Redactie
Medjugorje België en Nederland
Chris De Bodt
(1958 - 2012)

medjugorjebn@gmail.com

Patty De Vos
Kasteelstraat 81
9180 Temse
België
patty.de.vos@hotmail.com

Dr. Guy Claes
Platanendreef 40
8790 Waregem
België
gclaes@scarlet.be

Henk
Twan Vereecken
Geertrui Schonken
Veerle De Caluwé
Anne Van Der Sloten
p. Alfons J. Smet
Broeder Joseph
Zoeken in blog

Medjugorje 2015 Medjugorje 2014 Medjugorje 2013 Medjugorje 2012 Medjugorje 2011 Medjugorje 2010

 

Voorlopig worden enkel de boodschappen gepubliceerd.
26-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Morrovalle, Italië [1560]
Het wonder van Morrovalle, Italië [1560]

Het was twee uur ’s ochtends op de derde zondag na Pasen, op 16 april 1560, toen Pater Bonaventure, een minderbroeder, wakker werd van het aanhoudend gerinkel van het brandalarm in de stad. Met een zeker schrik kleedde hij zich heel snel aan en rende naar de binnentuin van het klooster. Daar vandaan kon hij de Franciscuskerk zien. Het licht dat hij zag flikkeren in de ramen van de kerk kon maar één ding betekenen: een vuur bedreigde de kerk en bracht het Heilig Sacrament in gevaar.


Morrovalle, Klooster en Kerk van de Heilige Franciscus

Het rinkelen van de bel bleef aanhouden en als snel kwamen andere priesters en mensen uit het dorp aangesneld om te helpen. Een bijzondere moedige daad werd gepoogd door twee mannen, Antonio Lazzarini en Claudio Paganelli, maar de hevigheid van het vuur was zo groot, en ze besefte al snel dat alle hoop verloren was. De vlammen duurden zeven uur. Toen de brand voorbij was, was de kerk veranderd in een berg van onherkenbare rommel en smeulende as.

Ancona, de provincieoverste, vroeg Pater Girolamo om de schade op te nemen. Hij vroeg daarbij voor de hulp van Pater Battista en Broeder Illuminato om het stuk rond het verwoeste hoofdaltaar, dat op de grond lag, te inspecteren.

Terwijl ze stukken verbrand hout en een gebroken stuk marmer verplaatsten vonden ze vol verbazing, in een opening tussen as en kleine stenen, een Hostie, puur en wit en in perfecte staat. Toen ze dichterbij kwamen zagen ze de Hostie op een verbrandde corporale lag, die op zijn buurt weer lag op een stuk linnen dat ook zwaar beschadigd was.

Bij het zien van de perfect bewaarde Hostie tussen zo veel vuil en vernietiging vielen de priesters op hun knieën in aanbidding en baden om genade. Allen die de Hostie zagen beschouwden dit als een Wonder, met name ook omdat de tabernakel, waarin de Hostie bewaard was, volledig door het vuur was verwoest. Ook het Heilige Vaatwerk in de tabernakel was vernietigd door het vuur. Toen ze de grond nader bekeken vonden zo ook de pyxis waarin de Hostie was bewaard, voordat de vlammen kwamen. Het deksel van dit doosje was bewaard gebleven.


Reliek van de Hostie

Omdat enthousiaste groepen mensen uit verre gebieden kwamen om de omgeving te aanschouwen, beval een afgevaardigde van de Curie van het aartsbisdom Fermo dat de plaats van het wonder ordelijk en eerbiedig moest blijven.

De Wonderlijke Hostie en de deksel van de pyxis werden bewaard in een kristallen vaas, welke vervolgens werd afgesloten. Deze vaas werd bewaard in een ivoren doos, en afgesloten met drie sloten. Twee sleutels waren in handen van de prior, de derde sleutel was in handen van de bewaker van het klooster.

Nieuws rond het wonder deed Paus Pius IV een grondig onderzoek instellen. Om dit te overzien koos hij Ludovico, Bisschop van Bertinoro, bijgestaand door Cristoforo Bartoli, kanselier van de Kerk in Loreto. De details over de gebeurtenis werden bericht aan de Pontifex, die deze gegevens besprak met verschillende hooggeplaatste geestelijken.

Vijf maanden na het wonder gaf Paus Pius IV een pauselijke brief uit, op 17 september 1560. In dit document stond een korte beschrijving van het wonder, waarna de Paus de integriteit en voorzichtigheid van Bisschop Ludovico erkende, maar ook de enorme ijver dan de bisschop in zijn onderzoek naar dit wonder werd genoemd. Daarna verklaard hij dat hij met eerwaarde geestelijke heeft overlegd, die allemaal beaamden dat er geen fraude of bedrog was in de conclusie dat er voor de gebeurtenis geen natuurlijke uitleg bestond. Het was hun mening en uitsluitsel dat de gebeurtenis ‘Indubitato miracolo’ was [onmiskenbaar wonderlijk].

In zijn brief schonk de Pontifex ook een aflaat voor iedere gelovige die in staat van berouw het Sacrament van de Verzoening zou ontvangen en vervolgens de Franciscuskerk zou bezoeken tijdens de herdenking van het wonder. De Heilige Vader gaf ook toestemming tot een Heilig Gebed ter ere van het Lichaam van Christus, tijdens de vieringen op de herdenking van het wonder.

Dankzij de vrijgevigheid van de mensen, die allemaal goede christenen waren, werd de Franciscuskerk herbouwd, en werd nog mooier dan hij was voor de vlammen de kerk verwoestten. De giften van drie families [Lazzarini, Marchetti en Collarerali] maakten het mogelijk de altaren te vervangen. Een plakkaat waarop hun vrijgevigheid wordt genoemd is nog steeds aanwezig.

In de volgende 300 jaar onderging de kerk verschillende transformaties, en werd elke jaar bezocht door enorme groepen mensen die graag de aflaat wilde ontvangen die Paus Pius IV aan de kerk had verbonden.

Halverwege de 19e eeuw, toen Italië was gesplitst in koninkrijkjes, hertogdommen en andere naties, ontstond er een grote politieke onrust. Er waren oorlogen tussen verschillende delen van Italië en er was grote vijandigheid tussen hen en het Vaticaan. Gedurende deze pijnlijke tijd, in het jaar 1860, stormden antireligieuze troepen en vandalen de Franciscuskerk binnen en jaagden de broeders weg, om vervolgens verschillende schatten en kunstwerken mee te nemen. Velen menen dat de wonderlijke Hostie in deze inval was gestolen. Vanwege de moed van Pater Luigi en zijn broer, de apotheker Bartolomeo Baldassarini, was het schilderij "Onze Lieve Vrouwe van de Genade" gered. Het schilderij was zeer oud en kostbaar en was voor de mensen zeer dierbaar. Dit schilderij bevind zich nu in de Augustinuskerk.


Heilige Augustinuskerk

Na de heiligschennis door de vandalen viel de Franciscuskerk in zo’n slechte toestand dat het niet meer mogelijk was om de Mis of andere religieuze vieringen daar te houden. Hierom liet het Vaticaan de aflaat, eens verbonden aan deze kerk, overgaan op de Bartholomeuskerk, waar deze aflaat nog steeds ontvangen kan worden. De Franciscuskerk is sindsdien gerestaureerd en is de plaats van toewijding van de pelgrims en toeristen geworden.


Heilige Bartholomeüskerk

Ook al is de wonderlijke Hostie verdwenen, de deksel van de pyxis waarin de Hostie bewaard was gebleven voor dat het vuur de kerk verwoestte, is nog steeds bewaard. Deze wordt bewaard in een kristallen cilinder en geplaatst in een monstrans op een verhoging, met een kruis aan de bovenkant.


25-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Turijn, Italië [1453]
Het wonder van Turijn, Italië [1453]

Ten tijde van het wonder van Turijn was het geloof van de mensen zwak geworden, en men denkt dat God ze daarom een teken wilde geven om hun op te wekken uit hun passiviteit. Het wonder, dat het gewenste gevolg had, vond plaats op 6 juni 1453.

Twee soldaten, die omschreven werden als mannen uit de onderste laag van de samenleving en absoluut geen eerbied hadden voor heilige dingen, waren pas ontslagen uit de militaire dienst. Ze reisden samen door Exilles, toen één van hen besloot een kerk te bestelen. De andere stemde er mee in. Eenmaal in de kerk pakten ze kostbare gewaden, kandelaren, en andere objecten die ze maar konden vinden. Ze naderden het altaar en opende de Tabernakel. Ze namen de monstrans, die nog gevuld was met een grote geconsacreerde Hostie. Ze verzamelden alles wat ze hadden gestolen en legden alles op een ezel en gingen terug naar Turijn, waar ze alles wilde gaan verkopen.


Exilles, Kerk van Sint Petrus

Ze liepen door de stadspoort van Turijn in de vroege avond en de ezel struikelde en viel op de grond. Alles waar ze de ezel mee hadden opgezadeld viel en lag verspreid over de grond ... waaronder de monstrans met de geconsacreerde Hostie erin. Maar de Hostie viel niet op de grond. In plaats daarvan steeg de Hostie op, en bleef hangen in de lucht omring met stralen licht zoals een hemelse zon. Dit gebeurde op de marktplaats Piazza van Graan, vlak voor de ingang van de Silvesterkerk, nu bekend als de Sacramentbasiliek.


Voorstelling van het Mirakel

Mensen die in de buurt woonden renden erop af om het wonder te zien. Tussen al deze mensen waren tien leken: Pietrino van Gorzano [die behoorde tot een nobele familie van Turijn], Pietrino Da Aieris, Gasparino Buri Miolerio, Martino Bellenda, de edelman Girogie Gastaudo, de respectabele Michele Murri, Giovanni Franconino [een smid], Bonifacio van Cassino, Antonio Manerio van Milan en Bartolomeo Canarino.

Na het wonder te hebben onderzocht lichtte de priester, Bartolomeo Coccono snel de bisschop van Turijn in, Ludovico van Romagnano. Na zich te kleden in de geschikte regalia ging de bisschop samen met vele nobelen en andere geestelijken naar de plaats van het wonder en viel op zijn knieën van verwondering van de zwevende Hostie. Na het Heilige Sacrament te hebben vereerd vroeg hij om een kelk. Toen hij deze kelk kreeg stond hij op en hield hem omhoog. Terwijl iedereen toekeek daalde de Hostie langzaam af tot dat deze rustig in de kelk lag.

Ter herinnering aan het wonder werden er veranderingen aangebracht in de antwoorden die volgden op hymnen, gezongen tijdens vieringen in het aartsbisdom Turijn.

In plaats van het gebruikelijke: "Panem de caelo preastisti eis [Brood van de Hemel gaf hij hen]," zegt de priester nu: "Hic est panis vivus [Dit is het levende Brood]," waarop het volk antwoord: "Qui de cealo descendit [Dat uit de Hemel neerdaalde]."

Na de Heilige Mis, als de hymne "O Sacrum Convivium" werd gezongen worden deze twee zinnen herhaald. Dit gebruik werd ingesteld door Ludovico, bisschop van Romagnano, die ook de kelk vasthield toen de Hostie er in afdaalde. Dit gebruik werd toen verspreid naar de Basiliek van het Lichaam van de Heer [Corpus Domini] door Monseigneur Rorengo di Rora, en heeft ter gedachtenis in de parochiekerk van Exilles plaatsgevonden.


Turijn, Basiliek Corpus Domini

De kelk, waarin de Hostie was opgevangen wordt bewaard in de grote kerk. Qua vorm is het precies dezelfde als ten tijde van het wonder. Ook is het wapenschil van het huis van Rovero te vinden aan de voet van de kelk, waarmee aangeduid wordt dat de kelk ooit toebehoorde aan Kanunnik Antoinetto Delle Roveri, die de Kanunnik was van de kathedraal van Turijn van 1449 tot 1460.

De kerk van Exilles, waar de Hostie oorspronkelijk uit gestolen werd, leed nogmaals een verlies, maar dit keer dichter bij onze huidige tijd. Er kwamen dieven in de kerk op 1 april 1975. Aangetrokken door de waarde van het antieke gouden tabernakel, maakte ze deze los van het altaar en namen hem mee. Dit tabernakel, waarvan vele men dat het dezelfde is waar de Monstrans en de Hostie uit gestolen waren in 1453, was statig van aard en design. De dieven waren waarschijnlijk erg teleurgesteld toen ze erachter kwamen dat het tabernakel niet van goud was, maar van verguld hout.

En wat betreft de Hostie van het wonder? Op bevel van de Heilige Stoel, geuit in Turijn tijdens het bisschoppelijk bezoek van Monseigneur Peruzzi in 1584, was de Hostie opgegeten, nadat deze perfect bewaard was gebleven voor 131 jaar. De reden hiervoor was... Om God niet te verplichten het wonder voor altijd in pure en goede conditie te houden.

Vanwege de grote hoeveelheid documenten die opgesteld waren vlak na de gebeurtenissen van 1453, geschriften waarvan er vele bewaard zijn gebleven, is het wonder van Turijn niet te ontkennen. Documenten uit 1454, 1455 en 1456, de Observations geschreven door Enea Silvio Piccolomine tussen 1460 en 1464, en de details geschreven door priester Giovanni Galesio, een paar jaar na de gebeurtenis, samen met de getuigenissen van de tien leken die er bij waren, bevestigden allen de gebeurtenis. Voor de details zoals die hier opgeschreven staan hebben we ons gericht op de geschriften van Pater Galesio, een inwoner van Turijn, wiens geschriften, zo zegt men, poëtisch klonken.

Naast de vele manuscripten en documenten uit de tijd van het wonder, maar ook van later, zijn er verschillende Pausen geweest die het wonder hebben erkend. Pausen Pius II, Gregorius XVI, Clementes XIII, Benedictus XIV, Heilie Pius X en Pius XI gaven allemaal een aflaat en schonken voorrechten. Ter ere van het vierde eeuwfeest van het wonder stond Paus Pius IX een speciaal gebed en een bijzonder Mis toe, voor het aartsbisdom Turijn.


Herinneringsplaat in de Basiliek "Corpus Domini"

In 1953, voor het vijfde eeuwfeest van het wonder, werden er bijzonder missen gehouden in Exilles maar ook in Susa, een van de dropjes waar de dief de Hosties doorheen droeg. Een grootste processie in Turijn liep langs de zelfde route die de dieven namen op weg naar Turijn. Aan deze processie namen Kardinalen deel, maar ook bisschoppen en talloze priesters en religieuzen als ook duizenden gelovigen.

Het is noemenswaardig dat bij de Kathedraal van Johannes de doper, waar de Wonderlijke Hostie tijdenlang is bewaard, een geweldige kapel is, waar nog een andere kostbare schat te vinden is: Het Heilige Gewaad van Turijn.


24-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen: Het wonder van Avignon, Frankrijk [1433]
Het wonder van Avignon, Frankrijk [1433]

Nadat Lodewijk VIII, koning van Frankrijk, geslaagd was in het uitroeien van de Katharen, die naast anderen dingen, de Werkelijke aanwezigheid van Christus in de Eucharistie ontkenden, zwoor hij een publieke demonstratie te geven ter eerherstel van de heiligschennissen die deze ketters hadden begaan.

De stad, uitgekozen voor deze reparatie, was Avignon, en de gekozen datum was 14 september 1226, op het Hoogfeest van Kruisverheffing, de dag waarop hij afstand deed van de troon. Een processie met de Heilige Eucharistie werd gepland die samen zou komen in de kapel die ter ere van het Heilige Kruis was gebouwd.


Kapel der Grijze Boetelingen


Kanaal naast de Kapel

Aan de processie nam ook de koning deel, gekleed in een boetekleed met een touw rond zijn middel en met spies in zijn hand. Bij hem was de Kardinaal Legaat en het hele gerechtshof, samen met een grote menigte gelovigen. De processie werd geleid door Bisschop Corbie, die het Hoogheilig Sacrament door de stad droeg. De verering van de koning voor de Heilige Eucharistie was zo groot, en de menigte gelovige was zo bewogen door de eer, dat het Hoogheilig Sacrament dag en nacht uitgesteld werd voor vele dagen, totdat de bisschop besloot dat het hoogheilig Sacrament voortdurend tentoongesteld moest worden, een gebruik dat werd doorgezet door zijn opvolgers, met toestemming van de Heilige Vader.


Fresco

De ijver van de mensen leidde uiteindelijk tot een vrome broederschap, bekend als de Grijze Boetelingen. In de Heilige Kruiskapel hadden de leden het voorrecht van de voortdurende aanbidding voor meer dan 200 jaar. Aan het einde van deze tijd gebeurde er een spectaculair wonder.

Om dit wonder beter te waarderen, bekijken we eerst de stad zelf. Avignon bevind zich langs de Rhône, en het district buiten de stad wordt voorzien van water door de Durance en een zijrivier van de Vancluse. Meerdere malen werd de stad geteisterd door verwoestende overstromingen.

In het jaar 1433 stegen de rivieren buiten hun oevers door hevige regenval en overstroomde de hele stad. Op 29 november bedreigde de wateren de kapel van de Grijze Boetelingen. De regenval was zo ernstig dat de hoofden van de het broederschap bang waren dat het Heilig Sacrament aangetast zou worden door het stijgende water. Om deze schennis te voorkomen besloten zo om het Sacrament in veiligheid te brengen.

Na een boot te hebben geregeld, vaarden sommige leden over de overstroomde straten naar de kapel. Toen ze deur opende zagen ze, tot hun verbazing, dat het water dat zich in de kapel bevond zich had gesplitst, op een zelfde manier als het water van de Rode Zee ooit zichzelf spleet in de tijd van Mozes. Voor hun stond het water aan de rechter en linker kant langs de muren, tot een hoogte van ruim een meter. Er was een droge doorgang naar het altaar. Twee getuigen vielen op hun knieën uit eerbied voor het wonder, de rest haastte zich om het nieuws bekend te maken.


Wonder van het Water

Een uitreksel van de documenten van het kapel over dit wonder gaat als volgt: "Groot was het wonder in de kapel toen het water binnenliep in 1433. Op maandag 29 november begon het water heel erg te stijgen. Het water stroomde in de kapel zo hoog als het hoofdaltaar. Onder het altaar bevonden zich alle papieren documenten en perkamenten, en ook de gewaden, doeken en relieken waren daar. Niets van dat alles is ook maar lichtelijk vochtig geworden. Ook de volgende dag, dinsdag bleef het water stijgen, woensdag begon het water pas te bedaren..."

Op 1 december, de dag dat het water terugtrok, verzamelde grote menigte mensen zich rond de kapel om voor zichzelf te zien dat alle gewaden, boeken en objecten, die onder het altaar waren geplaatst, droog waren.


