zijn visie hierop : "Het menselijk leven is het resultaat van een prachtig evolutionair ongeval."

Maar nieuwe inzichten m.b.t. ons heelal weerleggen zo’n simplistische visie. De kwantummechanica heeft aangetoond dat onze materiële wereld gebaseerd is op een onzichtbare wereld van subatomische deeltjes die helemaal niet uit materie bestaat. En meer dan 95% van ons heelal bestaat uit donkere materie en energie die wetenschappelijk niet geobserveerd kan worden. Alle wetenschappers hebben het openlijk over dimensies buiten de onze, waar het door muren lopen en teleportatie werkelijkheid zouden kunnen zijn. Het dilemma voor materialisten is dat deze gebieden buiten het bereik van de wetenschap liggen.

Niettegenstaande deze mysteries verkondigen materialisten unaniem hun geloof in een doelloos universum zonder enige onderliggende intelligentie. Maar de materialistische visie van Gould en Dawkins weerspiegelt niet de meningen van de groter in aantal wordende wetenschappers die sporen van een ontwerp waarnemen in ons universum. Anderen zijn geen voorstander van een intelligent ontwerp maar zien achter de schepping weliswaar het bewijs van een "superintelligentie."

Verrassend genoeg zijn het een aantal verbazingwekkende nieuwe ontdekkingen op verscheidene wetenschappelijke gebieden die het debat op gang gebracht hebben. Deze ontdekkingen hebben een aantal wetenschappers er van overtuigd, dat er niet te negeren nieuw bewijs is voor een intelligent ontwerp. Deze wetenschappers zijn niet geïnteresseerd om religie en wetenschap te mengen. Maar ze zien geen tegenstrijdigheden tussen wetenschap en geloof, en willen dat het bewijs voor zichzelf spreekt over al dan niet bestaan van een onderliggende intelligentie.

In feite komt de moderne wetenschap voort uit het Christelijke geloof dat God rationeel en een persoon was. Vroege wetenschappers zoals Copernicus, Galileo, Bacon, Newton, Pascal en Faraday, geloofden in de bijbelse God van objectieve waarheid en orde. Het bijbelse geloof dat de wereld geschapen werd door een verstandige God, gaf volgens filosoof Francis Schaeffer de wetenschappers het vertrouwen om door observatie en experimenten over de wereld te kunnen leren.

Heden geloven veel wetenschappers in een schepper. Maar er is een brede waaier aan overtuigingen. Sommige wetenschappers zijn ervan overtuigd dat God alles behalve de natuurwetten geschapen heeft, terwijl andere geloven dat Hij de natuurwetten ontworpen of aangestuurd heeft om ons universum en het leven te scheppen. Maar velen die spreken over een onderliggende intelligentie in het universum zijn agnostici die eenvoudigweg het bewijs aantonen van iets of iemand dat Einstein omschreef als "een intelligentie van zo’n superioriteit dat in vergelijking het systematische denken en handelen van menselijke wezens een volkomen onbeduidende weerspiegeling is."

Einstein had het zelden over God, maar hij had ontzag voor de "superintelligentie" die in de natuur tot uiting kwam. Sinds Einstein hebben vele andere vooraanstaande wetenschappers nieuwe verbazingwekkende inzichten over onze afkomst onthuld. Deze nieuwe inzichten uit de paar laatste decennia, komen voornamelijk uit de astronomie, moleculaire biologie en paleontologie.

Astronomie : een fijn afgesteld universum

Cosmologist George Smoot zei op ABC TV : "Als je gelovig bent, is dat zoals kijken naar God". De Nobelprijs winnende wetenschapper verwees daarmee naar de ontdekking dat ons universum ooit een begin kende. Zijn experimenten met de COBE satelliet hadden bevestigd wat wetenschappers de big bang theorie noemen. Tientallen jaren eerder had Edwin Hubble ontdekt dat ons universum aan het uitbreiden is. Een uitbreidend universum betekent dat als je ver genoeg terug gaat, er een begin moet geweest zijn.

Smoot’s experimenten bewezen dat alle materie, energie, ruimte, en zelfs de tijd zelf op een bepaald moment tot stand kwamen. Voorafgaand aan die ontdekking waren wetenschappers die het materialisme aanhingen tevreden met het geloof dat het universum zelfstandig-bestaand was en niemand nodig had om het te creëren.

Maar als het universum een begin had dan is de logische vraag : "wie, of wat was er de oorzaak van?". Niettegenstaande hij een agnosticus is, schreef Smoot van de duidelijke gelijkenis tussen de "big bang" en de Christelijke leer van de schepping uit het niets. Een begin van alle materie, energie en tijd lijkt duidelijk naar een schepper te wijzen. Maar sommige materialisten beweerden dat het universum zou kunnen begonnen zijn met een soort willekeurige kwantumgebeurtenis die uit zichzelf plaatsvond. Maar toen wetenschappers naar de kansen keken stelden ze al vlug vast dat een willekeurige explosie zoals de ‘big bang’ nooit had kunnen leiden tot een universum waarin leven mogelijk was. Kosmologisten, natuurkundigen en astronomen zijn het allemaal eens : het universum is perfect fijn afgesteld voor het leven. Dit leidde ertoe dat velen, waaronder astronoom George Greenstein zich de vrraag stelden : "Is het mogelijk dat we plots, zonder het te willen, het wetenschappelijk bewijs gevonden hebben van het bestaan van een Opperwezen?"

De ontdekking van het begin van het universum en zijn nauwkeurig fijn-afgestelde wetten hebben materialisten verrast. Zelfs atheïste wetenschappers beseffen dat een willekeurige grote ontploffing (big bang) nooit had kunnen leiden tot menselijk leven. In zijn wetenschappelijke bestseller "A Brief History of Time", behandelt Stephen Hawking de implicaties van een fijn-afgesteld universum : "Er moeten religieuze ondertonen zijn. Maar ik denk dat de meeste wetenschappers verkiezen om de religieuze zijde ervan te ontwijken." Hawking stelt verder ook : "Het zou heel moeilijk uit te leggen zijn waarom het universum juist op deze manier zou begonnen zijn, behalve als een handeling van God die wezens zoals ons wou scheppen."

Maar als een materialist zoekt Hawking eerder naar wetenschappelijke dan religieuze antwoorden. Hij en andere materialisten hebben geprobeerd om intelligent ontwerp uit te sluiten door te stellen dat ons universum niet het enige is, maar misschien één van miljarden die zowel onzichtbaar als ongekend zijn. Indien dat waar is stellen ze dat we eigenlijk niet zo speciaal zijn, we zouden enkel de ene grote lotterijwinnaar zijn van al die universums. Deze multiversum theorie lijkt als iets uit een aflevering van Star Trek, en in tegenstelling tot degelijke wetenschap is het niet gebaseerd op enig gegrond bewijs.

De multiversum theorie werd door andere wetenschappers als valse wetenschap bestempeld, een bijna lachwekkend afleidingsmanoeuvre om de logische gevolgtrekking van een ontwerp tegen te spreken zoals een artikel in de Atlantic Monthly zegt : "Het multiversum idee berust op de veronderstellingen die zouden weggelachen worden indien ze uit een religieus boek zouden komen"

Maar zelfs al hebben een aantal materialisten geprobeerd om het fijn-afgestelde universum als puur geluk te omschrijven, zijn er ook velen die open staan voor gezond verstand. Na zorgvuldig het bewijs bekeken te hebben en zijn oorspronkelijk standpunt te wijzigen merkte de agnostische astronoom Sir Fred Hoyle geschokt op: "Een interpretatie van de feiten met gezond verstand duidt erop dat een superintelligent wezen met fysica, scheikunde en biologie heeft gespeeld en dat er in de natuur geen noemenswaardige verborgen krachten zijn"

Wetenschappers zoals Hoyle waren verbaasd door de overweldigende kansen tegen het leven door ongeleide natuurlijke processen. Zo’n kansen heb je ook bij het aankopen van een loterijticket voor honderd loterijen en ze allemaal te winnen. Hoe waarschijnlijk is dat, tenzij iemand de resultaten zou kunnen manipuleren? En dat is precies wat veel wetenschappers zoals Hoyle denken, dat de getallen gemanipuleerd werden door een superintellectueel die met de natuurwetten speelde.

Moleculaire biologie : De evolutie van complexe organen

"Als het zou kunnen aangetoond worden dat enig complex orgaan zou bestaan dat onmogelijk had kunnen gevormd worden door talrijke, opeenvolgende lichte aanpassingen, zou mijn theorie zeker geen stand houden," Charles Darwin.

Tot 1859 geloofden de meeste mensen dat het leven te complex was om zonder schepper tot stand te zijn gekomen. Maar toen Charles Darwin zijn "On the Origin of Species" publiceerde, beschouwden materialisten deze theorie over de menselijke oorsprong als een bewijs van een atheïstische kijk op de wereld waar God werd uitgesloten. Hoewel Darwin geen atheïst was werd zijn theorie een vitaal onderdeel voor materialisten om te verkondigen dat God niets met het leven te maken heeft.Maar dat was 150 jaar geleden.

In 1859 begreep men niet hoe de cel op haar moleculair niveau werkte. Darwin veronderstelde dat alle biologische systemen die de cel bevatten geleidelijk via "natuurlijke selectie" en over lange tijd zouden evolueren. Maar sindsdien heeft de wetenschap grote vooruitgang geboekt, en de organen en systemen waarvan Darwin dacht dat ze zo eenvoudig waren, werden extreem complex en onderling afhankelijk bevonden.

Onherleidbare Complexe Organen

Nieuwe ontdekkingen in de moleculaire biologie tonen aan dat sommige organen en biologische systemen enkel werken wanneer al hun onderdelen volledig ontwikkeld zijn, aldus konden ze niet geleidelijk aan en als één onderdeel tegelijk ontwikkeld zijn. Biochemist Michael Behe vergelijkt hun onderlinge afhankelijkheid met die van een muizenval die geen muizen kan vangen tenzij alle onderdelen perfect functioneren. Behe definieert deze organen en systemen als onherleidbaar complex.

Darwin wist dat er problemen waren met zijn theorie. Hij was vooral geïnteresseerd in het oog, en hoe het tot stand kon komen zonder ontwerp. Hij nam aan dat elke progressieve stap in de ontwikkeling van het oog, het wezen een evolutionair voordeel gaf. Maar dat was enkel zijn theorie waarvoor hij geen bewijs had om hem te ondersteunen.

De waarheid is dat Darwin in de negentiende eeuw heel weinig wist over de extreme onderlinge afhankelijkheid en gecompliceerdheid van het oog. Met de hulp van krachtige microscopen zijn moleculaire biologen zoals Behe nu in staat om de innerlijke werking van het oog te onderzoeken. Moleculaire biologie heeft aangetoond dat elk menselijk oog meer dan 100 miljoen staafjes bevat en 1,5 miljoen gelijktijdige boodschappen verwerkt. Het werkt zoals een TV-camera, heeft automatische scherpstelling en heeft zes miljoen kegeltjes die zeven miljoen kleuren kunnen onderscheiden.

Behe wijst er op dat het oog een onherleidbaar complex orgaan is dat nooit geleidelijk had kunnen ontwikkelen zonder ongeleide natuurlijke selectie. Materialisten zoals Dawkins beweren echter dat het mogelijk is om zich voor te stellen hoe het oog zich geleidelijk aan had kunnen ontwikkelen zoals Darwin beweerde. Maar er is een groot verschil tussen zich voor te stellen hoe het oog zich geleidelijk aan had kunnen ontwikkelen en te zeggen dat er wetenschappelijk bewijs is om die theorie te staven.

Darwin zelf zei dat hij "niet bezorgd" was over hoe het oog eigenlijk ontstond, en hij was er nooit echt van overtuigd dat zijn theorie over de ontwikkeling van het oog juist was. Later in zijn leven vertelde Darwin aan een vriend : "ik krijg nog steeds koude rillingen van het oog."

De cel is een ander voorbeeld van onherleidbare complexiteit. Ze werkt als een fabriek met meerdere werkende onderdelen die perfect moeten gesynchroniseerd zijn. In de cel beveelt het DNA aan het RNA om verschillende proteïnen aan te maken, in een proces dat zo ingewikkeld is dat Darwin’s verstand te boven had gegaan.

Biochemist Michael Behe schrijft over de reacties van wetenschappers op deze complexiteit in zijn boek, Darwin’s Black Box : "De wetenschappelijke gemeenschap is verlamd door de enorme complexiteit die de moderne biochemie in de cel heeft blootgelegd."Behe wordt bijgestaan door andere wetenschappers die het bewijs zien van een goddelijke hand achter de complexiteit van het leven. Kosmologist Allan Sandage bevestigt Behe’s standpunt: "Hoe meer men over biochemie leert, des te ongelooflijker het wordt tenzij er een een soort van organiserend principe is, een Architect voor wie gelooft."

DNA

Het "brein" achter elke cel in ons lichaam en elk ander levend orgaan is een miniscule molecule die men DNA noemt. Moleculaire biologen hebben ontdekt dat deze fundamentele molecule van het leven veel te complex is om bij toeval ontstaan te zijn. De complexiteit van DNA leidde ertoe dat de mede-ontdekker ervan, Francis Crick, het "bijna een mirakel" noemde. Microsoft-stichter Bill Gates zegt dat de "software" van DNA "enorm gecompliceerder is dan eender welke software dat we ooit ontwikkeld hebben."

Vermits geen enkel wetenschappelijk proces, waaronder natuurlijke selectie, in staat is om de oorsprong van het DNA te verklaren, zijn er veel wetenschappers die geloven dat het moet ontworpen zijn geweest. De hoeveelheid DNA die men op een speldenkop zou kunnen leggen bevat informatie die overeenkomt met een stapel boeken die 5000 keer de aarde zou kunnen omringen. En DNA werkt zoals een taal met haar eigen complexe softwarecode. De onderliggende instructies van DNA wijst naar een "ontwerper" waarvan de intelligentie de verbeelding ver te boven gaat. Dat werd verklaard door niemand anders dan ’s werelds grootste atheïst van de voorbije 50 jaar, professor in de Filosofie, Antony Flew.

Tijdens de vijftig jaar dat Flew het atheïsme verkondigde in universiteiten, boeken en lezingen beweerde hij wat de wetenschap niet had kunnen weerleggen : "Ik denk dat DNA aangetoond heeft dat er een intelligentie in het spel moet geweest zijn. Het lijkt mij dat vijftig jaar onderzoek naar DNA genoeg materiaal heeft opgeleverd voor een nieuw en enorm krachtig argument ten gunste van een ontwerp."

Hoewel deze vroegere atheïst niet in een persoonlijke God gelooft, geeft hij nu toe dat het bewijs naar een vorm van intelligentie achter onze oorsprong wijst.

Sinds hij Darwin’s Black Box schreef hebben Behe’s wetenschappelijke bevindingen een vuurstorm van retoriek ontstoken over zijn boek. Materialisten hebben vurig geprobeerd om zijn ontdekkingen aan de kant te schuiven. Tot vandaag is er echter nog geen wetenschapper in staat geweest om op een bevredigende manier uit te leggen hoe ongeleide natuurlijke processen deze onherleidbare complexe biologische systemen hadden kunnen produceren.

Bij het overpeinzen van de intelligentie achter DNA, stelt Amir Acel, een toegewijd materialist de vraag : "Zijn we hier getuige van iets zo wonderbaarlijks, zo'n fantastisch complex, dat het geen scheikunde of onwillekeurige interactie van elementen zou kunnen zijn, maar iets dat ons begrip ver te boven gaat?".

De ontdekking van de ongelooflijke intelligentie achter DNA heeft veel wetenschappers ervan overtuigd dat het antwoord op Aczel’s vraag een uitdrukkelijke "Ja" is.

Paleontologie: De zaak van de ontbrekende schakels

Charles Darwin was een genie die correct verklaarde waarom virussen muteren, huisinsecten resistent worden voor onze pesticiden, en honden, katten en mensen in verschillende maten en kleuren bestaan. Deze waarneembare veranderingen in aard binnen een bepaalde soort worden "micro-evolutie" genoemd.

Maar Darwin maakte een grote sprong van het waarneembare naar het theoretische door de "macro-evolutie" te introduceren. Hij theoretiseerde dat alle leven geleidelijk in de tijd ontwikkelde wanneer één soort tot een andere soort evolueerde. Maar Darwins sprong naar macro-evolutie werd nooit ervaringsgericht onderzocht. Dus als wetenschappers de strijd aanbinden met Darwins evolutietheorie, bepreken ze niet de duidelijke veranderingen binnen een soort. Ze wijzen enkel op het feit dat er geen bewijs bestaat dat alle leven evolueerde door ongeleide natuurlijke selectie.

Darwin stelde een manier voor om zijn macro-evolutietheorie te testen. Tijdens het langdurige verloop zouden miljoenen overgangssoorten een spoor van fossiel bewijs achterlaten. Darwin voorspelde dat de ontdekking van deze fossiele overgangsvormen uiteindelijk zouden bewijzen dat zijn theorie correct was. Zo’n fossielen zouden ons uit de wereld van de theorie en het "wat..als"-denken halen en ons naar de wereld van rechtsgeldig bewijs brengen. Fossielen zijn harde bewijzen, geen theoretische waarschijnlijkheden.

In zijn tijd waren er meer dan genoeg fossielen die Darwin kon onderzoeken, maar hij maakte zich zorgen dat zijn voorspelde "overgangsfossielen" geen deel uitmaakten van het fossielarchief. Hij vroeg : "Maar vermits volgens deze theorie ontelbare overgangsvormen moeten bestaan hebben, waarom vinden we ze dan niet in ontelbare aantallen in de aardkorst?". Dat blijft een goeie vraag.

Maar waarom zijn de ontbrekende schakels essentieel voor Darwins theorie? Had geleidelijke macro-evolutie niet kunnen gebeuren zonder overgangsfossielen te creëren? Volgens Darwin niet.

En vooral als ontelbare soorten zeer geleidelijke overgangen van één categorie naar een ander hadden ondergaan (bijvoorbeeld katten naar honden of vissen naar vogels) dan zouden er volgens Darwin ontelbare fossielen moeten zijn. Het spoor van bewijs zou overvloedig duidelijk moeten zijn in het fossielenarchief.

Nu, anderhalve eeuw later, is er een overvloed aan bewijzen, met meer dan een miljard fossielen die nauwkeurig onderzocht werden. En ze lijken tegen Darwins theorie in te gaan. De overgangsfossielen die volgens Darwin de macro-evolutie zouden staven zijn pijnlijk afwezig. Zelfs vurig evolutionist Niles Eldredge geeft toe : "Niemand heeft zo’n overgangswezens gevonden..en er is een groeiende overtuiging bij veel wetenschappers dat deze overgangssoorten nooit bestaan hebben."

Nog een tegenslag voor de materialisten is de "Cambriaanse Explosie", een periode waarin complexe levensvormen veel sneller ontwikkelden dan de geleidelijke evolutie verklaart. Stephen Jay Gould, een trouwe voorstander van de materialistische evolutie, vat het probleem voor Darwinisten samen: "We weten niet waarom de Cambriaanse Explosie alle belangrijke anatomische ontwerpen zo vlug kon verwezenlijken ... De Cambriaanse explosie was de meest merkwaardige en raadselachtige gebeurtenis in de geschiedenis van het leven."

Darwin zei dat zijn theorie "zeker niet stand zou houden" als plotse verschijningen van soorten zouden ontdekt werden. Deze plotse verschijningen van nieuwe levensvormen tijdens de Cambriaanse explosie zetten Gould en Eldredge ertoe aan te theoretiseren dat Darwin het bij het verkeerde eind had wat geleidelijkheid betreft. Ze verwierpen de Darwiniaanse geleidelijkheid en stelden zelfs een theorie op, "Punctuated Equilibrium", die stelt dat het leven te snel evolueerde om een spoor van overgangsfossielen te kunnen nalaten.

Hoewel materialisten verwijzen naar een paar valse fossielen die ze als overgangen bestempelen, zijn de meeste paleontologen verrast over het gebrek aan harde bewijzen om Darwin te ondersteunen. Maar zij die in intelligent ontwerp geloven zijn helemaal niet verrast. De resultaten passen perfect bij een meester architect die toezicht hield op zijn creatie.

De Unieke Oorsprong van de Mens

Paleoantropologen (wetenschappers die de oorsprong van de mens bestuderen) zoeken al honderden jaren naar menselijke voorouderen. Darwin’s theorie stelt dat de evolutie van de mens uit aapachtige wezens een fossiel spoor zou nalaten. Maar dat spoor is een bron van frustratie geworden door het gebrek aan een directe voorouder.

Bovendien zijn paleoantropologen verbijsterd over de enige oorsprong en plotse verschijning van de Homo Sapiens in het fossielenspoor. Veel evolutionisten hadden voorspeld dat de evolutie van de mens algemeen zou zijn en wijdverspreid doorheen verschillende geografische gebieden. Mitochondrische DNA studies hebben echter aangetoond dat onze soort afkomstig is van één locatie en één moeder (die men Eva noemt).

Hoewel fossieljagers een aantal uitgestorven soorten van mensachtigen ontdekt hebben, zijn deze wezens in hun intellectuele capaciteiten enorm ondergeschikt aan mensen. Er is zelfs een enorme sprong van zo’n mensachtigen naar onze eigen soort. Evolutionist Ian Tattersall (curator bij het Amerikaans Museum van Natuurgeschiedenis) merkt in zijn boek, Het Fossielenspoor op : "Iets buitengewoons, indien toeval, gebeurde met de geboorte van onze soort… Homo Sapiens is de meest onderscheiden entiteit op Aarde en zou aldus moeten geëerd worden in plaats van te vermengen met elk mensachtig fossiel met een groot brein dat toevallig passeerde."

Aldus blijft de evolutie van de mens een raadsel bij Darwinisten. De Homo Sapiens kwam van één locatie, één voorouder en hebben veel grotere breininhouden dan mensachtigen. Bovendien zijn we de enige soort met de mogelijkheid tot gesproken taal. Dit leidde de gereputeerde evolutionist Ernst Mayr ertoe te verklaren: "De mens is inderdaad zo uniek, zo verschillend van alle andere dieren, zoals het traditioneel door theologen en filosofen werd verklaard.".

Aldus, als we echt uniek zijn, moeten we de vraag herbekijken : zijn we de toevallige winnaars van een grote kosmische loterij, of speciale creaties in een groot kosmisch plan.

Intelligent Ontwerp: vingerdrukken van een ontwerper

Dus wat betekenen al deze wetenschappelijke ontdekkingen? Veel wetenschappers geloven dat er steeds meer bewijs is van de vingerafdrukken van een Ontwerper.

Dr. Robert Jastrow is een theoretisch natuurkundige die sinds de stichting in 1958 bij NASA werkt. Jastrow hielp de wetenschappelijke doelen te stellen voor de maan-exploratie tijdens de landingen van de Apollo. Hij stichtte en bestuurde NASA’s Goddard Instituut voor Ruimteonderzoeken, dat onderzoek doet in astronomie en planeetwetenschappen. Jastrow schreef deze gedachten neer, die de mening van vele wetenschappers opsomt : "Voor de wetenschapper die leefde volgens zijn geloof in de kracht van het verstand eindigt het verhaal als een slechte droom. Hij heeft de bergen van de onwetendheid beklommen ... hij staat op het punt de hoogste piek te overwinnen ... terwijl hij zichzelf over de laatste rots trekt wordt hij gegroet door een groep theologen die daar al eeuwen zitten."

Veel theologen menen een boeiende correlatie te zien tussen de Christelijke visie van God en de nieuwe ontdekkingen in ons universum. En op verrassende wijze doen veel agnostische wetenschappers verklaringen die consistent zijn met de Christelijke kijk op de schepping.

Agnosticus Michael Denton, hoofdonderzoeker in menselijke moleculaire genetica aan de universiteit van Otago in Nieuw-Zeeland zegt dat het bewijs dat het universum er voor de mensheid is, vandaag sterker is dan ooit in de geschiedenis van de moderne wetenschap : "Geen andere theorie of idee door de mens voortgebracht, kan de stoutmoedigheid van deze grote bewering evenaren ... dat alle hemelen, en elke vorm van leven, elke eigenschap van de werkelijkheid er voor de mens is ... Maar nog opmerkelijker, gezien haar stoutmoedigheid, is het een bewering die ver verwijderd is van de in diskrediet gebrachte pre-wetenschappelijke mythes. En vandaag, vier eeuwen na de wetenschappelijke revolutie, duikt de doctrine terug op. In de laatste decennia van de twintigste eeuw wordt haar geloofwaardigheid versterkt door ontdekkingen in verschillende takken van fundamentele wetenschap."

Maar meer en meer materialisten van de "harde kern" blijven hangen aan het geloof dat we slechts "kosmische ongevallen" zijn. Zij zijn er in geslaagd om het debat over deze nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen monddood te maken.

Aan de andere kant heeft een groter wordend aantal wetenschappers het bewijs van een intelligent ontwerp erkend, ver voorbij alle wetten van de wetenschap en het fijn-afstellen van het universum. Ze zijn bereid hun reputaties op het spel te zetten ten voordele van eerlijke academische debatten en het bewijs voor zichzelf te laten spreken. Het motto van deze breeddenkende wetenschappers is : "het bewijs volgend, waarheen het ook leidt."

En dat is echte wetenschap: het bewijs voor zichzelf laten spreken.

Vertaling: Mario Lossie

Bron:  Y-Origins: the facts presented by scholars

15-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 3: Was Jezus de Messias?
Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 3: Geloofden de apostelen dat Jezus God was?

Waarheid of fictie?

Jezus van Nazareth leefde tijdens zijn eerste dertig levensjaren eerder teruggetrokken en werkte als timmerman in een klein dorpje in Palestina. Maar tijdens de daaropvolgende drie jaren sprak hij woorden die iedereen verbaasde, woorden die uiteindelijk onze wereld zouden veranderen. Hij bezat ook gaven die anderen niet hadden en kon de stormen doen liggen, zieken genezen, blinden doen zien en zelfs mensen doen opstaan uit de dood.

Maar het grootste verschil tussen Jezus Christus en alle andere godsdienstige leiders is dat hij, volgens de Christenen, beweerde God te zijn. Indien deze bewering fout is, dan verliezen de boodschappen van de Evangeliën alle geloofwaardigheid. Die boodschap is dat God zoveel van ons houdt dat Hij als mens onder ons kwam om te sterven voor onze zonden, en ons hiermee het eeuwig leven aanbood, samen met Hem. Als Jezus dus God niet is, dan zijn wij voorgelogen geweest.

Sommige godsdiensten beweren dat Jezus een geschapen mens was en boeken, zoals de Da Vinci Code zijn bestsellers geworden door te zeggen dat Jezus, noch zijn apostelen onderwezen hadden dat Hij God was.

Deze aanvallen op de goddelijkheid van Christus doen de vraag rijzen wat er bijna 2.000 jaar geleden gebeurde dat aan de oorzaak lag dat de Christenen beweren dat hun stichter, Jezus Christus, in werkelijkheid God is. In een overige zoektocht: "beweerde Jezus dat hij God was", zien we dat het bewijs van het Nieuwe Testament duidelijk benadrukt dat Jezus beweerde God te zijn. Maar waren de ooggetuigen, die Jezus’ woorden hoorden en zijn miraculeuze daden zagen, overtuigd dat hij op elk punt gelijkwaardig was aan zijn Vader? Of geloofden ze dat Jezus eerder een hoger dimensie bezat of een grote profeet was zoals Mozes?

Om de waarheid van de fictie te onderscheiden, moeten we hiervoor teruggaan naar de woorden van de apostelen die bij hem waren toen Jezus op de aarde rondliep, en hun getuigenissen van wat ze zagen en hoorden hebben opgeschreven.

De ooggetuigen

Jezus heeft heel gewone mensen uitgekozen als zijn volgelingen. Hij bracht drie jaar met hen door, onderwees hen over zichzelf en legde hen de diepe waarheden van Gods woorden uit. Tijdens deze drie jaren, verrichtte Jezus talrijke mirakelen, beweerde hij uitzonderlijke dingen en leefde hij een absoluut rechtvaardig leven. Later schreven deze apostelen velen van Jezus’ woorden en daden neer. Deze authenticiteit van deze verhalen uit het Nieuwe Testament worden uiterst betrouwbaar genoemd, ver boven de betrouwbaarheid van alle andere historische documenten.

Geleerden merkten op dat het Nieuwe Testament een objectiviteit onthullen die de verhalen van de apostelen over Jezus volkomen geloofwaardig maken. Zij brachten eerlijk verslag uit over wat zij hoorden en zagen.

De geschiedkundige Will Durant merkt op: "Deze mensen waren niet van het soort die Jezus zou hebben uitgekozen om Zijn woorden te verdraaien. De Evangeliën onderscheiden duidelijk hun aard, en geven eerlijk hun fouten weer."

Toen zij Jezus voor het eerst ontmoetten, hadden de apostelen geen enkel idee wie hij was. Maar, toen zij zijn scherpzinnige woorden hoorden en hem aan het werk zagen bij zijn mirakelen, hebben zij de profetieën opnieuw naar boven gebracht die zeiden dat de Messias God zelf zou zijn [Jesaja 9:6 en Micha 5:2]. Maar toen zij hem zagen sterven aan het kruis, zag Jezus er verslagen en machteloos uit. Al hun denken dat Jezus God zou zijn verdwenen ongetwijfeld bij zijn dood aan het kruis.

Drie dagen na deze traumatische gebeurtenis, verscheen Hij, die aan het kruis klaarblijkelijk niet bij machte was om zichzelf te redden, op een miraculeuze wijze levend aan zijn volgelingen. Hij was lichamelijk uit de doden opgestaan. Ze zagen hem, raakten hem aan, aten met hem en hoorden hem praten over zijn verheerlijkte plaats als Opperste Machthebber van het universum.

Simon Petrus, de leider onder Jezus' apostelen, en een ooggetuige, schreef: "Wij zagen het met onze eigen ogen: Jezus’ in het schitterende licht van God de Vader. We konden niet meer overtuigd zijn van wat we zagen en hoorden: Gods glorie, Gods stem." [2 Petrus 1:16-17]

Maar betekent het feit dat de apostelen Jezus’ glorie aanschouwden en Gods stem via hem hoorden dat zij hem aanzagen als God? Nieuw Testament geleerde A.H. McNeile geeft ons het antwoord: "waar juist daarvoor het leven van Jezus blijkbaar in falen en schaamte was geëindigd, gingen de Christenen, niet zomaar hier en daar een individueel persoon, maar een massa Kerkvolgelingen, plots over tot een overtuigend en vast geloof dat Hij God was"

Geloofden de apostelen die de verhalen van het Nieuwe Testament neerschreven dat Jezus nu hun God was, of eerder een geschapen wezen? Als zij Jezus als God aanzagen, aanschouwden zij hem dan als Schepper van het universum of iets dergelijks? Zij die Jezus goddelijkheid ontkenden zeggen dat de apostelen dachten dat Jezus Gods Almachtigheid zelf was, en dat de Vader alleen de eeuwige God is. Om hun geloof in Jezus te verduidelijken, zullen wij hun woorden onderzoeken, door ons drie vragen te stellen:

- Vereerden en aanbaden de apostelen en de vroege Christenen Jezus als God?
- Hebben de apostelen onderwezen dat Jezus de Schepper is waarover geschreven wordt in het boek Genesis?
- Vereerden de apostelen Jezus als Vooraanstaande van het universum?

God

Nadat Jezus was opgestegen, verbaasden de apostelen zowel de Joden als de Romeinen door te beweren dat Jezus "God" was. De apostelen deden ook het voor hen ondenkbare, door Jezus te vereren en te aanbidden alsof hij God was. Stefanus bad: "Heer Jezus, ontvang mijn geest," toen hij tot de dood gestenigd werd [Handelingen 7:59].

Anderen gelovigen volgden spoedig Stefanus, die zelfs in de aanschouwing van de dood "geen dag ophield te onderwijzen en de Evangeliën van Jezus te onderrichten" [Handelingen 5:42]. De apostelen, waarvan de meesten werden gemarteld, gaven hun kennis van Jezus door aan de kerkvaders die op hun beurt de boodschap overdroegen aan de volgende generatie.

Ignatius, een leerling van de apostel Johannes, schreef over Jezus' tweede komst: "Kijk naar hem die boven de tijden staat, hij die geen tijden kent, hij die onzichtbaar is." In een brief aan Polycarpus van Smyrna schrijft hij: "Jezus is God, de vleesgeworden God," en tot de Efeziërs schreef hij: "God die is gekomen onder de vorm van een mens, voor de hernieuwing van het eeuwige leven." [Epistel van Ignatius aan de Efeziërs 4:13]

Clementius van Rome onderwees in 96 na Christus ook Jezus’ goddelijkheid, door te zeggen; "We moeten over Jezus denken als over God." [2de epistel van Clementius aan de Corinthiërs 1:1].

Polycarpus, ook een leerling van Johannes, werd voor de Romeinse proconsul gebracht wegens het aanbidden van Jezus als Heer. Terwijl het razende volk schreeuwde voor zijn bloed, vroeg de Romeinse rechter om de keizer als Heer af te kondigen. Maar Polycarpus verkoos de brandstapel, eerder dan Jezus af te wijzen als zijn Heer, door te antwoorden: "Achtenzestig jaar heb ik Christus gediend en Hij heeft mij nooit iets misdaan. Hoe kan ik mijn Koning belasteren die mij heeft gered?"

