Op 6 juli 1902, overleed Maria Goretti, «de Agnes van de twintigste eeuw», zoals Paus Pius XII haar noemde bij de heiligverklaring op 26 juni 1950. Wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren, om het sterke te beschamen, wat voor de wereld van geringe afkomst is en onbeduidend,... wat niets is... opdat tegenover God geen mens zou roemen op zichzelf (1 Kor, 1, 27-29). Tijdens een pelgrimstocht naar de plek van het martelaarschap van de jonge heilige, merkte Paus Johannes Paulus II op: «God heeft gekozen, Hij heeft een eenvoudig meisje van het platteland en van arme afkomst verheerlijkt. Hij heeft haar verheerlijkt met de kracht van zijn Geest... Dierbare broeders en zusters! Kijk naar Maria Goretti... Zij is een vreugde voor de Kerk geworden en een bron van hoop voor ons».
Maria zag het daglicht op 16 oktober 1890, te Corinaldo, in de provincie Ancona (Italië), in een aan aardse goederen arm, maar aan geloof en deugden rijk gezin: iedere dag gemeenschappelijk gebed en rozenkrans; op zondag de mis en de heilige communie. Maria is het derde van de zeven kinderen van Luigi Goretti en Assunta Carlini. Daags na haar geboorte wordt ze gedoopt en toegewijd aan de Heilige Maagd. Het Vormsel ontvangt ze op de leeftijd van zes jaar.
Omdat hij te arm is om in de streek waar hij vandaan komt verder te leven, emigreert Luigi Goretti, met zijn gezin naar de uitgestrekte en destijds nog ongezonde vlakten van het Romeinse platteland. Hij vestigt zich in Le Ferriere di Conca, in dienst van graaf Mazzoleni. Maria geeft daar weldra blijk van haar vroegrijpe intelligentie en onderscheidingsvermogen. Men betrapt haar geen enkele keer op een gril, ongehoorzaamheid of leugen. Zij is werkelijk de engel van het gezin.
Na een jaar van uitputtend werk wordt Luigi getroffen door een ziekte die hem tien dagen later ten grave sleept. Voor Assunta en haar kinderen het begin van een lange lijdensweg. Maria huilt vaak om de dood van haar vader en maakt van iedere gelegenheid gebruik om neer te knielen voor het hek van het kerkhof: haar vader is misschien in het Vagevuur en daar ze niet over de middelen beschikt om missen te laten opdragen voor zijn zielerust, doet ze haar best dat te compenseren met gebeden. Men moet niet denken dat het kind van nature zo goed is. Haar verbazingwekkende vrolijkheid is de vrucht van het gebed. Haar moeder zal zeggen dat de rozenkrans voor haar iets onontbeerlijks is geworden en ze draagt hem inderdaad altijd om haar pols gewikkeld. Uit de aanschouwing van het kruisbeeld put ze een intense liefde voor God en de zonde is haar een gruwel.
Ik wil Jezus
Maria dorst naar de dag waarop ze de heilige Eucharistie zal ontvangen. Naar de gewoonte van die tijd moet ze wachten tot ze elf jaar is. "Mama, vraagt ze op een dag, wanneer zal ik mijn communie doen?... Ik wil Jezus." "Hoe wil jij je communie doen? Je kent je catechismus niet, je kan niet lezen, wij hebben geen geld om de jurk te kopen en de schoenen en de sluier en we hebben geen moment vrij." "Mama, ik zal dus nooit mijn Eerste Communie doen! Maar ik wil niet meer zonder Jezus! Maar wat moet ik daar aan doen?" "Ik wil niet dat je je communie doet zonder te weten wat het inhoudt." Maria vindt uiteindelijk een manier om zich voor te bereiden met de hulp van iemand uit de omgeving. Het hele dorp komt haar te hulp om het communiecantje van de nodige kleren te voorzien. Ze ontvangt de Eucharistie op 29 mei 1902.
Het Engelenbrood verhoogt in Maria de liefde voor de zuiverheid en maakt dat ze het besluit neemt tot iedere prijs de engelendeugd te bewaren. Nadat ze op een dag een onfatsoenlijke woordenwisseling tussen een jongen en een van diens vriendinnen had beluisterd, zei ze verontwaardigd tegen haar moeder: "Mama, wat praat dat meisje lelijk! Pas goed op dat je nooit aan dergelijke gesprekken deelneemt. Ik moet er niet aan denken, mama.; ik ga nog eerder liever..." maar het woord 'dood' komt haar niet over de lippen. Een maand later zal de stem van haar bloed de zin afmaken...
Toen hij in dienst trad bij graaf Mazzoleni, deed hij dat in samenwerking met Jean Serenelli en zijn zoon, Alessandro. Beide gezinnen wonen in gescheiden appartementen maar delen dezelfde keuken. Luigi zal het weldra betreuren dat hij en Jean Serenelli, een personage dat in alles anders is als de zijne, een drinker die zich uitdrukt zonder enige terughoudendheid, zo dichtbij elkaar wonen. Na de dood van haar man komen Assunta en haar kinderen onder het juk van de despotische familie Serenelli. Maria, die de situatie doorzien heeft, doet haar best haar moeder tot steun te zijn: "Houd goede moed, mama, wees niet bang, wij worden groter. Het is al goed als we van Onze-Lieve-Heer gezond mogen blijven. De Voorzienigheid zal ons te hulp komen. Strijden zullen we, strijden!"
Daar ze voortdurend in het veld is om in de behoeften van haar kinderen te voorzien, heeft mevrouw Goretti de tijd niet om zich met het huishouden te belasten, noch om zich bezig te houden met het godsdienstig onderricht van de kleinsten. Maria zorgt naar beste vermogen overal voor. Bij de maaltijden gaat ze pas zitten als ze iedereen heeft bediend en neemt voor zichzelf slechts hetgeen overblijft. Haar dienstbaarheid strekt zich ook uit tot het gezin Serenelli. Jean, wiens echtgenote is overleden in het psychiatrisch ziekenhuis van Ancona, houdt zich van zijn kant nauwelijks bezig met zijn zoon, Alessandro, een uit de kluiten gewassen kerel van negentien jaar die er genoegen in schept zijn kamer te behangen met onzedige afbeeldingen en het lezen van slechte boeken. Op zijn sterfbed heeft Luigi Goretti het gevaar van het gezelschap van de Serenelli's voor zijn kinderen voorvoeld en tegenover zijn echtgenote heeft hij bij herhaling gezegd: "Assunta, keer terug naar Corinaldo!" Jammer genoeg heeft Assunta schulden en is contractueel gebonden aan de pacht.
Doe dat niet... Het is een zonde!
Door het contact met de familie Goretti zijn er in Alessandro enige religieuze gevoelens ontwaakt. Hij bidt soms de rozenkrans in het gezin mee; op feestdagen woont hij de mis bij en gaat zelfs van tijd tot tijd te biechten. Toch doet hij de onschuldige Maria oneerbare voorstellen die zij aanvankelijk niet begrijpt. Vervolgens is het meisje, dat een vermoeden krijgt van de perversiteit van de jongen, op haar hoede en weert zowel de vlijerij als de dreigementen van zich af. Ze smeekt haar moeder haar nooit meer alleen in huis te laten, maar durft haar niet de ware redenen van haar angst uit de doeken te doen. Want Alessandro heeft haar gewaarschuwd: "Als je iets tegen je moeder zegt, maak ik je dood." Ze kan slechts in het gebed haar toevlucht zoeken. Daags voor haar dood vraagt Maria nog in tranen aan haar moeder om haar niet alleen te laten. Daar ze geen andere verklaring krijgt, denkt mevrouw Goretti nog dat het een gril is en schenkt geen aandacht aan de herhaalde smeekbede.
Op 5 juli 1902 worden de tuinbonen gedorst op de dorsvloer, zo'n veertig meter van het woonhuis vandaan. Alessandro bestuurt een kar die wordt getrokken door ossen en laat die om en om draaien op de bonen die op de grond liggen. Tegen drie uur, wanneer Maria alleen in huis is, vraagt Alessandro: "Assunta, zou u even de ossen van mij willen overnemen?" De vrouw die niets vermoedt, doet dat. Maria zit op de drempel van de keuken en verstelt een hemd dat Alessandro haar na het eten had gegeven en past tegelijk op haar kleine zusje, Teresina, die vlak bij haar ligt te slapen.
"Maria!" Roept Alessandro. "Wat wil je?" "Ik wil dat je met me mee komt." "Waarom?" "Kom met me mee!" "Zeg wat je van me wilt, anders ga ik niet met je mee."
Vanwege haar weerbarstigheid grijpt de jongeman haar met geweld bij de arm en sleept haar de keuken in en doet de deur achter zich op slot. Het kind schreeuwt, maar het geluid dringt niet tot buiten door. Daar zijn slachtoffer niet wil zwichten, knevelt Alessandro haar en zwaait dreigend met een mes. Maria beeft maar bezwijkt niet. Woedend probeert de jongeman haar de kleren van het lijf te rukken. Maria bevrijdt zich van de prop in haar mond en roept: "Doe dat niet...Het is een zonde... Je komt in de hel!" De ellendeling die zich weinig om Gods oordeel bekommert heft zijn wapen op: "Als je niet wilt, maak ik je dood."
Doordat ze zich blijft verzetten, doorboort hij haar met messteken. Het kind roept uit: "Mijn God! Mama!" en valt op de grond neer. Omdat hij denkt dat ze dood is, smijt de moordenaar zijn mes weg en opent de deur om weg te vluchten, maar hoort dan dat ze nog kermt. Hij keert op zijn schreden terug, raapt zijn wapen op en doorboort haar opnieuw van boven tot onder, klimt dan naar boven naar zijn kamer en sluit zich daar op. Maria heeft veertien ernstige verwondingen opgelopen...ze is bewusteloos.
Teresina die door het lawaai wakker is geworden, slaakt een ijle kreet die mevrouw Goretti hoort. Zij vraagt geschrokken aan haar jonge zoon Mariano: "Ga vlug Maria halen, zeg dat Teresina haar roept." Op dat moment loopt Jean Serenelli de trap op en bij het aanschouwen van het verschrikkelijke tafereel dat hem onder de ogen komt, roept hij luid: "Assunta en ook jij, Mario, kom hier!" Mario Cimarelli, een werkman op de boerderij, klimt met vier treden tegelijk de trap op. De moeder komt op haar beurt ter plekke aan: "Mama!" kreunt Maria die weer bij kennis is gekomen, "Wat is er gebeurd? Alessandro wilde me kwaad doen!" De dokter wordt geroepen en ook de gendarmes die op tijd komen om de buren te beletten in hun opgewondenheid Alessandro terstond ter dood te brengen.
Ik vergeef hem uit liefde tot Jezus
Na een lange en zeer moeizame weg per ambulance komen ze tegen acht uur in het ziekenhuis aan. De dokters verbazen zich erover dat het kind niet aan haar verwondingen is overleden: het hartzakje, het hart, de linker long, het diafragma, de ingewanden, ze zijn allemaal geraakt. Wanneer ze zien dat ze verloren is, roepen ze de aalmoezenier. Maria biecht in volledige helderheid van geest. Vervolgens wordt ze twee uur door de artsen behandeld zonder narcose. Maria klaagt niet. Ze bidt onafgebroken en biedt haar lijden aan de Allerheiligste Maagd, Moeder van Smarten, aan. Haar moeder mag aan haar ziekbed blijven. Maria vindt de kracht om haar te troosten: "Mama, mijn lieve mama, ik maak het goed nu!... Hoe gaat het met de broertjes en zusjes?"
Maria vergaat van de dorst: "Mama, geef me een druppel water." "Arme Maria, de dokter wil het niet, het zou je nog maar meer kwaad doen." Verbaasd vraagt Maria verder: "Hoe is het mogelijk dat ik geen druppel water mag hebben!"
Ze werpt dan een blik op Jezus aan het kruis die eveneens had gezegd: "Ik heb dorst!" en berust. De aalmoezenier van het ziekenhuis staat haar vaderlijk ter zijde. Wanneer hij haar de heilige communie uitreikt stelt hij haar de vraag: "Maria, vergeeft u uw moordenaar van ganser harte?" Ze onderdrukt de weerzin die instinctmatig in haar opkomt en antwoordt dan: "Ja, ik vergeef hem uit liefde tot Jezus... en ik wil dat ook hij met mij in het Paradijs komt... Ik wil hem aan mijn zijde... Moge God hem vergeven, want ik heb hem al vergeven...." In deze gemoedsgesteldheid welke die van Christus zelf op de Kruisberg is, ontvangt ze de Eucharistie en het Heilig Oliesel, sereen, in alle rust en nederigheid, dankzij haar heldhaftige overwinning. Het einde nadert. Men hoort haar roepen: "Papa." Tenslotte treedt ze na een laatste beroep op Maria binnen in de immense vreugde van het Paradijs, op 6 juli 1902, om drie uur 's namiddags.
