De mijn van San José [in het Spaans Mina San José] is een eerder kleinere koper- en goudmijn die zich situeert nabij Copiapó, in regio Atacama te Chili. Uiteraard is de mijn nu thans wereldwijd gekend omwille van de instorting van een schacht in 2010, waarbij 33 mijnwerkers op 700 meter onder de grond gevangen kwamen te zitten. Anders dan bij vele mijnen met een vertikale mijnschacht wordt de ondergrond door de mijnwerkers bereikt via een lange slopende weg met vele spiraalbochten.
De mijn van San José
De San José mijn bevindt zich 45 kilometer noordwestwaarts van Capiapó. Men begon met het ontginnnen in 1889 en in 1957 stichtte Jorge Kemey Letay, een Hongaarse immigrant, de "San Esteban Mining Company" [San Esteban = de Heilige Stefanus, de eerste Christelijke martelaar]. De vergelijking met de Heilige Stefanus is treffend, want de Heilige jongeling stierf onder een regen van stenen, op bevel van het Sanhedrin te Jeruzalem, tijdens de eerste eeuw. Getroffen worden onder een regen van stenen, zoals de arme Heilige Stefanus, is nooit uit de gedachte van elke mijnwerker.
De mijn heeft een jaarlijkse omzet van meer dan 15 miljoen euro.
Tussen 2003 en 2010 vonden er verscheidene incidenten plaats in de mijn, waarbij minstens drie mensen om het leven kwamen. In 2007 kwam er een geoloog om het leven en dit had een tijdelijke sluiting van de mijn tot gevolg. In mei 2008 werd de mijn heropend door de Nationale Geologische Mijndienst [Sernageomon, Servicio Nacional de Geologica y Minera]. In juli 2010, verloor de mijnwerker Gino Cortés een van zijn benen bij een ongeval.
Op 5 augustus lichtte de "Compañía Minera San Esteban" de nationale overheid in dat er een instorting had plaatsgevonden om 14 uur plaatselijke tijd. De reddingswerken begonnen de dag daarop. De Nationale Hulpdienst van Chili rapporteerde die dag dat er 33 mijnwerkers waren vermist, waaronder Franklin Lobos, een gewezen voetballler uit de eerste divisie en Carlos Mamani, een Boliviaanse mijnwerker. Oorspronkelijk wist men niets over hun lot en was het zoeken tot men 17 dagen later, op 22 augustus 2010 de mijnwerkers wist te lokaliseren. Alle 33 mijnwerkers waren nog in leven. Niettegenstaande hun vondst, duurde het nog tot 69 dagen na de instorting, tot 13 oktober 2010, eer de eerste mijnwerker, Florencio Ávalos, enkele minuten na middernacht, kon worden bevrijd. Hoewel men aanvankelijk dacht dat de reddingsoperatie langer zou duren, werden alle ze alle 33 nog dezelfde dag bevrijd.
Omwille van het voorval wordt de "Compañía Minera San Esteban" thans als failliet beschouwd. San José is de enige mijn die door San Esteban wordt ontgind. Op 12 oktober verklaarde de Chilleense president, Sebastion Piñera, dat "de mijn dicht zal blijven tot de nodige veiligheidsmaatregelen zijn getroffen om levens te sparen en de arbeidsomstandigheden als waardig worden beschouwd."
1785
In 1785 bestelde Don Martin de Lecuna een beeld van Onze Lieve Vrouw van Karmel bij een beeldhouwer te Quito. Het beeld en de verering ervan zijn sindsdien altijd al verbonden geweest met het Chileense volk en hun onafhankelijkheid. Op 5 december 1811 vroegen de generaals José Miguel Carrera en Bernardo OHiggins aan de vicaris van Santiago de Chile om een "plechtige Eucharistieviering uit dankbetoon" voor hun welslagen in hun strijd voor onafhankelijkheid.
De H. Maagd van Karmel, Patrones van Chili
Op 5 januari 1817 plaatste generaal José de San Martin zijn wapenstok in de rechterhand van het beeld en noemde Haar de patrones van het Leger van de Andes. Op de vooravond van Slag van Chabuco noemde generaal OHiggins de Maagd van Karmel plechtig tot patrones en generaal van de Chileense gewapende macht.
Toen in 1818 de Spaanse troepen opwaarts rukten, kwam het volk en haar leiders samen in de Kathedraal om hun gebeden en vertrouwen uit te spreken aan de voeten van het beeld van Onze Lieve Vrouw, waarbij ze de belofte maakten om een kerk ter ere van haar op te richten op de plaats waar de onafhankelijkheid van Chili zou worden ondertekend. Tegen het einde van het jaar werd aan de bouw ervan begonnen. De vereringsplaats werd voltooid in 1892 en de huidige kerk werd voltooid in oktober 1974.
Op algemeen verzoek van de Chileense Bisschoppen, kondigde het Vaticaan in 1923 de Maagd van Karmel af tot hoofdpatrones van alle Chilenen, niet enkel het leger en de zeemacht. Er zijn twee beelden van de Maagd Karmel die door de Chilenen worden vereerd, één bij de nationale vereringsplaats van Maipú [het oorspronkelijke beeldje dat gemaakt werd te Quito, Ecuador in 1785], het andere is gemaakt in Frankrijk en wordt thans vereerd in de Basiliek van de Verlosser van Santiago de Chili.
Santiago, Chili, Basiliek van de Verlosser
Een zelfgemaakte kapel
Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel is de patrones van Chili. Op 13 oktober was het de 93ste verjaardag van het "zonnewonder" dat plaatsvond te Fatima, Portugal 1917. Onze Lieve Vrouw van Fatima verscheen als Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel [en droeg de kledij der Karmelietessen] tijdens de zesde verschijning te Fatima, op 13 oktober 1917, tijdens het tafereel der visioenen dat zich afspeelde tijdens het zonnewonder.
Afgelopen maart schonk Paus Benedictus een nieuw beeld van Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel aan Chili. Het beeld reisde door het hele land om vertroosting te brengen aan de slachtoffers die leden onder de verschrikkelijke aardbeving van het voorjaar.
De media werd voor de gek gehouden op 13 oktober. Hoe kwam het dat de mijnwerkers geestelijk gezond, verenigd en onvertwijfeld bleven? Wat heeft hun hoop op hun redding zo sterk ondersteund tijdens deze verschrikkelijke beproeving? Het was zonder twijfel hun geloof, hun katholieke geloof!
Volgens een CNA rapport uit Santiagio, dat verscheen op 27 augustus, hadden de 33 ingesloten mijnwerkers van de San José mijn in Atacama, Chili, verzocht om religieuze beelden en fotos naar beneden te brengen, in hun bange afwachting op hun redding. Chileense woordvoerders hadden gezegd dat de reddingswerken maanden zouden duren ... ze hoopten de mijnwerkers te kunnen bereiken tegen Kerstmis. Men had reeds een smalle doorgang kunnen maken om zo boodschappen, voorraden en verzoeken over te maken aan de ingesloten mijnwerkers.
En alhoewel men al een kruisbeeld had laten afdalen, bleven de mijnwerkers verzoeken om meer beelden van Maria en de Heiligen ... om aldus een eigengemaakte kapel te kunnen bouwen. "Hun wens was om een gedeelte van hun afgesloten ruimte in te richten als een kapel, een vereringsplaats," aldus de Chileense Minister van Gezondheid, Jaime Manalich.
Later had de president van Chili, Sebastian Pinera, met de mijnwerkers een telefoongesprek gehad, waarop hij een beeld van de Heilige Laurentius, de patroonheilige van de mijnwerkers, in het presidentieel paleis had geplaatst, samen met 32 Chileense en één Boliviaanse vlag, die elk van de, sinds 5 augustus gevangen mijnwerkers, vertegenwoordigde.
Medjugorje en Garabandal
Medjugorje
Op 25 augustus 1991 geeft Onze Lieve Vrouw de volgende boodschap door te Medjugorje via Marija Pavlovic: ""Lieve kinderen! Vandaag nodig Ik u uit om te bidden, nu zoals nooit hiervoor, nu Mijn plan zich begint te verwezenlijken. satan is sterk en wenst Mijn plannen van vrede en vreugde weg te wissen door u te laten denken dat Mijn Zoon niet standvastig is in Zijn beslissingen. Daarom roep Ik u op, lieve kinderen, om nog beter te bidden en te vasten. Ik roep u op tot negen dagen van zelfverzaking, zodat met uw hulp, alles wat Ik wens te verwezenlijken door de geheimen, die Ik begonnen ben in Fatima, volbracht kan worden. Ik vraag u om nu, lieve kinderen, het belang van Mijn komst en de ernst van de situatie te willen begrijpen. Ik wens alle zielen te redden en ze aan God voor te stellen. Laat ons daarom bidden opdat alles wat Ik begonnen ben zich volledig zou volbrengen. Dank om aan Mijn oproep gehoor te hebben gegeven."
Er blijft dus geen enkele twijfel meer over: Medjugorje is de voortzetting en voltooiing van het werk dat Maria is begonnen te Fatima. Op 13 oktober 1917, toen de laatste van de zes verschijningen plaatsvond te Fatima en toen ook het zonnewonder plaatsvond, verscheen Maria als Onze Lieve Vrouw van Karmel. Dit is een eerste aanwijzing van een Hemelse tussenkomst, aangezien Onze Lieve Vrouw van Karmel de hoofdpatrones is van Chili.
Een tweede aanwijzing vinden we in de datum van de instorting van de schacht. In 1984, kort voor de vijfde augustus, verklaart Maria aan de gebedsgroep van Ivan [en Marija ook nog destijds], dat 5 augustus 1984 Haar tweeduizendste verjaardag zal zijn. Alhoewel de Kerk de verjaardag van Maria officieel viert op 8 september, zegt Maria hier duidelijk dat Haar echte verjaardag 5 augustus is. Dit is de tweede aanwijzing.
De derde aanwijzing vinden we in de dag van de redding van de mijnwerkers. Oorspronkelijk waren de meest optimistische schattingen dat de mijnwerkers pas tegen Kerstmis zouden worden bevrijd. Maria voorzag het anders: de eerste mijnwerker werd naar boven gebracht om enkele minuten na middernacht van 13 oktober 2010 en nog dezelfde dag zouden ze allemaal worden bevrijd. De Patrones van Chili had alles mooi gepland.
Er zijn nog andere aanwijzigen die de Heilige Familie compleet bij de redding betrekken. De naam van de mijn is San José of Sint Jozef, de echtgenoot van Maria. Van de eerste dag tot de laatste waren er 33 kompels opgesloten. Jezus werd ter dood gebracht op 33-jarige leeftijd. Een verwijzing naar Haar Zoon en Redder. Het voorval vond plaats op 13.10.10. Tel deze cijfers bij elkaar op en u bekomt eveneens het getal 33 als uitkomst. De boorwerkzaamheden duurden 33 dagen en tenslotte duurde de rit voor de redding precies 33 minuten.
Maar, zoals onze geestelijke begeleider het zo mooi heeft uitgedrukt. Niet alleen was er de medewerking van de Hemelse zijde, maar ook de mijnwerkers hebben tijdens die 69 dagen veel tijd besteed aan gebed en vasten. Ze richtten een eigen kapel in en de meeste mijnwerkers hun eerste daad bij de redding was het maken van een Kruisteken en een bedanking voor hun Hemelse Redding. Het is een schoolvoorbeeld van hoe Maria het te Medjugorje steeds omschrijft: "door gebed en vasten kan men alles bekomen, zelfs oorlogen vermijden."
Garabandal
De "Goede Vrijdagboodschap" van 2 april 2010 aan Mirjana Dragicevic betekende een keerpunt in de verschijningen van Medjugorje: "Lieve kinderen. Vandaag zegen Ik u op een bijzondere wijze en bid Ik voor u opdat u zou terugkeren op het juiste pad van Mijn Zoon, uw Redder, uw Verlosser, tot Hem die u het eeuwige leven schonk. Denk na over al het menselijke, over alles wat u verhindert om u op de weg te begeven naar Mijn Zoon, over de vergankelijkheid, de gebreken en de beperkingen, en denk dan aan Mijn Zoon, aan Zijn Goddelijke Oneindigheid. Veredel uw lichaam en vervolmaak uw ziel, door uw overgave en gebed. Wees klaar, Mijn kinderen. Dank u."
Meteen komen we na bijna 29 jaar verschijningen in een nieuwe fase terecht, of zoals wij het noemen, vóór de "rode fase" is er de "oranje fase," of de fase waarin de boodschappen anders zijn, de fase voorafgaand aan de geheimen. De rampen zijn vanaf deze datum nog niet uit het nieuws geweest en bovendien blijven ze lange tijd aanhouden.
Nadat een Ijslandse vulkaan vooral in Westeuropa het luchtverkeer een tweetal weken aan de grond houdt, ontploft op 20 april voor de kust van New Orleans, het olieboorplatform "Deepwater Horizon." Laat 20 april 2010 nu net de eerste verjaardag zijn van het overlijden van Marie-Loli Mazon, de enige zienster te Garabandal aan wie Onze Lieve Vrouw te Garabandal de datum van de Waarschuwing heeft medegedeeld. De ramp houdt lang aan en blijft duren tot men er op 16 juli 2010, na vele eerdere mislukte pogingen, in slaagt om het lek volledig te dichten. 16 juli is een toevallige datum, dacht u? Absoluut niet! Op 16 juli is het de Feestdag van Onze Lieve Vrouw van Karmel.
Met Onze Lieve Vrouw van Karmel en 2 april en 16 juli is het verband duidelijk: in Garabandal verscheen Maria als Onze Lieve Vrouw van Karmel. Meteen is er ook een verband met Chili, waarvan Onze Lieve Vrouw van Karmel de hoofdpatrones is.
Geredde mijnwerkers: een les uit Chili
Onder normale omstandigheden zou ik mezelf zitten afvragen: "Wat zit ik in Godsnaam op dit onwezenlijk uur nog mails te zenden?" Maar deze keer heb ik een goede uitleg: ik kijk naar de berichtgeving van de Chileense televisie over de reddingsoperatie in de mijn van San José, nabij Copiapó, in de Chileense Atacama woestijn, 3.000 meter boven de zeespiegel, met bergen langs alle zijden die tot 7.000 meter reiken. Dit is een verschrikkelijke plaats. Als men zegt dat het in zuiden van Californië nooit regent, dan regent het nog minder in Atacama. Het schaarse leven dat ginds overleeft, hangt af van de "camanchaca," een heel dichte mist, die opstijgt vanuit het westen, het kustgebied, tijdens de nacht. Als u denkt dat u als eens midden in een dikke mistlaag hebt gezeten, wacht dan tot u midden in de camanchaca zit. Het is een ervaring van zo goed als blind zijn. De vochtigheid ervan is de enige bron van water hier.
De "Camanchaca"
Terwijl ik zit na te denken, heb ik het gevoel alsof er voor ons een heel mooie boodschap in hedendaags mirakel zit. Denk eens na, deze 33 mijnwerkers, eenvoudige mensen met een familieleven, met echtgenotes, zonen en dochters, hebben allen hetzelfde gemeen: uiterste armoede, omdat niemand op zoek gaat naar werk in een 140 jaar oude mijn, tenzij men echt nood heeft aan werk. Zij die dit soort werk aanvaarden, doen het voor de tengere voordeeltjes.
Als u er geen idee van hebt hoe arm de mensen leven in Chili, probeer u het u dan eens voor te stellen, maar vermenigvuldig het daarna met 10, zo hard is het leven in de Atacama woestijn. Chili lijdt en was ooit overgeleverd in de handen van een communistische regering die er, in het begin van de jaren 70, bijna in geslaagd was om het land op vier jaar tijd op de rand van de afgrond te brengen.
Het land begint het laatste decennium stilaan uit de sloot te raken. Chilenen zijn heel nationalistisch van aard en zoals nergens ter wereld zijn hun mijnwerkers de hardste onder de hardere en de armste onder de armeren, maar dat hield hen niet tegen om gelovig te zijn. Gevangen in de ondergrond, ontving ieder van hen een rozenkrans die persoonlijk gezegend was door Paus Benedictus XVI. Ze baden zonder ophouden en hadden een klein altaar gebouwd in hun schuilplaats, met enkele religieuze beelden er op.
Hebt u de aanvang van de redding gezien? Hebt u dan ook opgemerkt dat de president van Chili er absoluut geen probleem in zag om een Kruisteken te maken. Hij voelde er zich niet beschaamd voor om God te bedanken om het leven van de mijnwerkers te hebben gespaard. Ook prees hij zijn landgenoten, omdat ze zich zo goed weten te redden hebben uit de schrikwekkende aardbeving, eerder dit jaar. Hij koos ervoor om de eer niet voor zichzelf op te strijken, maar legde er de nadruk op dat het een werk was van eenheid onder alle Chilenen, elke dag opnieuw, en dat ze niet moeten zitten te wachten tot er een ramp gebeurt om als zusters en broeders samen te werken voor het welzijn van Chili.
De Chileense president, Sebastian Piñera, heeft op 13 oktober de harten gestolen van iedereen. De man liep ooit nog school aan het Sint-Bonifatiuscollege te Brussel, omdat zijn vader vroeger ambassadeur was van België tijdens het presidentschap van Eduardo Frei Montalva. Hebt u de warme knuffels opgemerkt die de brave man uitdeelde aan elke geredde mijnwerker? Hartverwarmend! Ziet u uw baas op het werk dit reeds doen bij u? Nochtans zou het de werksfeer meer dan ten goede komen.
Eén ding hebben we zeker geleerd. De Chileense President gelooft in God en voelt zich niet ongemakkelijk bij het tonen van zijn geloof en om God te bedanken voor de goede afloop. Toen hij zijn prachtige vrouw een kus gaf, kon met zou de uitstraling van geluk van zijn gelaat aflezen. Zijn gevoelens waren absoluut niet geveinsd.
Dank u, president Sebastian Piñera, omdat u ons een les in nederigheid hebt geleerd
Mijnexperte noemt de redding van de Chileens mijnwerkers een mirakel
De wereld heeft op 13 oktober kunnen toezien hoe een reddingcapsule, de "Fenix Eén" alle 33 mijnwerkers één voor één heeft naar boven gebracht. Terwijl de mijn in Chili zich op meerdere duizenden kilometers bevindt van Idaho, heeft het reddingsteam een rijk gevulde ervaring opgedaan met betrekking tot het redden van mijnwerkers.
Newschannel 7 ging dan ook praten met een professor geologie aan de universiteit van Idaho. Het bezoeken van mijnen maakt deel uit van haar werk met de Geologische expertise te Idaho.
Dr. Virginia Gillerman geeft de donkere gangen van de mijnen over de hele wereld gezien en heeft een indrukwekkende kennis opgebouwd. Zij heeft mijnen bezocht in Zuid-Amerika, Austrialië en de Verenigde Staten.
Ze weet waarom de reddingsoperatie riskant was. De kans bestond dat er een enorme druk zou vrijkomen. Het boren diende dus met de grootste voorzichtigheid en nauwkeurigheid te gebeuren. En dan spreken we nog niet over de gevangen mijnwerkers, die nooit langer dan 12 uur beneden in de tunnels zijn en nu voor meer dan twee maanden moesten zien te overleven.
"Het moet een mentale en emotionele ontbering geweest zijn, voor iedereen, denk ik, omdat, ook al hadden ze wat voorraad en werd er voor hen, nadat ze gevonden werden, zo goed mogelijk zorg gedragen, toch voelt men zich nog steeds in een duistere gevangenis, met 33 verschillende karakters," zegt Dr. Gillerman.
Nu werkt ze bij de Geolosche expertise te Idaho, een groep die de mijnwerkers onderricht geeft over de gevaren van hun werk. Het is een moeilijke opdracht, want de mijnen brengen heel wat geld op. In 2008 was de omzet een miljard dollard, enkel voor Idaho. Er ligt dus heel wat druk op onze schouders, waardoor we fouten kunnen maken.
In Idaho, Silver Valley, in het noorden, wordt, zoals de naam het reeds zegt, zilver ontgonnen, terwijl het in het zuiden vooral om fosfaat gaat. In centraal Idaho is het dan vooral molybdeen. Bijkomend aan al deze zorg, gaat het in Idaho vooral om heel diepe mijnen, nog dieper dan deze in Chili.
"Deze mijnwerkers werken in diepten van meer dan 1.600 meter ondergronds, in feite dus onder het zeeniveau en tussen rotsgebieden die onder een enorme druk staan. Zeker gebeuren er soms instortingen en ongelukken. Gelukkig niet al de dikwijls, maar de mogelijkheid is nooit ver weg," zegt Dr. Gillerman.
En Idaho heeft geleerd uit de ervaring. In mei 1972 was er een mijnramp die tot de ergste behoorde uit de geschiedenis van de VS. Nabij Kellogg brak er vuur uit in de "Sunshine Mine," waarbij de rook zich over het hele netwerk van tunnels verspreidde. Hierbij kwamen 91 mijnwerkers om het leven en werden er strengere regels opgesteld voor de mijnuitbaters.
Sunshine Mine, Silver Valley, Idaho
Dat is nu tientallen jaren geleden, maar kan er een andere "Sunshine" of "Chiliramp" gebeuren in Idaho?
"Jazeker. Wij hopen uiteraard dat het niet voorvalt, want we hebben strenge veiligheidsvoorschriften, vooral in mijnen die bestaan uit harde rots. Deze uit Idaho behoren daar allen toe. Voor zij die de veiligheidsvoorschriften voor mijnen opstellen is het een gedeelde verantwoordelijkheid, waarvan het ene gedeelte bij de Staten valt en het overige gedeelte bij de Mine Safety and Health Administration, een agentschap opgericht in 1978, een aantal jaren na de mijnramp in het noorden van Idaho."
Om af te sluiten nog een prachtige documentaire over de "Silver Valley Gold Rush"
Chris De Bodt
12-08-1980
Pastoor Frans: Met de fiets naar Medjugorje [Vosselaar-Medjugorje 2007]
Pastoor Frans: Met de fiets naar Medjugorje [Vosselaar-Medjugorje 2007]
Voorwoord
Een initiatief. Met de fiets naar Medjugorje. Vier mannen Staf-Jos-Pol-Frans. Ze kenden elkaar nauwelijks. Toch was er snel een akkoord. Het werd een succes! Is dat niet wonderbaar? Dankzij bovennatuurlijke hulp. Het kleine armoedige dorpje Medjugorje in Bosnië-Herzegovina werd gekozen door Maria, Koningin van de Vrede. Sinds 24 juni1981 deelt zij daar vele genaden uit.
Om U, waarde lezer, wat te laten meegenieten van deze bedevaart, vertellen wij ieder onze ervaringen. Waren wij met vier? Nee toch, met vijf, want de bescherming die wij aan onze Lieve Vrouw afgesmeekt hadden, was voelbaar aanwezig.
Hoe het idee ontstaan is
Staf Druyts, een doorgedreven wielertoerist, had op zijn palmares Lourdes, Fatima, Rome ... en nog zoveel meer staan. In 1985 kreeg hij de eerste kriebels om naar Joegoslavië te fietsen, naar het genadeoord van Onze Lieve Vrouw te Medjugorje.
Zoiets "op je eentje" is niet te realiseren. Staf en zijn vrouw gingen wel per autocar op bedevaart. Enkele dorpsgenoten gingen mee. Natuurlijk werd er menig woordje gewisseld over de droomplannen van Staf. Met veel interesse werden er wegenkaarten en nuttige gegevens verzameld.
De droom groeide! Weer thuis, contact met Jos Weyns. Er groeiden realisatie kansen: fietsen met begeleiding van een motorhome. Er diende nog gezocht te worden naar een tweede wielertoeristbedevaarder!
Er diende nog gezocht te worden naar een tweede wielertoeristbedevaarder! Niet zo evident vindbaar ... er werd voor gebeden, en Ons Lieve Vrouwke van Vosselaar wist er eentje te vinden in haar parochie: Pol Sels.
Er werden enige twijfels voorgelegd, weggelachen en met hart en hand verbonden werd het JA!
Dan nog een tweede begeleider vinden, naast Jos aan t stuur moest er nog iemand zijn voor de kook, de was en de kleine zorgen. Een kersverse "pastoor op rust" was een schot in de roos. In minder comfortabele omstandigheden toch hobbykok met ware gebedekens.
De voorbereiding begint.
Sinds 1985 had Staf al heel wat verzameld; wegenkaarten, info allerhande. Een eerste tracé werd gezocht. Modaliteiten werden besproken ... en na rustig overleg, gewijzigd en verbeterd. Bij elke werksamenkomst vroegen wij de hulp van de Heilige Geest. Alles kwam in orde! Ieder zijn slaapplaats, ieder zijn bagagekast. De keuken werd gevuld met "stevige kost en lekkere beetjes," een kastje werd voorzien voor medische-zorgen-materiaal, de "rekeningen" werden te boek gesteld en verzameld.
Jos kopieerde voor ieder de wegenkaarten! Foutlopen kon dus niet ...maar ... onze GSMs waren af en toe redder in nood.
Was alles, echt alles klaar? Dan gingen we een proefrit maken. Twee fietsers, twee autos! Op weg naar "Petit Lourdes" te Bassenge.
We droegen de Heilige Mis op voor het wellukken, en keerden hoopvol huiswaarts.
De grote dag breekt aan
Op 17 augustus werd aan de woning van Priester Frans het startsein gegeven. Samen biddend, Gods zegen ontvangend. Palmtak, wijwater en kruisjes op het voorhoofd en dan de eerste kilometers van de tweeduizend.
Na vier uur pedaleren arriveerden ze in Bassenge. H.Mis en eerste middagmaal in open lucht. De vrouwen waren tot hier gevolgd. Na een hartelijke kus keerden zij huiswaarts en wij, wind-op-kop, naar het huis van Onze Lieve Vrouw.
Het perfect uitgetekend parcours kreeg in Hasselt en in Blankenheim zijn twee eerste deuken. Op grondgebied Diepenbeek werden er boterhammen gebunkerd, en richting Monschau spoelde een fikse regenbui het zweet weg. Na 227 kilometer stopten we op een camping in Arhdorf.
De fietsen werden stevig vast gebonden [men weet nooit wat er morgen komt]. Het gezamenlijk gebed bracht innerlijke rust, en de slaapkracht voedde alle spieren voor de volgende dag.
Op 17 augustus werd aan de woning van Priester Frans het startsein gegeven. Samen biddend, Gods zegen ontvangend. Palmtak, wijwater en kruisjes op het voorhoofd en dan de eerste kilometers van de tweeduizend.
Pastoor Frans' zegening voor een veilige fietsbedevaart
Na vier uur pedaleren arriveerden ze in Bassenge. Heilige Mis en eerste middagmaal in open lucht. De vrouwen waren tot hier gevolgd. Na een hartelijke kus keerden zij huiswaarts en wij, wind-op-kop, naar het huis van Onze Lieve Vrouw.
Het perfect uitgetekend parcours kreeg in Hasselt en in Blankenheim zijn twee eerste deuken. Op het grondgebied van Diepenbeek werden er boterhammen gebunkerd, en richting Monschau spoelde een fikse regenbui het zweet weg. Na 227 kilometer stopten we op een camping in Arhdorf.
De fietsen werden stevig vast gebonden [men weet nooit wat er morgen komt]. Het gezamenlijk gebed bracht innerlijke rust; en de slaapkracht voedde alle spieren voor de volgende dag.
De tweede dag
Het ontbijt moest sterk zijn want er wachtte serieuze kuitenbijters. Van Cochem tot Blankenrath naar Imsweiler. Het werd 178 kilometer. Onderweg een oude druivenpers te bewonderen [wat wil je: t is hier de Moezelstreek].
Onze avondrustplaats was naast het gemeentelijk volkshuis. De banken die er stonden werden ons restaurant en de volgende ochtend was dit het geval voor het kerkmeubilair.
We dankten ons Heer eucharistisch. Van de twee plaatselijke kerktorens, was er maar één die dienst deed als klokkentoren, de andere was een kerkruïne.
De derde dag
Na de eucharistieviering en het ontbijt werd de kaart opengelegd. 184 kilometer naar Calw, onderbroken door een middagmaal te Gommersheim.
Feilloos zou het niet verlopen. Bij een wegsplitsing waren geen verkeersborden. En de natte vinger was niet de beste gids. Beroep op de plaatselijke bevolking gaf soms pro en contra tegelijk. Er kwamen dus overbodige kilometers te verslinden ... maar met de glimlach.
De bedoelde camping in Calw lag echter 7 km. verder en stevig bergop. Stijging tussen 10 en 15 % naar het gehucht Altburg.
Gelukkig waren er goede douches, een krachtige maaltijd en een verkwikkend gebed.
De vierde dag
Wij starten weer onder de beschermende mantel van Maria. Dat was hard nodig want de eerste 7 km. sterke daling waren ijskoud.
De middagstop werd gehouden in Ofterdingen. Onderweg een speciale ervaring: duizenden slakken staken het fietspad op. Als goede natuurliefhebbers werd er oneindig geslalomd, soms met een mislukking. Was het daardoor dat de private zuidenwind van een fietser, de ander meermaals aan het lachen bracht? We herinneren die dag als "slakkentocht." Als compensatie waren er ook lekker pruimen, zomaar overhangend op de weg.
In Ofterdingen kregen wij een bezoekje van een inwoner die ons vroeg waar wij precies in België woonden. Hij kende het. Als soldaat SS-er was hij gekazerneerd in Lille.
Ex SS-er gekazeneerd te Lille
Frans ontdekte een bloemenveld: uit te kiezen! Te koop! Er was een "offerblok" en enkele patattenschillers. Zo n mesje leek hem beter dan een bloem! We doopten het "bloemenmesje."
Toen de 173 km. erdoor gemaald waren stonden we op het dorpsplein in Haidgau. Daar stonden ook "rijpe hazelaars": een feest voor Staf. Ons toilet maakten wij aan een fontein: "bibberkoud." En onze rioolpijp werd geledigd in het schoolgebouw, waar de fanfare herhaling hield.
De vijfde dag
Na het morgengebed en het morgenmaal werd er gestart! 140 km. naar Heiterwang, over Fischen [middagstop].
In de omgeving van Nesselwang zijn de fietsers een uur uitgeregend. "Strontnat," vertelden ze. Ze hadden ook in Middelberg een hoogte van 1.045 meter overschreden.
Het dorp Pfronten werd in-uit-door-en rond gereden om de weg naar Füssen te zoeken ...En we kozen een verkeerde weg.
Pastoor Frans deed blijkbaar toch nog meer dan alleen maar koken
Frans waste de kleding, hing ze te drogen op het fietsrek, en in de Motorhome.
De zesde dag
De voorziening beliep 162,5 km. Via Lermos werd de Fernpass beklommen, in t gebied van Naserth. Dan een beetje dalen en op een heel klassieke manier boterhammetje binnengewerkt. Hierna terug klimmen tot 1.126 meter boven de zeespiegel. Na Holzleiten was er een fikse afdaling. De snelheid piekte tot 81 km per uur. Frans bewonderde deze prestatie, maar innerlijk daverde hij van schrik.
In Götzen werd er halt gehouden. De parochiekerk werd door de inwoners gebouwd en versierd. Een werk van drie jaar. Het resultaat ontlokt ieders verbazing. Het kon toch niet anders dan dat er hier een kaarsje aangestoken werd. Dank U Lieve Vrouwke voor Uw bescherming. En het liedeke van Jos klonk:
Moeder Koningin van de Vrede, Reist U Moeder met ons mede. Spreid dan Uwe mantel open, Zodat wij geen weg ontlopen.
Een agent in uniform, wist met wijze raad wat te vertellen: Pas op! De weg daalt wel 16 %. De open baan naar Innsbruck is een echte windtunnel. Fietsers worden soms een volle meter opzij geduwd! Wees voorzichtig!! En ja ... stuur vast, pedalen op scherp, en ... zonder ongelukken! Ook hier heeft die vijfde persoon weer hemelse hulp geboden. Wonderbaar!
Het grensgebied tussen Duitsland en Oostenrijk toonde een prachtige waterval. In zweet gereden fietsers genieten van dat zicht dubbel zoveel. De dagrit had als kenmerk "vlakke wind op kop." De avond was dus erg welkom. Camping Zell am Ziller, met goed sanitair, verzekerde ons van welverdiende rust! Maar dat was alleen fysisch.
Psychisch was het andere thee! Bij een verplaatsmaneuver tikte de motorhome tegen een geparkeerde Nederlandse vierwieler. De nodige papieren werden ingevuld en door de Noorderbuur in een overdreven klacht bijgewerkt.
De zevende dag
Al na 17 km. kwam de eerste zware karwei: de Gerlospass. Dan volgde er een lange afdaling! Om van te snoepen en uit te rusten. Maar ... op km. 65 begon er een serieuze kuitenbijter. Wij stonden aan de voet van de gevreesde Glos-Glockner. En de hemel begon met klimatologische wijzigingen: niet echt een voordeel.
Na een aantal verbeten kilometers besloot Pol om de wijze raad van zijn "meiske ... ons Mia" op te volgen: "Pol stap in de motorhome voor dat ge dood valt!" En de Staf? De Staf maalde door, soms rustig, soms kracht verbijtend de 12-15-18 procent steiging, in sterke wind, snijdige regen , en toch boven! Dat verdiende toch wel twee tassen chocomelk, of drie?
De afdaling ...? Er werd "wijselijk" besloten om alle vier in de motorhome te blijven . En de vijfde? Die nestelde zich in de G.P.S. Chauffeur Jos probeerde de weg te "zien" [maximaal 6 à 10 meter] en het wonderbakske goed in het oog houden en strikt te volgen. Een ongelooflijke prestatie.
Op de camping hebben wij wat meer geëten om de spanning eraf te krijgen, en dan een extra rozenhoedje opgedragen voor al de beveiligingsactiviteiten van boven en binnen de wagen.
De achtste dag
Brr! Zo koud: "De morgenstond brengt ijs in de mond." Bevroren fietsers probeerde zich warm te trappen. Na 22 km kwam de zon, en ze gaf katoen!
Eens over de Isselbergpass kwamen wij in Kötsbach. Rudi Verhoeven had ons verteld dat hier een zwarte Madonna wordt vereerd. We vonden dat beeld boven het hoofdaltaar.
We reden door het grensgebied tussen Oostenrijk en Slovenië. Dan weer klimmen naar de Wurzenpaß., gevreesd door elke wielertoerist. De Staf niet meegerekend. Hij beet op één uur door deze zware boterham.van dik 20 km.. Hiervoor moest hij afrekenen met de sterkste stijging van gans het traject. De motorhome koos even een andere weg, doorheen de Karrawankeltunnel [7,8 km].
Blij op een camping mekaar terug gevonden in Gozd Martuljek: smullen, bidden, rusten en ... voorzien voor morgen.
De negende dag
Een heerlijk zonnige dag. Richting Podturn. In de omgeving van Bled werd de weg gevraagd aan een oud vrouwtje. Aan een kapelletje gestopt voor het beloofde weesgegroetje.
De ganse voormiddag afwisselend langs een moutainbike pad en boswegen gefietst. De fietsers, een beetje afgedwaald, vroegen aan een jonge, knappe amazone de juiste richting. Na de show, onder andere van het paard, werd er voorop gegalopeerd en de juiste richting ingeslagen.
Tijdens de middagpauze werd een poging ondernomen om met mankracht een Sloveense auto aan de praat te krijgen. Hopeloos. En Jos werd er zo moe van ... De klachten rommelden in zijn buik. Kwartierke rust.
De hoofdstad Ljublijana werd foutloos doorkruist. Nadien werd er even halt gehouden voor de krachtvoedselstop. Kennis gemaakt met een gebrekkige vrouw, moeilijk te been, met een aanhoudende pijn in de heup. In de babbel reageerde zij emotioneel toen zij eenmaal het doel van onze tocht begrepen had. De aangewezen richting was een pad met grijze steentjes. En toch ... géén lekkeband. Is dat niet wonderbaar? Nadien weer een kapelletje-stop voor het beloofde weesgegroetje.
Onderweg werd er danig genoten van het wonderbaar knappe landschap. Frans kon het niet ongezegd laten: de macht van het gebergte, de diepe dalen, de er "tegenaan geplakte" dorpjes; de sierlijke kerktoren, sneeuw, glooiende vlaktes met wijngaarden, een lappendeken van velden en weiden.
Amaai, geweldig, nu begrijpen wij des te beter dat na zes dagen "scheppen" er hoognodig een rustdag moest volgen.
De tiende dag
In Podkoren! Voordat de fietswielen mochten draaien, keerden wij ons hart naar God. De eucharistieviering was zo voorbereid dat ieder actief deel had.
De grensovergang tussen Slovenië en Kroatië gebeurde probleemloos. Opmerkelijk is dat de Kroaten behulpzamer waren in de wegaanduidingen. Het gebeurde zelfs dat er een eindje mee gefietst werd om zeker de juiste weg te nemen. Vandaag was er een klim van 20 km. lang, en er viel over 40 km. geen huis te bespeuren
De pleegdochter van Jos kwam vanuit Zagreb naar Ogolin om ons te groeten. Het werd een babbel met handen en voeten en broebelengels! En toch verstaanbaar. Babbel zo eens over een oude auto, over een schoolbedrijf, over familienieuws en politiek... t Gaat vanzelf.
Na een kusje en een foto werd er afscheid genomen.
Kroatië gebruikt nog geen Euros. We moesten dus een bank gaan "verlichten." Onderweg zagen de fietsers een staartloze zwarte kat. Wat zou dat meebrengen? Een beetje verder zagen we een gevulde tak van een pruimelaar zomaar over de weg hangend. Staf was de rapste en voor Pol schoot er maar eentje over.
Onderweg werd halt gedicteerd. Frans had een watermeloen klaar gesneden en er werd gezabberd en gesnoept.
In het Nationaal Park in Plivica Jezera vonden wij een camping "Corana." Daar troffen wij landgenoten aan uit Minderhout. Natuurlijk deden we een babbeltje. Intussen werd onze wagen bijgetankt en rijkelijk van water voorzien.
De elfde dag
's Morgens: een kruiske, een waske, een potje koffie.en ... ja: men moet nog om brood en de rest. Frans had s avonds bij het aankomen op de camping een winkel gezien. Open om 8 uur. Dus daar naar toe. Geen tas bij en op zijn sloefen! De armen volgeladen met nuttige en lekkere dingen en daarna op zoek naar "onze" motorhome, want het stond daar vol van motorhomes.
Drie kwart uur rondlopen, vragen, zoeken en afzien aan de voeten [t zou twee dagen penitentie zijn]. Eindelijk werd de tafel gedekt en de aanval was des te gretiger!! Is honger de beste saus?
De dagrit schotelde weer lange hellingen onder de wielen. De kleine voormiddagstop die gepland was, werd niet gehaald! Wachten, wachten ... en uiteindelijk via GSM ontdekken dat de fietsers 18 km. verder stonden te wachten.
Na 150 km. kwamen wij te Knin. Johan uit Merksplas heeft hier een pleeggezin. Hij gaf ons het adres. Jos kende die mensen al van een vorige bedevaart. Wij wensten daar te komen, een nachtje te blijven, wat te steunen. Het zoekwerk verliep niet van een leien dakje. De straatnaam was ook de naam van een stadswijk 7 km. verder. Vooruit dus ... en terug. Het huisnummer 12 was onvindbaar. Na nr. 2 kwam nr.16. Daar tussen braakland op één woning in opbouw.
We vroegen de weg aan voorbijgangers: onbekend. We vroegen de weg aan de politie: naam, straat en nummer: onbekend. Gevraagd aan een juffertje dat toevallig passeerde en ja, die deed teken met een glimlach: "kom en volg mij." Het hoekske om, hooguit 50 meter en daar woonde Sonja, haar moeder, wiens naam op het briefje stond. t Is toch wel wonderbaar.
Het eerste contact was wat terughoudend, maar daarna kwamen herkenpunten boven. Via de oudste zoon bestelden we pizzas. Een spectaculaire maat en verduiveld lekker: 25 euro voor gans het gezin en voor ons. Ondanks haar eigen armoede gaf moeder Sonja ons elk twee haakwerkjes door haar gemaakt: "chique dingen."
Onze motorhome kreeg stroom tegenover hun huizeke en ... doderido, slaap zoetjes ... tot morgenvroeg als Sonja ons uitnodigde voor een tas koffie. Na een privé bezoekje aan de zieke gehandicapte vader, legden we een deftig stuk europapier onder de tas en gingen we naar onze motorhome.
De twaalfde dag
Aan de rand van de stad, op een parking van een Lidl hebben we ontbijt gehouden. Er werd weer proviand aangeschaft, de fietsers uitgewuifd, en ook weer op weg.
Kroatië toonde nog veel zwaar beschoten huizen. De ellende van een waanzinnige oorlog was nog duidelijk zichtbaar. Koningin van de Vrede, bij U komen wij ... om voor hen te bidden.
Nog 80 km. tot Trilj. Staf en Jos kenden deze "klassieke stopplaats" van busreizen Verhoeven. We mochten voor de pastorij parkeren, kregen er stroomaansluiting en sanitairgebruik.