Terwijl de vroege Kerk begon te groeien, begonnen de gnostici en andere cultussen te onderwijzen dat Jezus een geschapen mens was, onderdanig aan God. Dit kwam tot een hoogtepunt in de vierde eeuw toen Arius, een geliefde predikant uit Libië, vele leiders ervan overtuigde dat Jezus niet volledig God was. In 325 na Christus kwamen de kerkleiders in Nicea voor een Concilie bijeen om een uitweg te vinden op de vraag op Jezus de Schepper of eerder een schepping was. Deze kerkleiders kwamen tot een overweldigende bevestiging dat de lang aangehouden Christelijke overtuiging en de onderrichtingen van het Nieuwe Testament dat Jezus volledig God is, juist was.

Schepper

In het boek Genesis wordt de God van de Bijbel onthuld als de Schepper van alles, van het kleinste atoom tot het onmetelijke heelal met zijn miljarden sterrenstelsels. Voor de Joden was het dus een dwaalleer om te denken dat een engel of enig ander geschapen wezen de Schepper zou kunnen zijn. Jesajah bevestigt dat God [Jahweh] de schepper is:

"Dit zegt de Heer, de Heilige God, die Israël gemaakt heeft: Vraag Mij naar de dingen die komen zullen. Laat de zorg voor Mijn volk over aan Mij. Zij zijn Mijn kinderen, Ik heb ze gemaakt. De aarde is Mijn werk, de mensheid Mijn schepping! Ik spande de hemel als een tent, Ik legde de baan van alle sterren vast. Alleen bij jou is de ware God, een andere God bestaat er niet. De almachtige Heer heeft gesproken." [Jesajah 45:11-14]

Zagen de apostelen nu Jezus als een deel van de schepping, of als de Schepper?

Johannes’ getuigenis

Toen Jezus’ apostelen naar de sterren keken tijdens donkere nachten, hadden ze er waarschijnlijk geen benul van dat de Schepper van deze sterren zich in hun midden bevond. Maar na de verrijzenis bekeken ze Jezus met andere ogen. En alvorens hij de aarde verliet, begon Jezus aan hen dingen te openbaren over Zijn identiteit.

Het is met deze woorden terug op de voorgrond te brengen, dat Johannes zijn Evangelie begint met te onthullen wie Jezus is: "In het begin was het Woord. Het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Door het Woord is alles ontstaan en zonder het Woord is er niets ontstaan. In het Woord was leven, en dat leven was het licht voor de mensen." [Johannes 1: 1-4]

Alhoewel de wetenschappers nu geloven dat het heelal een begin had uit het niets, kunnen ze ons niet vertellen wie er was om dit allemaal op gang te brengen. Johannes onthult dat voor de schepping "de wereld reeds bestond" en "met God" was.

Wie of wat is dit pre-existent woord? Johannes’ hierop volgende woorden verduidelijken over wie hij spreekt: "Het woord was God".

Johannes, geloofde als Jood in één God. Maar Johannes spreekt hier over twee entiteiten. God en het Woord. Getuigen van Jehovah, die onderwijzen dat Jezus is geschapen, verklaren deze passage verkeerd door te bedoelen dat het Woord een God is, eerder dan dat het Woord de God is.

Johannes, hierin geleid door de Heilige Geest, verteld ons:

- Het "Woord" bestond vóór de schepping
- Het "Woord" is de Schepper die alles schiep
- Het "Woord" is God.

Johannes vertelt ons dus dat het Woord eeuwig is, alles schiep en God is. Maar hij vertelt ons niet of het Woord een macht is of een persoon, tot vers 14:  "Het Woord is mens geworden en is onder ons komen wonen. Wij hebben Zijn glorie gezien, vol van goedheid en waarheid, de glorie die Hij ontving als enig kind van de Vader." [Johannes 1:14]

Johannes verwijst hier duidelijk naar Jezus en hij bevestigt dit: "Het was er van het begin af aan. We hebben het gehoord en met eigen ogen gezien, we hebben het aanschouwd en met onze handen aangeraakt. We bedoelen: het Woord dat leven geeft."

Johannes vertelt ons dat "niets bestaat dat Hij niet heeft gemaakt." Als er niets bestaat, afgescheiden van Hem, heeft dit tot gevolg dat Jezus geen geschapen wezen kon zijn. En volgens Johannes is het Woord [Jezus] God.


Paulus' getuigenis

Anders dan Johannes was de apostel Paulus [daarvoor Saul] een hevige tegenstander en vervolger van de Christenen, tot Jezus zich aan hem openbaarde in een visioen. Jaren later onthult Paulus aan de Kolossenzen wat hij geleerd heeft over Jezus’ identiteit: "Christus is het beeld van de onzichtbare God, hij is als eerstgeborene verheven boven de hele schepping. Want God heeft door hem alles geschapen in de hemel en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, zoals tronen en heerschappijen, overheden en machten. Alles is door hem en voor hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat dankzij hem." [Kol. 1:15-17]

Paulus onthult hier diverse belangrijke dingen:

- Jezus is het exacte evenbeeld van God
- Jezus is de "eerstgeborene" van de schepping
- Jezus heeft alles geschapen
- Jezus is de reden voor de schepping
- Jezus bestond vóór alles
- Jezus houdt de schepping bij elkaar

Wat betekent het "exacte evenbeeld van God?"

F.F. Bruce merkt op: "Christus het evenbeeld van God noemen is zeggen dat in Hem het wezen en de aard van God volmaakt geopenbaard zijn, dat in Hem het onzichtbare, zichtbaar is geworden."

God als zichtbaar in Jezus valt samen met Jezus’ eigen woorden tot Filippus: "iedereen die Mij heeft gezien heeft de Vader gezien." [Johannes 14:9]

In vers 15 is de betekenis van het Griekse woord voor "eerstgeborene" [prototokos] eerder "almachtig" dan in de tijdelijke betekenis "geboren na". Volgens Bruce verwijst Paulus naar "Christus’ pre-existentie en kosmische activiteit in de schepping en duidt het niet enkel op Jezus’ voorrang maar ook op zijn vooraanstaande plaats." Dit wordt duidelijk gemaakt in vers 16 dat ons vertelt dat alles in het universum is geschapen door Jezus Christus, zowel als voor Jezus Christus.

In vers 17 zien we de eeuwige God de schepping bevestigen. Volgens Paulus worden alle atomen, elk DNA en alle sterrenstelsels bij elkaar gehouden door de kracht van Jezus Christus. En aldus is Jezus diegene uit wie alles voortkomt, diegene voor wie alles is geschapen en diegene die alles bijeen houdt.

Hebreeën

Het booek Hebreeën uit het Nieuwe Testament onthult eveneens Jezus als de Schepper van alles. De openingszin geeft Paulus' woorden weer aan de Kolossenzen:

"In het verleden heeft God vaak en op vele manieren tot onze voorouders gesproken door de profeten. Nu, op het einde der tijden, heeft Hij tot ons gesproken door Zijn Zoon. Hem heeft hij alles in bezit gegeven; door Hem ook heeft Hij het heelal geschapen. De Zoon is de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van Zijn Wezen. Door Zijn machtig woord houdt hij alles in stand. Hij heeft de mensen gereinigd van hun zonden en daarna heeft Hij plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods majesteit in de hemel." [Heb 1:1-3]

Juist zoals Johannes en Paulus onthullen, vertelt de auteur van de Hebreeën ons dat vooraleer Jezus mens werd, God de wereld heeft geschapen door Hem. Hebreeën onthult eveneens Jezus Christus als diegene die ons ondersteunt.

Vers 3 spreekt van Jezus als "de volmaakte afdruk en het eigenste beeld van Gods wezen". Het Griekse woord betekent hier dat "de Zoon de luister, de uitstraling en de verheerlijking is van Gods glorie." Deze bewering, dat Jezus "het volmaakte beeld" is van de eeuwige God, bevestigt dat de apostelen geloofden dat Jezus God in zijn volheid is.

De schrijver van de Hebreeën gaat dan verder met ons te vertellen dat Jezus niet alleen boven de profeten staat, maar eveneens ook ver boven de engelen. "Dit toont aan dat Hij hoog boven de engelen is verheven, zoals blijkt uit de veel verhevener titel die Hij ontvangen heeft." [Heb 1:4]

John Piper legt uit waarom Jezus onmetelijk boven de engelen staat: "Geen enkele heeft ooit de eer en de liefde ontvangen als de Zoon in alle eeuwigheid heeft ontvangen van zijn Vader. Hoe groot en mooi de engelen ook zijn, zij hebben Jezus niet tot rivaal. De Zoon van God is geen engel, zelfs niet de allerhoogste aartsengel." Eerder zegt God: "Laat Gods engelen Hem aanbidden," [Heb 1:6] "De Zoon van God is meer verering waard dan alle verering dat de bewoners van de hemel kunnen geven: onze verering niet inbegrepen."

Hebreeën maakt dan de goddelijkheid van Jezus bekent, maar over Zijn Zoon zegt het: "Vast staat Uw troon, o God, voor altijd en eeuwig." [Heb 1:8]

Later leren wij uit Hebreeën dat "Jezus Christus dezelfde is, gisteren, vandaag en altijd," [Heb 13:8] een duidelijk verklaring van zijn eeuwige goddelijkheid. Een geschapen wezen is niet hetzelfde als gisteren, omdat er een tijd was dat hij niet heeft bestaan. Het is heel moeilijk om deze zinnen uit Hebreeën anders te ontleden dan het feit dan Jezus de God is waarover wordt gesproken in het Oude Testament, die samen met Zijn Vader en de Heilige Geest, het universum hebben geschapen.

De apostelen moeten zeer ontsteld zijn geweest om te leren dat diegene die ze hebben zien bloeden en machteloos aan het Romeinse kruis zien hangen, Hij is die de boom heeft geschapen waarvan het kruis werd gemaakt, net zoals de mensen die hem aan datzelfde kruis hebben genageld.


De eerste

De vroege Christenen werden er door de Romeinen en Joden respectievelijk van beschuldigd om de eer van de keizer en van God [Jahweh] te stelen. Het Christendom wordt er door sommigen van beschuldigd als te veel geconcentreerd te zijn op Jezus. Maar is het dat wat de apostelen dachten? Laat ons opnieuw bekijken wat Paulus over Jezus schrijft in zijn brief aan de Kolossenzen: "Hij bestaat vóór alles en alles bestaat dankzij Hem. Hij is de oorsprong, de eerste die uit de dood is opgestaan, zodat Hij in alle opzichten de eerste is, want God heeft volledig in Hem willen wonen." [Kol. 1:19-20]

Paulus schrijft dat God verheugd is om Jezus als de eerste persoon in het universum te hebben. Maar het Oude Testament onderwijst duidelijk dat God nooit Zijn voortreffelijkheid zal laten varen voor een geschapen wezen [Deut. 6:4-5; Psalmen 83:18; Spreuken 16:4; Jesajah 42:11]. Jesajah spreekt duidelijk als God [Jahweh] boven alles: "Wend je tot Mij, laat je door Mij redden, waar je ook woont. Want ik ben de enige God, een andere is er niet. Ik zweer met de hand op het hart, wat Ik zeg is waar, ik kom niet op Mijn woorden terug: voor Mij zal iedereen neerknielen, allen zullen erkennen dat Ik God ben."

Maar hoe kunnen God zowel als Jahweh de eersten zijn? Een oplossing kan te vinden zijn in het boek Genesis, waar het Hebreeuwse woord voor God meervoudig is [Elohim] en waar Jesajah beweert dat enkel God alles heeft geschapen, is het Hebreeuwse woord voor God [Jahweh] ook meervoudig. Dr. Norman Geisler besluit: "Bijbels gezien, is er meer dan genoeg bewijs om te besluiten dat de fundamentele aard van God word weergeven door de Geschriften als een meervoudige eenheid."

Paulus schrijft aan Jezus dezelfde woorden van eer toe zoals Jesajah doet aan Jahweh: "Hij had de gestalte van God, maar heeft zich niet willen vastklampen aan Zijn gelijkheid met God. Hij heeft Zijn grootsheid opgegeven door de gestalte van een slaaf te aanvaarden en aan mensen gelijk te worden. Hij leefde als een mens en Hij vernederde zich door gehoorzaam te worden tot in de dood, de dood aan een kruis"

Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de allerhoogste titel geschonken, zodat iedereen in de hemel, op de aarde en onder de aarde, de knieën zou buigen voor Hem die Jezus heet zodat iedereen in de hemel, op de aarde en onder de aarde, de knieën zou buigen voor Hem die Jezus heet." [Fil. 2:6-11]

Deze woorden onthullen dat, vooraleer Jezus mens werd, Hij de volle rechten bezat van de goddelijkheid. Paulus vertelt ook "iedere knie zich zou buigen, in de hemel, op aarde en onder de aarde, en iedere tong zou belijden tot eer van God, de Vader: de Heer, dat is Jezus Christus."

Meer dan zevenhonderd jaar voor Christus vertelt God ons via Jesajah dat Hij alleen de God, Heer en Redder is: "Ik ben de enige God. Vóór mij was er geen andere god, na Mij zal er ook geen zijn. Ik en Ik alleen ben de Heer, Ik ben de enige die kan redden." [Jesajah 43:10-11]

Er wordt ons ook in het Oude Testament medegedeeld dat alleen Jahweh de schepper is van het universum. "Dat elke knie voor Hem zal buigen." Dat Hij "de Heer, de Koning van Israël", de "Verlosser", de "Eerste en de Laatste" is. Daniël noemt Hem "de Oude van Dagen" [Daniël 7:9]. Zacharias spreekt over God als "de Koning, de Heer die de aarde zal oordelen."

Maar in het Nieuwe Testament horen we Johannes Jezus: "Redder", de "Alfa en de Omega", de "Eerste en de Laatste", de "Koning der Koningen" en de "Heer der Heren" noemen. Paulus vertelt ons dat "elke knie zal buigen voor Jezus." Het is alleen Jezus die ons zal oordelen tot onze eeuwig bestemming, aldus de apostelen. Jezus is de Eerste Heer uit het universum.

Packer zegt dat het Christendom alleen zin heeft als Jezus God in zijn volheid is: "Indien Jezus niets meer had geweest dat enkel een zeer opmerkelijk, godvrezende mens, zou het onmetelijk moeilijk zijn om aan te nemen wat het Nieuwe Testament ons vertelt over Zijn leven en Zijn werk. Maar als Jezus dezelfde persoon is als het eeuwige Woord, de agent van de Vader in de schepping, door wie hij ook de werelden schiep, dan is het geen wonder dat frisse daden van creatieve kracht Zijn komst in de wereld aankondigden, alsmede Zijn terugkeer tot de hemel. Het is niet vreemd dat Hij, de auteur van het leven, uit de doden zou opstaan...de menswording is een ondoorgrondelijk raadsel, maar het geeft een zin aan al het andere dat het Nieuwe Testament bevat."

Besluit

Als Jezus Jahweh is, dan is de Christelijke boodschap dat God zelf naar de aarde kwam, de mensen toestond Hem te bespuwen, te bespotten en Hem aan het Kruis te nagelen als de ultieme opoffering voor onze zonden en ondeugdzaamheid. Geen engel, noch een geschapen gevolmachtigde zou voldoen. Zo’n daad van minzaamheid toont de onmetelijkheid aan van de liefde van Onze Vader, zowel als de enorme waarde die Hij aan ieder van ons hecht. En dit is precies wat de apostelen onderwezen en zo vurig predikten.

In zijn afscheidswoorden aan de Efeziërs, moedigde Paulus hen aan met de volgende woorden: "Pas nu goed op uzelf en op de hele kudde die de heilige Geest aan uw leiding heeft toevertrouwd. Hoed de gemeenschap, die God zich verworven heeft door het bloed van Zijn eigen Zoon." Paulus weergalmt Zacharia’s profetie waar God [Jahweh] zegt: "Als die dag aanbreekt, zal ik, de Heer, de inwoners van Jeruzalem beschermen Zij zullen hun blik richten op Mijn gezant die zij doodgestoken hebben en over Hem rouwen zoals men rouwt over een enig kind." [Zacharia 12:8-10]

Zacharia onthult dat, Hem die zij op het Kruis hebben doodgestoken, niemand minder was dan God zelf. En zo zien we dat Jezus Christus het Oude en het Nieuwe Testament bij elkaar brengt zoals afgescheiden instrumenten zich harmoniseren om een mooie symfonie de maken. Tenzij Jezus God is, verliest het Christendom de voedingsbodem. Maar als Jezus God is, passen alle hoofdbeginselen van het Christendom in elkaar zoals de stukjes van een puzzel."

De godgeleerden Kreeft en Tacell leggen uit:

  • Als Christus goddelijk is, dan is de menswording of de "vleesgeworden God", de meest belangrijke gebeurtenis uit de geschiedenis. Het is het scharnier van de geschiedenis. Het verandert alles.
  • Als Christus God is, dan opende de deur van de hemel zich voor ons, die gesloten was, door aan het kruis te sterven en dit voor de eerste keer sedert de tuin van Eden.
  • Als Christus God is, dank kan hij, daar Hij almachtig is en overal aanwezig, u en uw leven ogenblikkelijk veranderen zoals niemand anders dat zou kunnen doen.
  • Als Christus God is, heft hij het recht op ons volledig leven, inbegrepen ons innerlijk leven en onze gedachten.
De apostelen maakten van Jezus de God van hun leven, schreven over Hem als hun Schepper, een vereerden Hem als allereerste. Deze ooggetuigen waren er absoluut van overtuigd dat God de planeet aarde had bezocht in de persoon van Jezus Christus, die zal terugkeren als Koning der koningen en Heer des Heren, evenals onze eeuwige rechter. In zijn brief aan Titus onthult Paulus de identiteit van Jezus en Gods doel voor onze levens:

"Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen en leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus [Titus 2:11-13]."

Bron: Y-Jesus: the facts presented by scholars

14-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Ronde van Vlaanderen, de Muur en Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg
De Ronde van Vlaanderen, de Muur en Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg

Morgen wordt voor de 93ste maal Vlaanderens mooiste klassieker [en misschien wel de mooiste klassieker ter wereld] gereden: de Ronde van Vlaanderen. Vorig jaar werd deze gewonnen door Stijn Devolder. Na een solo van 25 kilometer had de Belgische kampioen aan de streep veertien seconden voorsprong op Nick Nuyens die, in een spurt met twee, de Spanjaard Juan Antonio Flecha versloeg.


We hadden het eerder al over "La Madonna del Ghisallo" die waakt over de Ronde van Lombardije. Deze keer gaan we het hebben over Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg, helemaal bovenop de Muur van Geraardsbergen, die waakt over de Ronde van Vlaanderen.

De Muur van Geraardsbergen is ongetwijfeld, samen met de Koppenberg, de lastigste beklimming van de Ronde van Vlaanderen. Eenmaal de Dender voorbij gaat het steil omhoog, richting Muur. Nog voor de Geraardsbergse Marktplaats zou ik reeds lang zijn afgestapt met de fiets. En dat zijn nog maar de eerste honderden meters, de veel steilere muur ligt nog een heel eindje verderop, voorbij de Vesten. Dan pas begint men aan de lastige kasseiklim. Bovenop de Muur van Geraardsbergen staat de Kapel van de Muur van Geraardsbergen, gewijd aan Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg. Vele wielertoeristen slaan reeds een kruisteken wanneer men zover raakt en vele winnaars van de Ronde, denken later ongetwijfeld terug aan Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg, om Haar te bedanken voor hun overwinning.


Volgens oude kronieken werd de Oudenberg vroeger Hunnebeerch genoemd. Waar deze benaming vandaan zou komen kan tot op vandaag moeilijk worden achterhaald. Sommigen verklaren het als volgt: In de vijfde eeuw zakten de Franken langs de westergrens van het Koolwoud af, en vaarden de Dender op, tot aan de bijrivier de Mark [Mark of meer = grens]. Huno, een Frankische heer, nam het land, aan den voet van den berg, in eigendom, en vestigde zich langs de Dender. Zijn afstammelingen noemde men de Huningen en zijn nederzetting Huningheim, dat later de wijk Hunnegem werd. De nabije heuvel noemde men Hunnebeersch.

Volgens anderen zou de Hunnebeerch oorspronkelijk een offerplaats geweest zijn [Hun = hoen, bij de oude Vlamingen = offer]. Boven op de heuvel is er een nooit uitdrogend bronvijvertje. De oude volkeren nu geloofden dat in elke bron de geest van een godin woonde, die het water uit de grond deed borrelen voor de mensen. Zij vereerden dus de bronnen om hun geheimzinnigheid, en in het bijzonder deze hier, omwille van haar onuitputtelijkheid op zo'n verheven ligging. Als offer aan de watergodin wierp men brood en vis in het water. De heidense priester plengde wijn en dronk daarna de beker uit, waarin, als symbool voor de bron, een visje zwom. Ook aan de geest van de Lente en de godin van de Oogst werd geofferd. Wellicht stond boven op de heuvel een dolmen, waar de druïde, in wit gewaad, zijn offer bracht, het altaar en de aanwezigen besprenkelde met het bloed, of, als er geen offerdier was, met wijn, waarna allen uit eenzelfde beker dronken. Bij het vallen van de avond werd een groot vuur aangestoken ter ere van Herta, godin van de oogst. De Keltische Nerviërs, die langs de Dender woonden, hadden afgerekend met de Romeinse beschaving en zich later met de Franken vermengd.

Op de tochten door de Vlaanderse bossen van de Heilige Amandus, de Heilige Livinus en hun volgelingen, werd, in de zevende of achtste eeuw, dit volk bekeerd. De missionnarissen gingen te keer tegen de heidense gebruiken, maar Paus Gregorius de Grote was een andere mening toegedaan, en schreef aan zijn zendelingen om de heidense offerplaatsen eerder te verchristelijken. Zo werden dan op de plaats van de dolmen, op de Hunnebeerch, een kapel en een altaar opgericht. Het brood werd in de vorm van krakelingen naar het volk toegeworpen, in plaats van naar de watergodin. De wijnbeker werd door de overheden en de schepenen, of afgevaardigden van het volk, gedronken, en verving ook het feestmaal dat na elk dierenoffer gehouden werd. Het visje in den wijn werd de verzinnebeelding van Jezus Christus [Het Griekse "Ichthus" = vis of de beginletters van Iesous CHristus, Theou HUios, Soter: Jezus Christus, Gods Zoon, Redder]. En omdat het niet paste in de Vasten, bij het begin van de Lente, feest te houden, werd het voortaan op Vastenavond gevierd.


De kapel werd in 1294 verkocht "voor Bailliu ende scepene van den lande van Boelaere ten profijte van Jhanne Tant, cluusenaar inder cluuse bider capelle van Onser Vrauwe up den Hunnebeerch te Gherondsbeerghe." In de zeventiende eeuw was zij zo vervallen dat "dom Gheeraert Prijm, prelaet van Sinte Peeters nevens Ghendt" ze liet herbouwen. In 1639 was zij voltrokken en werd zij door de aartsbisschop van Kamerijk ingezegend. In 1648 bracht abt Martinus Lebrun een beeldje van Onze Lieve Vrouw van de Bijstand naar de kapel.

Een andere heidense afgoderij dan waarvan hierboven wordt gesproken, was de aanbidding van de eikenbomen, waarop de marentak, een woekerplant [vogellijm], groeit. In deze bomen woonde een godheid. De druïde, in wit gewaad, beklom de boom en hakte met een gouden sikkel de marentak af. Daarna werd onder de boom het offerdier geslacht en het feestmaal gehouden. Bij de bekering van onze voorouders werden aan deze bomen beeldjes van Onze Lieve Vrouw gehangen en vele van deze beeldjes werden mirakuleus.

Op de berg, bij Peruwelz, stond er zo een eik, en de omwoners hadden, uit grote verering voor Maria, een Mariabeeldje in een nis, in een tak uitgehouwen. De pastoor van Peruwelz was Martinus Lebrun. In 1603 hoorde hij voor het eerst van het beeldje, dat intussen erg verweerd en haast vormeloos was geworden. Ook de boom was zó oud dat er nog maar één bloeiende tak overbleef, waarop één eikeltje, dat de pastoor plukte. In 1606 liet hij uit die ééne gezonde tak twee Lieve Vrouwenbeeldjes snijden. Op de plaats waar de boom wegstierf richtte hij een pyramide op met drie nissen, en een van de beeldjes kreeg er zijn plaats. In 1624 werd Martinus Lebrun abt der Sint-Adrianusabdij te Geraardsbergen en op 17 Mei 1648 bracht hij het andere beeldje in processie naar de kapel van den Oudenberg, samen met het zilveren kistje waarin hij het eikeltje had opgeborgen. In 1724 herbouwde abt Adriaan Roelandts nogmaals de kapel, die in 1725 door de aartsbisschop van Mechelen werd ingezegend. Abt Bartholomaeus van Haezeleer schonk haar in 1733 een klok.

In 1760 greep er een voorval plaats, waarbij ook Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg betrokken werd. In 1426 was er te Geraardsbergen een broederschap gesticht dat jaarlijks een bedevaart naar Onze Lieve Vrouw van Halle inrichtte. Dit jaar nu hadden 63 leden de reis ondernomen in een grote wagen, met drie jonge, kloeke paarden bespannen. Bij het opnieuw binnenrijden van Geraardsbergen, op de steile en hellende Edingse Steenweg, sprongen de remmen aan stukken, en rolde de wagen met een dolle vaart naar de afgrond, langs de weg. De bedevaarders aanriepen Onze Lieve Vrouw van Halle en opeens stonden wagen en paarden stil vlak bij de nu afgebroken abdijkerk. Aanstonds werd, in de kapel van den Oudenberg, Onze Lieve Vrouw bedankt om die wonderbare redding. Een schilderij van dit voorval werd in de kerk van Halle opgehangen.


In 1794 viel de stad in handen van de Franse Republikeinen. Het zilveren kistje werd waarschijnlijk toen gestolen, evenals een zeer kostbare reliek van Onze Lieve Vrouw, waarvan sprake is in een inventaris van 2 Oktober 1519. Het beeldje werd weggeborgen in het nabijgelegen huis van een geestelijke. De meubels werden verspreid, maar door een monnik van de Sint Adrianusabdij opnieuw bijeen gebracht, en de kapel zelf werd in 1799 verkocht aan de heer Odeyn, uit Gent, in 1803 aan Emmanuel Rens, eveneens uit van Gent, en in 1807 aan Ghislenus-Franciscus Van Crombrugghe, met het doel ze voor afbraak te bewaren en ze aan den eredienst terug te schenken. Daarom werd, na 12 jaar opberging, het beeldje op zijn ereplaats teruggebracht, en een chronogram er boven vermeldt deze blijde gebeurtenis:


TRANSLATIONE DILLICESCAM
[Ik verheug mij om de overbrenging]

Om de toekomst van de kapel te verzekeren schreef de heer Van Crombrugghe ze op 8 juni 1822 over op zijn zoon, Constant-Willem, kanunnik van de Sint Baafskathedraal te Gent en stichter van de Congregatie van de Paters Jozefieten, van de Dames van Maria, van de Zusters van de Heilige Jozef en de Zusters van Maria en Jozef. De nieuwe eigenaar schonk de kapel en het kostershuis aan de Paters Jozefieten in 1839 en bevestigde zijn schenking door een verkoopakte van 2 Mei 1864.

Met de epidemie van 1849, de "cholera morbus", kende de kapel één van haar bloeiperioden. Duizenden bedevaarders van overal kwamen Onze Lieve Vrouw te voet bezoeken en lieten zich neervallen voor het beeld. Velen werden verhoord. Datzelfde jaar kwam ook de bisschop van Gent de kapel bezoeken. In 1859 was het Mgr. Macarius Hadad, bisschop van Damascus, die de kapel bezocht. Het jaar daarop, op Tweede Pinksterdag, moest het honderdjarig jubelfeest doorgaan van de wonderbare redding der Hallebedevaarders. Er werd een prachtig programma samengesteld, maar stormwind en slagregen verijdelden alle plannen. Het schilderij, een kopij van het doek in de kerk van Halle, die stoetsgewijs naar de kapel moest gedragen worden, werd dan enkel met kleine ceremonieën geofferd.

In 1867 bracht Mgr. Plumes, bisschop van Nicopolis te Boekarest, een bezoek aan de kapel. In 1868 Mgr. Jacobus Rogers, bisschop van Chatham, uit Canada. Een groot jaar werd 1887: op 31 Juli kroonde Mgr. Lambrecht, bisschop van Gent, het mirakuleuze beeld, in naam van de Paus, Leo XIII. De kapel was intussen zeer bouwvallig geworden.

In 1905 werd zij afgebroken en in een veel ruimere barokstijl heropgebouwd naar het plan van architect Van Damme. Het jaar daarop werd zij op 30 Augustus ingezegend door Eerwaarde Heer De Smet, pastoor-deken, en op 8 september kwam Mgr. Stillemans, bisschop van Gent, ze plechtig inhuldigen. Die dag schatte men het aantal bedevaarders op twaalfduizend.


Op 8 september 1907 vierde men het eeuwfeest van de overbrenging van het beeldje, na de Franse Revolutie. Mgr. Maes, bisschop van Covington, was aanwezig. Op 21 juli 1912 was het de vijfentwintigste verjaardag van de kroning van het mirakuleuze beeld en binnen enkele weken, op 6 Mei 1937, gingen de grote feesten door voor de vijftigste verjaardag van de kroning. Er werd een grote, godsdienstige optocht gehouden, waarin alle Mariabeelden van de stad, Onze Lieve Vrouw van Bijstand van den Oudenberg vergezelden van uit de hoofdkerk naar haar hooggelegen, rustige verblijfplaats. Van heinde en ver stroomden de bedevaarders toe, en in het oude Geeraardsbergen werd opnieuw een van die dagen beleefd die blijvend zijn in de geschiedenis van de stad. Van op de Oudenberg, rond de kapel geschaard, keken duizenden mensen neer op het dal, en aanschouwden zij de glooiïngen van het land, waarop en waarachter hun hoeven en hun huizen, hun dorpen en hun steden rustig stonden. Eens te meer voelden de mensen die dag op de Oudenberg rust en vertrouwen in het hart, omdat het wonderbare, gekroonde Lieve Vrouwtje, hoog op den heuvel, beschermend waakte over hun have en hun goed ... en over de mensen.

Gebed tot Onze Lieve Vrouw van de Oudenberg

Onze Lieve Vrouw van de Oudenberg, Moeder van Jezus en onze Moeder, zie genadig neder op ons.
Vol vertrouwen richten wij ons tot U en smeken wij tot U.
Gij kent onze zonden en zwakheden,
Gij kent onze droefheden en hulpeloosheid.

Breng de zondaars tot Uw Goddelijke Zoon terug.
Laat ze de weg terugvinden tot Zijn Goddelijk Hart,
dat zo vol barmhartigheid is.
Sterk ons in de bekoringen.
Behoed ons voor de talrijke gevaren die ons bedreigen.
Laat ons op de moeilijke weg door het leven niet verloren gaan.

Toon ook dat Gij onze Moeder zijt in dagen van beproeving. Schenk de gezondheid weder aan de zieken.
Wees de toevlucht van al dezen die in armoe en smart gedompeld zijn.
Wees onze troosteres in al de ellenden van dit leven.

Koningin van de Hemel, wees ook Koningin over ons leven.
Heers over onze harten.
In alle eenvoud en oprechtheid beloven wij U,
de deugde van Uw heilig leven zoveel mogelijk na te volgen.
Wij willen ook Uw kinderen zijn,
dragend in onze ziel de trekken van U,
onze Moeder, en deze van Uw Goddelijke Zoon.
Met al de middelen die in ons bereik liggen zullen wij meewerken, opdat Uw rijk op aarde worde gevestigd!
Moge Gij weldra de liefderijke Vorstin van alle harten zijn!
Opdat kome het rijk van Jezus,
laat komen Uw rijk, O Maria!
Amen.

En wat betreft de Ronde Van Vlaanderen, editie 2009, heeft Stijn Devolder, zijn overmacht van verleden jaar opnieuw herhaald. Proficiat Stijn.

13-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dr. Gloria Polo's terugkeer
Dr. Gloria Polo's terugkeer

Dr. Gloria Polo werd op 5 mei 1995 in Bogota, Colombia, door de bliksem getroffen. Zij verbleef lange tijd in coma en had hierbij een ontmoeting met God. Hij gaf haar de opdracht terug te keren naar de aarde met de volgende woorden: "U zal uw getuigenis geen duizend maal herhalen maar duizend maal duizend maal. En wee degenen die hun pad niet veranderen ondanks dat ze jou gehoord hebben want zij zullen strenger geoordeeld worden dan de anderen, net zoals u wanneer u eens hier zal terugkomen! Hetzelfde geldt voor mijn gezalfden, de priesters, want er zijn geen grotere doven dan zij die niet willen horen, en er zijn geen grotere blinden dan zij die niet zien willen." Sindsdien lokt Gloria overal ter wereld overvolle zalen met haar getuigenis over haar ontmoeting met God. Op dit blog kunt u haar volledige getuigenis volgen.

Op 5 mei 1995 werd Dr. Gloria Polo in Bogota, Colombia door de bliksem getroffen, Op die regenachtige vrijdagnamiddag ging ze samen met haar man en neef enkele boeken gaan afhalen in een bibliotheek. Zij liep, samen met haar neef, onder een kleine paraplu. Haar man droeg een waterjas en had net de buitenmuren van de bibliotheek bereikt. Toen ze bij een rij bomen kwamen en net over een grote plas sprongen werden ze beiden door de bliksem getroffen. Haar neef was op slag dood.


Gloria Polo, tandarts van beroep, lag een hele tijd in een diepe coma. Zij was volledig verbrand en haar longen en nieren werkten niet meer. Allerhande apparaten hielden haar klinisch in leven. Het was haar zus die erop stond dat zij in leven bleef, terwijl Gloria zelf altijd euthanasie had verdedigd. Haar ziel bevond zich aan de rand van de afgrond, toen zij van de Heer een tweede kans kreeg om terug te keren naar het aardse leven.