U verdoet uw tijd, Monseigneur
Drie maanden na het drama vindt het proces van Alessandro plaats. Op aanraden van zijn advocaat bekent hij: "Ik vond haar aantrekkelijk. Ik heb haar tweemaal tot kwaad aangezet en niets gedaan gekregen. Van nijd heb ik het mes klaar gelegd waarvan ik me zou bedienen." Hij wordt veroordeeld tot dertig jaar dwangarbeid. Hij heeft ogenschijnlijk geen enkele spijt van zijn misdaad. Men hoort hem soms roepen: "Wees vrolijk, Serenelli, nog negentwintig jaar en zes maanden en je wordt een burgerman!" Maar Maria hoog in de hemel vergeet hem niet. Een paar jaar later krijgt monseigneur Blandini, bisschop van het diocees waarin zich de gevangenis bevindt, de ingeving de moordenaar een bezoek te brengen om hem tot berouw aan te sporen. "U verdoet uw tijd, Monseigneur," beweert de bewaker, "het is een harde!" Alessandro ontvangt de bisschop met gegrom. Maar bij de herinnering aan Maria, haar heldhaftige vergeving, aan de oneindige goedheid en barmhartigheid van God, laat hij zich aanraken door de genade. Bij het vertrek van de prelaat huilt hij in de eenzaamheid van zijn cachot, tot de stomme verbazing van zijn bewakers.
Op een nacht verschijnt Maria hem in een droom, gekleed in het wit in de fleurige tuinen van het Paradijs. Geheel ontdaan, schrijft Alessandro aan Monseigneur Blandini: "Ik betreur mijn misdaad, te meer nu ik besef dat ik een onschuldig meisje, dat tot het laatste moment haar eer heeft willen redden en zichzelf daarbij eerder heeft willen opofferen dan te zwichten voor mijn misdadige wil, van het leven heb beroofd. Ik vraag openlijk om vergeving aan God en aan de arme familie voor de door mij begane grote misdaad. Ik koester de hoop dat ook ik, zoals vele anderen op deze aarde, vergeving mag verkrijgen." Zijn oprechte berouw en zijn goede gedrag in de strafinrichting hebben tot gevolg dat hij vier jaar voor hij zijn straf heeft uitgezeten, wordt vrij gelaten. Hij vindt dan een betrekking als tuinman in een kapucijner klooster en gedraagt er zich voorbeeldig; hij wordt toegelaten tot de Derde Orde van Sint-Franciscus. Dankzij zijn goede instelling wordt Alessandro opgeroepen om te getuigen tijdens het proces ter zaligverklaring van Maria. Het is iets zeer delicaats en pijnlijks voor hem. Maar hij getuigt: "Ik heb iets goed te maken en ik moet alles doen wat in mijn vermogen ligt voor haar verheerlijking. Ik ben geheel en al verantwoordelijk voor het aangerichte kwaad. Ik heb me laten gaan in brute hartstocht. Zij is een heilige, een echte martelares. Zij is een van de voornaamsten in het Paradijs, na wat zij te lijden heeft gehad door mijn schuld."
Op Kerstmis 1937 gaat hij naar Corinaldo waar Assunta Goretti zich met haar kinderen heeft teruggetrokken, enkel en alleen om het goed te maken en om vergeving te vragen aan de moeder van zijn slachtoffer. Nauwelijks is hij aangekomen of hij vraagt haar in tranen: "Assunta, zult u mij vergeven?" "Maria heeft u vergeven, waarom zou ik u ook niet vergeven?" stamelt ze. Op de dag van Kerstmis zijn de bewoners van Corinaldo niet weinig verbaasd en geroerd wanneer ze Alessandro en Assunta zij aan zij de Eucharistische tafel zien naderen.
Kijk naar haar!
De uitstraling van Maria Goretti is tot op vandaag nog altijd levendig. Paus Johannes Paulus II stelt haar als voorbeeld aan de jongeren: "We zijn geroepen tot heiligheid, het is de roeping van elke gedoopte en die roeping wordt gesterkt door het voorbeeld van deze jonge martelares. Kijk naar haar, vooral jullie, adolescenten, jullie jongeren. Wees zoals zij, bekwaam de zuiverheid van het hart en het lichaam te bewaren; doe jullie best te strijden tegen het kwaad en de zonde en voed daarbij jullie eensgezindheid met de Heer door het gebed, het dagelijks beoefenen van de versterving en het scrupuleus in acht nemen van de geboden" [29 september 1991].
Het volledig in acht nemen van de geboden is een vrucht van de liefde. "De liefde tot God en de liefde tot de naaste zijn niet te scheiden van het in acht nemen van de geboden van de Alliantie," bracht de Paus ons in herinnering in zijn Encycliek Veritatis Splendor [6 augustus 1993, n.76]. Hoe weten wij dat wij God kennen? Er is maar één bewijs: dat we ons houden aan zijn geboden. Wie zegt dat hij Hem kent, maar zich niet houdt aan zijn geboden, is een leugenaar; in zo iemand woont de waarheid niet... God beminnen wil zeggen zijn geboden onderhouden [1 Joh 2:3-4 en 5:3]. Met de hulp van de genade gods is het altijd mogelijk de geboden te onderhouden. "God gebiedt geen onmogelijke dingen, maar met zijn bevelen nodigt Hij je uit te doen wat je kan en te vragen wat je niet kan en Hij zal je helpen zodat je het wel kan. Zijn geboden zijn niet moeilijk te onderhouden [1 Joh 5,3], zijn juk is zacht en zijn last is licht [cf. Mt 11, 30] [Concilie van Trente, zitting VI, hfdst. 11]. Onophoudelijk krijgt de mens de kans de deugd van de hoop te beoefenen. Juist in het Kruis van Jezus, in de gave van de Heilige Geest en in de sacramenten [in het bijzonder in dat van de Boetedoening en dat van de Eucharistie] vindt hij de kracht om zijn Schepper trouw te zijn, zelfs in de ernstigste moeilijkheden [cf. Veritatis splendor, 103].
De werkelijkheid en de kracht van Gods hulp komen op bijzonder tastbare wijze tot uiting bij de martelaren. Door deze te verheffen tot de eer der altaren heeft «de Kerk hun getuigenis gecanoniseerd en hun oordeel voor juist verklaard, volgens het welk de liefde van God de verplichting impliceert zijn geboden, ook in de zwaarste omstandigheden, te respecteren en te weigeren ze te verraden, ook al heeft men de intentie het eigen leven te redden» (Veritatis splendor, 91). Maar weinig mensen zijn geroepen het martelaarschap van het bloed te ondergaan. Maar "ten opzichte van de talrijke moeilijkheden, die ook in de meest normale omstandigheden trouw kunnen verlangen aan de morele orde, is iedere christen geroepen, met de genade van God ingeroepen in het gebed, tot een soms heroïsche inzet, die wordt gesteund door de deugd van de sterkte, waardoor hij, zoals Gregorius de Grote leert, zelfs «de moeilijkheden van deze wereld met het oog op de eeuwige beloning kan liefhebben" [Id., 93].
De Paus raadt de jongeren dan ook aan: "Wees niet bang tegen de stroom in te gaan, de afgoden van de wereld te verwerpen... Door de zonde keert men zich af van God, ons enig goed, en men kiest ervoor zich aan de zijde te scharen van de "afgoden," die ons naar de dood en de eeuwige verdoemenis in de hel voeren." Maria Goretti «moedigt ons aan de vreugde te ervaren van de armen, die overal afstand van kunnen doen, opdat ze het enig noodzakelijke niet zullen verliezen: de vriendschap met God... Beste jongeren, luister naar de stem van Christus die ook jullie roept op de smalle weg van de heiligheid" [29 september 1991].
De heilige Maria Goretti herinnert ons eraan dat deze smalle weg loopt via de trouw aan de deugd van de kuisheid. In onze dagen wordt de kuisheid vaak door het slijk gesleurd en misprezen. Kardinaal Lopez Trujillo schrijft: "Voor sommigen die in kringen leven waarin de kuisheid wordt beledigd en in discrediet gebracht, kan kuis leven een harde, soms heroïsche strijd verlangen. Hoe dan ook kunnen allen met de genade van Christus die voortvloeit uit zijn liefde van Echtgenoot van de Kerk, op een kuise wijze leven, zelfs wanneer ze in weinig gunstige omstandigheden verkeren" [Waarheid en betekenis van de menselijke seksualiteit, Pauselijke Raad voor het Gezin, 8 december 1995, n. 19].
Een traag en landurig martelaarschap
Kuisheid bewaren betekent bepaalde gedachten, woorden en daden waar zonde aan kleeft niet toelaten evenals het uit de weg gaan van gelegenheden tot zondigen. "Moge de blijde kinderjaren en de vurige jeugd ons leren ons nimmer hartstochtelijk over te geven aan de kortstondige en ijdele vreugden van de wellust, noch aan de genoegens van bedwelmende zedeloosheid die de vredige onschuld verwoesten, een duistere droefheid voortbrengen, vroeg of laat de krachten van de ziel en het lichaam verzwakken", waarschuwde Paus Pius XII tijdens de heiligverklaring van Maria Goretti. De Katechismus van de Katholieke kerk brengt het ons ook in herinnering: "Ofwel beheerst de mens zijn hartstochten en bereikt vrede, ofwel laat hij zich erdoor beheersen en wordt ongelukkig" [KKK 2339]. Het is dan ook noodzakelijk dat men een levensregel in acht neemt die "kracht en voortdurende oplettendheid verlangt, evenals het moedig verloochenen van de wereldse verlokkelijkheden. We moeten blijk geven van onophoudelijke waakzaamheid waarvan we onder geen beding mogen afzien...tot aan het eind van onze aardse levensweg. Het gaat hier om een strijd tegen zichzelf die we kunnen vergelijken met een traag en langdurig martelaarschap. Het Evangelie spoort ons duidelijk aan tot deze strijd: Het Rijk der Hemelen breekt zich met geweld baan en geweldenaars maken het buit" [Mt 11:12] [Johannes Paulus II, ibid].
Het ongeschonden lichaam van Maria Goretti
Om een gunstig klimaat voor de kuisheid te scheppen is het van belang dat men bescheidenheid en schroomvalligheid beoefent in kijken, spreken, handelen en in de manier van zich kleden. Door deze deugden wordt iemand gerespecteerd en bemind om zijn persoon, in plaats van te worden bekeken en behandeld als een voorwerp van lust. De ouders moeten er ook op toezien dat bepaalde modes zich niet met geweld toegang verschaffen tot hun huis, met name via een slecht gebruik van de media. Men moet de kinderen en de adolescenten aanmoedigen zelfbeheersing en terughoudendheid te waarderen en te betrachten, andere mensen met respect te bezien, ordelijk te leven, persoonlijke offers te brengen in een geest van liefde tot God en edelmoedigheid jegens de andere mensen, zonder gevoelens en neigingen te verstikken maar deze juist te leiden in de goede banen van een deugdzaam leven. [cf. Pauselijke Raad voor het Gezin, id., n. 56-58]. Door het voorbeeld van Maria Goretti te volgen zullen de jongeren ontdekken wat "de waarde van de waarheid die de mens vrij maakt van de slavernij van de materiële werkelijkheid" is en zullen ze "het intense genoegen smaken van de authentieke schoonheid en het goede dat het kwade overwint" [Johannes Paulus II, id].
Heilige Maria Goretti, wees onze voorspraak. Daar de zuivering van het hart, welke onontbeerlijk is om toegelaten te worden God te zien in de Hemel, "gebed, beoefening van de kuisheid, zuiverheid van bedoeling en blik verlangt," verkrijg voor ons deze genaden die ons zullen leiden tot het eeuwig leven.
Met toelating van: abdij@clairval.com en Abbaye Saint-Joseph de Clairval, F-21150 Flavigny-sur-Ozerain, Frankrijk.
08-07-1980
Het huis van de Heilige Maagd Maria te Efeze
Het huis van de Heilige Maagd Maria te Efeze
Geschiedenis
Een vraag die vele christenen zich stellen is die over de laatste verblijfplaats van Maria. Hierover zijn twee theorieën bekent. Sommigen beweren dat Maria gestorven is op de sterfplaats van Jezus, zoals aangegeven wordt met "dormitio Hierosoymitana" of "de dood in Jeruzalem". Anderen menen dat het een "dormitio Ephesiana" of "dood in Efeze" was. Tijdens de christenvervolging in Jeruzalem, ongeveer 4 jaar na de kruisiging van Jezus, is Maria samen met de evangelist Johannes (aan wie Jezus zijn moeder had toevertrouwd, zie Joh 19; 26-27) naar Efeze gevlucht. Daar verbleef zij samen met hem tot aan haar dood, op 59 jarige leeftijd. Volgens de overlevering schrijft Johannes dat hij in zijn huis in Efeze geleefd heeft. Hij werd er bisschop en is er gestorven. De enorme basiliek die keizer Justinianus (527-565) op zijn graf liet bouwen is daar het bewijs van. Het lijkt onmogelijk dat Johannes Maria, in Jeruzalem achtergelaten zou hebben, toen hij naar Efeze vertrok.
