Redactie
Medjugorje België en Nederland
Chris De Bodt
(1958 - 2012)

medjugorjebn@gmail.com

Patty De Vos
Kasteelstraat 81
9180 Temse
België
patty.de.vos@hotmail.com

Dr. Guy Claes
Platanendreef 40
8790 Waregem
België
gclaes@scarlet.be

Henk
Twan Vereecken
Geertrui Schonken
Veerle De Caluwé
Anne Van Der Sloten
p. Alfons J. Smet
Broeder Joseph
Zoeken in blog

Medjugorje 2015 Medjugorje 2014 Medjugorje 2013 Medjugorje 2012 Medjugorje 2011 Medjugorje 2010

 

Voorlopig worden enkel de boodschappen gepubliceerd.
13-07-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OLV van Anguera, Bahia, Brazilië: Boodschappen 2010 [deel 3]
Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschappen 2010 [deel 3]

Boodschap 3379 van 29/9/2010

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Koningin van de Vrede en Ik kom uit de Hemel om u de Genade van de Vrede te schenken. U bent in Mijn Onbevlekte Hart en hebt niets te vrezen. U behoort enkel tot de Heer. Keer terug tot Hem die ziet wat verborgen is en u kent bij naam. U weet heel goed hoezeer een moeder van haar kinderen houdt. Vertel aan iedereen dat Mijn komst naar hier er niet is om u te misleiden. De mensheid heeft haar Schepper verlaten en is geestelijk zwak geworden. Ik vraag u om alles wat de Ware Liefe van God in u verlamd te ontvluchten. Kijk naar Jezus. Hij is uw hoop. Met mijn zoon Jezus zal u een betere toekomst hebben. Ik vraag u om uw gebeden te vermeerderen en krachtiger te bidden, zodat mijn plannen zouden worden verwezenlijkt. Laat de armen niet hangen. Ik wil dat Mijn Onbevlekte Hart uw dagelijks verblijf wordt. Draag uzelf elke dag op aan het Onbevlekte Hart en ik zal u meenemen naar Mijn Zoon Jezus. U bent vrij, maar Ik vraag u om de wil van Mijn Jezus te doen. De dag zal komen dat de mensen zullen wonen in een nieuw land. De mensheid zal echter eerst de grote beproevingen moeten doorstaan en de aarde zal worden hervormd. Alles wat u vandaag ziet zal anders zijn. De overwinning van God zal Onze overwinning zijn. Leef niet in deze wereld alsof u van deze wereld bent, want u behoort tot de Heer en u zult enkel Hem dienen. Een droevige gebeurtenis zal gebeuren in het land van het Heilig Kruis [Brazilië]. Er bestaat geen groter lijden. Het zal gebeuren op een vrijdag en de mensen zullen wenen en jammeren. Kniel neer in gebed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3380 van 2/10/2010

Lieve zonen en dochter, het leven keerde zich tot de Liefde van de Heer, omdat de liefde sterker is dan de dood en krachtiger dan de zonde. Open uw harten en u zult in de Heer uw ware bevrijding ontmoeten. U bent de verkozenen en de Heer hoopt het beste voor u. Bid veel. De mensheid is ziek en dient te worden genezen. Geef het beste van u ten voordele van de redding der zielen. Ik ben uw Moeder en Ik weet wat er u te wachten staat. Bid, Bid, Bid. Aichi zal uit een bittere beker van pijn drinken. De dood zal komen en de vernietiging zal groot zijn. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3381 van 5/10/2010

Lieve zonen en dochters, u bent het beeld en de gelijkenis van God. Laat deze goddelijke aanwezigheid in u niet uitdoven. U behoort tot de Schepper en Hij draagt met vreugde zorg voor u. Open uw harten voor de heilige makende Genade van God. Ik ben uw Moeder en Ik ken ieder van u bij naam. Wees ontvankelijk voor mijn oproep, want dit is de enige weg waarop ik u kan leiden tot Mijn Zoon Jezus. Laat het licht van God in uw levens schijnen. Behoor niet tot de duisternis. U behoort tot het licht. Uw leven zou het licht moeten zijn voor uw broeders die geestelijk blind leven. Met uw voorbeeld en moedig geloof, zult u allen verlichten, en God zal u dat rijkelijk en met overvloedige genaden terugschenken. Kniel neer in gebed. Natal zal momenten beleven van grote smarten. Ik lijd omwille van wat er op u afkomt. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3382 van 7/10/2010

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder die hetzelfde lied herhaalt: keer terug, keer terug. De Heer wacht op u met de immense liefde van de Vader. Leef niet in zonde. Wees bekeerd. Laat uw armen niet zakken. De mensheid is ziek en dient te worden genezen. Aanvaard het evangelie van Mijn Jezus met moed en getuig overal met uw eigen leven dat u tot de Heer behoort. Hij alléén is uw alles en u kunt niets doen zonder Hem. Ik nodig u uit tot gebed en tot het leven naar de boodschappen. U leeft in een tijd van een grote geestelijke strijd. De Rozenkrans is het wapen dat ik u aanbied voor deze grote strijd. Ook vraag ik u om u toe te wijden aan Mijn Onbevlekte Hart. Ik wens u tot Hem te leiden Die uw enige Weg is, Waarheid en Leven. Moed. Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis moeten dragen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3383 van 9/10/2010

Lieve zonen en dochters, verzaak aan de zonde en ontvlucht alles wat u wegleidt naar Mijn Zoon Jezus. Laat uzelf niet verontreinigen door de in de war brengende passies die u tot slaaf maken en u wegleiden van God. U bent het gekozen volk van de Heer en Hij wenst u te redden. Zoek sterkte in de woorden van Mijn Jezus en in de Eucharistie, omdat dit de enige wijze is om de genade te bekomen om deze verleiden te overwinnen. Ik ben uw moeder en ik kom uit de hemel om u te weg uit te tekenen naar de Hemel. Open uw harten. Wees gehoorzaam aan Mijn oproepen en u zult groot in geloof worden. Heb de waarheid lief en verdedig deze. Vrees niet. De Heer heeft uw oprechte en moedige getuigenis nodig. Moed. Zij die in Santa Barbara leven zullen schreeuwen om hulp. Zij die in Acre leven zullen een gelijkaardig lijden ondervinden. Bid. De mensheid zal enkel door het gebed de vrede vinden. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3385 van 12/10/2010

 

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en de Koningin van Brazilië. Ik vraag u om de vlam van het geloof brandend te houden, want Ik wens u naar Mijn Zoon Jezus te leiden. Enkel door het geloof kunt u de plannen van God begrijpen voor uw leven. Hij heeft uw oprechte en moedige getuigenis nodig. Trek u niet terug. Uw redding ligt enkel bij Jezus en zonder Hem kan nooit iemand worden gered. Vele mensen zijn gekomen en waren Gods instrumenten ten goede van de mensheid, maar enkel Mijn Zoon is aan het kruis gestorven om u te redden. De grotere liefde is enkel bij Hem. Leef volgens Hem en u zult hier op aarde reeds gelukkig zijn en later, met Mij in de Hemel. Moed. Ik zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor u. Iets smartvol dat zal gebeuren in Marokko, zal zich ook voordoen in Bahia. Kniel neer in gebed. Ik zal steeds aan uw zijde staan. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.


Boodschap 3386 van 13/10/2010

Lieve zonen en dochters, Ik ben de Moeder van Jezus en uw Moeder. Ik vraag u om al het kwade te ontvluchten en overal te getuigen dat u waarlijk tot Mijn Zoon Jezus behoort. God roept u. Heb aandacht voor de tekenen van God. Een buitengewoon verschijnsel zal in verschillende landen van Europa worden gezien. Het is een roep van God tot de mensen die weggaan van Zijn genade. Ik kom uit de Hemel om te redden wat tot God behoort. Open uw harten en luister naar Mijn oproepen. Ik wens u niet te verplichten, maar luister naar Mij. Ik wens u te helpen, maar wat Ik kan doen hangt van u af. Plaats al uw vertrouwen en hoop in Jezus. Uw bevrijding is komende. Trek u niet terug. Vul uzelf met de liefde van de Heer, want dit is de enige wijze waarop u kan bijdragen tot de bekering van de mensheid. U zult verschrikkingen zien op aarde. Turkije zal wenen en jammeren om de dood van haar kinderen. Italië zal om hulp schreeuwen en mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Ik lijd om wat er op u afkomt. Bid. Enkel door de kracht van het gebed zult u vrede vinden. Moed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3387 van 16/10/2010

Lieve zonen en dochters, vrees niet. Ik ben met u. Moed. Stel uw vertrouwen op God en u zult de vrede zien regeren op aarde. Zoek de sterkte in het gebed en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Ga te biechten om vergeving te krijgen van de Heer. Ontmoet vreugdevol Jezus in de Eucharistie. Uw volledige heiligheid is in Hem. Vlucht het kwade voor altijd en dien de Heer. De mensheid is ziek en dient te worden genezen. De mensheid heeft God verlaten en bevindt zich in een erge geestelijke blindheid. Ik kom uit de hemel om u het Onbevlekte Hart aan te bieden als een toevlucht in deze tijdens van rampspoed. Nu is het de tijd van een grote spirituele strijd. Sterk uzelf in de liefde. Ik zal tot Mijn Jezus spreken tot u. De aarde zal beven in Tangshen. Een gelijkaardige gebeurtenis zal gebeuren in Iran. De tijd die ik heb voorspeld is gekomen. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3388 van 19/10/2010

Lieve zonen en dochters, Ik kom uit de hemel om u te weg van de Genade te tonen. Blijf niet afgedwaald van de Heer. Weet dat de zonde u tot grotere zonde leidt. De zonde leidt u naar de duisternis en leidt u weg van het pad van de redding. Genade brengt u tot Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven. In Genade is er liefde, vrede, vreugde en een persoonlijk ontmoeten met Mijn Zoon Jezus. Keer uw leven naar Hem toe, die u uw enige, ware Redder is. God verheugt zich met hen die Zijn Genade zoeken. Vergeet de woorden niet van Mijn Zoon Jezus: "Wie Hem zoekt, zal Hem vinden." Wees sterk. Trek u niet terug. Mijn Heer houdt van u en wacht op u. India zal schreeuwen om hulp en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Bid. In het gebed zult u de oplossing vinden voor al uw problemen. Moed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3389 van 21/10/1990

Lieve zonen en dochters, laat het Licht van de Heer uw levens verlichten. Zet geen stap terug. God heeft alles onder controle. Kniel neer in gebed. U gaat een toekomst van grote en smartvolle beproevingen tegemoet. Dat, wat Ik in het verleden heb aangekondigd, zal geschieden. Zoek sterkte in het gebed. Uw overwinning is in de Heer. Zij die in Loreto zijn zullen drinken uit een beker van bitter lijden. De mensheid gaat naar de afgrond van de vernietiging dat het met haar eigen handen heeft voorbereid. Ik lijd om uw lijden. Zet geen stap achterwaarts. Ik ben aan uw zijde. Voorwaarts zonder vrees. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3391 van 25/10/2010

Lieve zonen en dochters, Azië zal dooreen worden geschud en een reus die reeds eeuwen slaapt zal er voor grote vernietiging zorgen. Ik lijd omwille van wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. De mensheid zal lijden omwille van een veroordeelde, maar op het einde zal er de definitieve overwinning zijn van Mijn Onbevlekte Hart. Moed. Ik zal steeds aan uw zijde zijn. Verlaat het pad niet dat ik voor u heb uitgetekend. Heb de waarheid lief en verdedig ze. Mijn Zoon heeft uw oprechte en moedige getuigenis nodig. Open uw harten voor Zijn Genade en u zult groot zijn in het geloof. Voorwaarts zonder vrees. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3391 van 28/10/2010

Lieve zonen en dochter, wees sterk en hecht in uw geloof. Er bestaat geen overwinning zonder het kruis. Ziet, u leeft in tijden van een smartvolle zuivering. Kniel neer in gebed. Enkel door het gebed zult u het gewicht van het kruis kunnen dragen. De dood zal door Japan en India gaan en er een groot spoort van vernieling achterlaten. Zoek sterkte in Jezus. Enkel door het aanvaarden van de oproepen van Mijn Zoon Jezus zult u uw levens kunnen veranderen. Zet geen stap terug. Voorwaards met moed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3393 van 30/10/2010

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de Hemel om u op te roepen tot een oprechte bekering. Ik vraag u om met moed naar mijn boodschappen te leven. Ik wens u niet te dwingen, maar Ik vraag u om volgzaam te zijn aan Mijn oproepen. De mensen zijn afgedwaald van God en zijn geestelijk blind geworden. Ziet, de smartvolle tijden die Ik heb aangekondigd voor de mensheid, zijn aangekomen. Keer terug tot de Heer door een oprechte liefhebbende zelfopoffering. God heeft u lief en wacht op u met de immense liefde van de Vader. U gaat een toekomst tegemoet van grote moeilijkheden. De aarde zal schudden en Egypte zal drinken uit de bittere kelk van de pijn. Bid, bid, bid. Het Midden-Oosten zal een zwaar kruis ervaren en Mijn arme kinderen zullen schreeuwen om hulp. Het mooie land zal in tranen zijn voor de dood van haar kinderen. Kniel neer in gebed. Uw overwinning ligt bij de Heer. Blijf niet afzijdig. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3394 van 1/11/2010

Lieve zonen en dochters, verheug u in de Heer. Uw volmaakt geluk is in de Heer en Hij wacht op uw oprecht en moedig "ja." Verlies het hart niet omwille van uw moeilijkheden. Open uw harten en dien de Heer met vreugde. Ik ben uw Moeder en Ik ben uw zeer nabij. Kniel neer in gebed. De vrede in de wereld wordt bedreigd. De duivel werkt om vernietiging te scheppen, maar u kunt hem verslaan met het gebed en door gelovig naar het Woord van God te luisteren. Een buitengewone ontdekking zal lijden brengen aan Mijn arme kinderen. De vallei van Sidim: dat is de plaats. Blijf op het pad dat ik u heb getoond en u zult overwinnen. Moed. Ik zal tot Mijn Jezus spreken voor u. Voorwaarts met vreugde. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3395 van 2/11/2010

Lieve zonen en dochters, zie het uur van God tegemoet. Hij heeft alles onder controle. Uw geluk is in Zijn Handen. Vertrouw op Hem en alles zal voor u goedkomen. God heeft mij gezonden om u tot bekering op te roepen. Open uw harten en u zult de wil van God ontdekken in uw levens. Besteed een gedeelte van uw tijd aan het gebed en naar het luisteren van Gods Woord. Luiser naar Jezus. Hij is uw zekere gerichtheid. I moedig u aan om te getuigen dat u enkel tot de Heer behoort. De mensheid gaat grote gevaren tegemoet. Nu is het de tijd van uw terugkeer. Een verborgen schat zal worden gevonden in Transjordanië: vreugde en pijn voor mijn arme kinderen. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3396 van 6/11/2010

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en u weet heel goed hoe zeer een moeder van haar kinderen houdt. Keer u niet af van de Liefde van de Heer. De liefde is sterker dan de dood en krachtiger dan de zonde. Vlucht het kwade en dien trouw de Heer. Kniel neer in gebed en laat de Vlam van de Liefde in u niet uitdoven. Wanneer u zich op een afstand van God bevindt, wordt u het voorwerp van de duivel. Gebed brengt u dichter tot God. Blijf niet afzijdig en doe uw best in de opdracht die Ik u heb toevertrouwd. Het kruis zal zwaar zijn voor de mensen uit Oekraïne. Ik lijd omwille van wat er op u afkomt. Voorwaarts op de weg die Ik heb aangewezen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3397 van 7/11/2010

Lieve zonen en dochters, Ik kom uit de hemel om u tot Hem te leiden Die de woorden van het eeuwige leven heeft. Zet geen stap terug. Open uw harten en ontvang Mijn oproepen. De mensheid heeft zichzelf verontreinigd door de zonde en heeft nood aan genezing. Keer terug tot de Heer. Hij houdt van u met de immense liefde van de Vader. Zoek sterkte in het Woord van God en in de Eucharistie. Ik ben uw Moeder en Ik sta aan uw zijde. Ik kom uit de Hemel om uw tranen te drogen. Vertrouw volledig op de kracht van God en u zult zegevieren. Kniel neer in gebed. Een schrikwekkende gebeurtenis zal plaatsvinden in een bekend nationaal park [Yellowstone Park, VS?]. Een vernietigd vuur zal aanvatten en de mensen zullen wenen en jammeren. Ik lijd omwille van uw lijden. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen

Boodschap 3398 van 9/11/2010

Lieve zonen en dochters, moed. Verlies het gemoed niet, God is heel dicht bij u. Vertrouw in Hem Die ziet wat verborgen is en u kent bij naam. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Er is geen nederlaag in God. Keer terug tot Hem en u zult triomfantelijk zijn. De mensheid gaat naar de afgrond van de vernietiging wat ze met hun eigen handen hebben bewerkstelligd. Laat het gebed niet achterwege. Ik heb ieder van u nodig. Wees gelovig en imiteer Mijn Zoon Jezus in alles. Zet geen stap terug. Ik ben uw moeder en onvermoeibaar. Ik roep u omdat Ik u tot Hem wens te leiden, Die uw Ene en Enige Redder is. Iets schrikwekkends zal gebeuren in China en zal zich herhalen in Chili. Een bekende bergketen zal instorten en Mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Ik lijd omwille van wat op u afkomt. Blijf stevig op de weg die ik u getoond heb. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3399 van 13/11/2010

Lieve zonen en dochters, Ik hou immens veel van u en Ik kom uit de Hemel om u te helpen. Zet geen stap terug. God is gehaast. Laat niet wat u morgen hoeft te doen. Ik ben uw Moeder en Ik ken uw noden. Kniel neer in gebed want dit is de enige wijze waarop u kan bijdragen tot de transformatie van de mensheid. Wees moedig. God is heel dicht bij u. Verheug u, want u namen staan reeds opgeschreven in de Hemel. Ik zal tot Mijn Jezus spreken voor u. U zult grote beproevingen kennen op aarde. Salina, Kingston en Salinas: de dood zal voorbijtrekken en groot zal het verdriet van Mijn arme kinderen zijn. Ik lijd om uw lijden. Voorwaarts op het pad van het goed en het heilige. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3400 van 16/11/2010

Lieve zonen en dochter, Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik lijd door uw lijden. Wees moedig. God staat aan uw zijde. Er is geen overwinning zonder het kruis. Wees vol van liefde voor God om sterk te zijn in uw beproevingen. Zoek om goede gewoonten aan te leren om zo een voorbeeld voor uw broeders te kunnen zijn. Verlies het hart niet. Ik zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor u. Bid, Bid, Bid. De mensheid is ziek en dient te worden genezen. Terra Bella zonder schoonheid. Nu zijn de tijden der smarten voor Mijn arme kinderen. Californië zal hulp nodig hebben. Kniel neer in gebed voor haar inwoners. Voorwaarts zonder vrees. Wie met de Heer is zal nooit worden verslagen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3401 van 18/11/2010

Lieve zonen en dochters, wees verdedigers van de waarheid. U gaat een toekomst van grote beproevingen tegemoet. Grote waarheden van het geloof zullen worden ontkend en vele mannen en vrouwen van het geloof zullen worden misleid. Luister naar het onderricht van de Kerk van Mijn Jezus. Laat u niet misleiden door valse onderrichten. Aanvaard de leer van Mijn Zoon Jezus. Luister naar de stem van de Kerk. Zij die gelovig blijven tot het einde, zullen worden gered. Bid. Enkel door het gebed zult u in staat zijn om de plannen van God in uw levens te begrijpen. Een smartvolle gebeurtenis zal gebeuren in het Land van het Heilig Kruis [Brazilië]. De oevers van een bekende rivier zullen een grote vernietiging kennen. Ik lijd om wat op u afkomt. Moed. God is met u. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3402 van 21/11/2010

Lieve zonen en dochters, de hemelen van de wereld zullen nederdalen en er zal lijden zijn in vele streken van de wereld. Dit is de tijd van beproevingen voor de mensheid. Kniel neer in gebed en u zult zegevieren. Verlies het hart niet omwille van uw moeilijkheden. Ik zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor u. Heb moed, geloof en hoop. Morgen zal het beter zijn voor de mannen en vrouwen van het geloof. Jemen en Algerijë: de dood zal komen en er zal grote vernietiging zijn. Ik lijd om wat u afkomt. Open uw harten voor de Heer en leef naar het Paradijs gekeerd, waarvoor u geschapen bent. Verlaat het pad niet dat Ik u aangetoond heb. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3403 van 23/11/2010

Lieve zonen en dochters, Iracema [een stad] zal wenen voor het lijden van haar kinderen. In Morado Nova [een stad] zal er geween en gejammer gehoord worden. Ik lijd om wat op u afkomt. Ik vraag u om God niet te verlaten. Uw ware bevrijding en redding is in Hem. Wees volgzaam aan Mijn boodschappen. Ik wens u niet te dwingen, maar open uw harten en wees trouw en gelovig. U leeft in een tijd van grote spirituele verwarringen. Zoek sterkte in het gebed en de Eucharistie en u zult zegevieren. Getuig moedig dat u tot de Heer behoort en dat de dingen van de wereld niet van u zijn. U behoort tot de Heer en moet enkel Hem volgen. Zet geen stap terug. Laat niet wat u morgen hebt te doen. Mij zoon Jezus heeft u lief en wacht op u met open armen. Keer tot Hem terug die ziet wat verborgen is en u kent bij naam. Ik kom uit de hemel om te redden wat tot de Heer behoort. Nu is de gepaste tijd gekomen voor uw terugkeer. Voorwaarts zonder vrees. Ik zal steeds aan uw zijde staan om u te zegenen en u naar Hem te leiden die de Weg, de Waarheid en het Leven is. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3404 van 25/11/2010

Lieve zonen en dochters, de mensheid zal drinken uit de bittere kelk van het lijden. Rivieren van vuur zullen over het land trekken en vele plaatsen zullen verdwijnen. Rivieren zullen veranderen van loop en meren zullen verschijnen. De dag zal komen dat de mens liever wenst dood te zijn, maar het gewicht van het kruis zal moeten ervaren. Kniel neer in gebed. U zult gruwelen op aarde zien. Het schepsel verwijdert zich van de Schepper en zal geestelijk blind worden. Aanschouw de tijd van smarten voor Mijn arme kinderen. Heb berouw en keer terug. God wenst u te redden, maar u mag de armen niet laten zakken. Wat Ik tot u zeg is niet om u angstig te maken, maar om u bewust te maken van wat gaat komen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3405 van 27/11/2010

Lieve zonen en dochters, raak niet afgedwaald van de Heer. Hij houdt van u met de immense liefde van de Vader en kent u bij naam. Laat uzelf leiden naar de Heilige Geest, want dit is de enige weg waarop u bekwaam zult zijn om Jezus te kunnen volgen. Wees volgzaam en nederig van hart. Aanvaard Mijn oproepen en getuig overal dat u tot de Heer behoort. Blijf niet in zonde leven. God roept u op tot heiligheid. U leeft in een tijd van grote beproevingen en het ogenblik van uw terugkeer is gekomen. De mensheid gaat een grote afgrond tegemoet. Europa zal een zwaar kruis dragen. Dood en vernietiging zullen mijn kinderen teisteren. Genève zal schreeuwen om hulp. Moed. Laat de armen niet zakken. Ik zal tot Mijn Jezus spreken voor u. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3406 van 30/11/2010

Lieve zonen en dochters, Ik hou van u en wens u nog hier op aarde gelukkig te zien en ook later met Mij in de Hemel. Leef niet in zonde. Laat de vlam der liefde niet uitdoven in u. Open uw harten voor de Heer en Hij zal u omvormen. Aanvaard het Evangelie van Mijn Zoon Jezus met vreugde. De mensheid is ziek en dient te worden genezen. Keer tot God terug om gered te worden. U gaat een toekomst van grote en droevige beproevingen tegemoet. Bélem en Marrcos: de dood zal komen door het water en mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Kniel neer in gebed. Na de beproevingen zal de aarde worden hervormd en iedereen zal gelukkig leven. Vertrouw op de Heer en leef naar het Paradijs toe. Zet geen stap achterwaarts. De Heer houdt van u en wacht op u met de immense liefde van de Vader. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3407 van 1/12/2010

Lieve zonen en dochters, moed, Ik bevind mij aan uw zijde, ook al ziet u Mij niet. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Er zal geen nederlaag zijn voor Gods verkozenen. Kniel neer in gebed en alles zal in orde komen voor u. U behoort tot de Heer. Laat u geen slaaf van de duivel worden. Zoek sterkte in het gebed en de Eucharistie. Aanvaard het Evangelie van Mijn Jezus om te worden gered. De mensheid is op het spoor van de zelfvernietiging, die ze met hun eigen handen hebben voorbereid. De dood zal van ver komen en zal komen over het land van het Heilig Kruis [Brazilië]. De Vigia [een stad in Brazilië] zal vluchten uit angst, maar zal de vernietiging voor haar zien. Ik lijd om wat u gaat overkomen. Zet geen stap terug. De Heer roept u en wacht op u. Ga en ontmoet Hem en u zult reeds gelukkig zijn hier op aarde en later met Mij in de Hemel. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3408 van 4/12/2010

Lieve zonen en dochters, beredit uzelf voor op Kerstmis met gebed en werken van liefde. Wat u ook doet voor Mijn kinderen zal niet zonder beloning blijven. Open uw harten voor de Heer. Hij verwacht veel van u. Laat de armen niet zakken. Ik heb ieder van u nodig. Doe u best in uw opdracht die de Heer u heeft toevertrouwd. Ik dank u voor uw aanwezigheid hier en ik zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor u. Moed. De mensheid is ziek en Ik kom uit de Hemel om u te zeggen dat Jezus uw redding is. Open uw harten voor Hem en u zult geestelijk rijk worden. De dood zal opkomen in Indonesia en Mijn arme kinderen zullen drinken uit een bittere kelk van het lijden. Rabat [een plaats] zal schreeuwen om hulp. Ik ben uw bedroefde Moeder en ik lijd om wat op u wacht. Verlaat de genade van God niet. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3409 van 7/12/2010

Lieve zonen en dochters, wie behoort tot de Heer hoeft niets te vrezen. Uw overwinning is in Hem die uw absolute goed is en die weet wat uw noden zijn. Open uw harten en leer met Jezus dat enkel de zachtmoedigen van hart en de nederigen erfgenaam zullen zijn van het Koninkrijk der Hemelen. Wees volgzaam aan Mijn oproep en volg de Heer in alles na. U gaat naar een toekomst van grote moeilijkheden. Moeilijke dagen zullen komen voor de mannen en de vrouwen van het gebed. Velen zullen zich tegen de opvolger van Petrus keren en er zal een grote crisis heersen in het geloof. Een opvolger van Petrus zal een zwaar kruis dragen en zal de dood zien van vele toegewijde personen. Bid veel voor de kerk. Zij die vastbesloten blijven in het geloof zullen overwinnen. Vrees niet. Ik ben uw Moeder en Ik ben met u. Voorwaarts op de weg die Ik u hebt aangeduid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3410 van 8/12/2010

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Onbevlekte Moeder. Ik vraag u om de vlam van het geloof levend te houden en dat u leeft in Gods genade. Blijf niet in zonde leven. De duivel is er in geslaagd om vele van Mijn arme kinderen te onderwerpen en Ik kom uit de hemel om het verkozen volk van God op te eisen. Open uw harten en aanvaard de wil van God in uw levens. De mensheid zal uit een bittere beker van het lijden drinken. Vanuit de steek van Samosir zal er, voor uw tijden, een grote en allesverwoestende vernietiging komen. Kniel neer in gebed. Wie met de Heer is zal overwinnen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3411 van 11/12/2010

Lieve zonen en dochters, voorwaarts zonder vrees. U bent niet alleen. God is heel dicht bij u en wacht op u met de immense liefde van de Vader. Keer vlug terug. Blijf niet in de zonde en wees geen slaven van de duivel. U behoort God toe en moet Hem dienen en enkel Hem volgen. Ik heb uw oprechte en moedige getuigenis nodig. Laat de armen niet hangen. De mensheid is geestelijk arm geworden en de mensen hebben God de rug toegekeerd. Laat niet wat u morgen hoeft te doen. U zult grote beproevingen kennen. Het kruis zal zwaar zijn voor hen in Quatro Barras en in Três Barras. Ik lijd om wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. Enkel door het gebed zult u deze beproevingen, die reeds onderweg zijn, kunnen dragen. Ik ben uw Moeder en Ik hou van u. Als u zou weten hoeveel Ik van u hou, u zou wenen van vreugde. Moed. Ik zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor u. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3412 van 14/12/2010

Lieve zonen en dochters, de mensheid is op weg naar de Kalvarie en het ogenblik is gekomen voor uw oprechte bekering. Verwijder u niet van de Heer. Hij houdt van u en wacht op u met open armen. Draag zorg voor uw geestelijk leven en volg mijn Zoon Jezus na in alles. Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de hemel om u te zeggen dat het nu het gepaste ogenblik is om u te bekering. Laat niet wat u morgen moet doen. De dood zal door Maldonaldo en Rio Grande gaan. Zij die in Turbo leven zullen een gelijkaardig lijden kennen. Koester de waarheid en verdedig het Evangelie van Mijn Zoon Jezus. Laat de vlam van het geloof niet uitdoven in u. Moed. Niets is verloren. Uw uur is gekomen. Voorwaarts op de weg die Ik u heb aangewezen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3413 van 17/12/2010

Lieve zonen en dochters, er is geen overwinning zonder het kruis. Zoek sterkte in het gebed, in de Eucharistie en in de Woorden van Mijn Zoon Jezus. Raak niet ontmoedigd. Het lijden van de rechtvaardigen zal bijdragen tot de bekering van hen die verwijderd zijn van de Heer. Bid en doe opofferingen. Bereid uw harten voor en laat de Genade van Mijn Zoon Jezus u omvormen. Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de Hemel om u te helpen. Wijk niet. Blijf stevig op het pad dat Ik u heb aangewezen. Stap niet af van het gebed. De mensheid lijdt aan een smartvolle blindheid die mijn arme kinderen heeft getroffen. De zonen van de wolven zullen vluchten en velen zullen de dood ontmoeten. Ik lijd om wat op u afkomt. Wees bekeerd en dien de Heer met vreugde. Uiteindelijk zal de Heer, na de Grote Verdrukking, komen en uw tranen drogen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3414 van 18/12/2010

Lieve zonen en dochters, Saverena en Candelaria: lijden zal komen over Mijn arme kinderen. Kniel neer in gebed en verwijder u niet van de Heer. U leeft in een tijd van grote geestelijke verwarringen. Wees sterk en laat de duivel u niet misleiden. U behoort tot de Heer en Hij verwacht veel van u. Ik moedig u aan om uw rol als Christen op te nemen. Ik weet wat uw noden zijn en zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor u. Verlies het hart niet. Open uw harten en laat de Genade van de Heer u omvormen. Vertel iedereen dat God gehaast is en dat het nu de tijd is voor uw terugkeer. Leef naar mijn oproepen omdat Ik u naar een hoge graad van heiligheid wens te leiden. Wanneer alles verloren zal lijken zal er een grote overwinning van God voor u opdagen. Moed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3415 van 19/12/2010

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de hemel om u te zegenen en u te helpen. Wees vol van hoop, want Ik ben uw Moeder van Genade en Barmhartigheid. Wees trouw aan Mijn oproepen en u zult groot zijn in het geloof. Ik vraag u om verder te blijven bidden. Enkel met de kracht van het gebed zult u kunnen bijdragen tot de overwinning van Mijn Onbevlekte Hart. Ik ken ieder van u bij naam en Ik kom om u op te roepen tot bekering. Wees volgzaam. Ik kan u niet verplichten, maar wat Ik zeg dient ernstig te worden genomen. Verlaat het pad niet dat ik Ik u heb aangeduid. Mijn arme kinderen zijn geestelijk blind en het ogenblik is gekomen om "ja" te zeggen tegen God. U zult gruwelen op aarde zien. Het Land van het Heilige Kruis [Brazilië] zal worden getroffen en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis moeten dragen. Ik zal uw intenties meenemen tot Mijn Zoon Jezus. Moed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3417 van 25/12/2010

Lieve zonen en dochters, Ik kom uit de Hemel om u te leiden naar Mijn Zoon Jezus. Kijk naar Hem vandaag en wees vol van hoop. Uw sterkte is in Hem en zonder Hem bent u tot niets in staat. Open uw harten voor Mijn Zoon en u zult spiritueel rijk worden. Uw leven zal vol zijn van zegeningen en u zult naar Hem, die naar deze wereld komt om u te redden, toeleven. Verlies het hart niet. Niets is verloren. Kniel neer in gebed want dit is de enige wijze waarop u Gods plannen voor u kunt begrijpen. Wees volgzaam en nederig van hart. Wie met God is zal nooit het gewicht van de nederlaag ervaren. Ik ben uw Moeder en Ik weet wat er u te wachten staat. Een smartvolle gebeurtenis zal in België plaatsvinden en zal zich herhalen in Argentinië. Zet geen stap acherwaarts. Moed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3418 van 28/12/2010

Lieve zonen en dochters, leef naar het Paradijs toe. God moet het doel zijn dat moet worden bereikt door alle mannen en vrouwen van het geloof. God is het begin en het einde, en hoe ook de mensen zijn Grootsheid aanbidden, Hij is altijd groter. Verheug u omdat u een liefdevolle en genadevolle Vader hebt die van u houdt en u kent bij naam. U bent belangrijk voor Hem. Leef niet ver van Zijn Genade. Kniel neer in gebed, want dit is de enige weg waardoor u Gods ontwerp voor uw leven kunt begrijpen. Bern [hoofdstad van Zwitserland]: lijden zal komen over mijn arme kinderen. Moed, uw redding ligt bij de Heer. Keer terug tot Hem die u naar Zijn beeld en gelijkenis heeft geschapen. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Vertaling: Chris De Bodt

12-07-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OLV van Anguera, Bahia, Brazilië: Boodschappen 2011 [deel 1]
Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschappen 2011 [deel 1]

Boodschap 3419 van 1/1/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ben de Koningin van de Vrede en Ik kom uit de Hemel om u vrede te brengen. U gaat een toekomst vol beproevingen tegemoet. U treedt nu de tijden binnen die eeuwen geleden zijn aangekondigd door de profeten. Nu is het de tijd van lijden voor de mensheid. Kniel neer in gebed. De toekomst houdt buitengewone ontdekkingen in voor de mensheid. Verheug u want de Heer is aan uw zijde en u zult enkel de redding vinden in Zijn Genade. De Kerk van Mijn Jezus zal een zwaar kruis dragen en zal zijn calvarie ondergaan door de vervolgingen en er zal een grote pijn zijn voor de mannen en vrouwen van het geloof. Ik vraag u om het vuur van het geloof levend te houden. Enkel door de kracht van het gebed zult u trouw kunnen blijven aan Mijn Zoon Jezus en Zijn leer. Ik zal u leiden tot de heiligheid. Open uw harten voor Mijn oproep en volg Mijn Zoon Jezus in alles na. De koning zal een groot lijden ondervinden en zijn troon zal worden omvergeworpen. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3420 van 1/1/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en Ik hou van u. Open uw harten en laat de genade Gods u omvormen. Laat de demonen niet toe om twijfel te zaaien in uw hart. Geloof sterk in de kracht van God. Ik vraag u om door te gaan met bidden. De mensheid zal de smart beleven voor iemand die veroordeeld is en Mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Dood zal komen uit de diepten. De dood zal door Cayenne gaan en verder gaan naar het noorden van Brazilië. Ik lijd om wat er over u zal komen. Blijf niet stilstaan. God roept u. Laat de moed niet zakken. Laat niet wat u morgen hebt te doen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3421 van 4/1/2011

Lieve zonen en dochters, keer terug tot de Heer. Uw hoop is bij Hem. Enkel door Zijn Genade zult u bekwaam zijn om een meer rechtvaardige en broederlijke wereld op te bouwen. Laat u niet misleiden door valse wijsheid. Open uw harten voor de Heilige Geest en u zult nooit teleurgesteld zijn. De mensheid heeft door haar kennis grote overwinningen geboekt, maar wil zoals God zijn. De vrede is verloren en is zoals de blinde die de blinden leidt. De mensheid zal een zwaar kruis te dragen krijgen en niemand zal dat, wat moet komen, kunnen stoppen. Een vernietigend vuur zal uit het diepste der aarde komen en grote veranderingen teweeg brengen in de natuur. Vele streken op de aarde zullen woestijnen worden. De dood zal door het binnenste der aarde reizen en grote vernietiging veroorzaken in vele landen. Ik lijd om wat er op u afkomt. Kniel neer in gebed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Blijf in vrede. Amen.

Boodschap 3422 van 5/1/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik lijd door uw lijden. De mensheid is op weg om grote smarten te ontmoeten. Het gevaar voor de mensen zal komen door middelen die uit hun eigen handen komen. De mensen zullen wapens maken die de mensheid naar de Calvarie zal lijden. Verlaat het gebed niet. Ik ben uw Moeder en Ik wens u te helpen. Luister naar Mij en u zult overwinnen. Aanroep altijd Jezus in deze moeilijke tijden. Omhels de ware leer en laat de duivel u niet misleiden. Enkel Jezus is de absolute waarheid van de Vader en zonder Hem kan u geen redding bekomen. Keer vlug terug. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3423 van 8/1/2011

Lieve zonen en dochters, u bent belangrijk voor de verwezenlijking van Mijn plannen. Open uw harten en aanvaard Gods wil voor uw leven. De Heer is met u. Als u het gewicht van het Kruis voelt, aanroep Hem dan en u zult worden gesterkt. Heb Moed en aanvaard uw rol als christenen. De mensheid besmeurt zichzelf met zonden en dient te worden geheeld. Heb oprecht berouw en keer tot Hem terug die ziet wat verborgen is en u kent bij naam. Blijf vastberaden op het pad dat Ik u heb aangetoond. Ga te biechten en zoek sterkte in de Eucharistie. U zult de kracht vinden voor uw reis. Enkel Zijn Barmhartigheid zal uw echte bevrijding brengen. Kniel neer in gebed. Iets droevig zal gebeuren in Port Elisabeth. De inwoners van Victoria zullen een gelijkaardig lijden kennen. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3424 van 11/1/2011

Lieve zonen en dochters, vertrouw in de macht van de Heer en alles zal goed komen voor u. Wie met de Heer is zal de Genade van de Overwinning ervaren. Zijn Heilige en krachtige naam is het schap dat u tot het paradijs zal nemen, zelfs door de stormen van deze wereld. Er bestaat geen overwinning zonder het kruis. Ik zal tot Mijn Jezus spreken voor u. Open uw harten en morgen zal het beter gaan. Wanneer alles verloren lijkt, zal er een grote overwinning van God voor u verschijnen. De aarde zal worden hervormd en de mensen zullen de machtige hand van God aan het werk zien. De tekens van de dood in deze wereld zullen niet langer bestaan. Dit zal een definiteve overwinning zijn voor Mijn Onbevlekte Hart. Gods uitverkorenen zullen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zien. Moed. Uw grote rijkdommen zijn uw talenten die de Heer u schenkt. Gebruik ze ten goede van uw broeders. Voorwaarts zonder vrees. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3425 van 12/01/2011

Lieve zonen en dochters, alle macht is enkel in de handen van de Heer. Verheerlijk de naam van de Heer met uw voorbeelden en woorden. Aan Hem, alle glorie en eer. Open uw harten voor Zijn Genade en Hij zal van uw mannen en vrouwen maken van het geloof. Laat niet u afleiden van de liefde. Enkel in de liefde zult u de naam van God vinden. Als u zichzelf opent voor de liefde, zult u grote deugden verwerven. Wees aandachtig en luister naar de stem van de Heer. De mensheid leeft ver van God en zal dingen over zich brengen die menselijke ogen nog nooit hebben waargenomen. U zult verschrikkingen zien op aarde. Het land van het Heilig Kruis [Brazilië] zal grote kwellingen doorstaan. Zoals Ik reeds in het verleden heb gezegd, gaat u richting Calvarie. Vele bevolkte gebieden zullen verlaten zijn. U zult de aarde zien schudden zoals het fruit aan de bomen die bewegen door de wind. Ik lijd om wat over u zal komen. Kniel neer in gebed. De oplossing voor uw problemen ligt in het gebed. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3426 van 15/1/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw bedroefde Moeder. Ik lijd om uw lijden. Ik vraag u om het licht van het geloof levend te houden en de hoop niet te verliezen. God staat aan uw zijde. Vrees niet. Wat er ook mag gebeuren, zet geen stap achterwaarts. U bent belangrijk voor de Heer en Hij verwacht veel van u. Wees sterk. Verlies het hart niet omwille van uw moeilijkheden. Als u het gewicht van het kruis voelt, aanroep dan Mijn Zoon Jezus. Hij is uw alles en enkel door Zijn Genade zult u overwinnen. De dood zal door Campos Novos gaan en Pato Branco treffen en geween en gejammer zullen in Lages worden gehoord. Ik lijd om wat er over u gaat komen. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3427 van 18/1/2011

Lieve zonen en dochters. Laat de armen niet zakken. De mensheid heeft uw oprechte en moedige getuigenis nodige. Ontvlucht de zonde en zoek de Heer die van u houdt en u met open armen ontvangt. Wees volgzaam en nederig van hart. Laat niet wat u morgen hoeft te doen. God is gehaast en nu is het de tijd van Genade voor u. Open uw harten en aanvaard de wil van de Heer voor uw levens. De grote en bekende rivier die door het nest van de adelaar loopt [de Mississippi] zal vervuild raken. Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis moeten dragen. Lijden zal ook komen voor de drie watervallen [Niagarawatervallen: the Horsehoe, the American en the small Bridal Veil Falls] en voor het Land van het Zand. Kniel neer in gebed. Wat ik zeg moet ernstig worden genomen. Voorwaarts.

Boodschap 3428 van 18/1/2011

Lieve zonen en dochters, stap niet af van het gebed. De mensheid is geestelijk blind geworden en dient te worden genezen. Aanvaard de barmhartige liefde van de Heer en u zult worden gered. Zoek geen eer in deze wereld, omdat alles in deze wereld voorbijgaat. Enkel de Genade van God in u is eeuwig. Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de hemel om u naar de heiligheid te leiden. Open uw harten voor de Heer en Hij zal van u man en vrouwen van het geloof maken. Heb de waarheid lief en luister naar Mijn oproepen. Ik wens u niet te dwingen, maar luister naar Mij. Een grote stad naast de Potomac zal momenten beleven van grote smarten. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3429 van 22/1/2011

Lieve zonen en dochter, kniel neer in gebed. De mensheid heeft zichzelf bedorven in de zonde en de tijd is gekomen voor de grote terugkeer. Wees volgzaam en aanhoor Mijn oproepen. God is gehaast. Laat de armen niet hangen. Ik ben uw Moeder en Ik hou van u. Heb moed, geloof en hoop. Mijn zoon Jezus wacht op uw oprechte en moedige getuigenis. Laat de dingen van de wereld u niet afleiden voor de genade van God. Stel een gedeelte van uw tijd ten dienste van de Heer. Uw ware bevrijding is in Hem. Voorwaarts op de weg die Ik u heb aangewezen. Dunedin zal momenten beleven van groot lijden. Er bestaat geen groter lijden. Ik lijd om wat er op u afkomt. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3430 van 24/11/2011

Lieve zonen en dochters, u gaat een toekomst van grote en pijnlijke beproevingen tegemoet. Bid. Enkel met de kracht van het gebed zult u de Genade verkrijgen om het gewicht van het kruis te dragen. Vuur in ijs: aanschouw de beweegreden voor de pijn voor vele van mijn arme kinderen. Wijk niet af van het pad dat ik u tijdens al deze jaren heb aangewezen. Ik kom uit de hemel om u op te roepen voor een ernstige bekering. Aanhoor Mij. Laat niet wat u morgen hebt te doen. Voorwaarts met moed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3431 van 25/1/2011

Lieve zonen en dochters, u bent in Mijn Onbevlekte Hart en u hebt niets te vrezen. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Wat er ook moge gebeuren, zet geen stap terug. Blijf op het pad dat Ik u heb aangewezen. Ik ken uw noden en Ik zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor u. Hij houdt van u en wacht op u met open armen. Vergeet niet uw onmetelijke waarde in de ogen van God. Het was juist uit liefde voor u dat Mijn Zoon Jezus zichzelf gaf om het gewicht van het kruis op te nemen. God is gehaast. Nu is het de tijd voor uw terugkeer. Ik vertel u dit om u geen angst in te boezemen, maar om u te waarschuwen voor wat gaat komen. Kalamanta zal ogenblikken van pijn beleven. De dood zal komen uit de diepten en Mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Kniel neer in gebed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3432 van 29/1/2011

Lieve zonen en dochtera, verlies het hart niet. Wees moedig. God is heel dicht bij u en u hebt niets te vrezen. Open uw harten en aanvaard de wil van God voor uw levens. Wees moedig en aanvaard uw ware opdracht als christenen. Getuig overal dat u tot de Heer behoort en dat de dingen der wereld niet voor u zijn. Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik lijd door uw lijden. Draai u niet om. Na de beproevingen zal de Heer komen en zult u worden beloond voor uw moed en geloof. De mensheid begeeft zich naar de afgrond van de vernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. Aman zal sidderen. Het Oosten zal uit de bittere kelk van de pijn drinken. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3433 van 01/2/2011

Lieve zonen en dochters, Porto Novo en Porto Velho: geschreeuw en wenend gejammer zal langs alle kanten worden gehoord. Kniel neer in gebed. Ik lijd om wat er komt. De mensheid gaat naar de Calvarie en Mijn arme kinderen zullen uit de bittere kelk van de pijn drinken. Keer terug tot de Heer om te worden gered. Blijf niet in de zonde. Laat niet wat u morgen hebt te doen. Ik ben uw Moeder en Ik kom om u tot Mijn Zoon Jezus te leiden. Zoek Hem, omdat Hij met open armen op u wacht. Voorwaarts op het pad dat ik heb aangewezen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3434 van 3/2/2011

Lieve zonen en dochter, laat u leiden door Jezus en u zult geleid worden op de weg van het goede en de heiligheid. Blijf niet stilstaan en verwerp de genade van God niet. Mesen zullen berouw hebben voor een leven te hebben geleid zonder God, maar voor velen zal het te laat zijn. Nu is het de gepaste tijd voor uw oprecht en moedig "ja!" Ik ben uw moeder en Ik wil u reeds gelukkig zien hier op aarde en later, met Mij in de hemel. Grau zal huiveren en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis te dragen hebben. Een gelijkaardig lijden zal de inwoners van Sâo Paulo overkomen. Ga niet weg van het gebed. Wat ik van u vraag is voor uw eigen goed. Geen stap terug. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3435 van 5/2/2011

Lieve zonen en dochters, liefde liefde, verwijder u niet van de Genade van Mijn Zoon Jezus. U behoort tot de Heer en niets kan u van God verwijderen. Wees aandachtig. Open uw harten en neem uw ware rol als echte christenen op. Gedraag u als ware zonen van God en zoek met uw getuigenis om al Mijn arme verdwaalde zielen naar de weg van de goedheid te brengen. De mensheid is op het spoor van de vernietiging dat ze met hun eigen handen hebben voorbereid. Een verwoestende kracht zal uit de diepten der aarde opstijgen en vele streken die nu nog zichtbaar zijn, zullen niet meer bestaan. Kniel neer in gebed. Ik lijd om wat er op u afkomt. Het zal gebeuren in Canta en vele van Mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Iets gelijkaardig zal gebeuren in de Amazone. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3436 van 7/2/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ben de Moeder van God de Zoon en uw Moeder. Ik vraag u om vastberaden op de weg van de bekering en de heiligheid te blijven. Enkel door een oprechte en ware bekering zullen de mensen vrede vinden. De mensheid is ziek en dient te worden geheeld. Kniel neer in gebed. Open uw harten voor de roep van Mijn Zoon Jezus. Hij is uw alles en uw redding is enkel in Hem. Moed, u zult opnieuw verschrikkingen zien op deze aarde. De zonen van Regina [een stad] zullen wenen om het lijden van Aurora. Dit is de tijd van uw terugkeer. Laat niet wat u morgen hebt te doen. God is gehaast. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3437 van 8/2/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ken ieder van u bij naam en Ik lijd omwille van uw lijden. Ik kom uit de Hemel om u de weg te tonen en Ik heb uw "ja" nodig. Ik weet dat u vrij bent, maar Ik vraag u voor en boven alles om Gods wil te doen. De mensheid begeeft zich naar de vernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. Miljoenen mensen zullen een zwaar kruis te dragen hebben en de vernietiging zal groot zijn. Geen grotere pijn heeft ooit bestaan. Kniel neer in gebed. U zult uw redding enkel in de barmhartige Genade van Mijn Zoon Jezus vinden. Voorwaarts op het pad dat Ik heb aangeduid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3438 van 12/2/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en Ik hou van u. Laat de armen niet hangen. God is gehaast en u mag niet ver van Zijn Genade leven. Ik vraag u om het vuur van de hoop brandend te houden en Jezus na te volgen in alles. Kniel neer in gebed. Enkel door de kracht van het gebed kan de mensheid geestelijk genezen worden. Wees volgzaam en nederig van hart. Ik ken ieder van u bij naam en Ik zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor u. Zij die in Lotta zijn zullen een zwaar kruis dragen. Tome zal ogenblikken van smart beleven en Mijn arme kinderen zullen groot lijden ervaren. Ik lijd om wat er op u afkomt. Open uw harten en aanvaard de wil van God voor uw leven. Zoek sterkte in de Eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Doe de moeite om groot in het geloof te zijn. Laat niet voor morgen wat u hebt te doen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3438 van 12/2/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en Ik hou van u. Laat de armen niet hangen. God is gehaast en u mag niet ver van Zijn Genade leven. Ik vraag u om het vuur van de hoop brandend te houden en Jezus na te volgen in alles. Kniel neer in gebed. Enkel door de kracht van het gebed kan de mensheid geestelijk genezen worden. Wees volgzaam en nederig van hart. Ik ken ieder van u bij naam en Ik zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor u. Zij die in Lotta zijn zullen een zwaar kruis dragen. Tome zal ogenblikken van smart beleven en Mijn arme kinderen zullen groot lijden ervaren. Ik lijd om wat er op u afkomt. Open uw harten en aanvaard de wil van God voor uw leven. Zoek sterkte in de Eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Doe de moeite om groot in het geloof te zijn. Laat niet voor morgen wat u hebt te doen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3439 van 13/2/2011

Lieve zonen en dochter, God is gehaast. Laat de armen niet hangen, maar doe de moeite om in Zijn Genade te leven. Nu is het de gepaste tijd voor uw terugkeer. Open uw harten en zeg "ja" aan de oproep van Heer. Uw leeft in tijden die slechter zijn dan de tijden van de zondvloed en de tijd voor uw berouw is gekomen. Doe uw best in uw opdracht die de Heer u heeft toevertrouwd. Ik ken uw noden en Ik zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor u. Ik wens u niet te verplichten, maar luister naar Mij. Ik kom uit de Hemel om op te roepen tot uw bekering. Aanvaard mijn smeekbeden. Vul uzelf met de liefde van God en u zult groot zijn in het geloof. Mijn Jezus houdt ontzettend veel van u. Hij is uw alles en zonder Hem kunt u niets. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Niets is verloren. Wanneer alles verloren lijkt te zijn, zal er een grote overwinning van God komen voor u. Zet geen stap achteruit. Verheug u, want uw namen staan opgeschreven in de Hemel. Ik ben uw Moeder en ik lijd om wat er over u gaat komen. Sorriso [een plaats] is bedroefd en het land van de Heilige Rosa [Lima, Peru] zal een zwaar kruis te dragen hebben. Bid, bid, bid.

Boodschap 3440 van 15/2/2011

Lieve zonen en dochters, als u het gewicht van het Kruis voelt, verlies dan niet het hart, want enkel langs het Kruis zult u tot de overwinning komen. Zoekt sterkte in de Eucharistie, want het is de enige weg waardoor u het gewicht van de beproevingen die zullen komen, kunt dragen. Wees moedig: Mijn Zoon Jezus staat aan uw zijde, ook al ziet u Hem niet. Ik vraag u om in de Genade van God te leven. Laat de zonde u niet wegleiden van de weg naar de heiligheid. Open uw harten en aanvaard Mijn oproepen. Nu is het de tijd van de Genade voor u allen. Ik ben uw Moeder en ik ben onvermoeibaar. Ik kom uit de Hemel omdat Ik van u hou en u reeds wil gelukkig zien hier op aarde en later met Mij in de Hemel. Verlies de moed en het hart niet. Ik zal steeds dicht bij u zijn. Voorwaarts op de weg die Ik u getoond heb. De mensen zijn geestelijk zwak geworden, omdat ze zich verwijderd hebben van hun Schepper. De dood zal door Assis gaan en Mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Akita [Japan] zal uit de bittere kelk van het lijden drinken. Kniel neer in gebed. Uw overwinning is in de Heer. Zoek Hem, want Hij wacht op u met open armen.

Boodschap 3441 van 19/2/2011

Lieve zonen en dochers, heb moed, geloof en hoop. Geloof stevig in de macht van God en morgen zult u beter zijn. Kniel neer in gebed. Zij die trouw zullen blijven tot het einde zullen geen nederlaag kennen. In ben uw meest smartvolle Moeder en Ik lijd om wat er over u gaat komen. Wees aandachtig. Laat de armen niet zakken. Uw tijd is kort en het ogenblik van uw bekering is gekomen. De dood zal door Punta Cana gaan en er een groot spoor van vernieling achterlaten. Luzon zal in vertwijfeling leven over een veroordeelde. Bid, bid, bid. Ik wens u niet te verplichten, maar wat Ik u zeg dient ernstig te worden genomen. Voorwaarts op het pad dat ik u heb getoond.

Boodschap 3442 van 20/2/2011

Lieve zonen en dochters, er bestaat geen overwinning zonder het Kruis. Zoek sterkte in Jezus. Uw ware bevrijding en redding is bij Hem. Open uw harten voor Zijn oproepen en laat de vlam van het geloof niet uitdoven in u. Ik vraag u om te leven naar het Evangelie van Mijn Jezus en zoek overal om te getuigen dat u tot de Heer behoort. Moed. Ik zal tot Mijn Jezus spreken voor u. De mensheid is weggestreefd van God en Mijn arme kinderen zijn als de blinden die de blinden leiden. Uttar Pradesh zal momenten beleven van grote rampspoed en Mijn arme kinderen zullen een zwaar Kruis moeten dragen. De dood zal langs Flores gaan en er grote vernietiging veroorzaken. Bid. Ik lijd om wat er op u afkomt. Heb berouw en keer terug. God houdt van u en wacht op u. Voorwaarts zonder vrees.

Boodschap 3443 van 22/2/2011

Lieve zonen en dichters, Ik ben uw Moeder en ik kom uit de Hemel om u tot Mijn Zoon Jezus te leiden. Wees volgzaam en zoek om Mijn Zoon Jezus in alles na te volgen. Wees vol van moed, want dit is de enige wijze waarop u kunt bijdragen tot de bekering van de mensheid. Ik ken ieder van u bij naam en Ik ken u noden. Vrees niet. U bent niet alleen. Wat er ook mag gebeuren, ga niet achteruit. Uw overwinning is in de handen van de Heer. Open uw harten voor Hem die ziet wat verborgen is en die u wenst te redden. Toon aan de wereld, door uw woorden en voorbeelden dat u in in vertrouwen leeft met de Heer. Luister naar Jezus en u zult naar de heiligheid geleid worden. Ontvlucht de zonde, heb berouw en verheug u in de Genade van de Heer. Ik ben uw Moeder. God heeft Mij gezonden om u te zeggen en u de weg aan te duiden. Ontvang het evangelie van Mijn Zoon met vreugde. Ik wens u niet te dwingen, maar luister volgzaam naar Mijn woorden. Vertrouw volledig op de Heer. Niets is verloren. Gelukkige dagen komen voor het uitverkoren volk van God. God zal aan de mensen die van Hem zijn weggestreefd een groot teken sturen. Dit zal een kans zijn voor al diegenen die voor God kiezen. De triomf van de Heer zal geschieden en zijn die uitverkoren zijn zullen aanschouwen wat mensenogen nooit aanschouwd hebben. Het zal de tijd zijn van de blijvende overwinning van Mijn Onbevlekt Hart. Voorwaarts zonder vrees.

Boodschap 3444 van 26/2/2011

Lieve zonen en dochters, zoek sterkte in de Heer en laat de dingen van de wereld u niet wegleiden van de genade van Mijn Jezus. U bent belangrijk bij de verwezenlijking van Mijn plannen. Open uw harten en volg me op de goede weg van de heiligheid. De mensheid is onderweg naar een vernieting die door de mensen zelf is voorbereid met hun eigen handen. Wees vlug berouwvol. Leef met moed naar Mijn oproepen en u zult groot zijn in het geloof. Zeg neen aan de gemakkelijke verleidingen van de wereld en keer terug tot Hem, die uw enige Weg, Waarheid en Leven is. Ik ben uw Moeder en leidt om wat er u gaat overkomen. De dood zal langs Tarma en Passos gaan. Zij die in Parijs verblijven zullen een gelijkaardig lijden ondervinden. Kniel neer in gebed. Nu is het de tijd voor uw terugkeer. Laat de armen niet hangen. Voorwaarts zonder vrees. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3445 van 27/2/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw bedroefde Moeder en ik lijd om wat er u gaat overkomen. Blijf met Jezus. Uw ware redding ligt bij Hem. Verlaat het pad niet dat Ik u heb aangeduid. Nu is het de tijd voor uw ware terugkeer tot God en van redding en vrede. Zeg geen stap terug. Doe uw best in de opdracht die de Heer u heeft toevertrouwd. De mensheid is geestelijk zwak geworden en de mensen zijn weggedwaald van God. Keer terug. U zult gruwelen zien op aarde. De Jura [gebergte tussen Frankrijk en Zwitserland] zal naar beneden vallen en vele streken in de wereld zullen een zwaar kruis te dragen hebben. Nu is het de tijd van smarten voor Mijn arme kinderen. Bid, bid, bid. Ik zal steeds aan uw zijde staan. Moed. Ik zal tot Mijn Jezus spreken voor u. Voorwaarts. Uw overwinning is in de Heer. Verlies uw hart niet.

Boodschap 3446 van 1/3/2011

Lieve zonen en dochters, voorwaarts zonder vrees. U bent niet alleen. Ik ben aan uw zijde met Mijn Zoon Jezus. Verheug u, want u wordt geliefd, ieder van u, door de Vader, in de Zoon, door middel van de Heilige Geest. Verlaat het pas niet dat ik u gedurende al die jaren heb aangeduid. Ik heb uw oprechte en moedige "ja" nodig. Heb moed, geloof en hoop. Laat uzelf geen slaaf worden van de duivel. Zoek sterkte in de Heer. Aanroep hem, die uw hoop is, in uw zwakheid. Hij is absolute Goedheid en kent u bij naam. Wees gesterkt in de liefde van de Heer. Laat de dingen van de wereld u niet wegleiden van de Waarheid. De mensheid is ziek en dient te worden genezen. Kniel neer in gebed. Tijiana [Mexico, aan de grens met de VS] zal om hulp reopen en Mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Toco zal een zwaar kruis te dragen hebben, maar zal een grote overwinning ervaren. Ga niet achteruit. Nu is het een tijd van Genade voor u allen. Ib ben blij om hier te zijn en Ik zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor u.

Boodschap 3447 van 2/3/2011

Lieve zonen en dochters, heb berouw en keer terug tot Mijn Zoon Jezus. Zet geen stap terug. God houdt van u met de immense liefde van de Vader. Ik vraag u om met iedereen in vrede te zijn en te zoeken om getuigenis te geven dat u enkel tot de Heer behoort. De mensheid is ziek en dient te worden genezen. Kniel neer in gebed. Enkel door het gebed zal de mensheid de weg van de vrede kunnen vinden. Mijn zoon Jezus is uw Weg, Waarheid en Leven. Zoek sterkte in Hem voor uw opdracht en u zult overwinnen. Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik lijd om wat er op u afkomt. Katmandu zal uit de bittere beker van het lijden drinken. Een gelijkaardige gebeurtenis zal gebeuren in Ceara. U gaat een toekomst van smartvolle beproevingen tegemoet. Luister naar mij. Ik kom niet uit voor de grap uit de Hemel. Laat niet wat u morgen hebt te doen. Voorwaarts zonder vrees. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3448 van 6/3/2011

Lieve zonen en dochters, Ik bevind mij steeds in uw midden, zelfs al ziet u Mij niet. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Mijn Zoon Jezus houdt van u en wacht op u met open armen. Nu is het de tijd van beproevingen, maar u kunt een grote overwinning ervaren door in de Genade van Mijn Zoon Jezus te leven. Verlies uw hart niet. Ik moedig u aan om mannen en vrouwen van gebed te zijn. Ik ben gehaast en kan niet blijven stil staan. Draag zorg voor uw geestelijk leven. Geef uw "ja" aan de oproep van de Heer, die ziet wat verborgen is en u kent bij naam. De mensheid is op het spoor van de vernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. Heb berouw, want berouw is de eerste stap naar de heiligheid. Verlies de hoop niet. Ik zal tot Mijn Jezus spreken voor u. Moed. U zult nog gruwelen zien op aarde. Teheran en Istanboel zullen een zwaar kruis te dragen hebben. De dood zal komen en Mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Keer vlug terug. Als u het gewicht van de moeilijkheden voelt, aanroep dan Jezus. Uw volle vreugde is in Hem en zonder Hem bent u niets en kunt u niets.

Boodschap 3449 van 08/3/2011

Lieve zonen en dochters, wees berouwvol, berouwvol, berouwvol. Mijn Heer wacht op u met open armen. Ik vraag u om verzoend te zijn met de Heer door het sacrament van de biecht. Leef niet in de duisternis van de zonde. U behoort tot de Heer en zou enkel Hem moet dienen. Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik weet wat er over u zal komen. Wees bekeerd, want dit is de enige wijze waarop de mensen de vrede zullen ontmoeten. Kniel neer in gebed voor de Kerk van Mijn Jezus. Moeilijke dagen komen er aan voor de Kerk. Grotere smart heeft nooit bestaan. Ik heb u nodig. Laat de duivel u niet misleiden met twijfels en onzekerheden. Ik ben in uw midden en Ik heb uw "ja" nodig voor de verwezenlijking van Mijn plannen. Met uw oprechte en moedige "ja" kan ik Mijn arme, afstandige kinderen helpen. Een vernietigende kracht zal verrijzen in de streek van Rügge [Noord-Duitsland] en het lijden zal groot zijn voor Mijn arme kinderen. Luister naar Mij. Ik heb u nodig. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3450 van 12/3/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw bedroefde Moeder. Ik lijd om het lijden van Mijn arme kinderen en Ik vraag u om vastberaden te blijven in het gebed. U zult nu gruwelen zien op aarde. Kniel neer in gebed. God is gehaast en nu is het de tijd voor uw terugkeer. Laat de armen niet hangen. De dood zal door verschillende landen van Europa gaan en er zal grote vernietiging zijn. Nu is het de tijd van de grote rampspoed voor de mensheid. Zoek sterkte in Jezus. China zal uit de bittere beker van het lijden drinken. Grote vernietiging zal worden gezien in Napoli. Napels zal schreeuwen om hulp. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3451 van 13/3/2011

Lieve zonen en dochters, Ik kom uit de hemel om u allen te zegenen en u te zeggen dat het nu de gepaste moment is voor uw bekering. Laat de armen niet hangen. Laat de duisternis van de zonde u niet wegleiden van het pad dat u zal leiden tot Mijn Zoon Jezus. U leeft in een tijd die erger is dan ten tijde van de zondvloed. Kniel neer in gebed, want dit is de enige wijze waarop u kunt bijdragen tot de uiteindelijke overwinning van Mijn Onbevlekt Hart. Ik lijd om wat er op u afkomt. De mensen verwijderen zich van God en aan de schepping wordt meer waarde gehecht dan aan de Schepper. Mijn arme kinderen zijn zo blind dat ze de blinden volgen. Bekeer u en keer terug tot Jezus. Hij is uw alles en u bent zonder Hem tot niets in staat. Mijn arme kinderen moeten de liefde van God aanvaarden, want dit is de enige wijze waarop u vrede zult kennen. U bent belangrijk voor de verwezenlijking van Mijn plannen. Verschrikkingen zullen in Noord-Korea geschieden en Mijn arme kinderen zullen een groot kruis te dragen hebben. Moeilijke dagen zullen aanbreken voor India en Pakistan. Bid. Enkel door het gebed zult u de sterkte vinden om het gewicht van het kruis te dragen. Moed. Zet geen stap terug. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3452 van 14/3/2011

Lieve zonen en dochters, Christus is uw hoop. Vertrouw op Hem die ziet wat verborgen is en u kent bij naam. Laat u niet ontmoedigen. Kniel neer in gebed en getuig overal dat u enkel tot de Heer behoort. Ik vraag u om moedig mij oproepen te beleven, want Ik wens u te leiden naar Hem die uw enige en ware Redder is. Doe uw best in de opdracht die Ik u hebt toevertrouwd. Weet dat de Heer u edelmoedig zal belonen voor alles wat u doet ten gunste van Mijn plannen. Ik lijd omwille van wat op u afkomt. Schrikwekkende dingen zullen gebeuren en de geleerden zullen verward zijn. Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de hemel om u op te roepen tot bekering. Keer terug. Stel niet uit tot morgen wat u hebt te doen. U leeft in een tijd van grote geestelijke verwarringen. Wanneer een man zich zal voorstellen met drie namen, zal er grote verwarring heersen in het huis van God. Bid, bid, bid. Moed. Ik zal tot Mijn Jezus spreken voor u. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3453 van 15/3/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de hemel om u te zeggen dat het nu de tijd van Genade is. Laat de armen niet hangen. Leef dicht bij Mijn Zoon Jeuzs. U gaat een toekomst vol beproevingen tegemoet. God is aan uw zijde en Ik vraag u om trouw te zijn aan de Heer. Ik kom niet uit de Hemel om u te verplichten, maar wat ik zeg dient ernstig te worden genomen. De mensheid heeft zichzelf besmet met de zonde en Mijn arme kinderen wandelen op het pad van de zelfvernietiging dat ze met hun eigen handen hebben voorbereid. Wees bekeerd. Vlucht de zonde. Vul uzelf met de liefde van Heer, want de liefde is sterker dan de dood en krachtiger dan de zonde. Laat het gebed niet. Enkel door het gebed kunt u de vrede bekomen. Aanvaard het Evangelie van Mijn Zoon Jezus. Laat de woorden van Mijn zoon u hervormen. Uw volledig geluk ligt bij Jezus. Niet achterwaarts. Het hart van het Noorden zal schudden. Wees aandachtig. Bid. Ik lijd om wat over u gaat komen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3454 van 19/3/2011

Lieve zonen en dochters, laat de dingen van deze wereld u niet wegleiden van God. U behoort tot de Heer en Hij alleen is uw ware geluk. U bent in deze wereld, maar u behoort niet tot de wereld. Liefde is de waarheid. Wees eerlijk in uw daden. Misleid niemand. God kent uw harten en zal ieder van u begenadigen naar zijn of haar werken. Wees eerlijk. Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik lijd om wat er over u gaat komen. Azerbedjan en Yantaii: de dood zal komen en Mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Kniel neer in gebed. De mens is geestelijk zwak geworden omdat de mensen Zijn Schepper in de steek gelaten heeft. Keer terug. Mijn Heer wacht op u met vreugde. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3455 van 20/3/2011

Lieve zonen en dochters, Moed. Mijn Jezus is met u. Uw leven hier is in waarheid een voortdurende opvolging van ontmoetingen met Jezus. U ontmoet Jezus in de sacramenten die de kanalen zijn van Zijn genadevolle en reddende daden: in zijn opvolgers en al hen die we dag na dag ontmoeten. Laat de gelegenheden niet voorbijgaan die de Heer u verleent. De dag zal komen wanneer velen berouw zullen hebben over een voorbije leven zonder God, maar voor velen zal het te laat zijn. Blijf niet stilstaan. Laat niet wat u morgen hebt te doen. God is gehaast. Wees bekeerd en neem uw taak als ware christenen aan. Ik ben uw moeder en ik weet wat er op u afkomt. Kniel vóór het Kruis neer in gebed en smeek de genade van Mijn Jezus af voor uw levens. Nu is het de tijd van onheil voor de hele mensheid. U zult opnieuw gruwelen zien op aarde. Kerman zal schreeuwen om hulp en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Wees volgzaam en nederig van hart en doe uw best in de opdracht die de Heer u heeft toevertrouwd. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3456 van 21/3/2011

Lieve zonen en dochters, Ik kom uit de hemel om u te zeggen dat u geliefd bent, ieder van u, door de Vader, in de zoon, door de Heilige Geest. Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de hemel om u te helpen. Heb moed, geloof en hoop. Niets is verloren. Wees instrumenten van liefde. Liefde, want de liefde is sterker dan de dood en krachtiger dan de zonde. Ik ken uw noden en Ik zal tot Mijn Jezus voor u spreken. Ga niet achteruit. De mensheid heeft zichzelf verdorven met de zonde en dient te worden geheeld. Keer tot Jezus terug. Uw redding is in Hem. Open uw harten en aanvaard de wil voor uw levens. Chendu [China] zal ogenblikken van smart en grote pijn voor Mijn arme kinderen beleven. Bid, bid, bid. Ik lijd om wat er over u komt. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3457 van 22/3/2011

Lieve zonen en dochters, Ik hou van u zoals u bent en Ik kom uit de hemel om u aan te moedigen en u tot Mijn Zoon Jezus te leiden. Ik vraag u om mannen en vrouwen van gebed te zijn en overal te zoeken om getuigenis van uw geloof te geven. Blij niet in de zonde. Wees bekeerd en keer terug tot Hem die uw Weg, Waarheid en Leven is. De mensheid heeft de vrede verloren omdat de mensen God hebben laten vallen. Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik lijd om wat er over u gaat komen. Zoek sterkte in de Eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Laat de dingen van de wereld u niet wegnemen van de waarheid. U behoort tot de Heer en zou enkel Hem moeten dienen en volgen. Sonora zal uit de bittere beker van het lijden dringen en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis te dragen hebben. Kniel neer in gebed. Uw overwinning is in de handen van de Heer. Open uw harten voor Hem die ziet was verborgen is en u kent bij naam. Moed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3458 van 26/3/2011

Lieve zonen en dochters, verwijder u niet van Mijn Zoon Jezus. Hij is uw alles en u kunt niets doen zonder Hem. Verwijder u niet van de weg die ik u heb aangeduid tijdens deze jaren. Ik kom uit de Hemel en lijdt u naar de eeuwigheid. Open uw harten. Ik wens u niet te verplichten, maar wat ik zeg dient ernstig te worden genomen. Blijf stevig in het geloof. Enkel door het gebed bent u bekwaam om geestelijk te groeien. Het gebed is de sterkte van de zwakke. Bid altijd. De mensheid is ziek en de tijd is gekomen voor een groot geestelijk mirakel. Heb berouw en wees verzoend met de Heer. Zoek sterkte in de Eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus, want dit is de enige wijze waarop u groot in geloof zult zijn. De dood zal door Musoma gaan en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis te dragen hebben. Ik lijd om wat er op u afkomt. Keer vlug terug.

Boodschap 3459 van 27/3/2011

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik lijd om mijn arme kinderen. Ik kom uit de Hemel om u naar een oprechte bekering te lijden. Wees volgzaam. Blijf niet in de zonde, maar keer terug tot Hem die uw ware Weg, Waarheid en Leven is. Ik wens u niet te dwingen, maar Ik vraag u om Mijn oproepen met vreugde te beleven. Nu is het de tijd van pijn voor de mensheid. Saltillo en Dodorna zullen de angst lijden van een veroordeelde. Kniel neer in gebed. Mijn arme kinderen zijn zo blind dat ze de blinden volgen en zullen in een grote afrond geleid worden. Vertel aan iedereen dat God gehaast is en dat het nu de tijd is voor uw rerugkeer. Voorwaarts. Stel niet uit tot morgen wat u vandaag moet doen.

Boodschap 3460 van 27/3/2011

Lieve zonen en dochers, lijden zal komen uit Coro, Canta en Alegria. Kniel neer in gebed en God zal u redden. Wees mannen en vrouwen van het gebed en geef overal getuigenis dat u van de Heer bent. Ontvlucht het kwade en open uw harten voor Jezus, want dit is de enige wijze waarop u hervormd zult worden. Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de Hemel om u met moed, geloof en hoop te vullen. Zet geen stap achterwaarts omwille van uw moelijkheden. Gos is dicht bij u. Vertrouw op Hem die ziet wat verborgen is en weet wat u nodig hebt. U gaat een toekomst van grote beproevingen tegemoet, maar laat u niet ontmoedigen. Op het einde zal Mijn Onbevlekte Hart overwinnen en zult u een grote overwinning ervaren. De Heer zal uw tranen drogen en iedereen zal gelukkig leven. Voorwaarts zonder vrees.

Boodschap 3461 van 29/3/2011

Lieve zonen en dochers, leef naar het paradijs toe, de enige plaats waarvoor u geschapen bent. U bent in de wereld, maar bent niet van deze wereld. U behoort tot de Heer en zou enkel Hem moeten dienen en volgen. Mijn Jezus verwacht zoveel van u. Doe uw best in de opdracht die u is toevertrouwd. Zeg neen tegen de zonde en omhels de genade die Mijn God u schenkt. Nu zijn de tijden die door Mij voorspeld zijn. De mensheid zal een zwaar kruis te dragen hebben en Mijn arme kinderen zullen momenten van angst beleven. Tena zal om hulp roepen en de pijn zal groot zijn voor Mijn kinderen. Bid, bid, bid. Een schrikwekkende gebeurtenis zal geschieden in Page en zich herhalen in Maranhao. Vertel aan iedereen dat ik niet voor de grap uit de hemel kom. Keer terug, want de Heer wacht op u met de immenselijke liefde van de Vader. Moed. Wie met de Heer is zal nooit het gewicht van de nederlaag ervaren. Voorwaarts.

Boodschap 3462 van 2/4/2011

Lieve zonen en dochters, ontvlucht de zonde en dien de Heer met vreugde. Laat de zonde, die duisternis is, uw levens niet beheersen. U behoort tot de Heer en Hij houdt van u. Kniel neer in gebed, want dit is de enige wijze waarop u vrede zult bekomen. U leeft in een tijd van grote geestelijke verwarring. Heb de waarheid lief en verdedig ze. Mijn Jezus heeft een publiekelijke en moedige getuigenis nodig. Open uw harten. Ik kom uit de hemel om u de weg te tonen die u zal leiden tot de redding. Luister naar mij. De mensheid leeft in grote drukte en bevindt zich aan de rand van de afgrond. Ik lijd om wat over u komen gaat. Het lijden zal door Tapa en Quimados gaan. In Luz zal geween en gejammer worden gehoord. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3463 van 4/4/2011

Lieve zonen en dochters, de dood zal door Fronteira gaan en Mijn kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Kniel neer in gebed. U zult opnieuw gruwelen zien op aarde. Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik kom uit de Hemel om u op te roepen tot bekering. Laat de armen niet hangen. Ga niet achteruit. God wacht op u met open armen. Doe vandaag nog wat u moet hebt te doen. Uw tijd is kort. Geween en gejammer zullen worden gehoord in Tarifa. Ik leid om wat er u gaat overkomen. Open uw harten en aanvaard Mijn oproepen. Wat ik u zeg is niet om u angst aan te jagen, maar eerder om u waakzaam te maken voor wat gaat komen. Moed. Keer terug tot de Heer.  Hij is gehaast en er is geen tijd meer te verliezen. Voorwaarts op he tpad van de goedheid en de heiligheid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3464 van 5/4/2011

Lieve zonen en dochters, Piuma zal een zwaar kruis te dragen hebben en Mijn arme kinderen zullen groot lijden eraren. Ajuda zal om hulp schreeuwen en Socorro zal ogenblikken van smart beleven. Het eiland Madeira zal ogenblikken beleven van grote rampspoed. De dood zal komen en de mensen zullen wenen en jammeren. Ik vraag u om in de genade van God te leven en dat u alles wat tegengesteld is aan Zijn Wil ontvlucht. Leef voor het Paradijs en ontvlucht de zonde voor altijd. U gaat een toekomst tegemoet van smartvolle rampspoed. Kniel neer in gebed. Luister naar mij. Wees volgzaam en geef Mijn oproepen aan allen door. Zeg geen stap terug. God staat aan uw zijde, ook al ziet u hem niet. Heb moed geloof en hoop. Wie ook met de Heer is: hij zal overwinnen.

Boodschap 3465 van 9/4/2011

Lieve zonen en dochters, Ik lijd om wat er op u afkomt. Wees oprecht berouwvol en keer terug tot de God van de Redding en de Vrede. Vertel aan iedereen dat God gehaast is en dat ik niet uit de Hemel kom voor de grap. De mensen zijn weggestreefd van God en de het schepsel wordt meer gewaardeerd dan de Schepper. U zult gruwelen zien in uw land [Brazilië]. Ik wens u te helpen, maar wat Ik kan doen hangt van u af. Open uw harten en dien trouw de Heer. Tenerife en Olhão: de dood zal komen en er zal grote verwoesting zijn. Ik vraag u om te vastberaden het pad te volgen dat ik u tijdens al deze jaren heb aangeduid. Zoek sterkte in de Eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Wie met de Heer is zal nooit wordt verslagen. Voorwaarts.

Boodschap 3466 van 10/4/2011

Lieve zonen en dochters, dank om hier aanwezig te zijn. Wees niet ontmoedigd. Ik zal tot Mijn Zoon Jezus spreken voor ieder van u. Open uw harten en wees meegaand en nederig van hart. Ik kom uit de hemel om u naar de hemel te leiden. Kniel neer in gebed. De mensheid is ziek en dient te worden genezen. Heb berouw, want berouw is de eerste stap op de weg naar de bekering. De mensen zijn als de blinden die de blinden leiden en de mensheid staat aan de rand van een steile afgrond. Keer vlug terug. Als het u overkomt dat u valt, aanroep dan Jezus. In Hem is uw sterkte en zonder Hem kunt u niets doen. Aanvaard het Evangelie van Mijn zoon Jezus. Ik wens van u heiligen te maken, maar wat Ik kan doen hangt van u af. Bid, bid, bid. Vancouver zal een groot kruis dragen en zij in Porto Santo zullen schreeuwen om hulp. Nu zijn het moeilijke tijden voor de mensheid. Ontvlucht de zonde en dien de Heer met vreugde. In zal nu een buitengewone regen van genade over u laten komen. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3467 van 11/4/2011

Lieve zonen en dochters, waardeer de schatten van God die in u zijn. Verheug u want uw namen staan opgeschreven in de hemel. Ik ken ieder van u bij naam en ik vraag u om Gods wil te doen. Volg de Heer na in alles. Laat de dingen van de wereld u niet wegleiden van Jezus. Wees volgzaam. Ga niet terug. Ik heb nog edele dingen om u te onthullen. Wees aandachtig. Doe vandaag nog wat u morgen moet doen. Wees vol hoop, want Ik ben de Moeder van de Genade en Barmhartigheid. Ik sta aan uw zijde, ook al ziet u Mij niet. Open uw harten en laat de duisternis van de twijfel u niet weghouden van de ervaring van de Genade van God. Ik ben uw Moeder en Ik lijd omwille van uw lijden. Verlaat het gebed niet. De mensheid gaat een groot en droevig lijden tegemoet. U zult sterkte vinden in het pad van het geloof. Een droevig feit zal geschieden in Lithouwen en zich zich herhalen in Brazilië. Kniel neer in gebed. Ik lijd om wat er op u afkomt. Moed.

Boodchap 3468 van 12/4/2011

Lieve zonen en dochters, heb vertrouwen in Jezus. Uw ware bevrijding ligt enkel bij Hem. Keer tot Hem terug die uw absolute Goed is en op u wacht met open armen. Ik nodig u uit om Mijn oproepen te aanvaarden, want dit is de enige wijze waarop ik u tot de heiligheid kan leiden. Ik vraag u om dichter tot Jezus te komen want dit is de enige wijze waarop ik u tot de heiligheid kan leiden. Ik vraag u om tot de Heer te komen in het Sacrament van de Biecht. De mensen van Halifax en Letland zullen een zwaar kruis te dragen hebben. Bid. Enkel door het gebed zult u de krachten vinden om het gewicht van het kruis te dragen. Moed. God is heel dicht bij u. Luister naar Hem en leef in Zijn Genade.

Boodschap 3469 van 16/4/2011

Lieve kinderen, Ik nodig u uit tot een oprecht bekering en berouw over uw zonden? Open uw harten voor Jezus. Hij wenst met u te praten. Luister naar Hem en was gelukkig hier op aarde en later met Mij in de Hemel. Kom naar de biecht en zoek in de Eucharistie de sterkte om in uw geloof te leven. U bent de Heer? U bent op de Wereld, maar niet van de Wereld. U bent het Paradijs van God. Verheug u en dien trouw de Heer. Ontvlucht het gebed niet. De mensheid gaat zich elke dag dichter naar de afgrond van de vernietiging. Mundi zal wenen om hulp en Granada zal uit de bittere beker van de pijn drinken. Spanje zal trillen en mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Ik treur om wat er over u gaat komen.

Boodschap 3470 van 17/4/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de Hemel om u Mijn liefde aan te bieden. Open uw harten voor Jezus en Hij zal van u mannen en vrouwen van het geloof maken. Laat de vlam van het geloof niet uitdoven in u. U bent gevestigd in de Heer. Geef uw harten opnieuw zelfvertrouwen en laat de genade van Mijn Zoon u hervormen. Streef niet weg van de waarheid. Leiders, verdedigers van het Evangelie van Mijn Jezus, de mensheid is geestelijk blind geworden en mijn arme kinderen gaan een grote afgrond tegemoet. Ik treur om wat er op u afkomt. Keer terug, heb berouw en neem uw ware taak op als Christenen. U zult nog verschrikkingen zien op aarde. Chetumal zal een zwaar kruis te dragen hebben en een gelijkaardig lijden zullen de inwoners van Valparaiso kennen. Kniel neer in gebed. Aanschouw de moeilijke tijden voor de mensheid. Voorwaarts met moed. In het geloof is Jezus uw volmaakt geluk. Laat uw armen niet hangen.

Boodschap 3471 van 19/4/2011

Lieve kinderen, open uw harten voor de genadevolle liefde van God en getuig overal van uw geloof. Ik vraag u om het Heilig Evangelie van Mijn Jezus te leven, want alléén dan kunt u geestelijk groeien. Indien het u overkomt dat u valt, aanroep dan Jezus. In Hem is de redding en de mens die dit buiten Hem zoekt, zal nooit het pad van de vrede ontmoeten. De mensheid is op het spoor van de vernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid en het is tijd voor uw terugkeer. Bid, Ik ben niet voor de grap uit de Hemel gekomen. Laat niet tot morgen liggen wat u vandaag nog hebt te doen. God is gehaast. Kelowna zal momenten beleven van grote kwellingen en Mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Trekt u niet terug. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3472 van 22/4/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik lijd voor wat er over u gaat komen. Vandaag herinneren we ons de liefde en de volledige overgave van Mijn Zoon Jezus voor uw redding. Mijn Jezus ging naar de Calvarie en beleefde al zijn lijden uit liefde voor Zijn Kerk. De dag zal komen dat deze Kerk zwaar zal worden beproefd en het lijden van de mannen en vrouwen van het geloof zal groot zijn. Het zal een tijd van vervolging, vernedering en verlatenheid zijn. Een grotere pijn bestaat er niet. De vijanden van God zullen zich verenigen en de tempels vernietigen op verscheidene plaatsen. Daarbij zullen ze ook de gelovigen doden. Dagen van duisternis zullen over de Kerk komen, maar wanneer alles verloren lijkt te zijn, zal de Heer aan Zijn Kerk een grote overwinning schenken. Bid, bid, bid. U zult gruwelen blijven zien op aarde. Ik wens u te helpen, maar luister naar Mij. Ik wens u niet te verplichten, maar wat ik u zeg dient ernstig te worden genomen. Zoek sterkte in de Eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Enkel door de genade van Jezus zult u de sterkte vinden om het gewicht te dragen van de beproevingen die moeten komen. Moed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3473 van 23/4/2011

Lieve kinderen, aanschouw de tijden die door Mij in het verleden zijn voorspeld. Wees voorzichtig om niet van het pad af te wijken dat Ik u heb aangeduid. Ik wens u te leiden naar een oprechte bekering, maar ik heb uw "ja" nodig om u te kunnen helpen. U leeft in een tijd van grote beproevingen. Blijf bij de waarheid van het Evangelie. Kniel neer in gebed. Laat u niet misleiden door alles wat vals is, het artificiële. Open uw harten en u zult groot zijn in het geloof. Kniel neer in gebed. Auxerre zal momenten beleven van grote beproevingen, gelijkaardig aan de inwoners van Porto Seguro. Ik treur om wat er over u komen gaat. Trek u niet terug. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3474 van 25/4/2011

Lieve kinderen, Como [een stad] zal schreeuwen om hulp en Ariana [een stad] zal drinken uit de bittere beker van het lijden. Ik lijd om wat er op u afkomt. Kniel neer in gebed en leef overal in de navolging van Jezus. U leeft in een tijd van grote beproevingen en enkel door het geloof in Jezus zult u de sterkte vinden voor uw reis. Ga nu niet weg. Laar de armen niet hangen. Dit is de geschikte tijd voor uw terugkeer tot de Heer. Open uw harten om de Heer lief te hebben. Ik ben uw onvermoeide Moeder. De mensheid is spiritueel zwak geworden omdat de mensen God de rug hebben toegekeerd. Keer vlug terug. Mijn Heer wacht op u met de grote liefde van de Vader. Stel niet uit tot morgen wat u vandaag nog te doen hebt. God is gehaast. Moed. Voorwaarts op het pad dat Ik u heb aangeduid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3475 van 26/4/2011

Lieve kinderen, Minnesota en Constantine: Gods genade zal over dit volk komen en de inwoners zal een grote vreugde overkomen. Ik moedig u aan om uw ware rol als Christenen op te nemen. Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de hemel om u te zegenen en u te vertellen dat u belangrijk bent voor de verwezenlijking van mijn plannen. Streef naar en haast u voor uw bekering. God roept u en wacht op u. Sta niet stil. Nu is het de tijd van genade voor ieder van u. Heb moed, geloof en hoop. Dank u voor alles wat u ten gunste van Mijn plannen doet. De Heer zal u rijkelijk belonen voor alles wat u doet ten gunste van Mijn plannen. Voorwaarts zonder vrees. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3476 van 30/4/2011

Lieve kinderen, wend u af van de zonde en dien oprecht de Heer. Laat de duivel u niet tot zijn slaaf maken. De Heer houdt van u. Wanneer u zich zwak voelt, aanroep dan Jezus. In Zijn woorden en in de Eucharistie is uw sterkte en overwinning. Gedraag u als kinderen van God en aanvaard Zijn wil voor uw leven. Ik wens u niet te verplichten, maar luister naar Mij. Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de Hemel om u op te roepen tot bekering. Trek u niet terug. De mensheid is ziek en dient te worden geheeld. Heb berouw en verander uzelf. U zult gruwelen blijven zien op aarde. Novato zal om hulp schreeuwen en we zullen in Bitola een grote vernietiging zien. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Vertaling: Chris De Bodt

11-07-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OLV van Anguera, Bahia, Brazilië: Boodschappen 2011 [deel 2]
Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschappen 2011 [deel 2]

Boodschap 3477 van 1/5/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de Hemel om u aan te moedigen en u te zeggen dat u één voor één geliefd wordt door de Vader en de Zoon door de Heilige Geest. Open uw harten en aanvaard Mijn oproepen. De Heer is heel dicht bij u en zal u nooit verlaten. Luister naar mij. Vertel aan iedereen dat God gehaast is en dat er geen tijd te verliezen valt. Doe vandaag nog wat u morgen moet doen. Moed. Wanneer alles verloren zal lijken, zal er een grote vreugde over u komen. De Heer zal uw tranen afdrogen en u zult de overwinning van Mijn Onbevlekte Hart zien. Een pijnlijke gebeurtenis zal plaatsvinden in Bishkek en zal zich herhalen in Sao Goncalo. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. Aanschouw de gekomen tijd die Ik heb voorspeld. Wees voorzichtig. Zet geen stap terug. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3478 van 4/5/2011

 

Lieve kinderen, Ik hou van u zoals u bent en vraag u om trouw te blijven aan Jezus, want Hij alleen is uw redding. U weet heel goed hoezeer een moeder van haar kinderen houdt. Ik kom uit de hemel om u de ware bevrijding te brengen. Wees dapper in de vrijheid die God u schonk en leef op aarde met uw harten naar de hemel toe. De mensen zijn geestelijk blind geworden omdat ze hun Schepper hebben verlaten. Nu is de tijd voor uw terugkeer. Heb moed, geloof en hoop. God roept u en u kan niet in zonde leven. Geef het beste van u in de opdracht die u is toevertrouwd. Ik heb u nog nobele dingen te onthullen. Wees voorzichtig. Kniel neer in gebed! Piemonte zal ogenblikken beleven van grote ramspoed en mijn kinderen zullen wenen en jammeren. Hetzelfde staat Porto te wachten. Voorwaarts op het pad dat ik u heb aangeduid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3479 van 7/5/2011

Lieve kinderen, uw overwinning is in handen van de Heer. Richt u tot Hem die u liefheeft en u kent bij naam. Wanneer u het gewicht van het kruis voelt, aanroep dan Jezus. Hij is uw sterkte en uw redding. Geef u aan Jezus, uw eigen bestaan en leef naar de hemel toe, waarvoor enkel u werd geschapen. Ik ben uw moeder en Ik kom uit de hemel om u tot de heiligheid te leiden. Open uw harten voor de Heer. Net als planten regen nodig hebben om te groeien, hebt u het gebed nodig om de spirituele schoonheid te bereiken. Ik heb u oprecht nodig. Luister naar mij. Kniel neer in gebed en smeek voor de genade van God voor de mensheid. Teyateyaneng en Tashkent zullen ogenblikken beleven van grote rampspoed. Bid. Ik lijd om wat op u afkomt. Moed. Dien trouw de Heer. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3480 van 9/5/2011

Lieve kinderen, let uzelf geleid worden door de Heilige Geest, omdat u dan alleen Gods wil volledig kan voorbrengen. Vertrouw op de Heer en wacht op hem met grote liefde. U bent niet alleen. Mijn Heer is met u. Zijn genegen aanwezigheid zal u de sterkte geven om het gewicht te dragen van de beproevingen die komen. Bid. Wend u niet af van het gebed. Golestan zal schreeuwen om hulp en mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis te dragen hebben. Ik treur om wat op u afkomt. Verlaat het pad niet dat Ik heb aangeduid. In de laatste ramspoed zullen grote mannen en vrouwen van het gebed, de wonderen van God aanschouwen. Voorwaarts zonder vrees. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3481 van 10/05/2011

Lieve kinderen, Ik kom uit de hemel om u te zegen en u te zeggen dat u belangrijk bent voor de Heer. Vertrouw op Zijn Liefde en leef in Zijn genade. God is gehaast en dit is de tijd voor uw terugkeer. Laat de armen niet hangen. Heb moed, vertrouwen en hoop. Morgen zal het voor u allen beter zijn. Ontvlucht de zonde en wees allen zoals Jezus. Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik weet wat u te wachten staat. Heb oprecht berouw en wees eerlijk in uw omgang. Wanneer alles verloren lijkt te zijn, zal er over u een grote vreugde komen. De mensheid heeft God afgewezen en Mijn arme kinderen gaan een grote afgrond tegemoet. Ik vraag u om goed te doen voor allen. Staat niet stil. Mijn Heer wacht. Wees krachtig in uw geloof. De Heer zal voor u de sterkte vinden om uw moeilijkheden te dragen. De mensheid zal door grote rampspoed moeten. Luister naar Mij om niet alleen te zijn. De stad Ventura zal zich verheugen en deze Mensen zullen de grote wonderen van de Heer aanschouwen. Voorwaarts zonder vrees. Na de onrusten zullen vele streken op aarde Gods overwinning ervaren. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3482 van 14/5/2011

Lieve kinderen, wees niet ontmoedigd door uw moeilijkheden. Vetrouw volledig op God. In Hem is uw overwinning. Zoek sterkte in de Eucharistie en laat de vlam van het geloof niet uitdoven in u. U bent belangrijk voor de verwezenlijking van Mijn plannen. Open uw harten en laat het licht van de Heer uw leven verlichten. Heb moed. Als u het gewicht van de beproevingen voelt, aanroep dan Jezus en Hij zal tot u komen. Hij kent uw falen, maar kent ook uw overwinningen. De Heer is alles voor u. Verheug u, want u bent niet alleen. Ik zal tot Mijn Jezus bidden voor u. Voorwaarts op het pad dat Ik voor u heb aangeduid. Sta open voor Jezus’ Evangelie en getuig er overal van dat u mannen en vrouwen bent van het geloof. Ik ben uw bedroefde Moeder en ik lijd om wat over u gaat komen. De Guarda zal lijden bij het zien van de vernietiging van de Horta. De muur zal schudden en vallen. Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis te dragen hebben. Kniel neer in gebied. Ga niet weg. Morgen zal het beter worden voor zij die trouw en gelovig blijven. Raak niet ontmoedigd. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3483 van 15/5/2011

Lieve kinderen, keer terug tot Jezus. Leef niet in zonde. Open uw harten voor de Heer Zijn heilig makende genade om gered te zijn. U bent op de wereld, maar niet van de wereld. Kniel neer in gebed. De mensheid is ziek en dient te worden genezen. Wees volgzaam en zoek allen om te leven in de navolging van Jezus. Ik ken uw noden en zal tot Mijn Jezus bidden voor u. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Wanneer alles verloren lijkt te zijn, zal er voor Gods uitverkorenen een grote vreugde komen. Nu is het de geschikte tijd voor berouw. Ik kan u niet dwingen, maar wat Ik zeg dient ernstig te worden genomen. Amadora zal rouwen om de dood van haar kinderen. Een grotere pijn heeft er niet bestaan. Ik ben uw Moeder en Ik lijd om uw smarten. Blijf stevig op het pad dat Ik u heb aangetoond. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3484 van 17/5/2011

Lieve kinderen, Ik vraag u om de vlam van het geloof brandend te houden. Open uw harten en laat de genade van Mijn Heer uw levens veranderen. Wees eerlijk in uw omgang. God kent uw hart en wenst u te redden. Ga niet weg en blijf stevig op het pad Ik tijdens de jaren heb aangeduid. Ik vraag u ook om de toewijding tot Mijn Onbevlekte Hart. De mensheid is besmet door de zonde en heeft nood aan genezing. Ik kom uit de Hemel om u Mijn liefde te brengen. Ik wens om u te leiden tot Mijn Jezus, omdat uw redding enkel in Hem is. Voorwaarts naar een toekomt van grote beproevingen. Kniel neer in gebed. Caen zal rouwen om de dood van haar zonen en Memphis zal om hulp schreeuwen. Agadir zal uit de bittere beker van het lijden drinken en mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis moeten dragen. Ik ween om wat er over u gaat komen. Wees voorzichtig. Doe vandaag nog wat u morgen moet doen. Voorwaarts zonder vrees. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3485 van 21/5/1981

Lieve kinderen, vertrouw volledig op Gods macht en beleef in uw binnenste het paradijs, waarvoor enkel u bent geschapen. U bent gevestigd in de Heer en niets in deze wereld kan u weerhouden van Zijn liefde om te leven in de genade van trouw. Wees niet ontmoedigd. Kniel neer in gebed en smeek Gods genade af voor de mensheid. De mens heeft de Schepper uitgedaagd en gaat naar de afgrond van de vernietiging die hij met zijn eigen handen heeft voorbereid. Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik weet wat er op u afkomt. Wees volgzaam en luister naar mij. Ik kan u tot niets verplichten, maar wat Ik zeg dient ernstig te worden genomen. Sta open voor Mijn oproepen, wees getuige en leef naar het Evangelie van Jezus. In alles, God eerst. Laat de duivel u niet misleiden. Uw sterkte is in de Heer. Open uw harten voor Zijn genade om gered te worden. Een verbazingwekkend feit zal gebeuren in Saman en zich herhalen in Ica. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3486 van 23/5/2011

Lieve kinderen, Ik hou immens veel van u en kom uit de Hemel om u te zegenen. Verheug u, omdat u een bijzondere plaats bezit in Mijn Onbevlekte Hart. Ik ken uw noden en zal tot Mijn Zoon Jezus bidden voor u. Wees niet ontmoedigd. Wanneer alles verloren lijkt, zal er een grote vreugde komen. Heb moed, geloof, hoop. Laat uzelf leiden door mij, omdat Ik u wil leiden tot Hem die uw Weg, Waarheid en Leven is. Open uw harten en u zult worden hervormd. Kniel neer in gebed. De mensheid heeft vrede nodig en enkel door het gebed, zal de mensheid genade en vrede vinden. Ik lijd omwille van uw lijden, maar wees niet ontmoedigd, want niets is verloren. Cabra zal volhouden met bloeien. Alto Bonito dat zonder schoonheid is en met doornen bedekt, zal de dood vinden. Trek u niet terug. U, die naar Mij luistert: streef ernaar om uw bekering te bekomen. Nu wens ik mijn bijzondere dank betuigen voor regen, Avente. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3487 van 23/5/2011

Lieve kinderen, Ducks lijdt en de Meren zijn besmet. Guarda zal vreselijk wenen en lijden, zonder hoop. Ik lijd om uw lijden. Wijd een gedeelte van uw tijd aan het gebed. Heb de waarheid lief en volg in alles Mijn Zoon na. Geeft het beste van uw opdracht die de Heer u heeft toevertrouwd. Hij verwacht veel van u. Open uw harten met vreugde en hoop in Hem. Ik ben uw Moeder en Ik zal steeds naast u zijn. Heb Moed. Leef naar Mijn oproepen en wees groot in het geloof. Ontvlucht de zonde en dien trouw de Heer. Doe vandaag nog wat u morgen hebt te doen. Voorwaarts zonder vrees. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3488 van 28/5/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en Ik hou van u zoals u bent. Laat de duisternis van de zonde u niet in de weg staan om Mijn Zoon Jezus te ontmoeten. Wees volgzaam en aanvaard Gods wil voor uw levens. U bent belangrijk voor de verwezenlijking van mijn plannen. Heb moed, geloof en hoop. Ik dank u om hier aanwezig te zijn. Dank u voor uw liefde en genegenheid. Mijn Jezus zal u allen belonen voor wat u ten gunste van Mijn plannen doet. Open uw harten voor Gods oproep en leef in Zijn genade. Raak niet ontmoedigd. Wanneer alles verloren lijkt te zijn, zal er een grote vreugde komen. Vertrouw op mijn moederlijke bescherming. Ik wens u allen te leiden tot Mijn Jezus. Aanhoor Mij. Ik zal uw oproepen meenemen naar Mijn Jezus. Kniel neer in gebed voor de mensheid, want de blinden leiden de blinden. Een pijnlijke gebeurtenis zal er gebeuren in Crato [Brazilië] en zich herhalen in Crato [Portugal]. Zij die in Santander leven zullen schreeuwen om hulp. Bid, bid, bid. Enkel in het gebed zult u de sterkte vinden om het gewicht van uw kruis te dragen. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3489 van 31/05/2011

Lieve kinderen, heb moed, geloof en hoop, Wees niet ontmoedigd door uw moeilijkheden. Geloof sterk in Zijn macht en zoek God in Zijn genade en kracht op uw reis van het geloof. Ik vraag u om te leven naar mijn oproepen, omdat u enkel zo kunt bijdragen tot de uiteindelijke triomf van Mijn Onbevlekte Hart. Open uw harten zoals de bloemen zich openen in de lente. Mijn Heer houdt van u en wacht op u. Laat de armen niet hangen en doe vandaag nog wat u morgen moet doen. Ik ben uw Moeder en onvermoeibaar. Wees volgzaam. Leef niet in zonde. Beledig Mijn Zoon Jezus niet. Ik hou van u en wil u allen gelukkig zien. Ik hou van u en wens u reeds gelukkig te zien hier op aarde en later met mij in de hemel. Dit zijn de tijden van de grote rampspoeden. Bid als u weg bent, u zult het doel worden van de vijand van God. Keer vlug terug. Wees eerlijk in uw handelen en getuig overal dat u tot enkel tot God behoort. De stad Puno zal schreeuwen om hulp en Mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Ik lijd om wat op u afkomt. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3490 van 1/6/2011

Lieve kinderen, verlies de hoop niet, maar leef naar de Heer toe, want enkel in Hem is uw ware bevrijding en redding. Ontvang het Evangelie van Mijn Jezus en laat Zijn woorden, uw woorden worden. Wees trouw aan de Kerk. Gehoorzaam de Paus en wees trouw aan de ware leer. Vertel iedereen dat dit de tijd is voor de grote terugkeer naar de Heer. Bid. Bid enkel zodat u het gewoel van de beproevingen die moeten komen zou kunnen dragen. Chania zal drinken uit de bittere beker van het lijden en mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis te dragen hebben. Bid, bid, bid. Ik lijd om uw lijden. Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de hemel om u tot Mijn Zoon Jezus te brengen. Zet geen stap terug. Open uw harten en luister naar Mij. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3491 van 4/6/2011

Lieve kinderen, Ik hou van u zoals u bent. Ik vraag uw onbegrensd vertrouwen in Mijn Zoon Jezus, want enkel in Hem is uw volledig geluk. Heb geen verlangen meer naar verleden zonden. Bevrijdt uzelf waarlijk van de gemakkelijke verleidingen van de wereld, omdat u tot de Heer behoort. Hij kent uw zwakheden en wenst u te helpen. Open uw harten en verheug u, want Hij bemint u en vergeeft u. Zoek sterkte in het gebed en de Eucharistie. Hoor het Evangelie van Mijn liefhebbende Jezus en laat zijn woorden uw levens omvormen. Heb moed en wees niet ontmoedigd. Zet geen stap terug. Ik ben uw Moeder en Ik ben heel dicht bij u. Wanneer u wordt verleid, kniel dan in gebed neer voor het kruis. De genade van Mijn Jezus zal u ondersteunen en de duivel zal worden verslagen. De mensheid is geestelijk zwak geworden en dient te worden genezen. Ik lijd voor wat op u afkomt. De inwoners van Boniface zullen wenen. De dood zal door de hooggelegen stad trekken en mijn arme kinderen zullen wenen in de stad van Extremo. Voorwaarts. Ik zal tot Mijn Zoon Jezus bidden voor u. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3491 van 4/6/2011