God gaf haar de opdracht met de woorden: "U zal uw getuigenis geen duizend maal herhalen maar duizend maal duizend maal. En wee degenen die hun pad niet veranderen ondanks dat ze jou gehoord hebben want zij zullen strenger geoordeeld worden dan de anderen, net zoals u wanneer u eens hier zal terugkomen! Hetzelfde geldt voor mijn gezalfden, de priesters, want er zijn geen grotere doven dan zij die niet willen horen, en er zijn geen grotere blinden dan zij die niet zien willen."

Broeders en zusters! Het is prachtig dat ik met u dit dierbaar geschenk mag delen dat de Heer mij meer dan tien jaar geleden verleende [aan de Nationale Universiteit van Colombia in Bogota]. Ik liep toen hogeschool, samen met mijn neef, die ook tandarts was. Mijn man was bij ons die dag en moesten nog wat boeken gaan afhalen in de School voor Tandheelkunde, die vrijdagnamiddag. Het regende heel hard en mijn neef en ik liepen samen onder een kleine paraplu. Mijn man droeg zijn regenjas toen hij de buitenmuren van de bibliotheek bereikte. Ondertussen bereikten mijn neef en ik de bomen, springend over de plassen. Toen wij op het punt stonden om een grote regenplas te vermijden, werden wij door de bliksem getroffen.

We waren volledig verbrand. Mijn neef stierf ter plaatse. Het was een jongeman, die ondanks zijn jonge leeftijd, zich volledig overliet op de Heer en een bijzondere verering had voor het Kindje Jezus. Hij droeg altijd een medaille met de beeltenis van het Kindje Jezus in een kwartskristal op zijn borst. Uit de lijkschouwing bleek dat de bliksem hem via deze medaille had getroffen, vervolgens door zijn hart ging en zijn lichaam binnenin volledig verbrandde, om via de voet het lichaam opnieuw te verlaten. Uiterlijk was er aan zijn lichaam geen enkel spoor van verbranding te merken.

Bij mij trad de bliksem door mijn arm naar binnen en verbrandde op een gruwelijke wijze heel mijn lichaam, zowel de binnenzijde als de buitenzijde. Mijn lichaam is een "gereconstrueerd" lichaam en bleef leven dankzij Gods genade. De bliksem had mij verbrand en liet mij achter zonder borst, waarvan er hele stukken vlees en rib waren verdwenen. Mijn maag, benen, lever, nieren en longen waren verbrand. De bliksem verliet mijn lichaam langs de rechtervoet.

Wij deden aan gezinsplanning en ik gebruikte een koperen spiraaltje als voorbehoedsmiddel, maar koper is tevens een uitstekende elektrische geleider en het verkoolde mijn eierstokken. Ik lag daar met een hartstilstand en een levenloos lichaam en mijn lichaam schokte nog hevig na van de elektriciteit en een tijdlang kon men mij zelfs niet aanraken. Tot zover wat mijn lichaam betreft.

Het mooiste gedeelte is echter dat, terwijl mijn lichaam verkoold was, ik mij plots in een mooie witte tunnel bevond, vervuld van vreugde en vrede, een gelukzaligheid waarvoor er geen menselijke woorden bestaan om de grootsheid ervan te beschrijven. Het hoogtepunt van dit ogenblik was enorm. Ik was gelukkig en vreugdevol. Ik voelde geen enkele druk. Op het einde van de tunnel zag ik, zoals de zon, een meest verheven licht. Ik noem het wit om er een kleur aan te geven, want geen enkele kleur op aarde is vergelijkbaar met dat hoogst verheven licht. Ik voelde de bron van al deze liefde, al deze vrede.

Terwijl ik naar boven ging werd ik mij ervan bewust dat ik overleden was. Ik dacht ogenblikkelijk aan mijn kinderen en zei: "O, mijn God, mijn kinderen! Wat zullen ze denken? Hun heel drukke mama had nooit tijd voor hen." Op dat ogenblik zag ik hoe mijn leven in werkelijkheid was en werd ik bedroefd. Ik ging het huis uit om de wereld te veranderen en was niet eens in staat om mijn kinderen behoorlijk op te voeden en mijn huis te onderhouden.

In dat ogenblik van leegte voor mijn kinderen, keek ik en aanschouwde ik iets moois: mijn lichaam maakte geen deel meer uit van deze tijd en ruimte en ik kon iedereen op dit ogenblik zien, zowel de levenden als de doden. Ik omhelsde mijn overleden grootouders en ouders. Ik knuffelde iedereen en genoot ten volle van dit prachtige moment. Op dat ogenblik voelde ik mijn fouten door te geloven in reïncarnatie. Ik verdedigde het zelfs. Ik kon overal mijn grootvader en mijn overgrootvader zien. We omhelsden elkaar en iedereen die ik in het leven had gekend, overal en op hetzelfde ogenblik.


Er was geen enkele notie van de tijd, het was zo mooi en prachtig buiten mijn lichaam. Ik zag de dingen ook niet zoals ik ze daarvoor zag en ik schonk vroeger enkel aandacht aan wie dik, mager, zwart of lelijk was, altijd met een vooroordeel. Nu ik mij buiten mijn lichaam bevond, zag ik de mensen van binnen. Hoe mooi is het om het binnenste van de mensen te kunnen waarnemen. Ik kon hun gedachten en gevoelens lezen. Ik omhelsde ze onmiddellijk en nog steeds bleef ik opstijgen en opstijgen, vervuld van vreugde tot op het punt dat ik een heel mooi zicht te zien zou krijgen: een uitzonderlijk mooi meer, omgeven door prachtige tuin met bomen en bloemen. De geur die van deze tuin uitging vervulde mij met liefde. Het leek nauwelijks op wat wij hier op deze aarde krijgen te zien, zo innig mooi was het. Er stonden twee bomen als een soort toegang en ik zag hoe mijn neef, die samen met mij was verongelukt, deze schitterende tuin binnenging. Ik wist en voelde dat het niet aan mij was gegeven om ook deze tuin binnen te treden.

Toen hoorde ik de stem van mijn echtgenoot. Mijn man weende diep, met een innig gevoel en riep het uit: "Gloria, alstublief ga niet! Gloria, kom terug! De kinderen, Gloria, geef het niet op!" Ik keek in het rond en ik zag niet alleen zijn wenen en pijn, ik voelde het ook. En de Heer stond mij toe om terug te keren, hoewel ik dit niet wenste. Wat een vreugde, wat een vrede, hoeveel gelukzaligheid!

Toen begon ik zachtjes te dalen, op zoek naar mijn lichaam dat ik levenloos aanschouwde op een draagberrie in het medisch centrum van de campus. Ik zag hoe de dokters mij elektrische schokken toedienden om mij terug tot leven te wekken. Ik lag daar nu reeds meer dan twee uur en ze konden mij nog steeds niet meenemen omdat er zich nog elektriciteit in mijn lichaam bevond. Toen mijn lichaam eindelijk ontladen was kon men pas beginnen met het reanimeren.

Ik bevond mij aan mijn hoofd toen ik een schok voelde die mij brutaal opnieuw in mijn lichaam bracht. Het was heel pijnlijk om terug te keren omdat de vonken overal uitsloegen en ik zag mij passen in dat "kleine ding". Mijn vlees brandde en voelde erg pijnlijk aan. Er kwamen rook en damp uit. Ik voelde me zo benauwd en ingesloten en ik voelde de pijn in mijn vlees, mijn gekneusd en verbrand lichaam. Toen hoorde ik de dokters roepen: "Zij is tot bewustzijn gekomen!" Zij voelden zich verheugd. Ik was allesbehalve verheugd. De pijn was hevig.

De meest verschrikkelijke pijn was deze van mijn ijdelheid. Ik was een wereldse vrouw, met een leidinggevende verantwoordelijkheid: verstandelijk begaafd, ik studeerde ook nog, en ik was een slaaf van mijn lichaam, de schoonheid en de mode, kortom het uiterlijke. Ik deed er alles aan om een mooi lichaam te hebben: massagebehandelingen, dieet, alles wat men zich kan indenken. Dit was mijn leven: een slaafse routine om een mooi lichaam te hebben. Mijn idee was toen: "als ik mooie borsten zou hebben zou ik ze zelfs tonen. Waarom zou ik ze verbergen? Hetzelfde gold voor mijn benen. Ik dacht dat ik mooie borsten en benen had en in één enkel moment zag ik hoe ik mijn tijd verspilde aan het zorg dragen voor mijn lichaam. Maar nu was er geen lichaam, waren er geen borsten meer, alleen verschrikkelijke gaten. Vooral de linkerborst was praktisch volledig verdwenen. Mijn benen waren er het ergst aan toe: lege gaten met geen enkel stukje vlees meer aan, volledig verbrand en zwart verkoold. Vandaar werden we naar het ziekenhuis weggebracht waar ze mij spoedig overbrachten naar de operatiekamer om het verbrande weefsel weg te schrapen en te reinigen.


Toen ik onder narcose was, trad ik terug buiten mijn lichaam. Ik zag de chirurgen werken aan mijn lichaam. Ik was bezorgd om mijn benen. Plots ging ik door een vreselijk moment. Ik was geheel mijn leven slechts uiterlijk katholiek geweest. Mijn verhouding tot de Heer bleef beperkt tot de Zondagsmis, en liefst beperkt tot 25 minuten, waar de preek van de priester het minst lang duurde, omdat ik het niet langer kon uithouden. Dat was mijn verhouding tot de Heer. Mijn hele leven draaide rond aardse dingen. Toen ik mij nog in de hogeschool bevond, had een priester mij reeds verteld dat de noch hel, noch de duivels bestonden. Dat was het enige dat mij in de Kerk hield. Na zijn verhaal dacht ik dat wij allen naar de Hemel gingen, ongeacht onze levensstijl. Dit hield mij volledig op afstand van God. Mijn gesprekken werden slecht, omdat ik dacht dat de zonde geen deel uitmaakte van mijn leven. Ik begon aan iedereen te vertellen dat duivels niet bestonden, dat dit enkel was uitgevonden door de priesters om de mensen in de hand te houden, te manipuleren. Onder mijn collega’s begon ik zelfs te vertellen dat God niet bestond en dat we enkel het resultaat waren van de evolutie.

Nu ik daar in de operatiekamer was, werd ik werkelijk bevreesd want ik zag allerlei duivelse figuren opdoemen en ik was hun prijs. Ik zag vele figuren langs de muren de operatiekamer binnenkomen. Op het eerste zicht zagen zij er normaal uit, maar bij nader inzien hadden zij een hatelijke, zielloze en angstaanjagende uitdrukking op hun gelaat. Dit was verschrikkelijk om aan te zien. Door een bijzonder inzicht dat ik op dat ogenblik verkreeg, begon ik mij te verwezenlijken dat ik hen toebehoorde omdat de zonde zijn prijs heeft en nu was ik hun beloning omdat ik op de verleiding van de zonde was ingegaan. De grootse schande en leugen van de duivel bestond erin om ons te doen denken dat hij niet bestaat. Dat is precies de strategie van satan: mensen doen geloven dat hij niet bestaat zodat hij ongehinderd met hen kan doen wat hij wil. Ik zag deze demonen op mij afkomen, rond mij cirkelen om mij te komen halen. U kunt zich inbeelden hoe bevreesd ik was. Mijn wetenschappelijk en begaafd brein was mij op dat ogenblik van geen enkel nut. Ik wou terug naar mijn lichaam, maar ik botste telkens terug. Mijn lichaam liet mij niet meer binnen. Ik rende weg en ik herinner mij niet meer wanneer ik door de muur van de operatiekamer ging. Ik hoopte dat ik mij ergens in een hoek van het ziekenhuis zou kunnen verstoppen, maar ik sprong enkel in het lege.

Ik kwam in tunnels terecht die naar beneden leidden. In het begin was er nog licht. De tunnels zagen eruit als honingraten. De grond was als moeras en het krioelde er van de mensen die er verwilderd uitzagen en riepen en schreeuwden. Er was geween en tandengeknars. Ik daalde nog dieper af en spoedig werd het licht schaars om uiteindelijk in een soort stelsel van tunnels te belandden, gehuld in volledige duisternis. Deze duisternis kan met niets worden vergeleken. De diepste duisternis op aarde is er het middaglicht van de zon mee vergeleken. Deze duisternis veroorzaakt pijn, afschuw en beschaamdheid. En heerste een walgelijke stank. Mijn afdalen in deze tunnels beëindigde en ik kwam terecht op soort platform. Ik had steeds gedacht dat ik een ijzeren wil had en dat niets me te veel was. Maar al mijn aardse denken kwam mij nu niet meer van pas. Ik wou opnieuw omhoog klimmen, maar ik kon niet. Toen zag ik plots de bodem opengaan als een gigantische, wijd opengesperde muil. Ik voelde een immense leegte, een bodemloos gat. Het meest beangstigende aan dit gapende gat was dat er geen enkel gevoel van Gods liefde aanwezig was, niet de minste hoop. Dit gat zoog mij naar beneden en ik voelde mij doodsbenauwd.

Ik wist dat mijn ziel verloren ging gaan als ik daarin gleed. Midden al mijn benauwdheid had ik het gevoel dat ik enerzijds nog dieper geduwd was, maar er was ook iets anders: ik werd bij de voeten gegrepen. Mijn lichaam bevond zich in het gat, maar bovenaan werd ik aan de voeten getrokken. Min godverloochening verdween uit mij en ik begon te roepen op de zielen uit het Vagevuur om mij daaruit te helpen. Toen ik aan het schreeuwen was voelde ik een heel diepe smart omdat ik mij ervan bewust was dat daar duizenden en duizenden mensen waren, meestal jonge mensen. Heel pijnlijk aanhoorde ik opnieuw het tandengeknars, het verschrikkelijke krijsen en geweeklaag en dit schokte mij tot in mijn diepste binnenste.

Het duurde verscheidene jaren eer ik dit te boven kwam want elke keer als ik mij hun lijden herinner, zou ik opnieuw beginnen wenen. Ik begreep dat zich hier de zielen bevonden van zij die, in een radeloos moment, zelfmoord hadden gepleegd en nu omringd waren van deze gruwel. Mijn God, zo vele arme mensen, meestal jongeren, zo velen, wenend, vreselijk lijdend. Als deze maar hadden geweten wat hen na hun zelfmoord te wachten staat, zouden ze liever voor een gevangenisstraf hebben gekozen dan deze kwelling te moeten ondergaan. Daarenboven worden zij geconfronteerd met het leed, de gewetenstwijfel, schuldgevoelens en de schande die over hun nabestaanden komt. Deze confrontatie is voor zij die zelfmoord hebben gepleegd een nog grotere kwelling, maar voor de demonen is het een extra genoegen hun mentale pijn te verscherpen door hen hier bovenop nog eens te confronteren met het verdriet van hun nabestaanden en hoe vooral God vaak verantwoordelijk wordt gesteld. Deze zielen worden het meeste geholpen wanneer hun familielieden een beter leven beginnen, werken van naastenliefde verrichten en zieken bezoeken, maar in het bijzonder Heilige Missen laten opdragen voor de overledenen. Deze arme zielen in het Vagevuur kunnen niets meer voor zichzelf doen. Niets, helemaal niets. Alleen God kan hun lijden verlichten door de Heilige Mis en daar kunnen wij aan meehelpen. Ook hier was de grootste marteling de afwezigheid van God. God kon hier niet worden gevoeld.

Tijdens al mijn ellende schreeuwde ik het uit: "Wie heeft deze vergissing begaan? Ik ben praktisch een heilige! Ik heb nooit gestolen, nooit gemoord. Ik gaf de armen te eten en vroeg geen geld voor hun behandeling aan zij die het zich niet konden veroorloven. Wat doe ik hier? Ik ging op zondag naar de mis. Ik ging altijd, ook al beschouwde ik mijzelf als niet gelovig. Ik heb tijdens mijn hele leven niet meer dan vijf zondagen overgeslagen. Ik ging altijd de Mis, wat doe ik hier dan? Ik ben katholiek, help, ik ben katholiek, breng mij weg van hier."


Toen ik aan het schreeuwen was dat ik katholiek was zag ik een flauw licht en ik moet er u bij vertellen dat het minste licht in deze duisternis het mooiste geschenk is wat men kan krijgen. Enkele treden boven dat gat zag ik mijn vader, die vijf jaar eerder was overleden, omgeven door een flauw licht en naast het gat, vier treden hoger bevond zich mijn moeder, met veel meer licht omgeven en in gebedshouding.

Toen ik hen zag voelde ik mij plots gelukkig en begon ik te wenen: "Mama, papa, alstublieft haal mij hieruit, ik smeek het u, haal mij hieruit!" Toen zij hun ogen naar beneden richtten en mijn vader mij aanschouwde, had u de enorme pijn moeten zien die zij voelden. Mijn vader begon te wenen en schudde zijn hoofd, dat hij tussen de handen hield: "mijn dochter, mijn dochter!" Mijn moeder was aan het bidden en ik merkte op dat zij niet in staat waren om mij hieruit te halen en dat ze in mijn pijn deelden.

Ik begreep dat het door mij was dat zij hier waren om aan de Heer rekenschap te geven over de opvoeding die zij mij hadden gegeven en over de manier waarop ze Gods opdracht hebben volbracht om de gaven en de genaden die ik van Hem had gekregen te helpen ontwikkelen. Het was hun taak geweest om mij te beschermen tegen de listen van de duivel. Ouders zijn de hoeders van de talenten die God hun kinderen heeft toevertrouwd.

Hierop begon ik opnieuw in het rond te schreeuwen: "Alstublieft, haal mij weg. Ik ben katholiek! Wie heeft deze vergissing begaan?" Toen ik bleef schreeuwen hoorde ik een stem, een zachte stem, en stem die mijn ziel in beweging brengt als ik ze aanhoor. Alles was overspoeld met liefde en vrede en al die wezens vluchtten in paniek weg omdat ze geen liefde en vrede konden verdragen. En ik vond vrede toen ik deze dierbare stem tot mij hoorde zeggen: "Goed, als u katholiek bent, vertel me dan eens Gods geboden."

Wat een bedroevende poging. Ik wist dat er tien geboden waren, maar verder niets. Wat moest ik nu doen? Mijn moeder had mij altijd over het eerste gebod van de liefde verteld. Hoe moest ik hier uit zien te komen? Ik die dacht dat ik mij uit elke situatie kon praten door mijzelf te rechtvaardigen en te verdedigen, werd nu met "de waarheid" geconfronteerd, en zo begon ik te zeggen: "Heb God en uw naaste lief zoals uzelf." "Heel goed", hoorde ik antwoorden, "hebt u hen bemind?" En ik zei: "jawel, jawel, jawel." Toen ik een "Neen!" als antwoord terugkreeg, was het alsof ik een bliksemschicht door mij voelde heen gaan, maar niet opmerkte waar deze mij had geraakt.

"Neen, u hebt de Heer niet boven alles lief gehad en noch minder uw naaste als uzelf! U hebt een God gemaakt die zich moest aanpassen aan uw leven en dan nog enkel in uw ogenblikken van radeloosheid! U knielde enkel voor Hem wanneer u arm was, wanneer uw familie nederig was, toen u uw studies wou aanvatten! Toen bad u wel dagelijks en knielde u lange tijd neer voor de Heer, Hem smekend en vragend om u uit uw armoede te halen om iemand met een belangrijke functie te kunnen worden. Elke keer als u in nood was en geld nodig had, hebt u de rozenkrans gebeden. Heer, zend me geld! Dat was uw verhouding met de Heer!"

Ik moest inderdaad toegeven dat ik God enkel zag als een geldautomaat. Ik greep naar de Rozenkrans en verwachtte geld als tegendienst. Dat was mijn verhouding met de Heer. Er werd mijn getoond hoe ik, van zodra ik tandarts was en wat naam had gemaakt, de Heer "te klein" voor mij werd en mijzelf begon beter te achten. Ik toonde niet de minste liefde voor de Heer. Dankbaar zijn? Nooit! Niet eens toen ik mijn ogen opende ’s ochtends, zei ik: "Dank u, Heer, voor deze nieuwe dag die U mij geschonken hebt, dank U voor mijn gezondheid, voor het welzijn van mijn kinderen, omdat ik een dak boven mijn hoofd heb en ik medelijden heb met hen die geen dak boven hun hoofd hebben, noch iets om te eten!" Niets van dit alles! Zo ondankbaar was ik!

Bovendien had ik zo een minachting voor de Heer dat ik meer in het geluk van Mercurius en Venus geloofde dan in Hem. Ik was zo afgeleid door de astrologie, dat de sterren mijn leven begonnen te leiden en ik verdwaalde in allerlei wereldse leerstellingen. Ik begon te geloven in reïncarnatie. Ik vergat Gods barmhartigheid en dat de Heer Zijn bloed voor mij heeft opgeofferd.

Ik werd ondervraagd over de Tien Geboden en zij toonden mij dat ik genoegen had van het leven en God enkel liefhad met woorden, en dat ik in werkelijkheid satan aanbad. Ooit kwam er een vrouw langs in mijn praktijk om haar "magische geluksbrengers" aan te bieden. Ik antwoordde dat ik daar niet in geloofde, maar vroeg om ze toch maar hier te laten omdat men immers nooit weet! In een hoek waar geen patiënten komen had ik een hoefijzer en een cactus gezet, in de veronderstelling dat ik hiermee negatieve energieën kon afweren.

Hoe beschaamd voelde ik mij door dit alles. Er werd een analyse gemaakt van mijn leven, aan de hand van de Tien Geboden. Er werd mij getoond hoe ik met mijn naasten omging. Er werd mij getoond hoe ik aanvankelijk God nog liefhad en nog niet te ver van hem was verwijderd wanneer ik nog niet betrokken was rond het atheïsme, maar met dezelfde tong waarmee ik toen God aanbad, zou ik later inbeuken tegen alles rond de mensheid. Ik bekritiseerde iedereen. Ik stak een vinger uit naar iedereen, ik, de immer heilige Gloria. En er werd mij getoond hoe ik vol was van afgunst en ondankbaarheid. Ik heb nooit ten volle de liefde van mijn ouders en hun onbaatzuchtige inzet om mij te helpen met mijn studies, om mij omhoog te helpen, erkend. Van zodra ik tandarts was werden zij te min voor mij. Ik voelde mij zelfs beschaamd voor mijn moeder, omwille van haar eenvoud, nederigheid en armoede.


Hoe was mijn gedrag als echtgenote? Wie was ik? Ik klaagde dag in, dag uit, van bij de aanvang van de dag. Toen mijn man "Goedemorgen" zei, antwoordde ik "Wat bedoel je hier nu mee? Kijk hoe het buiten regent!" Ik beklaagde mij voortdurend over mijn kinderen. Er werd mij getoond dat ik nooit enige liefde of emotie voelde voor mijn naaste, mijn broers en zussen. En de Heer vertelde mij: "U schonk nooit aandacht aan de zieken, hield hen nooit eens gezelschap in hun eenzaamheid. Nooit had u eens enig medelijden voor een kind zonder ouders, voor al die lijdende kinderen." Ik had een hart van steen. Kort samengevat: ik was diep gebuisd op mijn examen over de Tien Geboden.

Het was vreselijk, vernietigend voor mij. Ik bevond mij in totale wanorde. En ik, die op voorhand fier was, dacht dat ze mij nooit zouden kunnen beschuldigen van het doden van iemand.

Ik deed bijvoorbeeld boodschappen voor de noodlijdenden, maar deed het nooit uit liefde, maar enkel om mijn imago op te poetsen, opdat het voor iedereen "vroom" zou lijken om te zien hoe goed ik was en ik voelde er een soort van genoegen bij om mensen in nood te bewerken.

Ik vertelde hen dan dingen als "neem deze boodschappen aan, maar neem dan mijn plaats in tijdens de vergadering van de leerkrachten met de ouders, omdat ik er de tijd niet voor heb." En dat is waarom ik dingen aan de mensen gaf, om invloed te kunnen hebben op hen en hen te kunnen bewerken. Daarnaast hield ik ervan dat de mensen mij loofden, alsof ik een heilige was. Ik bouwde een imago voor mijzelf op.

De Heer vertelde mij: "U had een god, ja! Een god van geld! U liet zich oordelen door het geld! Hierdoor zonk u in de diepte en verwijderde u zich van uw God." We waren inderdaad rijk, maar de zaken keerden. Ons geld raakte op en we zetten ons diep in de schulden. Daarom kon ik mij niet langer houden toen er mij werd verteld dat het geld mijn god was, en ik schreeuwde het uit: "Welk geld? Op aarde liet ik enkel vele schulden achter!" En dat was alles wat ik zei.

Toen ik ondervraagd werd over het tweede gebod: "Zweer niet ijdel, vloek, noch spot", zag ik diep bedroefd aan dat ik als kleine meid, gewiekst leerde dat leugens een uitstekende wijze waren om de zware straffen van mijn moeder te ontlopen. Ik ging hand in hand met satan, de vader der leugens, en ik werd een leugenaar. En zoals mijn zonden groter werden, werden ook mijn leugens groter. Ik merkte mijn moeders eerbied voor de Heer op en hoe Zijn Naam heilig voor haar was en zo gebruikte ik dit als wapen tegen haar en begon ik ijdel te zweren. Ik zei "Moeder, ik zweer op God" en zo vermeed ik straffen. Stel u mijn leugens voor! De meest Heilige naam van de Heer plaatsend in mijn verdorvenheid: ik was op dat gebied vol van modder en zonde.

En zo, mijn medemensen, leerde ik dat woorden hun inhoud hadden, want elke keer dat mijn moeder het tegen mij opnam, zei ik: "Moeder, als ik tegen u zou durven te liegen, laat de bliksem mij dan treffen!" En al waren deze woorden tegen dan vervlogen, de bliksem was mij niet vergeten en trof me waarlijk zwaar en liet mij half verkoold achter, en is het enkel dankzij Gods genade dat ik hier ben.

Er werd mij getoond hoe ik, die mijzelf een "goede katholiek" noemde, nooit mijn woord hield en steeds Gods naam ijdel misbruikte.

Het trof mij hoe te zien, toen God langskwam, hoe al die vreselijke en angstaanjagende schepselen rondom mij, zichzelf in aanbidding voor Hem neerwierpen. Ik zag de Heilige Maagd geknield zitten aan de voeten van de Heer, voor mij bidden, zelf smeken om genade, terwijl ik, een diep bevuilde zondares, mijzelf bleef verdedigen tegenover God. Ik, die mezelf zo rechtschapen vond, stond hier nu klagend en vloekend tegenover de Heer.

Toen het tijd werd voor het derde gebod "Heilig steeds de dag des Heren", voelde ik een vreselijke en intense pijn. De stem vertelde mij hoe ik vier tot vijf uren per dag overhad voor mijn lichaam, maar nog geen tien minuten tijd had voor een woord van oprechte liefde, van dank of enig gebed voor de Heer. De Rozenkrans kon niet vlug genoeg gebeden zijn en ik zei daarbovenop nog: "Ik kan deze wel bidden tijdens de reclameonderbrekingen van mijn lievelingsprogramma’s."

God toonde mij mijn nooit eindigende ondankbaarheid jegens Hem. Ik werd ook op mijn houding gewezen toen ik geen zin had om naar de Heilige Mis te gaan: "Maar mama, God is overal, waarom moet ik dan naar de kerk gaan?". Uiteraard kwamen zo’n opmerkingen mij zeer gelegen uit. De stem vertelde mij ook hoe de Heer 24 uur per dag over mij waakte, maar ik bad nooit en had op zondag zelfs geen dankwoordje over voor Hem, om enige dankbaarheid of liefde te tonen of aanvaardde nooit dat het bijwonen van de Heilige Mis voedsel voor mijn ziel was. Neen, in plaats daarvan zorgde ik voor mijn lichaam. Ik was een slaaf van mijn lichaam, maar ik vergat één klein detail: dat ik een ziel had waar ik nooit zorg voor droeg. Ik voedde mijn ziel nooit met de woorden van God omdat ik dacht dat zij die Gods woord lazen gekken waren of zouden worden.


Aan de sacramenten had ik niets, integendeel, ik preekte dat ik nooit te biechten ging bij die oude mannen die veel slechter waren dan ik. Ik deed dat omdat dit, te midden van mijn vuiligheid, nog goed uitkwam ook. De duivel hield mij weg van de biecht en zo nam hij ook de zuiverheid en de genezing van mijn ziel weg en elke keer dat ik zondigde moest ik de prijs betalen: midden de witte reinheid van mijn ziel, plaatste satan zijn vlekken, zijn donkere vlekken. Mijn biecht bij mijn Eerste Communie, werd meteen ook mijn laatste goede biecht. Van dan af was ik onwaardig om God nog te ontvangen. Het gebrek aan samenhang in mijn leven bereikte zo’n hoogte dat ik het Heilige Sacrament van de Communie belasterde en uitdaagde met de woorden: "Wat heilig sacrament? Kunt u zich voorstellen dat God leeft in een onnozel stuk brood? Men zou voor de priesters wat zoetigheid over die wafel moeten spreiden, zodat de hostie toch nog naar iets smaakt!" Zo laag was ik gevallen tegenover God."

Nooit voedde ik mijn ziel en om de zaken nog erger te maken begon ik de priesters voortdurend te bekritiseren. U zou moeten zien hoeveel pijn mij dit veroorzaakte! Sinds ik klein was begon ik reeds priesters thuis uit te dagen. Mijn vader vertelde mij dat die kerels vrouwenlopers waren en het veel beter hadden dan ons. En we bleven dat maar zeggen. En mijn Heer zei me:

"Wie denkt u wel dat u bent dat u van uzelf God kan maken en mijn gezalfden mag veroordelen? Het zijn mensen, en de heiligheid van een priester wordt gebouwd door zijn gemeenschap die bidt, liefheeft en hem ondersteunt. Als een priester zondigt, wordt zijn gemeenschap ter verantwoording geroepen, niet hem!" De Heer toonde mij dat elke keer wanneer ik een priester beledigde, de duivels nog meer gehecht werden aan mij. Daarnaast had ik een bepaalde priester van homoseksualiteit beschuldigd en de hele gemeenschap liep hierin. U kunt zich nogal voorstellen hoeveel kwaad ik hiermee aanrichtte. Het was ronduit beschamend. Daarom kan ik niet genoeg zeggen: bekritiseer niet, maar bid!

Bij het vierde gebod, vader en moeder zult gij eren, toonde de Heer mij, zoals ik al verteld heb, hoe ondankbaar ik tegenover Hem was. Ik maakte steeds opnieuw mijn beklag over hen en vervloekte hen ook omdat zij mij niet alles konden geven wat mijn vrienden hadden. Ik waardeerde nooit wat zij voor mij deden, zelfs in zoverre dat ik nu moet toegeven dat ik mijn moeder niet kende omdat haar "niveau" te laag was voor mij. Het was afschuwelijk om deze film over mij te zien, een vrouw zonder God en hoe deze goddeloze vrouw alles rondom haar kon afbreken. Maar het ergste was dat ik van mijzelf dacht dat ik een voorbeeldige en heilige vrouw was.

De Heer toonde mij ook hoe ik over dit gebod dacht door eenvoudig de dokters- en apothekerskosten voor hen te betalen als ze ziek waren, terwijl de echte reden was om hen te manipuleren en er voordeel uit te halen, daar alles bij mij rond het geld draaide. Geld maakte mij "gelukkig" en ze werden mij te min.

Weet u wat werkelijk pijn doet? Mijn vader die diep weende omdat hij dacht, ondanks hij een goede vader was die mij leerde om hard te werken, ondernemend en eerlijk te zijn, dat hij een belangrijk punt vergeten was: dat ik een ziel had en hij dacht dat hij mij met zijn voorbeeld moest leiden, en dat de oorzaak was van mijn falen, want in werkelijkheid was hij een rokkenjager en hij genoot ervan om mijn moeder en iedereen te vertellen dat hij meerdere vrouwen in zijn leven had. Daarnaast was hij een roker en een dronkaard. Deze onvolmaaktheden maakten hem trots, omdat hij dacht dat het deugden waren in plaats van onvolmaaktheden. Ik zag hoe mij moeder haar tranen bedekte toen mijn vader over de andere vrouwen begon te praten. Ik was vol woede en haat. Deze haat leidde tot mijn spirituele dood. Ik aanschouwde met vreselijke toorn hoe mijn vader mijn moeder tegenover iedereen vernederde. Ik kwam hiertegen in opstand en vertelde mijn moeder dat ik nooit zou worden zoals zij:

"Dat is waarom wij vrouwen als waardeloos worden beschouwd, omwille van vrouwen zoals u, zonder enig zelfrespect en enige trots en hun zo door de mannen laten vertrappelen." Toen ik volwassen was, zei ik tot mijn vader: "Nooit of nooit zal ik mij door een man laten vernederen zoals u mijn moeder vernederde. Als er mij ooit een man ontrouw wordt, zal hij het geweten hebben!" Toen sloeg hij mij en daagde mij uit: "Denk er niet eens aan!" Mijn vader was erg op zichzelf gesteld en ik herhaalde: "Zelfs wanneer u mij slaat of vermoordt, zal de man die mij ooit huwt en ontrouw is, het geweten hebben zodat zij zullen begrijpen hoe vrouwen lijden wanneer mannen hen ontzien."

Vol haat en woede begon ik mijn moeder aan te raden dat zij, op de dag dat ik genoeg geld zou hebben, hem moest verlaten en dit ondanks het feit dat ik werkelijk van hem hield: "U moet zich niet verder ophouden met mannen zoals hem! Wees waardig en laat hem dit zien!" Kunt u zich inbeelden? Ik zat in een complot om mijn ouders te doen scheiden!