Bewijsmateriaal
Oude documenten met als onderwerp Efeze wijzen ook in deze richting en vele beroemde geschiedschrijvers, zoals Cornelius, Lapide, Serry, Tillement. Baillet en Benoit ondersteunen de theorie. In het jaar 431 werd het huisje door het oecumenisch Concilie als dat van Maria aangenomen.
In de jaren 1740-1758 gaf de paus het volgende communiqué uit: "Apostel Johannes heeft de hem toevertrouwde taak op uitstekende wijze uitgevoerd. Toen hij naar Efeze ging, heeft hij Maria meegenomen en de heilige Moeder is daar ten hemel opgestegen".
Vele wetenschappers beweren dat Maria in Efeze heeft gewoond, zoals Lipsius. Ernest Curtois gaat nog verder op 7 maart 1874 tijdens een seminar in Berlijn over Efeze zegt hij: "In de eerste eeuw was het graf van Maria in Efeze."
In 1818 werd door C. Brentano de volgende getuigenis van een visioen van Katharina Emmerich opgetekend. Katharina, een duitse zuster, kreeg visioenen waarin de laatste verblijfplaats van Maria aangegeven werd. Zij zei: "Toen de Christenen steeds erger vervolgd werden, vertrokken Maria en Johannes samen vanuit Jeruzalem naar Efeze. Zij bewoonden een huis op de berg Bulbul die ten zuiden van de stad Efeze ligt." In 1891 besloot de superieur van de Lazaristen, Eugene Paulin, om de visioenen te onderzoeken. Samen met een priester, Jung genaamd, en een commissie van wetenschappers, begaven zij zich naar Efeze. Na een reeks van onderzoeken werd het huis opgespoord en geïdentificeerd als het huis van Maria. Het huisje werd herbouwd en is nu een bedevaartsplaats voor christenen en moslims. De resten van het graf van Maria zijn te vinden op een kleine 500 meter van het huisje. Het huisje bevind zich op de 420 meter hoge Bülbül-Dag [berg van de Nachtegaal].
Toen de vondst wereldwijd bekend werd, stelde de aardbisschop Timoni het huis open voor herdenkingsfeesten. In 1961 verklaarde Paus Johannes XXIII het huis tot pelgrimsoord. In 1967 maakte paus Paulus VI een pelgrimstocht naar Efeze, hij gaf een bronzen beeld van de Maagd Maria als geschenk. Ook andere pauzen bezochten de bedevaartsplaats.
Jaarlijks wordt het huis door vele gelovigen, zowel Christenen als Moslims, bezocht. De Moslims vereren Maria als moeder van Isa Peyamber, of van de profeet Jezus. Moeder Maria wordt in vele verzen in de Koran, de zogenaamde soera's, genoemd. Er wordt oa. beschreven hoe zij Christus baarde. Aangezien de moslims Christus als profeet erkennen, respecteren zij Maria als moeder van deze profeet.
Men zou eindeloos veel boeken kunnen volschrijven over de dood en het graf van Maria. Feit is dat de eerste formele beleving van het christelijk geloof en de eerste christelijke kerk beide grond in Efeze vonden. Hier werd een belangrijk Concilie gehouden en niet in de laatste plaats worden al vele jaren Pasen en de Hemelvaart op 15 augustus bij de Heilige Bron bij Panaya Kapulu gevierd.
Pelgrimstocht
Elke vijftiende augustus, op het feest van Maria Ten Hemel Opneming, bestijgen honderden pelgrims de Bülbül-Dag (Berg van de Nachtegaal). Op die dag houden de Orthodoxen een christelijke processie in islamitisch gebied. De deelnemers zijn veelal Orthodox, maar ook niet-Prthodoxe christenen van over heel de wereld zijn aanwezig. Er worden liederen gezongen en wierrook stijgt op naar de hemel. Het is er heel warm, maar eenmaal boven kan men in de koelte van het huis en de bron vertoeven.
Enkele interessante weetjes over het huis
Nabij het huis in de tuin bevinden zich enkele fonteinen waaruit bronwater stroomt. Aan het water wordt een geneeskrachtige en zuiverende werking toegeschreven.
De mensen uit de streek, moslims en christenen, geloven dat uit de grafkamer van Johannes een geneeskrachtig stof omhoog stijgt, die alle ziekten geneest.
Op 20 en 21 augustus 2006 woedde een hevige brand nabij het Maria-heiligdom in Efeze. De brandweer kon niet verhinderen dat de vlammen tientallen gebouwen verwoestten. Toen de brand het Maria-heiligdom naderde, doofde hij zonder menselijk ingrijpen, beweren ooggetuigen. Anderen zeggen dat de brandweer het pelgrimsoord heeft gered.
Het huis is in de Byzantijnse tijd tot een kruisvormige basiliek verbouwd.
Gebed tot OLV van Efeze
Heilige onbevlekte Maagd Maria, U, die Jezus' welbeminde leerling zijt gevolgd in Azië, U, die te Efese werd uitgeroepen tot Moeder van God Bescherm de kerk van Smyrna, De enige overblijvende van de zeven Kerken uit de Apocalyps, Erfgenaam van hun tradities, Moeder van Gallische Kerken, alsook die uit de lage landen en in het bijzonder van Banneux en Beauraing, van Scherpenheuvel, Oostakker en Maastricht Wij smeken U, spreid over heel Uw westerse Kerk alsook over de oosterse Kerk, waar de wieg van ons geloof staat, Uw heilbrengende liefdadigheid van Uw Moederlijke bescherming. O, Onze Lieve Vrouw van Efese, Koningin ten Hemel opgenomen, Gij die de Moeder zijt van ons allen Waak over ons, Bescherm ons tegen alle kwaad dat ons zowel geestelijk als lichamelijk kan bedreigen. Spreek ten beste voor ons, bij Uw Goddelijke Zoon; wij, die naar het voorbeeld van onze vaders, geheel ons vertrouwen en onze liefde in U stellen. Amen.
Met dank aan Marieke
Waar ging de maagd Maria naartoe na de kruisiging?
De maagd Maria verliet Jeruzalem na de kruisiging. De Kerk vernam de plaats van Maria s laatste onderkomen door een visioen van Zuster A.C. Emmerich. Op de top van de "Bulbuldagi" of "berg Nachtegaal" en negen kilometer van de ruïnes te Efese, staat er een klein stenen huisje, heilig voor zowel christenen als moslims. Men gelooft dat dit huisje de laatste thuis was van de Maagd Maria en nu is het een erkend en eindelijk aanvaard heiligdom. Het heiligdom trekt zowel christenen als moslims aan. Christenen bezoeken het huis omdat het gaat om een figuur die hoog wordt vereerd in het christendom, de Maagd Maria, de moeder van Jezus de Messias. Moslims dragen de Maagd Maria hoog in het vaandel als de moeder van Jezus ... een profeet van de islam.
Het huis van de Maagd Maria
Het kleine, sobere huisje speelde naar men gelooft, een zeer belangrijke rol in het leven van de Maagd Maria. Het heiligdom werd bezocht door drie pausen en werd officieel erkend als bedevaartplaats.
Het huis was lang onbekend voor het officiële christendom tot in 1811 een Duitse zuster, A.C. Emmerich, het zag in een visioen. Ze herinnerde de Bijbelse aanhalingen over het feit dat Maria Jeruzalem verliet, na de verrijzenis van Jezus, samen met de apostel Johannes. In haar visioen zag A.C. Emmerich het huisje en beschreef tot in detail de kenmerken. Het visioen en het huis werden beschreven in een publicatie maar het huis kreeg geen officiële erkenning als heiligdom. De ontdekking van het huis en het verhaal hoe het de status van heiligdom verwierf is de moeite om te lezen.
Deze details werden bijna honderd jaar later gevonden door een Franse onderzoeker die zocht naar het gebouw in de heuvels rond Efese. Het huis was toen al bekend als het huis van de Maagd Maria bij de mensen die in de omgeving woonden. Zij hadden het altijd bekeken als een heilige plaats. Zij wisten dat de Maagd Maria daar onderdak had gevonden en dat ze daar geleefd had tot aan haar dood op de leeftijd van 64 jaar. Plaatselijk was het erkend als heiligdom waar ieder jaar op 15 augustus, het feest van de hemelvaart van Maria, een bedevaart plaatsvond.
Uiteindelijk bezocht Johannes Paulus II het huis in 1980 en verklaarde het oord tot een bedevaartplaats. Het eenvoudige huis was helemaal van steen gemaakt. De bepaling van de leeftijd door de koolstofmethode toont aan dat dit werd gebouwd of herbouwd omstreeks de zesde of zevende eeuw. De oorspronkelijke structuur begon aangetast te zijn en restauraties werden uitgevoerd teneinde het gebouw te bewaren. De restauratie gebeurde rond 1950. Interessant, de lijn van waar het gerestaureerd is, is duidelijk te zien.
Een natuurlijke stroom van gebed om voorspraak
Een belangrijk kenmerk van de plaats is dat er een natuurlijke stroom onder het huis vloeit. Het water werd door Maria gebruikt. Men gelooft dat het water miraculeuze krachten heeft. Bezoekers van het heiligdom staan erop om van het water te drinken. Het water wordt afgeleid naar drie drinkfonteinen in een prieel buiten het heiligdom. Bezoekers kunnen een kaars aansteken en bidden om goddelijke hulp. Men gelooft dat Maria gebeden en vragen beantwoordt en op de grens van het heiligdom is er een muur waar men allerlei smeekbeden op vasthecht om Marias voorspraak en hulp te vragen bij allerlei levensproblemen.
Het heiligdom ademt rust en vrede uit. Tussen de pijnbomen en olijfbomen kijkt het huis uit op Efese, de antieke Griekse en Romeinse stad die eens één van de meest ontwikkelde steden was van de Oude Wereld. Heden ten dage zijn de ruïnes van Efese één van de meest bezochte tussen de historische plaatsen in Turkije en een aantrekkelijke haven voor cruiseschepen. Een bezoek aan het heiligdom wordt dikwijls aangeboden bij het bezoek aan Efese.
Het huis van de Maagd Maria heeft zowel een toeristische als godsdienstige betekenis, als heiligdom voor christenen en moslims, en ook de toeristen staan verbaasd van het mooie berglandschap waar het zich bevindt.
Vertaling: Anne Van Der Sloten
2. De maagd Maria bezoeken in Efese
Toen ik een twintigtal jaren geleden episcopaals werd, was één van mijn vreugdes kunnen uitkomen voor mijn liefde voor de Maagd Maria. In een andere gezindte opgegroeid, werd mij geleerd dat Maria mocht uit de kast komen met Kerstmis. De rest van het jaar was het afgodendienst. Desondanks werd ik toch door haar aangetrokken. Heimelijk wenste ik een beeld van haar in mijn tuin. Ik leerde mezelf het Weesgegroet. Ik voelde mij aangetrokken tot Maria heiligdommen op mijn reizen. Toen ik dan episcopaalse werd, verheugde het mij in de anglicaanse media te vernemen dat het fijn is om het hele jaar door bij Maria te kunnen zijn.
Van alle plaatsen in de wereld waar ik zo gelukkig ben geweest haar te ontmoeten, is er geen enkele plaats geweest die zo mijn hart heeft geraakt dan de afgelegen plaats nabij Efese in Turkije.
Bovenaan een kronkelige bergweg boven de Grieks-Romeinse ruïnes staat een eenvoudig stenen gebouw bekend als het huis van de Maagd Maria. Volgens de overlevering zou Maria hier haar laatste jaren doorgebracht hebben nadat ze hier gebracht werd door de apostel Johannes.
Is het verhaal waar? Het beste antwoord dat ik kan geven is dat van de schrijfster Phyllis Tickle over de benadering door een jonge man nadat ze een opmerking maakte over het dogma over de maagdelijke geboorte in een toespraak: "Natuurlijk geloof ik in de maagdelijke geboorte," zei hij, "Waarom zou het niet waar zijn? Het is allemaal zo mooi dat het wel moet waar zijn, of het nu zo is of niet."
De diepere waarheid van het huis van de Maagd Maria in Efese is de vrede die het uitstraalt. Het kleine huis is omringd met geurige pijnbomen en zingende vogels. Het zorgt ervoor dat je rustig en stil wordt, wat voor mij een bevestiging is dat ik mij op heilige grond bevind. In tegenstelling tot de typische Maria heiligdommen zoals in Lourdes in Frankrijk is er hier niet veel. Binnen in het huis staat er een beeld van Maria op een altaar met twee flikkerende kaarsen aan iedere kant. Voor het altaar zijn er twee plaatsen om te knielen. Dat is alles.