Hoofdaltaar

Het wonder leidde tot een enorme toename in de devotie voor het Heilig Sacrament. Er werd besproken hoe ze deze gebeurtenis het beste de eer aan konden doen die het verdiende. Uiteindelijk werd besloten dat er op 30 november, de dag dat het wonder voor het eerst werd aanschouwd, een speciale feest gehouden moest worden.

Voor vele jaren ontdeden de Grijze Boetelingen zich, op deze viering, van hun schoenen en kropen op hun knieën naar het altaar.


Processie der Grijze Boetelingen


Uitrusting der Grijze Boetelingen

Jammer genoeg werd de Heilige Kruiskapel in 1793, het hoogtepunt van de Franse Revolutie, verwoest. Na deze verschrikkelijke periode, echter, werd de kapel weer herbouwd door de gulle giften van een nobele familie. Toen de kapel was herbouwd verbond de aartsbisschop van Avignon opnieuw de privileges aan deze kapel, die ook eerder aan de kapel verbonden waren, namelijk dat het een kapel mocht zijn van Voortdurende Aanbidding. Dit privilege is vandaag de dag nog steeds geldig.


23-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen: Het wonder van Dijon, Frankrijk [voor 1433]
Het wonder van Dijon, Frankrijk [voor 1433]

Het precieze jaar waarin dit wonder plaats vond is onbekend, maar het verhaal gaat dat er een grote hoeveelheid bloed stroomde van een Hostie, nadat deze door een niet-christen werd misbruikt. De Hostie is een tijd bewaard gebleven in Rome, waar het alle respect en eerbied kreeg, en beschouwd werd als een grote schat.

%%%FOTO1%%
Glasraam in de de Heilige Kapel van de Kathedraal van Dijon.
Het bovenste gedeelte stelt de priester voor met deHostie die zal worden bewaard tot aan de Franse Revolutie

De Hostie werd weggehaald uit Rome met de toestemming van Paus Eugenius IV, die de Hostie schonk aan Hertog Filips de Goede van Bourgondië, uit dankbaarheid voor de verdediging van de Paus tijdens het concilie van Bazel. Kanunnik Robert Anclou, een vertegenwoordiger van de Paus, bracht de Hostie naar de hertog in 1433, toen Filips in Rijsel was. Als toepasselijke plaats voor de bewaring van de Hosties koos Filips voor de schone Heiligenkapel [La Sainte Chapelle] in Dijon, de hoofdstad van Bourgondië. De vrouw van de hertog, hertogin Isabella van Portugal, schonk een magnifieke monstrans van goud en zilver. Deze monstrans was ingelegd met kostbare edelstenen, en droeg een wapen in email van Portugal en Bourgondië. In deze monstrans werd de Wonderlijke Hostie tentoongesteld tijdens speciale vieringen, welke werden gevierd voor 300 jaar.


Hostie door Paus Eugenius IV geschonken aan Filips de Goede, de Hertog van Bourgondië

Koning Lodewijk schonk, nadat hij door de Heilige Hostie van een ernstige ziekte was genezen, zijn koningskroon aan de kerk als symbool van zijn dankbaarheid.

Aan het begin van de Franse revolutie werd de Heiligenkapel opgeëist door de revolutionairen, die de kerk ontdeden van haar versieringen en het gebouw gebruikte als gevangenis en werkplaats. Het kerkorgel en de Wonderlijke Hostie werden gered en in veiligheid gebracht naar de parochiekerk van de Heilige Michel. Omdat de Heilige Hostie hier werd bewaard werd er voorgesteld om deze kerk tot Kathedraal te maken.

Dit heiligdom bleek enorm onveilig te zijn. Op 10 februari 1794 werd de Heilige Hostie, in bijzijn van de afgevaardigde van de revolutie, tot as verbrand.

De kerk van de Heilige Michel werd omgebouwd tot een Temple de la Raison, een tempel van de reden, waar de wettelijke bepalingen werden opgehangen.


Basilique Saint Michel

De Heiligenkapel werd verwoest op 23 augustus 1802 nadat het dienst gedaan had als werkplaats en gevangenis. Er staat geen steen meer op de andere van deze kapel.




22-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Middelburg [Leuven], België [1374]
Het wonder van Middelburg [Leuven], België/Nederland [1374]

In 1308 wordt voor het eerst een Augustijnenklooster vermeld in Middelburg. Het klooster lag vrijwel tegen de rand van de stad, tussen de Seispoort en de Langevillepoort. Na de reformatie is het klooster overgegaan aan de St. Sebastiaans- of Handboogdoelen. De kloostergebouwen waren tot 1587 aan het einde van de Vlasmarkt gelegen ter plekke van het huidige Schuttershof.


Kloosterabdij te Middelburg

In 1374 leefde er in Middelburg een vrome edelvrouw, die erop stond dat al haar huisgenoten waardig zouden communiceren op de eerste zondag van de vasten. Na zo veel tijd is de naam van de nobele dame, die genoemd wordt in de geschiedenis van dit wonder, niet meer bekend, maar we weten wel dat ze een rijke inwoonster was van Middelburg [een plaats is het zuidwesten van Nederland]. Ze was aardig voor haar personeel en begaan met geestelijk welzijn dat ze het hen zelf bijbracht, door hen te inspireren met haar toegewijde deelname aan de traditionele vieringen van de kerk.

Op de eerste zondag van de Vastentijd van 1374 spoorde, zoals ze gebruikelijk was, haar personeel aan om zich voor deze periode van boetedoening voor te bereiden door het Sacrament van de Biecht te ontvangen en daarna te Communie te gaan. Haar aansporing, echter, werd door het personeel alleen beschouwd als een taak die ze moesten volbrengen. Een van haar dienaren, bekend als Jan van Keulen, voelde zich verplicht om samen met de anderen deel te nemen uit angst voor afwijzing, maar hij naderde de Heilige Communie zonder eerst zijn zonden op te biechten in het Sacrament van de Biecht.

Hij knielde samen met de anderen bij de communiebank en wachtte de komst van de priester af. Zodra de Hostie op Jans tong werd gelegd veranderde de Hostie in vlees, en hij kon het niet doorslikken! Hij was bang geworden door deze onverwachte gebeurtenis en probeerde zijn moeilijkheid te verbergen, maar hij maakt de fout om te bijten in het vlees. Toen hij er in beet sprongen er drie druppels bloed uit zijn mond op de communiedoek, dat over de communiebank lag. Ook werd hij, nauwelijks nadat hij de Heilige Hostie ontvanggen had, door blindheid getroffen. Bovendien veranderde de hostie in zijn mond in een stuk vlees. Geschrokken van het bloedige vlees in Jans mond en het bloed dat van zijn lippen droop, liep de priester naar hem toe en bracht de Hostie plechtig naar het altaar. Daar plaatste hij in de Hostie in een gouden bus.

Er wordt gezegd dat Jan gestraft werd voor zijn onwaardige communie door terstond met blindheid geslagen te zijn. Hij werd overdonderd door berouw voor deze zonde en knielde voor de voeten van de priester neer. Voor de ogen van de hele congregatie biechtte hij zijn zonde op. Zijn oprecht berouw zorgde ervoor dat hij weer kon zien. Jean leed daarna een voorbeeldig leven en bleef tot zijn dood een grote vereerder van het Hoogheilig Altaarsacrament. Jan smeekte publiekelijk om Gods genade, waarna hij door een nieuw wonder van zijn blindheid werd genezen. Voortaan leidde hij een voorbeeldig leven. De in vlees veranderde hostie en het communiedoek werden vervolgens als relieken bewaard. Dit wonder kan worden getypeerd als een 'bloed- of bestraffingswonder': door het onwaardig optreden van een communicant of een celebrant gaat het sacrament bloeden [soms verandert de miswijn in bloed, soms gaat de hostie bloeden of verandert zelfs geheel in bloedend vlees zoals in Middelburg] waardoor de overtreders gewezen worden op hun onwaardigheid en zowel zijzelf als de andere aanwezigen overtuigd raken van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het sacrament.

Details over het wonder verspreidden zich snel over het land en werden ook bericht aan Frederik III, de aartsbisschop van Keulen, de voormalige graaf van Sarrewerden. Omdat Nederland toen onderdeel was Rooms-Duitse Rijk viel Middelburg onder de bisschoppelijke jurisdictie van aartsbisschop Frederik, liet hij nog in 1374 het Sacrament van Mirakel overbrengen naar de Dom van Keulen en de Hostie in een schrijn deed plaatsen. Korte tijd later werd de reliek overgebracht naar de Augustijnenkerk van Keulen.

De verplaatsing van de Hostie van Middelburg naar Keulen wekte grote interesse tijdens de reis van meer dan 1.100 kilometer. Nadat de Hostie veilig was aangekomen, werd er een uitbundige monstrans gemaakt voor de uitstelling van de Hostie. De monstrans had de vorm van een kruis en de dwarsbalk was versierd met gouden cirkels omringd met gouden zijden. Beelden van de Gezegende Moeder en de Heilige Jozef stonden aan beide kanten onder het kruis. Ook waren er kleinere beelden van de Heiligen Petrus en Paulus. In het midden van het kruis bevond zich een ovalen glas waardoor de Wonderlijke Hostie te zien was. De plaatsing van de Hostie was apart omdat de Hostie geplaatst was boven een kleine gouden kelk, welke van een deksel was voorzien, want de Hostie rustte op de rand van de kelk.

Prior Jan Bayrens, een Augustijnenbroeder uit Keulen, had grote invloed bij de aartsbisschop, want hij wist hem over te halen om de Hostie mee te nemen naar de kerk van het klooster, alwaar het werd uitgesteld ter aanbidding door de gelovigen. Toen de Augustijnenbroeders de Hostie in bezit had werd deze opnieuw geëerd met bijzondere ceremonies.

In 1380 verzochten de Augustijnen uit Leuven om een deel van de reliek. Na drie dagen van intensief en collectief gebed ontdekte men dat de mirakelhostie zich in twee delen had gesplitst: zo kon een deel in Keulen blijven [waar het later in de St. Albanskerk terecht kwam], het andere deel werd naar Leuven overgebracht.

In Leuven onstond een rijke cultus, waaraan onder meer, vanaf 1426, een broederschap en ettelijke aflaten werden verbonden. Op 15 juni 1435 werd door de bisschop van Luik, Jan van Heinsberg, goegekeurd dat jaarlijks op de eerste zondag na Pinksteren in Leuven een processie werd gehouden ter ere van het Sacrament van Mirakel. Nadat de augustijnen, tijdens de Franse overheersing die volgde op de Franse Revolutie, Leuven hadden verlaten, werd de cultus overgebracht naar de St. Jacobskerk.


Versierde hoofdaltaar in de Sint Jacobsberk te Leuven [1935]


Schilderij J.B. Verhulst in het koor van de Sint Jacobskerk te Leuven [1935]


Op 30 juni 1935, de feestdag van het Eucharistisch Hart van Jezus, werd in Leuven op grootse wijze het vijfde eeuwfeest van de processie herdacht als 'de 500e verjaring van het heilig Sacrament van Mirakel te Leuven'.

In Middelburg zelf bleef de herinnering aan het mirakel nog lang bewaard. Waarschijnlijk was er in het in het Augustijnenklooster aldaar [dat misschien in het bezit was gebleven van een deel van de communiedoek] een beperkte cultus blijven bestaan. Toen de Augustijnen-Heremieten in 1574, na de overgang van Middelburg naar de Nederlandse Opstand, hun klooster en de stad moesten verlaten, was het in ieder geval met deze cultus gedaan.

Het deel van de Wonderlijke Hostie, welke bewaard wordt in Leuven, is lichtelijk bruin en kleiner dan de Hostie oorspronkelijk was, maar nog wel steeds duidelijk herkenbaar als vlees. De Hostie en de kleine kelk, waar de Hostie op rust, worden in een reliekenschrijn bewaard en bevinden zich achter een kristal in het midden van een gouden kruis. Als deze reliekschrijn wordt uitgesteld op het hoofdaltaar, of meegedragen wordt in een processie, dan wordt er een nieuwe geconsacreerde Hostie geplaatst achter de kelk waarop de Wonderlijke Hostie rust.




Bouwvallige Sint-Jacobskerk te Leuven

Alle belangrijke papieren over de geschiedenis, de reizen en de onderzoeken naar de wonderlijke relieken worden bewaard in de kerk van de Heilige Jakobus. De Hostie en bebloede doek worden in deze kerk nog steeds bewaard, maar de kerk zelf is ontoegankelijk voor het publiek omdat de grond waarop de kerk staat aan het verzakken is, en het gebouw daardoor onveilig is. De reliekhouder met het [voorheen Middelburgse, thans Leuvense] 'Sacrament van Mirakel' is tijdelijk in bruikleen bij Museum Van der Kelen-Mertens, eveneens in Leuven.


21-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen: Het wonder van Seefeld, Oostenrijk [1384]
Het wonder van Seefeld, Oostenrijk [1384]

In het bisdom van Innsbruck, tussen de beboste bergen van de provincie Tirol, in het westen van Oostenrijk, ligt het dorpje Seefeld en de parochiekerk van de Heilige Oswald, een kerk die haar populariteit te denken heeft aan het Wonder dat daar plaatsvond op Witte Donderdag van het jaar 1384.

Toentertijd was ridder Oswald Milser de beschermer van het Kasteel Schlossberg, in het noorden van Seefeld. Het kasteel lag op een strategische plaats om bescherming te bieden aan een belangrijke pas, en diende tevens als grensfort. De ridder, zo blijkt, was trots op zijn positie en autoriteit. Wat er gebeurde vanwege zijn trots is opgeslagen in de "Golden Chronicle of Hohenschwangau" [De Gouden Kronieken van Hohenschwangau]:


Sint Oswaldkerk te Seefeld


Altaar van het Wonder

Oswald Milser kwam samen met zijn aanhang naar de parochiekerk van Seefeld. Hij eiste [en hem iets weigeren kon de dood betekenen] de grote Hostie: de kleine Hosties vond hij te min voor hem. Hij omringde de bange priesters en de congregatie met zijn bewapende mannen. Aan het einde van de Mis kwam Milser, met een zwaard in zijn hand en met een bedekt gezicht, naar de linkerkant van het hoofdaltaar, waar hij bleef staan. De verstarde priester gaf hem de Hostie, waarop de grond onder de heiligschenner plotseling het begaf. Hij zakte weg tot zijn knieën. Angstig wit greep hij het Altaar vast met beide handen. Hij liet een afdruk na die nu nog steeds zichtbaar is.

Een andere geschiedenis gaat hier verder en vertelt hoe de ridder, vol van angst, de priester gebaarde de Hostie van zijn tong te nemen. Toen de priester dit deed werd de grond onder zijn voeten weer stevig. Onmiddellijk stapte Oswald achteruit, verliet de kerk en snelde naar het klooster van Stams, waar hij zijn hoogmoed opbiechtte. Hij deed boete en overleed een heilige dood twee jaar later. In overeenstemming met zijn wensen, werd hij begraven in de buurt van de kapel van het Heilig Sacrament. Van de fluwelen mantel die hij gedragen had op die Witte Donderdag is een kazuifel gemaakt die geschonken werd aan het klooster van Stams.


Cistenciërklooster te Stams

Kerkarchieven laten zien dat de Hostie die uit de mond van de ridder was genomen rood gekleurd was, alsof de Hostie verzadigd was met bloed. Vlak na dit wonder schonk ridder Parseval von Weineck van Zirl een zilveren monstrans gemaakt in de gotische stijl, zodat de Wonderlijke Hostie, welke nog steeds bewaard is gebleven, uitgesteld kon worden.

Vanwege de grote menigte pelgrims werd er een tehuis gebouwd voor onderdak, vlak na het wonder. Het aantal pelgrims nam zo snel toe dat de kerk al snel te klein bleek. In 1423 zorgde Hertog Friedrich voor de bouw een grotere kerk op dezelfde plaats. Het gebouw was klaar in 1472. Bijna een eeuw later was Keizer Maximiliaan I zo onder de indruk van de bedevaarten van Seefeld dat hij smeekte om een klooster te laten bouwen. Dit klooster, begonnen in 1516, werd beheerd door de Augustijnenbroeders tot 1807. Sindsdien doet het klooster dienst als een hotel, wat de pelgrims goed uitkomt.

Aartshertog Ferdinand II van Tirol toonde ook een bijzonder interesse in dit wonder. In 1574 bouwde hij in de kerk de Kapel van het Heilig Bloed, waar de Wonderlijke Hostie bewaard was voor een tijd.


Binnenzicht kapel van het Heilig Bloed te Stams

Wat betreft de plaats van het wonder; Het gat waar de ridder tot in zijn knieën in viel is nog steeds zichtbaar en word getoond aan bezoekers. Vanwege de veiligheid is dit gat bedekt met een rooster dat opgetild kan worden zodat het gat onderzocht kan worden. Het gat bevind zich aan de zuidkant van het altaar van het wonder.

In deze kerk op zijn originele plaats is het stenen altaar van het wonder. Deze ligt een goede afstand van het versierde hoofdaltaar dat later werd toegevoegd toen de kerk werd vergroot. Direct boven het stenen altaar is een nieuwe altaarsteen gesteund door pilaren. Het geheel is zo gebouwd dat er een ruimte tussen beide altaarstenen overblijft van enkele centimeters. Hierdoor is het altaar van het wonder nog steeds zichtbaar. Aan de zijkant van het stenen altaar zijn de afdrukken van de handen van Oswald nog steeds zichtbaar. Deze afdrukken worden ook aan de bezoekers getoond.

Naast het gat in de vloer en het altaar van het wonder is een derde herinnering aan het wonder: de monstrans met de Wonderlijke Hostie. Deze word bewaard in een tabernakel in de zuidmuur, dichtbij het hoofdaltaar.

De kerk is versierd met vele verwijzingen naar het wonder. Een geschilderd paneel uit 1502 versierd de zuidmuur, en glas-in-loodramen versieren de rest. Er is een reliëf in het Timpaan boven de ingang, waarop het wonder wordt afgebeeld. Een geweldig mooi fresco op de kapel van het Heilig Bloed laat de priester zien, samen met de ridder, tijdens de communie, terwijl zwevende engelen de monstrans vasthouden. De kerk is ook een toonbeeld voor kostbare voorbeelden van Gotische architectuur en houtsnijwerk.


Reliëf boven het Timpaan

Het is onbekend wanneer de Kerk van de Heilige Oswald is gebouwd, maar de kerk wordt genoemd in een kroniek van 1320. De huidige kerk, afgerond in 1472, heeft de eer om de enig overgebleven kerk te zijn die gebouwd is door de Innsbruck Bouwergilde. De kerk wordt gezien als het mooiste voorbeeld van Gotische Architectuur uit Noord-Tirol.