Mijn moeder zei: "Neen, liefste, uiteraard doet dit pijn, maar ik heb mijzelf opgeofferd omwille van mijn zeven kinderen en omdat uw vader, op het einde van de dag, een goede vader is en ik het niet zou kunnen maken om uw vader van u weg te nemen. En wie zal er nog voor zijn redding bidden wanneer ik hem verlaat? Ik ben de enige die voor hem kan bidden opdat hij zou worden gered, omdat de pijn en het lijden mij één maakt met de pijn van Jezus aan het Kruis. Elke dag vertel ik aan de Heer dat mijn lijden niets is, vergeleken met Zijn lijden aan het Kruis en vraag ik Hem beleefd om mijn man en kinderen te sparen."

Ik begreep dit niet. Mijn woede werd nog groter en veranderde mijn leven. Ik werd opstandig en begon mijn wens bekend te maken om de vrouwen te verdedigen. Ik begon abortus, het samenwonen en de echtscheiding te verdedigen en was voorstander geworden van het principe van "oog om oog, tand om tand". Ook al ben ik zelf nooit ontrouw geweest, begon ik schade aan te richten door mijn advies.

Toen wij bij het vijfde gebod kwamen toonde de Heer met een vreselijke moord en vertelde er mij meteen bij dat ik het was die deze ernstigste en afschuwelijkste misdaad had begaan vóór zijn ogen: een abortus. Het geld dat ik intussen had verworven, gaf mij de macht om diverse abortussen te bekostigen omdat ik vond dat vrouwen het recht hadden om te kiezen wanneer ze zwanger wilden worden of niet. Ik keek in het "Boek des Levens" en ik voelde mij in de grond zakken van schaamte toen ik een veertienjarig meisje had aanbevolen om haar kindje te laten aborteren. Eén maal men vergiftigd is blijft er niets goed meer over, want alles rondom u raakt ook verdorven. Ik was de rotte appel in de mand.

En dan waren er de overige meisjes, drie van mijn nichtjes en de vriendin van mijn neefje. Hun ouders lieten hen bij mij komen omdat ik geld had en met hen over de mode, de verlokkelijkheid, en over het pronken met hun lichaam kon "meepraten". Hoe heb ik hen uitgebuit! Minderjarigen die daarop andere zonden begingen en nog meer abortussen lieten uitvoeren, omdat ik hen had aanbevolen om geen "simpele zielen" te zijn door naar hun moeder te luisteren die hen sprak over de deugdzaamheid en de maagdelijkheid en alle andere "voorbijgestreefde" zaken die ingegeven zijn door een tweeduizend jaar oude Bijbel en door priesters die zich weigeren aan te passen aan deze "moderne tijden". Ik bracht hen bij hoe zij hun leven moesten organiseren om een zogenaamde "volmaakte" vrouw te worden.

Die vriendin van mijn neefje, amper veertien jaar oud, kwam op een dag bij mij langs in mijn praktijk [ik zag dit in het Boek des Levens] en ze vertelde mij in tranen: "Gloria, ik ben nog een kind en reeds zwanger!" Ik schold haar uit en zei haar nog: "Heb ik u niet geleerd wat contraceptie is?" Het meisje antwoordde: "Ja, maar het werkte niet!". De Heer had haar tot mij gezonden omdat ze niet zou verloren gaan en ik haar zou aanraden om juist geen abortus te plegen! Abortus is een zware keten die aan ons hangt en waar we moeten mee rondlopen, het is een pijn die nooit eindigt. Het is de leegheid van een moordenaar te zijn en het ergste wat men een kind kan aandoen.

In plaats van haar te vertellen over de Heer, gaf ik haar geld om op een "goede plaats" een abortus te laten uitvoeren, zodat er later in haar leven geen verwikkelingen zouden optreden. En zo "sponsorde" ik meerdere abortussen. Elke keer dat het bloed van een kind stroomt is dit als de Holocaust van satan, een Holocaust waarbij de Heer huivert en trilt. In het Boek des Levens zag ik hoe onze ziel wordt gevormd vanaf het ogenblik dat het zaad de eicel binnentreedt. Dan ontstaat er een mooie vonk een licht dat uitstraalt van de zon van de Heer. Van zodra de schoot van moeder bevrucht is, licht deze op met de helderheid van de ziel. Bij een abortus schreeuwt en kreunt deze ziel, ook al heeft het nog geen ogen of vlees. Wanneer een kind wordt vermoord dan schudt het hevig de hemel door elkaar en is er geween te horen. In de hel wordt dezelfde schreeuw op dezelfde toonhoogte aangehouden, maar dan van vreugde. Onmiddellijk hierop breken de zegels van hel door en komen de monsters naar de aarde om de mensheid te kwellen en deze blijvend slaaf te maken van het vlees en alle andere slechte dingen die nog moeten komen.

Hoeveel kinderen worden er dagelijks niet gedood? Elk gedood kind is een overwinning voor de duivel. De prijs van een onschuldig bloed is de vrijlating van nog meer demonen. Ik werd met dat bloed gewassen en mijn ziel werd volledig zwart. Na deze abortussen, had ik geen begrip meer van wat zonde was. Alles werd door mij gerechtvaardigd. Het was verschrikkelijk om zien welke schuld ik aan de duivel moest betalen en ja, ook voor deze kinderen die ik had gedood omdat ik een spiraaltje had gebruikt. Het was pijnlijk om te moeten beseffen hoeveel kinderen er waren opgewekt die door mijn schuld uiteengespatte zonnetjes waren geworden die met een schreeuw uit de handen van de God de Vader werden gerukt. Geen wonder dat ik altijd onaangenaam en depressief was en steeds met een nors gelaat rondliep, verbitterd en gefrustreerd. Ik was een babykiller geworden. Een moordende machine!

Dit bracht mij dieper in de afgrond. Hoe kon ik beweren dat ik nooit iemand had gedood. En wat dan over hen die mij niet aanstonden, haatte, of die mij last bezorgden? Ook daar was ik een moordenaar, omdat mensen niet alleen sterven van geweerschoten. Het volstaat om hen te haten en hen kwaad te doen of jaloers te zijn op hen. Ook dat doodt!

Wat het zesde gebod betreft dacht ik dat men daar geen "vuil" zou kunnen vinden. Ik had geen andere verhoudingen en was mijn hele leven trouw gebleven aan mijn man, mijn echtgenoot, maar er werd mij getoond hoe ik elke keer, wanneer ik pronkte met mijn borsten in te diepe uitsnijdingen en spannende kledij droeg, ik andere mannen ophitste om naar mij te kijken om hen zo op onzuivere gedachten te brengen en hen te doen zondigen. En op deze wijze deed ik mee aan het overspel.

Andere vrouwen, die door hun mannen waren bedrogen, gaf ik de raad om eveneens ontrouw te zijn aan hun mannen, in plaats van hen vergiffenis te schenken. Meer nog, ik gaf hen de raad uit de echt te scheiden. Dit is een ernstige overtreding van het gebod op het overspel.

En zo kwam ik tot het besef dat de zonden van het vlees verschrikkelijk waren en veroordeeld dienden te worden, ook al keurt de wereld van vandaag deze goed en zegt deze dat we dit dierlijk gedrag moeten aanhouden. Jammerlijk liet ik de hand van de Heer los, want de zonden zijn in de gedachten, in de ziel en in de daden.

Het was pijnlijk om zien hoe al deze zonden, bijvoorbeeld de zonde van mijn vaders overspel, schade toebracht en de kinderen en hen verscheurde. Het maakte mij ontstemd tegenover mannen en het maakte ook mijn drie broers tot exacte kopieën van mijn vader, rokkenjagers, macho’s en dronkaards. Zij beseften niet hoeveel geweld zij hun kinderen aandeden. Daarom weende mijn vader zo pijnlijk, toen hij zag dat zijn zonde door zijn zonen en dochters werden overgeërfd en daardoor schade toebrachten aan Gods werk.

Over wat het stelen aangaat, het zevende gebod, beschouwde ik mezelf als de eerlijkheid zelve. De Heer toonde mij hoe, terwijl ik thuis het voedsel verspilde, de rest van de wereld van honger ontbeerde en vertelde mij:

"Ik was hongerig en kijk wat u gedaan heb met wat Ik u heb gegeven en hoe u het hebt verkwist. Ik had kou en zie hoe u verslaafd was aan uiterlijk vertoon en mode, hoe u tonnen geld hebt verspild aan vermageringspillen en behandelingen. Met andere woorden: u maakte een god van uw lichaam."

Het toonde mij hoe ik medeplichtig was aan de ellende van mijn land. Toen toonde Hij mij ook dat, telkens ik iemand belasterde, ik deze van zijn of haar eer beroofde. Het is beter van iemand iets te stelen omdat u dat kunt teruggeven, maar iemand zijn eer afnemen is veel moeilijker om goed te maken. Ik ontnam mijn kinderen de genade om thuis een moeder te hebben, een liefhebbende en zachte moeder, en niet de moeder die steeds buiten was en hen voor de televisie, computer of de videospelletjes achterliet. Om mijn geweten te sussen, kocht ik hen allerlei dure kledij. Wat ik nog het ergste vond was dat ik mijn eigen moeder zag, die, alhoewel zij een heilige moeder was, zichzelf steeds afvroeg of ze wel goed genoeg was voor ons, die ons liefhad en ons op onze fouten terechtwees. Aldus dacht ik: "Wat met mij? Ik heb mijn kinderen niets gegeven! Hoe angstwekkend, wat een vreselijke pijn."

Ik voelde me bij dit alles diep beschaamd, want in het "Boek des Levens" krijgt men alles te zien zoals in een film. En ik zag mijn kinderen die onder elkaar zeiden: "Laat ons hopen dat moeder laat thuis komt, hopelijk zit ze vast in het verkeer, omdat ze werkelijk vervelend is en altijd klaagt." Hoe bedroevend is het om uw driejarige jongen en een iets ouder meisje dit te moeten horen zeggen. Eigenlijk heb ik hun moeder ontstolen. Ik heb ook de vrede des huizes gestolen, die ik verondersteld was te schenken. Ik heb hen niet onderwezen over God, noch over de liefde voor hun naaste. Alles is nochtans heel eenvoudig: wanneer er geen liefde voor de naaste is, kan er ook geen liefde voor God zijn en waar er geen genade heerst kan er ook geen liefde voor God zijn.

Omdat God liefde is, zal ik u wat vertellen over de achterklap en het liegen, het achtste en het ook het negende gebod, wees steeds kuis in uw gemoed, en hoe mijn leven gevuld was met valse getuigenissen. Ik was deskundig in het liegen. satan werd mijn vader. Men kan slechts één tot vader hebben, God of satan.

En als God liefde is en ik de haat, wie is dan mijn vader? Het antwoord ligt niet veraf. En als God me aanspreekt over vergevingsgezindheid en over het liefhebben van zij die u hebben gekwetst en ik hierop heb geantwoord dat ik hen alles zou betaald zetten, wie is dan mijn vader? Er bestaan geen onschuldige leugens of wat dan ook in die aard. Het zijn allemaal leugens en satan is hun vader. Mij zonden van het woord waren heel verschrikkelijk! Ik zag hoeveel schade ik met mijn tong heb aangebracht: elke keer ik laster sprak over personen, elke keer ik plezier maakte en ik iemand een bijnaam gaf. Hoeveel pijn bracht dit deze persoon pijn toe! Hoeveel pijn bracht deze bijnaam niet toe? Ik kon iemand belachelijk maken over diens zwaarlijvigheid en aldus een minderwaardigheidscomplex bezorgen, enkel door te vertellen hoe vet ze waren. O, hoeveel slecht heb ik aangericht, omdat woorden steeds overgaan in daden.

Toen ik de uitslag kreeg over mijn examen over de tien geboden, kwam al mijn slechte voort uit de begerigheid, het waanzinnige verlangen. Ik dacht altijd dat ik slechts gelukkig kon zijn wanneer ik veel geld bezat en zo werd dit voor mij een bezetenheid. Hoe erg! Hoe meer geld ik bezat, hoe slechter dit voor mijn ziel was. Ik had zelfs ooit aan zelfmoord gedacht. Ik had zoveel geld, en toch voelde ik mij alleen, leeg, onaangenaam en teleurgesteld. Deze gulzigheid naar het geld was het pad dat mij verdwaalde en wegbracht van de hand van de Heer!

Na mijn test over de tien geboden werd mij het Boek des Levens getoond. Ik wou dat ik woorden had om het te beschrijven. Mijn Boek des Levens begon bij de ontvangenis, toen de cellen van mijn ouders zich verenigden. Bijna onmiddellijk ontstond er een mooie vonk, een mooie explosie waarbij een ziel ontstond, mij ziel, gemaakt door de hand van God de Vader, zo’n waarachtig mooie God. Zo prachtig! Een God die 24 uur per dag naar mij omkeek. Wat ik als een straf aanzag was in feite niets anders dan Zijn liefde, omdat Hij niet naar het uiterlijke keek, maar naar de ziel en hoe Hij aanschouwde hoe ik afdwaalde van het pad van de redding.

Nu moet ik u een voorbeeld geven over de schoonheid van het Boek des Levens. Ik was heel schijnheilig. Ik zei tegen iemand: "O, wat ziet u er mooi uit in dat kleed, het staat u echt goed", maar binnen in mijzelf dacht ik, "wat een afschuwelijke kledij en zij denkt dan nog van haar zelf dat ze een koningin is!" In het Boek des Levens staat precies genoteerd hoe ik daarover dacht: naast mijn woorden die ik had gezegd stond immers ook de uitstraling van mijn ziel en de manier hoe ik er over dacht. Al mijn leugens werden onthuld zodat men ze kon zien. Hoe dikwijls heb ik niet gespijbeld omdat mijn moeder me niet zo maar overal heen liet gaan. Ik loog tegen haar dat ik met vrienden naar de bibliotheek ging om er aan een opdracht voor de school te werken en mijn moeder liep hier in. In werkelijkheid gingen we tezamen naar een seksfilm gaan kijken of naar een café om te gaan drinken. Maar mijn moeder zag mijn leven en niets werd haar verzwegen.

Het Boek des Levens is erg mooi. Mijn ouders gaven mij bananen, guavepasta en melk mee naar school omdat ze erg arm waren toen ik klein was. Ik schonk er nooit aandacht aan, maar toen ik de bananen opat, gooide ik de schil telkens zo maar weg, zonder er bij stil te staan dat dit iemand pijn kon doen. De Heer toonde mij dit ook wie het was die viel over die bananenschil en hoe dat deze persoon kon hebben gedood en dit omwille van mijn tekortkoming aan barmhartigheid. De enkele keer dat ik een goede biecht deed, met spijt en berouw, was toen een vrouw me teveel wisselgeld had teruggegeven in een kruidenierswinkel te Bogota. De kassierster had me 4.500 peso’s te veel weergegeven Mijn vader had ons geleerd om altijd eerlijk te zijn en nooit iemands geld te stelen. Ik merkte haar vergissing op toen ik naar mijn praktijk ging.

"Die stomme koe heeft mij 4.500 peso’s te veel weergegeven en nu moet ik terugkeren!" Er was een hele verkeersopstopping en daarom besloot ik om niet terug te gaan. Hoe kon ik, achteraf gezien, zo stom zijn! Maar het schuldgevoel achtervolgde mij omdat mijn vader het zaad van de eerlijkheid zo nadrukkelijk bij mij had ingebracht. Ik ging ’s zondags te biechten en ik beschuldigde mezelf ervan dat ik 4.500 peso’s gestolen had en ik het niet had teruggegeven. Ik sloeg zelfs geen echt op de woorden van de priester. De duivel kon mij niet echt beschuldigen van "stelen", maar weet u wat de Heer mij vertelde: "U hebt dit gebrek aan liefdadigheid niet goed gemaakt. Voor u was dit wisselgeld, maar voor haar was het drie dagen werken voor voedsel." Het pijnlijkste was toen Hij mij toonde hoe deze vrouw hierdoor een aantal dagen honger had geleden. Omwille van mijn hebzucht, hadden ook haar twee kinderen honger geleden. Zo toonde de Heer mij de zaken: hoe anderen lijden door onze daden.

Toen vroeg de Heer: "Welke geestelijke waarden hebt u bijgebracht?" Spirituele waarden? Mijn handen waren leeg! Toen zei Hij: "waarom diende u te beschikken over twee flats, huizen en kantoren? U dacht dat u een succesvol beroep had. Wat hebt u met de talenten gedaan die Ik u geschonken heb? U kan mij zelf het stof van de stenen van uw bezit niet tonen!"

"Talenten?"

"U had een opdracht, de opdracht om het koninkrijk der liefde te verdedigen, Gods koninkrijk!"

Gods koninkrijk? Ik was vergeten dat ik een ziel had en mij amper bewust was van mijn talenten die uit Gods genadevolle handen voortkwamen. De Heer bleef mij aanspreken over mijn gebrek aan liefdadigheid. Toen sprak Hij mij over mijn geestelijke dood. Ik was in leven, maar tegelijkertijd dood, of wat u kunt noemen "spiritueel dood." Ik was als een hatende ziel. Als een vreselijk norse en kieskeurige ziel die elkeen kwetst, vol met zonden. Aan de buitenkant zag mijn ziel er mooi uit, netjes gekleed en goed ruikend, maar aan de binnenzijde was het één grote stank, levend in de duisternis en aan de rand van de afgrond. Geen wonder dat ik neerslachtig en pessimistisch was! En hij vertelde mij:

"Uw geestelijke dood begon toen uw gevoelens voor uw medemens stopten! Ik waarschuwde u elke keer opnieuw door u telkens hun ellende te tonen. U zag berichtgeving over moorden, ontvoeringen, vluchtelingenkampen en met uw tong zei u enkel uiterlijk : arme mensen, hoe erg, maar u voelde niets met hen mee. U voelde niets in uw hart. De zonde maakte uw hart van steen.

U kan zich mijn diep verdriet voorstellen toen mijn boek werd gesloten. Ik voelde een diep berouw voor God, mijn Vader, omdat ik mij zo slecht had gedragen en omdat Hij, ondanks al mijn zonden, vuiligheid, onverschilligheid en al mijn vreselijke gevoelens, tot op het laatste ogenblik steeds op zoek was naar mij. Hij stuurde mij altijd tekens, mensen, sprak tot mij, riep mij zelfs schreeuwend toe. Hij nam dingen weg van mij zodat ik naar Hem zou op zoek gaan. Hij wachtte op mij tot op het allerlaatste moment. God smeekt altijd tot iedereen om zich te bekeren.

En ik kon het God niet kwalijk nemen dat Hij mij veroordeelt. Uiteraard niet. Ik had namelijk zelf, uit vrije wil, mijn vader gekozen, maar deze vader was God niet: ik had voor satan gekozen. En God de Vader? Hij is het die genade schenkt aan ieder van ons die zich bekeert. Toen het boek zich sloot merkte ik op dat ik in een diepe leegte viel, met helemaal onderaan een luik. Tijdens mijn val, aanriep ik alle heiligen om mij te redden. U hebt er geen idee van hoeveel heiligen ik mij plots herinnerde, terwijl ik zo’n slechte katholiek was geweest. In aanriep de Heilige Isidorius en Franciscus van Assisi. Toen mijn lijst van heiligen was afgelopen, bleef er dezelfde stilte. Ik voelde een grote leegte en pijn.

Ik dacht dat iedereen op aarde nu allicht zou denken dat ik geleefd had als een heilige, misschien zelfs geduldig wachtend op mij te kunnen aanroepen. En zie waar ik was terechtgekomen. Ik richtte mij ogen op en zag de ogen van mijn moeder. In diepe pijn schreeuwde ik "Mama, hoe beschaamd voel ik mij! Ik ben veroordeeld, mama! Waar ik heen ga, zal ik u nooit meer zien! Maar op dat ogenblik verleende haar moeder haar een mooie genade. Zij was stil, maar haar vingers bewogen en wezen naar boven. Twee pijnlijke schellen vielen van mijn ogen, de schellen van de geestelijke blindheid."

Toen brak er voor mij een mooi moment aan, als één van mijn vroegere patiënten mij vertelde: "Dokter, u bent erg materialistisch en op een zekere dag zult u dit nodig hebben. Als u zich in dreigend gevaar bevindt, vraag dan aan Jezus om u te bedekken men Zijn Bloed, omdat Hij u nooit zal verlaten. Hij betaalde de prijs van het bloed voor u."

Met deze onmetelijke schaamte en pijn begon ik het uit te schreeuwen: "Jezus Christus, Heer, heb medelijden met mij! Vergeef mij, Heer, geef mij een tweede kans! En dan kwam het mooiste moment er aan, waarvoor ik geen woorden heb om dit te beschrijven. Hij kwam en lichtte mij op uit de vreselijke diepte. Tegelijkertijd wierpen alle vreemde schepselen zich op de grond. Het nam me op en zette mij neer op een platform en vertelde mij geheel Zijn liefde:

"U zult nu terugkeren en u zult een tweede kans krijgen [...], maar niet omwille van het gebed van uw familie. Het is normaal dat zij bidden en het voor u uitschreeuwen. Neen, het is omwille van de gebeden van al diegenen die u vreemd zijn die hebben geweend, hebben gebeden en hun harten hebben verheven uit immense liefde voor u."

En toen zag ik vele kleine lichtjes, als kleine vlammetjes van liefde oplichten. Ik zag de mensen die voor mij hadden gebeden. Maar er was ook een grote vlam, de vlam die het meeste licht gaf en ook deze die de meeste liefde schonk. Ik probeerde te zien wie deze persoon was. De Heer vertelde mij: "Deze persoon die zielsveel van u houdt, kent u niet eens." Hij toonde mij hoe deze man de krant van de vorige dag had gezien, een arme boer die leefde aan de voet van het "Sierra Nevada de Santa Marta-gebergte" [Noord Colombia]. Hij had nog amper te eten, want de guerilla had zijn boerderijtje geplunderd en zelfs de kippen meegenomen. Ook dreigden ze zijn oudste zoon mee te nemen. Hij was nu naar het dorp gegaan om de Heilige Mis bij te wonen. Tijdens de Heilige Mis dankte hij de Heer voor zijn gezondheid, voor het behoud van zijn kinderen en voor alles wat de Heer hem gaf.

Hij besloot zijn gebed met: "Heer, ik hou van U. U komt lof en eer toe." Ondanks zijn armoede bestond zijn gebed enkel uit dank en lof. In zijn jas bevonden zich nog een paar muntstukken en hij stak één ervan in het offerblok. Daarna ging hij wat rietsuiker aankopen. In de winkel hadden zij het in een krantenpapier [El Espectador] van de voorgaande dag gewikkeld. Er was een foto van mij te zien, volledig verbrand. Toen die man dat nieuws vernam, zelfs zonder het artikel volledig te lezen, viel hij ter aarde en begon met de diepste liefde te wenen en zei:

"Vader, Heer, heb medelijden met mijn kleine zus. Heer, spaar haar. Als U haar spaart, beloof ik U dat ik op bedevaart ga naar Onze Lieve Heer van Buga [zuidwest Colombia], maar alstublieft, spaar haar!"

Stel u voor, een arme man die niet jammerde, noch verwenste omdat hij het hongerig had, maar hij bezat wel de gave van lief te hebben. Zo’n grote liefde, die zelfs bereid was het hele land te doorkruisen, voor iemand die hij zelfs niet kende.

"Dat is liefde voor uw medemens" [...] en daarop zei hij: "Nu zult u terug gaan, maar u zult het geen duizendmaal herhalen, maar u zult het duizendmaal duizendmaal herhalen. En wee aan hen die hun levenswandel niet veranderen ondanks u te hebben gehoord, want zij zullen strenger worden geoordeeld, net als u strenger zal worden geoordeeld wanneer u terug zult komen naar hier. Hetzelfde geldt voor mijn gezalfden en de priesters, omdat er geen grotere doofheid bestaat als deze van een persoon die weigert te horen."

Mijn lichaam bevond zich een hele tijd in diepe coma. Mijn longen en nieren werkten niet meer en ik werd kunstmatig verder in leven gehouden. Ik was klinisch dood en de dokters, die mij opgaven en mij wilden laten sterven, werden tegengehouden door mijn zus, eveneens dokter, die er op stond dat de apparatuur aangesloten bleef en zei dat ze niet God waren en niet het recht hadden om te beslissen over leven en dood. En ik, ik had terwijl altijd zelf euthanasie en het "recht om waardig te sterven" verdedigd. Omdat ze arts was, mocht zij over mij waken en bij mij blijven. Zo kon zij de euthanasie verhinderen.




Ik keerde terug in mijn lichaam terwijl ik dus lag te sterven. Toen de Heer in één ogenblik mijn longen en nieren genas, stonden de artsen helemaal sprakeloos. Ze hadden mij niet eens aan de nierdialyse gelegd, omdat ze dachten dat het toch geen zin meer had. Op een gegeven moment begon ook mijn hart opnieuw te werken en had ik geen machines meer nodig om in leven te blijven. Langzaam knapte ik helemaal op.

Het enige obstakel was dat ik nog gevoelloos was van mijn middel tot aan mijn voeten. Na een maand zeiden de dokters: "Gloria, de Heer verricht wonderen met u, want op de plaatsen van de brandwonden vormt er zich een nieuwe dunne, huid. Maar voor uw benen is elke hoop helaas opgegeven. Er rest ons niets anders meer over dan tot amputatie over te gaan." Dat was een enorme klap voor mij want dagelijks deed ik vier uur lichaamsoefeningen. Het bericht dat ik niet meer op mijn benen zou kunnen staan kwam dus heel hard aan.

Zo brachten ze mij naar de zevende verdieping, klaar voor de operatie. Naast mij lag er een vrouw wiens benen reeds waren geamputeerd. De operatie moest worden overgedaan. Men had haar benen niet ver genoeg geamputeerd. Toen ik haar verhaal aanhoorde, maakte dit mij diep bedroefd. Nog nooit had ik de Heer bedankt voor mijn voeten, integendeel: ik, die aanleg had om te verdikken, hongerde en oefeningen deed als een gek en een vermogen uitgaf om er elegant uit te zien...zie nu mijn benen: roetzwart, verbrand, zonder vlees, maar het is wel de eerste keer dat ik God bedank dat ik ze nog heb!

Toen begon ik te bidden: "Heer, ik dank u voor mijn voeten en ik smeek u dat ik ze mag behouden; zodat ik weer kan lopen. Alstublieft, laat mij mijn benen behouden!". Op datzelfde ogenblik kreeg ik weer gevoel in mijn benen, er ontstond weer bloedcirculatie.

Toen de maandag daarop de chirurgen kwamen om mij te opereren, stonden ze andermaal voor een raadsel. Mijn benen hadden een normale kleur en alles was weer goed. Ze stonden opnieuw perplex, betasten mijn voeten en konden het niet geloven! Ik zei tot één van hen: "Dokter, mijn voeten doen vreselijke pijn, maar nog nooit was er iemand zo gelukkig omdat zijn voeten zo’n pijn deden, dan ik op dit moment!" De dokter antwoordde: "Nooit heb ik dit in mijn lange loopbaan meegemaakt."

Enkele tijd later verrichte de Heer een nieuw mirakel. Nadat ik van de artsen had vernomen dat ik nooit meer zwanger zou worden, omdat mijn eierstokken waren verbrand, werd ik anderhalf jaar later zwanger. Ook de weggebrande borst herstelde zich. De Heer schonk mij een dochtertje, Maria Jozefa, een wonder!! Volgens de dokters was het onmogelijk, maar voor God is niets onmogelijk!!

En dit, mijn broers en zussen, is helemaal geen bedreiging. De Heer heeft het niet nodig om ons te bedreigen. Dit is een tweede kans die we krijgen en dat dankzij God. Ik heb de kans gekregen om te mogen zien wat ik misdaan had. Wanneer ieder van u zijn Boek des Levens voor ogen zal krijgen, wanneer ieder van u komt te sterven, zult u hetzelfde meemaken wat ik heb meegemaakt. En we zullen elkaar zien zoals wij zijn...met dit verschil dat God in onze aanwezigheid zal zijn.

Daarom, laat ons vergiffenis vragen en ons bekeren. Dat is wat de Heer van ons verlangt zodat we zowaar een nieuw schepsel worden van Hem, omdat wij het zonder Hem niet kunnen maken.


Dat de Heer u rijkelijk mag zegenen. Laat alle eer toekomen aan God en aan Jezus Christus, Zijn Zoon.

EINDE

Bron: www.gloriapolo.net


12-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jaar van de Priesters
Paus kondigt "Jaar van het Priesterschap" in een poging om de "geestelijke vervolmaking" te bezielen

Vatikaanstad. Paus Bendictus XVI heeft een "Jaar van de Priesterschap" afgekondigd in een poging om de "geestelijke vervolmaking" te bezielen. Paus Benedictus zal dit bijzondere "Jaar van het Priesterschap" plechtig openen met de vespers in de Sint-Pietersbasiliek op 19 juni 2009, het Feest van het Heilig Hart van Jezus en ook de dag van de consecratie van de priesters. Het jaar zal plechtig worden afgesloten op 19 juni 2010 met een Wereldontmoetingsdag voor Priesters op het Sint-Pietersplein, aldus het persagentschap Zenit.

De Paus heeft dit bekend gemaakt tijdens een audiëntie, op 16 maart jl., met de leden van de Vaticaanse Congregatie voor de Clerus, waar hij een ontmoeting had met zeventig leden van de algemene vergadering van deze Congregatie, waar vooral de nadruk gelegd werd op de zendingseigenschappen van de priester en zijn opdracht tot toewijding, onderricht en leiderschap.

Tijdens dit jubileumjaar zal de Paus ook de Heilige Jean-Marie Vianney afkondigen als patroonheilige van alle priesters over de hele wereld. Voor het moment wordt hij enkel beschouwd als patroonheilige van de parochiepriesters. De Heilige Jean-Marie [Jean, Jan, Johannes] Vianney is vooral bekend onder de Katholieken als de pastoor van Ars die in Frankrijk die harten won van de inwoners door hen te bezoeken, te onderrichten over God en de mensen te verzoenen met de Heer in de biecht. Dit jaar is pastoor Jean-Marie Vianney 150 jaar geleden overleden en deze negentiende eeuwse priester wordt omschreven als "het voorbeeld van de priester ten dienste van zij die geloven in Christus."


Onvergankelijke lichaam van de Heilige Jean-Marie Vianney
boven het hoofdaltaar van de basiliek van Ars-sur-Formans

Tijdens zijn toepsraak zei Paus Benedictus dat het priesterlijke ambt bestaat uit de volledige toewijding tot de kerkelijke traditie tot deelname aan een "krachtig nieuw geestelijk leven en een nieuwe levensstijl naar het voorbeeld van de Heer Jezus en welke de apostelen zich ook toeëigenden. De priesterlijke wijding schept nieuwe mensen aan wie het geschenk en de taak van het heiligen wordt verleend."

De paus legde ook de nadruk op "de noodzaak en de onontbeerlijke strijd naar vervolmaking dat in elk hart van iedere priester moet verblijven." De Paus zei dat hij dit bijzondere jaar voor de priesters afkondigde in een poging om het verlangen naar de "geestelijke vervolmaking waar de doeltreffendheid van hun ambt voornamelijk afhangt en het priesterschap aan te moedigen."

"Het bewijstzijn van de verregaande sociale veranderingen tijdens de laatste decennia heeft de noodzaak in het leven geroepen naar de betere geestelijke energie om te voorzien in de vorming van de kandidaat-priesters. Dit betekent dat de grootste zorg moet worden aangewend om een blijvende en rechtlijnige vorming te verzekeren voor seminaristen en priesters met de bijzondere vermelding van het belang van de overlevering van de boodschap, vooral naar jongeren toe en een juiste inschatting van de teksten van het Tweede Vaticaanse Concilie, verklaard in het licht van de erfenis van de kerkelijke leer."

Priesters moeten ook "ter beschikking staan en herkenbaar zijn in hun houding tot het geloof, hun persoonlijke deugdzaamheid en hun uiterlijk, in het licht van ontwikkeling en liefdadigheid dat steeds het kenmerk is van de kerkelijke opdracht. Door Christus in het midden te plaatsen tonen wij de juiste waarden van de nieuwe priesters. Zonder het priesterlijk ambt zou er geen Eucharistie, opdracht, noch Kerk zijn."

Daarom is het van doorslaggevend belang om te verzekeren dat de aankomende geestelijkheid juist wordt voorbereid "tegen de tijdsgeest in van wereldsen die verkeerd denken dat het priesterschap overbodig geworden is, want dit legt de fundering voor het verder uitdunnen van dit heilige ambt, waarbij elke verkeerd vooropgestelde oplossing dramatisch zou samenvallen met de ware oorzaken van de problemen die thans eigen zijn aan deze opdracht."

Aflaten

Vaticaanstad, 12 mei 2009. Het Vaticaan heeft bekend gemaakt dat de Paus, tijdens het Jaar van de Priesters [19 juni 2009-19 juni 2010], volle of gedeeltelijke aflaten verleent aan priesters, zowel als gelovigen.


Volgens een persbericht van het Vaticaan vangt het jaar aan met de de viering van het "Hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus" [derde vrijdag na Pinksteren, 19 juni 2009]. Op die dag zal de Heilige Vader de "Vespers voor de relieken" van de Heilige Jean Marie Vianney, patroonheilige van alle priesters, vieren. Het jaar zal worden beëindigd op het Sint-Pietersplein, in het bijzijn van de priesters over de hele wereld die "hun geloof in Christus en hun verbintenis van broederlijkheid wensen te hernieuwen."