Omdat het winter was toen ik het bezocht en er weinig toeristen waren, had ik alle tijd die ik wenste in het huis. Toen ik knielde, kon ik mij voorstellen hoe Maria hier leefde. Na alles wat zij geleden had in haar leven, wou ik geloven dat zij haar laatste aardse dagen in dit vredevolle heiligdom had mogen doorbrengen, zelfs al zou het niet de precieze plaats geweest zijn. Ik hoopte dat de vogels haar toegezongen hadden terwijl zij de dingen, waar zij getuige van geweest was, in haar hart overpeinsde.
Maar het wonderlijkste vond ik was dit: toen ik het huis buitenkwam zag ik een klein moslimheiligdom voor Maria. Ik herinnerde mij dat mijn gids in Istanboel me verteld had dat Maria meer in de Koran vermeld wordt dan in het Nieuwe Testament. "We vereren haar als Maryam, de moeder van de profeet Jezus," verklaarde hij.
Toen ik bleef kijken zag ik een groep vrouwen met hoofddoek dit heiligdom naderen. Ik vroeg mij af welke gebeden zij zeiden toen ze daar zo met gesloten ogen stonden. Ik dacht dat het wel gelijkaardige gebeden waren zoals de onze en dat Maria geen onderscheid maakte tussen de gebeden van een christen of die van een moslim.
Ik wil hier de theologische verschillen tussen christenen en moslims niet minimaliseren of het ingewikkelde politieke web dat onze twee religies scheidt. Maar op dat lieflijke, serene plaatsje leek dit van geen enkel belang.
Als moeder weet ik hoe families veel te dikwijls gebroken en van elkaar vervreemd zijn. En ik geloof dat deze breuken die Ene die ons allen geschapen heeft diep kwetst, of het nu gaat over individuele families of over een grotere menselijke familie. Denk aan de genezing die kan gebeuren als we allen terugkeren naar het huis van onze moeder.
Alles wordt vergeven, zegt ze. Er is plaats voor iedereen, zelfs als het erop lijkt dat het huis te klein is. Wees rustig en in vrede en luister maar naar de vogels die zo mooi zingen.
Bron: Lori Erickson, 28 februari 2011
Vertaling: Anne Van Der Sloten
07-07-1980
Ontdekking te Nazareth
Ontdekking te Nazareth
Onlangs werd er in Nazareth een huis uit de tijd van Jezus ontdekt, op de plek waar de stichting Maria van Nazareth op het moment bezig is met de bouw van een internationaal multimediaal centrum toegewijd aan Maria. Jezus, Maria en Jozef moeten het huis hebben gekend. Om van deze ontdekking, de omstandigheden en de omvang beter te begrijpen, heeft ZENIT Olivier Bonnassies, uitvoerend directeur van de organisatie, geïnterviewd.
ZENIT: De bekendmaking van de ontdekking van een huis in Nazareth uit de tijd van Jezus door Israëlische archeologen van de Israel Oudheden Autoriteit, heeft zich over de wereld verspreid. In welke omstandigheden heeft dit plaatsgevonden? O. Bonnassies: De stichting Maria van Nazareth die wij in Frankrijk in mei 2001 hebben opgericht, bouwt op dit moment het Internationaal Centrum Maria van Nazareth, dat binnenkort zal worden aangeboden aan pelgrims, toeristen en inwoners van het heilige Land ter ontdekking van het mysterie van de Moeder Gods en het gehele christelijke geloof door middel van een modern multimedia traject. Daarvoor hebben wij drie gebouwen gekocht tegenover de Basiliek Maria-Boodschap, in het centrum van Nazareth, en twee andere gebouwen, van de oude school Sint Jozef, worden gehuurd van de Zusters van Sint Jozef van de Verschijning. De speelplaats van deze oude school werd ongeveer voor drie meter uitgegraven voor de huidige werkzaamheden, toen de arbeiders op oude muren stootten. Het werk is stilgelegd en de Israëlische archeologen zijn zich ermee gaan bemoeien.
Yardenna Alexandra, verantwoordelijke voor de site
ZENIT: Hoe zijn de opgravingen verlopen? O. Bonnassies: Ze zijn op onze kosten uitgevoerd onder de leiding van de heer Dror Barshod, directeur van district Noord van de Israel Oudheden Autoriteit. Onder verantwoording van Yardenna Alexandre en haar team zijn de opgravingen begonnen met het doorzoeken van een eerste vierkant van tien vierkante meter rond september 2009. Yardenna is een groot specialist, zij heeft op de meeste recente opgravingen in Galilea gewerkt en haar conclusies zijn bevestigd door vader Eugenio Alliata, die de hoogste Franse expert is, volgens vader Frédéric Mans, van Studium Biblicum Franciscanum, die de zaken ook van zeer dichtbij volgt.
Vandaag, na beraad met elkaar te hebben gehad, waarin we overwogen het onderzoek uiteraard voort te zetten op andere delen van de speelplaats om andere delen van de muren van het huis vrij te leggen, maar we zullen wachten op het droge seizoen, om de zaken onder betere condities te kunnen doen. Het zal dan makkelijker zijn om munten of aardewerk te kunnen vinden.
ZENIT: De bekendmaking van de ontdekking van een huis in Nazareth uit de tijd van Jezus door Israëlische archeologen van de Israel Oudheden Autoriteit, heeft zich over de wereld verspreid. In welke omstandigheden heeft dit plaatsgevonden? Wat is er zoal ter plaatse gevonden? O. Bonnassies: Het meest interessante dat gevonden is, zijn grote aantallen aardewerk en porseleine scherven die alle dateren uit de Hellenistische tijd ( tussen 300 en 67 voor Christus) en uit de laat Romeinse periode (van 67 voor Christus tot de eerste eeuw na Christus). Ook bijzonder zijn de resten van de muren van een huis uit diezelfde perioden dat bestond uit meerdere kleine kamers en een binnenplaats. Zeer interessant zijn de stenen keukengebruiksvoorwerpen, karakteristiek voor gelovige joodse families vanwege de rituele regels voor reinheid (vgl. artikel Mishna Kelim). Er waren al veel elementen in Nazareth die getuigenis gaven van het bestaan van een kleine joodse nederzetting in de tijd van Christus, maar tot nu toe waren er nooit resten van een huis gevonden. En deze is nog geen honderd meter verwijderd van de plek van de Maria-Boodschap!
ZENIT: Deze afgravingen bevinden zich dus duidelijk op een zeer speciale plek! O. Bonnassies: Het is iets dat wij niet meteen hebben bemerkt, maar het toekomstige Internationale Centrum Maria van Nazareth zal zich bevinden in het midden van een klein oppervlak van driehonderd meter in het vierkant, die volgens de Traditie het hart vormt van het historisch leven van Jezus en de Heilige Familie, gedurende 30 jaar in Nazareth: tussen het huis van Maria, de werkplaats van Josef, de Synagoge, het Graf van de Rechtvaardige, vaak toegeschreven aan Jozef.
Plan van de site
ZENIT: Kunt u in het kort iets zeggen over deze plaatsen en de opgravingen die men heeft gedaan? O. Bonnassies: De belangrijkste plek in Nazareth is ongetwijfeld de grot van Maria-Boodschap, uitgehold in de rots, die volgens de Traditie van de Kerk de plek is waar de Engel Gabriel de boodschap bracht aan de Maagd Maria. Boven deze heilige locatie heeft men de Basiliek Maria Boodschap gebouwd, het hart van Nazareth en zijn mysterie. "De Engel kwam bij haar binnen," verhaalt het Evangelie. Het huis van Maria staat met drie muren tegen de rost aan gebouwd, zoals zoveel huizen in Galilea, en zoals het huis dat net ontdekt is: de delen uitgehakt uit de rots, gebouwd op de rots als in het Evangelie, zijn degelijk, het is koel in de zomer en behaaglijk in de winter. De fundamenten van de muur waarvoor de rots uitgehakt is, zijn leeg. Men heeft ook een tiental waterbakken gevonden uitgehakt uit de rots in de buitenrand, die de zorg toont die er altijd was om zuinig en goed met het gebruik van water om te gaan. Het niveau van de eerste eeuw is zichtbaar tot aan de buitenzijde van de Basiliek. Vader Bagatti, die voor de Franciscanen de opgravingen leidde in de jaren zestig, heeft twee werken gepubliceerd over de opgravingen in Nazareth. Men heeft er kleine aantallen porselein teruggevonden uit de eerste eeuw en veel andere uit de derde eeuw. Een aflevering van De Wereld van de Bijbel is gewijd aan Nazareth en vat dit alles samen.
ZENIT: En wat zijn de andere archeologische vondsten die honderd meter daar vandaan gevonden zijn, onder de Kerk van Sint Jozef? O. Bonnassies: Men heeft onder de Sint Jozefkerk rituele baden gevonden, die niet gemakkelijk te dateren zijn, maar duidelijk erg oud zijn. Een mondeling traditie wijst het gebied toe aan Sint Jozef, omdat daar de werkplaats van Jozef zou zijn geweest. Dit mag een zwakke indicatie zijn, maar het is echt nodig om voorzichtig te oordelen over lokale mondelinge tradities. Mgr. Marcuzzo, Latijnse bisschop in Nazareth, die het project "Maria van Nazareth" begeleidt, herinnert ons er vaak aan dat deze tradities serieus gewicht hebben en nog nooit door de archeologie ontkracht zijn. In tegendeel, de opgravingen hebben ze altijd bevestigd.
ZENIT: de bekendmaking van de ontdekking van een huis in Nazareth uit de tijd van Jezus door Israëlische archeologen van de Israel Oudheden Autoriteit, heeft zich over de wereld verspreid. In welke omstandigheden heeft dit plaatsgevonden? Zijn daar voorbeelden van? O. Bonnassies: Er is een zeer mooi voorbeeld, in Nazareth zelf: toen de Zusters van Nazareth zich in de negentiende eeuw vestigden, kochten ze een terrein dat lokaal bekend stond als het "Graf van de Rechtvaardige," maar er was niets dat duidde op de waarheid van die traditie. De zusters geloofden zelfs dat men dit zei om de prijs van de grond duurder te kunnen verkopen! Maar enkele tientallen jaren later, viel de grond die een zuster bewerkte plotseling onder haar weg en zij viel een verdieping naar beneden. Er werd een kelder zichtbaar, die bleek uit de tijd van de kruisvaarders te zijn. De gewaarschuwde onderzoekers zijn aan het werk gegaan met afgraven, omdat elementen uit de kruistochten meestal zijn gebouwd op Byzantijnse resten, die zelf weer voor een belangrijk deel gebouwd zijn op resten uit de eerste eeuw. De lokale opgravingen die men vandaag kan bezoeken (op aanvraag bij de Zusters van Nazareth!) zijn werkelijk indrukwekkend en vier niveaus zijn vrij gelegd, met huizen, waterreservoirs, mikves [rituele baden], een Romeinse straat waaronder zich een prachtig vorstelijk graf uit de eerste eeuw bevindt, uitgehold in de rost en afgesloten door een ronde steen. Er was hier dus zeker een "Graf van de Rechtvaardige" en dat zou heel goed het graf van Jozef kunnen zijn, de Rechtvaardige [Mt. 1, 19], waardig voor een prins uit het koninklijk huis van David. Men heeft er overigens ook aardewerk uit de eerste eeuw gevonden..
ZENIT: Hoe weet met dit zeker? O. Bonnassies: Er zijn geen formele bewijzen, maar aan het begin van het project "Maria van Nazareth" is men begonnen met een gebed tot de heilige Jozef op het Graf van de Rechtvaardige, en het werd direct verhoord! Dit graf is het derde dat gevonden is in het opgravingterrein.
ZENIT: Dus Jezus heeft het huis gekend dat nu ontdekt is? O. Bonnassies: Jezus heeft hier het essentiële deel van zijn eerste dertig jaar van zijn leven doorgebracht zoals het evangelie aangeeft. Men kan zich geen moment voorstellen dat hij dit huis niet zou hebben gekend, zo vlakbij de plaatsen uit zijn eigen leven. Jezus, Maria en Jozef hebben het huis gekend.
ZENIT: Wat is er nog meer ontdekt bij deze opgravingen? O. Bonnassies: Toen we begonnen met het werk voor het Mariale Centrum, hebben we een waterreservoir gezien uitgehakt in de rots op vijftig meter van de speelplaats van de school. We hebben twee andere ontdekt, waarvan een erg groot, zeven meter hoog en vier meter breed. De Israëlische archeologen hebben er nog een gevonden, die op dit moment nog niet geheel uitgegraven is, waarnaast een rigel met een gat in de rots is, zonder twijfel bedoeld om de kruiken neer te zetten die men met water vulde.