Lieve kinderen, Ik hou van u zoals u bent. Ik vraag uw onbegrensd vertrouwen in Mijn Zoon Jezus, want enkel in Hem is uw volledig geluk. Heb geen verlangen meer naar verleden zonden. Bevrijdt uzelf waarlijk van de gemakkelijke verleidingen van de wereld, omdat u tot de Heer behoort. Hij kent uw zwakheden en wenst u te helpen. Open uw harten en verheug u, want Hij bemint u en vergeeft u. Zoek sterkte in het gebed en de Eucharistie. Hoor het Evangelie van Mijn liefhebbende Jezus en laat zijn woorden uw levens omvormen. Heb moed en wees niet ontmoedigd. Zet geen stap terug. Ik ben uw Moeder en Ik ben heel dicht bij u. Wanneer u wordt verleid, kniel dan in gebed neer voor het kruis. De genade van Mijn Jezus zal u ondersteunen en de duivel zal worden verslagen. De mensheid is geestelijk zwak geworden en dient te worden genezen. Ik lijd voor wat op u afkomt. De inwoners van Boniface zullen wenen. De dood zal door de hooggelegen stad trekken en mijn arme kinderen zullen wenen in de stad van Extremo. Voorwaarts. Ik zal tot Mijn Zoon Jezus bidden voor u. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3492 van 6/6/2011

Lieve kinderen, Ik vraag u om trouw Mijn boodschappen na te leven, omdat Ik u wil leiden naar Hem die uw Weg, Waarheid en Leven is. Laat de armen niet hangen, want nu is het de geschikte tijd voor uw terugkeer tot God. Geef het beste van u in de opdracht die de Heer u heeft toevertrouwd. Hij zal u sterkte en moed geven. Ik wens u te helpen. Ga niet weg. U wordt allen bemind, ieder door de Vader, de Zoon en door de Heilige Geest. Leef naar de Hemel toe en laat de wereldse dingen u niet afdwalen van het pad der Heiligheid. De mensheid is besmet door de zonde en nu is het de tijd van grote spijt. U zult gruwelen zien op Aarde. Een pijnlijke gebeurtenis zal plaatsvinden in Trevões en mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis te dragen hebben. Ik lijd om wat op u afkomt. Kniel neer in gebed en de mensheid zal vrede vinden. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3493 van 7/6/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de Hemel om u tot de Heiligheid te leiden. Mijn Zoon Jezus wacht op u met open armen. Blijf niet in zonde leven, maar streef naar een leven van genade. Ik kan u niet verplichten, maar wat Ik zeg dient ernstig te worden genomen. De mensheid gaat naar de afgrond van de vernietiging die ze met haar eigen handen heeft voorbereid. Keer u tot Mijn Heer die op u wacht. Wees volgzaam en nederig van hart, omdat u enkel zo kan bijdragen tot de Overwinning van God met de overwinning van Mijn Onbevlekte Hart. Raak niet ontmoedigd door uw moeilijkheden. Als u het gewicht van het kruis voelt, aanroep dan Jezus. Enkel in Hem is uw overwinning. Hij is uw enige, ware Redder en niemand die zich buiten Hem bevindt, zal worden gered. Bid veel voor het kruis en smeek om Gods genade. Een pijnlijke gebeurtenis zal plaatsvinden in Fatima [Portugal] en Mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Banzaé zal schreeuwen om hulp en het kruis zal zwaar zijn voor Mijn arme kinderen. Zoek sterkte in Jezus. Ontvlucht het gebed niet. Volg Mij op het pad van de goedheid en de heiligheid. Ik wens u reeds gelukkig te zien hier op aarde en later met Mij in de Hemel. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3494 van 11/6/2011

Lieve kinderen, een pijnlijke gebeurtenis zal plaatsvinden in Kislovodsk en zich herhalen in Tucano. Ik lijd om wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. De mensheid bevindt zich ver van God en het is tijd voor uw grote terugkeer. Wees berouwvol. Berouw is de eerste stap die moet genomen worden op het pad van de bekering. Wees trouw aan Jezus. Laat de duivel u niet misleiden. U behoort tot de Heer en enkel Hem zult u volgen en dienen. Ik ben uw Moeder en ik kom uit de Hemel om u te leiden tot Mijn Zoon Jezus. Ik ken ieder van u bij naam en wens u te leiden naar de heiligheid. Open uw harten met vreugde. Ik zal tot Mijn Jezus bidden voor u. Voorwaarts op het pad dat Ik u heb aangewezen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3495 van 14/6/2011

Lieve kinderen, de bewoners van de VSA zullen om hulp roepen en de pijn zal zwaar zijn voor Mijn arme kinderen. Bekeer u en keer u om naar Mijn Zoon Jezus. Sta niet toe dat u een slaaf wordt van de demon die u van God verwijdert. U bent het bezit van de Heer en de dingen van de wereld zijn niet voor u. Vul u met de liefde van God en getuig overal van uw geloof. Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de Hemel om u naar Degene te voeren die uw Alles is. Kruis niet uw armen. Kniel neer in gebed. De mensheid nadert de afgrond van de zelfvernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. Ik treur voor wat op u afkomt. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3496 van 16/6/2011

Lieve kinderen, vul u met de liefde van God, want enkel in de liefde vindt u de vrede. Open uw harten en wees gemoedelijk met een zacht hart. Laat u door de Heilige Geest leiden en alles zal voor u tot een goed einde komen. Vergeet niet: uw overwinning en zegen is in de Heer. Zoek Hem via de sacramenten. Verzoen u met God door de biecht. In de eucharistie is de zekerheid van uw overwinning op de krachten van de boze. Een pijnlijke gebeurtenis zal in DEM (sic) plaatshebben en de mensen zullen momenten van grote rampspoed beleven. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3497 van 18/6/2011

Lieve kinderen, moed.  Als alles verloren schijnt, zal voor u een grote vreugde komen. Raak niet ontmoedigd door uw moeilijkheden. Vertrouw op Mijn Zoon Jezus.  De door Mij voorspelde tijden zijn daar.  Kniel neer in gebed.  Heb berouw over uw zonden en dien de Heer trouw.  U hebt nog een lange weg met moeilijkheden af te leggen.  U zult nog vreselijke dingen over de aarde zien.  Ik treur voor wat op u afkomt.  Lelystad zal de bittere beker van het lijden drinken en Amman zal beven.  Bid, bid, bid.  Dit is de tijd van genade voor de gelovigen.  Houd vol. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3498 van 20/6/2011

Lieve kinderen, leef niet verwijderd van de Heer.  Hij is uw Alles en zonder Hem kunt u  niets realiseren.  Doe uw best met de missie die de Heer u heeft toevertrouwd.  Daar zijn de tijden van de grote rampspoed voor de mensheid.  Ik ben uw bedroefde Moeder en kom uit de Hemel om u tot bekering op te roepen.  Kruis uw armen niet.  U leeft in een slechtere tijd dan tijdens de zondvloed.  Dit is de tijd van de grote geestelijke dwaling. Ik smeek u om de weg naar de waarheid trouw te blijven.  Ik wil u niet dwingen maar wat Ik zeg moet ernstig worden genomen.  De mensheid is ziek en moet genezen worden.  Heb berouw.  Enkel in de genade van de Heer vindt u de redding.  Wees gemoedelijk met een deemoedig hart.  Als u tekort schiet, roep op Jezus.  Hij is uw grootste vriend en kent u bij naam.  Kniel neer in gebed.  Wat u vandaag kunt doen, doe dat niet morgen.  Taketa (sic) zal om hulp schreeuwen en mijn arme kinderen zullen wenen en klagen.  Ik treur voor wat op u afkomt.  Voorwaarts.  In Jezus is uw overwinning.  Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3499 van 21/6/2011

Lieve kinderen, verlies uw hoop niet.  Jezus staat aan uw zijde.  Staat niet toe dat de vlam van het geloof in u oplost.  Ik ben uw Moeder en wil u helpen.  Ik smeek u dat u mijn oproepen volgzaam beleeft.  Ik wil u tot Degene leiden die uw enige Weg, Waarheid en Leven is.  De wereld heeft zich met de zonde bedekt en nu is het moment van de grote ommekeer naar de Heer aangebroken.  Beluister de stem van God.  Open uw harten en verander uw leven.  Ik heb voor u nog edelmoedige dingen te openbaren.  Als u zich bekeert, zal de mensheid geestelijk worden genezen.  Luister naar Mij.  Een pijnlijke gebeurtenis zal in Kenova plaats hebben en zich in Lissabon herhalen.  Kniel neer in gebed.  Ik treur voor wat op u afkomt.  Ik wil u niet dwingen maar u al Mijn oproepen brengen.  Via Mijn oproepen wil Ik u tot heiligheid leiden.  Voorwaarts zonder angst.  Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3500 van 24/6/2011

Lieve kinderen, Ik nodig u uit om een naar de Heer gekeerd leven te leiden en met uw voorbeeld en woorden te getuigen dat u werkelijk mannen en vrouwen van het geloof bent.  Kruis uw armen niet.  Daar zijn de tijden van de grote rampspoed voor de kerk.  De kerk zal momenten van grote kommer beleven en de trouwe gelovigen zullen wenen en klagen.  Kniel neer in gebed.  Ik vraag u om de moed van Johannes de Doper te hebben.  Verdedig zonder schrik de werkelijke leer.  Wat er ook gebeurt, staat niet toe dat de vlam van het geloof u opslorpt.  Mijn Jezus zal zijn Kerk niet in de steek laten.  Het kruis zal zwaar zijn en veel gewijden zullen ter dood worden gebracht, maar door de genade van Mijn Jezus zal een man van het geloof komen die de Kerk naar de grote definitieve overwinning zal voeren.  Alles wat Ik u in het verleden heb aangekondigd zal zich realiseren, maar op het einde zal voor de uitverkorenen de grote en gelukkige overwinning komen.  Voorwaarts op de weg van de waarheid.  Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3501 van 25/6/2011

Lieve kinderen, God is uw absolute Goede en enkel Zijn genade zal u veranderen. Laat u door de Heilige Geest leiden want enkel zo kunt u uw kracht vinden op de weg van het geloof. Heb berouw en dien de Heer met vreugde. U leeft in de tijd van de grote geestelijke dwaling. Sta niet toe dat de duivel u ontgoochelt. Wees sterk. Ik ben uw Moeder en weet wat u verwacht. Sonzay zal momenten van grote rampspoed kennen. Bid, bid, bid. Verwijder u niet van de weg die Ik u deze jaren heb getoond. Ik wil u helpen, maar vraag u ook om mijn oproepen na te volgen. Wat u vandaag nog te doen staat, laat dat niet voor morgen. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3502 van 28/6/2011

Lieve kinderen, kniel neer in gebed voor het voordeel van de Kerk. De dagen van furie tegen de Kerk van Mijn Jezus zullen komen en de vijanden van de Kerk zullen er alles aan doen om Ze naar de Kalvarieberg te leiden. Ik treur voor wat op u afkomt. Bid vurig voor paus Benedictus XVI. Dagen van duisternis zullen aanbreken en de pijn voor de gelovigen zal zwaar zijn. Ik ben uw Moeder en kom uit de Hemel om u naar de Waarheid te voeren. Neem het evangelie aan en verdedig de ware leer. U zult nog gedurende jaren moeilijkheden hebben maar aan het einde zal Mijn Onbevlekte Hart triomferen. Voorwaats zonder angst. Ik zal altijd aan uw zijde staan. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3509 van 29/6/2011

Lieve kinderen, heb moed en getuig ervan dat u echt toebehoort aan Mijn Zoon Jezus. Wees verdediger van de waarheid. Hou van de Kerk en bid voor haar. De Kerk van Mijn Jezus zal een grote en gewelddadige vervolging ervaren. Grotere pijn bestaat er niet. Ik ben uw Moeder die lijdt en Ik treur voor wat op u afkomt. Wees sterk tijdens de moeilijkheden. Vertrouw op Jezus en u zult zeker overwinnen. Er bestaat geen overwinning zonder kruis. Vergeet niet: In alles komt God op de eerste plaats. De vijanden van God zullen zich verenigen tegen de Kerk, maar God zal overwinnen. Twijfel niet. Wees trouw en omarm de ware leer. Degenen die van de sacramenten verwijderd zijn, zullen een zwaar kruis dragen. Zoek kracht in de eucharistie en leeft gekeerd naar het paradijs voor hetwelk u enkel geschapen bent en zo zult u de nederlaag niet ervaren. Voorwaarts op de weg die Ik u toon. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3504 van 2/7/2011

Lieve kinderen, Buin (sic: in Chili) en Chanville (sic: in Frankrijk): de dood zal komen en de smart voor Mijn arme kinderen zal zwaar zijn. Kniel neer in gebed. Enkel door de kracht van het gebed kunt u het gewicht van de moeilijkheden verdragen. Open uw harten en neem de wil van God aan voor uw leven. Verzoen u met God door de sacramenten van de biecht en door de kracht van de eucharistie. Uw zege bevindt zich in Jezus. Wees gemoedelijk. Verwijder u van de dingen van de wereld en dien de Heer. Alles van deze wereld vergaat, maar de genade van God zal voor u eeuwig zijn. Hou van de waarheid en beluister de stem van de Kerk. God wil tot u spreken. Open uw harten. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3505 van 3/7/2011

Lieve kinderen, u bent niet alleen.  Heb moed, geloof en hoop. Wat er ook gebeurt, verlies de moed niet. Uw overwinning is in Jezus. Vertrouw Hem die het onzichtbare ziet en u bij naam kent. Ik ben uw Moeder en daal neer uit de Hemel om u ter hulp te komen. Kniel neer in gebed. Sta  niet toe dat de duivel uw vrede steelt. Ik zal met Mijn Jezus voor u bidden.Als alles verloren schijnt, zal voor u een grote vreugde te voorschijn komen. Een geweldig feit zal zich in Polen voordoen en de mensen zullen versteld staan. Luister naar Mij. Wees sterk. Ik zal u altijd nabij zijn. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3507 van 9/7/2011

Lieve kinderen, dit is de gunstige tijd voor uw bekering. Leeft niet verwijderd van de Heer die u met de onmetelijke liefde van de Vader verwacht. Doe uw best in de missie die u toevertrouwd wordt. Zeg aan iedereen dat God haast heeft. Wat u vandaag nog te doen staat, laat dat niet voor morgen. U leeft in een tijd van immense geestelijke dwaling. De vijand van God zal u van de waarheid wegtrekken. Wees op uw hoede.  Kniel neer in gebed. Luister naar Mij. Ik wil u naar mijn Zoon Jezus leiden. Open uw harten en wees gehoorzaam aan mijn oproepen. Zanjan en Meta: de dood zal komen en de pijn zal voor mijn kinderen erg zijn.  Ik treur voor wat op u afkomt.  Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3508 van 11/7/2011

Lieve kinderen, Ik hou van u zoals u bent en verzoek u om trouw te blijven aan Mijn Zoon Jezus. Blijf niet in zonde. U behoort de Heer toe en de dingen van de wereld zijn niet voor u. De mensheid leeft arm op geestelijk vlak omdat ze zich van de Heer heeft verwijderd. Bekeer u spoedig.  Mijn Heer ontvangt u met open armen. Turia zal een groot kruis ervaren en Mijn kinderen zullen wenen en klagen. Kniel neer in gebed. God heeft spoed. Wees volgzaam met een deemoedig hart; enkel zo kunt u de wil van God vervullen. Leef en getuig van het evangelie van Mijn Zoon. Sta niet toe dat u zich van de Heer afkeert. Hij verwacht veel van u. Ik kom uit de Hemel om u tot de waarheid te voeren. Doe uw best in de missie die de Heer u toevertrouwt. Als alles verloren schijnt zal voor u de grote overwinning van God komen. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3509 van 12/7/2011

Lieve kinderen, verwijder u voor altijd van de zonde en dient de Heer trouw. Neem mijn oproepen aan en getuig overal dat u alleen de Heer dient. U leeft in een boosaardigere tijd dan tijdens de zondvloed. Zoek kracht in het gebed, in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. U bent niet alleen. Ik ween met u. Heb moed, geloof en hoop. Ik zal bij Mijn Jezus voor u spreken. Als u het gewicht van het kruis voelt, roep dan Jezus aan. Hij is uw alles en zijn Genade zal in uw leven tegenwoordig zijn.  Wees waakzaam. U leeft in de tijd van de geestelijke waanzin. Sta niet toe dat de duivel u bedriegt. U behoort de Heer toe. Keer u naar Hem die u lief heeft en u met open armen verwacht. Een grote gebeurtenis zal zich in Malatya voordoen. Wees aandachtig voor het teken van God. Voorwaarts op de weg die ik u toon. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3510 van 13/7/2011

Lieve kinderen, verwijder u voor altijd van de zonde en dient de Heer trouw. Neem mijn oproepen aan en getuig overal dat u alleen de Heer dient. U leeft in een boosaardigere tijd dan tijdens de zondvloed. Zoek kracht in het gebed, in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. U bent niet alleen. Ik ween met u. Heb moed, geloof en hoop. Ik zal bij Mijn Jezus voor u spreken. Als u het gewicht van het kruis voelt, roep dan Jezus aan. Hij is uw alles en zijn Genade zal in uw leven tegenwoordig zijn. Wees waakzaam. U leeft in de tijd van de geestelijke waanzin. Sta niet toe dat de duivel u bedriegt. U behoort de Heer toe. Keer u naar Hem die u lief heeft en u met open armen verwacht. Een grote gebeurtenis zal zich in Malatya voordoen. Wees aandachtig voor het teken van God. Voorwaarts op de weg die ik u toon. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3511 van 16/7/2011

Lieve kinderen, Miranda zal wenen want in Miramar zal een grote vernietiging plaats hebben. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed.  Verwijder u niet van de waarheid. U gaat naar een toekomst van grote moeilijkheden, maar nog zal het einde niet daar zijn. God wil u redden.  Open uw harten voor de liefde van de Heer en richt u naar Hem die het onzichtbare ziet en u bij naam kent. Ik verzoek u dat u leeft naar het evangelie van Mijn Jezus en overal getuigt van uw geloof. De mensheid beleeft moeilijke momenten en Mijn arme kinderen gaan voort zoals een blinde een andere blinde begeleidt. Let op dat u door de duivel niet wordt misleid. Ik ben uw Moeder en ik hou van u. U bent belangrijk voor de verwezenlijking van Mijn plan. Luister naar Mij. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3512 van 16/7/2011

Lieve kinderen, heb geen angst voor morgen maar bekeer u. Wees aandachtig. De vijand van God zaait verwarring als hij de mensen misleidt door gebeurtenissen met datum aan te kondigen zodat hij tweestrijd tussen het volk van God spant. Luister naar de stem van de Kerk. Sluit uw ogen en oren voor alles wat niet van de Heer komt. Houd van de waarheid en verdedig ze. Laat u door de genade van de Heer leiden en nader Zijn Woord in de eucharistie. Uw kracht en zege is in Jezus. Vertrouw op Hem die uw absolute goed is en die weet wat voor u noodzakelijk is. Nova Roma do Sul [in Brazilië: nvdr]: van daaruit zal een grote genade voor de Kerk komen. Schenk dank aan de Heer omdat Hij van u houdt en u met open armen opwacht. ie met de Heer is en van de waarheid houdt, zal niet misleid worden. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3512 van 19/07/2011

Lieve kinderen, heb moed, geloof en hoop. Wat er ook gebeurt, verwijder u niet van de waarheid. Wees een verdediger van het evangelie en getuig overal dat u aan God toebehoort. Ik wil u niet dwingen maar wat Ik zeg moet ernstig worden genomen. De mensheid schrijdt verder naar de afgrond van de zelfvernietiging die de mensen zelf met hun eigen handen hebben voorbereid. Europa zal beven. Drie landen zullen om hulp schreeuwen. Ik lijd voor wat er op u afkomt. Leef niet van het gebed verwijderd. God wil u redden. Wees gemoedelijk met een zacht hart want dan alleen kunt u de stem van de Heer horen. Sheffield zal de bittere beker van het lijden drinken. Bid, bid, bid. Ik zal bij Mijn Jezus voor u bidden. Verlies de moed niet. Ik zal u altijd nabij zijn. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3513 van 19/07/2011

Lieve kinderen, heb moed, geloof en hoop. Wat er ook gebeurt, verwijder u niet van de waarheid. Wees een verdediger van het evangelie en getuig overal dat u aan God toebehoort. Ik wil u niet dwingen maar wat Ik zeg moet ernstig worden genomen. De mensheid schrijdt verder naar de afgrond van de zelfvernietiging die de mensen zelf met hun eigen handen hebben voorbereid. Europa zal beven. Drie landen zullen om hulp schreeuwen. Ik lijd voor wat er op u afkomt. Leef niet van het gebed verwijderd. God wil u redden. Wees gemoedelijk met een zacht hart, want dan alleen kunt u de stem van de Heer horen. Sheffield zal uit de bittere beker van het lijden drinken. Bid, bid, bid. Ik zal bij Mijn Jezus voor u bidden. Verlies de moed niet. Ik zal u altijd nabij zijn. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3514 van 23/07/2011

Lieve kinderen, Herefordshire en Patras: de dood zal komen en de pijn voor Mijn arme kinderen zal zwaar zijn. Dit is de tijd van de grote rampspoed voor de mensheid. Keer u om naar de Heer. Blijf niet verstard in de zonde. Wat u nog moet doen, wacht daar niet mee tot morgen. Dit is de tijd van de genade. Open uw harten en dien de Heer met vreugde. U zult nog jaren van moeilijkheden hebben. Ik treur voor wat op u afkomt. Geloof standvastig in de macht van God en vewijder u niet van de waarheid. Wees eerlijk in uw handelen en leef liefdevol volgens het evangelie van Mijn Jezus. Vertrouw op de Heer. In Hem is de echte bevrijding. Voorwaarts op de weg die Ik u toon.  Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3515 van 26/07/2011

Lieve kinderen, verzorg uw geestelijk leven. Wees trouw aan de Heer en verwacht Hem met vreugde. Verwijder u van alles wat niet van de Heer komt. Ik kom uit de Hemel om u te oriënteren en u tot Mijn Zoon Jezus te voeren. Kniel neer in gebed. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Nader tot het sacrament van de boete/wroeging/inkeer en zoek de barmhartigheid van de Heer. Hij wil u redden. Open uw harten en aanvaard de wil van God voor uw leven. Benzi zal de rampspoed van een veroordeelde beleven. Ik treur voor wat op u afkomt.  Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3516 van 28/07/2011

Lieve kinderen, dit is de tijd van de grote en pijnlijke rampspoed voor de mannen en vrouwen van het geloof. Ik verzoek u dat u zich niet van de waarheid verwijdert want zo kunt u de vlam van het geloof brandend houden. Zoek kracht in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Uw overwinning is in de Heer. Vertrouw op Hem die uw absolute goed is en die weet wat voor u noodzakelijk is. Bekeer u zonder wachten. U leeft in de tijd van de genade. Moeilijke dagen zullen voor u volgen. Nog is dat niet het einde. Zoals Ik u al zei, zult u nog lange jaren van moeilijkheden ondervinden. Keer u tot de Heer in de vreugde en nietin de pijn. Mijn Heer is barmhartig en wil u redden. Open uw harten en neem Zijn wil voor uw leven aan. Een geweldige gebeurtenis zal plaats hebben in Mebane en zich in Lissabon herhalen. Wat u nu moet doen, laat dat niet voor morgen. Voorwaarts op de weg die Ik u toon. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3517 van 30/07/2011

Lieve kinderen, verwijder u van de boosheid en dien de Heer want zo kunt u de heiligheid verkrijgen.  Ik ben uw Moeder en kom uit de Hemel om u te helpen.  Wees gemoedelijk met een zacht hart.  Mijn Zoon Jezus vewacht veel van u.  Kniel neer in gebed.  De mensheid is ontrouw aan God geworden omdat ze zich van het gebed verwijderde.  Zeg aan iedereen dat God haast heeft en dat ze niet verstard in de zonde mogen blijven verder leven.  Bekeer u en keer u tot de Heer.  Mijn Heer houdt van u en verwacht u met open armen.  U gaat een toekomst met moeilijkheden tegemoet.  Zoek kracht in Jezus.  Ik wil u niet dwingen maar wat Ik zeg moet ernstig worden genomen.  Tula zal om hulp roepen en de pijn zal voor Mijn arme kinderen zwaar zijn.  Ik treur voor wat op u afkomt.  Ik wil u helpen maar wat ik doe hangt van u af.  Wees gemoedelijk.  Open uw harten en luister naar Mij.  Voorwaarts op de weg die Ik u toon.  Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3518 van 31/07/2011

Lieve kinderen, verwijder u van de boosheid en dien de Heer want zo kunt u de heiligheid verkrijgen. Ik ben uw Moeder en kom uit de Hemel om u te helpen. Wees gemoedelijk met een zacht hart. Mijn Zoon Jezus vewacht veel van u. Kniel neer in gebed. De mensheid is ontrouw aan God geworden omdat ze zich van het gebed verwijderde. Zeg aan iedereen dat God haast heeft en dat ze niet verstard in de zonde mogen blijven verder leven. Bekeer u en keer u tot de Heer. Mijn Heer houdt van u en verwacht u met open armen. U gaat een toekomst met moeilijkheden tegemoet. Zoek kracht in Jezus. Ik wil u niet dwingen maar wat Ik zeg moet ernstig worden genomen. Tula zal om hulp roepen en de pijn zal voor Mijn arme kinderen zwaar zijn. Ik treur voor wat op u afkomt. Ik wil u helpen maar wat ik doe hangt van u af. Wees gemoedelijk. Open uw harten en luister naar Mij. Voorwaarts op de weg die Ik u toon.  Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3519 van 1/08/2011

Lieve kinderen, heb geen schrik voor morgen. Keer u tot Degene die uw enige weg, waarheid en leven is. Leef niet verwijderd van de genade van de Heer. Bekeer u en dien trouw de Heer. U gaat een pijnlijke toekomst tegemoet en enkel in Jezus kunt u de kracht vinden om het gewicht van de moeilijkheden die er komen te verdragen. De mensheid verwijderde zich van de Schepper en Mijn arme kinderen gaan voort zoals blinden die andere blinden leiden. Ik kwam uit de Hemel om de weg van de verlossing te tonen. Wees standvastig. Bid veel voor het Kruis voor de vrede van de wereld. Ik treur voor wat op u afkomt. Serik zal een zwaar kruis ervaren en Mijn arme kinderen zullen de bittere beker van de pijn drinken. Kniel neer in gebed. Ik ben uw Moeder en Ik zie u graag. Geef het beste in uw missie die de Heer u heeft toevertrouwd en u zal de vrede op aarde zien. Heb moed, geloof en hoop. Als alles verloren schijnt te zijn, zal voor u de grote overwinning van God zichtbaar worden. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3520 van 2/08/2011

Lieve kinderen, Ik hou van u zoals u bent. Ik verzoek u dat u Mijn oproepen volgzaam naleeft en dat u overal Mijn Zoon Jezus imiteert. Ik ben uw moeder en onvermoeibaar. Ik lijd omwille van uw lijden en wil u helpen. Open uw harten en leef niet in zonde. God heeft haast. Wat u vandaag kunt doen, laat dat niet voor morgen. De mensheid heeft zich van God verwijderd en schrijdt voort naar een grote afgrond. Keer u tot Jezus. Hij is uw alles en zonder Hem kunt u niets doen. Ik bid dat u de vlam van het geloof brandend houdt. Als u zich zwak voelt, roep dan op Jezus want enkel in Hem bestaat de overwinning. Kniel neer in gebed, want alleen zo kunt u Mijn oproepen naleven en ervan getuigen. Ik treur voor wat op u afkomt. Hedenstedt zal ogenblikken van grote rampspoed beleven en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Bid. Bid. Bid. Dit is de boodschap ... 

Boodschap 3521 van 6/08/2011

Lieve kinderen, kniel neer in gebed. De wereld is vol van boosheid en de mensen gaan naar een grote afgrond. Ik treur voor wat op u afkomt. De dood zal naar Sumba en Pula komen en de pijn zal voor Mijn arme kinderen zwaar zijn. Verwijder u niet van de liefde van de Heer. Open uw harten en neem Mijn oproepen op. Ik ken uw behoeften en bid Mijn Jezus voor u. Ik wil u niet dwingen, maar luister naar Mij. Zeg dat God haast heeft en dat dit de tijd van genade is. Kruis de armen niet. Vertrouw op Jezus. Hij is een grote vriend en is u altijd nabij. Verwijder u van de dingen van de wereld en dien trouw de Heer. Nog heeft u lange jaren van zware moeilijkheden voor de boeg. Sta niet toe dat de duivel u misleidt. Houd van de waarheid en verdedig ze. Dit is de boodschap ... 

Boodschap 3522 van 8/08/2011

Lieve kinderen, Ik wil u zeggen dat u geliefd bent, iedereen, van de Vader, in de Zoon en met de Heilige Geest. Verwijder u niet van de waarheid. Wees trouw aan Jezus en leef het evangelie na. Sta niet toe dat de vlam van het geloof in u dooft. Zoek kracht in de eucharistie en getuig overal dat u waarachtig toebehoort aan de Heer. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Bekeer u. U leeft in de tijd van de grote geestelijke dwaling. Open uw harten voor de aktie van de Heilge Geest en u zult niet bedrogen worden. Ik ben uw Moeder en kom uit de Hemel om u tot Mijn Jezus te leiden. Wees gemoedelijk en nederig van hart. Ik wil u niet dwingen maar luister naar Mij. Heb geen angst. Als alles verloren schijnt, zal de Heer met de grote overwinning komen. Ik zal bij Mijn Jezus voor u bidden. Moed. Niets is verloren. Bekeer u snel. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Assisi plaats hebben en Mijn arme kleine kinderen zullen een waar kruis dragen. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap ... 

Boodschap 3523 van 9/08/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en kom uit de Hemel om u tot Mijn Zoon Jezus te leiden.  Open uw harten en neem de wil van God voor uw leven aan.  Ik bid opdat u Mijn oproep navolgt en u overal probeert te getuigen van uw geloof.  Leef niet verwijderd van de genade van de Heer.  Kniel neer in gebed en u zult de vrede op aarde zien regeren.  God heeft haast.  Leef niet verstard in de zonde.  Als u zich verwijdert, wordt u het doel van de duivel.  De mensheid wordt geestelijk arm omdat de mensen het geschapene meer naar waarde schatten dan de Schepper.  Ik treur voor wat op u afkomt.  Fakse en Evora zullen om hulp roepen en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen.  Zoek kracht in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus.  Voorwaarts op de weg die Ik u toon.  Dit is de boodschap ...

Boodschap 3524 van 13/08/2011

Lieve kinderen, verlies uw hoop niet.  Mijn Jezus is aan uw zijde.  Vertrouw op Hem die het onzichtbare ziet en u bij naam kent.  Verwijder u van alles wat u de ware liefde tot God verhindert.  Mijn Heer houdt van u en verwacht u met de oneindige liefde van de Vader.  Kruis uw armen niet.  God heeft haast.  Vlucht weg van de zonde en dien met vreugde de Heer.  U gaat een pijnlijke toekomst tegemoet met moeilijkheden, maar vertrouw op Jezus.  In Hem bestaat uw overwinning.  Ik ken ieder van u bij naam en zal tot Mijn Jezus voor u bidden.  Bid veel voor het kruis voor de vrede van de wereld.  Ik treur voor wat op u afkomt.  Jhusi zal momenten van groot lijden beleven en de pijn voor Mijn arme kinderen zal zwaar zijn.  Wees gemoedelijk en beleef de boodschappen die Ik u gedurende vele jaren geef.  Moed.  Wat er ook gebeurt, verlies nooit de hoop.  Voorwaarts zonder angst.  Dit is de boodschap ...

Boodschap 3525 van 15/08/2011

Lieve kinderen,  Ik zie u oneindig graag en kom uit de Hemel om u naar Mijn Zoon Jezus te leiden. Wees gemoedelijk en verwijder u niet van de Weg die Ik u toon. Wees trouw en getuig aan iedereen dat u aan Christus toebehoort. De mensheid beleeft moeilijke momenten en Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden. Kniel neer in gebed. Enkel door het gebed kunt u de overwinning behalen. Verlies de moed niet.  De dag zal komen dat de mensen de grote mogelijkheid tot wroeging zullen hebben. God zal een groot teken geven en de mensen zullen daar geen verklaring voor hebben. Na de grote rampspoed zal de Heer de aarde transformeren en u zult de Moeder van God zien handelen. Heb berouw en bekeer u. Mijn Heer verwacht u met open armen.  Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Moed. Ik zal tot Mijn Jezus voor u bidden. Wat er ook gebeurt, verwijder u niet van de Heer. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3526 van 16/08/2011

Lieve kinderen, u bent in de wereld, maar wees niet van de wereld.  Leef naar het paradijs toegekeerd want enkel daarvoor bent u geschapen.  Sta niet toe dat de dingen van de wereld u van Mijn Zoon Jezus verwijderen.  Ik bid u dat u mijn oproepen naleeft en overal probeert te getuigen van uw geloof.  Ik ben uw Moeder en Ik zie u graag.  Verlies de hoop niet.  Vertrouw op Jezus.  In Hem is de overwinning en uw verlossing.  Houd van de waarheid en doe uw best met de missie die de Heer u heeft toevertrouwd.  Kruis de armen niet.  God heeft haast en roept u. Open uw harten en neem Zijn wil voor uw leven aan.  Ik wil u niet dwingen maar luister naar mij, want Ik wil u naar Degene voeren die uw enige Weg, Waarheid en Leven is.  Ik treur voor wat op u afkomt.  Bid, bid, bid.  Diegenen die in Preguiça zijn, zullen om hulp schreeuwen.  Bekeer u snel.  Dit is de boodschap ...

Boodschap 3527 van 20/08/2011

Lieve kinderen, u bent het goed van de Heer. Bekeer u tot Hem en u zult gered worden. Leef niet verstard in de zonde. Dit zijn de gunstige tijden voor uw bekering tot God van de verlossing en de vrede. De mensheid beleeft sterke spanningen en mijn arme kinderen weten niet waar ze naartoe zullen gaan. Ik kom uit de Hemel om u de weg te tonen. Bid, doe boete, en zoek Jezus in de eucharistie, luister naar Zijn woord en doe het sacrament van de boete. Als u zich bekeert, zal de mensheid snel de vrede kunnen vinden.  Kruis de armen niet. Blijf vastberaden. Hamburg zal de rampspoed van een veroordeelde beleven. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. Wie met de Heer is, zal overwinnen. Dit is de boodschap ....

Boodschap 3528 van 23/08/2011

Lieve kinderen, heb geen angst. Heb moed, geloof en hoop. Mijn Heer is aan uw zijde en u hebt niets te vrezen. Ik kom uit de Hemel om u hulp te bieden. Open uw harten en volg mijn oproepen op. Ik bid dat u trouw bent. Uw trouw zal u deze overwinning van God bezorgen. De mensheid is ziek en het moment van de grote ommekeer is gekomen. Verwijder u van de zonde en dien de Heer. Ik treur voor wat op u afkomt. Tango zal om hulp roepen en Mijn arme kinderen zullen de bittere beker van de pijn drinken. Een gelijkaardig lijden zullen de bewoners van Guadalajara beleven. Kniel neer in gebed. Enkel door middel van het gebed kunt u de overwinning bekomen. Op dit moment laat Ik over u een uitzonderlijke genaderegen komen. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3529 van 25/08/2011

Lieve kinderen, geloof standvastig in de macht van God. Hij kan alles en als u zich voor Zijn Genade opent, zal Hij u transformeren. Wees volgzaam met een deemoedig hart. Het Rijk van God is voor iedereen die met gehoorzaamheid en nederigheid Zijn oproep aannemen. Bekeer u en getuig overal dat u in de wereld bent maar niet aan de wereld toebehoort. Kniel neer in gebed. Ik heb uw eerlijk en moedig ja nodig. Kruis de armen niet. Ik ben uw smartelijke Moeder en Ik treur voor wat op u afkomt. Komatsu zal de bittere beker van de pijn drinken. Gelijkaardig lijden zullen de bewoners van Calabrië ervaren. Bekeer u snel. Mijn Jezus houdt van u en verwacht u. Voorwaarts. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3530 van 27/08/2011

Lieve kinderen, Ik kom uit de Hemel om u naar de Hemel te leiden. Bekeer u en keer u tot Mijn Zoon Jezus, want enkel Hij is uw redding. De mensheid is geestelijk arm geworden omdat de mensen zich van de Schepper verwijderen. Heb oprecht berouw over uw zonden en zoek kracht in het gebed, in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Ik wil u niet dwingen maar wat Ik zeg, moet ernstig worden genomen. Kniel neer in gebed. De kracht van het gebed zal uw harten veranderen. Sta niet toe dat de vlam van het geloof in u uitdooft. Getuig overal dat u mannen en vrouwen van het geloof bent en dat de dingen van de wereld niet voor u zijn. U gaat een toekomst met grote en pijnlijke rampspoed tegemoet. Buinen zal een zwaar kruis dragen en Mijn arme kinderen zullen om hulp schreeuwen. Ik treur voor wat op u afkomt. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3531 van 29/08/2011

Lieve kinderen, open uw hart voor Christus. Luister naar Zijn stem en laat u door Hem leiden. Hij is uw absolute goed en kent u bij naam. Geraak niet ontmoedigd door uw moeilijkheden. Als u het gewicht voor het kruis voelt, roep dan op Jezus. Hij is de zekerheid van uw overwinning. Enkel in Hem is uw vol geluk en zonder Hem kan u niets doen. Ik ben uw Moeder en kom uit de Hemel om u naar Degene te leiden die uw Weg, Waarheid en Leven is. Verheug u want uw namen zijn reeds in de Hemel opgeschreven. Wat u nog te doen hebt, laat dat niet voor morgen. De mensheid leeft van God verwijderd en nu is het moment van de grote ommekeer. Bekeer u. Heb geen vrees voor morgen. Vertrouw op Jezus. Uw leven is in Zijn handen. Moed. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Linz plaats hebben en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Kniel neer in gebed. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3532 van 30/08/2011

Lieve kinderen, houd van de Liefde want de Liefde is sterker dan de dood en veel krachtiger dan de zonde. Wees hoopvol want Ik ben de Moeder van Jezus en kom uit de hemel om u naar Hem te leiden die uw Alles is. Geef het beste van uzelf in de missie die de Heer u heeft toevertrouwd. Sta niet toe dat de duisternis van de zonde u van de genade verwijdert. U bent het goed van de Heer en alleen Hem moet u volgen en dienen. Verlies de moed niet. Vertrouw op Jezus. Als alles verloren schijnt, zal voor u Gods grote overwinning komen. Wees nederig met een deemoedig hart. Neem mijn oproepen aan want alleen zo kunt u deel hebben aan de overwinning van Mijn Onbevlekt Hart. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. Diegene die in Artigas zijn, zullen om hulp roepen. Luister naar Mij. Ik wil u niet dwingen, maar wat Ik zeg moet ernstig genomen worden. Blijf standvastig. Wie met de Heer is, zal het gewicht van de nederlaag niet ondervinden. Voorwaarts op de weg die Ik u toon. Dit is de boodschap ... 

Vertaling: Henk en Chris De Bodt


10-07-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OLV van Anguera, Bahia, Brazilië: Boodschappen 2011 [deel 3]
Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschappen 2011 [deel 3]

Boodschap 3533 van 03/09/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en kom uit de hemel om u te zegenen en om u naar Mijn Zoon Jezus te leiden. Leef niet in zonde. Heb berouw en dien trouw de Heer. Ik ken u allen bij naam en weet wat u nodig hebt. Open uw harten en luister naar Mijn oproepen. God heeft haast en nu is het moment aangebroken voor de grote ommekeer tot de Heer. Ik wil u niet dwingen, maar wat Ik zeg moet ernstig genomen worden. Bid, bid, bid. Bondaroy en Loiret: de pijn voor Mijn kinderen zal zwaar zijn. Ik treur voor wat op u afkomt. Kruis de armen niet. Wat u nog te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3534 van 04/09/2011
Lieve kinderen, moed. Jezus staat aan uw zijde. Vertrouw op Hem die uw enige en echte verlosser is. Open uw hart en neem de wil van God voor uw leven aan. Vlucht voor de zonde en vind kracht in het gebed, in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Heb berouw want het berouw is de eerste stap op de weg naar bekering. God heeft haast. Wat u nog te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Ik ben uw Moeder en lijd omwille van uw lijden. Luister naar Mij. Ik wil u naar Mijn Zoon Jezus leiden. Wees nederig en volg Mij op de weg van het goede en de heiligheid. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Bepu [Japan] plaats hebben en zich in Bejoes [Bahia] herhalen. Ik treur voor wat op u afkomt. Bid, bid, bid. Die met de Heer is, zal zegevieren. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3535 van 05/09/2011

Lieve kinderen, heb geen schrik. Ik ben uw Moeder en ben aan uw zijde, alhoewel u Mij niet ziet. Ik kom uit de hemel om u tot een oprechte bekering op te roepen die enkel mogelijk is voor degene die zich voor de genade van Mijn Zoon Jezus open stellen. Wees standvastig. Mijn Heer heeft uw eerlijke en moedige getuigenis nodig. Open uw harten en geef het beste van uzelf voor de missie die u werd toevertrouwd. Ik zie u graag zoals u bent en wil u nu reeds op aarde gelukkig zien en later met Mij in de hemel. Bid veel voor het kruis. De mensheid is van God verwijderd en schrijdt voort naar een grote afgrond. Bekeer u snel. Gubin zal de rampspoed van een veroordeelde beleven en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Ik bid ervoor dat u standvastig blijft op de weg van het gebed. Als u het gewicht van uw moeilijkheden voelt, roep dan op Jezus. Hij is uw grote vriend en zal u nooit verlaten. Vertrouw op Hem die al het verborgene ziet en u bij naam kent. Dit is de boodschap ... 

Boodschap 3536 van 06/09/2011

Lieve kinderen, dit is de tijd van de grote rampspoed voor de mensheid. Verwijder u niet van Mijn Jezus. Uw kracht en uw overwinning is in Hem. Wees in alles trouw en probeer Mijn Zoon Jezus na te bootsen. Ik ben uw Moeder en onvermoeibaar. Luister naar Mij want Ik wil u tot Degene voeren Die voor u uw enige en echte Verlosser is. Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden andere blinden leiden en het moment is gekomen voor uw bekering. Bekeer u. Mijn Jezus verwacht u met open armen. Leef naar het paradijs toegekeerd: daartoe bent u immers geschapen en lever uw bijdrage tot de uiteindelijke Triomf van Mijn Onbevlekte Hart. Ik treur voor wat op u afkomt. Bueu zal een zwaar kruis dragen en Mijn arme kinderen zullen om hulp schreeuwen. Kniel neer in gebed. Enkel in het gebed zult u de genade van de bekering vinden. Dit is de boodschap ... 

Boodschap 3537 van 10/09/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en kom uit de Hemel om u tot de heiligheid te roepen. Open uw harten en neem met vrede Mijn oproepen aan. Verwijder u niet van de genade van de Heer. Hij ziet u graag en verwacht u met open armen. Wees nederig en deemoedig van hart. Enkel zo kunt u de wens van God voor uw leven begrijpen. Ik wil u niet dwingen maar luister naar Mij. U gaat een toekomst met grote moeilijkheden tegemoet. Ik treur voor wat op u afkomt. Luena zal om de dood van haar kinderen wenen. Kniel neer in gebed. Ik heb u nog edele dingen aan te kondigen. Wees aandachtig. Leef niet in zonde. Heb berouw en dien de Heer. Sta niet toe dat de dingen van de wereld u van God verwijderen. Voorwaarts op de weg die Ik u toon. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3538 van 13/09/2011

Lieve kinderen, die in Jeba zijn, zullen om hulp roepen en de pijn voor Mijn arme kinderen zal zwaar zijn. Kniel neer in gebed. Sta niet toe dat de vlam van het geloof in u dooft. Wees nederig en zeg ja op de roep van de Heer. U bent belangrijk voor de verwezenlijking van Mijn plannen. Luister naar Mij. Al wat u in het voordeel van Mijn plannen doet, zal Mijn Heer u daar veelvuldig voor belonen. Heb geen angst. U bent niet alleen. Ik bevind Mij aan uw zijde. Wat er ook gebeurt, wees standvastig. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3539 van 15/09/2011

Lieve kinderen, bevrijd u echt van elke zonde en dien de Heer. Enkel in de waarheid vindt u uw bevrijding. Wees geen slaaf van de duivel. De duivel wil u naar de eeuwige dood voeren, maar Mijn Jezus zal u redden. Heb geen angst. Verkondig de waarheid en God zal u zegenen. Laat toe dat het licht van de Heer uw weg verlicht, want alleen zo kunt u Jezus vinden. Kniel neer in gebed. Als u zich van het gebed verwijdert, wordt u het doelwit van de vijand. Ik ben uw Moeder en kom uit de Hemel om u te redden. Wees trouw. Uw gebrek aan trouw leidt tot verslaving. U bent het goed van de Heer. Voor u is Mijn Jezus aan het kruis gestorven. Luister naar Mij. Dit is het moment van uw beslissing. Voorwaarts zonder angst. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Montreal plaats hebben en zich in Rio de Janeiro herhalen. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3540 van 17/09/2011

Lieve kinderen, moed.God is aan uw zijde. Open uw harten voor Hem die het onzichtbare ziet en u kent bij naam. U bent in de wereld, maar u bent niet van de wereld. Toon iedereen door uw voorbeeld en woorden dat u werkelijk tot Christus toebehoort. De mensheid heeft zich van God verwijderd en Mijn arme kinderen schrijden voort naar de zelfvernietiging die ze met eigen hand hebben voorbereid. Kniel neer in gebed. Het kruis zal zwaar worden voor Paro en Ventosa en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Ik treur voor wat op u afkomt. Verlies de moed niet. Ik zal tot Mijn Jezus voor u bidden. Als alles verloren schijnt, zal voor u een grote vrede komen. Voorwaarts op de weg die Ik u toon. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3541 van 20/09/2011

Lieve kinderen, vul u met de liefde van de Heer. Heb lief, want de liefde sterkt uw leven in de genade en doet u tot God naderen. Heb geen haatgevoelens in uw harten. U behoort tot de Heer en enkel Hem moet u volgen en dienen. Wees nederig met een deemoedig hart. Kniel neer in gebed. De mensheid schrijdt naar een grote afgrond. Boekarest zal momenten van grote rampspoed kennen en Mijn arme kinderen zullen om hulp schreeuwen. Ik treur voor wat op u afkomt. Luister naar Jezus. Verzoen u met Hem door middel van het sacrament van de biecht en u zult groot in geloof worden. Voorwaarts. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3542 van 23/09/2011

Lieve kinderen, Zunilton zal om de dood van haar kinderen wenen. Buig uw knie in gebed voor Mijn arme kinderen. Het zijn de moeilijke tijden voor de mensheid. Verwijder u niet van de Heer. Luister naar Mijn oproepen en wees trouw aan Mijn Zoon Jezus. Zoek kracht in de woorden van Jezus. Als het gebeurt dat u faalt, vertrouw dan op de barmhartigheid van Mijn Zoon. Kom nader tot het sacrament van de boete en u zult gereinigd worden. Wees standvastig. Voor degene die met de Heer zijn, zal de weg altijd smartvol zijn, maar op het einde zal de overwinning komen. Voorwaarts op de weg die Ik u toon. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3543 van 23/9/2011

Lieve kinderen, Ik hou van u. Verheug u want uw namen zijn al in Mijn Onbevlekt Hart gegraveerd. Ik bid u dat u aan het evangelie van Mijn Jezus trouw blijft en overal getuigt dat u in de wereld bent maar dat u niet van de wereld bent. Verwijder u niet van het gebed. Enkel door de kracht van het gebed kunt u de duivel verslaan. Sta niet toe dat de vlam van het geloof zich in u dooft. U bent het goed van de Heer. Hij verwacht u met open armen. Heb moed, geloof en hoop. Ik zal tot Mijn Jezus voor u bidden. Voorwaarts zonder angst. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Timbu plaats hebben en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Bid bid, bid. U zult nog vreselijke dingen over de aarde zien. Blijf bij Jezus want enkel Hij is uw overwinning. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3544 van 27/09/2011

Lieve kinderen, open uw harten voor de liefde van de Heer. Degene, die tot het einde trouw blijft, zal gered worden. Wees standvastig. Dit zijn de tijden van uw bekering tot Degene die uw weg, waarheid en leven is. Heb moed. Jezus heeft u erg nodig. Hij heeft u uitgekozen en vertrouwt u. Blijf vastberaden op de weg die Ik u gedurende deze vele lange jaren heb getoond. Ik ben uw Moeder en wil u hier nu al op aarde gelukkig zien en later met Mij in de hemel. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Bid, bid, bid. Quistelo zal momenten van grote rampspoed beleven en de pijn voor Mijn arme kinderen zal zwaar zijn. Ik treur voor wat op u afkomt. Wat u moet doen, laat dat niet voor morgen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3545 van 29/09/2011

Lieve kinderen, Ik wil u zeggen dat u belangrijk voor Mij bent en dat Ik wens dat u hier op aarde al gelukkig bent en later met Mij in de hemel. Verlies uw hoop niet. God bevindt zich aan uw zijde. Ik kom uit de hemel om u Mijn Onbevlekt Hart aan te bieden want Ik wil u tot Jezus leiden. In deze nacht laat Ik een buitengewone genaderegen over u komen. Verheug u want uw namen zijn al in de hemel opgeschreven. Vlucht voor de zonde en dien trouw de Heer. U bent in de wereld maar u bent het goed van de Heer. Sta niet toe dat de vlam van het geloof zich in u dooft. Kniel neer in gebed. Na elke rampspoed zal de Heer uw tranen drogen. De rechtvaardigen zullen gelukkig leven en de machtige hand van de Heer zien handelen. Mijn uitverkorenen zullen een grote vreugde ervaren door de definitieve Triomf van Mijn Onbevlekt Hart. De vrede zal over de aarde regeren en niets boosaardigs zal de kinderen van God treffen. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3546 van 1/10/2011

Lieve kinderen, vul u met hoop en geloof standvastig in de macht van God. Niets is verloren. Vertrouw op Jezus en morgen zal alles beter zijn. Blijf niet verwijderd van God. De mensen hebben zich van God verwijderd omdat ze zich voor Zijn genade hebben afgesloten. U leeft in een slechtere tijd dan tijdens de zondvloed en Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden andere blinden leiden. Wees aandachtig. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Ik ben uw smartvolle Moeder en weet wat op u afkomt. Zoek kracht in het gebed, in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Heb berouw want het berouw is de eerste stap die ondernomen moet worden op de weg van de bekering. Padang en Fernando NoronhIvan: De dood zal komen en groot zal de vernietiging zijn. Kniel neer in gebed in het belang van Mijn arme kinderen. Ik kom niet uit de Hemel voor het plezier. Luister naar Mij. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3547 van 4/10/2011

Lieve kinderen, Ik kom uit de hemel om u aan te moedigen en om van u mannen en vrouwen van het geloof te maken. Open uw harten voor Mijn oproepen en boots in alles Mijn Zoon Jezus na. Ik kom niet uit de hemel om u te dwingen maar wat Ik zeg moet ernstig worden genomen. U schrijdt voort naar een toekomst met grote moeilijkheden. Zoek kracht in de woorden van Jezus en versterk u met de eucharistie. Verzoen u met God door het sacrament van de boete, want alleen zo kunt u geestelijk genezen worden. Heb vertrouwen in Mijn moederlijke bescherming. Ik ben uw Moeder en wil u helpen. De mensheid is ziek en Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden die andere blinden begeleiden. Bekeer u snel. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Als u het gewicht van de moeilijkheden voelt, kniel neer in het gebed. Uw overwinning is in de handen van de Heer. Voorwaarts. Gubbio zal een zwaar kruis moeten dragen en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Ik treur voor wat op u afkomt. Wees standvastig op de weg die Ik u toon. Dit is de tijd van genade voor ieder van u. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3548 van 05/10/2011

Lieve kinderen, Ik houd van zoals u bent en wil u naar Hem voeren, die uw enige weg, waarheid en leven is. Sta niet toe dat de vlam van het geloof zich in u dooft. Bid. De mensheid gaat naar een afgrond van vernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Kerale plaats hebben en zich in Ica herhalen. Ik treur voor wat op u afkomt. Wees trouw aan Jezus. Sta niet toe dat de dingen van de wereld u van de weg naar de redding doen afdwalen. Uw twijfel en onzekerheden zijn storingen van de duivel. Wees aandachtig. U behoort toe aan de Heer en Hij erwacht veel van u. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3549 van 6/10/2011

Lieve kinderen, kniel neer in gebed. De mensheid heeft de vrede nodig en enkel door het gebed kunt u de genade van de vrede verkrijgen. Ik nodig u uit dat u Mijn oproepen aanneemt want alleen op die wijze is het mogelijk u naar Jezus te leiden. Open uw harten voor de liefde van de Heer en luister naar Zijn stem. Ik treur voor wat op u afkomt. De dood zal naar Tabriz komen en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Zeg aan iedereen dat God haast heeft. Leef niet verstard in de zonde. Bekeer u eerlijk en dien de Heer trouw. Ik ken ieder van u bij naam en Ik zal bij Mijn Jezus voor u bidden. Luister naar mij en u zal groot in geloof zijn. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3550 van 8/10/2011

Lieve kinderen, heb de liefde lief. U bent het goed van de Heer en Hij roept u op om uw waarachtige rol van christen op te nemen. Wees standvastig. God verwacht veel van u. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Verwijder u niet van de waarheid. Neem met vreugde het evangelie van Mijn Jezus aan en getuig overal van Zijn aanwezigheid in uw midden. Ik daal uit de hemel om u tot de hemel te leiden. Wees deemoedig. Ik wil u niet dwingen maar wat ik zeg moet ernstig worden genomen. De mensheid heeft zich van Zijn Schepper verwijderd en Mijn arme kinderen schrijden naar een grote afgrond. Kniel neer in gebed. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Abuja plaats hebben en zich in Brasilia herhalen. Het lijden zal voor Mijn arme kinderen zwaar zijn. Ik ben uw smartvolle Moeder en weet wat op u afkomt. Verwijder u van de zonde en dien de Heer trouw. U bent in de wereld maar niet van de wereld. Leef toegekeerd naar het paradijs waarvoor u enkel geschapen bent. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3551 van 10/10/2011
Lieve kinderen, Ik ken uw noodwendigheden en zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Wat er ook gebeurt, sta niet toe dat de vlam van het geloof zich in u dooft. Als het zich voordoet dat u faalt, roep dan op Jezus. Hij is uw enige grote vriend. Ik weet uw zwakten te begrijpen en behandel u met liefde. Geraak niet ontmoedigd. Neem met vrede Mijn boodschappen aan en Ik breng u naar heiligheid. Open uw harten en neem de wil van God voor uw leven aan. De mensheid is geestelijk arm geworden omdat de mensen zich van de waarheid verwijderden. Blijf standvastig op de weg die Ik u toon en u zal zegevieren. Wees niet treurig. Ik hou van u en ben aan uw zijde. De bewoners van Lima zullen om hulp schreeuwen en de pijn zal voor Mijn arme kinderen zwaar zijn. Een gelijkaardig lijden zullen de bewoners van Lissabon ervaren. Kniel neer in gebed. God verwacht veel van u. Voorwaarts. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3552 van 11/10/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en ken uw noodwendigheden. Wees sterk en standvastig in het geloof. Sta niet toe dat iets u van de weg van de genade verwijdert. Als u het gewicht van het kruis voelt, roep dan op Jezus. Enkel in Hem bestaat de overwinning. Vertrouw op Hem die het onzichtbare ziet en weet wat nodig is. Ik treur wegens uw lijden en zal voor ieder van u tot Mijn Jezus bidden. Verlies de moed niet. Ik zal u altijd nabij zijn. Bid. Wees trouw aan Mijn Jezus. Luister naar Mij en Ik zal u tot heiligheid leiden. Zoek kracht in de eucharistie en in de woorden van Jezus. Ga met de kerk en u zult zegevieren. De wereld is in groot gevaar en enkel in Jezus vindt u de waarachtige bevrijding. Oristano zal de rampspoed van een veroordeelde ervaren en de pijn zal voor Mijn arme kinderen zwaar zijn. Moed. Die met de Heer is, zal geen nederlaag kennen. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3553 van 12/10/2011

Lieve kinderen, Ik ben de Moeder en Koningin van Brazilië. Vul u met moed en zoek kracht in Jezus, want alleen zo kunt u het gewicht van de moeilijkheden, die op u afkomen, verdragen. In het land van het Heilig Kruis zal een gebeurtenis plaats vinden en groot zal de pijn voor Mijn arme kinderen zijn. Het tekort aan trouw tot God bracht uw natie tot een treurige geestelijke blindheid. Keer u tot de Heer. Vergeet niet: Van uw bekering hangen veel dingen af. Ik hou van u en wil u helpen maar wat ik doe, hangt van u af. Dagen van glorie zullen voor Brazilië komen, maar daarvoor moet u zware beproevingen overwinnen. Wees aandachtig. Verwijder u niet van de waarheid. Wie met de Heer is, zal zegevieren. Kniel neer in gebed. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Voorwaarts op de weg die Ik u toon. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3554 van 15/10/2011

Lieve kinderen, belijd oprecht uw zonden en dien de Heer met trouw en liefde. De mensheid heeft zich met de zonde besmet en het moment van uw bekering tot de God van de verlossing en van de vrede is gekomen. De mensheid schrijdt naar de afgrond van de vernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. Bekeer u. Als u zich bekeert, zal de mensheid zeer snel geestelijk worden genezen. Kniel neer in gebed want de kracht van het gebed vormt de verharde harten om. Het kruis zal zwaar zijn voor degenen die in Cher en Tanta zijn. Ik treur voor wat u afkomt. Bekeer u snel. Mijn Heer ziet u graag en verwacht u met open armen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3555 van 16/10/2011

Lieve kinderen, bedankt dat u hier bent. Ik zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Heb moed en geloof standvastig in de macht van God. U bent niet alleen. Als u het gewicht van de moeilijkheden voelt, zoek dan kracht in het gebed, de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Ieder van u is geliefd door de Vader en de Zoon door middel van de Heilige Geest. Ik daal neer uit de hemel om u tot heiligheid te roepen. Open uw harten en luister naar Mij. Ik wil dat u hier op aarde al gelukkig bent en later met Mij in de hemel. Ik bid voor u dat alles, wat u van God verwijdert, verdwijnt. Sta niet toe dat de duivel van u een slaaf maakt. U behoort toe aan de Heer en Hij houdt van u. De mensheid is van de Schepper verwijderd en Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden andere blinden leiden. Geef het beste van uzelf in de missie die u werd toevertrouwd. Ik treur voor wat u afkomt. Landes zal zware moeilijkheden ervaren. Gelijkaardig lijden zullen de bewoners van Feira Santana ervaren. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3556 van 17/10/2011

Lieve kinderen, moed. Verlies de moed niet. God is aan uw zijde. Vertrouw ten volle op Zijn macht en u zult zegevieren. Wees trouw aan het evangelie van Mijn Jezus en probeer overal te getuigen dat u waarachtig tot Christus behoort. Ik ben uw Moeder en wil u helpen. Kruis de armen niet. Zij die in Malente zijn, zullen om hulp schreeuwen. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. Als alles voor u schijnt verloren te zijn, zal de Heer met de zege komen. Verwijder u niet van de zonde en omarm de genade van God. Ik bid opdat de vlam van het geloof zich niet in u dooft. Zoek kracht in Jezus. Alleen Hij is uw absoluut Goed en weet wat u nodig hebt. Voorwaarts zonder angst. Morgen zal het beter zijn voor de mannen en vrouwen van het geloof. Verlies de hoop niet. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3557 van 17/10/2011

Lieve kinderen, u behoort toe aan de Heer en u zou van niets schrik mogen hebben. Vul u met de hoop want ieder van u is geliefd door de Vader, in de Zoon door middel van de Heilige Geest. Open uw harten en neem de wil van God voor uw leven aan. Sta niet toe dat de dingen van de wereld u van de genade verwijderen. U bent in de wereld, maar u behoort de Heer toe. Mijn Jezus kent ieder van u bij naam en roept u op om de rol van de waarachtige christen op te nemen. U schrijdt voort naar een toekomst van grote pijnlijke moeilijkheden maar vertrouw op Jezus. Uw kracht en overwinning is in Hem die het onzichtbare ziet en weet wat u nodig hebt. De mensheid gaat naar een grote afgrond. Bekeer u snel. Vlucht voor de zonde en laat toe dat de barmhartige genade van de Heer uw harten omvormt. Ik ben uw smartvolle Moeder. Ik lijd omwille van uw lijden en bid tot Mijn Jezus voor u. Kniel neer in gebed. Als u zich van het gebed verwijdert, wordt u het doel van de vijand van God. Wees aandachtig. Heb de liefde lief en u zult groot in het geloof worden. Kasserine zal om hulp schreeuwen en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Bid, bid, bid. Behoor toe aan de Heer en u zult zegevieren. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3558 van 22/10/2011

Lieve kinderen, u bent het verwachte volk van de Heer en Hij houdt van u. Open uw harten en wees nederig met een deemoedig hart. Ik ben uw Moeder en daal neer uit de hemel om u vrede te brengen. Zoek Jezus want in Hem is uw volle geluk. Geraak niet ontmoedigd door al uw problemen. Als alles verloren schijnt, zal de Heer komen. Hij zal uw tranen drogen en u zult de omvorming van de mensheid zien. Na de grote rampspoed zult u een nieuwe aarde zien. Dat zal de tijd van de uiteindelijke triomf van Mijn Onbevlekt Hart zijn. De mensheid zal vrede vinden en de mannen en vrouwen van het geloof zullen gelukkig leven. Verlies de moed niet. De morgen zal vreugde brengen voor de uitverkoren van God. Voorwaarts zonder angst. Verwijder u van de zonde en dien de Heer met vreugde. Ik zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3559 van 23/10/2011

Lieve kinderen, heb moed, geloof en hoop. Ik ben aan uw zijde ofschoon u Mij niet ziet. U behoort tot het goed van de Heer en Hij verwacht veel van u. Geloof standvastig in de kracht van God en verwacht Hem met vreugde. Ik bid opdat u zich van alles verwijdert dat u doet afdwalen van de waarachtige liefde van de Heer. Ik wil u niet dwingen, maar luister naar Mij. Ik heb uw eerlijk en moedig ‘ja’ nodig. Kniel neer in gebed. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Dien de Heer en boots in alles Mijn Zoon Jezus na. Ik treur voor wat op u afkomt. Iets zal in Monte Santo gebeuren en het zal zich in Qaliubia herhalen. Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Zoek kracht in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. In Hem is uw redding en zonder Hem zal de mens het volle geluk en de redding niet vinden. Bekeer u snel. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3560 van 25/10/2011

Lieve kinderen, schrijd voort om Mijn Zoon Jezus te ontmoeten. Hij is de veilige haven van uw geloof en enkel in Hem zal u de redding vinden. U leeft in de wereld, maar vergeet niet dat u aan de Heer toebehoort. Sta niet toe dat u van de weg van de redding afdwaalt. Wees trouw. Als u zich zwak voelt, zoek dan kracht in de eucharistie. Als de twijfel uw geloof dooreen schudt, zoek de waarheid in de woorden van Mijn Zoon Jezus. As het zich voordoet dat u valt, zoek dan de barmhartigheid in het sacrament van de boete. U bent niet alleen. Mijn Heer gaat voort aan uw zijde. Heb moed en neem de waarachtige rol van de christen aan. Ik heb uw ‘ja’ nodig. Open uw harten en luister naar Mij. Ik ben uw smartvolle Moeder en Ik treur voor wat op u afkomt. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Ger plaatshebben en zich in Vitoria herhalen. Kniel neer in gebed. Dit zijn de smartvolle tijden voor Mijn arme kinderen. Wees standvastig. Blijf standvastig op de weg die ik u al gedurende vele jaren toon. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3562 van 1/11/2011

Lieve kinderen, uw leven is in de handen van de Heer. Hij heeft u naar Zijn evenbeeld geschapen en in Zijn ogen heeft u veel waarde. U behoort tot het goed van de Heer en Hij verwacht u met de eindeloze liefde van de Vader. Loof de Heer want Hij is goed voor u en Zijn barmhartigheid is eeuwig. Gaat steeds voort in de richting van de heiligheid. Sta niet toe dat de zonde u van de genade verwijdert. Bekeer u tot Mijn Jezus. Hij verwacht veel van u. Geef het beste van uzelf in de missie die Ik u heb toevertrouwd. De mensheid heeft de vrede verloren, maar u kunt de vrede zoeken en bereiken. Dien uw God en verwijder u niet van de weg die Ik u gedurende vele jaren heb getoond. Verwezenlijk de wil van God. Sta niet toe dat de dingen van de wereld u tot een geestelijke blindheid leiden. Ik ben uw Moeder en daal uit de hemel neer om u te helpen. Dagen van vreugde zullen voor degenen komen die Mijn oproepen aannemen en naleven. In de grote en definitieve rampspoed zullen degenen die aan Mij getrouw zijn, beschermd worden en het boosaardige zal hen niet treffen. Na alle pijn zal de grote vreugde komen. De Heer zal een nieuwe aarde laten ontstaan en allen zullen gelukkig leven. Wees verheugd want uw namen zijn al in de hemel ingeschreven. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3563 van 2/11/2011

Lieve kinderen, kniel neer in gebed voor de vrede van de wereld en voor de bekering van de zondaars. Bid voor de zielen in het vagevuur. Ik treur omwille van uw lijden. Ik bid opdat u volgens het evangelie van Mijn Jezus zou leven en overal van uw geloof zou getuigen. De mensheid heeft zich met de zonde besmet en moet genezen worden. Bekeer u tot Jezus want enkel in Hem bestaat uw redding en zonder Hem kan de mens niet worden gered. De dood zal in Panuhat en in Buergel komen en Mijn arme kinderen zullen ogenblikken van grote rampspoed beleven.  Heb berouw en verzoen u met God. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3564 van 5/11/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en onvermoeibaar. Ik daal uit de hemel om u tot Mijn Zoon Jezus te leiden. Open uw harten en neem uw waarachtige rol van christen op. Ik bid dat de vlam van het geloof aangestoken blijft en dat u overal getuigt dat u waarachtig aan de Heer toebehoort. Sta niet toe dat de zonde u van de genade van Jezus verwijdert. U behoort toe aan de Heer en alleen Hem moet u volgen en dienen. U leeft in een tijd van grote geestelijke vergissing. Wees aandachtig opdat u niet bedrogen wordt. Heb de waarheid lief en verdedig ze. Neem het evangelie aan en leef Mijn oproepen na. Ik wil u niet dwingen maar luister naar Mij. Jaén en Neyriz zullen wenen en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Ik treur voor wat op u afkomt. Bid. Enkel met de kracht van het gebed kunt u een rechtvaardigere en broederlijke wereld maken. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3565 van 7/11/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en ik hou van u. Ik daal neer uit de hemel om u tot Mijn Zoon Jezus te leiden. Wees standvastig. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Vlucht weg van de zonde en dien trouw de Heer. De mensheid heeft zich van God verwijderd en het moment voor een totale ommekeer is aangebroken. Kruis de armen niet. God heeft haast. Vervul u met moed en boots Mijn Zoon Jezus na. U leeft in een boosaardigere tijd als tijdens de zondvloed. Ik treur voor wat op u afkomt. Die in Kaduna zijn, zullen ogenblikken van grote rampspoed beleven en het kruis zal voor Mijn arme kinderen zwaar zijn. Kniel neer in gebed. Ik kom niet uit de hemel voor het plezier. Heb berouw en bekeer u. God verwacht u. Volg Zijn oproep nauwkeurig op. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3566 van 8/11/2011
Lieve kinderen, kruis de armen niet. God verwacht veel van u. Vertrouw op Hem die uw alles is en u bij naam kent. Geef het beste van uzelf in de missie die u werd toevertrouwd. Met uw voorbeeld en uw woorden toont u allen dat u het goed van de Heer bent. Wees aandachtig. Luister naar Mijn oproepen want Ik wil u heilig maken. Als het zich voordoet dat u faalt, geraak dan niet ontmoedigd. Uw kracht en uw overwinning is in Jezus. Zoek in Hem alles wat u nodig hebt. Uw weg hier op aarde zal een bron van genade voor uw broeders zijn: wees een instrument van God voor allen die verwijderd zijn. Ik ben uw Moeder en ben u altijd nabij, ofschoon u Mij niet ziet. Ik zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Verlies uw hoop niet. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Bid, bid, bid. Degenen die in Tomazinha zijn, zullen een zwaar kruis dragen. Bid ook voor de bewoners van Pucara. Moed. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3567 van 9/11/2011

Lieve kinderen, houd van de waarheid en verdedig ze. Mijn Zoon Jezus verwacht veel van u. Ik bid opdat u volgens de geboden van Gods wet leeft om groot in het geloof te kunnen zijn. Sta niet toe dat de duisternis van de zonde u van de Heer verwijdert. Open uw hart en neem het evangelie van Mijn Jezus aan. Laat toe dat de woorden van Jezus uw leven omvormen. Hij houdt van u en wil u redden. Blijf niet verstard in de zonde. Dit is de tijd van uw ommekeer. Verlies de moed niet. Ik ben uw Moeder en ben aan uw zijde. Wat er ook gebeurt, laat de vlam van het geloof niet uitdoven. De mensen hebben zich van God verwijderd en zijn geestelijk blind geworden. Bekeer u snel. De dood zal naar Bazarak komen en groot zal de pijn voor Mijn arme kinderen zijn. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed en God zal u redden. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3568 van 12/11/2011

Lieve kinderen, blijf standvastig op de weg die Ik u toon. U bent in de wereld maar u bent niet van de wereld. Vul u met moed en wees zoals Jezus is. Heb berouw en verzoen u met God want alleen zo kunt u de vrede bereiken. De mensheid heeft zich van de waarheid verwijderd en veel van Mijn arme kinderen doen voort zoals geestelijke blinden. Open uw harten en neem de wil van God voor uw leven aan. U schrijdt voort in een pijnlijke toekomst maar nog zal dat het einde niet zijn. Nog zult u lange jaren van harde moeilijkheden en lijden hebben. Heb moed, geloof en hoop. Luister naar de stem van de Heer en sta niet toe dat de duivel u van de waarheid verwijdert. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Borno gebeuren. Hetzelfde zal in Bahia gebeuren. Kniel neer in gebed. Uw zege is in de Heer. Voorwaarts. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3569 van 14/11/2011

Lieve kinderen, keer u toe naar Hem die uw weg, waarheid en leven is. Verlies uw hoop niet. God heeft over alles controle. Laat u door de Heilige Geest leiden want als u zich door uw vrijheid laat leiden, zult u Jezus niet vinden. Vergeet niet: volg in alles de wil van de Heer. Ik ken uw moeilijkheden en uw lijden maar neem uw kruis op. Om te overwinnen moet u vooreerst het kruis opnemen. De mensheid schrijdt naar haar zelfvernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. De aarde zal trillen en in vele gebieden zullen er terzelfdertijd veel onschuldige doden zijn. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. Dit zijn de tijden van de pijn voor de mensheid. Vertrouw op Jezus en Hij zal u redden. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3570 van 15/11/2011

Lieve kinderen, verlies de moed niet. Hij is uw redder en is u nabij. Geloof vast in Zijn macht en geef het beste van uzelf in de missie die Hij u heeft toevertrouwd. Ik ben uw Moeder en ik houd van u. Ik bid opdat u de vlam van uw geloof niet laat uitdoven. Verwijder u niet van de weg die Ik u getoond heb. U bent het goed van de Heer. Wees verheugd want uw namen zijn in de hemel al ingeschreven. Bekeer u en dien trouw de Heer. Ik wil u helpen maar verwijder u niet van de waarheid. Breng Mijn oproepen in de wereld. De mensheid heeft zich van de Schepper verwijderd en Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden die andere blinden leiden. Heb berouw en verzoen u met God. Zoek kracht in de eucharistie en in de woorden van Mijn Jezus. Dit zijn de tijden van de bekering. De bewoners van Nitra zullen om hulp roepen en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Kniel neer in gebed. Moed. Ik zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Voorwaarts. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3571 van 19/11/2011

Lieve kinderen, keer u tot Mijn Zoon Jezus zodat u gered wordt. Laat u niet door de vijand van God misleiden. U behoort toe aan de Heer en enkel Hem moet u volgen en dienen. Verlies de moed niet door uw moeilijkheden. Ik ben uw Moeder en schrijd met u voort. U leeft in de tijd van de grote geestelijke dwaling. Wees voorzichtig. Neem het evangelie van Mijn Jezus aan en luister naar de stem van de Kerk. Treed nader tot het sacrament van de boete en zoek kracht in de eucharistie. Ik wil u helpen maar blijf niet in de zonde verstard. Zware dagen zullen voor de mensheid komen. De dood zal naar Kunitachi en Kemi komen. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3572 van 22/11/2011

Lieve kinderen, Ik hou van u en sta aan uw zijde. Open uw harten met vreugde want Ik wil u tot Mijn Zoon Jezus leiden. Keer u tot Hem die uw volledig alles is en u bij naam kent. Leef niet van de genade van Mijn Jezus verwijderd. Heb berouw en dien trouw de Heer. Ik wil u niet dwingen maar wat Ik zeg moet ernstig worden genomen. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Niets is verloren. Vertrouw op de Heer en morgen zal alles beter zijn. De mensheid heeft zich met de zonde besmet en Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden die andere blinden leiden. Zoek Jezus. Hij verwacht u met open armen. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Ik treur voor wat op u afkomt. Ubirata zal over de dood van haar kinderen wenen. Bid. Enkel door het gebed kunt u het gewicht van uw kruis dragen. Blijf standvastig. Als alles verloren schijnt, zal u voor de grote overwinning van God komen. Moed. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3573 van 25/11/2011

Lieve kinderen, heb geen angst. Er bestaat geen overwinning zonder kruis. Vul u met de liefde van de Heer en heb altijd lief want de liefde is sterker dan de dood en sterker dan de zonde. Ik ken ieder van u bij naam en weet wat noodzakelijk voor u is. Vertrouw volledig op het goede van de Heer en alles zal voor u op een goede manier eindigen. Geef het beste van uzelf in de missie die Ik u heb toevertrouwd. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Zeg uw "ja" op de roep van de Heer. In Hem bestaat uw waarachtige bevrijding en redding. Ik hou van u en ben aan uw zijde. Degenen in Yakima zullen een zwaar kruis ervaren. Kniel neer in gebed. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3574 van 26/11/2011

Lieve kinderen, voorwaarts zonder angst. U bent niet alleen. Als het gewicht van de moeilijkheden u te zwaar wordt, roep dan op Mijn Zoon Jezus. Ik bid opdat u zou leven volgens het evangelie en dat u in alles Mijn Zoon Jezus tracht na te volgen. U schrijdt naar een toekomst van grote en pijnlijke moeilijkheden. Kniel neer in gebed. Treed nader tot het sacrament van de boete en zoek kracht in de eucharistie. Ik ben uw Moeder en u weet goed hoeveel een moeder van haar kinderen houdt. Zeg aan allen dat Ik niet uit de hemel neerdaal voor het plezier. Daar zijn de tijden van uw ommekeer. Heb moed. Ik heb ieder van u nodig. Maak Mijn oproepen in de wereld kenbaar en God zal u royaal belonen. De mensen tarten de Schepper en Mijn arme kinderen schrijden naar een afgrond van de zelfvernietiging. Shizuoka zal de bittere beker van de pijn drinken. Ik treur voor wat op u afkomt. Wees standvastig. God heeft haast. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Voorwaarts. Ik zal tot Mijn Zoon voor u bidden. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3575 van 29/11/2011

Lieve kinderen, ik bid opdat u de vlam van uw geloof aangestoken houdt en dat u Mijn Zoon Jezus in alles tracht na te bootsen. Vlucht voor de zonde en omarm de genade van de heiligheid. Heb vertouwen, geloof en hoop. Vertrouw volledig op de macht van God en leef naar het paradijs toegekeerd: enkel daarvoor werd u geschapen. De mensheid heeft zich van God verwijderd en moet genezen worden. Neem Mijn oproepen met liefde aan. Ik wil u helpen. Wees standvastig. Ik heb uw "ja" nodig. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Sanandaj plaats hebben en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Kniel neer in gebed. Ik kom uit de hemel om u tot Mijn Jezus te leiden. Hij is uw enige en echte Verlosser. Moed. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3577 van 03/12/2011

Lieve kinderen, Ik zie u graag. Ik daal uit de hemel neer om u de weg naar de heiligheid te tonen. Open uw harten en volg Mijn oproepen op. Ik ken ieder van u bij naam en zal voor ieder van u tot Mijn Jezus bidden dat u trouw het evangelie van Mijn Jezus naleeft. Besteed een deel van uw tijd aan het gebed en sta niet toe dat de dingen van de wereld u van de Heer verwijderen. Zoek kracht in de eucharistie en getuig ervan dat u tot het goed van de Heer behoort. De mensheid schrijdt naar een grote afgrond. Ik treur voor wat op u afkomt. De dood zal naar Donskoy, Asker en Kerman komen en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Wees standvastig. Blijf op de weg die Ik u al gedurende vele jaren toon. Ik wil u helpen maar luister naar Mij. Sta niet toe dat de duivel u van de waarheid verwijdert. Vertrouw op Jezus. In Hem is uw volle geluk. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3579 van 8/12/2011

Lieve kinderen, Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis. Ik daal uit de hemel om u tot de heiligheid te leiden. De mensheid wordt geestelijk arm omdat de mensen zich van de Schepper verwijderen. Bekeer u want de Heer houdt van u en verwacht u. Dit is de gunstige tijd om u met God te verzoenen. Kruis de armen niet. Heb altijd lief. Enkel in de liefde kunt u vrede vinden. Wees deemoedig en volg in alles Mijn Zoon Jezus na. Ik ben uw smartvolle Moeder en treur voor wat op u afkomt. Uit Amzacea zal men de schreeuw van de vertwijfeling horen en zwaar zal het lijden voor Mijn arme kinderen zijn. Kniel neer in gebed. Wees standvastig. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3580 van 10/12/2011

Lieve kinderen, heb moed. God is aan uw zijde. De hemel kijkt naar u. Voel u niet alleen. Wat er ook gebeurt, sta niet toe dat de vlam van het geloof in u dooft. U bent in de wereld maar niet van de wereld. Vul u met de liefde van God en u zult groot in het geloof zijn. Wees rustig in uw harten. Luister naar Min oproepen want Ik wil u leiden naar Degene die uw weg, waarheid en leven is. Ik bid opdat u enkel het goede doet. De mensheid moet genezen worden en enkel in de liefde zult u de vrede bereiken. Ik hou van u zoals u bent en Ik ken ieder van u bij naam. Wees aandachtig. Degenen die in Kara zijn, zullen een zwaar kruis ervaren. Een gelijkaardig lijden zullen de bewoners van Viola beleven. Ik treur voor wat op u afkomt. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3581 van 11/12/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en kom uit de hemel om u te zegenen. Moedig elkaar aan en neem uw waarachtige rol van Christen op. U bent belangrijk voor de realisatie van Mijn plannen. Open uw harten en neem de wil van God voor uw leven aan. Verlies de hoop niet. God is u zeer nabij ofschoon u Hem niet ziet. Vertrouw op Hem die het onzichtbare ziet en die weet wat u nodig hebt. De mensheid heeft zich van God verwijderd en Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden die andere blinden begeleiden. Heb berouw en dien trouw de Heer. Wees verheugd want u hebt een speciale plaats in Mijn Onbevlekt Hart. Wees deemoedig met een nederig hart. Mijn Jezus wil u redden maar u mag de armen niet kruisen. Ik treur voor wat op u afkomt. Zij die in Savarena zijn, zullen een zwaar kruis ervaren. Een gelijkaardig lijden zullen de bewoners van Balé en Tambor beleven. Kniel neer in gebed. Ik zal altijd aan uw zijde staan. Voorwaarts zonder schrik. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3582 van 13/12/2011

Lieve kinderen, voorwaarts zonder schrik. Ik wil u zeggen dat u belangrijk bent voor de realisatie van Mijn plannen. Zeg altijd "ja" op de oproep van de Heer. Breng Mijn oproepen in de wereld. Geraak niet ontmoedigd. De glorie van de Heer zal zich in het voordeel van ieder die leeft volgens Mijn boodschappen, manifesteren. Voor Mijn uitverkorenen zal er geen nederlaag bestaan. Verheug u want uw namen staan al in de hemel opgetekend. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Ik zal tot Mijn Jezus voor u bidden. U leeft in de tijd van de grote rampspoed. Wees trouw. Sta niet toe dat de vlam van het geloof in u dooft. Zoek kracht in de woorden van Jezus. Voed u met de eucharistie en versterk u met het eerlijk en perfect gebed. Ik ben uw smartvolle Moeder en Ik treur voor wat op u afkomt. Een schimmige gebeurtenis zal in Savanes plaats hebben en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis moeten dragen. Bid, bid, bid. De dood zal naar Bamako komen en de vernietiging zal groot zijn. Ik ben uw Moeder die altijd maar hetzelfde herhaalt: bekeer u, bekeer u, bekeer u. Mijn Heer ziet u graag en verwacht u met open armen. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3583 van 17/12/2011
Lieve kinderen, houd van de liefde en vul u met de hoop. U behoort tot het goed van de Heer en Hij houdt oneindig van u. Wees deemoedig en nederig van hart. Ik daal neer uit de hemel om u te helpen. Open uw harten en neem de wil van God voor uw leven aan. Geraak niet ontmoedigd door uw moeilijkheden. Vertrouw op Jezus. Hij is uw alles en enkel in Hem bestaat uw waarachtige bevrijding en verlossing. Zeg aan iedereen dat God haast heeft en dat u niet meer verstard verder kunt leven. Geef het beste in de missie die u toevertrouwd werd. Ik zal tot Mijn Jezus voor u bidden. Moed. Wat er ook gebeurt, sta niet toe dat de vlam van uw geloof dooft. Ik ben uw smartvolle Moeder en treur voor wat op u afkomt. Hariana zal over de dood van haar bewoners wenen. Het kruis zal zwaar zijn en grotere pijn bestaat er niet. Bid. Uw kracht bestaat in het oprecht gebed dat u tot de Heer voert. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3584 van 20/12/2011
Lieve kinderen, Ik bid opdat u in deze tijd probeert te leven volgens de liefde van de Heer en dat u in alles het goede van de Heer probeert na te bootsen. Open uw harten voor het licht van het barmhartig Hart van Mijn Zoon Jezus want enkel zo kunt u Zijn genade ervaren. Wees verenigd met Jezus. Geef Hem uw harten en Hij zal u leven omvormen. Hij is u nabij en wenst in u te zijn. Maak uw harten open om Jezus te ontvangen. U bent in Zijn hart en Hij zal u niet verlaten. Verrijk u met de schatten van Jezus die Hij u in deze heilige nacht wil geven. Verzoen u met Hem die uw absolute goede is en u bij naam kent. U zult nog lange jaren van veranderingen over de wereld hebben. Zoek kracht in Jezus. De dag zal komen dat God de aarde zal omvormen. Uw "ja" met "zo geschiede volgens God" zal voor altijd vrede voor de wereld brengen. Dat zal de tijd van de uiteindelijke Triomf van Mijn Onbevlekt Hart zijn en alle rechtvaardigen zullen gelukkig leven. Verheug u want u bent waardevol in de ogen van God. Wees standvastig. Als alles voor de mensheid verloren schijnt, zal een nieuwe tijd van vrede en vreugde komen. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3585 van 22/12/2011
Lieve kinderen, zoek Jezus in de vreugde of in de pijn en herinner u dat Hij u zeer nabij is. Ga altijd in zijn richting en neem Zijn boodschap van de redding aan. In het kruis bestaat uw overwinning. Juist in de momenten van het zwaar kruis in uw leven toont Jezus dat Hij in uw harten zeer tegenwoordig is. Wees standvastig. Kniel neer in gebed. Als u zich opent voor de genade van Mijn Zoon Jezus, zult u zich omvormen en alles zal goed voor u eindigen. Ik ben uw smartvolle Moeder en treur voor wat op u afkomt. Central zal de bittere beker van het lijden drinken en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Moed. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3586 van 24/12/2011

Lieve kinderen, Jezus is met u.  Luister naar Zijn stem en laat toe dat Zijn woorden uw leven omvormen. U behoort toe tot het goede van de Heer en enkel Hem moet u volgen en dienen. De mensheid beleeft momenten van grote rampspoed en nu is het de tijd van de verzoening met God gekomen want enkel zo kunt u de vrede ervaren. Geraak  niet ontmoedigd door uw moeilijkheden. Wat er ook gebeurt, blijf met Jezus. Hij heeft controle over alles. Vertrouw op en in Hem en u zult de wereld zien omgevormd worden. De mensheid zal door de barmhartigheid van Jezus hernieuwd worden. Een groot teken van God zal verschijnen en de mensen zullen verwonderd staan. Degenen  die zich verwijderd hebben, zullen naar de waarheid worden geleid en de uitverkorenen van de Heer zullen een groot geloof bezitten. Verlies uw hoop niet. Kniel neer in gebed voor Degene die aanklopt en wenst binnengelaten te worden. In Jezus vindt u uw geluk voor altijd. Dit is de boodschap ....
 
Boodschap 3587 van 2712/2011

Lieve kinderen, Mila zal wenen omdat de dood naar Saida komt en niettegenstaande de maskers zal ze door de terroristen getroffen worden.  Van Anaba zal men wenen en schreiend klagen horen. En Argel zal de bittere beker van de pijn drinken. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. Nog zal u horror op aarde zien. De mensheid zal enkel vrede vinden als de mensen de wil van de Heer aannemen. Ik ben uw Moeder en weet wat er op u afkomt. Wees standvastig. Zoek de Heer. Hij houdt van u en verwacht u met open armen. Wat u te doen hebt, stel dat niet uit tot morgen. Voorwaarts zonder angst. De Heer gaat met u. Dit is de boodschap ... 
 
Boodschap 3588 van 29/12/2011

Lieve kinderen, de straat van de heiligheid is vol hindernissen. Maar Jezus is altijd aan uw zijde. Moeilijke tijden zullen voor u aanbreken, maar u kunt het volledige kruis met het leven van de genade van Mijn Zoon Jezus verdragen. Om u te sterken, verzoen u met God door het sacrament van de boete en zoek Jezus in de eucharistie waardoor u zult overwinnen. Jezus is uw kracht. Blijf met Hem en u zult de genade van de overwinning bekomen. Ik ben uw Moeder en wil u helpen. Open uw harten en volg Mijn oproepen gedwee. Ik wil u  tot Degene leiden die uw enige weg, waarheid en leven is. U hebt nog vele jaren van moeilijkheden voor u. Bid, bid, bid. Bulawayo en Jambi zullen de rampspoed van een veroordeelde beleven en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Wees standvastig. Dit is de boodschap ... 
 
Boodschap 3589 van 31/12/2011

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en daal uit de hemel neer om u te helpen. Luister naar Mij. Ik wil u tot Degene leiden die uw alles is. Wees deemoedig en laat toe dat de genade van Mijn Jezus uw leven omvormt. U bent in de wereld maar u bent niet van de wereld. Kniel neer in gebed. Schrijd standvastig voort op de weg die Ik u toonde. Veel zielen hebben u nodig. Kruis de armen niet. Geef u met moed over aan Degene die uw enige grote Vriend is. God zal u royaal belonen voor alles wat u ten voordele van Mijn plannen doet. Ik wil u nu al op aarde gelukkig zien en later met Mij in de hemel. U leeft in de tijd van de grote rampspoed en de mensheid zal verward blijven, maar luister naar de stem van God want enkel zo kunt u uw waarachtige bevrijding vinden. Ik lijd omwille van uw lijden. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Naama plaats hebben en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Vertaling: Henk


09-07-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OLV van Anguera, Bahia, Brazilië: Boodschappen 2012 [deel 1]
Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschappen 2012 [deel 1]

Boodschap 3590 van 01/01/2012

Lieve kinderen, er komen nog vele jaren van harde beproevingen. Enkel in Jezus zult u de krachten vinden om het gewicht van het kruis, dat komt, te dragen. Verlies uw hoop niet. God is u zeer nabij. Keer u tot Degene die van u houdt en u  bij naam kent.  Ik ben de Koningin van de Vrede en daal neer uit de hemel om u de vrede te brengen. Vul u met moed, geloof en hoop. Niets is verloren. Ik wil u zeggen dat u belangrijk bent voor de realisatie van Mijn plannen. Open uw harten. Kniel neer in gebed. Uw natie zal de bittere kelk van het lijden drinken. Ik treur voor wat op u afkomt. Wees trouw. Voor de kerk zullen er dagen van duisternis komen. De Heilige Vader zal de bittere beker van de pijn drinken. Dat is de kalvarietocht voor de kerk. Wees standvastig. Wat er ook gebeurt, blijf met Jezus. Ik zal voor ieder van u tot Mijn Zoon Jezus bidden.  Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3591 van 03/01/2012

Lieve kinderen, kniel neer in gebed. Vertrouw op Jezus en alles zal goed eindigen. Ik bid opdat u de vlam van het geloof brandend houdt en overal over de liefde van God getuigt. U schrijdt naar een toekomst van grote beproevingen. Leef toegekeerd naar het paradijs, waarvoor u geschapen werd. Ik ben uw Moeder en wil u tot Mijn Zoon Jezus leiden. Wees nederig. Wat er ook gebeurt, verlies uw hoop niet. Same zal de ramspspoed van een veroordeelde beleven en de pijn voor Mijn arme kinderen zal groot zijn. Ik treur voor wat op u afkomt. Geraak niet ontmoedigd. Wie met de Heer is, zal zegevieren. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3592 van 07/01/2012

Lieve kinderen, heb moed. Ik zal altijd aan uw zijde staan. Geef het beste voor de missie die de Heer u heeft toevertrouwd en u zult overwinnen. Ik ken uw behoeften en zal tot Mijn Zoon Jezus voor u bidden. Open de deuren voor Christus en laat toe dat Hij in u woont. U bent het goed van de heer en Hij ziet u graag. Bid veel voor het kruis. De mensheid heeft zich met de zonde besmet en de Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden die andere blinden leiden. Doe de wil van de Heer. De grote zonde van de mensheid is om groter te willen worden dan de Schepper. Heb berouw en keer u tot de Heer. Pangai zal om hulp schreeuwen en groot zal het lijden voor Mijn arme kinderen zijn. Het lijden, door het water, zal ook naar Acre (Israël) komen. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. Dit is de boodschap ...

Boodschap 3593 van 10/01/2012

Lieve kinderen, Ik hou van u zoals u bent en zou u hier op aarde al gelukkig willen zien en later met Mij in de hemel. Wees vastberaden. Ik heb uw eerlijk en moedig "ja" nodig. U bent het goed van de Heer en Hij verwacht veel van u. Kniel neer in gebed. De mensheid heeft zich van de Schepper verwijderd en Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden die andere blinden leiden. Heb berouw en dien de Heer. U bent in de wereld maar niet van de wereld. Nog gedurende vele jaren zult u veel beproevingen hebben. Die in Fongafale zijn, zullen om hulp wenen en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Bid, bid, bid. Neem het evangelie van Mijn Zoon Jezus aan. Luister naar Mijn oproepen want Ik wil u leiden tot Degene die uw weg, waarheid en leven is. Geraak niet ontmoedigd. Ik ben u zeer nabij en wat er ook gebeurt, laat niet toe dat vlam van het geloof in u uitdooft. Moed. Niets is verloren. Vertrouw op Jezus en u zult zegevieren. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3594 van 12/01/2012

Lieve kinderen, zeg uw "ja" op de roep van de Heer en wees trouw aan het evangelie van Mijn Jezus. Wees een verdediger van uw geloof want de Heer heeft uw getuigenis nodig. Geraak niet ontmoedigd. Dit is de tijd van de grote geestelijke dwaling. Omarm de waarheid en sta niet toe dat valse ideologieën u van de waarheid verwijderen. Blijf met de kerk. Ik ben uw smartvolle Moeder en weet wat op u afkomt. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Bandung plaats hebben en zich in Chili herhalen. Kniel neer in gebed. Ik herhaal: bid veel voor het kruis van de Barmhartigheid terwijl u Jezus smeekt. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3595 van 14/01/2012

Lieve kinderen, voorwaarts met moed en vreugde. God is aan uw zijde. Open uw harten en neem de wil van God aan voor uw leven. Verwijder u voor altijd van al wat boosaardig is en dien de Heer. In Hem bestaat uw hoop en redding. Vertrouw op Hem die van u houdt en u bij naam kent. Ik ben uw Moeder en treur voor wat op u afkomt. Een pijnlijke bebeurtenis zal plaats hebben in Matabeleland Norte en zich in Slata herhalen. Kniel neer in gebed. Dit is de tijd van grote beproevingen voor Mijn arme kinderen. De bewoners van Matabeleland zullen momenten van grote rampspoed beleven. Wees alert. God heeft haast. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3596 van 17/01/2012

Lieve kinderen, Ik houd oneindig veel van u en weet wat noodzakelijk voor u is. Heb vertrouwen. Ik zal voor u tot Mijn Zoon Jezus bidden. Wees niet moedeloos voor uw moeilijkheden. U bent in de wereld en bent het goed van de Heer. Ik heb uw eerlijk en moedig "ja" nodig. Geef van u beste in de missie die de Heer u heeft toevertrouwd. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Keer u terug naar Jezus. Hij verwacht u met open armen. Dit is de tijd van uw beslissing. Sta niet toe dat de duivel u bedriegt. Neem het evangelie aan en blijf met de kerk. U zult nog vele lange jaren van beproevingen hebben. Bid. Degenen die in Sousse zijn, zullen om hulp schreeuwen. Ik treur voor wat op u afkomt. Zoek kracht in Jezus. Wees vastberaden. Uw zege is in de Heer. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3597 van 20/01/2012

Lieve kinderen, luister naar de stem van God en geef Hem uw eigen bestaan. Verwijder u van alles wat de Heer beledigt en zeg “neen” aan de projecten van de duivel. U behoort toe aan de Heer en enkel Hem zult u volgen en dienen. Sluit uw oren voor de liederen die u tot zonde voeren. Wees aandachtig. De liederen moeten de ziel goed bekomen en u niet van de genade verwijderen. God is treurig wegens de mensheid en het ogenblik van de ommekeer is gekomen. Ik ben uw Moeder en wil u helpen. Open uw harten voor Mijn oproepen en u zult tot de heiligheid geleid worden. Heb geen angst. Morgen zal het beter zijn voor de mannen en vrouwen van het geloof. Agadez en Alhoceima: de dood zal komen en groot zal het lijden voor Mijn arme kinderen zijn. Bid bid, bid. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3598 van 21/01/2012

Lieve kinderen, Ik ben aan uw zijde ofschoon u Mij niet ziet. Wees niet moedeloos. Wie met de Heer is, zal het gewicht van de nederlaag niet ervaren. Kniel neer in gebed want alleen zo kunt u de vrede bekomen. Dit is de tijd van de grote geestelijke dwaling. De duivel zaait onenigheid onder u maar zijn masker zal afvallen en de waarheid zal in de harten van de getrouwen regeren. Wees nederig. Ik bid opdat u allen het goede doet. Vul u met de liefde van de Heer. Enkel zo zult u geestelijk worden genezen. Ik ben uw Moeder en zal tot Mijn Jezus ten uwen gunste bidden. Moed. Geef uw bestaan aan Mijn Jezus. In Hem bestaat uw hoop en redding. De mensheid heeft zich van de Schepper verwijderd en schrijdt naar een grote afgrond. Al Bayda zal ogenblikken van groot lijden beleven en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Bekeer u. Dit is de gunstige tijd voor de verzoening met God. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3599 van 22/01/2012

Lieve kinderen, voorwaarts zonder angst. Geef uw vertrouwen aan Jezus en alles zal goed voor u eindigen. Als u het gewicht van uw moeilijkheden voelt, roep dan op Jezus. Hij is uw Alles en enkel in Hem bestaat de overwinning. Ik ben gelukkig dat u hier bent. Ik zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Ik bid opdat u de vlam van het geloof aangstoken laat. Ik heb uw eerlijke en moedige getuigenis nodig. U bent het goede van de Heer en Hij verwacht veel van u. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Brazilië plaats hebben en zich in Cidade do Cabo [Kaapstad] herhalen. Bid. Enkel door de kracht van het gebed kunt u het gewicht van de beproevingen dragen. Queenstown zal de bittere beker van de pijn drinken en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Ik treur voor wat op u afkomt. Kruis de armen niet. Er bestaat geen zege zonde kruis. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3600 van 31/01/2012

Lieve kinderen, daar zijn de tijden van pijn voor de mensheid. U leeft in een slechtere tijd als tijdens de zondvloed en als de mensen zich niet bekeren, zal een grote straf over hen komen. Kniel neer in gebed want alleen zo kunt u zegevieren. Wees standvastig. De dagen die de grote zuivering voorafgaan zijn nog ver. Keer u tot Jezus en getuig dat u mannen en vrouwen van het geloof bent. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Cajamarca plaats hebben en groot zal het lijden voor Mijn arme kinderen zijn. Luister naar Mij. Ik wil u niet dwingen maar wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Voorwaarts op de weg die Ik u al gedurende al deze jaren toon. Wie met de Heer is, zal de nederlaag niet ervaren. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3604 van 04/02/2012

Lieve kinderen, wees standvastig. Ik ben uw Moeder en daal uit de hemel neer om u tot Mijn Zoon Jezus te leiden. Vertrouw Hem die uw absolute goed is en u bij naam kent. U leeft in de tijd van de grote geestelijke dwaling. Blijf met Jezus en wees een verdediger van de waarheid. De duivel zaait verwarring maar de zege zal aan de Heer toekomen. Kniel neer in gebed en leef Mijn oproepen met vreugde na. Ik wil u niet dwingen maar wat Ik zeg, moet ernstig worden genomen. Als alles verloren schijnt, zal voor u een grote vreugde komen. Bid veel voor het kruis en u zult de vrede over de wereld zien regeren. De dood zal naar het noordoosten komen en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Ik lijd voor wat op u afkomt. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3606 van 09/02/2012

Lieve kinderen, de mensheid heeft zich van de Schepper verwijderd en schrijdt naar de afgrond van de zelfvernietiging die de mensen zich met eigen handen hebben voorbereid. Keer u tot Jezus. Hij wenst u met liefde en vrede te vervullen maar u kunt de armen niet kruisen. Wees sterk en standvastig in het geloof. Moedig elkaar aan en neem uw rol van waarachtige christen op. Mijn Heer heeft uw moed en uw beschikbaarheid nodig. Geef het evangelie door aan degene die het nog niet kennen. Ik heb haast. Ik lijd omdat Mijn arme kinderen nog verwijderd zijn. Sommige mensen van God wensen te slapen. Dit is het moment van het ontwaken. De verantwoordelijken voor de leiding van het volk van God kruisen de armen en vele zielen gaan verloren door onwetendheid. Als u zuiver water kunt aanbieden, sta dan niet toe dat Mijn arme kinderen bezoedeld water drinken. God zal van iedereen rekenschap vragen. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Degenen die in Slazan zijn, zullen een zwaar kruis dragen. Een gelijkaardig lijden zullen de bewoners van Amsterdam ervaren. Bid, Bid, bid. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3607 van 11/02/2012

Lieve kinderen, kniel neer in gebed. God staat aan uw zijde, ofschoon u Hem niet ziet. Wees nederig en deemoedig van hart, want alleen zo kunt u van de liefde van de Heer getuigen. Dit is de tijd van genade voor ieder van u. Wees standvastig. Ik ben uw Moeder en treur voor wat op u afkomt. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Vitoria plaats hebben en zich in Colima herhalen. Bid. Roep op Jezus en Hij zal komen om u te zegenen en hulp te bieden. Moed. Wat er ook gebeurt, sta niet toe dat de vlam van het geloof zich in u dooft. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3608 van 14/02/2012

Lieve kinderen, open uw harten voor de Heer en wees in alles gelijkaardig aan de Heer. Ik daal neer uit de hemel om u te helpen. Wees deemoedig en u zult groot in geloof zijn. Ik ken ieder van u bij naam en weet wat u nodig hebt. Heb geen angst. Wat er ook gebeurt, vertrouw op Jezus. U leeft in de tijd van grote geestelijke dwaling. Luister naar de stem van God en laat u door Zijn genade leiden. Ik wil u niet dwingen maar luister naar Mij. Verwijder u altijd van de zonde en doe uw best in de missie die de Heer u heeft toevertrouwd. De mensheid schrijdt naar de afgrond van de zelfvernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. Bid, bid, bid. De dood zal naar Porto komen en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Ik treur voor wat op u afkomt. Wees standvastig. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Wie met de Heer is, zal het gewicht van de nederlaag niet beleven. Voorwaarts op de weg die Ik u heb getoond. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3609 van 15/02/2012

Lieve kinderen, open uw harten voor de Heer en wees in alles gelijkaardig aan de Heer. Ik daal neer uit de hemel om u te helpen. Wees deemoedig en u zult groot in geloof zijn. Ik ken ieder van u bij naam en weet wat u nodig hebt. Heb geen angst. Wat er ook gebeurt, vertrouw op Jezus. U leeft in de tijd van grote geestelijke dwaling. Luister naar de stem van God en laat u door Zijn genade leiden. Ik wil u niet dwingen maar luister naar Mij. Verwijder u altijd van de zonde en doe uw best in de missie die de Heer u heeft toevertrouwd. De mensheid schrijdt naar de afgrond van de zelfvernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. Bid, bid, bid. De dood zal naar Porto komen en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Ik treur voor wat op u afkomt. Wees standvastig. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Wie met de Heer is, zal het gewicht van de nederlaag niet beleven. Voorwaarts op de weg die Ik u heb getoond. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3610 van 16/02/2012

Lieve kinderen, Ik daal neer uit de hemel om u tot Mijn Zoon Jezus te leiden. Ik bid opdat u alleen het goede zou doen en overal Mijn Zoon Jezus zou navolgen. U behoort tot het goed van de Heer. Volg niet de wil na van de wereld. Vlucht voor de zonde en dien de Heer trouw. God heeft haast. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Kniel neer in gebed en u zult de omvorming van de aarde zien. De mensheid heeft zich van de Schepper verwijderd en Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden die andere blinden leiden. Heb berouw en bekeer u. Dit is de gunstige tijd voor uw “ja”. Sopot en Turbo: de dood zal komen en groot zal de vernietiging zijn. Ik treur voor wat op u afkomt. Leef Mijn oproepen na en geef het beste van uzelf in de missie die de Heer u toevertrouwde. Ik verwacht veel van u. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3611 van 18/02/2012

Lieve kinderen, Ik houd van u. Wees standvastig. God heeft u nodig. Open uw harten en neem de wil van God voor uw leven aan. Dit is de tijd van de grote geestelijke dwaling. De duivel wil u van de waarheid verwijderen. Wees alert. Houd op gelijk welke dwaling te zaaien. Het zijn blinden die u tot geestelijke blindheid willen voeren. Blijf bij de Kerk. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Bamberg zal om hulp wenen en Mijn arme kleine kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Bid veel voor het kruis. God wil u redden, maar wees trouw. Heb geen angst. Wie met de Heer is, zal niet bezwijken. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3612 van 21/02/2012

Lieve kinderen, omarm uw trektocht als waarachtige kinderen van God en sta niet toe dat de duivel van u slaven maakt. U bevindt zich in de wereld maar behoort toe tot het goed van de Heer. Heb moed. De mensheid heeft uw eerlijke en moedige getuigenis nodig. Open uw harten en geef van u het beste in de missie die u toevertrouwd werd. Ik ben uw Moeder en daal neer uit de hemel om u de weg van de redding te tonen. Wees standvastig. Jwani zal de bittere beker van de pijn drinken en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Kniel neer in gebed want enkel zo kunt u de vrede bekomen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3613 van 22/02/2012

Lieve kinderen, Ik nodig u uit tot een eerlijke bekering die enkel mogelijk is voor degenen die zich voor de genade van God openstellen. Blijf niet met de armen gekruist. Bid. Doe boete en realiseer concrete dingen voor de armen via aalmoezen. Zoek de Heer door de sacramenten en beleef Mijn boodschappen met vreugde. Ik wil u zeggen dat u voor de Heer belangrijk bent en dat Hij veel van u verwacht. Wees aandachtig. U leeft in de tijd van de grote geestelijke dwaling. Neem het evangelie van Mijn Zoon Jezus aan waardoor u mannen en vrouwen van het geloof bent. Gdynia zal om hulp roepen en de pijn voor Mijn arme kinderen zal groot zijn. Een gelijkaardige gebeurtenis zal in het zuiden van Bahia plaats hebben. Bid. Enkel door de sterkte van het gebed kunt u de overwinning behalen. Dit is ...