Voorwaarden
  • Aan alle oprechte, berouwvolle priesters, die op enige dag, toegewijd de Lauden of de Vespers voor het Heilig Sacrament [in het tabernakel of vertoond voor openbare verering] bidden en ... zichzelf met een bereidwillig en edelmoedig hart opdragen voor de viering van het Sacrament, in het bijzonder het Sacrament van de Biecht, wordt een volle aflaat verleend. Ze kunnen deze aflaat ook overdragen aan hun overleden medepriesters of -broeders, wanneer ze in overeenstemming met de huidige normen, het Sacrament van de Biecht afnemen, de Heilige Mis opdragen en bidden volgens de bepalingen van de Paus.
  • Verder wordt aan de priesters, elke keer als ze toegewijd en naar behoren de gebeden bidden die zijn goedgekeurd om een heilig leven te leiden en de opdracht die hen is toevertrouwd uitdragen, een gedeeltelijke aflaat verleend, die eveneens overdraagbaar is aan overleden medepriesters en -broeders,
  • Aan oprechte, berouwvolle gelovigen die, in een kerk of een bidvertrek, toegewijd de mis bijwonen en bidden voor Jezus Christus, de Opperste en Eeuwige Priester, voor de priesters in de kerk of gelijk welk goed werk verrichten en zich toewijden en vorm geven aan Zijn Hart, wordt een volle aflaat verleend op voorwaarde dat ze boetvaardigheid doen voor hun zonden door het Heilig Sacrament van de biecht en bidden conform het oogmerk van de Paus. Dit kan geschieden op de openings- of sluitingsdag van dit Jaar of op de 150ste verjaardag van de dood van Jean Marie Vianney [4 augustus], op de eerste donderdag van de maand of enige andere dag die is ingesteld ingesteld door de kerkelijke overheden van bepaalde plaatsen, voor de goede mensen en voor de gelovigen.
  • Ouderen, zieken of anderen die, om een gewettigde reden, niet in staat zijn om het huis te verlaten, kunnen eveneens een volle aflaat bekomen als ze met een met een ziel, volledig losgemaakt aan enige vorm van zonde en met het oogmerk om, de gestelde voorwaarden nakomen tijdens de bovenvermelde dagen en bidden voor de heiligheid van de priesters en hun ziekte en lijden door Maria, de Koningin der Apostelen, aan God opofferen.
  • Eveneens wordt een gedeeltelijke aflaat verleend aan de gelovige, elke keer als ze vijf maal het "Onze Vader, Weesgegroet en Glorie zij de Vader" bidden of enige ander goedgekeurd en gebed ter ere van het Heilig Hart van Jezus, met de vraag "voor het behoud van de zuiverheid en de heiligheid van het leven van de priesters."


11-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Barsham, Suffolk
Kerk van de Heilige Drievuldigheid te Barsham, Suffolk, Engeland

Het plaatsje, Barsham in Engeland kent een prachtige middeleeuwse kerkje, waarbij de bouwers er op gelet hebben dat het grote kruisbeeld van Christus slechts twee maal in het jaar door de zon wordt belicht. Het is inderdaad een onvergetelijk moment: de zon doorkruist de hemel en plotseling licht een intense zonnestraal het beeld op van Christus aan het Kruis. Neen, dit is geen scène uit een film van Indiana Jones, maar een prachtig meesterwerk van visuele synchronisatie dat dateert uit de Middeleeuwen.


Bij de wende van de herfst en de lente treft de ondergaande zon een raam in de Kerk van de Heilige Drievuldigheid te Barsham, Suffolk in Engeland en wordt het anderhalve meter hoge kruis gedurende vier adembenemende minuten verlicht. Het gebeuren dateert van rond de jaren 1300, toen er een raampje werd ingebouwd in de kerktoren. Het is dit raampje dat gedurende eeuwen verloren gewaand werd en pas onlangs werd teruggevonden door de kapelaan, Vader John Buchanan, die er per ongeluk op uitkwam.

Vrijdag was er een massa volk verzameld in de kerk om dit fenomeen, bij de zonnewende van de lente, waar te nemen. De 77-jarige Buchanan zegt: "Het is ongelofelijk om zien hoe een schitterende zonnestraal Christus op het Kruis verlicht. Het is een magisch en een opbeurend moment. Eerst is het binnenin de kerk duister en somber en dan bevindt de ondergaande zon zich plots in de juiste positie om deze schitterende zonnestraal door het raam op het kruisbeeld te werpen. Het is zoals een schijnwerper en het haar komt er van recht, zo adembenemend mooi is dit gebeuren."


Het kruisbeeld is gehecht aan een traditioneel houten kruiswerk, in het midden van het kerk. Het oorspronkelijke kruiswerk werd in de zestiende eeuw vernietigd onder de afsplitsing van de Katholieke Kerk door Hendrik XIII. En alhoewel het kruiswerk in 1870 met een identiek beeld van Jezus Christus, in dezelfde positie, werd herbouwd, bleef het raam afgedekt, toen een dominee er destijds een groot schilderwerk had overgehangen. Het schilderij werd pas weggenomen in 1979, toen een brand het schip van het dak vernielde en daarna bleef het lichtspektakel nog gedurende meerdere jaren onopgemerkt, tot de predikant Buchanan het opmerkte.

Hij zegt: "Men neemt het slechts enkele minuten waar en wanneer het bewolkt is, merkt men het spektakel helemaal niet op. Ik begon de data op te tekenen en kwam tot de vaststelling dat Christus enkel oplicht tijdens de herfst- en lentewende van de zon. Ik begon mij af te vragen of dit het werk was van een sluwe priester die met een beetje magie de plaatselijke inwoners onder de indruk wou brengen."


Hetzelfde gebeurt in de eerste aflevering van Indiana Jones', "Raiders of the Lost Ark", wanneer Indiana, gespeeld door Harrison Ford, de Ark des Verbonds met de tafel der tien geboden, ontdekt en hij een gouden schijf op een staf plaatst naast een model van Tanis, een oude Egyptische stad. Wanneer de schijf het zonlicht raakt, wordt de Ark onthuld, verborgen in "Bron van Zielen."

10-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Medjugorje: Geschiedenis
Medjugorje: Geschiedenis

Geschiedenis van Kroatië

De oorsprong van de Kroatische stam voor de grote volksverhuizing der Slaven is onzeker. Er is een theorie dat de Kroaten uit het oude Perzië komen. De Kroaten werden voor het eerst in het Grieks genoemd als Horouathos, wat terug gevonden kan worden op stenen inscripties uit 200 vóór Christus gevonden in de haven Tanais op het schiereiland de Krim aan de Zee van Azov, een onderdeel van de Zwarte Zee inscripties worden bewaard in het Archeologische museum van Sint-Petersburg in Rusland.


Kroatische vlag

Perzische Theorie

Over de werkelijke oorsprong van het Kroatische volk bestaan er twee theorieën, de Iraans/Perzische theorie en de Slavische theorie. De Perzische theorie stelt dat het Kroatische volk, een van oorsprong niet-Slavisch volk is. Deze theorie heeft vooral de laatste 20 jaar aan populariteit gewonnen en is naast Kroatische antopologen (Stanko Guldesco), wetenschappelijk bewezen door vooraanstaande Griekse, Russische (Schori-Bekmursin-Nogmov) en Iraanse antropologen.

Bij archeologische opgravingen in het noorden van Iran zijn oud-Perzische en oud-Griekse grafstenen en geschriften gevonden, die de "Harauvati=Perzisch" of "Horovatos=Grieks" aanduiden als één van de vierentwintig volkeren onder de heerschappij van Perzisch keizer Darius de Grote. Het hedendaagse Kroatië, noemt zichzelf "Hrvatska" en haar inwoners noemen zichzelf "Hrvati-Kroaten". De "Harauvati" waren een nomadenvolk die leefden op de steppevlakten tussen de Zwarte en de Kapsische Zee. Dit volk sprak een Iraans dialect en waren van etniciteit Alanen. Vele philologisten beweren dat het woord "Hrvat of Kroaat in het Nederlands" afgeleid is van het Alaans woord "Huarvat of vriend". Deze Harauvati hebben in de 4e eeuw na Christus de Alanen verlaten en zijn door de constante dreiging van de oprukkende Hunnen, via de Kaukasus verder naar het westen getrokken richting de Oekraïense steppevlakten.

Eenmaal aangekomen in de Kaukasus hebben de Kroaten-Harauvati zich aangesloten bij het "Ante"-koninkrijk,een Slavisch volk. Dit verbond zou standhouden tot de 6e eeuw en was gesitueerd rondom het hedendaagse Dagestan-Georgië.Héél opmerkelijk is, dat de naam "Ante" een héél courante jongensnaam is Kroatië. Na de 6e eeuw na Chistus zijn de Kroaten-Harauvati verder geëmigreerd naar het hedendaagse Galicië (het zuiden van Polen, rondom de stad Krakau). Tegen deze tijd was reeds een groot deel van de Kroaten geslaviseerd. De rondtrekkende Kroatische krijgers trouwden met de aanwezige Slavische Ante-vrouwen, maar lieten hun Iraanse nomadenroots niet zomaar varen en lieten na de oorspronkelijke taal door te geven aan de kinderen uit de gemengde huwelijken.

In het hedendaagse Galicië stichtten de Kroaten het genaamde "Wit-Kroatië". Een gebruik dat nogmaals de Iraanse oorsprong bewijst, aangezien de Perzen de gewoonte hadden de windrichtingen aan te duiden met kleuren, wit=noord, rood= zuid enz... Dit Wit-Kroatië bestond uit 8 stammen en had verschillende Koningen (Koning= Ban in het Kroatisch). Dit woord wordt door geen enkel ander Slavisch volk gebruikt en is exact hetzelfde als het Perzische woord voor koning of "great lord". De Kroatische ban's zoals Vonomir, Jezdimir werden in Iraanse opschriften teruggevonden als Vonon en Jezda. De "mir" achteraan hun naam slaan op het Iraanse woord "mihr of heer". Ondanks het feit dat het Kroatische volk door haar migraties in grote mate Slavische stammen had opgenomen en geslaviseerd was, bleef haar sociale en militaire structuur evenals de basis van de gesproken taal Iraans.

In de loop van de 7de eeuw na Christus zijn verschillende Kroatische stammen gemigreerd richting de Adriatische zee en dit op vraag van de Byzantijnse keizer en zijn gezant "Constantinus Porphyrogenitus". De Byzantijnse steden aan de Adriatische kust vielen ten prooi aan de Avaren, afstammelingen van de Hunnen, die hun koninkrijk hadden in het huidige Hongarije. De Byzantijnse keizer was niet bij machte hieraan iets te doen aangezien hij zijn handen vol had met de oprukkende Turkse volkeren in het Oosten. Na zware veldslagen slagen de Kroaten erin de Avaren te verslaan en stichtten zij, met de toestemming van Byzantium, hun hedendaags thuisland "Rood-Kroatië". Vele onderzoekers zien in het Kroatisch wapenschild (het bekende rood-wit schaakbord) het symbool van verbondenheid tussen Wit-Kroatië in Galicië en Rood-Kroatië aan de Adriatische kust. Het nieuwe thuisland werd volgens de oude Iraanse gebruiken, opgedeeld in "Zupa's". Deze waren opgedeeld per familiegroep met een familiecentrum of "domena" of "demana" in het Iraans.

Slavische theorie

De tweede theorie begint pas daar men in de éérste theorie spreekt over "Wit-Kroatië". Deze theorie werd vooral gesteund door het communistische regime onder Tito. De nadruk lag op de gelijke Slavische achtergrond van de Kroaten en Serviërs, dit alhoewel vele historische en culturele zaken dit tegenspraken.

De Kroaten zijn een Slavisch volk dat oorspronkelijk in Galicië leefden (in het Noordwesten van de Oekraïne en het Zuiden van Polen). Van daar zijn zij in de 7e eeuw in zuidelijke richting geëmigreerd, naar het huidige Kroatië. In eerste instantie vielen zij onder de heerschappij van de Byzantynen en later de Franken, maar in 925, onder leiding van koning Tomislav, werd Kroatië een sterk onafhankelijk land. In 1102 eindigde een decennialange Kroatische dynastieke strijd toen een groot deel van de edelen de Hongaarse macht verkozen boven de steeds voortdurende machtsstrijd.


Koning Tomislav I

Kroatië behoorde voortaan tot het Hongaarse Rijk, maar met verregaande autonomie voor de steden en de belastingen. Steden zoals Dubrovnik en Zagreb werden door de Keizer aangeduid als vrije steden.

Middeleeuwen tot de twintigste eeuw

In 1242 benoemde koning Béla IV in een pauselijke bul Zagreb tot Vrije Koninklijke Stad. In 1433 begon de verdediging tegen de Turken, en kreeg het Hongaarse Koninkrijk zware klappen te verduren van het Ottomaanse Rijk, die hun rijk tot aan het bergachtige gebied van het huidige Bosnië en Herzogovina uitbreidden. Rond dezelfde tijd kwam Dalmatië grotendeels onder Venetiaans gezag te liggen.

Dubrovnik was een stadstaat die in eerste instantie onder Byzantijns (Romeins) gezag kwam te liggen en later onder Venetiaans gezag, in tegenstelling tot de andere Dalmatische stadstaten werd Dubrovnik echter onafhankelijk (Republiek Dubrovnin), zelfs toen het onder soevereiniteit van andere gebieden kwam te liggen.

De in 1526 gevochten Slag bij Mohacs zorgde ervoor dat het Kroatische Parlement bij de Habsburgers aandrong om de controle over Kroatië over te nemen. Dit gebeurde in 1527. Een belangrijk jaar is 1573, waarin Matija Gubec tijdens de boerenopstand een legendarisch persoonlijkheid werd, doordat hij de boeren meer recht en vrijheid gaf. Tussen 1630 en 1632 dunde een catastrofale pest de bevolking uit en in 1667 werd Dubrovnik ernstig beschadigd door een aardbeving.

In 1699 werd de geschiedenis opnieuw hertekend: het grootste gedeelte van de Adriatische kust en eilanden werden bestuurd door Venetië (de Turken waren verdreven), het binnenland bleef onder het bestuur van Habsburg maar de Republiek Dubrovnik bleef wel geheel onafhankelijk.

De Habsburgse heerschappij breek inderdaad een efficiënt middel te zijn tegen de oprukkende Ottomanen en tegen het einde van de 18de eeuw was het grootste deel van Kroatië niet meer in handen van de Turken.

Aan het eind van de achttiende eeuw was het grootste deel van Kroatië niet meer in handen van de Turken en waren de Kroatische vorsten de Franse revolutie en de ideologie daarvan vijandig gezind. Na een korte overheersing van de Franse keizer Napoleon, die een korte tijd de onafhankelijheid van Dubrovnik afschafte, werd in 1815 het huidige Kroatië opnieuw deel van het Habsburgse rijk.

In 1847 verving de Kroatische taal het Latijn in het Kroatische parlement. In 1848 verdedigde ban Josip Jelacic Kroatië succesvol tegen een Hongaarse poging om Kroatië te bezetten. Hij verenigde alle Kroatische provincies.

Vanaf de twintigste eeuw

Het eerste Joegoslavië (1918-1941) was een koninkrijk, dat pas vanaf 1929 zo zou heten, en uiteindelijk als een Koninklijke dictatuur functioneerde, tot het land door de Duitsers werd ontmanteld. Van 1918 tot 1929 was de benaming het Koninkrijk der Serviërs, Kroaten en Slovenen en vanaf 1929 tot 1941 het Koninkrijk Joegoslavië. In 1929 werd de ustasabeweging, een Kroatische, nationalistische en antisemitische organisatie, opgericht door het parlementslid Ante Pavelic. De beweging was op fascisitische leest geschoeid en bestreed het Servisch centralisme in Joegoslavië. De beweging kreeg financiële steun van het fascistische Italië van Benito Mussolini, waar zij ook haar bases had. Het Servokroatische woord ustasa betekent opstandeling.

Vanwege de persoonlijke dictatuur die de Joegoslavische koning Alexander in 1929 vestigde, werden alle politieke partijen verboden en werd het parlement ontbonden. De ustasabeweging moest van meet af aan vanuit Italië opereren. Ze pleegde vele aanslagen, waardoor de regering steeds repressiever ging optreden.

De ustasabeweging werd vooral bekend door haar betrokkenheid bij de moordaanslag op koning Alexander I van Joegoslavië in 1934. Vanuit Groot-Brittannië beraamde Ante Pavelic, samen met de Bulgaars-Macedonische nationalist en terrorist Ivan Mihailov deze aanslag voor, die uiteindelijk werd gepleegd door Mihailovs chauffeur, tijdens een staatsbezoek van de koning aan Frankrijk. De koning overleed ter plekke, en ook de Franse minister van Buitenlandse Zaken Louis Barthou kwam om het leven. Spoedig kwam men erachter dat de Ustasa en de Macedonische IMRO achter de aanslag zaten.

Na de Duitse inval in Joegoslavië werd Ante Pavelic de nieuwe dictator (Poglavnik, leider) van de nieuwe Onafhankelijke Staat Kroatië [officiëel stond koning Tomislav II aan het hoofd, hij zette echter nooit voet op Kroatische bodem]. In die functie volgde Pavelic een fel antisemitische politiek. Hij richtte zich bovendien tegen de "Slavische" Serviërs. De Kroaten waren in zijn ogen "Ariërs". Hij wist ook de nazitop daarvan te overtuigen. Het verschil met de Serviërs (die volgens de nazi-rassenleer tot hetzelfde ras behoorden) lag hem dan ook in de cultuur en zeden. De Kroaten waren "katholiek en westers", de Serviërs "orthodox en Slavisch" en daarmee Untermenschen. Het lag volgens ustasa-minister Mile Budak in de bedoeling om een derde deel van de Serviërs uit te roeien, een derde te deporteren en een derde te assimileren door bekering tot het Rooms-Katholiscime. Maar ook Joden, Sinti en Roma en anderen werden uitgemoord, vaak na martelingen in de Kroatische concentratiekampen, die niet onderdeden voor de Duitse.


Ante Pavelic

De ustasas zijn nooit populair geworden, ook niet in Kroatië. De Boerenpartij van de charismatische Macek had veel meer steun, terwijl de ustasas als een stel onbehouwen vechtjassen werden aanezien. Zij dankten hun macht slechts aan de Duitse wapens en het Italiaanss geld. Op het moment van hun machtsovername telde de beweging volgens Balkandeskundige Misha Glenny hooguit 300 actieve "harde kern" leden. Deze werden echter al snel aangevuld door een grote hoeveelheid opportunisten die hoopten carrière te maken, en pragmatici, die dachten dat dit nieuwe Kroatië duurzaam was.

In april 1945 reikte de macht van de ustasas niet verder dan de Kroatische hoofdstad Zagreb en voorsteden. Desondanks gingen hun martelpraktijken van de ustasas gewoon door. Pavelic en verscheidene kabinetsleden vertrokken daarop naar Argentinië, waar zij asiel vonden. In mei 1945 werd Zagreb bevrijd evenals de rest van Joegoslavië, maar de ustasa-aanhangers bleven in de bossen van Kroatië actief, vooral met de bestrijding van Tito’s partizanen. In 1947 werden de laatste ustasas verslagen en vluchtten de laatste kopstukken naar het buitenland, voornamelijk Argentinië.

In 1943 ontstond het tweede Joegoslavië Deze heette van 1943 tot 1945 de Federale Democratische Republiek Joegoslavië, van 1945 tot 1963 de Federale Volksrepubliek Joegoslavië en van 1963 tot 1992 de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië. In dit nieuwe Joegoslavië werd Ivan Ribar het staatshoofd, maar in werkelijkheid werd deze onafhankelijke communistische staat met harde hand geleid werd door maarschalk Josip Tito, die in 1953 het ambt van staatshoofd op zich nam. Kroatië kreeg hierin de status van deelrepubliek.

Tot 1963 had Joegoslavië een grondwet die sterk op die van de Sovjet-Unie leek. In 1963 werd er een nieuwe grondwet aangenomen waarin Joegoslavië de naam Socialistische Federale Republiek van Joegoslavië kreeg. Staatshoofd van dit Joegoslavië bleef Josip Tito die bovendien, na de grondwetswijziging van 1974, president werd voor het leven. De president was tevens voorzitter van het Presidium van het Presidentschap. Dit presidium bestond uit de presidenten van de deelrepublieken, plus de voorzitter van de Joegoslavische Communistenbond. Uit het midden van hen werd steeds een president gekozen die het ambt steeds één jaar mocht bekleden. Omdat Tito president voor het leven was, ging dit roulerend systeem pas in 1980, het jaar van Tito’s overlijden, in. In vergelijking met andere communistische staten bezat de president een relatief grote macht.


Maarschalk Josip Tito

Naast het presidentschap kende men in Joegoslavië tot 1992 tevens het voorzitterschap van de Federale Uitvoerende Raad, vergelijkbaar met het ambt van minister-president of eerste minister. De Federale Uitvoerende Raad werd uit het midden van het verenigde parlement gekozen. Het ambt van minister was in 1953 afgeschaft en vervangen door dat van secretaris. De secretarissen waren dus lid van het parlement en belast met het uitvoeren van de besluiten.

Joegoslavië kende, volgens de grondwetswijziging van 1974, een parlement met een tweekamerstelsel. In de Bondskamer hadden 220 leden zitting: 30 voor de zes verschillende republieken en 20 voor de twee autonome provincies. Deze vertegenwoordigers werden via getrapte verkiezingen [indirect] gekozen. De Kamer van de Republiek en de Autonome Provincies bestond uit 88 leden (12 leden voor iedere republiek, 8 leden voor iedere autonome provincie). Deze Kamer werd gekozen uit het midden van de diverse deelparlementen van de republieken.

Ook de gemeenteraden hadden twee kamers: één door burgers gekozen kamer en één door arbeiders- en boeren samengestelde kamer (bestaande uit afgevaardigden van deze beroepsgroepen).

De deelrepublieken hadden ieder een eigen grondwet, die echter allemaal sterk op elkaar leken. Daarnaast bezat elke republiek een eigen parlement, regering en constitutioneel hof. De autonomie van Kosovo en Vojvidina, was tot de tweede helft van de jaren tachtig groot. De Servische partijvoorzitter van de communistenbond, Slobodan Milosevic heeft toen de macht der autonome provincies sterk ingeperkt en zelfs geheel ongedaan gemaakt.

De macht van de Joegoslavische Communistenbond (ook Joegoslavische Communistische Liga genaamd) was vrij groot, doch beperkter dan die van de communistische partijen in andere Oost-Europese landen. Tot zijn dood in 1980 was Tito voorzitter van de Joegoslavische Communistenbond. De communistenbond heette tot 1964 Joegoslavische Communistische Partij, maar om het idee te wekken dat de communisten in Joegoslavië minder partijbureaucratisch te werk gingen dan hun Sovjet-Russische collega's, werd de naam gewijzigd in communistenbond.


Kaart van voormalig Joegoslavië

Hoogste orgaan van de Joegoslavische Communistenbond was officieel het partijcongres, maar de werkelijke macht lag bij de tijdens het partijcongres gekozen centraal comité, waaruit het dagelijks bestuur, het presidium van de communistenbond werd gekozen.

De Socialistische Alliantie (ruim 8,5 miljoen leden) was de organisatie die alle massaorganisaties omvatte, namelijk de vakbonden, de vrouwenbonden, de arbeidersraden, , de kunstenaarsverenigingen en de verenigingen voor intellectuelen. De macht van de Socialistische Alliantie was groter dan die van de massaorganisaties van de omliggende communistische landen, omdat de Joegoslavische Communistenbond vaak bepaalde taken delegeerde aan de Socialistische Alliantie.

Met de val van het communisme vond er in 1990 de eerste vrije verkiezing sinds de Tweede Wereldoorlog plaats, het parlement koos Franjo Tudjman als de eerste president van het land, maar deze was niet bij machte om het land verder bijeen te houden.

Kroatië verklaarde zich tegelijk met Slovenië in 1991 onafhankelijk van Joegoslavië, waarop de oorlogen in Joegoslavië uitbraken en Servische troepen het land binnenvielen ter bescherming van etnische Serviërs. Hun tactiek bestond voornamelijk uit het bombarderen en verwoesten van steden: Dubrovnik, Sibenik, Zadar, Karlovac, Sisak, Slavonski Brod, Osjek, Vinkovci en Vukovar vielen ten prooi aan bombardementen. Op verschillende plaatsen vonden "etnische zuiveringen" plaats, hetgeen leidde tot een grote stroom vluchtelingen.

Het zwaarst werd gevochten om de stad Vukovar, waar op 18 november 1991 de Kroatische troepen zich moesten overgeven. Hierbij kwamen vele Kroatische burgers om het leven. Ook in de Krajina woedden zware gevechten, Serven verklaarden zich ter plaatse onafhankelijk en riepen een eigen republiek uit. De Kroatische burgers werden uit de Krajina verderven.

In december 1991 erkenden verschillende Europese landen Kroatië als onafhankelijke staat. Januari 1992 volgde de erkenning door de Europese Unie. In dezelfde periode begonnen vredesbesprekingen onder leiding van de Verenigde Naties, hetgeen leidde tot een staakt-het-vuren. Een VN-vredesmacht, UNPROFOR, werd in Kroatië gestationeerd om toe te zien op het bestand. Tussen 1991 en 1995 vonden er nog maar sporadisch gevechten plaats in Kroatië. De Republiek Kroatië werd in 1992 lid van de VN.

In Bosnië brak, naast de strijd tussen de Bosnische Kroaten en Bosnische moslims enerzijds en de Bosnische Serviërs anderzijds, ook onderling tussen de Bosnische Kroaten en Bosnische Moslims oorlog uit. Kroatië bemiddelde in dit conflict met als gevolg een vredesverdrag tussen de Bosnische Kroaten en Bosnische Moslims in 1994.

In 1995, terwijl de internationale gemeenschap ingreep in de Bosnische oorlog, voerde het Kroatische leger verschillende operaties uit in samenwerking met de Bosnische Kroaten en Bosnische moslims waarbij de Krajina werd heroverd. De strijd ging verder op Bosnisch grondgebied, maar werd onder druk van de Verenigde Staten gestopt. De Bosnische Oorlog eindigde later in 1995 met het Verdrag van Dayton.

Het derde Joegoslavië (1992-2003) ontstond uit de Joegoslavische Oorlog. Het omvatte Servië en Montenegro. De officiële naam was de Federale Republiek Joegoslavië.

Kroaten wereldwijd

Kroatië is een Kroatische natie. in Bosnië en Herzegovina zijn de Kroaten in de grondwet vastgelegd als één van de drie bevolkingsgroepen. De meeste Kroaten zijn katholiek en spreken kroatisch.

Autochtone Kroatische minderheden zijn te vinden in:

- Vojvodina in het noorden van Servië, waaronder de Boenjewatsen in het noorden van de landstreek Backa.
- Boka Kotorska in het westen van Montenegro.
- Burgenland in het oosten van Oostenrijk.
- Aangrenzende gebieden in het zuiden van Hongarije.
- De katholieke Krashovano in het Roemaanse Banat zijn etnisch-Servisch maar sommigen zien zichzelf als Kroatisch.
- Veel Janhevci (inwoners van Janjevo, Kosovo, Sokci, en Bunyevci) zien zichzelf als Kroatisch.

In Kroatië wonen vier miljoen Kroaten, in Bosnië en Herzegovina 600.000. Buiten Kroatië zijn de schattingen moeilijker, wegens onvolledige data en naturalisatie in het nieuwe thuisland. Er wonen naar schatting 1,5 tot 2 miljoen Kroaten buiten Kroatië en Bosnië en Herzegovina. De grootste groep Kroaten leeft in West-Europa: voornamelijk Duitsland waar zo’n 450.000 mensen van Kroatische achtergrond leven. Ook in Italië, Zweden, Groot-Brittannië en andere west Europese landen zijn Kroatische immigrantengroepen.

Buiten Europa wonen ook Kroaten. Van alle Zuid- en Noord-Amerikaanse landen hebben de Verenigde Staten (409.458 volgens een volkstelling in 1990, de meeste wonen in Ohio, Pennsylvania, Illionois en Californië) en Canada (voornamelijk zuid Ontario) grote groepen Kroaten, ook in Argentinië, Chile, Peru, Brazilië en Bolivia wonen kleinere groepen Kroaten.

Ook in Australië (voornamelijk Perth, Melbourne en Sydney) , Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika wonen Kroaten.

Een organisatie die zich veel bezig houdt met het Kroatische diaspora is de Hrvatska bratska zajednica.

Een grote groep Kroaten woont niet daadwerkelijk het hele jaar in Kroatië: velen werken in één van de nabije Europese landen en komen terug tijdens het vakantieseizoen (en natuurlijk voor de volkstelling).


09-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 2: Was Jezus de Messias?
Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 2: Was Jezus de Messias?

Was Jezus de Messias?

Welk bewijs is er dat Jezus werkelijk is die hij beweerde te zijn? Hoe weten wij dat hij geen soort oplichter was? Laat ons een aantal beroemde oplichters eens van naderbij bekijken en zien of deze titel past bij Jezus, of dat er zo niet bewijs is die zijn bewering ondersteunt?

Ferdinand Walda Demara jr. werd de "grote oplichter genoemd. Damara nam de valse identiteit aan van een psycholoog, een docent, rector van een universiteit, leraar, gevangenisbewaarder: alle mogelijke identiteiten die men maar kan bedenken. Hij voerde zelfs operaties uit als pseudo-chirurg.

Sommigen zeggen dat Frank Abagnale nog een grotere oplichter was. Tussen zijn 16de en zijn 21ste was hij een van ’s werelds bekendste afzetters. Hij inde 2,5 miljoen dollar aan ongedekte cheques in alle 50 staten van Amerika en 26 landen buiten Amerika. Hij deed zichzelf geslaagd voor als een lijnpiloot, een advocaat, professor aan de universiteit en pediater voor hij door de Franse politie werd aangehouden.

Als dit verhaal u bekent in de oren klinkt, dan is het waarschijnlijk omdat u de film "Catch me if you can" hebt gezien, waarin Leonardo DiCaprio in de huid kruipt van Abagnale.

Wat moet men zoal doen om Abagnale’s prestaties als afzetter te overtreffen? Als Jezus Christus niet de Messias was die Hij beweerde te zijn, zou er geen debat zijn. We spreken in dit geval niet van het oplichten van enkele duizenden personen, zoals in de zaak Abagnale, indien Jezus inderdaad een afzetter geweest zou zijn, maar zijn bedrog zou honderden miljoenen mensen hebben misleid en 2000 jaar geschiedenis grotendeels hebben beïnvloed.

Kan Jezus dus een soort vervalste Messias geweest zijn, die zelfs de meest opmerkelijk geleerden en theologen heeft beetgenomen? Is het mogelijk dat hij door zijn ouders en zijn geheime leidsmannen op zijn rol is voorbereid om de langverwachte Koning van Israël te zijn waar men naar uitkeek?

Indien Jezus in werkelijkheid een oplichter zou zijn geweest, dan zou hij niet de enige geweest zijn in de geschiedenis van Israël die zou hebben gelogen over zijn goddelijke identiteit, want in de eeuwen vóór, zowel als in de eeuwen nà Christus gebeurde, verschenen er vele zelfverklaarde Messiassen op het toneel, enkel om zichzelf als gekken of bedriegers te laten ontmaskeren.

Oude Hebreeuwse profetieën hebben duidelijk de komst van een toekomstige koning voorspeld die vrede zou brengen aan Israël en hun Redder zou zijn. Een gevoel van verwachting had het land en de Joden in vervoering gebracht. Al hun hoop en verlangens waren op Hem gesteld. Kon iemand, in zo’n stemming die er heerste in Israël, zichzelf zomaar laten opjagen in deze rol, of zichzelf in deze rol doen passen, de gietvorm van de Messias? Het antwoord op deze vraag is te vinden in de profetieën van het Oude Testament die over de Messias zelf gaan.

Gods woordvoerders

Volgens de Geschriften sprak de God van de Hebreeërs via profeten tot zijn volk, mannen en vrouwen, die in het bijzonder waren afgestemd op God en die al dan niet deel uit maakten van de religieuze huishouding. Sommigen van de boodschappen van de profeten waren voor het heden, andere voor de toekomst. Hoe dan ook, hun rol was om Gods verklaringen en openbaringen aan het volk te verkondigen.

Over het algemeen was het werk van de profeet één van ’s werelds meest gedurfde ondernemingen. Zelfs wanneer ze de waarheid vertelden, liepen ze steeds het risico om in de gevangenis te worden geworpen door mensen die er niet van hielden van wat ze zegden [sommige koningen werden woest bij het aanhoren van slecht nieuws]. Volgens geschiedkundige beschrijvingen, werd de profeet Jesaja zelfs in tweeën gezaagd.


Profeten versus parapsychologie?

Laat ons Jean Dixon als studieonderwerp nemen om te kunnen overwegen of de huidige nauwkeurigheid van de parapsychologen deze van de Bijbelse profeten benadert. Deze Amerikaanse parapsychologe bleek een speciale gave te hebben om gebeurtenissen te kunnen voorspellen. Na ontleding blijkt haar faam niet te zijn verzekerd.

Zo had Dixon bijvoorbeeld een visioen dat er op 5 februari 1962 in het Midden Oosten een kind zou worden geboren dat de wereld zou veranderen tegen het jaar 2000. Deze bijzondere man zou één wereldgodsdienst oprichten en duurzame vrede brengen. Zij zag boven deze man een kruis groeien tot het de hele aarde bedekte. Nog volgens Dixon, zou dit kind een afstammeling zijn van de oude Egyptische koningin Nefertite. Waar is deze man? Heb u hem reeds gezien? En wat met de duurzame wereldvrede?