Een indruk van het huis
Ook is er een vluchtplaats gevonden uitgehakt in de rots, die men aantrof onder een afgehouwen steen, en die geheel leeg was. Er konden ongeveer vijf tot zes mensen zich verbergen.
Buiten de resten uit de Hellenistische en Romeinse tijd, zijn er nog uit de vijftiende eeuw een dikke Mameloek muur, maar minder interessant archeologisch gezien.
ZENIT: Zijn er in Nazareth nog andere locaties die archeologisch interessant zijn? O. Bonnassies: Buiten de vijf plekken die we net besproken hebben, die zich alle in de nabij omgeving bevinden van de Heilige plaats van Maria-Boodschap, is er een plek die zeer oud is: de Bron van Nazareth, op vijfhonderd meter afstand van het huis van Maria, richting het noorden. Men denkt dat het dorp in de oudheid zich bevond tussen deze twee locaties: de Bron en het Graf van de Rechtvaardige, omdat de graven zich buiten het dorp bevonden, vanwege reinheidsregels. De Bron stamt ook zeker uit de tijd van Christus: opgraving uit het jaar 2000 op die plek gaven zicht op een "cardo," een Romeinse straat die er direct naast loopt. Een zeer mooie Orthodoxe kerk is op die plek gebouwd waar een traditie spreekt over een eerste ontmoeting tussen de Maagd en de engel Gabriel, nog voor Maria-Boodschap.
ZENIT: Is er nog wat meer? O. Bonnassies: Ja, er is veel te zien in Nazareth. Men moet ook berichten over de opgravingen die begonnen in 2003 bij de thermen met een indrukwekkende afmeting, vier en een halve meter onder de grond, op vijftig meter bij de Bron vandaan. De vondst van aardewerk en munten zijn Arabisch en Islamitisch, zoals in de Thermen van Jericho uit de dynastie Omeyyade, die de Romeinse Thermen nabootsten van Bet Shéan, met een andere soort verwarming. Men dateert deze uit de zevende of achtste eeuw, maar de afmeting van de houtovens bevestigd dat er vanaf het begin tot aan die periode enorme bossen waren rondom Nazareth, die het mogelijk maakten grote hoeveelheden water te verwarmen. Deze bossen zijn verdwenen in de nieuwe tijd, door een belastingplicht op bomen ingesteld door een Sultan en door systematische kap voor de stook van de trein. Dit heeft in enkele decennia het weer beïnvloed en de omgeving is tot stenige woestijn geworden, Nazareth in de Oudheid moet men zich anders voorstellen. Als een land dat werkelijk "overvloeit van melk en honing" zoals de Bijbel zegt. Het was de graanschuur van Israel met zeer vruchtbare bodem. De joodse historicus Flavius Josephus, getuigt in zijn verhaal over de joodse oorlog: "Galilea is in al zijn aspecten overvloedig, rijk aan weidegrond, met verschillende bomen beplant, zijn vruchtbaarheid stimuleert zelfs de meest luie mens tot de landbouw. Alle grond wordt door de inwoners gewaardeerd, er is geen stukje dat braak ligt. Er zijn vele dorpen en steden, die overvloedig bevolkt worden, dankzij de vruchtbare aarde, dat zelfs de geringste een inwonertal heeft van 15.000 inwoners" [De Joodse Oorlog 3, 42-43].
Archeologische site
ZENIT: Daar heeft men geen idee van als men nu Nazareth en het Heilige Land ziet! O. Bonnassies: Wij hebben zoveel verkeerde voorstellingen! Bij voorbeeld in het evangelie wordt Nazareth altijd aangeduid met stad, het Griekse "Polis," en niet met dorp, het Griekse "Komé," dat veronderstelt al een zekere grote van naar schatting 50 tot 100 huizen. Andere voorbeelden ten aanzien van de topografie: de heuvels zullen over het algemeen qua vorm niet veel zijn veranderd, maar de weg die langs de Basiliek Maria-Boodschap loopt was tot in de achttiende eeuw een ravijn waarin in een klein riviertje stroomde.
Een ander aspect ter correctie: alle resten van de eerste eeuw die zijn gevonden, hier en in Jeruzalem, laten een kwaliteit van constructie zien, gehouwen stenen, objecten die teken zijn van een ontwikkelde beschaving, ver van de karikaturen die men vaak ziet op afbeeldingen of in films, waar men de personen van Jezus en Maria primitief levend toont in armoedige of vuile omstandigheden.
Met dank aan Marieke
06-07-1980
Ongeschonden Lichamen: H. Jean-Marie Vianney
Ongeschonden Lichamen: H. Jean-Marie Vianney
"Onze Heer is ons voorbeeld, laten wij ons kruis opnemen en Hem volgen. Laten wij doen als de soldaten van Napoleon. Zij moesten een brug over onder een regen van kanonskogels; niemand durfde. Napoleon pakte het vaandel, ging voorop en allen volgden. Laten wij hetzelfde doen: onze Heer volgen, die ons is voorgegaan."
Jean (Baptiste) Marie Vianney werd op 8 mei 1786 geboren in Dardilly, thans een westelijke voorstad van Lyon (aan de N6), als derde van zes kinderen. Een oudere zus, met wie hij samen schapen hoedde, leerde hem lezen en schrijven. Zijn ouders waren vrome boeren, die altijd klaar stonden voor de armen; ze gaven bijvoorbeeld onderdak aan Benedict Labre op zijn pelgrimstocht naar Rome.
Maar de officiële Kerk in Frankrijk had zich zozeer vereenzelvigd met de monarchie en de wereldlijke macht, dat ze na de Franse Revolutie (1789) vervolgd werd: kerken werden gesloten, godsdienstoefeningen verboden en priesters opgepakt. Met levensgevaar moesten zij hun werk voortzetten: heimelijk 's nachts in huizen en schuren de mis opdragen en sacramenten toedienen. De vrome Jean beschouwde priesters als helden. Zelf wilde hij ook priester worden.
Vanaf 1795 werd de onderdrukking wat minder, maar de kerken bleven gesloten. Jean deed zijn eerste communie in 1799 thuis, in het geheim daarop voorbereid door twee nonnen.
Nadat in 1802 de Kerk weer wat meer vrijheid gekregen had, opende pastoor Balley van Écully een seminarie. Hij wilde Jean graag onderwijs geven om hem voor te bereiden op het priesterschap. In die tijd voegde Jean "Baptiste" aan zijn naam toe, uit bewondering voor Johannes de Doper die hij als patroonheilige gekozen had bij het vormsel. De inmiddels 19-jarige jongeman, die tot dan toe boerenknecht en herder geweest was, mocht in het naburige plaatsje gaan studeren. Tussen zijn klasgenootjes, die een jaar of twaalf waren, had hij het moeilijk, vooral met Latijn. Dank zij zijn onmiskenbare roeping en het geduld van de dorpspastoor hield hij de studie vol.
Maar in 1808 werd hij onder de wapens geroepen vanwege de oorlog in Spanje: gebrek aan rekruten bracht Napoleon ertoe de vrijstelling van dienstplicht voor seminaristen op te heffen. Tevergeefs zocht zijn vader een vervanger voor hem. Op de dag van vertrek ging Jean naar de kerk om te bidden en vervolgens bleek zijn regiment al afgemarcheerd te zijn. Hij werd erachteraan gestuurd, maar een gids leidde hem naar een kamp van deserteurs in de Alpen. Daar woonde hij ruim een jaar in een koestal, gedoogd door de burgemeester, en onder de naam Jerôme Vincent leidde hij een dorpsschool. Pas in 1810 kon hij na een keizerlijk pardon voor deserteurs terugkeren naar Écully.
In 1812 deed hij toelatingsexamen voor het grootseminarie. Hij was zo slecht in Latijn, dat hij (na eerst afgewezen te zijn) dank zij tussenkomst van pastoor Balley de lessen filosofie in het Frans mocht volgen. In augustus 1815 werd hij in Grenoble tot priester gewijd. Hij werd kapelaan bij zijn mentor en voorbeeld in Écully, tot deze in 1817 overleed.
Toen werd hij benoemd tot pastoor in Ars-sur-Formans, bij Villefranche-sur-Saône, ten noorden van Lyon. Op 9 februari 1818 ging hij op weg naar zijn nieuwe standplaats, met een bescheiden inboedel en de bibliotheek van pastoor Balley, zijn grote voorbeeld, die zijn leven geriskeerd had in de uitoefening van zijn priesterambt. Hij raakte in de nevel en modder de weg kwijt, tot hij een paar kinderen hoorde die op de hoogvlakte schapen hoedden. Een van hen (Antoine Givre) wees hem de weg naar Ars, waarop Jean hem toevoegde: "Jij hebt mij de weg naar Ars gewezen; ik zal jou de weg naar de hemel wijzen."
Jaarlijks wordt deze ontmoeting herdacht op de tweede zondag van februari en ter herinnering aan dit voorval is ten zuiden van het dorp een "Monument de la Rencontre" opgericht.
Ars was een vervallen dorp van zo'n 200 inwoners, met een dorpskerk, vier cafés en een herenhuis. In dat 'kasteel' woonde de gravin van Ars, een vrome dame die dagelijks uit haar brevier bad. Zij zou Jeans steun en toeverlaat worden. Zij bleek voor nieuw meubilair in de pastorie gezorgd te hebben, maar dat ontdekte de pastoor pas toen hij na lang bidden uit de verwaarloosde dorpskerk terugkeerde. De volgende dag ging hij meteen naar het kasteel om zich voor te stellen en de inboedel terug te bezorgen. De gravin oordeelde: "De bisschop heeft ons een goede en ijverige priester gestuurd: hij wil niets voor zichzelf, maar alles voor zijn kerk en de Heiland".
De parochianen waren na de Revolutie godsdienstig onverschillig geworden. Verbijsterd constateerde de nieuwe pastoor dat ze zondags op het veld werkten of gingen dansen en drinken in de kroegen in plaats van naar de kerk te gaan en de zondagsrust te eerbiedigen. Hij beschouwde de onwetendheid over het geloof als de bron van het kwaad. Daarom stelde hij alles in het werk om geloofsonderricht te geven. Catechese aan de jeugd was zijn eerste zorg, en daarnaast de preek. In de vroege ochtend preekte hij voor een lege kerk, bij wijze van oefening.
In het begin dreven de dorpelingen de spot met hem, maar al gauw merkten ze dat hij toegewijd aan huisbezoek deed, met diepe eerbied de mis opdroeg en eenvoudig en aansprekend preekte. Zo noemde hij de kroeg "de winkel van de duivel, de markt waar zielen worden versjacherd, het gezinsleven wordt verwoest, ruzies beginnen en moorden worden begaan". Ze zagen zijn armoede (hij verkocht zelfs zijn eigen bed), vasten en langdurig gebed en zijn inspanningen om de dorpskerk te restaureren en te verfraaien.
Langzamerhand begonnen er van overal bedevaartgangers naar hem toe te komen voor geestelijke bijstand en het sacrament van de biecht. (Op den duur werden er in Lyon voor de reis naar Ars zelfs kaartjes verkocht die een week geldig waren.) De pastoor doorzag zijn biechtelingen en voelde de problemen van de mensen aan, ook als hij ze maar een ogenblik geobserveerd had.
Na enkele jaren was het hele dorp veranderd in een geestelijk welvarende parochiegemeenschap. Binnen tien jaar waren alle dorpskroegen gesloten en het vloeken, een geliefde bezigheid in Ars, was ook verdwenen. Het dorp voer er ook materieel wel bij.
Biografen vertellen verschillende wonderen: Jean ontving geregeld onverwacht geldelijke steun en voedsel voor zijn weeskinderen; hij bezat de gave van profetie en kon zieken genezen, vooral kinderen.
Zo is er het verhaal van het korenwonder: als er weer eens niets te eten is in het door hem gestichte weeshuis, gaat de pastoor naar de graanzolder, verzamelt daar de laatste korrels, legt er een relikwie in en begint met de kinderen te bidden. Als daarna een van de kinderen naar de zolder gaat, heeft de Voorzienigheid ervoor gezorgd dat het graan als een beek te voorschijn stroomt. De molenaar verklaart nog nooit zulke goede tarwe gezien te hebben.
Dergelijke vermenigvuldigingsverhalen zijn er ook met betrekking tot meel en wijn.
Ook in het hiernamaals kon de pastoor van Ars een blik werpen. Op een dag komt een dame in het zwart op doorreis in Ars. Haar man heeft zich onlangs het leven benomen. Als de pastoor haar ziet, roept hij: "Hij is gered! Hij is in het Vagevuur en u moet voor hem bidden. Tussen de brugleuning en het water heeft hij nog tijd gehad voor een akte van berouw".
Door de talrijke verhalen over zijn helderziendheid en wonderbaarlijke gebedsverhoringen werd pastoor Vianney de populairste biechtvader die Frankrijk ooit gekend heeft. Natuurlijk wekte die populariteit ook afgunst bij zijn collega's, die hun biechtelingen aan hem kwijt raakten. Al snel werd het kleine dorpje een nationaal bedevaartsoord; in 1855 kwamen er al 20.000 mensen naar Ars om een glimp van de vergeestelijkte priester op te vangen.