Een zuster-moederoverste van de pastorijomgeving groeide in sympathie en hulpvaardigheid. Zij had lange jaren in België gewoond en gewerkt in Bergen [Mons]. Ze had er de Belgische nationaliteit gekregen ... en dus genoot ze van een belgisch pensioen. In vergelijking met de pensioenen in haar land was zij superrijk.
Zuster-Overste
Ze piloteerden ons nu naar de vroegmis en ze stak ons nog wat toe voor wij vertrokken. We beloofden haar om een mooie kaars mee te brengen uit Medjugorje.
De dertiende dag
De Heilige Mis werd opgedragen door de jonge pastoor van Trilj. Hij was sterk geïnteresseerd in onze bedevaart. Samen met de zuster nodigde hij ons uit voor de koffie en zelf gebakken koekjes. Er werd nog wel een half uur verteld en gesnoept van de koekjes en koffie. Dan werden er enkele fotos genomen en ... op weg.
Deze dag zouden wij de grens tussen Kroatië en Bosnië en Herzegovina overschrijden. We reden rustig aan tot Tihalina met verblijfsmogelijkheid, sanitaire voorziening, elektriciteitsaansluiting: alles gratis.
Het relaas van onze tocht wekte grote verbazing bij de zusters. Daardoor brachten zij ons vers geplukte vijgen, pruimen en druiven. Dat was een heerlijke aanvulling bij de mooi ogende pudding die Frans op tafel had getoverd.
De dagafsluiting, buiten aan tafel, infiltreerde ons weer in mooie en sterke gedachten. Frans had daarvoor gezorgd. Het gezellige nababbelen duurde nog wel een uur.
De veertiende dag
Wij namen echt de tijd om het mooie Mariabeeld in de kerk te bewonderen. Dit beeld werd gemaakt op aanwijzing van de zieners in Medjugorje. Frans maakte nog een extra "dank U pudding" voor de zusters. Zij gaven ons een foto van het prachtige beeld.
Jos en de reisorganisator maakten goede afspraken voor "de blijde intrede" te Medjugorje: vanaf het oude postkantoor zouden de twee fietsers vóór de bus uitrijden tot aan het beeld, een triomftocht.
De blijde intrede
De fiere gieters zijn aangekomen te Medjugorje
Eens uitgestapt konden de drie vrouwen hun mannen op een ontroerende en pakkende wijze begroeten.
Staf sprak een gebed van dankbaarheid uit, in ons aller naam. Pol en Staf legden hiervoor bloemen neer aan de voet van het beeld. Jos dankte de aanwezigen voor de 2.000 weesgegroetjes die ze hadden gebeden voor de 2.000 km. lange tocht. Nog wat fotos en dan naar het hotel ... opfrissen ... beneden komen ... bevraagd worden ... babbelen ... vertellen ... feliciteren. Tijdens de maaltijd, aan dezelfde tafel waar vorig jaar het plan groeide, duurde de uitvraging oneindig voort.
De vier volgende dagen namen we deel aan al de geplande gebedsmomenten van de bedevaart: de kers op de taart.
De motorhome kreeg een rustig plekje achter het hotel. Frans werd er nachtwaker.
De terugweg
Er werd besloten om de terugweg in twee dagen te doen. Louis uit Edegem, die we daar ontmoet hadden, reed nog zuidelijker en beloofde ons nog hulp voor de kruisweg.
De afwisseling gaf de chauffeurs de kans om wat langer en sneller door te rijden. Het was aanvankelijk "moeilijk" door de hevige regen en een sneeuwstorm. Zwaar moe en overgelukkig thuis gekomen en rappekes naar dromenland.
Eerste gevolgen
Wanneer vier personen, met verschillende karakters, zonder problemen, dergelijke reis kunnen doorbrengen ... en ze bovendien hun afgesproken taken met de glimlach volbrachten ... dan kan men rustig spreken van een bovennatuurlijke bescherming van onze Lieve Vrouw. Daarvoor blijven wij onze dankgebeden opdragen aan haar.
Dat deze reis een onverwoestbare vriendschap tot gevolg heeft is te danken aan het optimisme van elke deelnemer.
En als jullie, lezers, denken dat we er tot vervelens toe over vertellen ... denk dan: "waar het hart van vol is, loopt de mond van over!"
Laatste bericht
We hadden een kruisweg beloofd! En gemaakt!. We mochten hem nog niet plaatsen omdat de grond, in aankoop, nog niet afbetaald was. Een voorzichtig seintje bereikte ons: half april komt het klaar! Dat nieuws begint al te jeuken in ons. Daar moeten wij iets gaan doen.
Er wordt gewerkt aan de kruisweg
Einde
Verslag: Pastoor Frans, Vosselaar
11-08-1980
Staf Druyts: Met de fiets naar Medjugorje [Vosselaar-Medjugorje 2007]
Staf Druyts: Met de fiets naar Medjugorje [Vosselaar-Medjugorje 2007]
Inleiding
Medjugorje, voor vele wielertoeristen nog onbekend, maar voor bedevaarders het tweede Lourdes. In 1937 werd daar een te grote kerk gebouwd voor de 4 gehuchten aldaar, en omdat ieder gehucht de kerk bij hen wilde werd besloten om de grote kerk te bouwen in een grote vlakte, voor een paar honderd mensen.
Vertrek te Vosselaar
Het was net of daar iets zou gebeuren, en zo geschiedde, op 24 juni 1981 is O.L. Vrouw voor de eerste maal verschenen aan 6 jongeren op de berg Podbrdo. En sindsdien verschijnt O.L. Vrouw nog elke dag aan 3 van de 6 kinderen. Medjugorje, wat wil zeggen "dorp tussen de heuvels," ligt vlak in de buurt van Mostar, Bosnië-Herzogowina, met haar beroemde brug. In 1985, nog voor de oorlog begon in ex-Joegoslavië, had ik reeds het plan om naar daar te fietsen. De weg was al uitgestippeld (zonder gps), maar door onvoorziene omstandigheden is die fietstocht niet doorgegaan. In 2006 werd het plan terug bovengehaald en wel in Medjugorje zelf waar we toen met de bus op reis waren. Nu nog een geschikte persoon vinden om mee te fietsen en weg waren we. Het was de bedoeling dat het een bedevaart werd, elke dag zou er een rozenhoedje gebeden worden, en daar de tweede volger "priester Frans" was, hadden we op tijd en stond ook een Heilige mis.
Dag 1
17 augustus, de dag van het vertrek, om 7.30 uur vroeg in de ochtend begon onze reis. De Pol en ik, gevolgd door Jos als chauffeur en pastoor Frans als begeleider, vertrokken we richting Diepenbeek waar onze knapzak werd aangesproken, om zo verder te fietsen naar Petit Lourdes in Bassenge waar de mobilhome, samen met enkele familieleden en vrienden op ons wachten. Aan de grot heeft priester Frans de Heilige mis opgedragen voor een goede reis.
Na een goede maaltijd namen we afscheid en we konden verder richting Eupen, Monschau, waar we een flinke regenbui op onze nek kregen. In Duitsland moesten we 15 km over dolomiet fietsen, beter voor een mountenbike dan onze koersfiets, waar ons vlees voor bij de aardappelen kwam voorbij gehuppeld en ik bijna nog over de haas reed. Na 226,99 km zijn we in Ahrdorf geland en vonden we onze nodige nachtrust na een heerlijke maaltijd, geen haas maar wel konijn, want de hobby van priester Frans is namelijk koken, dus dat zat wel goed.
Dag 2
Met een brede lach op ons gelaat en een goede morgen gewenst zetten we de koffie en konden we een kwartiertje later gezellig ontbijten. Het ontbijt moest sterk zijn volgens priester Frans want vandaag zouden we een stuk langs de Moezel fietsen, die nota bene in Frankrijk ontspringt, boven op de Col de Bussang in de Vogezen. In Cochem, waar de kermis op volle toeren draaide, hebben we ons zigzaggend doorheen de kraampjes moeten werken. Na een boterhammetje verorberd te hebben moesten we de Moezel over steken, waar onze volgwagen te ver reed. Daar was ook het lachen gedaan want de beklimming die volgde, deze bestaat uit 2 fazen, mocht er wel wezen. Stukken van meer dan 10% was daar meer de regel dan de uitzondering. Maar het loonde de moeite: we kregen een prachtig panorama van Cochem te zien.
Langs de kant van de weg stond er een heel oude wijnpers. Hoe kan dat ook anders in deze wijnstreek? De beklimming liep tot Blankenrath, waar ook onze middagstop was. De rest van de rit was golvend, tot in Imsweiler, waar we werden er ontvangen met muziek. Aan het gemeentelijk volkshuis zouden we onze tweede nacht doorbrengen. Het avondeten hebben we in openlucht naar binnen gespeeld. Onze kilometerstand die dag stopte met tellen op 179 kilometer.
Dag 3
Het was zondag en als goede bedevaarders begin je dan met een Heilige mis: deze ging buiten door. Daar, waar we de avond voordien onze maaltijd hadden verorberd, celebreerde priester Frans de mis. De innerlijke mens versterkt en de ketting strak, natuurlijk wind op kop, vertrokken we richting Enkenbach. Alles verliep vlotjes, [laat ons zeggen] bijna alles, buiten het feit dat we vaak de weg moesten vragen ging alles vlotjes, maar dit kwam omdat er bijna geen bewegwijzering was.
In Gommersheim was het dan schaftijd geblazen, waar we alweer krachtvoer kregen van dé Frans.
Van Pforzheim tot Calw hadden we de weg voor ons alleen en dit dankzij een wegomlegging voor alle autos wegens werkzaamheden aan de weg. Blijkbaar is het niet enkel bij ons dat men omleidingen kent maar kennen ze in Duitsland ook dit fenomeen.
In Calw aangekomen kregen we nog een klein klimmetje van 7 kilometer tot aan de camping voor de kiezen, met stukken van 10% tot 15%. Na ons wedervaren te hebben verteld aan onze begeleiders en een deugddoend stortbad konden we aan ons avondeten beginnen: het smaakte voortreffelijk. De dagteller wees 181,23 kilometer aan.
Dag 4
De vierde dag zou een slakkentocht worden. Denk maar niet dat we heel traag hebben gereden, integendeel, maar het heeft zijn naam te danken aan echte slakken. Duizenden en duizenden kropen er over, op en onder het fietspad, het was onmogelijk om elk lief beestje te sparen al deden we veel slalom werk. Mijn volger "dé Pol" wist al vrij snel dat hij niet in mijn wiel mocht plakken, want het vettig goedje vloog tot in zijn gezicht. Langs de weg stonden veel gladiolen, deze mocht men zelf afsnijden, er stond een bakje met een mes bij en natuurlijk een collecte bus voor de vrije gaven. De rotondes waren ook met bloemen versierd en zelfs de pruimen naast de weg waren lekker.
In Ofterdingen stonden onze begeleiders ons op te wachten en lag de slakkentocht al enkele kilometers achter de rug. Daar kwam ook een vriendelijke Duitser op ons af, en die vroeg van waar we afkomstig waren.
Turnhout was het antwoord, we dachten dat hij Vosselaar wel niet zou kennen maar heel simpel zei hij dat hij Lille bij Turnhout, Gierle, Poederlee en al de andere dorpen in de omtrek heel goed kende. Het was een man van half in de tachtig en was in Lille tijdens de oorlog als SS-er gestationeerd.
s Avonds geen camping op het dorpsplein en gewassen aan een fonteintje, en dan te bedenken dat het de laatste 40 kilometer regende. Warm was het alleszins niet daar aan het klaterende fonteintje. In een schooltje was daar een harmonie aan het repeteren. Het avondeten was heerlijk en na nog wat te hebben gebabbeld kropen we voldaan in onze slaapzak te Haidgau. De dagteller stond op 171,3 km.
Dag 5
Voor het eerst in deze tocht zouden we boven de 1.000 meter moeten klimmen. Het zou een gewone dag worden ... dachten we. Met vol goede moed vertrokken we richting Leutkirch. Nog maar net vertrokken of we moesten ons beste Duits al boven halen, samen met de bijhorende gezwaai van onze ledematen en ons plan, vroegen we vriendelijk aan een jonge kerel om ons de juiste weg te tonen: "Je moet zo en zo fietsen en dan kom je er wel" zei hij, maar dan wel in t Duits natuurlijk.
Snel sprongen we terug op onze fiets en vertrokken we weer. Na 20 kilometer stonden we 6 kilometer van waar we die ochtend vertrokken waren. Nogmaals de weg gevraagd maar wel aan iemand anders, en zo, met wat geduld en enkele omwegen kom je uiteindelijk wel op de goeie weg terecht.
In Fischen stonden onze begeleiders natuurlijk ongeduldig op ons te wachten. De koffie en thee stond al klaar, en na ons buikje gevuld te hebben konden we aan het tweede gedeelte van onze rit beginnen. In Buchenberg lieten we Kemten links liggen voor wat het was. Enkelen onder ons, vooral de oudere leden, zullen dit stadje nog wel kennen, waar meermaals vanuit Herentals met de club naartoe is gefietst.
Na Nesselwang, wat op een hoogte van 1.035 meter ligt, gepasseerd te zijn kregen we een fikse bui op onze helm: een uur lang heeft het keihard geregend en met de nodige schuilplaatsen kwamen we uiteindelijk toch in Pfronten aan. Daar stonden we weer voor een ander probleem. Geen enkel bord te vinden met het volgende dorp erop, na Pfronten van alle kanten te hebben bekeken en binnenste buiten te hebben verkend besloten we maar om via Füssen onze weg verder te zetten richting Oostenrijkse grens. Aan de grens konden we genieten van een mooi watervalletje met daarbij een standbeeld van koning Ludwig II.
Na een korte rit van 139,4 km met veel oponthoud en terug opgedroogd te zijn, want volgens de Pol waren we "strontnat" van de regen, kwamen we in Heitelwang aan waar het avondeten van de Frans weer heerlijk smaakte. Na de afwas en na O.L. Vrouw te hebben bedankt, kropen we in onze slaapzak voor een welverdiende nachtrust.
Dag 6
Na onze welverdiende nachtrust en een stevig ontbijt, want het zou nodig zijn, konden we direct beginnen met bergop en de wind van voor. Via het vakantiedorp Lermoos klommen we tot op een hoogte van 1.209 meter, namelijk de Fern pass. Dan dalen tot Nassereth om weer te klimmen tot 1.126 meter hoogte om van daar lichtjes te dalen tot in Kematen. Een stukje zelfs tegen meer dan 80 km/u gereden. Daar was onze bevoorrading voor het volgende gedeelte van onze rit.
Kerk van Götzens
In Götzens zouden we even halt houden om een van de mooiste kerkjes van West-Europa te bezichtigen. En waarachtig, dit kerkje mag gezien worden. De volledige binnenafwerking is gebeurd door vrijwilligers, het altaar word daarom ook het volksaltaar genoemd. Na het aansteken van een kaarsje om O.L. Vrouw te bedanken en omdat we nog geen pech hadden gehad konden we weer verder om via een steile afdaling naar Inssbruck te fietsen alwaar het heel druk was.
De rest van de rit tot in Zell Am Ziller was het zo goed als plat. De teller stond die dag op 161,4 km. Na alweer goed gegeten te hebben en wat gepraat te hebben met onze volgers kropen we moe maar voldaan in onze slaapzak, alweer een mooie dag voorbij.
Dag 7
s Morgens kwamen we fit aan het vertrek, en dat was nodig ook, want het zou een zware dag worden. Een etappe met de hoogste beklimming op onze tocht. Maar beginnen moesten we met de Gerlos pass, een beklimming die ons tot op een hoogte van 1.628 meter zou brengen en met stukken beklimming van 10%. We moesten meer dan 1.000 meter klimmen. De Pol haalde het zonder problemen en ikzelf, tja... geen probleem hè, of wat dacht u misschien...? Boven aangekomen moesten we dalen, wat ook logisch is, tot Rattenberg om dan weer te klimmen. In de daarop volgende afdaling gingen we naar beneden op stukken van 13%.
In Uttendorf werd de knapzak bovengehaald en werd er flink gegeten. En dan konden we eraan beginnen, na het bewonderen van de Krimmel watervallen was het tijd om erin te vliegen. De Grossglockner, een berg van 2.575 meter hoogte, kwam eraan. En met een hoogte verschil van meer dan 2.000 meter, dat overbrugd moest worden, wisten we dat dit het betere klimwerk zou worden.
Tot aan de maut, of tol, en na al enkele stukken van 10% verwerkt te hebben, ging het vrij goed. Met de fiets mochten we gratis verder, maar motorvoertuigen moesten tol betalen.
En daar werd het teveel voor de Pol. Zijn vrouw had hem nog wijze raad gegeven voor het vertrek, "Pol jongen, als t niet gaat stopt dan voor ge dood neervalt." En hij had goed geluisterd, wijselijk is hij afgestapt en met de fiets in de bezemwagen gekropen. En toen begon de miserie voor de nog overgebleven sukkelaar. Eerst met wat regen, en dan nog veel meer regen, daarbij begon het dan ook nog eens flink te waaien. Zo hard zelfs dat het water door de wind bergop liep in plaats van de gewoonlijke bergaf richting.
Maar van geen wijken weten, zette ik door en kwam ik kletsnat, maar voldaan, boven aan. Daar stonden de volgers samen met mijn medefietser mij op te wachten. 1 uur en 4 min had ik langer gefietst dan de Pol, en 11 kilometer had ik meer afgelegd en dit met een gemiddeld stijgingspercentage van 11%. De laatste 7 kilometer heb ik ook in de bezemwagen afgelegd, het was te gevaarlijk om te fietsen. Afdalen tegen 10% met een zicht van minder dan 20 meter en op een nat wegdek, er bestaan betere omstandigheden om te fietsen dan deze. De regen bleef aanhouden tot in Heiligenblut waar we vaststelden dat de camping ook voor de helft onder water was gelopen. Deze dag hadden we 119,73 km afgelegd.
Dag 8
Toen we die ochtend vertrokken was het bitter koud, kwam daar nog bij dat we de eerste 20 km moesten dalen. We waren allebei blij dat we na dit stukje terug konden klimmen zodat we een beetje konden opwarmen. De Iselberghpass met eerst een klimpercentage van 10% en wat later 6% en met als afdaling ongeveer dezelfde percentages was de eerste die we passeerden en ons in Kotschach bracht.
Hier aangekomen hebben we eerst een bezoekje gebracht aan de O.L. Vrouwkerk. In deze kerk stond een zwarte Madonna te pronken en de kerk zelf was aan de buitenkant versierd met fotos van de plechtige communicanten. Op het plaatselijk pleintje werd het middagmaal geconsumeerd en konden we weer met volle moed verder fietsen richting Villach.
In Arnoldstein koos de Pol het zekere voor het onzekere en gunde hij zijn fiets even rust om zo langs de Karawankel tunnel van 7,8 kilometer lang de beruchte Wurzenpass te laten voor wat hij is en deze netjes in de mobilhome te passeren.
Wurzenpass
"Alléz manne, tot straks," riep ik nog en weg was ik, op mijn eentje de beruchte bult tegemoet. In Riegersdorf moest ik rechtsaf en dan kon ik eraan beginnen. Het eerste bord verwelkomde mij met de heugelijke boodschap: 18%. Daarna was er een iets gemakkelijker stukje van slechts een stijgings percentage van 15% om daarna, jawel, terug de hoogte in te schieten met 18% stijgingspercentage.
Boven is de grens met Slovenië en de grenswachter bekeek me met een blik van "wat komt gij hier uzelf afbeulen en dat om over de grens te geraken," hij bekeek ook mijn truitje waarop stond "Vosselaar - Medjugorje 2007." Ik brabbelde daarop maar van "jaja, van België naar hier en zo verder."
Na mijn pas te hebben laten zien mocht ik verder, hij zei nog iets waarvan ik denk dat het "goede reis" moet geweest zijn. En zo kon ik aan de afdaling beginnen, wel rustig aan want het wegdek was in slechte staat en het gaat daar dan ook tegen 18% naar beneden. Dus opletten was de boodschap. In Podkoren moest ik linksaf naar Gozd Martuljek waar de Pol mij aan de ingang van de camping stond op te wachten. Nadat ik mijn verhaal had gedaan en een douche had genomen konden we gezellig tafelen. De rivier Inn die ook wel eens in kruiswoordpuzzels voorkomt waren we die dag ook gepasseerd. De teller bleef die dag staan op 158,91 km.
Dag 9
De zon stond aan de hemel en het was gezellig om zo te ontbijten, het zou die dag warm worden. Het was de bedoeling om via een klein weggetje naar Bled te rijden. Toch hebben de weg nog eens moeten vragen. We spraken een oud vrouwtje aan en ze wist hoe we moesten rijden. We kwamen terug op de grote baan naar Jesenice, we moesten de stad voorbij, rechts de straat in om zo terug op ons parcours te komen. Het lukte, weliswaar over enkele kilometers zeer slechte weg met niets anders dan scherpe steentjes. Maar we kwamen erdoor en dit zonder lek te rijden. Straffen toebak!
In Bled hadden we een klein oponthoud. De Pol dacht eerst dat het voor een wielerwedstrijd was maar het bleek voor de een of andere hoge piet te zijn. Nadat de grote sleeën waren gepasseerd konden we verder, maar... naar waar? We vroegen nogmaals de weg, maar kwamen er niet veel mee vooruit. Uiteindelijk lieten we de eerste fietster die we tegen kwamen stoppen. Het was een lief jong juffrouwke, en we moesten haar volgen. Het was wel over een mountainbike parcour met enkele steile hellingen. Ze sprak engels, dit is daar op school de tweede taal en is verplicht om te leren. Boven aangekomen wees ze naar een paard en zei ze dat dit het paard was waarmee ze koers reed. Nu viel ook meteen onze euro waarom we langs dit traject reden en niet over de grote baan. Ze was natuurlijk apetrots op haar koerspaard en wou dit aan ons tonen. Ongeveer een uur lang heeft ze met ons meegereden.
In Medvode konden we onze honger stillen en hebben we nog geprobeerd een auto in gang te duwen, maar dit was tevergeefs. Toch bedankte de man ons voor de moeite. We reden verder, de hoofdstad van Slovenië "Ljubljiana" binnen, wat wonderwel heel goed meeviel. Toch nog twee maal de weg moeten vragen.
In Velica Loka een kleine pauze gehouden voor een koekske en een colaatje. Ondertussen maakte we kennis met een oud vrouwtje dat niet kon geloven dat we helemaal met de fiets vanuit België naar Medjugorje reden. Ze had veel pijn aan haar heupen zei ze waarop onze pastoor Frans beloofde om voor haar een kaarsje te laten branden voor de Gospa en ook voor haar een gebedje te doen aldaar. Gospa is de vertaling van O.L. Vrouw. Hiervan was het vrouwtje zo aangedaan dat ze zelfs enkele tranen de vrije loop liet.
Na onze pauze vertrokken we weer maar na een kilometer hield de weg op, tenminste het asfalt toch. En weer konden we over scherpe stenen en andere gevaarlijke toestanden rijden, dit voor ongeveer 8 kilometer. Er stonden veel kapelletjes langs deze weg en het heeft geholpen want alweer kwamen we erdoor zonder pech. En met al die kapelletjes daar dacht ik zo "we kunnen al een weesgegroetje bidden voor dat vrouwtje," mijne maat, de Pol, was hiermee akkoord en dus stopten we even aan één van de kapelletjes om een gebedje te doen. Daarna zetten we onze reis verder richting Kočevske Poljane.
Nog eens de weg gevraagd, dit maal aan een agent, maar hij verwees ons wel naar de verkeerde camping. Uiteindelijk bereikten we toch op de juiste camping, waar de Frans zijn kookkunsten nogmaals ten toon spreidde. Er was daar ook een groot fietsevenement te doen, met duizenden deelnemers, maar voor ons was het die dag wel welletjes geweest, we hadden dan ook 166,67 km. afgelegd.
Dag 10
Vandaag was het zondag en als goede gelovige, en dan zeker op bedevaart, droeg priester Frans 's morgens de heilige mis op. Dit keer in ons kerkje op wielen, onze mobilhome.
Vandaag zouden we de grens met Kroatië over steken. Via Crnomeli tot het dorpje Vinica. De speciale truitjes aan en zonder problemen de grens over gestoken. Drie km verder kwamen we aan een grotere baan waar we naar rechts moesten om na tweehonderd meter terug links te moeten gaan. Maar dit straatje was zo klein dat we dit niet goed durfden te nemen, en tussen ons gezegd en gezwegen, onze volgers ook niet. Een zestal km verder zei ik tegen de Pol "we zitten verkeerd," maar een geluk bij een ongeluk, daar kwam net nog een wielertoerist aangestormd.
Even laten stoppen om de weg te vragen. Hij was zelfs zo vriendelijk om een stukje mee te rijden. Zon dertig km heeft hij ons vergezeld en ondertussen vertelde hij over de jeugd in de streek. Als ze dan geld hebben geven ze het allemaal uit aan alcohol en drugs, ook hij was zo geweest maar op een dag had hij tegen zichzelf gezegd dat het genoeg was en in de plaats kocht hij een fiets. Hij zei ook dat hij nu veel gelukkiger was dan in de periode voordien. Na afscheid te hebben genomen van deze jongeman konden we verder, daar stonden ook terug wegwijzers. We zochten de juiste eruit, die naar Ogulin. Want daar moesten we nog even zijn. Jos had daar een afspraak met Renata. Renata is het pleegkind van Jos en is nu afgestudeerd en heeft ook werk gevonden.
De weg naar Ogulin was ongeveer veertig km lang met langs de kant allemaal onbewoonde huizen. Enkele daarvan waren helemaal kapot door de oorlog. Slechts drie autos tegen gekomen, maar wel veel kleine slangetjes en één grote, waar de Pol overheen reed, ze beet nog naar zijne band maar ze was te laat.
Op het einde van de weg geen bord te zien, dus hebben we de beste weg maar genomen. Na vijf km bergaf te hebben gereden kwamen we aan een concentratiekamp, niet echt de juiste weg dus. Dan maar terug gedraaid en de vijf km bergaf waren nu vijf km bergop geworden. Daar stond nog steeds geen bord en nu hebben we maar de slechtste weg genomen en zo kwamen we aan de kerk waar Jos, Frans en Renata stonden. Ikzelf kende Renata ook al een beetje omdat ik haar al enkele malen had gezien toen we daar oude kleren gingen afgeven.
Het middagmaal werd samen genuttigd en na nog snel een fotootje te hebben genomen met Renata konden we verder. Bij het uitrijden van Ogulin lag er een grote pruimentak op de weg, ben daar dan maar voor gestopt om die opzij te leggen en natuurlijk enkele pruimen te plukken die we dan netjes hebben verdeeld. Onderweg was ons tussendoortje watermeloen, die trouwens heerlijk was, zeker bij temperaturen van meer dan 30°C. We zijn ook nog een gevaarlijk beest tegen gekomen, een kat zonder staart.
Renata, het lieve pleegkind van Jos
En zoals ge weet kan een kat zonder staart geen richting houden en dan was het nog een zwarte ook. Na 155 km en een slechte afdaling kwamen we aan op onze bestemming voor de nacht, het was een natuurreservaat, "Plitvička Jezera." Dit is zeer gekend bij toeristen vanwege enkele zeer mooie watervallen. Op de camping ontmoetten we nog een Belg en nog wel iemand van bij ons uit de streek, Minderhout om precies te zijn. Eerst wou hij niet geloven dat we helemaal tot daar waren gefietst en dat we nog verder moesten.
De camping waar we zouden overnachten was een zeer grote camping met alles erop en eraan. Na de nodige calorieën te hebben opgeslagen begon onze zoektocht naar onze slaapzak waar we dan inkropen voor een goede nachtrust.
Dag 11
Voor ons vertrek ging Frans nog snel inkopen doen. Nu ja, snel ... Het was een grote camping dus ... twintig minuten verloren gelopen en daarbij zijn slechte voet nog geforceerd ook nog, het zal je maar overkomen.
Onze rit begon met een lange klim, of zoals ze het nog wel eens durven te noemen "zwaar vals plat." Bij een splitsing van de weg hebben Jos en Frans tevergeefs op ons staan wachten, het kon ook niet anders want wij waren al achttien km verder. Nadat ze ons hadden ingehaald stopten we in Otric waar onze middagstop was. Het dorp waar we normaal zouden stoppen bestond enkel nog op de kaart, in realiteit stonden er enkel nog kapot geschoten huizen. Later zou Frans hierop nog zeggen dat hij veel WAREN-huizen heeft gezien. En dat was het ook. Na dit dorpje hebben we nog meer dan vijftig km gereden zonder een bewoond huis tegen te komen. De burgeroorlog had hier lelijk huisgehouden.
Toen we op onze overnachtingplaats waren aangekomen moesten we nog op zoek naar onze standplaats. Dankzij Johan uit Merksplas hadden we een adres waar we die avond konden overnachten. Maar dit was makkelijker gezegd dan gedaan, het nummer 12 was nergens te vinden, eerst zeven km verder gereden om dan de zeven km terug te komen, maar niets te vinden. De mensen daar probeerden het zo goed mogelijk uit te leggen maar zelfs de politie en de bouwvakkers konden ons niet helpen. We zaten met onze handen in het haar tot we een meisje van ongeveer 18 jaar tegen kwamen, zij kon ons voorthelpen want ze was de dochter van Sonja. Sonja was de persoon die op dat adres woonde en waar we moesten zijn. Niet ver van het station konden we parkeren en konden we stroom krijgen voor onze mobilhome.
Nadat we ons bekend hadden gemaakt en wat ons doel van onze reis was en hoe we aan dit adres kwamen werden we hartelijk ontvangen. We moesten een kopje koffie komen drinken, maar de koffie daar is niet echt wat je koffie noemt en uit beleefdheid hebben we dan maar gedronken met onze neus naast de kom. De kinderen spraken engels en zo kwamen we te weten dat Sonja haar hobby haken is, prompt kregen ieder van ons 2 gehaakte doekjes cadeau. Ook vertelde ze dat de vader gehandicapt is door een verkeersongeluk en sindsdien als een plant leefde en omdat hij nog leefde krijgt hij bijna niets van de overheid. De leefkamer was niet erg groot maar wel netjes maar verder, amaai. Het bad, hier zou een boer het zelfs nog niet gebruiken om zijn beesten uit te laten drinken, ze hebben geen geld om zelfs ook maar een kraan voor de lavabo te kopen. Heel triestig maar ze waren er wel heel vriendelijk.
We stelden voor dat wij zouden trakteren met het avondeten, de zoon van het gezin kende iemand die pizzas bakte zoals het moet: op steen. De Pol en ik besloten om samen een jumbo pizza soldaat te maken, de rest bestelde een gewone of een modelletje tussenin. Toen ze onze jumbo brachten moesten we toch wel eens slikken, zo groot had ik nog nooit een pizza gezien, en het was hier ook dat de Pol mij heeft gekopt met eten. Nu was dat wel omdat er kaas op lag en dat is niet echt mijn sterkste ding om binnen te spelen. Na het eten namen we de nodige fotos om daarna afscheid te nemen. Onze dagteller stond die dag op 149,88 km en het was de laatste dag dat we meer dan honderd km aflegden.
Pastoor Frans in volle actie
Frans, die we hier in volle actie zien op de foto, had nog een mooie uitspraak die dag: "we hebben enorm veel van de natuur gezien, hele hoge bergen met sneeuw en minder hoge bergen, heel mooie streken met weelderige begroeiing en dorre vlakten met vele stenen. Nu begrijp ik waarom ons Heerke op de zevende dag ruste, want er is veel werk aan de winkel geweest en de wereld is zo groot."
Dag 12
Het zware werk was voorbij, nu kwamen nog enkele rustige ritten van om en bij de 80 km lang. Voor ons vertrek moesten we eerst nog een kopje straffe koffie komen drinken bij Sonja. Na het vergoeden van onze elektriciteit hebben we definitief afscheid genomen, dit met 2 kusjes want 3 heeft daar blijkbaar een heel andere betekenis.
Omdat de armere mensen daar s morgens niet ontbijten om zon maaltijd uit te sparen zijn we 200 meter verder op de parking van de lidl gestopt om ons ontbijt te nuttigen. Het zou weer een heel warme dag worden van meer dan 35° C, het water in onze drinkbus was na een groot uurtje fietsen warmer dan onze lichaamstemperatuur. Soms voelde de wind zelfs aan alsof het 50° C was.
In Podosoje stonden onze volgers met een frisse cola en een heerlijk koekje, aan het meer van Perucko jezera wat ongeveer een 20 km lang is, klaar en konden we het rustig binnenspelen. Nog 41 km golvende wegen om zo op onze slaapplaats in Trilj aan de kerk halt te houden. We wisten dat we daar genoeg plaats hadden, naast de pastorij. Daar heb ik zelfs nog een rondje gewonnen van de Jos die beweerde dat de kerk links lag en ik dacht rechts, en ja hoor ze staat nog steeds rechts, als je tenminste richting Medjugorje rijd.
Hier mochten we ook gebruik maken van de sanitaire installaties en konden we ons opfrissen aan de lavabos. Het eten smaakte weer overheerlijk. Na onze fietsen te hebben vastgelegd aan een heel dikke boom kropen we niet moe maar wel voldaan in ons nestje voor onze welverdiende nachtrust. De teller die dag stond op 79,48 km.
Dag 13
Woensdagmorgen, na het bijwonen van de heilige mis, werden we uitgenodigd in de pastorij voor een kopje koffie en een streekkoekje. De pastoor, die nog maar 2 jaar priester was, haalde een fotoalbum boven met daarin fotos van zijn priesterwijding. Ter gelegenheid van zijn wijding werd er een groot feest georganiseerd, met een half kalf aan t spit. De priester was zeer geïnteresseerd toen hij vernam dat wij met de fiets uit België kwamen. De zuster die daar woonde sprak vloeiend Frans, ze had jarenlang in België gewerkt, in Mons. Ze was heel vriendelijk en gaf ons nog een paar trosjes druiven en wat vijgen mee. We beloofden een mooie kaars uit Medjugorje mee te brengen op onze terugweg, wat dan ook is gebeurd.
Rond half elf zijn we dan vertrokken voor een klein ritje van 85,91 km naar Tihaljina. In Grubinne, een 12 tal kilometer voor de grens met Bosnië en Herzegovina, hielden we zoals afgesproken onze cola-stop. Er liep daar een bedelende hond rond, die smeekte om een stukje brood of een koekje. We hebben hem dan maar een koekje gegeven en hij had er kennelijk veel smaak van, drinken deed hij uit een plas water die daar lag. Veel teken hadden op hem een plaatsje gevonden om hun ding te doen, je zag dat hij in de vrije natuur leefde, hij was schuchter maar niet bang en leefde van wat hij kreeg van de voorbijkomende toeristen. Ik had wel wat compassie met die Kroatische hond.
Aan de grens zag de douanier onze speciale truitjes en mochten we zonder problemen direct verder rijden: we moesten zelfs ons paspoort niet laten zien.
Toch werden er die dag nog enkele pittige hellingen onder de wielen geschoven, meer bergop dan bergaf. Zon twee km voor Klobuk waren er nog enkele stukken van 10%, we moesten nog een 6 km rijden tot onze eindbestemming van die dag en jawel, de wind vlak van achteren, de enige kilometers van de in totaal meer dan 2.000 waar we wind vlak in de rug hadden.
Een stevige klim naar de parking van de kerk en het klooster bracht ons op onze voorlaatste halte. Het stond daar vol met voornamelijk Italiaanse en Poolse bussen. Er staat hier namelijk het mooiste Mariabeeld dat ik ooit in een kerk heb gezien. Hier werd pater Jozo Zovko, die vroeger priester was in Medjugorje, na 18 maanden cel naartoe verbannen. Ook de pater heeft de Heilige Maagd gezien, en dit terwijl hij de mis opdroeg. Daardoor komen er veel pelgrims naar deze plaats.
Van de zusters hadden we de toelating gekregen om hun wastafels te gebruiken. Uit dank maakte Frans een heerlijke pudding voor hen waar ze ons heel dankbaar voor waren, zo dankbaar dat ieder van ons een mooie foto van het Lieve Vrouw beeld kreeg en dit nog bovenop de druiven en vijgen die we al kregen.
Dag 14
De veertiende dag dat we onderweg waren [het zou de laatste fietsdag zijn en omdat maar een klein ritje was ongeveer van zon 40 km], besloten dan ook om na de middag te vertrekken. Zo zouden we ook samen met de reisbus, waar onze vrouwtjes twee dagen eerder mee in België waren vertrokken [behalve die van Frans natuurlijk], aankomen.
Het was een heerlijk gevoel om in Medjugorje aan te komen, ons doel te hebben gehaald en dit nog wel zonder brokken of stukken. Wie Medjugorje kent wil als bedevaarder zo snel mogelijk het kruis op de Krizevac in zicht krijgen. Dit twaalf meter hoge, in beton vervaardigd kruis, dateert nog van de tijd vóór de verschijningen. Het duurde lang voor we het zagen staan, maar als je het ziet is het toch iets speciaal.
Het gaf een warm gevoel om zo Medjugorje binnen te rijden, recht naar het beeld van de Gospa op het plein voor de kerk. Toen we Jos en Frans gevonden hadden, wandelden we rustig terug naar de hoofdweg om er gezellig een kopje koffie of thee te gaan drinken. Plots dacht ik dat ik nog bloemen moest gaan kopen. De andere vroegen zich natuurlijk af waarom, maar ze moesten maar even wachten van mij en dan zouden ze het wel zien. Toen ik bloemen had gevonden, belden we naar Rudy Verhoeven, de buschauffeur, om te vragen om hoe laat we in de straat van het oude postkantoortje moesten zijn. Daar zouden Jos en Frans op de bus stappen om zo tot aan het beeld mee te rijden en dit wanneer Pol en ik met onze fiets voor de bus uit reden.
Het was een heel blij weerzien met onze vrouwtjes. Ook de rest van de bus wenste ons een dikke proficiat. Jos en ik kenden veel van de mensen op de bus, dit van de vorige jaren, toen we zelf met de bus mee waren.
Aan het beeld las ik een gebedje voor waarin ik Maria bedankte voor haar bescherming tijdens de tocht en dat we veilig en zonder stukken in Medjugorje mochten aankomen. Nu wisten mijn mede reisgenoten waar de bloemen voor dienden.
Vandaar reden we dan verder naar het hotel "Jerco," waar we ons konden opfrissen en dan samen met de andere bedevaarders het avondeten konden nuttigen. Aan dezelfde tafel waar het jaar eerder de eerste plannen waren gemaakt voor deze tocht, werd er bijgepraat. Er werden vele vragen gesteld, waarop we natuurlijk met vol enthousiasme op antwoordden. Onze fietsen mochten van de hoteleigenaar in het restaurant overnachten. Dit voor 4 dagen om dan te verdwijnen voor 2 dagen in de skibak richting Rijkevorsel. Manfred, de hotelbaas, trakteerde met een borreltje uit het tonnetje dat daar op de toog staat omdat we ons einddoel hadden bereikt, "neemt maar een tweede en een derde" zei hij, maar we hebben toch maar geopteerd om een pintje te nemen in plaats van dat straf goedje.
De volgende dagen
De volgende 4 dagen hebben we samen met de andere bedevaarders doorgebracht. Frans sliep s nachts in de mobilhome, je weet maar nooit natuurlijk. Er stond nog van alles op de agenda: we zouden ondermeer de Podbrdo beklimmen, de berg waar O.L. Vrouw voor het eerst verschenen is aan de 6 jongeren. Hier werden tijdens de tweede wereldoorlog 2.500 Kroaten, waaronder 500 vrouwen en kinderen afgeslacht door de Partizanen van Tito. Het was tussen de stenen naar boven klauteren. Daarnaast ligt de Krizovac, nog lastiger om te beklimmen. Velen staan vroeg op om deze berg te beklimmen omdat het overdag veel te warm is. Pelgrims doen dit wel eens blootsvoets. Een ventje van een jaar of acht zei dat er niets kan gebeuren omdat het heilige grond is, alhoewel grond, het zijn meer rotsen dan grond.
Ook het kinderdorp werd bezocht, dit werd opgericht door pater Slavko, en is er voor de oorlogswezen. België heeft er ook een huis gebouwd dat de naam Bethlehem meekreeg. De drugverslaafden worden ook bezocht, in dit afkickcentrum word er behandeld zonder medicijnen en met goede resultaten minder dan 10% hervalt.
Elke tweede dag van de maand heeft Mirjana, een van de ziensters, een gesprek met O.L. Vrouw. Soms ziet ze Haar ook. Dit wordt bijgewoond door duizenden pelgrims, tijdens de extase is het zo stil dat je zelfs een naald kunt horen vallen.