Doopvont van de Heilige Oswald

In 1984 vierde de kerk van de Heilige Oswald de 600ste verjaardag van het wonder dat plaatsvond in haar bevoorrechte ruimte.


20-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Brussel, België [1370]
Het wonder van Brussel, België [1370]

Het Eucharistische Wonder van Brussel in België vond plaats in een tijd toen de christenen en de joden verwikkeld waren in diepe oppositie. Het bleek dat er in 1369 een jood, Jonathan, woonde in een Edingen, een dorpje 25 kilometer buiten Brussel. Jonathan had een vriend, Johannes van Leuven [toen wonende in Brussel], die al enige tijd zich bekeerd had tot het Christendom.

Jonathan had meerdermalen gevraagd aan zijn vriend om een het geconsacreerde brood mee te nemen dat tijdens de Heilige Mis word uitgedeeld. Jean wilde dat eerst niet doen, maar toen bood Jonathan hem daar 60 gouden munten voor aan. Hebzucht nam het over en Jean ging onmiddellijk de kerken van Brussel af om te kijken of hij ergens stiekem naar binnen kon. Hij besloot uiteindelijk binnen te gaan in de kerk van de Heilige Catherina, waar weinig toezicht was omdat de kerk alleen gebruikt werd voor de communie van de zieken.

In de nacht van 4 oktober 1396 plaatste Jean een ladder tegen de kerkmuur en sloeg een raam in om naar binnen te gaan. Hij opende het tabernakel en vond daar een gouden ciborie met 15 kleine Hosties en één grote Hostie, welke gebruikt werd voor de zegening. Nadat hij de kerk had verlaten ging hij naar Edingen en gaf de Hosties aan Jonathan, die hem beloonde met een grote zak met munten.

Het lot van de dief is niet zeker, maar Jonathan werd vermoord in zijn eigen tuin, nog geen twee weken na de diefstal, tot grote schrik van zijn zoon die de aanslag had gezien. Een tijdje later nam de weduwe van Jonathan de ciborie met de Hosties met zich mee naar de Hoofdstad Brussel.

Op 4 april 1370, Goede Vrijdag, kwamen de joden bijeen in de synagoge van Brussel. De Hosties werden toen op een tafel uitgespreid waarna ze er fysiek en verbaal geweld op uitoefenden. Op een bepaald punt in deze heiligschennis kwamen er messen aan te pas waarmee de Hosties werden gestoken.


Uitbeelding van het tafereel

Onmiddellijk, tot grote verbazing van de joden, stroomde er bloed uit de gestoken wonden. De wapens van de aanvallers vielen van hun handen, en zij werden zelf op de grond gedrukt.

Om van de bloedende Hosties af te komen haalden ze een bekeerde Christen, Catherina, over om de Hosties naar de joden in Keulen te brengen. Maar, vol van berouw, besloot ze alles te vertellen aan de zielenpriester, Pierre Van den Eede, van de Kerk van Notre Dame de la Chapelle. De curator van de Bisschop van het Kamerijk Brussel, Jean d’Yssche, werd ook ingelicht over de diefstal en nam samen met een commissie van geestelijken de Hosties terug van Catherina.

De Hosties werden teruggebracht naar de Notre Dame de La Chapelle. Een paar Hosties bleven daar achter, de rest werd in een grootse plechtige herstelprocessie in mei 1370 gebracht naar de Sint Michielskathedraal. Ze werden begeleid door de geestelijken van de stad, leden van verschillende ordes, de graaf en gravin van Brabant en een groot aantal edelen en nobelen en burgers. Onder begeleiding van kaarsen, wierook en heilige hymnen werden de Hosties over de versierde straten gedragen. In vreugde en blijdschap werden de Hosties geplaatst in een koorkapel, waar ze zouden blijven tot een mooier en waardiger altaar gebouwd kon worden. Zes Hosties zijn uiteindelijk door de wandaad vernietigd. Drie Hosties werden geplaatst in een kristal in het midden van een gouden Kruis.


Onze Lieve Vrouw ter Kapellekerk

De onderzoeken leidden tot twee verschillende verslagen over de mannen die deze heiligschennis hadden uitgevoerd. Het eerste verslag verteld dat Koning Wenceslaus, die toen regeerde in Brussel, de mannen had laten arresteren en liet veroordelen nadat ze schuld hadden bekend. Ze werden verbrand. Het andere verslag vertelt dat de joodse gemeenschap de daders heeft verbannen uit de provincie.

Tijdens de moeilijke jaren van 1579 tot 1585 toen de Calvinisten de kerken onteerden en relieken en beelden vernietigden, zijn de Hosties die achtergebleven waren in de Notre Dame de la Chapelle verdwenen. De drie Hosties in het gouden kruis in de Sint Michielskathedraal werden in eerste instantie verborgen in het Twaalfapostelen-ziekenhuis, maar werden later in een inkeping van een balk in de kerk verborgen. Toen de Calvinisten de kerk binnenstormden stopten ze onder de balk waarin de Hosties verborgen waren, onwetende wat er boven hun hoofd hing.

Een andere ernstige tijd voor de Kerk van Brussel was in 1794 tijdens de franse revolutie, toen opnieuw schilderijen tapijten, monstransen en andere kostbaarheden werden vernietigd of gesloten. Er werden ook schilderijen gestolen van Venius, Rubens en Van Dyck. Een serie schilderijen die de geschiedenis van het wonder weergaven zijn bewaard gebleven, en zijn nu nog steeds zichtbaar in de Sint Michielskathedraal.

Het is om dit wonder te begrijpen en te waarderen belangrijk om de geschiedenis te bekijken zoals deze is afgebeeld in de verschillende ramen, schilderijen en beelden, die al vele pelgrims heeft aangetrokken. Eerst volgt hier enige informatie over de kathedraal zelf.

Van af het allereerste begin was deze kerk toegewijd aan de Heilige Aartsengel Michaël. In de twaalfde eeuw, toen de Heilige Goedele vrij populair was, werd de naam van de kerk aangepast om ook haar in deze naam op te nemen. Ook werden de relieken van deze Heilige in deze kerk bewaard sinds 1047. In februari 1962 werd de naam van de kerk opnieuw veranderd naar de Sint Michielskathedraal, in overeenstemming met de oorspronkelijke toewijding. Maar toch zijn er boeken over geschiedenis en architectuur, en reisgidsen die de kerk incorrect aanduiden met "De Kathedraal van de Heilige Goedele."




Brussel, Sint Michiels en Sint Goedele Kathedraal

Hier in de Sint Michielskathedraal liggen de overblijfselen van vele beroemde personen in titel en kroon. Het is ook een mooi voorbeeld van de Gotische Architectuur van de dertiende tot de zeventiende eeuw, omdat de eerder kerk gesloopt, herbouwd en meerdere keren uitgebouwd is geweest. Sommige delen van de oorspronkelijke muren staan nog steeds overeind. Het doopvont stamt uit de negende eeuw en de vestibule uit de twaalfde eeuw. De kathedraal is beroemd, natuurlijk, vanwege zijn band met de Wonderlijke Hosties van 1370, waarvoor een grote kapel is gebouwd van 1534 tot 1539.

Er is een glas-in-loodraam in de kathedraal die het moment afbeeld waarop de weduwe van Jonathan de Hosties aan de joden geeft. Een ander raam beeld de processie af waarin de Hosties gedragen werden naar de Notre Dame de la Chapelle en de Sint Michielskathedraal. Een ander raam laat zien hoe de Hosties werden toevertrouwd aan John Hauchin, de aartsbisschop van Mechelen, die toen de deken was van de Sint Michielskathedraal.

Drie andere ramen laten andere gebeurtenissen in de geschiedenis van het wonder zien.


Een der glasramen

Keizer Karel V liet nieuwe schitterende glas-in-loodramen maken. Op één van deze ramen staat hijzelf samen met zijn vrouw, Isabella van Portugal, tijdens hun aanbidding van God, de Vader, die hen het kruis met de drie Hosties laat zien. De triomfboog in de kerk was ook een gift van de keizer ter ere van het wonder, samen met nog vier andere glas-in-loodramen. Deze ramen beeldden beroemde heiligen uit, maar in het bovenste gedeelte staan nog verwijzingen naar het wonderen. Een ander raam, geplaatst in 1542, maar later verwoest, beeldde de keizer en zijn vrouw af samen met drie heiligen. In plaats van dit raam is er een ander raam, gemaakt in 1848, die de triomf van het wonder laat zien. Een glas-in-loodraam hier links van toont de keizer met zijn vrouw en kinderen, Phillip, Maria en Joan, samen met hun patroonheiligen, in aanbidding voor het wonder.

Boven een van de altaren zijn afbeeldingen te vinden van de Heilige Aartsengel Michaël en de Heilige Goedele en andere heiligen die in de kerk worden vereerd. Onder het altaar zijn drie afbeeldingen in reliëf die gebeurtenissen van het wonder laten zien. Achter het altaar tegen de muur is de balk, met zijn inkeping, waarin de Hosties goed verborgen zijn gebleven tijdens de tumult van de zestiende eeuw.

Delen van de geschiedenis van het wonder worden afgebeeld in vier wandkleden die elk jaar tussen de pilaren opgehangen worden tijdens de maanden juli en augustus. Deze uitstelling in juli is hoogstwaarschijnlijk een gebruik uit de tijd van het wonder, toen het wonder werd gevierd met een grootste processie op de eerste zondag na 15 juli. Deze viering vond eeuwenlang jaarlijks plaats. Een wandtapijt dat daar vast hangt laat een wonderlijke genezing zijn, op voorspraak van het wonder, in 1770.

Al deze kunstwerken worden toegelicht in een gids van de kathedraal van 1975. In dit boek staat ook de volgende opmerkelijke opmerking:

Op 30 december 1968 verklaarde de bisschop van het aartsbisdom, Mechelen-Brussel, dat de aanklachten tegen de diefstal en de heiligschennis van het Heilige Sacrament van 1369-1370, die geuit waren tegenover de joodse gemeenschap ongegrond waren.

De bezoekers en de gelovigen moeten de iconen in de kathedraal in zijn correcte historische context zien en niet de eerbied voor het Heilig Sacrament verkeerd begrijpen.

De reden voor deze uitspraak wordt niet gegeven, maar blijkbaar is een verklaring nodig voor de aanbidding die sinds 1370 heeft plaatsgevonden voor eeuwenlang. Er valt niet te ontkennen dat dit Wonder is vereerd door geestelijken, maar ook door personen met titels en macht, vanaf het eerste begin. De geschiedenis van die wondere is door vele auteurs vast gelegd waaronder, R.P. Lucq, O.P. Navez, Estienne Ydens, Cafmeyer en Griffet.

Ondanks deze uitspraak wordt dit Wonder nog steeds vereerd door toeristen en gelovigen van Brussel. De kapel, waarvan de bouw was begonnen in 1534 is vrij groot en draagt het opschrift: "Heilige Sacrament van Wonderen." In de kapel, maar ook in de kathedraal zelf, staan negenennegentig stukken meubel, beeld en kunst die door toeristen en gelovigen word bewonderd.

Een andere noemenswaardige kerk in Brussel is de Chapelle de L’Expiation, welke gebouwd is in 1436 op de plaats waar de synagoge stond waar het wonder plaatsvond.

19-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Macerata, Italië [1356]
Het wonder van Macerata, Italië [1356]

De katholieken van Macerata beweren dat hun stad "De stad van het Hoogheilig Sacrament" genoemd kan worden. Hiervoor geven ze twee redenen: Vanwege het Eucharistische wonder dat hier plaatsvond, maar ook omdat deze stad een van de eerste steden in de wereld was die lekenbroederschap stichtte ter ere van de Hoogheilige Eucharistie.

Het wonder vond plaats in Macerata op de ochtend van 25 april, 1356. Een priester vierde de heilige Mis in de kerk van de Benedictijnenzusters. Tijdens de Consecratie had hij een zeer kort moment van twijfel over de werkelijke aanwezigheid van Jezus Christus in de Eucharistie, toen er plotseling, bij het breken van de geconsacreerde Hostie, bloed druppelde van de gebroken Hostie! Hierdoor was de priester zo overdonderd door geloof en vertrouwen dat zijn handen begonnen te trillen en hij bloed morste naast de kelk, op de corporaal waar de kelk op stond.


Voorstelling van het Mirakel

Na afloop van de mis ging de priester naar de Bisschop, Nicoló van San Martino, die de natte corporaal naar de kathedraal liet brengen voor canoniek onderzoek. Het wonder leek heel erg op het wonder dat plaats vond in Bolsena, nog geen honderd jaar eerder, waardoor het Hoogfeest van Sacramentsdag werd geïntroduceerd. Nadat de canonieke commissie het wonder authentiek verklaard had, werd de bebloede corporaal plechtig uitgesteld voor verering.

Er zijn geen officiële documenten meer in de archieven van Macerata uit die tijd, maar de bekende historicus Ignazio Compagnoni vertelt de details over de echtheid van het wonder in zijn vierde manuscript. De verslagen uit de tijd van het wonder en de daaropvolgende uitspraken van vele bisschoppen en aartsbisschoppen [in het bijzonder die van de Kardinaal-bisschop Centini in 1622] hebben bijgedragen tot de erkenning van de echtheid van deze reliek. Iedereen bevestigt dat de bloedvlekken, die nog steeds duidelijk zichtbaar zijn op de corporaal, afkomstig zijn van het Kostbare Bloed van Onze Verlosser.


Kathedraal van Macerata

Documenten uit 1647 vertellen dat een man, Orazio Longhi, een kostbare monstrans van zilver en kristal heeft geschonken aan de kathedraal voor de uitstelling van het reliek. In 1649 organiseerde Bisschop Monseigneur Silvester een processie en een grote viering ter ere van de heilige koporaal, vieringen waaraan de meeste gelovigen deelnamen.

De reliek werd voortdurend uitgesteld tot 1807, toen Napoleon Italië en de kerk bedreigde. Toen Napoleon lekenbroederschappen verbood en traditionele processies niet meer toeliet, werd de corporaal verborgen in een kast achter het altaar in de kathedraal. Daar bleef de koporaal veilig, maar ook tijdens een ander periode van politieke onrust in Italië halverwege de negentiende eeuw, was de koporaal daar veilig. De doek werd ook in die jaren niet vergeten. De corporaal werd authentiek verklaard op 10 oktober 1861 door Monseigneur Zangari, en later op 15 september 1885 door Monseigneur Galeati.

Het kostbare doek werd uiteindelijk uit zijn schuilplaats gehaald in 1932. Nadat deze opnieuw werd onderzocht en authentiek werd verklaard, werd de doek in een kristallen frame geplaatst en voortdurend tentoongesteld in de Kapel van het Sacrament.


Kapel van het Sacrament

De afmetingen van de koporaal blijken interessant te zijn voor tegenwoordige toeschouwers. De koporaal was ruim 128 cm lang en 40 cm breed, en daarmee veel groter dan de tegenwoordige corporalen, die de omvang hebben van een grote zakdoek. Men vermoed dat de korporaal tijdens de Mis van het wonder dubbel gevouwen is geweest omdat de bloedvlekken symmetrisch overeenkomen.

Er zijn nog een aantal andere vouwen duidelijk zichtbaar in het linnen. Er zijn vijf horizontale vouwen en zeven verticale vouwen. Naast de bloedvlekken zijn er ook sporen van schimmel en druppels was zichtbaar.

Men kan geen chemische analyse maken van deze reliek omdat de stoffen, die niet van textiel zijn, door de eeuwen heen volledig zijn samengegaan. Daarom is er een alleen een topografische observatie mogelijk.

De echtheid van het linnen is op drie manieren vastgesteld. Ten eerste hebben wetenschappers verklaard dat het doek [dat omschreven wordt als in goede staat maar geel door de ouderdom] uit de veertiende eeuw afkomstig is. Ten tweede bevatte het perkament dat zich bij de koporaal bevond een Gotische kalligrafie. Deze kalligrafie is volgens mensen, die daar verstand van hebben, afkomstig uit de tijd van het wonder. Ten derde zijn er, ondanks dat er geen officiële documenten bewaard gebleven zijn, een groot aantal manuscripten van erkende auteurs uit die tijd, die verwijzen naar de geschiedenis en de echtheid ervan erkennen.


Heilig Korporaal

De heilige koporaal kan men bezichtigen in een nieuwe kapel in de Kathedraal van Macerata, waar hij, met name op Sacramentsdag en de octaaf daarvoor, vereerd en aanbeden wordt.


18-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Amsterdam, Nederland [1345]
Het wonder van Amsterdam, Nederland [1345]

Het Eucharistische Wonder van Amsterdam vond plaats op 15 maart 1345, in een huis aan de Kalverstraat. Daar woonde een man, Ysbrant Dommer, die de teerspijze ontving van de parochiepriester omdat hij ernstig ziek was en op sterven lag. Vlak nadat de priester het huis had verlaten werd de patiënt nog zieker en kotste hij de inhoud van zijn maag uit. Zijn huisvrouw verzamelde zijn braaksel in een bak en gooide het in het grote open vuur van de haard.

Als de vrouw de volgende ochtend naar de haard gaat om het vuur weer een beetje op te stoken is ze verbaasd om de Hostie, in goede staat, te zien tussen de smeulende kolen en de as van de haard. Ze pakte de Hostie op en wikkelde deze voorzichtig in een linnen doek waarna ze hem in een kist legde ter bewaring.




Voorstelling van het Wonder


Gedachtenis Nis Ter Heilige Stede

De priester werd geroepen en hij plaatste de Hostie in een pyxis, en waste de doek waarin hij gewikkeld was. Hij bracht de Hostie terug naar de Nicolaaskerk, de parochiekerk [Deze kerk is nu in handen van niet-katholieken].

De volgende ochtend trof de priester een lege pyxis aan, maar de Hostie werd teruggevonden door dezelfde vrouw toen ze de kist weer opende om een doek te pakken. Opnieuw werd de priester geroepen om de Hostie terug te brengen naar de kerk. Na opnieuw een verdwijning en terugvinding riep de priester de hulp in van andere geestelijken om te vragen wat ze nu moesten doen. Zij waren er allen van overtuigd dat deze gebeurtenissen een direct bewijs waren van God’s macht. Ook zagen ze dit als teken dat dit wonder openlijk aanbeden moest worden. De wonderlijke Hostie werd toen in een plechtige processie naar de kerk gebracht.

Een officieel onderzoek werd ingesteld door de burgemeester en de wethouders. Ze waren allen tevreden over de waarheid van de getuigenissen. Zij beschouwden de gebeurtenissen als waar gebeurd en namen het wonder op in de officiële documenten. De bisschoppen van Nederland, geleid door de bisschop van Utrecht, hielden en uitgebreider onderzoek voordat ze de geestelijken toestemming gaven om over dit wonder te spreken.