Bij leven werd de pastoor van Ars al als een heilige vereerd. Gedurende de laatste tien jaar van zijn leven hoorde hij 16 tot 18 uur per dag biecht. De bisschop verbood hem zelfs deel te nemen aan de jaarlijkse priesterretraite omdat er zoveel mensen op hem rekenden. Hij kreeg te horen: "Andere missionarissen zoeken de zondaars op in verre landen; maar hier lopen de zondaars achter u aan".
Zijn benoeming tot lid van het Legion d' Honneur beantwoordde hij met: "Gaat het om geld voor de armen? Als de armen er niets mee verdienen, zeg dan maar tegen de keizer [Napoleon III] dat ik er geen prijs op stel." Hij weigerde ook te betalen om het hem per post gezonden ereteken in ontvangst te nemen.
Meer dan eens probeerde de pastoor zijn dorp te ontvluchten, gekweld door de gedachte dat hij zijn ambt niet waardig was. Hij zat vol angsten, vreesde niet in de hemel te komen, werd gekweld door de duivel (hij wordt wel afgebeeld met de duivel achter zijn rug). Hij at en sliep weinig en maakte zelf een geselriem, die hij geregeld gebruikte. Hij zei: "Ik leg maar een kleine penitentie op aan degenen die hun zonden oprecht belijden; de rest voldoe ik in hun plaats."
Op 4 augustus 1859 stierf Jean-Marie Vianney, volledig uitgeput. Hij was 73 jaar geworden en was 41 jaar pastoor geweest. Na zijn uitvaart bleef zijn lichaam nog tien dagen in de kerk tentoongesteld.
Nu ligt het boven het hoogaltaar in de basiliek van Ars (gebouwd in 1862) en is nog steeds intact. Zijn hart is opgeborgen in een apart schrijn.
In 1874 verklaarde paus Pius IX hem eerbiedwaardig; in 1905 verklaarde paus Pius X hem zalig en stelde hem ten voorbeeld aan de parochiegeestelijkheid. Op 31 mei 1925 werd Jean-Marie Vianney heilig verklaard door paus Pius XI, die hem in 1929 uitriep tot patroon van alle parochiegeestelijken en biechtvaders.In 1959 wijdde paus Johannes XXIII een encycliek aan hem (Sacerdotii Nostri Primordia), en in 1986 bezocht paus Johannes Paulus II zijn heiligdom in Ars en gaf er de aanzet tot een internationaal seminarie.
Ongeschonden lichaam J.M. Vianney
Ars-sur-Formans is een van de negen heilige plaatsen in Frankrijk. Tegenwoordig trekt het dorpje 450.000 pelgrims per jaar. In 2010 wordt Jean-Marie Vianney door de Paus uitgeroepen tot patroonheilige van alle geestelijken.
05-07-1980
Film: Don Bosco
Film: Don Bosco
Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.
In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.
Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.
04-07-1980
Tieners: geef hen nooit op, zelfs als uw tiener u haat
Tieners: geef hen nooit op, zelfs als uw tiener u haat
Ik heb verschillende ouders gezien die zich af vroegen wat er allemaal in hun famlies gebeurt. Klaarblijkelijk stonden zij s morgens op met een tiener die volledig veranderd was tijdens de nacht. Hun lieftalling, braaf en begripvol kind is nu een persoon die ze niet langer meer herkennen. Het is gemakkelijk voor hen om te zeggen dat ze op zo iets niet voorbereid zijn maar ... wie is dat wel?
Hoe goed je ook als ouder bent, in onze cultuur zijn er altijd krachten aan het werk die jouw kind in een richting trachten te duwen die je je nooit kon voorstellen. De tienercultuur wordt soms verbogen waardoor het de waarden ondermijnt die je ten alle prijze met jouw kind wou meegeven.
Zou je je erover verwonderen dat de moeilijkheden van jouw tiener iets te maken hebben met datgene wat je al dan niet deed als ouder, herinner deze waarheid: Er bestaan geen garanties of perfecte formules in de opvoedkunde van een kind. Elke ouder worstelt met een adolescent. En als dat nog niet gebeurd is, dan waarschijnlijk wel in de toekomst.
De meeste kinderen die bij ons komen leven of hier bij "Heartlight" raadgevingen ontvangen, waren afkomstig van grote christelijke huizen, met liefhebbende en bekommerde ouders. Sommigen zijn van families van bekende christelijke leiders. Ze waren net zoals jij geschokt omdat hun kinderen zich verwijderden van jou, van God en van al wat hun dierbaar was.
Dus is het een vergissing te geloven dat christelijke families veilig zijn. Christelijke kinderen zijn even vatbaar als om het even wie. Maar ik kan je garanderen dat God jouw familie even graag ziet als jij dat doet, en zelfs nog liever ... en er is hoop. Er is een weg doorheen de moeilijke tienerjaren, en er zijn werkmiddelen die we ontwikkeld hebben om met moeilijke tieners om te gaan. Nochtans kan het hard werk zijn, maar het is de moeite waard.
Misschien beleef je momenteel moeilijke momenten met jouw kind en tracht je de betekenis te vinden van "wat er juist gebeurd is?" Of vraag je je af of je er ooit wel uit zult geraken. Of misschien zie je iets opkomen en wil je je daarop voorbereiden. In alles wat er gebeurt zeg ik: "geef niet op!"
Geef het niet op ... als jouw inspanningen om in te grijpen in de vreselijke keuzes van je tiener falen.
Geef het niet op ... als familietijd verdwijnt, en jouw tiener jou de rug toekeert.
Geef het niet op ... als jouw tiener wegblijft zonder jouw toelating en je geen enkel idee hebt waar hij is of wat hij zal doen
Geef het niet op ... wanneer je de grens trekt en zegt: 'lieveling, zo kunnen we niet verder leven."
Geef het niet op ... als je de gevolgen van ongepast gedrag oplegt en jouw tiener daardoor razend is.
Geef het niet op ... als jouw tiener zegt dat hij je haat en ermee dreigt weg te lopen.
Wat bedoel ik met "geef het niet op?" Ik bedoel dat je je ouderlijke rol niet mag opgeven. Tracht niet me jouw tiener bevriend te geraken i.p.v. jouw ouderlijke taak uit te voeren en ga niet in op hun onrespectvolle of zelfvernietigende gedragingen. Het is moeilijk om de ouderlijke rol te vertolken maar dat is juist datgene wat je moet doen, want in de afwezigheid van leidersschap bestaat er anarchie.
In het midden van jouw duisternis zal God in het licht van de tijd komen met een belofte van Zijn aanwezigheid en gezelschap.
Wat jouw situatie ook is, je moet weten dat God er voor je is. Hij heeft je niet opgegeven. Als er verwarring en duisternis is, dan is God daar nog. Hij belooft om jouw "as in schoonheid," "verdriet in vreugde," en "rouw in dans" te veranderen. Er bestaan geen loze beloften. Er zijn waarheden over God die Zijn kracht weerspiegelen en zij onthullen Zijn bekwaamheid om degene te helpen die het moeilijk hebben. Ze zijn er voor ouders van tieners die moeilijkheden doorspartelen waarvan ze niet dachten dat zij dat konden.
De relatie met jouw tiener gedurende verschillende jaren totnogtoe en voor de rest van hun leven zal wellicht beïnvloed worden door jouw manier van hoe je de moeilijkheden nu aanpakt ... dus geef het niet op, en blaas je relatie of liefde niet op voor hen, hoe ze ook reageren. Vraag Gods hulp, blijf in Zijn aanwezigheid, en opnieuw, geef het nooit maar dan ook nooit op. En als je er toch toe verleid wordt om het op te geven, zal ik je er door heen helpen.
Vertaling: Henk
03-07-1980
Medjugorje: Retraitekasteel Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart
Medjugorje: Retraitekasteel Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart
Inleiding
In 1991 ontvingen Patrick Latta, een succesvolle zakenman en autohandelaar in Canada, en zijn vrouw, een zelfstandige advocate, een grote genade van bekering door de boodschappen van Onze Lieve Vrouw van Medjugorje. Zij lieten al het materiële achter dat ze hadden opgebouwd en vertrokken in 1993, tijdens het hoogtepunt van de Joegoslavische Oorlog, naar Medjugorje.
Samen met Vader Slavko Barbaric, hun geestelijke begeleider en biechtvader tot aan zijn dood in november 2000, richten ze het retraitehuis "Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart" op, met een bijzonder verlangen om roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven te ondersteunen, hernieuwen en aan te moedigen.
Patrick en Nancy Latta
Ondertussen, 17 jaar na hun verhuis en na 14 jaar bouwwerken, komen stromen bedevaarders van over heel de wereld naar het retraitekasteel van Onze Lieve Vrouw om Haar te eren als de Koningin van de Vrede. Met God is alles mogelijk. Geloofd zij Jezus en Maria.
Kasteel te Medjugorje
Het kasteel van Medjugorje is het Retraitehuis van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart. Patrick en Nancy Latta hebben er 15 jaar aan gebouwd. Ze voelden zich als herboren. De vier torens van het kasteel vertegenwoordigen de vier Evangeliën. De centrale toren geeft vorm aan de "ark," met als bedoeling Maria te vertegenwoordigen, die de "Ark van het Nieuwe Verbond" is.
Kasteel Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart
Het is een verhaal als vele andere, wanneer overtuigde atheïsten een grote genade van bekering ontvangen en gelovige, godsdienstige mensen worden, Christenen. Ik kreeg de gelegenheid om naar zon verhaal te luisteren in Medjugorje, een bedevaartsoord en een verschijningsplaats van Onze Lieve Vrouw, in Bosnïe-Herzogovina. Het verhaal is een sterke en aangrijpende boodschap van wat volharding, geduld en het diepe geloof van een moeder kan doen en welke vruchten het kan voortbrengen, ongeacht het lijden. Wat volgt is het verhaal over een moeder en haar zoon, Patrick Latta, een succesvole zakenman en autohandelaar uit Canada, wiens moeder gedurende het ongelofelijke aantal van 48 jaren had gebeden voor zijn bekering.
Zij groeide op als een weeskind bij kloosterzusters. Ze heeft ook haar zoon laten dopen en zoals elk ander kind heeft hij zijn eerste en plechtige communie gedaan. Alhoewel hij een godsdienstige opvoeding heeft gehad en een normaal leven leidde, hield zijn geloof in God en Maria op te bestaan. Hij leefde zijn gewone leven, verdiende een fortuin, maar was onbezorgd over zijn verdere spirituele leven en dat van zijn kinderen.
"Hij geloofde in niets en in niemand, was driemaal gehuwd en had vier kinderen uit twee huwelijken. Hij scheidde van zijn eerste vrouw na 17 jaar huwelijk en het duurde nog eens 17 jaren eer de Kerk zijn huwelijk vernietigde. Ondertussen huwde hij zelfs met een tweede vrouw, maar dit huwelijk hield niet lang stand en dit was ook geen kerkelijk huwelijk. En dan ontmoette hij mij en ook ik geloofde niet in God, noch in Jezus Christus en de Maagd Maria. We leefden in haat en zonde en beseften niet eens dat we in zonde leefden," aldus Nandy Latta, de echtgenote van Patrick, ooit een succesvolle zelfstandige advocate in Canada. Sedert 1993 leven ze in Medjugorje.
Maar de boodschappen veranderen alles. Het was in het jaar 1991 toen Nancy twee boodschappen van de Heilige Maagd van Maria ontving van haar broer. "Het was een soort fax van God. Ik las het niet en gaf het meteen door aan Patrick, om het verder af te handelen. Ik dacht dat hij er niets zou om geven en dat het in de prullenmand zou belanden. Ik waste mijn handen zoals Pontius Pilatus! Maar Patrick las de boodschappen. De eerste boodschap luidde: Lieve kinderen! Ik ben naar hier gekomen om u te vertellen dat God bestaat. Patrick begon te wenen. De volgende boodschap luidde: Lieve kinderen, ik ben naar hier te komen om u op te roepen tot bekering.
Toen Patrick met de tranen in zijn ogen bij mij kwam, vroeg hij me: "Hebt u ze gelezen?" Ik loog tegen hem en antwoordde van ja. "Als u ze gelezen had, zou u evenzeer hebben geweend," antwoordde hij. Toen ging hij terug naar zijn bureel om er voor een lange tijd te wenen. Het was een historische dag voor ons, een breekpunt. We realiseerden ons dat we aan ons leven een nieuwe wending dienden te geven. We begonnen met onze geestelijke oefeningen. Tijdens eens van deze oefeningen wenste Patrick te bidden om Onze Lieve Vrouw te bedanken voor de grote genade van bekering. Hij wist niet wat te zeggen. Hij bleef maar wenen en wenen. Later zei hij: "we moeten ouders zijn zoals nooit voorheen!" En zo droegen we ons leven en onze familie op aan de Heilige Maagd Maria. We verkochten alles, en lieten alles wat we hadden opgebouwd, achter in Canada. We besloten om naar Medjugorje te gaan om dank te geven aan Maria, door wie we herboren waren.