De volgende dagen
De vijfde dag moesten we vroeg uit de veren, eerst nog ontbijten en dan samen met de andere bedevaarders nog afscheid gaan nemen van het beeld van de Gospa om daarna terug naar België te vertrekken. In Kroatië kwamen we in een zwaar onweer terecht, we konden niet sneller dan 30 km per uur rijden toen we de Karawankel tunnel naderde. We zagen een caravan tegen de rotsen liggen en een beetje verder een gekantelde paardenaanhangwagen, de arme diertjes stonden te bekomen op de rijweg.
We hadden afgesproken om beurtelings te rijden zodat de chauffeur telkens uitgerust achter het stuur zat. In Oostenrijk kregen we nog gratis en voor niets een sneeuwstorm op ons dak en dit begin september. Mooie witte landschappen zoals we die zien op de kerstkaartjes konden we bewonderen, voor de chauffeur van het moment was het wel minder prettig. Het waren 2 lange dagen, maar we zijn veilig thuis geraakt en om middernacht konden we dan onze vrouwtjes oppikken in rijkevorsel, waar de eindbestemming van de bus was.
% Sneeuwstorm in Oostenrijk
Tot slot nog even dit: tijdens onze fietstocht waren de automobilisten zeer vriendelijk, velen van hen staken de duim omhoog en als ze moesten passeren werd dit in een grote boog om ons heen gedaan. Behalve één auto niet, je mag drie keer raden, ik geef je nog een tip mee "je komt ze overal tegen." Inderdaad die éne automobilist die ons rakelings voorbij scheurde was een Nederlander. Het was een mooie ervaring, en ik zou dan dit verslag nog graag afsluiten met een tekst die Priester Frans nog schreef.
"Soms doet God een mirakel ... wonderen doet Hij alle dagen. In de parochiekerk werd gevraagd: "Bid tweeduizend weesgegroetjes, dat is één per kilometer, omdat de fietsers niet zouden platrijden tijdens hun bedevaarttocht naar onze Lieve Vrouw in Medjugorje." En die twee mannen reden de tocht! Geen platte banden, geen stukken! WONDERBAAR.
Meestal goed-zeer warm. Een dag bij de verovering van de zwaarste bergpas viel er veel regen en was de wind zeer nukkig. En toch werd er gewonnen! WONDERBAAR.
Onderweg meermaals aanmoedigende gebaren of woorden van onbekende mensen! WONDERBAAR.
Samen op weg, samen bidden, rozenkrans, geestelijke liederen, kruisweg, eucharistie, bezinning, verbondenheid! WONDERBAAR.
Medjugorje: zoveel mensen uit zoveel landen, allen biddend, getuigend van geloof en hoop! WONDERBAAR.
Speciale ontmoetingen, onvoorzien, van mensen die spontaan hulp aanboden als voorbereiding om een nieuwe kruisweg te plaatsen bij de zusters! WONDERBAAR.
Getuigenissen van franciscanenpaters, van Amerikanen met een ernstig levensprobleem, van zieners, van bedevaarders ... het deed ons aanvoelen dat Onze Lieve Vrouw dicht bij ons is! WONDERBAAR.
Groepsgeest, samenhorigheid, respect en aanmoedigingen onder elkaar! WONDERBAAR.
Zulke bedevaart: alles was er! WONDERBAAR.
Of is dat misschien geen MIRAKEL-GODS?
Verslag: Staf Druyts, Vosselaar
10-08-1980
De miraculeuze stem van de Heilige Clelia Barbieri [1847-1870]
De miraculeuze stem van de Heilige Clelia Barbieri [1847-1870]
De H. Clelia Barbieri is de jongste stichtster in de geschiedenis van de Katholieke Kerk wiens stem men heden op miraculeuze wijze nog hoort. Ze is de Patroonheilige van zij die belachelijk gemaakt worden omwille van hun geloof. met het gebed voor de armen. Zij werd door Paus Paulus VI zalig verklaard in 1968. Haar heiligverklaring door Paus Johannes Paulus II volgde in 1989. Haar feestdag is 13 juli.
Heilige Clelia Barbieri
Clelia werd op 13 februari 1847 geboren in het dorpje LeBudrie van San Giovanni in Persiceto, in de achterbuurten van Bologna, Italië. Haar korte leven beroerde iedereen die met haar in contact kwam. Ze is de stichtster van de Congregatie van de "Miniemen van de Zorgvolle Moeder," die zich bezighoudt met de hulp in hospitalen en lagere scholen voor zieken, ouderen en eenzamen, en met het gebed voor de armen. Ze is ook de jongste stichtster van een godsdienstgemeenschap in de geschiedenis van de Katholieke Kerk.
Clelia werd geboren in een arm gezin van henneptelers. Haar vader Giuseppe stierf tijdens een cholera-epidemie die in 1855 door Italië raasde. Clelia was amper 8 jaar oud. Zonder hem stonden Clelias moeder, haar twee zussen en haar vijfenzeventigjarige grootvader voor een moeilijke toekomst. Maar Clelia was een grote troost voor haar moeder, en hielp haar door te leren werken met het weefgetouw en hennep te weven. Zelfs op deze leeftijd was Clelia heel godvruchtig en leerde ze van haar moeder en de parochiepriester zoveel mogelijk over het Katholieke geloof. Nadat ze leren lezen en schrijven had, werd Clelias catechismus haar favoriete boek, omdat het haar over God onderwees en haar aanmoedigde in haar deugdzaamheid.
Toen ze vijftien was, stichtte haar parochiepriester, Vader Gaetano Guidi, een groep gekend als "De Christelijke Doctrine Werkers" [of ook "Werkers van de Christelijke Catechismus"]. Het was een groep jonge leraren waar Clelia ook lid van was. Ze onderwees de catechismus aan kinderen en beheerde een kleine plattelandse lagere school waar de leerlingen slechts een paar jaar jonger waren dan zijzelf. Na verloop van tijd kwamen ook de mannen en vrouwen de lessen volgen, samen met hun kinderen.
Geboortehuis Heilige Clelia
Geboortekamer Heilige Clelia
Clelia wordt de jongste stichtster in de geschiedenis van de Kerk
Clelia had zichzelf volledig aan Jezus gegeven en weigerde minstens twee huwelijksaanzoeken. In het gebed vroeg ze God om een geestelijke vriend die haar zou vervoegen en waarmee ze broederlijk zou kunnen samenleven. Theodora Beraldi, die zes jaar ouder was dan Clelia, werd die speciale vriend, en geïnspireerd door haar uitzonderlijke deugdzaamheid en vroomheid, moedigde Clelia andere meisjes aan om hen te vervoegen. Tijdens deze tijd legde Clelia onder de begeleiding van haar parochiepriester en geestelijk begeleider, Vader Guidi, persoonlijke geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid af.
Clelia was pas twintig jaar oud toen ze deze kleine groep van jonge vrouwen met gelijkaardige godsdienstige ideeën inspireerde om haar te vervoegen in de uitvoering van liefdadigheid en goede werken. Ze kochten een klein huis nabij een kerk in LeBudrie [Italië], en begonnen een gemeenschapsleven, maar ze behielden hun wereldlijke status zolang Clelia leefde. Ze wijdden zich toe aan het onderrichten van de Christelijke Leer, naaiwerk, ziekenhulp en het verlenen van alle vormen van bijstand aan de behoeftigen. Eén van Clelias idealen voor haar gemeenschap, was dat er geen "bruidsschat" nodig was, zodat zelfs de armste aspiranten haar Gemeenschap konden vervoegen.
Tijdens de stichting van haar Gemeenschap werd Clelia in 1867 heel erg ziek. Ze kreeg tuberculose en na een medisch onderzoek stelde men vast dat ze een boeteketting met pinnen droeg, die drie keer rond haar lichaam was gewikkeld. Zo werd één van de boetedoeningen die ze deed bekend. Ze werd zo ziek dat haar familie een priester liet komen om haar de laatste Sacramenten te geven, en net toen hij op het punt stond dat te doen werd Clelia klaarwakker en zei tot haar familie en de omstanders: "Waarom wenen jullie? Wees niet bang; de Heer zal me deze keer nog niet wegnemen. Hij verwacht nog meer van me."
Het eerste religieuze huis werd geopend op 1 mei 1868. De meisjes leefden in gemeenschap, droegen een grijs kleed en sliepen op houten bedden met hooimatrassen. Hun dag bestond uit een afwisseling van gebed, geestelijke literatuur en werken [naaien, spinnen en weven].
Een aantal opmerkelijke wonderen tijdens het leven van Clelia
Kort na de stichting van de Gemeenschap begonnen veel ongewone dingen te gebeuren. Toen er geen voedsel in huis was bad de gemeenschap onder begeleiding van Clelia, en kort nadien ging de deurbel en ontvingen ze een voedseldonatie. Clelia koos de H. Franciscus van Paola als de patroonheilige van de Gemeenschap, en dankzij het bidden om zijn bemiddeling waren er bij verschillende gelegenheden op uitzonderlijke wijze giften van brood, bloem, wijn en ander basisvoedsel.
Clelia was ook gezegend met andere mystieke gaven, zoals bleek toen ze van de moeder van Anne Forni, een lid van de gemeenschap, een hoeveelheid appels kreeg. Clelia legde de appels op tafel, verdeelde ze in drie groepen en zei: "Diegene die je in de boomgaard geplukt hebt en die je op de grond gevonden hebt zal ik houden. Maar de derde groep kan ik niet aannemen omdat je ze niet op eerlijke manier bekomen hebt." De vrouw had in feite een paar appels van de bomen in iemand anders boomgaard geplukt. Daarnaast genas "Moeder" Clelia, zoals ze gekend was, veel mensen door het gebruiken van olie van de lamp die voor het portret van de H. Franciscus van Paola brandde.
Op een dag, toen ze bij het raam van het gemeenschapshuis stond, wees ze naar een nabijgelegen veld en voorspelde ze: "Zie je dat veld naast de kerk? Daar zal het nieuwe huis komen. Maar ik zal er niet meer zijn. Jullie zullen groeien in aantal en jullie verspreiden over de vlakten en in de bergen om in Gods wijngaard te werken. Velen zullen met koetsen en paarden komen."
Ik zal altijd bij jullie zijn en jullie nooit verlaten
Alles wat Clelia voorspeld had gebeurde uiteindelijk. Clelia stief op 13 juli 1870 aan tuberculose. Ze was 23 jaar oud. Haar laatste woorden waren profetisch: "Wees moedig omdat ik naar het Paradijs ga, maar ik zal altijd bij jullie blijven ook. Ik zal jullie nooit verlaten." Deze voorspelling werd ook werkelijkheid, want kort nadien bewees ze haar aanwezigheid door haar stem te laten horen. Het miraculeuze fenomeen van haar stem gebeurde voor het eerst tijdens de avond van 13 juli 1871, precies één jaar na haar dood, toen de Zusters in de kapel aan het bidden waren. De Zusters verklaarden: "Plots hoorden we een hoge, harmonieuze en hemelse stem die samen zong met het koor. De stem ging van rechts naar links. Soms passeerde ze dicht bij de oren van één van de Zusters. De vreugde die ze bracht vulde onze harten met een gelukzaligheid die onmogelijk in woorden kan uitgedrukt worden. Dit was niet van deze wereld. Die dag leefden we in het paradijs. Soms moest iemand de kamer verlaten.. De emoties die we meemaakten waren zo sterk dat ze ons ademloos maakten tot iemand moest roepen: Genoeg, Lieve Heer, genoeg."
Deze miraculeuze gebeurtenis verdreef alle gedachten aan slaap. Ze besloten de nacht in aanbidding voor het H. Sacrament door te brengen, in een nabijgelegen kerk. Opnieuw verklaarden ze: "Maar groot was onze verbazing toen we vaststelden dat de stem ons was gevolgd en samen met ons de gebeden zei!" Clelias stem bad samen met hen tot dageraad. Het was de eerste verjaardag van haar overlijden. Sinds die dag heeft ze hen nooit meer verlaten, en vervoegd ze hen in de meest uiteenlopende omgevingen en omstandigheden.
Ten tijde van Clelias dood leefden er slechts tien meisjes in de gemeenschap. Nadat de Regel van de Orde door het Vaticaan werd goedgekeurd, traden meer leden toe tot de gemeenschap, velen onder inspiratie van de stem van de heilige stichtster. Na de tweede wereldoorlog waren er 236 leden. Tijdens de jaren 1950 liep het aantal tegen de driehonderd. Heden heeft de bloeiende orde vijfendertig instellingen over heel Italië. De Zusters voelden de roep uit het buitenland en begonnen met buitenlandse missies. Huizen van de Orde werden geopend in Kenia, India, en Tanzania [Afrika], waar een aantal plaatselijke jonge vrouwen de deugden en idealen van de heilige stichtster beoefenen.
Clelias stem wordt ook vandaag nog gehoord
In de gemeenschappen van Usokami en Wadakanchery horen de Zusters Clelias stem mee zingen en bidden in het Swahili en Malayalam. Wanneer ze in het Latijns bidden, bidt Clelia ook in het Latijn.
Clelias stem wordt nog regelmatig gehoord in de huizen van de Orde. Vooral in LeBudrie hoort men de stem samen zingen met de Zusters, tijdens religieuze lezingen, en tijdens hun gesprekken. Men hoort ze ook samen met de priester tijdens de viering van de H. Mis, en tijdens de preken.
In 1970 verklaarde de Moeder Overste van de Orde in LeBudrie het volgende aan Joan Carroll Cruz, de auteur van het boek "Mysteries, Marvels and Miracles in the Lives of the Saints": dit wonderbaarlijk geschenk stimuleert ons om goed te doen, ons geloof te versterken. Het is een verlichting voor de beproevingen van het leven, en doet ons naar de hemel verlangen.
Kerk in Le Budrie
Prachtig schilderij van de H. Clelia in de Kerk in Le Budrie
Sanctuarium in Le Budrie
In een latere brief, die ontvangen werd voorafgaand aan de publicatie van het bovenvermelde boek, bevestigd de Moeder Provinciaal van de orde, Silvana Magnani, dat het wonder nog steeds gebeurt. Ze schrijft: "De stem begeleidt ons in onze gebeden in het Italiaans, en met gebeden in andere talen; in onze missiepost in Tanzania spreekt de stem Swahili: in India spreekt ze Malayalam."
De stem van de H. Clelia Barbieri werd beschreven als een stem die totaal anders is dan eender welke op deze wereld. Ze is altijd zoet en vriendelijk en werd soms vergezeld van engelentonen. Ontelbare getuigen van onberispelijke integriteit, waaronder haar oorspronkelijke gezellinnen, verschillende oversten en zusters van de Orde, priesters en leken in het ziekenhuis van de Orde, hebben getuigd dat ze de stem gehoord hebben. Veel getuigen hebben zelfs gezworen verklaringen afgelegd voor kerkelijke rechtbanken, die het wonder onderzochten met het oog op zowel de zaligverklaring op 27 oktober 1968, als haar heiligverklaring door Paus Johannes Paulus II op 9 april 1989.
De hemelse stem van de H. Clelia bevestigt haar belofte die ze voor haar dood deed aan haar gezellinnen: "Wees moedig omdat ik naar het Paradijs ga; maar ik zal altijd bij jullie blijven ook; Ik zal jullie nooit verlaten."
In het boek "Een liefdeslied-de H. Clelia Barbieri" van Paolo Risso ["Un canto damore-Santa Clelia Barbieri", Torino, 1898], zegt de biograaf van de H. Clelia: "En de H. Clelia laat ons nog altijd haar stem horen zoals op die eerste verjaardag van haar dood. Haar nonnen, en vele anderen, blijven haar stem horen die bidt, zingt en voorspreekt. De stem is vol van vreugde als ze goed nieuws aankondigt voor haar familie, de kerk en de wereld. Ze is bedroefd wanneer er lijden op komst is. Ze is altijd kalm en bemoedigend, een waarachtig teken dat God ons nooit verlaat."
Haar relikwieën liggen in een mooie urne in het religieuze huis van de Gemeenschap in LeBudrie [Bologna,Italië]. Velen die haar aanbidden komen haar heiligdom bezoeken, om te bidden in aanwezigheid van haar relikwieën. En het is van hieruit dat vele zegeningen voortgekomen zijn voor Italië en de hele wereld.
Urne van de H.Clelia
"Oh Heer God, U ziet dat het mijn wens is om van U te houden, en te proberen om U niet te beledigen. Oh Heer, open Uw Hart en stort de vlammen van liefde uit. Ontvlam mijn hart met deze vlammen en doe me branden van liefde." H. Clelia Barbieri
Vertaling: Mario Lossie
09-08-1980
Elizabeth Kindelmann en de Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart
Elizabeth Kindelmann en de Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart
Op de een of andere wijze zijn er in de overvloed aan "onthullingen, locuties en verschijningen," tijdens de laatste twee decennia, een aantal goedgekeurde boodschappen die ontsnapt zijn aan de nodige aandacht die ze verdienen.
En er waren boeiende boodschappen en dikwijls waren er ook priesters bij betrokken en ook gingen ze gepaard met lijden en uitzonderlijke waarnemingen. Bij deze zienster gebeurden ze jaren eerder, van 1961 tot 1981, maar zij overleed in 1985, bij de aanvang van de jongste overvloed aan verschijningen. Elizabeth was zelf een moeder van zes kinderen.
Opmerkelijker en misschien nog ongelofelijker is dat de verschijningen de steun kregen van kardinaal Péter Erdö, de aartsbisschop van Hongarije en eveneens de Voorzitter van de Bisschoppelijke Conferentie van Europa. Elizabeth kreeg bovendien nog de bijkomende steun van een tweede Kardinaal, Aartsbisschop Bernardino Echeverría Ruiz van Guayaquil en de bisschoppen van Acapulco, Celaya, Tuxila, Hermosillo, Mexico City en Durango.
Elizabeth Kindelmann
Kardinaal Péter Erdö
Ook Kardinaal Francis James Stafford, de Voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Leken, van 1996 tot 2003, stond volledig achter het initiatief van Kardinaal Ruiz, na diens verzoek voor de oprichting van een organisatie voor de Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria en moedigde hem aan "om elke maatregel te nemen opdat de organisatie overvloedige vruchten onder haar leden zou mogen voortbrengen." Tevens nodigde Stafford hem uit "om door te gaan met zijn edelmoedige taak van geestelijk leider" van de organisatie.
Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria
Meer bepaald hebben we het hier over Elizabeth Kindelmann, een "slachtofferziel" uit Boedapest die gedurende jaren boodschappen ontving van de "Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria," met sommige dramatische waarschuwingen over de toekomst.
Zijn de onthullingen echt? Waarom krijgen ze de verdiende aandacht niet? En uiteraard: wat hielden de boodschappen in? Laat ons hier even dieper op ingaan en de weg volgen van het normale onderzoek omtrent "Hemelse boodschappen."
De verschijningen begonnen drie dagen voor het Feest van Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel, op 13 juli 1960, toen Elizabeth, zoals ze in haar dagboek omschreef, een "buitengewoon mooie geestelijke verheldering" ontving, die gedurende drie dagen aanhield.
Zij was reeds in haar vijftiger jaren toen, spoedig na de "verheldering" [die haar achterliet in een onuitdrukkelijk gevoel] Jezus en Maria tot haar begonnen te spreken. Dit vindt men in haar dagboek, dat de goedkeuring van de Kardinaal èn de plaatselijke bisschop meekreeg. Dit zijn ongebruikelijk sterke goedkeuringen van de Kerk die gekend staat om haar voorzichtigheid in het aanvaarden van bovennatuurlijke feiten.
"Verzaak aan uzelf, want Wij hebben een grote opdracht voor u," was de bijzondere oproep die Elizabeth hoorde. "U zult enkel in staat zijn om deze opdracht te volbrengen als u volledig aan uzelf verzaakt. U bent vrij om te kiezen. U zult het enkel volbrengen als u uw eigen wil is."
"Neem deze vlam ... Het is de Liefdesvlam van Mijn liefde," zei de Heilige Moeder. "Doe er uw eigen hart mee ontbranden en geef het door aan de anderen!"
"Deze volle vlam van genade, afkomstig uit Mijn Onbevlekte Hart, dat ik aan u schenk, moet gaan van hart tot hart," voegde Maria hieraan toe. "Het zal een groot Mirakellicht zijn dat satan zal verblinden. Dit is het vuur van liefde en éénheid. Ik bekwam deze genade voor u van de Eeuwige Vader, als heilzame werking van de Vijf Gezegende Wonden van Mijn Goddelijke Zoon."
Het was ook de bewering van de Hongaarse mystica dat de Heer haar vertelde dat "wie elke maandag vast op brood en water onder verwijzing naar de Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria, een ziel van een priester uit het vagevuur bevrijdt. Eveneens zal deze, die zich aan dit voorschrift houdt, de genade ontvangen om binnen de acht dagen, volgend op zijn of haar dood, bevrijd te worden uit het Vagevuur door Mijn Moeder."
Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria
Dit zijn opmerkelijke woorden, maar even opmerkelijk was ook Elizabeths leven. Zij werd in 1913 geboren. Haar vader was protestant en haar moeder katholiek en zij kregen twaalf kinderen, buiten haar, allemaal tweelingen. Maar Elizabeth was de enige die de volwassen leeftijd bereikte.
Haar leven van een ongelofelijk struikelen door een labyrint van ziekte en armoede, waarbij ze dikwijls als meid aan de slag moest om zich één maaltijd per dag te kunnen veroorloven.
Het was tijdens haar middenjaren dat ze een zienster en mystica werd, en er gingen ook stigmata mee gepaard. Vele van haar boodschappen betreffen de verering van de Liefdesvlam, maar er zijn ook boodschappen die gaan over het bestrijden van de duivel.
Maria vertelde haar dat "als een persoon een Heilige Mis opdraagt die geen deel uitmaakt van de formele verplichting, deze tot zon niveau straalt dat, gedurende deze tijd, satan verbind is van overvloed van genaden die overgaan naar deze ziel voor wie u deze Heilige Mis opdraagt, want," vertelde Maria verder, "satan schuimt van woede en begint zelfs nog heviger te vechten met zijn gebruikelijke kwellingen, daar hij voelt dat de dreiging uit zijn blindheid voortkomt!"
Deze en andere boodschappen, alsook de goedkeuringen en een korte achtergrond haar leven en de verschijningen, bevinden zich in een kleine uitgave dat wordt verdeeld door de "Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria."
Alles staat netjes op een eigen website. In alle stilte heeft deze opdracht geleid tot de "Beweging van de Liefdesvlam," verspreid over meerdere Latijns Amerikaanse landen, de Verenigde Staten, Canada, Europa, Afrika en Azië als een organisatie zonder winstoogmerk die zoekt naar de "redding van zielen" [in de woorden van Vr. Gabriel Róna, S.J., die zijn werklust heeft opgedragen in het vertalen van de documenten van Elizabeth].
En Elizabeth heeft nog andere boodschappen gekregen!
Aan Elizabeth werd ook onthuld dat, als de aanbidding van het Meest Heilige Sacrament gebeurt in een sfeer van boetedoening, de duivel al zijn krachten verliest tijdens de volledige tijdsduur van die aanbidding. Wat een belofte! Die boodschap werd haar doorgegeven op 7 november 1962 [en verklaart misschien waarom parochies, waar de aanbidding van het Heilig Sacrament hoog staat aangeschreven, dikwijls ontsnappen aan schandalen]. De Heilige Moeder verzocht ook gebedswaken voor de zielen in het Vagevuur en zei dat elke keer dat er drie Weesgegroetjes ter ere van Haar worden gebeden, waarbij Haar Liefdesvlam wordt aanroepen, er een ziel bevrijd wordt uit het vagevuur, en nog veel meer zielen tijdens de maand november.
"Als priesters op maandagen vasten, worden er tijdens de Consecratie ontelbare zielen bevrijd," vertelde de Heilige Moeder aan Elizabeth.
"Verlegen en passieve geestelijken moeten afstand doen van hun terughoudendheid," kreeg Elizabeth van Jezus te horen: "Zij mogen niet zonder doel blijven, noch de mensen weghouden van de Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Mijn Moeder." Jezus maakte hierbij de vergelijking met de drie wijzen, die destijds een bovenmenselijke opoffering deden op Hem eer te kunnen bewijzen. Zij namen het initiatief!
Op 1 januari 1981 waarschuwde Jezus dat de Kerk zich in "groot gevaar" bevond. Maria voegde hier nog hetzelfde jaar aan toe dat er gebedsgroepen nodig waren in elke parochie: 1981, het jaar dat de verschijningen in een ander communistisch land, Joegoslavië, begonnen. Deze laatste verschijningen hadden tot gevolg dat er duizenden gebedsgroepen werden opgestart in de hele wereld.
Op een keer vroeg Elizabeth wat de Liefdesvlam was. Jezus antwoordde haar: "Mijn Moeders Liefdesvlam is voor u wat de Noahs ark voor Noah was!" De Maagd Maria voegde hieraan toe dat "de Liefdesvlam van Haar Meest Onbevlekte Hart, Jezus Christus zelf is. Er zijn velen die keer op keer herhalen: Bedroefde Moeder! Maar zij vergeten dat Ik nu ook lijd, en niet alleen op de Weg van het Kruis van Mijn Goddelijke Zoon."
Dit liet Elizabeth achter in smart. Zij voelde het bijna onbedwingbare verlangen om zo vlug mogelijk satan te verblinden, maar hoe?
En toen kwam Jezus tot haar.
"De aarde zal worden wakker geschud," werd haar door de Heer verteld, "met schokken die een nieuwe wereld zullen voortbrengen, die zal gedragen worden door de kracht van het geloof. De aarde zal worden hernieuwd en sinds het Woord Vlees werd zijn er nooit zon golf van genaden verleend. Deze hernieuwing van de wereld zal beproefd worden door lijden en plaatsvinden door de biddende kracht van de Maagd. Weet dat de aarde zich in een staat bevind zoals de natuur vóór de storm."
Elizabeth, die stierf in 1985, zegt dat haar werd verteld dat "dit kan worden vergeleken met een vulkaan die plots ontwaakt, en iedereen verblindt en doodt met een afschuwelijke rook die de hoogte inschiet en haar as laat neervallen en met haar bevingen alles eromheen zal vernietigen. De dodelijke as, vol van sulfer zal de menselijke zielen, geschapen naar het beeld van God, treffen."
"Maar de Liefdesvlam staat op het punt om te worden aangestoken," vertelde Maria aan Elizabeth, "en satan verblinden en de mensheid bevrijden van de rokende lava van haat."
Elizabeths spirituele dagboek
"De uitverkoren zielen zullen de prins van de duisternis moeten bestrijden," benadrukte Maria. "Het zal een schrikwekkende storm zijn, neen, niet een storm, maar een allesvernietigende orkaan! satan wenst zelfs het geloof en het vertrouwen van de verkozenen te vernietigen, maar Ik zal Mij steeds naast u bevinden in de storm die nu broeit. Ik ben uw Moeder. Ik kan u helpen en Ik sta er op u te helpen! U zult overal het licht van Mijn Liefdesvlam waarnemen, die zal opspringen als een lichtflits die Hemel en aarde zal verlichten en waarmee ik zelfs de zwarte en willoze zielen zal doen ontvlammen! Maar wat een smart is het voor Mij om zoveel van Mijn kinderen te moeten aanschouwen die zichzelf in de hel gooien!"
"Er zullen vervolgingen zijn en de vervolgers," waarschuwde Maria, "zullen de lafaards zijn die vrezen voor hun welzijn, zij die alles beter weten dan de anderen. Zij zullen aanvallen zoals Herodes ooit aanviel."
Maria rondde af: "Mijn kinderen, de arm van Mijn Goddelijke Zoon is klaar om toe te slaan. Ik kan deze nog nauwelijks tegenhouden. Help me! Als u de Liefdesvlam aanroept, kunnen we samen de wereld redden."
Elizabeth zei dat de stem van de Heilige Maagd "vol was van verhevenheid, kracht en vastberadenheid," toen Zij sprak over de komende gebeurtenissen. "Ik kan met woorden niet de onbeschrijfelijke verbazing en verwondering omschrijven waarmee ik dit alles aanhoorde. En dan, na een aantal minuten stilte, sprak zij op een volledig andere toon, Haar gebruikelijke en moederlijke toon van zachte tederheid: vrees niet, heb vertrouwen in Mijn kracht als Moeder."
% Elizabeth Kindelmann ligt begraven in het dorpje Erd/Ofalu, nabij Boedapest
Gebeden
Litanie van de Liefdesvlam van Maria
Wees gegroet Maria, in wier Hart de liefde tot God en de mensen onophoudelijk brandt.
Dat de Vlam van Liefde van uw Onbevlekt Hart onze zielen mag doordringen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Vlam van Liefde ons mag brengen tot volmaakte liefde tot God! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Vlam van Liefde in onze harten een oprechte liefde voor de mensen mag ontsteken! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Vlam van Liefde o Moeder, de warmtegevende lichtbron voor de gezinnen mag zijn! Verkrijg voor ons deze genade. Dat door deze lichtbron de gezinnen geheiligd mogen worden! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Vlam van Liefde van uw Moederhart ook de zielen van de kinderen mag doordringen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Vlam van Liefde van uw Moederhart ons de weg mag wijzen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat wij de door uw Liefdevlam verlichte weg kunnen gaan! Verkrijg voor ons deze genade. Dat wij door uw Liefdevlam de zin van ons leven begrijpen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam van uw Onbevlekt Hart zelfs de kleinste schuld van onze zielen mag uitwissen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Vlam van Liefde ons tot het goede mag aansporen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat wij, o hemelse Moeder, de Vlan van Liefde verder kunnen geven aan onze broeders! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Liefdevlam, o hemelse Moeder, de zielen die in duisternis leven mag verlichten! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Liefdevlam, o hemelse Moeder, de koud geworden zielen mag verwarmen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam van uw Hart ook de verharde harten mild mag maken! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de liefdevlam van uw Hart de onverschilligen wakker mag maken! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam van uw Hart de zielen tot apostolische ijver mag aansporen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Vlam van Liefde, die uit uw Moederhart stroomt, elke mens mag bereiken! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Vlam van Liefde, o hemelse Moeder, in onze zielen de liefde tot god mag ontsteken! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam van uw Hart het vuur van haat mag blussen! Verkrijg voor ons deze genade. Dat uw Vlam van Liefde, o hemelse Moeder, degenen die de volkeren regeren mag verlichten! Verkrijg voor ons deze genade. Dat wij de door uw Moederhart geschonken Liefdevlam tot het einde van ons leven mogen bewaren! Verkrijg voor ons deze genade. Dat wij bij het zachte licht van uw Liefdevlam naar de hemel mogen streven! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de liefdevlam van uw Moederhart ons stervens-uur mag verlichten! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam, die van U uitgaat, voortdurend in ons mag branden! Verkrijg voor ons deze genade. Dat de Liefdevlam van uw Onbevlekt Hart over de hele wereld mag stralen! Verkrijg voor ons deze genade.
Heilige Jozef, u hebt in Bethlehem een herberg gezocht voor de Moeder van God. Help ons, om in de harten van de mensen een herberg te vinden voor de Vlam van Liefde. Amen.
Roemrijke Heilige Jozef Uw bijna grenzeloze macht strekt zich uit over al onze noden en U kunt voor ons, de meest onmogelijke zaken mogelijk maken, zie met vaderlijke liefde neer op de belangen van Uw kinderen
Schenk ons Heer: Dat wij samen voorwaarts gaan, Dat wij de handen ineen slaan, Dat wij één van hart zijn, Dat wij innerlijk één zijn van opvatting, Dat ons denken één zij, Dat wij verenigd open staan voor de stilte, Dat wij beschouwend één worden, Dat onze lippen samen de hemelse Vader om erbarmen smeken.
Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest zoals het was in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen. Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest zoals het was in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen. Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest zoals het was in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Rozenkrans van de Liefdevlam [Naar de wens van de Heilige Maagd op 31 Mei 1979 te Hongarije]
Ter ere van de vijf wonden van Christus maken wij vijf maal na elkaar het kruisteken.
Op het eerste en vijfde kraaltje en de kralen van het Onze Vader bidt men: Smartvol en onbevlekt Hart van Maria, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen! Moeder van God, dompel de gehele mensheid onder in de genadevolle werking van Uw Vlam van Liefde
Op de drie kleine kralen bidt men:
Mijn God, ik geloof in U, omdat U oneindig goed zijt. Mijn God, Ik hoop op U, omdat U oneindig barmhartig zijt. Mijn God, ik bemin U, omdat U boven alles liefdevol. Moeder van God, dompel de gehele mensheid onder in de genadevolle werking van Uw Vlam van Liefde
Op de tien kleine kralen bidt men: Moeder, red ons, door de vlam van liefde van Uw Onbevlekt Hart! Na elk tientje zegt men eveneens: Moeder van God, dompel de gehele mensheid onder in de genadevolle werking van Uw Vlam van Liefde.
08-08-1980
Heilige Louis-Marie Grignon de Montfort
Heilige Louis-Marie Grignon de Montfort
Louis de Monfortt werd geboren te Montfort-sur-Meu en Iffendic op 31 januari 1673 en overleed te Saint-Laurent-sur-Sèvre op 28 april 1716. Hij was een Frans katholiek priester en ordestichter. In 1888 werd hij zalig verklaard door Paus Leo XIII en in 1947 werd hij door Paus Pius XII heilig verklaard. Zijn feestdag valt op 28 april.
Heilige Louis de Montfort
Montfort-sur-Meu en Iffendic
Geboortehuis Heilige Louis de Montfort [binnenzijde]
Geboortehuis Heilige Louis de Montfort [binnenzijde]
Geboorteakte Heilige Louis de Montfort
Toen de zonnekoning Lodewijk XIV zijn kasteel van Versailles opsmukte om er het hof onder te brengen werd Louis op 31 januari 1673 geboren. Zjn vader Jean-Baptist Grignion was advocaat.Zijn moeder, dochter van een schepen, zou het leven schenken aan acht jongens en tien meisjes. Vier kinderen vlogen van de wieg naar het graf, drie zonen kozen voor het priesterschap, twee dochters trokken naar het klooster. Louis, de oudste, werd uitbesteed. Weldra verhuist het gezin naar het buitenverblijf Bois Marquer, een ridderslotje in Iffendic, enkele kilometers van Montfort-sur-Meu.
Buitenverblijf Bois Marquer en Iffendic
In de bossen gaat Louis op verkenning. De eenzaamheid trok hem aan en men zag hem al eens bidden in het prieel. Op 12-jarige leeftijd is hij een flink opgeschoten jongen, sterk gebouwd, vertrouwd met het harde boerenleven en van geen kleintje vervaard. Zijn vader, die meer zorgen heeft dan geld, is een toegewijde echtgenoot met teveel ambitie en een te heftig temperament. Soms laat hij thuis zijn woede de vrije teugel. Louis fungeert dan als bliksemafleider en hij weet door zijn dienstvaardigheid het onheil voorkomen. Zijn moeder, gebukt onder de kinderlast, komt hij dan opbeuren. Louis lijkt bijzonder geboeid te zijn door het kerkelijk leven. Sermoenen schijnt hij letterlijk te kunnen weergeven en zijn ouders wordt veel lof toegezwaaid voor zijn prille vroomheid en jeugdige studie-ijver. Het vormsel was voor Louis geen parade. Bewust dat hij tot volwassen christen gezalfd wordt, vertrouwt hij zich toe aan Maria en koppelt haar naam aan de zijne. Thans heet hij Louis-Marie Grignion.
Studie aan het jezuïetencollege te Rennes
Op aandringen van zijn oom kwam hij in 1685 naar Rennes om ingeschreven te worden in het jezuïetencollege. Hij zou bij zijn oom, een priester, logeren. Het college telde 1500 leerlingen, het onderwijs was kosteloos. De elite van Bretagne verdrong zich om een hoekje op een bank te veroveren. Aan een klas van 200 leerlingen Latijn en Grieks onderwijzen komt ons nu ongeloofwaardig over ... Louis-Marie was erg verstandig en inventief.
Kerk van het Jezuïetencollege Sint Thomas te Rennes
Het rumoerige ontspanningsleven van dit schoolmilieu zat hem dwars en liever bracht hij zijn tijd door bij zijn lessen en notities, met als enige ontspanning tekenen, schilderen en beeldhouwwerk. Deze modelstudent stond zeker niet op een goed blaadje bij de klasmenners, maar zijn snedigheid en mooie studieresultaten dwongen respect af. Eén van zijn klasgenoten, die om zijn al te sjofele kleding het mikpunt van plagerij was, mocht dankbaar Montforts invloed ervaren. Een eerste inzameling in de klas bracht half genoeg op voor een nieuwe jas. Toch trok Montfort naar de kleermaker en zei: "Mijnheer, dit geld heb ik ingezameld om deze jongen, mijn en uw broer, uit de nood te helpen. Mocht het onvoldoende zijn, dan moet u zelf maar bijpassen." En Louis-Marie won het pleit! Als trouwe vereerder van "Onze-Lieve-Vrouw-ter-Mirakelen" kwam hij dagelijks bij haar beeld bidden om haar zijn angsten, zorgen en jeugddromen toe te vertrouwen.
Eglise Saint-Sauveur, waarin De Heilige Louis elke dag bad tot Onze-Lieve-Vrouw ter Mirakelen
Met enige vrienden had hij, onder de leiding van een pater, een broederschap ter ere van Maria opgericht.Het bleef niet bij die hemelse vroomheid. De steegjes van de armenwijk, waar de oudjes wegkwijnden, kende hij door en door. In het hospitaal paste hij jarenlang zieken op. Door zijn initiatief werden meerdere behoeftigen in de instelling opgenomen. Vanaf het begin van laatste jaar humaniora werd hij samen met zijn oom huisleraar. De Grignions hadden zich intussen in de stad gevestigd. Met veel ijver en geduld zal Louis-Marie ervoor zorgen dat alle broers en zussen hun opleidingskansen benutten.
Opleiding in het seminarie in Parijs en priesterwijding
Door het toedoen van Mademoiselle Montigny werd hij ingeschreven in het groot seminarie [voor rijke lui] Saint-Sulpice te Parijs. De 300 km die Rennes van Parijs scheiden wou Montfort te voet afleggen. Hij weigerde het paard dat zijn vader hem ter beschikking stelde, "de apostelen gingen namelijk ook niet te paard." Met wat linnen, een zondagspak en tien muntstukken nam hij afscheid van zijn familie. De avond van de eerste dagmars had hij reeds alles weggeschonken en op de koop toe zijn eigen kleren geruild tegen het luizig plunje van een schooier. Dat gebeurde op de brug van Cesson. Nu kon de seminarist oprecht bidden: "Onze Vader, die in de hemelen zijt, alles heb ik in uw handen gelegd, op U alleen stel ik mijn vertrouwen." Hij at het bedelbrood, zocht bescherming voor de nacht in het stro bij de boeren.
Wanneer hij na tien dagen het hotel van zijn weldoenster bereikte, durfde deze dame hem niet aanbevelen bij de oversten van het seminarie. Zo belandde hij in een seminarie voor minderbegoeden. De winter van 1693 bracht hongersnood over Frankrijk. Automatisch viel de studiebeurs weg. Nu zat er niets anders meer op dan met de bedelzak op de rug zich aan te sluiten bij de lange rijen bedelaars. Hij greep de kans om nachtlijkbidder te worden. Tot vier nachten per week ging hij waken. Vier uur zat de seminarist geknield bij de dode. Na twee uur rust nam hij zijn cursus door.
Het akelige van een dergelijke broodwinning, de geur van de lijkhuizen zullen later zijn dondersermoenen illustreren: ijdelheid, vergankelijkheid, dood en eeuwigheid. Tot overmaat stierf plots zijn overste. Noodgedwongen verlieten de seminaristen de instelling. Zou Montfort toch op straat belanden? Een brave priester verleende hem onderkomen in zijn instelling. Er viel hier echter niets te eten, tenzij wat walgelijke etensresten die de jongelui zelf dienden te bereiden. Van de lucht kan men niet leven en zo kwam Montfort letterlijk in het Godshuis terecht. De armendokter had weldra door dat zijn patiënt in een slechte huid stak, tapte als naar gewoonte, teveel bloed af ... en Montfort zou een kind des doods worden.
Blijkbaar leefde die originele seminarist nog alleen van Gods woord. "Ik heb een Vader in de hemel, niets zal mij ontbreken; Hij heeft mij tot nu toe bewaard, ik reken op zijn barmhartige goedheid." Tot zijn vriend Blain zei hij: "Mijn uur is nog niet gekomen. Ik spartel er wel door." Wonder boven wonder, na enige dagen was hij hersteld en liep hij opnieuw college aan de Sorbonne. Van die mooie wereldstad heeft Montfort niet meer gezien dan de vele kerken en de talrijke heiligenbeeldjes langs straten en pleinen. Het leek of die man voortdurende in Gods nabijheid leefde. Zon nederigheid, zulk een dienstbaarheid, een dergelijke vurigheid in het gebed staafden bij zijn overste de overtuiging dat hij een "heilige" onder zijn seminaristen telde. Er werd dan ook angstvallig over zijn doen en laten gewaakt.