Boodschap 3614 van 25/02/2012

Lieve kinderen, heb moed, geloof en hoop. God is u zeer nabij. Wat er ooit gebeurt, sta niet toe dat de vlam van het geloof zich in u dooft. U bent waardevol voor de Heer en Hij roept u. Open uw harten en luister naar Hem. Laat u door de handen van de Heer leiden en u zult de verlossing vinden. Neem Mijn oproepen aan en leef naar het paradijs gekeerd: enkel daarvoor werd u geschapen. Dit is de door Mij voorspelde tijd. Bid. Uw zege bestaat in de Heer. Voorwaarts op de weg die Ik u al gedurende veel jaren toon. Ajaccio zal om de dood van zijn kinderen wenen. Ik treur voor wat op u afkomt. Wees standvastig. Ik wil u tot Degene leiden die uw weg, waarheid en leven is. Dit is ...

Boodschap 3615 van 27/02/2012

Lieve kinderen, sta niet toe dat de duivel u van de genade van God verwijdert. Laat u niet door twijfel en onzekerheden misleiden. Geloof in de macht van God. Hij is u zeer nabij. Open uw harten en neem Zijn wil voor uw leven aan. Ik kom uit de hemel om u tot de hemel te leiden. Wees standvastig. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. God heeft haast. De mensheid heeft zich van de Schepper verwijderd en Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden andere blinden leiden. Bekeer u. Mijn Heer vewacht u met open armen. Degenen die in Lataquia zijn, zullen een zwaar kruis dragen. Kniel neer in gebed. Uw zege is in de Heer. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3616 van 28/02/2012

Lieve kinderen, Ik houd van u zoals u bent en wil u hier al op aarde gelukkig zien en later met Mij in de hemel. Ik bid opdat u allen Mijn Zoon Jezus navolgt. Verwijder u van de boze en dien de Heer. Dit is de gunstige tijd voor de bekering. Wees standvastig. God is u zeer nabij. De mensheid heeft zich van de Heer verwijderd en schrijdt naar de afgrond van de zelfvernietiging. Ik wil u helpen maar wat Ik zeg moet ernstig worden genomen. Vul u met de liefde van de Heer want enkel zo is het mogelijk om uw naaste lief te hebben. Ik ben uw smartvolle Moeder en treur voor wat op u afkomt. Een vreselijke gebeurtenis zal in Rijeka plaats hebben en zich in Salvador herhalen. Kniel neer in gebed. Enkel door de kracht van het gebed kunt u het gewicht van de beproevingen die komen, dragen. Moed. God is aan uw zijde. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3617 van 03/03/2012

Lieve kinderen, Ik wil u zeggen dat u voor de Heer belangrijk bent en dat Hij veel van u verwacht. Open uw harten en leef in Zijn genade. Blijf niet in de zonde. Zoek kracht in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Als het gebeurt dat u valt, zoek de genade van de Heer door het sacrament van de boete. Ik ken ieder van u bij naam en daal neer uit de hemel om u tot bekering op te roepen. Kruis niet de armen. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. De dood zal naar Vejle komen en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Die in Sintra en Acra zijn, zullen ook ogenblikken van grote rampspoed beleven. Kniel neer in gebed. Ik treur voor wat op u afkomt. Luister naar mij. Wees standvastig. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3618 van 05/03/2012

Lieve kinderen, ik daal neer uit de hemel om u te zeggen dat ieder van u geliefd is door de Vader, dr Zoon en de H. Geest. Blijf niet verstard in de zonde. Heb berouw en dien de Heer trouw. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Geef het beste van uzelf in de missie die de Heer u heeft toevertrouwd. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Ik ben uw Moeder en wil u helpen. Volg Mijn oproepen op. U leeft in een tijd van grote geestelijke vergissing. Houd van de waarheid en neem het evangelie van Mijn Zoon Jezus aan zodat u daardoor gered wordt. Als alles verloren schijnt, zal de zege van God voor u komen. Devon en Cusco: de dood zal komen en de pijn voor Mijn arme kinderen zal groot zijn. Bid, bid, bid. Ik zal voor u tot mijn Jezus bidden. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3619 van 06/03/2012

Lieve kinderen, vul u met moed want Ik daal neer uit de hemel om u de weg naar de redding te tonen. Wees trouw aan Jezus. Houd van de waarheid en verdedig ze. De mensheid werd ontrouw omdat ze zich van de waarheid verwijderde. Ik bid opdat u de vlam van het geloof aangestoken laat en dat u allen Mijn Zoon Jezus navolgt. Dit is de tijd van de genade voor ieder van jullie. Blijf niet met de armen gekruist. God heeft haast. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Kniel neer in gebed. Zoek kracht in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. U bent het goed van de Heer. U bent in de wereld maar u bent niet van de wereld. Wees standvastig. Ik ben uw Moeder en onvermoeibaar. U gaat een toekomst vol beproevingen tegemoet. Botany Bay zal momenten van grote rampspoed beleven en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Ik treur voor wat op u afkomt. Voorwaarts zonder angst. Wie met de Heer voortgaat,zal het gewicht van de nederlaag niet ervaren. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3620 van 10/03/2012

Lieve kinderen, vertrouw op Jezus. In Hem is uw overwinning. Als u het gewicht van het kruis voelt, roep op Hem en u zult zegerijk zijn. Ik ben uw Moeder en wil u zeggen dat u voor de verwezenlijking van Mijn plannen belangrijk bent. Wees niet verstard. God verwacht veel van u. Ik ken uw problemen en zal tot Mijn Jezus voor u bidden. Geraak niet ontmoedigd. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Kniel neer in gebed want enkel zo kunt u de vrede bereiken. Ik treur voor wat op u afkomt. Shinjuku zal de bittere beker van de pijn drinken en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Bekeer u tot Jezus. Hij wil u helpen maar blijf niet van Zijn genade verwijderd. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3621 van 10/03/2012

Lieve kinderen, vul u met hoop en volg in alles Mijn Zoon Jezus na. U bent niet alleen. Als alles verloren schijnt, zal de Heer komen en u zult zegevieren. Geraak niet ontmoedigd door uw beproevingen. Mijn Jezus is aan uw zijde ofschoon u Hem niet ziet. Ik bid opdat u mannen en vrouwen van het gebed zou worden. De mensheid heeft zich van de Schepper verwijderd en Mijn arme kinderen schrijden voort zoals blinden die andere blinden begeleiden. Wees volgzaam met een nederig hart want alleen zo kan Mijn Jezus Zijn werk in u realiseren. U hebt vrijheid maar het is beter de wil van God aan te nemen. Zoek altijd Jezus. Hij houdt van u en verwacht u met open armen. Ik ben uw Moeder en zal voor u tot Mijn Jezus bidden. U leeft in een ergere tijd dan ten tijde van de zondvloed. Bekeer u snel. Mijn Jezus wenst u om te vormen en u groot in het geloof te maken. Bid, bid, bid. Pasco zal een zwaar kruis dragen en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Ik treur voor wat op u afkomt. Verlies de moed niet. Voorwaarts op de weg die ik u toon. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3622 van 12/03/2012

Lieve kinderen, Ik houd van u. Wees verheugd want uw namen zijn al in de hemel opgeschreven. Open uw harten voor Mijn Zoon Jezus want alleen Hij is uw Weg, Waarheid en Leven. Ik bid opdat u deemoedig zou worden en niet in de zonde zou blijven. Bekeer u en leef naar de Heer toegekeerd. Uw overwinning is in de Heer. Vertrouw op Hem en wees standvastig. Sta niet toe dat de vlam van het geloof zich in u uitdooft. Wees trouw aan het evangelie van Mijn Jezus. Ik wil u niet dwingen maar wat Ik zeg, moet ernstig worden genomen. Dit is de tijd van de Genade voor de mensheid. U gaat een toekomst vol beproevingen tegemoet maar de Heer zal u niet verlaten. Een pijnlijke gebeurtenis zal zich in Medelpad voordoen en zich in Parijs herhalen. Bid. Enkel door de kracht van het gebed kunt u het gewicht van de beproevingen die zich aandienen, verdragen. Moed. Ik zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3623 van 18/03/2012

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en wil u hier op aarde al gelukkig zien en later met Mij in de hemel. Ik bid opdat u altijd het goede zou doen want alleen zo kunt u groot in het geloof zijn. Leef naar het paradijs toegekeerd; enkel daarvoor bent u geschapen. God verwacht veel van u. Wees vastberaden. God heeft haast en wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. U leeft in de tijd van grote geestelijk dwaling. Kniel neer in gebed en vul u met hoop. Mijn Zoon Jezus is met u. Vertrouw op Hem en u zult zegevieren. Ik ken uw moeilijkheden en zal tot Mijn Jezus voor u bidden. Verlies de moed niet. Ik houd van u en daal neer uit de hemel om u tot de hemel te brengen. Wees nederig. God verlaat u niet. Ik treur omwille van uw lijden. Lima zal om hulp roepen en degene die in Livorno zijn, zullen de bittere beker van de pijn drinken. Bid. Enkel door de kracht van het gebed kunt u het gewicht van de beproevingen, die zullen komen, verdragen. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3624 van 19/03/2012

Lieve kinderen, zoek de Heer en getuig van Zijn evangelie. De wereld biedt vele wegen aan, maar alleen Mijn Zoon Jezus is uw enige Weg, Waarheid en Leven. Wees vastberaden. Omarm Zijn genade en u zult gered worden. Verlies uw hoop niet. Vertrouw op de goedheid van de Heer en alles zal goed voor u eindigen. Ik ben uw Moeder en daal neer uit de hemel om u te helpen. Open uw harten en neem uw waarachtige rol van christen op. Heb geen angst. Als u het gewicht van uw moeilijkheden voelt, roep dan op Jezus. Enkel in Hem is uw hoop. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Moeilijke dagen voor u zullen komen, maar vertrouw op de barmhartigheid van Mijn Zoon Jezus. Grote vervolgingen zullen er zijn voor de mannen en vrouwen van het geloof. In het land van het heilig kruis [Brazilië] zult u vreselijke dingen zien. Er zullen wetten worden gemaakt om de handelingen van het volk van God te hinderen. De rechtvaardigen zullen wenen en klagen. Moed. In vreugde en verdriet, houd van de waarheid en verdedig ze. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed want alleen zo kunt u het gewicht van de beproevingen, die er zullen komen, verdragen. Verlies de moed niet. Ik ben met u. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3625 van 20/03/2012

Lieve kinderen, een pijnlijke gebeurtenis zal zich in Florianapolis afspelen en zich in Dubrovnik herhalen. Ik treur voor wat op u afkomt. Zoek de Heer die u met open armen verwacht. Leef niet in zonde. God roept u. Wees vastberaden. Kruis de armen niet. Uw tijd is kort. Bekeer u en dien de Heer met moed en vreugde. Ik bid opdat u de vlam van het geloof aangestoken houdt en overal Mijn Zoon Jezus navolgt. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Niets is verloren. Vertrouw op de macht van God. Hij is de zekerheid van uw overwinning. Als het kruis te zwaar wordt, zal Mijn Zoon Jezus met u zijn en u niet alleen laten. Vul u met de liefde van de Heer. Ik heb ieder van u nodig. Voorwaarts op de weg die Ik u getoond heb. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3626 van 23/03/2012

Lieve kinderen, Ik houd van u. Wees verheugd want u bent belangrijk in de ogen van God. Hij is u zeer nabij. Wees standvastig. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Morgen zal het beter zijn voor alle mannen en vrouwen van het geloof. Verwijder u altijd van de zonde en dien de Heer. U bent in de wereld maar u bent niet van de wereld. Bekeer u snel. De mensheid is ziek en enkel door de genade van Mijn Zoon Jezus wordt u genezen. Meneng zal een zwaar kruis ervaren en Mijn arme kinderen zullen om hulp schreeuwen. Ik treur voor wat op u afkomt. Kniel neer in gebed. Geraak niet ontmoedigd. Ik zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3627 van 24/03/2012

Lieve kinderen, keer u naar Jezus. In Hem bestaat uw hoop en zonder Hem zult u het geluk niet vinden. Open uw harten en neem de wil van de Heer voor uw leven aan. Ik daal neer uit de hemel om u de weg van de genade te tonen. Wees vastberaden. U behoort toe aan de Heer en enkel Hem moet u volgen en dienen. Verlies uw geloof niet. Sta niet toe dat Zijn vlam in u uitdooft. U hebt nog een lange weg te gaan. Zoek kracht in de woorden van Jezus en in de eucharistie. Ik zal altijd aan uw zijde zijn om u te helpen. Heb geen angst. De bewoners van Belmopan zullen een zwaar kruis dragen. Ik treur voor wat op u afkomt. De dood zal over Guerrore komen en de pijn zal voor Mijn arme kinderen groot zijn. Kniel neer in gebed. Wie met de Heer is, zal zegevieren. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3628 van 25/03/2012

Lieve kinderen, u bent in Mijn Onbevlekt Hart en u moet voor niets schrik hebben. De mensheid is van de Schepper verwijderd en het moment van de grote bekering is daar. Zoek de Heer want Hij verwacht u met open armen. U bent het goed van de Heer en alleen in Hem bestaat de waarachtige bevrijding. Ik ken ieder van u bij naam en zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Heb moed. Dit is de tijd van de grote rampspoed voor de mensheid. Houd van de waarheid en verdedig ze. Open uw harten en laat toe dat de genade van Mijn Jezus uw leven omvormt. Mijn Jezus kijkt naar ieder van u. Wees zacht en nederig van hart. Wees standvastig. Bid. Degenen die in Cayo zijn, zullen uit de bittere beker van het lijden drinken. Ik treur voor wat op u afkomt. Verlies de moed niet. Blijf vastberaden op de weg die ik u toon. Ik zal altijd in uw nabijheid zijn, ofschoon u Mij niet ziet. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3629 van 27/03/2012

Lieve kinderen, verwijder u van de boze en zoek de Heer. Sta niet toe dat de duisternis van de duivel in uw harten binnendringt. Bekeer u oprecht en verzoen u met God door het sacrament van de boete. Dit is de tijd van de genade voor ieder van u. U leeft in de tijd van de grote geestelijke dwaling. Houd van de waarheid. Neem het evangelie van Mijn Zoon Jezus aan zodat u gered wordt. Vergeet niet: plaats God op de eerste plaats. Kniel neer in gebed voor de vrede van de wereld. Nog gedurende vele jaren zult u zware beproevingen hebben. De kinderen van Lorena zullen wenen en groot zal het lijden voor Mijn arme kinderen zijn. Wees waakzaam. U bent niet alleen. Wat er ook gebeurt, wees standvastig in uw geloof. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3630 van 27/03/2012

Lieve kinderen, God heeft haast. Kruis de armen niet. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Ik vraag u dat u Mijn oproepen beleeft en in alles Mijn Zoon Jezus navolgt. De mensheid heeft zich van de Schepper verwijderd en de mensen zijn geestelijk blind geworden. Bevrijd uw waarachtig van de zonden en dien de Heer met vreugde. Ik ben uw Moeder en daal neer uit de Hemel om u tot een eerlijke bekering op te roepen. Probeer in deze dagen in de nabijheid van Jezus te leven. Zoek Hem in het sacrament van de biecht en de eucharistie. Uw overwinning is in de Heer. Blijf niet star. Na de grote rampspoed komt de Heer met de grote zege. Hij zal uw tranen drogen en iedereen zal gelukkig leven. U hebt nog vele jaren van harde beproevingen te gaan. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3631 van 02/04/2012

Lieve kinderen, Ik bevind mij aan uw zijde ofschoon u Mij niet ziet. Heb moed, geloof en hoop. Ik ken uw behoeften en zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Vertrouw op de kracht van God en alles zal goed voor u eindigen. Wees aandachtig. Sta niet toe dat de vlam van het geloof zich in u uitdooft. God heeft angst. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Wees mannen en vrouwen van het voortdurende gebed. De mensheid heeft zich van God verwijderd en schrijdt naar de afgrond van de vernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. Heb berouw en keer u tot Degene die uw Weg, Waarheid en Leven is. Wees standvastig. Getuig overal dat u tot Christus behoort en dat de dingen van de wereld niet voor u bestemd zijn. Wees deemoedig en nederig van hart. U bent in de wereld maar u bent niet van de wereld. Leef naar het paradijs gekeerd en wees verheugd want uw namen zijn al in de hemel ingeschreven. Kniel neer in gebed. Ik treur voor wat op u afkomt. Ebino zal momenten van grote rampspoed beleven en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Zoek kracht in de woorden van Mijn Jezus en in de eucharistie. Uw zege is in de Heer. Voorwaarts. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3632 van 03/04/2012

Lieve kinderen, kniel neer in gebed. De mensheid verloor de vrede omdat de mensen zich van de Schepper hebben verwijderd. Dit is de gunstige tijd voor uw bekering. Kruis de armen niet. God verwacht veel van u. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Ik ben uw Moeder en Ik zie u graag. Ik wil u zeggen dat u belangrijk bent voor de verwezenlijking van Mijn plannen. Volg Mijn oproepen trouw op. Vul uzelf met hoop. Niets is verloren. Heb vertrouwen in Mijn Zoon Jezus en u zult overwinnen. Ik daal neer uit de hemel om u tot bekering op te roepen. Geef u ten beste in de missie die de Heer u heeft toevertrouwd. Ik heb u nog nobele dingen te zeggen. Wees aandachtig. Ik treur omwille van uw lijden. Verlies de moed niet. Ik zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Moed. Degenen die in Bygland zijn, zullen ogenblikken van grote rampspoed beleven. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3633 van 03/04/2012

Lieve kinderen, houd van de liefde. Geef uw bestaan over in de handen van God want enkel Hij is uw alles. Hij is uw enige en waarachtige Verlosser. Hij is altijd aan uw zijde. Hij draagt met u uw kruis en leidt u naar de overwinning. Herinner u altijd: enkel door het kruis te dragen, kunt u de overwinning bereiken. De mensheid schrijdt naar de afgrond van de zelfvernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. Heb berouw en bekeer u tot Mijn Zoon Jezus. Laat alle dingen van de wereld in u sterven en leef toegekeerd naar de hemel. U bent voor de wereld geschapen zonder aan de wereld toe te behoren. Mijn Jezus, met Zijn overgave aan het kruis opende Hij voor u de deur van de hemel en gaf hij aan alle mensen de mogelijkheid voor een gelukzalige eeuwigheid. Hij bereidde voor u een eeuwigheid van volle vreugde voor. Luister naar Hem. Neem Zijn leer aan en verwijder u van de boze. Als alles voor u verbruikt is, zal Hij voor u de deur van het eeuwige geluk openen. Moed. Kniel neer in gebed en leef met vreugde Mijn oproepen na. De dag zal komen dat u de vrede over de wereld zult zien regeren en voor de mannen en vrouwen van het geloof zal de verwezenlijking van de door de Heer gemaakte belofte, verwerkelijken. Dan zal er geen reden meer zijn om te treuren want de volle vreugde zal in de harten van de rechtvaardigen zijn. Zo zult u de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zien. Wees verheugd want uw namen zijn al ingeschreven. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3634 van 08/04/2012

Lieve kinderen, zoek de Heer. Hij verwacht u met open armen en wil u redden. Wees standvastig. Blijf op de weg die Ik u heb getoond en verlies de moed niet. Ik ken ieder van u bij naam en wil u zeggen dat u belangrijk bent voor de verwezenlijking van Mijn plannen. Wees sterk. Sta niet toe dat de moeilijkheden u tot de ontmoediging leiden. God is aan uw zijde. Hij is uw alles en enkel in Hem zult u de overwinning vinden. Dit is de tijd van de pijn voor de mensheid. Bigand zal een zwaar kruis dragen en de pijn zal voor Mijn arme kinderen zwaar zijn. Bid. Want enkel door de kracht van het gebed kunt u de kracht voor uw weg vinden. Ik wil u niet dwingen maar luister naar Mij. Ik zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Voorwaarts zonder angst tot de ontmoeting met de Heer. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3635 van 09/04/2012

Lieve kinderen, behoor toe aan de Heer en vul u met hoop. God is aan uw zijde. Open uw harten voor Zijn oproep. Ik bid er voor dat u de verdediger van het leven bent. Maak van het verdedigen van het leven uw dagelijks principieel programma. Zeg neen aan de dood van onschuldigen. De mensheid is ziek en schrijdt geestelijk blind voort. Ik treur voor wat op u afkomt. Het land van het heilig kruis zal ogenblikken van grote rampspoed beleven. De mensen hebben de Schepper uitgedaagd en schrijden naar een grote afgrond. Houd van de liefde. Houd van het leven en laat deze wonderbare genade in uw harten bloeien. Dit zijn de tijden van de pijn voor u. Bid. Zoek kracht in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. Hij wil u redden. Wees nederig met een deemoedig hart. Uw zege is in de Heer. Wees trouw en alles zal voor u goed eindigen. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3636 van 10/04/2012

Lieve kinderen, vul u met de hoop. God is aan uw zijde. Open uw harten voor Zijn oproep. Als God voor u alles is, zult u de heiligheid bereiken. Enkel in de liefde van de Heer kunt u de genade van de bekering vinden. Wees standvastig. Kruis de armen niet. God heeft haast. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Ik ben uw Moeder en ik zie u graag. Ik wil u tot Mijn Zoon Jezus leiden want alleen Hij is de enige en echte Verlosser. De mensheid lijdt omdat ze zich van de genade van God heeft verwijderd. U schrijdt naar een toekomst met grote en zware beproevingen. Chihuahua zal een zwaar kruis dragen. Een gelijkaardige gebeurtenis zal in Bahia plaats hebben. Ik treur voor wat op u afkomt. Bid, bid, bid. U hebt nog lange jaren met harde beproevingen voor de boeg. Verlies de moed niet. De Heer is aan uw zijde. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3637 van 12/04/2012

Lieve kinderen, Ik nodig u uit voor een eerlijk gebed wat dat is enkel mogelijk is als u uw hart voor de Heer opent. Als u bidt, bouwt u de treden die naar de hemel leiden. Enkel door het gebed bent u in staat het evangelie aan te nemen en te leven naar de wens van Mijn Zoon Jezus. Open uw harten voor Jezus. Roep Jezus aan opdat Hij in uw harten zou wonen. Hij wil u met Zijn genade bereiken. Zijn tegenwoordigheid vormt om en bouwt op. Heb moed, geloof en hoop. Ik wil u tot heiligheid voeren. Ik wil u in Mijn armen nemen en u Jezus voorstellen. Wees aandachtig en deemoedig. Na alle rampspoed zal de mensheid de vrede vinden. De dag zal komen dat de aarde met mannen en vrouwen van het geloof zal bevolkt zijn. De rechtvaardigen zullen een liefdevol handelen van God zien en iedereen zal gelukkig leven. Wees bereid om de roep van de Heer te beantwoorden. Hij heeft u nodig. Zeg aan iedereen dat de tijd van genade aangebroken is. Kruis de armen niet. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3638 van 14/04/2012

Lieve kinderen, Ik nodig u uit om uw rol van waarachige Christen op te nemen en om Mijn Zoon Jezus in alles na te volgen. Ik ben uw Moeder en daal neer uit de hemel om u te zegenen en u tot Degene te leiden die uw enige Weg, Waarheid en Leven is. Wees deemoedig en nederig van hart. God wil tot u spreken. Bid. Luister naar de stem van God die u tot heiligheid roept. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Ga met de Heer. Dagen van vreugde zullen voor de uitverkorenen van God komen. De mensheid zal onder de heerschapij van God leven en niets van het kwaad zal degenen treffen die zich tot Mij wenden. Er zal geen ruimte voor lijden zijn. Wees verheugd want de Heer bereidt voor de Zijnen iets voor dat nog geen enkel menselijk oog heeft gezien. Moed. Na alle rampspoed zal de vrede voor de mensheid komen. Voorwaarts op de weg die Ik u toon. Geraak niet ontmoedigd. Heb geen angst. Ik zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3639 van 17/04/2012

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en ik daal neer uit de hemel om u ter hulp te komen.Wees nederig en boots in alles Mijn Zoon Jezus na. Zeg aan iedereen dat God haast heeft. Kruis de armen niet. Ik bid opdat u de vlam van uw geloof aangestoken houdt. De mensheid leef in de duisternis en Ik daal neer uit de hemel om u licht te brengen. Open uw hart. Wees deemoedig want enkel zo is het mogelijk om de wil van God voor uw leven aan te nemen. Kniel neer in gebed. Als u zich verwijdert, wordt u het doelwit van de duivel. Zoek kracht in de woorden van Jezus en in de eucharistie. Uw zege is in de handen van de Heer. Keer u tot Degene die het onzichtbare ziet en u bij naam kent. Dit zijn de tijden van de grote rampspoed van de mensheid. Wees alert. Houd van de waarheid en verdedig ze. Ik ken uw behoeften en zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Heb moed, geloof en hoop. De morgen zal beter zijn voor iedereen die trouw is. Heb geen angst. De mensheid zal de bittere beker van het lijden drinken maar na het grote onweer zal de Heer een nieuwe tijd van vrede scheppen. Bekeer u. De Heer heeft voor de rechtvaardigen gereserveerd wat de menselijke ogen nog nooit hebben gezien. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3640 van 19/04/2012

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en ik daal neer uit de hemel om u de vrede te brengen. Omarm de vrede want alleen in de vrede vindt u Jezus. De vrede zal u tot de Liefde brengen en in de liefde zult u de genade ontvangen om uw naaste te vergeven. Volg Jezus na, heb iedereen lief en vergeef aan iedereen. Wees een instrument van God. Waar u ook bent, getuig altijd dat u tot het goed van de Heer behoort. De mensheid zal de vrede vinden als de mensen de liefde van de Heer aanvaarden. Dit is de tijd van de genade voor ieder van u. Kruis de armen niet. Uw “ja” zal u tot grote mannen en vrouwen van het geloof maken. De dag zal komen dat alleen rechtvaardigen de aarde zullen bewonen. Dat zal de tijd zijn van de volle genade voor de uitverkorenen van God. Dat zal de tijd zijn van de uiteindelijke triomf van Mijn Onbevlekt Hart. De Heer zal grote dingen voor degenen realiseren die naar Zijn stem luisteren en Zijn oproep navolgen. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3641 van 21/04/2012

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder. Ik houd oneindig van u en wens u hier op aarde al gelukkig te zien en later met Mij in de hemel. Ik bid opdat u mannen en vrouwen van het geloof bent want enkel zo kunt u tot de triomf van Mijn Onbevlekt Hart bijdragen. U leeft in de tijd van de grote geestelijke dwaling. Wees aandachtig. De duivel wil u van de waarheid verwijderen. Sluit uw ogen voor de verleidingen van de wereld want u bent het goed van de Heer. Ik wens dat u allen het goede doet. Heb lief. In de liefde van de Heer ontdekt u de grote vergissingen die in u bestaan. Wees aandachtig in het gebruik van uw vrijheid. Zoek in iedereen de wil van God te realiseren. Moeilijke dagen zullen voor u komen. Er zal een grote vervolging van mannen en vrouwen van het geloof zijn en de kerk zal een zwaar kruis ervaren. Bid. Enkel door de kracht van het gebed bereikt u de genade van de bekering. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die ... Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3642 van 22/04/2012

Lieve kinderen, u bent belangrijk voor de verwezenlijking van Mijn plannen. Open uw harten en neem de wil van God voor uw leven aan. Heb geen angst. God is u zeer nabij. Wat er ook gebeurt, sta niet toe dat de vlam van het geloof zich in u uitdooft. Keer tot Jezus terug. Hij is uw alles en zonder Hem bent u niets en kunt u niets realiseren. Vlucht voor de zonde en leef in de genade. Wees vastberaden. Ik ben uw Moeder en daal neer uit de hemel om u tot uw bekering op te roepen. God heeft haast. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Als alles verloren schijnt, zal voor u de grote overwinning zichtbaar worden. Wees deemoedig en nederig van hart. De mensheid leeft verwijderd en nu is het moment voor de grote bekering. Kniel neer in gebed. De dag van de glorie voor de mannen en de vrouwen van het geloof zal komen. De aarde wordt omgevormd en de krachtige hand van God zal in het voordeel van de rechtvaardigen handelen. De vrede zal over de aarde regeren en iedereen zal gelukkig leven. De zege van God zal groot zijn. Dat zal de tijd van de uiteindelijke triomf van Mijn Onbevlekt Hart zijn. Moed. Heb lief en verdedig de waarheid. Ik ben aan uw zijde ofschoon u Mij niet ziet. Voorwaarts. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3643 van 23/04/2012

Lieve kinderen, voorwaarts zonder angst. Vertrouw op Hem die uw absolute goed is en die weet wat u nodig hebt. Ik daal neer uit de hemel om u tot Mijn Zoon Jezus te leiden. Wees standvastig. Open uw harten en neem de wil van God voor uw leven aan. Dit is de tijd van de genade voor ieder van u. Luister naar de stem van God en vul u met Zijn liefde. Als de mensheid de uitnodiging van de liefde aan zou nemen, dan zou ze weldra snel worden genezen. Ik nodig u uit om Mijn oproepen na te leven. Ik wil u heilig maken maar u kunt niet in de zonde blijven leven. Bekeer u tot Jezus? Hij is uw Weg, Waarheid en Leven. Kniel neer in gebed. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Italië plaats hebben en groot zal het lijden voor de kerk zijn. Ik treur voor wat op u afkomt. Moed. Die met de Heer is, zal het gewicht van de nederlaag niet ervaren. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3644 van 24/04/2012

Lieve kinderen, heb geen angst. Vul u met de hoop en morgen zal het beter gaan. Kruis de armen niet. Mijn Heer heeft iedereen van u nodig. Open uw harten en laat toe dat de genade van de Heer u omvormt. Ik daal neer uit de hemel om u naar de hemel te leiden. Ik roep u op in alles gelijk te worden aan Mijn Zoon Jezus. U bent niet alleen. Mijn Heer is u zeer nabij. Als u het gewicht van de beproevingen voelt, roep op Jezus. Nodig Jezus uit om met u te blijven. Openbaar Hem uw wensen en Hij zal u beschermen. Schat de momenten van het gebed in de familie naar waarde. Sta niet toe dat de duisternis van de boze in uw huizen binnendringt. Laat toe dat het Licht van de Heer ruimte heeft in uw huizen. God wil u redden. Luister naar Zijn stem en wees trouw aan Zijn oproepen. Geraak niet ontmoedigd. Bid veel voor het kruis. De mensheid heeft zich met de zonde besmet en moet genezen worden. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Europa plaats hebben. De dood zal komen over meerdere landen en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Ik treur voor wat op u afkomt. Wees aandachtig. Wees standvastig op de weg die Ik u toon. Dit is de boodschap die ... 

Boodschap 3644 van 24/04/2012

Lieve kinderen, verlies de moed niet. Uw zege is in de handen van de Heer. Vertrouw Hem die het onzichtbare ziet en uw naam kent. Open uw harten en neem de liefde voor Mijn oproepen aan. Ik daal neer uit de hemel om u te helpen. Volg Mijn oproep op. Ik bid opdat u de vlam van uw geloof brandend houdt. Mijn Zoon Jezus heeft uw eerlijke en moedige getuigenis nodig. Kruis de armen niet. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. U leeft in de tijd van het groot geestelijk gevecht. Blijf verenigd in het gebed en zoek kracht in de eucharistie. Enkel in Jezus vindt u kracht voor uw weg. U schrijdt naar een toekomst met pijnlijke beproevingen. De mensheid zal een zwaar kruis dragen en Mijn arme kinderen zullen wenen en klagen. Ik treur voor wat op u afkomt. Van Bo zal men wenen en en geklaag horen. Bid, bid, bid. Ik zal voor ieder van u tot Mijn Jezus bidden. Voorwaarts. Wie met Jezus gaat, zal geen nederlaag bespeuren. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3646 van 29/04/2012

Lieve kinderen, Ik zie u graag. Wees verheugd, uw namen zijn al in de hemel ingeschreven. Heb moed, geloof en hoop. Vertrouw volledig op de macht van God. Hij is uw alles en zonder Hem bent u niets en kunt u niets doen. Leef naar het paradijs toegekeerd, enkel daarvoor bent u geschapen. Ik ben gelukkig dat u hier bent. Ik zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Ik ken uw behoeften en als Moeder wil Ik u tot Degene voeren die uw enige en echte Verlosser is. Wees trouw aan het evangelie. Mijn Jezus verwacht veel van u. Getuig overal dat u het goed van de Heer bent. Getuig van Mijn oproep en leef ze na. De mensheid is ziek en moet genezen worden. Mijn Jezus verwacht u. Als alles verloren schijnt, komt een grote overwinning voor u. De mensheid zal de bittere beker van het lijden drinken. U hebt nog zware beproevingen maar aan het einde zal de vrede op de aarde regeren. Op dit moment laat Ik een uitzonderlijke regen van genade over u komen. Voorwaarts zonder angst. Die met de Heer is, zal overwinnen. Dit is de boodschap die ...

Boodschap 3647 van 30/04/2012

Lieve kinderen, geef het beste van uzelf in de missie die de Heer u heeft toevertrouwd. U bent in de wereld maar u bent niet van de wereld. Verwijder u van de zonde en dien trouw de Heer. Ik bid opdat u standvastig op de weg van het gebed, de liefde en de trouw blijft. Mijn Zoon Jezus houdt van u en kent iedereen bij naam. Vertrouw op Hem en sta niet toe dat de dingen van de wereld u van de genade van Mijn Jezus verwijderen. Ik wil u helpen maar het hangt van u af wat Ik doe. U leeft in een ergere tijd dan tijdens de zondvloed. De mensheid verwijderde zich van de Schepper en werd slaaf van de zonde. Sta niet toe dat de duivel u bedriegt. Bid. Uw overwinning is in de kracht van het gebed. Treed naderbij in de H. Eucharistie en versterk u met de woorden van Mijn Zoon Jezus. U hebt nog een lange tijd van beproevingen te gaan. Chade zal de rampspoed van een veroordeelde beleven en de pijn voor Mijn arme kinderen zal zwaar zijn. Wees standvastig. Ik zal aan uw zijde zijn. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Vertaling: Henk


08-07-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OLV van Anguera, Bahia, Brazilië: Boodschappen 2012 [deel 2]
Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschappen 2012 [deel 1]


Boodschap 3648 van 01/05/2012

Lieve kinderen, Ik ben uw moeder en daal neer uit de hemel om u Mijn liefde aan te bieden. Wees nederig en deemoedig van hart want alleen zo kunt u tot de uiteindelijke Triomf van Mijn Onbevlekt Hart bijdragen. Mijn Zoon Jezus is uw grote vriend en roept u op tot heiligheid. Wees vastberaden. De mensheid schrijdt voor naar de afgrond van de vernietiging die de mensen met hun eigen handen hebben voorbereid. Degene die in Barnaul zijn, zullen ogenblikken van rampspoed kennen. Ik bid opdat u het evangelie van Mijn Jezus zou naleven. Dit is de gunstige tijd voor uw bekering. Vlucht voor de zonde en verzoen u met God door de sacramenten van de boete. Laat toe dat uw leven de Heer meer dient dan uw woorden. Geraak niet ontmoedigd. Ik houd van u en bid tot Mijn Jezus voor u. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3649 van 05/05/2012

Lieve kinderen, houd van de waarheid en verdedig ze. Als de waarheid niet ernstig wordt genomen, zegeviert de leugen. U leeft in de tijd waar het schepsel meer naar waarde wordt geschat dan de Schepper en daardoor gaan Mijn arme kinderen zoals blinden die andere blinden begeleiden. Ik treur voor wat op u afkomt. De uitverkorenen die de waarheid verdedigen zullen ze verloochenen. Er zullen grote crises van het geloof komen en weinigen zullen in de waarheid verblijven. Sta niet toe dat de duivel zegeviert. Mijn Zoon Jezus is de absolute waarheid van de Vader en Hij verwacht uw getuigenis van de moed om de waarheid te verdedigen. Wat er ook gebeurt, blijf steeds in de waarheid. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Die in het geloof en in de verdediging van het evangelie vastberaden blijven, zullen van de Heer met grote vrijgevigheid worden beloond. Voorwaarts zonder angst. Ik zie u graag en ben altijd aan uw zijde, ofschoon u mij niet ziet. Verwijder u niet van het gebed. Als u zich verwijdert, wordt u het doel van de duivel. Behoor toe aan de Heer. U bent in de wereld maar niet van de wereld. Als alles verloren schijnt, zal voor u een grote vreugde komen. Wees standvastig. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3650 van 08/05/2012

Lieve kinderen, wees vastberaden op de weg die Ik u al deze jaren heb getoond.. Leef niet verwijderd van Jezus. Hij is de zekerheid van uw overwinning. Geef uw hand aan Jezus en aan Zijn zijde schrijdt u in de waarheid. Enkel Hij is uw weg, waarheid en leven. Laat u niet door de leugen bedriegen. De waarachtige wijsheid is degene die van God komt. Bevrijd u echt van uw zonden en dien de Heer met vreugde. Zoek kracht in de eucharistie en in de woorden van Mijn Zoon Jezus. U hebt nog lange jaren van harde beproevingen te gaan. Moeilijke dagen zullen voor de mannen en vrouwen van het geloof komen. Dit is de gunstige tijd voor uw bekering. Kruis de armen niet. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3651 van 10/05/2012

Lieve kinderen, Ik houd van u zoals u bent en daal neer uit de hemel om u te zegenen. Heb moed. Geraak niet ontmoedigd door uw moeilijkheden. Mijn Zoon Jezus is met u. Vertrouw op Hem die het onzichtbare ziet en u bij naam kent. U bent het goed van de Heer en Hij verwacht veel van u. Blijf niet verstard in de zonde. Dit is de tijd van uw bekering. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Leef toegekeerd naar het paradijs; enkel daarvoor bent u geschapen. U bent in de wereld maar u bent niet van de wereld. Ik bid opdat u de vlam van uw geloof aangestoken houdt. Als u het gewicht van het kruis voelt, roep dan op Jezus. Hij is uw alles en zonder Hem kan u niets doen. Vul u met hoop, niets is verloren. Uw zege is in de Heer. De mensheid heeft zich met de zonde besmet en moet genezen worden. Als de mensen zich via het sacrament van de biecht met God willen verzoenen, zal de mensheid zeer snel geestelijk genezen worden. Ik lijd omwille van uw lijden. Michoaca zal de bittere beker van het lijden drinken en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Kniel neer in gebed. Ik ken uw beproevingen en zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3652 van 12/05/2012

Lieve kinderen, Ik ben uw Moeder en daal neer uit de hemel om u de weg tot de bekering te tonen. Open uw harten voor Mijn oproep want Ik wens jullie te leiden naar Degene die uw enige Weg, Waarheid en Leven is. Wees vastberaden. Kniel neer in gebed. De mensheid heeft zich van de Schepper verwijderd en schrijdt naar een grote afgrond. Bekeer u snel. Wat u te doen hebt, laat dat niet voor morgen. Blijf bij Jezus in het horen van Zijn woorden en versterk u in de eucharistie. U kunt niet verwijderd van Jezus leven. Hij is uw alles en enkel in Hem bestaat uw echte bevrijding. Moeilijke tijden zullen voor u aanbreken, maat Ik zal aan uw zijde staan. Verlies de moed niet. Als u het gewicht van de moeilijkheden voelt, roep Hem. Hij is aan uw zijde ofschoon u Hem niet ziet. Verheug u want uw namen zijn in de hemel al ingeschreven. Ik wil u al hier op aarde gelukkig zien en later met Mij in de hemel. Voorwaarts zonder angst. Een pijnlijke gebeurtenis zal zich in Sevilla voordoen en zich in Lima herhalen. Ik treur voor wat op u afkomt. Bid bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3653 van 14/05/2012

Ik zie u graag zoals u bent. Verlies uw hoop niet. Geef u over aan de Heer en Hij zal u beschermen. Enkel in Hem is de overwinning. Kniel neer in gebed. Dit is de gunstige tijd voor uw ommekeer. Verwijder u van de zonde en keer u tot Hem die uw weg, waarheid en leven is. De mensheid leeft in de duisternis van de zonde en Ik kom uit de hemel om u het licht te brengen. Wees deemoedig. Ik ken ieder van u bij naam en zal voor u tot Mijn Jezus bidden. Moed. Een pijnlijke gebeurtenis zal in Berlijn plaats hebben en Mijn arme kinderen zullen een zwaar kruis dragen. Een gelijkaardige gebeurtenis zal in Ica plaats hebben. Dit zijn de zware tijden voor de mensheid. Kruis de armen niet. Mijn Zoon houdt van u en verwacht u met de oneindige liefde van de Vader. Voorwaarts zonder angst. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Boodschap 3654 van 15/05/2012

Lieve kinderen, leg al uw vertrouwen in Jezus. Verlies de moed niet. Ik ben uw Moeder en zal aan uw zijde staan. Geef het beste van uzelf in de missie die de Heer u heeft toevertrouwd. Zeg aan iedereen dat God haast heeft. Wees vastberaden. U schrijdt naar een toekomst met grote beproevingen maar degene die tot op het einde trouw blijven, zullen de overwinning behalen. Zorg voor uw geestelijk leven. U kunt niet van de genade van Mijn Zoon Jezus verwijderd leven. Open uw harten en neem de wil van God voor uw leven aan. Ik wil u niet dwingen maar luister naar Mij. Ik treur voor wat op u afkomt. In Cochabamba zal men geschrei, geween en geklaag horen. Verwijder u niet van de weg die Ik u al gedurende al deze jaren heb getoond. Moed. Als alles verloren schijnt, zal de vrede over de aarde komen en de rechtvaardigen zullen hun beloning bekomen. Verheug u en getuig dat u de Heer toebehoort. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u Mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede. Amen.

Bijgewerkt tot 10 augustus 2012

Vertaling: Henk


11-06-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus. Hoofdstuk 11
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Hoofdstuk 11. Het verval van Laus [1692-1712]

Bij de aanvang van deze lange periode van twintig jaar die M. Gaillard bestempelt als ‘eclips van Laus’ dient opgemerkt dat de Handschriften weinig uitweiden over de gebeurtenissen die de bedevaart weer op gang trekken en over het begin van de vervolging van Benoîte door de nieuwe directeurs van Laus. Maar zinspelingen in de verschillende geschriften van Gaillard, alsook burgerlijke documenten, dragen bij om het stramien van dit pijnlijk avontuur weer samen te stellen.

Overgangsjaren [1692-1696]

Laus zal stapsgewijze in de handen van een nieuwe ploeg kapelaans komen. M. Hermitte zal nog directeur zijn tot in de zomer van 1693 wanneer Magnin hem opvolgt als beheerder van de bezittingen van Laus. Vanaf de herfst 1696 zal deze in Saint-Etienne verblijven omdat de nieuwkomers hem uitwijzen na hun benoeming in september 1693 maar slechts drie jaar later het beleid zullen opnemen.

Eerst moest inderdaad de schade aan het Huis der Priesters hersteld worden, en dan de nodige stoffelijke voorwaarden voor het pelgrimonthaal hersteld zijn.

M. Hermitte vond zonder moeite in Théus het hout voor de dakgebinten van de gebouwen, maar hij werd weldra door vermoeidheid overmand. Zijn zwaar gehavende gezondheid door de vlucht naar Marseille begaf: hij overleed begin augustus 1693 zoals M. Gaillard het terloops meedeelt. Dit overlijden bedroefde de herderin diep, want ze verloor haar vertrouwde biechtvader en een kostbare en toegewijde steun bij de goede gang van de bedevaart. Gelukkig kwam M. Gaillard het jaar daarop op Laus wonen: door een hersenbloeding getroffen in mei 1694 voelde hij zich erg vermoeid en dacht zich terug te trekken. Hij droeg zijn aartsdiaconaat over aan zijn neef Joseph Espié, pastoor van Saint-André in Grenoble en kwam naar Laus met de bedoeling er te verblijven. Zo dacht hij de bedevaart te ondersteunen, de nieuwe ploeg kapelaans te bewaken en misschien te beginnen documenten en getuigenissen te verzamelen voor de geschiedenis van de bedevaart naar Laus.

Een notariële akte van 1 april 1695 geeft zijn besluit aan om op Laus begraven te worden: hij schenkt erin al zijn bezittingen opdat er een seminarie voor twaalf priesters gevestigd zou worden. Dit opzet werd bestudeerd door een commissie van Mgr. de Genlis die zelf kwam in de zomer, maar voor onbekende reden werd verwijderd.

Van oktober 1692 tot april 1696 verbleef Mgr. de Genlis langdurig in Parijs, eerst om hulp voor zijn aartsbisschoppelijke stad te vragen, dan voor netelige familiezaken. Vanaf maart 1692 had hij een nieuwkomer aangesteld, Gabriel Viala, als aartsdiaken van de kathedraal en in oktober vicaris generaal en officiaal. Deze geleerde en dynamische priester zal praktisch het bisdom besturen tijdens die vier jaar en hij zal tot in 1670 een onbuigzame vijand van de bedevaart op Laus zijn. Hij zal, bij de dood van M. Hermitte, de ploeg van twee jansenistische directeurs aanstellen: Michel Rostolland en De Kordelier uit Gap d’Archias van wie de voornamen Jean-Ange-Honoré verwarring zullen brengen met de latere pastoor van Avançon die met zijn achternaam Honoré heette.

In afwachting van de herstelling van de schade op Laus zullen ze maar kort verblijven bij grote volkstoeloop. Vanaf 1693 al kwamen talrijke minder valide mensen [door de oorlog?] naar Laus de Maagd smeken om genezing. Het is in 1695 dat de vloed pelgrims herneemt, maar het onthaal dat ze genieten vanwege de nieuwe kapelaans zal die beweging temperen, tot wanhoop van de vurige vrienden van Laus.

Activiteit van de herderin

De veelbewogen reis naar Marseille had Benoîte een vernieuwde spirituele kracht bezorgd. Maar nu verliest ze op het trieste en verlaten Laus haar laatste priesterlijke steun, M. Hermitte, en vreest ze de vijandige druk van de administratie in Embrun over de toekomst van de bedevaart. Prior Magnin en eremijt Aubin zijn wel daar, maar met weinig invloed voor de aankomende lastige taak. Een lasterlijke list tegen Laus tekent zich al af. De directeurs van Laus worden smadelijk beschuldigd van het verlies van het geld voor misstichtingen en dat slechts weergevonden wordt maanden na de dood van M. Hermitte. Het hoge bedrag dat zo bekend wordt doet afgunst tegen Laus opduiken in Embrun want die giften gingen vroeger naar O.L.V. van Réal in Embrun.

De nieuwe ploeg onder leiding van Viala tast het terrein af om de zwakke punten te ontdekken maar geeft haar doelstellingen niet vrij. Daarbij wendt de aanwezigheid van de gezagvolle M. Gaillard de rechtstreekse aanvallen af. Deze kan zich ter plaatse niet laten gelden na 1695, want zijn confraters van het kapittel in Gap laten niet toe dat hij afwijkt van zijn taak als kanunnik titularis onder voorwendsel dat zijn aanwezigheid op Laus nodig is. De nieuwe deken van het Kapittel, de vooraanstaande kanunnik de Pina zal onverbiddelijk zijn op dit vlak en Gaillard verplichten zijn verblijven op Laus in te korten wat onrechtstreeks zal leiden tot de homerische processen tegen zijn collega’s. Maar een pater dominicaan uit Gap en oude vriend van de aartsdiaken kwam hem helpen bij het biechten op dagen van grote volkstoeloop en dat liet Gaillard toe op de hoogte te blijven van de moeilijkheden van zijn vrienden op Laus: een val van zijn paard voor deze brave pater die onder het dier ongedeerd terecht kwam is een gelegenheid voor Gaillard om ons daarover in te lichten.

Tijdens die belangrijke jaren hield Benoîte de stroom van bekering op Laus op gang door de pelgrims krachtige raad te geven opdat ze ernstige en volledige biecht zouden spreken en hen aan te zetten om lichamelijke versterving te doen om hun sensualiteit te bedwingen. De raad die ze in haar gebed geniet zijn gericht op geduld en vrijgevigheid en ook op de uitdieping van hun godsvrucht voor de mensen van Laus. Twee tussenkomsten van de Maagd om de gemoederen niet te ontmoedigen worden gemeld: O.L.V. vraagt aan haar vrienden een moedig onthaal van het voorspelbare lijden en legt de nadruk op de kwaliteit van hun verplichtingen. Voor het eerst moedigt ze het uitdelen van medailles aan die de herderin al een tijd gebruikte als steun voor de zuiverheid of standvastigheid van de pelgrims.

Een bijzondere raad aan Benoîte dient benadrukt: "Benoîte bad eerder Maria dan Jezus," zegt ons Gaillard, "en de goddelijke Moeder spoorde haar aan om eerder Jezus, haar geliefde zoon, in te roepen, en daarna zette ze haar aan Jezus voor haar te bidden om haar advocaat en goede Moeder te zijn en zij en de arme zondaars niet te vergeten. De andere gebeden naargelang God ze ingeeft, steeds met volle overgave om aanhoord te zijn."

Deze duidelijke wending van het gebed meer naar Christus dan op zijn moeder gericht is diep evangelisch en een essentieel kenmerk van de ware christelijke godsvrucht: ons gebed richt zich eerst en vooral op God. De mariale voorspraak komt maar op de tweede rij om ons aarzelende en onhandig gebed als zondaars moederlijk te steunen: een dubbele oproep tot Gods barmhartigheid eerst, en dat die van zijn heilige Moeder aan wie hij ons toevertrouwde. Deze raad was vooral op zijn plaats in een centrum van mariale bedevaart en op een tijd waarin Benoîte van dichtbij zou gadegeslagen worden door priesters met jansenistische strekkingen. M. Gaillard met een veel minder theologische gevoel dan M. Peytieu kon deze wijze raad niet aan de herderin geven. De uitdrukking zelf van ‘goddelijke Maria’ die hij in zijn tekst gebruikt tonen zijn buitensporig taalgebruik waarin het gevoel de juistheid benadeelt. Maria is niet ‘goddelijk’ maar de heilige ‘Moeder Gods’: tussen deze twee termen ligt een afgrond, deze die de schepper van het schepsel scheidt.

Twee vooraanstaande personaliteiten die in dit verhaal voorkomen kregen toen de raad van de herderin geëist. De volgende. "Een prelaat," schrijft Gaillard, "stuurde 2 lakeien naar Benoîte alvorens voor een dringende reis te vertrekken, opdat ze voor hem zou bidden en voor een goede reis. Benoîte zei hen dat ze het zou doen. Eens de lakeien weg stuurde ze hem een spoedbericht om hem mee te delen dat ze hem graag zou zien om hem iets te zeggen dat ze niet kon schrijven of vertellen aan iemand of naar zijn stad gaan. Als hij haar de eer betuigt een afspraak te maken waar zee naartoe kon zou ze erheen gaan op de aangeduide dag: wat hij deed. Hij vond Benoîte in gebed tot God in de kerk: ze sprak hem meer dan 2 uur en ontblootte heel zijn innerlijk leven, al wat hij gedaan had of hij ging doen, dat God wel en niet behaagde. Bij haar heengaan spoorde ze hem aan en smeekte hem, voor de grootste eer van God en zijn heilige Moeder, te doen wat ze had aangeraden, het niet te vergeten en het niet te verzuimen, dat hij God een groot plezier zou doen waarvoor hij beloond zou worden. En als hij het verzuimde zou hij het zich beklagen…"

"Dat was daarna te zien," merkt M. Gaillard op, "om haar niet geloofd te hebben, hoewel ze bij het zeggen wat hij moest doen hem waardeerde. Maar Benoîte houdt niet op voor hem te bidden ondanks dat hij haar raad verwaarloost. En ze zal het heel haar leven doen voor de eer en de waardering die ze voor hem koestert."

Vertaling: Broeder Jozef

Bijgewerkt tot en met 15 oktober 2012


10-06-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus. Hoofdstuk 10
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Hoofdstuk 10. De inval van Savoye [1692]

De inval van de troepen van de jonge hertog van Savoye, Victor-Amadeus, vond plaats in juli 1692. Het waren Piëmontezen, Duitsers, Spanjaarden en de bekende Barbets [mannen uit Vaud en gevluchte calvinisten]: samen 250.000 man waartegen Catinat maar 8.000 man van het koninklijk leger kon opstellen.

Het gros van het invallende leger kwam over de col van Larche en vervoegde op 29 juli de eerste colonne die over de col van Lacroix was getrokken. Op 3 augustus staan ze voor Embrun dat zich overgaf na 10 dagen beleg en een dwangsom van 40 000 pond. De krachtige tussenkomst van Mgr. de Genlis had de dwangsom tot een derde herleid van het vereiste. De aartsbisschop verkocht zijn zilveren vaatwerk (7 000 pond) en stuurde op 22 augustus de overste van de jezuïeten Charonnier naar Grenoble om van de Administratie de 28 000 pond te krijgen die, met de gift van de Stad, de dwangsom te vervolledigen.

De hertog van Savoye kreeg de mazelen in Chorges op 28 augustus, zal teruggebracht worden naar Embrun de 31ste en verzorgd worden door dokter Giraud die in 1684 Benoîte in haar lijden op vrijdag gezien had. De meeste troepen werden naar Gap gestuurd en de rest bezette de beide oevers van de Durance. Catinat had zich teruggetrokken op de col Bayard waarlangs de consuls van Gap en de meeste inwoners gevlucht waren. Voor Gap op vrijdag 29 augustus in de namiddag werden de invallers onthaald door Giraudi, de pastoor van de kathedraal en pater de Malefosse, overste van het Seminarie. Hun leider markies de Parelles ontbood twee burgerlijke afgevaardigden van de stad en het losgeld werd op 30 000 pond bepaald. Dat belette de troepen niet om in de omgeving rond te lopen en roof, verkrachting en brandstichting waren schering en inslag in heel de streek rond Gap. Heel de vallei van de Avance werd geplunderd, Romette en Rambaud verbrand, in Tallard ging het kasteel in vlammen op de 3de september, de vijandige invallen gingen tot voorbij La Saulce in het zuiden, tot Veynes in het westen en noordwaarts tot voorbij Saint-Bonnet.

Het zorgvuldig onderzoek van beheerder Heer de Poligny, beëindigd op 17 september 1693, duidt dat de brandstichting in Gap, bij het vertrek van de vijand op 12 september 1692, 798 huizen op 953 vernielde.

Juvénis schreef op 26 november naar M. de Mazargues, raadslid van Parlement van de Provence in Aix: ‘Bij mijn aankomst vind ik bijna de hele stad Gap uitgebrand. De huismuren storten in en weldra blijft alleen een puinhoop over. De kathedraal is verbrand door het vuur van een aanleunend huis. De vijanden hebben in de stad en de buurt wraakroepende en heiligschendende acties ondernomen. Onze bisschop is uit Parijs gekomen om ons te troosten met zijn prediking, de dag na zijn aankomst. Hij toonde ons dat onze zonden de oorzaak van ons lijden waren, spoorde ons aan tot versterven en tenslotte, na zijn naastenliefde te hebben uitgestald, liet hij toe vlees te eten op Goede Vrijdag, onder de Vasten en op andere dagen van vleesderven. En hij keerde de 13de van deze maand terug naar Parijs, nadat hij een voordelig attest van zijn verliezen liet opstellen.’

Mgr. d’Hervé werd inderdaad in Parijs op 7 december 1692 gewijd en hij verscheen maar terug in Gap de volgende 22 juni. Voordien was hij enkel maar benoemd door de Koning op de zetel van Gap, want de in moeilijkheden vertoevende paus tegenover Lodewijk XIV had de koninklijke benoemingen niet meer bevestigd sinds zeven jaar, wat de bisschoppelijke wijdingen opgeschort had.

De vernielingen

De doortocht van de plunderende bendes gebeurde in onze vallei tussen 31 augustus en 5 september 1692. In Jarjayes werden kasteel en dorp afgebrand. Valserres ging ook in vlammen op en de inwoners werden mishandeld.: op zijn minst vier vrouwen werden verkracht en gewurgd. Ook Avançon werd afgebrand en geplunderd. Het archief van Saint-Etienne d’Avançon heeft de officiële vaststelling van de schade bewaard. Deze procedure, aan rechter Vallier in Embrun gevraagd op 28 december door notaris Claude Gontard werd maar uitgevoerd op 4-5 februari eerstvolgend, opgesteld door Joseph Bertrand notaris in La Bâtie-Neuve. Dit stuk leert ons dat heel het dorp afbrandde, 44 huizen, en dat twee afgelegen huizen gespaard bleven. Bij Joseph Bolland huize Pierre werd het gemeentelijk archief, in drie koffers bewaard, gedeeltelijk verbrand of besmeurd door regen en modder.

In het verslag van 5 februari staat te lezen: ‘We zijn naar het gehucht Laus geweest op het grondgebied van Saint-Etienne en we vonden er: het huis van Pierre en Jean Jullien uitgebrand met het dierenvoeder, en deze hebben gezegd hun voeder en deel van hun graan en vee te hebben verloren. Het dak van het nieuw gebouw van genoemde Jean is ook afgebrand: hij heeft zijn meubels, vee en voeder verloren. Aan het huis van de heren priesters van Laus zijn het dak en de plankenvloeren afgebrand, alleen de gewelven bleven over: ze verloren er veel graan en talrijke meubels. Het huis van de kerk boven de weg, door de weduwe van Jacques-Vincent Faure bewoond werd ook in brand gezet. In de kerk van O.L.V. werd de klok meegenomen, meerdere kapotte meubels, een deel van het hoofdaltaar en andere dingen’.

Deze officiële en te nauwkeurige tekst is aangevuld met enkele rare inlichtingen hier en daar door M. Gaillard opgetekend: het regende zacht die dag zodat het vuur in de sacristie gestart niet naar het dak van de kerk overliep. Het vuur, aan het huis van de priesters aangestoken, liet geen schandelijke poging tot plunderen toe. Het snelle vertrek van de vijanden verhinderde hen de schoven te verbranden die ze naar de kerk hadden gedragen om deze te vernielen: ze waren tevreden met ‘het altaar te besmeuren.’ Een inwoner van Laus werd gedood zonder identificatie.

Maar wat overkwam onze vrienden van Laus? Vanaf het begin van de vijandelijkheden had Benoîte het gevaar geroken zodat de directeurs van Laus, maanden op voorhand, de kostbaarste schatten van de kapel uit voorzorg naar Gap bij M. Juvénis lieten dragen. Een maand voor het verschijnen van de vijanden in Gap werd Benoîte in haar gebed gewaarschuwd te vluchten met de priesters en de waardevolle dingen mee te nemen. Gaillard merkt op: ‘Benoîte wilde de plek niet verlaten, maar de Engel zei haar dat ze de marteldood die de vijanden haar zouden opleggen niet mocht lijden.’ Het is dus na de val van Guillestre dat men in Gap de omvang van de invallende troepen hoort, alsook de aanwezigheid van de beruchte Barbets en dat de harten bevreesd worden. Als ze bleef riskeerde Benoîte het rampzalige lot van de vrouwen uit Valserres te ondergaan.

De vlucht naar Marseille

Op 2 augustus 1692 volgens het verhaal van Gaillard komen eerwaarde Magnin, Aubin en Benoîte langs Gap om de vier koffers die bij de procureur des Konings Juvénis staan op te halen. Deze laatste woonde op de hoek van de straten Grenette en Nyssarde. Onze vrienden logeren aan de Lignole poort, ofwel in het hotel van de Klok ofwel dat van het Gouden Kruis waarvan ze goed de hotelbaas Jean Léautier kennen.

"Terwijl ze de lompen ophalen gaat Benoîte op de hooizolder van de hotelbaas bidden en is ze geheel gehuld in de geur van de onzichtbare aanwezigheid." Daarna verklaart ze hen dat ze zouden mogen terugkeren naar Laus na een maand verblijf in Marseille. Maar het heen en weer geloop van die heren is de nieuwsgierige bevolking niet ontgaan en Gaillard zegt ons dat een raad van vooraanstaanden, in vergadering bij gouverneur Gruel de Villebois, opperde de bezittingen van Laus aan te slaan, vooral het zilverwerk, wat zou bijdragen om ‘het losgeld aan de vijand te betalen’. Gaillard had die misdaad voorzien en was stiekem naar die raad geweest: hij haastte zich dan ook zijn vrienden te waarschuwen toen die gingen middagmalen. ‘Ik zeg hen met de koets te vertrekken om de uitvoering van die raad te vermijden, wat ze ook deden. Ze gingen slapen in La Saulce met al hun bezittingen’. Het Dagboek van Gap werd door de vijanden verbrand, zodat het verslag van die vergadering bij gouverneur Jacques de Gruel, neef van hij die zo devoot as op Laus en vrijgevig tegenover Benoîte, ons niet bereikte.

Het zou op 3 augustus ’s avonds zijn, volgens de chronologie van Gaillard, dat onze vrienden bij La Saulce aankwamen. Ze sliepen die avond op de Grand-Logis van graaf de Tallard onder het bord van La Croix blanche. Deze afspanning lag in de buurt Pilles, ver stroomopwaarts van de huidige brug, en met een kapel erbij. Daar wachten ze tot al hun bezittingen uit Gap zijn aangekomen en Benoîte verbleef acht dagen in La Saulce met een gezellin uit veiligheid, terwijl hun twee gezellen hun plan trokken om de kostbare koffers naar Pertuis te doen dragen. Tijdens haar verblijf in La Saulce kreeg Benoîte de toestemming van de prior om de kerk uit te vegen, en ze had een visioen van de Maagd waarin ze gewaarschuwd werd "dat de vijanden overmorgen daar zouden zijn." Meteen laat ze drie boden na elkaar naar M. Hermitte sturen die op Laus gebleven was en hem te zeggen zo vlug mogelijk te komen, dezelfde avond nog, want alles moest ’s anderendaags weg zijn.

Met de datering van M. Gaillard is het op 12 of 13 augustus, precies op het einde van het beleg van Embrun, dat dit alarm geslagen zou zijn. Misschien waren er vijandige voorwachten langs de Durance uitgestuurd om de bruggen te bezetten of de wegen te versperren voor de vluchtelingen: het is maar veertien dagen later dat de ware razzia door de dorpen langs de Durance zal plaats vinden.

Zodoende had M. Hermitte alle moeite van de wereld om te paard Benoîte te bereiken in La Saulce. ‘In de vallei van Tallard komt hij de afdalende troepen van de Koning tegen: ze lopen hem achterna. Hij droeg het geld van Laus in zijn valies achterop. Hij wordt bang, vreest beroofd te worden, vlucht spoorslags door heuvels en struiken met grote schrik’. Buiten adem in La Saulce aangekomen was de arme man zo moe en bang dat zijn gezondheid er de weerbots van onderging.

’s Anderendaags in de morgen komen in La Saulce 12 of 14 ingespannen muilezels van de koning aan op weg naar de Provence. Ze namen de spullen van Laus mee naar Sisteron. Benoîte ontwrichtte er haar arm, waarschijnlijk door de bagage te dragen. Daar M. Hermitte naar Avignon wilde, zei Benoîte hem om vanwege de goede Moeder Gods naar Marseille te gaan waar hij mensen zou ontmoeten die hem rechtmatig zouden logeren. Ze trekken langs Pertuis maar gaan in La Croix blanche slapen.’

Aan de Tour d’Aygues tussen Pertuis en Cadenet zegt een zuigeling die, volgens M. Gaillard, nog niet kon spreken aan zijn moeder: ‘Ziedaar de herderin van Laus.' Deze riep het luidop zodat de menigte samenliep rond Benoîte. Het arme meisje kon zich maar loswerken dankzij enkele medailles die ze op zak had. Deze folklore, door Gaillard verbloemd, onderstreept tenminste de reputatie van Benoîte in de Provence: weldra zien er nog duidelijkere bewijzen van.

"Vandaar," besluit dit verhaal, "gaan ze naar Marseille waar Benoîte al vlug herkend werd voor wat ze was."

De vrienden van Laus in Marseille

Het is bij M. de Rémusat dat Benoîte haar intrek gaat nemen tijdens haar verblijf in deze woelige stad. We maken kennis met haar gastheer en met de vooraanstaande priester, M. de Foresta-Colongue, aan wie Malaval zijn beroemde brief van 1695 wijdde.

Hyacint de Rémusat was de jongste van een gezin met twaalf kinderen en waarvan de grootvader, uit Seyne-les-Alpes gekomen in de XVIIe eeuw, een schitterende carrière als reder uitbreidde in de haven van Marseille. Zijn zonen hadden hem opgevolgd: Jacques, vader van Hyacint, werd lid van de gemeenteraad van deze metropool.

Hyacint was in 1684 getrouwd met Anne Coustan in de parochie van Accoules en ze woonden in de straat naar Mure op nummer 15. Daar woonde Benoîte dus. Toen waren er drie kinderen in het jonge gezin, twee jongens en een meisje Anne-Victoire. Deze zal intreden bij de Visitandinnen in 1713 met haar jongste zus Anne-Madeleine, later ‘Eerbiedwaardig’ worden verklaard, zoals Benoîte, en die mystieke gunsten zal krijgen in 1708. Dit godsvruchtig meisje zal met haar openbaringen bijdragen tot de instelling van het eerste feest van het Heilig Hart in Frankrijk op 22 augustus 1720 tijdens de beroemde pest van Marseille.

Het is dus in deze familie, afkomstig uit het bisdom Embrun, dat Benoîte vriendelijk wordt onthaald. Het dient gezegd dat Hyacint prior was van de vereniging van het Heilig Sacrament in zijn parochie, schatbewaarder in de kliniek en actief lid van het werk Heil der gevangenen [Sint Jan van Matha].

M. de Foresta-Coulonge, afkomstig uit een rechtersfamilie in de Provence met als moeder Louise de Moustiers, had gestudeerd bij de Oratorianen in Marseille vooraleer Rechten te studeren in Aix en Parijs. Zeer werelds werd hij getroffen door een zware ziekte die hem deed nadenken en op 30 jaar naar het Seminarie van Toulouse, toen geleid door de Jezuïeten, deed gaan. Enkele maanden na het verblijf van Benoîte zal hij vicaris generaal en official van het bisdom benoemd worden en daarna in september 1695 tot bisschop van Apt promoveren.

Vanaf zijn geboorte in 1654 aan O.L.V. van de berg Karmel gewijd was deze priester zeer vroom voor de Maagd en zijn eerste daad als bisschop doet hem zijn bisdom Apt toewijden aan O.L.V. Zijn ouders hadden al in 1664 een deel van de beroemde grot van O.L.V. der Engelen in Marseille gekocht en die opgenomen was in een kapel aan sint Joachim gewijd. Ze hadden ze hersteld en opgesmukt en in 1684 had de ganse familie zich in het bijzonder aan de Maagd toegewijd. De faam van Laus was groot in dit gezin, want een van de neven van de provoost werd van een gebrekkigheid genezen door bemiddeling van O.L.V. van Laus.

Apostolaat van Benoite

Het is M. Hermitte, door M. Malaval geleid, die Benoîte aan M. de Foresta voorstelt. Maar, op een morgen laat de herderin zich naar deze provoost brengen en zo beschrijft Gaillard ons het tafereel onder inspiratie van de verloren tekst van Hermitte. ‘Je bent wel heel vroeg, mijn kind: wat nieuws?’ Benoîte vraagt hem een privaat onderhoud en zegt hem vanwege de Maagd dat hij plannen heeft ‘die God niet behagen zoals hij die wil uitvoeren’. De provoost doet alsof hij niet begrijpt. Dan hoort hij de herderin ‘hem uitleggen wat hij in gedachten heeft en de manier waarop God wenst dat hij handelde’. Diep onder de indruk begreep deze priester dat Benoîte werkelijk ‘door Gods Geest geleid werd’. Dat deed hem krachtig reageren op de spottende bedenkingen van zijn confraters tegenover de ziende van Laus, door te getuigen dat ‘God haar hun innerlijk hart onthulde en zelfs de toekomst ontwaardde, dat hij dat zelf ondervonden heeft want dat ze dingen zegt die God alleen kent en hem heeft getoond hoe ze te behandelen volgens Gods wil’. Deze opmerkingen van een zo'n man van aanzien als de provoost van het Kapittel maakten ophef in de stad, kregen verscheiden commentaar zoals de brief van M. Malaval ons leert.

M. de Foresta bevorderde daarop de toegang van Benoîte tot de kloosters van Marseille die haar wilden kennen. Zo verkreeg onze herderin een totale hervorming van het klooster van Maguelonettes waar berouwvolle meisjes opgesloten waren in de straat met gelijke naam. Gaillard schrijft: ‘Ze wordt gevraagd om naar Maguelonettes te gaan en er eerst met de religieuzen te praten die er de leiding hebben. Aan ieder apart onthult ze al hun zonden en wat ze innerlijk geheim houden. Ze waren geboeid’. Daarna praat ze met de meisjes, openbaart aan ieder hun fouten, hoe ze hen of niet biechtte en ze leert hen hoe hun ziel redden. ‘Alle zijn tevreden over die raad, bewonderen haar zachtheid en haar bijzondere gave om het innerlijke van ieder enkel door hen te zien en haar bijzondere kracht om de zielen zo vlug voor God te winnen, en ze profiteren van heilvolle raadgevingen’. De herderin aarzelt niet om die adviezen aan te vullen, met een consul in de stad, M. Trulier, te praten. Ze zegt hem ‘andere biechtvaders aan die meisjes te geven, dat de meeste onder hen veroordeeld zullen worden omdat ze de huidige niet vertrouwen en zo veel heiligschennis begaan … dat ze met goede biechtvaders allen zullen gered worden, behalve twee die moeten trouwen vooraleer te anderen te bederven… Wat ook werd gedaan: de biechtvaders werden vervangen en daarna werd de rest nauwkeurig uitgevoerd’.

Gaillard citeert een opmerking over Benoîte van een kloosterzuster aan Hermitte en Aubin: ‘Wat een wonderbaar meisje! Ze had ons nooit gezien en toch heeft ze ons alles gezegd wat we gedaan hebben, de plooien van ons geweten opengetrokken, onze verborgen zonden blootgelegd en zelfs dingen die we zelf niet wisten.’

De andere bezochte kloosters waren: de twee van de Visitatie, het een in de straat Grandes-Maries achter het gesticht Charité, het ander pas gevestigd in de straat Petites-Maries nabij de huidige trap naar het station Saint-Charles [de Ursulinnen, samengegaan met de Bernardinen op de kaai Rive-Neuve, zuidkaai in de oude haven] en de Ursulinnen van Saint-Augustin op het gelijknamige plein.

‘Ze wordt binnengelaten, noteert Gaillard, in alle kloosters van religieuzen in Marseille en waar ze hetzelfde deed, maar ze was niet overal tevreden’. In een ervan waren de meisjes inderdaad door een domme verering bezeten en begonnen stiekem stukken uit haar kraag, haar hoed en ook uit haar kleren te knippen, in zoverre dat bij het zien ervan Benoîte niet meer durfde buitenkomen. Bij de Bernardinen herinnerde ze aan dame de Montolon, hun vroegere overste die in geur van heiligheid overleed in 1681 en die een genade van genezing had gekregen door O.L.V. van Laus aan te roepen. Benoîte rook een zeer zachte geur bij haar graf, wat haar aanzette om hen te zeggen tot deze persoon te bidden die voor hen zou voorspreken.

M. Malaval vermelde aan Gaillard een opmerking van een overste van een van die kloosters: ‘Dit heilig meisje heeft meer bijgebracht aan dit huis met haar bezoek dan al wat sinds 20 jaar voorviel.' Een mooie getuigenis over de apostolische kracht van Benoîte en haar voorzichtige raadgevingen. We hebben gezien welke zorg ze besteedde aan de volharding van de boetelingen die ze op het rechte pad had gebracht. Een bewijs te meer van de deugd en de kracht waarmee Gods Geest haar bezielde.

Het klokje

Tijdens haar rust bij M. de Rémusat dacht onze herderin vaak aan Laus, en de Engel hield haar op de hoogte van de vernielingen door de vijand aangebracht.

Met de verzekering dat de schade hersteld zal worden dankzij de vrijgevigheid van de inwoners van Théus die gratis het grootste gedeelte van het nodige gebint voor de restauratie zouden leveren, wat ook gebeurde. Ze ontving er ook bezoekers, zoals M. Rigot, advocaat die haar geld wou geven om Laus te restaureren. Daar ze gehoord had dat de klok uit de kapel geplunderd werd raadde Benoîte hem aan er een nieuwe te kopen met het geld dat hij aanbood. Deze M. Rigord (en niet Rigot zoals Gaillard schrijft) was procureur des Konings en baljuwrechter van Marseille, neef van Louis Vin die schoonboer was van M. de Rémusat. We zijn hem dus de klok verschuldigd, van zuster Benoîte genoemd, die nog altijd in het torentje boven de sacristie van Laus hangt. Een verwante van die familie, Pompée Rigord, geboren te Pernes in Vaucluse zal overste van Laus zijn kort voor de dood van Benoîte. Hij zal deel uitmaken van de eerste groep priesters van Sainte-Garde die de bedevaart weer deden opleven in 1712.

Gaillard meldt ons ook twee of drie waarschuwingen van de herderin aan dames uit Marseille: die vrouw die aan vallende ziekte leed en periodes van totale blindheid had en aan wie Benoîte de oorzaak van haar kwaal openbaart en terugbrengt naar een normale godsvrucht zodat ze helemaal geneest. Deze genezing maakte indruk op haar verwanten, jezuïeten die tot dan twijfelden aan de charismatische gaven van de herderin. Een andere goede dame werd door Benoîte bedreigd met zware goddelijke straffen omdat ze haar meid overmatig deed werken ‘zonder haar toe te staan God te bidden.’

Terug uit Marseille

Het zou rond 20 september zijn dat onze vrienden beslissen om terug naar Laus te gaan. Ze vertrokken zo stil mogelijk om naar het landhuis van een inwoner uit Embrun te gaan, M. Jouvène, een lakenhandelaar in Marseille en die al voorkwam in de episode met de zeeschuimers. ‘M. Hermitte vertrekt met Benoîte zonder iets te zeggen en gaan naar het landhuis van M. Jouvène’. Gaillard zegt hier niets over de twee andere gezellen Magnin en Aubin van wie de schuilplaats onbekend blijft. ’s Anderendaags in de morgen vertrekken Hermitte en Benoîte samen naar Aix, en dan vervolgt Hermitte zijn reis te paard naar Pertuis om op Laus de koffers die er waren neergezet na te gaan en het vervolg van de reis voor te bereiden.

Gaillard deelt ons enkele vreemde episodes van de voetreis van Benoîte van Aix naar Pertuis mee. De herderin nam aan het kruispunt van Entremont de oude weg, korter en minder druk en die Rognes en Cadenet vermeed en die bij het gehucht La Garde bij Puy-La Réparade met een bootje de Durance overstak. Bij het uitkomen van Aix werd Benoîte lastig gevallen door opdringerige bewonderaars en ze trok zich terug in een wijngaard om langs een binnenweg de baan naar Pertuis te vervoegen. De eigenaar, die dacht dat ze zijn druiven kwam pikken, zat haar achterna met stenen, hoewel ze hem haar bedoeling heeft uitgelegd. Op twee kilometer van Aix wordt ze door een koets ingehaald ‘waaruit twee prinsessen stappen die haar wilden zien en spreken en die in galop naar haar zochten: ze vervolgt haar weg na hen voldoening gegeven te hebben’. Dit stiekem vertrek uit Aix wordt verklaard door een opmerking van Gaillard die noteert: ‘Dat ze met gevangenis bedreigd werd’, waarschijnlijk vanwege de volkstoeloop die haar aanwezigheid veroorzaakte.

"Om zich veilig te voelen," vervolgt Gaillard, "vermeed ze de grote baan en trekt naar een dorp waar O.L.V. vereerd wordt: ze is de naam ervan vergeten [het was Puy-La Réparade]. Op die plek was de verering verdwenen sinds deze van Laus. De pastoor, bij het vernemen dat ze de herderin van Laus was, wilde haar uit zijn parochie weg, scheldt ze uit voor heks, lelijke, walgelijk en roept haar allerlei scheldwoorden toe die ze geduldig aanhoort. Ik ben werkelijk een grote zondares, maar heb niet alle misdaden bedreven waarvan je me beschuldigd. En daar ik iets mag zeggen deel ik je mee dat ik de Hel voor je zie opengaan en je er weldra zult binnentreden als je geen versterving doet.

Ze vertelt hem heel zijn leven vanaf de jaren van verstand, want hij had een vrouw onderhouden en verlaten en hij had er nog een. Ze verduidelijkt hem al de omstandigheden van zijn jeugd- en priesterzonden. Hij wordt rood, verbleekt want hij weet dat alles waar is, begint te wenen en te zuchten, werpt zich op de knieën, smeekt haar God voor hem te bidden en hem een medaille te geven om aan haar te herinneren. Benoîte weigert dit omdat hij haar heks had genoemd, maar daarvoor had ze ongelijk."

Later zal M. Gaillard een persoonlijke herinnering toevoegen om het verhaal te vervolledigen: "Op Pasen 1694 was ik op Laus en ik vroeg aan 4 mannen uit Pertuis of ze de plek kenden waar de herderin uitgescholden werd. Ze zeiden: ‘Op Puy’ en voegden erbij dat dat de pastoor zijn fout had hersteld. Hij had zijn leven gebeterd en was een voorbeeld voor de hele omgeving."

De opmerking van onze aartsdiaken over het verval van de verering in La Réparade door deze van Laus kan de wenkbrauwen doen fronsen. Waarschijnlijk is het deze onwaardige priester die er de schuld van draagt. Toch is de reputatie van de herderin van Laus tot in de streek van Aix opmerkelijk, alsook het gevolg van haar krachtige vermaning.

In Pertuis vindt Benoîte haar gezellen terug. Daar vroeg een vrouw die diep geloofde in het meisje om haar zeer verzwakt kind aan te raken, in de hoop dat God het door haar tussenkomst zou genezen, wat ook meteen gebeurde en de vrouw maakte het bekend in de stad en omgeving.

De gastheer van Pertuis die de koffers van Laus bewaard had, had 600 stuivers geleend aan een vriend en vreesde voor zijn geld. Hij vertrouwt dit toe aan Benoîte opdat ze God zou bidden dat hij het geld niet zou verliezen. Ze stelt hem gerust, verzekert hem dat alles geheel terugbetaald zal worden, nog voor dat de koffers van onze reizigers zullen afgehaald zijn. Wat inderdaad ook gebeurde en de man liet het de herderin weten door de dragers die drie weken later de koffers naar Laus brachten.

Gaillard geeft ook nog een vreemd detail aan over het logement dat Benoîte acht dagen betrok bij haar heenreis door La Saulce. Dit huis werd afgebrand door de vijanden en alleen de kamer die Benoîte betrok bleef ongedeerd hangen in de lucht tegen de steunmuur. De mensen waren vol bewondering en bekeken het als een mirakel met die kamer helemaal boven het gebouw.

De reis naar Marseille had ‘een maand en enkele dagen’ geduurd, zoals Gaillard duidt volgens het verhaal van Hermitte dit telt vanaf het vertrek uit La Saulce: het is inderdaad de duur die Benoîte had aangekondigd voor hun vlucht uit Gap. Als slot van zijn kroniek roept de aartsdiaken uit: ‘Hoe vruchtbaar was het zo korte verblijf van Benoîte in Marseille! Onmogelijk kunnen alle goede raadgevingen opgesomd worden die ze ieder gaf, vooral aan de vromen die alleen het uiterlijke in acht nemen. Ze leert hen dat de ware vroomheid in het hart schuilt en niet in het blinkende uiterlijk. En ze zou nog meer gedaan hebben als ze niet zo belast was’.

Het is begrijpelijk dat in de overlijdensherdenking van Benoîte, in Gap in april 1719 opgesteld, gewag gemaakt wordt van die genadevolle reis: ‘Ik zal ook niet de verering aanhalen die het volk van Marseille en andere steden waar ze bij verplichte doortocht kwam.' Een Indrukwekkende getuigenis over het apostolaat van de herderin dat even efficiënt werkt in de stad als op het platteland.

Vertaling: Broeder Jozef


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus. Hoofdstuk 9
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Hoofdstuk 9. De dood van Peytieu [1689]

Dood van M. Peytieu

Jean Peytieu stierf op 19 maart 1689 op het feest van Sint Jozef, zoals M. Gaillard nauwkeurig meedeelt en meteen toevoegt: "Het was een groot verlies voor de kapel, vanwege de vele diensten die hij er waarnam: een van de meest toegewijde voor Gods glorie en die van zijn heilige Moeder, voor de vurige en bijzondere liefde die hij voor de naaste koesterde en voor de belangen van de kerk waar hij, met M. Hermitte, 2.000 pond als rente voor de kapel naliet."

Onze aartsdiaken duidt daarna dat M. Peytieu alle vergoedingen die de kapel hem verschuldigd was sinds zijn komst op Laus in 1669, dus twintig jaar lang, alsook zijn bibliotheek die 400 pond had gekost, heeft uitgedeeld, "zonder dat zijn verwanten een cent konden eisen van wat de kerk hem verschuldigd was."

Na deze hulde aan de volle onbaatzuchtigheid van Peytieu en zijn familie begint Gaillard het verhaal van de laatste ogenblikken van deze priester: "Om te tonen dat hij ook een zuiver geweten en een benepen ziel had stierf hij zo vredevol dat hij, alvorens te sterven, zei: Ik val in doodstrijd zoals een bruidegom naar de bruiloft trekt’. Hij beantwoordde de rozenkrans die de priesters en anderen voor hem baden bij zijn bed en telkens hij besloot met: Santa Maria (enz.) dat hij luid uitsprak, richtte hij zijn blik ten hemel als iemand die iets ziet van de grootte en de genade van de goddelijke Maria. Na de Rozenkrans bad hij het Te Deum, het Magnificat en bij het laatste vers gaf hij zijn ziel aan God."

Tijdens zijn doodstrijd roken alle aanwezigen in de kamer een zachte geur die hen in zekere zin troostte indien ze troost konden vinden bij het uiterste ongemak dat zijn dood teweegbracht: vooral de goede M. Hermitte, de zuster en broeder Aubin waren ontroostbaar bij dit groot verlies.

Zelf ben ik diep door geraakt bij het schrijven, want ik weet hoeveel goed hij op deze gewijde plek volbracht en al de zielen die onophoudend voor God aantrok.

Na dit ontroerend getuigenis over de dood van deze buitengewone dienaar van Laus geeft Gaillard enkele details over de nachtelijke ‘visioenen’ die Benoîte daarna van Peytieu had, vooral na het drama van 1692. Ze herinnert zich in haar slaperigheid de raadgevingen die deze directeur haar met vaderlijke goedheid gaf en ze hoort hem zeggen dat ze beter moet rusten en niet zo streng vasten… niet over andermans gebreken praten in het openbaar… de mensen te laten roddelen wanneer ze onterecht beschuldigd wordt… en die raad aan die persoon te geven. Ze ziet hem met een bloemenkrans op het hoofd, als geschenk voor zijn geduld en hij raadt haar aan haar best te doen voor Gods glorie, waarschuwt haar voor zware kruisen, maar dat het de weg naar de Hemel is en verzekert haar dat ze aan het einde van haar dagen zal herkend worden voor wat ze is en voor haar deugd.

Dit geheel toont goed de diepe genegenheid aan die ze in dienst van de bedevaart delen, alsook de uiterste gevoeligheid van de herderin die intens haar herinneringen beleeft.

Natuurlijk verloor Laus veel met M. Peytieu, deze eminente priester die de bedevaart een opmerkelijke vruchtbaarheid wist te bezorgen, dankzij een wijze globale organisatie, een warm onthaal en gedienstig voor de verschillende categorieën pelgrims en een talent als verfijnd maar krachtig gewetensleider.

Deze man Gods had zich totaal gewijd aan de doelstelling van de Heer voor de bedevaart en geopenbaard door de Maagd aan haar vertrouwelinge: klimaat van gebed, eenheid van actie van de directeurs, aandachtig dienstbetoon aan alle bijzondere gevallen van boetelingen. Er was een evenwichtig karakter nodig, en een geheel van uitzonderlijke kwaliteiten van hart en geest om dergelijke taak tot een goed einde te brengen. Het verdriet van zijn gezellen bij het verdwijnen van deze bezieler is begrijpelijk. Zijn dood laat een pijnlijke leemte achter die slechts geheeld zal worden 23 jaar later door de komst in 1672 van de Paters van Sainte-Garde. Nu voelt Benoîte de toekomst van Laus bedreigd ondanks de aanwezigheid van Hermitte, Aubin en de nieuwkomer Magnin die haar moed zullen inspreken.

Verstervingen van Benoîte

Het is vanaf 1689 dat de documenten het meest gewag maken van de verstervingen van de herderin en haar gezondheidsproblemen. M. Gaillard achtte het nodig, eens zijn grote Geschiedenis van 1710 geschreven, om een korte Handleiding op te stellen die alle bemerkingen over het onderwerp bundelt, de meeste door eremijt Aubin verzameld. Hierbij het belangrijkste:

Voor het vasten: Benoîte doet het vooral op woensdagen, vrijdagen en zaterdagen ‘door enkel water en brood te gebruiken’, soms wat soep. Soms duurt die vasten een hele week om de moeilijke bekering van een zondaar te verkrijgen. Haar normale maaltijd bestond uit brood, noten en vruchten met een beetje wijn bovenop. Op dagen van grote volkstoeloop at ze meestal helemaal niets daar de mensen haar onder druk zetten. Peytieu zag dat ze slechts dronk om de ongemakken te bestrijden die de overbelasting op feestdagen veroorzaakte.

Haar lichamelijke verstervingen kunnen in volgend schema worden samengevat:

Voor haar 22 slaapt ze ongeveer drie uur per nacht en begint ze zich regelmatig te geselen.

Tot haar veertigste slaapt ze nog een uur als ze wilt waken en geselt zich driemaal per week met vijftien à twintig slagen. Ze gaat ook drie dagen blootsvoets naar het kruis van Avançon, blijft er meerdere uren ook in de winter. Gedurende een vijftiental jaren (1669-1684) heeft ze haar mystieke kruisigingen en ze draagt een paardenharen boetekleed dat tot aan de knieën reikt.af 1689 dat de Documenten het meest gewag maken van de verstervingen van de herderin, en haar gezondheidsproblemen. M. Gaillard achtte het nodig, eens zijn grote Geschiedenis van 1710 geschreven, om een korte Handleiding op te stellen die alle bemerkingen over het onderwerp bundelt, de meeste door eremijt Aubin verzameld. Hierbij het belangrijkste:

Rond 1680 doet een zweer haar veel pijn en die zal maar verdwijnen na meerdere jaren, zodat ze haar verstervingen moet temperen. Ze kwetst zich vlugger dan vroeger met haar geseling en dient verbanden te plaatsen.

Rond 1690 draagt ze rond de borst ijzeren ketens die zwerende wonden veroorzaken. Vanaf 1695 verdubbelt ze de lichamelijke verstervingen door ijzeren armbanden te dragen en ook van stekels voorziene kousenbanden ’s nachts. Deze tuigen hinderen haar duidelijk ‘ wanneer ze de was doet of kerkgewaden herstelt’.

Het is maar rond haar zestigste (1707) dat ze beslist haar verstervingen te milderen en meer te slapen, want ze voelt haar krachten minderen. Daarbij hebben haar eerste directeurs de overlast aan pijn die ze zich oplegde niet meegemaakt: de vertrouwelijke informatie die Aubin kreeg, vooral vanaf 1695, alarmeerde Gaillard die bekwam dat ze stilaan alles openlijk bekende. Voordien zag deze directeur in de veelvuldige ongemakken van de herderin het gevolg van haar buitensporige vasten of van de duivelse vervolgingen.

Dit meisje, steeds een zwaar bestaan gewoon, had een stevig en gezond temperament en een ongewone weerstand tegen vermoeidheid. Toch was ze onderhevig – dat hebben we gezien – aan koortsaanvallen en had al op haar twintigste haar spijsvertering beschadigd, vandaar brandende pijn die ze trachtte te stillen door veel water te drinken bij grote vermoeidheid.

Het is begrijpelijk dat haar nachtelijke dromen woelig waren en dat ze periodes van moedeloosheid onderging. Het is een oude kleermaker uit Grenoble, naar Laus gekomen bij het begin van de bedevaart, die haar de eerste boetetuigen verkocht. Daarna liet ze die leveren.

Haar drang naar lijden was niet het gevolg van een ongezonde ingesteldheid of van een door vurige preken verhitte geest. Het was voor Benoîte, zo beroerd door de visioenen van de gekruisigde Christus, een gewilde boete voor de haar openbaarde zonden. Die buitensporige verstervingen werden toen aanvaard en maakten deel uit van het arsenaal geestelijke wapens. In dit opzicht kan de herderin vergeleken worden met pastoor van Ars als het vrouwelijke weerwoord. Om de zondaars tot berouw over te halen heeft de heldhaftige Benoîte zwaar geboet en de ondergane kwellingen hebben sporen in haar lichaam nagelaten. Ze kon dit offer verbergen onder het stilzwijgen van een serene vreugde.

Vruchtbaar apostolaat

Tijdens de vier jaar na de dood van Peytieu stapelt M. Gaillard de raadgevingen van Benoîte op, van haar gekregen of door haar aan de pelgrims gegeven. Hierbij een vlugge globale uiteenzetting:

Voor haar eigen begeleiding krijgt ze steeds strengere adviezen: ‘Moed, meisje! Wees geduldig… vervul je taak hartelijk… draag de vijanden van Laus geen haat toe… Bezorg je niet tot ziek worden toe omdat de mensen je advies niet opvolgen. Zonder bezorgd te zijn, doe je best om ze vriendschap aan te trekken en laat ze dan gerust… Niet ieder wil er gebruik van maken, en deze slordige zal rekenschap aan God moeten geven’. Gaillard benadrukt de diepe droefheid van Benoîte bij het falen van haar waarschuwing aan de zondaars, en haar schaamte om te weinig moed aan de dag te leggen om wat ze hen als taak heeft te zeggen. Haar pijn bij de zware zonden van priesters of religieuzen die ze niet kan verbeteren maakt haar soms een week lang ziek. Bij de mensen die hun ziel in gevaar brengen ziet ze op hun voorhoofd een min of meer zwarte vlek, en integendeel een lichtgevend voorhoofd bij de degenen die God plezieren.

Een geur van buitengewone duur drong meer dan een maand lang de kerk binnen in de Paastijd 1690, wat voor kostbaar morele steun zorgde en haar hielp ‘niet door de bekoringen verward werd, ook niet door zichtbare of onzichtbare geesten en de stoffelijke zaken’. ‘Door vreugdevol te zijn wordt al wat je doet aangenaam voor God, zegt de engel en bij boosheid behaagt niets hem’. Soms hoort ze een zacht engelachtige muziek die de beproeving van haar overdreven helderheid rond zware zonden verzacht en die haar zo belast dat ze wenst te sterven: ‘Mijn God, wat doe ik hier! Verlaat me niet helemaal, ik werp me in de armen van de goddelijke Voorzienigheid’.

De Maagd moedigt haar aan om op ernstige wijze te bidden zoals in La Salette: de openbare ongelukken die uit de sporadische oorlog voortvloeien tussen Frankrijk en de bongenoten van de strekking Augsburg van 1688 tot 1697 met zeer bloedige periodes en talrijke onrusten. ‘Er zal veel vergoten bloed ontstaan omdat het openbaar gebed genegeerd wordt. Bidt voor de vrede onder de christelijke prinsen, vooral voor de Koning (die de hugenoten willen vergiftigen). Er zal veel hoge koorts ontstaan’.

Andere adviezen zijn meer persoonlijk. Daar Benoîte verzuimd had haar pas bevallen zus te helpen werd ze bekijft: ‘Je moet overal zijn waar je de ziel van je naaste kan behelpen… In gezelschap moet je minder kletsen en praten over de liefde Gods, je heil en dat van de naaste… Bedek de gebreken die je uitlokte… Tracht Gods aanwezigheid nooit te vergeten, want met een greintje geloof durf je Hem niet beledigen’. Ze wordt gewaarschuwd voor dieven en dient te letten op de bedragen die haar worden toevertrouwd en hoort dat naaste vijanden haar ’s nachts willen ontvoeren.

Kortom, geduld, waakzaamheid, trouw gebed, ijver voor haar zending worden haar voortdurend in herinnering gebracht. Terloops zegt Gaillard ons dat Benoîte zich tot bloedens toe kneep om smaad niet te beantwoorden.

De raadgevingen aan de pelgrims gaan dikwijls over de richting van de levenskeuzes:

die kloosterling heeft treklust: dat hij blijft waar hij is want daar ligt zijn heil, en dat hij de genade trouw blijft. Hij wil een gezel bij zich: ‘hij kan er geen medelijden mee hebben, dat hij alleen blijft!’
Een hoogstaand ambtenaar is bezorgd over zijn status die zijn geweten belast: dat hij zijn taak verlaat die hem zal veroordelen.
Een alleenstaande: Hij bedankt God om niet getrouwd te zijn, want hij zou te jaloers zijn geweest en ziek geworden van sensualiteit.
Een gezinshoofd: hij geeft het beste voorbeeld aan zijn familie door elk met zachtheid te behandelen.
Aan een moeder: geef vrees aan je dochter, zo niet zul je verdriet hebben op je oude dag vanwege het gekregen ongenoegen.
Aan ouders: Jullie hebben de kinderen slecht opgevoed. Scheidt hen van elkaar, zo niet doden ze elkaar.

Meerderen worden gewaarschuwd voor hun ijdelheid, hetzij dat ze tevreden zijn met hun christelijke praktijk, hetzij andere hen bewonderen: zo twee religieuzen die door de herderin op hun geweten worden gewezen.

Haar actie is bijzonder doeltreffend bij de talrijke gevallen van onzuiverheid: ze scheidt onwettige huishoudens, of verborgen relaties, zet het gedrag van meisjes, die zich prijsgeven voor wat linnen of eten, weer recht. Ze wendt een man af van diefstal wanneer hij denkt ongestraft te mogen stelen vanwege zijn armoede.

De herderin let ook op het gepast gebruik van de Sacramenten en zet de verkeerde oordelen weer recht: gewilde onvolledige biechten, weigering om de raadgeving van de biechtvader te volgen, onredelijke scrupules over de waarachtigheid van de belijdenis. Ze waarschuwt om dankbaar te zijn voor de genade van bekering en de boetes goed te vervullen. Ze verwijt de priesters hevig hun loslippig gepraat en hun onvoorzichtig ondervragen… , hun goede daden te verspillen door hun slecht voorbeeld met kleding of wrok. ‘De passies overwinnen is verdienstelijker voor God dan vasten en andere bewuste verstervingen, maar in die strijd zijn vasten en aalmoezen zeer nuttig’.

Onder de vele anekdotes die Gaillard citeert, hier volgt er een waarin de moed van Benoîte in het oog springt:

De drie dieven

Op 28 maart 1689 trekken drie mannen naar Laus met de bedoeling de kerk te bestelen. Twee zijn 35 en één 15 en ze hangen de godsvruchtige uit om hun streven te verbergen en schenken 15 stuivers voor Missen voor eigen intentie. Op weg naar het eten ontmoeten ze Benoîte die hun gezicht zo zwart en afzichtelijk ziet dat ze denkt 3 duivels te ontwaren en ze siddert bij het kruis dat ze slaat, En ze zegt hen: Ik beveel jullie in naam van God dat jullie hier niet wegkomen zonder jullie bekend gemaakt te hebben!’ Ze zeggen haar niets en willen naar het huis boven de kerk gaan waar ze logeren. Geheel verward komen ze terug en gaan naar de deur van Benoîte, wachten haar op en gaan met haar binnen.

Benoîte zegt hen eerst dat ze echte dieven waren die allerlei misdaden bedreven, stalen, doodden, verkrachtten, enz. Door die preek en wat ze over hun leven vertelt had verrast, verbleken ze, wenen en beamen wat ze zegt, behalve de jongste die niets zegt, ook niet wanneer ze hen vraagt hun leven te beteren, dit misdadig bestaan te verlaten en zich tot God te keren, boete te doen voor hun losbandig leven. Dat zal hen in het andere bestaan veel lijden berokkenen als ze niet rekenen op de oneindige goedheid en barmhartigheid van God.

Ze zuchten als ze hen zegt: ‘Een onder hen beweert dat hij sinds jaren niet meer biechtte, een ander dat hij nooit te biechten ging omdat hij dit beroep had gedaan vanaf zijn jeugd. Gedreven door Gods Geest spreekt ze hen met meer verve en kracht aan om hen tot biechten aan te zetten en hen een zachte en vriendelijke biechtvader te beloven die hen zal bevredigen en dat ze God voor hen zal bidden. Ze doet er alles aan om hen te bekeren, en beloofd ieder zijn leven te vertellen om ze niet te dwingen hun leven te onderzoeken, samen of ieder om beurt naar wens.

Ze antwoordden haar dat ze op deze plek niemand zagen biechten. De oude zei dat hij het zou doen, maar dat hij zijn levenswijze niet kon veranderen. Ze weenden over hun ongeluk en beweerden hun leven te beteren zodra ze hun kost konden verdienen. Ze bekennen en biechten al wat ze hen gezegd heeft: dat ze wilden verkrachten, stelen, plunderen en doden als ze de kans regen. Ze vragen de genade te mogen biechten en gezien te worden dat ze dit waardig waren: dat is tekenend voor de gewetenswroeging die de preek van Benoîte in hun hart had opgewekt. Benoîte zegt aan de jongste dat hij bajonetten in de kousen draagt, wat hij bekent. Ze trekken zich terug zonder van haar raadgevingen gebruik te maken.

Benoîte heeft gezaaid, eindigt M. Gaillard, hun aandringend geweten en de genade Gods zullen er misschien toe bijdragen dat ze toegeven voor hun dood wat ze hen gezegd heeft!

Maar God moge iedere christen van dergelijke koppigheid vrijwaren!

Wat een durf van de herderin om dergelijke mannen bij haar te ontvangen en hoe hardnekkig vervolgt ze haar apostolaat! Ze is voor niets bang onder impuls van de Geest en kan de meest weerbarstige gewetens doen wankelen.

Een enkele genezing is vermeld tussen 1689 en 1692, wat op de verwarring duidt die het overlijden van Peytieu had verwekt op de goede organisatie van de bedevaart. In 1690 komen de inwoners van Champoléon naar Laus om regen te bekomen na het falen van hun godsvruchtig bezoek aan O.L.V. van Embrun. Ze zijn blootsvoets met hun pastoor gekomen, willen een Hoogmis doen opdragen, maar Benoîte dringt aan terug te vertrekken na een gewone gelezen Mis, want ‘ze zullen overvloedig beregend worden op hun terugweg’. Wat ook gebeurde.