Een grondig onderzoek van haar voorspelling oogst twee onbetwistbare feiten. Haar graad van doeltreffendheid is dezelfde als deze die een gok doen over de toekomst, en haar meeste voltrekkingen zijn voorspellingen die zo opzettelijk vaag zijn als elke reeks van gebeurtenissen die kan worden aangehaald als voltrokken.

Zelfs de wijdverspreide profetieën van Nostradamus zijn meermaals verkeerd uitgekomen, ondanks de vage bewoordingen van zijn voorspellingen, die moeilijk zijn te weerleggen. Elk van zijn kwatrijnen kan wel slaan op iets of iemand en toch zijn er mensen die reeds veel geld hebben verdiend met het uitgeven van boeken met "de verklaring" van zijn kwatrijnen.

En dit is de algemene lijn bij parapsychologen. Onderzoek leverde op dat 92% van hun voorspellingen verkeerd zijn. De overige 8% werd in vraag gesteld en kon door geluk of algemene kennis of door omstandigheden worden uitgelegd. Bij andere experimenten bij ’s werelds vooraanstaande parapsychologen zweef hun graad van nauwkeurigheid rond de 11%, wat geen slecht gemiddelde zou zijn, met uitzondering van het feit dat overige, gewone mensen ditzelfde percentage bereiken bij het maken van willekeurige eigen gissingen over de toekomst. Dit toont niet alle onjuistheid aan over toekomstvoorspellingen, maar het legt zeker en vast uit waarom parapsychologen nooit het grote lot kunnen winnen.

Het verschil tussen parapsychologen en profeten ligt hem hierin: profeten hebben specifieke verklaringen gedaan over toekomstige gebeurtenissen met betrekking tot Gods Plan en deden het met een standvastige juistheid. Parapsychologen zijn meer geldbewust, waarbij zij vage ontwerpen maken over de toekomst voor een markt die bereid is te betalen voor hun diensten. Zij bieden sensationele informatie aan, maar zo vaag dat het zowat op alles betrekking kan hebben.

Standpunt over de godsdienstige Profetieën

Profetieën kunnen eerder symbolisch, bovennatuurlijk en, wegens gebrek aan een beter woord, griezelig zijn. Het roept beelden op van seances en andere werelden. In Star Wars is er een voorspelling van iemand die de Macht zal in evenwicht brengen. De reeks van de Lord of the Rings weeft denkbeeldige onderwerpen rond scènes van profetische uitdrukkingen. Maar dit is een denkbeeldige wereld.

Over de echte wereld wordt er beweerd dat, indien één persoon gedurende één minuut de toekomst kon voorspellen, hij de wereld kon beheersen. Denk daar eens over na. Eén minuut van alle kennis en Las Vegas mag zijn deuren sluiten. U wordt de rijkste persoon op aarde en de rijkeren kunnen in de mijnen gaan werken.

Maar in de wereld van de godsdienst, dient de profetie een edeler doel. Het is echt niet zo moeilijk om te weten of iemands woorden komen van God en niet, want enkel een alwetende God kan grondig de toekomst kennen. En op dit punt gelden de profetieën in het Oude Testament als enig, want de meeste van de bekendste Heilige Schriften van andere godsdiensten blijven verstoken van voorspellende profetieën. Terwijl het boek van Mormon en de Veda’s bijvoorbeeld beweren goddelijk geïnspireerd te zijn, is er geen enkel middel dat hun beweringen kan ondersteunen. U krijgt slechts het gevoel van "Ja, dat klinkt als iets dan God kan hebben gezegd."

De Bijbelgeleerde Wilbur Smith vergeleek de profetieën van de Bijbel met andere geschiedkundige boeken en kwam tot het besluit dat de Bijbel "het enige volume is dat ooit geschreven is door mensen, of een groep mensen, waarin een hele reeks van profetieën kan worden gevonden die betrekking hebben op individuele landen, op Israël, op alle volkeren der aarde, op bepaalde steden, en op de komende Messias." En zo legt de Bijbel zijn ingevingen op zulke wijze uit dat het zowel wezenlijk kan worden genoemd of het kan worden weerlegd.

En als u de graad van nauwkeurigheid in een alledaags perspectief plaatst, kunt u zelfs zien hoe verbazend deze is. Het zou bijvoorbeeld miraculeus geweest zijn indien u in 1910 zou hebben voorspeld dat George Bush de verkiezingen van het jaar 2000 zou hebben gewonnen. Maar stel u voor dat u sommige van deze details in uw profetie had aangewend:

  • de kandidaat met het meest aantal stemmen zou de verkiezingen verliezen
  • Alle belangrijke TV-stations zouden de winnaar aankondigen en dan plots een bocht van 180 graden maken.
  • Eén staat [Florida] zou de verkiezingen doen schommelen.
  • Het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten zou uiteindelijk de winnaar bepalen.
Indien u hierin was geslaagd, zouden er kerken naar u zijn genoemd en beelden naar u zijn gemaakt. Maar dit is niet het geval. Zo moeilijk [of onmogelijk] het in 1910 zou geweest zijn om nauwkeurig de juiste gevolgen van deze gebeurtenissen te voorspellen, de waarschijnlijkheden omtrent Jezus of enige andere persoon die alle Hebreeuwse profetieën over de Messias zou vervullen, zijn ongelofelijk veel moeilijker. In het Oude Testament, dat honderden jaren voor de geboorte van Christus is geschreven, zijn 61 specifieke profetieën voorspeld en bijna 300 verwijzingen naar de Messias.

Volgens de Hebreeuwse vereiste dat een profetie 100% nauwkeurig moet zijn, moet de ware Messias ze allemaal vervullen of anders is hij niet de Messias. En zo rijst de vraag of Jezus als Messias wordt gerechtvaardigd, of het hem schuldig maakt aan het grootste bedrog ter wereld: paste hij in en vervulde hij deze profetieën van het Oude Testament?

Wat zijn de onwaarschijnlijkheden?

Laat ons twee specifieke profetieën over de Messias in het Oude Testament eens nader bekijken.

  • [Micha 5:1] "Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer."
  • [Jesaja 7:14] "Daarom geeft de Heer zelf een teken aan u: Zie, de Maagd is zwanger, en zal een zoon ter wereld brengen, en u zult hem de naam Immanuël geven."
Vooraleer de overige 59 profetieën te overwegen, dient u eerst even stil te staan hierbij en u zelf de vraag te stellen hoeveel mensen er in de categorie van de potentiële Messias in de geschiedenis vallen, die geboren zijn uit een maagd in het stadje Bethlehem. In het geval van 61 gedetailleerde profetieën die door één persoon zijn vervuld, spreken we over een virtuele onmogelijke waarschijnlijkheid.

Wanneer gerechtelijke wetenschappers een DNA profiel ontdekken dat overstemt, dan is de waarschijnlijkheid dat men met de verkeerde persoon te maken heeft minder dan één in diverse miljarden [iets voor misdadigers om te onthouden]. Hier lijkt het er op dat we in dezelfde buurt van onwaarschijnlijkheid zitten, in overweging nemende dat één persoon aan deze profetieën zou moeten voldoen.

Wiskundig docent Peter Stoner legde 800 studenten de wiskundige vraag voor wat de waarschijnlijkheid zou zijn dat één persoon aan acht specifieke profetieën zou voldoen [dit is niet hetzelfde als een geldstuk 8 maal in de hoek werpen en vast te stellen dat de bovenste zijde telkens munt is]. Eerst berekenden de studenten de waarschijnlijkheid van één persoon die aan alle condities van één specifieke profetie zou voldoen, zoals het verraden worden door een vriend voor dertig zilverlingen. Daarna deden deze studenten dezelfde berekening nog eens over om de waarschijnlijkheidsgraad te weten indien men alle acht de profetieën zou combineren.

De studenten rekenden de kansen uit dat één persoon aan alle acht de voorwaarden van profetieën zou voldoen en men kwam aan het astronomisch getal van 1 op 10 tot de 21ste macht. Om dat getal toe te lichten, gaf Stoner het volgende voorbeeld: "Bedekt eerst de volledige aarde met briefjes van 5 euro en stapel deze zo’n 35 meter hoog. Markeer dan één van deze euro’s en leg dit ergens willekeurig. Vraag ten derde aan een willekeurige persoon om de aarde rond te wandelen en geblinddoekt dat één briefje van 5 euro te willen vinden uit de overige triljoenen. Ziet u?

Mensen kunnen dus met berekeningen tot eigenaardige vaststellingen komen, maar omdat dit zo belangrijk is, werd dit resultaat herbekeken door de "Amerikaanse Wetenschappelijke Organisatie", die tot het besluit kwam dat "de mathematische ontleding is gedragen op wetten van waarschijnlijkheden die nauwgezet zijn, en Professor Stoner heeft deze wetten op een juiste en overtuigende manier aangewend."

Hieronder volgt nu de opsomming van de overige zes profetieën, buiten de twee die we reeds in overweging hebben genomen, waarbij we dus op acht profetieën komen:

  • [Jeremia 23:5] "Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als koning regeren en verstandig handelen, die zal recht en gerechtigheid doen in het land." [600 vóór Christus]
  • [Zacharia 11:13] "Maar de Heer zei tot mij: Werp dat de pottenbakker toe; een heerlijke prijs waarop Ik hunnerzijds geschat ben! En ik heb de dertig zilverstukken genomen en die in het huis des Heren de pottenbakker toegeworpen." [487 vóór Christus]
  • [Psalmen 22:17] "De honden staan al om mij heen, een meute boosdoeners heeft mij omsingeld, ze hebben mijn handen en voeten doorboord." [1000 vóór Christus]
  • [Psalmen 22:19] "Zij verdelen mijn kleren onder elkaar en dobbelen om wat ik aan heb." [1000 vóór Christus]
  • [Zacharia 9:9] "Jubel, dochter van Sion, juich, dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt naar u toe, hij is rechtvaardig en zegevierend; hij is nederig, hij rijdt op een ezel, op een veulen, het jong van een ezelin." [500 vóór Christus]
  • [Maleachi 3:1] "Let op, ik zal mijn bode zenden; hij zal de weg voor mij effenen. Opeens zal hij naar zijn tempel komen, de Heer naar wie jullie uitzien, de engel van het verbond naar wie jullie verlangen. Komen zal hij, zegt de Heer van de hemelse machten." [500 vóór Christus]
De acht profetieën over de Messias die we hebben bekeken zijn geschreven door mensen uit verschillende tijden en plaatsen en tussen het jaar 500 en 1000 vóór Christus is geboren. Er was dus geen enkele mogelijkheid tot samenzwering tussen hen. Dit is dus niet het soort van Nostradamus voorspelling.

Buiten Zijn wil

Stel u voor dat u de loterij wint met slechts één lot uit de tientallen miljoenen, maar hier is het een honderdtal van deze loterijen winnen op een rij. Wat zouden de mensen denken? "Dit is gesjoemel!"

Tijdens al deze jaren is een gelijkaardige bewering gemaakt door sceptici over de vervulling van de profetieën van Jezus in het Oude Testament. Ze hebben toegegeven dat Jezus voldeed aan de Messiaanse profetieën, maar hebben Hem wel beschuldigd van Zijn leven op dergelijke wijze te leven zodat het niet anders dan op Hem betrekking kon hebben. Een aanvaardbaar bezwaar, maar niet zo geloofwaardig als het lijkt.

Overweeg enkel de aard van 4 van de messiaanse profetieën:

  • Hij zou uit het geslacht van David komen [Jeremia 23:5]
  • Zijn geboorte zou in Bethlehem plaatsvinden [Micha 5:1]
  • Hij zou naar Egypte vluchten [Hosea 11:1]
  • Hij zou in Nazareth leven [Jesaja 11:1]
Wat kon Jezus eraan doen dat deze profetieën in vervulling gingen? Hij, noch Zijn ouders hadden enige controle over zijn afstamming. Zijn geboorte te Bethlehem was het resultaat van een bevel tot volkstelling door keizer Augustus. Het feit dat zijn ouders de vlucht namen naar Egypte was het gevolg van Herodes’ vervolging van de onschuldige kinderen. En eens Herodes was gestorven, beslisten zijn ouders uiteraard om zich terug in Nazareth te vestigen.


Zelfs indien de "bedrieger" Jezus op jonge leeftijd naar de profetieën zou hebben gekeken die hij per ongeluk zou hebben vervuld en zou besloten hebben om "naar de overige profetieën te leven en af te wachten of ze zouden uitkomen" [zoals iemand die besluit een voorwerp op te maan te raken met zijn geweer], zou de grond van onder Hem worden uitgehaald. Overweeg de omstandigheden in de profetieën die we reeds hebben bekeken: "de Messias zou voor dertig zilverstukken worden verraden ; Hij zou worden gekruisigd ; Ze zouden zijn kleren verloten. Al deze profetieën kwamen uit voor Jezus en welke controle had hij over de vervulling ervan?"

Bijbelgeleerden vertellen ons dat bijna 300 verwijzingen naar 61 gedetailleerde profetieën over de Messias vervuld werden door Jezus Christus. De onwaarschijnlijkheid tegen een persoon tegen die zo vele profetieën in vervulling zou doen gaan zou buiten alle wiskundige berekeningen liggen. Een rekenkundige schatting van deze onmogelijke onwaarschijnlijkheden is "één kans op 1 biljoen, biljoen, biljoen, biljoen, biljoen, biljoen, biljoen, biljoen, biljoen, biljoen, biljoen, biljoen."

Aan Bertrand Russell, een onbuigzame atheïst, werd in Look Magazine de vraag gesteld welk bewijs er nodig is om in God te geloven. Russell antwoordde: "Wel, als ik hem een stem uit de hemel gehoord die een reeks dingen heeft voorspeld die zijn uitgekomen, dan denk ik dat er een reden is om aan te nemen dat een bovennatuurlijke entiteit is."

Maar de Bijbelgeleerde Norman Geisler antwoordde op Russells scepticisme : "Ik zou zeggen, Mr. Russell, dat er een stem uit de hemel geweest is die enorm vele dingen heeft voorspeld en we hebben ze allemaal onweerlegbaar zien uitkomen." Geisler zinspeelde op het gegeven dat enkel een overtreffende entiteit, buiten de tijd, bekwaam zou zijn om zulke nauwgezette toekomstige gebeurtenissen te voorspellen.

Bewijs in de woestijn

We hebben gekeken naar bewijzen over Jezus’ vervulling van de messiaanse profetieën vanuit elke hoek, behalve één. Wat indien de Christelijke schrijvers de rollen van Jesaja van het profetische Oude Testament hebben gewijzigd, zodat deze zouden overeenkomen met Jezus’ leven?

Dit is een vraag die vele Bijbelgeleerden en sceptici zich hebben gesteld. En dit lijkt op het eerste zicht mogelijk, zelfs aannemelijk. Het zou ons ervan weerhouden de vraag te stellen of Jezus een leugenachtige bedrieger was, wat hoogst onwaarschijnlijk zou zijn, en het zou meteen de verbazingwekkende preciesheid van de vervulling van de profetieën verklaren. Hoe weten we dan dat de profetische boeken van het Oude Testament, zoals Jesaja, Daniël en Micha, honderden jaren vóór Christus geschreven werden, zoals wordt beweerd? En als dit zo was, hoe weten we dat ze later niet gewijzigd zijn?

Gedurende 1900 jaar hebben vele sceptici aan deze theorie vastgehouden, zich baserend op de menselijke onmogelijkheid om met preciesheid toekomstige voorspellingen te doen. Maar toen gebeurde er iets dat al hun enthousiasme voor zon een geheime samenzwering er onder uit haalde. Iets dat de Dode Zeerollen wordt genoemd.

Een halve eeuw geleden, voorzag de vondst van de Dode Zeerollen de geleerden van kopijen van het Oude Testament die veel ouder waren dan elke andere gekende afschriften die er bestonden. Diepgaande onderzoeken hebben bewezen dat vele van deze kopijen dateren van vóór Christus’ tijd. En ze zijn virtueel identiek aan de teksten van de Bijbel die we reeds gebruikten.

Dit had tot gevolg dat zelfs geleerden die Jezus als de Messias ontkenden deze manuscripten van het Oude Testament aanvaarden als voorspelling voor Zijn geboorte en daarom toegeven dat de profetieën over de Messias die deze rollen inhouden, niet kunnen gewijzigd zijn met het oog ze te doen overeenkomen met Jezus’ leven.

Indien deze voorspellingen zo nauwgezet zijn uitgekomen tijdens Jezus’ leven, dan lijkt het ook logisch om zich af te vragen waarom niet iedereen in Israël dit heeft opgemerkt. Maar net zoals de kruisiging het bevestigt, zag niet iedereen het, of zoals de apostel Johannes of Jezus schreef: "Zelfs in Zijn eigen land en onder Zijn eigen volk, werd Hij niet aanvaard" [Johannes 1:11]. Waarom?

Als u de voortdurende strijd van Israëls geschiedenis in overweging neemt, is het niet moeilijk om in de definitie rond de Messias het idee van een politieke vrijheidsstrijder te lezen. Het is daarom begrijpelijk hoe de Joden uit de eerste eeuw dachten: hoe kon de Messias zijn gekomen, terwijl Israël nog steeds werd onderdrukt door de Romeinse overheersing?

Terwijl Jezus voldeed aan de messiaanse profetieën, deed Hij het op een wijze die niemand had verwacht. Hij zocht naar een ethische en geestelijke revolutie, geen politieke en Hij bereikte zijn doel door zelfopoffering en nederigheid, genezing en onderricht. Ondertussen keek Israël uit naar een nieuw soort Mozes of Jozua die hen zou leiden in het heroveren van hun koninkrijk.

Uiteraard zagen vele Joden in Hem niet de Messias. Toch waren de stichters van de Christelijke kerk allemaal Joden. De meerderheid echter, volgde Hem niet. En het is ook niet zo moeilijk om dit te begrijpen.

Om dit misverstand van de Joden uit de eerste eeuw te begrijpen, moeten we de messiaanse profetie, geschreven door de profeet Jesaja, 700 jaar voor Christus’ geboorte in overweging nemen. Verwees deze naar Jezus?

"Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg. Maar de wandaden van ons allen liet de Heer op hem neerkomen. Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slachtbank wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders, deed hij zijn mond niet open. Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen. Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken. Toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken. Maar de Heer wilde hem breken, hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde de Heer in zijn wil. Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd hij met kennis verzadigd. Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich. Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen en zal hij met machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op [Jesaja 53:6-11]."

Toen Jezus aan het kruis hing, dachten velen begrijpelijk: "Hoe kan dit de Messias zijn?", terwijl er anderen waren die zich op hetzelfde moment afvroegen: "Over wie anders dan Jezus kon Jesaja hebben gesproken?"

Besluit: Onmogelijke bedrieger

Wat moeten wij nu maken van Jezus die zo vele profetieën heeft vervuld die honderden jaren voor zijn dood zijn opgetekend? Frank Abagnale mag dan al een goede bedrieger geweest zijn, maar zelfs Hij viel door de mand en werd opgepakt tegen de tijd dat hij volwassen genoeg was om bier te mogen drinken.

Jezus leek in niets op Frank Abagnale. Hij was het tegenovergestelde. Geen enkele bedrieger kan ooit zo’n onwaarschijnlijkheden doen uitkomen als deze uit de Hebreeuwse profetieën.

Wat betekent dit uiteindelijk? Twee besluiten dringen zich op: ten eerste, enkel een bovennatuurlijk wezen kan zulke gebeurtenissen in elkaar zetten en ten tweede, maakt het al Zijn beweringen geloofwaardig en het ernstig overwegen waard.

In het Evangelie van Johannes, maakte Jezus de bewering: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven." Verpletterend bewijs blijkt er op te wijzen dat de handtekening op deze cheque geen valsheid in geschrifte is.

Bron: Y-Jesus: The Facts About Jesus Presented By Scholars


      08-03-1980
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 1. Was Jezus een echte persoon?
      Zoektocht 1. Was Jezus een echte persoon?

      Was Jezus een echte persoon?

      Heeft Jezus Christus werkelijk bestaan of is het Christendom op een legende gebouwd? Weinigen stellen zich deze vraag, maar sommige vijanden van het Christendom doen er alles aan om het tegengestelde te bewijzen.

      In een rechtszaak tegen het Vaticaan werd de Kerk er van beschuldigd het verhaal van Jezus’ bestaan te hebben verzonnen. Alhoewel de zaak werd verworpen in februari 2006, ging de aanklager, Luigi Casciolo, hiertegen in beroep, maar uiteindelijk werd de zaak gesloten.

      Het argument tegen Jezus’ bestaan werd openbaar gemaakt in CNN toen Ellen Johnson, voorzitter van de Amerikaanse Vrijzinnigen, verklaarde: "De werkelijkheid is dat er geen enkel stukje werelds bewijs bestaat dat er ooit een Jezus Christus was. Jezus Christus en het Christendom is een hedendaagse godsdienst en een verzameling van andere goden, Osiris en Mithras, wiens verhaal sterk lijkt op dat van Jezus."

      Johnson en een eersterangspanel van godsdienstige geleerden waren aan het praten over de vraag: "Wat gebeurt er als we sterven?", op een live uitzending van Larry King op CNN. De gewoonlijk niet van zijn stuk te brengen Larry King onderbrak nadenkend en antwoordde hierop: "U gelooft dus niet dat er ooit een Jezus Christus was?"

      Met een overtuigende houding antwoordde Johnson: "Neen, er was geen Jezus Christus. Ik geloof het alleszins niet omdat er geen enkel werelds bewijs is dat JC, Jezus Christus, ooit heeft bestaan."

      King kreeg geen repliek en er kwam een reclameonderbreking. Er kwam geen enkel bewijs voor of tegen Jezus voort uit het gesprek en de televisiekijker bleef verbaasd achter.

      In zijn boek "Why I Am Not A Christian" gingen er 50 jaar eerder hevige emoties door de generatie van de atheïst Bertrand Russell. Hij stelde het bestaan van Christus in vraag en schreef: "Historisch gezien is het eerder twijfelachtig dat Christus in het geheel wel heeft bestaan, en als Hij al heeft bestaan, dan weten we niets over Hem, zodat ik deze geschiedkundige vraag, die heel moeilijk te beantwoorden is, durf te stellen."

      Is het mogelijk dat Jezus, waarin zo velen oprecht geloven, nooit heeft bestaan? In "The Story of Civilization" stelt de vrijzinnige geschiedkundige Will Durant de vraag: "Heeft Christus bestaan?" Is het levensverhaal van de stichter van het Christendom het resultaat van menselijk verdriet, inbeelding en hoop, een fabel vergelijkbaar met de legenden van Krishna, Osiris, Attus, Adonis, Dionysus and Mithras? Durant wees er op hoe het verhaal van het Christendom "opvallend veel gelijkenis vertoont" met de legenden van de heidense goden. Later zullen we in dit artikel zien hoe deze toch wel grote geschiedkundige zo ongeveer zijn eigen antwoord had over het bestaan van Jezus.

      Kunnen we nu zeker zijn dat deze man, die velen aanbidden en anderen vervloeken, echt heeft bestaan? Heeft Johnson gelijk als hij beweert dat Jezus Christus een "verzameling is van andere goden?" En heeft Russell gelijk als hij zegt dat Jezus’ bestaan "eerder twijfelachtig is?"

      Verzinsels tegenover realiteit

      Laat ons beginnen met een meer essentiële vraag. Wat onderscheiden verzinsels van de werkelijkheid? Hoe weten we, bijvoorbeeld, dat Alexander de Grote werkelijk heeft bestaan? Vermoedelijk werd Alexander de Grote op 20-jarige leeftijd, in 336 voor Christus, koning van Macedonië. Als een militair genie, slachtte deze knappe, arrogante leider zijn weg door dorpen, steden en koninkrijken zoals de Griekse en Perzische wereld, tot hij alles veroverd had. In minder dan acht jaar hadden zijn legers meer dan 40.000 km afgelegd.

      Er wordt van Alexander gezegd dat hij begon te wenen als er niets meer te veroveren viel. In elk geval was het geen persoon om monopolie mee te spelen.

      Voor zijn dood, op 32-jarige leeftijd, had Alexander naar verluidt grotere militaire veroveringen volbracht dan niet alleen eender wie in de geschiedenis vóór hem, maar ook na hem, tot in deze tijd. Maar vandaag valt er, buiten een aantal steden die naar hem zijn genoemd, een vervelende film van Oliver Stone en een aantal boeken, maar weinig meer over zijn erfenis meer te merken.

      Hoe dan ook geloven geschiedkundigen dat Alexander heeft bestaan omwille van drie hoofdzaken:

      • geschreven documenten door eerdere geschiedkundigen
      • de historische inslag
      • ander historisch en archeologisch bewijsmateriaal
      Historische documenten over Jezus

      De juistheid van het bestaan van Alexander de Grote en zijn militaire veroveringen komt uit vijf oude bronnen, waarvan er geen enkele ooggetuige was en alhoewel 400 jaar na de dood van Alexander geschreven, wordt Plutarchus’ biografie over zijn leven als de basisbron aangenomen.

      Aangezien Plutarchus en andere schrijvers meerdere honderden jaren leefden na Alexander de Grote, moeten ze hun informatie gehaald hebben uit vorige bronnen. Van de twintigtal historische bronnen uit Alexanders tijd zelf, overleefde er geen enkel. Er bestaan latere vermeldingen, maar elke bron beschrijft een "andere" Alexander, waarbij veel aan onze verbeelding wordt overgelaten. Ondanks het tijdsverschil van verscheidene honderden jaren, zijn de geschiedkundigen er van overtuigd dat Alexander De Grote echt bestaan heeft en dat de hoofdzaken van wat we lezen over zijn leven, juist zijn.

      Met Alexander als verwijzingspunt in ons achterhoofd, noteren wij dat er voor Jezus zowel religieuze als wereldlijke historische bronnen bestaan. Maar we moeten ons de vraag stellen of deze geschreven zijn door betrouwbare en objectieve geschiedkundigen. Bekijken we dit samengevat.

      Het Nieuwe Testament

      Van de 27 boeken uit het Nieuwe Testament wordt er beweerd dat ze komen van schrijvers die ofwel Jezus zelf hebben gekend of informatie van mensen hebben gekregen die Jezus hebben gekend. Al deze informatie is zeer nauwkeurig onderzocht door zowel christelijke als wereldlijke wetenschappers.


      De geleerde John Dominic Crosson gelooft dat minder dan 20 procent van wat we lezen in het evangelie oorspronkelijke woorden van Jezus zijn. Zelfs een scepticus stelt hier niet in vraag of Jezus werkelijk heeft geleefd.

      Ondanks de kijk van John D. Crosson en andere, minder belangrijke geleerden, heerst er onder de geschiedkundigen een algehele consensus dat de verhalen uit het Evangelie ons een duidelijk beeld geven van Jezus Christus. Of de verhalen betrouwbaar zijn is het onderwerp van een verdere bespreking waarbij ook wordt gekeken naar niet-christelijke bronnen in de zoektocht naar ons antwoord of Christus heeft bestaan.

      Vroege niet-christelijke bronnen

      Welke historici uit de eerste eeuw die over Jezus hebben geschreven hadden niets gemeen met hem? Laten we het eerst hebben over Jezus’ vijanden.

      Zijn joodse tegenstanders hadden er het meeste bij te winnen om Jezus’ bestaan te ontkennen, maar het bewijs duidt op het tegengestelde. Diverse joodse bronnen hebben het ook over het vlees-en-bloed verhaal. Zowel Gemaras als de Tamoed verwijzen naar Jezus. Alhoewel deze bestaan uit een klein aantal bitsige verlopen die vooral tot bedoeling hebben om Jezus’ goddelijkheid er onderuit te halen, maken deze vroege joodse geschriften geen enkele allusie dat Jezus Christus geen geschiedkundig persoon zou zijn geweest.

      Flavius Josephus was een beroemd joods geschiedschrijver die eerst in ongenade was gevallen bij de Romeinen, maar later gerehabiliteerd werd door hen. Voor vele joodse tijdgenoten was hij dan ook een verrader die met de Romeinen collaboreerde. Hij werd enkele jaren na Jezus’ dood geboren en begon te schrijven rond het jaar 67. In zijn bekende werk "Antiquitates Flavianum", dat dateert van 93 na Christus, schrijft Josephus of Jezus als een echte persoon: "In die tijd leefde Jezus, een wijs man, voorzover het geoorloofd is hem een man te noemen. Hij verrichtte namelijk daden die onmogelijk geacht werden, en hij was leermeester van mensen die met vreugde de waarheid tot zich namen. En veel Joden alsook velen van de Grieken bracht hij tot zich. Hij was de Messias." Alhoewel men zal blijven twisten, vooral in zijn verwijzing naar Jezus als Messias, omdat sceptici de Christenen ervan verdenken zelf deze zin te hebben ingevoegd, bevestigde Josephus zeker zijn bestaan.

      Wat over de wereldse historici, zij die in de oude tijden leefden maar niet religieus gemotiveerd waren? Er bestaat thans informatie over minstens 19 dergelijke schrijvers die hebben verwezen naar Jezus’ bestaan als een echte persoon.

      Een van de grootste historici uit de oudheid, Cornelius Tacitus, bevestigde dat Jezus heeft geleden onder Pontius Pilatus. Tacitus werd zo’n 25 jaar na Jezus’ dood geboren en hij heeft de verspreiding van het vroegchristendom meegemaakt in Rome. Deze Romeinse geschiedkundige was niet bepaald een van zijn volgelingen. Hij omschreef deze in het jaar 115 zelfs als "een volk dat werd gehaat voor hun zondige praktijken, en chrestiani werden genoemd, een benaming die was afgeleid van Chrestus, die, onder Tiberius’ keizerschap, leed onder Pontius Pilatus, praefectus van Judea."

      Onder meer de volgende feiten zijn door dergelijke bronnen vermeld:

      • Jezus was afkomstig uit Nazareth
      • Jezus leefde als een wijs en rechtschapen man
      • Door zijn volgelingen werd aangenomen dat Jezus drie dagen na zijn dood verrezen is [Pascha]
      • Jezus’ vijanden wisten dat hij wonderen kon verrichten, dat zij "tovenarij" noemden
      • Jezus’ kleine groep van leerlingen vermenigvuldigde zich snel tot zelfs zo ver als Rome
      • Jezus’ volgelingen ontkenden veelgoderij, leefden deugdzaam en vereerden Christus als God.
      De theoloog Norman Geisler zei: "deze schetsen zijn volkomen gelijkvormig aan deze van het Nieuwe Testament."

      Al deze onafhankelijke bronnen, godsdienstige en wereldse, spreken van een man die echt heeft bestaan en die duidelijk overeenstemt met de Jezus uit de Evangeliën. De Encyclopedia Britannica vermeldt diverse wereldse bronnen uit Jezus’ leven als een overtuigend bewijs van zijn bestaan en schrijft: "deze onafhankelijke bronnen bewijzen dat in de oudheid, zelfs de tegenstanders van Christus nooit hebben getwijfeld over het bestaan van Jezus."

      Historische impact

      Een belangrijk onderscheid tussen een verzonnen en een echte persoon is zijn historische impact. Zo zijn er bijvoorbeeld boeken geschreven en films geregisseerd over Koning Arthur en de Ridders van de Ronder Tafel. Deze karakters zijn inmiddels zo bekend geworden dat velen denken dat ze echt hebben bestaan. Maar geschiedkundigen die op zoek gingen naar de werkelijkheid van hun bestaan hebben geen enkel bestaan gevonden van hun impact die ze hadden op wetten, gedrag en godsdienst. Een koninkrijk met de grootsheid en pracht van Camelot zou zeker sporen hebben achtergelaten in de geschiedenis van die tijd. Het gebrek hieraan duidt aan dat Koning Arthur en zijn Ridders van de Ronde Tafel gewoonweg fabels zijn.

      De geschiedkundige Thomas Carlyle zei: "Niemand leeft vergeefs. De geschiedenis van de wereld is enkel een biografie van grote mensen." Volgens Carlyle zijn het dus echte mensen en geen verzonnen personen die de geschiedenis maken. Zo heeft Alexander de grote, als een echte persoon, invloed gehad op zijn militaire veroveringen, landen, regeringen en wetten. Maar wat over Jezus Christus’ inslag op onze wereld?

      De regering van Israël en Rome uit de eerste eeuw werden grotendeels niet beïnvloed door Jezus’ leven. De gemiddelde Romeinse burger hoorde slechts vele jaren na zijn dood van zijn bestaan. De Romeinse cultuur stond gedurende tientallen jaren ver van zijn onderrichtingen. De rest van de wereld had weinig of geen kennis van hem. Jezus leidde geen leger, schreef geen boeken en wijzigde geen wetten. De joodse leiders poogden zelfs zijn bestaan volledig uit te wissen en zij waren hier ook bijna in geslaagd.

      Maar vandaag blijft er van het oude Rome enkel nog puin over. De machtige legers van Caesar en de praal van de Romeinse keizerlijke macht zijn naar de achtergrond verdrongen. Hoe wordt Jezus dan vandaag herinnerd? Wat is zijn duurzame invloed?