Als bedelstudent nam hij genoegen met de minste plaats. Een enge ruimte, vlak onder de dakpannen, zonder het minste comfort: een serre in de zomer, een koelkast in de winter. Studies van godgeleerdheid, een brede waaier van geestelijke lectuur afgewisseld met veelvuldig kerkbezoek zouden de godminnende Montfort klaarstomen voor het heilige ambt. Maar de vrome seminarist kwam spoedig in opspraak: de andere seminaristen verweten hem zijn zonderlinge godsverering en overdreven godsdienstijver. Nochtans hield Montfort zich angstvallig aan de gedragslijn van zijn geestelijke leider. Eens sprong hij, nog seminarist, met het kruisbeeld in de hand tussen twee vechtjassen, hen smekend hun zwaard op te bergen. Tot ontgoocheling van de toeschouwers koelde hun woede en dropen ze af.
Louis-Marie heeft nooit op kosten van zijn familie geleefd. Opvallend voor iemand die in afzondering leefde, is dat Montfort de nodige relaties wist aan te knopen om drie van zijn zussen, door toedoen van Mevr. de Montespan, een opleiding in het klooster te verzekeren. Montfort waagde het om catechese te geven aan bedelaars en aan de knechten en de loopjongens van het seminarie . Het was al een krachttoer om dit volkje te verzamelen. Door zijn originele aanpas en zijn overtuigend geloofsonderwijs wist hij hun hart te raken. Dit ongehoord succes kwam bij de seminaristen ongeloofwaardig over. Ze beslisten in het geniep de les bij te wonen om achteraf met hem te kunnen spotten. Wanneer zij echter Montfort bezig zagen werden ze ernstig. Hij sprak met zoveel zalving dat de religieuze stilte tot bidden dwong. Menig seminarist pinkte een traan weg. "Een goede catecheet is zeldzamer dan een gevierde kanselredenaar," placht hij later te zeggen.
De jaarlijkse traditie wou dat twee seminaristen op bedevaart trokken naar Onze-Lieve-Vrouw van Chartres. In 1699 was Montfort één van die twee, op tweedaagse te voet door de graanvelden van de Bauce met de paternoster in de hand. Wel en wee, hoop en verlangen van het seminarie werden aan de voeten van de Madonna neergelegd. Voor Montfort was dit echter een unieke gelegenheid om zijn verknochtheid aan de Moedermaagd te beleven. Van de vroege ochtend tot s middags zat de heilige roerloos geknield. Na een korte onderbreking voor het middagmaal zag men de vurige seminarist tot bij het sluiten van de kerk als in God verzonken geknield bidden.
Zonder vakantie of één onderbreking vertoefde Montfort vijf jaar in Saint-Sulpice. Als bibliothecaris had hij niet alleen boeken uitgedeeld en geschikt, maar praktisch alles gelezen wat er over Maria was gepubliceerd. Die kennis, gepaard aan een intense beleving, zou hij later neerpennen in zijn "Verhandeling over de ware godsvrucht tot Maria."
In de zomer van 1700 werd hij priester gewijd. Hij was toen 27 jaar.
Eerste missie-ervaring in Nantes
De pas gewijde priester droomde van verre missielanden zoals India en Japan. Maar de overste vertrouwde de onstuimigheid van de neofiet niet. Op doortocht in Poitiers ging hij de kapel van het gasthuis binnen en vertoefde er vier uur geknield voor het Heilig Sacrament, tot verwondering van de bejaarden en de zieken. Montfort was zo armzalig gekleed en zijn toog was zodanig versleten dat de schooiers spontaan hun centen bijeenlegden om hem wat beters te gunnen. Zij schreven een brief aan de bisschop opdat die straatarme priester tot aalmoezenier zou benoemd worden in het gasthuis. Gasthuis? Een mooi woord om een berg menselijke ellende te verbergen. Een parastatale instelling waar ongeneeslijken, mismaakten, wezen dieven, landlopers en stakkers van alle slag werden opgeborgen. Was de zieke besmettelijk, dan werd de ziekte op straat gezet. Montfort trof zo een zieke op straat aan. Hij verborg hem in een verborgen hoekje, gaf hem zijn eigen deken, bracht voedsel en reinigde zijn etterende wonden niettegenstaande walgelijke geur.
De verpleegsters namen een andere houding aan en het bestuur hield zich meer bezig met de administratie dan met de patiënten. Montfort probeerde er iets aan te doen. Hij stelde een reglement op, maar wat hij ook probeerde, men maakte hem het leven zodanig lastig dat hij werd ontslagen. Hij trok zich terug bij de Jezuïeten waar hij in een achtdaagse retraite Gods wil probeerde te leren kennen. Na een week was de huismeester gestorven en weldra volgde ook de overste. Een besmetting hield lelijk huis in het hospitaal. Tientallen van zijn tegenstrevers heeft Montfort op de dood voorbereid en met God verzoend. De bevolking zag er duidelijk Gods straf in ... en niettegenstaande zijn eigengereidheid werd Montfort opnieuw tot aalmoezenier aangesteld.
Missie-ervaring in de armenwijken
Vermits Montfort geen kans kreeg in het hospitaal van Poitiers kwam hij terecht in een laaggelegen wijk van de stad, Montbernage. In deze wijk was armoede troef. In smalle, steile, vervuilde straatjes stonden de vochtige, groezelige huisjes van arme dagloners, de povere zaakjes van kleine neringdoeners en de obscure kroegjes waar het volk probeerde zijn ellende te vergeten.
De mensen vonden het vreemd hier een priester te ontmoeten. Toch aarzelde hij niet om een gesprekaan te knopen met de mensen. De kinderen waren al spoedig met hem vertrouwd. Een zacht woord, een klopje op de schouder, een kruisje op het voorhoofd en zij begonnen zich om hun nieuwe vriend te verzamelen. Hij kon immers zo mooi vertellen over Jezus en Maria. Stilaan kreeg hij ook contact met de arbeiders: hij ging naar hen toe, informeerde naar hun werk, hun gezondheid en hun gezin. Montfort kocht er een vervallen schuur aan, die door bereidwillige handen werd opgeknapt. Vaandels met evangelische taferelen bedekten er de kale muren. Kinderen werden ingeschakeld voor zangrepetities, een processie werd voorbereid. Dagelijks bad men er het rozenhoedje. Voor deze wijk sneed Montfort een houten Mariabeeld waar een houthakker gedurende 40 jaar het rozenhoedje zou voorbidden. Dag in dag uit was Montfort bezig met godsdienstonderricht, preken, biechthoren en ziekenbezoek. Maar zijn voorkeur ging uit naar de uitgestotenen die hij thuis opzocht. Hij was voor hen een vriend, een verpleger, een voedstervader.
Terwijl hij biecht hoorde in de Penitentienenkapel ontdekte Louis-Marie een jonge man die devoot zijn paternoster bad. Het was een boerenzoon van achttien jaar. Montfort ging op hem af: "t Is niet toevallig dat ge hier binnenkomt ... ge zijt door de voorzienigheid gestuurd ... ik heb u nodig voor mijn werk." Deze jonge man, Mathurin Rangeard, ging op dit voorstel in. Hij werd de eerste broeder, de rechterhand van Montfort. Godsdienstige gezangen repeteren en inzetten, processies voorbereiden, paternosters maken, kindercatechese verzorgen, het rozenhoedje voorbidden, genoeg werd om een heel leven te vullen. Zo doorkruiste Montfort de stad Poitiers. Hij wilde het kwaad met wortel en al uitroeien. Dat hij hiermee vijanden maakte was onvermijdelijk. Het duurde dan ook niet lang meer of Montfort werd de toegang tot het bisdom Poitiers ontzegd.
Op bedevaart naar Rome
Ietwat ontredderd omdat hij weer eens was doorgezonden, maar vertrouwend op Gods wijsheid, zocht hij naar een uitkomst. Het liefst van al was hij naar verre missielanden getrokken omdat hij in Frankrijk van alle kanten werd gedwarsboomd. Hij besliste om naar Rome te trekken om het advies van de Paus in te winnen. Hij schreef een afscheidsbrief aan de parochies van Poitiers en zorgde voor een onderkomen voor broeder Mathurin. Samen met een Spaanse student vertrok hij onder de maartse buien voor een tocht van 1600 km. Hun laatste stuivers hadden ze aan een bedelaar weggeschonken. Er restte hen alleen een bijbel, het brevier en de rozenkrans en in hun hart een onverwoestbaar vertrouwen in de Hemelse Vader. Onderkomen vinden en voedsel voor onderweg was niet zo gemakkelijk. Door de heersende oorlogen waren de mensen niet erg gul en heel achterdochtig. Begin juni kwam de koepel van Sint-Pieters in zicht. Barrevoets legde Montfort de resterende mijlen af. Hij leek wel aangezogen door de eeuwige stad. Met een klein hartje trok hij op 6 juni 1706 op audiëntie bij paus Clemens XI. Welwillend luisterde de H. Vader naar de voorstellen van de Franse priester, die zijn plannen voor de verre missies ontvouwde. Doch de paus maande hem aan om in Frankrijk te blijven om "in volle onderdanigheid aan de Franse bisschoppen" vooral door volksmissies de mensen terug bij God te brengen. De Paus verleende aan het kruisbeeld van de pelgrim een volle aflaat, voor al wie het in stervensgevaar vroom zou vereren. Als blijk van steun gunde hij Montfort de titel van "Apostolisch Missionaris" waardoor hij voorrechten verkreeg bij het toedienen van de sacramenten.
De terugweg beloofde niet veel goeds. Terug in Frankrijk gaan werken "in volkomen onderdanigheid aan de bisschoppen" was geen lachertje, vermits hij reeds door verschillende bisschoppen was doorgestuurd. Stram en stroef, hinkend op zijn opengereten voeten, de schoenen in de ene hand, de paternoster in de andere, meldde hij zich einde augustus bij broeder Mathurin aan. Uitgemergeld, met een getaand en gerimpeld gezicht, was hij haast onkennelijk. Na zes maanden afwezigheid leek hij wel vijftien jaar verouderd. In het hospitaal van Poitiers, waar Marie-Louise Trichet zijn werk voortzette, celebreerde hij een dankmis. Maar de Vicaris-generaal had onraad geroken. De druk van Lodewijk XIV woog zwaarder dan de Apostolische Zegen van de Paus en Montfort kreeg de opdracht binnen de vierentwintig uur het bisdom te verlaten. Gelaten trok de zonderlinge priester richting Bretagne.
Missiewerk in Bretagne
Montfort sloot zich aan bij mijnheer Leuduger, volkspredikant. Met twintig à dertig priesters trokken ze zo door de Bretoense dorpen om missies te preken en retraites te organiseren. Ook zijn geboortedorp deden ze aan. Broeder Mathurin werd naar mère Andrée, zijn min, gestuurd met de vraag of zij ter liefde Gods voor hemzelf en voor een arme priester voor een onderkomen kon zorgen. Het oudje antwoordde dat het de gewoonte niet was om aan vreemdelingen logement te verzorgen. Ook op andere plaatsen vingen ze bot. Pierre Belin, een zestiger, wilde met hen brood en stro delen en hij erkende de priester tijdens het avondmaal. Het nieuws geraakte vlug bekend en ook zijn min nodigde hen aan tafel. Maar bij zijn vertrek las hij hen de les: "Moeder, gij draagt zorg voor mij. Vergeet Montfort, maar denk aan Christus die in de armen schuilgaat."
In La Chèze trof hij een kapel aan die volledig vervallen was. Dankzij de gulheid en de hulp van de bevolking werd ze gerestaureerd en met pracht en praal ingehuldigd. In Montcontour viel de missie samen met de kermis. Montfort, overtuigd van het zondige van de dans, knielde tussen de dansende paren en schreeuwde: "Wie aan Gods kant staat, knielt naast mij neer." Hoongelach, gejoel, de muziek viel uit. Enkelen kwamen knielen terwijl anderen zich vloekend terugtrokken. Dit "rare" gedrag van Montfort ondermijnde de samenwerking met de andere missionarissen en de samenwerking werd opgezegd. Wat nu? Op de kam van een heuvel lag een vervallen lazerij met een kluis en een vervallen kapel. Daar trok hij zich terug met twee broeders. Ze leefden er al kluizenaars, maar hun godsvrucht trok spoedig het volk aan. De herstelde kapel werd veel te klein zodat Montfort zijn predikatie hield onder de overdekte markt van zijn geboortedorp. Toevallig was de bisschop er op bezoek. De buitenissigheden van de predikant vielen niet in de smaak van deze bisschop en hij verbood hem iedere activiteit in zijn bisdom. Maar de rector van Breal vroeg aan de bisschop of Montfort in zijn parochie mocht werken. Dit werd toegestaan en enige dagen later kende hij weer een enorm succes. "Hoe verklaar je toch deze enorme volkstoeloop?" vroeg de rector. Een antwoord kwam spontaan: "Ik ben meer dan tweeduizend mijl op bedevaart geweest om God de genade te vragen de zielen te mogen raken. Hij heeft me verhoord." Opnieuw werd zijn ijver aan banden gelegd. Het verbod van de bisschop om buiten de kerken te preken dwong Montfort om elders zijn heil te zoeken. Was hij dan een mislukkeling die overal tegenslag kende en altijd moest wijken?
Nantes
De bisschop van Nantes deed een beroep op Montfort om in zijn bisdom missies te preken. Montfort startte er in de druivenstreek op het ogenblik van de pluk. Erg ongelegen. Het gezond boerenverstand hield de mensen bij hun werk. Broeder Mathurin trok erop af met een bel in de hand en op een bekend wijsje, waarin het thema van de missie verweven zat, trok hij zingend de wijngaarden in. Weldra hoorde hij de plukkende menigte meezingen en vanaf de tweede avond liep de kerk vol. Een te ijverige wijnboer, die steeds zijn kat had gestuurd, werd die avond naast zijn perskuip door de bliksem geveld ...
In Campbon had de kerk eerder het uitzicht van een verlaten schuur. De enige vloertegels waren grafstenen. Het volk had zich het recht toegekend om in de kerk begraven te worden, terwijl op het nabijgelegen kerkhof het vee graasde. Bisschoppelijke verordeningen vermochten niets tegen deze misbruiken. Verteerd door de ijver voor Gods huis besloot Montfort die stal te reinigen. Na het morgensermoen liet hij vrouwen en kinderen de kerk verlaten. De mannen riep hij krachtdadig op om onmiddellijk een eind aan die mensonwaardige toestand te stellen. "Ga met zijn achten bij elke grote grafsteen staan, met zijn vieren bij de gewone grafstenen en met zijn tweeën bij de andere stenen. Draag al die stenen naar het kerkhof." Tegen de middag was de kerk ontruimd. De volgende dag werd een beroep gedaan op vaklui. Na twee dagen was de vloer hersteld. Nog in dezelfde week ging men over tot het witkalken van de muren en in hun ijver verdwenen de wapenschilden van de hertog onder de witkalk. Dit lokte hevig protest uit bij de edelman. Rond het kerkhof werd een muur opgetrokken, zodat het vee geen toegang meer had.
In La Chevrolière lag de pastoor overhoop met de kasteelheer. De pastoor verzette zich openlijk tegen de missie en toch trok het volk de kerk in. Geel van nijd snelde de pastoor onder één van de sermoenen naar het altaar: "Mannen, riep hij uit, hebt gij dan niets te doen dan hier uw tijd te verknoeien? Ga naar huis werken voor vrouw en kinderen". Montfort knielde neer. Toen de pastoor weg was zei hij tot zijn broeder: "Laat ons een Te Deum zingen als danklied voor God voor deze kleinering".
Doch op dezelfde dag werd onze missionaris ziek. Krampen en paardenkoorts maakten het werk haast onmogelijk. Ze stonden er slechts met hun tweeën voor en hadden nog veertien dagen missie voor de boeg. Toch gaf hij het niet op. Als naar gewoonte wou men de missie besluiten met het optrekken van een kalvariekruis. Sinds een week regende het, de grond was doorweekt. Men ploeterde door het slijk. Montfort vroeg, uit boete en eerbied, blootsvoets mee te stappen in de processie. Hij gaf zelf het voorbeeld. Tweehonderd mannen trokken barrevoets met het kruis naar de heuveltop. Zo bleek als de dood zette Montfort de slotceremonie in. Het volk vreesde dat hij in onmacht zou vallen. Het tegengestelde gebeurde. Volledig genezen, monter en fris, trok Montfort na de plechtigheid naar de pastorie om er afscheid te nemen. Hij wou zijn collega omhelzen. "Heel mijn leven zal ik voor u bidden. Ik ben u teveel verschuldigd opdat ik het zou kunnen vergeten."
Pontchâteau
Er zullen weinig streken zijn waar er zoveel kruisen of kalvaries staan als in Bretagne. Het was de gewoonte om bij de sluiting van een missie ergens in het dorp een groot kruis te planten. Montfort droomde al lang van een grote Calvarieberg. Heel toevallig had hij de hand kunnen leggen op de beelden ervoor van een bekend beeldhouwer. Hij zag de kans schoon toen hij in 1709 in Pontchâteau wilde beginnen. De mensen stemden er geestdriftig mee in. Montfort had een heuvel uitgekozen onder vorm van een paddenstoel dicht bij de kapel van de Heilige Madeleine.
Een zekere heer Olivier zegt hier de volgende details over: Montfort nam een touw en trok twee concentrische cirkels, één van 120 m omtrek en één van 150 m. De ruimte tussen de twee omtrekken diende uitgegraven te worde om met die grond de bestaande heuvel te verhogen met 20 meter. Vier- à vijfhonderd personen kwamen gedurende anderhalf jaar hun diensten aanbieden. De grond werd losgehakt, de draagmanden gevuld en naar boven gedragen. Iedereen stelde zich tevreden met een stuk brood en men dronk water van de beek. Het tempo werd erin gehouden door het zingen van geestelijke liederen of het bidden van de rozenkrans. Geld vroegen ze niet. Ze voelden zich rijkelijk beloond wanneer ze na de dagtaak mochten neerknielen in de grot, uitgehouwen in de heuvel. Het was er donker, maar zodra de lantaarn werd aangestoken zag men de mooie Christus en de beelden van Sint-Jan, Maria Magdalena en Maria. Daar werd dan lang en innig gebeden.
Pontchâteau, Calvarieberg, een druk bezocht bedevaartsoord
De werken duurden vijftien maanden. De winter van 1709-1710 gaat door voor één van de koudste. Er was hongersnood. De onrust groeide. Ook aan het hof begon men te vrezen. Overal werd meel opgeëist. Woekeraars en helers werden streng gestraft, verklikkers beloond, maar de honger bleef. Dit verklaarde misschien waarom er zoveel werkvolk te vinden was in Pontchâteau: ze werkten voor een korst brood die Montfort hen bezorgde. Het kruis van Christus was gehouwen uit een boomstam van 18 m hoogte. Twaalf koppels ossen sleepten het naar de top. Aan dit kruis werd een tweemeter hoge Christus gehangen. Aan de voet stond de beelden van O.-L.-Vrouw van Smarten, Sint-Jan en Maria Magdalena. Langs de grote omheining had Montfort 165 coniferen laten planten, een spar per weesgegroet en een cipres per onzevader. Dit werd een doorlevende groene rozenkrans.
Men verkocht reeds reproducties van het geheel. Alles was klaar voor de inwijding, men verwachtte 20000 pelgrims op het feest van de kruisverheffing op 14 september. Maar niemand kon vermoeden dat dit werk als staatsgevaarlijk werd bestempeld in Parijs.
Door het reliëf te wijzigen werd klaarblijkelijk diefstal van graan door de Engelsen in de hand gewerkt. Het rapport dat naar Parijs werd gestuurd maakte zodanig veel indruk dat de inhuldiging van Montforts levenswerk verboden werd en dat het landschap in zijn oorspronkelijke staat moest hersteld worden. Montfort kreeg de melding dat de inhuldiging niet mocht doorgaan.
Op zondag zag de Madeleineheide zwart van het volk. Er volgde een plechtigheid zonder Montfort en zonder inwijding. De volgende dag vertrok hij om een missie te beginnen op 25 km daar vandaan. Op 22 september werd hem een brief van de bisschop overhandigd waarin hij werd verplicht de missie stop te zetten. Montfort zweeg en weende ...
Laatste levensjaren
Gij zet hier geen voet binnen, mijnheer!" "Maar mijnheer pastoor, gij herkent mij niet. 't Is donker en ik ben totaal uitgeput. Gij hebt mij gevraagd om een missie te preken en volgens onze afspraak zou ik morgen beginnen."
"Ik herken u maar al te goed, Louis de Montfort, en juist daarom stuur ik u door. Gij laat u doorgaan voor een heilige en gij zijt een waanzinnige komediant. De bisschop van Nantes heeft u buitengeworpen en nu komt ge naar Luçon om uw buitensporigheden voort te zetten. Maar bij mij pakt dat niet. De deur uit!"
En de pastoor van St.-Hilaire smeet de deur toe. Op straat terecht gekomen, in april, stijf van de kou en de regen, na een dagmars van vijftig kilometer is geen pretje. Montfort en broeder Mathurin vonden een onderkomen bij de vrouw van een zoutzieder.
In het bisdom La Rochelle kreeg hij de vrije teugel van de bisschop. De missionarissen zijn met acht: zes priesters en twee broeders. Ze werken, eten, bidden samen. Te voet gaan ze van het ene dorp naar het andere. Ze logeren in het huis, dat zij "De voorzienigheid" noemden.
Montfort aanvaardde geen geld, en op die manier bleef hij dichter bij het volk dat zelf zorgde voor het voedsel van de missionarissen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bedelaars rond "De voorzienigheid" rondslenteren. Zij krijgen hun gading.
Tijdens een missie van vier of vijf weken werden drie sermoenen per dag aangeboden. Meer dan de helft van de tijd werd besteed aan het biechthoren. En dit gebeurde in twee tijden: de schuldbelijdenis en het vaste voornemen. De mannen die scheef liepen van de drank, de vrouwen die leefden van kwaadspreken, de bedelaars die het verschil niet kenden tussen mijn en dijn ... ze moesten een bewijs voorleggen van beterschap en dan pas gaf de priester hen de absolutie. Een geslaagde missie betekende een totale bekering.
Montfort boekte veel succes bij het volk omdat hij heel de geloofsleer en de praktijk van het deugdenleven in rijmen en verzen had gegoten die dan gezongen werden op de wijze van de alomgekende straatdeuntjes. Die werkwijze werd door zijn collegas niet altijd in dank aanvaard. De kindercatechese werd toevertrouwd aan broeder Mathurin, de gekende voorzanger en volkszangdirigent. Een missie telde tot zeven processies. Eén openingsprocessie, drie processies voor de algemene communie (mannen, vrouwen en kinderen), één processie om de overledenen te herdenken, de processie voor de hernieuwing van de doopbeloften en die voor het planten van het missiekruis bij de sluiting van de missie.
Montfort was een geboren organisator. Om in een stad als La Rochelle met twintigduizend inwoners, drieduizend vrouwen processiegewijs vroom en devoot door de straten te doen defileren, was er wat verbeelding, werkkracht, vindingrijkheid en enthousiasme nodig. Montfort was tevens een volwaardig toneelspeler. Sermoenen over de dood, de hel, het laatste oordeel, werden door verschillende personen uitgebeeld. Montfort hield voor zichzelf de moeilijkste rol: die van de stervende. Een tweede priester vertolkte de engelbewaarder, een andere de duivel. Het risico dat die tragedie zou ontaarden in komedie was gering. Het werd zo aangrijpend en echt dat de mensen in stilte huiswaarts keerden, vast besloten hun leven te veranderen om een goede dood te mogen sterven.
Het rozenkransgebed voor die massa analfabeten leek hem in dit bastion van het Calvinisme het scherpste wapen. Het lukte hem dan ook enkele kopstukken ervan terug naar de Kerk te brengen. Herhaalde pogingen van fanatici om hem uit de weg te ruimen mislukten, alhoewel dat een kopje giftige bouillon lelijk zijn gestel bleef ondermijnen.
In 1713, na dertien jaar missiearbeid, bood hij zich aan in zijn eigen seminarie in Parijs. Hij zocht enkele flinke kandidaten om zijn levenswerk voort te zetten. Helaas, de ontmoeting met zijn leraars en pas gepromoveerde vrienden verliep stroef. Hij mocht wel twee conferenties geven, maar hij slaagde er niet in het ijs te breken. Had hij daarvoor de vijfhonderd kilometer van La Rochelle naar Parijs te voet afgelegd?
Montfort was toen amper veertig jaar. Verschillende malen had men gepoogd hem van kant te maken. Het gif van de Hugenoten bleef in zijn ingewanden nawerken en een nierkwaal werd gedeeltelijk verholpen door een pijnlijke ingreep.
Toen hij zijn beste seminarievriend Blain ontmoette kreeg deze de indruk dat de toenmalige reus zich als een wrak voortbewoog. Zo jong en reeds afgeschreven? En wat met zijn levensdroom: een congregatie voor missies? De leefregel voor de missionarissen had hij reeds neergepend. Een half dozijn broeders deelde de laatste jaren wel en wee met hem, maar niemand was door geloften met hem verbonden. Marie-Louise, de eerste kandidaat-zuster, verpleegster in het hospitaal van Poitiers, zal al ruim tien jaar op hem te wachten. Montfort liet haar in 1715 naar La Rochelle overkomen om er een school te openen. Nog in datzelfde jaar legden twee zusters geloften af in de handen van Montfort. De regel van de zusters leek veel concreter en meer genuanceerd dat het vlammend en geforceerd proza van de regel van de missionarissen.
Gaandeweg versoepelde zijn verhouding tot de rijke burgerij die hij wel eens half intellectuele lawaaimakers durfde noemen. Zijn ruwe kanten werden afgerond en zijn ongewild kwetsende uitlatingen bleven achterwege zodat zelfs bij de bourgeoisie een diepe bewondering voor deze man begon te groeien. De versleten veertiger werd wijzer. En niettegenstaande hij zijn hele leven een originele kerel bleef was hij er toch voor een stuk in geslaagd zijn buitensporig temperament in te tomen. Montfort, die als dienaar van de armen in een aan flarden gewaaide toog liep, eiste van zijn discipelen een kledij volgens de gangbare normen.
In deze rijpingsperiode op het einde van zijn leven schreef hij ook zijn populaire "Verhandeling over de ware godsvrucht tot Onze-Lieve-Vrouw." Er verschenen 400 uitgaven in 25 talen.
Beeldhouwwerk H. Louis de Montfort, Rome, Sint-Pietersbasiliek
De volgende missie hield hij in Saint-Laurent-sur-Sèvre. Maar het wordt zijn laatste. In de namiddag van 28 april 1716 kondigt men zijn nabije dood aan; het volk verdringt zich wenend voor de deur van "De Voorzienigheid". Met de ene hand omklemt hij het kruisbeeld dat Paus Clement VI hem geschonken heeft; met de andere hand een Mariabeeldje dat Hij steeds bij zich droeg. Hij kuste beide om beurten. Tegen acht uur 's avonds wordt hij geveld door een longontsteking. Hij was drieënveertig jaar, twee maanden en achtentwintig dagen oud.
U wordt dikwijls afgeleid tijdens het bidden van de Rozenkrans?
Vier tips om dit te vermijden
Als men zich schuldig maakt aan opzettelijke verstrooiing tijdens het gebed dan toont men een groot gebrek aan respect, vroomheid en godsdienstigheid. Het maakt onze Rozenkransgebeden onvruchtbaar en leidt ons tot zonde.
Hoe kunnen we van God verwachten om naar ons te luisteren als wezelf geen aandacht schenken aan wat we zeggen? Hoe kunnen we van Hem verwachten dat Hij blij is terwijl we in de aanwezigheid van Zijn enorme Hoogheid en geweldige Verhevenheid toegeven aan afleidingen zoals een kind dat achter een vlinder loopt? Mensen die dat doen verliezen Gods zegen, die verandert in een belediging/vloek omdat men Gods dingen onrespectvol behandelt: "Vervloekt is degene die Gods werk veronachtzaamt" [Jer. 48:10].
Natuurlijk kan men de Rozenkrans niet bidden zonder dat men onvrijwillige verstrooiingen heeft. Het is zelfs moeilijk om een Wees Gegroet te bidden zonder dat jouw verbeeldingskracht en fantasie je een beetje storen omdat het nooit stil is. Maar men kan het Wees Gegroet bidden zonder vrijwillige afleidingen en men moet zijn voorzorgen nemen om de onvrijwillige verstrooiingen te verminderen en uw fantasie te beheersen.
Om dit te doen het volgende:
Plaats jezelf in de aanwezigheid van God en beeld je in dat God en de Gezegende Moeder naar jou kijken.
Beeld je in dat jouw engelbewaarder zich aan je rechterzijde bevindt, jouw Wees Gegroeten meeneemt [als ze echt goed gebeden zijn] en ze gebruikt als rozen om kronen voor Jezus en Maria te maken.
Gedenk dat aan je linkerzijde de duivel klaar staat om zich op elke Wees Gegroet te storten die in zijn richting komt en het in zijn boek van de dood opschrijft, als ze niet gebeden zijn met aandacht, vroomheid en eerbiedwaardigheid.
Denk eraan om elk tientje aan te bieden ter ere van één van de mysteries en tracht in je geest een voorstelling te vormen van Jezus en Maria in verband met dat mysterie.
De Rozenkrans is het moeilijkste gebed om te bidden
Als de Rozenkrans goed wordt gebeden, geeft dit meer glorie aan Jezus en aan Maria en is dit verdienstelijker voor de ziel dan om het even welk ander gebed. Maar het is ook het moeilijkste gebed om goed te bidden en om daarin te volharden, speciaal omwille van de verstrooiingen die vrijwel onvermijdelijk optreden als men constant dezelfde woorden herhaalt.
Als we "De Uren van de Maagd," "De Zeven Boetepsalmen" bidden of gelijk welk ander gebed dan de Rozenkrans, houdt de verscheidenheid aan woorden en uitdrukkingen ons alert en zorgt ervoor dat onze aandacht niet afdwaalt. Op die manier is het gemakkelijker voor ons om ze goed te bidden. Integendeel; de constante herhaling van het Onze Vader en het Wees Gegroet in dezelfde onveranderlijke vorm tijdens het Rozenkransgebed maakt het moeilijk om niet vermoeid te geraken waardoor we geneigd zijn om in slaap te vallen of ons te wenden tot andere gebeden die verfrissender en minder saai zijn.
Dit toont aan dat men een grotere vroomheid behoeft om te volharden in het Rozenkransgebed dan gelijk welk ander gebed, zelfs de psalm van David.
Houd de aandacht scherp
Onze aandacht, die nauwelijks langer duurt dan een minuut, bemoeilijkt onze taak en dan is er natuurlijk ook de duivel die nooit ophoudt om te trachten ons af te leiden en ons weg te houden van het gebed. Waartoe is de duivel niet in staat om ons tegen te werken terwijl we bezig zijn met het gebed van de Rozenkrans?
Het is menselijk dat we gemakkelijk moe en slordig worden maar de duivel maakt deze moeilijkheden erger terwijl we de Rozenkrans bidden. Zelfs vooraleer we beginnen maakt hij dat we ons verveeld, afgeleid of moe voelen. En als we begonnen zijn met het gebed achtervolgt hij ons van alle kanten. En als we na vele moeilijkheden en verstrooiingen met het gebed gedaan hebben, fluistert hij ons toe: "Wat je zojuist gebeden hebt, is waardeloos. Het is nutteloos om de Rozenkrans te bidden. Je had beter andere dingen gedaan. Het is enkel tijdverlies om te bidden zonder aandacht te besteden aan de woorden die je zegt. Een meditatie van een half uur of een spirituele tekst lezen zou veel beter zijn. Morgen, als je je niet zo lui voelt, zal je beter bidden. Laat de rest van de Rozenkrans tot dan."
Door dergelijke trucs krijgt de duivel ons zover dat we het rozenkransgebed opgeven of minder vaak bidden of we blijven het niet meer bidden of veranderen naar een andere devotie.
Hoe de duivel te verslaan?
Beste vriend van het Rozenkrans broederschap, luister niet naar de duivel, maar houd moed, zelfs als je aandacht je stoort tijdens de Rozenkrans, doordat je geest gevuld wordt met alle soorten van afleidende gedachten: zo lang je je best maar doet om van die verstrooide gedachten af te geraken van zodra je ze bemerkt.
Onthoud altijd dat de beste Rozenkrans degene is met de grootste verdienste en er is geen grotere verdienste in het gebed dan wanneer het moeilijk in plaats van gemakkelijk gaat. Men spreekt van een moeilijk gebed als het, normaal gesproken, onaangenaam voor de ziel is en vol is van kleine vervelende, ergerlijke muizenissen, die tegen je wil in je hoofd ronddwalen, en die je nauwelijks toelaten om te genieten van de vrede en om de schoonheid te ervaren van wat je zegt.
Zelfs als je gedurende de ganse tijd van het Rozenkransgebed moet vechten tegen de verstrooiingen, wees dan zeker dat je goed vecht met de wapens in de hand nl. stop het Rozenkransgebed niet, zelfs al is het moeilijk om voort te doen en je geen verstandelijke vroomheid hebt. Het is een vreselijke strijd maar het is er één die voordelig is en nuttig voor de gelovige ziel.
Als je de strijdwapens neerlegt door de Rozenkrans te stoppen, dan geef je je nederlaag toe en dan zal de duivel, die kreeg wat hij wou, je in vrede laten en je op de dag van het oordeel bespotten omwille van jouw trouweloosheid en gebrek aan moed. "Wie betrouwbaar is in kleine dingen zal ook betrouwbaar zijn in de grotere dingen" [Lc 16:10].
Wie betrouwbaar is in het afslaan van de kleinste afleidingen als hij zelfs maar het kleinste gebed bidt zal ook betrouwbaar zijn in de grote zaken. Niets is zekerder dan dat aangezien de Heilige Geest het ons zo meegedeeld heeft.
Dus allen onder jullie, dienaars en dienaressen van Jezus Christus en de Gezegende Moeder, die van plan zijn om elke dag de Rozenkrans te bidden, wees sterk van hart en houd moed. Laat niet de massa van vliegen [zoals ik de afleidingen noem die een oorlog met je voeren gedurende het gebed] je het gezelschap van Jezus en Maria ontnemen in wiens heilige aanwezigheid je bent als je de Rozenkrans bidt. In wat volgt zal ik je voorstellen geven om de afleidingen tijdens het gebed te verminderen.
Meer hulpmiddelen om verstrooingen te vermijden
Nadat je de Heilige Geest hebt aanroepen om de Rozenkrans goed te bidden, plaats je jezelf voor een moment in de aanwezigheid van God en bied de tientjes aan op de wijze waarop ik je het voorstel.
Alvorens een tientje te beginnen, pauzeer je eventjes afhankelijk van hoeveel tijd je hebt en overweeg je het mysterie dat je zult eren in dat tientje.
Vraag steeds zeker, door dit mysterie en door de tussenkomst van de Gezegende Maagd, om één van de deugden die in dit mysterie het meest stralen of een deugd die je in het bijzonder nodig hebt.
Henk
07-08-1980
Het vijfde Mariale dogma: Medeverlosseres en Middelares en Voorspreekster van alle genaden
Het vijfde Mariale dogma: Medeverlosseres en Middelares en Voorspreekster van alle genaden
Het was verleden maand, toen vele prachtige en milde katholieken over de hele wereld een 365 dagen durende Rozenkranskruistocht begonnen voor het vijfde Mariale Dogma. De één jaar durende Rozenkranskruistocht loopt over de periode van 15 augustus 2010 tot 15 augustus 2011.
Vele mensen sluiten zich nog steeds aan, omdat het resultaat van zo een Rozenkranskruistocht, gebeden door zo vele gelovige mensen over de hele wereld, tot de noodzakelijkheden kan leiden voor een plechtige afkondiging van het vijfde Maria Dogma met daarbovenop de definitieve inwijding van de Triomf van het Meest Onbevlekte Hart van de Heilige Maagd Maria, zoals Zij zelf heeft voorspeld, op 13 juli 1917.
In tijden van niet alleen grote Kerkelijke, maar ook wereldlijke crisissen, hebben Rozenkranskruistochten, steeds de menselijke geschiedenis veranderd.
Te beginnen bij de Slag van Lepanto, die het Katholieke geloof en haar cultuur voor Europa redde, tot de Filippijnse revolutie in 1986, die de potentiële afslachting van een groot aantal Katholieke gelovigen voorkwam, zien we dat de kracht van het in éénheid bidden van de Rozenkrans waarachtig historische vruchten voor Kerk en mensheid kan voortbrengen. Van Leo VIII tot Benedictus XVI, hebben de pausen van de twee laatste eeuwen steeds de gelovigen opgeroepen om dagelijks de Rozenkrans te bidden voor de ernstige noden van de mensheid.
De huidige, buitengewone crisis voor de Kerk en de mensheid, is wereldwijd gekend. De huidige aanvallen op de Kerk, zowel van buitenaf als van binnenuit, en vooral het Pausschap, militaire conflicten en terroristische aanslagen op elk continent, de ineenstorting van de morele en familiale waarden in onevenwichtige proporties, miljoenen die sterven van honger en ellende, natuurrampen in onovertroffen aantallen, communistische en militaire regimes die Christenen en overige religieuze overleveringen vervolgen, ongekende milieurampen en meer dan veertig miljoen jaarlijkse abortussen, hebben geen precedent.
Maar, waar er grote duisternis heerst, zijn er ook de schaduwen van een groot licht dat nadert. De oneindig barmhartige Jezus zal de aarde hernieuwen door een nieuwe uitstorting van de Heilige Geest. Dit alles is ter kennis gebracht via onze Spirituele Moeder. De enige oplossing voor onze allesomvattende staat van nood is een directe Hemelse tussenkomst. Wij hebben dringend onze Heilige Moeder nodig, die ons de genaden van Haar Zoon en de hernieuwing van de Heilige Geest brengt.
Het is om deze redenen dat de éénjarige Rozenkranskruistocht voor het vijfde Mariale Dogma is begonnen: opdat de Heilige Vader plechtig zou afkondigen dat de Heilige Maagd Maria de geestelijke Moeder en Medeverlosseres en Middelares en Voorspreekster is van alle genaden.
Alhoewel Marias spirituele leiderschap over de gehele mensheid reeds de officiële leer is van de Kerkelijke Overheid, zou de plechtige definiëring en afkondiging van deze waarheid, door onze geliefde Heilige Vader, Benedictus XVI, Onze Lieve Vrouw toestaan om ten volle en op een tot op heden ongekende wijze, Haar door God geschonken bemiddelende krachten voor Haar kinderen, in onze huidige staat van ernstige crisis waarin de wereld is verzonken, uit te oefenen.
De titels van Onze Heilige Moeder van Medeverlosser, Bemiddelaarster en Voorspreekster van alle genaden zijn Haar taken voor de mensheid. Als deze taken en Haar titel plechtig zouden omlijnd worden door de paus, kan dan en enkel dan, door de draagster van de Sleutels van het Koninkrijk [Mt. 16: 15-20], de Medeverlosseres, en Middelares van alle genaden tussenkomen voor de historische genaden van de verlossing en vrede, zoals beloofd in plaatsen zoals Fatima. Dit alles zal de inleiding zijn van de uiteindelijke Triomf van Haar meest Onbevlekte Hart en het daaropvolgende "tijdperk van de vrede" [Fatima, 13 juli 1917].
Ida Peerdeman
Daarom wordt ook u gevraagd om u, in naam van Onze Lieve Vrouw, aan te sluiten bij de wereldwijde Rozenkranskruistocht voor het Vijfde Mariale Dogma, die begon op 15 augustus 2010, de verjaardag van het meeste recente afgekondigde Mariale Dogma van de Tenhemelopneming. Sluit u aan bij dit dagelijkse Rozenkransgebed voor het vijfde en laatste Mariale dogma en hou vol tot 15 augustus van volgend jaar. Met deze Rozenkranskruistocht bidden we gemeend, opdat onze Heilige Vader, Paus Benedictus XVI, spoedig zou afkondigen dat de Onbevlekte Maagd Maria waarachtig de spirituele Moeder is van de hele mensheid, als gift aan ons geschonken door onze Gekruisigde Verlosser, vanaf het kruis: "Aanschouw uw Moeder" [Johannes 19:27].
Samen met deze dagelijkse Rozenkrans, vragen we u eveneens om dagelijks het gebed te bidden voor de Moeder van alle Volkeren, door Onze Lieve Vrouw doorgeven aan Ida Peerdeman, voor de afkondiging van het vijfde Mariale dogma, in de kerkelijk goedgekeurde verschijning [goedkeuring door het plaatselijke bisdom op 31 mei 2002]:
"Heer Jezus Christus, Zoon van de Vader, zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren, opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, onze Voorspreekster zijn. Amen."