De Heilige Hostie werd dus in een processie naar de Oude Kerk gebracht, maar werd wonderlijk genoeg meteen weer teruggevonden in het huis van de zieke. Twee jaar later werd op de plaats van het sacramentswonder, de Heilige Stede, een kapel ingericht waar de miraculeuze hostie werd getoond in een kristallen monstrans. Ongeveer 100 jaar later, in 1452, vernietigde een groot vuur het grootste deel van Amsterdam en het vuur zou ook de kapel verwoesten. In een poging om de Wonderlijke Hostie te redden werden er slotenmakers geroepen om het tabernakel te openen. Hun moeite was zinloos want hun gereedschap brak en uiteindelijk moesten ze wijken voor het vuur. Toen de vlammen uiteindelijk allemaal waren geblust, was er een nieuw wonder zichtbaar: tussen de smeulende resten, onaangetast door de het vuur, zagen ze de Hostie samen met Zijn zijden omhulsel. Sindsdien zouden er meer wonderen hebben plaatsgevonden rond het sacrament en werd de Heilige Stede een populaire bedevaartsbestemming, die veel pelgrims trok.

Kort na de brand van 1452 verrees een nieuwe kapel die op de Oude Kerk geïnspireerd was. Het gotische gebouw was een driebeukige hallenkerk die naar het oosten gericht lag. De ingang van de kapel lag aan de Kalverstraat, het halfronde koor lag tegen het Rokin aan. Aan de noordwestzijde van de hallenkerk was een zijkapel gesitueerd, op de plek waar het mirakelhuis had gestaan. Het huis waar het wonder had plaatsgevonden werd omgebouwd tot een kapel met de naam Nieuwezijds [ook wel Heilige Stede geheten], niet alleen omdat het wonder daar plaats had gevonden, maar ook omdat de Hostie van het wonder op het altaar werd bewaard. De vuurhaard waar het wonder in gebeurde bleef bestaan.


Kalverstraat, Heilige Stede

De bouw van de Kapel Ter Heilige Stede heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van Amsterdam. De stad groeide vanaf 1450 uit tot een belangrijke Europese bedevaartsplaats. Pelgrims kwamen naar Amsterdam om er de wonderlijke hostie te vereren. Er werd zelfs een speciale toegangsroute, de Heiligeweg, aangelegd om de mirakelplaats vanuit het westen goed bereikbaar te maken. Jaarlijks werd het wonder herdacht met een processie van de kapel naar de Oude Kerk. Ook tegenwoordig wordt de ‘Stille Omgang’ weer gehouden: jaarlijks vindt deze processie in maart plaats. De lange lijst van verkregen genade als gevolg van de aanbidding van dit Wonder werd nog langer toen de kapel eenmaal herbouwd was. Enorme groepen mensen kwamen daar samen en namen deel aan de jaarlijkse processie, de "stille Omgang," ter ere van het Wonder.

Op dit moment in de geschiedenis van dit wonder richtten we ons op de Begijnenzusters, die een klein dorp in de buurt van Amsterdam verlieten om een gemeenschap te stichten in de buurt van het Wonder. Deze gemeenschap, later bekend als de Begijnen, bestond uit lekenvrouwen die tijdelijke geloften aflegden van gehoorzaamheid en kuisheid. Ze legden niet de gelofte van armoede af, wat wel gebruikelijk is in gemeenschappen, omdat ze hun eigen bezit mochten hebben om mee te doen wat ze wilden. Ze verzamelden zich voor de Missen en de gebeden, maar waren verder vrij om te gaan en komen, omdat velen verbonden waren met educatieve en vrijgevige activiteiten. Hun situatie was een beetje anders omdat ze leefden in smalle huizen die met elkaar waren verbonden. Ze waren gerangschikt in een vierkant met een pleintje in het midden. In één van de huizen was een kapel gemaakt, die later werd vergroot en uitgebouwd. Het hele complex werd bekend als het "Begijnhof."


Nieuwezijdskapel 1765

Toen de huiskapel van het wonder werd ingenomen door de wethouders, tijdens de reformatie, werd de Wonderlijke Hostie toevertrouwd aan de Begijnenzusters. De aanbiddingen en de andere gelovige activiteiten waren inmiddels traditie geworden en werden aangehouden. In 1607 werd echter deze plaats gesloten maar werden er in een klein bijgebouw van de kapel privéaanbiddingen gehouden. Langzaam aan was het weer mogelijk om dit gebouw van de Begijnhof te vergroten, maar het was pas in 1845, vijf eeuwen na het wonder, dat er weer een grote publieke uitstelling was. Dit werd een jaarlijks gebruik ter ere van het Wonder.

Naast deze jaarlijkse vieringen waren er individuele processies in de loop der tijd die zelfs tijdens de reformatie plaatsvonden. Ze werden de stille omgang genoemd, omdat de mensen langs de weg liepen in stille aanbidding. Deze processies vinden nog steeds plaats, maar nu nemen er veel meer mensen aan deel, vooral tijdens de nacht en in de vroege uren van de viering.


Stille Omgang

Bij de Alteratie dreigde te kapel te worden gesloopt, maar zij werd eerst enige tijd gebruikt als paardenstal, stadsturfhuis en ‘zoutkasse’. Uiteindelijk namen aan het begin van de 17de eeuw de Duits sprekende gereformeerden er hun intrek.

Aan het einde van de 19de eeuw verkeerde de Nieuwezijds Kapel in bouwvallige staat. De Nederduitsch Hervormde Gemeente had het plan opgevat om de kapel af te breken en een moderne vervanger te bouwen. Ondanks vele protesten en kritiek zette de kerkenraad zijn plannen door en werd de huidige kapel gebouwd. De onverzettelijkheid van de Hervormde Gemeente kan begrepen worden in het licht van die tijd. Na het herstel van de Bisschoppelijke Hiërarchie (in 1853) verrezen in de binnenstad verschillende katholieke kerken, werd de ‘Stille Omgang’ weer gelopen en toonden de katholieken duidelijk interesse in de vervallen kapel. Deze kapel is echter niet vergeten want een afbeelding daarvan is vastgelegd in een glas-in-loodraam in de kapel van het "Begijnhof." Ook is er achter het hoofdaltaar een schitterend glas-in-loodraam die het wonder afbeeld. Langs de muren hangen schilderijen die de middeleeuwse processies afbeelden.

De sloop van een voormalige katholieke kerk en hernieuwd bedevaartsoord, ten gunste van een nieuw te bouwen hervormde kapel midden in het stadshart kan gezien worden als een signaal van de ‘levende aanwezigheid’ van de Hervormde kerk in Amsterdam. C.B. Posthumus Meyjes kreeg als opzichter-architect van de Nederlands Hervormde Diaconie de opdracht het ontwerp voor de nieuwe kapel te maken. Het ontwerp dateert uit 1908, de kapel werd voltooid in 1912. De Nieuwezijds Kapel maakt onderdeel uit van een complex dat omgeven wordt door het Rokin, de Kalverstraat, de Enge Kapelsteeg en de Wijde Kapelsteeg. Het complex is als geheel door Posthumus Meyjes ontworpen, met uitzondering van de huizen aan Rokin 74-76. Het hart van het complex wordt gevormd door de kapel met zijn nevenruimten en kosterswoning. Om de kapel heen ontwierp Posthumus Meyjes een aantal winkels met bovenwoningen. Opvallend is dat Posthumus Meyjes in zijn ontwerp de ingang verplaatste van de Kalverstraat naar het Rokin. De ingangspartij aan het Rokin wordt gevormd door een portiek met stoep en is voorzien van het oorspronkelijke siersmeedijzeren hek.
 
De ingangen in de stegen vallen op door hun laagte: ze tellen één bouwlaag en een kap. Posthumus Meyjes liet zich hiervoor duidelijk inspireren door de architectuur van de 17de eeuw. In deze lagere bouwdelen zijn het catechisatielokaal, de presidentskamer en de diaconiekamer opgenomen.


Ingang Wijde Kapelsteeg

De centrale kapelruimte is vanaf de Kalverstraat niet te zien, vanaf het Rokin is de kapel alleen zichtbaar als men aan de oostzijde van het Rokin gaat staan. In de beide stegen is de kapel echter wel goed zichtbaar, doordat de lage ingangspartijen daar het zicht niet wegnemen.

De kapel bestaat uit een rechthoekig gebouw van 24 x 16 meter dat dwars op de oude plattegrond staat. De kapel beslaat slechts en klein deel van de oorspronkelijke plattegrond en is dus veel kleiner dan zijn 15de-eeuwse voorganger. Bijzonder is dat binnen het rechthoekige gebouw een achthoekige kern is te vinden. Hoog opgaande bundelpijlers vormen de scheiding tussen de centrale ruimte en de zijbeuken aan beide korte kanten. De achthoekige plattegrond die hierdoor ontstaat is uitermate geschikt voor de protestantse eredienst, waarin het woord centraal staat.

De centrale ruimte van de kapel is een opvallend lichte binnenruimte, waar veel daglicht binnenvalt door de vensters in de koepel. Aan dit heldere karakter draagt ook het gebruikte materiaal bij: lichtkleurige en geglazuurde baksteen. Het metselwerk is op een decoratieve manier toegepast. Daarnaast vallen het gestucte en gedecoreerde koepelgewelf en de glas-in-loodvensters op.




Interieur

Tegen de westwand was de preekstoel geplaatst. Het houten klankbord daarboven is nog aanwezig. Aan de oostwand hangt boven de deuren naar het portiek aan het Rokin het orgel.

In het midden van de jaren zestig van de 20ste eeuw verliet de Hervormde Gemeente het complex. Daarna was de kerkruimte onder andere in gebruik als moskee en als congres- of feestruimte. Momenteel is de kapel in gebruik bij een amusementsketen. In 1988 werd op het trottoir ter hoogte van de hoek met de Wijde Kapelsteeg de zogenoemde Mirakelkolom gebouwd, ter herinnering aan de gesloopte laatgotische kapel. Voor de bouw van de kolom is materiaal gebruikt dat afkomstig is uit de oude kapel. In 2001 is de kolom tijdelijk verwijderd; hij wordt herplaatst na voltooiing van de werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn.

In 2005 werd in de Nieuwezijds Kapel een archeologisch onderzoek uitgevoerd naar aanleiding van een aanstaande verbouwing. Ter herinnering aan het Wonder wordt het Heilig Sacrament dagelijks uitgesteld voor aanbidding in deze kapel. Op deze manier is Amsterdam een bedevaartsplaats geworden voor heel Nederland.


17-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Blanot, Frankrijk [1331]
Het wonder van Blanot, Frankrijk [1331]

Het dorp Blanot ligt in een lange smalle vallei, omgeven met schilderachtige bergen. Vanwege zijn omgeving is het niet heel opvallend, maar viel het toch op in de ogen van God, die het dorp eerde met een Eucharistisch wonder. Het fysieke bewijs van deze gebeurtenis wordt nog steeds bewaard in de kerk waar het wonder plaatsvond.


Interieur van de kerk

Voordat we het over het wonder gaan hebben, is het misschien handig om te vertellen op welke manier de mensen ginds [en tegenwoordig nog steeds op vele plaatsen] te communie gaan. Tijdens de Heilige Mis, als het tijd is om de communie uit te reiken, komen de gelovigen naar het altaar toe en vormden een lijn op de grens van priesterkoor en kerk. Langs deze communiebank knielen de mensen naast elkaar. Twee acolieten nemen hun plaats langs deze lijn, één aan elke kant. Zij pakken dan een lange linnen doek vast, welke achter de communiebank hangt. Deze doek wordt over de communiebank uitgehangen. De gelovigen plaatsen dan hun handen onder deze doek. De priester, met de ciborie met geconsacreerde Hosties in zijn hand, begint dan aan één kant van de communiebank en deelt dan de communie uit langs de communiebank tot hij aan de andere kant is aangekomen. Op het moment van het wonder was dit de manier waarop de Heilige Communie werd ontvangen in Blanot.

Het wonder vond plaats op Paaszondag, 31 maart 1331, tijdens de eerste Mis van die dag, opgedragen door Hugues de la Baume, de vicaris van Blanot. Vanwege de vreugdevolle gelegenheid waren er naast de twee acolieten ook twee mensen van de parochie: Thomas Caillot en Guyot Besson. Deze twee plaatsen de linnen doek over de communiebank toen het tijd werd voor de uitreiking van de communie. De parochianen namen hun plaats in langs de communiebank, met hun handen onder het doek, wachtend op de priester die langs kwam.


Gedenkplaat met de beschrijving van het wonder

De laatste die de communie ontving was een vrouw met de naam Jacquettte. Zij was de weduwe van Regnaut d’Effour. De priester plaatste de Hostie op haar tong en keerde zich om, om terug te keren naar het altaar. Toen zagen de twee mannen die de doek hadden opgehangen en een paar andere parochianen, dat de Hostie uit haar mond was gevallen op het doek dat haar handen bedekte. De priester plaatse op dat moment de ciborie in het tabernakel, daarom liep Thomas Caillot naar hem toe en vertelde hem van het incident. De priester verliet meteen het altaar en liep naar de communiebank. Maar in plaats van de Hostie te vinden, zag hij een bloedvlek in de vorm van de Hostie, welke blijkbaar was veranderd in bloed.

Na afloop van de Mis nam de priester het doek mee naar de sacristie en plaatste het doek in een bak met helder water. Na de vlek te hebben gewassen en met zijn vingers meerdere keren te hebben geschrobd, zag hij dat de vlek niet lichter en kleiner werd, maar juist groter en donkerder. Toen hij het doek uit het water haalde zag hij dat het water er bloederig uit zag. De priester en zijn assistenten waren niet alleen verbaasd, maar ook bang en riepen uit: "Dit is het Kostbaar Bloed van Onze Heer Jezus Christus!" De priester nam toen een mes en, na het te hebben gewassen, sneed hij daarmee het stuk van het doek af waar de bloederige vlek zich bevond. Dit vierkante stuk doek werd voorzichtig geplaatst in het tabernakel.

Vijftien dagen later kwam er een afgevaardigde van het aartsbisdom Autun, Jean Jarossier, naar Blanot om een onderzoek te starten. Met hem kwam ook de zielenpriester van Lucenay, een Monseigneur van Autun en een apostolische notaris. De ondervraging van de getuigen vond plaats in de aanwezigheid van Pierre Osnonout, de zielenpriester van Blanot. De conclusie van dit onderzoek werd door aartsbisschop Pierre Bertrand verstuurd naar paus Johannes XXII, die een goedkeuring gaf en een aflaat verbond aan iedereen die deelnam aan de Mis in de parochiekerk van Blanot. Kopieën van deze documenten worden nog steeds bewaard in het stadhuis van Blanot. Ze zijn antiek en daardoor moeilijk te lezen.

De Hosties die overbleven in de ciborie nadat de Communie was uitgereikt op de Paaszondag, werden niet meer gebruikt, maar bewaard in het tabernakel. De reden hiervoor is niet bekend, alhoewel men kan vermoeden dat de priester een herhaling van dit wonder wilde voorkomen. In 1706 werden de Hosties, die toen nog steeds in goede conditie waren na 375 jaar, gedragen in een vijf uur durende processie door de parochie van Blanot ter ere van de herdenking van het wonder. Aan deze ceremonie namen veel prelaten en een groot aantal mensen uit de parochie en omliggende gebieden deel. Na afloop van de processie werd de zilveren ciborie met de Hosties teruggeplaatst in de gouden kist waarin deze werd bewaard. Deze werd weer voorzichtig geplaatst in het tabernakel van de kerk.

Er waren vele jaren lang herdenkingsprocessies en speciale vieringen, maar hier werd mee gestopt toen de Franse Revolutie begon en gewelddadige fanatiekelingen kerken ontheiligden en plunderden voor hun kostbare schatten.

Op 27 december 1793 kwam er een groep revolutionairen de kerk binnen gestormd en opende stoutmoedig het tabernakel. De doek met de bloedvlek, bewaard in een kristallen glas, werd door een van hen beetgepakt maar werd toen, gelukkig, met rust gelaten omdat het geen waarde voor hen had. Na deze schending van de kerk werd het reliek toevertrouwd aan een vrome parochiaan, Dominique Cortet. In die tijd werd het reliek in zijn huis vereerd en aanbeden. Ondanks de goede zorg raakte het kristallen klas toch beschadigd aan de boven- en onderkant. Een van deze beschadigingen kwam door M. Lucotte, de zielenpriester van Blanot, die regelmatig het reliek kuste en tentoon stelde aan de gelovigen. De andere beschadiging was een ongeluk toen het glas verborgen werd in een la van een kast.


Priester toont trots het reliek


Reliek


Reliekhouder

Na de revolutie, toen de vrede langzaam zich hersteld, werden velen mensen gevraagd of de doek in het glas wel de originele doek was. Allen bevestigden ze dat het ging om de doek die al die tijd in de kerk was bewaard. Nadat de kerkelijke autoriteiten tevreden waren met de echtheid van het reliek werd het plechtig teruggebracht naar de kerk en geplaatst in een doos bekleed met fluweel, welke in het tabernakel werd geplaatst.

Enige tijd later werd een nieuw kristallen glas voor het reliek gemaakt. Aan beide kanten zijn er nu ringen van goud en koper aangebracht, en een kruis is geplaatst aan de bovenkant. Het glas, met daarin het doek duidelijk zichtbaar, is afgesloten en wordt bewaard in een bijzondere monstrans. Deze is versierd aan de onderkant met vier panelen die delen van de geschiedenis van het reliek beschrijven.

Elk jaar op Paasmaandag, als gevolg van een oud gebruik, wordt het reliek plechtig tentoongesteld in de kerk van Blanot.


16-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. De twee wonderen van Siena, Italië [1330 en 1730]
De twee wonderen van Siena, Italië [1330 en 1730]

Eerste Wonder

Siena, bekend om de Heilige Catherina en de Heilige Bernardus, was uitverkoren voor niet één maar zelfs twee Eucharistische wonderen. Het eerste vond plaats in 1330 en het tweede vond precies 400 jaar later plaats, in 1730. Er zijn vele documenten die beschreven zijn met de details van beide wonderen. Het eerste wonder was bloederig, het twee wonder niet. Beide wonderen worden nog steeds bewaard, en beide objecten blijven de eer en de interesse van de mensen wekken.