Tuin van het kasteel [1]
Muurschildering
Leven op een boerderij
Zij kwamen in 1993 in Bosnië en Herzegovina aan, toen de oorlog in alle hevigheid woedde. Hun spirituele begeleider en biechtvader werd Vader Slavko Barbaric, die hevige verdiensten had in het verder uitbouwen van Medjugorje als een bedevaartsoord, waar sedert 1981 verschijningen van Maria plaatsvinden.
Hun wens was de Maagd Maria, die hun leven had veranderd en die ze nu heel erg liefhadden, te helpen en te bedanken. "Het is niet genoeg om God lief te hebben, maar eveneens verliefd te zijn op God. En hij die God liefheeft, heeft eveneens de Moeder van Zijn Zoon lief," benadrukt Nancy Latta.
Ze vonden een nieuwe woonplaats op een boerderij. Na raad te hebben ingewonnen bij Slavko Barbaric, begonnen ze aan de bouw van het retraitehuis van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, voor priesters, broeders en zusters uit arme families.
Foto van tijdens de beginperiode
In het begin ging dit helemaal niet gemakkelijk. Ze kochten een familieboerderij: een 70 vierkante meter groot vervallen en verlaten stenen huis en twee bijkomende, kleinere stenen huizen van zon 40 vierkante meter. Het waren drie huizen uit Bijakovici, een gehucht van Medjugorje. Ze dateerden uit het midden van de negentiende eeuw en waren eigendom van Sima Sego, die er met haar ouders verbleef om er voor hen te zorgen tot hun dood. De traditie wil dat, wie het huwelijk en een familie opoffert om hun ouders tot hun dood te verzorgen, de familieboerderij erft. "Wij herinneren ons teder de vonken in haar ogen en hoe ze altijd de Rozenkrans vasthield in haar voorname, verweerde handen en we koesteren haar laatste woorden: Dat God hen mag zegenen en hen helpen met het afwerken wat ze begonnen zijn."
Ondertussen wachtten we gedurende zeventien jaren op de vernietiging van het eerste huwelijk van Patrick zodat we uiteindelijk voor de Kerk konden huwen, na achttien jaar samenleven. De reden voor de kerkelijke echtscheiding was dat Patrick en zijn eerste vrouw niet volwassen waren bij hun huwelijk en dat ze ertoe gedwongen werden. Verder werd er niets gezegd over deze periode van Patricks leven.
De verbouwing van een oud huis was slechts een eerste stap
Aanvankelijk hadden ze er geen enkel idee van waar ze gingen intrekken. "Toen we het eerste huis begonnen te herbouwen, verwondde Patrick zijn rug en gedurende negen maanden werd hij gekweld door ondraaglijke pijnen: hij kon niet blijven zitten, staan of slapen. Het duurde meer dan een jaar om het eerste huis te verbouwen," vervolgt Nancy, wiens voorouders afkomstig zijn uit Kroatië. Samen met haar ouders vertrok zij op tweejarige leeftijd naar Canada. Thans spreekt ze niet alleen vloeiend Engels, maar eveneens Frans en Kroatisch.
In die tijd hadden ze er nog geen benul van dat zij zouden volharden en dat hun opzet zou uitgroeien tot een groot stenen kasteel. "De nacht dat we uiteindelijk toegaven aan Patricks gemeenschapsgevoel met steenblokken en cement, had Patrick een droom. Daarin werd het hem duidelijk dat Maria steenblokken wenste, ondanks de grote kost en alle hindernissen. In grote nederigheid zei Patrick: Moet ik niet naar de wensen van Onze Lieve Vrouw luisteren zoals Sint Jozef luisterde naar een engel? En tot onze verrassing, werden er ons korte tijd daarop, vijf tientonners, vol geladen met stenen van het oorspronkelijke verblijf van de Bisschop uit Mostar [O, ironie!], afgeleverd. Deze zouden dienen voor het nieuwe bouwwerk."
Waarom een kasteel volgens de Bijbel?
De architecturale structuur van her retraitehuis was een ingeving van de Heilig Theresa van Avila, een grote hervormster van de Karmelietenorde die kloosters vestigde voor de blootvoetse Karmelietenzusters uit de zestiende eeuw. Het centrale onderdeel van de brug is een bezieling van de Heilige Catherina van Sienas Dialoog. De bedoeling ervan is om na te denken, als over een icon, over het "Nieuwe Jeruzalem, de stad van God." Elk onderdeel van het ontwerp is gebaseerd op de Bijbel. Zo vertegenwoordigen de vier torens, de vier Evangeliën. De centrale toren geeft vorm aan de "ark," met als bedoeling Maria te vertegenwoordigen, die de "Ark van het Nieuwe Verbond" is. "Vanaf het prille begin werden de bouwdetails toevertrouwd aan de voorzichtige zorg van de Heilige Jozef, de geliefde echtgenoot van Onze Lieve Vrouw," legt Nancy uit.
Bidkapel in het retraitekasteel
Toen ze het verhaal hoorden van de zalige Mirjam van Abbelin, [zie haar levensverhaal morgen] die leefde tijdens de negentiende eeuw en eveneens patrones is voor de architectuur, baden ze voor haar tussenkomt. "Kort daarop, vernamen we van de ingenieurs dat het centrale bouwwerk van het kasteel zon drie meter hoger moest zijn dan gepland, omdat het over een aardbevingszone gaat. Ook moest elke verdiepingsvloer gebouwd worden in gewapend beton. Patrick zei bij zichzelf: "Onze Lieve Vrouw is klein en nederig. Dit kan niet zijn."
Uiteindelijk werd het bouwwerk groter dan we ons hadden kunnen voorstellen en we vonden geen troost toen het dakwerk uiteindelijk voltooid was, tot we van Florian, de verantwoordelijke, te horen kregen dat het bouwwerk precies achttien meter hoog was. En dit was precies dezelfde hoogte van het klooster van de Karmelietessen, dat rond 1875 is gesticht door de Zalige Mariam Baouardy. Het was Jezus zelf die haar de plannen had doorgegeven voor het klooster van de Berg Carmel. Toch was dit slechts een halve troost, ook toen we ons verdriet uitdrukten aan Vader Jozo over de grootte van het bouwwerk en hij ons trachten op te beuren door te zeggen dat op een dag het bouwwerk te klein zou worden.
Mirjam van Abbelin
Mirjam van Abellin of Mirjam of Mariam Baouardy, leefde van 1846 tot 1878 in het huidige Israel. Haar ouders stierven toen ze nog maar twee jaar oud werd en ze werd vanaf haar achtste opgevoed in Egypte. Op haar dertiende weigerde ze een gearrangeerd huwelijk en wenste een religieus leven te leiden. Een moslimbediende wilde haar van haar geloof afbrengen en sneed haar keel door haar toen ze weigerde. Voor dood achtergelaten in een steeg, genas haar wond door een verschijning van Maria en ze verliet het huis van haar oom.
In 1860 trad Mirjam in bij de Zusters van St. Jozef en al spoedig gebeurden er wonderen om haar heen. In 1867 verhuisde ze naar de Karmelietenzusters, waar ze haar kloosternaam Maria van de Gekruisigde Jezus aannam. Ze ontving de stigmata na gevechten met demonen, kon in de toekomst zien. Ze was medestichteres van de Missionaire Karmel in Mangalore, India en bouwde een karmelietenklooster in 1875 in Bethlehem. Daar stierf ze in 1878. In 1983 is Mirjam zalig verklaard.
Ze wordt wel de Kleine Arabier genoemd en is door paus Johannes Paulus II uitgeroepen tot patroon van de vrede voor het Midden-Oosten. Haar gedachtenis valt op 26 augustus.
Het gebouw is nog niet voltooid
Het bouwen van het kasteel is nog niet volledig voltooid. Het startte 15 jaar geleden en Patrick en Nancy Latta weten eigenlijk niet wanneer het af zal zijn. "Indien we hadden geweten dat het project zo enorm en duur zou worden, zouden we er nooit mee zijn begonnen. Het zou veel gemakkelijker geweest zijn om de boodschappen van Onze Lieve Vrouw na te leven op een catamaran van 20 meter in Hawaii, maar dat lag blijkbaar niet in Haar plannen. Het project is bekostigd door de verkoop van Patricks activa in Canada. Om alles af te werken, als dat Gods wens is, nog tijdens ons leven, plaatsen we al ons vertrouwen in de Goddelijke Voorzienigheid van het Meest Heilig Hart van Jezus," zegt Nancy.
"Maar wat nu belangrijker is, na 17 jaar wonen in Medjugorje en zoveel jaar bouwwerken, is dat er stromen bedevaarders van over de hele wereld naar het Retraitekasteel komen van Onze Lieve Vrouw om Haar te vereren." In de omgeving, achter de muren van het kasteel liggen de gebouwen van een andere gemeenschap in Medjugorje, Oase van Vrede, [thans gesloten] waar priesters komen om zich te herbronnen. "Zoveel jaren van vurig gebed, voorbereiding, nauwgezette bouwwerken, tranen, smart en onzekerheid ... het was het allemaal waard. Zij, voor wie het kasteel van het Heilig Hart van Onze Lieve Vrouw uiteindelijk was bedoeld, was hier. Het was geen misverstand. Vader Slavko Barbaric had gelijk," zegt Nancy, terwijl zij in tranen uitbarst van geluk.
Beelden uit een Iers Klooster
Waarom gaven ze het bouwwerk deze naam? Jarenlang vroegen Patrick en Nancy Latta aan Maria om hen de titel te willen onthullen die Ze verkoos om te worden vereerd voor het Retraitehuis. Uiteindelijk kregen zij een antwoord toen het Klooster van de Zuster van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart de deuren sloot de Blackrock, Dublin. De beelden van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart en het Heilig Hart van Jezus werden aan de deur geleverd. "Wij kozen haar niet, ze koos ons." Zuster Anne Marie van het klooster van Dublin had tranen van geluk in de ogen omdat hetzelfde beeld van Onze Lieve Vrouw, dat ze in haar eigen klooster veertig jaar lang met bloemen had versierd, niet "opgeborgen" werd, maar vereerd werd te Medjugorje. Zij legde ons uit dat Onze Lieve van het Heilig Hart "de hoop is van de hopelozen" en dat een Missionaris van het Heilig Hart, Vader Jules Chevalier, Onze Lieve Vrouw in 1854 voor het eerst vereerde met deze titel. Door Paus Pius X werd dit bevestigd als een "meest eerbare titel voor de Gezegende Maagd omdat het haar nauwkeurig omschrijft en de leer deze titel reeds zo oud als de Kerk acht," voegt Nancy hier aan toe.
Tuin van het kasteel [2]
Beeld van het Heilig Hart van Jezus
Een bijzondere plaats voor verering werd voor Haar voorbehouden en de eerste bidkapel in het Retraitehuis werd aan Haar opgedragen. Meerdere malen verscheen de Koningin van de Vrede hier in de bidkapel aan Marija Pavlovic. De eerste keer was dit ter gelegenheid van het Feest van Maria Koningin in 2003, nog een keer tijdens het Jeugdfestival en ook had Marija nog een verschijning in de tuin, bij het beeld van het Heilig Hart van Jezus, op 19 april, de verjaardag van Patrick ...
Patrick heeft steeds gezegd dat hij naar Medjugorje wou verhuizen om buur te worden van de Moeder van God. De Heilige Maagd aanhoorde zijn gebeden en heeft hem antwoord gegeven.
Wat is de opdracht van het Retraitekasteel?
Het hoofddoel van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart [een huis van gebed] is om de priesters bij te staan in hun roepingen, maar eveneens voor wees- en opvoedingskampen. Het is om ten volle onze Christelijke roeping te leren in de School van Onze Lieve Vrouw van Medjugorje door te antwoorden aan haar oproep tot bekering en een heilig leven.
Door Haar boodschappen na te leven met het dagelijks bidden van de Rozenkrans en het lezen van de Bijbel, door het vasten, de biecht en het bijwonen van de Heilige Mis, leren we onze toestemming te geven om vreugdevolle uitdragers te zijn van Gods Woord en Zijn liefde. Door het voorbeeld te geven van een leven, volledig opgedragen aan God, door Haar, in alle stadia van het leven, leren we om mee te werken aan Gods reddingswerk.
Nadat de bouwwerken zullen voltooid zijn, zal het retraîtekasteel worden geschonken aan het patrimonium van het Vaticaan.