Solomon was de zoon die voortkwam uit de liefde tussen David en Batseba en werd op aandringen van David zelf, zijn troonopvolger. Hij moet ongeveer geregeerd hebben van 975 tot 925 voor Christus. Een hele lange regeerperiode, die er een was van liefde, vrede en respect. Hij bouwde de eerste Joodse Tempel, een bescheiden bouwwerk van 30 x 10 x 5 meter. Solomon stond bekend om zijn wijsheid, wat onder meer blijkt uit zijn vermogen om recht te spreken, zoals bijvoorbeeld het beroemde Solomonsoordeel. Tijdens zijn regering was het de gouden eeuw van het oude Israël. Hij wordt hopeloos verliefd op Makeba, de koningin van Sheba [vermoedelijk een deel van het huidige Ethiopië en Jemen]. Hij valt voor haar schoonheid en charme en tegen zijn wensen en verlangens, moet ze terug naar haar vaderland. Het verlaten van de koning in zo'n toestand van diepe depressie, leidt er onvermijdelijk toe dat zijn koninkrijk op de rand van het instorten staat.
Deze Amerikaans TV-film dateert uit 1997 staat onder regie van Roger Young en duurt 180 minuten. Acteurs zijn Ben Cross [Solomon], Anouk Aimée [Batseba], Vivica A. Fox [Koningin Makeba van Sheba], Max von Sydow [David] en Umberto Orsini [Nathan].
05-08-1980
Film: Moses
Film: Moses
Mozes wordt geboren in omstandigheden die verre van ideaal zijn. Drie maanden lang moet hij als kind verborgen worden gehouden. De wrede Farao van Egypte had bevolen alle kinderen van de Hebreeuwse slaven ter dood te brengen. Uiteindelijk kunnen zijn ouders hem niet langer verborgen houden en wordt hij in een biezen mandje toevertrouwd aan het water van de Nijl. het lijkt alsof God het volk van de Hebreeen aan hun lot heeft overgelaten. ze moeten slavenarbeid verrichten tot ze er dood bij neervallen. Mozes krijgt de opdracht om het volk te redden uit de greep van de Farao en hij weet als godsgezant het volk uit Egypte weg te halen. het volk wordt bevrijd, weg van de slavernij en onderdrukking. Op weg naar het beloofde land Kanaan ontvangen ze bij de berg Sinai de tien geboden en uiteindelijk komen ze bij het land 'overvloeiend van melk en honing'. Mozes zelf echter zal het land nooit betreden...
Deze Amerikaanse TV-film uit 1996 staat onder regie van Roger Young. Met Ben Kingsley [Mozes], Frank Langella [Mermefta], Christopher Lee [Ramses II], Enrico Lo Verso [Joshua] en David Suchet [Aaron]. De film duurt 188 minuten.
In 2008 was het honderdvijftig jaar geleden dat de verschijningen van Lourdes plaatsvonden. Achttien verschijningen in de grot Massabieille bij de rivier de Gave, net buiten Lourdes, aan Bernadette Soubirous, een veertienjarig meisje dat niet lezen of schrijven kon. Toen de eerste verschijning zich voordeed, was Bernadette alleen. Haar zusje en een vriendinnetje waren bezig hout te sprokkelen, iets verderop. Bernadette zag "een witte dame," die zich later zou identificeren als de Onbevlekte Ontvangenis of, zoals iedereen in Lourdes al zei, nog voordat Bernadette het bevestigde, de heilige maagd Maria. Het zou de enige keer zijn dat ze alleen was. Bij de tweede verschijning gingen twaalf meisjes met haar mee, maar alléén Bernadette kan Haar warnemen en bij de derde verschijning werd zij vergezeld door twee dames uit het dorp die een boodschap van gene zijde verwachtten. Bij de vierde verschijning vergezelden haar moeder en enkele tantes haar. Daarna liep heel Lourdes uit. Bij de veertiende verschijning waren achtduizend mensen aanwezig. Begin eenentwintigste eeuw reizen jaarlijks ongeveer vijf miljoen pelgrims naar Lourdes.
Vormen de verschijningen een mysterie, een ander mysterie betreft haar dood. Nadat zij is overleden in 1879, wordt het lichaam van Bernadette in 1909 uit de grafkelder gehaald en "geschouwd," zoals het kerkelijk recht bij het proces tot heiligverklaring vereist. Het blijkt geheel gaaf en onbedorven. Ook bij de tweede "herkenning," in 1919, wordt het in ongeschonden toestand aangetroffen. Wanneer haar lichaam ook in 1925 nog geheel intact blijkt, wordt het niet meer in zijn grafplaats teruggezet. Met haar handen om een rozenkrans gesloten voor een nooit eindigend gebed ligt Bernadette thans opgebaard in de kapel van het klooster in Nevers, waar zij bijna honderddertig jaar geleden overleed.
Het leven van Bernadette is uitvoerig gedocumenteerd en beschreven. Reeds vanaf de tweede of derde verschijning werd zij ondervraagd door instanties van de politie. Kerkelijke autoriteiten stelden een officieel onderzoek in. Hun rapporten zijn bewaard gebleven. Verder zijn er de getuigenverhoren en de verslagen van pelgrims en andere bezoekers. In 1868 verschijnt de eerste biografie.
Van Bernadette zelf zijn meer dan honderd brieven bewaard gebleven, geschreven in Lourdes en Nevers.
Jeugd van Bernadette
Bernadette Soubirous is geboren op 7 januari 1844 in de molen Boly, de voorlaatste van de vijf molens aan de voet van de grote steile rots waarop de burcht gelegen is die Lourdes beheerst. Haar vader is de vierendertigjarige molenaar Francois Soubirous. Haar moeder is de achttienjarige molenaarsdochter Louise Soubirous-Casterot. Bernadette, die, zoals haar biografen schrijven, de molenstenen vanuit haar wieg hoorde kraken, zal op haar sterfbed verklaren: "Ik ben vermalen tot een graankorrel."
Met dit aan het molenaarsleven ontleende beeld doelde Bernadette op de lichamelijke pijn en haar ziekten, maar het beeld kan ook worden betrokken, niet op de verschijningen zelf [die zij als een bijzonder voorrecht beschouwde], maar op de gevolgen ervan voor haar persoonlijke leven. De belangstelling die haar ten deel viel, de roem die het haar reeds vroeg, meteen na de verschijningen, maakten het haar onmogelijk om gewoon over de straat te lopen. De eisen die mensen aan haar stelden, de plannen die men voor haar maakte [goed- en minder goedbedoeld], dat alles hing haar als een molensteen om de nek. Daarbij kwamen het lichamelijke en persoonlijke leed en haar zwakke gezondheid.
Jeugdfoto's van Bernadette Soubirous
Bernadette was het oudste kind uit een gezin van negen.5 Vijf kinderen overleden bij hun geboorte of zeer jong. Jean werd een jaar na Bernadette geboren, in 1845, en stierf twee maanden oud. Jean-Marie, geboren in 1848, werd twee jaar oud. Justin werd geboren in 1855 en stierf in 1865. Nog een broertje Jean werd geboren in 1864. Hij stierf zeven maanden oud. In 1866 werd nog een meisje geboren dat enkele minuten na haar geboorte stierf; haar naam komt niet voor in de registers van de burgerlijke stand. Bernadettes zus Marie, als kind liefkozend Toinette genoemd, kreeg zes kinderen; daarvan heeft zij er vijf ten grave gedragen; de jongste, Jean-Alexis, stierf vijfendertig jaar oud, zonder nakomelingen. Het drama en de droefenis rondom deze gebeurtenissen komen in Maries briefwisseling met Bernadette uitvoerig aan de orde. Bernadettes "broertje"Pierre [hij is vijftien jaar jonger dan Bernadette] krijgt twee kinderen, die beiden vroeg komen te overlijden. Hoewel de dood het geslacht Soubirous dus altijd dicht op de hielen zat, zijn er dankzij Bernadettes broer Jean-Marie [genoemd naar zijn overleden broer] vandaag de dag nog altijd nakomelingen.
Familiefoto van Bernadette Soubirous
Heel haar leven leed Bernadette aan astma, waarvan sommige aanvallen haar op het randje van de dood brachten. In 1854, Bernadette is dan tien jaar oud, verliest haar vader de molen. In 1855 wordt Lourdes getroffen door een cholera-epidemie, waarbij ook Bernadette geïnfecteerd raakt. Zij wordt ernstig ziek en ondervindt de rest van haar leven de gevolgen. Wanneer vader Soubirous door een ongeval aan één oog blind raakt en zijn diensten niet meer kan verhuren, komt het van kwaad tot erger. Het gezin met vier kinderen moet zijn intrek nemen in een hok van 3,72 bij 4,40 meter, het cachot, een voormalige gevangeniscel die enkele jaren eerder gesloten was omdat het er te vies was, vochtig en vol ongedierte.
Tot overmaat van ramp wordt Soubirous gearresteerd wegens een vermeende diefstal van twee zakken meel. Hij verdwijnt voor enige tijd achter de tralies. In september 1857, enkele maanden voor de verschijningen, wordt Bernadette, omdat er te veel monden te voeden zijn, uitbesteed aan haar vroegere min Marie Laguës in het aangrenzende dorpje Bartrès. Daar hoedt zij de schapen en past zij op de kinderen. Bernadette, die niet kan lezen en schrijven, krijgt van haar min de eerste catechismuslessen ter voorbereiding op de eerste communie, die zij op haar veertiende zal doen. Bernadette's moeder Louise beschrijft haar als een kind met "een uitgesproken neiging tot vroomheid." Zij maakte graag rustaltaartjes in de meimaand en bezat een eenvoudige rozenkrans die zij in het Frans kon bidden, een voor haar vrijwel onverstaanbare taal. Deze rozenkrans draagt zij bij zich tijdens de eerste verschijning.
De verschijningen
De eerste verschijning heeft plaats op 11 februari 1858 bij de grot Massabielle aan de Gave, net buiten Lourdes. Weinig gebeurtenissen uit die tijd zijn zorgvuldiger beschreven. We kunnen Bernadette op de voet volgen van verschijning naar verschijning. Het zijn er achttien in totaal: zestien verschijningen in de maanden februari en maart, één in april en de laatste op 16 juli 1858. Politiecommissaris D. Jacomet en pastoor D. Peyramale die haar in deze periode en kort daarop sceptisch ondervragen, houden nauwkeurige verslagen bij. In november 1858 moet Bernadette voor een bisschoppelijke onderzoekscommissie verschijnen, waar zij voor de zoveelste keer haar verhaal doet. In geen van die verslagen spreekt zij zichzelf tegen. En ook later zal zij, telkens wanneer haar gevraagd wordt het verhaal van de verschijningen nog eens te vertellen, nooit proberen de geschiedenis te verfraaien of aan te dikken.
De eerste verschijning duidt Bernadette aan met het nogal onpersoonlijk woordje aquero: "dat." Maar ook beschrijft zij haar als een mooie "jongedame" in een witte jurk met een blauwe ceintuur, gele rozen op haar voeten en een rozenkrans in haar handen. Bij de eerste verschijning maakt aquero een kruisteken en wenkt haar naderbij te komen. Hoewel Bernadette gefascineerd is en, zoals ze later verklaart, altijd wel in haar aanwezigheid zou willen vertoeven, durft zij dit niet.
Bij de tweede verschijning besprenkelt Bernadette haar met wijwater, voor het geval dat zij met een kwade geest te maken heeft, maar de dame glimlacht slechts. De derde keer overhandigt zij de verschijning schrijfgerei om haar naam te noteren, maar zij krijgt ten antwoord: "Dat is niet nodig." De verschijning vraagt Bernadette veertien dagen naar deze plek te komen. Na de zesde verschijning wordt Bernadette door commissaris Jacomet ondervraagd. Wanneer hij zegt: "Jij ziet dus Onze Lieve Vrouw, Bernadette?" antwoordt zij: "Dat zeg ik niet, dat ik Onze Lieve Vrouw gezien heb [..] ik heb iets wits gezien." "Iets of iemand?" "Het [aquero] heeft de vorm van een jongedame [damisèle]."
Pas bij de zestiende verschijning zal deze "jongedame" haar identiteit onthullen. Maar intussen gebeurt er bij bijna alle verschijningen wel iets opmerkelijks. Er worden haar drie geheimen toevertrouwd. Persoonlijke geheimen, die volgens Bernadette dieper en "ernstiger" zijn dan bijvoorbeeld de voorspelling dat zij in een klooster zou intreden.
Bij de achtste verschijning krijgt Bernadette de opdracht om voor de bekering van zondaars te bidden. Om boete te doen voor de zondaars dient zij de grond te kussen. Bij de negende verschijning wordt haar in de grot de oorsprong van een bron gewezen. Zij drinkt van het water dat opwelt, en eet van het onkruid dat er groeit. Na de twaalfde verschijning wordt de eerste genezing gemeld. Catharine Latapie krijgt de kracht in haar verlamde hand terug. De menigte die van Bernadettes extase getuige wil zijn, groeit gestaag. Hoewel de verschijningen met tussenpozen plaatsvinden, verzamelen zich dagelijks groepen mensen bij de grot. Liep eerst alleen de lokale bevolking uit, gaandeweg komt men van heinde en ver. Op 3 maart staan er drieduizend mensen bij de grot. En wanneer de laatste dag van de veertien dagen is aangebroken, zijn het er ongeveer achtduizend.
Bij de dertiende verschijning ontvangt Bernadette een boodschap: "Ga de priesters zeggen dat men in processie hier naartoe komt en er een kapel bouwt." Pastoor Peyramale reageert cynisch: "Goed, als ze zo graag een kapel wil, laat ze dan haar naam zeggen en de rozenstruik van de grot tot bloei brengen."
Bij de zestiende verschijning, op 25 maart 1858, vraagt Bernadette voor de zoveelste keer: "Mejuffrouw, zoudt u zo goed willen zijn mij te zeggen wie u bent?" Ze krijgt ten antwoord: "Que soy era Immaculada Councepdou [Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis]." Onmiddellijk haast Bernadette zich naar de pastorie. Peyramale is furieus: "Je vergist je. Zo kan een dame niet heten! Weet je wel wat dat betekent?" Bernadette zegt dat zij dat inderdaad niet weet. "Maar hoe kun je dat dan zeggen, als je het niet begrijpt?" Hierop zegt zij: "Ik heb het de hele weg lang herhaald."
Om de opdringerige massa te ontlopen gaat Bernadette vanaf april naar school. Een aanval van astma verplicht haar tot een kuur in het nabijgelegen Cauterets. Hier kan zij ook figuurlijk op adem komen.
Op 3 juni 1858 doet Bernadette haar eerste communie, en in de weken daarna is de grot verboden terrein. Hoewel de grot gebarricadeerd is, verschijnt op 16 juli 1858 de Maagd voor de achttiende en laatste keer. Vermomd en in het geheim begeeft Bernadette zich die dag naar de grot, omdat zij er [naar eigen zeggen] "onweerstaanbaar" door wordt aangetrokken. Zij knielt aan de overkant van het water, op de rechteroever van de Gave. De laatste verschijning geschiedt, zoals de eerste keren, in stilzwijgen. Op de terugweg zegt Bernadette tegen een tante die haar vergezelt: "Ik heb geen barricade en geen Gave gezien. Het was net alsof ik bij de grot was, niet verder weg dan anders. Ik zag alleen maar de heilige Maagd."
Kloosterleven
Door de verschijningen verandert het leven van Bernadette ingrijpend. Althans uiterlijk. Innerlijk blijft zij, zoals vele getuigen melden, wat ze altijd al was, de natuurlijkheid en de rust zelve. Maar vanaf dat cruciale jaar 1858 zijn de ogen van de wereld en de kerk gericht op haar, de "zieneres," en op Lourdes, dat bergdorpje in de Pyreneeën waar zij voortaan niet meer rustig verblijven kan. Zij zal er desondanks nog acht jaar blijven wonen.
Bij de Zusters van Barmhartigheid uit Nevers, die in Lourdes een hospitium hebben [een gasthuis voor zieken, waar ook reizigers terecht kunnen], gaat zij naar school en leert zij lezen en schrijven. Zij blijft hier wonen tot aan haar vertrek uit Lourdes in 1866. Intussen gaat het de familie weer enigszins voor de wind, doordat Francois Soubirous in 1859 opnieuw een molen krijgt. Op 17 november 1858 wordt Bernadette bij de bisschoppelijke onderzoekscommissie van het bisdom Tarbes ontboden. Het begin van een reeks van ondervragingen. De eenvoud van haar verhaal, Bernadettes consistente betoogtrant en haar onverschilligheid voor zogenaamde wonderen en andere bijzaken [alleen wat de Maagd haar opgedragen heeft, telt] maakt zo veel indruk op de heren van de commissie dat men de verschijningen officieel erkent en besluit tot de bouw van een kapel. De beeldhouwer Joseph Fabisch begint in 1863 aan het beeld van de verschijning dat tot op de dag van vandaag de grot siert. Bernadette zal tactvol zeggen dat het beeld heel mooi is, maar in de verste verte niet op de verschijning lijkt. De basiliek wordt in 1876 ingewijd, zonder Bernadette, die in het klooster van Nevers verblijft en ziek is.
In het voorjaar van 1864 geeft Bernadette te kennen dat zij zuster wil worden bij de congregatie van de Zusters van Barmhartigheid in Nevers. Met haar zestien jaar oudere nicht Jeanne Védère voert zij gesprekken over "roepingen." In 1865 begint zij haar postulaat, en op 4 juli 1866 stapt zij op de trein om in te treden in het klooster van Nevers. Ze zal Lourdes en de Pyreneeën niet meer terugzien.
Mysteries rond de verschijningen
Als we Bernadette's leven een mysterie noemen, laat het dan vooral zijn vanwege de verschijningen. De psychologische verklaringen waarmee men de verschijningen in de loop der tijd heeft proberen te duiden, zijn geen van alle overtuigend. Men heeft Bernadette voor een cataleptische hysterica uitgemaakt, een kwezelachtige fantast, een ziekelijke bedriegster, een willoos instrument in de handen van een propaganda zoekende kerk. Vaak zijn het rationalisaties om het mysterie te ontkennen.
Bepaalde feiten zijn inderdaad mysterieus: de kaarsvlam die haar hand niet verschroeide, de bron die uit het niets lijkt te ontspringen, de vervoeringen die soms meer dan een uur duurden, de opdracht een kapel te bouwen en processies te organiseren. Mysterieus is dat een meisje van veertien de autoriteiten zover kreeg dat allemaal uit te voeren. Mysterieus zijn ook de geheimen die Bernadette persoonlijk werden toevertrouwd, maar die zij nooit heeft geopenbaard. Toch zijn dit geen van alle redenen waarom de verschijningen het mysterie van Bernadette's leven vormen.
Het werkelijke mysterie is [hoe omvangrijk en hoe helder de verslagen van ooggetuigen, van rechters, van kerk-autoriteiten of van Bernadette zelf ook zijn] dat wij nooit tot de kern zelf kunnen doordringen. We blijven altijd buitenstaanders. Want of we er nu vol ongeloof, cynisch of juist heel vroom tegen aankijken, we zullen nooit van binnenuit ervaren wat Bernadette ervaren heeft. We kunnen verklaringen opstellen, psychologisch, sociologisch, theologisch. We kunnen proberen de zaak te begrijpen door vergelijkingen te maken met andere verschijningsverhalen, eventueel uit andere culturen. We kunnen zelfs proberen religieus tot de zaak door te dringen, bijvoorbeeld door onze eigen religieuze ervaringen in te brengen of Bernadette "na te volgen." Maar nooit zullen we die onherhaalbare momenten van Bernadettes verschijningservaringen kunnen meebeleven. Haar binnenperspectief is voor ons niet toegankelijk.
Elk leven is uniek, jazeker. Elk leven is ook onherhaalbaar. Maar soms wordt iemand aangeraakt door iets wat al die bijzondere momenten uit gewone mensenlevens overstijgt. Niet dat dit iemand gelukkiger maakt. Bernadette heeft geen gelukkig leven gekend. Wat haar over de zondige mens wordt geopenbaard, bezorgt haar leed. Bernadette, in wie men nauwelijks iets kwaads kan ontdekken, noemt zichzelf desondanks "een zondares." Misschien spreekt zij daarmee voor de gehele mensheid - ook namens degenen die het woord "zonde" niet meer kennen.
In 1879 overlijdt Bernadette, na een lang ziekbed, aan tuberculose. Zij is, zoals ze zelf zegt, "... vermalen als tarwe." Alleen de graankorrel die sterft, zegt Jezus in het evangelie volgens Johannes, brengt vrucht voort. Tienvoudig, honderdvoudig, oneindig.
Bernadette Soubirous bij haar overlijden
Behalve de verschijningen is er nog dat andere mysterie dat Bernadette omgeeft. Wanneer zij op woensdag 16 april 1879 gestorven is in het klooster Saint-Gildard te Nevers, blijft haar lichaam drie dagen lang, tot 19 april, publiek opgebaard. Dan wordt haar kist, een dubbele doodskist van lood en eikenhout, geplaatst in de grafkelder van de kapel van Sint-Jozef binnen het omheinde terrein van het klooster.
Dertig jaar later, in de herfst van 1909, moet de kist worden geopend. Het proces van de heiligverklaring dat intussen in gang is gezet, vereist een canonieke identificatie: een "herkenning van het lichaam." Op woensdag 22 september 1909 wordt de grafsteen verwijderd, en verschijnt de kist. Op een tafel wordt een wit kleed uitgespreid om daar de stoffelijke resten van Bernadette [men verwacht botten en beentjes aan te treffen] neer te leggen. Wanneer de kist geopend wordt, blijkt haar lichaam in volmaakte toestand geconserveerd.
Mysteries rond het lichaam van Bernadette
De beëdigde geneesheren die volgens het canonieke recht verplicht aanwezig zijn, Ch. David en A. Jourdan, noteren in hun rapport: "De doodskist werd geopend in aanwezigheid van de bisschop van Nevers, de burgemeester van Nevers, zijn eerste wethouder, verschillende kanunniken en ons. Wij hebben geen enkele geur bemerkt. Het lichaam was bedekt met haar ordegewaad, dat vochtig was. [...] Haar gezicht was matwit... de neus was perkamentachtig en mager. De mond stond licht open en toonde de tanden, die nog vast op hun plaats stonden. De handen, die kruisgewijs over de borst lagen, waren met hun nagels volledig geconserveerd en hielden nog een verroeste rozenkrans vast. Nadat het gewaad en de hoofdsluier waren verwijderd, zag men het gehele perkamentachtige en verstijfde lichaam waarvan alle delen weerklinkend waren."
Gedurende de enkele uren dat het lichaam aan de lucht wordt blootgesteld, begint het zwart te worden. Het wordt teruggeplaatst in zijn kist, die opnieuw wordt vastgeschroefd en van zegels voorzien. Na de eerste "herkenning" van het lichaam volgen er nog twee. Op 3 april 1919 blijkt het lichaam nog steeds ongeschonden. Bij de definitieve opgraving op 18 april 1925 worden enkele relikwieën van het lichaam genomen. Sindsdien is het lichaam, zonder dat er verdere ontbinding optreedt, boven de grond gebleven. Het ligt opgebaard in een schrijn in de kapel van het klooster Saint-Gildard te Nevers. Opdat men niet zou schrikken van het zwartachtige gelaat, is over de ogen en de neus een lichte waslaag aangebracht.
Bernadette Soubirous' ongeschonden lichaam
Over de laatste herkenning schrijft Comte, de aanwezige arts: "Op verzoek van de bisschop van Nevers heb ik als relikwie het voorste deel van de vijfde en de zesde rib [aan de rechterkant] losgemaakt. [...] waar zich in de borstholte een harde, taaie massa bevond. Dit was de lever [...] Als relikwie heb ik een deel daarvan genomen. Hierbij heb ik kunnen vaststellen dat dit orgaan opmerkelijk goed bewaard was gebleven [...] Na verloop van zesenveertig jaar is dit een volkomen onverwachte toestand [...] Tijdens het snijden was de lever zacht en bijna normaal. Ik heb de aanwezigen hierop gewezen en hun gezegd dat dit feit mij niet van natuurlijk karakter leek."
Wie thans Nevers bezoekt, kan bij het bekijken van het nog niet tot stof weergekeerde lichaam van Bernadette, bijna niets anders denken dan dat zij voor altijd in gebed verzonken is. De verroeste rozenkrans en het groen uitgeslagen kruisbeeld die zij in haar doodskist tussen de handen geklemd hield, zijn vervangen door minder kwetsbare materialen. Op den duur zullen ook die vervangen moeten worden. Wat blijft, is de aanblik van de biddende Bernadette, die nooit ophield de mensen te vragen: "Bid voor mij."
De ziel van Bernadette
In dit boek over de brieven van Bernadette interesseert ons niet de dood, maar het leven. Niet haar dode lichaam, maar de levende ziel die Bernadette is, en die tot op de dag van vandaag werkzaam is en mensen inspireert tot een beter leven, die ziel is misschien wel het grootste mysterie van de heilige Bernadette.
Bernadette is door paus Pius XI op 8 december 1933, het feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, heilig verklaard. Haar feestdag wordt gevierd op 16 april: "...de dag van haar geboorte in de hemel," zoals de tekst van de heiligverklaring zegt.
Reeds bij haar leven werd Bernadette "heilig" genoemd. Zij verafschuwde dat: "Men denkt dat ik een heilige ben. [...] Als ik dood ben, komen ze me met prentjes en rozenkransen aandraven, terwijl ik in het vagevuur brand." Haar bescheiden karakter en het besef dat zij "zondig" was [voor mensen die haar leven als voorbeeld zien - en dat is toch de bedoeling van een "heiligenleven" - is Bernadettes zelfbeeld ontmoedigend], lieten het idee "heiligheid" niet toe.
Sommigen menen het mysterie van Bernadettes ziel te begrijpen omdat zij nooit ophield kind te zijn. Dat wordt bestreden, zeker als men daarmee bedoelt dat zij "kinderlijk" of "naïef" was. Bernadette heeft te veel leed gezien en meegemaakt om een dergelijke zienswijze vol te houden. Zij bezat een volwassen kijk op mensen. Zij wist wat hen dreef. Zij ontmoette mensen van allerlei slag en soort: prelaten, eenvoudige mensen, intellectuelen. Zonder uitzondering wilde men iets van haar, meestal uit eigenbelang. En was het niet uit eigenbelang, dan wel omwille van een bloedverwant, geliefde of kennis.
Het vermoeide haar, maar ze vond het zelden vervelend. Eenvoud, oprechtheid en vooral gehoorzaamheid zijn niet per se de deugden van een kind. In de gevallen waarin Bernadette gehoorzaamheid betracht, is dit steeds gekoppeld aan zelfbewustheid. "Gehoorzamen is liefhebben," hield zij zichzelf bij herhaling voor.
In haar kindertijd wordt haar gehoorzaamheid gekenmerkt door eigenzinnigheid. Op de vraag of zij pastoor Peyramales verbod zou gehoorzamen als de verschijning haar naar de grot zou ontbieden, antwoordde zij dat ze de priester weliswaar om toestemming zou vragen, maar ook zou gaan als hij weigerde.
Aandoenlijk zijn de ondeugden die men haar tijdens het zaligverklaringsproces in haar schoenen trachtte te schuiven. Zo haalt men een keer het feit naar boven dat Bernadette een vriendinnetje ertoe aangezet had om aardbeien voor haar te "stelen" uit de groentetuin van het gasthuis. Weliswaar mocht daar niemand komen, maar er werd niet bij gezegd dat je er geen aardbeien mocht plukken. Tegen haar vriendinnetje zei Bernadette: "Ik gooi mijn klomp uit het raam. Jij gaat hem zoeken en je neemt aardbeien mee." Omdat deze daad een verlangen naar het kwaad [malitia] zou uitdrukken, leverde het een van de grootste moeilijkheden op in Bernadettes zaligverklaringsproces. Uiteindelijk werd het haar, evenals een lichte neiging tot ijdelheid [om naar huis te gaan droeg zij graag haar zondagse jurk, en toen zij zeventien was, betrapte men haar erop een balein in haar korset aan te brengen] vergeven, omdat het "jeugdzonden" waren.
De natuurlijke waarheidsdrang die uit haar gesprekken, brieven en ondervragingen doorklinkt, getuigt van een volgroeid en zelfverzekerd karakter. Zo liet zij zich, zelfs bij de strengste ondervragingen, nooit beïnvloeden. "Dat heb ik niet gezegd ...," "Ik heb nooit gezegd dat...," "Wat ik gezegd heb, is ..." Met dit soort antwoorden bleef zij tegenover politiecommissarissen, bisschoppelijke commissies en rechters van instructie trouw aan haar ervaringen.
Wat andere mensen dachten over haar waarheid en haar ervaringen, liet haar onverschillig. Zij was er niet op uit om te overtuigen. Ze wist wat haar overkomen was. Wie daar enthousiast over was of, andersom, wie daar onmogelijk in kon geloven, moest dat zelf weten. Vr. René Laurentin merkt op dat zij niet discussieerde, en in een debat ontmoedigend was.
Wie de woorden bestudeert waarmee Bernadette over een reeks van jaren de verschijningen beschrijft, staat verbaasd over het consequente relaas en het ontbreken van uitbreidingen of toevoegingen die zo gebruikelijk zijn wanneer verhalen verder terug in de geschiedenis komen te liggen. De vroomheid waarvan haar moeder gewaagt [rustaltaartjes, het bidden van de rozenkrans], blijft binnen zekere grenzen en is bepaald niet ongewoon.
Tijdens haar kloosterleven toont zij geen speciale aanleg voor gebed, wat zij zonder spijt erkent: "Ach wat! Ik kan niet mediteren." Wel gaat zij zo dikwijls als het kan en mag, ter communie. Het slaan van kruistekens gedurende de dag, ook wanneer ze alleen is, is bijna een gewoontegebaar.
Hoewel ze veel om priesters gaf, misschien vooral omdat zij Jezus vertegenwoordigen, was zij nooit onder de indruk van het klerikale gezag. Dat kwam wellicht, ietwat ironisch, doordat zij geen verstand had van "de kerk." Voor haar was iedereen, ook de bisschop, "mijnheer pastoor." Daar komt bij dat Bernadette zich, vanaf het moment dat Maria zich aan haar openbaarde, steeds meer op een leven na de dood begon te oriënteren. Mensen boezemden haar niet meer zo veel ontzag in.
Men roemt Bernadettes vrijgevigheid. Zij was geneigd alles weg te geven en aan niets vast te houden. Haar eenvoud en armoede maakten diepe indruk. Wanneer men haar geld gaf, liet ze het op de grond vallen of stopte zij het onmiddellijk in het offerblok. Haar hele leven lang bezat zij niets behalve de kleren die ze droeg en de rozenkrans die zij van haar zusje Toinette had gekregen. Deze droeg ze tijdens de verschijningen bij zich, en toen monseigneur Thibault, bisschop van Montpellier, hem wilde ruilen voor de zijne, zei ze: "Nee, mijnheer pastoor, ik houd liever mijn eigen."
In de verslagen van ontmoetingen met Bernadette valt op hoezeer men onder de indruk was van haar glimlach, de spiegel van haar ziel. "Ik zal je gelukkig maken," had Maria haar beloofd, "niet in deze, maar in een andere wereld." Die wereld werd weerspiegeld in haar ogen.
Einde
03-08-1980
Medjugorje: Dominik Juroš
Medjugorje: Dominik Juro
Er is op 3 augustus iets verrassends gebeurd. Voor ik er over wilde spreken, wilde ik eerst een ernstig onderzoek doen bij de ouders van Dominik in Slowakije. Ik vertel u bijgevolg de feiten.
Een jonge Slowaak van 16 jaar, Dominik Juro, uit een Katholieke familie uit het dorp Hran is deze zomer naar het jeugdfestival gekomen met vrienden van zijn leeftijd. De laatste maanden had Dominik een periode van inwendige crisis doorgemaakt, vooral tegenover het geloof. Hij wilde geen Heilige Mis meer dienen en weigerde om samen met zijn ouders te bidden. Hoewel deze jongeren naar het jongerenfestival gekomen waren, moeten we bekennen dat ze niet veel belangstelling hadden voor het festival, noch voor God in het algemeen. Ze gedroegen zich eerder als toeristen op vakantie.
Op 3 augustus was het extreem warm in Medjugorje. De groep besloot om, in plaats van het programma te volgen van het festival, samen met hun gids Janko, te gaan zwemmen aan de watervallen van Kravica. Dominik gleed uit en viel in het ijskoude water. Hij ging 3 tot 4 meter diep onder water, maar kwam nog enkele keren boven. Niemand merkte dat hij aan het verdrinken was, men dacht dat het een spel was. Tien minuten later begon Janko zich ongerust te maken omdat hij hem niet meer zag boven komen. Hij zwom naar de plaats waar hij hem laatst had gezien en geholpen door enkele mensen slaagde hij er in Dominik uit het water te halen. Zij hart was stil gevallen. Er waren 15 tot 20 minuten nodig om het weer aan het kloppen te krijgen. Op weg naar Mostar viel het echter opnieuw stil. Zijn longen werkten niet meer. In het ziekenhuis hield men Dominik dan in een kunstmatige slaap en werden zijn vitale organen kunstmatig ondersteund.
Kravice watervallen
In allerijl kwamen zijn ouders s anderendaags naar Mostar. Al de jongeren van het festival baden vurig voor hem en een mooie liefdesketting kwam tot stand, dag en nacht! Zelfs de vrienden uit de bus van Dominik, plots aangegrepen door vreze Gods, begonnen te bidden. Ze gingen allen te biechten en volgden de Heilige Mis met een grote vurigheid.
Van 5 augustus af, omringd door zijn familie en veel gebed, begon Dominik onverwacht tekenen van "bewustzijn" te tonen. Hoewel hij nog steeds bewusteloos was, kneep hij soms in de hand van zijn moeder of had hij tranen in de ogen [Zijn moeder had hem, van zijn ontvangenis af, aan de Heilige Maagd toegewijd]. Op 7 augustus werd hij wakker en zijn organen begonnen terug te werken. Zijn eerste reactie was te wenen en zijn ouders te smeken om hem te vergeven. Hij nam de hand van zijn moeder en vroeg haar om samen met hem te bidden, veel te bidden. Hij wou zijn zonden biechten en men liet dus een priester komen. Daarna werd hij overgebracht naar een ziekenhuis in Slowakije, waar hij opnieuw begon te lopen en vrijuit te spreken. Vier weken later ging hij opnieuw naar school. Zijn Slowaakse dokter zegt nu dat zijn herstel verrassend is.
Dominik vertelde enkele interessante aspecten over zijn ervaring. Zo, bijvoorbeeld, toen hij bewusteloos werd weggevoerd na zijn verdrinking, "zag" hij zijn ouders in Slowakije, die op dat moment voor de televisie zaten en hij wist wat ze deden en waar ze gingen! Op 8 augustus, volgens de mensen die er bij waren en ook volgens zijn eigen zeggen, werd Dominik overvallen door een "overgevoeligheid," die gepaard ging met een zeer sterke inwendige strijd. Hij had toen ongewone waarnemingen.
Hij vertelt dat, toen hij zich tussen het leven en de dood bevond, hij zich bedreigd voelde door duivels, "duistere gedaanten," die er waren in het ziekenhuis, sommigen aan zijn deur, anderen die verwarring zaaiden in zijn kamer en hem beschuldigden. Deze gedaanten trachtten voortdurend de gebeden te verhinderen van zijn moeder, die aan zijn bed zat. Het gelaat van Dominik lichtte echter op toen hij de aanwezigheid zag van een persoon, vervuld van licht, van vrede en van vreugde. Hij denkt dat het de Maagd Maria was. Als iemand in zijn kamer kwam met water, wist hij dat het wijwater was en hij dacht: "O, wijwater, dat zal me helpen!" Hij zegt dat hij de gebeden kon opvangen van zijn verwanten en hij zag ze als vredevol, positief, zeer helpend en vol licht.
Hij zag het vagevuur, hij zag twee jongeren [uit een stad in de omgeving van de zijne] die er leden. Hij zag hoe ze een wagen hadden in brand gestoken met benzine en hoe ze bij een ongeval om het leven gekomen waren. Hij zag engelen, prachtige wezens, heel wit en met mooie gezichten. Hij zegt dat hij Jezus zag, van aangezicht tot aangezicht en dat Jezus ogen heeft van een onbeschrijfelijke schoonheid. Als zijn familie aan zijn bed de Rozenkrans bad van de Goddelijke Barmhartigheid, vroeg hij hen: "Ruikt ge die heerlijke geur?" "Welke geur?" vroeg zijn moeder. "Het bloed van Jezus! Hij heeft een heerlijke geur!" antwoordde hij.
Ik moet veel bijzonderheden daar laten.
Dikwijls herhaalde Dominik dat we mekaar moeten beminnen en mekaar vergeven. dat het belangrijkste in het leven de liefde is. Met nadruk vroeg hij aan de leden van zijn familie mekaar met meer liefde te behandelen, zelfs in de kleinste dingen. Altijd te vergeven en geen enkele vijand te hebben. Tegelijkertijd speet het hem dat de dokters zijn leven gered hadden!
Ik heb de medische staf in Mostar nog niet ondervraagd. Het is zo dat na enkele minuten onder water, de hersenen beschadigd zijn door het gemis aan zuurstof. In het geval van Dominik, weet God alleen of het op medisch gebied al dan niet om een mirakel gaat. Het heeft weinig belang! Wat me prachtig lijkt in dit voorval, dat gebeurde terwijl 40.000 jongeren van het festival in Medjugorje aan het bidden waren, is, dat de Heer zich bediend heeft van deze jongeman in crisis, om al zijn vrienden op de knieën te brengen [en meerdere anderen van zijn verwanten], ze laten biechten [wat geen luxe was!] en zich naar God te keren. En bovendien, voor degenen onder hen, die de dingen van de wereld op de eerste plaats zetten in hun leven en dachten dat ze God niet nodig hadden, heeft de ervaring van Dominik hen open gemaakt voor een andere wereld, andere waarden en hen herinnerd aan het meest vitale gebod van Jezus: "Bemint elkaar, zoals Ik u heb bemind!"
Dominik herinnert zich niet alles meer maar de uitwerking van de genade laat zich in zijn leven voelen. Nu is het een jongeman, die diep bidt, die vurig zijn geloof beleeft en zich bereidwillig aansluit bij zijn familie. Hij toont een diepe eerbied voor het Kruis van Jezus en voor de Maagd Maria. Al de zijnen leven in dankzegging voor wat de barmhartigheid van God voor hem gedaan heeft. Zelfs de grootvader, vroeger een hevig tegenstander van Medjugorje, wil er nu op bedevaart gaan. Magnificat!
Kravice watervallen
Bron: Nieuwsbrief van Zr. Emmanuel Maillard, september 2010
02-08-1980
Heilige zielen die stierven op de leeftijd van 33
Verenigd met Christus: Heilige zielen die stierven op de leeftijd van 33
Het is bij het bekijken van vele heiligenlevens van het Katholieke Geloof, dat ik op iets merkwaardigs ben gestoten, namelijk dat aan sommige van onze heilige zielen een buitengewone en bovennatuurlijke genade is geschonken, waarin men duidelijk de hand van God kan zien.
Voor eeuwen is het nu een algemeen traditioneel geloof binnen de Kerk geworden dat Jezus Christus stierf op de leeftijd van 33 jaar. Het getal drie verwijst uiteraard naar de Heilige Drievuldigheid: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Bij twee achtereenvolgende getallen drie [33], verwijst de tweede drie naar de tweede persoon van de Heilige Drievuldigheid en dit is, zoals we allen weten, de Zoon, Jezus Christus. Zulke feiten geven een diepere betekenis voor het begrijpen van de nu reeds heel lange traditie van de dood en de verrijzenis van Jezus Christus op de leeftijd van 33 jaar.
Maar wat vooral mijn aandacht trok was dat ik herhaaldelijk heiligenlevens tegenkwam die, zoals Jezus Christus, stierven op de leeftijd van 33 jaar. Nu zijn mensen die leven als heiligen al een relatief klein aantal mensen binnen de Kerk, waarvan er dan nog velen zijn onderverdeeld in heiligen, zaligen, dienaars van God, eerbiedwaardigen, enz..., maar alsof de groep nog verkleind moeten alle acht onder hen gerekend worden onder de mystici en waren ze allen slachtofferzielen. Dit zijn zielen die speciaal door God zijn geroepen om te lijden in éénheid met Christus voor de bekering en de verlossing der zielen. Nog opvallender: vijf van de acht droegen de stigmata.
Toch is het vooral het feit dat allen onder hen slachtofferzielen waren, wat dit artikel zo interessant maakt, omdat de slachtofferzielen niet alleen lijden of hun lijden opofferen: zij zijn symbolisch verbonden en verenigd met Jezus Christus en Zijn lijden en dragen hun leven op in eenheid met Jezus voor de bekering van de zielen. Maar is het echt zo verbazingwekkend dat deze mystieke-slachtofferzielen precies overleden op de leeftijd van 33 jaar, juist dezelfde leeftijd als de dood van Jezus, met wie ze zich in eenheid offeren? Leefden ze tenslotte allemaal niet naar het beeld van Jezus' leven van boete, opofferingen en vooral Zijn lijden?