De mystieke blinde François Malaval

Als tweede zoon van een beroemde reder uit Toulouse die consul van Marseille werd in 1640 was François Malaval blind vanaf hij negen maand was. Bij zijn dood (1662) had zijn vader een immens fortuin van 400.000 pond [ongeveer 150 miljoen oude Franse frank] nagelaten aan zijn weduwe Anne Boville. Ze gaf een zeer goede opvoeding aan haar acht kinderen waaronder de jonge François uitblonk door zijn helder verstand. Na afloop van zijn studies bij de Oratorianen werd hij doktor in de Godgeleerdheid en in Rechten, kreeg dan de tonsuur door vrijstelling van paus Clemens XV dankzij kardinaal Bona.

Zijn rijkdom liet hem toe secretarissen aan te werven in zijn woonst aan de Jeruzalemstraat en die hem de gewijde auteurs, de Kerkvaders en de literaire werken voorlazen. Hij dicteerde hen de ‘Poésies spirituelles’ in 1671 uitgegeven, een leven van de heilige Philippe Benitti (1672) en hield zich actief bezig met vraagstukken over mystieke theologie, briefwisseling met koningin Christina van Zweden, kardinalen Cibo en Bona en alle grote denkers uit zijn tijd. Vanaf 1664 publiceerde hij ‘La pratique facile pour élever l’âme à la contemplation’ dat een groot succes boekte in Italië, Frankrijk en Nederland. Maar de foutieve theorieën van de beroemde Spanjaard Molinos die in 1675 een ‘Guide spirituel’ uitgaf die door Rome in 1687 veroordeeld werd, deed ook het werk van Malaval in Italië verbieden in 1688 omdat hij soms formuleringen gebruikte die nauw bij die van de Spanjaard aanleunden. Malaval legde zich neer uit respect voor de Romeinse overheid, wat de verspreiding van zijn werk in de buurlanden van Italië niet verhinderde, want die landen gehoorzaamden niet aan de tuchtbeslissingen uit Rome.

Zijn rijkdom liet hem toe secretarissen aan te werven in zijn woonst aan de Jeruzalemstraat en die hem de gewijde auteurs, de Kerkvaders en de literaire werken voorlazen. Hij dicteerde hen de ‘Poésies spirituelles,’ in 1671 uitgegeven, een leven van de heilige Philippe Benitti (1672) en hield zich actief bezig met vraagstukken over mystieke theologie, briefwisseling met koningin Christina van Zweden, kardinalen Cibo en Bona en alle grote denkers uit zijn tijd. Vanaf 1664 publiceerde hij ‘La pratique facile pour élever l’âme à la contemplation’ dat een groot succes boekte in Italië, Frankrijk en Nederland. Maar de foutieve theorieën van de beroemde Spanjaard Molinos die in 1675 een ‘Guide spirituel’ uitgaf die door Rome in 1687 veroordeeld werd, deed ook het werk van Malaval in Italië verbieden in 1688 omdat hij soms formuleringen gebruikte die nauw bij die van de Spanjaard aanleunden. Malaval legde zich neer uit respect voor de Romeinse overheid, wat de verspreiding van zijn werk in de buurlanden van Italië niet verhinderde, want die landen gehoorzaamden niet aan de tuchtbeslissingen uit Rome.

Het is bij het lezen van de ‘Pratique facile’ dat de beroemde Mevrouw Guyon in vervoering kwam voor het quiëtisme en in Grenoble in 1685 een ‘Moyen court et très facile pour faire oraison’ uitgaf en het jaar daarop de ‘Lettres de direction’ van Lacombe waarmee ze te vaak pronkte. Toen de twist rond het quiëtisme in Frankrijk uitbreidde, met Bossuet en Fénelon als opponenten, werd het werk van Malaval zorgvuldig nagekeken door Bossuet en die het in 1695 onder de verboden geschriften rangeerde. Toen protesteerde Malaval, al zeven jaar stil, met kracht in een lange brief aan Mgr. de Foresta, vicaris generaal in Marseille, en uitgegeven door Penot in december 1695 en waarin hij zich verdedigt een aanhanger van Molinos te zijn en zijn reizen naar O.L.V. van Laus vertelt.

Deze brief die toebehoort aan de geschiedenis van Frankrijk, zal naar de Index verwezen worden op 17 januari 1703. Hij brengt een interessant getuigenis over de bedevaart van Laus door een hoorgetuige, bij gebrek aan ooggetuigen, en over het verblijf van Benoîte in Marseille in augustus en september 1692.

Eerst dient er opgemerkt dat de bestemmeling, Joseph-Ignace Foresta-Collongue, zopas als bisschop van Apt benoemd werd in september 1695 en constant tijdens zijn lang ambt als bisschop de jansenistische en quiëtistische geschriften vanaf publicatie zal veroordelen, zodat hij openlijk in opstand kwam met het Parlement van Aix.

Als Malaval in die brief gewag maakt van zijn reizen naar Laus doet hij dat omdat hij beschuldigd werd ‘de cultus aan Maria en de Heiligen te verwaarlozen en de veelvuldige biecht niet te ondersteunen, alsook de persoon van de koning niet te eerbiedigen’. Hij weerlegt dan ook die drie punten door te herhalen dat hij tien Meditaties over het leven van sint Franciscus van Assisi schreef, en dat hij schreef voor Moeder de Montolon, goed bekend in Marseille als overste van de Bernardinen, in geur van heiligheid overleden in 1681, ook ‘Elévations sur la vie de Jésus-Christ’, geïnspireerd door Sint Bernardus en dat hij de bisschoppelijke liturgische Getijden schreef voor Mgr. du Pouget, bisschop van Marseille. Hij heeft zelfs Getijden voor de Onbevlekte Ontvangenis opgesteld op vraag van de kanunniken van Saint-Martin. Hij plaatste zijn eigen familie onder de bescherming van de heilige Maagd, is lid van de derde orde van sint Dominique en ging acht maal naar Laus. Dan haalt hij uitreksels aan uit een antwoord in 1687 aan een beroemde canonist die hem ondervroeg over de veelvuldige biecht waarin hij deze gewoonte loofde door te steunen op het gezag van sint Franciscus van Sales, en besluit met zijn gevoelens van respect voor de Koning uit te drukken.

Bij heruitgave in 1687 van zijn mystiek werk in 1684 uitgekomen, dus elf jaar voor het eerste geschrift van Molinos, had Malaval in zijn voorwoord benadrukt dat de ‘ware mystieken niet lichtzinnig zijn en dat de overweging een diep christelijk bestaan en een praktijk van gewone meditatie eiste als het spiritueel belang dat vraagt’. Hij merkt op dat deze doctrine hem duidelijk onderscheidt van Molinos die pleit voor een passieve en aangeboren overweging ‘waarvoor geen methode bestaat en die niet gewoon bedreven kan worden’, daar waar hij alleen de ‘actieve’ contemplatie onderwijst. Maar laten we het relaas over Laus weer verder zetten.

‘Ik ging acht maal naar O.L.V. van Laus in het bisdom Ambrun, behalve tijdens de oorlog. Het is in dit gehucht, Mijnheer, waar de herderin die je gezien hebt [in 1692], nadat ze aan haar parochianen een kapel had aangeduid om de heilige Maagd te vereren, dat het volk talrijk uit 2 of 3 provincies toestroomde. De Oversten van het bisdom, na de strenge toetsen waaraan ze het meisje toen ongeveer 15 wilden onderwerpen, overtuigd door de wonderen en de verkregen gunsten door de pelgrims, hebben het volk en de herderin hun verering laten vervolgen.

Al meer dan dertig jaar op die plek, waar jaarlijks duizenden pelgrims te zien zijn, in processie of alleen, die naar O.L.V. komen om zich aan te bevelen aan het gebed van deze herderin, heeft deze laatste haar eenvoud bewaard. Het is niet duidelijk of ze meer gunsten dan kruisen heeft buiten haar gewilde verstervingen. Ze is sinds het begin af en toe onderzocht door de Oversten die elkaar opvolgden, en vooral door de Heer aartsbisschop van Embrun, deze wijze en geleerde prelaat die zijn bisdom zo oplettend en toegewijd leidt die bij haar een ongewone onschuld van zeden zag.

Ze werd ondervraagd door vreemde bisschoppen die op Laus kwamen, door de clerus en geleerde religieuzen, door bekwame lui, de ene subtiel, de andere dreigend, of vleiend, eens over de gunsten uit de Hemel die ze kreeg, dan weer over de waarschuwingen die ze uitsprak. Maar er werd opgemerkt dat zich nooit verloochende of tegensprak in haar antwoorden. Meerderen werden diep overtuigd van haar gunsten en al degenen die haar oprecht onderzochten waren het ook aangaande haar deugd. Haar woorden betekenen een bijzondere zegen, vooral voor de bekering van de zondaars.

Tijdens 8 reizen met telkens een verblijf van 2 à 3 maanden, ontmoette ik er leden van de clerus, religieuzen, gerechtsofficieren, mannen die de oorlog gevoerd hadden met de machtiging eigen aan dit beroep, bekeerden en boetelingen na de waarschuwing van de herderin. Ik at met hen in de herberg van Laus. Ik hoorde hen hun bekering vertellen en ik ontmoette hen meerdere jaren na elkaar toen ze kwamen danken voor een blijvende bekering en zich aanbevelen bij degene die er de oorzaak van was. Ik verklaar ze niet heilig: ik weet dat we heel ons leven het gevaar lopen Gods genade te verliezen door ons heil niet na te streven. Maar God is de trouwe zielen trouw: Hij zal ze beschermen en onder zijn genade houden.'

Dit is een kostbare bevestiging over de eenvoud van Benoîte, de zekerheid van haar getuigenis, van het vertrouwen dat haar inspireert en de gunsten die ze verkrijgt en de heiligheid van haar leven. Ziehier, de tekst die het verhaal van de feiten uit 1692 voorbereidt:

Wanneer de hertog van Savoye Embrun had veroverd, gingen de priesters van O.L.V. van Laus en de bewoners van het gehucht met de herderin schuilen in Marseille. Ze was getuige, Mijnheer, van haar eenvoud en nederigheid en je vergat niets om de volkstoeloop tegen te houden die drong om haar op straat te zien of in het huis waar ze logeerde, hetgeen gebeurde in Aix, in Pertuis en op andere plekken waar ze kwam.

Wat zeggen al niet degenen die er door geschokt werden! Ze werd belachelijk gemaakt en er werden haar honderden stommiteiten aangewreven. Ik werd in dit bureau niet vergeten, want het was geweten dat ik haar vereerde. Iemand in onze stad sprak een auteur aan om tegen de herderin te schrijven: ik weet niet wat hij er in een gedrukte tekst over zou gezegd hebben. Maar dat alles maakt deel uit van Gods plannen en alles draagt bij tot de heiliging van de uitverkoren zielen, tot de zonden toe van degenen die ze minachten en aanklagen’.

Tot daar de tekst over Benoîte. Het zou interessant zijn om de ‘gedrukte tekst’ tegen de herderin terug te vinden, die Malaval aangeeft. We kunnen de belangstelling onderstrepen die de reis van Benoîte onder het gewone volk genoot en dus de uitstraling die Laus kende in die tijd. Meerdere vooraanstaanden hechtten er aandacht aan, zoals deze dame uit Montolon waarover Malaval schrijft, en Madeleine Martin, stichteres van de Zusters van Barmhartigheid in Aix. We zullen er verder nog vele andere ontmoeten.

Indien de doctrine van Malaval door Bossuet verdacht werd van molinisme is dat te wijten aan de onnauwkeurige bewoording van de auteur en de warme stijl om het contemplatief gebed te loven, die gemakkelijk op idealistische geesten zoals Madame Guyon indruk konden maken. Het is duidelijk dat Malaval denkt dat de dagelijkse meditatie de normale weg naar contemplatie is, een nuttige weg in elke periode van het gebedsleven. Eens het contemplatieve leven bereikt dient weer naar de meditatie gegaan zodra de mystieke roep niet meer hoorbaar is. Meer nog, de ‘passiviteit’ van de ziel is een hoogste activiteit waarin, in geval van slapende krachten, het niet zonder verdienstelijke moeite is om zich te handhaven in de goddelijke aanwezigheid door innerlijke stilte. De eerwaarde Bremond heeft dat goed beschreven in zijn studie over ‘de mystieke inval’. Het is verder waarschijnlijk dat de totale blindheid van Malaval hem de contemplatie vergemakkelijkte.

De langdurige verblijven van deze beroemde blinden op Laus, tonen de belangstelling aan die hij had voor het geval Benoîte en voor de uitzonderlijke vruchtbaarheid van haar apostolaat. We zullen zien dat bij de dood van Benoîte de directeurs van Laus aan hem dachten om een korte levensbeschrijving van de herderin op te stellen, maar hijzelf overleed enkele maanden later. Waarschijnlijk verbleef hij voor het eerst in Laus rond 1680 als de oorlog die hij aanhaalt de inval van Oostenrijk en Savoye in 1692 is.

M. Gaillard haalt maar eenmaal de aanwezigheid van Malaval aan en waarin deze verhaalt getuige te zijn geweest van de plotse genezing van een sukkelaar die dacht veroordeeld te zijn en zich wilde doden. Door Benoîte gewaarschuwd biechtten de priesters hem zonder te wachten naar openbaar berouw over zijn zonden, en ze waren verrast hem meteen weer te been te zien na de communie, wat goed aantoont,  besluit Gaillard, ‘dat het duivel was die hem in die trieste toestand vasthield’. De "slimme" zou Benoîte dit falen duur betaald zetten door haar heel de volgende nacht te folteren: ‘Je kwezelarij heeft me die ziel ontnomen’, maar een geruststellende stem moedigde haar tot strijd aan: ‘Moed, mijn kind!’ De trances van die spirituele strijd van de herderin zijn gekend.

We staan nu klaar voor de inval van 1692 en de vlucht van onze vrienden naar Marseille.

Vertaling: Broeder Jozef


09-06-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus. Hoofdstuk 8
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Hoofdstuk 8. Pelgrims en personages

Moeder Madeleine schrijft naar Benoîte

Een kloosterzuster uit Aix, Madeleine Martin, is wel bekend als stichteres van de Orde van de Zusters van Barmhartigheid, in 1639 in Aix gevestigd en die uitbreidde naar Marseille (1643), Avignon (1645), Parijs (1649), Salon en Arles (1665). Haar directeur, de oratoriaan Antoine Yvan, die jong pastoor was in Cotignac en daarna kluizenaar in Aix, dan (eens oratoriaan) een preker met overtuigingskracht en tenslotte een beroemde geestelijke leider, had haar bijgestaan voor de stichtingen van deze Orde in dienst van zieken en kinderen. De heer Bremond heeft deze twee personages uitvoerig bestudeerd in zijn boek: ‘De Provence mystiek in de XVIIe eeuw’. Maar deze zuster, bevoorrecht met uitzonderlijke gunsten, zou, volgens M. Gaillard, meerdere brieven naar Benoîte geschreven hebben en haar ook plaasteren beeldjes opgestuurd hebben die ze aan de pelgrims van Laus gaf. In deze brieven voorspelde ze Benoîte ‘zware kruisen’ die ze zou moeten verduren. "Ik weet niet waar die brieven gebleven zijn," zegt M. Gaillard ons, "als we ze vinden zullen we ze er bijvoegen."

Deze briefwisseling is tot heden niet weergevonden. Het is tussen 1665 en 1678, jaar van haar dood in Avignon, dat Moeder Madeleine naar Benoîte kon schrijven: waarschijnlijk is het M. Malaval, de mystieke blinde uit Marseille die haar de feiten over Laus te kennen gaf en haar interesse voor de visioenen van Benoîte opwekte en die ze in deze brieven aanhaalt. Zo groeiden er banden tussen de geestelijken uit die tijd, en die we zullen ontwikkelen met het geval van M. Malaval.

M. du Saix, gouverneur van Gap

Charles de Gruel, baron van Saix en Champcrose, had interesse voor Laus vanaf het begin. Gaillard meldt ons dat hij een mooi kleed naar de herderin had gezonden rond 1665 en dat ze deze had het gedragen voor de nachtmis. Maar de Maagd zou haar bevolen hebben het uit te doen, want er diende vermeden dat er materieel profijt werd getrokken uit de toegestane gunsten. Indien de eenvoud van de tiener, gelukkig in mooie kleren, eens in gebreke bleek, zal dit niet meer voorvallen: de zuiverheid van haar boodschap stelde eisen die ze toen begreep.

In 1672 kreeg deze gouverneur van Gap, "vriend der armen en groot weldoener," een zweer en hij wijdde zich aan O.L.V. van Laus. Tijdens zijn noveen bevond hij zich in de kapel bij een visioen van Benoîte en rook de geuren en parfums "‘die gewoonte zijn wanneer de Maagd aan Benoîte verschijnt." 3 dagen later is deze onwel en gaat hij haar bezoeken met een van de priesters en hij hoort zeggen dat die noveen nuttig zal zijn voor zijn ziel maar niet voor zijn lichaam: "Je zult niet genezen van die kwaal," zegt Benoîte hem. Ondanks dit advies laat hij zich zonder succes naar de baden van Digne brengen, spendeert daarna 100 gouden louis voor de medicamenten bij een Venetiaan die hem de genezing voorspelt. Opgelucht komt hij enkele maanden later naar Laus in juli 1673, zeker van zijn genezing. M. Peytieu gaat het aan Benoîte zeggen die antwoordt: "Hoe kan dat! De Moeder Gods zegt dat hij niet zal genezen." Inderdaad, hij sterft zeven maand later op 10 februari 1674.

Pierre Sambain, de cafébaas

Uit Gap afkomstig, bewoonde Sambain met zijn vrouw en twee dochters het bovenhuis, "boven de kapel van Laus." Als vriendin van de meisjes bracht Benoîte er de nacht door wanneer ze tot laat in de kerk van Laus bad. Maar deze man, de laatkomer bijgenaamd, was vroeger 'losbandig en godverloochende' volgens M. Gaillard die bijvoegt: "Benoîte had hem zo goed verbeterd dat hij aalmoezenier werd en zo respectvol tegen de priesters dat hij hun zoom kuste." Zijn biechten voldeden hem niet omdat hij zich niet degelijk onderzocht en van het ene naar het andere feest liep om overal biechtvaders te treffen "om zijn gewetenswroeging te verlichten." In maart 1672 gaat hij zo naar Romette en later naar Tallard, maar onderweg ontmoet hij Benoîte die hem de les spelt: "Waarom elders zoeken wat je op Notre-Dame kunt vinden, maar een goede biecht vergt tijd!" "Hij keert terug," vervolgt Peytieu, "vraagt me om te biechten en dat duurt 14 dagen en meermaals dagelijks… en komt er tevreden uit." Maar zijn gewetenswroeging komt weer op en de herderin bedaart hem door hem te zeggen dat het de listen van de duivel zijn om hem van de Sacramenten af te wenden. Daar hij bekende bang te zijn om door God vergeten te sterven zegt Benoîte hem dat hij drie priesters aan zijn bed zal hebben en zijzelf geknield naast hem.

Nieuwsgierig over het wanneer van zijn dood vraagt hij het aan Benoîte bij afwezigheid van zijn vrouw en hij hoort: "binnen 8 dagen." Meteen trekt hij naar Saint-Etienne om voor zichzelf een Mis voor overledenen te vragen, zijn plek op het kerkhof voor te bereiden en kruipt hij bij zijn terugkeer in zijn bed zonder dat hij zwaar ziek leek. Zondagavond na de Litanie bezoeken de priesters van Laus hem: hij vraagt om te biechten, laat zich bijstaan door Benoîte die hem aan enkele vergeten fouten herinnert.Zijn echtgenote ondervraagt de zieke hoe hij wenst dat ze zich kleedt om te rouwen, maar Benoîte onderbreekt haar: "De Moeder Gods heeft me gezegd dat je in het wit zult gekleed zijn." De man sterft ’s anderdaags om 10 uur in de morgen en, merkt Peytieu op,"we zijn met 3 priesters bij hem en Benoîte geknield." Een dag later wordt hij begraven "en zijn vrouw blijft gezond en stevig te bed, volgens de gewoonte in de stad voor de weduwen." (volgens M. Gaillard) en ze maakt eten klaar na de begrafenis. ’s Nachts wordt ze onwel en de achtste dag overlijdt ze en wordt in een lijkwade gewikkeld, "het witte kleed dat Benoîte voorspelde." Een kleurrijk verhaal dat het uiterste vertrouwen van het volk in Benoîte benadrukt, alsook hun bescheiden geloof.

Mevrouw de Castellane

Peytieu haalt een bezoek aan Laus van deze dame aan. Ze was de echtgenote van markies Horace de Castellane die in 1669 de baronie van Avançon voor 64.000 pond kocht van Claude Noël Amat. Deze dame, die dolgraag een visioen van Benoîte wilde bijwonen, kwam in juli 1674 naar Laus voor het feest van Maria Magdalena en wou in de late voormiddag weer vertrekken met de hulp van Benoîte die haar ondersteunde vanwege een vermoeid been. Toen ze onderaan bij het laatste huis van Laus kwamen zei Benoîte haar: ‘Laat ons naar de kerk terugkeren! Het zal hevig gaan regenen voordat je thuis bent’. Ze volgt de waarschuwing en komt terug in de kerk. Rond twee uur ’s namiddags verscheen de liefdevolle Moeder Gods aan Benoîte: de dame was aanwezig en onderging een veel zachtere geur dan ooit sinds ze deze plek bezocht. Benoîte zei haar die dag: ‘Doe het goede zolang je leeft, na je dood zullen je kinderen je dit niet doen’. Ze had de bedoeling haar begrafenis voor te bereiden maar de dood verraste haar. De tekst van Peytieu houdt hier op daar het blad te kort werd afgesneden door de boekbinder.

De zoon van die dame, Jean-François, was getrouwd met een verwante de Gruel-Villebois, Madeleine genaamd, die op Laus begraven werd in augustus 1718: hun dochter Françoise zal de grootmoeder worden van de beroemde Mirabeau door haar huwelijk op 34 jaar in 1708 met Jean-Antoine de Riquetty. Een brief van Mirabeau meldt dat zijn grootmoeder, toen 80, missen doet sturen voor haar zielsrust naar de directeurs van Laus en dat ze deze bedevaart vurig op prijs stelt. De Handschriften melden ons in 1681de genezing op Laus van een jonge broeder Jacques. Het familiegraf van deze stam bevond zich nog onder de vloer van de kerk in Laus kort voor de Revolutie.

Apostolaat van Benoîte

De herderin beschikt nu over al haar middelen en haar waarschuwingen zijn trefzeker. Zo vraagt een eenling haar op 14 mei 1673 of het niet beter zou zijn op zijn kamer te bidden in plaats van naar de Mis te gaan waar hij verstrooid wordt. ‘Dit is larie, antwoordt ze, je komt zonder moeite uit je cel om inkopen te doen, maar hebt last om naar de Mis te gaan en er met de priester Ons Heer aan zijn Vader te offeren voor de vergeving van je zonden! ‘ Wie is die eremijt: deze van Brèche in Charance, of van Saint-Etienne in Poligny, of die van Rochette zo niet van Fraisses in Ribiers. Het kan ook broeder Nicolas zijn, een edelman teruggetrokken in Selonnet bij Seyne (Basses-Alpes). Om het even, maar hij verdiende wakker geschud te worden.

Ze neemt ook drie religieuzen op de korrel: een zekere Feuillant die ze verwijt de helft van zijn Getijden over te slaan, of zich zo weinig als religieus te gedragen dat het beter zou zijn als hij het niet was, zo niet ‘zal hij gestraft worden’. Hij doet alsof hij zich vernedert en nodigt Benoîte uit hem te vergezellen, maar ze raadt zijn slechte bedoelingen en verlaat hem. Aan een andere die haar vroeg of hij priester moet worden antwoordt ze: ‘Je bent zelf geen goede geestelijke, hoe zou je een goed priester zijn?’ en hij doet boete. Aan een derde zegt ze als hij zo slecht de Sacramenten ontvangt en zo slordig zijn oefeningen uitvoert hij schokken zal ondergaan: ‘Het is beter dat hij spijt heeft het habijt te hebben genomen en terug te keren naar de wereld dan zich te veroordelen’. Dikwijls moet de herderin priesters waarschuwen voor hun celibaat, opdat ze minder onvoorzichtig zouden zijn en ze te verbeteren. Zelf wordt ze aangemaand zeer terughoudend te zijn in haar betrekkingen, want er wordt getracht haar in opspraak te brengen: haar veiligheid en haar deugd worden permanent bedreigd. Ze ondergaat zelfs zware bekoringen die haar verwarren en haar nog meer compassie doen ervaren voor de zwakke zondaars die ze onderschat had in hun moeilijke strijd. Bijgevolg, zegt Peytieu ‘spoort haar dit aan God krachtig en hartelijk voor hen te bidden’.

Benoîte uit dan vaak haar behoefte voor het sacrament van de biecht. ‘Ze heeft altijd gedacht, noteert M. Peytieu, dat je moeilijk de biecht kon terzijde laten, want je kon niet zuiver genoeg het hoge mysterie (van het altaar) benaderen en haar zonden waren zo groot dat ze niet tot de Heilige tafel durfde naderen zonder te biechten’. (Ze zei) dat de biecht een wasbeurt was en de mooiste voorbereiding tot de prachtige Tafel’. Benoîte beroept zich hier op de houding van het Concilie van Trente over de sacramentele praktijk. Tussen een afwachtende houding die het sacrament van de biecht ontkent en het bezwarend moralisme dat het jansenisme bijna overal zal verspreiden heeft de biechtpraktijk vaak geschommeld om in de lijn van het evangelie te blijven die de zondaar bij het sacrament brengt door de spijt de Heer beledigd te hebben en zijn verlossende vergeving. Dat sommige snakken naar interne zuiverheid door hen aan te sporen tot biechten uit spirituele nood in plaats van gewetensbezwaar, daarover kan iemand struikelen als God die genade schenkt die Benoîte schijnt te genieten.

Schaduw en licht

Enkele verhalen uit de tijd werpen licht op de religieuze psychologie van de herderin en die van haar milieu.

Haar drang naar de biecht kan ze doorgeven aan de boetelingen die ze naar de biecht begeleidt. Maar ze heeft soms eigenaardige visioenen die M. Peytieu ons meldt: ‘Schone Moeder Gods, zegt ze haar, wat is de biecht een mooie instelling! Vanmorgen zag ik bij elke biechtstoel een duivel en naargelang de boetelingen goed biechtten stampte hij op de grond en knaagde aan zijn vuisten en een andere keer lachte hij’. In het leven van Theresa van Lisieux komen gelijkaardige visioenen voor. Benoîte zou ook vanaf toen enkele twisten met de duivel meegemaakt hebben zoals de pastoor van Ars: zo op kerstavond in 1673 die Aubin beschrijft, wanneer ze haar soep gaat ophalen die ze heeft opgewarmd in een pot vooraleer naar de kerk te gaan bidden en het altaar versieren. Als ze haar huis binnentreedt, hoort ze een kinderstem roepen: ‘Je bent heel de nacht wakker gebleven in de hoop de Goede Moeder te zien, maar je zag ze niet! Bekijk haar zoon’. Meteen valt de pot stuk tegen de muur en ‘spat er een grote vlam met een ondraaglijke stank uit’.

Engelen en duivels komen vaak tussen in die spirituele strijd: zo op 20 december 1670 in de vroege morgen aan de kerkdeur waar ze duivel haar hoort bedreigen: ‘Ik wil je vernielen, ik zal je doen sterven, je zult sterven van verdriet’ en de engel die reageert: ‘Wees niet bang, hij kan je maar aandoen wat God toelaat, werk verder aan het heil der zielen’. Een andere keer hoort ze duivel en engel twisten, de ene bedreigt haar met de dood, de andere staat op: ‘Ik doe haar sterven, ze is oorzaak dat ik veel zielen verlies’ en hij verdwijnt. Dan troost de engel de herderin, zegt haar dan te grijpen naar gebed en wijwater en de duivel te antwoorden: ‘je bent voor me geen mens geworden, je hebt geen enkel recht over me’.

Achter al deze kleine feiten die M. Gaillard weerhoudt dient het morele onderricht uit die tijd te worden verstaan. In de Handleiding over opvoeding die Gaillard uitgaf in 1675 onder de titel: "De weg van de ware christen" staan acht hoofdstukken over de engelbewaarder en veertien over de duivel. De auteur legt er eerder onzuiver uit dat ieder christen een eigen duivel heeft om hem te bekoren en die van christelijk leven een strijd maakt waarin we over en weer gestuurd worden tussen deze twee engelachtige strekkingen. Het is dan ook niet te verwonderen dat onze herderin, onderricht door deze vurige directeur en in deze mysterieuze wereld van zonde en genade die Laus openbaart, diep getroffen wordt in haar gevoeligheid en verbeelding door deze aanwezigheid van onzichtbare geesten.

Als er ook nog gekeken wordt naar prentjes van Epinal over religieuze onderwerpen die leurders in de streek ronddroegen en waarvan bed en kasten op haar kamer nog sporen dragen is beter te begrijpen welke beelden bij haar opduiken bij het zien van die engelen en duivels.

Om deze verhalen gezond in te schatten [ze nemen een kleine plaats in bij de massa handschriften] dient te worden herinnerd dat het gaat om onbewerkte documenten die ons tegelijk een vruchtbare geestelijke ervaring en veel naïviteit meedelen. Zijn in ons dagelijks leven de geestelijke verschijnselen niet gedompeld in het moederwater van onze zo weinig engelachtige natuur? Moeten we niet voortdurend de zuivere bronnen van de ware leer uit de modder halen die steeds ongeweten opwelt? Dankzij de eenvoud van Benoîte en de verdienstelijke oprechtheid van de auteurs bezitten we een uitzonderlijke rijkdom aan informatie over het hele mystieke leven van de Ziende. Deze uit haar indrukken zoals ze die aanvoelt: geen enkele andere kritiek dan deze van de waarachtigheid van de getuigenissen dook op tegen hen. Wij moeten met het nodige respect voorzichtig onderscheiden welke de verscheidene lagen van dergelijke diepgaande religieuze ervaring, wat ook inhoudt de diverse aspecten die de voorstelling ervan vervormen. Als onze moderne opvatting zich ergert als het gaat over een dagelijkse omgang met engelen en duivels moeten we begrijpen dat de taal van de XVIIe eeuw niet de onze is, dat de ‘denkbeeldige’ wereld eigen aan elke tijd ontstaat uit de familiale of sociale opvoeding die we ongewild ondergaan en dat God zijn boden vrij kiest om zijn Woord te verkondigen en ons zijn genade te schenken.

Gaillard gaat zo ver dat hij ons het verhaal van drie brieven meldt, zogezegd ‘uit de hemel gevallen’ en door Benoîte opgeraapt. In rode letters geschreven zou de eerste de data van overlijden van de heren Peytieu en Hermitte voorspeld hebben, de tweede de zonden van enkele mensen openbaard hebben en de derde deze van een priester aan wie Benoîte ze liet lezen. Waarschijnlijk sprak Aubin over die brieven aan M. Gaillard en interpreteerde sommige vertrouwelijke mededelingen van de herderin.

Waren deze brieven weinig aanbevelingswaardige manieren door een brave ziel gebruikt om de bekering van enkele zondaars te bekomen? We weten het niet. Opmerkelijk is dat sinds de VIIe eeuw heel wat geschreven werd in het Oosten over een ‘uit de hemel gevallen brief van Christus’ waarvan M. Brunel de invloed bestudeerde in de Analecta Bollandiana en waarvan pater Delahaye gewag maakt in een studie over La Salette [Onderzoeken in religieuze wetenschappen, 1938, p. 168]. De ernst waarmee M. Gaillard dergelijke brief opneemt intrigeert ons.

Dit allemaal bracht echter geenszins verwarring in de heldere strekking van het innerlijk leven van de herderin. Maar verspreid in Embrun en vergroot droegen ze bij tot de opflakkering van de wrok van de hogere stand van de stadsclerus tegen het volkse succes van Laus zoals volgend incident aantoont.

De zaak van het ritueel van Alet

Mgr. de Genlis reorganiseerde met geduld en regelmaat het parochieleven van zijn uitgebreid bisdom waarvan hij bij zijn herderlijke bezoeken de ellende en de canonieke wanorde had vastgesteld en overal vertoonde hij zijn gezag met ongewone kracht, daar hij vaak stuitte op gevestigde gewoontes of kuiperijen die hij onomzichtig teniet deed. Zijn twisten met de paters jezuïeten van Embrun zullen hem lange jaren bezig houden want deze beschikten over het preekrecht in de kathedraal en de aartsbisschop kon nauwelijks zijn ongeduld verbergen bij het aanhoren van uiteenzettingen die hem niet aanstonden. In de vasten van 1678 brak Laurent de Cellières, een jezuïet die van Lyon kwam en bekend stond als mathematicus, een lans tegen het Ritueel, in 1667 opgesteld door de bisschop van Alet, Nicolas Pavillon, ‘tegen degene die het gebruikten en die leden onder dit gebruik’. Dit in april 1668 door de paus streng veroordeeld ritueel was ver verspreid in Frankrijk waar de gallicaanse clerus de koninklijke richtlijnen volgde. De overste van het seminarie in Embrun onderrichte er zijn clerus mee na toestemming van de aartsbisschop. Hij voelde zich beledigd door dat wat van de preekstoel in de kathedraal rolde maar hechtte er geen belang aan want de twist rond dit Ritueel leken hem ‘scholastieke strekkingen en tendentieuze veroordelingen’, temeer daar de clerus van Embrun wat graag de paters jezuïeten tegensprak.

In zijn boek over ‘de gelukzalige Benoîte’ zag M. Vernet [uit Valence] hier het ontegensprekelijk bewijs van een jansenistische vestiging in Embrun. Als dat zo was moest ook Bossuet, bisschop van Meaux, Godeau, bisschop van Vence en Le Camus, bisschop van Grenoble, die het Ritueel aanvaard hadden, daarvan beschuldigd worden. Inderdaad werden de directeurs van het seminarie in Embrun voor vorming naar Saint-Sulpice gestuurd waar sommige strekkingen van de vernieuwde liturgie zorgen baarden in Rome.

Tijdens een langdurige afwezigheid van Mgr. de Genlis in 1683-1684 vanwege een familieproces in Parijs, gingen de twee directeurs van Laus naar Embrun en werden er vernederd door de woorden van hun confraters die hen belachelijk maakten vanwege hun vertrouwen in Benoîte en hen uitmaakten voor ‘dromers, gekken en beesten om zo gemakkelijk een gewoon meisje te geloven zonder gezond verstand’. Ze kregen het Ritueel van Alet in handen, met een aanbeveling om dit na te leven.

Ze durfden dat niet, maar Benoîte, na gebeden te hebben in het heiligdom, gaf hen de raad het te gebruiken, ‘er het goede uit te halen en de rest terzijde te laten, wat ze deden.’ Zo was een voorwendsel om deze goede directeurs af te wijzen teniet gedaan door het gezond verstand van de herderin. De tijd van open vervolging was nog niet aangebroken.

Benoîte en haar verwanten

Catherine Matheron, moeder van Benoîte, leidde in Saint-Etienne d’Avançon haar landelijk bestaan, armoedig tot miserabel, ‘meestal in broodnood’, en probeerde niet de faam van haar dochter uit te buiten. Toen de herderin haar intrek nam op Laus in 1673 ging een van haar jongere nichtjes mee die geestesziek en ongezond was, die met haar zot gebabbel zo verstoorde dat ze er aan dacht ze weg te sturen, maar het kind stierf in 1678. Vanaf dan kwam de moeder van Benoîte haar gezelschap houden, want dat betaamde wanneer ze onder de kruisigingen van 1679 tot 1684 leed. Deze aanwezigheid wordt terloops gemeld in de Handschriften, onder andere in oktober 1684. Deze moeder schijnt gestorven te zijn in 1687, volgens een opmerking van M. Gaillard over de droefenis van Benoîte daaromtrent enkele maanden later: in de registers van burgerlijke stand ontbreken data voor augustus 1688.

Haar zussen Madeleine Imbert en Marie Pons werken vaak op Laus ‘aan de was of voor de kapel’, vooral Marie die haar man gelaste met het bebouwen van de landerijen van het klooster. Gaillard vertelt een gesprek tussen Benoîte en een van haar zussen die van haar 2 sols (8 stuivers) eiste per kluwen te spinnen hennep. De discussie duurde al een kwartier omdat Benoîte haar maar 7 stuivers toestond vooraleer de aartsdiaken tussenkwam: ‘Benoîte! Benoîte! Je sjachert teveel met die vrouw. Ze is je zus! De kapel wordt niet armer omdat je haar een stuiver per pond meer toekent.' 'Oh! Mijnheer!' antwoordt ze, 'ik wil niet naar het vagevuur door haar: het gaat over het welzijn van de kapel. Ik moet en mag het niet verkwisten en wil niet beticht worden het aan mijn ouders te geven.' Ik bewonderde die nauwkeurigheid en zweeg.

Deze nauwgezette armoede van Benoîte dient onderstreept: de herderin voelt aan dat niets de zuiverheid van haar boodschap mag aantasten en dat ze niet mag verdacht worden van eigenbelang. Dit moedig gezond verstand toont duidelijk het spirituele niveau van haar handelen aan en de voorzichtige houding die ze gewoon is. Vandaar haar gezag over alle gelovigen van Laus en de goede faam in haar landelijke omgeving die zo nauw alles gadeslaat. Maar, stelt M. Gaillard vast; ‘Benoîte kon haar moeder en zusters wat eerlijker behandelen door ze soms bij haar te eten uit te nodigen en ze in het geheim te helpen bij hun kleine noden.' Haar zusters werden weduwe, Madeleine in 1690 en Marie in 1694 en overleefden Benoîte zes en acht jaar.

Valse zieners en bekeringen

Een inwoner van Avançon, Barthélémy Caire, lag twaalf jaar lang ziek te bed en bleef ‘verward’. Onderhevig aan hallucinaties beweerde hij de Maagd en Engelen te zien en door hen gezonden om de mensen openbaar te waarschuwen voor hun fouten, wat de rust in de families zwaar verstoorde. Eens, op het feest van sint Jan, kwam hij de pastoor zeggen ’s anderendaags zijn parochianen in processie en blootsvoets naar Laus te leiden, en beweerde dat de klok van de kerk in Laus vanzelf zou luiden bij hun aankomst. Heel de parochie ging er heen, de klok zweeg en M. Peytieu hield de zieke veertien dagen op Laus ‘om hem uit zijn illusies te halen’ wat slaagde, want ‘eens weer gezond was hij een van de beste boeren uit de streek’. Zijn pastoor Siffren Disdier, te lichtgelovig, had het verhaal over de visioenen dat de man hem vertelde geschreven en het aan Peytieu gegeven.

Een meisje uit Laye ‘was dikwijls in vervoering tegenover haar pastoor.' Deze laatste liet in 1683 een kapel bouwen op de plek die ze had aangeduid. Mgr. Hervé, bisschop van Gap, veroordeelde die manier in 1686 en verplaatste in 1692 deze pastoor, Jacques Masse, die hardnekkig volhield ‘hoewel iedereen die droom had opgegeven.' Misschien gaat het over de kapel van O.L.V van de Geboorte in 1703 gemeld in de buurt van Brutinel.

Een ander meisje uit Charines [een gehucht van Savines] was werkzaam bij een meester in La Couche, een gehucht van Chorges. Toen ze eens ploegde ‘ braken haar ossen, door de vliegen opgehitst, uit hun gareel en de duivel toonde haar een dame die de ossen tegenhield en zei dat ze een verering op een eenzame plek wilde oprichten zoals in Laus. Ze deed alsof,'vervolgt Peytieu, 'de kapel van Laus openging telkens ze wilde bidden en vanzelf weer sloot, daar waar ze dit uitvond’. Benoîte riep haar ter verantwoording de eerste maal dat ze op Laus kwam, deed haat biechten en ‘daarna leefde ze als een goede katholieke’. Het gaat misschien over de kapel van Haute-Couche of die van Saint-Michel die huidig boven het meer van Serre-Ponçon prijkt.

Peytieu meldt dat Benoîte vele ‘uiterst devote’ personen de ogen geopend had die hun verbeelding vulde met visioenen en fantasieën die ze rondstrooiden op Laus en zo de bedevaart benadeelden. De kracht en de zachtheid van de herderin bracht hen terug naar een meer zinvolle kijk op de feiten en een nederige discretie. Dit soort devote ‘verstoorden’ is niet uitgeroeid.

De kapitein van een compagnie die in 1677 nabij Gap verbleef en die wenste ‘zich op schuldige wijze te vermaken’ verneemt het bestaan van een veel bezochte plek die Laus heet. Hij trekt er opgehitst naartoe, maar bij aankomst stapt hij de kerk binnen en is plots geschokt door zijn kwade bedoelingen. Hij had sinds veertig jaar niet gebiecht, vraagt die dienst aan Peytieu en vertrekt na bekentenis met ‘uitzonderlijk berouw’. Zijn knecht zegt daarna tot die biechtvader dat ‘die gewelddadige man, die een pistoolschot zou lossen voor een kleinigheid’ plots een lam is geworden en brengt zijn winterrust door als goed christen. Hij stierf kort daarna.

Misschien maakte hij deel uit van de compagnie dragonders ‘van heer ridder Bayard’ die in Gap verbleef in 1677 en waarover advocaat Grimaud ging klagen in Grenoble vanwege het slecht gedrag van de officieren.

Twee andere gevallen zijn minder stichtend: een jonge handelaar uit Grasse komt uit Gap over de bergen in mei 1678 met een vader en zijn dochter. Deze onwaardige vader heeft Laus uitgekozen om zijn dochter aan de handelaar te geven, maar Benoîte waakt, ontdekt hun kwade bedoeling en neemt ze ‘zwaar op de korrel’. De jongeman, diep geraakt door die woorden, verwijdert die mogelijkheid en strijdt de hele nacht om te weten of hij dat moet biechten. ’s Morgens, bij het Angelus, besluit hij ertoe en uit daarna zijn vreugde aan de pelgrims: "Ik kwam om het kwaad te doen en ik heb hier mijn heil gevonden!"

Een zomer later moet Benoîte een bejaarde waarschuwen ‘voor de slechte staat van zijn geweten vanwege een verborgen ondeugd die hij nooit durfde biechten’. Ze noemde ze zonder te weten wat het inhield. De gekrenkte bejaarde zei haar tot tweemaal toe dat ze gelogen heeft, en Benoîte weerlegt dat als de Maagd het haar zegt het ook waar moet zijn’. Een maand later komt die 74-jarige man wenend op de kamer van M. Peytieu aankloppen voor een algemene biecht, en heeft spijt dat hij de ‘heilige Benoîte’ belogen heeft. Peytieu stelt hem voor Benoîte te zeggen dat hij goed gebiecht heeft, maar door iemand verstoord vindt hij bij zijn terugkeer de boeteling niet terug. Hij spreekt de herderin erover aan en die weerlegt dat die biecht onvolledig was, want ‘hij durfde zijn talrijke zonden niet belijden’. In feite erkent een jaar later de inmiddels zwaar ziek geworden man dat "schaamte en duivel hem de mond hadden gesnoerd.".

Dat is de kostbare hulp van Benoîte aan de biechtvaders. Maar wat een moed heeft ze nodig onder invloed van het gebed en de blik die de gewetens binnendringt. Zo waarschuwt ze een oneerlijke kleermaker die de priesters van Laus ongebruikte stof deed betalen: "Hoe noem je die 4 panden die je achterhield? Zo veroordeelt men zich."

Ze schudt talrijke meisjes door elkaar die lange jaren in ontucht leefden, soms ook kindermoord pleegden, door hen te wijzen op "de enorme grootte van hun misdaden en de straffen die ze in het hiernamaals zullen ondergaan… en Gods barmhartigheid indien ze berouw tonen en zich bekeren."

Maar soms faalt ze bij opstandige gevallen: een vrouw uit Savoie verklaart haar: "Ik doe liever verder dan me te bekeren, zij die me wensen behandelen me goed… en indien ik me bekeerde, zoals je zegt, zou ik maar moeilijk overleven." Benoîte dringt uit alle macht aan en zegt haar zich te kastijden om haar wellust te bedwingen. Dit meisje aanvaardt er de eerste slagen van door de herderin toegediend, maar na 12 slagen loopt ze zonder enig berouw weg.

Benoîte aarzelt niet bij de grootste stoffelijke offers om zielen te redden. Zo voor deze tiener die haar vader in de prostitutie wilde gebruiken vanwege hun grote armoede en die naar Laus komt. De Ziende kondigt hem zijn doelstelling aan alsook de ernst ervan en zegt hem: "Hier 4 maten koren waarmee ik de winter doorbreng! Neem ze! God zal me er andere bezorgen indien Hem dat behaagt." Verlegen kan de man zijn oren niet geloven. "Ja! Ja! antwoordt Benoîte, het is van ganser harte! Maar op voorwaarde dat je boete doet voor je onterende bedoeling."

"Ah! Zuster! Liever sterven van honger dan daar aan te denken…"

En hij gaat met zijn diep ontroerde dochter weg en neemt de 110 kg graan mee: een koninklijk geschenk van onze heldhaftige herderin!

Schetsen over de bedevaart

Gedurende deze tien jaar verlichten talrijke kleine feiten het leven op Laus. We zien de twee brave directeurs een noveen doen in de kapel van de vallei van Fours in volle winternacht… en willen op ‘op de stenen slapen’ door een overmatige geest van berouw: ze worden door Benoîte afgesnauwd, die hen vanwege de Moeder Gods zegt ‘in hun bed te slapen om goed uitgerust op te kunnen letten bij het biecht horen in plaats van in te dommelen’. Ze vermijdt hen een voordelige aankoop te doen die de verkopers zou benadelen: het gaat om een schuur nabij de Maladrerie, het oude hospitaal Saint-Grégoire d’Avançon naast de huidige brug en dat vroeger door de paters van Sint Antonius werd geleid.

Haar voorzichtigheid vermijdt ook talrijke diefstallen in klooster en kerk, vooral vanaf 1681. Op een dag in1682 redt ze M. Peytieu die door een dief werd overvallen. Dit is het verhaal van Gaillard, ten onrechte gedateerd van 1672:

‘Een man komt het klooster binnen om te stelen: alleen M. Peytieu was er die hem opende. Eens in de laan werpt hij hem op de grond en wil hem doden. Benoîte, door God ingegeven haast zich naar huis, vindt de ongelukkige die Peytieu onder zich houdt en wil wurgen. Zeer struis pakt ze de zware grote man bij de kraag en smijt hem buiten het huis als een zak koren en hij bezeert zich en kon niet meer opstaan. Er werden azijn en wijn toegediend om hem weer te been te krijgen, men legde hem op een bed en hij was diep verward’. Het is dus in de gang van de naast de basiliek gelegen ingang dat dit voorviel. De zwakke Peytieu kwam goed weg: hij was diep aangetast door zijn vermoeiende taak. Benoîte daarentegen is vol kracht en in staat alleen een veld te oogsten en de zware zakken graan als een man te dragen. Uit liefde vernoemt Gaillard haar niet, want een opmerking in het kladschrift toont aan dat hij in de buurt was.

Benoîte waakt ook over de goede verstandhouding tussen priesters en de vaste bezoekers op Laus. Ze verneemt ons dat de hoge clerus van Gap er aan dacht Laus op te eisen maar eraan verzaakte vanwege de hoge kosten die een overdracht naar een ander bisdom eiste. De herderin aarzelt niet om Mgr. de Genlis te waarschuwen die eind oktober kwam kijken naar de werken aan het klooster, dat ‘indien hij geen betere zorg droeg voor die heilige plek dit zijn grootste spijt en zijn zwaarste veroordeling zou uitmaken’. Zonder verpinken ontving hij die raad die de herderin hem gaf in naam van de Maagd, maar duidt Gaillard, ‘dit verbaasde hem diep’ en de volgende winter vaardigde hij een bevel uit over de administratieve organisatie van de bedevaart, waarop Gaillard zinspeelt, want ze veroorzaakte een meninggeschil tussen hem en de twee directeurs. De aartsbisschop had inderdaad rechtstreeks de aartsdiaken aangeschreven over zijn ontwerp van besluit en Gaillard had een bij te voegen artikel voorgesteld dat Mgr. de Genlis aanvaard had, maar hij had niet met de heren Peytieu en Hermitte gepraat, wat ‘hevige’ woorden tot gevolg had bij de verkondiging van het besluit in de sacristie van Laus. Benoîte kon zeer handig de overdadige taal temperen van de kokende aartsdiaken die zijn fout nederig bekende.

We zien ook nog de herderin die aan een zweer op de arm lijdt na een nachtelijke val, wenend dat ze de Maagd niet meer ziet na een lange afwezigheid maar weldra gerust gesteld door de beloften over de toekomst van de bedevaart, met de raad om al het opvallende neer te schrijven, want ‘dat zal kostbare vruchten op termijn opleveren’. Het zou op het Sint Madeleine feest van 1678 zijn dat ze het visioen mat de heilige Catherina van Siëna en Barbe kreeg, de eerste met een doornkroon en de andere met een gouden kroon, met de waarschuwing: ‘Mijn kind! Als je een kroon in de hemel wenst moet je een met doornen dragen op aarde’. In die tijd ziet Benoîte vaak de lichtgevende Maagd vergezeld van engelen: zo op Kerstmis 1683 verscheen haar O.L.V. in volle glorie, door vier Engelen ondersteund en zei haar: ‘Ik toon me zo om de macht van mijn Zoon te laten zien’, een visioen dat een mooie houten gravure weergeeft, de oudste afbeelding over de verschijningen van Laus.

Spirituele raadgevingen en maturiteit van Benoîte

Onder de ontelbare raadgevingen die ze voor haar krijgt of die ze moet overmaken aan derden kunnen we volgende algemene trekken ontwaren:

  • voor de clerus: waakzaamheid over houding, omgang en doctrine [Uitkijken voor aanstellerij en strelen van de vrouwen. Verwerp de strekkingen van Jansenius], dat de directeurs van Laus de materiële zorgen mijden om hun ministerie veilig te stellen, hun gezondheid vrijwaren en rechtvaardig en tactvol handelen.
  • voor Benoîte: dat ze zich voorbereidt op pijnlijk spiritueel lijden en geheel op de Voorzienigheid rekent, dat ze let op respect voor de Sacramenten en de pelgrims er attent op maakt, dat ze hen inlicht over de ernst van hovaardigheid, haat, gierigheid en onzuivere gewoontes. Ze is diep gesteund door de genade van licht en spirituele vreugde die haar zullen helpen bij de komende strijd en door de belofte over de komende vruchtbaarheid van de bedevaart.

M. Gaillard somt een hele reeks kleine diensten op die Benoîte bewijst aan de pelgrims, vanaf geneeskrachtige planten tot de redding van meisjes die ze doet huwen en de wraak die ze mijdt. Dit zondebad waarin ze dagelijks baadt weegt zwaar en maakt haar ziek, maar enkele dagen rust en eenzaam gebed laten een nieuwe start toe, overstelpt door de grote toeloop pelgrims of pottenkijkers die ze geduldig onthaalt. Ze aarzelt niet om vasten en straffen op te leggen indien nodig, helpt de mensen onverwijld dank te zeggen en vlug weer aan de slag te gaan thuis in de taak die hen wacht.

Peytieu merkt op dat de herderin tussen haar vele activiteiten haar speelse eenvoud bewaart, want ze put uit een voortdurend gebed de innerlijke rust die haar in staat stelt om alle gebeurtenissen op te vangen en de genade te dienen. Haar gebed voor het Heilig Sacrament wordt intenser en uitgebreider en ze toont een spirituele rijpheid die Peytieu aldus benadrukt: ‘God en zijn heilige Moeder hebben het hart van Benoîte zodanig bevestigd over de waarheid van de verschijningen en dat Maagd maandelijks niet voor haar maar voor de bekering van de zondaars verscheen dat ik ze zag aangevallen door prelaten die haar wilden overtuigen dat het maar illusie was: zonder verpinken verklaarde ze dat de duivel onmogelijk al het goede dat ze ervaart kon veroorzaken en indien de goede God soms gebruik maakte van de duivel om een waarheid uit te leggen aan de zondaars was dit zeldzaam… en daarbij was het niet de duivel maar de genade die hen bekeerde’.

Een Siciliaans schilder werkte in een naburige parochie, werd er zwaar ziek, wijdt zich toe aan Laus door te beloven de verschijning van de Maagd aan Benoîte te schilderen indien hij geneest. Hij vervult zijn wens en daardoor hebben we de trekken van de herderin op haar veertigste, haar kledij met het schapulier van de Dominicaanse derde orde en de fijngeplooide mouwen. Een kostbaar schilderij waarvan de juiste weergave van de schapen borg staan voor de trouwe afbeelding van de Ziende. Ze is een stoere boerin met werkhanden en rood gestreept gezicht, een ernstige en aandachtige blik waarin lippen en neus getuigen van een diepe gevoeligheid. M. Gaillard dateert dat schilderij van 1680: een onbekende heeft er 1688 aan toegevoegd op de perkamenten ex voto die ons de naam van de schilder meedeelt, Diego Devial.

Merkwaardige genezingen

Tussen de 90 opgegeven gevallen van die tijd halen we er 3 uit: Gabrielle de Montholon, overste van de zusters Bernardinen in Marseille, werd na 3 dagen doodstrijd door de dokters veroordeeld. Haar medezusters wijden haar toe aan Laus en zien haar opeens weer ademen: ‘Terstond werd ze beter en juffrouw de Vidal ging naar Laus haar toewijding bevestigen in haar plaats op 2 mei 1681’. Deze overste staat bekend voor haar buitengewone deugd die haar deed aanzien als een heilige.

Gaillard legt uitgebreid de nadruk op de genezing van Louise Bonardel die in zijn dienst stond in 1670 wanneer hij dit schrijft. Geboren in Lettret bij Tallard was dit meisje vijftien jaar bij haar tante in Aix gebleven. Naar de kartuizerabdij van Aix geleid ‘zei een Pater van hoge deugd haar dat haar linkeroog verdwenen was en er weinig hoop bestond voor het andere.’ Ze smeekt haar tante om terug naar Lettret te keren want ze wil aan de Maagd van Laus om genezing vragen. Haar vader brengt haar er naar toe op 13 juni 1683. Metteen na de aankomst in de kerk ziet ze al wat licht. Haar vader doet er een Mis opdragen en op het einde van de Mis ziet ze weer volledig: ‘ze keert terug met de mooie ogen van voordien’ noteert Gaillard onschuldig.

Eens weduwe vijfentwintig jaar later gaat ze in dienst en komt zo bij de oude aartsdiaken terecht in 1706. Bij het kladschrift van de Geschiedenis van Laus in 1709 heeft Gaillard de akte van deze genezingsverklaring gevonden waarin de vader van Louise beloofd had jaarlijks een Mis te laten doen op Laus. Louise bevestigt die verklaring en betaalt de achterstallige Missen. Deze Louise bezet later het huis van Benoîte in de buurkamer. Tijdens een nacht van beproeving voor de herderin wordt deze buurvrouw wakker door een vreselijke stem: een zo harde en uitzonderlijke toon dat het de dapperste zou bang maken. Ze wordt opgeschrikt en heeft me bekend, schrijft Gaillard, nooit dergelijke nacht te hebben meegemaakt. Een rechtstreeks getuigenis over de nachtelijke beproevingen van Benoîte.

Hierbij nog een laatste feit met uitgesproken plaatselijke tint: ‘Marguerite Chabert uit Abries in Queyras woonde in het gehucht Granges. Een lawine sleept haar huis weg met alles behalve haar bed waarin ze met haar 2 kinderen lag, een van 5 en een van 6. Het vee, de koeien, de ezels die aan het bed gebonden lagen werden allen meegesleurd. Ze bleef in bed met haar 2 kinderen, onder stenen en sneeuw bedolven met slechts een vingerbrede opening voor de lippen om te ademen. Bij het zien van het doodsgevaar dat ze met haar kinderen liep doet ze een belofte aan O.L.V. van Laus er een Mis te doen opdragen en een algemene biecht te spreken indien ze er heelhuids uitkomt. Ze blijven twee maal 24 uur in die zielige toestand waar koude en honger hen hadden kunnen doden als God hen niet bewaard had. 12 boeren zochten hun lichamen om ze te begraven op Driekoningen 1681. Ze vervulde haar belofte in 1683 omdat ze niet eerder kon’. Om dit verhaal uit te leggen dient gezegd dat de boeren in de hoge valleien bij hun dieren sliepen in bijna gesloten bedden om van hun warmte te genieten.

Het dagboek van Peytieu

Deze buitengewone directeur van Laus besliste laat, misschien op wens van Benoîte, om een dagboek van zijn activiteit en de duizend kleine feiten van Laus te houden. Zo levert hij ons de gang van de bedevaart in een zeer vruchtbare periode van tien maanden (van augustus 1684 tot mei 1685). Hij betitelt het zelf ‘Dagboek van de wonderen van O.L.V. van Laus’, maar hij kon het niet vervolgen vanwege de last van zijn taak die hem velt in de zomer van 1685, vooral in de biechtstoel die ‘hem dag en nacht, zaterdag en zondag bezighield.'

Hierbij enkele feiten uit dit Dagboek.

Het Regiment van Touraine

Het verblijf in Gap van dit regiment verdient een bijzondere melding. Dankzij het ‘Dagblad van de stad Gap’ kennen we de beweging van de troepen die voorbijtrekken of verblijven in deze ongelukkige hoofdplaats die gebukt gaat onder de zorg van de aanwezigheid van soldaten die van de strijd in Piëmont terugkeren. Het zijn tien compagnies voetvolk van het regiment Touraine die neerstrijken op 12 en 13 september 1684 om maar de daaropvolgende 25ste en 26ste februari weer te vertrekken. Dit regiment onder bevel van kolonel Dusson, bijgestaan door ondermajoor Brisson, doet alsof het op eigen bodem belandt. ‘De soldaten laten zich onderhouden door hun gastheren want de kapiteins willen niet betalen om het geld te spenderen aan hun hemden, hoeden en schoenen’. Vandaar de reclamatie van de Stad die van de administratie een duidelijk barema voor alle leveringen bekomt.

De nieuwe bisschop van Gap, Jean-Bénigne Hervé, pas aangekomen, werd door de Koning op 13 mei 1684 benoemd. Hij verving Mgr. de Méliand naar de zetel van Alet werd verplaatst. M. de Hervé deed zich gelden in de Missies van Languedoc door zijn ijver om de hugenoten te bekeren. Ging het met de gewenste takt en zachtheid?

Dat is niet geweten. Maar het staat vast dat hij, pas aangekomen in Gap op 8 oktober, er een Missie inricht en overeenkomt met kolonel Dusson om daarna een Retraite voor de troepen te houden. Deze Missie ging door in november en werd meteen opgevolgd door de bijzondere Noveen voor de troepen die hun winterverblijf bezetten.

M. Peytieu maakt er gewag van bij het begin van zijn Dagboek in 1685: ‘We hebben de winter doorgebracht met de vruchten te plukken van een Missie die Mgr. d’Hervé hield in de stad Gap en van een retraite die hij opzette voor de soldaten van het Regiment Turaine [sic] dat hij in processie naar O.L.V. van Laus stuurde. Ik,moet bekennen dat ik niets meer stichtend zag’. Dan beschrijft hij de aankomst van het leger, dat waarschijnlijk op 8 december plaatsvond.

‘We gingen hen tegemoet met een processie van 600 mensen die uit devotie gekomen waren. Deze arme soldaten waren zo onder de indruk van die gewijde plek dat ze het besluit namen er de een na de ander terug te keren en een generale biecht te spreken: wat ze ook deden. Ze kwamen er van 6 tot 6, van 7 tot 7 en ze profiteerden zo goed van de genade van O.L.V. van Laus dat ze vloek, lastertaal en andere slechte gewoontes vergaten en zelfs mannen van gebed werden. Velen onder hen, op de vooravond van hun vertrek, zijn ’s nachts de hoogachtende Moeder Gods komen bedanken voor de spirituele gaven die Ze hen verkreeg. Dit was onze grote zorg drie maanden lang.

‘Het waren stevige mannen die het slechte weer niet vreesden. Ze schreven ons vanuit Agen opdat we voor hen bijzonder zouden bidden en de waarschuwingen die ze kregen op die gewijde plek verder te zetten’.

Peytieu duidt ook dat er een afvaardiging van tien soldaten de Paters van Laus bedankt had voor hun onthaal. In een ander passage schrijft hij: ‘In het jaar 1684 naderden twee soldaten uit Pignerol Benoîte en vroegen haar hen hun hart te openbaren. Ze antwoordde: j"ullie zijn twee grote zondaars die volharden, maar jij die een oog verloor zult genezen na bekering. Hij biechtte en genas."

Een vreemde brief aan een officier van dit regiment Touraine toegeschreven legt een verband tussen dit verhaal en het welslagen van de retraite. Ze verdient nader onderzocht om zijn hechtheid te bevestigen.

Een enigmatische brief

De ‘Annalen van Laus’ bracht hij voor het eerst uit in augustus 1936 (en daarna in maart 1958). Het is M. Médan, leraar aan de faculteit in Aix-en-Provence en auteur van een kleine Gids voor Laus en meerdere geschriften ten bate van de zaligverklaring van Benoîte, die deze brief had overgemaakt in 1936 aan de directeurs van de bedevaart. Hij beweerde hem gekregen te hebben van de afstammelingen van de auteur, en het is een kopie die hij opstuurde naar de Paters van Laus, nadat hij sommige woorden had gemoderniseerd.

De officier schrijver heette Jehan de Boilly, markies van Souvigné. Hij is vaandrig bij het regiment van Turenne en schrijft vanuit Gap naar zijn moeder de markiezin die in een hotel rue du Marais in Parijs woont. Na een verlof in Parijs en Versailles vervoegt die officier zijn eenheid in Gap en is verrast vast te stellen dat zijn soldaten ‘gewoonlijk vloekers, dronkenlappen en boeven, nederig en zacht als seminaristen waren geworden’. Hij ondervraagt een korporaal eerste klas, ‘een oudgediende’ die hem de reden van die ommekeer uitlegt. Hier kort dit uitgebreid getuigenis.

De bisschop van Gap wilde ons heiligen met een Retraite en we waren wel verplicht er naartoe te gaan. De preker sprak ons over een onwaarschijnlijk gebeuren: verschijningen van de Moeder Gods, Engelen en Heiligen, aan een herderin Benoîte genaamd, in een moeilijk te bereiken gehucht waar een kapel werd gebouwd en waar talrijke genezingen en bekeringen gebeuren. We lachten er mee bij terugkeer in onze logies. Maar ’s anderdaags in de morgen was ik op het kantoor van de Compagnie toen twee soldaten toekwamen, één had bij de laatste gevechten een oog verloren. Zijn oog was weer gezond en hij vertelde dat ze bij de doorgang over de bergen naar Gap door een gehucht waren getrokken waar vele pelgrims zich rond een mooie nieuwe kapel verdrongen. Een herderin werd hen aangewezen ‘die in staat was de diepste gedachten van de mensen te ontwaren’. Ze benaderden haar om te lachen en zij had de eenogige gewaarschuwd over zijn zielstoestand en hem genezing beloofd bij bekering. Dit had hem geschokt, hij was in de kapel gegaan, kreeg een onweerstaanbare drang naar vergiffenis en de herderin had hem naar een biechtvader geleid. Ten slotte waren beide vreugdevol vertrokken na een nacht in gebed. Hun kameraden keken stomverbaasd op, want deze twee stonden bekend als ‘verstokte deugnieten’. Zodoende werd de tweede preek aandachtiger beluisterd en op de achtste dag kwam het nieuws: ‘dat de heer uit Gap voorstelde hen in processie naar Laus te leiden, wat allen verheugde’.

Ze vertrekken vroeg in de morgen, worden door een processie van 600 man onthaald die hen zingend tegemoet kwam, zijn in de donkere kerk onder de indruk van die gewijde plek, brengen er de dag door en sommigen spreken al een algemene biecht,

De anderen komen de volgende dagen in groepen van 6 of 7, met de toestemming van hun oversten.

De officier Jean de Boilly luistert naar dit verhaal, ontbied de eerder eenogige soldaat, stelt zijn genezing vast en denkt aan een bezoek op Laus: "Wat dacht U, Mevrouw, dat uw losbandige zoon uitrichtte? Nog te zeer verwend door het menselijk opzicht om zijn plan aan anderen voor te leggen besloot hij om in het geheim zich zelf rekenschap te geven van wat er zich in dit verloren gehucht afspeelde.

Hij vertrekt op een zondag morgen, beschrijft zijn klim naar de col, loopt naast de molens bij de uitgang van Gap en beklimt de kronkelingen naar Rambaud. Zwetend door zijn passende buffelvest, zijn sabelriem en zware lederen botten drink hij een kan wijn in het dorp, kijkend naar de vierkante toren. Eindelijk bereikt hij een kleine kapel bij een bosje esdoorn, ontmoet er een eremijt die hem voorstelt hem te vergezellen en die hem duizend wonderen over de bedevaart vertelt. Hij beschrijft het dal van Laus zichtbaar van op de col, daalt snel het geitenpad vol keien af, steekt een ondiepe bergstroom over en bereikt de volle witte kerk. Talrijke kaarsen schitteren op het altaar van de oude kapel die als koor dient en waarop een klein Lieve-Vrouwbeeld boven het tabernakel staat. Hij valt op de knieën en voelt zich door berouw voor zijn zonden geraakt.

Een stoere boerenmeid nadert: Heel netjes maar niet mooi, met een gezicht vol onwaarschijnlijke waardigheid en zachtheid, zegt ze hem: Je bent hier om te bidden. Het belangrijkste is een goede biecht en deze is niets zonder berouw. Dan glimlacht ze en vervolgt: De soldaat moet de Bohemer niet nadoen die biecht en weer zondigt. De officier woont de Mis bij samen met Benoîte en daarna brengt deze hem bij een goede biechtvader die hem zegt hoezeer hij onder de indruk is van de godsvrucht van de soldaten van zijn regiment: Ik durf hopen dat ik niet minder ben geweest. Gelieve, Mevrouw, te bidden voor de volharding van je berouwvolle en dankbare zoon. Hij verzekert je van zijn kinderlijke liefde die hem dringt zo vlug mogelijk het grote nieuws, dat hij geloofde je genegen te zijn, te verkondigen."

Deze zeer ‘stichtende’ brief zou vals kunnen zijn, want hij trekt te veel op de documenten van Laus door ‘woord voor woord’ het zeggen van Benoîte aan sommige boetelingen herhaalt en sommige trekken in de handschriften verspreid opneemt.

Een ernstig onderzoek heeft inderdaad bewezen dat de familie de Boilly uitgestorven was in de XVIIe eeuw, dat er nooit een markies de Souvigné bestaan heeft (Stamboomdossiers van de Koning), dat er in rue du Marais nooit een hotel onder die naam bestond, dat er toen maar twee Souvigny als officier van de dragonders bestonden (Archief van het Leger in Vincennes). Het gaat ook niet over het regiment van Turenne, maar van Touraine zoals het Dagboek van Gap bewijst. Meer nog: de brief draagt een datum: 20 juni 1685 die niet overeenstemt met het verblijf van het regiment dat vertrok op 20 februari. Sommige details van de militaire klederdracht zijn, naar het schijnt, uit de tijd, alsook ongepaste taalgebruiken voor de XVIIe eeuw.

Kortom, dit klein literair meesterwerk lijkt maar een spelletje van auteurs. We verdenken vooral M. Theodore Gautier, de geleerde schrijver van een Geschiedenis van de stad Gap (1844), om aan de basis te liggen van deze slimme restauratie, want deze geleerde met radde pen staat bekend om een lang verhaal vol ware feiten te hebben uitgevonden dat hij daarna in zijn Geschiedenis citeerde als een door hem ontdekt document uit de voorgaande eeuw. Hij kon dit literair bedrog herhaald hebben door de brief die we bestuderen op te stellen en deze onuitgegeven tekst door te geven via een collega aan M. Médan om te zien of deze het zou opmerken en hem te laten geloven dat het document door de familie de Boilly was opgestuurd. De vroegtijdige dood van M. Médan liet niet toe het originele document terug te vinden. Dat is waarschijnlijk de oplossing van dit raadsel, want de late ontdekking van die brief zou een verrassende bevestiging van de Handschriften van Laus betekenen.

Als gevolg van de Missie van november 1684 werd een godsvruchtige Vereniging onder de mensen van Gap opgestart met een Reglement in 6 punten: Maandelijkse communie, een kwartier dagelijks gebed, geestelijke lezing op zon- en feestdagen, bezoek aan de zieke confraters en bijstand aan de stervenden, vergeving onder confraters, jaarlijkse vierdaagse retraite op Kerstmis of Pasen. Zij die borg staan voor dit voornemen zijn: voor de clerus de deken van het Kapittel of de zanger Brutinel. Voor de vooraanstaanden: M. de Poligny. Voor de burgers en magistraten: M. Céas, advocaat.

De ziekte van M. Blanchard uit Forcalquier

M. Peytieu herhaalt zes maal het geval van deze advocaat: zijn ziekte ‘had de hele Provence verrast’. Deze zeer gewaardeerde man in de hele streek werd plots zwaar ziek aan scrupule na een algemene biecht gevolgd door communie waarbij hij dacht een stem te horen die een wraakroepende stem uit de Psalmen tegen de zondaars die zich niet bekeerden uitsprak.

Hij bleef gekweld door die woorden en verviel in een zenuwachtige neurasthenie ‘door de zijnen te verplichten hem vast te binden om niet in de hele stad rond te lopen’.

Dat deed roddelen: met wierp schelwoorden naar zijn ouders en verweet hen de ziekte van de man. Hijzelf bad niet meer, ging met niemand om, en wende zijn blik af zodra hij aangekeken werd. Zijn biechtvader, een Recollet François Piedmort genaamd, overtuigde hem naar Laus te gaan in september 1684, vergezelde hem en raadde de directeurs van Laus aan hem niet over biechten te praten. Benoîte, beter ingelicht, dacht dat ‘er in die ziel iets verborgen omging dat de ziekte veroorzaakte’ en trachtte zijn vertrouwen te winnen. Stilaan begon hij weer te bidden, zijn rozenkrans te nemen en zelfs naar de Mis te komen en vol gezond verstand met de directeurs praten.

Op 3 november kreeg hij een brief van zijn vrouw aan wie hij een klein flesje olie uit de lamp van Laus had gezonden: ze verneemt hem dat hun laatste kind dat vijf dagen lang alle voedsel weigerde, terug begon te drinken na enkele druppels van die olie te hebben ingenomen. Dat raakt de man, die besluit tot een algemene biecht op aanmoedigende raad van Benoîte. Deze heeft in haar gebed de ingeving dat deze man ‘afgeschrikt was door vroegere onwaardige communies en jaloers bleef op zijn vrouw.' Ze zegt het hem en hij bekent. Dan doet Benoîte naar zijn vrouw schrijven zo vlug mogelijk te komen, wat ze ondanks de strenge winter ook doet en beide verzoenen zich ‘door hun eenheid van hart op die gewijde plek te hernieuwen’. Zo komt onze man weer in evenwicht en keert hij terug naar Forcalquier.

M. Peytieu noteert in mei 1685 dat hij de hele stad verwondert door zijn gebed en zijn vrijgevigheid naar zieken en bedroefden. In mei kwam hij weer naar Laus met drie verwanten om de wens bij zijn genezing te vervullen. Benoîte toont zich zeer weerhoudend tegenover die dames bij hun aankomst, ‘want ze hadden een nieuwsgierige houding.' Ze klagen er bij M. Peytieu over, denken dan na en spreken dan zelf ook een algemene biecht.

Benoîte en haar voorgevoelens

M. Gaillard heeft een globaal zicht op de manier van handelen van de herderin tegenover de pelgrims dat zeer instructief is.

‘Komen naar Laus, schrijft ze, verschillende soorten mensen:

- de pelgrims van goede wil die enkel God willen behagen en hun heil bevorderen
- zij die komen om de gezondheid van ziel en lichaam te bekomen
- zij die komen zonder aan biechten te denken, het voorbeeld van anderen volgen en met vrucht weer vertrekken
- zij die alleen godsvruchtig willen blijken
- zij die anderen vergezellen, zuiver uit welwillendheid
- zij die komen om kritiek uit te spreken over de verering, te spotten met hun verzet
- zij die er vrouw of dochter naar begeleiden om hun passie te voldoen of hun nieuwsgierigheid, of om hen te behagen.

Benoîte zou haar tijd verliezen om onverschillig met iedereen te praten. Ze praat maar met degenen die met vrucht komen en ontziet degenen die er geen baat bij hebben.’

Toen Mgr. de Genlis Peytieu op de hoogte bracht van de gekregen klachten over die houding van Benoîte antwoordde deze dat de herderin van God ‘een kennis der harten en een onderscheid der geesten had die haar toelieten geen tijd te steken in nieuwsgierigen.' Hij voegt erbij dat hijzelf, aandringend bij Benoîte opdat ze naar deze op gene zou luisteren, daarna zag dat ze spotten met de woorden van de herderin en begreep dat het beter was ‘haar volgens haar ingeving te laten doen’.

Gaillard voegt erbij dat Benoîte ‘deze plek en deze verering niet wil doen misprijzen, want sommige willen Laus vernietigen en er de mensen weghouden’. En de Ziende zwijgt in het bijzijn van ‘degenen die er een groot misbruik in zien, waar het volk bedrogen wordt om geld te krijgen’ of degenen die zeggen ‘dat de Maagd, die overal is, niet eist naar hier te komen’. Kortom, besluit Gaillard, ‘ze doet niets grillig of uit wereldlijk inzicht, of uit eigenbelang: ze streeft alleen de wil van God en zijn heilige Moeder na’. En bij de weigering om sommige mensen te ontvangen ‘buigt onze aartsdiaken de schouders en tracht haar te verontschuldigen’.

Mooi getuigenis over de apostolische voorzichtigheid van onze herderin! Peytieu toont ons ook de voorkeur van Benoîte. ‘Ze houdt zeer veel van de nederige en arme: We zagen haar dikwijls de gewone oude boerinnen op haar kamer roepen, ze omhelzen en kleine dingen schenken, en met de ogen ten hemel gericht zeggen: waren we maar voor God zoals die goede vrouw!’ Haar beste vriendin was haar nicht Suzanne Matheron, echtgenote van Jean Faure uit Chaussenoires bij Avançon. ‘De brave zuster kon niet genoeg krijgen van God met haar te bidden: na een Rozenkrans begonnen ze er een andere’. Graag nodigt Benoîte ook de ‘gewone en godsvruchtige zielen’ uit om minstens eenmaal voor haar de Litanie op te zeggen en ze vroeg dit aan meerdere groepen tegelijk. Openlijk vertoont ze, merkt Gaillard op: een diepe droefenis voor haar zonden, wat een ware troost betekent voor haar toehoorders en hen tot inkeer brengt om te trachten Benoîte na te doen’.

Deze drang naar nederig gevraagde gebeden vertoont het diepe spirituele leven van de herderin en de zuiverheid van haar apostolaat. Ze verstopt zich nu niet meer in het koren om te bidden zoals op haar twintigste, maar al haar apostolische activiteit is met gebed doorweven.

Een typisch geval van voorgevoel gebeurt ter gelegenheid van de ziekte van Madeleine, weduwe van Pierre Jullien, die door een hondsdolle hond gebeten was aan arm en borst. Maar vijftig dagen later in september 1684 begon deze vrouw te lijden aan hondsdolheid en vreselijke verstikkingen die haar in drie dagen naar de dood leidden. In het begin kon ze biechten, haar testament opstellen en haar buren van Laus vurig aansporen ‘om meer te profiteren van de heilige verering op die plek’. Dan ijlde ze, werd geschud door godsdienstige hallucinaties met engelen en duivels, bebloemde wegen naar de hemel en afdalingen ter helle. En de zieke smeekte de aanwezige priesters om hulp en tierde op een vervloekt beest dat haar kwelde. Daar hij haar in die verwarring de communie niet kon toedienen, droeg Peytieu de Mis voor haar op en Benoîte hield niet op bij haar te bidden tot aan haar dood. Bij terugkeer van het kerkhof na haar begrafenis ‘nodigde Benoîte alle aanwezige vrouwen uit zich op de dood voor te bereiden en zei tot de jongste en stevigste: Je zult de ruiker krijgen!’

Het was Marguerite Imbert, echtgenote Jean-Vincent Bertrand, die juist een jaar later ziek werd. Eerst leek het niet erg, maar ze overleed in 1686. Ze herinnerde zich de woorden van Benoîte en zei het aan Peytieu die haar zei niet bang te zijn van een ongevaarlijke ziekte. Zo had het woord van Benoîte vruchten gedragen in het gemoed van die jonge vrouw stilletjes gewaarschuwd en die op 9 juni 1686 haar testament maakte en zich moedig op de dood voorbereidde.

De herderin gaf ook ernstige waarschuwingen aan twee winkeldochters die negentien jaar lang steelden door valse maten te hanteren en zonder ooit te biechten. Ook aan een rechter die zijn diensten te duur aanrekende en de processen niet zorgvuldig bekeek. Ze zei hem dat zijn nalatigheid zijn ziel in gevaar bracht maar die waarschuwing werd niet goed onthaald. Een ander is in detail door Gaillard verteld: Een juffrouw van goede stand die in een klooster verbleef kwam in de vasten 1687 een biechtvader vragen aan Benoîte en dat ze vlug klaar zou zijn. Benoîte bekijkt ze...

Verrast trekt het meisje naar Peytieu en vraagt hem waarom Benoîte haar zo aanspreekt. "Pas op," zegt hij, "dat er niets verborgen in je ziel zit." Ze herkent dat er een zonde was die ze alleen aan haar gewone directeur wilde vertellen. Dan licht Peytieu haar in over de oprechtheid van de biecht en ze beslist een algemene biecht te spreken. Ze is er zo tevreden over dat ze weent van vreugde en aan al haar vriendinnen vertelt wat haar in Laus overkwam.

Benoîte had genoeg aan een liefelijk oplettende blik op de zondaar opdat een innerlijk licht haar de toestand van zijn ziel openbaarde. Maar Gaillard meldt ons dat de herderin soms de hele nacht weende en bad om God te smeken die zondaar van zijn misdaad te doen afzien en hem barmhartigheid te schenken.

De schaarse verschoningen van de Maagd toen deed haar ook lijden en ze kreeg er nauwkeurige waarschuwingen. Zo in 1684 ‘kreeg ze meermaals het bevel te bidden en te doen bidden voor de Koning. En het ging zo telkens de koninklijke familie in gevaar kwam, zoals in december 1686. Deze opmerking van Peytieu, die de taak duidt te bidden voor de innerlijke en uiterlijke vrede van het land, herinnert eraan dat er in 1684 een bocht in het leven van de vorst plaatsvond door heimelijk te trouwen met Madame de Maintenon. En dat een jaar later, onder invloed van Louvois, de Koning, bedrogen werd door tendentieuze verslagen van provinciegouverneurs, die de eenheid van godsdienst in het koninkrijk wilde herstellen en het verdrag van Nantes herriep, waarna de protestanten massaal onze streek verlieten, 744 op 1200 rond Gap en 3782 op 11296 rond Embrun volgens het verslag van de beheerder Bouchu in 1687.

In januari 1688 waarschuwde de Maagd in de enige aangehaalde verschijning sinds 1686 dat grote beproevingen haar te wachten staan en vraagt haar ‘zich geheel aan Gods wil te onderwerpen, alles met geduld te aanvaarden en zich om niets te bekommeren,’ en haar tegelijk met goede geuren te omringen. De dood van haar moeder, de ziekte van Peytieu, de last van haar dagtaak overmande soms de herderin die dan overdreven vastte. Weldra zullen de duivelse kwellingen een nieuwe foltering betekenen die haar diep zouden treffen.

Lastig ministerie van M. Peytieu

Het Dagboek van Peytieu geeft de min of meer grote vloed van mensen aan. ‘Een wonderbaar aantal’ pelgrims in de zomer van 1684, een gevoelige daling in september, een belangrijke stijging in oktober, die de biechtvaders belet aan alle wensen van de boetelingen te beantwoorden. Deze vloed luwt maar rond 10 november vanwege de stevige sneeuwval. Hij hervat in december en de hele winter door zijn er algemene biechten van de soldaten uit Touraine. In maart en april een nieuwe golf: ‘meer dan 60 parochies zonder het overdreven aantal van degenen die alleen komen.' Hierbij horen de geesteszieken en enkele pastoors die Peytieu komen raadplegen over zonderlinge gevallen van ’bezetenheid’ die in de parochies voorkomen. Dauphiné en Briançonnais leveren het grootste aantal pelgrims en genezingen. Nu heeft Laus de status van Mariale stad verworven in de ogen van de clerus: Benoîte wordt lastig gevallen door priesters die zich aanbevelen in haar gebeden. Peytieu meldt de bedenkingen van de jezuïeten Grasse en Tulle. Deze laatste, geboren in Avignon en oud-missionaris op de Antillen was een beroemd prediker en hij komt langs op Laus na de Vasten in Gap te hebben gepreekt in 1686. Hij vertelt hem de diepe indruk die zijn kort verblijk naliet en besluit: "Ik zag godsvruchtige mensen, maar geen enkele die zo eenvoudig en discreet was als Benoîte."

Steeds overwerkt ondergaat Peytieu een eerste aanval van de ziekte die hem zal vellen. Hij verontschuldigt zichzelf dat hij zijn Dagboek moet stopzetten op 25 april 1685: "een zeer gevaarlijke ziekte die ik kreeg zette de bundel genaden stop die God, door de handen van zijn zeer geëerde Moeder, in deze heilige kapel verspreidt, want onze Heren (de vervangende priesters) wisten niet hoe de pelgrims te bedienen, maar de Maagd in haar innerlijke barmhartigheid vulde biechtvaders en predikers aan, want de mensen gingen even geraakt en tevreden weg alsof ze gebiecht en de preek beluisterd hadden. De twaalde dag van mijn ziekte die een permanente droom was, kwam ik weer tot bewustzijn en na 3 dagen hervatte ik mijn taak, gezien de noodzaak en de vurigheid waarmee de pelgrims de biecht vroegen."

Maar drie moeilijke gevallen die Benoîte hem voorlegt matten hem weer af en hij "hervalt zodanig dat er voor mij geen leven meer inzit."

Tijdens de vier jaar die hij nog te leven heeft zal hij slechts nog enkele nota’s neerschrijven op losse bladen om een of ander klein feit op te geven. Maar deze verplichte rust laat hem nog toe de vorige nota’s over te schrijven na ze geklasseerd te hebben: Zo ontstaat de bundel van zijn "Mémoires," zo kostbaar en die als basis dienen voor de lijvige Geschiedenis die M. Gaillard twintig jaar later opstelt.

Men stuurt nog speciale gevallen naar Peytieu, zoals die diaken uit Gap, Pierre Astier, gerechtigde van het Ka


08-06-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus. Hoofdstuk 7
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Hoofdstuk 7. Monseigneur de Genlis [10 jaar bedevaart] [1672-1682]

Monseigneur Brulart de Genlis

De nieuwe aartsbisschop van Embrun is een vooraanstaand iemand die gedurende 43 jaar het bisdom zal besturen met ongewone kracht. Uit een overvloedig geheel documenten die een geleerde ons naliet kunnen we een overzicht opmaken over zijn familiaal en kerkelijk milieu die zijn temperament en zijn denkwijze verduidelijken.

Zijn vader Florimond, markies van Genlis en baron van Abbécourt was in 1638 luitenant generaal van de eenheid van lijfwachten van de hertog van Orléans. In 1627 getrouwd op 25 met dame Charlotte de Brunetel de Bethancourt kreeg hij 13 kinderen [5 meisjes, 8 jongens] waarvan Charles de tweede was.

Charles, in maart 1633 geboren [en niet in 1628] werd gedoopt op 13 maart in Villequier-Aumont, een parochie uit het bisdom van Noyon waarin het kasteel van Genlis gelegen was. Niets is gekend over zijn kinderjaren, behalve een verwijzing naar zijn opvoeding in Parijs vanaf 6-7 jaar in dezelfde instelling als kardinaal de Janson, zijn aangetrouwde verwante eind 1629 in Mane [Basses-Alpes] geboren. Daar deze vanaf zijn prille jeugd ridder van Malta was gaat het waarschijnlijk om een kleine school van deze machtige ridderstand en waar Charles zich inwijdde tot de eerste schooltucht. Volgens de historicus uit Gap Juvénis zou hij rond zijn vijftiende getracht hebben een militaire carrière te beginnen en zou op zijn twintigste zijn gesneuvelde broer Florimond vervangen hebben als kolonel van het regiment van Artois. Maar kort daarop besloot hij zijn kerkelijke roeping te volgen, gaf dat regiment in 1657 door aan zijn jonge broer Claude en begon datzelfde jaar te studeren aan de Sorbonne.

Door de notariële akte van 14 mei 1657 geeft zijn vader "ingevolge zijn ijver in dienst van God en de neiging van Charles, zijn oudste zoon [in die tijd], om het kerkelijk ambt te bekleden" hem het grondgebied van Triel in de Franse Vexin, een huis in Parijs rue Dauphine en aan die grond verbonden, en een rente van 2.000 pond met de belofte van een winst van 6.000 pond na zijn dood.

Deze grond van Triel op de oevers van de Oise tussen Poissy en Médan behoorde toe aan de familie Brulart sinds augustus 1574. Charles trok er zich meerdere maanden terug voor zijn wijding om er met de pen in de hand de geschriften van Sint Augustinus te lezen in de vlijtige stilte van dit eigendom. Hij spon vriendschapsbanden met de pastoor van Triel, Jean Richard, wel bekend als jansenist die in 1663 geweigerd had het formulier van Alexander VII te ondertekenen en daarna onvoorzichtig zijn standpunt verdedigde in meerdere tijdschriften ondanks een gevangenisstraf van enkele maanden in Reims waaruit hij maar vrijkwam eind 1663 na een geloofsbelijdenis.

En op 18 december 1660 werd Charles priester gewijd in de kerk Saint-Germain van Médan door kapucijn Mgr. de Mallevaud. Kort daarop krijgt hij de eretitel van aalmoezenier van de Koning, volgde Rechten aan de Sorbonne in 1664 bij de professors Bazin en Deloy, en na zijn licentiaat Rechten schaft hij "in commende" de abdij Sainte-Elisabeth in Genlis aan. In 1668 wordt hij gemeld als priester in de stad Noyon.

De peters die het katholiek geloof waarborgen geven ons een eerste overzicht van de personaliteit van de latere aartsbisschop en waar vooral zijn kwaliteiten in de verf staan: persoonlijke tucht, ijver voor zijn ministerie, doordachte en voorzichtige aanpak, uitgebreide cultuur van een werkzame geestelijke, zeer begaan met sint Augustinus die hij echter las met behulp van de uitleg door een priester met jansenistische instelling. Hij zal zijn bisdom besturen met militaire ernst en de gulheid van een grote heer.

Zijn benoeming door de Koning voor de zetel van Embrun vindt plaats op 18 juni 1668, maar Mgr. d’Aubusson die tuk was op titels, had dit aartsbisdom maar afgestaan om naar Metz te gaan op voorwaarde dat hij de titel van gewezen aartsbisschop van Embrun en een rente van 6.000 pond van zijn opvolger te krijgen. Dat verplichtte Charles om overeen te komen met zijn oom Charles, abt van Joyenval die hem deze abdij gaf ter waarde van 6.000 pond in ruil voor deze van Genlis en 4.000 pond rente. Deze ruil liet hem toe Joyenval over te maken aan Mgr. d’Aubusson vanaf 9 juli 1668 en op de 11de zijn geloofsbelijdenis af te leggen bij de Nuntius en deze kon dan het dossier van de kandidaat naar Rome sturen. De Heilige Stoel gaf maar een positief antwoord op 15 juli 1669 door de bul van benoeming toe te kennen die de nieuwe aartsbisschop 40.000 pond kostte.

Uiteindelijk vertrouwde de Paus de zetel van Embrun toe aan Mgr. de Genlis, op voorwaarde dat hij zich zou gelasten met alle herstellingswerken aan de kathedraal en zijn bisschoppelijk paleis en een seminarie en een pandjeshuis op te richten.

De juiste datum van de inwijding is niet gekend. Waarschijnlijk was het einde mei 1670, want vanaf 8 juni dient de nieuwe aartsbisschop in Triel het Vormsel toe aan 164 jongens en 182 meisjes, legt hij op 22 juni de eed van trouw aan de Koning af in de kapel van Versailles en dient hij op 20 september de lagere en hogere wijdingen toe aan een dertigtal geestelijken in Triel.

Op 10 april 1670 werd Mgr. de Genlis afgevaardigd op de Algemene Vergadering van de Clerus om de apostolische regio Embrun te vertegenwoordigen. Op die vergadering in Pontoise van juni tot november 1670 gehouden maakte onze aartsbisschop deel uit met zijn collega’s uit Janson en Poncet van de Commissie gelast met de netelige zaak van het koninklijk recht, en op 10 augustus nam hij het woord op de Vergadering om de vragen van de kerkelijke provincie Embrun uiteen te zetten. Alleen de onmiddellijke afbraak van de calvinistische tempel in Senez werd hem meteen toegestaan en al het overige werd onderworpen aan het oordeel van Colbert of van de bisschop van Luçon. Het is Mgr. d’Aubusson die de slotrede op de Vergadering houdt en niet Mgr. de Genlis zoals Juvénis schrijft vanwege een fout van de Gazette uit die tijd die de ‘aartsbisschop van Embrun’ vernoemt zonder er ‘de voormalige’ aan toe te voegen.

Komst van de aartsbisschop van Embrun.

Mgr. de Genlis begon de zaken van het bisdom waar te nemen in 1671. In zijn brief aan de rector van het jezuïetencollege in Embrun, pater Gratiany, op 13 februari 1671 is hij koel beleefd en rekent hij op de steun van de Paters voor zijn pastoraal streven waarin hij de vorming van de geestelijken voor het priesterschap en de stichting van een seminarie voorop stelt. Hij voegt erbij dat hij verbiedt om op de preekstoel te redetwisten over de Jansenisten zoals een Jezuïet het deed in Embrun, omdat dit tegen de koninklijke richtlijnen indruiste.

Al op 25 april 1671 besluit hij, op advies van M. Gaillard en enkele andere geestelijken in Gap die hem in Parijs kwamen groeten, om zijn toekomstig seminarie op O.L.V. van Laus op te richten op de scheiding van de bisdommen van Gap en Embrun en hij stelt volgende aanvraag voor oprichting op: "We hebben geen meer geschikte plek gevonden voor die oprichting dan de kapel O.L.V. van Goede Ontmoeting op Laus gelegen en waar een grote verering leeft en God wonderen deed en nog doet met bemiddeling van de heilige Maagd die er de patrones van is." Deze tekst werd geregistreerd door het Parlement van Grenoble op 19 december 1671, want de priesters uit Gap hadden aangedrongen bij de Koning om de octrooibrieven in augustus te verkrijgen.

Juvénis geeft ons meerdere details over zijn aankomst in het bisdom. Vertrokken uit Parijs met enkele verwanten eind oktober, was hij vergezeld van de pas in Grenoble benoemde Mgr. Le Camus. Ze kwamen op 2 november aan en gaan meteen een bezoek brengen in Vizille aan hertog van Lesdiguières, de gouverneur van de Provincie. Daarna keert Mgr. de Genlis terug naar Grenoble waar hij de twee afgevaardigden uit Embrun die hem tegemoet kwamen ontvangt, de provoost Roux d’Arbaud en de cantor Lambert, voormalig vicaris generaal. Ze gaan de Grande Chartreuse bezoeken en zijn in zicht van Gap op 5 november. Mgr. Marion onthaalt hem aan de bergpas Bayard te midden van de vooraanstaanden van het Kapittel in Gap: het hele gezelschap trekt de stad terug binnen waar een waarlijk festijn klaar staat met op het menu, door Juvénis vermeld, een kalf dat meerdere dagen gevoed werd met eierdooiers en suiker. De aartsbisschop vertrekt ’s anderdaags rond 6 uur in de morgen met zijn dienaars naar Embrun. Daar wordt hij officieel ontvangen met redevoeringen van de eerste consul en de provoost. Hij zweert dat hij de rechten van het Kapittel zal eerbiedigen en stapt plechtig de kathedraal binnen onder een triomfboog van groen loof.

De volgende zondag gaat Mgr. Marion naar Embrun waar hij zeer goed behandeld wordt, alhoewel de aartsbisschop niet terugschrikt om kritiek te uiten over de financiële werkwijze van zijn collega, wanneer deze zijn belangen verkocht vooraleer naar Gap te komen. Misschien werd er onder de maaltijd over de feiten van Laus gepraat waarover Mgr. de Genlis in Parijs gehoord had in tegenstrijdige bewoordingen. Hij besloot er naartoe te gaan begin december en ontbood er M. Gaillard. Deze was er op woensdag 2 december, wachtte tevergeefs op de aartsbisschop, vertrok vrijdagmorgen terug naar Gap en miste zo tot zijn groot spijt de prelaat die in de namiddag van deze 4 december 1671 aankwam. In zijn Mémoires heeft M. Peytieu de data verwisseld van de twee eerste bezoeken van de aartsbisschop in Laus in 1671 en 1672 en doet hem op 9 november komen, wat een duidelijke vergissing is die Juvénis rechtzet.

Zijn komst naar Laus.

"M. Hermitte en ikzelf, Peytieu," schrijft deze laatste, "gingen hem tegemoet bij het Kruis aan het einde van de berg naar Avançon. Na de begroeting en duizend eerbetuigingen van hem die we niet verdienden zei hij ons vlakaf dat hij niet geloofde in de verering op Laus. Er werd weerlegd dat er eerst diende gezien en gehoord alvorens te veroordelen. Inderdaad, na drie kwartier aanbidding voor het heilig Sacrament in de heilige Kapel staat hij op en zegt hij dat hij nooit een zo godsvruchtige kapel binnentrad als deze van O.L.V. van Laus."

Hij wilde buitengaan met meerdere dienaars, onder andere een Parijzenaar die Zijne Hoogheid als portier in zijn paleis diende. Deze lette niet op het houten balkon dat met 10 trappen omhoog naar de heilige Kapel leidde. Hij ging opzij om Monseigneur door te laten, viel achterover en stootte zijn blote hoofd op een ongekapte marmeren steen. Monseigneur verbleekte voor hem want de dienaar beklom de ladder, legde zijn mantel op zijn schouders en verlichtte hem met een toorts tijdens heel de rondleiding van de kerk… 2 uur later ontbood Monseigneur deze dienaar en zei hem: "Tast en voel of je geen hoofdpijn hebt!" "In feite weet ik niet hoe ik gevallen en weer opgestaan ben," antwoordt de man, "maar dankzij O.L.V. van Laus heb ik nergens pijn." Mgr. de Genlis was overtuigd dat het om een wonder ging, want hij wilde niet horen van de vergelijking die M. Berger, onze edelman en zaakvoerder van zijn familie, aanhaalde over een edelknaap die over een reling viel in Triel of Genlis. Integendeel, hij richtte steeds zijn blik naar de hemel.

M. Gaillard merkt op dat de kapel nog niet verlaagd werd, zodat het koor nog hoger lag en er een houten trap van een tiental treden nodig was. Het is in 1676 dat kapel en koor op degelijk niveau worden gebracht en de hele kerk gevloerd. Deze primitieve vloer lag ongeveer 10 cm onder het huidige niveau van de beuk en bezat nog enkele grafstenen van oude graven. Mgr. de Genlis is onder de indruk van de ingetogen sfeer van het heiligdom in de avondstilte van december en van de gelukkige val van zijn koster zoals Gaillard hem noemt: dit stemt de prelaat goed tegenover de bedevaart en hij is gehaast om de herderin te ontbieden.

De ondervraging van Benoîte.

Gaillard beweert dat ‘acht dagen voor de komst van de aartsbisschop de Moeder Gods aan Benoîte verscheen, ze erover inlichtte en haar zei vastberaden te antwoorden en te spreken volgens de ingeving van de heilige Geest." Maar Peytieu vervolgt zijn verhaal: "Deze doorluchtige prelaat wilde de nacht niet doorbrengen zonder de herderin ontmoet te hebben en ze te onderzoeken. Hij ontbood ze dus in het bijzijn van M. Hermitte en ik, Peytieu, terwijl al zijn dienaars in een voorkamer verblijven. Hij deed ze knielen en ondervroeg haar 3 ½ uur lang zonder oponthoud, schreef zelf de vragen en antwoorden op die hij nog in zijn archief bewaart."

Peytieu stelt deze tekst op rond 1685: het is uiterst spijtig dat de notulen van dit ernstig onderzoek nooit werden teruggevonden. We bezitten er maar een bondige herinnering van door Peytieu aangehaald: "Op het einde, om haar zuiverheid te testen," zegt Mgr. haar: "Benoîte! Ik wil je huwen en zal je een bruidsschat schenken." Het dient gezegd dat ze zo constant en met engelachtige ijver alle vragen van Monseigneur beantwoordde dat ze op dit voorstel verbleekte en onwel werd. Zijne Hoogheid werd verplicht te zeggen, om ze niet flauw te zien vallen: "Neen! Neen! Benoîte! Ik wil je niet huwen, ik wil dat je heel je leven maagd blijft." Hij stuurde haar weg en zodra ze buiten was zei hij ons dat hij heel zijn leven dergelijke deugd nooit zag, dat hij een geestelijke in extase dikwijls had onderzocht [met meerdere dokters van de Sorbonne] en bij hem noch de deugd noch de eenvoud van dit meisje had ervaren.

Tussen de ondervragingen van zijne Hoogheid door vroeg hij haar of het waar was dat ze gewaarschuwd werd om een man van Saint-Etienne te verhinderen het dorp in brand te steken. "Ja, Mgr, dat is waar." "Geef zijn naam!" zei Mgr haar. De herderin antwoordde hem dat het niet kon om de naaste te verklikken. Mgr. weerlegde: "Ik vraag het je in naam van de gewijde gehoorzaamheid die je aan je prelaat verschuldigd bent." "Als je de zonde op je neemt geef ik de naam op." "Zal hij willen komen?" "Dat weet ik niet, Mgr."

Bij het lezen van die enkele uitreksels ervaren we grote spijt om niet heel dit belangrijk getuigenis van Benoîte te kennen dat een diepe indruk maakte op de aartsbisschop met haar directe en krachtige antwoorden, daar waar hij niet bereid was alles te geloven. We moeten met deze kruimels tevreden zijn, maar wel met Gaillard de nadruk leggen op het feit dat "ze in haar eenvoud zo oordeelkundig antwoordt met zoveel gezond verstand en zo vastberaden omdat ze de kracht van de heilige Geest bezat."

Peytieu voegt er een opmerkelijk detail bij: "De heer Berger was de eerste die Benoîte in mijn bijzijn een aalmoes voorhield om schoenen aan te schaffen. En doordat ze wist dat het diende om bekoord te worden nam ze die liefdadigheid met een hand aan en gaf ze voor de kapel met de andere hand." Gaillard merkt ironisch op dat Berger in zijn eigen val terecht kwam, want hij wou niets aan de kapel geven, maar slechts de naïviteit van Benoîte uitbuiten om te zeggen dat Laus een verering voor het geld was om Benoîte en de plaatselijke prior te verrijken. Deze Louis Berger, "schildknaap, secretaris en patrimoniumbeheerder van de aartsbisschop" werd op kosten van de prelaat benoemd tot kapiteinmajoor van de stad Embrun in plaats van een calvinist. Hij zal heel zijn leven een onwrikbare vijand van Laus zijn, werd blind rond 1691 en overleed begin XVIIIe eeuw.

Gevolgen van dit bezoek.

Mgr. de Genlis vertrok zaterdagmorgen naar Embrun, nadat hij de Mis had opgedragen en aan Peytieu gevraagd een uitgebreid verslag op te maken over de feiten van die plek en over de geruchten daaromtrent. Hij wou een totaalbeeld krijgen om gewapend te zijn tegen de hekelaars van die verering in Embrun.

Diep onder de indruk van dit bezoek gaf hij echter geen gevolg aan het plan om een bisschoppelijk seminarie op te richten in Laus, want hij besefte dat Laus ver van Embrun verwijderd was, maar vooral de kosten van dergelijke oprichting die de mogelijkheden van zijn arm bisdom ver overschreden. Waarschijnlijk ligt ook de doffe vijandigheid van het Kapittel in Embrun tegenover de bedevaart aan de basis van de verdwijning van dit opzet waarop hij alludeert in zijn herderlijke brief van 31 juli 1704 waarin die oprichting opnieuw beslist werd maar uiteindelijk toch werd opgegeven.

Het is in zijn bisschoppelijk paleis in Embrun dat hij besloot de jongeren die hij tot het priesterschap wilde vormen voorlopig te ontvangen. Hij schrijft inderdaad aan Mgr. de Harlay, aartsbisschop van Parijs, op 22 juni 1686: "Zodra ik in Embrun aankwam eind 1671 opende ik bij mij een seminarie met 30 à 40 geestelijken en waarvoor ik op eigen kosten een Overste en leerkrachten onderhield die tweemaal daags onderricht over sint Thomas, de Schrift en de algemene Concilies of het kerkelijk recht gaven, om nog maar te zwijgen over de geestelijke oefeningen die er stipter plaats vonden dan waar dan ook. Elke maand loopt er een zeer ernstig onderzoek over de zeden en over de doctrine. Daarop volgt driemaandelijks een retraite van 8 dagen…’, en hij sluit deze passage, die we inkorten, met volgende opmerking af: "Mijn clerus, die schandalig en onwetend was, is op 15 à 16 jaar een van de meest geleerde en voorbeeldige in de Kerk geworden."

Maar terug naar M. Peytieu die onvermoeibaar werkte aan zijn Verslag over Laus in de winter van 1671-1672. Al in december stelde hij de Inleiding op waarin hij duidelijk de zin van werk stelt. Eerst verontschuldigt hij zich over de weinige nota’s die hij verzamelde ‘denkend dat hij er geen rekenschap van zou moeten geven’, maar hij denkt dat ze voldoende zullen zijn om de feiten op Laus waardevol te beschrijven. Het is ‘met ongelovig Geloof’ dat hij aan zijn aartsbisschop ‘de wonderen van Laus’ meedeelt, want hij zal nu ‘de waarheid van de dwaling, de echte verering van de huichelarij’ kunnen scheiden ‘en een nieuwe glans aan deze verering geven om de onschuld tegen de laster te verdedigen.’ Dit werk moet rekening houden met de ‘stoutmoedige argwaan’ zo dikwijls geuit tegen Laus als gevolg van valse of verdraaide verslagen. Daarom is het nodig de prelaat te beschermen tegen weerklanken die hij nog vaak zal ontwaren.