      • Er zijn meerdere boeken over Jezus geschreven dan over enige andere geschiedkundige persoon
      • Landen hebben zijn woorden als de basis voor hun wetten gebruikt. Volgens Durant was "de triomf van Christus, het begin van de democratie."
      • Zijn bergrede vestigde een nieuw paradigma in de ethiek en de moraal.
      • Scholen, ziekenhuizen en liefdadigheidsinstellingen werden opgericht in zijn naam.
      • De hogere inschatting van de rol van de vrouw in de Westerse cultuur vindt haar oorsprong bij Jezus. In Jezus’ tijd werden vrouwen als minderwaardig beschouwd. Virtueel bestonden zij niet, tot zijn leer werd gevolgd. Ook vandaag blijft in vele culturen de rol van de vrouw nog ondergeschikt.
      • De slavernij werd in het westen afgeschaft door Jezus’ onderricht dat elk menselijk leven gelijkwaardig is.
      • Vroegere verslaafden aan drugs en alcohol, prostituees en anderen die een doel zochten in het leven leggen de oorzaak voor de verandering van hun leven bij Hem.
      • Anderhalf miljard mensen noemen zichzelf Christen. Hiervan zijn er velen enkel Christen uit naam, maar anderen blijven Jezus' impact verder doordrukken door zijn leer te onderwijzen dat elk leven waardig is en wij elkaar moeten liefhebben.
      Nog opmerkelijker is dat Jezus al dit heeft verwezenlijkt in slechts drie jaren van openbaar leven. Indien Jezus niet echt zou hebben bestaan, mag men zich inderdaad vragen stellen hoe een verzinsel zodanig de geschiedenis heeft doen wijzigen. Toen er aan H.G. Wells de vraag werd gesteld wie in de geschiedenis de grootste erfenis naliet, antwoordde hij onmiddellijk dat Jezus op de eerste plaats stond.

      Historische documenten en inslag wijzen allen in de richting dat Jezus echt bestond. Als Jezus echt heeft bestaan, dan moeten we sporen ervan terugvinden in de geschiedenis. Verzinsels laten zo’n overeenstemmende sporen niet achter.


      Een van de sleutels voor Durant en andere geschiedkundigen is de tijdsfactor. Fabels en legenden hebben gewoonlijk eeuwen nodig om zich te verspreiden [het gerucht dat er loopt dat de eerste Amerikaans president George Washington nooit loog, is meer dan waarschijnlijk een leugen, maar twee eeuwen later werd het een legende]. Het nieuws over het Christendom, verspreidde zich anderzijds te vlug, om het te kunnen toeschrijven aan een legende. Indien Jezus nooit had bestaan zouden de tegenstanders van het Christendom hem van bij de aanvang reeds als een mythe hebben beschouwd. Maar dat deden ze niet.

      Zo’n bewijskracht, samen met de vroege schriften en de historische impact van Jezus Christus, overtuigen zelfs de grootste sceptici onder de geschiedkundigen ervan dat de stichter van het Christendom noch een fabel, noch een legende was. En toch blijven er kenners bestaan die het tegengestelde beweren.

      Net zoals Muggeridhe, was de Oxfordse geleerde C.S. Lewis er aanvankelijk van overtuigd dan Jezus niet meer dan een verzinsel was. Ooit beweerde hij "Elke godsdienst, of wat ik noem, elke mythologie" zijn slechts het resultaat van de inventiviteit van de mensen, Christus evenzeer als Loki [Loki is de god van het vuur in de Noordse mythologie, zoals Thor, maar dan zonder paardenstaart].

      Tien jaar na zijn verklaring was dezelfde Lewis ervan overtuigd dat historische gegevens, waaronder verklaringen van ooggetuigen, zijn bestaan bevestigen.

      Jezus Christus heeft het historische landschap door elkaar geschud zoals een aardbeving. En deze aardbeving heeft diepere sporen nagelaten dan de Grand Canyon. Het is deze sliert aan bewijsmateriaal dat geleerden ervan overtuigt dat Jezus 2.000 jaar geleden werkelijk heeft bestaan.

      Een andere scepticus die maar niet kon aanvaarden dat Jezus echt heeft bestaan was de Britse journalist Malcolm Muggeridge. Maar tijdens het maken van een televisieprogramma over Israël werd Muggeridge geconfronteerd met bewijsmateriaal over Jezus Christus, waar hij het bestaan niet van kende. Bij zijn onderzoek naar historische plaatsen zoals Nazareth, Bethlehem, de Calvarieberg en de lege graftombe trad er een gevoel van authenticiteit op de voorgrond. Later zei hij: "Het is tijdens mijn verblijf in het Heilige Land waar ik drie BBC programma’s maakte over het Nieuwe Testament dat een zekerheid van Jezus’ geboorte, onderricht en Kruisiging zich van mij meester maakte en dat ik er mij van bewust werd dat hij werkelijk een mens, Jezus, was geweest, die ook God was."

      Ook diverse Duitse geleerden uit de 18de en de 19de eeuw hebben Jezus’ bestaan steeds in twijfel getrokken, waarbij zij vooral benadrukten dat het bestaan van sleutelfiguren zoals Pontius Pilatus en de Hogepriest Caifas, beschreven in het Nieuwe Testament, nooit werd bewezen. Hiertegen was geen weerlegging mogelijk tot halverwege de twintigste eeuw, toen archeologen in 1962 het bestaan van Pontius Pilatus bevestigden toen zij zijn naam ontdekten in een inscriptie van een blootgelegde steen. Ook over de bestaanszekerheid van Caifas was er twijfel tot 1990 toen er een ossuarium werd gevonden waarop zijn naam stond. Ook hebben archeologen intussen in alle waarschijnlijkheid het huis van Petrus gevonden en een kelder waar Johannes de Doper zijn doopsels verrichtte.

      Uiteindelijk is misschien het meest overtuigende historische bewijs van Jezus’ bestaan de vlugge opkomst en verspreiding van het Christendom. Hoe kan dit worden uitgelegd zonder een Christus? Hoe kon deze groep van vissers en andere werklui Jezus hebben uitgevonden in enkele luttele jaren? Durant beantwoordde zijn eigen inleidingsvraag, "heeft Jezus bestaan?" met het volgende besluit:

      "Dat een klein aantal mensen in één enkele generatie een zo machtige en interessante persoonlijkheid zouden hebben uitgevonden, zo hoogstaand in ethiek en met zo’n inspirerende kijk op de menslievendheid, zou een mirakel zijn dat boven alle mirakels uitsteekt die beschreven zijn in het Evangelie. Na twintig eeuwen van kritiek uit geleerde hoeken, blijven de schetsen van zijn leven, karakter, en onderricht duidelijk en bevestigen ze het bestaan van de meest bekorende persoonlijkheid in de geschiedenis."

      Het oordeel van de geleerden

      Clifford Herschel Moore, professor aan de Harvard University zei over Jezus’ historiciteit: "het Christendom kende zijn Redder en Bevrijder niet als een god wiens geschiedenis vervat was in een verzonnen geloof want Jezus was een echte figuur en geen verzinsel. Geen gedroomde of gekke fabelachtige figuur drong zich op aan zijn volgelingen: zijn geloof was gebaseerd op positieve, historische en aanvaardbare feiten."

      Weinige zichzelf respecterende historici zijn het eens met Ellen Johnson’s en Bertrand Russells beweringen dat Jezus niet heeft bestaan. De uitgebreide documentatie over Jezus’ leven door schrijvers uit die tijd, zijn diepe historische impact en het bevestigende tastbare geschiedkundige bewijs hebben de geleerden ervan overtuigd dat Jezus werkelijk bestond. Kan een mythe dit allemaal verwezenlijken? Allen, op uitzondering van een paar extreme sceptici, beantwoordden deze laatste vraag met "neen".

      Dr. Michael Grant uit Cambridge schreef: "Om het samen te vatten, slagen de huidige critici er niet in om Christus als fabel, voldoende te ondersteunen. Het wordt steeds opnieuw en opnieuw tegengesproken door de beste geleerden. Recentelijk heeft nog geen enkel ernstige geleerde zich gewaagd aan de uitspraak van de onjuistheid van Christus’ historisch bestaan."

      De geschiedkundige Jaroslav Pelikan uit Yale verklaarde: "Onafgezien van wat sommigen persoonlijk denken of geloven over hem, is Jezus van Nazareth de hoofdfiguur in de geschiedenis van twintig eeuwen Westerse cultuur. De meesten schikten hun kalender naar Zijn geboorte en het is in zijn naam dat miljoenen vloeken en miljoenen bidden."

      Bron: Y-Jesus: The Facts About Jesus Presented By Scholars


          07-03-1980
          Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kibeho, Rwanda
          Kibeho, Rwanda: een goedgekeurde verschijning die "de komst van Jezus" aankondigt

          De verschijningen van Onze Lieve Vrouw in Kibeho, Rwanda, genieten de volle kerkelijke goedkeuring. Het is geweten dat er vele details rond de verschijningen minder bekend zijn. Nochtans onthullen deze details verbazingwekkende feiten.


          Zo zijn onder meer de volgende feiten over Kibeho niet geweten:

          - Een enorme beeltenis van Onze Lieve Vrouw in de Hemel tekende zich af in de nachtelijke hemel. Hiervan waren duizenden mensen getuige.
          - Uit Fatima kennen we het zonnewonder, maar hier veranderde de zon zich eveneens in een glazige spiegel waarbij het hele landschap werd weergegeven. Ook bij deze gebeurtenis waren duizenden getuigen aanwezig.
          - Een aantal van de zieners vielen tijdens het bezoek van Onze Lieve Vrouw in zo'n diepe coma dat dokters, experten en mensen uit de bisschoppelijke commissie [eveneens ooggetuigen] op het punt stonden hen dood te verklaren.

          Rwanda was de eerste goedkeuring sinds jaren en kreeg het strengste kerkelijke onderzoek sedert Fatima [door het Vatikaan zelf verklaard in 2001, na twintig jaar onderzoek.]

          Deze fascinerende gegevens zijn neergeschreven door een van de beste Rwandese schrijvers, Immaculée Ilibagiza, die in de omgeving woont en ooggetuige was van een aantal verschijningen en de beschreven mirakels. Het was een ongewone verschijning, waarbij de zieners, tijdens de visioenen, ofwel als dood neervielen op de grond, ofwel opgewekt de Rozenkrans met de handen oprichtten naar de Maagd. De meeste van deze gebeurtenissen draaien rond een katholiek schoolmeisje, Alphonsine Mumereke, het eerste meisje dat Maria aanschouwde op 28 november 1981, en hevig werd gepest om wat ze had gezien.

          "In een poging om Alphonsine het zwijgen op te leggen, gaf een priester zelfs aan een andere meisje, Marie-Claire, de opdracht om Alphonsine verder te pesten," schrijft Ilibagiza. "Het oudere meisje gaf zelfs de opdracht aan een aantal medestudenten om Alphonsine lichamelijk te vernederen tijdens haar verschijningen: ze trokken het haar van het meisje uit, draaiden haar vingers helemaal rond, pijnigden haar lichaam zo hard ze konden, schreeuwden haar in de oren en schenen met krachtige lichtflitsen in haar ogen. Alphonsine gaf geen wenk en bleef onversagen, ongeacht hun pogingen. In extase was ze ongevoelig voor pijn en zich niet bewust van haar omgeving."

          Alphonsine heeft zelfs nooit opgemerkt dat men met een naald het bloed van onder haar nagels haalde, noch dat men een brandende kaars onder haar rechterarm hield. Toen de Heilige Moeder haar vertelde wat ze aan het doen waren, was Alphonsine zo afgeschermd van de werkelijkheid, dat ze de verkeerde arm bewoog. Er waren er die Rozenkransen toewierpen [waaronder velen alleen maar om haar te pesten]. Instinctief nam Alphonsine de rozenkransen op en droeg deze op aan Onze Lieve Vrouw, maar deze die uit ongeloof werden gegooid liet Alphonsine instinctief liggen.


          Van de oorspronkelijke zeven zieners, heeft de kerk er maar drie als "echte zieners" verklaard, alhoewel allen dezelfde verschijnselen vertoonden: afgesloten van de werkelijke wereld omwille van de bovennatuurlijke schoonheid dat ze aanschouwden, alsof de Hemel zich voor hen had geopend. Onbegrijpelijk is, dat één van haar pesters, Marie-Claire Mukangango, later namelijk zelf de verschijningen van Maria onderging.

          De Heilige Moeder kwam omgeven door een stralend licht. Haar huid was gepolijst als ivoor, maar noch blank, noch zwart. Het was eerder een gekleurde tint, die niet met woorden kan worden omschreven. Haar gewaad was naadloos, "alsof door engelen gemaakt."

          "Alles wat ik over Haar verschijning kan zeggen", verklaart Alphonsine, "is dat Zij mooier is dan iets of iemand op deze planeet."

          "Wat mij vooral bijblijft is dat Maria van ons houdt," zei Aphonsine, die kloosterzuster werd. "Haar liefde is zo krachtig dat deze u zou optillen en naar de Hemel meenemen. Wanneer ik Haar zie, verdwijnt de rest voor mij en blijft er enkel Onze Lieve Vrouw over, omgeven door een immens mooi licht. U kent de liefde van een moeder voor haar kind. Haar liefde mag u hiermee een miljoen keer vermenigvuldigen. Omdat Zij zoveel van ons houdt, wenst Zij dat wij God meer liefhebben."

          Ook vertelde Zij ons dat Haar Zoon spoedig zou terugkeren naar de aarde en dat alle zielen hierop moeten voorbereid zijn: "De wereld is op het verkeerde pad, met enorm veel haat en zonde. Zij verlangt dat wij elke dag de Rozenkrans bidden uit liefde voor Haar, Jezus en God. Maria zegt dat het bidden van de Rozenkrans de beste wijze is om onze liefde voor Haar te tonen."

          In Kibeho toonde Maria aan de zieners barbaarse moorden met machetes, een "rivier van bloed" en de rottende lichamen van honderdduizenden doden. Zij vroeg ook aan de zieners om de leiders van het land, de Hutus, te verwittigen om niet ten strijde te trekken tegen de Tutsis, die tot de minderheid behoorden.
          .
          Zoals gebruikelijk werd er met deze waarschuwing geen rekening gehouden en twaalf jaar later ontstond er een verschrikkelijke burgeroorlog tussen de twee bevolkingsgroepen. Eén van de afslachtingen gebeurde op de plaats van de verschijningen zelf, waar ooit meer dan twintigduizend pelgrims geknield aan het bidden waren. De handen van het beeld van Maria werden weggeschoten en één kogel raakte het hart van het beeld. Drie van de zieners werden eveneens afgeslacht. Vele doden lichamen werden in de rivier geworpen. Zoals Onze Lieve Vrouw had voorspeld, doodden, met machetes gewapende soldaten, iedereen die ze op hun weg tegenkwamen. In amper een aantal weken tijd stierven meer dan een miljoen Rwandezen, de hoogste afslachtingsgraad in de militaire geschiedenis. Later werd de plaats van de afslachting te Kibeho, een bedevaartsoord, met genezingen en andere mirakelen en een mooie bidkapel.

          "Mijn kind, U moet bidden, omdat de wereld zich in een vreselijke staat bevindt," zei Maria, "Mensen hebben Gods en Jezus' liefde de rug toegekeerd. Niemand gaat naar de Hemel zonder lijden. Als een kind van Maria, mag u nooit het kruis neerleggen dat u moet dragen."

          Op een gegeven ogenblik vroeg Maria aan Alphonsine om een lied te zingen, waarbij een refrein van twee verzen, zevenmaal werd herhaald: "Er zal vuur komen vanuit de aarde [zegt de brand op de verschijningsberg van 8 september 2008 in Medjugorje u iets?] en alles vernietigen en dan zal de dag komen dat de mensen God zullen smeken om genade.

          "De wereld staat aan de rand van een catastrofe" vertelde de Heilige Moeder aan Alphonsine. "Zuiver uw harten door gebed. De enige weg is God. Als u geen toevlucht zoekt tot God, waar zult u dan anders heen gaan wanneer het vuur zich overal verspreidt? Weet dat, wanneer de oorlogen om de godsdiensten zullen aanvangen, de tijd van Mijn Zoon nabij is."


          Aan de zieners werd eveneens de Hemel getoond en medegedeeld dat het leven eeuwigdurend is. Op 15 augustus 1988 keurde de lokale bisschop Jean Baptiste Gahamanyi de publieke verering van de Heilige Maagd goed. In 2001 volgde een eindoordeel, waarbij de bisschop van Gikongoro, Mgr. Misago, de verschijningen en visioenen van Alphonsine, Nathalie en Marie-Claire goedkeurt. Volgens het rapport beantwoorden die drie zieners aan alle kerkelijke criteria. De bisschop beperkte de goedkeuringen enkel tot de eerste zes maanden vanaf november 1981: de verschijningen vanaf juli 1982, die worden toegeschreven aan Jezus, worden niet in rekening genomen. De verschijningen van Maria aan de drie andere meisjes en een jongen, worden niet erkend

          Tijdens deze verschijningen te Kibeho, Rwanda, maakten meerdere zieners een unieke belevenis mee, waarbij de Heilige Maagd hen naar gebieden na dit leven bracht. Ook waren zij, tijdens deze buitenlichamelijke ervaringen, in staat om te zien hoe een bisschoppelijke commissie en de toekomstige bisschop [tijdens de ramp zelf 12 jaar later] hun eigen dood onderzochten. Er bleven immers twee kinderen dood achter in de genocide [wat hoogstwaarschijnlijk een van de hoofdredenen is waarom de verschijning maar gedeeltelijk is goedgekeurd].

          Van Vestine Salima, een katholiek schoolmeisje, is geweten dat de medische onderzoekers "versteld stonden", toen zij "bezweek" om drie uur in de namiddag van Goede Vrijdag, noteert het boek verder. Het jonge meisje stopte gewoon met ademen en men kon geen hartslag horen, noch voelen en haar bloeddruk was volledig tot nul gezakt. Meer dan een uur duurde dit onderzoek, terwijl zij niet wisten of zij al dan niet openlijk haar dood moesten afkondigen door te zeggen dat zij tijdens haar slaap overleden was. Uiteindelijk zag men dat het meisje om de twee uur diep inademde.

          Men wachtte veertig uren, schrijft Immaculée Ilibagiza en in de vroege ochtend, juist na zonsopgang, van Paaszondag, werd zij wakker. De cacatonische staat had precies 40 uur geduurd. Toen zij wakker werd, stond zij uitzonderlijk fris op, wenste iedereen een Zalig Paasfeest en ging zij naar de Heilige Mis, waarbij de plaatselijke priester opmerkte dat er zich een kruis vormde op haar voorhoofd.

          Salima behoort niet tot de drie, door de kerkelijke commissie, "goedgekeurde zieners" [er waren zeven zieners], maar twee ervan, die wel werden goedgekeurd, Alphonsine Mumoureke en Anathalie Mukamazimpaka, ondergingen hetzelfde fenomeen.

          Alphonsine, het eerste meisje die een dergelijke extase meemaakte en ook als eerste Maria zag [28 november 1981], had deze ervaring op haar zeventiende verjaardag, waarbij zij diep insluimerde met een onmogelijk lage hartslag en onzichtbaar ademde. Vooraleer zij deze ervaring beleefde, moest zij van Maria de plaatselijke overheid inlichten om haar niet dood te verklaren en te begraven, en alhoewel ze wel degelijk deze boodschap had overgebracht, waren de omstanders er van overtuigd dat ze keken naar haar dode lichaam.

          Haar lichaam vertoonde de kenmerken van "rigor mortis" [lijkstijfheid] en zes man waren niet in staat om het tengere meisje op te tillen. Abt Augustin Misago, die later de bisschop zou worden die de onderzoekscommissie zou leiden, was hiervan, samen met twee andere priesters en een aantal anderen, ooggetuige. Leden van de pers waren eveneens aanwezig. Dit duurde zo achttien uur toen het meisje plots levendig opstond.

          Wat de zienertjes terwijl meemaakten was, in de ware zin van het woord, ontzagwekkend. Ze getuigden dat ze de hemel, de hel en het vagevuur hadden gezien.

          "De eerste plaats waar Maria mij naartoe nam was donker en erg angstaanjagend," aldus Alphonsine [waarvan de echtheid door de Heilige Stoel werd erkend] "en gevuld met schaduwfiguren en gekerm van treurnis en pijn. De Heilige Moeder noemde dit de Plaats van de Wanhoop en waarvan het pad naar de andere richting dan Gods licht leidde.

          "We reisden langs de sterren tot we bij een plaats kwamen, gevuld met gouden licht, vreugde en geluk en liederen, door zovele vreugdevolle stemmen gezongen, dat ik het gevoel had dat alle zielen die ooit hadden geleefd, lof zongen over de Heer." Het was ongeveer hetzelfde gevoel waarvan vele mensen getuigen die een bijna-doodervaring meemaakten. Zowel een eerdere bisschoppelijke brief, als een pauselijke gezant, keurden deze verschijning goed.

          En ondertussen was er nog Anathalie, wiens "reis" zeven uur duurde. Toen zij ontwaakte, zegde zij dat zij zeven mannen, met een mantel gekleed, had ontmoet, die haar vertelden dat zij over de aarde waakten. Daarnaast aanschouwde zij miljoenen mensen, in een wit gewaad, in een overweldigende gelukzaligheid. Het gebied met de engelen werd door Maria "Isangano" genoemd, de "plaats van eenheid" [een uitzonderlijk hoge sfeer], terwijl de miljoenen mensen zich in het "Isenderezwa z'byushimo"-gebied bevonden, of "de plaats van Gods dierbaren."

          "De laatste plaats waar we terecht kwamen was een 'schemerland', met een soort onaangenaam roodachtig licht, dat me deed denken aan gestold bloed," getuigde Anathalie. "De hitte, die uit deze wereld opsteeg, was verstikkend en droog en de vlammen sloegen mij om het gelaat. Ik had het gevoel alsof mijn huid brandde en barstte. Ik kon de ontelbare menigte, die deze ellendige plaats bewoonden, niet langer aanschouwen, omdat hun leed en smart mij zo'n pijn deed. Maria heeft de naam van deze plaats niet genoemd...maar ik wist dat dit de hel was."

          Deze beschrijving gaat verder dan de beschrijving van de hel door de herdertjes van Fatima. Deze "plaats van hitte" was "voor hen die nooit enige aandacht aan Gods liefde hadden geschonken."

          Dit is boeiende informatie, een beschrijving van een verschijning waar iedereen zou moeten over nadenken. Het zou ons eveneens moeten doen aanzetten om te bidden voor hen die zijn heengegaan, vooral tijdens deze vasten. Zijn er enige atheïsten die meelezen, of vreest u uw "trots" te verliezen?


          Laat ons terugkeren naar de Hemel: "Jezus nam me op naar de Hemel, maar ik heb geen woorden om te omschrijven op welke wijze", aldus Vestine. "Ik zag kleuren die ik nog nooit had gezien en aanhoorde muziek die ik nog nooit had gehoord, als kleuren. Ik weet niet hoe ik dit gevoel moet uitleggen omdat ik het nooit eerder heb meegemaakt.

          Hoe kan ik omschrijven hoe het voelt om "water in te ademen" en "lucht te drinken?" Eén ding kan ik echter wel zeggen: "ik smeekte Jezus uit de grond van mijn hart om daar te mogen blijven, maar Jezus zei me dat het mijn tijd nog niet was en zo moest ik deze plaats achterlaten. Ik heb nooit iets droeviger meegemaakt."

          Toen werd er aan Vestina gevraagd waarom zij er zo gelukkig uitzag. "Omdat ik weet dat ik ooit terug naar de Hemel zal gaan," antwoorde ze, "en deze keer voor eeuwig."

          Tijdens deze verschijningen vestigde de Heilige Moeder, vreemd genoeg, de aandacht op de "Rozenkrans van de Zeven Smarten", een vroeger gebruik dat zij de kinderen opnieuw aanleerde met het dragen van een zwarte Rozenkrans. De Rozenkrans van de Zeven Smarten telt zeven maal zeven kraaltjes, met drie bijkomende kraaltjes en een kruis. Deze wordt gebeden als aandenken aan de zeven smarten van Maria en voor het bekomen van oprecht berouw over onze zonden:

          1. Een week na Jezus' geboorte moet hij in de tempel aan God worden opgedragen. Op het moment dat Maria en haar man Jozef op het tempelplein arriveren, verschijnt daar de oude Simeon. Hij neemt het kind in zijn armen en dankt God met de woorden: "Laat uw dienaar nu maar, Heer, naar uw woord in vrede gaan. Want op dit moment hebben mijn ogen uw heil aanschouwd, dat U voor alle volken hebt bereid. Een licht dat voor de heidenen straalt; een glorie voor uw volk Israël." En tot de verbaasde Maria sprak hij: "Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar mag worden. En ook uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord."
          [Lukas 02,22-35]

          2. Enige tijd na Jezus' geboorte verschijnen er wijzen uit het oosten. Zij dienen zich aan bij koning Herodes met de vraag, waar de pasgeboren koning van de Joden te vinden is, want - zeggen zij - "wij hebben zijn ster in het oosten gezien". Herodes schrikt en heel Jeruzalem met hem. Hij is niet een geboren koning, hij heeft het koningschap gekocht. Hij besluit het kind te doden en stuurt de wijzen naar het nabijgelegen plaatsje Bethlehem, want daar moet het kind volgens de heilige boeken geboren zijn. En hij vraagt hen, of ze na afloop terug willen komen, "want dan kan ook ik het hulde gaan brengen". De wijzen aanbidden het kind, maar gewaarschuwd door een engel, dat Herodes het kind wil doden, gaan zij niet meer bij hem langs: zij keren langs een andere weg naar huis terug. Herodes bemerkt dat hij bedrogen is en geeft zijn leger bevel alle kinderen onder de twee jaar in en om Bethelhem te doden. Jozef krijgt een droom waarin een engel hem aanspoort het kind en zijn moeder te nemen en te vluchten naar Egypte. Daar moeten ze blijven tot Herodes gestorven is en het gevaar geweken. [Matteus 02,01-21]

          3. Als Jezus twaalf jaar is, reist hij bij gelegenheid van het paasfeest met zijn ouders mee naar Jeruzalem. Hij wordt zo geboeid door de gesprekken met de leraren en schriftgeleerden, dat Hij alles om zich heen vergeet. Op de terugweg bemerken zijn ouders dat hij niet ergens anders in de karavaan met familieleden meereist, en dodelijk ongerust keren ze terug naar Jeruzalem. Na drie dagen zoeken vinden ze Hem, nog altijd gezeten tussen de leraren, die verbaasd staan over zijn begrip en zijn antwoorden. Zijn ouders stonden perplex en zijn moeder zei: "Maar kind, waarom heb je ons dit aangedaan? Moet je kijken met hoeveel smart je vader en ik naar je hebben gezocht?" Maar hij antwoordde: "Wist u dan niet dat ik in het huis van mijn vader moest zijn?" [Lukas 02,41-52]

          4. Omdat Jezus veel kritiek had op de schijnheiligheid van de religieuze leiders van zijn dagen, had Hij zich veel vijanden gemaakt. Uiteindelijk wisten ze Hem te pakken te krijgen en aan de Romeinse overheid voor te geleiden. Ze bewerkten de stadhouder Pilatus, zodat deze besloot Hem te laten kruisigen, ondanks het feit dat hij erkende geen schuld in Hem te vinden. Jezus moest zelf zijn kruis dragen naar de plaats van de terechtstelling even buiten Jeruzalem. Lukas vertelt, dat Jezus zelfs in die situatie kans zag wenende vrouwen te troosten [Lukas 23,27-31]. Hoewel geen van de evangelisten het uitdrukkelijk vertelt, heeft Hij volgens de overlevering op die kruisweg ook zijn moeder Maria ontmoet: een smartelijk gebeuren.

          5. De evangelist Johannes vermeldt uitdrukkelijk, dat Jezus' moeder onder het kruis stond op het moment dat Hij stierf: "Toen Jezus zijn moeder zag, en naast de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn moeder: "Vrouw, ziedaar uw zoon. Vervolgens zei Hij tot de leerling: "Zie daar uw moeder." En van dat ogenblik nam de leerling haar bij zich in huis. [Johannes 19,26-27]

          6. Toen Jezus na zijn dood van het kruis werd afgenomen, legde men Hem in de schoot van zijn moeder. Ook dit wordt niet verteld door de evangelisten. Maar het tafereel is vooral in de middeleeuwen vaak afgebeeld. Zo'n afbeelding van Maria in droefheid met de dode Jezus op haar schoot noemt men een Pietà.

          7. Tenslotte werd Jezus in een nieuw graf gelegd. Als Maria onder het kruis stond, was ze daar natuurlijk ook bij aanwezig. Dat is de zevende smart.

          De drie bijkomende weesgegroetjes zijn toegevoegd ter herinnering aan de tranen die Maria liet omwille van het lijden van haar Goddelijke Zoon.

          Ook vroeg de Heilige Moeder aan Anathalia om het boek te lezen "Over de navolging van Christus [De Imitatione Christi]" van de Nederlander Thomas a Kempis [eigenlijk Thomas van Kempen], geboren te Kempen rond 1380 en overleden te Zwolle op 24 juli 1472. Hij was een middeleeuwse augustijner kannunik, kopiist, schrijver en mysticus en lid van de spirituele beweging van de Moderne Devotie. Zij vroeg aan het kind om, op een later tijdstip, het boek op een willekeurige bladzijde te openen en de eerste woorden die ze zou lezen diep in het hart te plaatsen.

          Aan Marie-Claire verklaarde Maria dat "deze Rozenkrans een heel bijzondere betekenis inhield" en "dat ze haar spoedig zou onderrichten hoe deze te bidden. Het gebruik verwijst naar het Feest van Maria Zeven Smarten, dat valt op 15 september, daags na het Feest van de Kruisverheffing en verwijst naar het moment dat Maria door de engel Gabriël werd gevraagd of zij de Moeder van Jezus wilde worden: toen werd Zij vervuld van een grote vreugde. Zij zong een beroemde lofzang voor God, het Magnificat ('Mijn ziel prijst hoog de Heer...': Lukas 01,26-38.46-56). Net als Haar zoon Jezus is Haar het lijden niet bespaard gebleven. Maar dat had niet het laatste woord over Haar. Integendeel, zij is door het lijden heen een vrouw van de liefde geworden. De Kerk noemt Haar 'de eerste van de gelovigen', 'beeld van de kerk zelf'. In Haar smarten kunnen de gelovigen hun eigen verdriet herkennen; zij kunnen in hun gebed hun toevlucht nemen tot Maria en Haar vragen voor hen bij de Heer een goed woordje te doen: Zij weet wat het is verdriet te moeten doormaken. Wij zouden Haar het geheim kunnen vragen om door het lijden heen te groeien in liefde en geloof.

          Daarom heeft de geloofsgemeenschap vaak stilgestaan bij de momenten van verdriet in het leven van Maria. Uiteindelijk zijn ze samengevat in zeven momenten van smart, die hierboven zijn beschreven.

          "Het jonge meisje, Marie-Claire, gaf ons zeer ernstige boodschappen door, waaronder een waarschuwing voor de mensen dat het einde van deze tijden nabij is [niet te verwarren met het einde van de wereld] en dat velen onder Gods kinderen in zonde zijn vervallen," aldus Immaculée Ilibagiza, die eveneens een bestseller schreef over de verschrikkelijke brurgeroorlog in Rwanda. "Maria vertelde aan het meisje dat Zij naar deze plaats was gekomen om de harten terug tot God te brengen en de mensen aan te moedigen om deze Rozenkrans te bidden, wat het meest belangrijke gebed is om Gods liefde te ontvangen, onze bekering te verkrijgen en in onze strijd tegen het kwade."

          Wat een vernedering voor een atheïst als hij dit leest. Hij die zich moet "vernederen" tot het bidden van een eenvoudig gebed en zijn "trots" moet opgeven.

          De verschijning voorzag met een uiterste nauwkeurigheid de allesvernietigende burgeroolog in Rwanda. Er werden buitengewone zonnewonderen gezien door alle aanwezigen [op een dag gebeurde dit zelfs onder een zwaarbewolkte hemel terwijl er zachte regen viel en waarbij alle zieken genazen].

          "De Rozenkrans der Zeven Smarten houdt alle kracht in die nodig is om een wending te geven aan uw leven, om vrede en vreugde te bekomen en in staat is om al uw ware potentiële dromen te verwezenlijken," aldus nogmaals de auteur die zegt het te kunnen weten omdat "hij uit ervaring spreekt als Maria belooft dat u, bij het bidden van deze wondermooie Rozenkrans, de genaden die u ontvangt ontelbaar zijn."

          Naar verluidt zou Maria er in het bijzonder de nadruk op hebben gelegd, dat deze Rozenkrans er niet enkel is voor de Katholieken maar voor hen van alle geloof. "Wat ik u vraag is berouw te hebben", zei de Maagd van Kibeho, "Als u ernstig medideert tijdens het bidden ervan zult u de kracht vinden om berouw te hebben over uw zonden en uw harten te bekeren." Maria zei ook "dat gebeden geen enkel nut hebben als ze niet uit het diepste van het hart komen, en u kunt uw harten niet openen voor de Heer zonder nederig te zijn." Zij vroeg om deze Rozenkrans elke dinsdag [de dag van de eerste verschijning] en elke vrijdag te bidden.


          Een sleutelliedje dat de zienertjes werd onderwezen hield de volgende tekst in: "De Heilige Moeder is waarlijk de Maagd. Ik zal bidden voor Haar hulp de hele dag en nacht. Ik zal bidden voor Haar hulp in smart. Ik zal met elke adem bidden voor Haar hulp."

          "De wereld is doof geworden en wil de waarheid van het Woord niet horen", zei Maria, die kwam als "de Moeder van het Woord."