Het wonder van 1330 betrok een priester uit Siena, die verantwoordelijk was voor het geestelijk welzijn van een klein dorpje aan de rand van de stad. Een boer uit dit dorpje werd ernstig ziek en er werd gevraagd voor een priester. In zijn haast verwijderde de priester een geconsacreerde Hostie uit het tabernakel, maar in plaats van deze mee te nemen in een pyxis, stopte hij hem tussen de bladzijden van zijn brevier. Met het boek onder zijn arm ging hij snel op weg naar het sterfbed van de boer.

Na de gebeden te hebben opgezegd opende de priester zijn brevier om de Hostie aan de boer te kunnen geven, maar tot zijn verbazing was de Hostie bloederig en bijna volledig gesmolten. Hij zei hier niks over, maar sloot het boek en keerde terug naar Siena. Er wordt gezegd dat op dat moment noch de boer, noch iemand anders in het huis afwisten van dit wonder dat bij hun was geschied.

In staat van diepe berouw ging de priester naar het Klooster van de Heilige Augustinus. Daar vertelde hij de details rond het wonder aan Pater Simone Fidati, een man met een diep geloof, die ook een geëerd preker was [Na zijn dood is Pater Simone zalig verklaard door Paus Gregorius XVI, die in zijn eer een Gebed en Mis heeft goedgekeurd].

De priester liet Pater Simon de twee bebloede pagina’s zien, en hij vertrouwde de brevier toe aan hem. Na de absolutie te hebben gekregen voor zijn zondig omgaan met de geconsecreerde Hostie ging de priester weg, en verdwijnt daarmee uit de geschiedenis van het wonder, dat verder gaat met Pater Simone.

Na een tijdje haalde Pater Simone één van de bebloede pagina’s uit het boek en maakte daar een gift van voor zijn medebroeders, de Augustijnenpriesters in Perugia. Dit geschenk is jammer genoeg verloren gegaan in 1866, in de tijd dat de religieuze orden werd onderdrukt.


Reliek met het Eucharistisch Mirakel uit 1330

De andere bladzijde was gesloten in een zilveren houder en werd, na een nieuwe periode van onrust, gebracht naar Cascia, de stad van Pater Simone vandaan kwam. Daar ontving het onmiddellijk de verering door de priesters, de gelovigen, en de autoriteiten van de stad. Het stadsregister van 1387, dat bewaard wordt in het stadhuis van Cascia, geeft de details voor een jaarlijks feest: Corpus Domini [Het Lichaam van de Heer]. Tijdens deze viering kwamen de burgemeester en de gemeenteraad, samen met alle inwoners van de stad samen in de kerk om dit kostbaar reliek te eren met een processie en Hoogmis. Voor deze viering moest de stad zelf zorgen voor een kaars van 5 kilo.

Het wonder werd ook geëerd door Paus Bonifatius IX, die de verering van de reliek goedkeurde in een pauselijke brief gedateerd op 10 januari 1401. Zijne Heiligheid de Paus gaf ook een aflaat aan iedereen die de Kerk van de Heilige Augustinus bezocht op het feest van het Lichaam van de Heer.

Op 7 juni 1408 keurde Paus Gregorius XII de continue aanbidding van het reliek goed en voegde een nieuwe aflaat toe voor iedereen die de kerk bezocht waarin de reliek werd bewaard. Het reliek werd geëerd door verschillende Pausen: Sixtus IV, Innocentius XII, Clemens XII en Pius VII.

In 1962 was er een grondig onderzoek naar het reliek. De afmetingen van het papier waarop de bloedvlekken zich bevonden waren 52 bij 44 millimeter. De diameter van de bloedvlek was 40 mm. De kleur van de vlek was te omschrijven als lichtbruin, maar door een vergrootglas leek de vlek roder. Door een vergrootglas waren ook deeltjes van gestold bloed duidelijk zichtbaar. De conditie van het reliek is nog steeds goed.

Er is ook nog een andere fenomeen. De bloedvlek, als je er door een zwakkere lens naar kijkt, laat dit het portret zien van een man die zichtbaar verdrietig is. Dit is ook te zien op foto’s van de bloedvlek.

In 1930 was er in Cascia een Eucharistisch congres dat samenviel met de viering van het zeshonderdjarig bestaan van het wonder. Hiervoor werd een nieuwe monstrans gezegend voor het reliek.

Op deze manier heeft de basiliek van de heilige Rita in Cascia drie heilige relieken in bezit: Het ongeschonden lichaam van de Heilige Rita. Het geraamte van de Zalige Pater Simone Fidati en de reliek van het Eucharistische Wonder uit 1330 welke nu voor 650 jaar bewaard is gebleven.


Basiliek van de Heilige Rita te Cascia

Tweede Wonder

Het tweede Eucharistische wonder van Siena heeft zijn begin in de dertiende eeuw, toen er speciale missen en vieringen werden geïntroduceerd ter ere van het Hoogfeest van Maria Ten Hemelopneming. Deze missen werden later een traditie en werden nog steeds gevierd ten tijde van het wonder. Zo was het ook op 14 augustus 1730. Tijdens de vieringen voor dit feest was het grootste gedeelte van de bevolking en de geestelijken aanwezig bij de mis waardoor de kerk van de Heilige Franciscus dus verlaten was. Er waren toen dieven die de verlaten kerk binnen gingen. Ze maakte misbruik van de afwezigheid van de broeders en gingen naar de kapel waar ze het slot van het tabernakel forceerden en de ciborie met geconsacreerde Hosties meenamen.

De diefstal werd de volgende ochtend pas opgemerkt, toen de priester het tabernakel opende om de communie te kunnen uitdelen. Toen een parochiaan later het deksel van de ciborie vond, wisten ze zeker dat het om heiligschennis ging. De angst van de parochianen leidde uiteindelijk tot de annulering van de traditionele feesten ter ere van het Hoogfeest van Maria Ten Hemelopneming. De aartsbisschop riep op tot gezamenlijk gebed voor herstel, terwijl de autoriteiten een zoektocht begonnen naar de Heilige Hosties en de dieven de ze gestolen hadden.

Twee dagen later, op 17 augustus, was er een priester in gebed in de kerk van de Heilige Maria van Provenzano. Zijn aandacht werd gericht op iets wits dat kwam van de offerkist die zich in zijn Prie-Dieu [klein gebedsaltaar] bevond. Hij zag dat het een Hostie was en ging naar de andere priesters van de kerk, die op hun beurt de aartsbisschop en de broeders van de Kerk van de Heilige Franciscus inlichtten.

Toen de offerkist werd geopend in de aanwezigheid van de priester en de afgevaardigde van de aartsbisschop, vonden ze een groot aantal Hosties, sommige bedekt met spinrag. De Hosties werden vergeleken met ongeconsecreerde Hosties die in de kerk van de Heilige Franciscus gebruikt werden, De Hosties bleken het zelfde formaat te hebben en ze hadden het zelfde symbool, wat bekende dat ze door de zelfde bakkerij gebakken waren. Het aantal Hosties was precies gelijk aan het geschatte aantal Hosties die gestolen waren ... 348 hele Hosties en zes halve Hosties.


Siena, Basiliek van de H. Franciscus
Hier wordt de reliek bewaard

Omdat de offerkist maar eens per jaar werd geopend waren de Hosties bedekt met een laag stof wat zich daar had verzameld. Nadat ze voorzichtig door de priesters waren, werden de Hosties geplaatst in een ciborie in het tabernakel van het hoofdaltaar van de Kerk van de Heilige Maria. De volgende dag bracht, in aanwezigheid van een grote menigte dorpelingen, de aartsbisschop Alessandro Zondadari de Heilige Hosties in een plechtige processie terug naar de kerk van de Heilige Franciscus.

In de twee eeuwen die volgden vroeg men zich wel eens af waarom de Hosties niet werden geconsumeerd door de priesters tijdens de mis, wat de gebruikelijk gang van zaken was. Er is geen antwoord hierop, maar er zijn wel twee theorieën. Eén verklaring is dat de hordes mensen van Siena en nabijgelegen dorpen, die zich verzamelden in de kerk om te bidden voor herstel van de zonden voor deze Heilige Hosties, de priesters aanbevolen hadden de Hosties gedurende een tijd te bewaren. Een andere reden dat de priester de Hosties niet hadden genuttigd kan de smerige conditie geweest zijn waarin ze Hosties aantroffen. Ondanks dat de Hosties waren schoongemaakt en aan de buitenkant waren ontdaan van stof en vuil waren de Hosties nog steeds niet gezuiverd van alle vuil en zand. In zo’n geval is het niet noodzakelijk om de Hosties te nuttigen, maar is het toegestaan om de Hosties op natuurlijke wijze te laten vergaan, waarna Christus niet meer aanwezig is in het brood.

De geestelijken waren verbijsterd dat de Hosties niet vergingen, maar volledig vers bleven en zelf een heerlijke geur hadden. In de loop der tijd waren de traditionele Franciscanen er van overtuigd dat ze getuigen waren van een doorlopend wonder waarin de Hosties bewaard bleven.

Vijftig jaar na het vinden van de gestolen Hosties kwam er een officieel onderzoek naar de echtheid van dit wonder. Het hoofd van de Franciscanenorde, Pater Carlo Vipera, onderzocht de Hosties op 14 april 1780. Hij proefde van een Hosties en vond hem vers en onaangetast. Er waren een aantal Hosties verspreid in de loop der jaren en Pater Carlo liet de overige 230 Hosties in een nieuwe ciborie plaatsen en verbood verder verdeling van de Hosties.

Een grondiger onderzoek vond plaats in 1789 door Aartsbisschop Tiberio Borghese van Siena, samen met een aantal theologen en ander hoogwaardigheidsbekleders. De Hosties werden onderzocht onder een microscoop en de commissie verklaarde dat de Hosties volledig intact waren en geen teken van afbraak vertoonden. De drie Franciscanen die aanwezig waren bij het vorige onderzoek, die in 1780, werden onder ede ondervraagd door de aartsbisschop. Toen werd opnieuw bevestigd dat de Hosties die onderzocht waren de zelfde waren als de Hosties die gestolen waren in 1730.

Als een test, om de echtheid van het wonder nog verder te bevestigen, liet de aartsbisschop, tijden het onderzoek van 1789, verschillende ongeconsacreerde Hosties plaatsen in een gesloten doos die op slot bleef. Tien jaar later werden deze Hosties onderzocht en bleek dat ze misvormd waren en waren vergaan. In 1850, 61 jaar nadat de Hosties in de doos ware geplaatst, was er niets over van de Hosties behalve een donker gele korrelige laat, maar de geconsacreerde Hosties waren nog steeds in perfecte staat.

Er werden door de jaren heen nog andere onderzoeken uitgevoerde. De meest interessante was die van 1914, toen de Heilige Paus Pius X een onderzoek liet instellen. Voor dit onderzoek koos de aartsbisschop een groep van onderzoekers, waaronder wetenschappers en professoren van Siena en Pisa, maar ook theologen en afgevaardigden van de kerk.

Zuur- en zetmeeltesten uitgevoerd op één van de Hosties liet een normaal zetmeel gehalte zien. De conclusie die volgde op het microscopisch onderzoek was dat de Hostie gemaakt was van grof gezeefde bloem.


Reliek met de Hosties

De commissie wist dat ongedesemd brood, als het onder steriele toestand word bereid en luchtdicht en steriel word bewaard , lang houdbaar is. Ongedesemd brood bereid onder normale omstandigheden en blootgesteld aan lucht en micro-organismen zou maar een paar jaar houdbaar zijn. Men concludeerde da de gestolen Hosties waren bereid zonder wetenschappelijk voorzorgsmaatregelen en dat ze bewaard waren onder normale omstandigheden, waardoor ze meer dan een eeuw geleden al vergaan geweest hadden moeten zijn. De conclusie is dus dat het gebrek aan vergaan bovennatuurlijk was: "e la scienza stess che proclama qui lo straordinario."

Professor Siro Grimaldi, professor in de scheikunde aan de universiteit van Siena en directeur van het gemeentelijk chemisch laboratorium, ook in het bezit van hoge en belangrijke posities op het gebied van de scheikunde, was de man die de Hosties chemisch onderzocht in 1914. Na afloop gave hij in omslachtige woorden de wonderlijke natuur van de Hosties. Hij schreef een boek over dit wonder met als titel: "Uno Scienziato Adora" (Een wetenschappelijke aanbidder). In 1914 verklaard hij: "De heilige deeltjes van ongedesemd brood zijn een voorbeeld van perfects instandhouding." een uniek fenomeen dat de natuurwetten tart wat betreft het vergaan van organisch materiaal. Dit is een unieke gebeurtenis in de wetenschap.


15-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Hasselt, België [1317]
Het wonder van Hasselt, België [1317]

Op 25 juli 1317 werd de Lummense kapelaan bij een stervende geroepen in een hoeve in het gehucht ‘Den Dickel’ in Viversel, om hem de laatste sacramenten toe te dienen. Hij droeg een hostie met zich mee. Daar aangekomen plaatste hij de pixis (hostiedoos) op een tafeltje en ging in de kamer van de zieke de biecht afnemen. Bij zijn terugkeer zag hij, bij het openen van het deksel van de pixis, dat er bloed vloeide uit de hostie en over het blanke linnen. De kapelaan besloot eerst om de zieke een ongeschonden hostie te brengen en daarna de ‘bloedende hostie’ mee te nemen en na te denken over de betekenis ervan.

Of hij de hostie met zich meenam naar de kapel van Viversel, waarvan sinds 1300 sprake, of naar de kerk van Lummen, de parochie waarvan Viversel sinds de 14de eeuw afhankelijk was, staat nergens beschreven. De teksten in de kerk van de Herkenrodeabdij en de herwerking van Mathias Pauli vermelden dit: "Daer na is hy ghereyst tot den oppersten pastoor van het dorp van Viversel / die elders woonden / om te weten wat hy met de H.Hostie soude doen / den welcken hem sondt tot eenen devoten ende gheleerden priester ghenoemt Heer Simon / die op dien tijde biechtvader was in de vermaerde Abdije van Herckenrode." In ieder geval ging de kapelaan na 5 dagen naar Herkenrode, op 1 augustus 1317. De kans is groot dat hij om raad ging vragen bij de geleerde monnik Simon Van Aulne, die op dat moment in de abdij van
Herkenrode verbleef.

Pauli vermeldt niet via welke weg de kapelaan ging, hoe en waar de kapelaan de Demer overstak, ... maar wel dat er onderweg verschillende mirakels zouden zijn gebeurd. Pauli lokaliseert deze mirakels niet exact [hij schrijft de mirakels ook pas 300 jaar later neer] en dus weten we niet met zekerheid waar ze gebeurden.

Een bekend mirakel is dat van de knielende schapen, ergens onderweg naar Herkenrode. De schapen zouden, bij het passeren van de kapelaan, op de knieën gezonken zijn voor het wonder dat de kapelaan met zich meedroeg. "Hy nam de reyse aen / ende de mirakuleuse Hostie met hem / ende alle de beesten die hy onder weghen vond / hem siende / vielen op hun knien / ende bewesen den heylighen Sacrament eere." Het is dit mirakel dat de aanleiding vormde voor een kapel op de Sacramentsheuvel in Heusden-Zolder.


Heusden-Zolder, kapel op de Sacramentsheuvel

De kloosterlingen van de Herkenrodeabdij waren in de kerk verzameld voor het officiegebed, toen de kapelaan onaangekondigd aankwam in Herkenrode. De klokken begonnen vanzelf te luiden en toen de kapelaan de kerk betrad, zong het koor net de woorden die Petrus sprak bij zijn bevrijding uit de gevangenis: "Nu weet ik zeker, dat de Heer zijn engel heeft gezonden".

De kapelaan stapte naar voor en ging naar het altaar. Een vrouw die door een boze geest gekweld werd, genas. De priester aan het altaar kon de mis van de dag niet vinden in het misboek; zijn ogen vielen steeds op de tekst van de mis over het Heilig Sacrament.

Sinds de aankomst van de hostie in Herkenrode is er ginder een bloeiende verering voor ontstaan. Die heeft eeuwenlang bedevaarders getrokken en was een belangrijke bron van inkomsten voor de abdij. Na de Franse Revolutie, toen de kerkelijke goederen verspreid geraakten, is de monstrans (een cultusobject waarin de hostie getoond werd) met de ‘bloedende hostie’ uiteindelijk in de Hasseltse Sint-Quintinuskathedraal
terechtgekomen, waar ze zich vandaag nog bevindt. De oorspronkelijke monstrans [de oudst gekende monstrans ter wereld] staat in Het Stadsmus in Hasselt.




Hasselt, Sint Quintinuskathedraal

Vanaf 1637 is er sprake van een Sint-Quirinuskerk in de Kerkstraat in Viversel. De kerk werd vergroot in 1859. In dezelfde periode [tussen 1835 en 1870, toen E.H. Gaethofs pastoor was] werd ook een pastorij gebouwd.

Viversel ligt vandaag op het grondgebied van Heusden-Zolder. In de 14de eeuw [toen het mirakel van de bloedende hostie zou gebeurd zijn] was het geen zelfstandige parochie, maar afhankelijk van de parochie Lummen. Een kapelaan van Lummen verzorgde de diensten voor de mensen uit Viversel. In 1637 werd Viversel een onafhankelijke parochie en koos als heilige Sint-Quirinus.


Viversel, Sint Quirinuskerk

Of de kapelaan van Lummen in 1317 met de bloedende hostie terugkeerde naar de kapel in Viversel of naar de kerk in Lummen, is nergens beschreven. In ieder geval is op beide plaatsen de verering voor het Heilig Sacrament van Mirakel steeds zeer levend geweest.

Jaarlijks trekt een processie vanaf de Sint-Quirinuskerk naar de Sacramentskapel binnen het Circuit Zolder, ter herdenking van de miraculeuze gebeurtenis van de bloedende hostie. Met deze processies blijft de herinnering aan het mirakel levendig in Viversel. In 1979 organiseerden het verenigingsleven en zowat heel de gemeenschap van Viversel een eerste Mirakelspel. Het werd een massaspel met meer dan 150 sprekende of figurerende rollen. In elk gezin was wel één persoon op het podium of achter de schermen actief bij het spel. Centraal in het mirakelspel staan de reacties van de mensen in Viversel op het miraculeuze gebeuren. Zij zoeken een schuldige: "De hostie en de mirakelen gaan naar Herkenrode, de schande is en blijft in Viversel."


Processie

Sindsdien werd ‘Het Mirakelspel’ een traditie: in 1984, 1999 en in 2005 volgden er nog edities en een volgende Mirakelspel wordt gepland voor 2017, ter gelegenheid van 700 jaar Mirakel.