Het plan van dit verslag ligt zo:

1) De drie soorten tegenstanders met weerlegging van hun dwalingen.
2) Het globaal gedrag van Benoîte.
3) Slotantwoord op de vijandige kritiek.

Het eerste deel hebben we al samengavat en enkele teksten uit het tweede opgenoemd. Hier nu de weergave van de deugden van de herderin door deze directeur van Laus geschetst na drie jaar nauwkeurig gadeslaan van haar doen en laten.

Moreel portret van de Herderin

"Al 7 jaar en enkele maanden bedeelt de Moeder Gods deze herderin met haar aangename bezoeken en al 7 jaar kent het volk dit meisje en heeft wat respect voor haar zonder dat werd opgemerkt dat dergelijke uitzonderlijke gunsten en eerbetuigingen die haar stand ver overstijgen een verkeerde uitwerking hadden. Ze bleef even deugdvol als voordien, beter zelfs nog: ze bleef arm en werd niet rijker, ze bleef eenvoudig en werd nooit dubbelzinnig of heimelijk! Wat me des te meer verbaast is dat ze zo onschuldig en goedhartig bleef, zonder raad of begeleiding want zij die haar biecht hoorden luisterden naar haar zonder ze te leiden. Zou het mogelijk zijn dat dergelijke zichtbare vooruitgang naar de volmaaktheid, dat zo een constante deugd zonder leider het werk van de duivel is, en dat ze, openbaar levend, niemand die haar ontmoette of ondervroeg de huichelarij van de vijand zou ervaren hebben…"

Dan benadrukt Peytieu dat alleen de Maagd Benoîte heeft opgevoed: "Ze is de meesteres die onderwijst, de leidster die haar bestuurt en de moeder die haar verbetert." En hij besluit: "Het blijkt duidelijk uit dit alles dat de doelstelling van haar visioenen de volmaaktheid van de ziel is. God heeft niet gewild dat zoveel gunsten verborgen bleven in dit eenvoudig meisje: hij liet ze naar buiten om de zielen te bekeren die door zijn bloed vrijgekocht zijn door bemiddeling van zijn heilige Moeder0".

Deze doordachte priester die zijn uitspraken afweegt, deinst dan niet terug om een discreet maar overtuigend eerbetoon te brengen aan de deugden van het meisje: ‘Ik moet zeggen dat Benoîte heel liefdevol is, is zeer godsvruchtig, en door het uitdelen van de aalmoezen die ze krijgt en wat ze zelf nodig heeft, is ze wonderbaar handig om dit aan het mensenoog te onttrekken… Haar nederigheid: in het visioen van 8 juni 1670 reikte de Moeder Gods de hand om aan te raken. "neen," zei Benoîte, het past niet dat een hondenlichaam zulke mooie handen aanraakt…" Haar zuiverheid: God voorzag dit meisje van een zeldzame zuiverheid dat ze (moreel) niet weet wat een misplaatste gedachte is en het is vanwege die deugd dat de Maagd der maagden haar zoveel streelt… Haar eenvoud: ze is als de gunst van al haar daden en beschermt haar voor de felste kritiek. Er wordt beweerd dat ze te naïef praat en te vlug wat ze weet prijsgeeft! Ik denk het tegenovergestelde: ze zegt wat haar opgelegd werd en er wordt gebruik van gemaakt om kwaad over haar te spreken en haar te belasteren…"

M. Peytieu stelt daarna vast dat Benoîte stilaan, onder invloed van de Maagd, veelvuldig de sacramenten ontvangt, de zonden der wereld ervaart en dringende nood heeft aan gebed en boete. Haar natuurlijke eenvoud wordt een bewonderingware nederigheid waarvan de uitstraling de zondaars treft en aanzet om de verwijten van hun geweten te beantwoorden. Hij toont haar ons in actie: ‘Het is niet moeiteloos dat ze de fouten bij haar naaste ontdekt en denkt het niet dat een zondares lichtere zondaars op hun zonden wijst. Ze bidt veel om te bekomen dat ze door de genade geraakt worden en dat ze niet met hen moet praten. Als dat gebeurt is ze betreurd als bij een grote zonde, biecht erover en doet versterving om haar schaamteloosheid uit te boeten…’, en M. Peytieu sluit die passage af met het charmante antwoord van Benoîte aan een priester die verbaasd was over haar traagheid om aan de richtlijnen van de Maagd te gehoorzamen: ‘Mijnheer, de Moeder Gods beveelt me dat zo zacht dat ik denk dat Ze het niet echt wil, en wanneer ik gefaald heb wijst de Goede Moeder me zonder boosheid terecht, zodat ik door de schaamte om de personen te verwittigen wacht op een tweede richtlijn om dan te gehoorzamen’.

Het Verslag eindigt, althans te tekst die we bezitten, met een korte paragraaf waarin Peytieu zich ergert over de vijandige kritiek: ‘Waarom moeten Gods goedheid en de barmhartigheid van de heilige Moeder zoveel kwaadwilligheid verwekken? Ja! De verschijningen moeten heel voorzichtig aanvaard worden, want de Vijand is sluw, maar welk voordeel heeft hij hier uitgehaald? Een mooi gebouwde kerk waar tal van Missen worden opgedragen en waar algemene en bijzondere biechten gesproken worden in groot aantal en met zoveel berouw. Hoe! Om een ziel te verschalken (die van Benoîte) zou hij er duizend opofferen? Is het niet eerder omdat Laus een doorn in zijn oog is? Hij uit dan ook tegen die verering veel laster… en zal het blijven doen…’

Tenslotte citeert Peytieu een opmerking van een kanunnik in Embrun, Donnadieu genaamd, die zei dat Benoîte in een klooster diendete worden geplaatst, waarop hij antwoordde: ‘Het zal gebeuren als de vijanden van Laus geloofd worden’.

Mgr. de Genlis, al onder de indruk van zijn bezoek, heeft dit Rapport zeker aandachtig gelezen en was er blij om. De directeurs van Laus, nu verzekerd dat de nieuwe aartsbisschop de uitbreiding van de bedevaart genegen was, zullen met nieuwe moed aan de gebouwen beginnen. Vanaf 1672 gaat Gaillard op zoek naar nieuwe geldmiddelen om de twee zijkapellen af te werken, en in hetzelfde jaar maakt M. Hermitte een eerste raming om het Huis van de Priesters op te richten en dat tot tweemaal toe zal uitgebreid worden alvorens de lange gevel van het huidige gastverblijf te vertonen.

Het huis van de priesters

De beslissing om het Huis van de Priesters te bouwen, met gastverblijf voor de pelgrims, viel meteen na het bezoek van Mgr. de Genlis. De eerste prijsofferte dateert van 7 mei 1672, door notaris Borel uit Embrun bij de aartsbisschop geregistreerd. Ze is afgesloten tussen Peytieu en de metsers Louis Langier (Valserres) en Guillaume Bosse (Embrun). Maar eerst dienden de problemen opgelost van aan te kopen grond, watertoevoer voor gebouwen en wasplaatsen, verplaatsen van het kerkhof van het gehucht, een plan voor uitgebreid graafwerk van 3 à 4 hectare, werklui vinden. Daar tegelijk het binnenwerk van de kerk wilde afwerken werden de praktische bouwwerken maar in 1677 aangevat, de ruwbouw beëindigd in 1679 en het overige in 1682.

Het eerste gebouw zal 26,70 m lang en 11,30 m breed zijn: het komt overeen met de vorige zaal Saint Dominique tot aan de hoek van de ingang. De onderverdieping moest uit 5 gewelven tellen en 2 m dikke muren als fundering hebben. Er zijn twee verdiepingen voorzien met 28 kamers en 5 appartementen voor de Paters en de aartsbisschop. ‘Het gebouw dient langs buiten bepleisterd en witgekalkt van binnen, met degelijke schoorstenen, zware grendels op de deuren en tralies voor de ramen."

M. Peytieu gaf ons enkele details over de periode van de graafwerken die 100 à 120 werklui bezig hielden. Hij toont ons Benoîte die zorgt dat honger en dorst van de werklui tegemoet gekomen worden en alles goed te doen verlopen: hij onderstreept dat er niet gelasterd of gespot wordt tijdens de werkzaamheden en haalt een koddige opmerking aan van M. Gaillard. Deze laatste, geërgerd door de opgelopen vertraging bij de bouwwerken, zou gezegd hebben: ‘Ik wil mijn been breken alvorens dit gebouw te betreden’. En hij brak het in 1678, en door slechte verzorging bleef hij heel zijn lang leven manken. Mgr. de Genlis kwam eind oktober 1678 om de stand van zaken na te gaan. Er zijn nog metsers in 1680 en 1682: Jean Imbert, schoonbroer van Benoîte, en een zekere Disdier uit La Bâtie-Neuve. Er kan dus verondersteld worden dat het 5 tot 6 jaar duurde alvorens dit krachtig gebouw af was en het hele eigendom stilaan vorm kreeg dat zacht glooiend naar het huis Sainte-Marie afdaalde.

Waarschijnlijk rond 1673 ging Benoîte regelmatig verblijven op Laus in het huis dat Arnoux Meysonnier afstond aan de voet van de afdaling en dat toen ‘de benedenwoonst’ heette. Daar had de aartsbisschop van Embrun bij zijn tweede komst naar Laus op 9 november 1672 en vanwaar hij twee soldaten die van de kerk kwamen hun vreugde hoorde uiten over hun goede biecht en dat hem ‘diep geraakt‘ had, zoals hij aan Peytieu toevertrouwde.

Om er niet meer op terug te komen verduidelijken we nu dat dit "Huis van de Priesters" tweemaal in dezelfde richting verlengd zal worden, eerst in 1843 en daarna rond 1900 om een voorgevel van 50 meter te bekomen. Al na de brandstichtende inval in 1692 vanuit Savooi was er een derde verdieping voorzien. Deze werd uitgevoerd door de paters gardisten in de loop der achttiende eeuw.

Deze nieuwe materiële organisatie zal een betere tucht garanderen voor de eerste grote retraites van acht dagen waarvan M. Gaillard ons in detail het bijzonder strenge programma opgeeft, maar die zich maar ontwikkelden ten tijde van de priesters van Sainte-Garde. Nochtans kwam er belangrijk nieuws waarvan M. Gaillard een kort overzicht geeft. Het gaat om een opzet die de Zusters van Savoye hadden om zich op Laus te vestigen rond 1673 (?), er een klooster te bouwen en Benoîte bij hen op te nemen. Over welke congregatie het gaat weten we niet, maar haar Regel zou niet toegelaten hebben aan de herderin om haar taak bij de zondaars van Laus te vervullen. Dus "zei de Moeder Gods aan Benoîte hen te zeggen dat dit niet kon, dat ze te veel teruggetrokken leefden, dat ze onder de pelgrims moest staan, hen toe te spreken als ze er om vroegen en de nodige raad te geven volgens Gods inspiratie: dat kon ze niet doen in een klooster waarin ze opgesloten zou zijn." In die tekst legt Gaillard de nadruk op de vrijheid van komen en gaan die Benoîte moet genieten om haar taak te vervullen, want hij zal, zoals M. Peytieu, moeten strijden tegen degenen die Benoîte uit Laus willen verwijderen om haar deugd en haar gebed te beschermen. Was ze niet de spil van de bedevaart met de roeping van lekenmissionaris te midden van het volk, een delicate opdracht die bewegingsvrijheid en intens gebed vergde, ondersteund en aangemoedigd door de visioenen van de Maagd.

En zie, in het mystieke leven van de herderin gebeurt er iets dat haar zal verwarren en dat Peytieu beschrijft als ‘de beroemdste verschijning’ die Benoîte meemaakte: Christus op het kruis van Avançon in 1673.

Visioenen van de gekruisigde Christus

Over deze visioenen van de gekruisigde Christus levert M. Peytieu twee nauwkeurige teksten die maar gedeeltelijk overeenkomen met de drie teksten van de meer vage en omslachtige M. Gaillard. Het lijkt dat de herderin in het geheel vijf visioenen van Christus op het kruis van Avançon kreeg, waaronder twee bijzonder indrukwekkend voor haar gevoeligheid en die plaats vonden in juli 1673 en in de herfst van 1679.

De plek van die visioenen is deze van het huidige monument ‘Het Kostbaar Bloed’ genoemd aan het einde van de weg uit Avançon. Daar stond stevig geplant een groot houten kruis waarvoor Benoîte graag kwam bidden. Hier het verhaal van Peytieu:

‘Het is een vrijdag van juli in het jaar 1673. Benoîte oogstte met meerdere andere mensen op een veld naast de kapel en in het bijzijn van enkele vreemdelingen, toen ze onder invloed van de goddelijke Geest het gezelschap verlaat en naar dat kruis trekt waarop ze onze goddelijke Verlosser ziet’. (Hier voegt Gaillard in de marge erbij, misschien na de Ziende ondervraagt te hebben: ‘gans bebloed en die haar zegt: ‘Mijn kind, ik toon me in deze toestand opdat je zou deelnemen aan mijn Lijden’). Peytieu vervolgt: ‘Wat wonderbaar is, elke vrijdag was ze gekruisigd, haar lichaam in kruisvorm gelegen, de voeten op elkaar, de vingers lichtjes gesloten en ingetrokken en zo stijf als ijzer. Maar in ruil voor dit groot lijden werd ze dikwijls door de verheven Koningin van het heelal bezocht en die haar liet lijden totdat we begonnen te bouwen.

Ze zei haar: ‘Je zal dit lijden op vrijdag niet meer ondergaan, je dient de levensmiddelen uit te delen aan die massa mensen die uit de dorpen zullen komen om de grond weg te werken en plaats te maken voor het logement voor de priesters die daar niet aan kunnen werken vanwege de biechtstoel…’.

Twee jaar lang hield het op, zoals Peytieu zal uitleggen, en de herderin ondervond dit lijden niet meer en werd de marketingster van de werklui.

‘In november 1679, toen Benoîte terugkeerde naar hetzelfde kruis om de Verlosser te vereren, zag ze de liefdevolle Jezus vol bebloed haar op dit kruis verschijnen en werd haar hart doorboord met zoveel medelijden dat ze 6 maand lang ontroostbaar was. Eerst onderging ze weer het lijden op vrijdag en dat voortduurd tot aan het bezoek van de aartsbisschop van Embrun na een reis.

‘Het was een donderdagmorgen. Daar op die dag het lijden begon vertelden we hem het begin en de gevolgen. Hij wilde Benoîte in die toestand zien, samen met een beroemde arts van zijn moeder en priesters van die heilige plek, en tot driemaal toe: bij het begin, in hert midden en op het einde van haar lijden. De arts redeneerde volgens natuurlijke oorzaken en schreef het lijden toe aan een lichamelijk letsel, maar God wilde Monseigneur het wonder tonen en eens het lijden voorbij kwam ze bij Monseigneur met dezelfde vrolijkheid alsof ze niets doorstaan had. Dat verraste Monseigneur en daar de arts zei dat er een geneesmiddel tegen haar kwaal bestond antwoordde Benoîte hem dat ze geen geneesmiddelen nodig had. Ze vroeg me Monseigneur gerust te stellen. Dat de zeer waardevolle Moeder Gods haar zou verlossen, zodra Monseigneur treurt om dit wonder of eraan twijfelt’.

Inderdaad, de volgende zaterdag zei de Moeder Gods haar: "Je zult dit lijden van vrijdag niet meer ondergaan, maar wel andere pijnen. En voortaan deden die feiten zich niet meer voor."

Hier voegt M. Peytieu deze belangrijke opmerking aan toe: ‘De smart die ze van de geziene bloedende Jezus kreeg was zo groot dat ze zei: ‘Mijn zachte Jezus! Als ik je nog zo een tijdje zie ben ik dood!‘. Eens het visioen voorbij ontviel ze maar een Engel verscheen haar en zei: ‘Wees niet verward, mijn zus, hoewel onze goddelijke Meester zo aan je verscheen lijdt hij niets, en het is maar om te tonen wat Hij doortaan heeft uit liefde voor de mensheid’.

M. Gaillard maakt nog twee interessante opmerkingen. Het is donderdag om 4 uur ’s avonds dat het lijden van de herderin begon, en eindigde rond 9 uur zaterdagmorgen, met een duur van ongeveer 40 uren.

Daarbij zou de tijdspanne dat de visioenen van Christus aan Benoîte vijftien jaar bedragen, volgens Gaillard. De eerste die hij meldt valt voor in 1669 en de laatste in 1684. Het is inderdaad het jaar dat Mgr. de Genlis na een langdurige afwezigheid bij het begin van de lente terugkeerde uit de streek rond Parijs voor een familiale rechtspraak. De dokter die hem vergezelt is dokter Giraud die bekend wordt nadat hij in 1692 de hertog van Savoye Victor-Amadeus in Embrun verzorgde voor pokken en aan die leider het verleidende aanbod om zijn private dokter te worden afwees. Als we van die vijftien jaar de vier jaar voor 1673 weglaten en de twee waarop Benoîte de werklui bediende blijven er negen jaar over dat dit pijnlijk gebeuren duurt en dat we mystieke kruisiging noemen, want het gaat niet om een stigmatisering.

Mystieke kruisiging

We hebben al bewijzen ondervonden van de uiterlijke gevoeligheid van Benoîte. Het gaat niet om een neurotische of ziekelijke gevoelerigheid, maar om een gave van diepe sympathie met het lijden van anderen, die de herderin voor grote offers uitdaagt en haar misschien tot de heldhaftigheid van de heiligheid verheft.

Herinneren we het totale vasten dat ze zich op haar dertiende oplegde om een op twee weken haar brood aan de dochtertjes van haar bazin te geven, ten nadele van haar gezondheid… het verdriet dat ze aanvoelt bij het lang uitblijven van de Maagd… haar delicate afkeer om de zondaars op hun fouten te wijzen. Hoe meer ze de zwakheid van het menselijk hart en de verlamming in het kwaad en de wreedheid van sommige misdaden ervaart, hoe dieper haar medelijden: ze bidt almaar meer, houdt nachtwaken, doet allerlei lichamelijke verstervingen die haar stevig gestel zullen ondermijnen. Dit meisje van 26 [in 1673] bezit een maagdelijk hart met een diepe barmhartigheid.

Maar het zien van de Kruisiging veroorzaakt bij haar een onuitwisbare indruk: ze is verward bij het zien van het geofferde Lam, de bloedige Christus op Calvarie. ‘Dat is wat ons Heer heeft geleden uit Liefde voor de mensheid…’

Dit visioen is een pijnlijke extase voor haar die haar als het ware elke vrijdag kruisigde. Gaillard ziet daarin een genade van deelname aan het verlossende lijden en die de ziende steeds meer overtuigt van de prijs die het heil der zielen de Heer kost, en haar innerlijk leven naar verzoenend lijden richt. Er mag gedacht worden aan de levendige indruk die de heilige Theresa van Lisieux ondervond bij het zien van de doorboorde hand van de Heer waaruit het bloed op de grond drupte en waarna ze meer geneigd was over het Lijden te mediteren.

Grote mystieken zoals Theresa van Avila of Maria d’Agreda hadden al gelijkaardige ervaringen gekend die zichtbare littekens op hun lichaam nalieten. De bijzondere vorm van het lijden van Benoîte, een fenomeen van medelijden zonder bloedige tekenen, is duidelijk te onderscheiden van stigma’s waarvan de kwetsuren meestal een gebrekkige pathologie doen veronderstellen. Onze herderin is eerder te scharen onder de grote verliefden van de goddelijke Liefde zoals Catharina van Siëna of Angela van Foligno.

Dikwijls wordt een verband gelegd tussen Benoîte en de Ziende van het Heilig Hart, de heilige Maria Magdalena: beide geboren in 1647 krijgen ze beide in 1673 dezelfde intense openbaring van de Liefde van de Verlosser voor de zondigende mensheid, Benoîte op een vrijdag in juli en haar gezellin op 27 december. Vanaf die dag zal ons Dominicaans derde ordelid zich nieuwe boetes opleggen volgens de gewoonte van die tijd toen geseling en boetekleed gewoontes waren. Maar vanaf 1684 zal haar zin voor verlossend offer zich verdiepen: ze begrijpt beter de rol van geduld en de versterving van de wil in haar boeteleven.

Dit visioen van Christus aan de herderin is geëerd op het tabernakel van Laus. Onhandig realistisch is deze kleine mozaïek overladen met drie engelen, wat de evocatie van een genade overstelpt en Benoîte aanzet om het mysterie van de Eucharistievering uit te diepen.

François Aubin, eremijt

Het is in 1675 dat de latere eremijt van de kapel van Alabres op de col naar Rambaud in Laus aankomt om Benoîte te raadplegen over zijn roeping. Geboren rond 1650 in Chorges, waar zijn vader kaarter was en afgevaardigde van die gemeente in 1675, had François een oudere broer Jean en twee jongere zussen, Madeleine en Marie.

De families Aubin en Rencurel waren nauw verbonden en waarschijnlijk waren ze al lang familie als we het bezoek herinneren in 1665 aan de familie van Benoîte door de jonge François, aangetrokken door de eerste verschijningen.

François had matig positieve pogingen gedaan in het religieuze leven toen hij in 1675 aankwam om Benoîte te raadplegen over zijn roeping. M. Gaillard vertelt ons dat hij daarna een ernstige proeftijd in het kloosterleven ondernam ‘op meer dan 20 mijl van Laus’, misschien in Aiguebelle, maar hij was niet geschikt voor opsluiting en zal rond 1680 beslissen om zich bij de col van Rambaud als eremijt te vestigen in een kluizenaarswoning die pas in 1667 door Pierre Abonnel uit Aspres-lès-Corps gebouwd werd en daarna verlaten. Deze woning, door de bisschop van Gap Mgr. Marion toegelaten, bestond uit een kleine kapel naast een gewone cel en een tuintje. Deze grond behoorde vroeger aan de religieuzen van Sint Antonius die van de XIIe tot de XVIe eeuw het gesticht Sainte-Madeleine in Gap, dat van Saint-Antoine in Larra bij La Bâtie-Vieille en dat van Saint-Grégoire bij de brug van Avançon bestuurden.

Onze eremijt kwam dagelijks de Missen vieren op Laus en zijn ijver om de bedevaart te ondersteunen behaagde M. Gaillard diep en hij looft zijn godsdienstige instelling, zijn vindingrijkheid in dienst van de pelgrims en zijn zorg om alle stichtende feiten te noteren en met gesprekken te versieren. Hij zal ze overmaken aan de bejaarde aartsdiaken wanneer deze zijn werk over Laus zal opstellen. M. Gaillard zal deze gegevens sorteren, want Aubin is een verteller met een beperkte religieuze cultuur en een onbeheerste verbeelding.

Hij was de dagelijkse vertrouweling van Benoîte geworden die haar ijver en overtuigende godsvrucht op prijs stelde, en hij zal van haar veel raad krijgen om zijn karakterfouten te verbeteren (ongeduld, prikkelbaarheid, haast), zijn gewetensvrees te bedaren (hij viel van enthousiasme in depressie naargelang zijn verbeelding) en hem tot geduld en versterving aan te moedigen. Ze noemt hem ‘haar goede broer’ en er leeft tussen hen een diep geestelijke en bemoedigende vriendschap. Maar soms doet ze roddelen wanneer Laus in handen zal komen van vijandige en onwaardige directeurs. Aubin zal Benoîte en Hermitte vergezellen naar Marseille in september 1692 wanneer ze moeten vluchten voor de invasie van Savooi. Daarna tijdens de lastige periode van twintig jaar die op dit drama volgt zal hij berispt worden door de overheid van Embrun, door de jansenistische directeurs opgehitst en die hem ongewenst achten op Laus. Maar de aanwezigheid van M. Gaillard die zijn Histoire opstelt beschermde hem tegen zijn vijanden.

Wanneer hij verneemt dat de priesters van Sainte-Garde zich op Laus zullen vestigen koopt hij op 31 augustus 1711 de grond naast zijn kluizenaarswoning, maar is snel gerustgesteld door hun goed onthaal: dan treedt hij toe tot de Derde Orde van de heilige Dominicus in 1672 en tot die van François de Paule, van eremitische inspiratie, in 1716.

De priesters van Sainte-Garde zullen hem dulden zolang Benoîte leeft, maar zullen hem daarna van Laus verwijderen, vanaf februari 1719 door Mgr. de Malissoles, bisschop van Gap, die hem verplicht in zijn kluis de blijven, zo niet "zal hij vervolgd worden voor ongehoorzaamheid en landloperij en zal zijn kluis iemand anders toekomen." Dan besteedde hij zijn persoonlijk bezit om de stichting van een hospitaal in Gap te helpen, schenkt aan Laus zijn grond op Guérins en verlaat in 1732 ziek zijn kluis. Hij sterft kort daarop.

Zijn grote verdienste bestond erin de hele documentatie over Laus te hebben bewaard en te hebben overgemaakt aan de Paters van Sainte-Garde.

Vertaling: Broeder Jozef

 


07-06-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus. Hoofdstuk 6
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Hoofdstuk 6. De nieuwe kapelanen. Benoîte in Embrun

MM. Peytieu en Hermitte, de twee kapelaans door de nieuwe vicaris generaal van Embrun Jean Javelly benoemd, komen in Laus aan rond maart 1669. We stellen deze drie personages samen voor.

Jean Peytieu

De notariële akte van 16 april 1676 bij notaris Tanc van Remollon leert ons dat Jean Peytieu, zoon van Jean en kleinzoon van Bonnet, is geboren in Villard-Saint-Pancrace nabij Briançon rond 1640. Deze akte stelt zijn broer Joseph aan als procurator van de onroerende goederen die Jean in Villard bezit met de opdracht ze te bebouwen en de vruchten te bewaren.

Na zijn klerikale studies krijgt hij de graad van doctor in Godgeleerdheid, misschien in Avignon, en komt dan terug naar Embrun bij M. Lambert en hoort daar al de geruchten rond Laus: hij zal er gewag van maken in zijn eerste verslag aan de nieuwe aartsbisschop. We hebben gezien dat hij naar Laus kwam kort na Pasen 1665 en de diepe indruk die hij er aan overhield.

Zijn wankele gezondheid tijdens de studies was verbeterd en de diocesane overheid dacht aan die doordachte priester om de nieuwe ploeg directeurs te leiden dat in dienst van de bedevaart moest komen, daar de jonge priester Lombard de kwaliteiten niet bezat om degelijke verantwoordelijkheid te dragen.

Hij neemt zijn intrek in het dal van Laus met zijn confrater Barthélémy Hermitte in de Vasten 1669 en begint er aan een twintig jaar lang ambt dat zeer vruchtbaar zal zijn voor de zielen. Er zal er zijn krachten verbruikend in de biechtstoel en de talrijke moeilijkheden van een definitieve vestiging van de bedevaart. Hij had de verdienste, ondanks de last van zijn werkzaamheden, een zeker aantal feiten over het leven van de bedevaart op te tekenen en later in zes bundels te verzamelen die gelukkig bewaard bleven en waarvan alleen de eerste pagina verloren ging.

Door een nauwe bestudering van die bundels is het mogelijk, dankzij de soorten papier, de verscheidene geschriften, de gebruikte inkten en pennen, de volgorde van opstellen te bepalen. Behalve de eerste bundel die kleine feiten uit de kinderjaren van Benoîte tot aan het visioen van Pindrau aanhalen, geven alle andere bundels sommige feiten weer die tenminste van 1686 dateren en de laatste drie niet voor 1688 voorvallen. Het is dus vanaf de zomer 1685, toen zijn leven in gevaar kwam, dat hij het nuttig oordeelde alle feiten te bundelen vanuit losse bladen met nota’s en ze te verzamelen volgens onderwerp en zonder chronologische volgorde. Daarna vervolledigde hij sommige hoofdstukken en liet pagina’s onafgewerkt.

Het geheel kreeg de titel: "Mémoires historiques," een verdiend opschrift want hun auteur is zeer nauwkeurig over namen en data en geeft trouw de zin van de aangegeven woorden weer als het niet letterlijk kan.

Als genuanceerd auteur munt M. Peytieu uit bij het aanhalen van de spirituele sfeer van de bedevaart en de houding van Benoîte bij de gebeurtenissen. Zijn enig goed gestructureerd schrift is het bekende gedetailleerd verslag samengesteld op vraag van Mgr. de Genlis in de winter 1671-1672: een klein meesterwerk qua presentatie is het een verstandig pleidooi voor de bedevaart waarvan hij de vruchten aangeeft en tegelijk een discreet en bewonderend getuigenis van de deugd van de Ziende. Deze eminente directeur is zo gewaardeerd door de bisschoppen van Gap en zijn naaste buren dat ze niet aarzelen hem priesters toe te vertrouwen die terug op het rechte pad dienen gezet. Door zijn oprechtheid en zijn gezond verstand is hij een geprezen getuige van de gebeurtenissen op Laus die zoveel willekeurige of vijandige commentaar opleverden. Voor Benoîte is hij een onontbeerlijke steun en een voorzichtige raadgever, alsook voor de pelgrims die aan hem een verlichte en steeds beschikbare biechtvader hadden. Zijn overlijden op 19 maart 1689 was een zware klap voor de bedevaart en het begin van zware beproevingen voor de vrienden van Laus.

Barthélémy Hermitte.

Zijn herkomst is moeilijk te bepalen ondanks nieuwe onderzoeken. Hij zou kunnen geboren zijn in een gehucht van Monclar [Alpes de Haute-Provence] in december 1640 en zou dan een tijdje notaris geweest zijn in de omgeving van La Bréolle vooraleer in het klooster te treden. Ook misschien zou hij geboren zijn in Queyriès want een geestelijke met die naam kreeg de kleine orden toegediend in september 1664 als zoon van Barthélémy en Jeanne Pons. Als het gaat over Queyrières in de streek van Briançon zou hij streekgenoot zijn van M. Peytieu en dat zou de keuze van de twee jonge priesters, bijna dertig, om de ploeg van directeurs op Laus te worden. Als het over de notaris gaat is het de bekwaamheid die Hermitte vertoonde in het tijdelijk beheer van Laus te begrijpen.

Hij wordt zelden vernoemd in de documenten over Laus en tekent talrijke notariële akten. Hij liet enkele Mémoires na die M. Gaillard heeft gebruikt maar die later verdwenen zijn. Van streek gebracht door de brand en de plundering van de gebouwen op Laus in september 1692 toen hij Benoîte naar Marseille vergezelde, kwam hij zijn emoties nooit te boven en stierf op Laus in de zomer 1693.. Benoîte had een groot vertrouwen in hem en hij verleende een kostbare hulp bij het biechten aan M. Peytieu.

Waar werden deze buitengewone directeurs begraven? Misschien onder de vloer van het heiligdom naast Mgr. Depéry. Meer waarschijnlijk in het oude kerkhof van de Paters onder de huidige kapel, de Biechtstoel van de Mannen genoemd, rechts van de kerkpoort.

Jean Javelly, vicaris generaal.

Deze priester wordt dikwijls verward met zijn gelijknamige oom die provoost was van het Kapittel van de kathedraal in Embrun en vertegenwoordiger van de clerus. Beide waren afkomstig uit Avignon en de neef, zoon van Louis, werd in de parochie Saint-Agricol gedoopt. Zijn oom deed hem in augustus 1630 als prebende genietend kanunnik in Embrun benoemen, maar omdat er een andere kandidaat werd voorgesteld duurde het twee jaar vooraleer het Parlement van Parijs een uitspraak over het geschil deed. Jean Javelly bekleedde dus zijn zetel in 1633.

Hij was een uitstekend priester, doctor in de Godgeleerdheid en in Burgerlijk en Kerkelijk recht aan de universiteit van Valence. Hij had Rechten gedoceerd in Avignon en er zo een reputatie opgebouwd dat hij naar Rome werd gestuurd om de belangen van het Graafschap te behartigen. Hij werd er op prijs gesteld door de familie Barberini waaraan paus Urbanus VIII en de kardinaal legaat van Avignon toebehoorden. Bij zijn terugkeer in het Graafschap weigerde hij het bisdom van Chalon-sur-Saône en werd hij juridisch raadgever van de aartsbisschop van Arles, zijn vriend Mgr. Jaubert de Barrault. Koning Lodewijk XIII legde in 1632 een klacht neer bij de paus opdat een gerecht de bisschoppen van Albi, Uzès, Nîmes en Lodève zou veroordelen om de hertog van Orléans tegen de koninklijke overheid te hebben gesteund. De paus zond als commissarissen de aartsbisschop van Arles en de bisschoppen van Saint-Flour, Saint-Malo en de hulpbisschop van Tours. Dit gerecht zetelde in de zomer van 1633: de twee beschuldigden werden uit hun bisschoppelijk ambt gezet en hun kerkvoogdij werd afgenomen. De overigen werden vrijgesproken.

Het is bij die gelegenheid dat Jean Javelly, juridisch raadsman van Mgr. Jaubert die dit gerecht voorzat, oordeelkundige en tactvolle kwaliteiten vertoonde waardoor hij de bijnaam kreeg van ‘het orakel van heel de Provence’. Toen benoemde Mgr. Jaubert hem to vicaris-generaal en later tot hulpbisschop met recht van opvolging. De paus benoemde hem tot apostolisch protonotarius. Javelly weigerde de opvolging bij het overlijden van de aartsbisschop in 1643 en nam zijn intrek in Embrun in 1648 nadat zijn oom in de herfst overleden was en hem een huis naliet naast het college van de Paters Jezuïeten. Hij krijgt het rectoraat over de kathedraalkapel Saint-André in 1651 en wordt afgevaardigde in Arles voor de belangen van het kapittel van Embrun in 1665, en later in Marseille en Avignon.

Toen bij het vertrek van Mgr. d’Aubusson in september 1668 de zetel van Embrun vacant werd verkoos het Kapittel Javelly als beheerder van het bisdom met de titel van vicaris generaal en ‘official’ bij ‘sede vacante’. Hij wordt in dit ambt bevestigd door de nieuwe aartsbisschop Mgr. de Genlis die, vooraleer naar Embrun te komen, hem afvaardigt naar de streekparlement van Digne op 10 april 1670. Kort daarop zal hij energiek en handig tussenkomen in de belangen van Laus. Zeer vermoeid in de herfst 1671 schrijft hij twee testamenten waarvan het tweede bijna al zijn bezittingen naar de Paters Jezuïeten gaan: het was inderdaad zijn oom die de komst van het jezuïetencollege naar Embrun in 1605 in de hand had gewerkt.

Onze vicaris generaal sterft op 9 februari 1672 volgens de gedenkplaat in het college van Embrun teruggevonden [Juvénis zegt op 14, het opschrift geeft 23 aan]. Deze twee testamenten tonen de apostolische bezorgdheid van die wijze man aan. Hij verdient absoluut niet de benaming "notoir woekeraar," die Mgr. de Genlis hem eens gaf in zijn strijd tegen de Paters Jezuïeten in een brief van 22 juni 1686 aan Mgr. de Harlay, aartsbisschop van Parijs.

Het is voor de komst van de nieuwe aartsbisschop van Embrun dat een belangrijk feit voorvalt tijdens het verblijf van Benoîte in die stad.

Ondervraging van Benoîte in Embrun [26 mei-8 juni 1670]

M. Peytieu geeft ons terloops de juiste datum van dit gebeuren in zijn verslag aan Mgr. de Genlis twintig maand later geschreven: Pinksteren 1670. Daar hij die datum niet kent denkt M. Gaillard ten onrechte dat het verblijf van Benoîte een verband heeft met de plakbrief op de kerkdeur in Laus, waarover eerder sprake was.

Het is een pagina uit de Mémoires van Peytieu die M. Gaillard attent maakte op dit belangrijk feit. Dit is de tekst:

"Eerst dat M. Javelly aartsvicaris benoemd werd door Mgr. onze prelaat en Benoîte verplichtte naar Embrun te gaan waar ze, God zij dank, door iedereen goed werd onthaald. M. de Aartsvicaris was verrast haar 8 dagen in zijn woning te zien, verlangend naar de komst van de waardige Moeder Gods die ze op Sacramentsdag op het hoofdaltaar van O.L.V. van Embrun zag."

Op het origineel handschrift van Peytieu schrijft M. Gaillard in de marge: ‘Toen ik dit aan Benoîte voorlas op 19 februari 1708 in Laus zei ze dat M. Javelly haar 14 dagen bijhield. De aartsvicaris heeft alles geschreven’. Het is dus maar vijftig jaar later dat Benoîte alle details over haar verblijf in Embrun aan Gaillard meedeelt, en waarvan hier de korte inhoud.

Javelly wenste exacte informatie over die verering waarover hij tegenstrijdige geluiden onder zijn confraters in Embrun hoorde. "Om ingelicht te worden," noteert Gaillard, "wou hij niet naar Laus afzakken, wat teveel stof zou doen opwaaien, want deze goede man was daarvoor te voorzichtig en wijs, maar hij laat Benoîte roepen om naar Embrun te komen." Hij ontbood haar met haar moeder om alle geroddel te vermijden.

"Om haar juist gade te slaan gelast hij zijn meid haar niet te verlaten, ook niet voor de meest persoonlijk nood, uit vrees dat iemand haar zou misleiden. En om over alles de waarheid te vernemen hield hij haar als gevangen, zonder ’s nachts buiten te gaan of elders te eten. Hij zet haar aan zijn tafel en doet haar bij zijn meid en haar moeder slapen."

Deze meid, Marie Salva, genoot het vertrouwen van Javelly vanwege haar lange jaren dienst, alsook haar jonge broer Pierre die als knecht was aangenomen. In zijn testament zal hij zorgen dat Marie niets te kort komt en er een som bijvoegen om Pierre een vak te laten aanleren.

"Dagelijks na het maal," vervolgt Gaillard, "wordt ze naar het aartsbisdom geleid. Hij ondervraagt haar met de Jezuïeten en andere priesters om duidelijk de waarheid te vernemen over alle feiten die zich in Laus voordeden vanaf het jaar 1664 tot in 1669, over alles wat ze gezien en geweten had en nog ziet. De ondervragingen die ze onderging hadden geen volgorde: dan vroeg men iets, dan weer iets anders, zonder volgorde of verband om haar te doen falen en iets te vinden om die verering te vernietigen zodat er niet meer over gepraat werd. Maar wat hen overtuigt over de waarheid van de verschijningen is dat ze steeds standvastiger en sterker voorkomt, steeds met meer gezond verstand zonder ooit te falen. Door herhalingen te hanteren en van de hak op de tak te springen antwoordde ze dat ze dat al gezegd had, of dat de gestelde vragen niets met Laus en de verschijningen te maken had. Zo waren ze gefascineerd door de redenering van een dwaas en eenvoudig meisje en ze niet meer wisten wat zeggen waarop ze niet meteen antwoordde.

Precies of het ging over een verslag van het proces van Jeanne-d’Arc. M. Gaillard lijkt de bedoelingen van de onderzoekers en de handigheid van hun vragen wat te versomberen. Het gaat zeker over een grondig onderzoek, waar de feiten van Laus zorgvuldig worden uitgepluisd door mensen die gewoon zijn met tegenstrijdigheden om te gaan. Deze zijn verrast dat Benoîte zulke zekere getuige is met een onfeilbaar geheugen: ze wordt niet in gebreke gevonden en haar speelse eenvoud stuurt dit onderzoek in de goede richting, daar waar we er geen verslag van bezitten ondanks alle zoekwerk sinds een eeuw."

"Wat de heer Javelly en de andere ondervragers leerden," besluit Gaillard, "was dat Laus iets buitengewoon was en dat het Verbod geen zin had." Nog een wenk naar de vrijheidsbeperking die overbodig was! Maar de zeer goede indruk die Benoîte op haar rechters naliet zal die beperking opheffen en andere elementen zullen hen ook verrassen en hen tot nadenken aanzetten.

Versterving van Benoîte en visioen van O.L.V. der Koningen.

"De 7 eerste dagen deed de heer Javelly haar steeds aan zijn tafel aanzitten, tegenover hem om ze te kunnen gadeslaan. Toen ze moest eten en drinken kon ze niet, en in die 14 dagen kon ze niets inslikken behalve een volle lepel zuiver water de eerste 7 dagen. Waarna M. Javelly, bij het zien dat haar aan tafel zetten tot niets leidde daar ze niets at, haar niet meer verplichtte. Alle zorgen werden aangewend om haar gade te slaan en te letten dat haar moeder of iemand anders haar heimelijk iets gaf: dit werd nooit vastgesteld, en zij en haar moeder dachten daar zelfs niet aan. De andere 7 dagen nam ze helemaal niets, voelde ze zich steeds goed en was nooit onwel: ze leed honger, noch dorst en leefde van Gods genade en als bij wonder."

Dit volledig en lang vasten herinnert eraan dat Benoîte als tiener al een week op twee niet at uit liefde voor de kinderen Astier, wat goed aantoont dat ze fysisch buitengewoon sterk was. De uitzonderlijke soberheid van haar dagelijks bestaan heeft de beproeving van dit vasten in Embrun vergemakkelijkt, wanneer het ontroerde jong meisje voor het gerecht als psychologisch geblokkeerd is door haar overdreven gevoeligheid. Ze zal later die lange fysische spanning trouwens bekopen. Maar dat laat haar geestelijke faculteiten, misschien nog aangewakkerd, onaangetast daar ze haar rechters verrast met haar tegenwoordigheid van geest en haar constant gebed.

"Dit goed meisje miste Laus en kwijnde diep weg: het leek alsof ze er 10 jaar weg was, zo was Laus haar verblijf en haar middelpunt. Op dinsdag [tiende dag] vraagt ze de toelating aan de Aartsvicaris om met haar moeder te vertrekken. Hij antwoordde dat hij wel wilde, maar liever wachtte tot overmorgen op Sacramentsdag en dat ze dan iets moois zou zien."

Deze nadere gegevens van Gaillard laten toe nauwkeurig het verblijf in Embrun te plaatsen. Benoîte kwam er aan op Pinksteravond, werd er de 6 volgende dagen ondervraagd, dan maandag met rust gelaten, wat haar aanspoorde om te vragen op dinsdag weg te kunnen. Uiteindelijk zal ze vrijdag vertrekken en thuiskomen op zaterdag: dit zijn dus de veertien aangegeven dagen, van 26 mei tot 8 juni 1670.

M. Peytieu verklaarde ook dat Benoîte de Maagd had gezien op Sacramentsdag op het hoofdaltaar van O.L.V. van Embrun. Hij voegde er meteen aan toe: ‘Bijna heel de preek was ze in extase bij het zien van zo iets wonderbaars: zij die voor haar zorgden dachten dat ze flauw was gevallen. De Moeder Gods zei haar niet verwonderd te zijn en dat de vijanden van Laus in het nauw zullen gedreven worden. Gaillard vult zijn verhaal aan met de herinneringen van Benoîte: ‘Ze genoot de eer onder de hoogmis de goddelijke Maria te zien, als een koningin gekleed met een kroon op het hoofd, stralend van licht. Toen het orgel begon te spelen, wat Benoîte opschrikt, verschijnt de Moeder Gods haar en zegt dat ze niet bang moet zijn van de kleine instrumenten die haar geliefde Zoon eren op zijn grootste feestdag als teken van zijn oneindige liefde… en vele andere mooie dingen die ze zich niet meer herinnert en die niet werden opgetekend maar die ik sindsdien vernomen heb: dat deze plek niet geschikt was voor de verering van Laus, maar dat we de moed niet mochten verliezen, goed tot haar geliefde Zoon bidden en steeds goede werken doen, zeer geduldig alles ondergaan dat tegen haar en Laus werd ondernomen, maar dat alle vijanden van deze heilige plek eens in het nauw zullen gedreven worden’.

Vanaf de eerste maten op het beroemde orgel van Embrun is onze herderin diep verward en beleeft ze een soort wakkere droom, overstelpt door deze nooit gehoorde muziek in deze indrukwekkende omgeving van de verlichte basiliek. Ze blijft in extase tijdens de preek, daar ze een visioen heeft van de koninklijke Maagd. Op dat moment ziet M. Javelly (of een andere kanunnik) het vurige gezicht van het meisje dat afwezig lijkt.

Gaillard doet de Maagd een lange toespraak houden die een duidelijke kanttekening is op de twee korte bedenkingen die Peytieu aanhaalt. Hij voegt er een eigenaardig detail aan toe: Benoîte is bewonderd dat de Maagd een kroon draagt en dat ze zou gezegd hebben dat deze kathedraal, door de koningen van Frankrijk gebouwd, een koninklijke kerk was. Dit is een mogelijke verwijzing naar de welgekende cultus tot O.L.V. van Réal.

Gaillard leert ons ook nog dat Benoîte, na deze Mis, als in een andere wereld vertoefde en dat M. Javelly haar ondervroeg: dan openbaarde ze hem haar visioen en wat ze er had gehoord. Onder de indruk van het gedrag van de herderin en haar duidelijke oprechtheid dacht deze Vicaris generaal dat ze bijzondere gunsten genoot en hield haar nog in Embrun tot ’s anderendaags, daar verschillende collega’s de ziende wilden benaderen en die het parfum verspreidde dat zich dikwijls vertoonde na haar visioenen.

De terugkeer naar Saint-Etienne.

Het is vrijdagnamiddag dat de herderin eindelijk de toelating krijgt om Embrun te verlaten: ‘Benoîte," zegt ons M. Gaillard, "neemt afscheid van de Aartsvicaris, gaat met haar moeder te voet naar Savines zonder eten of drinken. Vol vuur van Gods liefde na dit visioen bidt zij onderweg en overal. De oude pastoor van Savines, Victor Marseille, herbergt hen maar onder het avondmaal met de vroegere abt van Sauze, Sébastien Astier die de biecht van zijn confrater kwam horen, kan Benoîte nog steeds niet eten ondanks het aandringen van die prior, vroeger pastoor van Saint-Etienne en die ook op Laus was in september 1665 bij de genezing van Catherine Vial.

’s Anderendaags vroeg in de morgen vertrekken onze reizigers naar Chorges waar Benoîte, nog steeds nuchter, een stuk tarwebrood kan eten. In Chorges zag ze het gebak dat er gemaakt werd: ze nam er wat van, waarvoor haar moeder de hele weg God looft omdat dat haar dochter weer eet. Terug in de gekende omgeving van het dal voelt het meisje zich opgelucht en spoed zich naar de geliefde kapel van Laus die ze tegen de avond bereikt om er bijna een uur in extase door te brengen en de Maagd te danken voor de goede afloop van die beproeving. En na verder alle voedsel geweigerd te hebben keert ze terug naar Saint-Etienne waar haar moeder haar voorging. Zo eindigt dit minder bekend gebeuren in het leven van onze herderin."

In Embrun zelf zal het onderzoek hevige reacties ontketenen, volgens M. Gaillard.

"Dit zelfde jaar, schrijft hij, "de afgunstigen, de belanghebbenden, de vijanden van Laus, bij het zien van de ondergang van de verering in Embrun en de opgang in Laus, zeiden tot M. Javelly dat hij Benoîte in een klooster moest doen plaatsen. Deze wijze en voorzichtige man die de deugd en eenvoud van Benoîte goed kent na 14 dagen beproeving, antwoord hen: ‘MM.! MM.! Het is niet Benoîte die de ondergang van de verering in onze kerk keldert, het zijn onze zonden, ons gebrek aan ijver en zorg om ze in stand te houden, zodat ze naar de grens van ons bisdom is gegaan. In plaats van haar weg te trekken of dit goed en heilig meisje van wie ik de deugd ken niets aan te doen, moeten we trachten dat de verering het bisdom niet verlaat en met Benoîte samenwerken om ze te bewaren, uit vrees dat ze helemaal zou verdwijnen."

Woorden die de deugd en godsvrucht van deze voorname man waardig zijn, hij die steeds geacht werd voor zijn kennis en godsvrucht. Hij is ook overleden als een goed man, zoals hij geleefd heeft.

Dit slot compliment van M. Javelly door Gaillard lijkt ten volle van toepassing en de laatste opmerking verdient om opgenomen te worden ter ere van de nederige herderin als moedige getuige van Laus.

Enkele valse zieners

Vanaf de bouwperiode van de grote kerk in Laus begint de plaag van de valse zieners die M. Peytieu goed beschrijft, een kwaal die meestal samengaat met waarachtige feiten. Ze is gekenmerkt door een snel succes en door het soms dramatisch belachelijke waar ze onvermijdelijk in uitmond.

Een herderin uit Sauveterre in het gehucht Corréo van de parochie La-Roche-des-Arnauds verklaarde op een dag in de lente 1667 visioenen van de Maagd te krijgen en vond meteen bij de jonge pastoor van Pelleautier, Sauveur Clément, een vurig bewonderaar en een energieke steun. Deze priester, in La Saulce geboren, had rechten gestudeerd en maakte deel uit van de officialiteit in Gap, samen met de dienst in de buurtparochie van Pelleautier. Hij kwam zo onder de indruk van deze zienster dat hij een kapelletje liet bouwen in 1667 langs de baan van Gap naar Rabou op de plek waar de herderin beweerde de Maagd te zien en hij nam ontslag op de pastorij in oktober 1667 om als kapelaan te kunnen fungeren. Daar er mensen kwamen vereren vroeg hij op 9 november 1668 de toelating om de kapel uit te breiden onder de benaming O.L.V. van Sauveterre.

De herderin van Corréo kwam naar Laus in 1669, maakte misbruik van de naïviteit van Benoîte door ze te verleiden om naar Sauveterre te komen en de Maagd te zien. Benoîte was toen diep ontgoocheld omdat ze al meerdere weken geen bezoek van de Maagd meer kreeg omdat ze niet op tijd een pastoor uit de buurt gewaarschuwd had voor een ‘zware misdaad’ die hij zou bedrijven. Ze liet zich overtuigen door haar collega die haar naar de kapel van Corréo bracht. Beide beginnen te bidden en opeens roept de roddelaarster uit: "Ik zie de Moeder Gods! Benoîte, zie je haar niet?""Maar neen," antwoord onze herderin verbaasd, "ik ervaar geen enkel teken van haar aanwezigheid: noch vrees, nog vreugde, noch geur." De klucht gaat door zonder de oprechtheid van de herderin om te buigen, ondanks de komst van de kapelaan die de woorden van het meisje ondersteunt. Beiden beschuldigen uiteindelijk Benoîte te weigeren de verschijning te herkennen uit vrees dat deze Laus zou benadelen. Ontgoocheld sturen ze Benoîte alleen weg terwijl er een onweer losbrak en de nacht inviel. In haar lopen naar Gap in het oweer denkt Benoîte "een dikke en totaal naakte man, die een notelaar schijnt te vellen" te zien en die haar beangstigt: ze vlucht door velden en hagen, is de weg kwijt en ploetert in de ravijntjes. Ze had sinds vanmorgen niets gegeten en komt uitgeput en onder de modder in Gap aan. Bevend klopt ze aan bij de Zusters Ursulinnen die haar versteld ontvangen, haar eten geven en drogen en dan lachen om haar tegenspoed. Aangenaam verrast door de eenvoud en de goedheid van het meisje houden ze haar enkele dagen vooraleer haar weg te sturen met een mooie mand appelen voor haar en de priesters van Laus.

De kloosteroverste was toen Anne Caire uit de familie d’Abon, omringd door 22 zusters met de 17 koorzusters die uit de goede burgerij of de lagere plaatselijke adelstand kwamen. Ze hadden het niet breed, hielden een externaat voor meisjes en logeerden enkele meisjes uit de protestantse families en die ze moesten opleiden in de Godsdienst om hun afzwering te verkrijgen.

Het vlug bekende avontuur van Benoîte kelderde meteen de valse verschijning, want in november 1672 moet de kapelaan Clément de pastorij van La Freissinouse aanvragen en een gepland seminarie naast de overbodige kapel werd door Mgr. Marion bedacht en zelfs getest vanaf 1673 door gebruik te maken van de belangrijke erfenis in juni 1671 gekregen van Marguerite Baud, weduwe van Albert de La Villette, heer van Furmeyer. De verordening van 3 maart 1673 duidt vicaris generaal Jean Brette aan om de start van het seminarie te begeleiden, met hulp van de pastoor van Saint-André, Rioul genaamd, en de onvoorzichtige kapelaan Clément. Het overlijden van de bisschop in augustus 1675 blokkeert dit onpraktisch plan.

De valse zienster ‘trouwde en hertrouwde’ zoals M. Peytieu lachend benadrukt, maar hij verzwijgt wel de naam.

Een tweede licht geval deed zich voor in Laus voor 1669. Pierre Imbert en zijn schoonzoon Jean Bertrand hadden een herderin die beweerde visioenen van de Maagd te hebben. ‘"Op een zondag," vertelt M. Peytieu, "komt ze openbaar in de kerk roepen dat de Moeder Gods haar verscheen in het bos. En zie de listen van de Duivel: Iedereen verliet met haar de kerk. De priester aan het altaar bleef alleen achter met Benoîte en de misdienaar. Maar Benoîte zei hen haar weg te sturen en dat ze onderhevig was aan drank." Imbert deed dat volgens M. Gaillard: dit verstoord meisje kon inderdaad de bedevaart schade berokkenen.

Een derde geval wordt uitgebreid beschreven door M. Peytieu en vervolledigd door M. Gaillard. Het gaat om een meisje Françoise genaamd, in Brusquet geboren (Basses-Alpes) in het kanton La Javie.

"Bij het horen over de verschijningen aan Benoîte deed ze alsof ze sSint Jozef zag en in de extase en de goede geuren vertoefde. Ze moeide zich met de naaste te berispen en hem te waarschuwen voor zijn verborgen zonden. Ze kwam meerdere malen naar Laus waar Benoîte probeerde haar de les te spellen." Gaillard geeft details over haar avonturen: "Het eerste jaar dat ze naar Benoîte kwam (in 1669) waarschuwde deze meteen haar pastoor zich niet met deze verering belachelijk te maken, daar het meisje huichelde en in staat was iedereen beet te nemen." Daar Françoise doorging met haar aanstellerij bracht ze haar in Gap naar Pater Montfalet, opdat ze zou ontvankelijk zijn voor een onbekende biechtvader die bekend stond voor zijn goedheid en eerlijkheid. Ze belooft voor het heilig Sacrament aan de Pater en aan Benoîte om op te houden met haar vroeger gespot. En Benoîte zei haar dat ze het schandaal van de streek is door zo verder te veinzen en dreigde alles te onthullen.

Na enkele maanden begint Françoise opnieuw als profetes op te treden in de streek, zodat de Aartsvicaris van Digne haar naar de Visitandinnen stuurt voor onderzoek.

Dit klooster in Digne werd in 1630 gesticht doordat van Embrun, dat ontstond in 1623 vanuit het klooster in Annecy.

Daar hij Françoise van geen enkel zeker bedrog kon overtuigen stuurde de Aartsvicaris de advocaat Antoine Isoard naar Laus voor onderzoek bij Benoîte die het meisje als haar vriendin aangaf. Dan besluit Benoîte haar bedreiging uit te voeren en onthult ze de huichelarij van de onbeschaamde en valse visioenen. M. Isoard keert terug en plaatst Françoise voor de waarheid die ze erkent. Kort daarna verlaat ze haar streek, komt nabij Seyne in de Vernot waar ze haar aanstellerij hervat en andere meisjes fopt, die haar voor heilig aanzien. Uiteindelijk wordt ze in 1680 zwanger van een bediende, baart in een bos en sterft kort daarna van droefheid en schaamte. M. Gaillard zegt nog dat Benoîte via haar Engel wist dat dit meisje ‘boete had gedaan en God barmhartig voor haar was geweest… en dat het kind 4 of 5 dagen nadien werd aangetroffen in het bos waar het geboren was en luidkeels riep: "Mijn moeder! Mijn Moeder!" wat een grote indruk maakte op de mensen.

We mogen de liefdadigheid van Benoîte in die zaak onderstrepen: ze handelde discreet, waarschuwt meteen de pastoor, haar eigen ervaring in Corréo indachtig, probeert het meisje te bekeren en haar tot schaamte aan te sporen door haar te bedreigen in geval van herhaling, en tenslotte is ze verheugd te vernemen dat de ongelukkige op het einde een late bekering onderging. Een groot contrast tussen de glasheldere houding van onze herderin uit Laus en de valse weerbarstige zieners!

Het gedrag van Benoîte

De avonturen van de herderin hebben ons getoond hoe ze leed onder het verzuimen van een bevel van de Maagd en niet meer ondersteund werd door haar visioenen. Maar ze putte moed en ervaring voor haar taak om de gewetens wakker te schudden, en kreeg veel werk met de zondaars die Laus bezochten. Het meisje was bijna 22 en verbleef meer in het dal of in het huis Meyssonnier waar ze later haar intrek zal nemen, of boven de kerk in het oude huis Bertrand, waar toen de familie Sambain woonde.

De constante aanwezigheid van bekwame biechtvaders en de regelmatige toeloop van pelgrims zorgden er stilaan voor dat wat door de Maagd werd aangekondigd, gebeurde:

Laus werd een plek van bekering van uitzonderlijke kwaliteit. M. Gaillard beschrijft dat wat graag met zijn gebruikelijk enthousiasme en tegelijk de rol van Benoîte in dit vruchtbaar apostolaat onderstreept. "Iets over," schrijft hij, "de vreugde en troost die de biechtvaders in de biechtstoel ervaren, alsook die van de boetelingen: het is zo buitengewoon dat het onverklaarbaar is." De heren Peytieu en Hermitte herkenden het graag: ze zeiden dat ze de biechtstoel niet zouden ruilen voor de beste taken en de meest vooraanstaande zendingen in de Kerk, zo verheugd en getroost waren ze door de bekering van de zondaars, die dagelijks plaatsvond, dat Laus een grootse en permanente Missie was waar geen dag zonder genade voorbij gaat. Deze Heren verlieten de biechtstoel niet, waren er dag en nacht en zonden iedereen tevreden weg…

Zovelen hebben een oneindig aantal pathetische en overtuigende preken gehoord die hen niet raakten! Ze zijn het wel door enkele woorden die een biechtvader uitspreekt op deze heilige plek, bekeren zich grondig en geven hun slechte gewoontes op. Daarna leven ze als voorbeeldige christenen, veel beter dan voordien zoals sommigen vertelden. Vanwaar die plotse ommekeer?

"Van een zegevierende en doeltreffende gunst die ze krijgen op deze heilige plek en de hun wil zonder dwang overwint. De aantrekkingskracht van die gunst is zo groot dat ze zachtheid in het hart legt, snikken en zuchten op de lippen en tranen in de ogen: ze worden door een zo stekende pijn overrompeld om God beledigd te hebben dat ze het moeilijk kunnen uiten. Vreugde en verdriet die hetzelfde effect hebben: de bekering."

M. Peytieu zal voor de aartsbisschop van Embrun opmerken dat de boetelingen in Laus een biecht spreken en die gaat over ‘meestal een deel of heel hun leven en de genade werkt zo in op de zielen dat ze toegeven aan al wat de biechtvaders hen opleggen: vergoeding of verzoening’.

Daarna onderstreept Gaillard de actie van Benoîte: ‘Het is zij die ieder troost, moed inspreekt bij de biechtvaders, degenen waarschuwt die hun zonden niet durven belijden, stuurt hen naar volgens haar de gepaste biechtvader. Wanneer ze hen stuurt wordt voor hen alles achtergelaten, wat ik dikwijls ervaren heb. Benoîte bidt terwijl ze biechten. Als ze tijd hebben om te blijven wordt hen gevraagd te wachten dat de volkstoeloop ophoudt, zo niet worden ze meteen gehoord: daar worden de vetste eenden en grootste walvissen gevangen’. En de aartsdiaken besluit: ‘Hoeveel hebben gezegd dat Laus de toevlucht van de zondaars was, de plek waar God de goede biechten inspireert, de schaamte opheft van degenen die hun zonden niet durven belijden en bijgestaan worden door Benoîte die hun innerlijk leven openlegt en hen moed geeft om zich goed te onderzoeken en de gepaste biechtvaders vindt die hen tevreden wegsturen’.

Bij die beschrijving ontbreekt de voornaamste trek die Peytieu ons bezorgt door de eerste dader van die resem bekeringen op Laus aan te duiden. ‘De tederheid van de Moeder Gods voor de zondaars doet haar alle middelen aanwenden om hen van de zonden af te keren: wanneer ze doof zijn voor de geheime vermaningen van de genade doet hen in levende lijve waarschuwen door Benoîte’. Volgens M. Peytieu is de kwaliteit van het biechten op Laus te wijten aan het constante gebed van de Maagd dat de zondaar aanzet om de genade van berouw te aanvaarden en de invloed van Benoîte als onvervaarde bode van Maria te ondergaan. Het is nochtans Laus en nog niet de Maagd die de volksmond noemt: Toevlucht van de zondaars.

M. Peytieu zal voor de aartsbisschop van Embrun opmerken dat de boetelingen in Laus een biecht spreken die gaat over ‘meestal een deel of heel hun leven en de genade werkt zo in op de zielen dat ze toegeven aan al wat de biechtvaders hen opleggen: vergoeding of verzoening’.

Daarna onderstreept Gaillard de actie van Benoîte: ‘Het is zij die ieder troost, moed inspreekt bij de biechtvaders, degenen waarschuwt die hun zonden niet durven belijden, stuurt ze volgens haar de gepaste biechtvader. Wanneer ze hen stuurt wordt voor hen alles achtergelaten, wat ik dikwijls ervaren heb. Benoîte bidt terwijl ze biechten. Als ze tijd hebben om te blijven wordt hen gevraagd te wachten dat de volkstoeloop ophoudt, zo niet worden ze meteen gehoord: daar worden de vetste eenden en grootste walvissen gevangen’. En de aartsdiaken besluit: ‘Hoeveel hebben gezegd dat Laus de toevlucht van de zondaars was, de plek waar God de goede biechten inspireert, de schaamte opheft van degenen die hun zonden niet durven belijden en bijgestaan worden door Benoîte die hun innerlijk leven openlegt en hen moed geeft om zich goed te onderzoeken en de gepaste biechtvaders vindt die hen tevreden wegsturen’.

Bij die beschrijving ontbreekt de voornaamste trek die Peytieu ons bezorgt door de eerste dader van die resem bekeringen op Laus aan te duiden. ‘De tederheid van de Moeder Gods voor de zondaars doet haar alle middelen aanwenden om hen van de zonden af te keren: wanneer ze doof zijn voor de geheime vermaningen van de genade doet dit in levende lijve waarschuwen door Benoîte’. Volgens M. Peytieu is de kwaliteit van het biechten op Laus te wijten aan het constante gebed van de Maagd dat de zondaar aanzet om de genade van berouw te aanvaarden en de invloed van Benoîte als onvervaarde bode van Maria te ondergaan. Het is nochtans Laus en nog niet de Maagd die de volksmond noemt: Toevlucht van de zondaars.

Vette eenden en grote walvissen.

Onze kroniekschrijvers melden vanaf dan een massale opkomst van parochiebedevaarten o.a. op Kerstmis waar Peytieu zegt: ‘Ik heb er 5 à 6.000 man gezien’. Of ook die bijeenkomst van 33 parochies waarvan ‘de vaandels het klein veld voor de kerk bedekten’. Sommige processies hadden een bijzondere pracht, zoals die van Orcières die M. Gaillard zo kleurrijk beschrijft:

‘Ik heb de processie van Orcières zien aankomen en me weemoedig maakte. De meisjes lieten hun haar hangen als Madeleine en droegen allen een doornkroon op het hoofd. De meeste hadden ze zo diep gedrukt dat het bloed langs hun haar liep en op hun voorhoofd, langs voor en langs achter. Ze zongen op tedere en godsvruchtige toon met de blik naar de grond: ze stapten met zulke schroom, meestal blootsvoets, dat degenen die ze zagen en hoorden de tranen in de ogen kregen en ze tot bekering aanzetten’. Dit theatraal aspect raakt ons nu minder, maar het drukte de vurige gevoelens van toen uit, wanneer de boetemars nog heel zijn christelijke zin had. Het gaat hier niet om een verbasterd volk of een zweemgeloof: deze meisjes hadden meer dan veertig km afgelegd vooraleer op blote voeten het heiligdom te bereiken.

Er werd al aangehaald dat de natuurlijke selectie van het ras gebeurde via een hoge kindersterfte en dat de stevige temperamenten zich in goed en in kwaad uitten. Getuige daarvan de waarschuwingen van Benoîte aan het adres van talrijke meisjes of vrouwen, de ene zwanger en de andere kindermoordenaars, andere die uit losbandigheid naar Laus kwamen om een gegadigde te vinden. Ze moeten bedreigd worden met stokslagen om te vluchten met of zonder hun baby. De krachtige pen van M. Gaillard beschrijft ons deze onbetamelijke taferelen: hij bewonderd de moedige Benoîte die hen hun toestand van zonde aanklaagt, er in slaagt ze tot biechten aan te zetten na jaren van schuldig leven en hen helpt met berouw in het hart weer te vertrekken met hun gerust geweten en vol vertrouwen in Gods barmhartigheid. Maar hij kan niet nalaten hen een morele preek te houden: "Ze denken vanwege hun moordende en godslasterende toegeeflijkheid, in eer en geweten hun huwelijk te vervroegen. In de plaats blazen ze het voorgoed op, want de jongen, eens de passie geweken, denkt dat een vlug toegeven ook aan andere kan toekomen… en er blijft alleen de schaamte over, de oneer voor jezelf en je hele familie."

Talrijke van onze documenten maken gewag van de vurige toespraken van de aartsdiaken en trekken over de zeden uit die woelige en armoedige tijd en het te frequent verblijf van het leger. De afwezigheid van de mannen die naar de Provence of de stad trokken om de kost in de winter te verdienen, deze van de meisjes en vrouwen ingehuurd voor de wijnoogst, droegen niet bij tot de openbare moraliteit. De parochieclerus zelf, meestal werkloos en niet gevormd door de langdurige tucht van een seminarie, hield er soms een schandalig gedrag op na dat Benoîte gelast was te doen bekennen door de schuldigen zonder meestal echt de realiteit van de ondeugd te kennen die de Maagd haar deed bestrijden. Al even streng zal ze de afwijkingen van de edelen aanklagen. De Maagd zal ook de clerus doen waarschuwen de kinderen en boetelingen goed op te voeden in het respect voor het Heilig Sacrament en het met diepe verering te nuttigen. Tenslotte moet Benoîte de religieuzen er op wijzen terug naar de kloostertucht en een waar gebed te komen en zich niet laten verleiden door wetenschappelijk onderzoek (alchemie).

Visioenen en straffen

Om de moed van de herderin te ondersteunen verschijnt de Maagd haar af en toe. Van 1668 tot in de winter 1671 worden 5 lichtgevende verschijningen gemeld, 4 met de Ziende in extase, en 24 andere bezoeken met uit te voeren orders: te herstellen onrechtvaardigheden, terug te bezorgen gestolen voorwerpen, beter te betalen salarissen. Tijdens het visioen van 26 maart 1670 verschijnt de Madonna in stralend licht en door twee engelen ondersteund. En nochtans is Benoîte er gestraft met twee en een halve maanden afwezigheid van haar Dame omdat ze haar gezellinnen niet verdragen had.

De opvoeding van het meisje wordt inderdaad voortgezet met strenge duidelijkheid. Ze wordt berispt "om te veel gepraat met de mensen waardoor ze hun godsvrucht verliezen." Op een andere keer werd ze beripst over de uitgave voor de biechtstoelen in de kerk ‘met bevel om vergiffenis te vragen aan degene die ze boos had gemaakt met haar klacht’. De Maagd wil dat Benoîte ‘gewoon praat, op gelijke toon, met een zuiver hart… dat ze God niet beledigt met haar bezorgdheid… dat ze sommige gezelschappen terzijde laat… dat ze trouw haar rozenhoedje bidt voor bepaalde intenties… dat ze niet van biechtvader verandert… dat ze sneller gehoorzaamt aan de maagdelijke bevelen’.

M. Gaillard merkt ook op dat de herderin nooit aan de mensen vertelt over de zachtheid en de troost die ze geniet tijdens deze maagdelijke bezoeken, maar alleen de standjes die ze krijgt. Hij haalt ook gedurende deze vier jaar talrijke raadgevingen aan van een Engel waarmee de herderin rustig praat: ‘Mooie Engel! Als je een lichaam had zoals wij zouden we zien wat ze kan aanvangen!’ Deze bezoeken van de engel beuren haar minder op dan die van de Maagd: eens zal ze M. Peytieu zeggen: ‘De troost om de Maagd eens te zien is groter dan die ze zou halen bij het zien van alle Engelen in de hemel: je moet het meemaken om het te begrijpen’.

Een van de straffen van Benoîte dient onderstreept in onze tijd van oecumenisme. Ze bracht een kind naar het doopsel in Remollon waar hugenoten haar vragen of ze gelooft dat redding in hun godsdienst onmogelijk is. ‘Ik laat dat aan God over!’ is haar antwoord. "De Maagd," beweert Gaillard, "berispte haar om te veel menselijk opzicht te hebben getoond en niet de waarheid te hebben gezegd, want als ze neen had gezegd zouden enkelen zich bekeerd hebben, wat ze niet deden. Als straf zou Ze een maand niet komen." Het gaat hier natuurlijk om een kwestie van pastoraal gevoel dat geen geloofswaarheid inhoudt.

Gezondheidsbeproevingen voor Benoîte.

M. Peytieu schrijft eind 1671 in zijn "Mémoire" aan de aartsbisschop van Embrun dat Benoîte, die hij al drie jaar gadeslaat, "beproefd is door kommer en ziekte."

Het is al lang geleden dat ze nog een volle dag goed gezond was en ze heeft altijd het begin, de omstandigheden en het einde van die ziektes gekend en die haar nooit belet hebben, behalve een keer, de Mis bij te wonen op zaterdag en zondag.’ Hier drie concrete gevallen:

‘In mei 1669 was Benoîte ziek en totaal buiten bewustzijn. Een chirurg die Manenti heet en waarvan de moeder in het gehucht Jarjayes woonde ontmoet me op het ogenblik dat ik de zieke ging bezoeken (in Saint-Etienne) en vraagt me toelating om haar te mogen zien, want hij had ze nooit ontmoet’. Benoîte kende hem ook niet en lag met gesloten ogen en een doek als gordijn rond haar bed. ‘Maar,' vervolgt Peytieu, 'nog maar aan de deur begint ze te roepen: Ik wil niet dat een chirurg me aanraakt! Ik liet hem neerzitten op een koffer bij het bed. Ze begon heel haar leven uiteen te doen wat hem veel plezier berokkende ondanks mijn aanwezigheid en tenslotte zei ze: Ga naar Laus voor een algemene biecht… wat hij uitvoerde en hij stierf kort daarna, niet zonder van zijn godsvruchtige moeder een vurige pelgrim van Laus te hebben gemaakt.'

De gave van kennis der harten schijnt hier bijzonder actief tijdens de ziekelijke verdoving van de herderin. Dit soort onbehagen is chronisch bij Benoîte en ze kent het verloop ervan.

Hetzelfde jaar merkt Gaillard op dat ze een ondraaglijke drang naar drinken vertoonde alsof ze rijkelijk gegeten had en hij haar had afgewend haar dorst te lessen aan de openbare fontein, want dat deed roddelen. ‘Zodra dit gedaan valt ze als dood en wordt twee uur blauw, en ze is er sindsdien niet meer weergekeerd’. Gaillard ziet daarin meer een straf voor haar ongehoorzaamheid dan een gezondheidsprobleem. Peytieu benadrukt dikwijls die onlesbare dorst van Benoîte maar legt geen rechtstreeks verband met haar ernstige onvoorzichtigheid met voedsel die hij niet lijkt te kennen.

Onze herderin had horen spreken over de boete die de woestijnvaders zich oplegden en soms bittere kruiden kookten op gevaar van vergiftiging. Sommige van haar vrienden op het dorp hadden dergelijk afkooksel gedronken en waren zwaar ontsteld. De stevige bouw van Benoîte kon tegen die zure soep maar bezorgde haar soms felle buikpijn tot momenten van onbewustheid. Daar ook het water in het dorp vol kalk zat en dus niet goed verteerbaar [zoals een officiële tekst meedeelt] was het een slechte hygiëne om ijskoud water aan de fontein te drinken. De herinnering aan haar moeder die ze rond elf jaar naar de bedevaart van Saint-Sixte leidde waarvan de bron bekend stond om de kinderkoorts te genezen doet veronderstellen dat het meisje een zwakke spijsvertering bezat en daar haar slaaploze nachten, later zo woelig, grotendeels het gevolg waren van haar buitensporig vasten.

Een derde typisch geval gebeurt begin zomer 1670. M. Gaillard vat het met enkele woorden samen in zijn grote Geschiedenis, maar er staan meer details in het boekje over de ‘Duivelse vervolgingen’ waarin de meeste stukken van de hand zijn van de radde eremijt Aubin. Hier een samenvatting van deze uitgebreide tekst met zijn kleurrijke taal.

Benoîte was blijven slapen in het huis boven dat toen door de hotelier van Gap, Sambain genaamd en op Laus bekeerd, bewoond werd met zijn twee grote dochters en vriendinnen van Benoîte. Het was enkele dagen na de ondervraging van Embrun waar de herderin diep beroerd en psychologisch gespannen was. Is ze ’s nachts ziek of wilt ze bidden? Ze gaat naar buiten boven het huis in een korenveld, valt er flauw op het veld en het koren onttrekt haar geheel aan het zicht. "De duivel," schrijft Aubin, "zet haar midden in het veld van de priesters, houdt haar 14 dagen vast zonder praten of teken te doen, zonder eten, drinken of zuchten. Ze wordt overal gezocht. Ze wordt geroepen, beweend en beklaagd. Benoîte hoort hen zonder teken te kunnen doen. Zonder ophouden wordt er in de kerk en overal gebeden. Boden worden uitgestuurd om iets over haar te vernemen," maar het is verloren moeite.

Dan geeft Aubin details over de indrukken van Benoîte zoals hij die zou gehoord hebben van de gezellin van haar leeftijd. Zo te zien gaat het over een echte vergiftiging van de patiënte, met rottende gistingen, gedeeltelijke verlamming en klierstoringen, die schuine verbeeldingen opwekken met onzuivere duivels van wie M. Gaillard de woorden niet durft herhalen maar die de zuiverheid van de zieke zwaar op de proef stellen en deze krachtig afstoot. "Ze ruikt zo een onverdraaglijke stank dat ze zou sterven zonder Gods steun." Plots komen de goede geuren van de beschermengel opdagen en deze voortdurende strijd maakt van haar "een geel, uitgeput, lusteloos, mager en ontdaan geraamte, met terneergeslagen ogen en geheel misvormd."

De bevrijding komt weldra: ‘De heren Peytieu en Hermitte wandelden op de weg en praatten over de verdwijning van Benoîte. M. Hermitte zag midden in het veld het koren bewegen. Hij gaat zien wat het is en vindt Benoîte in een zielige toestand zoals hierboven vermeld. Vol vreugde en troost roep hij uit: ‘Ah! Ah! Benoîte! Benoîte! Ben jij het, lieve zus?

"Je zegt niets." Benoîte opent de ogen en heft haar hand op zonder iets te kunnen zeggen. Peytieu komt toegelopen. Beide proberen haar op te lichten, maar ze is zo zwaar dat ze haar niet kunnen bewegen. Dan loopt M. Hermitte naar de kerk om een koorhemd, een stola en het Ritueel voor een duiveluitdrijving te halen, en de duivel vlucht weg.

Het arme meisje begint te praten op een zo lusteloze toon en zo stil dat amper kon begrepen worden wat ze zei. Ze slagen erin haar met ondersteuning naar de kerk te brengen, haar te doen neerzitten en daarna in bed te stoppen in het huis van Sambain waar ze met moeite wat water opneemt tussen haar geklemde tanden. Stilaan komt ze bij en kan ze wat geroosterd brood eten. Uiteindelijk ’s anderendaags kan ze naar de kerk gebracht worden, maar haar uiterlijk schrikt af."

Dit levendig verhaal verklaart meerdere aspecten van het gedrag van Benoîte en van haar omgeving. Eerst staat het vast dat de aangehaalde 14 dagen een juiste tijdspanne betekenen: het duidt aan dat de ziekte over twee weken verspreid was, vandaar de verwijzing van M. Peytieu naar een enkele gekende afwezigheid van Benoîte vanwege ziekte in de mis op Laus een zaterdag en een zondag. Daarna zien we dat de verwarde en ongezonde indrukken van de herderin meteen toegeschreven worden aan de kwade geest en de heerlijke geuren aan de engel, en dat in de ogen van de clerus elke zorgwekkende ziekelijke toestand te maken had met exorcisme.

Het drieluik: duivel-zonde-ziekte heeft een intiem verband in het geestelijk begrip van die tijd en het enige beschikbaar geneesmiddel voor deze abnormale gevallen is de toevlucht tot de sacramentaliën.

De verschillende verhalen aangaande de gezondheidsproblemen van Benoîte werden in eerste instantie meestal geschreven door eremijt Aubin: zijn dramatische toon en zijn voorliefde voor dialoog zijn er goed in weer te vinden. Deze teksten, het dient benadrukt, werden niet door haar nagelezen: het is Aubin die op zijn manier de vertrouwelijke mededelingen van de herderin opschrijft, want zijn onverzadigbare nieuwsgierigheid slaagde erin deze van haar te bekomen tijdens hun lange gesprekken, vooral na 1689. Het vasten en het buitensporige koken van Benoîte, naast haar stijgend moreel lijden door de openbaring van de zondige wereld en later naast de foltertuigen die ze gebruikt zorgen voor woelige nachten.

Voor het bijzonder feit van haar uitputting in het koren schijnt het duidelijk dat de herderin, diep geschokt door het gebeuren in Embrun, uitzonderlijk intens tijdens de twee weken na haar terugkeer de fysische weerbots van de spanning optreedt. Gelukkig houdt haar stevig gestel stand. Toen sliep ze nog drie uur per nacht en ze begon zich maar juist driemaal per week te geselen met een ijzeren tuig met vijf armen, volgens de statistiek van frater Aubin. Maar ze zal nog grotere beproevingen ondergaan.

Vertaling: Broeder Jozef



06-06-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus. Hoofdstuk 5
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Hoofdstuk 5. Oprichting van de Kerk. Begin van de Bedevaart

De aanbesteding

Het Reglement van 16 september 1665 door de twee vicarissen generaal Lambert en Gaillard opgesteld voorzag een uitbreiding van de kleine kapel van O.L.V. van Goede Ontmoeting, want ‘bij grote volkstoeloop kunnen er weinig binnen’. Weldra werd duidelijk dat een ware kerk diende gebouwd die de massa kon herbergen en zelfs pelgrims ’s nachts logeren wanneer die geen plaats vonden bij de inwoners van het gehucht op de vooravond van grote feestdagen. 

Al in de herfst van 1665 ontbood M. Lambert in het bijzijn van meestergasten metsers M. Gaillard op Laus met die bedoeling. Hij dacht dat het voldoende zou zijn een bescheiden kerk met twee of drie altaars op te trekken om er bij grote toeloop twee of drie Missen tegelijk op te dragen. Maar laten we het woord aan M. Gaillard:

‘Hij ontmoet me in Laus op de afgesproken dag. Terwijl hij praat met de metsers over wat er moest gebeuren om een kleine kerk te bouwen richt de Aartsvicaris zich tot mij en vraagt me welke lengte en breedte zijn werk behoefde. Ik zei hem: ten minste 15 stokken lang (30 m) en 6 breed. Hij zei me dat dit niet kon: de devotie duurt misschien 8 à 10 jaar en dan verzwakken zoals dat op andere plekken gaat. Een zo grote kerk hier was overbodig want eiste grote bijgebouwen om de nodige materialen op te bergen. Als zo groot begonnen werd zou de kerk nooit afgeraken. Ik zei hem dat de devotie langer zou duren dan wij, en dat God en zijn heilige Moeder zouden zorgen voor de nodige middelen, dat hij de baas was die naar goeddunken kon handelen, dat hij mij ontboden had om te biechten en de mensen op me stonden te wachten… Ik ga naar hen, M. de Aartsvicaris spreekt alleen nog met de metsers, ontbiedt me, staat me 12 vadems toe (24 m) voor  de kerk en staat me de leiding af. Het werk wordt toegekend aan Gavi uit het dal van Aoste’. 

Tussen het bezoek van M. Lambert en de notariële akte met de onderneming Gavi gaan er 8 maanden voorbij, want de akte van aanbesteding is gedateerd op 4 juli 1666.

"Zijn aanwezig op Laus in het huis van Pierre Meyssonnier, de twee vicarissen generaal, de twee advocaten Grimaud en Nas' zoon, prior Fraisse en drie getuigen: Louis Sarret uit Saint-Etienne, Charles Blanc uit Valserres en de huisbewoner.

Met deze akte verbindt Jean-Antoine Gavi zich een kapel van 24 m lang, 10 m breed, 10 m hoog met 1,25 m onder het gewelf op te trekken. Er zullen 3 ronde ramen van 1,25 m doorsnee boven de grote poort aangebracht worden.

Er dient opgemerkt dat de kapel van Goede Ontmoeting verlaagd moet worden om op gelijke hoogte te komen, door de muren te stuiten en twee vestingmuren tussen kapel en kerk te bouwen.

Architectonisch is alles nauwkeurig beschreven: het gewelf heeft drie dwarsbalken op vier pijlers in harde steen [rode of witte cornuel] aan elke kant, de dwarsbalken bewerkt zoals de harde steen, aan elke kant van de kerk zal een arcade van 4 m lang komen, een poortje aan de kant van zonsondergang zal 1,25 m op 2,25 m meten, enz.

Gavi is gelast met het nodige water voor de bouw te vinden. Al het overige: [funderingen uitgraven, vervoer materialen, steen, hout, kalk…] is voor de directeurs van Laus. De overeengekomen prijs bedraagt 12.400 pond, ongeveer 35 miljoen lichte franken [1968]. Het werk moet starten op 9 september en af zijn met Allerheiligen een jaar later in 1667."

In deze offerte staat in grote lijnen de huidige kerk, behalve het hoogkoor. Het is vanaf 13 juli dat Gavi de funderingen afbakent.

Grondwerken en eerste steenlegging.

Meteen ontbied advocaat Nas de werklui van Valserres om de grondwerken uit te voeren. M. Gaillard doet de fundaties uitgraven en het terrein effen leggen met aarde van boven de kapel. Dan begint hij de nodige materialen voor de kalkovens te verzamelen. De werf wordt georganiseerd, de ovens gebouwd, het nodige hout bij de ovens aangevoerd en alles klaargemaakt om aan te steken. Een overeenkomst met de buurtbewoners ter plaatse zorgt voor het aanvoeren van de bouwstenen tegen 4 frank de vierkante stok, zijnde 12.000 lichte franken.

Het idee rijpt om de pelgrims te laten deelnemen aan de bouw door aan ieder te vragen een steen aan te brengen: "Ieder nam er een," schrijft M. Gaillard, "tot de kleinste toe die er kleine droegen en dat ging zo tot in de lente."

De werklui dienden ook betaald te worden: maar er waren slechts enkele door de pelgrims geofferde penningen die al snel op waren. De werklui dreigden te vertrekken bij gebrek aan geld. Dan werd beroep gedaan op de gaven van de pelgrims met vier blikken dozen als offerblok. "Bij het zien van de vlijt om de materialen aan te voeren gaf ieder volgens zijn vermogen."

Op een dag gaat Nas bedelen naar een groep met zijn doos in de hand en een vrouw uit de streek van Briançon, "slecht gekleed, een aalmoes waardig indien ze er om vroeg, loopt achter Nas door en legt een gouden Louis [33.000 franken] in de doos." Verrast door het gewicht opent Nas de doos, ziet de Louis, bekijkt de vrouw en toont ze aan de werklui. "Er was genoeg voor die week," merkt Gaillard op, "en de volgende week kwamen er 10 ecu’s [90.000 franken], en naarmate het werk vorderde kwam het geld zonder enig tekort voor materialen of voor de werklui."

En M. Gaillard eindigt met deze kostbare nota: ‘Alles is gekomen door het geld van de armen, ondanks de kostprijs van 15 of zoveel duizenden pond. Het toont aan dat het Gods werk is, iets bewonderenswaardig…'

Eens de uitgravingen afgewerkt moest de Eerste steenlegging plechtig plaatsvinden. M. Gaillard beschrijft het tafereel: ‘Voor de eerste steenlegging kwam de processie van de Minderbroeders van de Rozenkrans met Pater provinciaal Etienne de Thord. Ik stond hem die eer toe vanwege de achting die ik had voor hem en de hele orde [van de Dominicanen] die me het weinige dat ik weet hebben bijgebracht. Hij wilde niet. Ik legde dus de eerste steen in het bijzijn van de processie en de grote menigte die op die dag kwamen toestromen…’.

Volgens M. Juvénis vond die plechtigheid in augustus plaats, misschien, op de maandag na Tenhemelopneming. Deze datum lijkt te vroeg en begin oktober is meer aanvaardbaar om de Rozenkrans te vieren. Het klooster van de paters Jacobieten in Gap telde toen 5 à 6 religieuzen: de prior was Guillaume Simiane de Montfalet die zich later zal mengen in de gebeurtenissen op Laus. Er waren ook de broeders Brutinel [Dominique en Raymond] met Trophime Couture en Hyacinthe Charlon.

Op 25 juli stuurde M. Gaillard zijn eerste verhaal over de verschijningen van de Maagd aan Benoîte naar de aartsbisschop van Embrun, Mgr. d’Aubusson, met daarbij een eerste lijst van genezingen. Deze prelaat antwoordde hem op 17 december en spoorde hem aan het te publiceren na een ultieme controle van elk detail qua juistheid en hij kondigde hem een gift aan via de heer Ducros, zijn zaakvoerder in Embrun. Bij die brief zat een opschrift, door de aalmoezenier van de prelaat in Madrid opgesteld en waarin de genezing van de aartsbisschop, bekomen na een wens tot O.L.V. van Laus, beweerd werd. De gift van 300 pond [ongeveer 900.000 franken] liet toe het monumentale portaal van de kerk op te richten, het enige artistieke deel van dit nederig gebouw.

Verloop van de bouw

Begin 1667 kwam M. Lambert toezicht houden op de stand van zaken. Dit bezoek werd door Gaillard sappig beschreven:

‘De funderingen waren ongeveer een vadem hoog en de aartsvicaris van Embrun ging er heen met P. Gérard, jezuïet en rector van het college in Embrun en enkele andere personen. M. Lambert was verrast de kerk uitgetekend te zien zonder sacristie: hij keert zich naar mij en zei luid, wat aantoonde dat hij niet tevreden was, dat hij dacht dat een kerk zonder sacristie een vergissing was en een teken van onwetendheid’.

‘Pater Gérard, die dacht aan de hoge kostprijs om ze te bouwen, zei dat het grootste wonder van Laus zou bestaan in het bouwen van een kerk van die afmetingen met er 3 vadems [6 m] aan toe te voegen voor de sacristie. Ik zei de aartsvicaris dat dit niet uit onwetendheid gebeurde, dat ik hem 15 stokken had gevraagd en dat ze 15 stokken zou meten met de hulp van Jezus en Maria. En als antwoord aan P. Gérard zei ik dat ze binnen 4 jaar klaar zou zijn, en dat ik 6 jaar zou vragen indien de meesters overleden of de materialen ontbraken. En als ze binnen 6 jaar niet klaar was met de sacristie erbij gaf ik hen vanaf nu mijn eigen huis: ik laat de akte opstellen als jullie een notaris ontbieden. Dit huis kost me 8.000 pond. Ik voeg er nog mijn bibliotheek bij die 3.000 pond waard is en al mijn bezittingen, behalve het nodige om te leven en brood te hebben. Ik zal mijn inkomsten nog verpachten.

De aartsvicaris weigerde dat. Hij geloofde me op mijn woord en zei me God te bidden om me de kracht en de middelen te bezorgen om dit tot een goed einde te brengen, want hij vreesde nog altijd dat ik dat niet zou kunnen.'

De hardnekkigheid en het vertrouwen van M. Gaillard in de toekomst van de bedevaart lieten toe een kerk te bouwen die de pelgrims kon opvangen en de nodige vrome cultus vieren. Het is zo dat de afmetingen van de kerk juist overeen stemden met deze die de Maagd al in oktober 1664 aan Benoîte had doorgegeven.

M. Gaillard heeft die overeenstemming maar ontdekt bij het opstellen van zijn Geschiedenis veertig jaar later: "Wat ik het meest verrassende vind als armoedig zondaar is dat ik, zonder het te beseffen gedaan heb wat de Maagd aan Benoîte zei de eerste maal dat ze op Laus kwam. Ik heb het gevonden in de Mémoires toen ik dit verhaal in 1708 bewerkte. Ik dank Jezus en Maria dat ik onbewust hun wil uitvoerde."

Onze onstuimige vicaris generaal vatte kort daarop een reis naar Rome aan, waardoor hij meerdere maanden afwezig was. Voor zijn vertrek in april 1667 drukt hij aannemer Gavi op het hart de muren tot aan het dak op te trekken en het gewelf voor volgend jaar te laten staan. Hij duidt dat hij het vierde jaar, 1669 dus, de pijlers buiten in gehouwen steen liet uitvoeren, "want gewone muren zijn niet duurzaam" en hij besluit: "Alles werd uitgevoerd binnen de vier jaar en het wonder van pater Gérard voltrok zich met bijstand van de heilige Maagd zonder dat ooit iets ontbrak."

Het is dus in een recordtijd van vier jaar dat de kerk voltooid werd: in 1666 de onderbouw, in 1667 de muren, in 1668 het dak, in 1669 de buitenpilaren en bijkomende binnenwerken: witkalken, het verlagen van de kapel, alsook de eerste trap. Het is normaal dat een gedenkplaat de pelgrims van Laus herinnert aan dit snelle welslagen waaraan heel het gelovige volk had meegewerkt.

Een nieuwe akte werd zeker getekend met Gavi toen het eerste plan werd uitgebreid begin 1667: enkel de notariële akte van 24 mei 1668 [over het gewelf, de verlaging van de kapel van de Goede Ontmoeting en het witkalken van heel het gebouw] is overgebleven. Vanaf april 1668 waren Grimaud en Nas naar Theus gegaan om er het nodige hout voor het dak van de kerk te kopen. Het was de heer van Savines die grotendeels deze schuld vereffende zoals hij in 1665 beloofd had. In november 1668, daar Gavi niet overeen kwam met de directeurs van Laus over wat hem verschuldigd was, geeft hij de afwerkingen door aan twee andere metsers: Joseph Billios en Michel Fassy. Deze laatste akte wordt getekend in Embrun voor M. Lambert en de nieuwe prior van Saint-Etienne d’Avançon, François Mazet.

Uitzicht van de kerk.

Het eerste globale plan voorzag al in twee zijkapellen maar beperkte zich tot een absis verbonden met de kleine kapel van Goede Ontmoeting. Toen dit plan werd uitgebreid, dankzij M. Gaillard, werd de kerk ter hoogte van deze kapellen verlengd, zodat de bouw van een gedeelte van de huidige sacristie mogelijk werd alsook een gelijkaardige zaal aan de andere kant. Zo kon het gewelf ook de primitieve kapel overdekken, zoals de Sancta Scala in Lorette. Deze nederige kapel van ongeveer 4 m op 3 m behield haar muren, haar rietendak en gaf dus toegang via een deur op het koor van de nieuwe kerk.

De overloop van dit koor, ter hoogte van de kapelvloer, oversteeg de kerkvloer met een tiental treden, zodat de menigte pelgrims goed het Heilig Offer kon bijwonen. Een stenen altaar, waarvan de voet [1,95 m x 1,75 m] werd teruggevonden, was gevestigd op ongeveer 1 m van de kleine kapeldeur. Een brede houten trap verbond de twee niveaus en weldra kwam een leuning het hoogteverschil beschermen. De kerkvloer was nog niet geplaveid: tien jaar later, op 10 april 1676 werd een nieuw contract getekend met steenkliever Pierre Valentin uit Saint-Etienne. Met de hulp van de gebroeders Jullien [Pierre en Blaise] en van Pierre Rolland vloerde hij de hele kapel, beuk en koor en alle treden die naar het heiligdom leidden. Hij bouwde ook twee credenstafels ‘naast het hoofdaltaar dat vooraan in de vernoemde O.L.V. kapel staat’, en plaatste een trede ‘door heel de kerk onder dit altaar en de kapellen die nog zijdelings moeten komen’. Het vervoer moet afgelopen zijn binnen de vier maand, dus voor 15 augustus en het werk zal 117 pond kosten of 320.000 franken. De akte wordt opgemaakt bij M. Tanc, notaris in Rémolon.

De plaats van de zijaltaren gewijd aan het Kind Jezus en aan Sint Jozef was voorzien, maar de altaren moesten opgetrokken worden en tegelijk fondsen vinden om de kapelaan te betalen die de Missen van de stichting verzorgde. M. Gaillard zal daarvoor 1.200 pond hypotheek op zijn huis van Gap in mei 1672 aangaan en M. de La Poype, heer van Saint-Julien, zal in mei 1675 een stichting van Missen oprichten voor het altaar van het Kind Jezus ‘wanneer dit af zal zijn’. Maar een derde akte in Embrun, opgemaakt in mei 1675 voor Mgr. de Genlis door notaris Rispaud zal de twee voorgaande veranderen: M. Gaillard verbindt zich ertoe de beroemde brug over de Durance nabij Valserres te herstellen, [sindsdien de brug van Aartsdiaken genoemd] met het geld dat hij eerder bestemde voor het oprichten van de twee kapellen. De opbrengst van de brugdoorgang moet voorzien in het onderhoud van de kapelaans en van de altaren. Daar M. Gaillard de kostprijs van die brug maar op 9 februari 1686 kon betalen werden deze kapellen maar vanaf toen gebruikt. Hun eerste altaren waren in verguld hout en vernield in 1863 toen ze vervangen werden door de huidige in witte steen, gebeeldhouwd door Miandre van Lyon, volgens ontwerpen van Bossan, de beroemde architect van Fourvière.

Het zeer eenvoudige altaar van O.L.V. van Goede Ontmoeting, in 1640 in ruw metselwerk opgetrokken, werd voor 1692 door een marmeren altaar vervangen, dat uit de kapel van de heilige Maagd in Lettret zou komen. Het wordt maar hoofdaltaar in 1780 bij het wegnemen van de voorgevel van de kleine kapel en een fronton met twee pilaren werd geplaatst. Retabel en tabernakel werden toen vervangen en afgestaan aan de kerk van Saint-Etienne.

Stond er een beeld van de Maagd op het altaar van de kapel voor 1692? Niets bewijst dit, want het eenvoudige houten beeld, vereerd onder de benaming van de ‘Goede Moeder’ kwam uit Marseille om onbepaalde datum en zou geschonken zijn aan Benoîte na haar komst in die stad in september 1692. Ontdaan van de poppenkleren die het bedekte kwam een kunstwerk te voorschijn met voor die tijd een opmerkelijk realisme.

Om deze inventaris af te sluiten dient opgemerkt dat het terrein boven de driehoekige abside van de kerk uitstak en dat geen enkele draineerbuis het grondwater opving. De vochtigheid kroop in de muren van de abside tot aan het koor en Benoîte zou meermaals gewaarschuwd zijn door de Maagd vanaf september 1670 om de grond weg te halen en de hele bouw droog te zetten. De huidige plaats van de zijkapel, biechtstoel van de mannen genoemd, zal twee eeuwen lang het kerkhof van de paters kapelaans zijn.

De bedevaart tot in 1669

Tijdens de bouw van de kerk stromen pelgrims en nieuwsgierigen bijna dagelijks toe. Elke religieuze feestdag breidde die toeloop nog uit. Een kozijn van M. Gaillard, magistraat Michel Dupont uit Grenoble, genezen van een pijpzweer na een belofte aan O.L.V. van Laus, kwam kort voor Allerheiligen 1665 zijn danknoveen houden. In zijn officiële verklaring van de genezing noteert hij "zijn bewondering voor de grote volkstoeloop die zeer vroom uit alle richtingen toestroomt."

Deze volkse vurigheid is goed uitgedrukt door M. Juvénis en de Geschiedenis van de Alpes Maritimes: "Uit heel de omtrek kwam er volk, er waren processies van meerdere parochies uit de bisdommen Gap en Embrun. Een wonderbaar aantal personen biechtte en communiceerde met uiterste tederheid van hart en een buitengewone vurigheid." M. Peytieu zal noteren dat pelgrims "op blote voeten, vol vreugde kwamen en terugkeerden met diep pijnlijk misprijzen voor hun zonden." Heel het dal gonsde van de gebeden: "Het klonk er langs alle kanten: Moeder van God, bid voor ons!" De gesprekken haalden de lichamelijke gunsten en de bekeringen aan, dat alles te midden van het rumoer van de werf volop in actie. Pelgrims trachtten de werklui van dienst te zijn door materialen aan te voeren voor het optrekken van de kerkmuren dat startte.

M. Gaillard kwam uit Gap om de dienst te steunen van de twee kapelaans die overrompeld waren door die vurigheid en de zieke prior Fraisse die weinig van nut was. Priesters op doortocht hielpen ook bij de biecht en waren soms verward door de oprechtheid van de boetelingen en hun drang om hun bekentenis over heel [of een deel van] hun zondig leven te doen.

Benoîte begon al een discreet ministerie onder de biechtvaders: ze kwam dikwijls uit Saint-Etienne, verlichtte hen met de gaven die de Maagd haar bekwam voor het heil der zielen. De twee advocaten Grimaud en Nas kwamen op de dagen van grote toeloop om de gulheid van de pelgrims aan te wakkeren en de genezingen op te tekenen met de handtekening van de getuigen.

Lichamelijke gunsten en gevoelige genade.

De 61 door M. Grimaud gemelde genezingen tot juni 1667 en de 20 volgende, door M. Gaillard vermeld tot begin 1669, tonen ons van waar de permanente vloed van pelgrims komt en welke de gevallen zijn die het meest genezen worden.

Behalve de inwoners van Gap dichtbij zijn meerdere inwoners van Saint-Julien-en-Bôchaine bij de eerste genezenen: de verrassende genezing van Catherine Vial had het vertrouwen van haar streekgenoten gewekt, vooral daar ze meermaals aan het hoofd van processies uit dat dorp terugkwam. Meerdere genezingen gebeurden in Grenoble, daar het aanstekelijk geloof van M. Gaillard zijn familie te beurt viel. Enkele in Sisteron waar handelaar Durand Laus deed kennen en hij zelf een genezing genoot nadat hij getuige was van deze van zijn vrouw Vial op 18 september: hij liet toen zijn krukken als schenking achter in het heiligdom.

In die drie jaar, van de herfst 1665 tot de winter 1669 hebben de meeste dorpen uit de streek van Gap hun genezen pelgrim: Tallard en Valserres, La Bâtie-Neuve en Avançon, Sigoyer en Rambaud. Ook in de streek van Embrun: Chorges en Savines, Châteauroux en Les Crottes. Verder weg: Guillestre en Château-Queyras, Vars en Villar d’Arène tot in Mont-Genèvre. In Champsaur: Poligny en Saint-Léger, Montorcier en Orcières, Le Noyer tot in La Mure. In de streek van Laragne: Le Poët, Ventavon en Mison. Aan de overkant van de Durance: Faucon en Seyne-les-Alpes.

De genezing van de ogen komt het meest voor met die van zweren, dan de verlamming van ledematen, de hopeloze gevallen genoemd. Verder de vertering- en zenuwziekten en ten slotte de hoge koortsen en de doven. Dit zijn de meest typische gevallen:

De heer Michel Duport, raadgever secretaris van de koningskroon in Frankrijk, en deurwaarder bij de Kanselarij van de Dauphiné, werd genezen van een pijpzweer die hij sinds 4 jaar aan het dijbeen had en door de dokters ongeneeslijk verklaard was. Hij laat een zeer redelijk geschenk achter voor het bouwen van de kerk dat goed opschiet. Voor zijn belofte had hij raad gevraagd aan zijn broer religieus in de kartuizerabdij van Val Ste-Marie. Eens zijn belofte uitgesproken droogt zijn wonde plots en na zijn wijnoogst kwam hij voor zijn noveen naar Laus op zaterdag 24 oktober 1665.

Jean Barthélémy, prior van de kartuizerabdij in Durbon, leed veel en sinds lang aan de benen waarop hij niet kon steunen. Een van zijn kloosterlingen zei hem een belofte te doen aan O.L.V. van Laus die zoveel wonderen deed. Hij antwoordde dat het hem verboden was een belofte uit te spreken, maar indien het God behaagde dat de tussenkomst van zijn heilige Moeder hem van die pijn verloste zou hij de Mis gaan opdragen in het gebedsoord van Laus zodra hij paard kon rijden. Op de vooravond van Sint Martinus dacht hij dat de Maagd hem vroeg op te staan en dat hij genezen was. Hij staat op, verwonderd dat hij geen pijn en de benen voelt. Hij denkt dat hij droomt, hij loopt vrij en zonder stok door de kamer, roept zijn confraters, waarschuwt hen van het mirakel dat hem te beurt valt en spoort hen aan God en zijn heilige Moeder te danken voor dergelijke gunst en doet het officie De Beata bidden. Dan doet hij een paard klaarmaken om naar Laus te rijden. Onderweg ontmoet hij de heer Bonnet, dokter in Gap, die met een volle mand drugs kwam om zijn pijn te verzachten. Hij zei hem een andere dokter gevonden te hebben. ’s Anderendaags, de tweede dag van Sint Martinus markt verlaat hij Gap om op Laus de Mis op te dragen en komt daarna slapen in Gap. Hij verkondigt op het plein, in bijzijn van meerdere vooraanstaande en godsdienstige lieden [calvinisten] heel zijn genezing.