Echter, bij het doorbladeren van al mijn informatie over heiligenlevens, op zoek naar diegenen die stierven op de leeftijd van 33 jaar, begon deze openbaring bij mij, door het herhaaldelijke nakijken ervan, enigszins af te zwakken. En op een dag zei ik dit ook tegen mijn vrouw, die achteloos antwoordde: "Uiteraard heeft dit enige betekenis. Waarom twijfelt u daaraan? Deze mensen leden op een mystieke wijze in éénheid met Jezus Christus voor de bekering van de zondaars. Is het dan niet meer dan normaal dat velen van hen sterven op de leeftijd van 33 jaar?" "Uiteraard...!" antwoordde ik, "vanuit dat standpunt bekeken heeft het zeker een betekenis."
En zo blijkt dat, voor een aantal slachtofferzielen, hun lijden in éénheid met Jezus werd bekroond door te sterven zoals Hij, op de leeftijd van 33 jaar. Achter dergelijke feiten dient een teken te worden gezocht van de authenticiteit van hun roeping en opdracht en het is een hemelse bevestiging dat hun leven er een was van een heroïsche opoffering in éénheid met Jezus voor de bekering van de zielen.
En zo heb ik dus dusver acht mysitieke zielen ontdekt, die zoals Christus, stierven op de leeftijd van 33 jaar. Deze zijn:
Heilige Catharina van Siena [1347-1380], mystica, gestigmatiseerde, slachtofferziel
Marie Rose Ferron [1902-1936], mystica, gestigmatiseerde, slachtofferziel
Dienares van God, Domenica Lazzeri [1815-1848], mystica, gestigmatiseerde, slachtofferziel
Dienares van God, Louise Lateau [1850-1883], mystica, gestigmatiseerde, slachtofferziel
Ik ben ervan overtuigd dat er nog meerdere zijn, vooral tijdens de vroegere eeuwen, maar tot heden heb ik er zo geen gevonden, ook al omdat men van vele heiligenlevens, zo ver in het verleden, de geboortedatum niet kent.
Van links naar rechts: De Amerikaanse Marie Rose Feron, de Belgische Louise Lateau en de Spaanse Jozefa Menendez
Graag voeg ik hier nog een andere slachtofferziel en mystica aan toe, nl. Maria von Mörl [1812-1868], die de genade van de stigmata ontving gedurende precies 33 jaar. Interessante weetje over deze mystica is dat ze een tijdgenote was van de Dienares van God, Domenica Lazzeri. Op een dag vond men Domenica, die totaal bedlegerig was, afwezig uit haar bed. Na langdurig zoeken kon men haar maar niet vinden. Tot ieders verrassing echter, bevond ze zich enkele uren later opnieuw in bed. Onmiddelijk werd haar de vraag gesteld hoe ze haar bed kon hebben verlaten en ook waar ze geweest was, waarop ze antwoordde: "Ik werd bij mijn lijdende zuster gebracht, Maria von Mörl, en samen hebben we tot Jezus gebeden."
Bron: Glen Dallaire
Vertaling: Chris De Bodt
01-08-1980
Maria's verjaardag
Medjugorje: Maria's echte verjaardag [1/4]
Wist u dat Marias echte verjaardag op 5 augustus valt?
De Heilige Maagd heeft bij Haar verschijningen vele malen tot de zieners van Medjugorje gesproken. Bij een bepaalde gelegenheid, net voor die dag in het jaar 1984, vertelde ze aan de gebedsgroep van Ivan, waar toen ook nog Marija Pavlovic deel van uitmaakte, dat Haar ware verjaardag op 5 augustus viel. Hiermee bedoelde Zij dat Zij werkelijk geboren was op 5 augustus, ook al viert de Kerk officieel Haar verjaardag op 8 september. Maria vroeg destijds aan de Christenen van Medjugorje om, ter gelegenheid van Haar verjaardag, gedurende drie dagen te vasten.
Er is geen lange en complexe woordenwisseling nodig om de maand en de dag van Haar verjaardag vast te stellen: geloof gewoon in Haar eigen woorden die Zij heeft uitgesproken te Medjugorje.
Waarom viert de Kerk officieel Haar verjaardag op 8 september?
De Onbevlekte Ontvangenis van Maria is een dogma van de Katholieke Kerk dat met een hoogfeest gevierd wordt op 8 december, negen maanden voor het feest van de geboorte van Maria op 8 september. Het dogma bevestigt de bijzondere status van Maria door te stellen dat zij verwekt werd en ter wereld kwam zonder met de erfzonde te zijn bevlekt. Zij werd in de schoot van haar moeder ontvangen, met andere woorden, met een onbevlekte ziel. Op haar ziel werd door God reeds tevoren de zuiverende werking van de toekomstige verlossing door haar Zoon Jezus Christus toegepast. Volgens de katholieke geloofsleer bracht de bijzondere uitverkiezing van Maria met zich mee dat zij de enige mens in heel de geschiedenis is wier ziel nooit met enige zonde bevlekt geweest is, zelfs dus niet met de erfzonde.
Het dogma werd op 8 december 1854 met de pauselijke bul "Ineffabilis Deus" afgekondigd door Paus Pius IX en zette onder katholieken een nieuwe golf van Mariaverering in gang.
Paus Pius IX kondigt de pauselijke bul "Ineffabilis Deus" af
Omdat het dogma niet expliciet vermeld wordt in de Bijbel, wordt het door de protestantse kerken en de Oosters-orthodoxe Kerk afgewezen. Katholieken wijzen daarop dat er in de Bijbel een passage staat, waarin God zegt dat "niets dat onrein is de Tempel zal binnen gaan". Het menselijk lichaam wordt in de Bijbel vaak genoemd als tempel van de Heilige Geest. Volgens deze zienswijze kan ook de Heilige Geest nergens komen of binnentreden waar onzuiverheid heerst. Aangezien Jezus Christus, aldus de Katholieke Kerk, waarlijk God en waarlijk mens was, kon hij pas incarneren als de plek van incarnatie ook geheel zuiver was.
Het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis wordt vaak verward met een ander dogma: dat van de maagdelijkheid van Maria.
In vele landen, waaronder Italië, Spanje, Portugal, Oostenrijk en Zwitserland is het Feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria een vrije dag. In het Franse Lyon wordt het feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria sinds 1852 jaarlijks gevierd door de huizen en de stad te verlichten ter ere van Maria tijdens de Fête des lumières. Verder begeeft zich een stoet zich van de Cathédrale Saint-Jean naar de Notre-Dame de Fourvière, van oudsher om wassen kaarsen en gouden écus aan de maagd Maria te schenken. Fourvière is ook gekend vanwege de bedevaarten die de patroonheilige der geestelijken, de Heilige Jean-Marie Vianney, naar ginds ondernam.
Het jaar van Marias geboorte
De Heilige Maagd Maria vertelde aan Ivan Dragicevic dat Haar tweeduizendste verjaardag zou plaatsvinden op 5 augustus van het jaar 1984. Deze dag werd toen gevierd met veel vreugde, vasten en een groot aantal bekeringen. Maar betekent dit dat we dan gewoon tweeduizend jaar dienen terug te gaan, het jaar 1984 inbegrepen?
Neen, de Maagd Maria verwees naar de huidige liturgische kalender toen Zij vertelde dat in 1984 haar tweeduizendste verjaardag zou vallen en dit op dezelfde wijze als wanneer Christenen vertellen over het jaar tweeduizend als de tweeduizendste verjaardag van de geboorte van Jezus Christus. Men kent het juiste jaar niet van Jezus geboorte. Hier wordt gewoon de liturgische kalender gevolgd.
Dionysius Exiguus
De grote historische betekenis van de Scytische monnik en tijdrekenaar Dionysius Exiguus, die, afkomstig uit een landstreek in of nabij het deltagebied van de Donau, zich omstreeks het jaar 500 in Rome vestigde, is tweeërlei:
hij introduceerde de christelijke jaartelling [ook Anno Domini jaartelling genoemd] door haar in zijn paastabel te gebruiken
uit deze zeer nauwkeurige paastabel kon twee eeuwen later Beda Venerabilis "Paascyclus" voortkomen, door middel waarvan uiteindelijk alle toekomstige Juliaanse kalenderdata van Paaszondag definitief werden vastgelegd.
Reeds volgens Dionysius Exiguus Paastabel viel Paaszondag op zijn vroegst op 22 maart en uiterlijk op 25 april. Dionysius paastabel is een voortzetting van de aan de Juliaanse kalender aangepaste Alexandrijnse paastabel die toegeschreven werd aan patriarch Kyrillos van Alexandrië. In Dionysius paastabel zijn de kalenderjaren genummerd, niet volgens de jaartelling van keizer Diocletianus, zoals in de aan Kyrillos toegeschreven paastabel nog wel het geval was, maar volgens zijn nieuwe Anno Domini jaartelling, die bedoeld was te zijn begonnen met Jezus incarnatie.
Dionysius Exiguus presenteerde zijn paastabel [die betrekking heeft op de jaren 532 tot en met 626] in of kort voor het jaar 526 aan officiële vertegenwoordigers van paus Johannes I, helaas zonder onmiddellijk succes. Gedurende ruim een eeuw die daarop volgde, bleef de controverse omtrent de juiste data van Paaszondag die al sinds het eerste concilie van Nicaea bestond tussen de kerk van Alexandrië en de kerk van Rome voortbestaan.
In het jaar 616 werd Dionysius Exiguus' Paastabel door een anonymus uitgebreid tot een paastabel betrekking hebbend op de jaren 532 tot en met 721. Het is deze tabel die door de kerk van Rome werd aanvaard [omstreeks het jaar 650] en door Beda Venerabilis werd gebruikt [omstreeks het jaar 720] om zijn paascyclus te construeren.
Dionysius Exiguus werkt aan zijn Paastabel
De christelijke jaartelling werd als een coherent systeem voor het dateren van historische gebeurtenissen door Beda Venerabilis in gebruik genomen in het jaar 731, maar werd door de kerk van Rome pas omstreeks de eerste millenniumwisseling voor het eerst gebruikt en pas in de tweede helft van de elfde eeuw definitief in gebruik genomen.
In het Europa van de vroege middeleeuwen kende niemand het cijfer of het getal nul. Niettemin wekt de aanwezigheid van het Latijnse woord nulla [dat 'geen' betekent] in de derde kolom van zijn paastabel de indruk dat Dionysius Exiguus dat belangrijke getal wel kende. Er is echter niets waaruit we zouden kunnen afleiden dat zijn 'nulla' een echte 'nul' was [hij gebruikte het in elk geval niet in zijn berekeningen]. Men moest in het middeleeuwse Europa tot in het tweede millennium wachten eer men de beschikking kreeg over het getal nul.
Merkwaardigheden rond 5 augustus:
Rome, 352. Terwijl het merendeel van het Romeinse rijk tot het Christendom bekeerd was, begon een aantal vrome Romeinen hun rijkdom uit te geven aan de verering van Maria en de Apostelen. Zij bouwden heiligdommen en kerken gewijd aan Maria en de Apostelen. Een van hen, een edelman [Johan van Rome genaamd] en zijn vrouw, besloten Maria te vereren ongeacht de kosten en met heel hun vermogen.
Begin augustus hadden Johan en zijn vrouw beiden een ongewone droom waarin Maria verscheen. Maria vroeg hen een kerk te bouwen op een van de zeven heuvelen van Rome [de Esquiline]. Maria vertelde dat de plaats waar de kerk gebouwd moest worden gemarkeerd zou zijn met sneeuw. Johan besloot de toenmalige Paus [Liberius] te vertellen van zijn droom. Deze verklaarde een identieke droom te hebben gehad.
Op 5 Augustus gingen ze samen naar "de Esquiline" heuvel die zij [midden in de zomer] bedekt met sneeuw vonden. Wonderbaarlijk was dat het gesneeuwd had en dat de sneeuw de vorm van het fundament van een kerk had. De bouw, conform de lijn die de sneeuw aangaf, werd onmiddellijk gestart.
Een tweede feit gebeurde onder Paus Celestinus I. Hij organiseerde het Concilie van Efeze van 22 juni tot 31 juli van jet jaar 431, waar het dogma van Maria als Moeder van God officieel werd erkend en afgekondigd. Op 5 augustus 431, las Paus Celestinus tijdens de viering naar aanleiding van dit dogma, de tekst van het dogma voor. Efeze was een plaats waar in het bijzonder Maria vereerd werd, in de nasleep van de daar sinds mensenheugenis "Moedergodincultus," meer bepaald de dienst van de tempel van Artemis in Efeze.
Naar aanleiding van dit dogma herbouwde en verfraaide Paus Sixtus III [432-440] de basiliek en doopte deze om tot Basiliek van Santa Maria Maggiore.
Piazza Esquilino, Basiliek van Santa Maria Maggiore
Een van de schatten die ondergebracht is in de Basiliek is een icoon die door St Lucas is meegebracht uit Jeruzalem. Door de eeuwen heen is deze icoon meerdere malen in processies door de stad gedragen. Tijdens de grote pest epidemie werd de icoon op last van Paus Gregorius de Grote [590-604] door Rome gedragen en werd er tot Maria gebeden om de epidemie te beëindigen.
In 1837 deed Paus Gregorius XVI [1830-1846] hetzelfde tijdens een grote cholera epidemie. Kort na de processie en het gebed kwam de epidemie tot een einde. De Paus liet, als dank, kronen van goud en juwelen plaatsen boven de hoofden van Maria en het kindje Jezus.
Paus Paulus V [1605-1621] liet ter verering van de icoon een kapel bouwen en op 27 januari werd het icoon verwijderd van het grote altaar en in de nieuwe kapel geplaatst.
Het was ook op 5 augustus 1985 dat aan Mirjana het perkament werd overhandigd waarop de geheimen staan geschreven.
Een anekdote van Marija Pavlovic over Maria's verjaardag
Op een bepaalde dag zei Onze Lieve Vrouw dat we Haar verjaardag mochten vieren en met onze gebedsgroep bestelden we een grote taart en brachten ze om 11.30 uur 's avonds naar de top van Krizevac, de Kruisberg. Daar zou Maria verschijnen. U kunt het zich reeds voorstellen: het was 45 minuten klimmen met een heel grote taart, maar we deden het met veel vreugde. En op het moment dat Maria zou verschijnen zongen we liederen voor Haar verjaardag.
De taart was versierd met vele rozen van suiker en we kregen het idee om er eentje aan Onze Lieve Vrouw te geven. Ze nam de roos aan en nam ze mee. We zegden onder elkaar dat het onmogelijk kon zijn dat Onze Lieve Vrouw deze roos naar het Paradijs zou meenemen. Daarom besloten we 's anderendaags heel vroeg op de berg op zoek te gaan naar de roos, maar de roos was nergens te vinden. We werden vervuld van vreugde.
Na de verschijning en na al onze gebeden besloten we om de taart op te eten en ik moet zeggen dat de taart heel goed smaakte omdat we op dat ogenblik heel moe en hongerig waren.
Verslag: Chris De Bodt
31-07-1980
De kardinale climax
De "kardinale climax"
In de stand van de planeten is er momenteel een heel uitzonderlijke gebeurtenis aan het geschieden, wat men de "kardinale climax" noemt. Vraag mij niet wat het betekent, want het is een taal die ik niet spreek. Doch zijn er diverse Christelijke sites die deze gebeurtenis niet zomaar een gebeurtenis noemen, daarom een woordje uitleg hierover op het blog.
Het eerste wat ik mij afvroeg was: zou ik het artikel wel vertalen? Sterren en katholicisme, gaat het tezamen? En ik kwam tot het besluit van wel, zolang er geen occulte dingen worden achter gezocht, maar er kunnen wel tekenen van God in verborgen zitten. Bij de geboorte van Christus was het immers niet anders. Het verhaal van de drie wijzen leert ons, dat ze afkomstig waren uit stammen uit het Oosten die nauwgezet de stand der sterren volgden om zo, precies op tijd, aan te komen te Bethlehem om er onze kleine Jezus te gaan bezoeken om Hem eer te kunnen betuigen.
En als de geboorte van Christus werd aangekondigd door een ster, kunnen er dan geen tekens in de hemel aanschouwd worden die iets dergelijks aankondigen voor de tweede komst van Jezus?
Uiterst zeldzaam
De planetenstand, die men de "Kardinale climax" noemt is een uiterst zeldzame gebeurtenis. De exacte samenstand vindt plaats op 1 augustus en in de week daarna. Zo zijn er dit jaar meer dan 20 krachtige planetaire samenstanden die allen geconcentreerd zijn rond de late lente en de zomer en waar Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Pluto zijn bij betrokken. In een normaal jaar komen er slechts een handvol samenstanden voor en zijn ze verspreid over het gehele jaar in plaats van over een aantal maanden.
En de christenen kijken uit naar de terugkomst van Jezus, er zijn de boodschappen uit Medjugorje van 2 april, 2 mei en 2 juni. Er was de ramp met het boorplatform "Deepwater Horizon," op 20 april die de komende weken in een eindfase terechtkomt en er was de zonsverduistering die precies liep tijdens de volledige finale van het WK Voetbal 2010 tussen Nederland en Italië op 11 juli, inclusief de verlengingen, alsof het voorspeld was dat er verlengingen zouden plaatsvinden.
Wat maakt het voor Christenen zo uitzonderlijk?
De samenstand die thans geschiedt neemt de vorm aan van een "kruis" en astrologen zijn het erover eens dat deze "Kardinale climax" hoogst uitzonderlijk is en bekend staat als een van de "gemeenste, gevaarlijke, meest uitdagende en transformationele" fenomenen in de geschreven geschiedenis. Bij christelijke astrologen doet het "de haren rechtop komen," want deze samenstand zou naar het schijnt de "vreemdste" zijn in 10.000 jaar.
Bron: Spirit Digest en diversen
Vertaling: Chris De Bodt
30-07-1980
Ongeschonden lichamen: Don Giovanni Bosco [1815-1888]
Ongeschonden lichamen: Don Giovanni Bosco [1815-1888]
H. Don Bosco
Inleiding
Jan Bosco, later Don Bosco genoemd, werd op 16 augustus 1815 in Castelnuovo d'Asti [nu Castelnuovo Don Bosco], een stadje niet ver van Turijn, geboren. Hij groeide er op in het gehucht Becchi, als derde zoon van een landbouwersgezin. Aan de basis van zijn spiritualiteit en pedagogie ligt een droom die hij had op negenjarige leeftijd. Als zestienjarige knaap trok Don Bosco naar de middelbare school van Chieri en op 5 juni 1841 werd hij tot priester gewijd.
Panoramafoto Catselnuovo
Geboortehuis Don Bosco
Basiliek Don Bosco te Castelnuovo
De confrontatie met de vele jongeren in de gevangenissen van Turijn, deed Don Bosco beslissen in Valdocco, een Turijnse volkswijk, een eigen 'oratorio' uit te bouwen, een speel- en ontmoetingsruimte, een thuis, een school, een parochie op maat van de jongeren.
In 1859 stichtte Don Bosco, samen met een aantal van zijn jonge medewerkers, een eigen congregatie, die zich noemde naar de H. Franciscus van Sales, de salesianen van Don Bosco. In 1872 legde hij samen met Maria Mazzarello de basis van het Instituut van de zusters van Don Bosco.
Don Bosco was een populair man, een pedagoog, een stichter van congregaties, maar ook een missionair man en vooral iemand met een hart voor jongeren. Op 31 januari 1888 stierf Don Bosco, 'versleten als een oud kleed', zo luidde het. In 1934 werd hij heilig verklaard.
Historische achtergrond
Don Bosco leefde van 1815 tot 1888. Zijn verhaal speelt zich dus af in het Italië van de 19de eeuw. Europa had op dat moment bewogen tijden achter de rug en was nog lang niet tot rust gekomen. Frankrijk had gedurende twee eeuwen de suprematie opgeëist in Europa, maar beleefde in 1789 een revolutie die het hele politieke en maatschappelijke bestel veranderde en de relaties tussen Kerk en maatschappij grondig verstoorde.
Onder Napoleon leek het tij weer te keren en werd de Kerk gedeeltelijk in haar oude rechten hersteld. In 1804 werd Napolen tot keizer gezalfd, maar amper vijf jaar later liet hij paus Pius VII gevangen nemen. Met de val van Napoleon in 1815 werden de grenzen rond Frankrijk echter versterkt. Het koninkrjk Sardinië werd hersteld, kwam terug in handen van Savoye en Nice en werd uitgebreid met Genua. De paus kreeg opnieuw het gezag over de pauselijke staten. Na 1815 volgde een periode van restauratie, maar ook van talrijke revoluties in Europa.
De periode 1815 tot 1870 werd in Italië gekenmerkt door een grote eenmaking, maar ook door een groeiende tegenstelling tussen Kerk en Staat.
Algemeen kunnen we stellen dat de 19de eeuw een periode was van politiek liberalisme en het streven naar een constitutionele monarchie. Geleidelijk aan vormden zich de nationale staten, begrensd door een taal, cultuur en/of volksaard. Zo groeide, politiek gezien, het Europa van vandaag, al ging dit niet zonder strijd en revolutie.
Het liberalisme van de 19de eeuw had tot gevolg dat de kloof tussen arm en rijk schrijnend groot werd. De industrialisatie, gecombineerd met een maatschappij die geen bescherming bood aan de sociaal zwakkeren, leidde tot verregaande sociale onderdrukking. De sociale onrust die hieruit volgde, deed geleidelijk aan sociale structuren en wetten ontstaan die het lot van de laagste klassen verbeterden.
In die context leefde Don Bosco en bouwde hij zijn jeugdwerk uit, ten dienste van de sociaal zwakkere jongeren.
De jeugdjaren
Giovanni Bosco werd op 16 augustus 1815 in Becchi bij Castelnuovo d'Asti, in de buurt van Turijn, geboren. Becchi was een boerengehucht, op een hoogte gelegen, te midden van de wijngaarden en bossen. Het gezin Bosco was een arm landbouwersgezin. Giovanni's vader stierf in 1817, op 33-jarige leeftijd. Zijn moeder, Margherita Occhiena, op dat moment 29 jaar oud, stond voortaan alleen in voor het onderhoud van de drie kinderen: Antonio, een kind uit het eerste huwelijk van haar man, en haar eigen kinderen Giuseppe en Giovanni. 1817 was in menig opzicht een rampjaar: een lange winter en een droge zomer met een mislukte oogst en hongersnood als gevolg.
De kinderen Bosco moesten dus mee werken om hun schamele brood te verdienen, maar toch kreeg Giovanni tijdens de wintermaanden wat leesonderwijs. Dit voedde de afgunst van zijn oudere broer Antonio, want terwijl hij zware handenarbeid moest verrichten, leek Giovanni zich te verliezen in boeken en dromen. En dromen deed hij: in een droom die zich later nog herhaalde, zag de negenjarige Giovanni zijn roeping en levensopdracht aan zich voorbijtrekken. De spanningen tussen beide broers liepen echter zo hoog op, dat mama Margherita besloot haar jongste zoon onder te brengen in een naburig boerengezin, waar hij als knecht werkte.
Maar Giovanni wilde studeren en priester worden. Als hij in het naburige dorp Morialdo de oude priester don Calosso leert kennen, vindt hij in hem dan ook een belangrijke bondgenoot voor zijn studies. Don Calosso stierf onverwacht en al te snel, maar Giovanni was vastbesloten zijn studies voort te zetten. In 1831 kon hij in Chieri zijn middelbaar onderwijs aanvatten. Al snel bleek hij een intelligente, weetgierige en behendige knaap te zijn. Bij kermissen en vertoningen keek hij nieuwsgierig toe en ontpopte hij zich gaandeweg zelf tot een goochelaar, koorddanser, ... die de aandacht van omstanders en kinderen wist te trekken.
Na de middelbare school trok Giovanni naar het seminarie. Op 25 oktober 1835 vond zijn inkleding plaats.
Priester
Op 5 juni 1841 werd Giovanni Bosco tot priester gewijd. Er stond hem een goed betaalde loopbaan te wachten: als huisleraar bij de adel van Genua, als kapelaan in Morialdo of als pastoor van Castelnuovo. Maar Don Bosco aanvaardde geen van alle. Hij trok naar Turijn, volgde er een driejarige pastorale opleiding voor jonge priesters en leerde er het stadsproletariaat kennen.
Via Don Cafasso, zijn geestelijke leider, kwam Don Bosco in contact met de schaduwkant van de samenleving. Don Cafasso bezocht immers regelmatig de gevangenen van Turijn. Don Bosco was getroffen door de vele jongeren in de gevangenissen en ontdekte zijn roeping: iets doen aan het lot van deze jongeren en vooral voorkomen dat ze in plaatsen als deze belandden. Tijdens zijn opleiding, in 1844, startte Don Bosco daarom met een jeugdpatronaat, een zogenaamd oratorio, toegewijd aan de heilige Franciscus van Sales, wiens zachtmoedigheid en mildheid hij ontzettend bewonderde.
Twee jaar lang heeft Don Bosco met zijn oratorio wat rondgezworven, tot hij in 1846 terecht kon in een zijgebouw van het huis Pinardi in Valdocco. Dit werd het centrum van zijn werk, de plaats overigens waar van dan af ook zijn moeder zijn leven en dat van zijn jongens zou delen.
In 1844 startte Don Bosco met zijn oratorio in Turijn. Na twee jaar rondzwerven, kwam het patronaat in 1846 in het huis van Pinardi in Valdocco terecht. Vanaf 1847 huisvestte Don Bosco er ook heel wat jongeren.
In 1848 braken moeilijke tijden aan: de oorlog wakkerde armoede en honger aan. Don Bosco had bovendien de kant van de paus gekozen, tegen het liberalisme. De clerus werd het mikpunt van allerhande pesterijen en ook het patronaat van Don Bosco ontsnapte hier niet aan. Don Bosco richtte daarom met zijn jongens een eigen 'ordedienst' op.
Omdat de bestaande infrastructuur niet langer toereikend bleek voor de grote groep jongeren, besloot Don Bosco zijn patronaat verder uit te bouwen. Op 20 juli 1850 startte hij met de bouw van een kapel in Valdocco. In 1853 volgden twee werkplaatsen: een schoenmakerij en een kleermakerij. Het jaar nadien kwam er een boekbinderij en in 1856 een meubelmakerij. In 1861 kreeg hij de toestemming om een drukkerij op te richten en een jaar later kwam er eveneens een smederij.
In 1864 brak de cholera uit in Turijn. Het patronaat stelde alles in het werk om de zieken te helpen. Eén van Don Bosco's leerlingen, Giovanni Cagliero, geraakte besmet. Don Bosco, de man van profetische dromen, zag in een droom dat Giovanni zou genezen en één van zijn eerste salesianen zou worden. Hij had het bij het rechte eind.
De congregatie van de salesianen werd gesticht op 9 december 1859. In 1874 werd de congregatie officieel erkend door Rome. Intussen was Don Bosco gestart met de bouw van een grote kerk in Valdocco, de basiliek van Maria Hulp der Christenen. Het moest het geestelijke centrum van de congregatie zijn. Op 9 juni 1868 werd de kerk ingewijd.
Bij Don Bosco groeide stilaan de gedachte om het patronaatswerk en het daarmee verbonden apostolaat ook voor meisjes uit te bouwen. Toen hij in 1864 een bezoek bracht aan Mornese, vond hij in Maria Mazzarello de geschikte persoon voor de uitbouw van een patronaat voor meisjes en van een vrouwelijke congregatie: de Dochters van Maria Hulp der Christenen, ook wel zusters van Don Bosco genoemd.
Missie
In 1870 vond in Rome het Eerste Vaticaans Concilie plaats. Bisschoppen uit Afrika, Azië en Amerika vroegen priesters en helpers voor hun missiegebieden. Opnieuw kwam een droom van Don Bosco uit: in 1875 werden de eerste salesianen naar Argentinië gestuurd. Nadien volgden nog missies in Uruguay, Brazilië, Chili en Ecuador.
Als paus Leo XIII Don Bosco vroeg om in Rome de H. Hartkerk te bouwen, kon hij niet weigeren, ook al vroegen de immense bouwopdracht en het verzamelen van de nodige fondsen immense inspanningen. Don Bosco ondernam bedelreizen naar o.a. Frankrijk en Spanje en verspreidde daarmee het werk van de salesianen buiten Italië. Maar het ging ten koste van zijn gezondheid. Vanaf 1887 ging de gezondheidstoestand van Don Bosco bergaf. Hij stierf op 31 januari 1888. In 1929 werd hij zalig en in 1934 heilig verklaard.
Ondertussen deinde het werk van Don Bosco verder uit, wereldwijd, tot een grote beweging. Tot op vandaag zijn er salesianen en salesiaanse werken in 127 landen, verspreid over 5 werelddelen. De eerste Vlaamse stichting vond plaats in Hechtel, waar in 1896 een vormingshuis voor salesianen geopend werd.
Mama Margherita
Als Margherita Occhiëna tot op vandaag in verschillende levensbeschrijvingen 'Mama Margherita' wordt genoemd, dan is het omdat ze niet alleen voor Jan Bosco een echte moeder was, maar ook voor heel wat jongens die in het oratorio van Don Bosco terechtkwamen.
"Mama" Margherita Occhiëna
Margherita Occhiëna werd geboren in 1788, in Serra di Capriglio, een dorp in de provincie Asti, Noord-Italië. Haar jeugd tekende zich vooral af op het platteland en in 1812 huwde ze met Francesco Bosco, een jonge landbouwer en weduwnaar, die in het gehucht Becchi woonde. Ze trok in bij hem en zijn zoon Antonio. Samen kregen ze twee kinderen: Giuseppe en Giovanni, de latere Don Bosco. Francesco stierf echter op 33-jarige leeftijd en vanaf 1817 kwam Margherita er alleen voor te staan, met de zorg voor drie kinderen en de verantwoordelijkheid voor de boerderij.
Toch is niets haar teveel geweest om er te zijn voor haar kinderen, als een moeder en vader tegelijk. Ze wist een evenwicht te bewaren tussen beide: een voldoende krachtig moederschap om de afwezigheid van een vader op te vangen en een voldoende zacht vaderschap om de onmisbare moederlijke warmte niet verloren te laten gaan. Ze werd een sterke vrouw, teder, maar vastberaden, vol geduld en begrip en toch onwrikbaar.
Al de tijd tot aan zijn priesterwijding en enkele jaren erna heeft Margherita naast haar zoon Jan Bosco gestaan. Toen hij priester werd, waarschuwde ze hem voor de ernst van zijn keuze: "Het is niet het kleed dat je groot maakt, maar de echtheid van je inzet en overgave. Liever een arme boer dan een priester die zijn plicht niet doet."
Tijdens de beginjaren van Don Bosco's patronaat bleef Margherita op de Becchi, als trotse grootmoeder van een groep kleinkinderen. Maar het aantal jongeren rond Don Bosco groeide aan en in 1846 vergezelde zijn moeder hem naar Valdocco. Wilde het huis van Pinardi een echt verblijf voor zijn jongens worden, dan hoorde zij erbij. Margherita Occhiëna werd 'Mama Margherita' voor de jongens van Don Bosco's patronaat. Ze betekende veel voor het oratorio, zoveel dat ze er wel eens de verpersoonlijking van wordt genoemd.
Mama Margherita stierf op 25 november 1856. "God weet hoeveel ik van je heb gehouden," zei ze aan Don Bosco, "van daarboven zal ik het nog beter kunnen." Op 25 november 2006 werd Margherita Occiëna door paus Benedictus XVI eerbiedwaardig verklaard.
Don Bosco was niet zozeer een groot theoretisch, pedagogisch denker, maar in de eerste plaats een man van de praxis, een gedreven man die vanuit zijn apostolische bekommernis jongeren op een zinvolle en aangepaste manier tot een beter, rijker, dieper leven wilde brengen.
Don Bosco was een priester, een zielzorger, bekommerd om het geestelijk welzijn van de mens en in het bijzonder van zijn 'jongens'. Hij was niet een priester die toevallig in het opvoedingswerk was terechtgekomen; hij was in de eerste plaats zielzorger en die opdracht viel voor hem noodzakelijk samen met het opvoedingswerk bij kansarme jongeren. Opvoeden was voor Don Bosco wezenlijk catechetisch en pastoraal werk. "Geef mij de zielen, de rest mag je houden", is één van zijn legendarisch geworden uitspraken.
Toch had Don Bosco ook oog voor de materiële noden die zijn jongens troffen. Hij hield ook vast aan het christelijke geloof, de evangelische waarden, de opdracht van de Kerk en de devotie tot Maria. Zijn roeping bestond erin de mens tot God, Christus, Maria en de Kerk te brengen.
Hoewel we bij Don Bosco niet echt van een uitgeschreven, pedagogisch systeem kunnen spreken, kwamen een aantal principes in alles wat hij deed, schreef en zei toch steeds weer aan de oppervlakte. Met het oog op het doorgeven en vertalen van het erfgoed van Don Bosco naar deze tijd, hebben de Vlaamse salesianen daarom een salesiaans, pastoraal-pedagogisch project uitgeschreven, dat als basis en maatstaf dient voor alle salesiaanse organisaties in Vlaanderen.
Hieronder vindt u de belangrijkste krijtlijnen van het mensbeeld, de opvoedingsdoelen en de salesiaanse opvoedingsstijl die beschreven worden in het opvoedingsproject.
Mensbeeld
Elke menselijke handeling wordt gedragen door een al dan niet uitgedrukte of verwoorde visie op de mens. Alles wat we doen, getuigt dus van een bepaalde manier van kijken. Het salesiaanse opvoedingsproject vertrekt van een eigen mensbeeld, gebaseerd op Don Bosco's integrale visie op de mens. Het ziet in elke jongere verschillende, elkaar aanvullende dimensies.
Dit mensbeeld vertrekt van een kijk op de mens in zijn totaliteit. Niemand kan immers herleid worden tot een deelaspect van zijn bestaan. In het omgaan met mensen, ook in de opvoeding, horen alle aspecten aan bod te komen: het lichamelijke, technische, muzische, politieke, spirituele, ... Al die aspecten samen maken de mens tot een uniek wezen.
De mens is bovendien een dynamisch wezen, is door tal van factoren steeds in ontwikkeling en nooit 'af'. Ontwikkeling is echter geen continu en rechtlijnig gebeuren; de mens leert voortdurend bij, maar soms ook af, en dat op verschillende domeinen. De mens is met andere woorden nooit dezelfde. Er is steeds evolutie.
Omdat iedere mens op een eigen wijze en eigen ritme alle aspecten van het bestaan integreert, is hij ook een uniek wezen. Hij is nooit een kopie van een ander, maar heeft een originele persoonlijkheid met een aantal typerende trekken en een eigen karakter. Dat betekent dat ieder mens ook in zijn eigenheid erkend moet worden.
Mens zijn of worden doet men bovendien niet alleen. De mens is een relationeel wezen, is verwevenheid, verbondenheid en dialoog. Hij leert zichzelf maar kennen in relatie met anderen en met de maatschappij. Op hun beurt zijn dit wegen om verbonden te raken met een transcendente werkelijkheid, die wij God noemen.
Tegelijk is de mens meer dan het product van zijn genetische, sociale en toevallige mogelijkheden. Het is ook een wezen dat openstaat voor het mysterie. Alles wat leeft en beweegt is meer dan wat het op het eerste gezicht lijkt en wat wij ervan verstaan. Er is steeds een element dat alles overstijgt, dat niet te vatten is, dat mysterie blijft. Die mogelijkheid laat de mens toe zinvolheid te ontdekken in de wisselvalligheden van het bestaan.
Door al die aspecten heen ervaart de mens voortdurend een aantal spanningsvelden, daarom beschouwen we de mens als een wezen levend in fundamentele spanningsvelden, zoals leven en dood, orde en chaos, geven en ontvangen, rede en gevoel, ideaal en werkelijkheid, ... Het is een uitdaging en opgave om die werkelijkheid te doorleven.
Opvoedingsdoelen
Het uitschrijven van algemene opvoedingsdoelen is steeds een hachelijke onderneming, maar ze zijn nodig willen we het erfgoed van Don Bosco levend houden en vertalen naar deze tijd. In de lijn van Don Bosco's oratorio heeft een salesiaanse opvoedingsstijl vier hoofddoelen van ontwikkeling voor ogen: de groei in vrijheid, verantwoordelijkheid, verbondenheid en zingeving.
Vrijheid
Opvoeden is de jongere bijstaan bij zijn zoektocht naar vrijheid en zelfstandigheid. Het is hem helpen zich vrij te maken van eenzijdigheid en beperktheid. Het is hem helpen zich te verlossen van angst en vervreemding. Zich integreren in de maatschappij, maar er zich tegelijkertijd kritisch tegenover opstellen, is de opgave. Men kan dit een kritische socialisatie noemen en dat hoort het ook te worden, binnen de concrete situatie waarin de jongere zich bevindt en waarin de opvoeding plaatsheeft.
Verantwoordelijkheid
Opvoeden is de jongere steunen om zich los te maken uit het isolement van een louter ik-gerichte ontwikkeling. Het is ruimte geven om verantwoordelijkheid te oefenen in zeer concrete situaties, aangepast aan de leeftijd en reeds verworven vaardigheden. Het is hem bewust maken van de verbanden waarin hij leeft en waarvan hij voor een stuk afhankelijk is. Het is hem ook bewust maken van het gegeven dat die verbanden levend gehouden moeten worden. Het is jongeren voorbereiden op hun rol in de kleinere en grotere maatschappij en hun situaties aanbieden waarin ze die verantwoordelijkheid kunnen beleven.
Verbondenheid
Een mens draagt niet alleen verantwoordelijkheid voor zijn medemens en maatschappij, maar zijn persoonlijk levensproject wint aan kwaliteit naarmate hij zich aan die medemens en de ruimere gemeenschappen kan toevertrouwen. Iedere mens heeft recht op geven en ontvangen in relaties, ook een jonge mens in zijn relaties tot volwassenen. Het levensproject van een mens is immers steeds getekend door vroegere generaties. De wijze waarop men die invloed gebruikt, bepaalt in grote mate iemands persoonlijk levensproject.
Zingeving
Naarmate het eigen levensproject duidelijker vorm krijgt, groeit ook de vraag naar de fundering ervan. De opvoeder communiceert daarom ook zijn diepere bestaansgrond. Hoe kijkt hij naar de onderliggende vragen van het leven? Opvoeden is met jongeren in dialoog gaan, in woord en daad. Het is hen laten voelen en weten waar je als opvoeder voor staat, wat je waardevol vindt in het leven, hoe je je eigen leven zin geeft en welke zin. Die zin kan ook gehaald worden in het leven en de boodschap van Jezus van Nazareth.
Opvoedingstijl
In de lijn van de pedagogische ervaringen van Don Bosco, werden in het pedagogisch-pastoraal project een aantal krijtlijnen uitgetekend voor een salesiaanse opvoedingsstijl.
In de eerste plaats gaat het om een communicatieve stijl, die spontaan en beredeneerd is. Opvoeding is immers een dagelijks gebeuren, het gebeurt terwijl jongeren en opvoeders met alledaagse zaken bezig zijn, zoals lesgeven, spelen, een lokaal inrichten, spreken, ... Er is een dosis gezond verstand nodig om deze situaties goed in te schatten, ernaar te handelen en het gesprek met de jongere telkens opnieuw aan te gaan. De voortdurende wisselwerking tussen jongeren en opvoeders is een spontaan, dynamisch en veelzijdig gebeuren, en vraagt van de opvoeder tegelijk een degelijk reflectiekader om het eigen handelen scherp te stellen. Salesiaans opvoeden, is voordoen-in-dialoog.
Tegelijk gaat het om een assisterende stijl. Dit houdt in dat de opvoeder het gesprek durft aangaan met een jongere en er niet voor terugdeinst zich op een authentieke en kwalitatieve manier onder jongeren te begeven. Wie voor jongeren aanspreekbaar en betrokken is, werkt aan wederzijds vertrouwen, wie oprecht geïnteresseerd is, zich op een speelse, hartelijke en redelijke manier onder hen durft te bewegen en zich onvoorwaardelijk voor hen inzet, kan realiseren wat Don Bosco omschreef als 'je liefde voelbaar maken'.
Tot slot gaat het ook om een evangelisch bewogen stijl. Het zou een eenzijdige benadering zijn van Don Bosco's opvoedingspraxis indien we geen aandacht zouden besteden aan die andere, wezenlijke dimensie van zijn leven en werk, namelijk zijn evangelische bewogenheid. Het evangelie van Jezus is voor velen geen evidentie meer, maar blijft een wezenlijke zinhorizon voor een opvoeding in de lijn van Don Bosco.
Oratorio
Wie wil opvoeden in de lijn van Don Bosco, heeft niets anders dan de integrale ontwikkeling van jongeren voor ogen. Bovendien hopen we dat ze dit realiseren in communicatie met hun medemensen en reflecterend op de werkelijkheid waarin ze staan.