‘Den Dickel’ was een gehucht in Viversel, waar volgens een mondelinge overlevering in een hoeve de hostie in 1317 zou zijn beginnen te bloeden. De locatie van het mirakel is niet met zekerheid aan te duiden en kan niet gestaafd worden door tekstbronnen. Toch bestaat er vandaag nog  teeds de traditie, die de gerestaureerde hoeve in de huidige Dikkelstraat aanduidt als de plaats waar het allemaal begon. Die hoeve draagt trouwens in de schoorsteen het jaartal 1317.

In de Lummense kerk bevinden zich 8 muurschilderingen die het verhaal vertellen van het Heilig Sacrament van Mirakel. Deze muurschilderingen dateren niet uit de periode van de miraculeuze gebeurtenissen. De huidige kerk werd pas in 1868 opgetrokken en ze werd in 1876 ingewijd. Nadien werden er verschillende muurschilderingen in aangebracht. De meeste werden in 1967, naar aanleiding van het Tweede Vaticaans Concilie, overschilderd.

In 1995 kreeg de Lummense kerk een grondige opknapbeurt. In plaats van een extra verflaag aan te brengen op de verdwenen muurschilderingen, werden op vraag van de leden van de Lummense kerkraad zoveel mogelijk taferelen terug bloot gelegd. Aan de hand van oude foto’s en postkaarten werd achterhaald waar de meeste afbeeldingen zich bevonden. Op twee afbeeldingen na kunnen sinds 1995 alle muurschilderingen terug bewonderd worden.

In het koor van de kerk verschenen boven het nooit verdwenen ‘Laatste Avondmaal’ de afbeeldingen van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest met een heuse dierenriem. Ook schuin boven de deur naar het portaal werden twee schilderingen gered. De kunstenaar vond zijn inspiratie wellicht in de Hasseltse Sint-Quintinuskathedraal waar zich nog steeds doeken bevinden met vergelijkbare taferelen over het Sacrament van Mirakel. Een van die doeken is van Jan Boeckhorst en dateert van de 17de eeuw. De schilder van het andere doek is onbekend, alsook de datum van vervaardiging. De doeken zijn afkomstig uit de Herkenrodeabdij. In Het Stadsmus bevinden zich nog een aantal schilderijen met de mirakels, uit de 18de eeuw en dezelfde taferelen zijn ook te zien op wandtapijten van 1917, van de hand van Jos Damien.

De Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk is nog om een andere reden verbonden met de geschiedenis van het Heilig Sacrament van Mirakel.
De middeleeuwse, romaanse kerk, die in 1865 werd afgebroken omwille van de slechte staat waarin ze verkeerde, is de kerk van waaruit de kapelaan vertrok naar de stervende in Viversel. De parochie Lummen was toen veel uitgestrekter dan vandaag. Ze omvatte de huidige parochies Lummen-centrum, Genenbos, Thiewinkel, Viversel, Koersel, Linkhout en mogelijk zelfs Schulen. Aan de hand van een foto en schets van de
zuidgevel en van een plattegrond die architect Leon Jaminé maakte bij de voorbereiding voor de nieuwe kerk in 1865, kunnen een aantal dingen over die vroegere kerk afgeleid worden. De romaanse kerk had verschillende bouwfasen gekend en in het koor bevond zich de grafkelder van de familie van der Marck, de heren van Lummen, die in het kasteel ‘De Burg’ woonden.


Lummense OLV Hemelvaartkerk

In 2008 deden architect Davy Stroobants en archeoloog Ruben Willaert opgravingen in de schaduw van de huidige kerk aan de Burggrachtstraat. Zij vonden delen van een gracht, mogelijk een gracht rond een burcht. Wie weet woonden de voorvaderen van de heren van Lummen ooit op de plek waar nu de kerk staat, en was de toren van de middeleeuwse kerk een donjon of verdedigingstoren?

De ligging van de huidige kerk is anders dan die van de middeleeuwse, die oost-west georiënteerd was. De nieuwe kerk werd dwars op de oude geplaatst. Voor de bouw van de nieuwe kerk werden enkele achterliggende percelen samengevoegd.

De Herkenrodeabdij werd gesticht in 1182 en krijgt vandaag een nieuwe bestemming. Hoe de grootste cisterciënzerinnenabdij van de Nederlanden er in 1317 uitzag, toen de kapelaan er met de miraculeuze hostie aankwam, is moeilijk te achterhalen. De oorspronkelijke
gebouwen zijn voor een groot deel afgebroken, en er zijn maar weinig afbeeldingen of teksten over het uitzicht. Ook archeologische opgravingen, die in 2004-2005 gebeurden, kunnen vooralsnog geen duidelijk beeld geven van de plaats van de gebouwen uit de eerste middeleeuwse periode.
Op een aflaatbrief uit 1363 staat een kerk afgebeeld. Vermoedelijk werd deze kerk als een nieuwe kerk voor de abdij gebouwd, na aankomst van de bloedende hostie, om de pelgrimsstroom op te vangen.


Herkenrodeabdij

De hostie werd in een monstrans gestoken, die abdis Hellewigis van Diest in 1286 voor de abdij had laten maken. Vermoedelijk is deze monstrans een van de oudste ter wereld. Gedurende meer dan 400 jaar werd het Heilig Sacrament van Mirakel zorgvuldig bewaard in Herkenrode. De abdij kreeg hierdoor veel inkomsten (van bedevaarders) en een grote uitstraling: doorheen de eeuwen kwamen vele hooggeplaatste geestelijken en wereldlijke leiders de abdij bezoeken en de miraculeuze hostie vereren. Het grootste aandeel in de verering hadden de zusters zelf. Zij kenden ook enkele miraculeuze gebeurtenissen in de abdij toe aan het Heilig Sacrament van Mirakel: wilde oorlogsbenden werden op afstand gehouden, de abdij werd beschermd tegen diefstal en roof, tegen de protestantse beeldenstormers in 1586, tegen brand, tegen krijgerbendes en plunderaars in de beroeringen tijdens de Tachtigjarige Oorlog [1568-1648]. In 1796 werden alle kerkelijke instellingen afgeschaft en de goederen werden genationaliseerd tijdens het Franse bewind. Tegen deze wet gingen geestelijken en inwoners in verzet. Ze verborgen de belangrijke religieuze kunst- en cultusobjecten.

Abdis de Gondrecourt besloot de hostie in veiligheid te brengen. Ze vertrouwde haar toe aan pastoor Hendrickx van Kermt. Die bewaarde hem tot 1797. Toen de priesters ook het mikpunt van de bezetters werden, wendde hij zich tot een dorpsgenoot, notaris Joannes Josephus Polenus. De opvolger van pastoor Hendrickx, waakte erover tot in 1798, maar toen hij moest vluchten voor de bezetter, vertrouwde hij de hostie toe aan de heer A. Luyckx van ’s Hertogenbosch. In 1800 keerde de pastoor terug met de hostie en hij verborg ze in zijn woning. Later vertrouwde hij ze toe aan de heer Sallez uit Hasselt, die de hostie bewaarde tot in 1804. De geestelijke overheid van Kermt wilde de hostie graag terug in Kermt bewaren. Maar de Luikse bisschop in ballingschap Mgr. de Méan sprak af met de abdis van Herkenrode om de hostie in Hasselt te bewaren. In 1804 werd de hostie overgebracht naar de Sint-Quintinuskathedraal, na een kort verblijf in de begijnhofkerk. De hostie wordt daar nu bewaard in
een nieuwe monstrans. De oude, gotische monstrans wordt bewaard in Het Stadsmus.


Monstrans met de bloedende Hostie

Toen de familie Palmers de Terlaemen deze Sacramentskapel bouwde in 1854, lag ze nog op het grondgebied van de familie. Sinds de jaren 1960 is de Sacramentsheuvel gelegen binnen het gebied van het Circuit Zolder, op grond van de kerkraad Sint-Quirinus van Viversel. De familie Palmers de Terlaemen bouwde de kapel op een heuvel die al eeuwenlang de Sacramentsheuvel genoemd wordt. In 1317 zou hier een kudde schapen geknield hebben toen de Lummense kapelaan hier passeerde met de bloedende hostie in 1317. De familie Palmers de Terlaemen bouwde de kapel ter ere van het Heilig Sacrament van Mirakel. Ook vandaag nog wordt er jaarlijks op 15 augustus, de dag dat Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart gevierd wordt, een processie georganiseerd, die vertrekt vanuit de Sint-Quirinuskerk in Viversel en eindigt aan de Sacramentskapel.

Hoewel de kapel binnen het grondgebied van het Circuit Zolder ligt, kan men de kapel steeds gaan bezoeken. Mensen komen vaak uit dankbaarheid, of op bedevaart tegen koorts en hoofdpijn. Tijdens de zomermaanden juni, juli en augustus, wordt er elke zondagmorgen om 9 uur een eucharistieviering opgedragen.

Op Sacramentsdag, de tweede donderdag na Pinksteren, is er een eucharistieviering om 19 uur. De glasramen vertellen de gebeurtenissen verbonden aan het Heilig Sacrament van Mirakel.



14-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Offida, Italië [1280]
Het wonder van Offida, Italië [1280]

Het Eucharistisch Wonder van Offida vond eigenlijk plaats in Lanciano, dezelfde plaats als het eerste wonder dat in dit boek word vermeld. Dit tweede wonder, dat nu bewaard wordt in Offida, een kleine 100 kilometer ten noorden van Lanciano, gebeurde niet door een twijfelende priester, zoals het voorgaande wonder. Dit wonder werd teweeg gebracht door de onenigheid van een ongelukkig gezin.

Een vrouw met naam Ricciarella, de vrouw van Giacomo Stasio, was diep gekwetst door haar ongelukkige huwelijk. Ze deed alles in haar macht om de liefde van haar man te winnen. Uiteindelijk kwam er iemand die beweerde van een manier te weten om de harmonie die zij zocht te vinden. Ricciarella moest de Heilige Eucharistie ontvangen, het in haar keuken verhitten boven een vuur totdat er een poeder ontstaat. Dit poeder moest ze vervolgens oplossen in voedsel of drinken en dat vervolgens aan haar man geven die haar vervolgens zou liefhebben en respecteren.

Wanhopig door alle ellende gaat Ricciarella naar de Heilige Mis en ontving de Heilige Communie. Stiekem liet ze de Hostie uit haar mond vallen in haar jurk. Thuis plaatste ze de hostie op een coppo, een halfcirkelvormige tegel. Ze plaatste deze tegel boven het vuur. Toen de Hostie verhit werd veranderde de Hostie in poeder, maar in een stukje bloederig vlees. Doodsbang van wat ze zag probeerde Ricciarella het te stoppen door as en gesmolten was over de tegel uit te gieten, maar het hielp niet. De tegel zat al snel onder het bloed, het vlees bleef in goede staat.

Ze was radeloos op zoek naar en manier om het bewijs van haar Heiligschennis te laten verdwijnen. Ze pakte een linnen tafelkleed versierd met zijde en kant en wikkelde het om de tegel en de bloederige Hostie. Ze nam het gewikkeld naar buiten, naar de stal en verborg het op de plek waar de afval van het huis en het vuil van de stallen werd verzameld.

Die avond toen haar man Giacomo met zijn paard de stal naderde, weigerde het dier naar binnen te gaan. Dit was in strijd met zijn gewoonlijk meegaande houding. Het beest bleef weigeren ondanks zware straffen van zijn meester. Uiteindelijk gaf het dier toe, maar het beest ging wel zijwaarts naar binnen, zodat het de hoop afval kon zien. Het paard viel uiteindelijk op zijn knieën. Giacomo werd woedend over wat hij zag en beschuldigde zijn vrouw dat zij een vloek had uitgesproken over de stal zodat het paard niet naar binnen durfde. Ricciarella ontkende dit natuurlijk en bleef stil over de werkelijk oorzaak.


Offida, Augustinuskerk, waar het reliek wordt bewaard

Het Heilig Sacrament bleef zeven jaar lang verborgen tussen het afval en al die tijd gingen de dieren zijwaarts in en uit de stal, alsof ze eerbied toonden aan de hoop afval.

In plaats van de vrede die Ricciarella gehoopt had te krijgen door haar heiligschennis werd ze dag en nacht geteisterd door schuldgevoelens over haar zonde. Uiteindelijk besloot ze haar zonde op te biechten bij een priester van het klooster van de Heilige Augustinus in Lanciano. Ze ging te biechten bij de prior, Giacomo Diotallevi, iemand uit Offida.

Geknield voor de biecht kon Ricciarella niet spreken door haar tranen. De priester bleef haar vertellen niet bang te zijn en in vrede te zijn, maar ze bleef huilen. Uiteindelijk, nog steeds niet in staat om te spreken over de heiligschennis, vroeg ze de priester om te helpen en hij begon verschillende zonde op te noemen. De priester kwam aan het einde van de lijst met zonden en zag dat Ricciarella nog niet had bekend. Pater Giacomo zei toen: "Ik heb alle zonden genoemd die je kan hebben begaan. Ik zie niet in wat jou fout geweest kan zijn, tenzij je God hebt vermoord."

"Dat is mijn zonde!" zei ze, "ik heb God gedood!" Toen vertelde Ricciarella het verhaal over haar heiligschennis.

Verrast door het verhaal dat uiteindelijk tot hem kwam gaf Pater Giacomo de absolutie aan Ricciarella, en vertelde dat ze in vrede kon leven. Hij liet wel de Hostie direct verwijderen uit de hoop afval.

Na zich goed te hebben gekleed ging hij naar de stal en begon, onbezorgd om bacteriën en ziekten, het afval te verwijderen. Toen hun verbazing zag hij dat het tafelkleed, de tegel en de Hostie niet door de afval waren aangetast. Het leek alsof ze pas begraven waren. Pater Giacomo bracht toen de tegel, de Hostie en het tafelkleed naar het klooster.

Een paar dagen later ging hij, met toestemming van zijn overste, naar zijn moederdorp Offida en toonde het Wonder aan Pater Michele Mallicano en andere toeschouwenden van de stad. Allen waren ze het er over eens dat deze wonderlijke Hostie de hoogste Eer moest ontvangen en er een speciale relikwieënschrijn moest gemaakt worden. Voor deze relikwieënschrijn was een hoop zilver gegeven. Er werd besloten dat de kunstenaars uit Venetië de taak kregen om een relikwieënschrijn te maken in de vorm van een artistiek kruis; het moest niet alleen de wonderlijke Hostie bewaren, maar ook een splinter van het hout van het kruis van Christus.


Zilveren reliekschrijn

Pater Michele bracht samen met een andere priester de Hostie naar Venetië. Daar ontbood hij een juwelier om de relikwieënschrijn te maken, en ze legden de juwelier een zwijgplicht op, zodat hij niemand het doel van zijn werk zou vertellen. De juwelier ging akkoord en ontving de kelk met daarin de Hostie. Direct daarna kreeg hij ernstige koorts. De man was niet in staat van Genade omdat hij een doodzonde had begaan. Nadat hij deze zonde had gebiecht trok de koorts weer weg.

Toen het kruis dat hij moest maken af was, sloot de juwelier de splinter en de wonderlijke Hostie achter twee aparte kristallen glazen, en gaf het resultaat aan de twee priesters die teruggingen van Venetië naar Offida. De juwelier verbrak echter zijn zwijgplicht en vertelde alles aan de Magistraat van Venetië. Hij adviseerde dat het kruis en de inhoud van de priesters afgenomen moest worden en bewaard moest worden in Venetië. De Magistraat vond dit een goed idee en liet een schip sturen om de priesters te onderscheppen. Een storm op zee maakt het echter onmogelijk om te kunnen varen en ze staakten hun plannen.

Toen de priesters aankwamen in Ancona vertelden enkele handelaren uit Venetië hen over de plannen van de Magistraat en van de wonderlijke ontsnapping door de storm op zee. Onder constante begeleiding van God kwamen de priesters veilig aan in Offida met het kostbare kruis.

Toen deze gebeurtenissen plaatsvonden zijn ze opgetekend op perkament dat, jammer genoeg niet meer te vinden is. Maar een authentieke kopie, gemaakt door Giovanni Battista Doria van 18 april 1788 is wel bewaard gebleven.

Hoog in het hoofdaltaar van de kerk van de Heilige Augustinus in Offida, ook wel bekend als de Kerk van de Wonderlijke Eucharistie, is een plaats gemaakt voor het zilveren kruis met de Wonderlijke Hostie. De tegel waarop Ricciarella de Hostie verhitte zit nog steeds onder het bloed en bevind zich in glazen kist. Het tafelkleed waarin de tegel en de Hostie gewikkeld zijn geweest wordt ook onder glas bewaard. Ook zijn er schilderijen in de kerk die de gebeurtenissen afbeelden.


Augustinuskerk: interieur


De tegel waarmee de Hostie werd verhit


Het tafelkleed


13-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Slavonice, Tsjechië [1280]
Het wonder van Slavonice, Tsjechië [1280]

Het wonder van Slavonice is makkelijk te vertellen. Het is het jaar 1280. Een herder die zijn kudden in de velden buiten de stad liet grazen, verbaasde zich over een mysterieus vuur dar brandde boven planten die een rots hadden begroeid. Toen hij dichterbij dit spektakel kwam zag hij in de vlammen een Hostie die volledig onaangetast bleef door de vlammen en de hitte. De priester die gevraagd was om te komen herkende de Hostie als een Hostie die kwam uit een hostiedrager die een jaar geleden gestolen was. De dader was nooit gevonden maar het was duidelijk dat hij zich op deze plaats had ontdaan van de Hosties.


Slavonice, Tsjechië

De priester plaatste de Hostie in een pyxis, die hij bij zich had, en ging, samen met een hele massa mensen die op het mysterieuze vuur waren afgekomen, terug naar het dorp, niet ver daarvandaan. Toen ze bij de poorten van de stad aankwamen merkte ze op dat de Hostie was verdwenen uit de pyxis. De Hostie werd opnieuw gevonden tussen de vlammen boven de rotsen. De priester plaatste opnieuw de Hostie in de pyxis en vertrok opnieuw naar de stad. Maar de Hostie verdween opnieuw. Pas toen de priester en de mensen beloofden om van de vindplaats een heiligdom te maken bleef de Hostie in de pyxis zodat ze de Hostie mee konden nemen naar de parochiekerk.

De belofte kwamen ze na en op die plaats bouwden ze een kapel die al snel te klein bleek voor de hoeveelheid mensen die van grote afstanden kwamen om de Wonderlijke Hostie te aanbidden. Voor deze pelgrims waren bijzonder toelatingen gegeven door Bisschop Dietrich van Olomouc en later ook door Gregorius, de bisschop van Praag.