M. Grimaud merkt daarna op dat deze prior een zeer mooie gift aan de kapel van Laus afstond. Deze P. Barthélémy volgde zojuist als prior Pierre-Jean Lémery op en bleef in dit ambt tot in mei 1683. Hij zal overlijden op 22 augustus 1713 en zijn handtekening is te vinden op het register van Laus in oktober 1698 bij de inzegening van het huwelijk van Isaac Lyons, dokter in Embrun, met Catherine Pelliard.

M. de Savines [J-B. de Lafont] had een buitengewoon ontspannen klein kind. Beloofd aan O.L.V. van Laus en erheen gedragen door twee priesters werd het compleet genezen zonder dat er sindsdien iets haperde. Zijn vader heeft beloofd, uit dankbaarheid, een groot gedeelte van de schaliën voor de dakbedekking van de kerk te schenken.

Deze heer kwam met M. Lambert terug uit Laus op 14 september. Het genezen kind is misschien de latere brigadegeneraal Antoine de Lafont, markies van Savines.

Heer Alexandre, markies van Tallard, had al meerdere jaren het zicht verloren. Na zijn belofte aan O.L.V. van Laus zag hij weer bij zijn bezoek ter plekke. Dit is gekend in heel Tallard. Ook de genezing van M. Tournu die sinds 12 jaar nog maar alleen met krukken liep: een feit bevestigd door 50 notabelen uit Tallard op 10 mei 1666.

Alexandre was maarschalk van Frankrijk en laatste lid van de familie Bonne d’Auriac. En Tournu is de eerste heer van Ventavon, geboren in La Mure.

Mevr. De Mouillard, echtgenote van een advocaat in Grenoble, leed al lang aan trillingen en vreemde misselijkheid die haar soms opwonden en stuiptrekkingen gaven waaronder haar blik en haar tanden uitpuilden. Eens beloofd, genas ze en kwam in de zomer van 1666 met haar moeder en haar man haar danknoveen vervullen. Ze gaf aan de kapel een zilveren hart met zilveren ogen en kinnebak, alsook een heel mooi Lieve Vrouw beeldje en een mooie retabel.

Dergelijke geschenken waren talrijk: Zo werd er een zilveren oog gegeven door de heer de Fontclaire uit Sisteron en door Madeleine Magnan uit Tallard, een buik in witte was door Marguerite Vachier uit Grenoble, enz. Ook werden er naast de krukken, corsetten en andere hulpmiddelen van de kreupelen, schilderachtige werkjes geschonken die de genezing van de zieke voorstelde met zijn familie biddend verzameld rond de Maagd vabn Laus.

De negenentwintigste genezing door Grimaud vermeld, is deze van Mgr. d’Aubusson, aartsbisschop van Embrun en ambassadeur voor de koning in Spanje.

Hij werd vlug genezen van een zware ziekte waaraan hij niet meer dacht te ontsnappen en na zijn belofte als gevolg van de nieuwe devotie die in zijn bisdom verscheen. Hij beval een gift aan de kapel van 300 pond voor de bouw, in afwachting van nog grotere gunsten.

Wanneer M. Grimaud dat schrijft zal Mgr. d’Aubusson drie maand later terugkeren naar Frankrijk. Maar hij kwam niet meer langs in zijn bisdom, want hij ging naar het Hof in Versailles waar hij al gauw de zetel van Metz kreeg toegewezen in juni 1668. Zo verloor Laus een weldoener met kostbare vrijgevigheid en waarop Grimaud rekende. De poort van de basiliek van Laus draagt twee van zijn wapenschilden, een aan de sluitsteen van het gewelf en een in de deur in notelaar. Deze wapenschilden met klaverkruis hebben eronder een tweede klein kruis, het kenteken van de Koninklijke Orde van de Heilige Geest, de hoogste onderscheiding van het koninkrijk en die hij kreeg in 1662 samen met de aartsbisschoppen van Lyon, Arles en Rouen.

Juffrouw Anne Blanc, echtgenote van heer Céas advocaat in de stad Gap, leed sinds 3 jaar bijna dagelijks aan vreemde verzwakkingen die haar uren lang voor dood lieten en soms stuiptrekkingen en vreemde zenuwtrekken veroorzaakten. Eens beloofd aan O.L.V. van Laus en na er een noveen van Missen te hebben bevolen en die ze met haar moeder Madeleine Blanc, een zeer deugdelijke vrouw, bijwoonde, werd ze wonderbaar genezen begin september 1666, zoals algemeen gekend.

De zoon van heer Maritan, hotelier van het Witte Paard in Grenoble, zowat 5 jaar, had de pokken gekregen en kreeg dan een zware kwaal onder de voet met een gezwel zo groot als een cent en die hem dag en nacht wakker hield en waardoor hij niet kon eten. Er werden twee sneden in de tumor toegepast zonder genezing. De meest beroemde dokters en chirurgen uit Grenoble werden geraadpleegd: sommigen beweerden dat het been langs diende gesneden om de kwaal te bestrijden, met gevaar dat hij kreupel zou blijven, anderen, waaronder vooral M. de Villefranche, zeiden dat het been diende afgezet wat de ouders groot verdriet berokkende. Daar de genoemde heer Maritan pas uit Briançon arriveerde waar hij geboren was, zei hij zijn vrouw dat hij had horen spreken over O.L.V. van Laus die zoveel wonderen deed en dat ze hun zoon aan haar moesten beloven. Ze hadden nog maar juist die belofte gedaan of hun zoon begon te eten en goed te rusten en was na enkele dagen genezen. Het verplichtte de moeder er met hem heen te gaan om God en Zijn heilige Moeder te danken voor dergelijke gunst. Ze ging er een noveen doen met haar zoon en verklaarde al het voorgaande op 1 september 1666.

Madeleine Gervasi uit La Bâtie-Neuve werd ziek en verloor de spraak. Ze was in doodstrijd, verlaten door de dokters na nochtans alle sacramenten van de Kerk te hebben ontvangen. Op de belofte van haar man aan O.L.V. van Laus om een fakkel zo groot als hijzelf en 30 pond voor het bouwen van de kerk te offeren, werd ze meteen genezen en stond ze op uit haar doodstrijd, tot grote verbazing van iedereen en niet het minst van chirurg Hugues, protestant, die niet kon nalaten over iets buitengewoon te praten. Ze vertrok 3 dagen na de Mis: dat bevestigt haar man op 25 oktober 1666.

Parfums van Laus.

Vanaf Pasen 1666 worden steeds meer de beroemde parfums van Laus gemeld en waarover M. Gaillard breed uitwijdt in zijn verhaal om er een hele welriekende theologie uit te putten die wat verdacht overkomt. We halen hier maar het getuigenis van M. Grimaud aan die kan uitleggen wat velen ervoeren, een ontegensprekelijke ervaring waarvan de overvloed na drie eeuwen niet is afgenomen.

Het is de dag dat Mgr. Marion, bisschop van Gap, met zijn verwanten de Mis kwam opdragen in Laus, in de paastijd 1666, dat M. Grimaud die gunst ontving. Het was het eerste bezoek van de nieuwe bisschop aan deze bedevaartsplaats want hij was afwezig geweest van 16 augustus 1665 tot 9 maart 1666. Toen hij van M. Gaillard bij zijn terugkeer vernam wat er in Laus was gebeurd besliste hij erheen te gaan met heel zijn bisschoppelijk gevolg. Deze uitstekende bisschop, al in 1662 in Gap benoemd deed er zijn officiële intrede op 8 september 1663, had in 1664 een deel van de parochies in het bisdom bezocht. Bezorgd om de vorming van zijn clerus had hij vanaf 8 december 1664 gesprekken aangevat om een huis in Gap te kopen om er later een seminarie in te vestigen, maar hij had tijdens zijn reis naar Parijs tevergeefs gezocht naar directeurs om er te huisvesten. Luisteren we nu naar M. Grimaud die de genade van het parfum meldt: ‘De hoogillustere en hoogeerwaarde Mgr. Pierre Marion, bisschop, heer en graaf van Gap is er de mis gaan opdragen met heel zijn huis, ieder biechtte en communiceerde er. Daar ik erheen ging zodra ik zijn bezoek vernam, nog aangewakkerd door de eer dat ik een van de kapeldirecteurs was, overkwam me iets dat ik meen te moeten melden. Terwijl ik votiefmissen inschreef bij de vernoemde kapel rook ik gedurende een half kwartier zo een heerlijke geur als ik nooit mocht ruiken, die me zo voldeed dat ik verward was.

‘Wat me bevestigde in het goede gevoel dat ik altijd koesterde over deze verschijning, want de goede deuren die heersen op een plek zijn zichtbare tekenen van de heiligheid. Van diegene en van de te vereren relikwieën daar… Dat is te lezen in de Legenden der Heiligen, in het bijzonder van Saint-Etienne… Wat ik nooit had durven beweren, want oneindig veel andere geloofwaardige mensen met standing hadden gemeld gelijkaardige geuren waargenomen te hebben in dit heiligdom.'

De getuigenissen over deze opwindende geuren stemmen overeen en bezorgen een zo plotse spirituele vreugde dat de begenadigden er een diepe indruk aan overhouden en zijn aangespoord om beter te bidden. Voor Grimaud als voor M. Gaillard zijn deze parfums een teken van heiligheid van deze plek en dus een sierlijke bevestiging door God toegestaan aan de werkelijkheid van de verschijningen op Laus.

Het staat vast dat Benoîte er dikwijls van vervuld was, vooral tijdens de extase en dat de getuigen er een bijzondere zegen van God over haar in zagen, alsook een reden om met meer vertrouwen de raadgevingen die ze vanwege de heilige Maagd uitsprak te aanvaarden. Om deze ‘geurige reuk’ ontwaard te hebben gaf een gulle artiest aan het heiligdom in 1716 het mooie Maagdbeeld in marmer van Carrare dat het koor versiert.

Zo kon dit parfum met geestelijke effecten vatbaar maken voor een waarachtige bekering. Waarom zouden hier op die voor dit doel uitgelezen plek niet enkele voelbare gunsten vallen die doen denken aan de geuren van de goddelijke Echtgenoot die de Bijbel bezingt? De oosterse godsvrucht begrijpt dat zonder moeite en de aantrekking van de menigte uit Syrië bij het welriekende graf van monnik Charbel toont dat duidelijk.

Begin 1667 schreef M. Juvénis een lapidair opschrift dat ons openbaart wat de pelgrims van Laus beleefden. Hierbij de rijmende vertaling, rond 1860 door eerwaarde Kœnig opgesteld, waarvan we de laatste strofe veranderden om ze beter in de lijn van de originele Latijnse versie te brengen.

Langs de zware paden van onze bittere vallei
Kom, kom naar Laus met vreugde ven geluk
ô jij die de Moeder van de Verlosser vereert
de Onbevlekte Maagd.

In de holte van de oude rots
Op de flanken van de instortende muur
De luisterrijke Duif
verstopt zich graag.

En van het eeuwig Woord waarmee de doorluchtige en heilige Moeder
In Laus een gewone herderin wou opleiden
zagen we zoals in Judea simpele, kinderen
van Jezus het zachte onderricht opvangen.

Door de goddelijke geuren die de onsterfelijke Koningin
Dikwijls met haar aanwezigheid de kapel instuurt
Zijn de volkeren naar onze bergen gelopen
Zeker dat Maria al hun wensen zal aanhoren.

Van de grote wateren heeft nooit de huilende vloed
de vurige liefde op Laus uitgedoofd
Maar op deze gezegende plek liet menig ongelovige ziel
plots haar ongeloof varen.

Op de vlakte van Hésébon met onvruchtbare grond
Voor de nederige pelgrim van Laus
Het oog van onze Duif is dit helder water
die alle pijn lenigt en alle kwalen geneest.

Verward en verleid door dit heilig Woord
Als een vis die zich in het net werpt
Hoe dikwijls op dit domein
Vonden de zondaars vrede en vergeving.

Vooraleer die woestijn straalt van dergelijke glorie
Meegedreven door de stem van hun voorgevoelens
Voor de Ster der Zee hadden vroeger
Godsvruchtige inwoners een ruwe gebedsruimte gebouwd.

Rustige haven voor de drenkeling
Open schuilplaats voor de tranen van de bedroefde
Vandaag straalt die Tempel
van de luister die onze liefdevolle Patrones bijbracht.

Wees moedig! Haast je, pelgrim!
Als in een mand vol sappig fruit
Ontvang op deze heilige plek
de weldoende genade die je de Hemel opent!

Wijding van de lampolie

De tweede gevoelige genade, op deze plek welgekend, komt van de heilzame zegening van de olie voor de Godslamp. Dit wordt voor het eerst aangehaald bij de genezing van het dochtertje van de notaris in Saint-Julien-en-Bôchaine. Dit is het verslag: "Heer Pierre Rougier heeft verklaard op 5 juni 1667, bij zijn komst om te bidden met zijn vrouw en zijn 2 kleintjes, dat hij verleden jaar [dus op 23 juni] naar Laus kwam met de boetelingenprocessie en andere uit het vernoemde Saint-Julien, en dat hij in een flesje olie van de lamp meebracht. Terug thuis legde hij van die olie op een oog van zijn dochtertje van amper twee en een half jaar oud, dat leed aan glaucoom dat het zicht belemmerde en na zes weken overgehouden van de pokken. ’s Anderendaags was ze kompleet genezen en kwam de kwaal niet meer terug."

Deze verklaring moest grote indruk nagelaten hebben op de pelgrims, want het gebruik van de wijding met olie komt vaak voor in de verslagen vanaf juni 1667: zo dat van Jean Faugère uit Ventavon die genas van een zweer aan de hand … en het laatste op de lijst van M. Grimaud dat gaat over zijn eigen dochtertje dat genas van een tumor aan het oor een jaar geleden, zodra de wijding toegepast werd door de overste van de Ursulinnen in Gap op juni 1667.

M. Gaillard vult de lijst van genezingen aan die Grimaud aanhaalt en voegt er deze nuttige verduidelijking bij: "De goede Moeder zei Benoîte bij het begin van de aanbidding dat de lampolie van de kapel, als men ze toepast en er toevlucht tot neemt tot Haar vol geloof, genezing zal brengen. Dat God haar deze plek heeft gegeven om te zondaars te bekeren."

Deze slecht gestileerde tekst duidt de voorwaarden aan voor een degelijk gebruik van de olie: de toepassing, het geloof, het vertrouwen in de voorspraak van de Maagd. Het is een godsdienstige handeling voor een tijdelijke gunst, naar believen van het maagdelijke gebed: God kan dus antwoorden op het geloof van de Christen met een tastbare gunst als hij dat goed vindt voor het heil der zielen. Het is steeds een strijd van het leven tegen de dood: de dankbare zondaar naar de Sacramenten van het heil brengen. Het zou in de winter 1665 zijn dat Benoîte deze ingeving zou gekregen hebben tijdens haar gesprekken met de Maagd in de kapel van Goede Ontmoeting.

De zending van Benoîte.

"Bij het begin van de verering en vooraleer de kerk gebouwd was," schrijft M. Gaillard, "bracht Benoîte dikwijls de nacht door in gebed in de kleine kapel. Vier of vijf keer had ze een zo grote en vurige liefde voor God dat deze haar zo ontvlamde om nog alleen Hem lief te hebben alsook zijn heilige Moeder. Dan verstopte ze zich in een korenveld om te bidden en ook om te zuchten, want ze zag zo weinig ommekeer bij de zondaars. Maar de Maagd waarschuwde haar dat de tot Jezus gerichte gebeden hem niet aanstonden als ze bedroefden of kwaad maakten en dat ze hun kracht verloren door het verdriet."

Zo zorgde de Maagd voor een meer manhaftig gebed vanwege de jonge herderin door recht te trekken wat bij haar te gevoelig lag: dat was nodig voor het evenwicht van het innerlijk leven van Benoîte en voor de lastige taak om de zondaars te waarschuwen en die haar te wachten stond. De herderin naderde de 20: haar grote geestdrift zetten haar tot eenzaamheid aan en haar gebed was constant. Ze bad veel voor de zielen in het vagevuur en was afgeschikt door het misprijzen van de genade die sommige pelgrims vertoonden tijdens de grote samenkomsten.

Ze kwam uit Saint-Etienne voor die gelegenheden en begon een discrete dienst, vooral bij de twee onervaren directeurs, door hen aan te raden "de pelgrims vol ijver en hartelijke liefde te ontvangen, zacht en geduldig te zijn, vooral hartelijk tegenover de grootste zondaars om hen tot berouw aan te manen en zich te verbeteren, hen te waarschuwen goed hun zonden te biechten en maar te communiceren na een grondige voorbereiding." Ze behoedde hen voor elk heiligschendend communiceren, want ze had een persoon opgemerkt die onvolledig gebiecht had en ging communiceren, en die ze discreet tegenhield want ze kende die goed.

Ze waarschuwde ook duidelijk twee Paters Minderbroeders uit het bisdom Sisteron die de oude kapel van O.L.V. van Aulun op grondgebied Lurs bedienden. Door de hugenoten vernield in 1592 werd ze in 1666 gerestaureerd na een wonderbare genezing op 2 augustus 1655 op het franciscaanse feest van O.L.V. der Engelen en waardoor de volksdevotie plots weer was opgeflakkerd. Maar die paters, onderling verdeeld, verwaarloosden de dienst van de pelgrims.

Dit is de tekst van Gaillard: "Twee van die kloosterlingen gingen hout halen naar Guillestre voor de bouw. Ze liepen de kerk [van Laus] binnen op het ogenblik dat Benoîte de Maagd had gezien. Eens uit haar extase vroegen die Paters haar raad over hun plannen. Ik ben verplicht vanwege onze goede Moeder dat het misverstand tussen jullie ervoor gezorgd heeft dat de godsvrucht tot O.L.V. der Engelen diep afgezwakt is. Maar als jullie overeenkomen en vurig werken aan het heil van de naaste, zal die verering weer opflakkeren in jullie kerk," waarna ze hen verzekerde dat ze zouden slagen in hun zoeken naar hout. Ze bedankten haar en benutten haar raad, want "ze kwam te weten dat de verering flink gestegen was in die kerk."

M. Peytieu meldt ons in 1671 dat de herderin maar om de maand communiceerde, maar de Moeder Gods vroeg haar meer tot de Sacramenten toe te treden: "zo nadert ze nu zonder falen wekelijks de Eucharistie en nog vaker de Biecht indien nodig." Hij merkt ook op, na de ziende goed te hebben gadegeslagen, dat "ze bijna nooit de Moeder Gods ziet zonder gecommuniceerd te hebben of tenminste gebiecht. Ze ziet ze steeds op dezelfde manier: uit haar kleren en haar gelaat straalt zoveel licht dat ze bijna nooit haar ware trekken heeft gezien…Ze krijgt dat bezoek, of nu volk is of niet, en valt in extase… Door die extase vergeet ze wat ze aan het doen was, de plek waarop ze verbleef, hoe laat het was, maar de extase duurt maar kort. Bij terugkeer is haar gelaat als verzengt, ze knielt meteen en nodigt alle aanwezigen uit om God en zijn heilige Moeder te danken. De hele dag kan ze niet eten, maar ze drinkt heel veel water."

M. Peytieu duidt ook aan dat Benoîte dikwijls ongesteld is, maar dat belette haar nooit om elke zaterdag en zondag naar de heilige Mis te gaan, behalve een keer. Weldra zullen we de oorzaak van die constante malaise kennen en waaraan de diepe vijandigheid tegenover de bedevaart niet vreemd is.

De vijanden van de bedevaart.

M. Gaillard toont ons, zonder hem te noemen, een heer die verbeten tegen Laus was. "Een voornaam man uit de buurt, verheven in taak en waardigheid, in acht genomen voor zijn kennis, deugd en verdienste, denkt dat de verschijningen aan Benoîte niet echt zijn en alleen maar illusies. Hij denkt een daad te stellen die God behaagt en het volk nuttig vindt door ze te doen opsluiten. Meermaals gaat hij daarvoor naar Laus, voor en na de komst van de Aartsvicaris.

Zo is die belangrijke heer niet akkoord met de officiële beslissing van M. Lambert en wil steeds de herderin laten opsluiten.

Benoîte was steeds in de kapel toen hij er kwam. Ondanks dat de kapel klein is en hij nogal groot en dik was, kan hij ze nooit zien, want God wilde dit zo. Wat aantoont dat onze eigenliefde ons meestal verblindt en ons tot het kwade leidt onder het voorwendsel van het goede: dat zegt de Maagd aan Benoîte. Voor het misprijzen dat die man haar vertoonde en het affront dat hij haar wilde aandoen kreeg hij stenen waaraan hij zou sterven. Maar hij bekende zijn zonde vooraleer te sterven, deed een noveen in Laus en de Heer vergaf hem."

Dat is een voorbeeldige straf zoals onze ijverige verdediger van Benoîte ze graag heeft. We zijn niet zo discreet als hij door de schuldige te noemen, namelijk de baron van Avançon en du Poët, Jacques d’Amat, heer van Upaix, die raadsman bij de Staat was en algemeen pachter die stierf in 1669 op 79 jaar. Hij is inderdaad de enige die met dit gezag in zijn baronie, waaronder Laus viel, kon optreden. Jean Claude-Noël, zoon van Jacques, verkocht ze voor 64.000 pond aan de markies Horace de Castellane, juist na de dood van zijn vader in 1669.

Negen maand lang was M. Gaillard afwezig voor een reis naar Rome, vanaf begin april tot 7 december 1667. Deze mysterieuze afwezigheid intrigeerde de onderzoekers die er een geheime zending in zagen vanwege zijn vrioend de minister van State Hugues de Lyonne als voorbereiding op de verkiezing van de nieuwe paus Clemens IX. Kardinaal Rospigliosi werd inderdaad verkozen met de steun van Frankrijk en hij slaagde erin snel de betrekkingen tussen pausdom en Lodewijk XIV te verbeteren, ter gelegenheid van de strubbelingen met de jansenisten, dankzij de pauselijke brief van 28 september 1668 die 20 jaar rust bezorgde en die de Clementijnse Vrede werd genoemd.

M. Gaillard is kort over dit verblijf in Rome: ‘Mijn Romereis was heerlijk, ik bracht aflaten mee voor Laus, voor de Confrérie die zich er eens zal vestigen met de 72 volgelingen van Jezus, alsook in Gap’. In feite zag die confrérie nooit het licht, ondanks dat onze reiziger op het laatst een kladschrift van de 72 volgelingen opstelde.

Tijdens zijn afwezigheid duurden de vijandige geruchten over Laus voort. M. Peytieu maakt er gewag van in zijn verhaal aan Mgr. de Genlis eind 1671, waar hij schrijft: "Onder alle vereringen aan de Moeder Gods was er nooit een die zo bestreden werd en er kan gezegd worden dat deze kapel een rots is die opgetrokken is te midden van de stormen…" Dan verdeelt hij de tegenhangers in drie groepen: degenen die weigerden het getuigenis van de herderin te geloven, degenen die de wonderbare genezingen niet aanvaardden, en tenslotte degenen die beweren dat Laus het werk van de Duivel is, sluw om de mensen te bedriegen. Dan weerlegt hij de argumenten van die vijandige geesten door met feiten de deugd van de Ziende en de waarde van de bekeringen aan te tonen: kortom, dat de hele Aktie van Laus leidt naar het heil der zondaars en de glorie van God.

Graag kregen we geschreven details over die aanvallen tegen Laus, maar er is ons tot op heden geen enkel vijandig geschrift bekend. De enige kenmerkende aanwijzing zal tegen eind 1668 voorvallen.

Een pagina geschiedenis.

Om het volgende feit uit te leggen dienen de veranderingen die in 1668 in de administratie van het bisdom Embrun voorkwamen gekend te zijn. Bij het ingaan van de zomer werd Mgr. d’Aubusson gepolst voor de zetel van Metz. Sinds zijn terugkeer uit Madrid had hij woorden gehad met de Jansenisten en een maatregel uitgevaardigd in november 1667, op verzoek van M. Lambert, aangaande twee onlangs uitgekomen boeken: het "Nieuwe Testament in het Frans vertaald en uitgegeven in Bergen [België]" en het beroemde "Ritueel van Alet" door Nicolas Pavillon, bisschop van dit bisdom. Al op 15 december hadden de Jansenisten een tegenaanval ingezet met twee pamfletten die de aartsbisschop en de vicaris generaal beschimpten en hen verweet deze boeken zelfs niet overlopen te hebben. Mgr. d’Aubusson achtte het nuttig er op te antwoorden met een request aan de Koning dat hem in mei 1668 een pamflet opleverde, ondertekend door de grote Arnauld en opgesteld door Lalanne, abt van Val-Croissant in het bisdom Die en waarmee heel het Hof van Versailles de draak stak en die de ‘Ambrunade’ of ‘stoofvlees van Embrun’ werd genoemd. Kort daarop veroordeelde paus Clemens IX de twee jansenistische boeken in een pauselijke brief waarvan hij de tekst naar Frankrijk stuurde zonder de koninklijke toelating, tot ergernis van de Koning, die de publicatie ervan verbood. Overhaastig had de aartsbisschop de tekst naar M. Lambert gestuurd opdat deze hem zou publiceren en hij was verplicht om de publicatie meteen op te heffen: dit was zijn laatste daad als aartsbisschop van Embrun.

Vanaf juni 1668 was hij begonnen met overeen te komen met zijn aangesproken opvolger, Charles Brulart de Genlis, priester in Moyon, die de Geloofseed aflegde op 11 juli in de handen van de nuntius in Parijs en zijn voordelig dossier werd kort daarop aan Rome overgemaakt. Maar de Heilige stoel zal zijn beslissing maar bekendmaken op 15 juli 1669, want een initiatief van de Koning had de nieuwe paus diep geërgerd: het gaat over het arrest van Agen, een gallicaanse maatregel, die de discipline van de reguliere religieuzen in het koninkrijk wettelijk regelt.

Rond september 1668 werd de benoeming van Mgr. d’Aubusson op de zetel van Metz officieel bekend wat de zetel van Embrun vrij maakte. Daarop verkoos het kapittel van de kathedraal in Embrun, binnen de canonieke termijn, een tijdelijk beheerder van het bisdom: deken Jean Javelly. Daardoor verloor M. Lambert zijn macht als vicaris generaal. De vacature van de zetel duurde meer dan een jaar, want het is slechts in 1669-1670 dat M. Javelly bevestigd zal worden als vicaris generaal door de nieuwe bisschop. Het is tijdens die lange tussenregering dat er zich vervelende feiten voordoen in Laus.

Het verbod op Laus.

Begin september 1668 was de prior van Saint-Etienne, Jean Fraisse overleden en bijna meteen vervangen door François Mazet, die kapelaan van de bedevaart was sinds Kerstmis 1666, en die met zijn winstbejag veel kopzorgen zal opleveren aan de latere kapelaans van Laus. Maar tijdens de winter 1668-1669 hing een onbekende op de kerkdeur het verbod over elke religieuze daad. Het is M. Gaillard die in een verwarde tekst ons dit incident meedeelt:

"Het is te veronderstellen dat de afgunst die de priesters in Embrun altijd koesterden, door van meet af aan te denken dat die verering de hunne verdrong, aan de basis ligt van de aanplakbrief op de grote kerkdeur van Laus. Er werd verboden de Mis op te dragen alsook iedere functie op straffe van kerkban." Dan aarzelt M. Gaillard over de auteur van die kwade daad en de nauwkeurige periode van dit gebeuren: "Is het na de dood van heer Lambert of tijdens de tussenregering voor het benoemen van Javelly als vicaris generaal, of nog later zonder dat hij nog wist wat die verering inhield om de vijandig gezinde te behagen. Misschien ook door leden van het Kapittel vooraleer benoemd te zijn, want als het op de deur werd geplakt zou hij er door geërgerd zijn geweest en zou hij getracht hebben te weten waarom het verscheurd werd en de Mis toch werd opgedragen ondanks het verbod en vooraleer hij de kerkban had opgeschort."

Het lijkt wel dat de laatste veronderstelling de juiste is, gezien volgend incident:

‘Er kwamen drie priesters van heel ver, die van de weg geraakten, drie dagen in een bos verbleven waar ze veel afzien. Aangekomen in Laus dachten ze er de Mis op te dragen en hun gebeden naar goeddunken te volbrengen. Ze waren diep verrast en vernederd door die plakbrief, omdat ze er de Mis niet mochten opdragen nadat ze van zover daarvoor gekomen waren. Vanwege de gesloten deur gingen ze de Mis opdragen in een naburige parochie. Dit was ten nadele van de verering en deed vele mensen morren en oordelen vellen die God beledigden. Een tijd later verschijnt de Moeder Gods aan Benoîte, vraagt haar het papier op de poort weg te nemen en de Mis weer te laten opdragen zoals voordien. Wat dan ook gebeurt zonder dat iemand dit tegenspreekt. Dat laat vermoeden dat er het een plagerij was dat door iemand geplaatst werd en niemand de kapel wilde verbieden om de verering op te doeken zodat er niet meer over Laus gepraat werd."

De moeilijke toegang van de drie vreemde priesters laat bovendien veronderstellen dat het winter was en dat de enige nog dienstdoende kapelaan het gehucht al meerdere weken verlaten had. Dit papier dat officieel lijkt doet de mensen uit de buurt roddelen over het waarom van dit verbod. De meest waarschijnlijke periode van deze episode ligt tussen november 1668 en eind januari eerstvolgend, vermits begin maart de twee pas door M. Javelly benoemde kapelaans aankomen en dat één onder hen, M. Peytieu, geen gewag maakt van dit feit in zijn Mémoires.

De zorg van M. Javelly om deze twee buitengewone priesters op Laus te benoemen vooraleer de bedevaarten weer aanvatten in maart toont aan dat hij niet op de hoogte was van dit verbod, en het is verwonderlijk dat M. Mazet daarover zwijgt. De komst van deze nieuwe ploeg kapelaans verzekert een stevige basis voor deze bedevaart en zal deze een prachtige bloei bezorgen.

Het wonder van de rozen

In 1669 is een bijzondere gunst van de Maagd aan de herderin te melden. Het gebeurde in de vervallen kapel van Valserres, dus de vroegere O.L.V. kerk aan de voet van de Cervier waar de jonge herderin graag kwam bidden. De dag is nauwkeurig door Gaillard geciteerd: vrijdag 15 maart.

"Brave mensen, vrome aanbidders van de heilige Maagd," verduidelijkt Peytieu die het fout plaatst in 1665, "kwamen Benoîte voorstellen een kleine wijngaard van haar moeder te snoeien. Die lag in de buurt Saint-Martin, Tardives genoemd, op de grens van Saint-Etienne en dus dichtbij Pindrau. Ze maakt van de gelegenheid gebruik, rent naar de kapel om God te bidden en waar ze het geluk had de Moeder Gods te zien die haar schort met rozen vulde en die ze vol vreugde aan haar werklui brengt. Twee kwamen uit Tallard."

M. Gaillard duidt dat de herderin er "heel de nacht in extase" bleef. Het is dus een uitzonderlijke gunst die Benoîte te beurt valt en het zou ’s morgens zijn dat de Dame haar een armvol verse rozen schonk "recht van de rozenstruik" en haar zei er te geven aan degenen die er om zouden vragen. "Ze gaf er aan de werklui in haar wijngaard en die verrast zijn om deze vroege rozen die zo zacht ruiken, veel meer dan de onze." Gaillard voegt erbij dat "Benoîte naar Laus klom om er aan de priesters [Peytieu en Hermitte kwamen pas aan] en aan andere personen te geven en dat ze er 15 jaar lang in haar koffer bewaarde’. Hij legt de nadruk op dit feit: "dit is duidelijk en steeds waar, want zoveel hebben er gehad en gezien en de grootste ongelovige kunnen dit niet tegenspreken."

Deze sierlijke gunst van de Maagd, die talrijke getuigen bevestigen aan M. Gaillard bij zijn onderzoek veertig jaar later, doet denken aan de beroemde Dominicaanse derde ordelinge de Heilige Rosa, die in 1668 zalig verklaard werd en een gelijkaardige gunst had gekend. Dit feit schijnt in nauw verband te staan met de visioenen van Christus op het kruis die in 1669 begonnen, zich ook uitbreidden over vijftien jaar en die de herderin deze mystieke kruisigingen bezorgde en waarover meer verderop [in 1673].

Vertaling: Broeder Jozef


 


05-06-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus: Hoofdstuk 4
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Hoofdstuk 4: Tussenkomst van de bisschoppelijke overheid

De tijd is aangebroken om de voornaamste personages in het onderzoek voor te stellen om een kerkelijke basis te geven aan het gebeuren op Laus. Eerst en vooral M. Gaillard, vicaris generaal van het bisdom Gap, historicus van de bedevaart: de waarde van zijn getuigenis zal vlug overlopen worden. Dan M. Lambert, vicaris generaal in Embrun: zijn beslissing herkent of verwerpt wettelijk Laus. Ten slotte zijn raadgever pater Gérard, jezuïet en overste van het college in Embrun.

Pierre Gaillard [1621-1715]

Het is in augustus 1665 dat M. Gaillard voor het eerst naar Laus komt en hij zal er actief blijven tot aan zijn dood in 1715. Geboren in Grenoble in juni 1621 omhelsde hij het klerikale leven op 19 jaar. Na korte letterkundige studies bij de paters Dominicanen wordt hij op 22 jaar priester gewijd op de zaterdag van de quatertemperdagen van Pinksteren 1643. Als priester ingeschreven in Grenoble werd hij doctor in de godgeleerdheid en licentiaat kerkelijk recht. Opgemerkt door Artus de Lyonne, bisschop van Gap en afkomstig uit Grenoble waar hij overste van de Ursulinnen was, komt hij naar Gap als aalmoezenier van deze bisschop rond 1648.

Vanaf 1650 is hij kanunnik zonder prebende en medepastoor van de kathedraal, dan kanunnik met prebende in augustus 1655 en vertegenwoordiger van de clerus in april 1657. Vicaris generaal en official benoemd in 1660 betrekt hij de woning van de voormalige proost Arnaud op nummer 2 van het plein Saint-Arnoux. In het bisdom Grenoble genoot hij van de inkomsten als pastoor van Saint-Sauveur in Salernes [in 1660 uitgewisseld met de priorij van Montmaur], het rectoraat van Saint-Michel en Saint-Arey in Montignac [in 1662 uitgewisseld met Saint-Jean in Sigoyer] en het rectoraat van Sainte-Madeleine in Pont de Jarrie [later overgedragen aan zijn neef Espié].

In 1661 neemt Mgr. De Lyonne ontslag en benoemt hij Gaillard tot beheerder van zijn bezittingen. Daarna verlaat de bisschop zijn bisdom in april 1662 om zijn intrek te nemen in Parijs bij zijn zoon Hugues, Raadslid van de Staat en kort daarop minister. Gaillard onthaalt de nieuwe bisschop Mgr. Marion en spreekt hem toe bij zijn aankomst in Gap op 8 september 1663. Hij is dus een vooraanstaand lid van de clerus van Gap die ook de eretitel draagt van "raadsman en aalmoezenier van de Koning" sinds 1662, een titel die gewoonlijk toekomt aan de prelaten en hen toegang geeft tot het Hof.

Als official moet hij vaak naar Grenoble. Zo brengt hij daar gedeeltelijk de winter van 1664 door vanwege een rechtsgeding dat de clerus van Gap inspant tegen kanunnik d’Abon. Hij is er in familiekring, want hij heeft minstens drie zussen die in Grenoble getrouwd zijn: Marguerite, echtgenote van Guillaume Lavorel, Gasparde, getrouwd met een andere Lavorel, en Anne, vrouw van Espié. M. Gaillard is nog in Grenoble eind juli 1665 wanneer de geruchten rond Laus ophef beginnen te maken. Hij beslist er naartoe te gaan met zijn neef Lavorel, pastoor van Saint-Laurent in Grenoble en zoon van Marguerite. Dit is het verhaal van dit eerste bezoek in het dal van Laus:

"Het gerucht rond de visioenen van Benoîte doet de ronde in Grenoble en in heel de Provincie: ik was toen in Grenoble. Bij mijn terugkeer ging ik naar Laus bij O.L.V. van Augustus met mijn neef Lavorel. Van op de berg, bij het zicht van de kapel, knielde ik, aanbad God, vroeg hem 3 gunsten voor mijn innerlijk leven en die ik erken verkregen te hebben zodat ik totaal aan die devotie verbonden ben en met mijn lichaam en ziel er aan toegewijd ben, al mijn bezittingen, mijn bibliotheek na mijn dood er aan afsta en er begraven wens te worden. Ik daal af en zie een grote menigte, processies, berouwvolle en nederige mensen. Bij het horen van al wat hier gezegd werd en gebeurde was ik als de koningin van Saba: ik zag meer dan ik hoorde zeggen. Ik zag de plaatselijke Prior, bijgestaan door de naburige priesters, de pastoors die biecht hoorden en offeranden ontvingen. Bij het zien van de aangebrachte offeranden en van al wat er zich afspeelde, dat er niets in de kapel bleef, schreef ik naar M. Lambert, de hoofdvicaris, gezien de afwezigheid van Mgr. De aartsbisschop d’Embrun die als ambassadeur voor de Koning in Madrid verbleef."

In dit kort verhaal trilt de vurige aard van de priester, alsook de reactie van een beheerder bij het zien van een ontoereikende organisatie. Hij zal steeds in de bres staan ten dienste van de bedevaart tot in 1678. Eens aartsdiaken in september 1667 beslist hij een brug over de Durance te laten bouwen [de brug van Valserres, zegt de aartsdiaken] waarvan de tol de twee zijkapellen van de basiliek in Laus bekostigt. Na een beenbreuk in 1678 ondergaat hij een diepte in zijn gezondheid tot in 1694 als hij bijna sterft aan een hersengezwel, zodat hij zijn ambt als aartsdiaken overmaakt aan zijn neef Espié die hij uit Gap liet komen. Maar zijn sterk gestel krijgt de bovenhand en hij denkt eraan zich in Laus te vestigen om de bedevaart tegen haar hekelaars te verdedigen. Het is het begin van een resem rechtszaken tegen zijn confraters in het Kapittel en die hem verwijten zijn ambt als kanunnik te verwaarlozen en er de honoraria van op te strijken door zich ziek te melden. "Gaat hij niet te voet en zonder eten van Gap naar O.L.V. van Laus en, in plaats van naar Valserres, dezelfde weg terug neemt… hij leest zonder bril, speelt biljart bij kaarslicht en blijft official… op de feestdagen gaat hij naar Laus om er 6, 8 en 12 uur per dag biecht te horen, wat inderdaad zijn goede gezondheid bewijst."

Inderdaad, M. Gaillard zal tot aan zijn dood, op 94 jarige leeftijd, een buitengewone vitaliteit vertonen. Fysisch was hij een geblokt man, met groot hoofd en korte hals, licht kropachtig met een chronische verkoudheid doet hem moeilijk ademen en een breuk bezorgde hem een zware tred, nog verergerd door het manken vanwege een onvoldoend herstel van zijn been. Dat belette hem niet dagelijks om 4 uur op te staan, als eerste de Mis op te dragen, streng het vleesderven op woensdag en vrijdag na te leven en zelfs te paard naar Grenoble te reizen zonder grote vermoeidheid. Daarbij had hij een joviaal temperament en wat graag ‘klonk hij met zijn vrienden en droeg hij liedjes voor.’

Deze enkele trekken tonen ons een mens met buitengewone energie en hardnekkige volharding, soms koppigheid: zijn rechtszaken tegen het Kapittel hadden hem al meer dan 1.000 pond gekost, 300.000 oude franken, en ze gingen nog door tot in 1711. Al vlug voor Laus gewonnen stelt deze vechter zijn vurige vechtlust en vrijgevige dienstbaarheid ter beschikking van deze devotie. 'Achter zijn ruw uiterlijk," zal M. Jouglar in 1936 schrijven, "schuilde er een mooie ziel, een uitzonderlijk verstand en een mooi karakter.' Deze lof dient genuanceerd door zijn argeloosheid en zijn vurig temperament in acht te nemen.

We zullen zijn werken niet in detail aanhalen: een korte lijst en een waardering van het belangrijkste volstaan. Vanaf 1667 liet M. Gaillard in Grenoble een volks Handboek publiceren onder de titel: "De Weg van de ware christene," met als bijlage een korte Handleiding over de Onbevlekt Ontvangenis, een pretentieloos werk van een moralist en onbeduidende theologie. Alle andere werken, allemaal handschriften, zijn in drie ingebonden boekdelen in het archief van Laus bewaard. Ze bevatten:
  • "De grote "Geschiedenis van O.L.V. van Goede Ontmoeting in Laus en van zuster Benoîte Rencurel de herderin, waarvan een schets van kladschrift, het volledige kladschrift en het definitieve schrift in het net, alsook een overzicht, dit alles opgesteld tussen 1707 en 1712, dus vanaf zijn 86 jaar.
  • Vier korte handleidingen, toevoegsel aan de grote Geschiedenis en gedeeltelijk afgeleid uit de nota’s van broeder Aubin.
  • Op losse bladen een Voorwoord op de grote Geschiedenis, enkele gebeden, een korte Handleiding over Aanbidding, en verspreide nota’s.
De grote Geschiedenis van Laus.

Dit werk, in het net geschreven, is het basisverhaal van 50 jaar gebeurtenissen op de bedevaart. M. Gaillard schrijft het uit angst dat de herinnering verloren zou gaan aan "de gunsten en wonderen die er dagelijks gebeuren en die men naliet te bewaren." Hij beslist dat op aangeven van Benoîte, vooral vanaf 1696, want volgens de herderin "zal dat eens dienen en grote vruchten opleveren na verloop van tijd."

Meermaals herhaalt de auteur zijn zorg voor waarheid: "God verafschuwt leugens en Laus kan die ook best missen… Meestal wordt de waarheid geweld aangedaan door te veel of te weinig te zeggen: ik vermijd dit euvel zoveel mogelijk." Hij wil ook zeer nauwkeurig zijn: "Ik steek mijn licht op bij zuster Benoîte, bij de eerste getuigen van deze devotie die er waren en nog zijn, en ik ken hun oprechtheid. Ik tracht zoveel mogelijk de waarheid te ontdekken, en dikwijls stel ik vast dat ze verdraaid is. Ik toon mijn werk aan Benoîte en verbeter op haar aangeven zodat alleen mijn schrijffouten overblijven." Hij bewondert het heldere geheugen van Benoîte: "Bij bijzondere genade heeft zulk een duidelijke herinnering aan al die dingen dat, als ik haar over iets spreek, ze meteen alle details opsomt alsof het vandaag gebeurd was… Mijn, in het net geschreven tekst, dient geloofd ter worden, want ik schreef maar nadat ik ze had verbeterd."

De litteraire waarde van het werk van Gaillard is maar matig. Hijzelf erkent dat hij niet goed kan opstellen want hij was maar laat begonnen aan litteraire studies. Zijn verhaal is soms langdradig met veel omschrijvingen en adjectieven, ook vervelende herhalingen. Maar zijn tekst bevat veel beweging, kleur en rijke uitdrukkingen, die een schrijver jong van hart kenmerkt. Aan een dergelijk werk beginnen voor iemand die duidelijk de 80 voorbij is, is bijzonder verdienstelijk, vooral omdat hij eerst een tiental jaren lang zorgvuldig documentatie verzamelde en getuigenissen vergeleek.

Is dit een historisch werk? Zeker niet volgens de moderne opvatting, maar het is een onduidelijke verzameling van getuigenissen, over 50 jaar verspreid, in een nogal nauwkeurige volgorde, met ook enkele dubbels of tripletten die goed herkenbaar zijn. De overgeschreven gesprekken moeten niet altijd in strikte zin begrepen worden, zoals al aangehaald voor het verhaal over de eerste verschijningen in de kapel van Laus, maar het staat vast dat de inhoud waarachtig is. De kanttekeningen van de verteller zitten zonder waarschuwing vermengd in het verhaal maar ze zijn gemakkelijk te ontwaren, want Gaillard hanteert kenmerkende stijlvormen. Meer nog, de opeenvolgende kladschriften en de toegevoegde verbeteringen aan het schrift in het net geven een verlichtende opmars van het verhaal.

Welke waarde hebben de aangehaalde getuigenissen? Onze aartsdiaken heeft het volste vertrouwen in de herinneringen van Benoîte. In zijn ogen inspireert God het geheugen van de herderin en haar kennis van het hart. "De priesters en degenen die haar kennen," schrijft hij, "weten dat alles wat ze vertelt uitsluitend voortvloeit uit dat wat God haar ingeeft." Nochtans vleit hij de bekwaamheid van de ziende niet: "Maria gebruikt een ongeletterde domme [= een onwetende] die amper haar geloof kent, van lage herkomst is en van nature uit weinig begaafd, maar grondig verlicht door de hemelse gaven, beter nog dan de handigste biechtvaders."

Onze auteur is dus moreel zeker getuigenissen uit eerste hand over te leveren en die komen van de meest waarachtige getuigen. Maar, de fundamentele getuige is Benoîte die hem de feiten voorstelt zoals ze deze heeft meegemaakt, volgens een bijzonder inzicht dat niet te beheersen valt, vooral aangaande de beginperiode in het Ovendal waar ze bijna altijd alleen was. Het is normaal dat haar getuigenis over zulke uitzonderlijke feiten spontane reacties twijfel of tegenspraak oproepen. M. Gaillard zelf erkent dat hij in het begin de herderin niet geloofde, maar dat hij daarna door de oprechtheid van de Ziende van gedacht veranderde.

Het gaat hier om een fenomeen van helderziendheid dat enig is in de geschiedenis vanwege de duur. Hoe de moderne wetenschap dit ook tracht  uit te leggen, er is bij de herderin geen spoor van psychische verwarring noch van enige grilligheid te ontwaren die haar beoordelingskracht zou afzwakken of een buitensporige verbeelding betekenen. Benoîte vertoont eerder een buitengewoon menselijk evenwicht voor een meisje dat dergelijke lange vermoeiende beproeving ondergaat: ze vertelt alles zoals ze het ziet, herhaalt de woorden zoals ze die gehoord heeft, komt het nu goed of slecht over. Soms heeft ze enkele feiten kunnen misvormen om er een voor onze moderne mentaliteit moeilijk te aanvaarden interpretatie aan geven:

Zo kon haar eenvoudige geestgesteldheid sommige dingen verwarren omdat ze niet een duidelijk verschil kon maken tussen het objectieve en het subjectieve. Maar er valt op te merken hoe respectvol de herderin overkomt bij degenen die haar van nabij zien handelen en het diepe vertrouwen in haar getuigenis wekt bij degenen die haar dagelijks bestaan delen.

Het is een patent dat de gewone houding van Benoîte en de helderheid van haar leven garant staan voor de oprechtheid van haar getuigen onder wie sommigen over Laus hebben geschreven. Deze auteurs zijn afkomstig uit sociaal open middens met een meer dan middelmatige cultuur. Ze citeren feiten waarvan ze weten dat hun tijdgenoten de waarheid kunnen nagaan, vooral aangaande de aangehaalde genezingen. Zoals wij waren ze bezorgd om de waarheid en hadden ze een bijzondere aandacht voor religieuze feiten want ze verbleven in een streek waar de calvinisten meteen dwalingen of valse getuigenissen zouden aanklagen. In zijn "relatie over Laus," in 1672 aan de nieuwe aartsbisschop van Embrun gericht, uit M. Peytieu zijn gegronde zorg om de getuigenissen te controleren. Hij wijst op de tegenwerking van bij het begin van de bedevaart door in detail de gedachtegang van de hekelaars van Benoîte weer te geven. Maar deze nota’s van de puike overste van Laus waren zeer nuttig voor M. Gaillard als eerste basis van zijn grote Geschiedenis.

Kortom, heel de context waarin de getuigenissen door Gaillard werden opgetekend pleiten duidelijk om ze te betrouwen en geloofwaardig in te schatten. Meer nog, als alle bijzondere details van deze lange Geschiedenis nagegaan worden is vastgesteld dat namen, data, burgerlijke feiten en familiale banden overeenstemmen met de officiële documenten uit die tijd en zelfs vervolledigen.

We kunnen dus beweren dat dit logboek van 500 bladen een kostbaar werk is: tegelijk geeft het een globale visie over de feiten aan de basis van de bedevaart in Laus, haar invloed een halve eeuw lang en de gunsten aan de pelgrims. Ongewild beschrijft het een uitgebreid beeld van de zeden uit die tijd en toont het ons een voorbeeldig bestaan van een nederige boerin en bevoorrechte vertrouwelinge van de Maagd.

Antoine Lambert, vicaris generaal in Embrun.

De plek Laus, gehucht van parochie Saint-Etienne d’Avançon, was de westerse grens van het aartsbisdom Embrun. Dit bisdom was sinds 1658 beheerd door Antoine Lambert, doctor in de rechten, kanunnik en zanger sinds 1652, aartsvicaris en official einde 1654 bij aftreden van zijn voorganger Hugues Eme. Hij kwam uit een familie van magistraten in Embrun: zijn neef was aartsbisschoppelijk rechter en zijn twee neven Antoine en Esprit waren advocaten in Embrun. Daar aartsbisschop Mgr. D’Aubusson de La Feuillade door koning Lodewijk XIV ambassadeur van Venetië benoemd werd in de zomer van 1658 en daarna overgeplaatst naar Madrid in juli 1661, kreeg Antoine Lambert de zware taak om het bisdom Embrun te leiden, waaronder het dicht bevolkte dal van Barcelonnette. In het grote dorp Embrun waren er drie levendige parochies en de drie andere werden verwoest in 1585 door de calvinisten van Lesdiguières. Het Kapittel bestond uit zestien kanunniken en drie dozijn kapelaans die een onstuimige clerus vormden die begerig hun voorrechten verdedigden. Minderbroeders, Jezuïeten en Kapucijnen hadden er hun klooster voor verblijf, evenals de Zusters van Visitatie door Mgr. De Lyonne in 1625 gestuurd tien jaar voor de Kapucijnen. De kathedraal was een drukbezocht bedevaartoord vanwege het beroemde schilderij van O.L.V. van Réal dat een mariale cultus genoot met veel genezingen begunstigd.

M. Lambert was een geduldig en methodiek beheerder die erin slaagde, ondanks veel tegenwerking, de Paters van de Drie-eenheid te vestigen in Faucon, de bakermat van hun stichter sint Jan van Mata. Hij zal ook voorzichtig te werk gaan in de lastige zaak van Laus die hij stiekem zal steunen tijdens de vier jaar van zijn ambt. Daarna zal hij zijn taak van aartsvicaris overmaken aan de opmerkelijke kanunnik Javelly eind 1669 en overlijden op 7 maart 1672 na getracht te hebben zijn voorrechten als kanunnik over te dragen op zijn neef Esprit. In de zaak Laus zal zijn voornaamste raadgever pater jezuïet Gérard zijn, de nieuwe overste van het college in Embrun.

André Gérard [1608-1686].

Geboren in Gap, op 30 mei 1608, had deze briljante student op het college van Embrun geloften afgelegd bij zijn leermeesters jezuïeten op 30 september 1626. Nadat hij filosofie doceerde in Aix-en-Provence en zijn derde jaar in Lyon in 1641-42 vervulde werd hij een talentrijk prediker, eerst in Marseille, dan in Embrun [1644-1645] waar de jezuïeten kanselrecht genoten. Als geducht twistredenaar ging hij naar de calvinistische synode in Guillestre op 28 april 1646 waar hij vriend en vijand verblufte met de overtuigingskracht in zijn stellingen die hij in het Latijn, het Grieks en het Hebreeuws voorstelde. Hij zette die apostolische carrière voort in Sisteron in 1646 en later in Grenoble. Daarna zal hij meerdere jaren rector zijn van het college in Arles en daarna in Dôle [Jura]. In 1661 schrijft hij een klein "Handboek van Tegenstellingen" dat hij in Grenoble uitgeeft.

In april 1665 werd hij als leider van het college in Embrun aangesteld: hij zal er maar drie jaar blijven, want in oktober 1667 wordt hij naar Reims geroepen als private leerkracht van de aartsbisschop, kardinaal Antoine Barberini, aartsaalmoezenier van de Orde van de Heilige Geest. Deze neemt hem mee naar Rome waar hij in augustus 1671 overlijdt. De generale Overste van de Jezuïeten houdt pater Gérard in de Romeinse Procuratie als secretaris voor de Franse zaken: als dusdanig overlijdt hij op 26 december 1686, nadat hij een sluitrede rond de Brieven van sint Paulus had opgesteld, onder de vreemde titel: ‘Merg van Sint Paulus Brieven en andere canonieke geschriften’. [Lyon, 1672].

Eerste officiële onderzoek

Rond 20 augustus 1665 had M. Gaillard naar zijn collega in Embrun geschreven om hem aan te sporen zo vlug mogelijk orde op zaken te stellen in het gehucht Laus. Eens gewaarschuwd bereidt M. Lambert zijn tocht voor en vraagt Gaillard nuttige getuigen mee te brengen en een afspraak te maken op maandag 14 september. Deze beslissing lekt in het bisdom Embrun en die dag zal de clerus talrijk aanwezig zijn in het dal van Laus: "14 priesters plus de officiële," duidt Peytieu.

Juvénis beschrijft goed de sfeer van dit onderzoek: "Er was nog maar alleen sprake over die devotie en de wonderen die zich in Laus voltrokken. Er werd al een kerk gepland. Ieder oordeelde naar goeddunken: deze waren tegen die devotie en hielden de wonderen voor onbenullig en de verschijningen van de heilige Maagd voor bedrog of verbeelding van de herderin. Er werd zelfs gedacht dat er een rivaliteit bestond onder de geestelijken van Embrun met de vrees dat de kapel van Laus de eeuwenoude devotie van de kathedraal zou wegkapen. Dit is een gevecht tussen de engel der Perzen en de engel der Joden: er heerst opwinding en er wordt openbaar en in privé geklaagd."

De sfeer was dus koortsachtig, ieder raakte geboeid in plaats van de feiten van naderbij te bekijken.

De aankomst in Laus.

Het is een klein groepje dat uit Embrun vertrekt op de morgen van 14 september om onder de warmte in het dal van Laus aan te komen. Het proces verbaal van 16 september geeft de leden van deze kleine onderzoekscommissie op: naast M. Lambert en pater Gérard is er de bisschoppelijke secretaris ‘Heer Jean Bonnafous, kanunnikpriester van de genoemde metropolitaanse kerk, pastoor van de verenigde parochies Saint-Marcellin en Saint-Donat’, de neef van de vicaris generaal, Esprit Lambert, en de heer van Savines, J.-B. de La Font, die gouverneur van Embrun zal benoemd worden in 1687. Deze twee laatste zijn genoemd door Juvénis.

Het proces verbaal duidt de officiële redenen van dit bezoek: ‘… vanwege een buitengewone devotie sinds enkele maanden in de parochie van Saint-Etienne d’Avançon en een kapel, sinds een twintigtal jaren opgetrokken in het gehucht van Laus, veroorzaakt een zo buitengewone volkstoeloop dat er sommige dagen 15 of 16 processies uit verre hoeken plaatsvinden, en daar er speciaal advies kwam van vooraanstaande en betrouwbare personen [hebben we beslist] ter plaatse te gaan om te zien en te weten of alles ordentelijk verloopt aangaande de dienst van God en de tijdelijke dingen, weldaden en gaven voor votiefmissen, onderhoud van de kapel en voor kerkfabriek en verlichting…’.

De ruiters bestijgen moeizaam de steile weg van Avançon die onder de huidige kapel van het Kostbaar Bloed uitmondt en ze bereiken eindelijk het dal van Laus. ‘Ze verklaren bij aankomst,' schrijft Juvénis, 'dat de aartsvicaris hier is om ingelicht te worden over wat hier gebeurde, na te gaan of de geruchten rond verschijning en wonderen waar is en of er soms naïviteit of bedrog in het spel was… en dat hij vastberaden was die devotie te verbieden, behalve indien ze ondersteund was door zekere en onfeilbare wonderen. Rector Gérard was nog het meest tegen die wonderen en verschijningen gekant: hij sprak er met bitterheid over of zoals het een geleerde, overtuigde en vrome man paste om geen geloof te hechten aan teveel bijgeloof of bedrog.’ De houding van de onderzoekers is dus nog strenger dan de administratieve stijl van het proces verbaal laat vermoeden: de sfeer is hartstochtelijk, het komt erop aan meteen te beslissen of, ja dan neen, er bedrog bestaat of een uitzonderlijk spiritueel feit plaatsvindt.

Wat gaat Benoîte in deze netelige beproeving doen?

M. Gaillard licht ons in over de reacties van de herderin, de hoofdgetuige. "Benoîte hoort," schrijft hij, "van de komst van de aartsvicaris en dat hij handige lui in ondervragen meebracht. Dit eenvoudige en schuchter meisje wilde vluchten om niet voor hen te verschijnen. Terwijl ze erover nadacht verscheen de Moeder Gods haar en zegt haar dat ze moet blijven, dat de Kerklui redelijk te woord dienden gestaan, dat de ene na de andere haar zullen onderzoeken, steeds weer terug zullen komen op wat ze haar zullen gezegd hebben in onderbroken zinnen om haar te onderbreken en te zien of ze zal afwijken in plaats van gelijk en standvastig te blijven. Ze zullen haar op verscheidene manieren misprijzen om haar in verwarring te brengen, beweren dat de visioenen maar waanzin zijn en een droom van haar lichtzinnige hersenen, dat het maar zuivere verbeelding is de mensen te bedriegen. Maar ze hoeft niets te vrezen! Dat ze de aartsvicaris zegt dat hij God uit de hemel kan doen neerdalen vanwege de macht die hij als priester kreeg, hij niets te bevelen heeft aan de Moeder Gods. Ze zullen haar zeggen dat ze de kapel zullen doen afbreken of afbranden… Dat ze dat doen als ze dat kunnen, maar ze zullen die macht niet hebben, alsook deze niet om je de gevangenis in te werpen."

Bij die tekst van 1710 maakt M. Gaillard duidelijk kanttekeningen over de feiten die hij 50 jaar eerder meemaakte. Er is te onthouden dat, na eerst in paniek te zijn geraakt, Benoîte in haar gebed begrepen heeft dat ze moedig het hoofd moest bieden aan de onderzoekers en de waarheid van de haar visioenen moet verkondigen.

De ondervraging

Er bestaat geen uitgebreid relaas meer over, als die al bestaan had. Inderdaad lijkt het eerder dat M. Lambert meer een autoritaire informatie nastreefde dan een echt juridisch onderzoek met opgetekende vragen en antwoorden. Drie auteurs spreker erover, Gaillard en Grimaud op die dag aanwezig, en Juvénis die in Gap de getuigen ondervraagt en die enkele toevoegingen invoert als gevolg van nadere informatie.

Grimaud haalt een uitspraak van de onderzoekers aan dat doet denken dat hij de ondervraging bijwoonde als burgerlijk rechter in het dal: ‘Bij mijn aanwezigheid zeggen ze de herderin de heilige Maagd te vertellen haar dierbare Zoon te smeken een wonder te doen om deze devotie te versterken’. M. Peytieu zal die vraag bevestigen, want ‘hij hoorde vaak Benoîte die uitspraak herhalen’.

M. Gaillard levert een stramien van dit tafereel: ‘Zodra M. Lambert was aangekomen, God had aanbeden en zijn devotie had vervuld in de kapel spreekt hij met Benoîte in bijzijn van pater Gérard, jezuïet, en de heer Bonnafous. Hij zei Benoîte dat hij hier niet gekomen was om haar visioenen, haar illusies, al wat over haar verteld werd en alle feiten hier toe te laten. Hij wil ze eerder vernietigen en haar straffen indien ze niet de waarheid vertelt en haar visioenen onbestaande zoals hij denkt, samen met vele mensen met gezond verstand. Maar als dat waar is, dan moet ze Jezus en Maria smeken om haar de waarheid te openbaren met een teken of een wonder, als het waar is en het de wens is van God en zijn heilige Moeder zal hij zorgvuldig en zonder enig verzuim zijn Wil uitvoeren. Als het maar verbeelding is om het volk te bedriegen, zal hij haar streng straffen om de ogen te openen van degene die het heeft geloofd en mogelijke misbruiken recht te trekken met alle middelen waarover hij beschikt.

"Benoîte," vervolgt Gaillard, "met haar gebruikelijke nederigheid, bedankt hem gewoon voor zijn goede raad en dat ze in de gevraagde zin zou bidden volgens zijn doelstellingen [en voegt erbij] en dat hij bij machte is om Jezus in de Eucharistie te doen afdalen maar dat hij niets kan opleggen aan zijn heilige Moeder die doet wat ze wilt’ [sic]." Deze laatste zin zou verkeerd begrepen zijn als een arrogant antwoord van de herderin: het is maar een duidelijke bevestiging van de vrijheid van handelen van de Maagd.

De teksten van Juvénis en Peytieu geven de indruk dat de rechters niet gunstig gezind waren of zich minstens aarzelend opstelden. Inderdaad merkt Peytieu op: "M. Lambert was van mening dat er geen geloof diende gehecht aan wat de herderin en de vergezellende geestelijken vertelden en besloot alles in de kiem te smoren, de volktoeloop te verbieden om misbruiken of bijgeloof te voorkomen." Juvénis voegt erbij dat Gaillard "geboeid was door die devotie, de wonderen en visioenen van de herderin en sprak voortdurend in haar voordeel." Deze twee auteurs, op die dag afwezig, overdrijven de tegenkanting van de onderzoekers, zoals de latere feiten zullen bewijzen.

Inderdaad, indien de ondervraging niets beslissend heeft opgeleverd is de aartsvicaris niet in die mate van zijn stuk gebracht, want het administratief Reglement van de kapel werd twee dagen later opgesteld. Waarschijnlijk veranderde de eerste ongunstige indruk van de rechters, niet alleen vanwege verontwaardigde reacties van Gaillard, Grimaud en prior Fraisse, die de oprechtheid van Benoîte loofden of de al verkregen weldaden voor ziel en lichaam onder de pelgrims, maar ook door de getuigenissen van de talrijke aanwezige priesters die al naar Laus kwamen met parochianen. Dit alles deed het kleine gerecht een afwachtende houding aannemen.

Het voorlopig Reglement en de Regen

"De hele dinsdag en woensdag morgen," schrijft Gaillard, "wordt er gewerkt aan reglementen voor Laus." Dit Reglement, met datum 16 september, brengt orde op zaken voor de cultus en geeft nauwkeurige details over de staat van de kleine kapel en de vermeldingen van M. Lambert.

Na een blik in het tabernakel waar hij 'enkele veel te kleine hosties op een korporaal vindt,' kijkt hij naar het altaar in plaaster met twee dubbele lakens bedekt, met twee kussens in zilverachtig velours, een gestoffeerde altaarvoorkant en daaronder een rode doek met linten. Boven het altaar een schilderij met de heilige Familie en aan weerszijden afbeeldingen van de Maagd. Het Misdagboek dat M. Fraisse hem voorlegt is met Pinksteren begonnen: er staan voor 530 pond 12 stuivers en 6 duit gelezen of nog te lezen missen in. M. Lambert legt het Mishonorarium vast op 5 stuivers, doet de namen van de schenkers noteren en benoemt twee jonge priesters die voortaan voor de dienst in de kapel zullen zorgen en omschrijft duidelijk hun opdracht. De prior van Saint-Etienne zal nooit op zon- of feestdagen de Mis moeten opdragen in de kapel van het gehucht, en deze drie priesters moeten de door de pelgrims verkregen gunsten noteren, na inlichting te hebben ingewonnen over de omstandigheden, personen, tijd en plek.

De aartsvicaris voorziet ook dat de kapel vergroot zal moeten worden volgens een doordacht plan en daarvoor kaarsen en fakkels moeten verkopen die de pelgrims nu massaal meebrengen. Hij beveelt om bij het altaar twee geelkoperen kandelaars te plaatsen, twee missaals, een zilveren kelk en wekelijks korporaals en kelkdoekjes te verversen bij het zien hoe vuil ze waren. Tenslotte besluit hij zo vlug mogelijk het plaatsen van biechtstoelen die ontbreken en staat toe aan elke erkende priester om biecht te horen en zelfs de voorbehouden gevallen vergeving te schenken.

Dit stel instructies toont de eigenschappen van een gezonde organisatie en voorziet in een uitbreiding van de devotie op Laus: de vrijgevigheid van de pelgrims dient in banen geleid en misbruiken van te gretige priesters dienen te worden voorkomen. M. Grimaud en zijn collega notaris Nas uit Gap zullen op de financiën van de kapel moeten letten.

De twee benoemde priesters zijn Antoine Eyriey en Charles Lombard, deze laatste pas gewijd door Mgr. Marion, bisschop van Gap en die de wijdingen in het bisdom Embrun verzorgde bij afwezigheid van de aartsbisschop.

M. Lambert dacht terug te vertrekken op de avond van woensdag 16 september om in Chorges te gaan slapen toen een onweer hem verplichtte op Laus te blijven. "Iets bewonderenswaardig en verrassend," schrijft M. Gaillard, "het was nog zo donderdag morgen en ook na de middag toen hij wilde vertrekken." Daar het maar regende in het kleine dal zien Gaillard en de andere vertellers hier een acte van de Voorzienigheid als antwoord op het gebed van Benoîte om de aartsvicaris op Laus te houden en die zo aanwezig zal zijn bij de opzienbarende genezing die voorvalt in de nacht van 17 september: een teken uit de hemel dat door de onderzoekers werd gevraagd om overtuigd te zijn van de waarachtige getuigenis van de herderin.

De plotse genezing van Catherine Vial.

Juvénis levert ons de omstandigheden van dit feit: ‘Op de vooravond stonden ze klaar om ’s anderendaags 18 september in de morgen te vertrekken. Nochtans ging de vicaris [generaal] de Mis in de kapel opdragen. Bijna gedaan tussen 7 en 8 uur ontmoet hij Catherine Vial, dochter van Jacques Vial en Antoinette Vincent uit Saint-Julien-en-Bôchaine [bisdom Gap], en echtgenote van Gabriel Bois ook uit dit dorp. Deze vrouw leed sinds meer dan 6 jaar aan een krimping van een zenuw in de benen. De kwaal was zo erg daar haar benen opgetrokken onder haar achterste zaten met de hielen tegen haar achterwerk. Met haar ouders had ze er alles aan gedaan om te genezen, maar tevergeefs. Apothekers en chirurgen waren erbij geroepen: deze uit Veynes, een hugenote, zei gewetensvol dat alleen God dit kon helen en dat er een wonder voor nodig was.

‘Zelfs haar man, bij het zien van de ongeneeslijke kwaal, had zijn huwelijk ongeldig willen doen verklaren bij een officier in Gap onder het voorwendsel dat die ziekte de voltrekking van het huwelijk onmogelijk maakte: dit proces had een tijd geduurd in Gap en de kwaal van Catherine Vial was niet alleen door de rechter, de advocaten en de procureurs van beide partijen gekend, maar ook nog door vele personen vanwege het onderwerp van dit geding’.

Het betreft dus een algemeen bekende ziekte, zowel in de streek van Veynes dan in Gap. M. Gaillard merkt op dat de dokter van Serres en die van Veynes, Corréard genaamd, beide verklaard hadden dat ‘als ze op haar voeten kon lopen bij terugkeer uit Laus ze katholiek zouden worden…maar helaas, ze hebben haar gezien en zijn in hun dwaling gestorven’. Daniel Corréard zal zich in 1685 verbannen.

Juvénis levert ons de omstandigheden van dit feit: ‘Op de vooravond stonden ze klaar om ’s anderendaags 18 september in de morgen te vertrekken. Nochtans ging de vicaris [generaal] de Mis in de kapel opdragen. Bijna gedaan tussen 7 en 8 uur ontmoet hij Catherine Vial, dochter van Jacques Vial en Antoinette Vincent uit Saint-Julien-en-Bôchaine [bisdom Gap], en echtgenote van Gabriel Bois ook uit dit dorp. Deze vrouw leed sinds meer dan 6 jaar aan een krimping van een zenuw in de benen. De kwaal was zo erg daar haar benen opgetrokken onder haar achterste zaten met de hielen tegen haar achterwerk. Met haar ouders had ze er alles aan gedaan om te genezen, maar tevergeefs. Apothekers en chirurgen waren erbij geroepen: deze uit Veynes, een hugenote, zei gewetensvol dat alleen God dit kon helen en dat er een wonder voor nodig was.

‘Zelfs haar man, bij het zien van de ongeneeslijke kwaal, had zijn huwelijk ongeldig willen doen verklaren bij een officier in Gap onder het voorwendsel dat die ziekte de voltrekking van het huwelijk onmogelijk maakte: dit proces had een tijd geduurd in Gap en de kwaal van Catherine Vial was niet alleen door de rechter, de advocaten en de procureurs van beide partijen gekend, maar ook nog door vele personen vanwege het onderwerp van dit geding’.

Het betreft dus een algemeen bekende ziekte, zowel in de streek van Veynes dan in Gap. M. Gaillard merkt op dat de dokter van Serres en die van Veynes, Corréard genaamd, beide verklaard hadden dat ‘als ze op haar voeten kon lopen bij terugkeer uit Laus ze katholiek zouden worden…maar helaas, ze hebben haar gezien en zijn in hun dwaling gestorven’. Daniel Corréard zal zich in 1685 verbannen.

De plotse genezing van Catherine Vial.

Juvénis vervolgt: ‘Tenslotte bij het horen van wat in Laus voorviel deed ze een wens. Haar moeder vergezelde haar en deed haar dragen. Ze laten een noveen doen in de kapel. Op de laatste dag, 17 september, in bed met haar moeder riep ze rond middernacht vreugdevol jubelend: Gezegend zij God, mijn moeder! Gezegend zij God: ik heb de benen gestrekt. En ze vroeg meteen licht te maken, ging zitten, nam haar getijdenboek en bad tot God’.

Het door Juvénis aangehaalde proces verbaal geeft meer details: ‘Catherine is 22... kwam naar Laus op 7 september met haar moeder, haar tante Isabeau Vial en haarbroer Gabriel... ze begon haar noveen op 9 september en ze leunde bijna voortdurend op een tafel, behalve in de kapel of bij de pilaar... ze logeerden bij Jean Jullien, zoon Antoine, en het is Pierre, broer van Jean die haar naar de kapel droeg... De gastheer riep vanuit zijn bed toen hij in de nacht de vreugdekreet van Catherine hoorde: ‘Droom je, Catherine?’ Ze antwoordde: ‘Neen! Ik droom niet, maak me licht’. De gastheer bracht licht en haar getijdenboek opdat ze God zou danken. ’s Morgens liet ze zich naar de kapel dragen toen de aartsvicaris aan de communie was in zijn Mis’.

Juvénis besluit: ‘Er werd luid geroepen: Wonder! En het werd steeds herhaald. De aartsvicaris kon zijn tranen niet bedwingen vanwege de vreugde die hem overviel en hij kon met moeite het laatste evangelie lezen’. [Het is Gaillard, de misdienaar, die dat opmerkt].

Daarna bundelt Juvénis de verschillende getuigenissen en noemt de ondertekenaars van het proces verbaal op: Lambert, Gaillard en rector Gérard, de twee priesters Eyriey en Lombard, dan rector Fraisse en de pastoor van Avançon Disdier en secretaris Bonnafoux en tenslotte Honoré Bertrand van Laus en de jonge neef Lambert.

Het drievoudig onderzoek.

In feite waren er drie gescheiden ondervragingen, de eerste ’s morgens na de Mis in de kapel, waar Lambert Catherine alleen werd ondervraagt en waar ze onder eed haar antwoorden ondertekent. Een tweede iets later in de kapel waar de moeder het verhaal van de ziekte van haar dochter doet in het bijzijn van de eerder aangehaalde ondertekenaars. En een derde ten huize van Jullien bij de inwoners die getuigen waren van het nachtelijk gebeuren.

Het officieel proces verbaal is een bundeling van de twee eerste ondervragingen neergeschreven door de bisschoppelijke secretaris ten huize van Jullien en meteen uitgebracht in drie exemplaren. Alleen M. Grimaud brengt ons de tekst van dit proces verbaal en de drie andere kopieën werden bewaard door M. Gaillard.

De eerste kopie verduidelijkt dat na de verklaring van Catherine M. Lambert haar deed opstaan en enkele stappen lopen, lichtjes ondersteund door twee personen. De derde kopie toont dat de gastvrouw niemand minder dan Catherine Allard was, de meter van Benoîte en echtgenote van Antoine Jullien: ze getuigt dat ze tevergeefs probeerde de benen van de zieke te plooien voor haar genezing. Madeleine Rencurel, oudste zus van Benoîte, helpt haar als dienster. Een andere pelgrim logeert daar: Claude Durand, handelaar in Sisteron, die getuigt dat hij dacht dat Catherine Vial geen benen had, wat onze Benoîte ook dacht.

Onder de ondertekenaars van de kopieën die Grimaud niet vermeldde waren Sébastien Astier, prior van Sauze en voordien pastoor van Saint-Etienne d’Avançon, Claude Durand, Jean Jullien en Pierre Meissonnier uit Laus. Het is in het huis van deze laatste dat Benoîte later zal logeren. Het is begrijpelijk dat na de tweede ondervraging in de kleine kapel alle getuigen het Te Deum aanzetten, alsook de Litanie van de Maagd zoals de kopie aangeeft.

M. Peytieu zal later noteren dat M. de Beauchesne [= de baron van Luz], broer van de eerste voorzitter van het Parlement in Grenoble, hem zei dat hij ‘behalve de Verrijzenis uit de doden hij niet geloofde in een groter wonder dan dit.’ Peytieu voegt erbij dat M. Lambert hem wel twintig keer zei: ‘Gods vinger is hier aanwezig! [Digitus Dei est hic]’, een uiting van geloof dat P. Gérard, zo afstandelijk voordien, de eerste was om te herhalen bij de aanwezige clerus op 18 september en ook zei dat iets buitengewoon voorviel in die kapel, want [zegt Gaillard ons] ‘hij had er iets als een groot licht gezien.’

Hoofdstuk 4: Tussenkomst van de bisschoppelijke overheid

Stevige organisatie van de bedevaart

Het is nog geen jaar geleden dat Benoîte de Dame Laus hoorde vernoemen als de latere plek van haar gunsten [tijdens de eindtijd] en meteen gaat de roem van dit nederig gehucht de bergen over. M. Lambert heeft de feiten herkend waarin Gods kracht zich openbaart. Het getuigenis van Benoîte dat hem zo verward had is nu met klank bevestigd door de duidelijke genezing van Catherine Vial en het proces verbaal getuigd ervan. Op deze 18de september 1665, de dag dat Benoîte 18 wordt, is de bedevaart officieel erkend en worden twee priesters aangeduid voor de dienst van de pelgrims.

Terwijl de aartsvicaris nadenkt over het belang van dit religieus gebeuren krijgt hij de bevestiging van de volledige genezing van de zieke. "Een maand later", schrijft Gaillard, "gaan alle inwoners van Saint-Julien-en-Bôchaine op bedevaart naar Laus: Catherine Vial droeg het vaandel en ging te voet. Bijna iedereen ging te biechten en communiceerde als dank voor de wonderbare genezing van die vrouw en met veel stichting voor alle aanwezigen op Laus. Iedereen bevestigt wat de Informatie meedeelt, in het bijzijn van priesters, de bewoners van het gehucht en van de vreemdelingen op doorgang." M. Gaillard voegt erbij "dat de jonge priesters het overbodig achtten deze openbare bekentenis van de pastoor en zijn parochianen schriftelijk te noteren voor later, daar deze genezing nu over de hele wereld bekend was."

Zodra Lambert dit verzuim van de jonge priesters hoort beslist hij hun taak te veranderen. Hij gelast M. Gaillard, als buurman van Laus, met de zorg over de bedevaart en benoemt hem als eerste directeur van de kapel voor het tijdelijke en het geestelijke, en vraagt hem er biecht te horen zoveel zijn taak het hem toelaat. Op zijn vraag benoemt hij dan de advocaten Grimaud en Nas om over het tijdelijke te waken. Hij benadrukt dat de drie elke misbruik moeten vermijden en orde op zaken moeten houden totdat hij priesters gevonden heeft die hij ten volle kan vertrouwen.

Zo heeft M. Gaillard volmacht over de bedevaart, gelast met de ondersteuning en de controle van de activiteiten van de twee onervaren jonge kapelaans. Eyriey zal er maar drie maand blijven en vervangen worden door de eerwaarde Mazet die in de herfst van 1668 M. Fraisse zal opvolgen als prior van Saint-Etienne d’Avançon. Aangaande Lombard van wie M. Gaillard de ijver bewondert, hij zal Laus verlaten bij het aanstellen, door de opvolger van M. Lambert, van de buitengewone ploeg Peytieu-Hermitte.

"Ik was verplicht," eindigt M. Gaillard, "er met toelating meer dan één jaar te verblijven in verschillende keren, bij gebrek aan priester. Er diende te worden geholpen bij het biechten in moeilijke omstandigheden waar de wijsheid en het gezag van onze vurige aartsdiaken zeer nuttig waren." 

Vertaling: Broeder Jozef

04-06-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus. Hoofdstuk 3
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Hoofdstuk 3: Van Pindrau naar het gehucht Laus

Een maand stilte

September 1664 was een dode tijd voor de herderin die de Dame niet zag: een pijnlijke ervaring die haar, volgens M. Grimaud, ‘een onvergelijkbaar verdriet’ bezorgde. Nu wist Benoîte dat het de Maagd was die haar bezocht en dat heel de vallei het wist. Ze voelde zich dan ook diep onwaardig, wat nog werd aangewakkerd door het advies van haar pastoor die aanmaande nog nadrukkelijker te bidden. Dit lange wachten griefde haar gevoeligheid en bereidde haar voor op de zending die de Maagd haar ging toevertrouwen, een moeilijke zending voor een tiener die deze maand zeventien werd.

"Haar neiging voor het Ovendal was fel gemilderd," schrijft M. Peytieu, "en ze kwam nu graag hoeden aan de voet van de berg van Laus’ in Pié-Montbaud volgens M. Gaillard, een plek waar haar bazen weilanden bezaten op de rechteroever van de Avance."

Deze bergflank van Laus, goed naar de zon gericht, staat vol wijngaarden, is westwaarts begrensd door een ingegraven bergstroom die de Puy-Maurel van de Puy-Cervier scheidt, door mooie dennenbossen loopt vooraleer de gipsheuvel te bereiken die de berg van Laus uitmaakt. Pin-Draou of Pindrau genoemd heeft deze oude bergstroom zijn naam geleend aan de nabije helling waarop een kronkelweg opwaarts door de wijngaarden loopt en zo toegang geeft tot het dal van Laus en vervolgens aan de bergpas van Rambaud die naar Gap leidt. Deze weg doorkruiste de Avance over een broze houten brug, vervoegde de grote baan die Saint-Etienne met het nieuwe dorp Valserres verbond en voorbij Saint-Etienne naar de bergpas van Remollon liep die op de Durance uitkwam.

De verschijning in Pindrau

Dit feit wordt door M. Gaillard in detail weergegeven, en rechter Grimaud bundelt maar een kort gesprek mar de Maagd.

Een maand later, eind september, hoedde Benoîte haar kudde bij Grand-Chemin. Ze had zicht over de rivier boven op de helling van Laus op de oude krotten van een plek Pindrau genaamd, op de weg die zuidwaarts naar Laus loopt. Zeer lusteloos omdat ze de goddelijke Maria niet kan zien kijkt ze naar die hoge plek. Boven een muur ziet ze haar vorstelijke prinses, de zaligheid van haar ziel, de meest liefdevolle, stralender dan de zon. Ze loopt er hals over kop naartoe. De brug is echter ingestort en ze kan de rivier niet oversteken. Ze kruipt op haar grote geit en haast zich naar de plek waar de goddelijke Maria staat. Haar kudde volgt haar.

Eens bij de Koningin knielt ze vol troost aan haar voeten en groet haar diep. Deze barmhartige Moeder, eens de gewone klachten aangaande haar afwezigheid voorbij, toont haar de weg naar Laus en zegt haar die te volgen tot aan de kapel van Laus waar het goed zal ruiken. Daar zal ze tot Haar spreken en zal ze Haar dikwijls zien.

M. Grimaud, eens de stralende verschijning beschreven, hoort Benoîte vol vreugde en tot de Maagd zeggen: "Mijn goede Dame, waarom heb je me zo lang de eer van je te ontmoeten ontzien?" en de Dame antwoordt: "Als je me nog wilt zien zal dat kunnen in de kapel van de plek Laus" en ze verdween.

Geen enkele tekst vernoemt de juiste datum van die verschijning: "rond eind september" [Gaillard], "ongeveer een maand na deze van het Ovendal" [Grimaud]. In de XVIIIe eeuw werd die verjaardag gevierd op 29 september, feest van de Heilige Michaël, de datum waarop men dacht dat Benoîte geboren was. Op de juiste plek van de weg waar het visioen verscheen werd al ten tijde van Benoîte een kleine bidruimte gevestigd, later vervangen door een groep van drie bronzen beelden, in 1926 opgericht. Het vereeuwigt het gebaar de Maagd dat aan de naast haar geit geknielde Benoîte de richting van de kapel op Laus toont.

De diepe buiging die het grote respect waarmee Benoîte de Maagd begroet dient opgemerkt. Ze zal dat voortaan meer doen, alsook de belofte dat ze in de kapel van Laus een aangenaam parfum zal ruiken. Hier begint de genade van de ‘goede geuren’ die vele pelgrims zullen ervaren, op de hoogte of niet, en waarvan de spirituele rol tot op heden belangrijk blijft.

"Ze liet de volgende dag niet na," verduidelijkt Grimaud, "haar schapen in de weide te laten en naar de aangeduide plek door de Maagd te gaan."

Vooraleer de herderin te volgen, willen we enkele details geven over het dal van Laus, de inwoners en de kapel.

De vallei van Laus

De historicus uit Gap, Juvénis geeft er een beknopte beschrijving van in 1672: "Het is een gehucht van Saint-Etienne d’Avançon dat in een vallei ligt met uitsluitend lastige toegangen. Het is een barre streek met weinig bebouwbare grond. Er zijn enkele inwoners in 7 of 8 huizen met een strodak."

M. Gaillard geeft een meer kleurrijke tekst: "De plek Laus is een klein voorplein, een soort afgelegen ruimte omringd door bergen in het westen en het noorden en ook oostwaarts. Om Laus langs de noordrand te bereiken dient er een kwartmijl duchtig gedaald. Oostwaarts is de afdaling korter en minder steil: ze kan te paard gebeuren. Zuidwaarts is de afdaling nog steiler: bijna onmogelijk om ze te paard te beklimmen vanaf beneden tot aan de bidruimte, maar ze is korter.

Het zicht op Laus vanaf de weg ten westen tot aan die zuidwaarts vertoont allemaal wijngaarden die een matige wijn opleveren, van mindere kwaliteit dat deze van Remollon of Valserres. Je ziet tot in het dal waar een bergstroom loopt die al het water van Chorges tot aan de Durance opvangt en dan de streek van Jarjayes bereikt. In het regenseizoen wast de bergstroom, de Rivier genoemd. Uitzonderlijk overspoeld deze de vallei en rukt dan planken en bruggen af van Laus tot Saint-Etienne, zodat de inwoners van Laus niet naar hun parochie voor de Mis kunnen, ten minste op zon- en feestdagen."

We merken drie details op: Er waren zeven of acht gezinnen in Laus. De gebedsruimte van Pindrau bestond al in 1710. De Avance stroomde vaak over en vormde de moerassen waarover al sprake. Het regende toen meer dan vandaag en het water vloeide gemakkelijk op de kale hellingen. Vandaar dat meer [laous in het plaatselijk dialect] dat zijn naam leent aan het dal van Laus en het water dat de Franches afstroomt opvangt: dan wordt het voorgoed een meer, veel groter dan de huidige vijver met de twee populieren en waarvan de overloop stilaan de bergengte had uitgegraven en waarlangs het gehucht, Fatigue genaamd, te bereiken is.

De kapel van Onze Lieve Vrouw van Goede Ontmoeting

M. Gaillard, na de overstromingen van de Avance te hebben genoteerd en die de godsvrucht van de inwoners van Laus belemmerden, voegt erbij: ‘De inwoners zeiden onderling: Als we niet naar onze parochie kunnen op de hoogdagen en als de vrouwen die gebaard hebben er niet geraken en hun kinderen er heen brengen, kunnen we beter zelf hier een kapel bouwen waar de prior gemakkelijker kan komen voor die vrouwen en voor de doopsels. We zullen hem vragen hier de Mis op te dragen en de nodige functies uit te voeren in tijd van nood’.

In het klad van de tekst vervolledigde M. Gaillard: ‘We zullen in die kapel God bidden ’s avonds na het werk’. In het net staat er: ‘In 1640 trokken ze samen een kleine vierkante muur op ter grootte van de kapel die in het koor van de huidige kerk hier staat en ze overdekten die met stro. Daarna hebben ze nog maar verder uitgegraven om ze op gelijke hoogte met de kerk te brengen’.

Juvénis haalt een interessante anekdote aan: ‘Toen Guillaume d’Hugues aartsbisschop van Embrun was, beslisten de inwoners van Laus om een kapel te bouwen ter ere van de Maagd, ofwel voor hun gemak ofwel vanwege een bijzondere devotie tot de goddelijke Moeder, ofwel nog door een ingeving van de Heilige Geest bewogen die door een eeuwig besluit van de Voorzienigheid zijn echtgenote te doen vereren.

'Wat er ook van is, de kapel was af voor er geweten was dat er een toelating van de aartsbisschop vereist was. Toen de inwoners hun fout inzagen gingen ze Guillaume d’Hugues smeken om de bouw van hun kapel toe te laten. Ze spraken tot hem alsof de kapel er nog niet stond. De prelaat gaf de toelating. Een tijdje later gingen ze hem vragen ze in te zegenen. Verrast dat de bouw zo vlug was verlopen, gaf hij gevolg aan de wens. Ze werd ingezegend onder de benaming van Onze Lieve Vrouw van Goede Ontmoeting.

Onze historicus uit Gap is blij de list van de inwoners van Laus te vertellen, en hij doet als een vrome kanunnik. De benaming van de kapel bedoelt normaal Maria Boodschap en hij zal goed passen bij de gesprekken tussen de Maagd en Benoîte.

Eerste verschijning te Laus

Een dag na de het visioen van Pindrau gaat de herderin op zoek naar de kapel van Laus. M. Gaillard beschrijft het tafereel: "Ze klimt er heen, zoekt en voelt aan alle deuren van de huizen om de kapel te vinden waar het goed zal ruiken. Na alle huizen te hebben afgezocht ziet ze de kapel, het ruikt er goed en ze staat op een kier. Ze ziet de goddelijke Moeder op het naakte altaar en die haar zegt dat ze goed gezocht heeft, maar dat ze niet bedroefd moest zijn, want dat ze haar plezier had gedaan door niet ongeduldig te worden."

Door haar drang om te Maagd weer te zien gedreven loopt Benoîte de neus en de wind en met tranen van aandoening tot ze de schamele strooien kapel ontdekt waar voortaan haar gesprekken met Onze Lieve Vrouw zullen doorgaan. Sinds haar twaalfde was ze als hoedster nooit in dit dal geweest achter de heuvel van Pindrau, want haar bazen bezaten daar geen weiland.

Geknield, met de gebruikelijke overgave en een diepe begroeting, zei Benoîte bij het zien van het naakte altaar: "Hoogeerwaardige Dame, zal je aanvaarden dat ik mijn geheel witte schort verscheur om onder je voeten te leggen?" Marie zei: "Neen, hou hem" binnenkort zal er niets aan ontbreken, er zullen stoffen, kaarsen en andere versieringen in liggen, dat ze u zich geen zorgen moet maken." Ze zegt nog dat ze daar een kerk ter ere van haar en haar dierbare Zoon wil laten bouwen, want vele zondaressen en zondaars zullen er zich bekeren. Deze kerk zal zo lang en breed zijn als Zij wenst" en daar zal Ze haar vaak ontmoeten. Benoîte antwoordt dat er geen geld is voor dit gebouw en dat er in die kleine kapel dient gebleven te worden, zoals ze is. Maria zegt haar niet verwonderd te zijn: "wanneer dient gebouwd zal al het nodige voorhanden zijn, ook de centen van de armen, en niets zal ontbreken." Daar het laat werd zei Maria haar te vertrekken want haar bazen zouden haar zoeken.

Deze tekst die M. Gaillard rond 1708 schreef is maar een uitwerking van een veel kortere bijdrage van M. Peytieu: "het is duidelijk dat het een schema is van de eerste verschijningen waar de Maagd aan Benoîte duidelijk maakte welke de grote trekken van haar bedoelingen met Laus zoals de herderin ze heeft onthouden. De kern van haar gesprekken zou bestaan uit volgende zinnen: "Binnenkort zal er niets ontbreken... Maak je geen zorgen... Je zult er een grote kerk zien... Ik heb die plek bestemd voor bekering... Alles zal gebouwd werden met het geld van de armen."

Hier zien we een bundeling van verrassende voorspellingen ten overstaan van deze achterliggende en moeilijk te bereiken plek, de armoede van de naburige bevolking en het gebrek aan relaties van Benoîte. Het oprichten van een grote goed gevulde kerk aankondigen met een inwonende clerus die de noden van een rouwende menigte heelt is de toekomst verbinden. In die tijd, op een druk bezochte plek als N-D. des Lumières nabij Apt in de Vaucluse, verliep er dertig jaar om een gelijkaardige kerk te bouwen: dit is de maat van de genade van Laus waar het door de Maagd gewenste gebouw binnen de vier jaar werd beëindigd.

Met de naïeve antwoorden van onze herderin, haar spontaan gebaar om haar witte schort als altaardoek te geven, krijgt dit tafereel een zweem van eenvoud en geloof die het hart raakt. Dit gebaar van Benoîte diende als inspiratie voor de kunstenaars, want het staat afgebeeld in gedreven koperwerk aan de voorkant van het hoofdaltaar in het heiligdom en op een van de grote schilderijen in de middenbeuk.

Een beknopte beschrijving van het eerste altaar in plaaster staat in het verslag van 16 september 1665: "Altaar in plaaster met tabernakel, bovenaan een afbeelding van de heilige Familie tussen twee kleinere van de Maagd" [toegevoegd in de zomer van 1665 waarschijnlijk]. Een nota verduidelijkt dat het heilig Sacrament er in een kleine tinnen ciborie werd geplaatst op aanvraag van prior Fraisse.

De gesprekken in de winter 1664-1665

Er zijn weinig details over die periode. M. Gaillard meldt slechts dat de herderin dagelijks naar de kapel van Laus klom, er twee of drie uur verbleef en dat ze er nog langer zou gebleven zijn als de Maagd haar niet vaak had weggestuurd. Soms verdween de verschijning zonder verwittiging.

Grimaud schrijft voor de zomer 1667 en verduidelijkt dat Benoîte de Maagd rechts van het altaar ziet, maar is minder bevestigend over de dagelijkse visioenen: "Ze zag haar meermaals en verschillende keren zoals ze me vertelt, en ze ziet haar er nog af en toe."

"Ze beveelt haar," noteert Gaillard, "voortdurend voor de zondaars te bidden en noemt meestal degenen waarvoor dient gebeden." Dit moet breed gezien worden, want het is maar vanaf de tijd dat er een volkstoeloop is dat het gebed van Benoîte over bijzondere gevallen van zondaars zal gaan. Momenteel ondergaat de herderin haar noviciaat, een beslissende periode in haar spirituele vorming van ongeveer zes maanden, van oktober 1664 tot maart 1665. Benoîte wordt door de Maagd opgevoed tot aandringend bidden voor de zondaars: ze wordt ingelicht over de zielstoestand van de schuldigen, over de vrees of de schaamte die hen beletten terug naar God te komen en over de goddelijke barmhartigheid die hen wil vergeven.

De opmerkingen die de herderin weldra zal opperen bij de biechtvaders aangaande een vruchtbaar onthaal van de zondaars doen ons herinneren aan de vorming die ze van Onze Lieve Vrouw, Toevlucht van de zondaars, kreeg op enkele maanden van veelvuldige en langdurige gesprekken: het was belangrijk het onschuldige meisje te confronteren met de wereld van Zonde en haar de heiligschennis en de giftige vruchten van de zeven hoofdzonden te tonen en die haar vijftig jaar lang zo zullen doen walgen.

Aan die openbaring van de gewetensdrama’s voegde de Maagd ‘zachtheid en troost’ toe, wat het hart van de tiener betoverde en haar deze maanden met ‘veel rust’ deed beleven. Deze genade moedigde de vrijgevige godsvrucht van Benoîte aan en bereidde haar voor op de apostolische taak waarvan ze weldra de eerste beproevingen zou ervaren.

M. Gaillard haalt twee anekdotes aan over haar kudde die ze zonder bewaking liet grazen, ‘onder Gods hoede’: De heilige Maagd zei haar op een dag te vertrekken want vijf wolven gingen haar kudde aanvallen, maar dat ze niet bang moest zijn. Ze loopt er heen, ziet de wolven klaar voor de aanval, maar ze doen de kudde geen kwaad’. Een andere keer, daar ze aarzelde om naar Laus te gaan uit schrik dat de wolven haar schapen zouden vatten, zegt de Maagd dat ze er veilig naartoe kan. Daar de kudde zo beschermd was kon Benoîte met een gerust geweten haar gesprekken met de Maagd van Laus voortzetten.

De volkse nieuwsgierigheid.

"Dit jaar 1664," merkt Gaillard op, "ging er weinig volk naar Laus: slechts enkele buren, meer uit nieuwsgierigheid dan met godsvrucht. De hele winter door zag hij er maar meisjes uit Avançon die er de Litanie van de heilige Maagd en geestelijke liederen kwamen zingen." Historicus Juvénis geeft een breder zicht op de openbare geruchten: "Weldra werd in alle omliggende landen de genade bekend gemaakt die de Koningin des Hemels aan deze herderin schonk: uit alle hoeken liep men naar Laus, vooral vanaf het Pinksterfeest."

Zo verspreidt zich tijdens de winterse nachtwake het nieuws van de verschijningen en in de lente begint de eerste grote trek van het volk naar Laus. Vanaf mei 1665 wordt het een onophoudelijke toeloop van parochies, begonnen op het feest van Sint Jozef. "In maart1665," merkt Gaillard op, "gaat er veel volk naartoe, vooral op Sint Jozef en nog meer op het feest van Onze Lieve Vrouw. God verspreidt heel gul zijn genade, vooral over degenen die de juiste ingesteldheid vertonen."

Onder de pelgrims van april bevindt zich M. Peytieu, de latere directeur van Laus, die deze herinnering aanhaalt in zijn Mémoires:  "De eerste keer dat ik naar Laus ben geweest was in 1665, de zaterdag voor Quasimodo, met 2 pastoors, de ene van Chorges, de andere die diende in Prunières: ze zeiden niets dan goeds over deze godsvrucht en over Benoîte."
 
M. Peytieu beëindigde toen zijn priesterstudies in Embrun en maakt gebruik van de paasvakantie om vast te stellen wat er in Laus gebeurt. Hij komt er met Antoine Borrel die dienst doet in Prunières en in maart 1666 zal overlijden, alsook met de pastoor van Chorges die goed op de hoogte is via zijn confraters uit de vallei van de Avance. Peytieu levert ons zijn eerste indrukken:

‘Voor mezelf ondervond ik interne gevoelens over God en afkeer voor de duivel, de wereld en het vlees zoals ik dat nooit tevoren aanvoelde. Bij het verlaten van een biechtvader hoorde ik een menigte mensen zeggen: ‘Ziedaar de herderin, die van Saint-Etienne komt’. Ik bekeek haar en bij het zien van haar sereen gezicht kon ik de woorden van de Profeet niet nalaten: ‘Et cum simplicibus sermocinatio ejus’ [Prov 3: 32], wat betekent: ‘God verkiest als vrienden eenvoudige zielen’. Ik hoorde ook veel mensen zeggen: ‘Deze of die werd genezen na hun wens tot Onze Lieve Vrouw van Laus’.

Dit getuigenis toont ons vanaf april 1665 een stroom van volkse vurigheid voor de Maagd van Laus en geuit in wensen. Het gaat om een vraag tot God gericht, door voorspraak van Maria, om een lichamelijke of geestelijke genade met de belofte naar Laus te gaan biechten en bedanken. M. Peytieu ondervond zelf, door een zo vurige biecht te spreken dat hij er verward door is, de genade van bekering die de Maagd voor Laus verkregen had. Zijn blik op Benoîte overtuigt hem meteen van de oprechtheid van de Ziende en zijn gehoor is verrast door de talrijke genezingen die de pelgrims vertellen. Zo is hij al gunstig gestemd om later als kapelaan naar die plek te komen waarvan hij de weldaden vaststelt.

Zoals M. Gaillard opmerkt was er geen ernstige organisatie: ‘De prior van Saint-Etienne was bezig in zijn parochie of kwam biechten op Laus: er werd maar na de komst van de hoofdvicaris uit Embrun M. Lambert geschreven over de stand van zaken: de priesters uit de buurt hielpen de prior bij het biechten.' Benoîte, meer bezig met het hoeden van de kudde van haar bazen Jullien, bracht de nacht gedeeltelijk door in gebed zoals de Maagd haar had aangeraden. ‘Ze gaat meestal bidden in de kerk van Saint-Etienne nadat haar bazen naar bed zijn,' verduidelijkt Gaillard, 'soms zelfs op de dorpel’. Ze helpt nog niet bij het werk van de biechtvaders onder de pelgrims, want ze zou niet op haar plaats zijn in de vermenging van de warrige bedevaart, zoals het volgende incident aantoont.

De Processie uit Lazer

In april 1665 stond Benoîte bij de kerk en keerde zich naar Valserres. Ze ziet 80 of meer brandende fakkels en veel volk dat in processie naar Laus kwam: het was bijna middernacht. De Moeder Gods verschijnt haar en beveelt haar er naartoe te gaan en hen naar boven in Laus te vergezellen, wat ze ook doet, en allen samen de Litanie van de Heilige Maagd zingend.

Zo huldigt de herderin, op bevel van de Maagd, de nachtelijke processies in met Litaniegezang en die de traditie van Laus in de zomer uitmaken. Ze leidt de mensen langs het steile pad van Pindrau en vermijdt hen het lastige zoeken in het duister, vooral na een lange tocht voor degenen die van Lazer kwamen op ongeveer 30 km. Waarschijnlijk had die processie ook volk ontmoet uit Ventavon en La Saulée op de vooravond van een zondag na Pasen.

‘Aan de kapel gekomen,' vervolgt M. Gaillard, 'kreeg Benoîte het inzicht dat 6 personen haar wilden ontvoeren. Ze zei het haar gezellinnen en vluchtte met hen naar het huis Baron om zich te verstoppen achter de deur. De 6 mannen volgen haar en gaan naar de kamer boven. De meisjes vluchten naar Saint-Etienne.’ Dit verhaal zegt niets over de bedoeling van die 6 mannen en wat hen bezielde. Misschien was het de heer van Avançon en baron van Poët, Jacques Amat, die de zienster weg wilde of schade wenste toe te brengen, want hij stond vijandig tegen deze godsvrucht op zijn eigendom. Maar Benoîte ontwijkt die list. Het huis ‘van de Baron’ was vroeger eigendom van de heer van Avançon en was toen betrokken door de familie Jullien of Plautu: nu is het bezet door Rambaud. Het werd ook ‘Groot Huis’ genoemd vanwege de afmetingen van het versterkt gebouw met twee torentjes.

’s Anderdaags in de morgen viel de eerste genezing die de Mémoires van Laus vermelden. M. Gaillard hoorde het verhaal van eremijt Aubin die steeds handig de mensen aan de praat kreeg: ‘God wil zich openbaren op deze plek en doet een mirakel in aanwezigheid van de hele parochie Lazer.

Een kreupele man met krukken bleef maar moeilijk overeind met zijn zieke benen en voeten. Op het moment dat hij er totaal niet aan dacht, op het kerkhof te midden van het volk, voelt hij een wonderbare genezing, neemt zijn krukken onder de arm en roept luidop: ‘Mirakel! M. M! Mirakel!... Jullie zagen me met kreupele benen en nu ben ik plots genezen... Ziet Gods genade: ik draag mijn krukken zonder er nog op te steunen, ik ga zoals iedereen en zonder moeite... Helpt me mijn nederige dank aan God uit te spreken om zo plots genezen te zijn door de voorspraak van de goddelijke Maria.’

‘Bij het zien van dit wonder knielt iedereen neer, dankt God en zijn heilige Moeder voor die snelle genezing. Het is niet de enige, want meerdere krijgen veel voor de ziel in ruil voor een zichtbaar heil van het lichaam. Er was grote vreugde en door dit wonder was geweten dat God op deze plek wenste geëerd te worden en Maria gediend.'

Zo worden de pelgrims voor hun godsvrucht beloond, na een nacht in gebed of rust in de schuren, met een klinkende genezing van een parochiaan uit Lazer. Deze godsvruchtige parochie aan de Maagd en haar heilige moeder Anna bezat al een kapel Onze Lieve Vrouw van Epinettes en zal er weldra een andere krijgen: Onze lieve Vrouw van de Troost, met Paul Mazaud als pastoor.

De invloed van de menigte

Alle verhalen bevestigen de grote volkstoeloop naar het dal van Laus in de zomer 1665 ondanks de overvloedige regen. Tot nu toe is alles improvisatie, met het kleurrijke en het gevaar daaraan verbonden.

‘Van overal en in grote getale komt men," schrijft Gaillard, "en zuster Benoîte beweert dat er op Kruisdag van mei [op Pinkstermaandag 3 mei] 35 processies kwamen: het hele dal zag zwart van het volk. De Mis werd aan de voet van de bomen opgedragen op altaars opgetrokken met gewijde stenen. Levensmiddelen werden aangebracht en God liet toe dat in die volkstoeloop niemand iets te kort kwam en dat ieder bevredigd, meer in geest dan lichamelijk, naar huis gaat."

Vandaag preekt niemand of maakt gewag van de verkregen genade of het volk onderricht. Maar er is een jonge man van 15 of 16 die wat rondloopt, het volk onderricht over de heiligheid van deze plek, de genade die er verkregen wordt en de nodige ingesteldheid om er van te genieten: het volk was daar zeer tevreden over. Hij gaat naar Saint-Etienne om Benoîte te ontmoeten en met haar te praten. Haar baas ontvangt hem vriendelijk en streelt hem vlijtig.