Don Bosco wilde jongeren opvoeden tot goede christenen en eerlijke burgers. Daartoe is het vandaag belangrijk een viervoudige ruimte te creëren, die we het oratoriocriterium noemen.
Elk opvoedingsgebeuren wil jongeren namelijk een thuis bieden, een school, een speelplaats en een parochie. Een thuis bieden betekent dat we hun een ruimte of mogelijkheid bieden waar ze geborgenheid en nestwarmte kunnen vinden, tot rust kunnen komen, hun gevoelens mogen uiten, zichzelf kunnen zijn, hun persoon gestalte kunnen geven. Maar we willen hun ook een school aanbieden, de ruimte en de mogelijkheid om vaardigheden en kennis, kunde en levenswijsheid te leren, een plaats waar ze de vaardigheid verwerven om verantwoordelijkheid te dragen en te participeren aan het maatschappelijk leven. Bovendien biedt iedere opvoeding een speelplaats aan, de gelegenheid om relaties te leren leggen, mensen nabij te zijn, in een ontspannen sfeer en met de mogelijkheid om hun hobby's en interesses vorm te geven. Iedere opvoeding heeft ten slotte ook oog voor de parochie, waarbij jonge mensen op zoek kunnen gaan naar de grond van hun bestaan, naar zingeving en waar ze hun geloof leren kennen, vieren en beleven.
De vier salesiaanse opvoedingsdoelen liggen volledig in de lijn van dit oratoriocriterium.
2010 werd door de salesianen uitgeroepen tot don Ruajaar. Don Rua, de eerste opvolger van Don Bosco, overleed immers honderd jaar geleden.
Don Rua
Michele Rua werd op 9 juni 1837 geboren in Turijn, Valdocco, de wijk waar Giovanni Bosco enkele jaren later zijn Oratorio zou vestigen. Hij ontmoette Don Bosco voor het eerst in september 1845, in het Refugio van Markiezin de Barolo. Zijn moeder bereidde Michele voor om in de wapenfabriek van zijn vader te gaan werken, maar in het najaar van 1852 ging Michele op internaat bij Don Bosco en trok het kerkelijke habijt aan. Iets later schrijft hij zich in voor de lessen filosofie aan het seminarie. Op 26 januari 1854 wordt Michele de leider van het groepje dat op voorstel van Don Bosco belooft om een jaar lang een praktische oefening in de naastenliefde te doen. Het groepje noemt zichzelf salesianen, naar hun voorbeeld, Sint-Franciscus van Sales.
H. Don Michele Rua
Stilaan wordt Michele de eerste medewerker van Don Bosco. Op 25 maart 1855 is hij de eerste salesiaan die geloften uitspreekt. Na zijn priesterwijding, in juli 1860, nemen zijn verantwoordelijkheden steeds toe. In 1865 wordt hij prefect van de congregatie. Don Bosco bereidt hem geleidelijk aan, maar ook nadrukkelijk voor om zijn opvolger te worden en in 1885 wordt hij benoemd tot vicaris. Iedereen ziet in hem de persoon die de erfenis van Don Bosco het beste kan verderzetten. Na de dood van Don Bosco wachtte don Rua de zware taak om de congregatie te leiden. In 1894 bracht hij een bezoek aan onder andere België en Nederland.
Don Rua stierf op 6 april 1910. Zijn zaligmakingproces startte in 1922 en op 29 oktober 1972 werd hij door Paulus VI zalig verklaard.
Vlaanderen: Maria Mazarrello
Maria Mazzarello, ook wel 'Maïn' genoemd, werd geboren in Mornese, een dorpje in Noord-Italië, op 9 mei 1837. Ze groeide als oudste van tien kinderen op in het gehucht 'Mazzarelli', enkele kilometers van de dorpskern.
H. Maria Mazarello
Toen ze 12 jaar was, verhuisde het gezin naar de Valponasca, waar ze werkten in de wijngaarden van de markies Doria. Maïn was in die periode ook geëngageerd in de parochie, waar ze zich aansloot bij een groepje jonge vrouwen die hun geloof via gebed, vorming en engagement gestalte wilden geven. Daar leerde ze geloof en inzet met elkaar te combineren. Haar vensterraam, dat uitkeek op de parochiekerk van Mornese, is intussen legendarisch geworden.
In het Italië van die tijd brak de industrialisatie door. De levensomstandigheden waren er ongemeen hard. Maria Mazzarello werd geraakt door de aanblik van de jonge meisjes in Mornese, die steeds minder kansen kregen. Daarom richtte ze voor hen een naaischooltje op, zodat ze de kans kregen een ambacht te leren, zich te vormen, te ontspannen, ...
Net in die tijd [1864] bracht Don Bosco een bezoek aan Mornese. Maria Mazzarello bleek gefascineerd door de manier waarop Don Bosco zich tussen zijn jongeren bewoog. In hem zag ze gerealiseerd wat zij in Mornese wilde uitbouwen.
Er groeide een samenwerkingsverband en in 1872 kwam de vraag van Don Bosco om een zustercongregatie op te richten die 'voor de meisjes zou doen wat hij en zijn salesianen voor de jongens deden'. Maria Mazzarello werd de eerste overste van de zusters van Don Bosco. In haar voetspoor ontstond een heuse congregatie.
Maïn stierf op 14 mei 1881. Tien jaar later zetten de eerste zusters van Don Bosco voet aan wal in België.
Ongeschonden lichaam van Jan Bosco, opgeborgen in de basiliek Maria Ausiliatrice te Turijn
Bron: www.donbosco.be
29-07-1980
Film: Manon des Sources
Film: Manon des Sources
In 1986 maakte regisseur Claude Berri zijn verfilming van het tweeluik "Jean de Florette/Manon des Sources," van befaamd auteur Marcel Pagnol. Twee films die niet van elkaar kunnen gescheiden worden, die samen één verhaal vertellen, maar die met enkele maanden tussentijd werden uitgebracht aan het einde van 86 en het begin van 87. De neiging blijft evenwel bestaan om Berris films als twee afzonderlijke prenten te blijven beschouwen, omdat een tijdssprong tussen de twee delen eerder het gevoel geeft dat het hier twee verschillende verhalen betreft. Niet dus.
Hoe het ook zij, beide films zijn ondertussen bekend geraakt als klassiekers van de Franse cinema. Manon des sources is een Italiaans-Franse dramafilm uit 1987, geregisseerd door Claude Berri. De film is gebaseerd op de tweedelige roman van Marcel Pagnol uit 1966 en is een vervolg op Jean de Florette.
Tien jaar na de dood van Jean, gaan de zaken goed voor Ugolin en zijn oom César Papet Soubeyrans [Yves Montand]. De bron die ze voor Jean verstopt hadden, zorgt nu voor een bloeiende anjerkweek. Manon [Emmanuelle Béart], de dochter van Jean, werkt in de streek als geitenhoedster en is ondertussen opgegroeid tot een mooie, schijnbaar argeloze, jonge vrouw. Haar ontwapenende schoonheid brengt het hoofd van Ugolin op hol. Uiteindelijk wreekt zij zich voor het onrecht dat tot haar vaders dood heeft geleid.
Manon des Sources is, zeker samen gezien met het eerste deel, een prachtig werkstuk over de manier waarop eenvoudige hebzucht kan leiden tot de vernieling van alle vooruitgang en van nieuwe ideeën. De moraal van het verhaal is genieus prachtig in beeld gebracht. Voor deze film "Manon des Sources," kunt u het eerste deel "Jean de Florette," bekijken.
28-07-1980
Film: Jean de Florette
Film: Jean de Florette
In 1986 maakte regisseur Claude Berri zijn verfilming van het tweeluik "Jean de Florette/Manon des Sources," van befaamd auteur Marcel Pagnol. Twee films die niet van elkaar kunnen gescheiden worden, die samen één verhaal vertellen, maar die met enkele maanden tussentijd werden uitgebracht aan het einde van 86 en het begin van 87. De neiging blijft evenwel bestaan om Berris films als twee afzonderlijke prenten te blijven beschouwen, omdat een tijdssprong tussen de twee delen eerder het gevoel geeft dat het hier twee verschillende verhalen betreft. Niet dus.
Hoe het ook zij, beide films zijn ondertussen bekend geraakt als klassiekers van de Franse cinema. Jean de Florette [Gérard Depardieu], een gebochelde onderwijzer uit de grote stad komt, samen met zijn vrouw en jong dochtertje, naar de Provence om er zijn geluk te beproeven als boer. Hij heeft moderne ideeën over de landbouw en een stapel boeken bij zich. Doordat de Soubeyrans, een rijke herenboer [Yves Montand] en zijn lichtelijk achtergebleven neef Ugolin [Daniel Auteui], stiekem de waterbron hebben dichtgemetseld mislukt zijn plan op dramatische wijze.. Jean de Florette is, zeker samen gezien met zn tweede deel, een prachtig werkstuk over de manier waarop eenvoudige hebzucht kan leiden tot de vernieling van alle vooruitgang en van nieuwe ideeën. De moraal van het verhaal is genieus prachtig in beeld gebracht. Na deze film "Jean de Florette," volgt het vervolg, "Manon des Sources."
Dit Franse drama is uitgebracht in 1986 en staat onder regie van Claude Berri. Hoofdrolspelers zijn Yves Montand, Daniël Auteuil, Gérard Depardieu en Elizabeth Depardieu. De film duurt 120 minuten.
27-07-1980
Ongeschonden Lichamen: Clara van Assisi [1193/94-1253]
Clara van Assisi [1193/94-1253]
Inleiding
Wie zich verdiept in het leven van Clara van Assisi kan zich erover verwonderen dat iemand die haar hele leven op één en dezelfde plaats heeft gewoond, zo intens heeft geleefd. Zij is te vergelijken met een boom, waarvan de wortel steeds verder de diepte ingaat. In de diepte ontdekt zij het leven. Boven de grond strekt zij haar armen meer en meer uit. Haar stam is vast en stevig. Mensen kunnen er tegen leunen en in de hitte van het leven uitrusten in de schaduw van haar bladeren.
Assisi, Italië
Haar levensverhaal is een verhaal over nederigheid en armoede. Maar vooral een verhaal van liefde voor God en de mensen om haar heen. En de rijkdom die daar in is.
De twaalfde eeuw
Clara wordt geboren in een eeuw, die met name in Italië wordt gekenmerkt door sociale veranderingen. In de vroege Renaissance laat de opkomende burgerij, ook wel de derde stand genoemd,(tegenover de twee andere standen van adel en geestelijkheid) laat zich steeds meer gelden, en schept een eigen stadscultuur. Steden gaan tegen elkaar opbieden en strijden om de macht. Het is met name de adel voor wie deze opkomst uiteindelijk een neergang zal betekenen. Assisi is een plaats die volop meegaat in deze nieuwe ontwikkelingen. Door de trek naar de steden ontstaat ook een stadsproletariaat. Er beginnen zich bedelaars te vertonen. Ook de kerk maakt een woelige periode door.
Fresco van Clara Van Assisi van Simone Martini
Verwereldlijking in hoge kerkelijke kringen en zelfs in de kloosters, komt maar al te vaak voor. Het is dan ook niet te verwonderen dat hiertegen verzet wordt aangetekend. Er zullen in de twaalfde en dertiende eeuw dan ook nieuwe religieuze groeperingen ontstaan, waaronder die van de Franciscanen en de Dominicanen de bekendste zijn. Zij brengen geleerden voort als Bonaventura, Duns Scotus en Dominicus.
Levensbeschrijving
Clara werd in 1193/94 geboren in Assisi in Italië. Wij weten weinig over haar jeugd. Ze is van adellijke komaf en krijgt een opvoeding die erop is gericht dat ze later met een edelman zal trouwen. Zo leert zij spinnen, weven en borduren. Daarnaast leert zij ook lezen en schrijven. De Latijnse taal beheerst ze tenslotte zo dat ze zich er goed in kan uitdrukken. Vanaf het begin is het duidelijk dat het christen zijn haar ernst is. Ze toont dat in een innig, christelijk leven. Al op jonge leeftijd besluit ze om zich niet te laten uithuwelijken, maar haar leven te wijden aan God.
Toen de adellijke familie de kerk van San Rufina binnenkwam, keken de mensen naar Clara die in het midden van haar familie naar voren liep. Het was Palmzondag, het begin van de Stille Week. De week die uit zou lopen op het Paasfeest.
Kathedraal van San Rufino
In gedachten verzonken keek ze naar het kruis. Zij merkte niet dat de bisschop de palmtakken wijdde met water. Mensen drongen zich naar voren, voor een palmtak.
De bisschop zag Clara staan, liep op haar toe en gaf haar ook een palmtak. Hij zei tegen haar: Clara, vandaag begint de Heer zijn lijden. Voor jou is het ook een belangrijke dag. Ga met God. Inderdaad het zou een belangrijke dag voor Clara worden. Niet lang geleden had ze Franciscus ontmoet. En zijn denkbeelden over een leven met God hadden haar aangegrepen.
Laat in de avond kleedde zij zich zorgvuldig aan naar de laatste mode. Terwijl iedereen sliep ging zij naar beneden. Aan de achterkant van het huis wist ze met veel moeite een deur open te maken die gewoonlijk niet meer werd gebruikt. De deur draaide open. Voor ze de drempel overstapte keek ze nog even achterom. Toen deed ze de deur achter zich dicht. Even stond ze stil, om moed te verzamelen voor wat ze ging doen. Toen liep ze vlug naar de zuidelijke poort, die niet goed meer sloot en wrong zich er doorheen. Verderop stond een groepje mannen haar op te wachten met toortsen.
Franciscus, want die was het die haar met zijn broeders opwachtte, liep op haar toe. Twee werelden ontmoetten elkaar. Die van de rijkdom en die van de armoede. Clara gekleed in een fleurig kostbaar gewaad. Franciscus gekleed in een soort pij van jute met een touw er omheen. Maar wie naar hem keek zag niet wat hij aanhad. Die zag alleen maar zijn doordringende ogen. Samen liepen ze naar een klein kerkje naast het verblijf van de broeders. Bij het altaar van het kerkje vroeg Franciscus aan Clara om haar kleed af te leggen en een kleed aan te doen van ongeverfde grove wol. En legde ze de gelofte af van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid.
Heilige Clara bij het dode lichaam van de Heilige Franciscus van Assisi
Het was haar ernst om haar leven aan God te wijden. Toch schrok ze toen Franciscus zei dat hij als een teken van die beslissing haar haren wilde afknippen. Maar ze knielde neer, zodat hij haar blonde haar kon afknippen. Daarna stond ze op en keek naar zichzelf. Eenvoudiger kon het niet. Achttien jaar was ze. En toch het was goed zo. Die nacht, de nacht van de 19e maart in het jaar 1212, duurde het lang voordat ze sliep...
Op Goede Vrijdag kwam de familie haar halen. Ze vluchtte het kerkje in. En toen de mannen opdrongen trok ze de doek van haar hoofd. De mannen zagen haar afgeknipte haar, het teken van haar gewijd zijn aan God, en trokken zich terug.
Van Sao Paolo bij de Benedictinessen werd ze nu naar de Arme Vrouwen van Sant' Angelo di Panzo gebracht.
Op de dinsdag na Beloken Pasen werd er 's avonds aan de deur geklopt. Zestien dagen waren voor haar zusje Catharina [later kreeg ze de naam Agnes] voldoende geweest om het besluit te nemen haar zuster te volgen en zich aan God te wijden. Ze was nog maar zestien jaar. Maar haar wachtte al een huwelijk.
De volgende middag kwam de familie om haar te halen. Door een gemene klap viel Catharina en raakte bewusteloos. Heel haar leven zou ze daar hoofdpijn aan over houden. Haar zus Clara wist de mannen te overtuigen dat het Catharina ernst was met haar beslissing om zich aan God te wijden.
In het kerkje van Sint Damiano had Franciscus de opdracht gekregen om het vervallen huis te herstellen. Hij was er met de broeders meteen aan begonnen. Ook de bijgebouwen werden hersteld. Het duurde even, maar toen drong het tot hem door dat het niet ging om een materieel herstel van de kerk, maar om een geestelijk herstel. En toen hij besefte dat het daarom ging, pakte hij dat aan.
Kerkje van San Damiano
Op deze plaats zou Clara de rest van haar leven, nog 41 jaar, doorbrengen.
Ook andere vrouwen sloten zich bij hen aan. En er kwam een leefregel waarbij armoede en eerbied voor de schepping centraal stond. Met moeite kon Clara overgehaald worden om abdis te zijn. Rechts: in aanwezigheid van paus Gregorius IX zegent Clara het brood. Op een wonderbaarlijke manier verschijnen er kleine kruisjes op. Haar moeder komt tenslotte ook bij haar dochter Clara in het klooster wonen.
Bij het sterven van Clara, zo wil de legende verschijnen er jonkvrouwen met gouden kronen. Maria dekt haar toe met een gouden sluier. Op haar sterfbed krijgt ze van paus Innocentius IV de goedkeuring voor haar orde. Twee dagen later sterft ze.
Zusters uit het klooster van Clara waren nog tijdens het leven van Clara naar andere landen van Europa gegaan.
Daar stichtten ze nieuwe kloosters. Onder de vrouwen die zich aansloten bij hen was ook prinses Agnes van Bohemen. Zij bouwde een kerk voor broeders van Franciscus en een gasthuis. De broeders vertelden haar van Clara. Nadat Clara van Agnes van Praag had gehoord, stuurde ze een vijftal zusters uit San Damiano naar haar toe. Prinses Agnes werd de abdis van het eerst nog kleine klooster. Tussen de vrouwen ontstond door de jaren heen een hartelijke vriendschap.
Door de persoon van Clara en haar levende spiritualiteit drong de weerklank van haar levenswijze door tot ver buiten de muren van haar klooster en over de grenzen van haar tijd. Ook in Nederland zijn de Clarissen vertegenwoordigd. Zo is er een Clarissenklooster in Eindhoven.
De gemeenschap
De gemeenschap, die steeds grotere vormen aannam, werd in het begin door Franciscus geleid. Bepalend voor het model van leven waren de volgende drie wezenlijke punten:
keuze voor een besloten leven van gebed.
Een leven in bezitsloosheid in navolging van Jezus.
De belofte dat Franciscus en de broeders hen zouden beschermen.
Naast het getijdengebed kenden de zusters ook handenarbeid. Zoals werken in de tuin of borduren. Bovendien waren er zusters die buiten het klooster dienst deden. Boodschappen doen voor anderen en dergelijke. Bedelen werd niet gepast gevonden voor vrouwen. Intern waren er spanningen. Vaak waren er zusters ziek, die verpleegd moesten worden. Politieke spanningen lieten het klooster niet ongemoeid. Uiteindelijk werd het voornemen opgevat om zich in Assisi te vestigen. Dat is ook gebeurd, al was dat pas nadat Clara was overleden.
De waarde van de armoede bestond volgens Clara in het vrij worden van alles wat een mens kan binden, om de mens te worden zoals God haar heeft bedoeld. Het is bovendien de weg naar echte zuster- en broederschap.
Voor de zusters was het leven zwaarder dan voor de broeders. Omdat ze afhankelijk waren van de vrijgevigheid van de mensen. Zij moesten vertrouwen op de zorg van God. Clara en haar zusters hebben veel onbegrip ondervonden ten aanzien van hun nieuwe levenswijze. Pas op de dag voordat ze stierf, op 9 augustus 1253 is haar Levensvorm goedgekeurd. Clara heeft weinig geschriften nagelaten. Een levensvorm, een testament, een zegen en vier brieven aan Agnes van Praag.
Brief: De Spiegel
Hieronder volgt nog een brief van Clara aan de abdis Agnes van Praag, oorspronkelijk geschreven in het latijn. Laat u niet weerhouden door de weerbarstige tekst. Je voelt dat er tussen haar en ons eeuwen liggen. Daarom moet er een brug geslagen worden. Maar als dat gebeurd is dan valt er veel te ontdekken in deze zorgvuldig gecomponeerde brief!
Deze brief is waarschijnlijk door Clara kort voor haar dood geschreven in 1253. Haar zus Agnes wordt genoemd, die vermoedelijk in verband met de ziekte van Clara naar San Damiano is gekomen om haar bij te staan. Tussen de abdis van het klooster in Praag, Agnes van Praag en Clara is er een warme vriendschap gegroeid in de loop der jaren. Al kon er niet altijd geschreven worden omdat een brief overbrengen dan riskant was.
Over de indeling die de inhoud van de brief verduidelijken kan, leest u verderop.
In de literatuur van de tijd van Clara is de spiegel een belangrijk theologisch symbool. Hier wordt de spiegel gebruikt voor de manier waarop God de schepping te boven gaat en toch ook weer in die schepping is te kennen. De schepping weerspiegelt dan, op een wazige manier de schoonheid van de Verborgene. Het is een voorbeeld zonder vlek. De taal is bijbeltaal verweven met de eigen taal. De mystiek is bruids- mystiek. Voor een beter begrip loont het soms de moeite een bijbeltekst na te slaan. De bruidsmystiek (vanaf vers 28) komt voort uit een geleefd leven met Christus. Met Jeruzalem wordt de kerk bedoeld in haar meest hemelse gestalte.
Aan Agnes van Praag
1. Aan de helft van mijn ziel en de kluis van mijn hartelijke en bijzondere liefde, roemrijke koningin, bruid van het Lam, van de eeuwige Koning, vrouwe Agnes, mijn zeer geliefde moeder en onder alle anderen mijn bijzondere dochter. 2. Clara, onwaardige dienstmaagd van Christus en onnutte dienares van zijn die- naressen [vgl.Lc 17,10], die verblijven in het klooster van San Damiano in Assisi, groet je. 3. Zij wenst je toe, dat je met de andere zeer heilige maagden voor de troon van God en van het Lam het nieuwe lied zult zingen en het Lam zult volgen, waar het ook gaat [vgl. Openb.14,3-4]. 4. O moeder en dochter [Mt. 12,50], bruid van de Koning van alle eeuwen, ook al heb ik je niet zo dikwijls geschreven als jouw en mijn ziel samen dit wel wilden, en eigenlijk ook vurig verlangden, verwonder je hierover niet. 5. Geloof ook niet, dat het vuur van de liefde voor jou ook maar iets zachter brandt in het hart van je moeder. 6. Ik kon je niet schrijven, omdat er niemand was om een brief over te brengen en, zoals iedereen weet, de wegen onveilig waren. 7. Maar nu ik de gelegenheid heb je te schrijven, geliefde, ben ik met jou ver- heugd en ik juich je toe in de vreugde van de Geest bruid van Christus [vgl.I Thess.1,6] 8. Want zoals die andere zeer heilige maagd, de heilige Agnes, ben jij, na alle ijdelheden van deze wereld prijsgegeven te hebben, op wonderbare wijze de bruid geworden van het Lam zonder vlek [I Petr.1,19] [vgl. II Kor 11,2], dat de zonden der wereld wegdraagt [Joh.1,29]. 9. Waarlijk gelukkig is, wie deel krijgt aan dit heilig gastmaal om zich van ganser harte aan Hem te hechten [vgl. Lc. 14,15 en Openb. 19,9] 10. Zijn schoonheid bewonderen zonder ophouden alle zalige heerscharen van de hemel [vgl. I Pe 1,12]. 11. Zijn liefde wekt wederliefde; Hem beschouwen verkwikt; zijn welwillendheid verzadigt. 12. Zijn zoetheid schenkt vervulling; Hem gedenken schenkt lieflijk licht. 13. Zijn geur zal doden tot leven wekken; Hem aanschouwen in heerlijkheid zal alle inwoners van het Jeruzalem van omhoog zalig maken [vgl. Op. 21,2 en 10; Gal.4,26]. 14. Want Zij is de afstraling van de eeuwige glorie, de helderheid van het eeuwig licht en een spiegel zonder vlek [vgl.Hebr.1,3; Op.21,11-23; Wijsheid 7,26]. 15. Kijk iedere dag in deze spiegel, o koningin, bruid van Jezus Christus, en spiegel daarin voortdurend je gelaat. [vgl.II Kor.11,2] 16. om zo jezelf geheel, innerlijk en uiterlijk, mooi te maken, gekleed in kleurig geborduurde kleding [Ps.45,10]. 17. Zo maak jij je mooi met de bloemen en de gewaden van alle deugden, zoals het je past, dochter en zeer geliefde bruid van de hoogste Koning [vgl. Ps. 45,11-12]. 18. In die spiegel echter weerspiegelen zich de zalige armoede, de heilige nederigheid en de onuitsprekelijke liefde, zoals je met Gods genade in heel deze spiegel kunt aanschouwen. 19. Daarom zeg ik je: zie met aandacht het begin van de spiegel, de armoede van hem die in een kribbe gelegd is en in armzalige doeken gewikkeld (vgl.Lc.2,12). 20. O bewonderenswaardige nederigheid, o verbijsterende armoede. 21. De Koning van de engelen, de Heer van hemel en aarde, [vgl.Mt.11,25] wordt in een kribbe neergelegd [vgl.Lc.2,7]. 22. Beschouw in het midden van de spiegel de nederigheid, vooral de zalige armoede, de ontelbare inspanningen en het vele lijden, dat Hij gedragen heeft voor de verlossing van het menselijk geslacht. 23. Aanschouw het einde van diezelfde spiegel de onuisprekelijke liefde, waardoor Hij aan het kruishout heeft willen lijden, en daaraan de meest schandelijke dood heeft willen sterven. 24. Daarom vermaande deze spiegel zelf, op het kruishout geplaatst, de voorbijgangers dit te beschouwen: 25. 'O gij allen, die langs de weg voorbijgaat, kijk met aandacht en zie of er een smart is zoals mijn smart' [Kl.1,12] 26. Laten wij, zoals Hij het zelf zegt, Hem die roept en weeklaagt eenstemmig en eensgezind antwoorden: 'Altijd zal ik hieraan denken en mijn ziel zal in mij wegkwijnen' [Kl.3,20, via ontlediging tot liefde] 27. Daarom, o koningin van de hemelse Koning, laat je hierdoor steeds sterker ontvlammen in brandende liefde. 28. Wanneer je bovendien zijn onzegbare genietingen, zijn rijkdom en altijddurende eer aanschouwt 29. en versmacht van overgroot liefdesverlangen in je hart, roep dan uit: 30. 'Trek mij mee, wij zullen achter U aankomen in de geur van uw balsem [Hoogl.1,3], hemelse Bruidegom! 31. Ik zal komen en het niet nalaten tot Gij mij binnenvoert in het wijnhuis [vgl.Hoogl.2,4]. 32. tot uw linkerarm rust onder mijn hoofd en uw rechterarm mij gelukkig omhelst [vgl.Hoogl.2,6; 8,3], en Gij mij kust met de gelukkigste kus van uw mond' [vgl. Hoogl.1,1]. 33. Jij die in deze aanschouwing geplaatst bent, denk aan mij, je kleine arme moeder. 34. en weet dat ik de lieve herinnering aan jou onuitwisbaar in mijn hart geschreven heb, want ik heb je boven allen lief [vgl.II Kor. 3,3] 36. Wat zal ik nog meer zeggen? Laat in mijn liefde voor jou de taal van het vlees zwijgen. Dit zegt en spreekt de taal van de Geest. O gezegende dochter, de taal van het vlees is immers niet in staat ten volle de liefde uit te drukken, die ik voor je heb. In de taal van het vlees heb ik dit slechts ten halve kunnen schrijven. 37. Ik vraag je, dat je deze brief welwillend en met toewijding aanneemt en daarin vooral de moederlijke genegenheid opmerkt, waardoor ik iedere dag met het vuur van de liefde voor jou en je dochters vervuld word. Beveel mij en mijn dochters in Christus van harte aan bij je dochters. 38. Ook mijn dochters zelf even vooral de zeer wijze maagd, onze zuster Agnes, bevelen zich bij jou en je dochters in de Heer aan, zoveel zij kunnen. 39. Vaarwel, liefste dochter, met je dochters, tot voor de troon van de heerlijkheid van de grote God, en bid voor ons. 40. De brengers van deze brief, onze geliefde broeders Amatus, bemind bij God en bij de mensen, en Bonagura beveel ik bij deze, zoveel ik kan, in je liefde aan. Amen.
De indeling van de brief
Vers 1-3: Adres, schrijfster en wens
Vers 4-8: Persoonlijk voorwoord,verbonden met de reden voor uitblijven van een brief. Agnes krijgt 7 titels, waarvan de middelste bruid van het Lam is. Verderop komt dit nog eens sterk aan de orde.
Vers 9-17: Een uiteenzetting over wat het hechten aan Hem betekent. In de tegenwoordige tijd betekent dat: schoonheid, liefde, beschouwen, welwillendheid, zoetheid, gedenken. In de toekomende tijd betekent dat: geur en aanschouwen in heerlijkheid. Let op het getal 8 dat een volledigheid veronderstelt.
Vers 18-27 vormt de kern van de brief. Hier staat de lieflijkheid centraal in de kruismystiek [het lijden, de armoede, de nederigheid] en de bruidsmystiek-tussen Christus en de kerk (zoetheid, verrukking, hartstochten). Soms is Christus daarbij passief: in een kribbe gelegd, op kruishout geplaatst, maar ook actief is er sprake van de wil van Christus in 22,23.
In Vers 20 komt de schrijfster in vervoering. Het beschouwen ligt hier tegen de lofprijzing aan.
In Vers 28-34 is veel ontleend aan het Hooglied en aan de kruismystiek. De zelfverloochening groeit tot bloemen van bruidsmystiek.
Naar het einde toe wordt de brief persoonlijker en tot slot wil ik nog opmerken dat de schrijfster van de brief ontegenzeggelijk een charisma voor contemplatie en mystiek heeft.
De vaak schitterende vlinder die te voorschijn komt uit een onaanzienlijke pop is een oud opstandingssymbool. In de oudheid was de vlinder het symbool van de menselijke ziel, die drie stadia doorloopt: leven, dood en wederopstanding.
In Mt. 6,28 wordt de lelie door Christus een voorbeeld van eenvoud en godsvrucht genoemd. Het is ook het symbool van onschuld en maagdelijkheid. Clara van Assisi wordt er nogal eens mee afgebeeld.
Verering en Cultuur
Haar lichaam is nog steeds te zien in een glazen schrijn in haar basiliek te Assisi.
Zij is medepatrones van Assisi (Italië) en van Santa-Clara op Cuba. In Nederland is er een St-Claraziekenhuis in Rotterdam en in Gorkum zijn een tehuis en een school naar haar genoemd. In Californië zijn er een plaats, een gebergte ('sierra') en een rivier naar haar genoemd. Bahia kent een stadje Santa Clara. Ecuador een eiland Isla Santa Clara en Utah een rivier.
San Chiara Basiliek te Assisi
Ongeschonden lichaam van Clara van Assisi
Zij wordt afgebeeld als claris [met bruin- of zwartwollen habijt, dat om het middel enigszins is opgebonden], met de staf van de abdis, met een kruis, een lelie (symbool van maagdelijkheid), regelboek, en zeer vaak met een monstrans en soms met een brandende lamp (verwijzing naar haar naam en naar Jezus' verhaal van de wijze maagden).
Zij is patrones van de wasvrouwen, naaisters en borduursters, en van de vergulders. Zij wordt ook aangeroepen tegen oogkwalen en koorts [zelf had zij daar 27 jaar last van]. In 1958 werd zij door Paus Pius XII uitgeroepen tot patrones van de televisie: in het jaar voor haar dood was zij al zo verzwakt dat zij zelfs met kerstmis haar cel niet kon verlaten om in Assisi. Drie kilometer verderop, de nachtmis bij te wonen. Het verhaal vertelt dat zij vanaf het ziekbed in haar cel voor haar ogen de kerstplechtigheden in de kerk van Assisi zag gebeuren. Mede op grond van deze legende wordt haar voorspraak ingeroepen tegen oogkwalen; daar wordt ook de betekenis van haar naam ['klaar', 'helder'] mee in verband gebracht. Zij helpt ook koortslijders; dat komt omdat het water uit haar bron, de 'Fontaine de Sainte Claire' in het Franse plaatsje Guéret geneeskrachtige werking bleek te hebben vooral voor koortspatiënten.
Sinds de hervormingen van de liturgische kalender door het Tweede Vaticaans Concilie (1970) is haar feest voor de hele kerk vastgesteld op 11 augustus. Omdat haar feest ook op 12 augustus stond, is het zeer waarschijnlijk dat haar weerspreuken op deze dag betrekking hebben.
26-07-1980
Medjugorje: Vierde Onderzoekscommissie
Medjugorje: Vierde Onderzoekscommissie
[Deze tekst is het vervolg van de Eerste, Tweede en Derde Onderzoekscommissie]
Vierde Onderzoekscommissie
Met de vorming van deze vierde Commissie, officieel door het Vaticaan bekendgemaakt op 17 maart 2010, ontneemt de "Congregatie voor de Geloofsleer" voor de eerste maal in de geschiedenis van de Katholieke Kerk, elke handelswijze en controle van de plaatselijke Bisschop en de Bisschoppelijke Conferentie van Bosnië en Herzegovina. Een mooie blaam voor Ratko Peric om zo de geschiedenis te moeten in gaan. In hun plaats geeft de Congregatie nu een internationale Onderzoekscommissie samengesteld, met aan het hoofd de Italiaanse Kardinaal Camillo Ruini. Verder bestaat ze uit theologische en wetenschappelijke deskundigen.
Met Kardinaal Camillo Ruini heeft de Paus een van zijn meest trouwe medewerkers aan het hoofd geplaatst van deze vierde onderzoekscommissie rond Medjugorje. Kardinaal Camillo Ruini, die bekend staat als een werker en een discreet persoon, antwoordde op de vraag hoe hij te werk zou gaan: "Neen, hierover kan ik niet praten."
Kardinaal Camillo Ruini
De laatste zeventien jaar was hij vicaris van het Bisdom Rome en Voorzitter van de Italiaanse Bisschoppelijke Conferentie. Tijdens deze periode werkte hij vooral aan de aanwezigheid van katholieken in het openbare leven. Johannes Paulus II zei over Ruini dat hij intelligent was, een hart had en eveneens de moed had om aanhanger te zijn van de magistratuur van de Kerk. Benedictus XVI heeft de nadruk gelegd op zijn optimisme en zijn medewerking met de Pausen tijdens moeilijke momenten.
Nu moet de filosoof en theoloog, ooit professor in de dogmatiek, Benedictus XVI inlichten over een van de fenomenen dat steeds meer Katholieken van over de hele wereld aantrekt: namelijk de verschijning van de Maagd Maria te Medjugorje, Bosnië-Herzegovina.
Bisschop Ratko Peric van het bisdom Mostar, waaronder Medjugorje ressorteert, ontbreekt opvallend verdacht op deze lijst. Zijn standpunt is reeds gekend: hij heeft de verschijningen nooit als authentiek willen aanvaarden.
Inmiddels heeft Kardinaal Ruini verklaard nog geen einddatum voorop te kunnen stellen voor het beëindigen van de onderzoekswerkzaamheden. Het ligt echter wel in zijn intentie om reeds voor eind 2010 een eerste beeld te vormen en hierover verslag uit te brengen.
Pater Ivan Sesar, Provinciaal Overste van de Franciscanen in Herzegovina, heeft reeds zijn volledige medewerking aan het onderzoek beloofd. In de Kroatische krant "Vecernji list" stelde hij verheugd te zijn over dit onderzoek. "Alles wat in Medjugorje gebeurt is openbaar en niets is geheim. Eenieder met goede intenties kan naar Medjugorje komen en zelf zien wat hier gebeurt. Zowel de Franciscaanse gemeenschap als de parochie van Medjugorje staat absoluut open voor elke vorm van samenwerking met de Commissie. Wij zijn bereid om hen te helpen in hun werkzaamheden en elke inlichting te verschaffen die ze maar wensen."
Op 18 maart verklaarde Mgr. Alessandro dErrico, de Apostolische Nuntius in Bosnië-Herzegovina: "Bij elk van mijn ontmoetingen met de Heilige Vader heeft deze heel veel belangstelling getoond voor Medjugorje. Als opperste gezagsdrager van de Kerk moet hij zich duidelijk uitspreken over dit fenomeen. Hij kent Medjugorje heel goed en heeft het me al dikwijls herhaald.
De Heilige Vader is zich zeer goed bewust van het vele goede, dat hier door de priesters, de zusters, de Franciscanen en de leken verwezenlijkt wordt en hij vraagt zich af waarom er zoveel vijandige informatie is tegenover dit fenomeen. Daarom wil hij een commissie oprichten van zeer hoog gehalte om zich een algemeen idee te kunnen vormen over dit gebeuren, dat onderzocht zal worden door zeer bekwame mensen. Hij heeft Kardinalen, Bisschoppen en deskundigen van over de ganse wereld uitgenodigd om deel te nemen aan deze commissie. Het was het verlangen van de Heilige Vader dat deze commissie zou aangekondigd worden aan de gelovigen op hetzelfde moment in het Vaticaan als te Mostar, wat een bewijs is van de solidariteit van de Heilige Vader met dit land.
Ik weet dat de media al lang over deze commissie spreken en dat de verwachtingen hoog gespannen zijn. Op heden kunnen we zeggen dat we gelukkig zijn en erkentelijk tegenover de Heilige Vader voor de belangstelling, die hij toont voor Mostar en onze Katholieke gemeenschappen. Zo heb ik op 17 maart, in de naam van de Heilige Vader, deze belangrijke beslissing meegedeeld op hetzelfde moment, dat ze ook in Rome werd bekend gemaakt. Het is klaar dat de taak van deze commissie moeilijk zal zijn en ik nodig al onze gemeenschappen uit om het werk van deze commissie toe te vertrouwen aan de bescherming van de Heilige Jozef, van Maria, de Moeder van de Kerk, en aan de heilige patronen van Mostar."
De samenstelling van deze Commissie
In de Commissie zetelen vijf kardinalen: Jozef Tomko, Julian Herranze Casado, Vinko Puljic, Josip Bozanic en Camillo Ruini. Deze laatste zetelt als voorzitter.
Secretaris is Achim Schütz, bijgestaan door Krysztof Nykiel.
Overige namen zijn David Maria Jaeger, Salvatore Perrelli, Pierangelo Sequeri, Josef Kijas, Tony Anatrella, Franjo Topic, Nela Veronica Gaspar, Mijo Nikic and Mihaly Szentmartoni.
Kardinaal Camillo Ruini: Italië, gewezen Vicaris-generaal van Rome, gewezen voorzitter van de Italiaanse Bisschoppelijke Conferentie. Voorzitter van de Commissie. Geboren op 19 februari 1931.
Kardinaal Vinko Puljic: Bosnië-Herzegovina, Aartsbisschop van Vrhbosna, Sarajevo. Geboren op 8 september 1945.
Kardinaal Josip Bozanic: Kroatië, Aartsbisschop van Zagbreb. Geboren op 20 maart 1949.
kardinaal Jozef Tomko; Slovakije, gewezen secretaris generaal van de Wereldbisschoppensynode en voormalig pro-prefect van de Congegratie voor de Evangelisatie van de Volkeren, gewezen voorzitter van de Pauselijke Commissie voor de Internationale Eucharistische Congressen. Geboren op 11 maart 1924.
Kardinaal Julian Herranz Casado: Spanje, voormalig voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Wetteksten. Herranz is slechts één van de twee kardinalen die lid zijn van Opus Dei. Hij is de hoogste geestelijke in Opus Dei, volgens de Rooms-katholieke hiërarchie. Hij is tevens een groot expert op het gebied van het canonieke recht en werd vlak voor de dood van paus JP II gezien als een van meest invloedrijke mannen in het Vaticaan. Geboren op 31 maart 1930.
Aartsbisschop Angelo Amato: Italië, Voormalig secretaris van de Congregatie voor de Geloofsleer. In die hoedanigheid ondertekende hij de kerkelijke sancties tegen de voormalige Broeder Tomislav Vlasic. Pro-prefect van de Congegatie voor de Heilig- en Zaligsprekingsprecoessen. Geboren op 8 januari 1938.
Fr. Franjo Topic: Kroatië, Prof. in de Theologie, Voorzitter van de Koratische Culturele Gemeenschap "Progress" in Sarajevo.
Fr. Mijo Nikić: Kroatië, Voorzitter van de Jezuïetenorde en Professor in de religieuze psychologie aan het Jezüïeteninstituut van de universiteit van Zagreb.
Zuster Nela Veronica Gaspar: Kroatië, Prof. in de Theologie te Rijeka [enig vrouwelijk Commissielid].
Fr. Szentmartoni Mihaly: Servië, Jezuïet Voorzitter van het Geestelijk Instituut aan de Pauselijke Gregoriaanse Universiteit te Rome. Als professor in de klinische psychiatrie, maakte hij reeds deel uit van het medische comité van de eerste commissie die geleid werd door de Joegoslavische Bisschoppenconferentie. Het was dit comité, dat bestond uit zes deskundigen, dat tot het besluit kwam dat er mentaal niets verkeerd was met de zieners en dat er zich ook geen tekenen vertoonden bij hen van psychotische aandoeningen, of enig ander fenomeen van die aard. Geboren op 22 februari 1945.