          "De mensen van vandaag weten niet eens meer hoe ze zich moeten verontschuldigen voor het kwade dat ze door hun zonden aangericht hebben. Elke keer opnieuw en opnieuw nagelen ze de Zoon van de Heer aan het Kruis. Dat is de reden waarom Ik naar hier ben gekomen, vooral hier in Rwanda, waar Ik nog nederige zielen kan vinden en mensen die niet gehecht zijn aan geld en weelde om Mijn woorden met open harten te aanhoren. Bid de Rozenkrans om de genade van het berouw te verkrijgen."

          Tijdens de door de Kerk goedgekeurde verschijning te Kibeho, Rwanda, vestigde de Heilige Moeder er bij één van de zieners, Anathalia Mukamazimpaka, diverse malen Haar aandacht op dat het meisje het mystieke boek moest zien te vinden "Over de navolging van Christus [De Imitatione Christi]", het boek op een willekeurige bladzijde te openen en elke keer de eerste woorden die ze zou lezen "diep in haar hart te bewaren." Wat een enige manier van toewijding is dit: "open het op een willekeurige bladzijde, lees het, prent het in uw gedachten en beleef het." Wondermooi!

          Dit verhaal is bevestigd door Anathalia zelf en zij beleeft het dagelijks.

          Dit klassieke boek is geschreven door een Nederlandse monnik, Thomas a Kempis [eigenlijk Thomas van Kempen], geboren te Kempen rond 1380 en overleden te Zwolle op 24 juli 1472. Hij was een middeleeuwse augustijner kannunik, kopiist, schrijver en mysticus en lid van de spirituele beweging van de Moderne Devotie. Het boek werd rond 1412 gepubliceerd en het trok de aandacht van meerdere heiligen, onder wie de heilige Ignatius van Loyola. Er wordt verteld dat dit boek, na de Bijbel, de meest vertaalde Christelijke literatuur is. De beroemde pastoor van Ars, de Heilige Jean Vianney, die nog dit jaar patroonheilige wordt van alle priesters ter wereld [niet alleen meer van de parochiepriesters], ging nergens heen zonder dit boek.

          Reeds op de eerste willekeurige bladzijde dat men openslaat vertelt "De imitatione Christi" hoe men het "berouw over onze zonden" moeten beleven in onze "geheime kamers."

          We weten allen hoe belangrijk het is om "geestelijke lucht [en zuiverheid]" in te ademen in de geheime kamers van onze harten. Deze geheime kamers hebben ondoordringbare muren...het diepste "ik".

          "In deze kamer zult u grote genaden vinden die u gemakkelijk kunt verliezen in de buitenwereld," schreef deze monnik, midden in zijn dialogen met Jezus. "Als het geloof er in woont zal dit zoet en aangenaam in u groeien en een heel goede vriend voor u zijn in de toekomst. Als u in het begin dikwijls in deze kamer verblijft en dan blijft volhouden in gebed en heilige bezinning, zal het daarna een heel bijzondere vriend zijn en één van uw meest bijzondere aanmoedigingen."

          "Uit de stilte en de rust van het hart, haalt een toegewijde en vrome ziel veel voordeel en leert deze de verborgen betekenis van de Bijbel kennen en zal deze er eveneens veel zoete tranen van vroomheid uit halen, waarmee de ziel zich zelf elke nacht kan wassen en zeer machtig zuiveren van elke zonde, waardoor deze meer vertrouwd zal worden met God, tot op dat niveau, dat deze gescheiden wordt van elk luidruchtig lawaai van de wereldse aangelegenheden. De Heer en Zijn engelen zullen steeds dichterbij komen en bij hen verblijven die, uit liefde voor de deugdzaamheid, zich terugtrekken uit hun kennissenkring en hun omgeving van wereldse vrienden."

          "Het is beter voor iemand om afgezonderd te leven en goed zorg te dragen voor zich zelf, dan dat deze persoon anders misschien mirakelen zou verrichten in het wereldse. Het is eveneens lovenswaardig voor elk godsdienstig persoon om zelden scheep te gaan met en zichtbaar te worden voor anderen."

          "Sluit de deur van uw ziel, namelijk uw verbeelding, goed af, en scherm uw voorzichtig en zoveel mogelijk af van het aanschouwen van alle wereldse zaken, om daarna uw gedachten op te lichten tot de Heer en Jezus. Open uw hart in alle geloof voor Hem en verblijf met Hem in uw kamer, want er buiten zult u nooit zoveel vrede vinden."

          Deze "geheime kamer" kunnen we eveneens zien als een reusachtige, geestelijke opslagplaats, bekleed met het sterkste en edelste metalen, complexe kunstwerk van de Hemel, opgebouwd uit bezinning en gebed en geloof. Bouw deze plaats. Ga erheen voor aanmoedigingen, vooral tijdens deze vasten. Breng er lange perioden van gebed in door. Laat u door niets verstoren. Laat u door niets van deze vreugde beroven. Bouw het en bid er diep in. Het is uw ware plaats van "veilig gevoel", uw plaats van "belevenis" en het meest echte toevluchtoord, ondanks wat het wereldse uitstraalt.

          Dilemma

          De verschijningen in Kibeho, Rwanda stellen iedereen voor een dilemma: wat met de apocalyptische aanwijzingen? Er waren zeven zieners die een sleutelrol speelden: zij waarvan iedereen weet dat ze tijdens de eerste maanden van de gebeurtenissen, die begonnen op 28 november 1981, Maria hebben gezien. Enkel drie van de zieners werden weerhouden in de officiële Kerkelijke goedkeuring van deze fascinerende verschijning, Alphonsine Mumereke, Anathalia Mukamazimpaka en Marie-Claire Mukangango. Vier ervan werden niet goedgekeurd [maar echter nooit veroordeeld].

          Ontzagwekkende gebeurtenissen werden doorgegeven door minstens twee van de vier niet door de kerk goedgekeurde zieners [meer dan waarschijnlijk omdat het nog over toekomstige gebeurtenissen gaat die nog moeten gebeuren]. Dit is een grote uitdaging voor u. Is het werkelijk mogelijk dat de omstandigheden, de apocalyptische omstandigheden, die hier werden voorspeld zich aftekenen aan de horizon?

          Er is hier reeds geschreven over het prachtige boek, "Our Lady Of Kibeho," met details over de verschijningen [en sommige van de voorspellingen]. Een ander boek, "Kibeho, Rwanda: A Prophecy Fulfilled,", geschreven door Vader Gabriel Maindron, kwam reeds in 1996 uit en bevatte meer informatie over de profetische aanwijzingen, zowel als de meerdere waarschuwingen over het materialisme, dat nu begint weg te smelten voor onze ogen.

          "De mens is dwaas, dol op wereldse goederen, en er zich niet van bewust dat de dag komt dat we er afstand moeten van nemen," zou de Heer naar verluidt hebben gezegd tegen Emmanuel Segastashya, een van de niet officeel erkende zieners, die beweerde een verschijning te hebben gehad van Jezus. "Hij jaagt op wind. De bezittingen van deze aarde zijn enkel as, terwijl de echte rijkdom in de rijkdom van het hart ligt."

          Tegen een andere, niet-erkende ziener, zou de Heer naar verluidt hebben gezegd: "zo veel kwaad wordt er veroorzaakt door het geld. Veel te veel mensen stellen hun vertrouwen in aardse goederen. Het resultaat van deze aanbidding van het geld is de ongeoorloofde sex en andere zonden," werd aan de zieners medegedeeld. Rwanda en de rest van de wereld, ondergingen straffen. Over de huidige tijd werd er gezegd dat het een "tijd van genade" is.

          "Zij herinnert er ons aan," zegt Vader Maindron, "dat geld en de bezeten invloed ervan op ons leven, vaak aan de basis liggen van de huidige problemen. Wij hebben toegestaan dat het ons leven beheerst, zijn er slaaf van geworden en staan er ten dienste van, terwijl we enkel God zouden moeten dienen. Het geld is onze afgod geworden."

          In Kibeho was niet het geld het probleem,want deze plaats van verschijning werd uitgekozen voor de eenvoud en de armoede, vertelde Maria aan de zieners, maar er heerste een haat tussen de stammen [Hutus en Tutsis] en de zonde van het vlees in Rwanda, dat zijn straf kreeg onder de vorm van een waanzinnige burgeroorlog die volgde op de verschijningen.

          Zowel de "erkende" als "niet-erkende zieners" waren het eens over de zuivering. Hetzelfde wordt steeds herhaald in Medjugorje, dat een aantal maanden eerder begon als de Kibeho-verschijningen. Maar hoe apocalyptisch zullen de gebeurtenissen zijn?

          Gingen de boodschappen enkel over de massale militaire afslachting van honderdduizenden mensen in Rwanda en Kibeho, waaronder twee van de zieners, of zijn er boodschappen die naar wereldgebeurtenissen verwijzen die nog moeten komen?

          Jezus heeft tegen Emmaniel, die werd gedood in de oorlog, gezegd : "Het is hij die het kwade doet die het vuur zal aanwakkeren. Spoed u om het goede te doen, want op een dag zal satan uit deze wereld verdwijnen, en en zult u nooit weer worden in verleiding gebracht. Haast u, want de tijd is kort. Vandaag is de wereld vol van haat en u zult weten dat Mijn tijd nabij is, wanneer u over de godsdientoorlogen zult horen en u deze zult zien. Weet dat Ik dan zal komen, want niets zal deze oorlogen kunnen doen stoppen. Weet dat het niet gemakkelijk zal zijn om Mij te herkennen, maar er zullen tekenen zijn die u zullen helpen on Mij te kennen: ik zal komen als een voorbijganger, maar als Ik langs een dove zal gaan, zal deze horen en als Ik langs een blinde ga, zal hij zijn ogen openen en zien. Als Ik langs een moeder kom, zal zij vreugde vinden. Hij die van Mij houdt zal mij vinden, zelfs wanneer hij zich onder een brug bevindt. Zelfs wanneer u zich onder een heuvel bevindt, zal Ik u vinden. Vertel aan alle mensen dat er niet veel tijd rest en dat Ik spoedig zal terugkomen."

          Emmanuel, een ongelovige vóór de verschijningen, zegt dat hij een vreemde man in een kleed heeft ontmoet, die hij voor Jezus nam, op 2 juli 1982, tijdens zijn terugweg van het veld waar hij bonen van de staken trok.

          Sommige van de boodschappen waren opzienbarend en ze kwamen niet alleen van niet-erkende zieners. Eén van de erkende zieners, Alphonsine Mumereke, de eerste die Maria zag op 28 november 1981 en die gekend staat als de "hoedster over de geheimen", zegt in het boek van Maindron, "dat de wereld tot een einde komt en dat Jezus' terugkeer heel nabij is."

          Zei Aphonsine, nu een kloostersuster, dit werkelijk? En zo ja, wat denkt de bisschop hierover? Andere profetieën spraken over ernstige gebeurtenissen, en misschien zelfs over een openbaring van Jezus, maar niet het einde. De verklaringen zouden gemakkelijk kunnen worden afgedaan, indien ze niet in verband stonden, hoewel niet officieel, met deze een van de meest sterke, erkende verschijningen sinds jaren, door Rwandese de bisschop Augustine Misago, in het Vaticaan zelf, op 29 juni 2001, na door de handen te zijn gegaan van kardinaal Ratzinger [nu Paus Benedictus XVI], die destijds Voorzitter was van de Congregatie voor de Geloofsleer.

          "Zij zei om uw persoonlijke bezittingen in te pakken, want de resterende tijd is kort", in het boek van Vader Maindron, over een andere niet-erkende zienster, Vestine Salima. "Wanneer God u zal roepen, zult u niet de tijd hebben om de dingen mee te nemen en zult u deze moeten achterlaten."

          "Reizigers!", zei Maria verder, "Waarom terugkijken naar wat hebt u achtergelaten? Neem nu uw bagage want de rest van de weg is kort. Kijk vooruit, want het geluk bevindt zich voor u." En dan is er deze geheimzinnige zin, in deze verschijning die zoveel te doen heeft over een vernietiging door vlammen [er werd zelfs een vulkaan genoemd]: "Als u geen toevlucht zoekt tot God, waar zult u dan heengaan wanneer het vuur zich overal verspreidt?", aldus Vestine.


          En zo heeft Rwanda, naast ons land [naast onze voormalige kolonie Congo, waren Rwanda en Burundi onder de VN vroegere mandaatgebieden van België], ook voor onze Noorderburen een heel bijzondere betekenis.

          De verschijningen bleven uiteindelijk 7 jaar duren tot 28 november 1988.

          De erkende zieners zijn:

          Alphonsine Mumureke
          Anathalie Mukamazimpaka
          Marie-Claire Mukangango [vermoord in Byumba, 1994]

          De overige zieners zijn:

          Stephanie Mukamurenzi [heeft thans een ongekende verblijfplaats]
          Agnes Kamagaju
          Emmanuel Segatashya [vermoord tijdens het ontvluchten van de hoofdstad Kigali , 1994]
          Vestine Salina

          In 1994 brak de hel los. De volkerenmoord door de extremistische Hutumilities kostte het leven aan naar schatting een miljoen Rwandezen, voornamelijk Tutsis en gematigde Hutus. "Op 14 april 1994 vond er in Kibeho hier een volkerenmoord op reusachtige schaal plaats. Twaalfduizend, misschien zelfs tot twintigduizend mensen stierven in deze streek. Het gebeurde vooral hier, in de kerk vóór ons, waar velen een toevluchtsoord zochten tegen de moordenaars, in de hoop dat een heilige plaats zoals een kerk, zou worden geëerbiedigd."

          In 1995 greep in Kibeho opnieuw een slachting plaats. Onder het oog van de VN vredesmacht werden door het Rwandees Patriottisch Leger 2000 tot 4000 Hutus gedood bij de ontruiming van een vluchtelingenkamp.

          Rwanda en de Tweede Komst van de Heer

          Als men wordt gedragen door een golf van genade bij het bezoeken van een plaats waar Maria is verschenen, lijkt dit een sterk teken dat van dit oord een ongebruikelijke kracht uitgaat. Zoiets is het geval te Kibeho in Rwanda.

          Maar wat met de zieners? Zij blijven het voorwerp van een raadsel. Van de oorspronkelijk zeven [maar daarna een dozijn, gevolgd door een uitbarsting van zeventig zieners] zijn er tot op vandaag maar drie die de goedkeuring wegdragen van de plaatselijke bisschop en Rome. En zo moeten we voorzichtig blijven. Alhoewel, een aantal zieners had ervaring met gebeurtenissen die nog moeten komen en, zoals de lezer weet, staat het Vaticaan nooit bij onthullingen te springen om ze goed te keuren, wanneer ze nog moeten plaatsvinden. Er zijn genoeg voorbeelden de laatste tijd. Ik noem er maar drie: Garabandal, Medjugorje, Anguera ...

          Eén van dergelijke gevallen betreft de ziener Emmanuel Segastashya die doodgeschoten werd tijdens de genocide van 1994. Segastashya is een uiterst fascinerend geval omdat Hij de eerste was die een ontmoeting had met de Heer, op 16 september 1982, terwijl hij de koeien oppaste en door een bonenveld ging. De jongen was niet gelovig opgevoed en was ongeschoold, een zwerver die geen enkel idee had over het Christendom. De Heer verscheen aan Emmanuel in een zwart kleed, in de plaatselijke klederdracht, in een onbeschrijfelijk licht. Hij leerde hem het Kruisteken, het Onze Vader, het Weesgegroet, de zonde, de liefdadigheid en het sacrament van de biecht aan, in zo’n omvang dat de tiener, uit een land van hutten uit modderstenen, langdurig kon spreken over deze onderwerpen.

          Segastashya wekt ook nog belangstellling omdat hij voorzag dat de wereldgeschiedenis tot een climax zal komen, samen met de Tweede Komst. En dat is een territorium waar de Kerk heel omzichtig mee omgaat, zo omzichtig dat men zich afvraagt of dergelijke voorspellingen de beslissing van het bisdom heeft beïnvloed om Segastashya [die heel wat impressieve karaktertrekken had] tot op vandaag niet op te nemen in de goedgekeurde verschijning.

          Informeel wordt van één van de goedgekeurde ziensters gezegd dat ze hetzelfde onderwerp heeft aangehaald en eveneens Jezus heeft gezien. De Kerk erkent enkel de verschijning van Maria, de Moeder van het Woord, te Kibeho.

          Segastashya citeerde Jezus die zei: "Ik zal komen als een reiziger, maar als Ik voorbij een dove ga, zal hij horen. Als Ik voorbij een blinde ga, zal hij zijn ogen openen en zien. Als Ik voorbij een Moeder ga, zal ze vervuld zijn van vreugde. Hij die onder een brug ligt ... Ik zal hem vinden. Laat het niet gezegd zijn dat iemand op de top van een berg moet wonen, omdat God deze plaats misschien niet kan bereiken. Zelfs als u zich onder een heuvel bevindt, zal Ik u vinden."

          Merkwaardig vertelde Jezus aan Segastashya dan hij spoedig zou sterven [wat gebeurde en niet kan worden ontkend]. Segastashya citeerde verder de Heer die zei: "Vertel de mensen dat er niet veel tijd over is. Ik zal spoedig terugkeren. Wees dus gehaast om goed te doen, want op een dag zal satan uit deze wereld verdwijnen en zult u nooit meer worden in verleiding gebracht. Haast u, er blijft niet veel tijd over. Wees niet bevreesd, maar heb geloof! Want hij die goed doet zal met Mij naar de Hemel gaan. Vandaag is de wereld vol van haat en u zult weten dat Mijn terugkeer nabij is, dat Ik onderweg ben, wanneer u de oorlogen van de godsdienst zult zien. Weet eveneens dat het niet makkelijk zal zijn om Mij te herkennen. Er blijft niet veel tijd over om u voor te bereiden op het Laatste Oordeel.

          Omdat Emmanuel niet werd goedgekeurd, moet u deze boodschap ook in dat licht overwegen.

          Terwijl de drie goedgekeurde zieners nooit hebben bevestigd dat de Heilige Moeder hen heeft verteld dat we de Tweede Komst nadert, blijft dit thema wel overeind omdat een andere zienster van de oorspronkelijke zeven, Agnes Kamagayu, de Tweede Komst openlijk blijft bevestigen.

          Bij alle zieners was er sterke waarschuwing over het jagen naar de rijkdommen van deze wereld, dat een enorme factor speelt in de huidige neergang van de wereld [Kibeho zelf is enorm armoedig, de reden waarom Maria deze plaats koos]. Emmanuel zegt dat zij die kozen voor wereldse zaken, hiervan spijt zullen krijgen, misschien eerder dan ze denken. De grote kracht: gebed uit het hart.

          Van alle zieners te Kibeho is er één zienster die tot op vandaag nog verschijningen krijgt. Elk jaar op 15 mei in de kerk van Sint Rochus te Brussel. Zij woont in de Ambachtsliedenstraat 7 te 1050 Brussel. Haar naam: Valentine Nyiramukiza.

          Het was ook op 15 mei in 1982 toen Onze Lieve Vrouw van Kibeho, tijdens een acht uur durende verschijning, verschrikkelijke scènes toonde van de komende genocide, een verschrikkelijke gebeurtenis die zou komen in de nabije toekomst: mensen die elkaar doodden, verlaten lichamen zonder dat iemand ze begroef, bomen in vuur, een open afgrond, een monster, "een rivier van bloed," en onthoofde mensen.

          Op 6 april 1994 werd een vliegtuig met daarin de Rwandese president Juvénal Habyarimana en de president van Burundi Cyprien Ntaryamira neergeschoten tijdens de voorbereiding om te landen in Kigali. Beide presidenten stierven toen het vliegtuig neerstortte. Beide presidenten hadden plaats moeten nemen in het toestel van Rwanda omdat het toestel van Burundi "toevallig" stuk was geraakt. Eigenaardig was het feit dat een Burundees reeds plaats nam in het Rwandees toestel alvorens het defect werd gemeld. De moord op de Rwandese president was het startsein voor de aanvang van de genocide. De hel brak los.

          Op 7 april 1994 gaf Roméo Dallaire, de leider van UNAMIR, opdracht aan tien Belgische VN-soldaten om de nieuwe president en voormalig minister-president, Agathe Uwillingiyimana, te beschermen. De soldaten werden echter onderschept en gegijzeld door Hutu-extremisten, waarna Agathe en haar man werden vermoord. Later die dag werden de Belgische soldaten dood gevonden. Van 6 april tot half juli 1994 kwamen, in een periode van ongeveer honderd dagen, tussen de achthonderdduizend en het miljoen Tutsi's [de stam van de zieners] en gematigde Hutu's om het leven.

          De "Rivier van Bloed" verwijst naar de Kagera rivier. Talloze onthoofde lichamen werden gewoon in deze rivier gedropt. Velen onder hen waren vrouwen en kinderen, amper vijf à zes jaar oud. De Rusomo watervallen hadden op een bepaald ogenblik alleen maar een rode kleur van het bloed. Alphonsine Mumureke, aan wie Onze Lieve Vrouw het visioen over de "rivier van bloed" had getoond, vroeg aan Haar: "Stop! Stop! Alstublieft stop! Waarom vermoorden deze mensen elkaar? Waarom hakken ze op elkaar in?"



          Foto




          Weetjes over Medjugorje

          Geografie

          Kroatië

          Bosnië en Herzegovina

          Godsdienst

          Wetenschap

          Portret van de zieners

          Maria's uiterlijk

          De 5 pijlers van het geloof

          Vragen en antwoorden

          Standpunt van het Vaticaan

          Ratzinger bezocht ooit Medjugorje "incognito"

          1e onderzoekscommissie

          2e onderzoekscommissie

          3e onderzoekscommissie

          4e onderzoekscommissie

          De kwestie Herzegovina 1

          De kwestie Herzegovina 2

          De kwestie Herzegovina 3

          Profetieën nemen hun tijd

          Mirjana meer en meer op de voorgrond

          Bestemming van de ziel

          De Podbrdo [Verschijningsberg]

          De Krizevac [Kruisberg]

          Het Votiefkruis

          Parochiekerk Jacobus de Meerdere

          Uitbreiding biechtgelegenheid

          Kapel der Twee Harten

          Oasi delle Pace

          Verrezen Christus

          Cumunità Cenacolo

          Mother's Village

          Vr. Slavko Barbaric

          Vr. Jozo Zovko

          Vr. Pétar Ljubicic

          Ratko Perics toorn

          Heeft Zanic Medjugorje verraden?

          Vr. Amorthe betreurt apathie

          Siroki Brijeg

          Retraîtekasteel

          Zr. Emmanuel Maillard

          Ivans gebedsgroep

          Nedjo Brecic

          Christoph Schönborn

          St. Stephansdom, Wenen 2012

          Scalambra & Casale Monferetto

          Madonna van Civitavecchia

          Little Audrey Santo

          Maria's verjaardag

          Medjugorje en Moederdag

          De IIPG [1]

          De IIPG [2]

          De IIPG [3]

          De IIPG [4]

          De IIPG [5]

          De weide van Gumno

          De priester die verdween

          Nieuwe taksen op logies

          Mirakel van de Maan

          Documentaire 1983

          BBC Documentaire 2010

          Documentaire Mary TV

          The Miracle of Medjugorje


          Interviews Medjugorje

          Mirjana Dragicevic [2008]

          Mirjana Dragicevic [1998]

          Mirjana Dragicevic [1983]

          Mirjana Dragicevic [1989]

          Mirjana Dragicevic [1]

          Mirjana Dragicevic [2]

          Mirjana Dragicevic [2009]

          Vicka Ivankovic [2008]

          Vicka Ivankovic [1983]

          Vicka Ivankovic [2007]

          Vicka Ivankovic [1988]

          Vicka Ivankovic

          Ivan Dragicevic [2003]

          Ivan Dragicevic [2004]

          Ivan Dragicevic

          Ivanka Ivankovic [1983]

          Ivanka Ivankovic [1989]

          Ivanka Ivankovic

          Pétar Ljubicic [2004]

          Pétar Ljubicic [2006]

          Pétar Ljubicic [2008]

          Slavko Barbaric [1987]

          Gabriele Amorth [2002]

          Jakov Colo

          Jakov Colo

          Jakov Colo [2007]

          Marija Pavlovic [2008]

          Marija Pavlovic [1989]

          Marinko en Dragico Ivankovic [1983]

          Damir Coric [1983]

          Marica Kvesic [1983]

          John en Andja Setka [1983]

          Jelena Vasilj [2002]

          Jelena Vasilj en
          Marijana Vasilj [1]

          Jelena Vasilj en
          Marijana Vasilj [1]

          Zlatko Zudac [1999]

          Bisschop Hnilica [2004]





          Overige Weetjes

          Bestemming van de Ziel

          Theresia van Lisieux
          over het Vagevuur

          Maria Simma

          De invloedrijkste vrouw

          Engelen

          Twaalf stappen voor een gelukkig heengaan

          Twaalf fabels over het Katholieke geloof

          Pater Pio en Karol Woijtyla

          San Nicolàs de los Arroyos

          La Madonna del Ghisallo

          O.L.V. Van den Oudenberg

          Fatima:
          Reeds eeuwen Mirakels

          Jacinto Marto uit Fatima
          door Fr. Robert J. Fox

          Profetieën nemen hun tijd

          Jacinto Marto uit Fatima
          door Zr. Lucia Dos Santos

          Ingrid Betancourt

          Dikwijls gewichtige feiten
          nà verschijningen

          satans opzet

          De Graal van Valencia

          Notre-Dâme du Laus

          Kibeho, Rwanda

          Esther en Mordechai

          Monte Cassino

          Gods adres

          Jezus' geboortekerk [1]

          Jezus' geboortekerk [2]

          De Komeet Lulin

          De Komeet Elenin

          De Komeet Honda

          Samuel Alexander Armas

          De Geur van Regen

          Jaar van de Priesters

          Dr. Gloria Polo's terugkeer

          Ian McCormack: Een blik
          in de eeuwigheid

          Middel tegen komende pandemie

          Kim Phuc

          Michael Anderson

          Zeven kenmerken
          van een goede vader

          O.L.V. van Las Lajas

          Vaders Liefdesbrief

          O.L.V. van Ocatlàn

          Elena Desserich

          Rom Houben

          Overlijden Mari-Loli Mazon

          Advent

          Gered door een engel?

          Kerst in de loopgraven

          Mgr. Peter Savelbergh

          Ontdekking v/d sarcofaag v/d H. Philomena

          De Heilige Mis

          Petrus Lombardus

          Oscar, de kat

          Tieners, geef hen nooit op!

          Ontdekking te Nazareth

          Efeze: Maria's Huis

          Wonderdadige Medaille

          De rivier Kwai

          De Exodus

          Valentino Mora

          Het vijfde Maria Dogma

          Elizabeth Kindelmann

          H. Louis de Montfort

          H. Clelia Barbieri's
          miraculeuze stem

          Steven en Djaingo

          Het wonder van San José

          Aalst, België's 9/11

          Het getal 11

          Maria en het getal 101

          Sterven op 33

          Is dit St. Jozef's graf?

          Het Kerstverhaal
          en Koning Herodes

          De Kardinale Climax

          Winterzonnewende 2010

          En de maan werd rood

          Schoonheid van Wijwater

          De dag die ontbrak

          Het celibaat

          De vierde ruiter van de Apocalyps

          De maagdelijke geboorte

          Jordanië claimt oudste christelijke vondst

          Colton Burpo versus Stephen Hawking

          H. Gelaat van Manoppello

          Padre Pio: under investigation

          Grace

          Michael Browns retreat

          7 niveau's van het liegen

          De dood van Sint Jozef

          De dood van Maria

          Betekenis van Maria's naam

          Het Aramees in opmars

          De Bosnische pyramiden

          Brugge, het Jeruzalem van het Noorden

          Wonder te Skopje


          Diverse Profetieën
          Miscellanous Prophecies

          Profetieën nemen hun tijd

          Is dit de tijd waarover ze spraken?

          Garabandal [1961-65]

          Israël en Bijbelse Profetie

          Pinksterprofetieën 1975

          Quito [17de eeuw]

          Kenmerken v/d antichrist

          A.C. Emmerich [1]

          A.C. Emmerich [2]

          De Kremna Profetieën

          Hildegard van Bingen

          Belpasso [1986-88]

          2 Noorse profetieën

          La Salette [1846]

          Anna Maria Taigi

          Diversen

          Heilige Mechtildis

          Non van Tours

          Heilige Nilus

          Bernardine Von Busto

          Non van Bellay

          Kloosterling Hilarion

          Don Giovanni Bosco

          Elizabeth Canori Mora

          Judah Ben Samuel

          Jeanne Le Royer

          Giacchino di Fiore

          Bartholomeüs Holzhauser

          Madeleine Porsat

          De profeet Daniël

          Kibeho, Rwanda

          Ida Peerdeman

          H. Ireneüs van Lyon

          Methodius van Olympus

          H. Hippolytus van Rome

          Firmanus Lactantius

          De Berkenboomprofetieën

          Dr. Arnold Fruchtenbaum

          H. Ephraïm de Syriër

          H. Cesarius van Arles

          Columba van Ierland

          Elena Aiello

          Beda, de eerbiedwaardige

          Odilia van de Elzas

          Johannes Damascenus

          Adso, de Monnik

          Anselmus van Canterbury

          H. Vincent Ferrer

          Joachim van Fiore

          Johannes Friede

          Thomas van Aquino

          John of the Cleft Rock

          Franciscus van Paola

          H. Birgitta van Zweden

          Robertus Ballarminus

          Dionysus van Luxemburg




















          Het Laatste Geheim

          1. Een enorm mysterie

          2. Sterk en zedig

          3. Dagen van duisternis

          4. Moeder van de Heer

          5. Boven de zon

          6. Gog en Magog?

          7. Door de straten van de stad

          8. Vanop de hoogste bergen

          9. Kleine geheimen

          10. Klokslag twaalf

          11. Lichten, geluiden, graven

          12. De klokken luiden

          13. Donderslag in de verte

          14. Geheime aanwezigheid

          15. Vuurzuil

          16. Geheimen van de Rozenkrans

          17. Het voorteken

          18. De zeven

          19. Het voorgevoel

          20. Signalen en vloeken

          21. Afschuwelijke wonderen

          22. De kastijding

          23. Naschok

          24. Waar duivels beefden

          25. Geheime Martelaren

          26. Geheim van de gehoorzaamheid

          27. Geheim van het vertrouwen

          28. Ik wacht op u

          29. De geest van opstand

          30. Genade en rechtvaardigheid

          31. De Profetie

          32. Voorbij de grenzen
          van de kennis

          33. Geheimen in
          Amerika en Europa

          34. Geboren in de hel

          35. Cathérina's geheim

          36. Geleende tijd

          37. Ik zal uw Moeder zijn

          38. Het grote Teken

          39. Koningin van de Eeuwigheid











          Thomas à Kempis
          De navolging van Christus

          Boek 1.1

          Boek 1.2

          Boek 2

          Boek 3.1

          Boek 3.2

          Boek 3.3

          Boek 4.1

          Boek 4.2



          Novenen

          Maria Onbevlekte Ontvangenis

          OLV van Lourdes

          OLV Van Fatima

          OLV Van Banneux

          OLV van de Berg Carmel

          OLV Hemelvaart

          H. Maagd van de Wonderdadige Medaille

          Maria Lichtmis

          Don Bosco

          Maria Boodschap

          Sint Jozef

          Heilige Familie

          Goddelijke Barmhartigheid

          Heilige Geest

          Kindje Jezus

          Engelbewaarder

          Aartsengel Michaël

          Aartsengel Gabriël

          Franciscus van Assisi

          Antonius van Padua

          Pater Pio

          Heilige Benedictus

          Heilig Hart van Jezus

          Heilige Rita

          Sint Valentijn

          OLV van Altijddurende Bijstand

          Jean Marie Vianney

          Theresia van Lisieux

          Maria, die de knopen ontwart

          OLV van de Bezoeking

          Zielen in het Vagevuur

          Kracht van het Kruis
          tegen het kwade

          H. Gelaat van Jezus

          Hart van Jezus en Maria

          Kindje Jezus van Praag

          OLV van Genezing

          Miraculeuze Maagd

          Pater Damiaan

          Heilige Anna

          H. Maria Goretti

          Heilige Peregrinus

          Heilige Expeditus

          Sint Joris

          H. Margareta van Cordoba



          Films

          Padre Pio

          The Miracle of Our Lady of Fatima

          The 13th Day

          Het Lied van Bernadette

          One Night with the King

          Faustina

          Docu: Faustina Kowalska

          Docu: Mariaverschijningen

          Docu: OLV van Guadalupe

          Vincentius a Paolo

          Sint Paulus

          Sint Petrus

          Docu: Pater Damiaan

          Passion de Jeanne d'Arc

          Story of Father Damien

          Docu: Garabandal

          Exorcism of Emily Rose

          The Nativity Story

          Don Johannes Bosco

          The Passion of The Christ

          King David

          Romero

          Jean de Florette

          Manon des Sources

          Abraham

          Mozes

          Solomon

          Jacob

          Francesco

          A man for all seasons

          The Apocalypse

          Docu: H. Maria Goretti

          Docu: The birth of Israël

          Docu: The six-day war

          Docu: Ghosts of Rwanda

          Becket

          Gospel of Luke

          Gospel of Matthew

          Gospel of John

          Acts

          Unsolved mysteries

          Joseph

          Samson and Delilah

          H. Rita van Cascia

          Thérèse de Lisieux

          Isaak, Jacob & Esau

          Fray Martin de Porres

          Lourdes [2000]

          Clara & Francisco

          Maria Goretti

          Mother Theresa




          Astronomische verschijnselen

          28/11/2011



          Blog tegen de wet? Klik hier.
          Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs

           

          Real Time Web Analytics

          Page Content

          Page Content