De kapel bleef erg in trek tot het begin van de vijftiende eeuw, toen Hussieten het land overtrokken in vernietiging en ketterij. De kapel werd met de grond gelijk gemaakt, de stapel rotsen waar het vuur verscheen bleef onaangetast. Toen de Hussieten weer vertrokken werd er in 1476 een andere kapel op die plaats gebouwd. Deze kapel werd gewijd door de Bisschop van Olomouc, die de kerk noemde: De Kerk van Christus’ Heilig Lichaam. Net zoals de eerste kapel was ook deze kapel al snel te klein voor de pelgrims die hier naar toe reisden. De kapel werd continu vergroot tot de kerk zoals die nu is. Deze werd in 1491 afgemaakt. Later gaf de paus en aflaat aan iedereen die in geloof de kerk bezoekt en in staat van genade de Heilige Eucharistie ontvangt. Vanwege deze aflaat nam het aantal pelgrims zo sterk toe dat er meerdere priesters nodig waren om de hele groep te voorzien van de Heilige Communie.

Bijzonder in deze kerk is het Altaar van Genade, dat geplaatst is over de stapel rosten waar het wonder gebeurde. Hier wordt nog steeds de Heilige Mis opgedragen. Dit altaar staat een stukje voor het hoofdaltaar en is opvallend in grootte en vorm. Bovenop het Altaar van Genade staat een beeld van twee engelen die een Hostie aanbidden omringd door vlammen en stralen. Een bas-reliëf in de kerk toont de herder die wijst naar de vlammen in het veld, terwijl er een processie voorafgegaan door vlaggen, uit de parochiekerk vertrekt.


Sculpuur van twee engelen die de Miraculeuze Hostie vereren

De verjaardag van de dag dat deze Heilige Hostie was gevonden tussen de vlammen wordt nog steeds gevierd en heet: Bauern-Feuerfest ofwel Het Boeren-Vuurfeest.


12-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]
De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]

In het jaar 1274, toen Filips de Stoute aan de macht was, stal een dief een pyxis van de Kerk van de Heilige Servaas in Parijs en bracht het in stilte naar de Champ du Landit in de buurt van de Abdij van de Heilige Dionysius. Hier opende hij de gouden sluiting van de pyxis om de Hosties weg te gooien, maar zodra de pyxis open was vlogen de Hosties omhoog en begonnen rond zijn hoofd te zweven. Een aantal boeren die de Hosties zagen zweven rond de angstige jonge man gingen naar Mathieu de Vendome, de Abt van de Heilige Dionysius, die op zijn beurt weer de bisschop van Parijs ter hulp vroeg.


Eglise Saint-Gervais

Zowel de Abt als de bisschop gingen samen met andere afgevaardigden van de kerken in de buurt naar de Champ du Landit, waar zij allen de Hosties zagen zweven. Toen de priester die de Hosties geconsecreerd had dichterbij kwam om het te onderzoeken daalde de Hosties in rust op zijn hand neer. Vele mensen begeleidden de priester en de Heilige Hosties terug naar de kerk waar vandaan de Hosties gestolen waren. Deze Hosties bleven in goede staat totdat ze verdwenen tijdens het verschrikkelijke antikatholieke vandalisme van de Franse Revolutie.

Naar aanleiding van dit Wonder beval de bisschop dat elke Vrijdag in de Kerk van de Heilige Servaas een gezang gezongen moest worden ter gedachtenis, en dat er een Getijde gebeden moest worden elke eerste september. Deze viering werd voor vele jaren gehouden, zelfs nog nadat de Hosties waren verdwenen.

Slechts 16 jaar later, in 1290, werd Parijs gezegend met een ander, nog spectaculairder, Eucharistisch wonder. Dit tweede wonder ging over een arme vrouw, die niets van waarde bezat, behalve een jurk die ze verkocht om eten te kopen. Paaszondag kwam eraan, en de vrouw verlangde er met heel haar hart naar om goed gekleed te zijn op Paaszondag. Maar omdat ze niet genoeg geld had om haar jurk terug te kopen vroeg ze de lommerd aan wie ze jurk had verkocht of ze de jurk voor één dag mocht hebben. De lommerd, die bekend stond als niet-christelijk, was benieuwd naar de Hostie die de Katholieke ontvangen tijdens de Heilige Mis. De vrouw kon de jurk volledig terug krijgen als ze hem het geconsacreerde brood gaf, die zij tijdens de Heilige Communie ontving.

Ze gaf toe aan dit schaamteloze voorstel, en de arme vrouw nam deel aan de Heilige Mis en ontving het Heilig Sacrament. Na in het geheim de Hostie van haar tong te halen, bracht ze de Hostie naar het huis van de lommerd die het op een tafel neerlegde. Toen stak, in bijzijn van de arme vrouw en zijn eigen kinderen, hij met een klein mes meerdere malen in de Hostie.

Toen spoot er bloed uit de sneden, die de vrouw en de kinderen raakte. Geschokt van het bloed gooide de man de hostie in een vuur, waar het zweefde tussen de vlammen, onaangetast door de vlammen of de hitte. Nu, nog banger, greep de man de Hostie uit het vuur en gooide, om de Hostie als nog te vernietigen, de Hostie in een vat met kokend water.

Het water werd onmiddellijk rood en bloederig. Het water liep over de rand van de ketel en stroomde over de vloer naar buiten waar het de aandacht trok van voorbijgangers.

Een vrouw was benieuwd waar het vandaan kwam en ging naar binnen. Daar zag ze Onze Verlosser voor de ketel staan. Het beeld van Onze Verlosser verdween vrij snel, maar in de plaats daarvan zag de vrouw de Hostie zweven in de lucht. De Hostie daalde langzaam naar beneden. De vrouw greep een vaas en ving daarmee de Heilige Hostie op. Met grote zorg en eerbied werd de Hostie gebracht naar de Kerk van de Heilige Jean-en-Grevè, waar de Hostie werd bewaard as een kostbare schat en Het wordt geëerd met bijzonder vieringen, zeker op het feest van het Lichaam van Christus.


Vernietiging van de Eglise St-Jean-en-Grève tijdens de Revolutie

De lommer, toen hij het bloed uit de ketel zag lopen, had zich verborgen in een donker hoek. Hij werd later gearresteerd en veroordeeld voor deze daad van heiligschennis.

Koning Filips IV (bijgenaamd Filips de Schone) en de bisschop van Parijs waren vlak na het Wonder op de hoogte gebracht. Uiteindelijk werd het huis waar het wonder had plaatsgevonden omgebouwd tot kapel.

In 1444 was deze wonderbaarlijke gebeurtenis de inspiratie voor een toneelstuk: Het Geheim van de Heilige Hostie. Dit werd opnieuw verhaald in 1533 op het feest van het Lichaam van Christus.

Dit wonderbaarlijke wonder werd onderzocht door Pater Giry, die het opschreef in zijn boek: Dête du Tres-Saint Sacrement [Feest van het Hoogheilig Sacrament]. Hiermee wilde hij de katholieken overhalen om deel te nemen aan de viering ter gedachtenis van dit wonder. Het wonder was ook onderzocht door Monseigneur Guerin, de kanselier van Paus Leo XIII. Monseigneur Guerin schreef zijn bevindingen en feiten over deze gebeurtenis in zijn boek: Vies des Saints, en verklaarde het wonder als authentiek.

De kapel die was gebouwd van het huis waar dit wonder was gebeurd werd vervangen door een kerk die in de loop der tijd onder verschillende namen bekend stond: La Maison ou Dieu fut bouilli [Het Huis waar God werd gekookt], L’eglise du Sauveur bouillant [De Kerk waar de Verlosser is gekookt], La Chapelle du Miracle [De kapel van het Wonder]. Uiteindelijk staat het bekend onder twee namen: De Kerk van de Heilige Fransicus en de Tempel van de Billetten. Deze kerk, gebouwd in de veertiende eeuw op de plaats waar het wonder heeft plaats gevonden is gebouwd door de Broeders van Liefde, die ook wel bekend stonden als Billetten, omdat de kleine rechthoekige scapulieren die ze droegen de mensen deed denken aan biljetten [in het engels: billets]

De karmelieten vervingen de Broeder van Liefde en hebben de kerk afgebouwd in 1756, maar in 1812 kwam de kerk in handen van de Lutheranen.

Naast de kerk is de middeleeuwse Cloitre de Billettes, een kloostergang van genade die in uitstekende staat is en nog vaak bezocht word door toeristen.


Eglise évangélique luthériennes des Billettes


Kloostergang

 

11-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Bolsena-Orvieto, Italië [1263]
Het wonder van Bolsena-Orvieto, Italië [1263]

In 1263 stopte een Duitse priester, Peter van Praag, in Bolsena op zijn weg bedevaart naar Rome. Deze priester werd omgeschreven als zeer gelovig en religieus, maar ook als iemand die het moeilijk vond om te aanvaarden dat Jezus echt aanwezig is in de geconsecreerde Hostie. Tijdens het vieren van de Heilige Mis boven de tombe van de Heilige Christina [dat zich bevindt in de kerk genoemd naar deze martelares] sprak hij de woorden van de consecratie uit. Hij had de woorden nog niet uitgesproken of er druppelde bloed van de geconsacreerde Hostie over zijn hand naar het altaar en over het corporaal


Bolsena: Kerk van de H. Christina

De priester was verward. In eerste instantie wilde hij het bloed verbergen, maar hij onderbrak de Mis en vroeg om naar de buurtstad Orvieto gebracht te worden, dit is de stad waar Paus Urbanus IV zich op dat moment bevond.

De Paus luisterde naar het verhaal van de priester en gaf hem de absolutie. Hij zond toen gezanten voor een onmiddellijk onderzoek. Toen alle feiten waren verzameld, beval hij de Bisschop van het bisdom om de Hostie en de linnendoek met de bloedvlekken naar Orvieto te brengen. Samen met Aartsbisschoppen, Kardinalen en andere Kerkelijke afgevaardigden bracht de Paus de relieken naar de kathedraal. De linnen corporal met de bloedvlekken is nog steeds aanwezig en te bezichtigen in de Kathedraal van Orvieto.


Kathedraal van Orvieto

Er wordt gezegd dat Paus Urbanus IV door dit wonder de Heilige Thomas van Aquino inriep om een Proprium voor de Heilige Mis op te stellen en een Getijde gebed te componeren ter ere van de Heilige Eucharistie als het Lichaam van Christus. Eén jaar na het Wonder, in Augustus 1264, introduceerde Paus Urbanus IV de composities van de Heilige en installeerde door middel van een pauselijke brief het Feest van het Lichaam van Christus.

Na het bezoek aan de kathedraal van Orvieto gaan vele pelgrims naar de Kerk van de Heilige Christina in Bolsena om voor zichzelf de plaats van het Wonder te zien. Door de gang aan de noordkant bereikt men de Kapel van het Wonder, waar de vlekken op de vloer zichtbaar zijn, die gemaakt zijn door heet bloed van de Wonderlijke Hostie. Het altaar van het wonder, welke nu vervangen is door een negende-eeuwse troonhemel, bevindt zich nu in de grot van de Heilige Christina. Een beeld van de Heilige is daar in de buurt.


Plaats van het reliek


Originele reliek met de bloedvlekken


Voorstelling van het mirakel, geschilderd door de Italiaanse Schilder Rafaël

In augustus 1964, op de 700ste verjaardag van de instelling van het feest van het Lichaam van Christus, vierde Paus Paulus VI de Heilige Mis op het altaar waar de Heilige Corporaal bewaard wordt in een gouden schrijn in de Kathedraal van Orvieto. Zijne Heiligheid reisde naar Orvieto met een helikopter en was de eerste paus in de geschiedenis die met zo’n vervoersmiddel reisde.

Twaalf jaar later bezocht dezelfde bisschop Bolsena en sprak daar via de televisie tot het éénenveertigste Internationale Eucharistisch Congress, waarna hij zijn zaken in Philadelphia afrondde. Tijdens deze toespraak sprak Paus Paulus VI over de Eucharistie als een onuitputtelijke en groot wonder.


10-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen: Regensburg, Duitsland [1257]
Het wonder van Regensburg, Duitsland [1257]

Vele jaren lang waren er in Regenburg [officieel Ratisbon geheten] twee kapellen met dezelfde naam, De Heilige Verlosser, en beide kapellen hebben een interessante geschiedenis in verband met het Gezegend Sacrament.

De oudste kapel werd opgericht in het jaar 1255. Op 25 maart van dat jaar, dit was op Witte Donderdag, bracht een priester met de naam Dompfarrer Ulrich von Dornberg de Eucharistie bij de zieken van de parochie. Hij kwam bij een kleine stroompje, Bachgasse, en stapte voorzichtig op de plank die als brug over het water diende. Hij gleed uit en liet de ciborie, die hij droeg, vallen. De Hosties vielen uit de ciborie en lagen over de banken van de stroom. Met enige moeite verzamelde hij de Hosties.


Mirakel van het Kruis en de Kelk

De parochianen, toen ze hoorden van dit ongeluk, besloten om een kapel te bouwen op de plek waar de Hosties waren gevallen, om de schade gedaan aan het Heilige Sacrament [ook al was het een ongeluk] te herstellen. Meteen werd begonnen met de bouw van een houten kapel die drie dagen later af was op 28 maart. Bisschop Albert van Regensburg noemde de houten kapel de kapel van de Heilige Verlosser en wijdde de kapel op 8 september 1255. Het wonder van Regenburg gebeurde in deze kapel twee jaar later.

Tijdens het Hoogheilig Offer dacht de priester (wiens naam verloren is gegaan) na over de aanwezigheid van Jezus in de Eucharistie. Plotseling leek het alsof het lichaam aan het kruis van het hoofdaltaar tot leven kwam. Een hand van Onze Heer maakte zich los van het kruis, reikte naar voren en greep de kelk uit de handen van de priester! Geschokt en bang stapte de priester achteruit. Hij keek naar dit wonder en vroeg nederig vergeving voor zijn twijfel. Nadat de priester vergeving had gevraagd werd de kelk pas weer teruggegeven.

Na dit wonder kwamen groten groepen, vaak van grote afstanden, naar deze kerk. Met de vele giften werd de houten kapel vervangen door een stenen gebouw in 1260. Een tijdje nadat de stenen kapel af was werd de naam veranderd van Kapel van de Heilige Verlosser naar Kreuzkapelle, ofwel Kruiskapel ter ere van de wonderlijke crucifix die daar word vereerd.


Regensburg, Kreuzkapelle

In 1267 werd er naast de stenen kapel een klooster gebouwd. Het werd toevertrouwd aan de Augustijnen, die het onderhielden tot het jaar 1803. In 1855 was kapel zo ver vervallen dat hij gesloopt moest worden. Omdat de mensen zo erg treurden om het verlies werd in de buurt een nieuwe kapel gebouwd. Er wordt beweerd dat tijdens de eerste wereldoorlog, echter, deze kapel is ontwijd.

De geschiedenis van Regenburg’s tweede Kapel van de Heilige Verlosser begint in 1476 met een 13-jarige jongen die uit de kerk van de Heilige Emmarem een zilveren ciborie stal, waarin nog een groot aantal geconsecreerde Hosties aanwezig was. Terwijl hij door de straten renden gooide hij de Hosties tegen een huis. Toen de Hosties gevonden waren werden ze verzamelend met waardigheid en in ceremonie werden ze teruggedragen naar de Kathedraal in de aanwezigheid van Bisschop Hendrik IV van Regensburg.

De eigenaar van het huis waar de jongen de Hosties tegenaan had gegooid walgde van het zondige ongeval. Met de hulp van zijn buren werd er dat jaar nog een kapel door hem gebouwd. Deze kapel van de Heilige Verlosser bevond zich in Weissen-Hahnen-Gasse, De steeg van de Witte Haan.

In 1542, vier jaar voor de dood van Martin Luther, werd de kapel ingenomen door de Lutheranen. Voor vele eeuwen heeft de kapel dienst gedaan als een herberg.

Er zijn in Regensburg vele traditionele missen en processies ter ere van de Hoogheilige Eucharistie.

09-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen: Olomouc, Tsjechië [1242]
Het wonder van Olomouc, Tsjechië [1242]

Op het feest van de Heilige Johannes de Doper, ging Jaroslas nederig biechten en ontving hij de Heilige Eucharistie. Naar zijn voorbeeld volgden de andere soldaten ook in het ontvangen van deze Heilige Sacramenten, ter voorbereiding op het gevecht wat ze hadden gepland voor die avond.

Sommige soldaten bleven achter om de stad Olomouc te beschermen, de anderen verzamelden zich, vlak na middernacht, buiten de poorten van de stad, om het gevecht te kunnen beginnen. Opnieuw deden de soldaten weer precies wat hun leider ook deed: hij stapte van zijn paard af en knielde in de stof naast zijn paard. Toen alle soldaten waren geknield bad Jaroslas een gebed tot de Moeder van God en beloofde Haar om een kerk te bouwen ter ere van Haar als hun gevecht goed zou aflopen. Luidkeels riepen ze het Ave Maria, en de soldaten bestegen hun rijdieren weer en bestormden de vijand.

Niet alleen reden ze onder de bescherming van de Moeder van God, maar ze werden ook gesterkt door de werkelijke aanwezigheid van Jezus in de Eucharistie. Na de communie van de soldaten die dag daarvoor waren er nog vijf hosties over. Jaroslas heeft deze hosties in een ciborie laten plaatsen en deze werd door een priester ter paard meegedragen naar het gevecht. Jaroslas zag dit gevecht als dit van het Oude Testament toen, op bevel van God, de Ark van het Verbond werd gedragen door de Israëlieten [Josua 6].

In die nacht voerde het gevecht, bloederig en kostbaar in mensenlevens. De leider van de Tartaren was gedood en de vijand was zo geslagen dat het duidelijk was dat de Katholieken hadden gewonnen. Geschrokken door het grote aantal doden aan hun kant, en ontmoedigd door de dood van hun leider, verlieten de Tartaren Moravië en gingen naar Hongarije waar ze groeiden in kracht en doorgingen met hun golven van vernietiging.

De overwinning over de Tartaren wordt toegedragen aan de aanwezigheid van de Eucharistie op het slagveld, maar dit was slechts een deel van het wonder waar Olomouc trots op is.


De priester brengt de hosties terug naar de kerk

Na afloop van het gevecht, toen de Hosties naar de kerk werden teruggebracht, was de priester verwonderd. Hij zag dat elke Hostie een heldere glanzende rooskleurige cirkel had. Toen hij die aan de congregatie liet zien prijsden ze de Almachtige God voor de overwinning en voor dit Wonder dat zo duidelijk Zijn kracht en eer heeft laten zien.