Het is gemakkelijk raden dat die jonge man de latere broeder Aubin is die vijftien jaar lang de kluis op de bergpas van Rambaud boven Laus zal bezetten. Komt het door het bezoek van Benoîte dat hij als verwante van de herderin wordt aanzien? Mogelijk. Hij kwam uit Chorges en we zullen hem voostellen wanneer hij beslist zich bij de bedevaart te vestigen.

M. Gaillard vervolgt: ‘Een man uit de streek van Avignon had een klein plaasteren of marmeren beeldje dat hij op een haag achter de kapel plaatst en legt er een propere doek onder. Het volk en de mensen die de kapel bedienden legden er ieder een geschenk bij. Hij verzamelt twee zakken penningen en een volle zak linnen. De Prior was elders bezig en lette er niet op. Zodra hij het vernam liet hij alles weghalen... Tegelijk verkocht een grote magere man er rozenkransen en medailles, hij onderhield een vrouw die hem vergezelde. Benoîte, die al in het innerlijke van de mensen kon lezen, beval hem die vrouw weg te sturen en zelf te vertrekken: ze herhaalde het 2 of 3 keer, maar hij luisterde niet. Ze zei het aan de Prior die ze vol schaamte wegstuurde.'

Deze ‘handelaars in de Tempel’ zijn van altijd om de vrijgevigheid van het volk uit te buiten. Nu al voelt Benoîte zich verantwoordelijk voor de orde bij de latere bedevaart en de morele houding van de bezoekers: ze handelt netjes en discreet, in voorzichtige samenwerking met de soms overladen Prior.

Een eerste reeks genezingen.

Rechter Grimaud geeft ons een beknopt verslag over de 18 genezingen tussen 28 juni 1665 en 8 september en door hem persoonlijk opgeschreven tussen 12 augustus en 8 september. Hij schrijft ze over, zegt hij ons, met de apologetische betrachting de gelovigen te bevestigen in hun vertrouwen in de Maagd van Laus die de calvinisten doen nadenken: "We kunnen zeggen dat er meerdere in hun geweten getroffen zijn, ondanks hun uiterlijk." Deze lijst genezingen zal Grimaud opvolgen tot eind juni 1667 in het verslag bestemd voor Mgr. D’Aubusson, aartsbisschop van Embrun en toen in Madrid en zijn tekst verblijft in het archief van Laus.

De eerste 8 gevallen betreffen gekende families uit Gap, de overige zijn verdeeld over laag-Champsaur, en de kantons Chorges en Savines. Hier de uitgebreide lijst om later nog enkel de beroemdste gevallen aan te halen:

‘De eerste gebeurde op 28 juni bij een zoon van heer Anthoine de Cazeneuve, heelkundige in Gap en Pierre genaamd die ongeveer 11 was en leed aan 7 zweren op het linkerbeen, 3 aan de dij en 4 tussen knie en voet en ook 15 maanden met een groot gezwel aan het linkeroog was geplaagd zodat hij soms niet zag. Toen zijn vader zag dat alle medicatie die hij als heelkundige toediende geen effect hadden besliste hij met zijn vrouw hem aan de Maagd van Laus toe te vertrouwen. Na een lastige reis en hun gebed ter plaatse zei het kind bij het uitkomen van de kapel dat hij genezen was. Hij kwam inderdaad alleen terug naar huis in Gap, stappend zonder pijn en na drie dagen waren de zweren verdwenen zonder verzorging. Hij was ook bevrijd van het gezwel, tot grote verbazing van ieder die hem gekend had in armzalige toestand. De vader en de moeder hebben dit verklaard en ondertekend op 12 augustus 1665.

De tweede is voor een klein kind van 4 jaar van heer Jean Léautier, hotelhouder in de stad Gap. Eens dat de ouders het kind aan Onze Lieve Vrouw van Laus hadden toegewijd en hun gebeden hadden volbracht was het kind genezen van een brandende koorts sinds 20 dagen en die hen ongeneeslijk leek. Afgelegde en ondertekende verklaring door heer Léautier in handen van de heer prior van Saint-Etienne op 12 augustus 1665 toen hij met zijn zoon kwam bedanken voor de verkregen gunst.

De derde is deze van Marguerite Aubert, echtgenote van Honoré Boyer, hoedenmaker uit de vernoemde stad en die iedereen ziek wist aan voeten en handen sinds 7 of 8 jaar. Eens toevertrouwd en met veel moeite ter plaatse gebracht werd ze wonderbaar genezen van alle kwalen en kwam sindsdien meermaals te voet terug. Verklaring afgelegd en ondertekend door de genoemde Boyer op 15 augustus.

De vierde gaat Marie Reynier uit Gap aan, dochter van Jacques en ongeveer 10 jaar die niet lang op haar benen kon staan zonder hevige pijnen. Verder leed ze in heel haar lichaam, ademde moeizaam en op een hoog ritme. Eens toegewijd en naar Laus gebracht is ze wonderbaar genezen van al haar ongemakken, zoals haar vader verklaarde op 15 augustus 1665.

De vijfde is van André Carrou, zoon van Jean, baas van de ‘Chapeau Rouge’ in Gap. Hij leed sinds lang aan tering en was graatmager. Hij werd toegewijd, naar O.L.V. van Laus gebracht en er volledig genezen.

De zesde is voor een kind van Barthélémy Meysel, kleermaker in Gap, dat teringlijder en stervende was en volledig genas na toegewijd en naar Laus te zijn gebracht.

De zevende is die van een zesjarig kindje van heer Jean Robert, dat een zware ongesteldheid aan de benen onderging vanwege pokken en waardoor lopen al drie jaar onmogelijk was. Zodra de vader het toegewijd en naar Laus had gedragen genas het geheel. Verklaring van de vader, afgelegd zoals de twee voorgaande gevallen, op 15 augustus.

De achtste viel Marguerite Gay uit Gap te beurt, ongeveer 38 jaar oud, zo ongesteld aan de benen sinds 2 jaar dat ze niet kon lopen noch rechtop staan of ze bewegen. Ze wijdt zich toe aan O.L.V. van Laus, vraagt om naar Laus te worden gedragen en communiceert zonder te knielen. Ze wordt ’s anderendaags genezen van haar ziekte volgens haar verklaring op 18 augustus 1665.

De negende is deze van André Allemand, zoon van Pierre, woonachtig in Saint-Julien en Champsaur. Op 6 jaar was zijn zicht zo slecht dat hij niets herkende of onderscheidde. Door zijn vader toegewijd en naar Laus gedragen werd het kind bij het buitenkomen uit de kapel genezen. Er werden hem meerdere dingen getoond die hij met naam kon noemen. Dit gebeurde op 15 augustus, feest van O.L.V.

De tiende is van Marie Prelle uit Gap, kreupel aan de arm sinds 3 weken. Genezen op 15 augustus in Laus waar kwam en toegewijd was.

De elfde is van juffrouw Catherine Dagneau, echtgenote van heer Jaubert uit La Bâtie-Vieille. Ze heeft verklaard [met haar man] genezen te zijn van enkele zweren aan het been sinds 4 à 5 maand, na toewijding en bezoek aan Laus.

De twaalfde is deze van een meisje van 6, dochter van heer Rochas, procureur in Gap, dat leed aan tering, machteloos en graatmager was en niet kon eten zonder overgeven. Toegewijd en naar Laus gebracht door haar vader begon ze voor de terugkeer al te eten, vrij rond te lopen en was na enkele dagen totaal verlost van de ongemakken die haar al 6 maand troffen.

De dertiende is van Jean Astier uit Montgardin, een oude man die al vele jaren geen 2 stappen ver zag. Eens toegewijd zag hij weer zoals voorheen, volgens de verklaring van de plaatselijke prior Ange Nicollet op 21 augustus.

De veertiende gaat over het kindje van heer Louis Bérard uit Chorges, 18 maand oud en dat leed aan een ongeneeslijke verslapping volgens de verklaring op 26 augustus van de plaatselijke chirurg Jaubert. Toegewijd en naar Laus gebracht werd het in twee keer genezen omdat de moeder niet overtuigd was van de genezing van haar zoontje. Ze gaf toe aan de twijfel van een buurvrouw en de ziekte overviel weer het kind. Ze zag haar fout in, herhaalde de toewijding van haar kind dat ze een tweede keer naar Laus deed brengen waar de definitieve genezing zich voltrok.

De vijftiende is de genezing van Magdeleine Broche, echtgenote van Guillaume Chaix uit Savines, die leed aan een knoest tussen beide ogen, zo groot als een noot en die haar zicht al jaren belemmerde zonder dat een doeltreffend geneesmiddel werd gevonden. Ze werd plots genezen op de dag van haar toewijding, zonder enige pijn viel de knoest af en liet een klein litteken na. Genezing door iedereen gekend en bevestigd op 28 augustus 1665.

De zestiende overviel een jongen uit Savines, Jean Vial genaamd. Hij leed sinds lang aan verslapping en werd eind augustus genezen, na toewijding en bezoek met zijn moeder aan Laus.

De zevendtiende is voor edele Gédéon Masse, heer van La Rovière, woonachtig in La Bréolle en 60 jaar oud. Hij had veel last om te wateren en kreeg geen soulaas van de door de dokters toegediende medicijnen. Naar Laus gekomen na zijn toewijding, werd hij op 2 september genezen.

De achttiende kwam ten goede aan Madeleine Pellegrin uit Saint-Bonnet-en-Champsaur. Ze diende in de Provence en leed aan de tong zodat ze niet meer kon spreken en haar baan verloor. Ze onderging dit al 7 maand, wijdde zich toe aan Laus en werd genezen toen ze er op 8 september naartoe ging’.

Deze opsomming van officiële genezingen toont goed aan dat de eerste wankeling van de dorpelingen voor het dal van Laus maar tijdelijk is. De liturgische feestdagen waren de gelegenheid van al grote volktoeloop. "Van alle kanten uit de buurt kwam er volk," merkt Juvénis op in zijn historische kroniek, "er waren toewijdingen, processies en offergaven. De zweerlijder, de koortsachtige, de kreupele, de gehandicapte enz. werd er genezen. De volhardende en opstandige zondaar kreeg er een heilzame boete na een pijnlijke biecht."

Tot nu toe was alleen de volksdevotie zichtbaar: het wordt tijd dat de religieuze overheid in Embrun dit verrassend gebeuren komt bekijken dat zich ten westen van haar grondgebied afspeelt en waarvan de geruchten Grenoble al bereikt hebben.

Vertaling: Broeder Jozef

03-06-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus. Hoofdstuk 2
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Hoofdstuk 2: De verschijningen in het Ovendal

Van mei tot augustus 1664, vier volle maanden lang, zal Benoîte bevoorrecht worden met veelvoudige verschijningen in het kader van het Ovendal. Dit tijdperk is gekenmerkt door de onwetendheid van de herderin aangaande de persoonlijkheid van de Dame die haar verschijnt en door het vertrouwelijk karakter van deze ontmoetingen. De naburige bevolking zal er maar langzaam door beroerd worden en een externe tussenkomst zal nodig zijn om de volksbelangstelling op gang te krijgen.

Het belangrijkste document voor die periode is de officiële Mémoire van de rechter uit de vallei, François Grimaud. Deze notaris uit Gap kwam begin augustus een onderzoek voeren over de feiten waarvan hij de geruchten te horen kreeg. De verhalen van de aartsdiaken Gaillard en kapelaan Peytieu maken deze Mémoire volledig door de vele details, verzameld tijdens de gesprekken met Benoîte.

Het dal van Fourachaux.

In het bergmassief dat het kleine dorp Saint-Etienne d’Avançon overheerst heeft een bergstroom diepe voren gegraven alvorens noordwaarts het dorp te omzeilen naar de vallei van de Avance. Op 500 meter boven het dorp loopt deze bergstroom langs een steil dal vol gips. De grond vertoont natuurlijke scheuren die gemakkelijk verbreed kunnen worden en waar talrijke kalkovens gegraven waren door de dorpelingen. De naam Fourachaux (= kalkoven) van die buurt werd bewaard in het Ovendal. Tussen de scheuren van de steile heuvel vertoonde er een het aspect van een grot met vanbinnen een nogal steile helling en waarvan de ingang ter hoogte van de toegangsweg lag. Op de plaats van de nu ingestorte grot werd een kapel gebouwd en enkele meters hogerop wijst een kleine bidplaats de juiste plaats aan waar de mysterieuze Dame voor het eerst verscheen aan de verrukte ogen van de herderin.

Ten tijde van Benoîte was de heuvel bijna geheel ontbost: schapen en geiten konden er het magere gras opeten van deze enge vallei die de bergstroom wat verfriste. Deze grond was eigendom van de heer Rolland: er was toegang vanuit het dorp via een oplopend pad dat boven de linkeroever van de bergstroom liep.

De eerste verschijning

Dit feit wordt in detail weergegeven door het toegevoegde verhaal van eremijt Aubin op een schrift van Peytieu. Dit is de tekst: "de dag daarna [van de klim naar Saint-Maurice], gaat Benoîte naar het dal waarin haar wens vervuld werd." Het is aan de voet van het bos van Saint-Etienne waar aan de linkerkant een kleine inham ligt, dat ze de rozenkrans bidt bij het hoeden. Opeens ziet ze een mooie Dame op de rots met een bijzonder mooi kindje aan de hand. "Mooie Dame! zegt ze haar, wat doe je daarboven? Kom je plaaster kopen?... [daarna?] Wil je het vieruurtje met me delen: ik heb wat lekker brood, we kunnen het in de fontein weken!" De Dame glimlacht om haar eenvoud en zegt niets. "Mooie Dame! Zou je ons dat kind geven, het zou ons zo verheugen." De Dame glimlachte weer en zweeg nogmaals.

Het verhaal van Grimaud vervolledigt: ‘Na een tijdje bij haar gebleven te zijn, nam de Heilige Maagd de kleine Jezus op haar schoot en verdween in de rotsinham waaruit de herderin ze meermaals zag komen en weer binnengaan."

Grimaud is meer bevestigend dan Aubin: hij schrijft "de Maagd" en "de kleine Jezus," daar waar Aubin zegt: "de Dame en een klein kind." Peytieu zal in 1672 schrijven: "Ze heeft haar gezien met een Engel aan haar zijde, vier maanden lang." De ware identiteit van het kind is dus nooit door Benoîte uitgeklaard maar het lijkt wel een zeer jong kind. De Dame stelt zich aan de herderin voor als een "jongedame," volgens Grimaud de eerste onderzoeker die eraan toevoegt: "die haar van tijd tot tijd benaderde en haar dan weer terugtrok, zonder ze bang te maken."

Had deze verschijning de duidelijkheid van degene Bernadette twee eeuwen later bij Massabielle zag?

Het schijnt van niet, want Peytieu schrijft in 1672: "Ze ziet ze steeds op dezelfde manier: uit haar gezicht en haar kleren straalt zoveel licht dat ze nooit haar trekken kon ontwaren."

Maar dat licht verblindt nooit in het Ovendal, want Benoîte kan alle verplaatsingen van de Dame zien.

En later zal Peytieu verduidelijken: ‘Ze kreeg dit bezoek, met of zonder veel volk, en geraakt in extase. Het gevolg van deze extase is dat ze niet meer weet wat ze deed op de plaats waar ze was, hoe laat het was, maar de extase duurde niet lang’. Hier alludeert onze kapelaan op de extases die hij zelf kon meemaken in Laus. Waarschijnlijk hadden de eerste visioenen van Benoîte niet dit extatisch effect, want haar vragen aan de Dame tonen dat ze ongedwongen is en verrukt naar de schoonheid van de verschijning kijkt. De lichtende straling zal maar onderstreept worden in onze documenten vanaf Pindrau, eens de identiteit van de Dame achterhaald.

Tot daar, het zij gedurende vier maanden, schijnt de manier van verschijnen een discrete voorbereiding van de herderin op de latere gebeurtenissen, een soort temmen van het onschuldige herderinnetje bij die betoverende aanwezigheid. Nooit zal Benoîte een beschrijving geven van de verschenen Dame, noch van haar kledij: ze drukt alleen maar uit wat ze ziet met een onschuldige eenvoud, zonder omwegen. Eens zal ze Peytieu zeggen:  "dat er wel een verschil was tussen een Engel of de Moeder Gods zien, en dat deze laatste veel meer troost voor de ziel betekende." Het is dus een spirituele en moeilijk door te geven ervaring die de herderin uit van bij het begin van de visioenen.

Peytieu verklaart dit zo: ‘Dit mooie onderwerp dat haar verraste geeft haar zoveel zachtheid en vreugde dat ze niets meer kon vergeten. Het nam zoveel van haar liefde in beslag dat de nacht een jaar duurde en de dag te kort was bij het zicht van die Dame’.

Onderstrepen we hier de twee uitdrukkingen: "een mooie jongedame" en "dit mooie onderwerp": de twee termen die Bernadette in Lourdes gebruikt om te beschrijven wat ze aanschouwt. Beide zullen ook de onzichtbare aantrekking hebben naar het visioen. Peytieu noteert inderdaad: "Ze kwam maar met haar kudde terug bij sterrenhemel en ze trok er terug heen in de morgen bij sterrenhemel ... tenzij haar baas het haar verbood. Die gunst duurde bijna 4 maanden zonder dat ze wist wie die mooie Dame was."

Gaillard voegt er een belangrijk element aan toe: "Ze is zo gecharmeerd door wat ze ziet dat ze meerdere maal midden in de nacht opstaat, er de kudde verzamelt en vertrekt in hemd en blootsvoets en recht naar de plek stapt waar ze de Dame ziet. Eens wakker en opmerkend dat ze in haar hemd staat keert ze verlegen terug met haar kudde die ze stalt en gaat dan slapen tot de zon opkomt. En dan vertrekt ze weer, ongeduldig om de Dame weer te zien. Ze doet niets liever dan in dit dal te vertoeven, zonder eten of drinken."

Bij deze herhaalde slaapwandelingen van Benoîte dient opgemerkt worden: ze beleefd zo intens haar herinneringen dat ze gedreven wordt door haar verlangen ondanks haar verdoofde geest.

Ze toont zich in staat half slapend de dieren van stal te halen, en gekende gebaren te coördineren, en het is maar de nachtelijke frisheid die haar doet ontwaken. Dit aspect van haar gevoelig temperament kan haar later nachtelijk gedrag beïnvloeden.

Gesprek met de Dame

De Documenten tonen niet duidelijk dat de Dame vlug een gesprek aanging met de herderin. Het schijnt dat er meerdere weken stilzwijgende bezoeken waren en Benoîte nooit een vraag stelde aan de Dame, maar waar deze soms iets vroeg of haar een verzoek deed. De vreugde van die mysterieuze aanwezigheid, trouw op de afspraak, volstaat voor de onschuldige herderin tijdens lange stille tussenpauzes terwijl ze haar paternoster bidt en haar schapen in het oog houdt. Soms is ze verstrooid want Grimaud vertelt ons dit incident: ‘Op een dag dat de schapen zich te ver verwijderden zei de Dame dat ze aan een kant moest jagen terwijl zichtbaar de Heilige Maagd ze aan de andere kant opjoeg en de kudde terug het dal inbracht’. Dit is een dienst die symbool staat voor hun latere samenwerking!

Weldra komt de Dame vaker tussen in dit te zwijgzaam colloquium om de ruwe boerin op te voeden. Het is Aubin, gevolgd door Gaillard, die ons deze herinneringen heeft bewaard die Benoîte hem toevertrouwde.

De geit en de schapen.

Om Benoîte op de proef te stellen vraagt de Dame haar aan wie de kudde, die ze hoedde, toebehoorde. Ze zei dat hij geheel aan de baas toebehoorde. De goede Moeder zei dan: "Zou je een schaap en die geit geven?" "Mooie Dame! Het schaap, ja! Ik zal het van mijn zakgeld vergoeden. De geit, neen! Ik heb ze nodig, ze draagt me over de beek bij hoog water, je krijgt ze niet voor 30 kronen. De Dame zegt dat ze die niet zal geven en dat ze haar geit te graag zag, haar druiven en brood gaf en dat het beter aan de armen dan aan die geit besteed was. De mooie Dame bleef lange tijd bij haar. ’s Anderdaags vraagt de Dame weer de geit: ze weigert ze. De Dame zegt dat ze de geit niet meer zal vragen omdat haar dat kwaad maakt."

Op een dag dat Benoîte laat in het dal bleef gaf haar bazin [Mme Rolland] haar een klap: ze liep lachend weg. Haar bazin is zo kwaad dat ze Benoîte toeroept dat ze de kop van de duivel heeft, hetgeen het meisje zoveel verdriet aandoet dat ze weent. s’Anderdaags doet ze haar beklag bij de Dame die haar zegt vroeger weg te gaan om te vermijden dat haar bazin zich boos maakt.

Het past hier te weten, noteert Peytieu, dat de baas van onze herderin al ruzie met haar gemaakt opdat ze altijd op dezelfde plek in dit dal ging hoeden omdat ze graag naar de verschijning ging. Om hem te gehoorzamen wou ze naar een andere plek trekken waar veel gras stond maar ver vandaar! Maar ze kon de schapen er niet bijhouden, want die liepen terug naar het dal. Misschien had God de schapen een instinct gegeven dat hun begeleidster plezier deed. Daarna lieten haar bazen, die zagen dat de dieren gezond waren en overvloedig melk gaven, haar met rust.

Deze feiten, die wel een gouden legende lijken, geven ons het vriendschappelijk karakter van de eerste gesprekken met de Dame weer. Stap voor stap verfijnt ze de te ruwe reacties van haar latere bode. Toen was Benoîte uitsluitend in dienst bij het gezin Rolland, want de dochters Astier waren nu groot genoeg om zelf de kleine kudde van hun moeder te hoeden.

De echtgenote Rolland en Benoîte

Een kleurrijke trek tijdens de eerste maand van de verschijningen wordt door Gaillard aangehaald, wanneer Benoîte nog verblind was door het schone kind dat de Dame droeg. ‘Een maand nadat mevrouw Rolland gebaard had en weer te been was neemt Benoîte het kind in haar schort mee naar de rots. Haar bazin vraagt waar ze met haar dochter naartoe gaat. "Ze verwisselen," zegt ze "met de mooie zuigeling van de Dame, want ze is te lelijk." En ze voegt eraan toe dat die zuigeling naar de kerk dragen iedereen zou verheugen omdat hij zo mooi is. Dat is haar eenvoud: ze zou het gedaan hebben zonder belet te worden!

Gaillard vervolgt: Daar haar bazin een leven leidde dat Benoîte niet aanstond, vraagt ze de Dame aan haar te verschijnen en haar hart veranderen. Haar bazin was verbaasd over al wat het meisje deed, over haar deugd en haar visioenen en over al wat verteld werd: ze geloofde het niet.

Ze zei haar kinderen: "Er is hier iets buitengewoon, goed of kwaad." Om het te weten staat ze op zodra Benoîte vertrokken is, volgt geheim de rivier en verstopt zich onder de rots.

De rechteroever van de rivier was gemakkelijk te volgen achter de hagen, zonder dat de herderin haar zag, want die was bezig haar kudde te leiden langs de weg boven de linkeroever. Zich verstoppen aan een kant van de verschijningen kon gemakkelijk.

Zodra Benoîte aankomt, ziet ze de Dame die zegt: "Uw bazin zit verscholen onder de rots." "Ze is er niet, Mevrouw, want ik verliet ze nog in bed. Mooie Dame, wie van ons beide kan dit het best weten!" "Ze is er, antwoordt de Maagd, je zult ze onder de rots vinden. Verwittig haar niet zoveel met de naam van Jezus te vloeken. Als ze zo doorgaat is er voor haar geen Paradijs, haar geweten is in slechte staat, ze moet boete doen."

Hier geeft M. Gaillard de boetes in detail: vlees derven, geen bouillon of wijn op de grote feestdagen [Pasen, Pinksteren, Kerstmis] om ze aan de armste van de parochie te geven en zelf maar water en brood gebruiken. Dan vervolgt hij zijn verhaal:

‘Deze vrouw begreep het, getroffen door een gevoelige pijn en een uiterst berouw God te hebben beledigd: ze weent, zucht en klaagt. Benoîte komt naderbij, hoort haar wenen en zegt tot haar: "Je hebt me bij de Dame doen liegen, want ik dacht je in bed..." "Ik heb alles gehoord wat de Dame je zei. Ik zal me verbeteren." Deze plotse verandering was voor een meisje een grote opluchting, ook door later vast te stellen dat ze niet meer vloekte, vastte en al wat ze kon afstaan aan de armen gaf. Verder leidde ze een zeer christelijk leven en naderde vaak de Sacramenten.

Deze oprechte bekering zal maar terloops door M. Peytieu aangehaald worden als openbaar bekend, wanneer hij twintig jaar later zijn Mémoires opstelt.

Het feit dat Mevrouw Rolland hoort wat de Dame zegt zonder haar te zien stelt de vraag over de objectieve werkelijkheid van de verschijning: deze woorden zijn inderdaad door twee getuigen, die elkaar niet kunnen beïnvloeden, gehoord en begrepen. Volstaat dit om de bewering van M. Gaillard hard te maken die meteen schrijft: "Dit voorbeeld alleen al, dat iedereen in de buurt gezien heeft, toont duidelijk aan dat de verschijningen aan Benoîte geen verzinsels zijn of het werk van de Duivel, maar de pure waarheid. Het wordt nog duidelijker, en om meer overtuigende redenen."

Hier gaat het M. Gaillard niet rechtstreeks over de zaak die ons bezig houdt, maar uitsluitend de waarheid van het getuigenis van Benoîte. We kunnen maar de krachtige tussenkomst bewonderen van de herderin om haar bazin te bekeren.

Geruchten over de verschijningen

Het voorgaande verhaal maakt al gewag van geruchten die de ronde doen aangaande de visioenen van Benoîte, visioenen waarin Mevrouw Rolland niet geloofde maar er tegelijk door verward was. Benoîte had inderdaad geen enkel spreekverbod gekregen van de Dame, en ze had dus gewoonweg verteld wat haar overkwam. M. Grimaud zegt het ons zonder omwegen: "Zoals het met kinderen de gewoonte is dat niets kan verzwegen worden, misschien wel op bevel van de goddelijke Voorzienigheid, had onze herderin deze verschijning aan oneindig veel mensen verteld."

Het ging natuurlijk over de mensen uit het dorp en misschien enkele nieuwsgierigen, op die geruchten afgekomen. In de zomer zijn de mensen bezig met hun werk op het land en luisteren maar met een half oor naar de vreemde feiten: het zal maanden duren eer het ruchtbaar wordt, op een ritme dat de Voorzienigheid oplegt, zoals onze onderzoeksrechter insinueert.

M. Peytieu is hier de stem van de mensen uit de streek die verbaasd staan over de verandering die Benoîte ondergaat door die visioenen: "Iedereen," schrijft hij, "die Benoîte eerder kende zag wel dat er iets goddelijks in die verschijning voorkwam, zodra ze er over had gepraat, door de gevoelige verandering in haar woorden en op haar gezicht, in haar ogen die uitzonderlijk eenvoudig en ernstig overkwamen en in haar woorden die veel vriendelijker waren dan gewoonlijk."

Nu al verfijnt de herderin en ontplooit zich spiritueel: de diepe sereniteit van haar blik wordt een nieuwe trek van haar persoonlijkheid. Meer nog, merkt Gaillard op, "de vreugde van dit eenvoudig meisje is zo groot dat ieder er door verrast is: ze is altijd tevreden." Maar hij voegt er meteen aan toe: "De ene geloven wat ze vertelt, de andere niet: meestal aanzien ze haar als visionair." Deze opmerking betreft vooral een later tijdperk, dat van de gebeurtenissen in Laus. Maar nu al is er weerstand om zulke vreemde feiten te aanvaarden. De eenvoud van de Ziende, bekend als onbekwaam om iets uit te vinden zal, volgens Gaillard, veel bijdragen om de werkelijkheid van de verschijningen geloofwaardig te maken.

Eerste apostolische zending

Er zijn al twee maanden voorbij: we schrijven juli 1664. Een begin van vorming van Benoîte tot haar latere taak krijgt vorm, de gesprekken met de Dame duren langer en worden gemoedelijker. M. Peytieu heeft drie feiten uit die tijd bewaard, ietwat aangevuld door Gaillard.

"Na 2 maanden stuurde de Dame haar tweemaal naar de kerk van Saint-Etienne om God te bidden, en droeg Ze zorg voor de kudde..." Gaillard schijnt aan te duiden dat dit vaker voorviel.

Op een dag dat de herderin de Mis bijgewoond had, wilde de Dame haar op de proef stellen door de kudde van het ene naar het andere dal te verplaatsen. Bij haar terugkeer vindt Benoîte haar schapen niet, begint te wenen en gaat terug naar huis. Als haar baas haar alleen tegenkomt denkt hij dat zijn kudde ontvoerd is en hij wordt kwaad. Ze gaat terug en vindt de kudde in de andere vallei. De mooie Dame zegt haar, nu ze haar bij de schapen terugziet: "Je deed me plezier door niet ongerust te worden. Een andere zou boos zijn geworden of gevloekt en het geduld verloren hebben, maar je weende alleen maar. Wat ik deed diende maar om je geduld te beproeven."

"Een andere keer toen ze haar moe zag," schrijft Peytieu, "zei de uitzonderlijke Dame dat ze moest rusten terwijl zij zou hoeden." Gaillard geeft mooie details over dit verhaal: "De Dame zei haar naderbij te komen, wat ze deed en insliep op haar mantel. Bij het ontwaken ziet ze geen Dame of kudde meer in het dal. Ze gaat op zoek en ziet de Dame die haar troost. De Maagd reikt haar de hand, maar Benoîte trekt de haar hand in: ‘Mooie Dame! Ik ben niet waardig de sporen van je voeten te kussen of aan te raken: zo vereert ze haar vorstelijke prinses."

Nu is de herderin geheel getemd, het hart verlegen vanwege de goedheid van deze Dame die haar aanspoort tot gebed en geduld. Het wordt tijd om haar een eerste taak te geven, goed beschreven door M. Peytieu: Daar de Moeder Gods aan de meisjes van Saint-Etienne een grote tederheid voor Benoîte schonk, zei de Dame haar op een dag: "Zeg de meisjes dat ze iedere avond de Litanie van de Maagd in de kerk zingen, met toelating van de heer prior, en je zult zien dat ze het doen’. Maar de meisjes kenden de Litanie niet. De Maagd leerde ze aan Benoîte en deze aan de meisjes. De zang werd met de grootste godsvrucht uitgevoerd."

Gaillard voegt er nog dit bij: "De goede Moeder zei ze maar driemaal op en ze kent al alles van buiten met vers en gebed, wat het beste geheugen op zo korte tijd niet zou klaarspelen. Ze leert haar nog het gebed tot het Heilig sacrament, als vergiffenis, want de brave meid kende alleen maar het Onze Vader, het Weesgegroet en het Credo."

In zijn verslag aan de aartsbisschop van Embrun noteert Peytieu in 1672: "De Litanie die ze perfect kent werd haar aangeleerd door degene die ze als haar meesteres beschouwt die haar onderwijst, als de directrice die haar leidt en als de Moeder die haar verbetert, daar waar ze aarzelt over wat een ander haar aanleert. Zij die haar kenden voor dit begin geven toe dat de genade dit verstand heeft ontwikkeld, wat nochtans maar relatief ontvankelijk was."

Dus zou de Dame de herderin de Litanie aangeleerd hebben die door Mgr. D’Hugues dertig jaar eerder ingevoerd werd, op 16 maart 1638 in het officieel gezang van de kathedraal van Embrun, daar paus Clemens VIII de uitsluitende cultus van de Litanie van Lorette op 6 september 1601 had voorgeschreven. De Dame vraagt een dagelijks opzeggen in het avondgebed, onder voorwaarde dat de pastoor akkoord gaat. Het vurige antwoord van de dorpsmeisjes is op te merken, alsook hun volharden door M. Gaillard aangehaald in zijn verhaal van 1710, waarin hij verklaart dat ze nagebootst worden door deze van Avançon en Valserres: het is waar dat Laus toen ten volle in opmars was.

Dit feit bevestigt ons het ontoereikende godsdienstig onderricht van Benoîte, haar vriendelijke invloed op haar gezellinnen en de openheid van geest die de Dame teweeg brengt. De gaven van de tiener, tot dan onbenut, ontplooien zich snel en vertonen onverwachte mogelijkheden van beoordeling en moreel inzicht die haar biechtvaders bewonderen: een vaak welslagen van een gezond godsdienstig onderricht bij eenvoudige zielen van goede wil. Deze eerste openbare zending van Benoîte gaat ook stof doen opwaaien in de opinie en een officieel onderzoek uitlokken.

Het onderzoek van rechter Grimaud

Zie hoe M. Peytieu de tussenkomst van François Grimaud voorstelt: "Tot einde juli kende de herderin de naam van de Dame niet en ze had gehoorzaamd zonder haar te vragen wie ze was, totdat een vroom iemand [de heer Grimaud, rechter van de streek] het nodig achtte als zijn taak om zich te vergewissen over de waarheid van deze verschijningen."

Hier begint het verhaal van Grimauds, officieel document: "Volgens het als rechter van de vallei van de Avançon gekregen advies, achtte ik me verplicht vanwege de plichten van mijn ambt en de glorie van God, trachten te weten wat er gaande was en apart met onze herderin te praten. Daarvoor trek ik naar de beruchte plek in Saint-Etienne begin augustus 1664. Daar ze afwezig was vanwege het schapen hoeden op de gewone plek laat ik haar roepen. Bij haar aankomst nam ik haar apart: ik vond ze heel redelijk, met een oprecht humeur en niet in staat om dingen uit te vinden. Ik ondervroeg haar in het bijzonder over al wat ik had gehoord. Ik beschreef zelf het kwaad dat ze zou verrichten door onbestaande dingen te vertellen. Na mijn verschillende berispingen over deze belangrijke dingen en, indien ze er niet toe verplicht werd door een ander, bevestigde ze al het voorgaande [de gehoorde feiten] met een ongeziene overtuiging en veel plezier. Ze getuigde ook [ik zag het op haar gezicht] dat ze een ongeëvenaarde vreugde en voldoening beleefde aan die verschijning, zonder erdoor verward te raken."

Grimaud was ingelicht over de visioenen, want hij had deelgenomen aan een onderzoek waarbij het meisje beticht werd van huichelarij. Bij Benoîte heeft hij te doen met een overtuigende, oprechte getuige die het zachte licht van haar visioenen uitstraalde. Hij aarzelt niet om zijn ondervraging door te zetten en te trachten de mysterieuze bezoekster te identificeren: het is hem een plicht waarin de eer van de godsdienst op het spel staat.

Onze man bezit niet het politie-instinct van een Jacomet die Bernadette op de rooster legde. De godsdienstige mentaliteit van toen aanvaardt gemakkelijk wonderbare feiten. In het voorwoord van zijn verhaal maakt Grimaud zelf gewag van feiten uit de streek, die de godsdienstige kroniek al veertig jaar teisteren: N-D de Grâces in Cotignac, beroemd sinds 1637 vanwege een verschijning aan broeder Fiacre, ook de godsvrucht tot Sint Jozef daar, N-D des Lumières tussen Apt en Cavaillon die sinds drie jaar veel besproken werd door de verkregen genezingen. Dus gaat deze brave christen resoluut ten aanval:

"Ik vroeg haar of ze zeker was haar te spreken [vragen stellen], en ze zei me: Neen. Wat me verplichtte, met een heilige ingeving [haar te zeggen] dat het waarschijnlijk de Heilige Maagd was die haar verscheen met de kleine Jezus, en dat het een bijzondere vreugde voor haar was, dat ze haar moest aanspreken, maar dat ze eerst moest te biechten gaan en communiceren en instaat van genade vertoeven: daarna kon ze ronduit en onbevreesd praten. Ik zei haar wat ze moest zeggen:

"Mijn goede Dame, ik en iedereen hier lijdt diep door niet te weten wie je bent!... Zou je niet de Moeder van onze goede God zijn? Wees zo goed het me te zeggen, en we zullen er een kapel optrekken om je te eren en dienen."

De onschuldige en delicate uitdrukking van het geloof van Grimaud dient onderstreept: hij wilde Benoîte niet beïnvloeden door haar meteen te verklaren dat het waarschijnlijk de Maagd was die haar verscheen. Deze onvoorzichtige haast kan verwonderen. Maar deze godsvruchtige durf zal ons nog beter de verrassende eenvoud van de herderin aantonen. Ze zal in het geheel niet trachten in de kijker te komen. Ze kan niets uitvinden en zal in de komende weken nooit beweren dat de Maagd haar verschijnt.

Inderdaad, Grimaud vervolgt: "Onze herderin deed al wat ik haar zei en sprak na enkele dagen de Dame aan: ze hield de korte toespraak die God me had ingegeven. Maar de Dame antwoordde dat het niet nodig was hier iets te bouwen [de plek was inderdaad vuil] dat ze er een andere gekozen had die veel aangenamer was, namelijk de plek Laus die ze aanwees om er geëerd en gediend te worden. In feite is die plek een charmante woestijn met lastige wegen."

Zo beantwoordt de Dame alleen de tweede vraag, zonder de gekozen plek te onthullen, en Benoîte is haar trouwe weergave. De Maagd zal haar naam maar openbaren op een door Haar gekozen datum, zoals ze twee eeuwen later in Lourdes zal doen.

Twee bijzondere feiten

In augustus 1664 is Benoîte herderin bij het gezin Jullien en lopen er publiek geruchten vanwege twee feiten, waarvan het eerste plaatselijk veel ophef maakte en door alle kroniekschrijvers aangehaald, maar voor het tweede geeft enkel Grimaud het weer. "In die tijd," noteert Grimaud, "gebeurde er een wonder dat verdiende gekend te worden en voorviel begin augustus 1664. Een boer uit Saint-Etienne bouwde een plaasteroven nabij de inham waar de Maagd uit kwam en waar ze ook ging verdwijnen. Hij sloeg de bal mis door te beweren: ‘Ik ga de dame die Benoîte er ziet eens opwarmen!’ Hij verspilde 10 maal meer hout dan nodig zonder ooit zijn oven warm te krijgen... zodat hij zijn fout weldra inzag."

M. Grimaud geeft ons het einde van die mislukking: "Die oven bleef zo staan tot in 1670 en de grond was er duur. Het was winter en er werd weinig gewerkt. Daar de man zijn gezin niet kon voeden vroeg hij Benoîte of ze er kon bakken: ze zei hem gewoon: Ja! De plaaster bakte en hij kon zijn kinderen helpen."

Het tweede feit waar het spotten over de Maagd zwaar gestraft wordt gaat een eerder bekende priester aan, namelijk de pastoor van Valserres, Louis Tanc van wie de ziekte en dood in de Mémoires vermeld staan. Priester sinds 8 september 1652 werd hij meteen in deze pastorij benoemd en die hij vaak verliet om in Avignon zijn doctoraat theologie voor te bereiden en behaalde op 8 februari 1657. In die stad kon hij genieten van een benoeming in het onderwijs bij het overlijden van Pierre Bouvet, "want er was een ervaren theoloog nodig" en zo troostte hij zich door een werelds leven te leiden, wat in tekst van Gaillard te ontwaren is: "Enkele tijd later [na de geschiedenis van de bedorven plaaster] bracht een priester 3 meisjes naar die plek [het Ovendal]. Om te lachen en om zich aangenaam voor te doen stuurt hij zijn jachthonden het bos in: "Ga de Dame van Benoîte opeten" ...een goddeloosheid die hem duur te staan zal komen en waarvoor hij weldra gestraft zal worden. Hij wordt zwaar ziek, maakt pijnlijke ongevallen mee, zonder dat zijn reizen om artsen te vinden hem helpen. Steeds verzwakt door zijn ongemakken [Laus bestond al] en daar Benoîte hem steeds meer zag lijden raadt ze hem aan tot O. L. Vrouw van Laus te bidden. Hij gaat er heen, zegt zijn gebeden en geneest. Maar terug naar zijn eerste gebreken ondergaat hij dezelfde ongemakken en sterft na veel lijden. Het is een troost dat voor zijn dood God hem de tijd gaf om boete te doen: hij liet M. Peytieu, de priester van Laus en Benoîte ontbieden en die hem tot zijn dood bijstaan: hij krijgt alle Sacramenten en sterft heel christelijk in een diepe spijt over zijn zonden. Een mooi voorbeeld voor de vrijzinnigen en ongelovigen dat aantoont dat er met God en zijn heiligen niet wordt gespot. Als het toch gebeurt, moet men zich wenden tot God en zijn heilige Moeder, en versterving doen zoals deze goede priester.

Louis Tanc had zijn pastorij opgezegd in december 1678 en stierf ter plaats kort daarna. Een religieuze geest zag een duidelijk oordeel van God in de beproeving van de schuldigen in deze beide feiten: Gaillard is blij het te kunnen onderstrepen en Benoîte voor te stellen als de tolk van de goddelijke barmhartigheid tegenover de berouwvolle zondaars.

Onze oude aartsdiaken haalt nog twee nieuwtjes aan waarbij de herderin nog meer naar voor komt.

"In de weide van een dorpsmeisje onlangs wees geworden dat Benoîte zegt zorg te dragen voor haarperen, ervan te eten en te beletten dat andere er nemen. Bij haar terugkeer ’s avonds vult ze een schort om uit te delen aan haar baas en de dorpelingen. De Maagd verschijnt haar, zegt dat zeer niet zoveel had moeten nemen, 5 of 6 was genoeg. Dit eenvoudig kind werpt ze alle in het dal: de Moeder Gods berispt haar, beveelt haar ze op te rapen en aan de voet van de boom te leggen; Wat ze deed zonder er één achter te houden." Dit plotse gebaar van Benoîte is geen ontgoocheling maar een simplistisch gehoorzamen: het zou op zijn plaats zijn onmiddellijk voor het volgende feit dat de vetes tussen naburige dorpen in het licht stelt.

De schapen van Benoîte bleven op de plek waar Benoîte de goede Moeder zag, maar haar geiten trekken opeen dag nar de bergtop waar een schuur stond van een inwoner uit Remollon. Zijn gezellen zeiden hem dat hij verplicht werd een kazuifel en een albe deed betalen om te aangebrachte schade in het bos van Saint-Etienne te vergoeden en (raadden hem aan) de geiten mee te nemen naar de schuur. Hij deed dat en om de inwoners een schadevergoeding op te leggen deed hij hen door zijn veld trekken. Dan doet hij ze de hele dag op het veld rondlopen en haalt ’s avonds al hun melk op.

Benoîte is bedroefd voor het verlies van haar geiten, vraagt ze terug aan de dief en die ze niet wil teruggeven vooraleer een schadevergoeding voor zijn veld te krijgen. Benoîte weerlegt dat ze schade hebben aangericht, dat de Dame haar alles over hun list verteld heeft en dat ze haar raadgevers had aangeduid. Daarom gaf hij ze terug. Ze brengt ze terug naar haar kudde, bedroefd dat ze zo vermagerd en uitgemelkt zijn. Maar wat haar verrast en ook verheugt is het feit dat ze bij het melken meer geven dan gewoonlijk, waarvoor ze God en zijn heilige Moeder bedankt."

Dit smaakvol verhaal schijnt toch wat verfraaid door onze verteller: het toont tenminste de gedurfde ijver van de herderin aan om de belangen van haar baas te verdedigen.

De Grote Verschijning [29 augustus 1664]

Dit is het beslissende tijdperk waarop de Dame haar Naam wil bekend maken, de dorpelingen verrassen met een gezamenlijk akte van Geloof en de bevoorrechte plaats van haar nederige vertrouwelinge duidden.

Ze kiest vrijdag 29 augustus uit, datum waarop de Kerk toen met een rustdag Johannes de Doper als martelaar vierde, de boeteprediker die onthoofd werd omdat hij koning Herodes zijn wangedrag verweet.

Het volgende verhaal komt van rechter Grimaud, ooggetuige van de feiten en die ons naar de voorbereiding inleidt: "Daar de verschijning aan onze herderin doorging op de vooravond van de onthoofding van Sint Jan zei de heilige Maagd haar de meisjes uit Saint-Etienne te verwittigen om in processie naar het Ovendal te gaan, terwijl de litanie van de heilige Maagd wordt gezongen. Ze zou zelf in de processie voorgaan en alleen de eer hebben haar met haar Zoon bij de inham te zien. Wat onze herderin verplichtte, die haar al ongedwongen aansprak, te zeggen dat de meisjes haar misschien niet zouden geloven en ze vroeg het te schrijven. Maar ze weerlegde dat het niet nodig was want dat ze het zouden doen. En ze verdween..."

Zo geeft de Dame aan Benoîte een moeilijke opdracht maar verzekert haar het welslagen, door ze tegelijk aan te stellen als gids van de gelovigen. Zoals Bernadette in Lourdes acht Benoîte het nodig dat de Dame haar bevelen opschrijft, maar deze weigert deze aanvraag die weinig Geloof vertoont. Het verhaal gaat verder:

"Dan gaat onze herderin het overdragen aan de Heer Jean Fraisse, pastoorprior van Saint-Etienne en die we enkele dagen voordien aangespoord hadden deze zaak niet te verwaarlozen, en te bidden opdat God zijn heilige wil zou bekend maken. Hij deed beroep op de godsvrucht en verering van zijn parochianen en stelde voor ’s anderendaags 29 augustus een in processie met de meisjes en met alle kinderen, mannen en vrouwen naar de inham te gaan waar onze herderin niet verzuimde, zoals haar werd gezegd, de heilige Maagd met de kleine Jezus te ontmoeten die Benoîte alleen zag. Bij aankomst zagen meerdere mensen in het stof de voetafdruk van een klein kind nabij de inham en die werd uitgewist door de talrijke aanwezigen en vooral door onbescheiden kinderen die naderbij kwamen..."

Ernstig gewaarschuwd door de Rechter wil de goede pastoor die zaak in het reine trekken en beslist een algemene processie voor heel de parochie in te richten. Wat een vertrouwen in de oprechtheid van de herderin! Ten slotte, het detail van een voetafdruk toont de verhitte verbeelding die de geesten ondergaan.

Hierbij een korte nota over de twee belangrijkste en verantwoordelijke personages van dit feit, namelijk de pastoor en de rechter.

De pastoorprior Jean Fraisse

Deze priester was gelast met de parochie van Saint-Etienne d’Avançon sinds minstens 1636 en zal er blijven tot aan zijn dood in september 1668. Hij was ongeveer zestig bij de eerste verschijningen. Zijn pastorie stond in de buurt van het huis Rencurel en van zijn nicht die meter van Benoîte was: hij moest dus zijn jonge parochielid, dat hij gedoopt en op de catechese kreeg, goed kennen. De burgerlijke documenten tonen hem soms in tegenspraak met zijn gemeenschap aangaande zijn logement dat hij verlaat voor een ander in 1639 en laat herstellen in 1643 voor 120 pond in twee jaar, een bedrag dat de gemeente hem toekent op voorwaarde dat hij geen tiende heft. Hij had recht op 1/3. Zijn jaarlijks inkomen bedroeg in 1643 5 maten koren (550 kg) en 4 maten wijn (320 l.), en zal verhoogd worden in 1663 met een maat koren en wijn. Daarbij geniet hij van een klein stuk grond, ‘het beste uit de streek’ volgens het onderzoek van 1632, vrij van alle lasten, met zeven loten waaronder een huis met schuur. Zijn sociale positie is dus zeer eervol en hij wordt in acht genomen door zijn gelovigen, als we de eerbiedige woorden van de gemeenteraad mogen geloven.

Zijn pastorale activiteit is eerder matig: hij was niet uit eigen beweging tussen gekomen om de aanduidingen van Benoîte over de verschijningen te verduidelijken en Grimaud moest hem op zijn verantwoordelijkheid wijzen opdat hij zou handelen. Misschien deed hij Benoîte begin augustus in dienst gaan bij Antoine Jullien die toen met haar nicht getrouwd was: zo kon hij beter Benoîte in het oog houden en de Rechter op de hoogte brengen.

Hij was niet erg bezorgd om zijn kerk die verviel, zoals zal blijken uit het pastoraal bezoek van 1672. We zullen hem ijverig bezig zien om naar Laus te komen en te zien wat er gebeurt, er biechten en zorgvuldig op een boekje de gevraagde Missen noteren. Zijn nederige antwoorden aan de Vicaris generaal in september 1665 bewijzen niet dat hij bekwaam is om directeur te worden, eens Laus uitbreiding neemt. Nochtans had die waardige priester met zijn prediking het aandachtig hart van Benoîte geraakt en hij heeft de verdienste om het voorstel van de Dame, door Benoîte overgedragen, te aanvaarden en in een gebaar van Geloof zijn parochianen op te roepen, na een algemene biecht en communie. Misschien heeft het succes met de Litanie, elke avond in zijn kerk gezongen, hem voorbereid om een vraag, die zijn verantwoordelijkheid als pastoor op het spel zette, te beantwoorden.

De rechteradvokaat François Grimaud

Hij stamde uit een oude familie rond Gap waar zijn vader Jacques procureur des Konings was van 1627 tot aan zijn dood op 24 april 1658. François Grimaud was kind van het tweede huwelijk en had een oudere broer, Jean, prior van Pelleautier sinds 1649. Pierre, de oudste uit het eerste bed, volgde zijn vader als procureur op en François (geslaagd als advocaat bij het parlement van Grenoble in 1651) werd al procureur in 1662 en rechter van het baronschap van Avançon in 1663. Tussen 1653 en 1658 was hij gelast met kadaster van Gap na te kijken en werd meermaals naar Grenoble gestuurd voor de gemeentezaken, onder andere om de stad Gap vrij te stellen van het veelvoudige logeren van troepen. In juni 1659 is hij advocaat voor de pastoors van de stad tin een geschil met het Kapittel, en wordt naar Parijs afgevaardigd in januari 1661 om een lastenverlaging te verkrijgen. Rond 1651 was hij getrouwd met Marguerite de Périssol die verwant was langs haar moeders kant met de historicus uit Gap Juvénis en kreeg er drie kinderen mee: Claire, niet erg gezond en die op twintig overleed, Marie-Rose die op 7 januari 1684 zal trouwen met François Martin, onderbaljuw van Saint-Bonnet, en Charlotte, in 1660 geboren en die met Etienne Blanc, handelaar in Gap, zal trouwen.

Begin augustus 1664 kwam hij terug uit Grenoble toen hij zijn eerste onderzoek over de feiten in het Ovendal voerde, en in oktober zal hij zich bezig houden met rechtszaken in het hospitaal van Gap. We zullen hem nauw betrokken zien bij de eerste bedevaarten naar Laus: in de zomer van 1666 zal hij zijn eerste verhaal schrijven over de beleefde feiten en hij zal zijn tekst naar aartsbisschop van Embrun, Mgr. D’Aubusson de la Feuillade sturen en die toen op ambassade in Madrid was. Deze spoorde hem, Volgens Juvenus, aan dit "Verslag" te publiceren nadat hij in detail de feiten had nagegaan: het is de handgeschreven tekst van het Archief in Laus en die in juni 1667 werd beëindigd.

Benoemd tot eerste consul en dus hoofd van de gemeenteraad van Gap op 15 mei 1673 werd zijn verkiezing zwaar tegengesproken door de calvinisten die deze zetel verloren. Maar Grimaud werd opgelegd als schepen door een zegelbrief van de Koning op de volgende 4 juni met Juvénis als tweede consul. Hij bleef op post als procurator tot op 13 november 1682, schreef zijn testament op 4 juli 1688 met een codicil op 8 april 1690 en wordt nog gemeld in 1699 als de oudste advocaat van de stad. Hij stierf voor mei 1703.

François Grimaud is dus een openbaar personage, eerbaar gekend, en een ontegensprekelijke getuige. Zijn verhaal toont ons een christen, een man van gebed en gezond verstand, zo oprecht dat de beroemde priester Brémond, expert in die materie, zijn verhaal vergelijkt met de kroniek van heer de Joinville over het leven van de heilige Louis.

Het getuigenis van de rechter.

"Op advies over die processie, daar ik bevel had gegeven om op alles te letten, verzuimde ik niet er bij te zijn om te zien of er iets bijzonders zou voorvallen en dat ons leerde dat God blij was dat de heilige Maagd hier vereerd werd..." Dit is een functionaris die zich verantwoordelijk voelt en als vertegenwoordiger van de openbare orde en als christen bezorgd over de wil van God.

Voor de inham kwam ik de processie tegen die de Litanie van de heilige Maagd zong en iedereen was in grote verwarring om te weten wie het was. Ik zei de heer prior zich met iedereen terug te trekken en Benoîte toe te laten alleen met ons achter te blijven. Maar daar meerdere mensen hier of daar halt hielden om te zien wat we zouden ondernemen, zei Benoîte me, die voor de inham was gebleven, dat de Juffrouw haar zei [zonder haar echter te zien] iedereen te doen weggaan, wat ik deed.

Nader bij onze herderin gekomen, die een ongeëvenaarde vreugde en tevredenheid uitstraalde, vroeg ik haar of ze de Juffrouw zag, zoals naar gewoonte. Ze antwoordde me dat ze toen niets zag, terwijl ze haar had gezien toen ze met de processie aankwam. Daar ik vol vervoering deze belangrijke zaak wou ontdekken vroeg ik onze herderin op haar knieën voor de inham te bidden terwijl ik enkele stappen verwijderd van haar was om ook te bidden, ik in het bijzonder tot God en zijn heilige Moeder om me hun wil bekend te maken. Ik gaf haar het bevel me in te lichten als ze iets zag zodat ik er prompt naartoe kon stappen.

Dit is de beslissende moment waarop het mysterie misschien onthuld wordt: dit helder verhaal geeft goed de religieuze sfeer weer. Terwijl ik tot God bad, vurig en uit al mijn krachten om me Zijn heilige wil mee te delen, het officie van de Heilige Maagd geknield op een steen las op slechts 5 à 6 stappen van onze herderin, deed ze me op een buitengewoon vreugdevolle toon teken en zei: "h! Mijnheer de Rechter! Ik zie de juffrouw, kom gauw!" Onnodig te zeggen dat ik er met grote stappen naartoe liep en haar zei: "Waar is ze? Waarop?" Dan zei ik dat ik die eer als man niet verdiende en ze antwoordde: "Mijnheer! Ze steekt haar hand naar je uit." Wat me verplichtte met mijn hoed in de hand en geknield mijn hand naar de inham uit te strekken om te zien of iets onzichtbaar me zou aanraken. Maar in feite raakte ik niets aan.

Ondertussen zei de herderin me dat de juffrouw verdween achter in de inham.

Benoîte is verbaasd dat de Rechter deze zo lichtgevende Dame niet ziet en merkt het vriendelijk gebaar naar deze trouwe gelovige op, zo nederig. Dan verwijdert de Dame zich zoals ze dat in Lourdes zal doen, vooraleer haar naam te zeggen.

De naam van de Dame

Daarna nam ik nog wat meer afstand van onze herderin om tot God te bidden en ik zei haar nog wat te blijven en ook tot God te bidden. Ik ging door met het officie van de heilige Maagd en God gaf me in om Benoîte aan te sporen om aan de juffrouw die ze zag de naam te vragen.

Ze deed het meteen terwijl ze in de inham keek en antwoordde me zonder aarzelen dat Ze "Dame Maria" heette en "dat ze Haar een tijdje niet meer zou zien."

Woorden die me diep verrasten en me bevestigden in mijn eerste overtuiging, namelijk dat de heilige Maagd zich verwaardigde om te verschijnen aan deze arme en eenvoudige herderin. En ik besloot deze verschijning met goede ervaringen: deze die God wilde bevoorrechten en deze van een grote vreugde. Ik spoorde met kracht onze herderin aan om goed tot God te bidden en in staat van genade te blijven, gezien de heilige Maagd haar bedacht met een bijzondere gunst.

De verschijning heet dus heel gewoon ‘Dame Maria’ en we mogen de trouwe en nauwkeurige getuige die onze rechter is geloven. Daarbij, andere vertellers van dit feit achtten het nodig om er iets aan toe te voegen: zo schreef Peytieu: "Ik ben Maria, Gods Moeder" en Gaillard: "Ik ben Maria, Moeder van Jezus, mijn dierbaarste zoon."

Om de voornemens van de Maagd te beantwoorden en haar boodschap te begrijpen moet men haar woorden niet versieren, maar slechts de religieuze zin ervan uitdiepen. Hoe soberder een gezegde, hoe beter leent het zich tot meerdere interpretaties en men doet het tekort door er iets aan toe te voegen. Maar het woord ‘Dame’ betekende toen zonder twijfel een edele herkomst met al haar voorrechten. Peytieu heeft gelijk als hij schrijft: "De Dame bij uitstek."

Meteen denkt Grimaud na over wat hij komt te beleven en besluit twee dingen die zijn oordeel alle eer aandoen: eerst dat de Maagd liefst als vertrouwelinge een eenvoudige en nederige herderin kiest, dan dat Maria komt als bode van genade en geluk voor dit gebied. Daarom dringt hij bij Benoîte zo aan opdat haar gebed en haar deugd ten volle blijven openstaan voor de gunsten van Onze Lieve Vrouw.

Het verdriet van Benoîte

Grimaud vervolgt zijn verhaal: Daar ze haar gezegd had dat Ze haar een tijd niet meer zou zien was onze herderin ontroostbaar en diep bedroefd. Ze weende dikke tranen want Haar zien bezorgde een ongelooflijke vreugde zoals ik op haar gezicht had gezien bij de inham. Daarna deed ik haar terug mee naar Saint-Etienne en vertrouwde haar toe aan de prior. Ik drukte hem op het hart haar zorgvuldig gade te slaan en al wat voorviel precies op te merken, en zei hem dat het misschien ging om een bijzondere genade voor zijn parochie: daarmee raadde ik zeer gelukkig juist. Dan ging ik naar Valserres, afhankelijk van de gelijknamige vallei en baronie van Avançon, waar we het recht uitoefenen en waar ik gelukkig vertoefde, daar mijn hoofdverblijf in Gap lag.

Dus is Benoîte teneergedrukt door wat ze hoorde en Grimaud moet haar autoritair terug naar het dorp brengen terwijl hij haar de les spelt. Dit groot verdriet van onze herderin is wel het beste bewijs van haar oprechtheid en de waarachtigheid van de verschijningen: Benoîte is een zuivere weergave van de woorden die ze hoort. Het plotse gemis de Dame voor onbepaalde tijd te zien is een vreselijke beproeving omdat dit bezoek haar verheugde en zelfs verheerlijkte.

In het verhaal van Grimaud komt geen enkele beschrijving van de Dame voor, noch van Benoîte in extase: deze sobere tekst en het gebrek aan enige versiering leggen des te meer de nadruk op de religieuze kwaliteit van dit gebeuren.

De verschillende verhalen over de verschijning

De drie andere teksten die de Documenten van Laus bevatten over dit gebeuren verschillen dikwijls van deze van Grimaud.

M. Peytieu doet de Dame haar naam zeggen bij de eerste verschijning na het eerste bezoek van de rechter en voor 29 augustus noteert hij enkel de aankondiging van de bezoeken van de Dame op een andere plek. Hij heeft dus het getuigenis van de rechter niet onder ogen gehad wanneer hij deze verschijning in zijn Mémoires vertelt.

In zijn kladschrift brengt M. Gaillard een fantasierijk verhaal: hij veronderstelt dat de Dame, bij haar eerste verschijning na het bezoek van de rechter, Laus al heeft aangeduid als de plek waar de latere bezoeken zullen doorgaan. Dit bezoek legt hij vast op eind juli en hij verzwijgt dat de Dame haar naam bekendmaakte. Voor de versie in het net kent hij het verhaal van Grimaud en volgt het nauwgezet, maar hij blijft bij de foute uitdrukkelijke aanduiding van Laus. Dergelijke variaties voor zo belangrijke feiten in de Geschiedenis dat de vertellers absoluut onze huidige zorg voor nauwkeurigheid delen: voor hen bestaat Laus en is zo gekend dat de voorbereiding ervan niet van belang is. Die getuigenissen dienen dus grondig onderzocht om er de waarde juist van in te schatten.

M. Peytieu werkt veel met de geruchten voor de feiten die zich afspeelden voor zijn komst naar Laus in 1669. Daarna zal hij een buitengewone verslaggever zijn voor de feiten die hij meemaakte, maar hij bewaarde er maar een klein deel van door zijn belastend ministerie. M. Gaillard zal dikwijls beroep doen op het geheugen van Benoîte, dat hij graag onfeilbaar noemt, en de eremijt Aubin was soms zijn tussenpersoon om de herderin te ondervragen. Hij zal vaak zijn persoonlijke opmerkingen vermelden met de vertelde feiten, zonder uit te maken wat hij hoorde en wat hij toevoegde. Maar de schifting is niet moeilijk vanwege zijn zeer persoonlijke stijl.

Vanaf nu staat een belangrijk feit vast: De Dame waarover Benoîte al vier maanden zo vaak sprak heeft zich bekend gemaakt als de Maagd Maria. Over haar intenties is nog niets bekend, behalve dat ze een bijzondere bedoeling heeft met de onschuldige herderin Benoîte genaamd, en dat Ze aan haar vertrouwelinge verklaard heeft dat ze binnenkort zou verschijnen op een plek ‘beter bereikbaar’ dan het smalle en rotsachtige Ovendal.

Vertaling: Broeder Jozef



02-06-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus. Hoofdstuk 1
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Hoofdstuk 1: Regionale en familiale omgeving van Benoîte

Regionale omgeving van dit verhaal

Alle gebeurtenissen uit het leven van Benoîte spelen zich af in een brede bergachtige driehoek van de zuidelijke Alpen, gaande in het noorden van de baan Gap-Embrun, in het zuiden tot aan de Durance en in het westen tot aan de kleine vallei van de Avance die van noord naar zuid versmalt.

De rivier kronkelde tussen moerassen vol riet alvorens de Durance te bereiken 5 km buiten Saint-Etienne d’Avançon, de streek van Benoîte. Tussen heuvels geklemd die snel steil worden en die 2000 meter bereiken zette deze rivier dikwijls de vallei onder water, want de stortregens werden door de diep uitgeholde mergelachtige flanken niet opgevangen. Sinds twee eeuwen zorgt een geordende herbebossing voor stevige humus die vruchtbare velden en weelderige weiden in het dal toelaat.

De ernstige enquête van magistraat du Périer uit 1632 leert ons dat er in 1632 180 inwoners waren in Saint-Etienne, waarvan slechts werkbekwame 30 mannen. "Ze hadden slechts 2 ossen om te ploegen en bezaten maar 1/5 van de grond, de overschot was verhuurd aan inwoners van de nabije dorpen [vooral Remollon], of braakgelaten vanwege de schade door de bergstromen sinds 30 jaar aangericht." Deze grond, opgedeeld in heel kleine perceeltjes van enkele aren opgemeten in porties sestertie [34 aren], lag verspreid voor eenzelfde eigenaar en voedde maar enkele tientalles schapen of geiten. De diepe vallei was voorbehouden voor koren, gerst, wat groenten en vele hennepakkers waarvan de hennep gedeeltelijk ter plaatse gesponnen en geweven werd.

Enkele beboste percelen werden beschermd tegen de geiten op de bergflanken van Valserres die de vallei ten zuiden afsloten. De voornaamste boomgroep lag boven het gehucht Laux, verborgen in een dal op de rechteroever van de Avance en waarvan het grondgebied onder Saint-Etienne lag. Maar de verboden ontginningen waren frequent en veroorzaakten rechtszaken onder naburige gemeenten, vooral met Jarjayes.

Onder het mergel zaten aders gipssteen die een plaaster van zeer goede kwaliteit opleverde en waarvoor men van ver kwam. In deze afgravingen groeven de inwoners talrijke kalkovens voor eigen gebruik. Enkele wijngaarden op de zonovergoten flanken van het gehucht Pindrau gaven een degelijke wijn. Het grootste perceel van 74 aren hehoorde in 1565 Guillaume Matheron toe langs de weg van Gap over de berg van Laux. Talrijke notelaars zorgden voor de nodige olie in de keuken. ‘Dit karig bestaan, verklaarde de onderzoeker, gaf maar brood het hele jaar door aan 2 of 3 families, de overige moesten bedelen’. De bekwame mannen gingen als huurlingen de wijnoogst verzorgen in de Midi, de dochters en weduwen dienden als meiden in Gap.

Sociale en religieuze toestand

Het kadaster van 1639 leert ons dat de gemeenschap van Saint-Etienne toen bestond uit 40 aarden waarvan 5 op het gehucht Laux en hun sociale toestand wordt beschreven door de belastingen op het perceel van elke familie. Na 3 aarden die er relatief goed voorstaan, waaronder die van notaris Jean Astier, griffier op de gemeente, komen 8 boeren die elk 70 of 80 sols, 17 andere de helft en de laatste 12 bijna niets. De familie Rencurel waarin Benoîte geboren wordt, betaalt 71 sols voor 7 percelen waaronder een wijngaard op het perceel van Guillaume Matheron op de weg naar Pindrau.

De vallei van de Avance, door het herengoed van Avançon overheerst, was de grens door de bergtoppen op de rechteroever, tussen de bisdommen van Gap en Embrun. Ze hing af van dit laatste aartsbisdom dat op meer dan 30 km lag, daar waar Gap slechts op 2 mijl via het bergpad lag. Administratief behoorde ze tot de kieskring Gap en voor sommige rechtszaken van de onderdelegatie Embrun, filiaal van Grenoble.

Ter plaatse behoorde het hogere heerschap aan de kasteelheer van Avançon, in 1647 Florent de Renard afkomstig uit Diois. In Saint-Etienne bezat hij slechts een versterkt huis en een schuur. Louis de Gordes, de latere bisschop van Langres, kocht zijn heerschap af in 1657 om ze meteen door te verkopen voor 90.000 pond aan Jacques Amat, baron van Poët, heerschap van Upaix, Rabou, Chaudun en Châteaurenard. Zijn zoon Claude-Noël zal het afstaan in 1669 voor 64.000 pond aan de markies Horace de Castellane en ten slotte in 1727 zal het aangekocht worden door Claude Souchon-Despréaux, heerschap van Jarjayes en magistraat in Aix-en-Provence. Benoîte zal te doen krijgen met al deze mensen, goed of slecht gezind ten overstaan van Laux.

Sociale en religieuze toestand

Enkele medeheerschappen van Avançon bezitten grond in Saint-Etienne: de heren Martin de Champoléon, de Pontis d’Urtis, de heren Philibert de Venterol, de heren César de Chabestan en deze van Hercule du Serre. Deze edele families en de pastoorprior van Saint-Etienne betalen geen belasting aan de gemeente, ondanks dat deze in het krijt staat bij vele schuldeisers.

De religieuze strijd tussen Katholieken en Calvinisten die fel oplaaide in de streek van Gap tussen 1577 en 1597 had boerderijen verbrand en de kerken in de vallei vernietigd. De doortocht van het koninklijk leger van Graaf de Sault in 1631, vergezeld van opeisingen, had de armoede door het onweer veroorzaakt ten top gevoerd, zodat tussen 1632 en 1647 de meeste belastingen voor het dorp Saint-Etienne dienden opgeheven. De dodelijke overval van de algemene directeur van de zoutbelasting Amat, die plaats vond in 1649 te Avançon, veroorzaakte een opstandige beweging in meerdere balies en werd verstraft met een boete van 2.100 pond deels ten laste van Saint-Etienne. Deze gemeenschap zal in 1661 nog 3.500 pond schuld hebben die dienen te worden ontleend bij de notaris van Valserres. Het is duidelijk dat een zo arme gemeente de door ziekte of rouw beproefde families niet kon bijstaan. De vroegtijdige dood van het hoofd van de familie betekent de ondergang voor al de zijnen.

De dorpskerk kwam van een bescheiden priorij verenigd met deze van Saint-Maurice op de naburige berg, maar werd pastoriewinst voor 1516. Heropgebouwd in 1614 dankzij aartsbisschop Honoré de Laurens, bezat ze 2 bijzondere altaars toegewijd aan de Geboorte en aan Sint Jozef. De vergadering van de Raad van de Gemeenschap [2 consuls, 4 bijzitters en de hoofden van de families] verliep onder de luifel van de ingangspoort, goed in de zon gelegen op een verhoog tegen de buitenmuur, barri genoemd, en die uitzag op heel het dorp.

Dit is de omgeving waarin Benoîte heel haar leven zal doorbrengen. De zorg om het dagelijks brood wordt er zwaar aangevoeld en de meest onvoorziene gebeurtenissen zullen die armoedige trend nooit verdringen.

Geboorte van Benoîte. Familiale omgeving

Op 17 september 1647 werd Benoîte Rencurel gedoopt zoals we lezen in een kopie van officiële Acte in 1957 teruggevonden in de papieren van de Miniemen in Marseille. Het parochieregister van Saint-Etienne werd gedeeltelijk vernield in de brand van 1692, maar deze Acte was overgeschreven door M. Malaval, vriend van de Paters Miniemen en trouwe pelgrim van Laus rond 1680. Dit is de tekst: ‘In het jaar duizend zeshonderd zevenenveertig op de zeventiende dag van september werd gedoopt Benoîte Rencurel, dochter van Guillaume Rencurel en Catherrine Materon. De peter Imbert Aubert, de meter Catherine Allard uit Saint-Etienne. En door mij ondertekend, Jean Fraisse, prior.’

Dit document laat toe de geboorte van Benoîte te stellen op 16 september als meest waarschijnlijke datum, daar het doopsel één dag later of op de dag van de geboorte doorging in die tijd van hoge mate van kinderdood. Het parochieregister toont inderdaad dat 7 op de 10 kindjes binnen de 3 maand overlijden, een natuurlijke selectie die te wijten is aan een gebrek aan hygiëne, aan bekwame vroedvrouwen en aan de overlast van ondervoede moeders die te veel zwanger zijn. Het achterlaten of vermoorden van kinderen was schering en inslag, zoals de registers van Laus zullen aantonen.

De juiste data was niet de zorg van de mensen in die tijd. De overlijdensaktes geven aan: ‘Ongeveer overleden op die leeftijd’, en het laatste handschrift van Laus uit 1710 aarzelt tussen 21en 29 september voor de geboortedatum van Benoîte, wat verklaart dat betrokkene zelf niet op de hoogte was.

Er was al een dochter in de familie Rencurel, Madeleine, geboren 18 maand eerder en er zal een derde kind komen, Marie, 4 jaar later. ‘Deze ouders waren volgens M. Gaillard, aartsdiaken van Gap, goede katholieken, zeer deugdelijk: ze leefden van hun klein bezit en van het werk van hun handen.’

Guillaume Rencurel was bijzonder verliefd op levendige en speelse meisje dat Benoîte was, maar hij overleed toen ze 7 was en de sfeer in de haard werd somber. De schaarse weelde van het huishouden sloeg vlug over tot armoede daar de weduwe niet kon optornen tegen de begerigheid van haar ouders. ‘De arme weduwe werd beroofd van al haar bezittingen’ verzekert M. Gaillard. Buiten de meter van Benoîte en de priorpastoor kwam niemand deze beproefde familie ter hulp, vandaar de strenge opmerking van de kroniekschrijver over deze bevolking, ‘een van de meest goddeloze in de streek alvorens Laus zijn invloed uitoefende’. De lastige omstandigheden van het bestaan verstenen vaak de harten.

De zusters van Benoîte, zoals hun moeder, bleven in Saint-Etienne, waar Madeleine rond 1675 Jean Imbert huwde en Marie rond 1680 André Pons. Weduwe reeds in 1690 [Imbert] en rond 1694 [Pons] bleven ze in de omgeving van Laus en bleven er werken zonder de situatie uit te buiten, want Benoîte waakte zorgvuldig dat haar zusters zich niet verrijkten in dienst van de bedevaart.

De twee stammen van Imbert en Pons zullen niet in de vallei blijven bij gebrek aan mannelijke nakomelingen. Al deze mensen hebben boerenwortels zonder enig sociaal reliëf.

Er was al een dochter in de familie Rencurel, Madeleine, geboren 18 maand eerder en er zal een derde kind komen, Marie, 4 jaar later. ‘Deze ouders waren volgens M. Gaillard, aartsdiaken van Gap, goede katholieken, zeer deugdelijk: ze leefden van hun klein bezit en van het werk van hun handen.’

Guillaume Rencurel was bijzonder verliefd op het levendige en speelse meisje dat Benoîte was, maar hij overleed toen ze 7 was en de sfeer aan de haard werd somber. De schaarse weelde van het huishouden sloeg vlug over tot armoede daar de weduwe niet kon optornen tegen de begerigheid van haar ouders. "De arme weduwe werd beroofd van al haar bezittingen," verzekert M. Gaillard. Buiten de meter van Benoîte en de priorpastoor kwam niemand deze beproefde familie ter hulp, vandaar de strenge opmerking van de kroniekschrijver over deze bevolking, "een van de meest goddeloze in de streek alvorens Laus zijn invloed uitoefende." De lastige omstandigheden van het bestaan verstenen vaak de harten.

De zusters van Benoîte, zoals hun moeder, bleven in Saint-Etienne, waar Madeleine rond 1675 Jean Imbert huwde en Marie rond 1680 André Pons. Weduwe reeds in 1690 (Imbert) en rond 1694 (Pons) bleven ze in de omgeving van Laus en bleven er werken zonder de situatie uit te buiten, want Benoîte waakte zorgvuldig dat haar zusters zich niet verrijkten in dienst van de bedevaart.

De twee stammen van Imbert en Pons zullen niet in de vallei blijven bij gebrek aan mannelijke nakomelingen. Al deze mensen hebben boerenwortels zonder enig sociaal reliëf.

De families Rencurel en Matheron

Beide families zijn al lang in Saint-Etienne d’Avançon. Er zijn al Rencurels vanaf 1329 met drie generaties lang de voornaam Giraud, en dan Pierre, Guillaume, Antoine in de XVe eeuw en begin XVIe. Vanaf 1578 is Jean de meest gebruikelijke voornaam, een nieuwe tak die kan voortkomen uit de familie Evarras du Noyer, met de bijnaam Conyl, daar waar de tak Guillaume als Gay wordt bijgenaamd. Ten slotte worden in XVIIe eeuw de voornamen Antoine, Guillaume, Arnoux gebruikt, de 2 laatste zijn deze van 2 families Rencurel die in 1632 voorkomen.

De Matherons zijn er ook al lang met meerdere takken met twee eigenaars in Laus in 1578. De moeder van Catherine Matheron, de grootmoeder dus van Benoîte, kwam langs haar vader uit de streek van Grenoble. Deze laatste, gehuwd in Savines, kreeg een zoon en een dochter. De zoon huwde in Villard-Robert [parochie Crottes] en kreeg een dochter die daar een Ridder huwde.

Benoîte was het nichtje van de kinderen van Arnoux Rencurel, Marguerite, Jean en Marie die veel jonger waren dan zij en ze zal meerdere malen meter zijn van hun kinderen vanaf 1695.

Marguerite zal Charles Sarret huwen en minstens 8 kinderen krijgen. Jean zal met Marguerite Massot een dochter Benoîte krijgen die Michel Bertrand zal huwen in 1695. Marie zal rond 1699 in Jarjayes huwen met Antoine Moynier.

Ziehier, om er niet op terug te komen, het nageslacht van de zusters van Benoîte beperkt tot de eerste generatie.

Madeleine had drie kinderen:
  • Claudine, die zich in Savines vestigde rond 1700 bij Claude Broche;
  • Marguerite, gehuwd met Jean Mallet uit Saint-Etienne rond 1695 en moeder van 3 kinderen: Thomas, Jean en Benoîte. Thomas zal naar La Rochette gaan bij Françoise Para in 1734;
  • Jean zal Marguerite Allemand uit Saint-Etienne huwen in 1791, 5 baby’s verliezen [allen met voornaam Jean] en 4 dochters krijgen: Benoîte, Louise, Marie en Madeleine tussen 1704 en 1726. Benoîte gehuwd met Joseph Bertrand-Vincent in 1727, Marie met Pierre Sarrazin uit La Rochette in 1730 en Madeleine met Jean-Antoine Beraud uit Théus in 1743.
Marie [Pons] zal maar 2 kinderen hebben:
  • Joseph-André, die Catherine Veyère uit Orcières zal huwen in 1695 en minstens 2 dochters krijgen: Marguerite (1701) en Anne-Rose;
  • Benoîte-Raymonde [die als peter Raymond Juvenis zal hebben, historicus die meermaals consul in Gap zal zijn], die Jean Souche uit Chorges zal huwen rond 1700 en minstens 2 dochters zal hebben, Marguerite genaamd, en de eerste zal kort na de geboorte in 1701 overlijden.
De kinderjaren van Benoîte

Enkele trekken uit de kinderjaren van Benoîte werden dertig jaar later door een kapelaan uit Laus, M. Peytieu, opgetekend bij de moeder van de herderin.

De belangrijkste schrijver van de geschiedenis van de bedevaart, M. Gaillard, aartsdiaken in Gap, zette ze bijzonder in de verf, want hij zag er een voorzienigheid in van de Maagd tegenover haar die later zag: een normale trek bij iedere hagiograaf die de jeugd van zijn heldin verfraait. Zo'n kleine gebeurtenissen, ongevallen of onverklaarde bezoeken worden daden van de duivel tegen een al gevaarlijke tegenstander of bescherming van een uitverkorene van God door een mysterieuze Dame.

Toen haar wieg over haar viel zou Benoîte overleden zijn als haar oudste zus Madeleine haar niet haar bevrijd. Op handen en voeten steekt het kind de kop zo juist in het kattenluikje van de deur dat deze moest stukgeslagen om haar te bevrijden. Een derde incident wordt breder uitgelegd: Benoîte was onder de beddenkast van haar ouders gekropen en zat zo vast dat na vele vruchteloze pogingen ze er met het haar werd uitgetrokken. Bij die gelegenheid kwam de prior tussen om een duiveluitdrijving toe te passen, teken dat volksmond wat graag elk ongeluk of gevaar dat tot de verbeelding sprak toewees aan de Slimme. Nu zouden we eerder zeggen dat Benoîte van de duivel bezeten was: deze kleine ongevallen tonen maar aan dat de kleuter uitzonderlijk levendig was en overal rondkroop en bewoog.

Drie jaar later komt een ‘mooie onbekende Dame’ op Aswoensdagdag door het dorp en ziet de kinderen met slijk besmeurd aan de fontein om de as na te bootsen. Ze benadert Benoîte en wast haar gezicht en mond, drukt ieder op het hart braaf te zijn en verdwijnt.

Benoîte was 8 toen een grote Dame, ‘gekleed met cambroisine,' door het dorp trekt en brood bedelt aan de huizen waar kinderen overleden waren. Ze verzamelt een volle schort die ze naar de trog van Trinquier draagt, een arme uit het dorp die gekend is voor zijn godsvrucht en ze vraagt hem om voor haar dagelijks de boetepsalmen en de litanie der heiligen te bidden. De meisjes die haar volgden mogen een stuk brood nemen, en ondertussen verdwijnt ze snel en verrast zo de meisjes die haar tevergeefs zoeken.

Deze twee onverklaarde bezoeken die bij Benoîte een ontroerde herinnering nalaten, worden door M. Gaillard aangehaald als naamloze beschermingen van de Maagd. Andere feiten zullen ons nog beter inlichten over de morele fysionomie van de hummel. Ziehier, de sappige tekst: ‘In die tijd [ze was 4 of 5 jaar] was de hongersnood groot. De meisjes die haar vergezellen vragen haar iets te eten, want ze vergaan van de honger. Ze zegt hen dat er thuis alleen wat kaas en wijn ligt, maar geen brood. Dan zegt ze hen de kaas te pellen, de pel zal weer aangegroeid zijn voor moeder terug is. De moeder komt en ziet dat ze al 30 kazen gepeld hebben. Door die wanorde verrast geselt ze haar dochter met netels, slaat blaren op heel haar lichaam zodat ze niet meer overeind bleef. Als haar moeder had nagedacht over haar geest van liefde zoals vader ’s avonds deed zou ze haar niet zo ruw behandeld hebben’.

Dit familietafereel toont goed de armoede van de streek aan en de vindingrijke eenvoud van Benoîte, van nature gul en spontaan. M. Gaillard merkt de verschillende houding van de ouders op: "Haar vader," schrijft hij, "hield veel van haar en in zijn onschuldige liefkozingen zei hij vaak: deze zal me niets kosten om te huwen." Deze vader had het voorgevoel dat dit meisje een rijk hart bezat die geen bruidschat nodig had om opgemerkt te worden.

In de Mémoires van broeder Aubin, eremijt op de bergpas van Rambaud, lezen we een andere trek van de goedheid van dit meisje: "Toen Benoîte 7 of 8 was leefde er in Saint-Etienne een vrouw die zo ziek was dat ze sprakeloos was. Benoîte zei tot haar gezellinnen: Laten we de Rozenkrans gaan bidden voor haar. Ze deden dat. Op de terugweg na de Rozenkrans bezochten ze haar en ze sprak weer, en zei dat Benoîte de mooiste was. Deze vrouw ging biechten en stierf diep christelijk." Aubin zag daarin een tijdelijke genezing dankzij het gebed van Benoîte en een teken van morele schoonheid van het meisje. M. Gaillard heeft die minderwaardige gebeurtenis niet weerhouden en heeft deze goed uitgelicht als handige verteller die de eremijt was.

Na de dood van de vader zullen meerdere incidenten aantonen dat Benoîte een bijzondere invloed kreeg op haar naasten.

Het eerste is bekend: het valt voor in augustus 1657 bij terugkeer van een bedevaart naar Saint-Sixte waar de ouders hun kinderen onderhevig aan koorts opdroegen. De heilige Sixtus, paus en martelaar, geëerd in de wijnstreken vanwege de plek van zijn graf op de Romeinse buiten, had een kapel [die nog altijd bestaat] in de parochie van Bréziers op de top van de berg boven de Durance. Om er te geraken vanuit Saint-Etienne diende de meestal woelige stroom overgestoken met behulp van een kabelpont, een bak gebonden aan een over de stroom gespannen koord en aan beide oevers stevig vastgehecht.

Benoîte was onder leiding van haar moeder naar Saint-Sixte gegaan. Bij terugkeer breekt de overladen bak de koord in de, na een onweer, woelige stroom. De bak wordt in de kolkende stroom meegesleurd, loopt vol water en dreigt te zinken voor de radeloze passagiers. Benoîte, toen 10, was vermoeid door de lange weg en diep ingeslapen: doordrenkt wordt ze opeens wakker als de bak in zicht van Taillard is. Ze ziet het gevaar en roept uit: "Laten we tot God bidden om ons genegen te zijn..." en meteen stijgt het angstige gebed van de drenkelingen op. En zie, de bak komt in een zachtere stroming terecht en meert kalm aan op het zand van een eilandje in de stroom. De oeverbewoners horen het geroep, luiden de klok van Taillard en enkele redders brengen de drenkelingen op het droge.

Is dit een wonderbare redding, zoals M. Gaillard in zijn relaas laat aanvoelen? Hij onderlijnt in ieder geval de spontane reactie van Benoîte die haar gezellen tot bidden oproept en de goede afloop van dit ongeval dat eerder al vele slachtoffers had gevergd. Een monument op de baan naar Lettret, op 1 km van Taillard, herinnert aan het gebeuren. Misschien leert ons dit verhaal ook dat Benoîte met te groeien hevige aanvallen van koorts onderging en die haar moeder verontrustten in zoverre ze een belofte deed aan Sint Sixtus. Dat zou helemaal in de lijn liggen van de incidenten van de kinderjaren.

Een tweede schilderachtig feit doet zich voor in Remollon, een dorp aan de oever van de Durance op ongeveer 7 km door de bergen van Saint-Etienne. Benoîte, 11 jaar, was met haar jongere zus Marie naar de molen van Remollon gestuurd op 500 m van het lager gelegen dorp om er 4 maten koren (ongeveer 12 kg) te doen malen. Het was in volle winter in januari 1658 en er lag ijs. De ezel met zakken geladen valt op de helling juist buiten de molen en zie, een mooie Dame vervoegt de meisjes in nesten en helpt met hen het ezeltje weer recht. Daar de nacht opkwam raadt ze hen aan naar het dorp te gaan bij een man die ze zal herbergen. Eens daar lag de man al in bed. De ezel stoot met de kop op de deux en begint te balken en de man wakker maakt. Hij hoort het geroep, opent voor hen, maakt soep klaar, verwarmt hen want de kleine Marie is gans verkleumd. Daarna brengt hij hen naar de beheerder van M. de Venterol die hen het bed van zijn meid geeft. ’s Nachts verstoren rare geluiden de slaap van die vrouwen: stille vlucht van vleermuizen of uilen die zich opeens aan de lakens vastklampen en die deze simpele geesten voor grillige geesten aanzien.

Ook daar kwam een welwillende Dame tussen om de latere zieneres van Laus te beschermen. Voor die lange tocht moesten deze meisjes moed aan de dag leggen, alleen in de winter in de bergen, maar moeder Rencurel wist dat ze kon rekenen op de spitsvondige en energieke Benoîte.

Een laatst verhaal gaat over een feit uit haar kinderjaren. Om gras te gaan halen op het grondgebied van Valserres denkt het meisje te gaan bidden in de parochiekerk, een nederige kapel die toen in het kerkhof aan de kant van Puy-Cervier stond. Benoîte brengt er de ganse dag in gebed door, waarschijnlijk voor het prachtige beeld van de Tenhemelopneming van de Maagd dat de kapel versiert, en vergeet het doel van haar tocht. Opeens denkt ze eraan, de nacht is al gevallen en ze weent omdat ze niets heeft geraapt. O wat een verrassing! Aan de deur ligt een groot pak gras met een koord eraan. Vol vreugde daalt ze snel af naar Saint-Etienne. . Ook daar schijnt de bescherming van de Maagd een voorbijganger geïnspireerd te hebben. Het is duidelijk dat Benoîte contemplatief ingesteld was: het bidden was haar geen last.

Benoîte in dienst geplaatst

Er begint een nieuw tijdperk voor Benoîte, die later ‘de herderin van Laus’ zal genoemd worden.

Zo leidt M. Gaillard ze in: ‘De opvoeding die haar moeder aan Benoîte gaf was niet uitgebreid. Daar ze niet in staat was ze te voeden plaatst ze haar om de schapen te hoeden. Voor er aan te beginnen vroeg Benoîte aan haar moeder een Paternoster, en die kreeg ze.’

Er bestaat geen enkele school in Saint-Etienne voor 1685: het is waar dat de brand van 1692 bijna alle vroegere documenten vernield heeft. Er was er een in Avançon voor 1629 waar een meester leerde lezen, schrijven en rekenen, en de christelijke leer onderwees van 1 november tot 1 mei.

Misschien gingen enkele kinderen uit Saint-Etienne over de bergen, ongeveer 3 km ver, er naartoe. In de registers van de gemeente is te zien dat meestal de peters en meters hun handtekening niet konden zetten, ook Benoîte niet. Rekenen? Ze legt noten in haar koffer om te weten hoeveel dingen erin zitten. Kortom, het enige regelmatig onderricht dat ze geniet, behalve de raad van een moeder die streng en warrig overkomt, is de zondagspreek van pastoorprior Jean Fraisse. Als tiener groeit Benoîte op als een gewone herderin die haar kracht vindt in het gebed dat haar meditatieve aard voedt.

M. Peytieu heeft het interessante getuigenis opgevangen van de eerste bazen van Benoîte als herderin: ‘Op 12 jaar, in dienst geplaatst van het gezin Jullien, gedraagt Benoîte zich zo bescheiden en wijs dat deze man en deze vrouw ze als hun dochter behandelden en dikwijls zeiden dat ze geen ondeugden had, dat ze graag bad en dat ze maar had willen hoeden nadat haar moeder haar een paternoster had gegeven.’ De vrouw van Antoine Jullien is Catherine Allard, de meter van Benoîte en nicht van prior Fraisse. We zullen dit gezin terugvinden wanneer ze in Laus een herberg uitbaten, waar Jullien een boerderij heeft, bij de gebeurtenissen van 1665.

Door de verschillende handschriften te vergelijken kan de lijst van de verschillende bazen van Benoîte opgemaakt worden: eerst dit gezin Jullien voor één jaar, dan in 1660 het gezin Rolland dat de weduwe Astier voor twee jaar vervoegt, en ten slotte opnieuw het gezin Jullien. Het is tijdens haar dienst bij twee bazen, elk een week, dat meerdere feiten opgeschreven werden.

Het avontuur van de muuilezeldrijvers

Benoîte hoedde nabij de bron van Font-Claire in de buurt van Maraisses waar de weg door de vallei loopt. De grond is er steil en wordt er moerassig bij de rivier. Voortaan droog gelegd zijn er nog sporen van vochtigheid.

"Alleen met haar kudde op de grote weg van Saint-Etienne nabij de bron Font-Claire genoemd, lopen muilezeldrijvers die wijn vervoeren haar achterna. Om haar eer te redden, die haar meer waard is dan haar leven, bezield door het geloof en de liefde tot God, loopt ze op het water in het moeras alsof het gewone grond was en zonder de zoom van haar rok nat te maken, biddend tot God en Zijn heilige Moeder om haar te behoeden dat die mensen haar geen kwaad zouden doen. Deze lopen hals over kop om haar in te halen met water tot aan de knieën, zo vol van drift waren ze.

Bij het zien van Benoîte die over het water liep zonder te zwemmen druipen ze beschaamd af en vinden een van hun wijnzakken gescheurd en de wijn weggelopen. Ze bekennen hun zonde, vragen God om vergiffenis, maken overal de deugd van het meisje bekend en het wonder dat God voor haar volbracht door ze op het water te laten lopen zonder haar rok nat te maken."

Dit verhaal van M. Gaillard toont duidelijk de gevoelsmatige zuiverheid van de herderin en de moed om te vluchten op gevaar geen houvast meer te hebben. Hij onderstreept ook het gebruik uit die tijd: brutale drift gevolgd door openbaar berouw. Het wijnverlies schijnt hen een straf uit de Hemel: primaire reactie van grove lui.

De buurt van Font-Claire was eigendom van het gezin Rolland, een van de best bedeelde families in de streek. Woonachtig in Remollon bezat Jean Rolland meerdere velden en wijngaarden op het gebied van Saint-Etienne en hij had er een huis: Hij zal de grond in de vallei van Fours bezitten waarop de grote gebeurtenissen van 1664 zich zullen afspelen. Hij stond bekend en werd gevreesd voor zijn brutaliteit, "zo brutaal," noteert Gaillard "dat niemand bij hem bleef wonen, want hij sloeg even rap als hij sprak." Maar de zachtheid van Benoîte slaagde erin deze gewelddadige te bedaren en haar berispingen raken hem zo dat hij nooit kwaad op haar wordt, "tot grote opluchting van zijn vrouw die daardoor de herderin zo graag mocht."

Deze bijzondere uitstraling van Benoîte, van wie de opmerkingen de stugheid van deze man intoomde, wordt in het dorp opgemerkt. Zo schrijft M. Peytieu: "Toen begon God in haar iets heel bijzonder te doen blinken."

Hier nog een andere trek uit die tijd:

Rolland gaf Benoîte soms een gezel die Joseph Souchon heette. Deze rakker, "zeer braaf, zacht en bescheiden," ging fruit jatten aan de bomen van de buren en bracht het naar Benoîte. Kwaad om van dit vergrijp te profiteren zei ze op een dag dat ze niet meer met hem wou hoeden, want ze beledigden God door deze kleine diefstallen. Door haar gevoelig geweten reageert de herderin energiek, want ze wilt nooit schipperen met de innerlijke Stem.

Bij Astier

Weduwe Astier, Espérite Allard, misschien een naaste verwante van de meter van Benoîte, leed armoede sinds ze weduwe werd. ‘Maar bij Astier," schrijft M. Gaillard," waren er 6 kinderen."

Het prijzige leven in de streek liet de weduwe amper toe brood te hebben voor de ganse familie. Maar zij, alsook haar familie, leden liever dan Benoîte iets te kort te doen. Ze geeft haar altijd het brood dat ze nodig heeft, in plaats aan haar familie of aan haar zelf. Maar dit liefdadig meisje kon niet aanzien dat arme kinderen leden: iedere dag deelt ze haar brood zonder dat haar moeder het weet en vindt ze het voldoende de om volgende week bij een andere baas te eten.

Een testament van 2 december 1667 leert ons de naam van de 6 kinderen Astier: de twee oudsten, Louis en Jeanne, zijn al getrouwd; de vier andere genieten van de naastenliefde van Benoîte: Madeleine en Suzanne, Marguerite en Françoise.

"Deze zware vasten van 7 dagen," vervolgt M. Gaillard, "zonder brood vermoeit haar zo dat ze dagelijks bloed stort uit haar mond en neus, zonder ooit te klagen of haar gewone liefdadigheid op te schorten. Wat ze voor de kinderen van haar bazin doet deed ze eerder tegenover haar gezellinnen door hen het brood te geven dat ze meedroeg bij het hoeden van de schapen."

Deze heldhaftige moed van Benoîte, haar discretie en goed hart zullen zich heel haar leven uiten, dikwijls ten koste van haar gezondheid.

M. Gaillard besluit: ‘Ondanks dat de levensmiddelen steeds duurder werden nam ze nooit iets bij haar bazen. Ze sloten voor haar niets op, daar ze zo sober was, zo bescheiden en trouw. Nog zo jong kreeg ze genade uit de Hemel, als voorbode van wat ze is en steeds meer zal zijn.’ Dit bewonderend eerbetoon van onze verteller toont duidelijk de christelijke kracht van de deugd van deze tiener aan.

Een laatste trek door M. Gaillard opgegeven onderstreept weer deze wilskracht van Benoîte. Een tijd later [de herderin was bijna 15] vallen andere muilezeldrijvers Benoîte buiten Saint-Etienne weer lastig en spreken haar vrijpostig aan. Door heilige ijver bezield zegt ze hen: ‘Jullie spreken zeer slecht, God zou jullie kunnen straffen.’ Meteen barst een van hun wijnzakken. Vol liefde loopt Benoîte naar het dorp en brengt schalen mee om de wijn op te vangen. Totaal verrast en verlegen bij dit gebaar verontschuldigen deze muilezeldrijvers zich, vragen vergiffenis voor hun arrogant gedrag en dat ze tot God voor hen zou bidden. De beheersing hier van de tiener toont ons hoe ze moreel rijp was en diep evenwichtig. Dit zal haar in de toekomst best van pas komen.

Inleiding op de verschijningen

Twee gebeurtenissen dienen als een min of meer nakende voorbereiding op de verschijningen van de Maagd. De eerste wordt in alle handschriften uitdrukkelijk aangehaald, de tweede komt maar later naar voor als verbonden met die verschijningen.

Een preek over de Maagd

M. Peytieu, vooraleer in zijn Mémoires het hoofdstuk "Het begin van de godsvrucht’ aan te snijden, schrijft de volgende korte inleiding: ‘God, die het meisje voorbestemde om het heil der zielen te bevorderen en zijn dierbare Moeder met haar gunsten te overladen, had haar zulk een verlangen de Moeder Gods te zien ingeplant, dat ze hier op aarde niets anders verlangde, sinds ze de plaatselijke prior had horen preken over Haar barmhartigheid."

Zo bundelt deze directeur van Laus, na twintig jaar nadenken over de weldadige gebeurtenissen, zijn theologische gedachte. Hij ziet God door een hoger besluit de genade van Laus inhuldigen, en tegelijk de Maagd gunstig instellen tegenover Benoîte, en de herderin doen verlangen Maria beter te kennen. Peytieu veronderstelt in het geheel niet dat de Maagd dit meisje al bevoorrecht heeft door haar kinderjaren te beschermen: nu zal ze tussenkomen door de wil van God.

Hij onderstreept dat het een preek van de pastoor over de Maagd Maria is, die de tiener zo onder de indruk bracht, zodat ze een diep en blijvend verlangen kreeg de Moeder Gods te zien. Let wel op de reden: "ze is één en al barmhartigheid." Het is de perfecte goedheid van Maria voor ons die het hart van Benoîte verbluft en haar doet verlangen de Maagd te ‘zien’.

Kortom, voor M. Peytieu is het de Heer die, door de Kerk, de ziel van Benoîte instelt om door zijn Moeder beïnvloed te worden om zijn barmhartigheid voor de zondaars op Laus te verspreiden.

M. Gaillard, in zijn verhaal na 1707 opgesteld, legt overvloedig de tekst van Peytieu uit door er zijn gezonde theologie uit te verwijderen. Voor onze bejaarde aartsdiaken is het Maria die het initiatief heeft om de zondaars aan te trekken tot zijn barmhartige voorspraak en beschermt ze verder Benoîte door haar een groot verlangen te geven om Haar te zien en haar te doen bidden tot Christus om die wens te vervullen.

Het zou gemakkelijk zijn om, vanuit die teksten, te voorzien dat de nakende verschijningen van de Maagd slechts verzinsels van Benoîte zijn. Zou deze tiener met contemplatieve aanleg haar wensen niet voor werkelijk hebben genomen en in haar dromen een beeld van de Maagd indenken dat ze daarna projecteert als een levend personage? We zullen zien dat dit vooroordeel zich oplost in de volgende verhalen. De uiterste bescheidenheid van Benoîte, haar manier om zonder omwegen de feiten aan te halen, haar perfecte eerlijkheid laten geen plaats voor leugens of illusies: teveel sceptische of vijandige waarnemers hebben haar begluurd tijdens haar lange bestaan om geen mogelijke barsten in haar getuigenis te ontwaren en ze openlijk aan te klagen.

Maar we zullen zien dat noch de openbare onderzoeken, noch het geschimp, vervolg of laster ooit de doorzichtige stevigheid van deze bevoorrechte getuige van de Maagd konden doen wankelen. Natuurlijk zal er altijd een zweem van mysterie blijven bij de feiten die onze dagelijkse ervaring overstijgen.

Ontmoeting met de bejaarde uit Saint-Maurice.

Dit in zijn details kleurrijk gebeuren werd later door eremijt Aubin opgevijzeld om te dienen als directe voorbereiding op de eerste verschijningen. Maar een grondige studie van de handschriften sluit die interpretatie uit, want Benoîte maakte daarover nooit gewag bij de onderzoekers die haar toen ondervroegen. Maar we praten er hier over, want het succes dat die tekst wegdroeg, de Gouden Legende waardig, staat zelfs versiert op een ereplaats in de basiliek zelf.

M. Peytieu haalt dit voor het eerst aan in zijn Mémoires zonder enig verband met de gebeurtenissen die Laus deden ontstaan, en hij dateert het in augustus 1664.

"Benoîte," schrijft hij "wou een kapel in ruïne bezoeken waar Sint Maurice had gewoond op een berg boven Valserres. Zodra ze er was zag ze de heilige op het altaar en, zonder te weten wie het was, vroeg ze het op het einde van haar gebed: "Ik ben Maurice." De herderin gaf hem, heel gewoon, een stuk brood en, toen de heilige zag dat ze verging van de dorst, ging hij water halen bij een put in de buurt van de kapel [M. Peytieu voegt dan toe]: en hij zegt: "De gelukzaligen eten niet."

Ontmoeting met de bejaarde uit Saint-Maurice.

Dit is de anekdote van M. Peytieu en die niet strookt met het verhaal dat eremijt Aubin dertig jaar later zal ontwikkelen. Inderdaad, voor M. Peytieu gaat het om een heilige Maurice die op die plek heeft geleefd, die Benoîte plots ziet op het altaar in de kapel van de bedevaart, die zijn naam noemt en de dorstige herderin laaft.

Eremijt Aubin, die de Mémoires van Peytieu, in 1689 overleden, bewaard had, vindt die tekst, ondervraagt Benoîte en voegt bij de tekst zelf van Peytieu volgend verrassend verhaal: ‘Bij het hoeden in de bergen van Saint-Maurice van 5 maal dertig ooien, schapen of geiten, krijgt Benoîte plotseling dorst en klimt de berg op om een bron te vinden. Ze vindt oude krotten, zonder te weten dat het de vroegere kerk was, bidt haar paternoster en al biddend verschijnt haar een brave bejaarde man, zeer mooi en met lange baard, groot van gestalte en die haar zegt: ‘Mijn kind, wat doe je hier?’ ‘Ik hoed mijn dieren en bad tot God. Ik zoek water om te drinken’. ‘Mijn kind, ik zal er voor je putten’. Ze nam haar brood om te eten en zei hem: ‘Mijnheer, wil je wat van mijn brood om met mij te eten?’ ‘Neen, mijn kind, ik hoef dat niet’. ‘Mijnheer, je bent zo mooi en zo rood, je moet er van eten!’. ‘Ik hoef dat niet, neem je voedsel en ik ga water halen.' 'Mijn kind, je zult hier niet weerkeren, je zult naar het dal gaan en er de goede Moeder Gods zien’. ‘Helaas Ze is in de hemel. Hoe kan ik haar dan zien hier?’ Hij antwoordde: ‘Ze is in de hemel, en op aarde wanneer ze dat wil’

Vooraleer Sint Maurice tot haar sprak heeft ze hem 4 à 5 maal gezien, maar hij zei niets. De dag daarop ging Benoîte de vallei in, waar ze een grote Dame zag.

Dan vervolgt Aubin met het verhaal van de grote verschijningen.

Dit is het basisstramien waarop vele zijtakken zijn ontstaan. Al op het handschrift van Peytieu verbetert Aubin de datum: ‘augustus’ dat hij vervangt met ‘de maand mei’ om zijn verhaal te doen stroken met de maand van de verschijningen. Daarna beschrijft hij in detail de kledij van de bejaarde: "geheel rood, met een hoge muts, iets als een mijter".