Fr. David Maria Jaeger: Franciscaan, Israël, Raadgever van de Pauselijke Raad voor de Wetteksten, Woordvoerder van de Franciscanen te Israël. Zijn ouders waren beiden Joods. Hijzelf bekeerde zich tot het Katholieke godsdienst. Voormalig priester te Austin, Texas.
Salvatore M. Perella: Mariaal Priester, Vice Deken en Docent-Marioloog aan het Pauselijke Marianum Faculteit.
Mgr. Pierangelo Sequeri: Professor in de fundamentele theologie voor Noord-Europa te Milaan, auteur, musicus. Een van de meest vooraanstaande Italiaanse theologen en vorig jaar door Benedictus XVI aangeduid om te zetelen in de Internationale Theologische Commissie. Geboren in 1944.
Fr. Zdzislaw Jozef Kijas, Franciscaan, secretaris van de Pauselijke Academie van Maria Immaculata te Rome, Docent aan de theologische faculteit Sint Bonaventure in Rome.
Mgr. Tony Anatrella Frankrijk, Psychoanalyst en Marioloog, professor aan de Universiteit van Parijs en raadgever van de Pauselijke Raad voor het Gezin en de Pauselijke Raad voor de Gezondheidswerkers.
Dr. Achim Schütz: Duitsland, Secretaris van de Commissie, Prof aan de Lateraanse Universiteit van Rome en deskundige inzake religieuze fenomenen.
Krzysztof Nykiel: Polen, afgevaardigde en assistent-secretaris van Achim Schütz, afgevaardigde in de Congregatie voor de Geloofsleer. gewezen lid van de Pauselijke Raad voor Pastorale Zorg van Migranten en Reizigers: Geboren op 28 februari 1965.
Op 24 maart jongstleden heeft de Commissie, gedurende een periode van drie dagen, reeds een eerste maal beraadslaagd te Rome.
Bisschop Ratko Peric van het bisdom Mostar, waaronder Medjugorje ressorteert, ontbreekt opvallend verdacht op deze lijst. Zijn standpunt is reeds gekend: hij heeft de verschijningen nooit als authentiek willen aanvaarden.
Inmiddels heeft Kardinaal Ruini verklaard nog geen einddatum voorop te kunnen stellen voor het beëindigen van de onderzoekswerkzaamheden. Het ligt echter wel in zijn intentie om reeds voor eind 2010 een eerste beeld te vormen en hierover verslag uit te brengen.
Pater Ivan Sesar, Provinciaal Overste van de Franciscanen in Herzegovina, heeft reeds zijn volledige medewerking aan het onderzoek beloofd. In de Kroatische krant "Vecernji list" stelde hij verheugd te zijn over dit onderzoek. "Alles wat in Medjugorje gebeurt is openbaar en niets is geheim. Eenieder met goede intenties kan naar Medjugorje komen en zelf zien wat hier gebeurt. Zowel de Franciscaanse gemeenschap als de parochie van Medjugorje staat absoluut open voor elke vorm van samenwerking met de Commissie. Wij zijn bereid om hen te helpen in hun werkzaamheden en elke inlichting te verschaffen die ze maar wensen."
Op 18 maart verklaarde Mgr. Alessandro dErrico, de Apostolische Nuntius in Bosnië-Herzegovina: "Bij elk van mijn ontmoetingen met de Heilige Vader heeft deze heel veel belangstelling getoond voor Medjugorje. Als opperste gezagsdrager van de Kerk moet hij zich duidelijk uitspreken over dit fenomeen. Hij kent Medjugorje heel goed en heeft het me al dikwijls herhaald.
De Kroatische president Ivo Josipović met Allesandro d'Errico, de Apostolische Nuntius in Bosnië-Herzegovina
De Heilige Vader is zich zeer goed bewust van het vele goede, dat hier door de priesters, de zusters, de Franciscanen en de leken verwezenlijkt wordt en hij vraagt zich af waarom er zoveel vijandige informatie is tegenover dit fenomeen. Daarom wil hij een commissie oprichten van zeer hoog gehalte om zich een algemeen idee te kunnen vormen over dit gebeuren, dat onderzocht zal worden door zeer bekwame mensen. Hij heeft Kardinalen, Bisschoppen en deskundigen van over de ganse wereld uitgenodigd om deel te nemen aan deze commissie. Het was het verlangen van de Heilige Vader dat deze commissie zou aangekondigd worden aan de gelovigen op hetzelfde moment in het Vaticaan als te Mostar, wat een bewijs is van de solidariteit van de Heilige Vader met dit land.
Ik weet dat de media al lang over deze commissie spreken en dat de verwachtingen hoog gespannen zijn. Op heden kunnen we zeggen dat we gelukkig zijn en erkentelijk tegenover de Heilige Vader voor de belangstelling, die hij toont voor Mostar en onze Katholieke gemeenschappen. Zo heb ik op 17 maart, in de naam van de Heilige Vader, deze belangrijke beslissing meegedeeld op hetzelfde moment, dat ze ook in Rome werd bekend gemaakt. Het is klaar dat de taak van deze commissie moeilijk zal zijn en ik nodig al onze gemeenschappen uit om het werk van deze commissie toe te vertrouwen aan de bescherming van de Heilige Jozef, van Maria, de Moeder van de Kerk, en aan de heilige patronen van Mostar."
Nieuw bisdom?
Rome, Italië, 20 maart 2010. Volgend op de aankondiging van verleden week, dat er een nieuwe commissie gevormd wordt om de mogelijke Mariaverschijningen te Medjuorje te onderzoeken, heeft een doorgaans goed geïnformeerde journalist over het Vaticaan, gerapporteerd dat er een nieuw bisdom zou kunnen worden gevormd in het gebied, waar Medjugorje zou ondervallen. Bepaalde gebieden, Mostar inbegrepen [waar Medjugorje zich nu onder bevindt], onder de bevoegdheid van een nieuw bisdom plaatsen, zou "een beter beheer van de toevloed van bedevaarders" betekenen.
De ervaren verslaggever over het Vaticaan, Andrea Tornielli, rapporteerde in de zaterdagse uitgave van "Il Giornale", een Italiaanse krant, over de nieuwe mogelijkheid van de oprichting van een bisdom dat Medjugorje onafhankelijk zou maken van het bisdom van Mostar, dat geleid wordt door Bisschop Ratko Peric. Deze laatste heeft zich meerdere malen minachtend uitgelaten over de authenticiteit van de verschijningen.
Vaticaanverslaggever Andrea Tornielli
Tornielli schreef dat de beslissing om een nieuw bisdom op te richten, met als mogelijke zetel Makarska, in september jongstleden bijna was genomen, maar in laatste instantie werd afgewezen door het protest van Bisschop Peric. Het nieuwe bisdom zou gevormd worden uit gebieden die momenteel vallen onder de bisdommen van Dubrovnik, Mostar en Split.
Hiermee wordt duidelijk hoezeer het Vaticaan de huidige omstandigheden rondom de houding van de Bisschop van Mostar, Ratko Peric, betreurt. Ongetwijfeld wordt dit verhaal nog vervolgd.
Overzicht van de laatste ontwikkelingen
Sedert december 2009 is er heel wat beweging geweest in Medjugorje. Er was het bezoek van Kardinaal Christoph Schönborn en daarna waren er de nieuwsfeiten rond de nieuwe Commissie. Daarom volgt er dit korte overzicht.
13.12.2009: Officieus wordt het geweten dat kardinaal Christoph Schönborn een bezoek zal brengen aan Medjugorje van 28 december 2009 tot 2 januari 2010. Sedert eind de jaren tachtig is Schönborn een grote voorstander van Medjugorje. In 1989 vertelde hij aan Jozef Ratzinger, toen nog Voorzitter van de Congregatie voor de Geloofsleer: "Als Medjugorje wordt gesloten, mogen we meteen ook ons seminarie opdoeken, omdat de meeste seminaristen hun roeping hebben gekregen door Medjugorje." Ratzinger antwoordde hierop: "Medjugorje sluiten, daar is geen sprake van!"
28.12.2009: Kardinaal Christoph Schönborn komt aan te Medjugorje.
29.12.2009: Kardinaal Schönborn houdt een eerste toespraak in de Kerk over de Goddelijke Barmhartigheid en omschrijft Medjugorje als een "Supermacht van Genade."
30.12.2009: De kardinaal ontmoet de zieners die zich in Medjugorje bevinden en verkent, samen met Marija Pavlovic, de Podbrdo.
01.01.2010: Kardinaal Schönborn is hoofdcelebrant van de Middernachtmis op Nieuwsjaarsnacht.
02.01.2010: De kardinaal keert terug naar Wenen.
05.01.2010: Kardinaal Schönborn geeft interviews weg aan de Oostenrijkse Media met een resumé over zijn bezoek aan Medjugorje.
08.01.2010: De kardinaal zegt dat hij later zeker nog terugkeert naar Medjugorje.
10.01.2010: Kardinaal Schönborn spreekt op de Oostenrijkse TV over de reactie van Bisschop Peric over zijn bezoek aan Medjugorje.
15.01.2010: De kardinaal heeft een privé-ontmoeting met Paus Benedictus XVI.
15.01.2010: Kardinaal Schönborn dient Bisschop Peric schriftelijk van antwoord.
18.01.2010: Samen met Kardinaal Ersilio Tonini spreekt Kardinaal Schönborn op de Italiaanse televisie.
19.01.2010: De bisschop van Mostar, Ratko Peric wenst het openlijk debat te sluiten over zijn uitval naar Kardinaal Schönborn.
22.01.2010: Christoph Schönborn spreekt met kath.net. over het rapport van de voormalige Commissie.
23.01.2010: Kardinaal Bertone wijdt een nieuwe en vijfde Bisschop, Pétar Rajic, voor Bosnië en Herzegovina in.
22.02.2010: Het Pauselijke vastengebed bevat de woorden: "Dat de Heilige Maagd Maria ons, geleid door de Heilige Geest, mag helpen tijdens deze tijden van genade en van vreugde en vruchten ..."
06.03.2010: De eerste officieuze berichten komen door dat de Heilige Stoel een nieuwe Commissie, op internationaal niveau, zal samenstellen zijn rond Medjugorje. In feite komt dit neer op een hevige berisping voor Ratko Peric, dat deze zijn werk allerminst goed gedaan heeft.
09.03.2010: De Kroatische pers rapporteert de mogelijkheid van de oprichting van een nieuw Bisdom voor Medjugorje.
13.03.2010: De Paus heeft een ontmoeting met de Kroatische eerste minister Jadranka Kosor. Er wordt onder meer gesproken over de Katholieke situatie in Bosnië-Herzegovina.
17.03.2010: De Vaticaanse pers maakt officieel de oprichting van een nieuwe Internationale Commissie openbaar, die het Medjugorje fenomeen zal onderzoeken. De Commissie zal worden voorgezeten door Kardinaal Camillo Ruini.
18.03.2010: De voormalige parochiepriester van Medjugorje, Pater Ivan Cesar, zegt niet verrast te zijn door het bericht over de nieuwe Commissie.
19.03.2007: De eerste namen van de Commissieleden worden "officieus" bekendgemaakt.
20.03.2007: De Pauselijke Nuntius in Bosnië en Herzegovina, Aartsbisschop Allessandro D'Errico, geeft verder informatie over de motivering van de Paus voor de oprichting van de nieuwe Commissie. Deze verklaring wordt uitgezonden door Radio Mir Medjjugorje. Duidelijk wordt dat de Paus steeds altijd heel geïnteresseerd bleek in de verschijningen en dikwijls de positieve invloed er van heeft aangehaald.
20.03.2010: De Italiaanse verslaggever over het Vaticaan, rapporteert nu in de zaterdagse uitgave van de krant "Il Giornale," een Italiaanse krant, over de nieuwe mogelijkheid van de oprichting van een bisdom dat Medjugorje onafhankelijk zou maken van het bisdom van Mostar, dat geleid wordt door Bisschop Ratko Peric. Tornielli schreef dat de beslissing om een nieuw bisdom op te richten, met als mogelijke zetel Makarska, in september jongstleden bijna was genomen, maar in laatste instantie werd afgewezen door het protest van Bisschop Peric. Het nieuwe bisdom zou gevormd worden uit gebieden die momenteel vallen onder de bisdommen van Dubrovnik, Mostar en Split.
24.03.2010: Start van de eerste driedaagse zitting in Rome van de Internationale Commissie.
29.03.2010: Officieus worden nu de namen vrijgegeven van 17 Commissieleden.
Met dit overzicht wordt het meteen duidelijk dat alles erop wijst dat er tijdens de voorafgaande zomer gesprekken op het hoogste niveau hebben plaatsgevonden binnen het Vaticaan, met als hoofdrolspelers Paus Benedictus zelf, Kardinaal Christoph Schönborn, Kardinaal Camillo Ruini en het hoofd van de Congregatie voor de geloofsleer, de Amerikaanse Kardinaal William Levada, kardinaal van Long Beach, Californië, Verenigde Staten. Met zijn bezoek aan Medjugorje van 28 december 2009 tot 2 januari 2010, heeft Kardinaal Christoph Schönborn duidelijk te kennen gegeven dat het Vaticaan absoluut niet onder de indruk blijkt te zijn van de verklaringen van de Derde Onderzoekscommissie en allesbehalve achter de mening van Bisschop Ratko Peric staat. Maar er zit nog meer achter deze bijzonder snelle ontwikkeling van de zaken en dat wordt duidelijk in de boodschap die de Hemelse Moeder doorgeeft aan Mirjana Dragicevic op 2 april 2010:
"Lieve kinderen. Vandaag zegen Ik u op een bijzondere wijze en bid Ik voor u opdat u zou terugkeren op het juiste pad van Mijn Zoon, uw Redder, uw Verlosser, tot Hem die u het eeuwige leven schonk. Denk na over al het menselijke, over alles wat u verhindert om u op de weg te begeven naar Mijn Zoon, over de vergankelijkheid, de gebreken en de beperkingen, en denk dan aan Mijn Zoon, aan Zijn Goddelijke Oneindigheid. Veredel uw lichaam en vervolmaak uw ziel, door uw overgave en gebed. Wees klaar, Mijn kinderen. Dank u."
Aanmaning om "klaar te zijn" brengt de vraag naar voor wat hiermee wordt bedoeld
Maria maande ons in Haar boodschap van "Goede Vrijdag" aan "om klaar te zijn." Mirjana spreekt weinig over de geheimen, ook al heeft ze er in de beginperiode de meeste informatie over vrijgegeven. Zij heeft universitaire studies gedaan en is heel intelligent. Precies daarom wakkert dit het voorgevoel aan dat er "ernstige zaken" op komst zijn. Mirjana zou nooit lichtzinnig omgaan met woorden als "wees klaar," in het bijzonder als het aan niets is verbonden en helemaal apart staat aan het einde van de boodschap. En in vorige boodschappen verwees Maria dikwijls naar de 'tekenen van de tijden." Neen, Mirjana is er de persoon niet naar om dubbelzinnigheden naar buiten te brengen.
De zienertjes van Garabandal en Medjugorje hebben ons gewaarschuwd dat de dingen zouden aanvangen op het moment dat alle geloof in God bijna helemaal zou verdwenen zijn. De kerk heeft de laatste vijftig jaar enorm veel gelovigen moeten inleveren. De recente onthullingen over kindermisbruik, geven 95% van de media de gelegenheid om de Kerk nog meer af te maken, zelfs tot op het hoogste niveau. Er blijven maar enkele "echte gelovigen" meer over. Er zijn het groot aantal "verlichte" reacties op dergelijke persartikels van de ongelovigen, die het vuur nog meer aanwakkeren. Er zijn grote meningsverschillen binnen de kerk. Alleen al in de zaak Medjugorje is het, zoals het te Garabandal en Akita was voorspeld, Bisschop tegen Bisschop en Kardinaal tegen Kardinaal. Of het om in Pater Pétar Ljubicics woorden te zeggen: "God moet tussenkomen, hij moet satan stoppen. De wereld kan zo niet langer blijven doorgaan. Nog nooit is de maatschappij zo ziek geweest zoals nu. De dingen kunnen niet lang meer uitblijven." En ook de voorstanders van Medjugorje voelen dat alles wel eens heel vlug zou kunnen gaan. Er zal nog worden nagepraat over de "Goede Vrijdag" boodschap.
Er is ook de snelheid waarmee het resultaat van de derde Medjugorje Commissie resoluut "van tafel werd geveegd," en de nog mogelijk vluggere samenstelling van een nieuwe Commissie, met de meest bekwame deskundigen en waar Bisschop Ratko Peric niet aan deelneemt. Dit betekent een blaam voor Peric. Het Vaticaan wantrouwt hem. Het is immers de eerste maal in de geschiedenis dat dergelijke bevoegdheden uit handen van de plaatselijke bisschop worden genomen. Tegenstanders van Medjugorje hebben ons jaren overstelpt met "al het slechte" wat Medjugorje te bieden had, met de negatieve resultaten van de derde Commissie. Zij hebben bijna dertig jaar lang gepoogd om ons af te doen als "eenvoudigen van geest." Ondanks alles bleef Medjugorje massa's bedevaarders aantrekken.
Indien men echter rustig over alles nadenkt kan men al gauw tot het besluit komen dat het Vaticaan op het hoogste niveau alles al gepland had, zo vlug zijn de dingen gegaan. En kardinaal Christoph Schönborn heeft met zijn autoriteit Bisschop Peric duidelijk gemaakt dat het stilletjes aan wel begint te worden. Bijna was Medjugorje ontnomen aan zijn bevoegdheid, en dit laatste is nog lang niet uitgesloten in de verdere toekomst.
Zij die de vruchten van Medjugorje wensen te onderzoeken moeten toegeven dat deze inderdaad talrijk zijn. Er zijn honderdduizenden verhalen van bekeringen en van terugkeringen tot het Katholieke geloof. De Cenacolo gemeenschap heeft er een afdeling opgericht om jonge drugsverslaafden en herrieschoppers te helpen. De resultaten ervan zijn buiten alle verwachtingen "succesvol." Het weeshuis, oorspronkelijk opgericht voor de weeskinderen van oorlogsslachtoffers, maar nu ter beschikking van ieder weeskind, bloeit voorspoedig, vooral dankzij de mildheid van de bedevaarders. Vele bisschoppen, aartsbisschoppen en kardinalen van over de hele wereld, zijn ervan overtuigd dat Medjugorje onvervalst is. Er zijn ook anderen die een andere kijk hebben op Medjugorje. Paus Johannes Paulus II rekende zichzelf onder de "gelovers" en verklaarde meer dan eens zijn wens om er een bedevaart heen te maken. Spijtig genoeg heeft geen van beide Bisschoppen hem dit genoegen ooit gegund, daar, politiek gezien, zelfs de Paus er niet heen kan gaan, zonder een formele uitnodiging van de plaatselijke bisschop. Zij zorgden ervoor dat deze uitnodiging er nooit zou komen.
Johannes Paulus II in gesprek met Zuster Emmanuel Maillard
Nochtans zou een verlichtende retraite in het rustige dorp tussen de bergen, de andersdenkenden meer dan goed doen. Misschien zouden ze er best eens tezamen met de, volgens hen, overige duizenden "idioten," knielen voor het Heilig Sacrament of er de dagelijkse missen bijwonen, allen in verschillende talen en met verschillende tientallen of meer vrome priesters, zeven dagen en avonden per week, en er naar uitzien om er te biechten te gaan, wat zowel in de kerk als er buiten kan gebeuren, soms zelfs tot middernacht. Is dit het "bedrog" en de "verslaving die onze gezondheid schaadt?" zoals er ooit een priester schreef.
Juli 2010: De Vaticaanse Commissie overweegt de zes zieners van Medjugorje te verhoren over de verschijningen.
Tot verbazing van alle hardnekkige tegenstanders van Medjugorje, rapporteerde Catholic News Service dat Ratko Peric, de bisschop van Mostar, tot wiens bisdom Medjugorje behoort, voortaan geen uitspraken meer zal doen tegen Medjugorje.
In een mail naar Catholic News Service die dateert van eind februari 2011, zegt hij dat hij in de toekomst geen comentaar meer zal geven over wat er zich afspeelt in Medjugorje en dit uit eerbied voor de vorig jaar opgerichte Vaticaanse Commissie.
Tegenstanders en twijfelaars hebben jarenlang verkondigd dat Medjugorje voor verdeling zorgde binnen de Kerk en dit vooral dankzij de ongehoorzaamheid van de voorstanders van Maria's verschijningen aldaar tegenover de afkondigingen en wensen van de plaatselijke bisschop Peric. Zij wezen er voornamelijk op dat het deze ongehoorzaamheid was die overtuigend bewees dat de verschijningen te Medjugorje onecht waren. In het verleden heeft de bisschop van Mostar bij de zieners voortdurend aangedrongen op kerkelijke gehoorzaamheid en op te houden hun uitspraken en boodschappen openbaar te maken." De bewering van de tegenstanders was voornamelijk dat er in het verleden, bij goedgekeurde verschijningen, nooit ongehoorzaamheid was. Maar wat dan met de bisschop zelf die in het verleden herhaaldelijk ongehoorzaam was tegenover zijn oversten, met name het Vaticaan? Getuigde dit niet van zijn onoordeelkundig inzicht? De tijd van spot tegenover de zieners en twijfel over de verschijningen behoort nu hopelijk definitief tot het verleden!
Eindverslag Commissie Ruini uiterlijk einde 2012
Vaticaanstad, 14 februari 2012. De commissie benoemd door de paus om de authenticiteit van de Mariaverschijningen in Medjugorje ,Bosnië-Herzegovina, te beoordelen en die onder leiding staat van kardinaal Camillo Ruini, zal naar verwachting haar eindverslag indienen tegen het einde van 2012. "Later dit jaar willen we ons werk af te maken om ons standpunt over te maken aan de Paus, die daarop zijn mening kan uiten," aldus kardinaal Vinko Puljic, aartsbisschop van Sarajevo en een lid van het Comité, tijdens een persconferentie.
Alle zes zieners gehoord door de Commissie.
Verdict verwacht tegen eind 2012. Kardinaal Ruini gehoord door de Paus
Andrea Tornielli, Vaticaanstad, 25 februari 2012
Nog zes à zeven maanden te gaan en tegen het einde van het jaar zal de Internationale Commmissie naar het Onderzoek van de verschijningen te Medjugorje, voorgezeten door Kardinaal Ruini, haar werk afsluiten met een verklaring die zal worden voorgelegd aan de Congregatie voor de Geloofsleer en uiteindelijk aan Benedictus XVI zelf. Deze morgen werd de Kardinaal in audiëntie ontvangen door de Paus om de vooruitgang van het onderzoek te bespreken.
Toen Ratzinger de werkgroep oprichtte, begin 2010, zei de directeur van het Vaticaanse persagentschap dat "de Commissie zelf geen beslissingen neemt, noch een uiteindelijke verklaring aflegt, maar dat het voorziet in de resultaten van haar onderzoek, haar stem [in technische termen] voor de Congregatie], die daarop de passend beslissingen zal nemen."
Tijdens het begin van de verschijningen te Medjugorje werd een Bisschoppelijke Commissie opgericht, die daarop de bevoegdheden doorgaf aan de Bisschoppelijke Conferentie van Joegoslavië die er niet in slaagde om te verklaren of de verschijningen al dan niet bovennatuurlijk van aard waren. Alles werd in 1991 afgesloten met de verklaring: "non constat de supernaralitate," wat betekent "dat er geen bovennatuurlijke dingen werden vastgesteld." Dit is de gangbare, voorzichtige uitdrukking, wanneer de bisschoppen verschijningen noch kunnen goedkeuren, of ontkennen omdat er onvoldoende aanduidingen zijn om "ja" te zeggen. Ook was er geen bewijs dat het "oplichterij" betrof, zoals de bisschop van Mostar, buiten de aanvangsperiode van zes maanden, steeds heeft beweerd. Dit uitstel van verdicht, dat openstond voor verdere ontwikkelingen, was noch "ja," noch "nee." In feite zegt deze verklaring eerst dat het bovennatuurlijke "bestaat," maar hier is een negatief aspect aan verbonden dat bevestigt "dat er niets bovennatuurlijks waar te nemen valt."
Daarop vroegen de bisschoppen van Bosnië en Herzegovina aan de Congregatie voor de Geloofsleer om de zaken over te nemen. Zes kardinalen maken deel uit van deze Commissie:
Kardinaal Ruini als voorzitter,
De Salesiaanse aartsbisschop Angelo Amato, als Prefect van de Congregatie voor de Heiligverklaringen,
Jozef Tomko als Emeritus Prefect voor de Congregatie van de Evangelisatie van de Volkeren [voorheen Propaganda Fide],
Vinco Puljic, Aartsbisschop van Sarajevo,
Josip Bozanic, Aartsbisschop van Zagreb,
Julian Herranz, Voorzitter Emeritus van de Pauselijke Raad voor de Wetteksten.
Samen met hen maken theologen en deskundigen in de Mariologie eveneens deel uit van deze Comissie.
Zoals geweten, was de Bisschop van Mostar, onder wiens beboegdheid de parochie Medjugorje valt, en zetelde ten tijde van het begin van de verschijningen, een grote tegenstander van de verschijningen. Harde woorden werden hierbij niet geschuwd, net als door Ratko Peric, de opvolger van zijn voorganger Pavao Zanic. Bovendien is het geweten dat Ratko Peric in geen enkele Mariaverschijning gelooft. Recentelijk nog, toonden bepaalde documenten die ontdekt werden in de archieven van de Geheime Dienst onder het Joegoslavische communistische regime, de negatieve invloed op de geestelijke autoriteiten uit die tijd aan.
De Commissie, onder leiding van Ruini, heeft op dit ogenblik alle zieners in het geheim ontboden te Rome. De vergaderingen gingen door in een zaal van de Congregatie voor de Geloofsleer, waar de archieven van de werkgroep worden bewaard. Afspraken werden tijdig gemaakt zodat allen aanwezig konden zijn. Sedert juni van vorige jaar zijn de zieners in de volgende volgorde gehoord en ondervraagd: Ivanka, Vicka, Mirjana en Marija en onlangs Ivan en Jakov.
In een recente publieke verklaring kondigde Kardinaal Vinko Puljic aan dat het onderzoek zou voltooid zijn tegen eind 2012. Voor het ogenblik is het niet mogelijk om te zeggen wat het uiteindelijke verdict zal zijn. De zieners maakten een goede indruk op de leden. Maar de uitkomst zal hoogstwaarschijnlijk dezelfde zijn als deze van 1991: "het bovennatuurlijke is niet zeker, zonder openlijk een standpunt voor of tegen in te nemen."
De verschijningen, die begonnen op 24 juni 1981, gaan nog steeds dagelijks door voor drie van de zieners: Ivan, Marija en Vicka. Twee andere zieners krijgen nog één keer jaarlijks een verschijning: Ivanka op 25 juni, de officiële verjaardag van de verschijningen. Mirjana krijgt elke tweede van de maand een boodschap door voor hen die Gods liefde nog niet hebben ontdekt, alsook op haar verjaardag: 18 maart. De Moeder Gods heeft verklaard dat deze data niet toevallig zijn en dat, eens de geheimen zullen aanvangen, de betekenis van die data duidelijk zal worden. Maria, die zichzelf "De Koningin van de Vrede" noemt, begon haar verschijningen in deze parochie die geleid wordt door Franciscaanse broeders en Medjugorje, dat tot op vandaag nog steeds niet gemakkelijk te bereiken valt, heeft reeds miljoenen pelgrims aangetrokken en dit ondanks de openlijke afkeuringen van de Bisschoppen van Mostar.
In 1988 verklaarde de toenmalige Secretaris van de Congregatie voor de Geloofsleer, Tarcisio Bertone, dat de bedevaarten zijn toegelaten, maar dat de gebeurtenissen, in afwachting van een definitieve beslissing, niet als authentiek worden aanzien. Vele mensen hebben intussen getuigd dat ze het geloof hebben herontdekt en, na hun terugkeer uit Medjugorje, volledig van standpunt zijn veranderd.
Bron: Vatican Insider
Vertaling: Chris De Bodt
Juni 2012: Vaticaanse Commissie Medjugorje: krijgt Medjugorje een nieuwe bisschop?
Terwijl er slechts weinig nieuws uitlekt over de Vaticaanse Commissie rond Medjugorje, blijven er vier mogelijke opties open, leren we uit een belangrijke Kroatische krant. Twee van de mogelijkheden houden de verwijdering in van de invloed van de Bisschop van Mostar, die niet gelooft in de verschijningen. Meer nog: hij gelooft in geen enkele Mariaverschijning.
Erkenning of veroordeling van de verschijningen is niet het hoofddoel van de Vaticaanse Commissie die is aangeduid om de gebeurtenissen te Medjugorje te onderzoeken. Wat dringender lijkt is de toekomst van de jurisdictie over de plaats.
"Onder de vier mogelijke aanbevelingen van de Commissie, zijn er twee die Medjugorje niet langer onder de bevoegdheid van bisschop Ratko Peric plaatsen. In een van deze opties zal het Vaticaan het toezicht over Medjugorje onder haar eigen bevoegdheid plaatsen. De andere optie is dat het bisdom Mostar wordt opgedeeld in twee, schrijft de Kroatische krant Vecernji List, zonder verder enige bron te vermelden.
Officieus is het dagblad ingelicht dat er vier opties bestaan:
"De eerste optie is een status quo, waarbij Medjugorje onder de bevoegdheid blijft van Bisschop Peric uit Mostar, die blijft argumenteren dat er nooit verschijningen hebben plaatsgevonden in de parochie. Maar, in de overweging dat er miljoenen bedevaarders naar Medjugorje reizen, blijft deze optie met de werkelijkheid geconfronteerd. In bovenstaand geval zou de status minstens een plaats van gebed blijven en zijn er regels vereist, schrijft journalist Zarko Ivkovic van Vercernji List. Een jaar geleden was Ivkovic de hoofdauteur van het boek Misterij Medjugorje waarin ongeclassificeerde documenten van de Joegoslavische geheime politie een nieuw licht werpen over de eerste dagen en jaren van Medjugorje.
In de tweede optie zou de Paus zijn eigen afgevaardigden aanduiden, die dan verantwoordelijk zouden zijn voor de parochie, waarbij de Vaticaanse beslissing ter plekke zou worden uitgevoerd door een franciscaans lid van de Commissie. In dit geval zal er een officieel statuut worden opgesteld, waarin de actieregels voor dit gebied zouden worden beschreven. De Bisschop van Mostar zou ook geen enkele jurisdictie meer hebben over Medjugorje. Vandaag is de officiële benaming, waarbij gewoonlijk wordt verwezen naar Mostar, het bisdom Mostar-Duvno-Trebinje-Mrkan.
De derde optie zou dit veranderen en Medjugorje in een nieuw op te richten bisdom onderbrengen, waarbij in feite het bisdom Mostar in twee zou worden opgesplitst. Deze derde optie is erg radicaal. Het voorziet in de oprichting van het bisdom Trebinje-Mrkan, waar Medjugorje dan deel zou van uitmaken. Dit betekent dat het bisdom van Mostar-Duvno gebied zou moeten afstaan. De Paus zou dan nieuwe bisschoppen aanduiden, zowel in Mostar als Trebinje-Mrkan, waarbij de jurisdictie over de bedevaartplaats onder de bevoegdheid van het Vaticaan zou blijven.
Blijft er tenslotte de vierde optie, waarbij de gebeurtenissen te Medjugorje als onecht zouden worden verklaard, wat ook een ban op bedevaarten zou inhouden. Maar deze laatste optie is "de meest onwaarschijnlijke.
Andere informatie doorgegeven aan Vecernij List bevestigt vorige verslagen dat de Vaticaanse Commissie prioriteit zou verlenen aan de studie rond de eerste dagen van de verschijningen en dat Vaticaanse bevoegden Medjugorje hebben bezocht en dit reeds lang voordat de Commissie in maart 2010 werd gevormd.
Andere aspecten zijn nieuw:
De Commissie onderzoekt nauwkeurig verschillende documenten, voornamelijk rond de eerste dagen van de verschijningen, en we hebben officieus geleerd dat teams van deskundigen miraculeuze genezingen hebben onderzocht. Hierbij is het interessant om weten dat, we herhalen, de parochie Medjugorje incognito door meerdere aangestelden van het Vaticaan werd bezocht met het oog op de vaststelling van de authenticiteit van het pastorale werk van de franciscanen, schrijft de belangrijkste Kroatische krant.
De Vaticaanse Commissie, die wordt geleid door Kardinaal Camillo Ruini, zal haar rapport en aanbevelingen aan de Congregatie voor de Geloofsleer overmaken, waarbij de uiteindelijke beslissing bij Paus Benedictus XVI zou komen te vallen. Dit rapport wordt later dit jaar verwacht.
Bron: Jacob Marschner, Medjugorje Today
Vertaling: Chris De Bodt
25-07-1980
Medjugorje: Derde Onderzoekscommissie
Medjugorje: Derde Onderzoekscommissie
[Deze tekst is het vervolg van de Eerste en de Tweede Onderzoekscommissie]
Ondanks het feit dat de Kerk, na het stoppen van de werkzaamheden van de Tweede Commissie, had verklaard dat Medjugorje niet meer zou worden onderzocht tot de verschijningen ten einde zouden komen, waren er zoveel onenigheden, bleven er massas gelovigen naar Medjugorje komen en waren er voor hen zoveel onduidelijkheden, dat het Vaticaan niet anders kon dan een nieuwe, derde officiële commissie naar het onderzoek van de echtheid van de verschijningen, op te richten.
Dit werd bevestigd door de Kroatische krant "Vecernji List" van 16 juli 2006 waarin werd gepubliceerd dat Kardinaal Vinko Puljic van Sarajevo een nieuwe Commissie heeft afgekondigd voor Medjugorje, die zal worden samengesteld in september. De leden van deze Internationale Commissie zijn nog niet gekend. Deze aankondiging kwam er nadat de Bisschoppelijke Conferentie van Bosnië een bijeenkomst had in Banja Luka, van 12 tot 14 juli 2006. Het eerste doel van deze Commissie zal eruit bestaan te beslissen of Medjugorje al dan niet officieel wordt erkend als Maria-oord. Hieruit zullen dan alle andere aspecten van Medjugorje, ernstig worden ontleed.
Logo van de Kroatische krant "Vecernji List"
In verband hiermee is er een merkwaardige waarneming vast te stellen in Rome. Tijdens het jubileumjaar van 25 jaar verschijningen, zal het officiële Vaticaanse Reisagentschap voor Bedevaarten, Opera Romana Pelligrini, zon 14 bedevaarten per bus en 24 bedevaarten per vliegtuig organiseren.
Vroegere tekenen dat deze Commissie er zou komen, konden reeds worden waargenomen in 1999, toen Pater Francois-Xavier Wallays, Algemeen Overste van de Gemeenschap der Zaligsprekingen en meerdere van zijn priesters Aartsbisschop Tarcisio Bertoni, destijds secretaris van de Congegratie van de Geloofsleer in Rome, hadden bezocht. Bertoni zei toen: "Men moet Medjugorje of dezelfde wijze beschouwen als we de Madonna van Czestochowa, een zeer populair Maria-oord in Polen, beschouwen. Laat ons afwachten in hoop en vrede. Onze taak is nu te bidden dat Rome een nieuwe Commissie met wijsheid zal samenstellen en dat deze zal bijdragen tot de redding van velen. Als Paus Johannes Paulus II aan zijn vrienden, Zofia en Marek Skmarnicki van Krakow kon schrijven dat hij elke dag door het gebed te Medjugorje was, toont dit ons aan dat hij deze goddelijke genade van Medjugorje voor onze tijden kon waarnemen."
Hier is een uittreksel uit een van zijn brieven aan Zofia en Marek: "Ik dank Mevr. Zofia voor alles aangaande Medjugorje. Ook ik ga daar elke dag in gebed heen als pelgrim. Ik verenig in mijn gebeden al diegenen die ginds bidden of er een roep tot gebed ontvangen. Vandaag hebben we deze roep beter begrepen. Ik verheug mij dat het in onze tijden niet ontbreekt aan mensen die bidden en aan apostelen." [Johannes Paulus II, 8 december 1982].
Laat ons, in afwachting van nieuwe veranderingen te Medjugorje, trouw blijven aan het laatste officiële document dat dateert van 26 mei 1996 [154/81-06419] en dat afkomstig is van de Congregatie voor de Geloofsleer te Rome: "De Kerk laat privé bedevaarten naar Medjugorje toe, maar geen officiële bedevaarten. Zij vraagt dat de bedevaarders die naar Medjugorje gaan, zouden begeleid worden met pastorale zorgen."
Het jaar 2009
Dit jaar staat gekend als een jaar dat Bisschop Ratko Peric, bisschop van Mostar-Duvno, onder wiens bevoegdheid de Parochie van Jacobus de Meerdere van Medjugorje valt, uiterst agressief en openlijk te keer gaat over vele aspecten van de Medjugorje gemeenschap, de zieners, de priesters en de bedevaarders. Voorbeelden waren onder andere dat het Mirjana Dragicevic niet langer was toegelaten om haar verschijningen in het Cenacolo, het huis van de ex-drugsverslaafden te hebben. Ook is het de parochie niet langer toegelaten om het maandelijkse "Persbulletin" uit te geven. Ook mochten er niet langer erediensten worden gehouden in "Oasis van Vrede," waardoor dit gebedsoord in september de deuren moest sluiten.
Mirjana Dragicevic bij één der verschijningen in het jongenscenacolo van Zuster Elvira
Logo van het inmiddels gesloten "Oase van Vrede"
In het verleden heeft Peric zich meerdere malen categoriek uitgesproken tegen de Medjugorje verschijningen. Peric schreef zelfs een boek, waarin hij bladzijden wijdt tegen de verschijningen, de clerus en de bedevaarders van het verschijningsoord. De zware koppigheid van Peric tegen de verschijningen is niet volgens de Kerkelijke regels. Tijdens het onderzoek van verschijningen is volledige stilte aan de orde. Bisschop Peric was alles, behalve stil.
De onverwachte wending
Op woensdag 7 oktober 2009 rapporteerde Adam Tanner, de verantwoordelijke voor Reuters in het Balkangebied, dat Kardinaal Vinko Puljic [hoofd van de Bosnische Bisschoppelijk Conferentie] daags ervoor een verklaring had vrijgegeven waarin hij meldde dat het Vaticaan spoedig verdere richtlijnen zou geven voor de Katholieken over de bewering dat de Heilige Maagd Medjugorje bezoekt. Puljic verklaarde: "Wij wachten nu nog enkel op verdere richtlijnen over deze aangelegenheid. Ik denk niet dat we nog lang zullen moeten wachten. Ik denk dat het nog voor het einde van dit jaar zal zijn, maar dat is nog niet zeker. Ik ga in november naar Rome en daar zal alles worden besproken."
Kardinaal Vinko Puljic
Eind november ging Kardinaal Vinko Puljic dus, zoals afgesproken, naar Rome om er de bevindingen van de Derde Onderzoekscommissie voor te leggen aan de Heilige Stoel en de Congregatie voor de Geloofsleer. Deze bevindingen zijn opnieuw dezelfde en hieruit kunnen wij niet anders dan opmaken dat kardinaal Puljic, Bisschop Peric en andere leden van de Bisschoppelijke Conferentie van Bosnië gewoon de mogelijkheid weigeren te aanvaarden dat Onze Lieve Vrouw zou kunnen verschijnen in Medjugorje. Zoals zo vele andere priesters, geloven ze niet meer in verschijningen en wensen ze maar één ding: dat alles stopt.
De tegenstanders van de verschijningen te Medjugorje hebben al hun hoop gevestigd op de negatieve bevindingen van deze Derde Commissie en denken dat het Vaticaan nu voor eens en voor altijd komaf zal maken met de verschijningen. En dat er tegenstanders zijn bewijst het onderstaand artikel dat verscheen in RKNieuws.net Nederland [RKK].
Artikel RKK-Rorate
Maar, tot spijt van wie het benijd lopen de zaken heel anders dan verwacht. Het komt er op neer dat het Vaticaan het beu is dat er zoveel wordt getreuzeld over Medjugorje en dat het al lang door heeft dat er "opgezet spel" aan het werk is, iets wat Kardinaal Vinko Puljic blijkbaar niet doorhad. Alle beslissingen van de voorgaande commissies worden resoluut van tafel geveegd en met rode wangen keert hij naar Bosnië en Herzegovina terug met het nieuws dat er een Vierde Onderzoekscommissie zal worden opgericht die deze maal zal worden geleid vanuit het Vaticaan zelf. Dit betekent dat Puljic sprak zonder werkelijk van de ontwikkelingen op de hoogte te zijn, wat meteen ook verklaard dat ook de Derde Commissie eenzijdig gekleurd was. De tegenstanders hebben op dit ogenblik alle strijd verloren.
[Deze tekst wordt vervolgd in de Vierde Onderzoekscommissie]