08-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen: Daroca, Spanje [1239]
Het wonder van Daroca, Spanje [1239]

In de stad Daroca, in het noordoosten van Spanje, zijn ze erg trots op de historische geschiedenis en op het belang van hun stad in de tijd van de Romeinen, toen het de negende post was op de Romeinse Militaire route van Laminium, wat tegenwoordig Fuenllana heet, [in een district dat toen Carpetania werd genoemd] naar Caesaraugusta, wat tegenwoordig Zaragoza heet. Buiten de stad werden de Romeinse consul Quintus Cecilius Metelus en zijn legioenen verdreven in het jaar 143 voor Christus. Voorbij de stad is de rivier de Jiloca, langs wiens banken de dappere ridder, El Cid, in victorie liep met zijn troepen na een campagne tegen de Moren.

De geschiedenis van de stad lijkt nog steeds in leven in haar Romeinse, Moorse en middeleeuwse muren, kastelen, torens, pleinen en straten. In de kerken en musea kunnen kostbare kunstwerken gevonden worden met Romeinse en Gotische invloeden, of invloeden van de Renaissance.

Van alle oude gebouwen en kostbare schatten ligt de grootste trots van Daroco in de reliek van de Sagrados Corporales, de Heilige Corporalen, wat teruggaat naar het jaar 1239, het jaar van het Wonder.

In dat jaar, toen Valencia onder de heerschappij viel van de katholieke koning Don Jaime, besloot de Saraceense koning Zaen Moro om de stad opnieuw in te nemen met nieuwe manschappen die hij vergaart had in de noordelijke staten van Afrika. De Katholieke koning kwam hier achter en liet, wetende dat hij veel minder troepen had, buiten een Mis opdragen zodat alle soldaten en hun leiders de Eucharistie konden ontvangen. Koning Jaime bevestigde de soldaten dat als ze op deze manier gesterkt de strijd zouden aangaan, ze konden vechten zonder vrees en met puurheid op hun lippen.

Direct na het uitdelen van de Heilige Communie vielen de Saracenen aan in een onverwachte aanval. De priester was geschokt en bevreesd door de plotselinge en heftige strijd. In plaats van het nuttigen van de overgebleven zes Hosties, plaatste hij deze Hosties veilig in twee corporalen. Om de veiligheid nog verder te garanderen verborg hij ze onder stenen niet ver bij het altaar vandaan.




Sagrades Corporales en de Kapel


Na het gevecht, dat de Saracenen in schande verloren hadden, keerden de Katholieke soldaten terug en knielden voor het altaar om God te bedanken die hen deze overwinning had geschonken. De priester was in de tussentijd op zoek naar de Hosties die hij verborgen had. Hij had grote moeite deze plaats te vinden totdat hij door goddelijke ingeving de plaats wist te vinden. Na het terugvinden van de corporalen was hij verbaasd dat de zes Hosties waren verdwenen en ze zes bloedvlekken hadden achtergelaten. De priester vroeg zich af waarom God dit wonderlijke gebeuren liet plaatsvinden. Hij zag het als een teken van God’s bescherming en liefde voor de katholieke soldaten. De priester bracht toen de bebloede corporalen bij de soldaten voor hun inspectie en erkenning.

Omdat de Mis gevierd was in het veld, buiten Valencia, waren er drie steden ... Teruel, Catalayud en Daroca ... die beweerden dat het Wonder binnen hun grenzen had plaatsgevonden. Alle drie wilden ze de Heilige Corporalen zelf krijgen en bewaren. Dit probleem werd uitvoerig besproken en uiteindelijk werd besloten om het lot te laten beslissen. De Corporalen werden geplaatst op de rug van een muilezel, die vrij mocht lopen naar welke stad hij wilde. De muilezel liep naar de poort van Daroca.

Een kerk werd toen gebouwd in Daroca om de bebloede Heilige Corporalen in te bewaren. Deze kerk is vergroot in de vijftiende en zestiende eeuw en draagt nu de naam: De Gemeenschappelijk Kerk van de Heilige Maria [de Colegiata]. Langs de muren van de Kapel van de Heilige Relieken zijn afbeeldingen van het wonder zichtbaar naast albasten beelden in middeleeuwse houding. De schrijn bevat nog steeds de Corporalen waarin de bloedvlekken duidelijk zichtbaar zijn.


Daroca, Colegiata de Santa Maria

Het wonder was zeer bekend in die dagen en het wonder word genoemd in vele officiële documenten, met name in documenten uit 1340. Het wonder was het onderwerp voor vele documenten in de vijftiende eeuw en het verhaal van het wonder is geschreven door verschillende beroemde mensen.

Voor meer dan zeven eeuwen zijn de Sagrados Corporales het kostbaarste en dierbaarste bezit van Daroca.


07-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistische Mirakelen: Florence, Italië [1230 en 1595]
Eucharistische Mirakelen

De twee wonderen van Florence, Italië [1230 en 1595]

De Kerk van de Heilige Ambrosius, dat zich bevind in het centrum van Florence, is bevoorrecht met niet een, maar zelfs twee Eucharistische wonderen.

Het eerste wonder vond laats op 29 december 1230. Hierbij was een priester betrokken, met de naam Uguccione. Op dat moment was hij parochievicaris voor het klooster van zusters dat verbonden was met de Kerk van de Heilige Ambrosius.

Op een morgen, na de Heilige Mis, was de priester in een afwezige bui en vergat toen de kelk droog te vegen, waardoor er een klein beetje geconsecreerde wijn achterbleef in de gouden kelk. De volgende ochtend bereidde hij zich voor, voor een nieuwe Heilige Mis, en was verbaasd toen hij op de bodem van de kelk een laagje aantrof van gestold Bloed!

Na 750 jaar is dit bloed nog steeds perfect bewaard. In de Kerk van de Heilige Ambrosius, waar het Wonder wordt bewaard, zijn de muren versierd door Cosimo Rosselli met schilderijen van de processie met het Wonderlijke Eucharistische Wonder door de straten van Florence in 1340 toen de stad geplaagd werd met een epidemie.

Het tweede wonder vond plaats op 24 maart 1595 toen de altaardwaal van het hoofdaltaar vlam vatte en daarmee het altaar en het tabernakel beschadigde. Een pyxis met geconsecreerde Hosties viel op de grond en viel open. De Hosties die op het kleed voor het altaar vielen kromden en verschrompelden en voegden samen door de hitte van het vuur. Ondanks alles is deze verzameling van Hosties in perfecte staat bewaard gebleven, nu al voor 400 jaar.

Vandaag de dag worden de twee Wonderen bewaard in dezelfde monstrans. Aan de bovenkant van de Monstrans is een bakje, beetgehouden door een gouden engel, waarin een pas geconsacreerde Hostie geplaatst kan worden. Hieronder, tussen twee grotere engelen, is een kristal waardoor men een kristallen glas kan zien waarin het gestolde Bloed zich bevind van het Wonder van 1230. Hier weer onder, achter een kristallen glas, is de Hostie van 1595 te zien. Deze relikwieënschrijn wordt bewaard in een kapel, in een wonderschoon tabernakel gemaakt door Mino van Fiesolie in 1481.


Reliek met de monstrans met beide mirakelen

Elk jaar wordt de Monstrans met de twee Eucharistische Wonderen uitgesteld in de Kerk van de Heilige Ambrosius. Volgens de pastoor van de parochie zijn deze wonderen een sterke herinnering aan de werkelijke aanwezigheid van Jezus in de Eucharistie.



Foto




Weetjes over Medjugorje

Geografie

Kroatië

Bosnië en Herzegovina

Godsdienst

Wetenschap

Portret van de zieners

Maria's uiterlijk

De 5 pijlers van het geloof

Vragen en antwoorden

Standpunt van het Vaticaan

Ratzinger bezocht ooit Medjugorje "incognito"

1e onderzoekscommissie

2e onderzoekscommissie

3e onderzoekscommissie

4e onderzoekscommissie

De kwestie Herzegovina 1

De kwestie Herzegovina 2

De kwestie Herzegovina 3

Profetieën nemen hun tijd

Mirjana meer en meer op de voorgrond

Bestemming van de ziel

De Podbrdo [Verschijningsberg]

De Krizevac [Kruisberg]

Het Votiefkruis

Parochiekerk Jacobus de Meerdere

Uitbreiding biechtgelegenheid

Kapel der Twee Harten

Oasi delle Pace

Verrezen Christus

Cumunità Cenacolo

Mother's Village

Vr. Slavko Barbaric

Vr. Jozo Zovko

Vr. Pétar Ljubicic

Ratko Perics toorn

Heeft Zanic Medjugorje verraden?

Vr. Amorthe betreurt apathie

Siroki Brijeg

Retraîtekasteel

Zr. Emmanuel Maillard

Ivans gebedsgroep

Nedjo Brecic

Christoph Schönborn

St. Stephansdom, Wenen 2012

Scalambra & Casale Monferetto

Madonna van Civitavecchia

Little Audrey Santo

Maria's verjaardag

Medjugorje en Moederdag

De IIPG [1]

De IIPG [2]

De IIPG [3]

De IIPG [4]

De IIPG [5]

De weide van Gumno

De priester die verdween

Nieuwe taksen op logies

Mirakel van de Maan

Documentaire 1983

BBC Documentaire 2010

Documentaire Mary TV

The Miracle of Medjugorje


Interviews Medjugorje

Mirjana Dragicevic [2008]

Mirjana Dragicevic [1998]

Mirjana Dragicevic [1983]

Mirjana Dragicevic [1989]

Mirjana Dragicevic [1]

Mirjana Dragicevic [2]

Mirjana Dragicevic [2009]

Vicka Ivankovic [2008]

Vicka Ivankovic [1983]

Vicka Ivankovic [2007]

Vicka Ivankovic [1988]

Vicka Ivankovic

Ivan Dragicevic [2003]

Ivan Dragicevic [2004]

Ivan Dragicevic

Ivanka Ivankovic [1983]

Ivanka Ivankovic [1989]

Ivanka Ivankovic

Pétar Ljubicic [2004]

Pétar Ljubicic [2006]

Pétar Ljubicic [2008]

Slavko Barbaric [1987]

Gabriele Amorth [2002]

Jakov Colo

Jakov Colo

Jakov Colo [2007]

Marija Pavlovic [2008]

Marija Pavlovic [1989]

Marinko en Dragico Ivankovic [1983]

Damir Coric [1983]

Marica Kvesic [1983]

John en Andja Setka [1983]

Jelena Vasilj [2002]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Zlatko Zudac [1999]

Bisschop Hnilica [2004]





Overige Weetjes

Bestemming van de Ziel

Theresia van Lisieux
over het Vagevuur

Maria Simma

De invloedrijkste vrouw

Engelen

Twaalf stappen voor een gelukkig heengaan

Twaalf fabels over het Katholieke geloof

Pater Pio en Karol Woijtyla

San Nicolàs de los Arroyos

La Madonna del Ghisallo

O.L.V. Van den Oudenberg

Fatima:
Reeds eeuwen Mirakels

Jacinto Marto uit Fatima
door Fr. Robert J. Fox

Profetieën nemen hun tijd

Jacinto Marto uit Fatima
door Zr. Lucia Dos Santos

Ingrid Betancourt

Dikwijls gewichtige feiten
nà verschijningen

satans opzet

De Graal van Valencia

Notre-Dâme du Laus

Kibeho, Rwanda

Esther en Mordechai

Monte Cassino

Gods adres

Jezus' geboortekerk [1]

Jezus' geboortekerk [2]

De Komeet Lulin

De Komeet Elenin

De Komeet Honda

Samuel Alexander Armas

De Geur van Regen

Jaar van de Priesters

Dr. Gloria Polo's terugkeer

Ian McCormack: Een blik
in de eeuwigheid

Middel tegen komende pandemie

Kim Phuc

Michael Anderson

Zeven kenmerken
van een goede vader

O.L.V. van Las Lajas

Vaders Liefdesbrief

O.L.V. van Ocatlàn

Elena Desserich

Rom Houben

Overlijden Mari-Loli Mazon

Advent

Gered door een engel?

Kerst in de loopgraven

Mgr. Peter Savelbergh

Ontdekking v/d sarcofaag v/d H. Philomena

De Heilige Mis

Petrus Lombardus

Oscar, de kat

Tieners, geef hen nooit op!

Ontdekking te Nazareth

Efeze: Maria's Huis

Wonderdadige Medaille

De rivier Kwai

De Exodus

Valentino Mora

Het vijfde Maria Dogma

Elizabeth Kindelmann

H. Louis de Montfort

H. Clelia Barbieri's
miraculeuze stem

Steven en Djaingo

Het wonder van San José

Aalst, België's 9/11

Het getal 11

Maria en het getal 101

Sterven op 33

Is dit St. Jozef's graf?

Het Kerstverhaal
en Koning Herodes

De Kardinale Climax

Winterzonnewende 2010

En de maan werd rood

Schoonheid van Wijwater

De dag die ontbrak

Het celibaat

De vierde ruiter van de Apocalyps

De maagdelijke geboorte

Jordanië claimt oudste christelijke vondst

Colton Burpo versus Stephen Hawking

H. Gelaat van Manoppello

Padre Pio: under investigation

Grace

Michael Browns retreat

7 niveau's van het liegen

De dood van Sint Jozef

De dood van Maria

Betekenis van Maria's naam

Het Aramees in opmars

De Bosnische pyramiden

Brugge, het Jeruzalem van het Noorden

Wonder te Skopje


Diverse Profetieën
Miscellanous Prophecies

Profetieën nemen hun tijd

Is dit de tijd waarover ze spraken?

Garabandal [1961-65]

Israël en Bijbelse Profetie

Pinksterprofetieën 1975

Quito [17de eeuw]

Kenmerken v/d antichrist

A.C. Emmerich [1]

A.C. Emmerich [2]

De Kremna Profetieën

Hildegard van Bingen

Belpasso [1986-88]

2 Noorse profetieën

La Salette [1846]

Anna Maria Taigi

Diversen

Heilige Mechtildis

Non van Tours

Heilige Nilus

Bernardine Von Busto

Non van Bellay

Kloosterling Hilarion

Don Giovanni Bosco

Elizabeth Canori Mora

Judah Ben Samuel

Jeanne Le Royer

Giacchino di Fiore

Bartholomeüs Holzhauser

Madeleine Porsat

De profeet Daniël

Kibeho, Rwanda

Ida Peerdeman

H. Ireneüs van Lyon

Methodius van Olympus

H. Hippolytus van Rome

Firmanus Lactantius

De Berkenboomprofetieën

Dr. Arnold Fruchtenbaum

H. Ephraïm de Syriër

H. Cesarius van Arles

Columba van Ierland

Elena Aiello

Beda, de eerbiedwaardige

Odilia van de Elzas

Johannes Damascenus

Adso, de Monnik

Anselmus van Canterbury

H. Vincent Ferrer

Joachim van Fiore

Johannes Friede

Thomas van Aquino

John of the Cleft Rock

Franciscus van Paola

H. Birgitta van Zweden

Robertus Ballarminus

Dionysus van Luxemburg




















Het Laatste Geheim

1. Een enorm mysterie

2. Sterk en zedig

3. Dagen van duisternis

4. Moeder van de Heer

5. Boven de zon

6. Gog en Magog?

7. Door de straten van de stad

8. Vanop de hoogste bergen

9. Kleine geheimen

10. Klokslag twaalf

11. Lichten, geluiden, graven

12. De klokken luiden

13. Donderslag in de verte

14. Geheime aanwezigheid

15. Vuurzuil

16. Geheimen van de Rozenkrans

17. Het voorteken

18. De zeven

19. Het voorgevoel

20. Signalen en vloeken

21. Afschuwelijke wonderen

22. De kastijding

23. Naschok

24. Waar duivels beefden

25. Geheime Martelaren

26. Geheim van de gehoorzaamheid

27. Geheim van het vertrouwen

28. Ik wacht op u

29. De geest van opstand

30. Genade en rechtvaardigheid

31. De Profetie

32. Voorbij de grenzen
van de kennis

33. Geheimen in
Amerika en Europa

34. Geboren in de hel

35. Cathérina's geheim

36. Geleende tijd

37. Ik zal uw Moeder zijn

38. Het grote Teken

39. Koningin van de Eeuwigheid











Thomas à Kempis
De navolging van Christus

Boek 1.1

Boek 1.2

Boek 2

Boek 3.1

Boek 3.2

Boek 3.3

Boek 4.1

Boek 4.2



Novenen

Maria Onbevlekte Ontvangenis

OLV van Lourdes

OLV Van Fatima

OLV Van Banneux

OLV van de Berg Carmel

OLV Hemelvaart

H. Maagd van de Wonderdadige Medaille

Maria Lichtmis

Don Bosco

Maria Boodschap

Sint Jozef

Heilige Familie

Goddelijke Barmhartigheid

Heilige Geest

Kindje Jezus

Engelbewaarder

Aartsengel Michaël

Aartsengel Gabriël

Franciscus van Assisi

Antonius van Padua

Pater Pio

Heilige Benedictus

Heilig Hart van Jezus

Heilige Rita

Sint Valentijn

OLV van Altijddurende Bijstand

Jean Marie Vianney

Theresia van Lisieux

Maria, die de knopen ontwart

OLV van de Bezoeking

Zielen in het Vagevuur

Kracht van het Kruis
tegen het kwade

H. Gelaat van Jezus

Hart van Jezus en Maria

Kindje Jezus van Praag

OLV van Genezing

Miraculeuze Maagd

Pater Damiaan

Heilige Anna

H. Maria Goretti

Heilige Peregrinus

Heilige Expeditus

Sint Joris

H. Margareta van Cordoba



Films

Padre Pio

The Miracle of Our Lady of Fatima

The 13th Day

Het Lied van Bernadette

One Night with the King

Faustina

Docu: Faustina Kowalska

Docu: Mariaverschijningen

Docu: OLV van Guadalupe

Vincentius a Paolo

Sint Paulus

Sint Petrus

Docu: Pater Damiaan

Passion de Jeanne d'Arc

Story of Father Damien

Docu: Garabandal

Exorcism of Emily Rose

The Nativity Story

Don Johannes Bosco

The Passion of The Christ

King David

Romero

Jean de Florette

Manon des Sources

Abraham

Mozes

Solomon

Jacob

Francesco

A man for all seasons

The Apocalypse

Docu: H. Maria Goretti

Docu: The birth of Israël

Docu: The six-day war

Docu: Ghosts of Rwanda

Becket

Gospel of Luke

Gospel of Matthew

Gospel of John

Acts

Unsolved mysteries

Joseph

Samson and Delilah

H. Rita van Cascia

Thérèse de Lisieux

Isaak, Jacob & Esau

Fray Martin de Porres

Lourdes [2000]

Clara & Francisco

Maria Goretti

Mother Theresa




Astronomische verschijnselen

28/11/2011



Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs

 

Real Time Web Analytics

Page Content

Page Content