Vooraleer met het verhaal dat M. Gaillard er uit trekt te beginnen schetsen we eerst de plaats. Boven op de berg van Valserres stond een hoeve van een oude priorij die afhing van de abdij van Boscodon op 10 km van Embrun. Bij een put zonder reling, bijna gedempt in 1957, was een kapel gebouwd die als bedevaartoord diende voor de inwoners van Remollon en Valserres op Pinkstermaandag. De heilige Maurice werd er geëerd, de officier van het Thebaanse legioen in de vallei van Wallis gemarteld en van wie de cultus in de VIe eeuw werd verspreid in Bourgondië en de Haute-Provence. Een schilderij dat als retabel diende versierde deze kapel sinds de XVIIe eeuw en vertoonde de marteling van deze heilige. Een monnik ... ofwel uit Remollon waar de abdij van Boscodon een berghut en wijngaarden bezat, ofwel uit La Bâtie-Neuve waar het hospitaal religieuzen ten dienste had ... zorgde voor het klein eigendom dat overvloedig hooi voortbracht. Er staan nog talrijke kerselaars en mooie driehonderd jaar oude esdoorns die de herstelde kapel in de schaduw plaatsen. Bij de volgende overhangende weg ontdek je een wondermooi panorama op de vallei van de Durance.

Deze kleine bedevaart was al twintig jaar in verval want de nieuwe abt van Boscodon, François de Sautereau die ze erfde in 1637 toen hij 9 was verwaarloosde helemaal de belangen van zijn abdij die hij trouwens niet betrok. De prior van de abdij verving de abt en trok zich de minderwaardige dingen niet aan, zoals deze kleine priorij van Saint-Maurice, om zich te focussen op de meer productieve goederen en de kost te geven aan zijn klooster van 7 of 8 religieuzen.

De verhalen van Mr. Gaillard

M. Gaillard, met het stramien van eremijt Aubin, geeft ons twee uitgewerkte teksten waarvan de eerste [het kladschrift] meerdere bijvoegsels krijgt om zo tot de definitieve tekst te komen waarin de samenspraken vereenvoudigd zijn. "Tijdens het hoeden van vijf maal dertig schapen en geiten op de berg van Saint-Maurice en bij het beklimmen van de berg waarop haar kudde onopgemerkt volgt, verschijnt deze heilige haar tweemaal zonder iets te zeggen: een gans witte bejaarde, in het rood gekleed, een puntmuts als een mijter;" zegt ze "met goed uitzicht, een lange baard en grote gestalte. Bij haar derde beklimming, stopt ze dorstig bij oude krotten waar ze haar rozenkrans bidt. Deze bejaarde verschijnt haar, komt naderbij, vraagt wat ze hier doet. "Ik hoed mijn schapen, bid tot God en zoek water om te drinken." Ze neemt haar brood en nodigt hem uit er van te eten; hij antwoordt dat hij dat niet hoeft. "Je moet nochtans eten;" zegt ze "je ziet er zo goed uit, helemaal rood." "Neen! Mijn kind, eet goed. Ik leef niet van aards brood, ik eet maar hemels. Ik ga je water putten; ik ben Maurice." Hij zegt haar weg te gaan, want dit is niet haar streek, de wachters zouden haar kudde afpakken, ze gaat beter naar de vallei die hij haar toont boven Saint-Etienne en waar ze de Moeder Gods zal zien." "Helaas, Mijnheer," zegt ze hem, "Ze is in de hemel." Hij antwoordt dat Ze in hemel is maar op aarde wanneer Ze wil.

Bij terugkeer uit de bergen huppelen de schapen voor haar uit. Sint Maurice vergezelt haar, leent haar zijn stok en zegt: "Er zijn 4 wolven die je schapen zullen verslinden, maar bedreig ze met je stok en ze zullen vluchten zonder je kudde geen kwaad doen." In de afdaling ziet ze 4 wolven, bedreigt ze en ze trekken een andere kant op. Het gesprek dat ze met de heilige voerde duurde meer dan 2 uur: hij zei haar dat de krotten bij de put een slecht onderhouden kapel waren. En dat degenen die er profijt uit trokken zich voor God zouden moeten verantwoorden want Hij wil daar geëerd worden. Terwijl Maurice voor haar water putte vroeg Benoîte hem of hij Jezus of een engel was, zo mooi... Ze vraagt hem ook wat hij op het hoofd droeg, en hij zei dat het een mijter was.

Dit lang verhaal, 45 jaar na de feiten opgesteld, dat de oude aartsdiaken Gaillard, met de hulp van Aubin, met stukjes uit het geheugen van de zestigjarige Benoîte losweekte, schijnt wel tussen droom en werkelijkheid te zweven. De jonge herderin had die gebeurtenis onder de warmte gebukt beleefd, totaal vermoeid, en dan verrast in haar gebed door het bezoek van die mooie bejaarde man met baard en die haar fascineerde met zijn stralende gezondheid en zijn uitdossing.

De details van het gesprek tonen hem ons meer als de tussentijdse wachter van de priorij dan als de heilige Maurice die hier vereerd wordt. Benoîte had hem inderdaad al meermaals van ver gezien: hij weet waar de put ligt, hij gaat er putten om de dorstige herderin te laven, hij is bezorgd om de zwervende wolven en de opbrengst van het domein die bij beperkt weet. Hij vergezelt beleefd de onschuldige Benoîte van wie hij de naïviteit wist op prijs te stellen bij haar vragen over zijn identiteit en zijn klederdracht. Tijdens dit gesprek van 2 uur vertrouwt de tiener hem toe wat in haar hart omging, deze Maagd Maria die ze bidt en zo graag zou aanschouwen. Vandaar de opmerking van de bejaarde, die Aubin gekoppeld heeft aan de raad om de kudde naar de vallei boven Saint-Etienne te leiden, waar ze juist ‘de Maagd zal zien’.

Dat dit gesprek de hoop van Benoîte om de Maagd te zien heeft aangewakkerd is best mogelijk. Maar dit vaag gevoel bleef zo weinig in haar geheugen achter dat het werd verdrongen door de werkelijkheid van de verschijningen die even later plaatsvonden. Inderdaad is er niets van overgebleven in de nauwkeurige onderzoeken van 1664 en 1665, en M. Peytieu die zich in Laus vestigt in 1669 hoort er maar weinig over. Hij zegt er niets over in zijn verslag van 1672 aan de nieuwe aartsbisschop van Embrun en zal het maar noteren in zijn Mémoires in het hoofdstuk: ‘Verschijningen van heiligen’, zonder verband met de oorsprong van de bedevaart. Kortom, deze rijzige Maurice, ‘gekleed in het rood en met een hoge muts’, schijnt bezorgd om zeer stoffelijke zaken en zou kunnen doorgaan voor de beheerder van het domein, overleden in 1665, de prior Imbert of een van zijn helpers, en waarvan de belangen op 19 mei 1666 overgingen op Etienne Brunenc, bij besluit van het kapittel van Boscodon in aanwezigheid van hoofdprior Lux Sylvestre, rector van het hospitaal in La Bâtie-Neuve, en van 5 andere monniken. Indien hij had geweten dat zijn grap: ‘Ik ben Maurice’ [misschien een bijnaam] een dergelijk succes zou boeken, zou hij tussengekomen zijn bij de onderzoeken over de Verschijningen, maar hij is daarvoor te vroeg gestorven.

Volgens een nota, verzeild in een map papieren van M. Gaillard, zou Benoîte zelf geaarzeld hebben [nog in 1710] over de juiste identiteit van die bejaarde. Ze zou inderdaad aan de Maagd gevraagd hebben wie hij was en als antwoord gekregen hebben: "Het is mijn dienaar Maurice," wat Gaillard in de marge van zijn handschrift zo noteert: "Sint Maurice, mijn dienaar." Zo worden de mensen soms te vlug heilig verklaard!

De aanwezigheid van wolven is niet ongewoon, want als gevolg van barre kou begin van de XVIIe eeuw waren troepen wolven de Alpen binnengedrongen vanuit het Oosten en ze zwierven in kleine groepen rond, dunden de kuddes uit en vielen soms de herders aan. In de vallei van de Avance worden ze drie à vier maal vermeld in onze handschriften en ook in de burgerlijke teksten. Premies werden uitgeschreven in Gap voor het hoofd of de oren van een gedood dier.

Tot besluit hebben we deze mindere gebeurtenis in detail weergegeven om een eind te maken aan de legende die een inleiding wil zijn of zelfs een voorspelling van de grote gebeurtenis die weldra zal plaatsvinden.

Benoîte als tiener

Vooraleer met het verhaal van de eerste Verschijningen te beginnen willen we Benoîte als tiener schetsen. Geboren in een godsvruchtig en arm gezin waar de moeder krachtdadig optrad en de vader zacht van aard was, het door God gezegende kind [Benoîte = benedicta] schijnt een baby met weelderige vitaliteit die enkele kleine ongevallen veroorzaakt. Het jonge kind legt al gauw een vrijgevige en spontane natuur aan de dag, met vroegtijdige religieuze intuïties die de liefdevolle waarneming van de vader niet ontgaan. Eens overleden heeft de weduwe aan dit meisje van zeven een kostbare steun dankzij de christelijke hoop van dit kind die ze al vroeg meeslepend kon uitdrukken, zoals het feit met het bootje aantoont.

In dienst geplaatst heeft de tiener nood aan een paternoster, want ze vindt in het gebed al het nodige voedsel voor haar ziel. Misschien is de nabije pastorij, waar haar meter werkt, oorzaak van deze goede neiging. De gezondheid van Benoîte schijnt soms aangetast door aanvallen van koorts, alsof ze een te vrijgevig bloed bezat, vooral in de puberteit. Verder is ze een kloek gebouwde meid, hard opgevoed en tot langdurig vasten bekwaam en ze zal uitzonderlijke fysische weerstand vertonen.

Haar tienertijd ontplooit haar natuurlijke gaven van bescheidenheid, besliste zachtheid en aardige liefde, waardoor ze zeer op prijs wordt gesteld door de volwassenen en haar gezellinnen die hun tedere sympathie niet wegstoppen. Het is de leeftijd waarop zich de instinctieve zuiverheid van het meisje ontpopt met zeer duidelijke trekken: ze handelt meteen met moed en beslissing die de bewondering van de schuldigen afdwongen, ze weigert alle jatterij of onkuisheid en ze kan haar brutale baas raad geven met de kalmte van een heldere ziel. Het gezin Jullien stelt haar op prijs: ‘wijs, eenvoudig en godsvruchtig’, de gevoelige tiener komt stilaan in de vervoering van de barmhartige Maagd Maria. Ze vindt er de wonderbare weerkaatsing van het ideaal dat haar bezielde sinds haar kinderjaren. Haar meditatieve ziel heeft zulke ingevingen over de morele schoonheid dat haar blik, haar houding, haar woorden een ‘bijzondere uitstraling’ krijgen die sommige verrast.

Maar de uiterste onschuld van dit meisje en haar diep gebrek aan opleiding lieten haar verstand braak liggen: M. Peytieu zal deze ‘nog zeer ruwe’ staat van haar denken ten tijde van de eerste verschijningen benadrukken. Benoîte wist niets over het geniep spel van de bijoorzaken en ze leefde in een wereld waarin heiligen en engelen naaste en makkelijk bereikbare gezellen waren. Maar haar perfecte rechtvaardigheid zal aan haar getuigenis van ziende een accent van waarheid bezorgen dat enkel degenen die geen visioenen of wonderen als ware feiten in het kerkelijk leven herkennen zullen tegenspreken. Voor het overige was de mentaliteit van toen gunstig gesteld tegenover dergelijke feiten, en kardinaal de Richelieu had juist de principes vastgelegd die een voorzichtige beoordeling van deze uitzonderlijke feiten mogelijk maakte.

Benoîte had ook gebreken, nog weinig zichtbaar in de enkele aangehaalde feiten, maar die zich later zullen vertonen:

Bruuske gebaren en woorden, overdreven gehechtheid van een armoedige ziel aan stoffelijke bezittingen uit besparingsdrang, voorbarige en soms koppige beoordeling en vooral een uiterste gevoeligheid voor vreugde en voor falen.

Zo zien we de jonge herderin, die de nederige vertrouwelinge van de Maagd zal zijn, de ziende die niet verpletterd wordt door de bovennatuurlijke visioenen, het door God gekozen instrument voor een bijzonder moeilijke taak die meer dan een halve eeuw zal duren.

Vertaling: Broeder Jozef


01-06-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus: Inleiding
Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus

Toelichting

Sinds drie eeuwen zijn talrijke pelgrims naar Notre-Dame du Laus gekomen om de Heer te ontmoeten, geleid door Maria de ‘bemiddelaarster van de zondaars’.

Zoals Bernadette in Lourdes Gods instrument was om al die menigten in gang te zetten naar de bekering van het hart, was de nederige herderin Benoîte en is nog steeds een discrete maar efficiënte gids. Velen kennen al de geschiedenis van de bedevaart van Notre-Dame-du-Laus. Nochtans was het belangrijk, vanuit al het zorgvuldiger bestudeerd archief, om ons tijdgenoten te helpen ontdekken wat er gebeurd is in dit dal en zich nog afspeelt.

Kanunnik de Labriolle brengt ons nu dit werk na hardnekkig en onverpoosd doorzetten. Deze kwieke en levendige pagina’s zijn het eindresultaat en de samenvatting van een belangrijke voorbereiding. De vorsers zullen het basiswerk dat hier gebundeld werd kunnen raadplegen. Het zal hen de gebeurtenissen van dit tijdperk [1664-1718], de religieuze psychologie van de Eerbiedwaardige Benoîte en de mystieke verschijnselen van de 54 jaar dat de herderin in dienst van de bedevaart doorbracht openbaren. Ook zullen ze het licht dat het verhaal werpt op de religieuze geschiedenis van de Haute-Provence tijdens het tweede deel van de XVIIe en het begin van de XVIIe eeuw ontdekken. Ze zullen nieuwe verhalen opmerken, tot op heden nooit gepubliceerd.


Voor de pelgrims die hun geloof willen uitdiepen en levendiger leden van de Kerk wensen te worden, ze zullen door dit werk geholpen worden om de rol van Maria, Moeder van de Kerk, beter te begrijpen, alsook het belang van het nederig christelijk leven in dagelijkse trouw aan het Evangelie, door Maria beleefd en nog steeds door haar aan ons voorgesteld. Geduldige opvoedster van het geloof van Benoîte leert de Maagd ons steeds ons geloof te beleven vol vreugde te midden van de beproevingen en in de fijngevoeligheid van het geweten ten overstaan van het hedendaagse materialisme.

De geschiedenis van de bedevaart van Notre-Dame-du-Laus, waar heden ‘Godzoekers’ heengaan die daarboven vrede en eenvoud vinden, is een teken dat God steeds onder ons aanwezig is en dat zijn Moeder altijd het arme en biddend hart bijstaat. Ze helpt hen Hem te ontmoeten opdat ze door hun leven en hun woord heel het Godsvolk zouden aantrekken om de Blijde Boodschap van het evangelie te verkondigen aan de hedendaagse mens.

Met dank aan Pater de Labriolle om ons beter Notre-Dame-du-Laus te doen beminnen, dit centrum waar je gekerstend bent om kerstenende te worden.

Nihil obstat
6 februari 1977
H. BON

Imprimatur
+7 februari 1977
Mgr. Pierre Chague
Bisschop van Gap

Voorwoord

Weldra twintig jaar zijn verlopen sinds mijn voorganger Mgr. Chagué de eerste uitgave inleidde van het werk van kanunnik de Labriolle: ‘Benoîte de herderin van Notre-Dame-du-Laus’. Ik heb beide mensen niet gekend en nochtans ben ik hen zo nabij door mijn banden met Benoîte Tencurel en het heiligdom van Laus vanaf de dag dat ik naar het bisdom Gap kwam en bisschop gewijd werd in het domein Laus.

Laus heeft vele veranderingen ondergaan de laatste twee decennia: De personen komen en gaan, de muren worden afgebroken, verbouwd en veranderd. Maar nu zoals voorheen en meer zelfs ontvangt Laus jaarlijks duizenden pelgrims, retraitanten of enkelingen die de stilte, de ingetogenheid en de rust opzoeken. Hoeveel vergaderingen, sessies, congressen of studiedagen zijn er waarop wordt nagedacht en gedeeld. Wat een volkstoeloop ook tijdens de grote jaarlijkse bedevaarten of de bisdomfeesten. Gisteren en vandaag trekt de Maagd van Laus de licht- en Godzoekers aan in deze zonovergoten bergen. Gisteren en vandaag neemt de stralende figuur van Benoîte de kinderen en jongere, ouders en grootouders, priesters en religieuzen op sleeptouw. Nadat Mgr. Chagué opnieuw de aanvraag voor zaligverklaring van Benoîte indiende en dankzij het werk van kanunnik de Labriolle zijn andere in gang gekomen, zodat de aanvraag vandaag goed is gevorderd. Allen worden uitgenodigd te bidden opdat ze nu vlug een goede afloop zou genieten.

Zoals de talrijke werken die de laatste twintig jaar verschenen over Benoîte en Laus, is de heruitgave van het boek van kanunnik de Labriolle relevant voor de interesse die de oorsprong, de geschiedenis en het leven van dit heiligdom opwekt. Dankzij deze pagina’s die, ongeacht het enorme werk dat eraan voorafging, een gewone en klare stijl behouden, zullen nieuwe lezers Benoîte Rencurel beter leren kennen, begrijpen en beminnen in haar historische waarheid zowel als in de vervoering waarvan dit werk getuigt.

Dit geeft me de gelegenheid om ieder die op een of andere manier, soms in een verborgen en onbarmhartige taak, Laus verder uit te bouwen tot een plek van onthaal en gebed, te bedanken, in het bijzonder degenen die aan de heruitgave van dit boek deelnamen. Ook, vanzelfsprekend, ieder uitnodigen die in de stappen van Benoîte wil meegaan om naar Laus te komen en er met haar de boodschap van barmhartigheid en bekering die Maria toevertrouwt te beluisteren en bezinnen. Zo, het derde millennium nabij, zal Laus steeds beter de wens van Maria beantwoorden door altijd beter, samen met alle Maria-oorden, een plek van kerstening en bezinning te zijn, kortom een ontmoetingspunt met de Verlosser der aarde door bemiddeling van zijn heilige Moeder.

+ Georges LAGRANGE
Bisschop van Gap
1 maart 1996

Inleiding

Vooraleer dit werk te doorlopen dient de lezer ingelicht over de ware inhoud. Hij zal er het woelige bestaan van Benoîte, herderin van Laus, in ontdekken, nu voor het eerst beschreven in de sociaal-politieke context van de streek in de XVIIe eeuw. De voornaamste personages worden er in de verf gezet, alsook de invloed van de gebeurtenissen van Laus op het kerkelijk leven in de bisdommen Gap en Embrun.

Dit verhaal is als doorweven met getuigenissen van tijdgenoten, in kostbare Handschriften bewaard, die tijdens het leven zelf van de herderin werden samengesteld door notabelen uit de streek en waardevolle getuigen van de aangehaalde feiten. De auteur van dit werk heeft zorgvuldig elke persoonlijke beoordeling vermeden om alleen de waarachtige Documenten aan het woord te laten met hun oorspronkelijke tint die de religieuze sfeer uit die tijd weergeeft alsook het diepe geloof van de getuigen.

Deze Handschriften werden tot nu toe weinig uitgebaat. In vier Boekdelen gebonden en gedeponeerd in het Archief van het Heiligdom Laus, bezorgen ze een stevige historische basis aan het verhaal dat volgt en dat in verre de stof niet uitput noch alle rijkdom ervan uitdrukt.

De lezer wordt soms verrast door de overvloed aan bovennatuurlijke fenomenen die in heel het leven van Benoîte, gezante van Maria, voorkomen. Ze moeten niet letterlijk begrepen worden in de stijl van de XVIIe eeuw. In dit uitsluitend historisch werk is hun mystieke betekenis niet ontkend: hier wordt enkel de waarachtige tussenkomst van de Maagd aangegeven. De evaluatie volgens modern inzicht zal een taak zijn voor bekwame experts en onder wie er al enkele van op de hoogte zijn.

Bij het overlopen van het nederige bestaan van Benoîte kan de lezer misschien meer respect en achting krijgen voor haar vijftig jaar lange heldhaftig en vruchtbaar apostolaat en kan hij zich verbazen dat het tot op heden bijna onbekend bleef.

R. de Labriolle

Kenmerken van de auteurs van de handschriften

François GRIMAUD (1620-1703), advocaat en procureur des Konings in Gap, Rechter in de vallei van de Avance: hij verhaalt eind 1666 de grote verschijning op 29 augustus 1664 en de eerste gebeurtenissen rond de bedevaart. Hij was consul in Gap in 1673.

Jean PEYTIEU (1640-1689), doctor godgeleerdheid, twintig jaar kapelaan in Laus. Zijn verhaal over het begin van de bedevaart, in 1671 geschreven voor de nieuwe aartsbisschop van Embrun, en zijn schrift met Nota’s die Memoires heten en in 1688 werden gebundeld, zijn nauwkeurig en overtuigend.

Pierre GAILLARD (1621-1715), aartsdiaken van Gap, vicaris generaal en official, doctor godgeleerdheid en licentiaat kerkelijk recht, nam vanaf 1665 deel aan de gebeurtenissen in Laus. Hij ontving vanaf 1696 alle nuttige getuigenissen voor zijn uitgebreide Geschiedenis van Laus, geschreven tussen 1707 en 1711.

François AUBIN (1650-1733), eremijt vanaf 1680 in de bergen nabij Laus, nam nota’s over zijn gesprekken met Benoîte en maakte die over aan M. Gaillard die hij in zijn werk bijstond.

Verder, Raymond JUVENIS (1628-1703), procureur des Konings in het baljuwdomein van Gap, verslaggever op de hoogte van de toenmalige gebeurtenissen, gaf een vervolg aan de uitgebreide ‘Geschiedenis van de Hautes-Alpes’ door de jezuïet Fornier aangaande de periode 1643-1680. Hij geeft verslag over de gebeurtenissen op Laus met enkele details.

Vertaling: Broeder Jozef

06-05-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abbé Arminjon: Fin du Monde présent et mystères de la vie future [1881]: Lezing 6
Abbé Arminjon: Fin du Monde présent et mystères de la vie future [1881]

Zesde Lezing: Over het eeuwig lijden en het ongelukkig lot

Deel 1

Ze zullen naar het eeuwig lijden gaan [Mt 25: 26]

Er leeft in het christendom een vreselijke waarheid die, meer nog nu dan in de voorgaande eeuwen, in het menselijke hart een meedogenloze afkeer oproept. Deze waarheid gaat over de eeuwige straffen van de Hel. Bij het noemen alleen van dit dogma komt het verstand in verwarring, wordt het hart bang en rilt, de passies verstijven en ergeren zich aan die leer en de stemmen die ze verkondigen. Zouden we dan moeten zwijgen en een fundamentele waarheid verzwijgen die het uiterste belang van de mens aangaat, die van zijn uiterlijke lot na de korte jaren van zijn aardse verbanning? Maar als de Hel een werkelijkheid is zou al de stilte die we rond die fundamentele kwestie opbouwen de zekerheid ervan niet wegnemen. De afzwakking en verzachtende menselijke taal zouden er de duur niet van inkorten. Het zou van onzentwege uiterst gek zijn om ons te overtuigen, door onze aandacht van dit fatale geluk af te wenden ... en zo te trachten er niet in te geloven, eens er in te slagen de strengheid ervan te bedwingen.

In deze reeks lezingen met als doel de toekomst van de mens en zijn onsterfelijk lot te behandelen, kunnen we het lijden van het ander leven niet verzwijgen zonder onze plicht te verzuimen en, als een ontrouwe en bedrieglijke dokter die probeert zijn patiënt een pijnlijke behandeling te besparen, hem rustig te laten sterven. Op dat punt heeft Jezus Christus zelf het niet nodig geacht om omzichtig en aarzelend te doen. Hij herhaalt steeds de straffen voorbehouden aan de zondaars, Hij spreekt meermaals over de externe duisternis, over het vuur dat nooit uitdooft, over het gevang zonder uitzicht waar tandengeknars en tranen niet te stelpen zullen zijn.

Wanneer het menselijk recht een zware schuldige wil treffen bouwt ze het schavot op de openbare markt en roept ze het volk op de vreselijke terechtstelling bij te wonen. In meerdere streken laat ze dagenlang de gebroken ledematen van de ongelukkige langs de baan of aan de galg hangen waaraan hij zijn laatste adem uitblies om zo, als voorbeeld, de afgeweken mensen af te schrikken die door schuldige passies meegetrokken worden. Jezus Christus handelt zoals het menselijk recht, Hij toont de boze het zwaard dat boven zijn hoofd hangt zodat deze, uit schrik, de wet niet zou overtreden maar het goede zou volbrengen in plaats van het kwade.

Sint Ignatius van Loyola zei dat hij geen nuttigere preek kende dan deze over de hel. De overweging van de bekoring van deugd, aantrekking en geneugten van Gods liefde heeft weinig vat op sensuele en grove mensen. Te midden van de stormachtige verstrooidheid en de aanstekelijke voorbeelden, de valstrikken en hindernissen op hun weg is de dreiging van de hel de enige rem die krachtig genoeg is om hen op het pad van de plicht te houden. Om dezelfde reden nodigde de Heilige Teresa haar strenge medezusters vaak uit om in gedachte en verbeelding naar de hel af te dalen in hun leven om te vermijden dat ze er in werkelijkheid in terecht zouden komen na hun dood.

In de studie die start over die ernstige kwestie, het lot van de mensen die in Gods haat gestorven zijn, zullen we tegenstrijdige standpunten vermijden, we zullen onverbiddelijk redeneren met de duidelijkheid van het grote theologische licht, enkel steunend op de Schrift en de waarachtige wetenschap van traditie en Kerkvaders. Ten eerste, bestaat de Hel en waar is ze gevestigd? Ten tweede, van welke natuur is de helse foltering en waar verloopt ze? Ten derde, kan Gods barmhartigheid verenigd worden met de gedachte van de gerechtigheid die geen enkele voldoening kan uitschakelen?

Sint Ignatius van Loyola zei dat hij geen nuttigere preek kende dan deze over de hel. De overweging van de bekoring van deugd, aantrekking en geneugten van Gods liefde heeft weinig vat op sensuele en grove mensen. Te midden van de stormachtige verstrooidheid en de aanstekelijke voorbeelden, de valstrikken en hindernissen op hun weg is de dreiging van de hel de enige rem die krachtig genoeg is om hen op het pad van de plicht te houden. Om dezelfde reden nodigde de heilige Teresa haar strenge medezusters vaak uit in gedachte en verbeelding naar de hel af te dalen in hun leven om te vermijden, zei ze, er in werkelijkheid terecht te komen na hun dood.

In de studie die start over die ernstige kwestie, het lot van de mensen die in Gods haat gestorven zijn, zullen we tegenstrijdige standpunten vermijden, we zullen onverbiddelijk redeneren met de duidelijkheid van het grote theologische licht, enkel steunend op de Schrift en de waarachtige wetenschap van traditie en Kerkvaders. Ten eerste, bestaat de hel en waar is ze gevestigd? Ten tweede, van welke natuur is de helse foltering en waar verloopt ze? Ten derde, kan Gods barmhartigheid verenigd worden met de gedachte van de gerechtigheid en die geen enkele voldoening kan uitschakelen?

Niemand kan zich op die studie van die ernstige overwegingen toeleggen zonder in zijn binnenste dit Schriftwoord te horen: ‘Let op, dien de Heer je God en leef zijn geboden na, want zo is de mens’. Degene die deze vreselijke waarheden mediteert, wordt zeker beter, hij zal meteen zijn instelling voelen veranderen en zijn wezen doen opstaan in de kracht van deugd en liefde voor het goede.

De eeuwigheid van de straf is een formeel onderwezen waarheid in de heilige Schrift, maakt deel uit van het christelijk symbool en talrijke concilies hebben dat bestempeld als geloofspunt.

Sint Mattheus in hoofdstuk 18 en Sint Jan in het boek Openbaring, hoofdstuk 14, waar sprake over de straffen voor duivels en verdoemden, zeggen dat de straffen oneindig zullen zijn. Sint Marcus in hoofdstuk 9 en Jesaja in hoofdstuk 46 zeggen dat hun vuur niet zal doven en dat hun worm niet zal sterven. Sint Augustinus die deze woorden aanhaalt merkt op dat de natuur van die worm betwistbaar is alsook het materieel of immaterieel vuur, maar wat in de woorden van de profeet vaststaat en geen tegenspraak duldt is dat gloed van dat vuur nooit zal milderen en de folteringen van die worm nooit zullen afnemen.

Jezus Christus bewaart en vestigt dezelfde gelijkheid tussen rechtvaardiging en veroordeling wanneer er sprake is van het ultieme oordeel dat Hij zal uitspreken. Hij onderscheidt, ofwel voor de beloning der rechtvaardigen, ofwel de straf der goddelozen, geen enkele maatregel of tijdsverschil: ‘Die zullen naar de eeuwige foltering gaan en de rechtvaardigen naar het eeuwig leven’ [Mt 25:46]. Dus, als het eeuwig leven geen tijdsgrens kent, zal de eeuwige dood ook zonder grens noch einde zijn.

Uit die verscheidene getuigenissen resulteert dat de barmhartigheid uit de Hel verbannen is en dat de Verlossing er geen toegang heeft. Quia in inferno nulla est redemptio. Daarbij, verdoemden en duivels kunnen zich bevrijden voor de rechtvaardigheid en de bevrijding of vermindering van hun straf slechts door drie middelen verkrijgen: of door een ware en eerlijke spijt, of door de kracht van het gebed der heiligen en door verzoenende werken van de levenden, of nog door de vernieling van hun wezen. God, die absoluut onmogelijk deze kan aanvaarden in zijn schoot door hun bestaan af te nemen, zou de facto hun lijden kunnen doen ophouden, maar de verdoemden kunnen niet boeten. God heeft satan nooit vergeven omdat satan nooit spijt heeft gehad.

Het gebeurt, zegt Sint Thomas, dat er spijt opkomt en dat de zonde veracht worden op twee manieren: absoluut of per toeval. Degene die de zonde absoluut veracht haat ze vanwege haar eigen misvorming en omdat ze God beledigt. Degene die ze per toeval veracht haat ze niet uit liefde voor God maar uit eigenliefde: hij veracht de zonde niet echt, maar wel de straf en het kwaad dat ze berokkent. Maar de wil van de verdoemden blijft het kwaad genegen en de verachting van hun straf is geen spijt of boete. Waarschijnlijk worden ze aangetast door verlangens en dromen, maar die dromen betreffen hun eigen geluk en buiten God verkregen. Zo is de droom van verdoemden en duivels, een eeuwig steriele droom die hen verslint in een wanhoop en oneindige verontwaardiging. De verdoemden kunnen zich dus niet berouwen.

Zijn ze in staat deel te nemen aan de gebeden en verdiensten der levenden? Was dat zo, dan zouden lucifer en zijn engelen bij machte zijn, op min of meer korte termijn, terug naar het goede op te staan. Zo zouden ze eerbare en beminbare heiligen worden zoals de cherubijnen en aartsengelen die ze eens in een eeuwige eenheid zouden omhelzen. Daaruit zou ook voortvloeien dat de Kerk voor de duivels moet bidden. De duivels zijn onze aartsvijanden, maar het voorschrift van de liefde gebied ons zonder voorbehoud, te bidden voor al onze vijanden. Maar, de Kerk op aarde bidt voor haar vervolgers omdat ze in dit leven waardevolle vruchten van berouw kunnen voortbrengen. Maar zelfs op de dag van het oordeel waar ze volbracht zal zijn in liefde en heiligheid, zal ze niet bidden voor de tot eeuwig lijden veroordeelde mensen door de rechtvaardige rechter. Indien de verdoemden eens op hun heil kunnen hopen, toch moet de Kerk voor hen bidden en ook zien we niet in waarom ze aan hen geen cultus zou wijden en het stoffelijk overschot van een Nero, een Robespierre en een Marat niet zou ophalen en op het altaar vereren om dezelfde reden als met de as van een Louis de Gonzague, een Vincentius à Paolo of een Franciscus van Sales.

Tenslotte zal het lijden van de verdoemden niet uitputten en zal hun wezen niet vernietigd worden. De Heilige Schrift beschrijft hun triestige toestand met deze uitroep: Secunda mors ‘tweede dood’. ‘Het zal,' volgens Sint Gregorius de Grote, 'een nooit gedoofde dood, een steeds opstartend begin, een neerhalen zijn dat nooit een ondergang zal meebrengen.' Sint Augustinus uit niet minder krachtig en duidelijk de droevige omstandigheden van die dood die, door de ziel eeuwig te laten bestaan, ze zal onderwerpen aan hevige wreedheden en kwellingen. ‘Er kan niet beweerd worden dat er in de Hel een leven voor de ziel bestaat daar de ziel op geen enkele wijze deel heeft in Gods bovennatuurlijk leven. Er kan niet beweerd worden dat er een lichamelijk leven zal zijn vermits het lichaam er allerlei pijnen zal doorstaan. Daardoor zal die tweede dood vreselijker zijn en zal de eerste dood daar geen einde aan kunnen maken’.

Aan die theologische bewijzen dienen redelijke bewijzen toegevoegd.

Als er geen eeuwige Hel was zou het christendom verdwijnen en de morele orde opgedoekt worden.

Deze waarheid over eeuwige straffen is fundamenteel verbonden met de basiswaarheden van de godsdienst, met de val van de mens, met de Menswording en de Verlossing die er logisch de standvastigheid van inhoudt. Indien er geen hel bestond, waarom zou Jezus Christus uit de hemel zijn neergedaald, zich in de kribbe vernederd hebben, en geleden en opgeofferd zijn op het Kruis? Deze overmaat aan liefde van een mensgeworden God om te sterven zou een zinloze daad zijn zonder verband met de doelstelling indien het maar ging om ons gewoon van een tijdelijk en voorbijgaand lijden te verlossen zoals in het Vagevuur. De mens was dus in een onherstelbaar ongeluk gevallen en door een oneindige ongenade getroffen, want hij kon slechts door een goddelijke remedie genezen worden. Anders moeten we zeggen dat Jezus Christus ons slechts van een beperkte straf verlost heeft waarvan we ons tot eigen voldoening zouden kunnen verlossen. Zou in dat geval de schat van Zijn bloed niet overbodig zou zijn? Dan zou er geen verlossing meer zijn in de strikte zin van het woord: Jezus Christus zou onze Verlosser niet meer zijn. De bijdrage van onbeperkte liefde en dankbaarheid die hij van de mensen vergt, zou een buitensporige en onverdiende eis zijn. De mensgeworden God ten volle onttroond in onze harten en onze verering zou van het christendom een bedrog maken en elk redelijk verstand zou de openbaring en God zelf verwerpen.

De basis van de morele orde is het absolute en essentieel verschil tussen goed en kwaad. Goed en kwaad verschillen essentieel omdat beiden verscheidene conclusies bieden en uitkomen op tegenstrijdige eisen. Maar, als we de eeuwige straffen afschaffen, monden deugd en ondeugd op hetzelfde einde uit. Een en ander bereiken via omwegen hun laatste doeleinde, namelijk de rust en het genot van Gods gelukzaligheid. Hetzelfde lot wordt het deel van degenen die het kwaad teweeg brachten als van degenen die tot op het einde het goede behartigden.

Er kan gezegd: Goed, maar het zal duizend of honderd duizend jaar eerder zijn voor de rechtvaardige en duizend of honderd duizend jaar later voor de goddeloze. "Welk belang?" Een boeteduur, hoe lang ook, maakt geen essentieel verschil uit voor het lot van een en ander. Tijdens ons korte en vluchtig leven, waar de ogenblikken nooit weerkeren zijn duizend of honderd duizend jaar een belangrijke tijdspanne. Maar zodra de mens de eeuwigheid is ingegaan is duizend of honderd duizend jaar zonder zin, het is minder dan een zandkorrel in de woestijn of een druppel water in de Oceaan. Denk aan een toekomst van lijden, willekeurig lang, verdubbel de jaren, stapel de eeuwen op, het verleden telt niet meer zodra het einde voor ieder gelijk is. Eens de straf voorbij zal de duur ervan, tegenover de eeuwigheid, als miniem overkomen en onbestaande lijken.

En daar er een zichtbaar verschil is tussen een eeuwigheid en een eeuwigheid zou kunnen dat de zonde de zondaar niet geschaad heeft. Bijvoorbeeld dat God me, om me te straffen voor mijn misdaden, me eeuwenlang in een vlammenzee zou dompelen troost ik me ... ik weet dat ik een gelijke maat als de rechtvaardige heb... de eeuwigheid... Dus eeuwigheid van genot en glorie voor hij die God gediend en bemind heeft tot de dood, eeuwigheid van genot en glorie voor de schurk die trilde bij het kwaaddoen en steeds de wet en de goddelijke geboden vertrappelde. Maar als beide gelijk eindigen, als zowel de goede als de verkeerde weg onfeilbaar naar het eeuwig leven leiden, zijn we gedoemd te besluiten dat deugd en misdaad dezelfde zekerheid bieden, dat de mens vrij is een of ander willekeurig te kiezen en dat zowel het bezoedelde als het zuivere leven dezelfde verdienste en waarde bezitten, gezien beide de basis vormen van eenzelfde volmaaktheid en eenzelfde geluk.

Eens dit systeem aanvaard is er op aarde noch moraal, noch openbare orde, noch schijn van eerlijkheid. De rechtvaardigheid is ontdaan van haar straf, het geweten is een vooroordeel, de deugd en het offer zijn een domme inspanning. Ontneem de mensheid haar vrees voor eeuwige straf en de wereld loopt over van misdaden, de vreselijkste misdrijven worden een opdracht van zodra ze aan gevangenis en zwaard ontsnappen. Er wordt slechts op de hel vooruitgelopen, in plaats van tot het latere leven te behoren begint ze nu onder de mensheid in dit leven. Een hedendaags auteur stelde: ‘er is voor de samenleving geen :middenweg, God of de revolver’. Als er geen enkele straf bestaat na dit leven dan overwint de macht in plaats van het recht, de beul wordt de sluitsteen en de spil van de maatschappelijke orde en de gerechtigheid wordt verkondigd in naam van de dood en niet meer in Gods naam. Daarbij, merkt een ander moralist op, met welk recht zou de rechtbank de misdaad bestraffen en een gegronde straf toekennen vermits deze laatste de goddelijke straffeloosheid geniet en dat de eeuwige rechtvaardigheid beslist heeft zich stil te houden? [Lacordaire: De la Sanction du Gouvernement divin].

Bron: Abbé Arminjon

Vertaling: [Broeder Joseph]


05-05-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abbé Arminjon: Fin du Monde présent et mystères de la vie future [1881]: Lezing 5
Abbé Arminjon: Fin du Monde présent et mystères de la vie future [1881]

Vijfde Lezing: Over het Vagevuur

Deel 1

Ontfermt U over mij, ontfermt U over mij, U mijn vrienden, want de hand Gods heeft me geraakt.[Job 19,21]

Wat is de Godsdienst mooi, wonderbaar en troostend in zijn leer en de verrukkelijke duisternis van zijn mysteries! Door ons te doen sterven voor de aarde door de versterving van ons lichaam doet hij ons niet sterven in ons hart door de vriendschap te verbreken die ons verheugt en steunt.

De barmhartige Verlosser die zo goed was, met een uitgelezen zachtheid, zich de God van Abraham te noemen die aan zijn Apostelen beloofde, om hun getrouwheid te belonen, ze eens te laten rusten in de schoot van Abraham, Isaac en Jacob, schijnt ons te kenmerken met de religieuze herinnering aan de voorvaderen dat de dood de wettige levensbanden niet kan breken en dat de gewijde genegenheid niet wegvalt door de kilte van de dood.

De huidige taak is lastig: we moeten het Vagevuur doen beminnen en vrezen. Het Vagevuur verdient gevreesd te worden. Het is waarlijk de uitvoering van de oneindige Rechtvaardigheid. De goddelijke ernst en gestrengheid zijn van toepassing op hier ongehoorde wijze. Gewichtige Schriftgeleerden verzekeren ons dat alle wreedheden door de beulen op de martelaars toegepast, dat alle lijden en kommer dat van bij het begin over de mensen kwam niet vergelijkbaar zijn met de minste pijn van dit boeteverblijf. Maar anderzijds is het Vagevuur het meesterwerk van Gods Hart, de mooiste uitvinding van zijn liefde, in zoverre dat we niet in staat zijn te zeggen of de troost die er ondervonden wordt niet groter is dan de kwelling zelf.

De toestand van de heilige zielen waarvan we de klachten willen laten horen, is onbegrijpelijk en onuitsprekelijk. Hun zaligheid is niet hemels met zuivere vreugde, hun kwelling is niet hels met lijden zonder verzachting. Hun lijden is totaal anders dan dat van het huidig leven waar goede en lastige dagen elkaar opvolgen.

Deze zielen zijn tegelijk gelukkig en ongelukkig. De grootste beproeving en de grootste angst die een ziel kan ondergaan zijn onverbrekelijk verbonden aan de diepste vreugde die men kan indenken, behalve dan de hemelse vreugde.

Ah! Beschuldig de Heer niet van wreedheid tegen die zielen die hij eens in een oceaan van licht zal storten en zal laven met genoegen door hen in zijn schoot op te nemen, de torrente voluptatis potabis eos [Ps 35,9]. Bewonder eerder hoe liefde en rechtvaardigheid elkaar verenigen met een wederzijds karakter in die grote taak van herstel en uitzuivering.

Bij het licht van die vreselijke vlammen kunnen we het kwaad schatten dat die zonden, die we voor licht en zonder gevolg aanzien, berokkenen. Anderzijds, de zachtheid die de oneindige mildheid over die sombere brandhaard spreidt zal ons helpen de schrik te bedaren die ons overkomt op ons laatste uur. Bij ons sterven zal ze vrede in onze ziel brengen en ons moed, vertrouwen en berusting ingeven.

Kortom, het Vagevuur is vriendelijk en troostend, het is een gezegend verblijf en onze zorg en voorkeur waard in de mate dat het ondergane lijden is toegepast op Gods heilige en geliefde zielen. Het Vagevuur is een toneel van lijden en angst in de mate dat Gods rechtvaardigheid zich er vergoedt van het gedeelte aan offers en liefde dat we Hem weigerden op aarde.

Gewijde engelen, bewakers van die brandende afgronden, help me te midden van die kwellende vlammen die heilige en berustende zielen voor de te geest roepen. Onder hen willen we onze vaders, moeders, zusters en broers herkennen. Laat ons hun tedere en verscheurende kreten horen waarmee ze de bergen zouden doorklieven en zelfs de wreedheid verzachten.

Ah! Als ons hart niet versteend is, als er nog een druppel christelijk bloed in onze aderen vloeit, zullen we begrijpen dat er geen grotere nood te helen is, dat er geen meer verdienstelijke en dringende oefening dient uitgevoerd!!!

Het bestaan van het Vagevuur is formeel bevestigd door de heilige Schrift en de constante traditie van de Joodse en Christelijke Kerk. In het boek Macchabeeën wordt gezegd dat het voor een heilige en helende gedachte is om voor de overledenen te bidden om ze te bevrijden van hun zonden en onvolmaaktheden die hun leven bezoedelden: ut a peccatis solvantur [Macc 12,46]. Sint Paulus zegt, bij het spreken over lichtzinnige en verwaande predikers die zich in hun ministerie laten verleiden door liefde voor eerbetuigingen, ijdel en toegevend zijn, dat ze zullen gered worden maar nadat ze eerst door de vlammen gezuiverd zijn: sic quasi per ignem [Cor 3,15]. Sint Gregorius leert dat de zielen schuldig aan plichtsverzuim dat niet genoeg uitgeboet werd in hun leven zullen gedoopt worden in het vuur: ab igne baptizabuntur. Het is hun tweede doopsel. Het eerste is vereist om ons in te leiden in de aardse Kerk, het tweede om ons in te leiden in de hemelse Kerk. Volgens Sint Cyrillus en Sint Thomas is het vuur van het Vagevuur van dezelfde aard dan dat van de Hel. Het is even vurig, en verschilt maar omdat het tijdelijk is. Ten slotte leert de gewijde liturgie ons dat het Vagevuur een afgrijselijke afgrond is, een verblijf waarin de zielen in angst en gruwelijke verwachting leven, een brandhaard waarin ze zonder ophouden branden in een subtiel vuur aangewakkerd door de adem van de goddelijke rechtvaardigheid en waarvan de energie de maat is van zijn zeer rechtvaardige en zeer gevreesde wraak: Dies irae, dies illa ... Lacrymosa dies illa, qua resurget ex familia judicandus homo reus.

De Kerk, in het Canon van de Mis, offert aan God haar gebeden om voor die zielen een plek van licht te bekomen [locum lucis]: wat betekent dat ze in de nacht verblijven, in dichte en ondoordringbare duisternis. Ze vraagt voor hen locum refigerii, een plek van verfrissing: wat betekent dat ze in onuitstaanbare hitte verblijven. Ook vraagt ze nog voor hen locum pacis, een plek van vrede: wat betekent dat ze overgeleverd zijn aan onrust en onuitsprekelijke angsten.

Deze korte uiteenzetting doet heel ons wezen huiveren. Vlug voegen we aan toe dat de troost die deze zielen ervaren ook onuitsprekelijk zijn.

Het bestaan van het Vagevuur is formeel bevestigd door de heilige Schrift en de constante traditie van de Joodse en Christelijke Kerk. In het boek Macchabeeën wordt gezegd dat het voor een heilige en helende gedachte is om voor de overledenen te bidden om ze te bevrijden van hun zonden en onvolmaaktheden die hun leven bezoedelden: ut a peccatis solvantur [Macc 12,46]. Sint Paulus zegt, bij het spreken over lichtzinnige en verwaande predikers die zich in hun ministerie laten verleiden door liefde voor eerbetuigingen, ijdel en toegevend zijn, dat ze zullen gered worden maar nadat ze eerst door de vlammen gezuiverd zijn: sic quasi per ignem [Cor 3,15]. Sint Gregorius leert dat de zielen schuldig aan plichtsverzuim dat niet genoeg uitgeboet werd in hun leven zullen gedoopt worden in het vuur: ab igne baptizabuntur. Het is hun tweede doopsel. Het eerste is vereist om ons in te leiden in de aardse Kerk, het tweede om ons in te leiden in de hemelse Kerk. Volgens Sint Cyrillus en Sint Thomas is het vuur van het Vagevuur van dezelfde aard dan dat van de Hel. Het is even vurig, en verschilt maar omdat het tijdelijk is. Ten slotte leert de gewijde liturgie ons dat het Vagevuur een afgrijselijke afgrond is, een verblijf waarin de zielen in angst en gruwelijke verwachting leven, een brandhaard waarin ze zonder ophouden branden in een subtiel vuur aangewakkerd door de adem van de goddelijke rechtvaardigheid en waarvan de energie de maat is van zijn zeer rechtvaardige en zeer gevreesde wraak: Dies irae, dies illa ... Lacrymosa dies illa, qua resurget ex familia judicandus homo reus.

De Kerk, in het Canon van de Mis, offert aan God haar gebeden om voor die zielen een plek van licht te bekomen [locum lucis]: wat betekent dat ze in de nacht verblijven, in dichte en ondoordringbare duisternis. Ze vraagt voor hen locum refigerii, een plek van verfrissing: wat betekent dat ze in onuitstaanbare hitte verblijven. Ook vraagt ze nog voor hen locum pacis, een plek van vrede: wat betekent dat ze overgeleverd zijn aan onrust en onuitsprekelijke angsten.

Deze korte uiteenzetting doet heel ons wezen huiveren. Vlug voegen we aan toe dat de troost die deze zielen ervaren ook onuitsprekelijk zijn.

Waarachtig, hun ogen zijn nog niet herschapen door het zachte licht, de engelen dalen niet uit de hemel neer om hun vlammen in een verfrissende dauw te veranderen, maar ze bezitten de zachtste schat die voldoende is om de laagst gevallen mens weer te verheffen, om de dageraad van rust weer op de triestigste voorhoofden te doen verschijnen: ze bezitten de waarde die de ellendigste mens op aarde behoudt nadat hij de beker van de steeds vernieuwende droefenis en pijn heeft geledigd. Ze hebben de hoop, de hoop in de hoogste mate en die alle twijfel of angst wegneemt, die het hart tot rust brengt en in de diepste en absolute veiligheid: Reposita est mihi corona justitiae [II Tim 4,8].

Deze zielen zijn zeker van hun heil. Sint Thomas geeft ons twee redenen voor deze onfeilbare zekerheid, zo troostend dat ze in zekere zin hun lijden doet vergeten. Ten eerste weten die zielen door hun geloof dat de verdoemden noch God kunnen beminnen, noch hun zonden haten of een goed werk doen: maar ze zijn overtuigd God te beminnen, hun zonden te haten en geen enkel kwaad meer kunnen doen. Ze weten als geloofswaarheid dat de zielen die sterven in staat van doodzonde zonder uitstel na hun laatste adem in de Hel gestort worden. Ducunt in bonus dies suos, et in puncto ad inferna descendunt (Job 21,13). Maar die zielen over wie sprake worden niet hopeloos, zien het gezicht van de duivel niet of horen zijn lasteringen en vloeken, en besluiten door dit feit en op onfeilbare wijze dat ze niet gestorven zijn in staat van doodzonde, maar in staat van genade en aangenaam aan God.

Bijgevolg, hoe blij zijn ze om met Sint Paulus overtuiging te kunnen uitroepen: ‘Geen nieuw verval in zonde! Geen scheiding meer tussen God en mij! Geen negeren meer van Jezus Christus die mijn leven is: certus sum enim! Geen geduchte twijfels meer over mijn voorbestemming. Ah! Het is zover, ik ben gered.... Ik heb uit de mond zelf van mijn God het onweerlegbare vonnis van mijn heil vernomen, ik weet zonder enige twijfel, dat eens de deuren van de hemelse stad zullen opengaan voor mijn triomfantelijke intrede, dat de Hemel, de aarde, de Prinsdommen, de verenigde Machten, het zwaard zelfs machteloos zijn om me van Gods liefde te scheiden en me de eeuwige kroon te ontnemen: ‘Quia neque principatus neque creatura alia poterit nos separare a charitate Dei, quae est in Christo Jesu’ [Rom 8,38].

Ah! Waarschijnlijk,n roet deze ziel, is mijn pijn nijpend! Niets is vergelijkbaar met het geweld van mijn foltering, maar deze en het lijden zijn niet bij machte om me van God te verwijderen en in mij de vlam van zijn liefde te verdelgen: Quis ergo nos separavit a charitate Christi! An tribultio, an angustuia, an fames [Rom 8,35] Ah!... mijn zwakheid is nu niet meer geneigd zich te verraden door drift of ongeduld of gemor. Onderworpen aan Gods goedheid zegen ik de hand die me straft en aanvaard ik met vreugde al mijn lijden.

Dit lijden kan mijn ziel niet terneerslaan of in verwarring, bitterheid of angst brengen... non contristabit justum quidquid ei acciderit. Ik weet dat het geregeld en verzacht wordt door de goddelijke Voorzienigheid die, voor het welzijn van haar schepselen alles schikt met liefde en rechtvaardigheid [Suarez] Meer nog, ik heb liever mijn lijden dat de hemelse heerlijkheden indien ik kon verkrijgen ervan te genieten buiten zijn opperste wil waaraan ik voortaan totaal onderworpen ben en waaraan mijn beloften en betrachtingen in een woord luiden: ‘Als wat God wil, hoe Hij het wil, waar en wanneer Hij het wil’. Oh! God van mijn hart, mijn schat en mijn al, wie ben ik omdat Je zo goed zou zijn naar mij neer te dalen en met Je vaderlijke hand een ondankbare en onrechtvaardige ziel te zuiveren.

Ah! Snoei en roei de ondenkbare kelk van Je lijden. Luister slechts naar Je hoogheid en de belangen van Je rechtvaardigheid totdat deze laatste ten volle verzadigd is en let niet op mijn zuchten e n mijn klagen.

Arme zielen! Ze hebben maar een passie, een vurigheid, een verlangen, dat van de hindernis te vernietigen die hen belet naar God te snellen, die hen roept en naar Hem trekt met de kracht en het geweld van Zijn schoonheid, Zijn barmhartigheid en Zijn onbegrensde liefde.

Ah! Als ze konden, om het uur van hun verlossing te bevorderen, graag zouden ze de vlammen aanwakkeren, hun lijden opstapelen. In die zielen blijver er resten van zonden, een mengeling van ellende, vlekken, gebreken die hen verwijderen van de eenheid met de goddelijke materie. Hun onvolmaaktheden, de dagelijkse vlekken die hen besmetten verduisteren en verminken hun innerlijke blik. Indien het felle blinkende hemelslicht op hun zieke en verzwakte ogen viel voor hun totale zuivering zouden ze duizend maal meer de pijnlijke indruk ondergaan dan te midden van de duisternis van de afgrond. God zelf zou ze meteen willen veranderen tot de gelijkenis met zijn glorie door ze te verlichten met de zuivere stralen van zijn goddelijkheid. Deze te felle en te blinkende stralen zouden niet door hen heengaan, want ze zijn onderschept door de as en het afval van dit aardse stof en slijk dat hen besmet. Het is vereist dat, eens in de brandende smeltkroes, de roest van de menselijke onvolmaaktheid wordt afgelegd om, zoals vuile zwarte steenkool, eruit te komen als kostbaar en helder kristal. Hun wezen moet zich verfijnen en uitzuiveren van elke schaduw en duisternis om in staat te zijn de bestralingen en praal van de goddelijke glorie zonder hinderpaal te ontvangen en hen zo als een overvloedige en bodemloze stroom te vervullen.

Beeldt U een persoon in die door een afschuwelijke kwaal getroffen is die zijn weefsels aantast en omstanders verafschuwt... De arts die hem wil genezen gebruikt kordaat ijzer en vuur. Hij wroet met zijn vreselijk tuig tot op het bot. Hij gaat de wortel van de kwaal uit de geheime diepte ophalen. De stuiptrekkingen van de zieke zijn zo fel dat hij bijna de geest geeft, maar eens de ingreep achter de rug voelt hij zich herleven, de pijn is verdwenen en hij is weer mooi, jong en krachtig. Ah! Verre van te klagen of te verwijten kan hij niet genoeg de arts bedanken die hem, na veel pijn, het kostbaarste terug bezorgde: de gezondheid in het leven.

Zo ook met de zielen in het Vagevuur. Ze rillen van geluk bij het verdwijnen van hun vlekken en smetten dankzij het wonderbaar effect van die helende straf. Onder invloed van die zuiverende vlammen wordt hun steeds lelijker wezen weer mooi en vernieuwd. Dat vuur zelf luwt, zegt Sint Thomas, naarmate de onvolmaaktheden en de gebreken die het voedden vernield worden. Een bijna onzichtbare versperring scheidt die zielen van de beloning. Ah! Ze beleven een onbeschrijfelijke vreugde bij het zien van hun ontplooide vleugels die hen weldra toelaten naar het hemelse verblijf op te gaan... Nu al ontwaren ze de dageraad van hun verlossing. Ah! Ze zijn nog niet in het beloofde land, maar, zoals Mozes, beelden ze het zich al in. Ze voelen er het licht en de stralende oevers al van aan, bij voorbaat ademen ze er het parfum en de geurende adem van in. Iedere dag en elk moment ontwaren ze in een steeds dichter visioen de dageraad van hun verlossing, ze voelen het verblijf van de eeuwige rust reeds naderen: Requies de labore. Wat kan ik nog zeggen? Hun zielen bezitten nu de liefde die hun hart totaal heeft vervuld. Ze beminnen God met een zo krachtige liefde dat ze zouden teniet gaan voor zijn glorie.

"De mens verteerd door de vlam van Gods liefde," zegt Sint Jan Chrysostomus, "is zo onverschillig voor glorie en oneer alsof hij alleen hier op aarde was. Hij negeert alle bekoringen. Hij is niet meer bezorgd om tangen, roosters, pijnbanken dan wanneer de geleden pijn door een ander was ondergaan. Wat heerlijk is voor de wereld, heeft voor hem geen enkele aantrekking of smaak. Hij is niet meer in staat om gevat te worden door een misdadige gehechtheid dan het zevenmaal beproefd goud door roest wordt getaand. Dat zijn, ook hier op aarde, de gevolgen van de goddelijke liefde wanneer ze een ziel bezet."

Maar de goddelijke liefde beïnvloedt deze zielen des te meer dat, eens van het lichaam gescheiden en ontdaan van alle menselijke troost, ze verplicht zijn op God beroep te doen in hun martelingen en alleen bij Hem al wat ze missen te zoeken.

Een van hun grootste pijnen is te weten dat het doorstane lijden totaal onnuttig is. Voor hen is de nacht ingetreden die niet meer toelaat te werken of te verkrijgen: venit nox quando nemo potest operari [Jo 9,4].

De tijd dat de mens zelf voor zijn zonden kan boeten, verdienste opdoen en zijn hemelse kroon uitbreiden is met de dood voorbij. Op het moment van zijn intrede in het andere leven ondergaat elke mens de uitspraak van zijn eeuwig vonnis. Zijn lot is onherroepelijk vastgelegd en het is hem niet meer mogelijk goede of slechte daden te plegen waarvoor hij terecht zou staan bij God. Maar, indien de zielen in het Vagevuur niet heiliger kunnen worden en door hun onderwerping en hun geduld nieuwe verdienste opslaan, weten ze anderzijds dat ze niet meer verkeerd kunnen handelen en het is hun zachte vreugde te lijden aan een kosteloze en onbaatzuchtige liefde.

Waarschijnlijk is die toestand van bijzonder samengaan van geluk te midden van de vreselijkste kwelling iets dat onze grove geest niet kan vatten, maar ondervraag de martelaars: Teresia, Lucia en de hemelse verliefden zullen op het kruis zeggen dat het meestal in verdriet en lijden en de grootste verslagenheid van geest is dat degene die alleen in God wil leven een soort voorsmaak van het Paradijs ervaart en in zijn hart de zachtste en de meest bedwelmende vreugde beleeft.

De zielen in het Vagevuur beminnen God, en zijn ook geliefd door de hemelse en aardse Kerken die met hen voortdurende banden onderhouden en communiceren. De katholieke Kerk doet beroep op de naastenliefde van haar kinderen en door hun bemiddeling schenkt ze hen dag en nacht hun gebed en hun hulp. De liefde van de goede engelen delen hen op elk ogenblik de hemelse druppels die de goede Jezus uit zijn Hart laat vloeien. Ze beminnen en troosten elkaar in niet te verwoorden gesprekken.

Een onmetelijk chaos is er niet tussen deze zielen en hun vrienden op aarde, en we kunnen hen naar keuze op elk moment die druppel water schenken die de boze rijke tevergeefs afsmeekte bij Lazarus.

Sint Jan had eens een prachtig visioen: hij zag een tempel, en in het heiligdom van de tempel een altaar waaronder een menigte lijdende zielen: vidi subtus altare animas interfectorum [Apoc 6,9]. Deze zielen staan niet voor het altaar zoals een commentator opmerkt want ze mogen daar niet meer staan. Het is slechts onrechtstreeks en via voorbede dat ze deel hebben in het eucharistisch offer. Ze staan onder het altaar en wachten zuchtend en gelaten het deel af dat we op hun lippen willen leggen.

De katholieke Kerk heeft niets bepaald over de plek van het Vagevuur. Diverse ideeën werden geuit op dat vlak door de Leraars en Kerkvaders en deze kunnen vrij aanvaard worden zonder te tornen aan de orthodoxie en het ware geloof.

Sint Thomas, Sint Bonaventure en Sint Augustinus leren dat het Vagevuur in het centrum van de aarde een tussenverblijf is van de Hel der verdoemden en het voorgeborchte waar, tot aan het oordeel, de ongedoopte kinderen verblijven.

Ze vermelden als getuigenis van hun overtuiging de woorden die de Kerk zingt: ‘Bevrijdt, Heer, de zielen van de overleden gelovigen van het helse lijden en het diepe meer’. En deze woorden van het boek Openbaring: ‘Niemand, noch in de hemel, noch op of onder de aarde werd bekwaam geacht het boek te openen en in te kijken’ [Apoc 5]. Volgens die uitspraak van Sint Jan is het zeker dat alleen rechtvaardigen uitgenodigd werden om het mysterieuze boek te openen. Maar, door degenen onder de aarde te vermelden, lijkt de Apostel ons niet te opperen dat er rechtvaardige tijdelijk gevangenen zijn in die sombere schoot. Elders in het boek Prediker wordt geschreven: ‘Ik zal de onderste delen der aarde binnendringen en bezoeken die er slapen en zal hen de hoop op heil voor ogen houden’. De vertalers stellen terecht dat in die passage de ingegeven auteur het voorgeborchte beduidde waar de Patriarchen en heiligen uit het Oude Testament rustten in de schoot van Abraham. Maar die uitleg bevestigt het gevoel van Sint Thomas en Sint Bonaventure in plaats van het tegen te spreken. Inderdaad, als de Patriarchen en de rechtvaardigen uit het Oude Testament, gezuiverd van al hun huidige zonden, in de onderste gedeelten der aarde verblijven tot op de dag van uitboeting op het kruis van de zonde die Adam aan ons ras overmaakte, schijnt het des te meer passend dat de zielen met huidige zonden die onvoldoende hersteld werden gestraft worden in de diepte der aarde: Inferiores partes terrae.

Het getuigenis van Sint Augustinus versterkt die opinie: in zijn brief 49, ad Evod., verklaart hij dat Christus, door in de Hel af te dalen, niet alleen het voorgeborchte bezocht maar ook het Vagevuur waar hij enkele zielen bevrijdde volgens de bewering in de Handelingen der Apostelen: Solutis dolor ibus inferni.

De tweede stelling aangaande de plek van het Vagevuur is deze van Sint Viktor en van Sint Gregorius de Grote in samenspraak. Beide steunen dat het Vagevuur geen vaste plek heeft en dat talrijke overleden zielen hun aardse zonden op aarde uitboeten en meestal op de plek waar ze zondigden.

De gewijde theologie bindt deze verscheidene getuigenissen door eerst te stellen dat het Vagevuur een bepaald en begrensd verblijf is in het centrum van de aarde en waarin het merendeel der zielen neerdalen om de zonden die hen besmeuren uit te boeten.

Maar het Vagevuur is geen unieke plek. Ofwel vanwege gebrek aan ernst van hun zonden, ofwel door een buitengewone vrijgevigheid van de goddelijke wijsheid, is er een min of meer groot aantal zielen die niet in die gevangenis terecht komen en die hun lijden op aarde ondergaan op de plek waar ze zondigden. Deze interpretatie van beroemde theologen verklaart en bevestigt een menigte verschijningen en openbaringen aan heiligen, waarvan er meerdere geloofwaardig zijn en dus niet kunnen afgewezen worden.

Om onze leer duidelijk te maken te midden van de openbaringen van Sint Gregorius de Grote in zijn samenspraak zullen we deze aanhalen die ontegensprekelijk waarachtig zijn.

Een pelgrim van het grondgebied Rodez op terugreis uit Jeruzalem, staat er in de annalen van Cîteaux, werd door het onweer verplicht halt te houden op een eiland in de buurt van Sicilië. Hij bezocht er een heilige eremijt die informeerde naar wat de godsdienst aanging in Frankrijk, en vroeg hem bovendien of hij de abdij van Cluny en zijn abt Odilon kende. De pelgrim antwoordde dat hij die kende en voegde er aan toe dat hij benieuwd was te weten welk belang hij erbij had hem om die vraag te stellen. De eremijt hernam: hier in de omtrek is er een krater waarvan we de top zien. Soms spuwt hij met geraas rook en vuur uit. Ik zag duivels zielen van zondaars wegdragen om ze een tijd te tergen. Maar, soms overkomt het me om de boze geesten met elkaar te horen praten en klagen ze dat sommige zielen hen ontsnappen, ze morren tegen de vrome personen doe door hun gebed en offer deze zielen vroegtijdig bevrijden. Odilon en zijn kloosterlingen zijn degenen die ze het meest vrezen. Daarom, eens terug in het land vraag ik je in Gods naam de monniken en de abt van Cluny aan te sporen om hun gebeden en aalmoezen te verdubbelen te bate van die arme zielen. Bij zijn terugkeer vervulde de pelgrim die boodschap. De heilige abt Odilon overwoog alles gewichtig, nam zijn toevlucht tot Gods licht en beval in alle kloosters van zijn orde dat jaarlijks op de tweede dag van november de overleden gelovigen zouden herdacht worden. Dit is de oorsprong van het feest der overledenen.

Sint Bernardus, in het leven van Sint Malachias, vermeldt een andere trek. Deze heilige vertelt dat hij op een dag zijn onlangs overleden zus zag. Ze onderging haar Vagevuur op het kerkhof. Door haar ijdelheid, haar zorg voor haar en lichaam, werd ze veroordeeld om te wonen in haar eigen put waarin ze begraven werd en toe te kijken op haar eigen ontbinding. De heilige droeg voor haar dertig dagen de mis op. Daarna zag hij zijn zus weer. Nu was ze veroordeeld haar Vagevuur te vervullen aan de poort van de Kerk, waarschijnlijk vanwege haar oneerbiedigheid in die gewijde ruimte, misschien omdat ze de aandacht van de gelovigen van de heilige mysteries had afgeleid om zo de aandacht op haar te vestigen. Ze was diep bedroefd, in rouw en uiterst angstig. Opnieuw offerde de heilige dertig dagen lang voor haar en op het laatst verscheen ze hem in het heiligdom, rustig en stralend in een wit gewaad. Door dat teken zag de bisschop dat zijn zus bevrijd was.

Dit verhaal stelt de algemene gewoonte vast die in voege is sinds het begin van de Kerk: bidden voor de overledenen gedurende dertig dagen. Daarin volgde het christendom slechts de traditie van Mozes.

"Mijn kinderen," zei de patriarch Jacob op zijn sterfbed tot zijn zonen, "begraaf me in de grot van Mambré in het land van Canaan," en de kleinzonen van Isaac betreurden hun vader dertig dagen lang. Bij de dood van hogepriester Aaron en zijn broer Mozes hernieuwde het volk die rouw van dertig dagen. En de vrome gewoonte om voor de overledenen een maand lang te bidden werd een wet in het uitverkoren land. Sint Petrus, prins der Apostelen, volgens sint Clemens, deed graag bidden voor het verlichten der overledenen, en Sint Dionysius de Areopagiet beschrijft ons met wonderbare woorden hoe feestelijk de gelovigen een uitvaart vierden. Al in de eerste eeuwen steunde de Kerk, vanwege de dertig dagen rouw in de wet van Mozes, het dertig dagen bidden bij het overlijden van gelovigen.

Oh! Jullie die wezens missen die als afwezig aanzien worden, jullie die tranen storten omdat het geliefde gezicht niet meer voor ogen komt, weet goed dat de deuren van hun gevangenis wijd open staan voor jullie gebed en naastenliefde.

De Profeet troostte zich over zijn gestorven vrienden in Gods vrede door hen vaak te bezoeken. Met een weergaloos vertrouwen herhaalde hij deze woorden: ‘Penetrabo omnes inferiores portes ferroe, et inspiciam omnes dormientes, et illuminabo omnes sperantes in Domino’ [Eccl 24,45].

Ah! We vrezen bijna dat onze toespraak jullie vroomheid voor die zielen zou verminderen, dat over hun talrijke en stevige troosten te horen praten jullie gepast medelijden zou verminderen. Laten we niet vergeten dat hun geluk en troost doorkruist worden met lijden en kwelling.

Deel 2

Zoals al gezegd, broeders, zijn deze in genade bevestigde zielen wonderbaar getroost door de zekerheid over hun heil. Maar anderzijds, verlost van het lichaam dat als een dik zeil het zicht en het begrip over bovennatuurlijke en onzichtbare zaken verduisterde, voelen ze bitter het uitstel van het goddelijk bezit aan.

Hier op aarde wordt door de meeste mensen Gods afwezigheid of verwijdering maar matig ingeschat! Verleid door de aardse bezittingen en opgeslorpt door tastbare dingen begrijpen we God op te zeer onvolmaakte wijze om zijn verlies goed op prijs te stellen. Maar bij de dood wordt de blinddoek der zinnen verscheurd, al onze menselijke banden worden vernietigd, de ijdele spoken die ons verleidden zijn voorgoed gevlucht. Er is geen vermaak, noch afleiding, noch gesprek meer. Onze neigingen, betrachtingen en strekkingen richten zich dan op de goddelijke Bruidegom, onze enige en onbegrijpelijke schat.

Ah! Die arme zielen, tuk op eeuwige omhelzingen, snellen naar God die hun doeleinde is, krachtiger dan het ijzer voor de magneet, onstuimiger dan de natuurlijke dingen naar hun centrum snellen.

Onder die grote vernieling van de dood, met de totale scheiding van al wat ons leven uitmaakte, rest er de ziel niets... helemaal niets, behalve dan die liefde die wegzinkt, en laat slechts het ondenkbare spijt achter dat, door haar schuld, de vervulde vereniging met een dag, een jaar, een eeuw werd uitgesteld en die voor haar het echte, het volmaakte, het enige en eeuwige geluk moet zijn.

Stelt U voor hoe hard verscheurend het voor een moeder is om haar zoon ver weg te weten of hem vroegtijdig te zien overlijden en dus nooit meer zal terugzien. Sinds de ogen van die moeder het geliefde kind niet meer zien is een deel van haar leven weg... haar bestaan is vreugdeloos, geen genot meer dat de diepe onmetelijke afgrond kan vullen die het heengaan van haar zoon in haar hart veroorzaakte.

Hoe verscheurend en bitter zijn de kreten van die ongelukkige ziel! Hoor je haar roepen vanuit haar verlaten boeteplek: Waar is hij die ziel van mijn ziel is? Tevergeefs zoek ik hem op het vlammenbed waarop ik enkel duisternis en leemte omhels!... Oh! Geliefde van mijn hart, waarom die lange verwachting doen aanslepen? Vererg mijn kwelling, maak van minuten eeuwen marteling!... Ah! Door je weg te trekken uit mijn gretige ziel, die verlangt je te zien en met je te verbinden, straf me streng voor mijn lafheid en afkeer! Aan die verwijdering van God wordt het lijden door vuur toegevoegd.

Om geen betwistbare en tegensprekelijke opinie te uiten kunnen we nochtans beweren dat de Kerk niet bepaald heeft dat de zielen van het Vagevuur onderworpen zijn aan een stoffelijk vuur. Het is gewoon een geloofswaarheid die theologisch vaststaat.

In de eerste zitting op het concilie van Firenze weigerden de Griekse Kerkvaders steeds en zeer formeel het bestaan van een stoffelijk vuur in het Vagevuur. Anderzijds beleden ze eensgezind dat het Vagevuur een donkere plek is waar de zielen, vrijgesteld van het vuur, zwaar te lijden hebben vanwege de duisternis en de angst van een vreselijke gevangenschap. De Latijnse Kerkvaders die eensgezind de tegengestelde opinie verkondigen, meenden nochtans niet dat op dat de punt de Griekse Kerk dwaalde. Om die reden werd in het eenheidsdecreet tussen beide Kerken geen gewag gemaakt van foltering door vuur. Gewoon werd er beweerd dat de zielen die niet genoeg aan Gods rechtvaardigheid voldaan hadden in dit leven, evenredig met het aantal en de ernst van hun zonden moesten lijden in het andere leven en dat hun lijden verzocht en ingekort wordt door de gebeden en goede werken van de levenden, vooral door het misoffer.

Als het concilie van Firenze bij het vastleggen van de straffen in het Vagevuur het niet nodig achtte om het bestaan van vuur te vermelden, ofwel uit respect voor de Griekse Kerkvaders, een lang betrachte eenmaking te vertragen, ofwel ook omdat hun vergissing geen verband had met de inhoud en de essentie van het dogma, moet nochtans het bestaan van een stoffelijk vuur in het Vagevuur bekeken worden als een bewezen waarheid die twijfel noch beperking duldt. Ten eerste, in datzelfde concilie van Firenze werd het stoffelijk bestaan van vuur in het Vagevuur ondersteund met eenparigheid van stemmen door alle Latijnse Kerkvaders. Deze opinie heeft dus de steun van de grootste strekking in de overlevering en het gevoel van bijna alle dokters. Sint Paulus schijnt het formeel te preken met deze woorden: Salvi erunt sic quasi per ignem, en hij gebruikt niet het woord quasi als een verkleinwoord, maar om beter de wijze van zuivering uit te leggen. Ten slotte stellen alle visioenen en openbaringen over het Vagevuur lijden en vuur gelijk met deze van de Hel, zonder enige beperking behalve dat het geen eeuwig maar een tijdelijk vuur is.

Hier rijst een vraagstuk met een lastige oplossing: kan een stoffelijk vuur een invloed uitoefenen op zielen, van hun lichamen gescheiden of op zuivere geesten? Dit is volgens ons een mysterie van Gods rechtvaardigheid, een geheim dat de menselijke rede nooit zal kunnen onthullen. Al wat de theologie ons over het Vagevuur leert is dat het stoffelijk vuur niet gelijkt op de menselijke ziel, er geen substantieel verband mee heeft zoals de geest met het lichaam hier op aarde. Wanneer heiligen en beroemde Dokters ons vertellen dat de verdoemden en de zielen van het Vagevuur gehuld zijn in een kleed van vuur is dit een metafoor om het ons te doen inzien. Wat ook vaststaat is dat dit vuur, zoals sommige Dokters beweren, zich niet zal beperken tot een soort gevangenis of omheining rond de zielen die het pijnigt en uitzuivert, het zal hen niet alleen doen lijden door de tegenwerking van hun wil en door de hindernissen geplaatst op de vrije bloei van hun krachtig verstand en gevoelige gaven.

De waarheid is dat het vuur van het Vagevuur, hoewel lichamelijk, de ziel levendig zal treffen als een middel van Gods gerechtigheid. Dit is de gedachte die Sint Augustinus uitdrukt: Cur enim non dicamus, quamvis miris, tamen veris modis, etiam spiritus incorporeos posse poena corporali ignis affligi. Het zal dus rechtstreeks op de ziel inwerken. Sint Gregorius beweert nog duidelijker dezelfde gedachte door te zeggen: ‘Het is een zichtbaar en lichamelijk vuur dat in de ziel een onzichtbare gloed en pijn zal teweegbrengen’.

Maar wie zal ooit begrijpen hoe dit vuur indringt zonder de mens te raken zoals het aardse vuur, onrechtstreeks en doorheen zijn stoffelijk omhulsel, maar inwerkt op de innigste substantie, dit hevige en wonderbaar efficiënt vuur die de ziel in haar intiemste plooien treft en tot in de banden met de geest: Usque ad divisionem animae et sprirtus. [Heb 4,12] Dit vuur dat geen vlek nalaat, onsterfelijk vuur dat de kleinste zwakheden van het schepsel ontwaart, stilstaand vuur, zoals de profeet het noemt, dat drukt op de schuldige ziel, ze aantast en overvalt zonder enige rust, waarvan de wrangheid en de vurigheid geen verzachting of uitstel kennen en dat de kinderen van Levi beproeft als goud en zilver in de oven: Sedebit conflans et purgabit filios Levi et colabit eos quasi aurum et argentum. [Malach 3:3].

Hier op aarde is de pijn onregelmatig. De koorts is niet altijd even hoog. De slaap onderbreekt de klachten van de zieke. Hij kan zich draaien en keren op zijn lijdensbed en zich ontspannen in een gesprek met vrienden. Maar het vuur in het Vagevuur brandt zonder ophouden en zonder rust. Deze zielen voelen op elk moment al de druk en de hevigheid van een pijn die geen minuut, geen seconde ophoudt.

Iemand moest een zware operatie ondergaan en weigerde in slaap te worden gedaan. Ze leed zonder zuchten, de blik op de afbeelding van Jezus Christus. De ingreep duurde vijf minuten. Eens gedaan zei ze: "Het leek een eeuw te duren." Zoals bekend is dat een felle vreugde de wegvliegende uren doet vergeten kan begrepen worden dat een felle pijn van een minuut de indruk laat een eeuw te duren. Als dat zo is, als in het Vagevuur de minuten jaren duren en de jaren eeuwen, wat dan om in die sombere gevangenis jaren zo niet tot het einde der tijden te verblijven.

O jij met je slappe leven, jij die om de wereld te behagen of je lichaam van een moment pijn te vrijwaren, bent niet bang om je met duizend zonden te bezoedelen! Zeg, heb je de mysteries van Gods rechtvaardigheid begrepen, heb je de lengte en de duur van de kwelling die je te wachten staan ingeschat: Indica mihi si habes intellentiam? [Job 38,1].

Primitieve Kerk! Schoot van het Christendom! Voorbeeld van alle tijden! Met evenveel heiligen als gelovigen! Jij die, door de Apostelen ingewijd, uit de eerste hand de orakels kreeg van het mensgeworden Woord! Welk verschrikkelijk idee had je niet over de zware straffen voor zonden? Je wreekte het vanaf dit leven met een wonderbare strengheid.

In de Kerk van de eerste tijde n was de kanonwet in alle strengheid toegepast. Er was geen uitstel noch toegeving. De boete en de helende werken werden opgelegd in de vereiste mate om volledig aan Gods rechtvaardigheid te voldoen. Deze boete bestond niet in het opzeggen van enkele korte gebeden, maar wel in lang vasten op water en brood het dagelijks bidden van psalmen, lange en lastige bedevaarten en een menigte goede werken. Een dief werd veroordeeld naargelang het belang van de buit tot twee à vijf jaar boete, een ketter tot zeven jaar, een zedeloze tot tien en meestal twaalf jaar vasten, tranen en openbaar buigen op de drempel van het heiligdom. Volgens die wrede berekening zou een heel leven met vasten als een kluizenaar, zelfs zo lang als dat van de patriarchen, amper volstaan om de gewoonte van dagelijks zondigen uit te boeten voor de hedendaagse mens? Wat zal de lengte en de wreedheid van het Vagevuur zwaar wegen voor de meeste zondaars!

Waarschijnlijk is de gedachte dat hun nagedachtenis niet gedoofd is in staat om de last van die lijdende zielen te verzachten, alsook dat de vrienden die ze op aarde achterlieten bezig zijn ze te helpen en verlossen.

Helaas! Dit is een overbodige troost voor hun hart. In feite is het ons een gewoonte te getuigen van het spijt dat we aan hun nagedachtenis hechten.

Waarschijnlijk is de godsdienst verre van de tol voor het lijden te veroordelen. Die veroordeelt eerder de hardheid van degenen die de nagedachtenis maar respecteren eens hun ouders en vrienden verdwenen. De heiligen betreurden hun vrienden maar dachten vooral ze te helpen. Neen, de heilige Monica vroeg geen tranen aan Sint Augustinus wanneer ze hem aan het sterfbed zei: "Ik vraag je, mijn zoon, om me te gedenken telkens je het misoffer opdraagt." Het was niet met tranen dat Sint Ambrosius zijn grote hechtenis aan keizer Theodosius wilde betuigen toen hij zei: "Die prins had ik lief en daarvoor zal ik hem niet achterlaten tot ik hem in het verblijf dat zijn deugden verdienen heb binnengeleid. Volkeren, komt en strooit met mij over het lijk van die prins de wierook van jullie gebed, de overvloed van jullie liefde en het spijt van jullie boete."

Maar, wat zeg ik, tranen! Die tranen die beloofden altijd te vloeien houden al vlug op. Onze onstandvastige en eigenzinnige harten worden moe namen te roepen die niet antwoorden, trachten beelden op te roepen die voorgoed uit het oog verdwenen zijn. In de draaikolk van de wereld en de lichtzinnigheden keren we de rug toe naar een te strenge en te lastige nagedachtenis. Op de verstrooiing volgt de vergetelheid en het lijden der doden zijn de meest verwaarloosde pijnen.

Arme overledenen! Na weinig dagen in spijt en rouw doorgebracht, na enkele eerbetuigingen zoals het past, zullen jullie weer begraven worden in een wreder en kouder graf dan eerst, het is de harde, onmenselijke, vergetelheid, meedogenloze vergetelheid, een lijkwaad gelijk, het laatste kleed voor jullie verpulverde ledematen..., de vergetelheid die over jullie stille woningen zweeft en die niemand nog zal bezoeken, je vergeten naam die niemand meer zal uitspreken, je vergeten haard in de harten van vrienden en kinderen waar je nagedachtenis niet meer opkomt in een toespraak of een onderhoud. Ja! De diepe, complete, ongeneeslijke vergetelheid en dat ondanks het verscheurende afscheid dat plaatsvond, ondanks de onsterfelijke bezwering en het zo tedere verzet [E.P. Félix: Discours sur les morts].

Eens ontmoette Onze Heer Jezus Christus aan een bad een zeer ongelukkige man. Hij had een doodsbleek gezicht met doffe blik en stijve en verdroogde lede maten. Hij lag roerloos verlamd aan de rand van het Reinigingsbad waarlangs de menigte liep en blootgesteld aan het weer en de smaad van de lucht. Om hem te genezen was het overbodig handige artsen te raadplegen, valleien en bergen af te zoeken om medicamenten of zeldzame en onbekende planten te vinden. Het volstond hem een lichte duw te geven en hem in het bad neer te laten op het ogenblik dat de engel van de Heer erin neerdaalde om het water te roeren. En nochtans, in een zo bevolkte stad als de hoofdstad van Judea te midden van die toeloop pelgrims die uit alle windstreken kwamen voor de feesten, was er geen verwante of een vriend om hem die makkelijke dienst te bewijzen. Maar Jezus, bij het zien van die lamme, voelde medelijden in zijn goddelijk hart en zei hem ontroerd: Ongelukkige, wil je niet genezen? En de ongelukkige antwoordde: "Maar, heer, hoe kan ik? Ik heb niemand, niets eens een voorbijganger, om me in het bad te duwen wanneer de engel er neerdaalt om in het water te roeren, hominem non habeo ut, cum turbata fuerit aqua, mittat me in piscinam." [Jo 5,7] Moge deze ongelukkige lamme ons, onder prangende trekken, de zielen voorstellen waarvan ik de klachten beschrijf! Ze zitten aan de rand van het bloedbad dat de wereld heeft gered: Ze bezitten niet de macht om er de vruchten van te plukken of er zelf de versterkende druppels van te krijgen... En zie, al jaren smeken ze ons tevergeefs en gefolterd worden bij gebrek aan een helpende hand.

Helaas is er geen enkele ongelukkige hier op aarde die geen toevlucht bezit. De ongelukkigsten hebben ten minste deze van hun tranen en wanneer alles tegelijk ontbreekt, Hemel en aarde, wanneer we onderhevig zijn aan onrecht, verdrukking, het machtsmisbruik ondergaan, rest er ons in eigen hart een toevlucht waar God ons steeds opwacht. Van elke pijn kunnen we een offer maken, van elke daad kunnen we een kroon weven en een schat opbouwen. Maar lijden en voordurend lijden en weten dat lijden niets opbrengt, vurige tranen wenen en weten dat daarmee niets bevloeid wordt, dat het lijden op het lijden zal volgen totdat de goddelijke gerechtigheid voldaan is, is een toestand die een bronzen schoot doet smelten. Ook een ongeluk dat slechts door bloedende tranen kan beweend worden, en waaraan niemand die in zijn ziel elk menselijk en troostend gevoel niet heeft verdrukt kan weerstaan.

Ah! Mochten die zielen een moment ontwaken van onder de dikke laag aarde die hen bedekt en vanuit hun sombere en ondoordringbare huizen en hun kreten en klachten aan onze oren en harten laten horen, hoe diep zouden hun verzuchtingen en hun naamloze angsten klinken die onze hulp inroepen! Ah! Zouden ze zeggen, ontfermt U over ons die onze vrienden waren. Breekt onze ijzeren banden, redt ons... redt ons: sta op doorloopt de huizen die we bewoonden, spreek des te luider als de stilte diep is op onze graven. Priester van Jezus Christus en minister van al ons ongeluk! Geef aan dat vergeetachtig kind de stem van zijn moeder te horen... Ik had hem opgevoed en leefde slechts voor hem, hij was het kind van mijn hart... Aan mijn sterfbed wou hij mijn dagen verlengen ten koste van de zijne. Vraag hem hoe de godsdienst zelf nu onmachtig is om me aan zijn nagedachtenis te herinneren. Priester van Jezus Christus! Roep nog luider... Vrees niet, bij het tonen van mijn afbeelding met vlammen omringd, schaamte en spijt in de ziel van die zorgeloze echtgenoot te leggen die zich troost over zijn leemte met grof genot. Vraag hem waar het verzekerde geloof blijft, en die tederheid in die trouw waarvan hij zo prachtig en levendig getuigde tot aan zijn dood... Vraag hem hoe ik nu mijn zorg en zijn steun moet afsmeken door zo'n betreurenswaardige kreten. Ah! Hij blijft onverstoorbaar en bewijst me wreed dat ik voorgoed dood ben in zijn hart.

Zeg aan onze vrienden en aan de vreemdelingen die niet van ons bloed maar onze broeders in het geloof zijn, en die zorgeloos over de woeste zee van het menselijk bestaan glijden dat ons vroeger overspoelde zoals hen op hun beurt nu..., zeg hen op te houden en na te gaan of er een diepere pijn is die tegelijk afscheidt en vereenzaamt dan de onze... Ah! Broer, vader, echtgenoot, vriend, we smeken jullie vanuit die vlammenzee..., genade! Een druppel water, een gebed, een vasten, een aalmoes, een helpende hand en we zijn bevrijd... Broer, vriend, vader, echtgenoot, kijk hoe ons lijden gedeeltelijk jullie schuld is.

Ja, die ziel lijdt door onze schuld.

Deze moeder lijdt omdat ze te zwak optrad tegen haar zoon, omdat ze zijn gebreken niet genas en de afwijkingen uit zijn jeugd niet verbeterde. Deze echtgenote lijdt omdat ze uitsluitend een hart gaf aan haar man dat alleen aan God toekomt, omdat ze voor hem teveel blinde toegevingen overhad. Deze vriend lijdt omdat hij medeplichtig was aan de ontrouw van zijn vriend, dat hij het eens was en zijn twisten diende, dat hij deelnam aan zijn wanorde en zijn losbandigheid... en we zouden hen alleen de last van de gerechtigheid laten ondergaan! In ruil voor deze ongelukkige clementie die ze ons toonden zullen we niet toegeven hen van een dag offer of een eeuw foltering te ontlasten!

Ah! Als jullie wisten dat tijdens mijn toespraak jullie moeder, vader, broers en degenen die jullie dierbaar zijn op het punt staan te sterven in een brand of onder een instorting en dat ze overrompeld gaan worden door een vloedgolf of vuur en dat ze, om bevrijd te worden, het zou volstaan dat jullie leven in gevaar komt door hen ter hulp te snellen en de hand te reken, zelfs met door de vlammen te lopen, jullie hand verbranden en jullie leven te riskeren, zouden jullie niet aarzelen! Als de angst of de hebzucht of elk ander laf gevoel jullie zou doen aarzelen zouden jullie blozen en jullie terecht aanzien als de hardste en ondankbaarste wezens.

Er wordt verteld dat ten tijde van de kruistochten en de oorlogen die onze vaderen in het oosten voerden een christen ridder werd gevangen genomen door de barbaren. In een afschuwelijk cachot opgesloten en niet bij machte het vereiste losgeld te verkrijgen, wachtte hij slechts nog op de slavernij van de dood. Plots krijgt zijn nog zwakke en jonge dochter een edelmoedige gedachte. Alleen en zonder gids doorkruiste zij wijde streken en kon zij uitgestrekte woestijnen doorkomen. Zij komt aan de oever van de zee en biedt haar diensten aan om de prijs van de toegang te vereffenen... Tenslotte komt ze op het strand van Europa... Zonder te rusten doorloopt ze meteen de steden, vraagt ieders ontferming en gaat van huis tot huis om het geëiste losgeld te verzamelen... Zodra ze het geld heeft herneemt ze haar gevaarlijke terugtocht, deze lastige reis waar ze bij wonder aan alle gevaar ontsnapt is. Uiteindelijk komt ze bij haar vader aan en dankzij haar bovenmenselijke inspanningen en het zo moeilijk verzamelde losgeld, door versterving en trotseren van gevaren, kan ze haar vader redden en bevrijden van de gevangenisketens.

Hoe moedig is dit jonge kind! Wat een energie en kracht in die kinderliefde! Zoals die heldhaftige dochter kregen ook wij van God een tedere ziel vol barmhartigheid en liefde. Als een ongelukkige in zijn uiterste wanhoop de hand uitsteekt denken wij niet eerst dat hij met ons een band van vriendschap of afstamming heeft. Onze taak, ons geluk en vooral ons hart staan meteen voor hem bereid. Indien nodig zouden we niet aarzelen om te verzaken aan voedsel en andere noodzakelijke dingen om die ongelukkige te ontrekken aan zijn schaamte, gevangenschap, dood... Wel! Ten voordele van jullie ouders en geliefden die ons nauw verbonden zijn vragen we noch het offer van jullie gezondheid, vrijheid en bezittingen, maar slechts de druppel water die de rijke tevergeefs aan Lazarus vroeg.

Wat nog meer?

Hoeveel zijn er onder jullie die na een leven van wanorde en verkwisting zelfs de moed om te boeten en de wil tot spijt verloren hebben, ze trillen bij de gedachte over de dag waarop hun ziel, van hun lichaam gescheiden en door duizenden onbillijkheden bezoedeld, bloot zullen staan aan de opperste Rechter. Er is een gemakkelijke weg om de barmhartigheid van het laatste ogenblik te bekomen, namelijk deze die Jezus Christus zelf aangeeft: Facite vobis amicos ut recipiant vos in aeterna tabernacula [Lk 16: 9], vind vrienden die jullie in eeuwigheid binnenleiden. Bezorgt jullie met het goud dat diende voor zoveel boze passies de steun en bescherming van de heilige zielen in het Vagevuur. De doden zeggen ons ook nog: Jullie vergissen zich over onze verlangens en de verlichting die onze pijn eist, jullie dachten spijt en liefde te betuigen door luisterrijke uitvaarten te houden. Op onze laatste rustplaats hebben jullie monumenten opgetrokken die eerder jullie hoogmoed bevredigen dan een eerbetuiging voor onze nagedachtenis zijn. Waarom al die praal en die luister? Als het moet, duwt die praalgraven omver, breekt die monumenten en die steenhopen af en koopt met het puin het gebed van de Kerk.

Dat is wat de doden vragen, en als we naar hen luisteren, kan ik waarlijk zeggen dat onze liefde gezegend zal worden. De doden zullen niet ondankbaar zijn. Eens verlost door onze bijstand van hun lijden zullen ze ons helpen met hun krachtige tussenkomst en wanneer wij naar het hemelse vaderland zullen opstijgen, zullen ze ons in stoet begeleiden, zullen ze rondom ons het danklied zingen en de eeuwige vreugde die onze beloning en onze glorie uitmaken zullen verhogen.

Bron: Abbé Arminjon

Vertaling: [Broeder Joseph]



Foto




Weetjes over Medjugorje

Geografie

Kroatië

Bosnië en Herzegovina

Godsdienst

Wetenschap

Portret van de zieners

Maria's uiterlijk

De 5 pijlers van het geloof

Vragen en antwoorden

Standpunt van het Vaticaan

Ratzinger bezocht ooit Medjugorje "incognito"

1e onderzoekscommissie

2e onderzoekscommissie

3e onderzoekscommissie

4e onderzoekscommissie

De kwestie Herzegovina 1

De kwestie Herzegovina 2

De kwestie Herzegovina 3

Profetieën nemen hun tijd

Mirjana meer en meer op de voorgrond

Bestemming van de ziel

De Podbrdo [Verschijningsberg]

De Krizevac [Kruisberg]

Het Votiefkruis

Parochiekerk Jacobus de Meerdere

Uitbreiding biechtgelegenheid

Kapel der Twee Harten

Oasi delle Pace

Verrezen Christus

Cumunità Cenacolo

Mother's Village

Vr. Slavko Barbaric

Vr. Jozo Zovko

Vr. Pétar Ljubicic

Ratko Perics toorn

Heeft Zanic Medjugorje verraden?

Vr. Amorthe betreurt apathie

Siroki Brijeg

Retraîtekasteel

Zr. Emmanuel Maillard

Ivans gebedsgroep

Nedjo Brecic

Christoph Schönborn

St. Stephansdom, Wenen 2012

Scalambra & Casale Monferetto

Madonna van Civitavecchia

Little Audrey Santo

Maria's verjaardag

Medjugorje en Moederdag

De IIPG [1]

De IIPG [2]

De IIPG [3]

De IIPG [4]

De IIPG [5]

De weide van Gumno

De priester die verdween

Nieuwe taksen op logies

Mirakel van de Maan

Documentaire 1983

BBC Documentaire 2010

Documentaire Mary TV

The Miracle of Medjugorje


Interviews Medjugorje

Mirjana Dragicevic [2008]

Mirjana Dragicevic [1998]

Mirjana Dragicevic [1983]

Mirjana Dragicevic [1989]

Mirjana Dragicevic [1]

Mirjana Dragicevic [2]

Mirjana Dragicevic [2009]

Vicka Ivankovic [2008]

Vicka Ivankovic [1983]

Vicka Ivankovic [2007]

Vicka Ivankovic [1988]

Vicka Ivankovic

Ivan Dragicevic [2003]

Ivan Dragicevic [2004]

Ivan Dragicevic

Ivanka Ivankovic [1983]

Ivanka Ivankovic [1989]

Ivanka Ivankovic

Pétar Ljubicic [2004]

Pétar Ljubicic [2006]

Pétar Ljubicic [2008]

Slavko Barbaric [1987]

Gabriele Amorth [2002]

Jakov Colo

Jakov Colo

Jakov Colo [2007]

Marija Pavlovic [2008]

Marija Pavlovic [1989]

Marinko en Dragico Ivankovic [1983]

Damir Coric [1983]

Marica Kvesic [1983]

John en Andja Setka [1983]

Jelena Vasilj [2002]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Zlatko Zudac [1999]

Bisschop Hnilica [2004]





Overige Weetjes

Bestemming van de Ziel

Theresia van Lisieux
over het Vagevuur

Maria Simma

De invloedrijkste vrouw

Engelen

Twaalf stappen voor een gelukkig heengaan

Twaalf fabels over het Katholieke geloof

Pater Pio en Karol Woijtyla

San Nicolàs de los Arroyos

La Madonna del Ghisallo

O.L.V. Van den Oudenberg

Fatima:
Reeds eeuwen Mirakels

Jacinto Marto uit Fatima
door Fr. Robert J. Fox

Profetieën nemen hun tijd

Jacinto Marto uit Fatima
door Zr. Lucia Dos Santos

Ingrid Betancourt

Dikwijls gewichtige feiten
nà verschijningen

satans opzet

De Graal van Valencia

Notre-Dâme du Laus

Kibeho, Rwanda

Esther en Mordechai

Monte Cassino

Gods adres

Jezus' geboortekerk [1]

Jezus' geboortekerk [2]

De Komeet Lulin

De Komeet Elenin

De Komeet Honda

Samuel Alexander Armas

De Geur van Regen

Jaar van de Priesters

Dr. Gloria Polo's terugkeer

Ian McCormack: Een blik
in de eeuwigheid

Middel tegen komende pandemie

Kim Phuc

Michael Anderson

Zeven kenmerken
van een goede vader

O.L.V. van Las Lajas

Vaders Liefdesbrief

O.L.V. van Ocatlàn

Elena Desserich

Rom Houben

Overlijden Mari-Loli Mazon

Advent

Gered door een engel?

Kerst in de loopgraven

Mgr. Peter Savelbergh

Ontdekking v/d sarcofaag v/d H. Philomena

De Heilige Mis

Petrus Lombardus

Oscar, de kat

Tieners, geef hen nooit op!

Ontdekking te Nazareth

Efeze: Maria's Huis

Wonderdadige Medaille

De rivier Kwai

De Exodus

Valentino Mora

Het vijfde Maria Dogma

Elizabeth Kindelmann

H. Louis de Montfort

H. Clelia Barbieri's
miraculeuze stem

Steven en Djaingo

Het wonder van San José

Aalst, België's 9/11

Het getal 11

Maria en het getal 101

Sterven op 33

Is dit St. Jozef's graf?

Het Kerstverhaal
en Koning Herodes

De Kardinale Climax

Winterzonnewende 2010

En de maan werd rood

Schoonheid van Wijwater

De dag die ontbrak

Het celibaat

De vierde ruiter van de Apocalyps

De maagdelijke geboorte

Jordanië claimt oudste christelijke vondst

Colton Burpo versus Stephen Hawking

H. Gelaat van Manoppello

Padre Pio: under investigation

Grace

Michael Browns retreat

7 niveau's van het liegen

De dood van Sint Jozef

De dood van Maria

Betekenis van Maria's naam

Het Aramees in opmars

De Bosnische pyramiden

Brugge, het Jeruzalem van het Noorden

Wonder te Skopje


Diverse Profetieën
Miscellanous Prophecies

Profetieën nemen hun tijd

Is dit de tijd waarover ze spraken?

Garabandal [1961-65]

Israël en Bijbelse Profetie

Pinksterprofetieën 1975

Quito [17de eeuw]

Kenmerken v/d antichrist

A.C. Emmerich [1]

A.C. Emmerich [2]

De Kremna Profetieën

Hildegard van Bingen

Belpasso [1986-88]

2 Noorse profetieën

La Salette [1846]

Anna Maria Taigi

Diversen

Heilige Mechtildis

Non van Tours

Heilige Nilus

Bernardine Von Busto

Non van Bellay

Kloosterling Hilarion

Don Giovanni Bosco

Elizabeth Canori Mora

Judah Ben Samuel

Jeanne Le Royer

Giacchino di Fiore

Bartholomeüs Holzhauser

Madeleine Porsat

De profeet Daniël

Kibeho, Rwanda

Ida Peerdeman

H. Ireneüs van Lyon

Methodius van Olympus

H. Hippolytus van Rome

Firmanus Lactantius

De Berkenboomprofetieën

Dr. Arnold Fruchtenbaum

H. Ephraïm de Syriër

H. Cesarius van Arles

Columba van Ierland

Elena Aiello

Beda, de eerbiedwaardige

Odilia van de Elzas

Johannes Damascenus

Adso, de Monnik

Anselmus van Canterbury

H. Vincent Ferrer

Joachim van Fiore

Johannes Friede

Thomas van Aquino

John of the Cleft Rock

Franciscus van Paola

H. Birgitta van Zweden

Robertus Ballarminus

Dionysus van Luxemburg




















Het Laatste Geheim

1. Een enorm mysterie

2. Sterk en zedig

3. Dagen van duisternis

4. Moeder van de Heer

5. Boven de zon

6. Gog en Magog?

7. Door de straten van de stad

8. Vanop de hoogste bergen

9. Kleine geheimen

10. Klokslag twaalf

11. Lichten, geluiden, graven

12. De klokken luiden

13. Donderslag in de verte

14. Geheime aanwezigheid

15. Vuurzuil

16. Geheimen van de Rozenkrans

17. Het voorteken

18. De zeven

19. Het voorgevoel

20. Signalen en vloeken

21. Afschuwelijke wonderen

22. De kastijding

23. Naschok

24. Waar duivels beefden

25. Geheime Martelaren

26. Geheim van de gehoorzaamheid

27. Geheim van het vertrouwen

28. Ik wacht op u

29. De geest van opstand

30. Genade en rechtvaardigheid

31. De Profetie

32. Voorbij de grenzen
van de kennis

33. Geheimen in
Amerika en Europa

34. Geboren in de hel

35. Cathérina's geheim

36. Geleende tijd

37. Ik zal uw Moeder zijn

38. Het grote Teken

39. Koningin van de Eeuwigheid











Thomas à Kempis
De navolging van Christus

Boek 1.1

Boek 1.2

Boek 2

Boek 3.1

Boek 3.2

Boek 3.3

Boek 4.1

Boek 4.2



Novenen

Maria Onbevlekte Ontvangenis

OLV van Lourdes

OLV Van Fatima

OLV Van Banneux

OLV van de Berg Carmel

OLV Hemelvaart

H. Maagd van de Wonderdadige Medaille

Maria Lichtmis

Don Bosco

Maria Boodschap

Sint Jozef

Heilige Familie

Goddelijke Barmhartigheid

Heilige Geest

Kindje Jezus

Engelbewaarder

Aartsengel Michaël

Aartsengel Gabriël

Franciscus van Assisi

Antonius van Padua

Pater Pio

Heilige Benedictus

Heilig Hart van Jezus

Heilige Rita

Sint Valentijn

OLV van Altijddurende Bijstand

Jean Marie Vianney

Theresia van Lisieux

Maria, die de knopen ontwart

OLV van de Bezoeking

Zielen in het Vagevuur

Kracht van het Kruis
tegen het kwade

H. Gelaat van Jezus

Hart van Jezus en Maria

Kindje Jezus van Praag

OLV van Genezing

Miraculeuze Maagd

Pater Damiaan

Heilige Anna

H. Maria Goretti

Heilige Peregrinus

Heilige Expeditus

Sint Joris

H. Margareta van Cordoba



Films

Padre Pio

The Miracle of Our Lady of Fatima

The 13th Day

Het Lied van Bernadette

One Night with the King

Faustina

Docu: Faustina Kowalska

Docu: Mariaverschijningen

Docu: OLV van Guadalupe

Vincentius a Paolo

Sint Paulus

Sint Petrus

Docu: Pater Damiaan

Passion de Jeanne d'Arc

Story of Father Damien

Docu: Garabandal

Exorcism of Emily Rose

The Nativity Story

Don Johannes Bosco

The Passion of The Christ

King David

Romero

Jean de Florette

Manon des Sources

Abraham

Mozes

Solomon

Jacob

Francesco

A man for all seasons

The Apocalypse

Docu: H. Maria Goretti

Docu: The birth of Israël

Docu: The six-day war

Docu: Ghosts of Rwanda

Becket

Gospel of Luke

Gospel of Matthew

Gospel of John

Acts

Unsolved mysteries

Joseph

Samson and Delilah

H. Rita van Cascia

Thérèse de Lisieux

Isaak, Jacob & Esau

Fray Martin de Porres

Lourdes [2000]

Clara & Francisco

Maria Goretti

Mother Theresa




Astronomische verschijnselen

28/11/2011



Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs

 

Real Time Web Analytics

Page Content

Page Content