Vertaling: Chris De Bodt
02-07-1980
Film: Saint Peter
Film: Saint Peter
Simon bar Jona ('Simon, zoon van Jona'), zoals Petrus oorspronkelijk genoemd werd, was een joodse visser aan het Meer van Genezareth. Hij leefde samen met zijn broer Andreas van de visvangst. Simon had samen met Andreas een gewoon leven. Toen Jezus van Nazareth op zoek ging naar leerlingen, vond Hij al gauw Andreas. Jezus sprak tot beiden, op het meer: "Kom achter Mij aan, en Ik zal jullie tot vissers van mensen maken." Petrus antwoordde: "Ga weg van mij, Heer, ik ben een zondig mens!" Jezus wist Simon al gauw te overtuigen, en deze vertrouwde Jezus en liet zijn vissersboot achter. Jezus besloot Simon vanaf dan Kefas te noemen, wat Rots betekent [in het Grieks Petros]. Alhoewel Simon zich nietig voelde bij zijn roeping, zou hij later de Eerste der Apostelen worden genoemd en de eerste plaatsbekleder van Christus worden.
Dit drama uit 2005 staat onder regie van Giulio Base. Acteurs zijn onder meer Omar Shariff, Claudio Knoll, Daniele Pecci, Johannes Brandrup en Milena Miconi.
01-07-1980
Oscar, de kat
Oscar, een buitengewone kat
Dat katten speciale dieren zijn, wisten we al, maar wat een kat in een Amerikaans bejaardentehuis presteerde, grenst aan het bovennatuurlijke. Het beest (Oscar) voorspelde er liefst vijftig overlijdens door net voor het overlijden bij de bejaarde in kwestie te komen zitten. Het ging zelfs zo ver dat Oscar slimmer was dan de medische wetenschap over een nakend overlijden. De speciale gave werd twee jaar geleden al ontdekt, maar nu heeft een professor er een boek over geschreven, waarin hij concludeert dat Oscar al vijftig keer een overlijden voorspelde. Dankzij Oscar kunnen familieleden tijdig afscheid nemen van hun dierbare.
De kat werd binnengehaald door een instelling die zich specialiseerde in de verzorging van demente bejaarden in Providence (Rhode Island) en al gauw ontdekte de verpleging dat Oscar over een speciale gave beschikte. De kat dwaalde door de instelling, zonder lang te blijven rondhangen. Behalve wanneer een patiënt aan zijn of haar laatste uren was begonnen. Hij krabde zelfs op de deur om binnen te geraken.
De gave gaat nog verder. Op een bepaald moment zetten de verpleegsters Oscar op het bed van een patiënt die volgens hen weldra zou sterven. De kat zette het meteen op een lopen en spurtte naar een andere kamer, waar hij naast een andere patiënt ging zitten. Diezelfde avond overleed die patiënt. Het oordeel van Oscar was dus beter dan dat van de verpleging.
Dokter David Dosa, een geriater aan de Brown University, vond het fenomeen zo fascinerend dat hij er twee jaar geleden een wetenschappelijk artikel over schreef. Sindsdien vermenigvuldigde Oscar de juiste voorspellingen van overlijdens en zit nu al aan vijftig. Daardoor is Dosa ervan overtuigd dat het onmogelijk een toeval kan zijn. De verpleging verwittigt nu zelfs al de familieleden van patiënten als Oscar op het bed van hun dierbare springt en er zich neervlijt. Dan kunnen ze tijdig afscheid nemen. Het lijkt wel alsof Oscar waakt over een stervende. In het huis dwalen nog vijf andere katten rond, maar geen enkele heeft dezelfde gave.
In zijn boek Making rounds with Oscar: the extraordinary gift of an ordinary cat [Op pad met Oscar: de buitengewone gave van een gewone kat], reikt Dokter Dosa geen sluitende wetenschappelijke verklaring aan voor het fenomeen. Hij suggereert wel dat Oscar een beetje zoals honden, die naar verluidt kanker kunnen ruiken, ketonen kunnen waarnemen. Dat zijn biochemicaliën die afgescheiden worden door afstervende cellen.
30-06-1980
Petrus Lombardus [±1100-1160]
Petrus Lombardus [±1100-1160]
Petrus Lombardus was een theoloog die leefde in de XIIe eeuw en grote faam genoot, want één van zijn werken, "Sentences" (Spreuken) genoemd, werd vele eeuwen gebruikt als handboek van theologie. Hij werd geboren te Novara rond het jaar 1100 en overleed te Parijs, op 20 juli 1160. De naam Lombardus wijst op zijn Longobardische afkomst.
Ook al zijn de inlichtingen over zijn leven weinig talrijk, toch kunnen wij ten minste de essentiële lijnen van zijn biografie reconstrueren. Hij werd geboren tussen de XIe en XIIe eeuw, in de buurt van Novara, in het noorden van Italië, op grondgebied dat vroeger toebehoorde aan de Lombarden: om die reden werd hem de naam "Lombardus" gegeven. Hij was van bescheiden afkomst, zoals we kunnen afleiden uit de brief die Bernardus van Clairvaux schreef aan Gilduin, overste van de abdij van Sint-Victor in Parijs, waarin hij vroeg hem gratis op te nemen omdat Petrus naar die stad kwam studeren. Inderdaad, zelfs in de Middeleeuwen waren het niet alleen edelen en rijken die konden studeren en een belangrijke rol spelen in het kerkelijke en sociale leven, maar ook personen van bescheiden afkomst, zoals bijvoorbeeld paus Gregorius VII, de paus die Hendrik IV het hoofd bood, of Maurice de Sully, aartsbisschop van Parijs die de Notre-Dame liet bouwen en zoon was van een arme boer.
Petrus Lombardus begon zijn studies in Bologna, vervolgens in Reims en uiteindelijk in Parijs. Vanaf 1140 gaf hij les in de prestigieuze school Notre-Dame. Als theoloog geacht en gewaardeerd, werd hij acht jaar later door paus Eugenius III belast met het onderzoek van de leerstellingen van Gilbert van Poitiers, gekend als "de la Porrée," die vele discussies veroorzaakten omdat zij niet helemaal orthodox werden bevonden. Eens priester geworden, werd hij in 1159 aangesteld tot bisschop van Parijs, een jaar vóór zijn dood die plaatsvond in 1160.
Zoals alle meesters in de theologie van die tijd, schreef Petrus ook uiteenzettingen en commentaren op de Heilige Schrift. Zijn meesterwerk bestaat uit de vier boeken van de "Sentences," een tekst die ontstaan is uit en bestemd voor het onderwijs. Volgens de theologische methode die toen gebruikt werd, diende men vooreerst de gedachte van de Kerkvaders en andere schrijvers die als gezaghebbend golden, te kennen, bestuderen en becommentariëren. Petrus verzamelde dus zeer uitgebreid documentatiemateriaal, dat vooral bestond uit de leer van de grote Latijnse Kerkvaders, in het bijzonder de heilige Augustinus, en stond open voor de bijdrage van theologen uit zijn tijd. Hij maakte onder meer gebruik van het encyclopedisch werk van een Griekse theoloog, dat sinds kort in het Westen bekend is: "Het orthodox geloof," samengesteld door Johannes Damascenus. De grote verdienste van Petrus Lomardi is al het materiaal dat hij zorgvuldig verzameld en geselecteerd had, geklasseerd te hebben in een systematisch en harmonieus kader. Eén van de karakteristieken van de theologie is namelijk het geloofspatrimonium op een één makende en geordende manier te structureren. Hij verdeelde de Spreuken, t is te zeggen de geschriften van de Kerkvaders dus over verschillende themas, in vier boeken. Het eerste boek gaat over God en het mysterie van de Drie-eenheid; het tweede, over het werk van de schepping, zonde en genade; het derde, over het mysterie van de Menswording en het werk van de Verlossing met een uitgebreide bespreking van de deugden. Het vierde boek is aan de sacramenten en de uitersten van het eeuwig leven of "Novissimi" gewijd. De totaalblik die men erin vindt, bevat bijna alle waarheden van het katholieke geloof. Deze synthetische blik en de klare, geordende, schematische en altijd samenhangende voorstelling, verklaart het buitengewoon succes van de "Sentences" van Petrus Lombardus. Ze verzekerden een zekere opleiding van de studenten en boden leraars ruimte ter verdieping. Een franciscaanse theoloog, Alexander van Hales, die een eeuw na Petrus leefde, maakte een onderverdeling in de "Sentences" die het gebruik en de studie ervan vergemakkelijkte. Zelfs de grootste theologen uit de XIIIe eeuw, Albertus de Grote, Bonaventura van Bagnoregio en Thomas van Aquino, begonnen hun academische werkzaamheid met een commentaar op de vier boeken van de "Sentences" van Petrus Lombardus en verrijkten ze met hun commentaar. Dit boek van Lombardus was tot in de XVIe eeuw het meest gebruikte in alle scholen van theologie.
Petrus Lombardus: De Sententiën Een Middeleeuwe bestseller
Ik zou willen beklemtonen dat een organische presentatie van het geloof een onvermijdelijke vereiste is. De waarheden van het geloof verhelderen zich namelijk onderling en in hun totale en unitaire visie blijkt de harmonie van Gods heilsplan en de centrale plaats van het mysterie van Christus. Naar het voorbeeld van Petrus Lombardus, nodig ik alle theologen en priesters uit steeds de hele kijk van de christelijke doctrine voor ogen te houden, om fragmentatie en waardeverlies van de afzonderlijke waarheden tegen te gaan. De Catechismus van de Katholieke Kerk, evenals het Compendium van dezelfde Catechismus, bieden ons juist dit volledige kader van de christelijke openbaring, die met geloof en dankbaarheid dient aangenomen te worden. Ik zou dus iedere gelovige en christengemeenschap willen aanmoedigen van deze instrumenten gebruik te maken om de inhoud van ons geloof te kennen en te onderzoeken. Zo zal het als een prachtige symfonie naar voor komen, die ons over God en Zijn liefde spreekt en ons oproept tot hechte aanhankelijkheid en een concreet antwoord.
Om een idee te hebben van de belangstelling die de lezing van de "Sentences" van Petrus Lombardus vandaag nog kan wekken, geef ik twee voorbeelden. Zich inspirerend aan de commentaar van de heilige Augustinus op het boek van Genesis, vraagt Petrus zich af wat de reden is waarom de schepping van de vrouw plaatshad uit de rib van Adam en niet uit zijn hoofd of voeten. En hij verklaart: "Zij die gemaakt werd, was geen heerseres en evenmin een slavin van de man, maar zijn gezellin" (Sentences 3,18,3). Daarna en nog steeds op grond van de leer van de Kerkvaders, zegt hij nog: "In deze daad is het mysterie van Christus en de Kerk vertegenwoordigd. Inderdaad, zoals de vrouw gevormd werd uit de rib van Adam toen deze sliep, zo is de Kerk ontstaan uit de sacramenten die uit de zijde van Christus begonnen te stromen toen Hij sliep op het kruis, namelijk uit water en bloed, waardoor wij vrijgekocht zijn van straf en gezuiverd van zonde" (Sentences 3,18,4). Het zijn diepe overwegingen die vandaag nog gelden, nu theologie en spiritualiteit de analogie met de huwelijksband tussen Christus en zijn Kerk grondig onderzoeken.
In een andere passage uit zijn hoofdwerk, stelt Petrus Lombardus zich over de verdiensten van Christus de vraag: "Waarom heeft (Christus) dan willen lijden en sterven, als Zijn deugden reeds volstonden voor alle verdiensten?" Zijn antwoord is indringend en doeltreffend: "Voor u, niet voor Hemzelf!" Hij gaat dan verder met een andere vraag en antwoord, die de discussies lijken weer te geven die plaatshadden tijdens de lessen van de meesters in theologie tijdens de Middeleeuwen: "En in welke zin leed en stierf Hij voor mij? Opdat Zijn lijden en dood voor u een voorbeeld en reden zouden zijn. Een voorbeeld in deugd en nederigheid, een reden tot heerlijkheid en vrijheid; een voorbeeld door God gegeven die gehoorzaam was tot de dood; een reden voor uw bevrijding en zaligheid" (Sentences 3,18,5).
Onder de belangrijkste bijdragen die Petrus Lombardus aan de geschiedenis van de theologie bood, zou ik willen herinneren aan zijn overweging over de sacramenten, waarvan hij een definitie geeft die ik definitief zou noemen: "Men noemt sacrament in de letterlijke betekenis, een teken van Gods genade en een zichtbare vorm van de onzichtbare genade, op zo een wijze dat het beeld ervan draagt en er de oorzaak van is" (4,1,4). Met deze definitie raakt Petrus Lombardus aan de essentie van de sacramenten: zij zijn oorzaak van genade, zij hebben de capaciteit om het Goddelijk leven werkelijk mee te delen. De latere theologen zullen deze visie niet meer verlaten en zullen tevens gebruik maken van het onderscheid tussen materieel element en formeel element, ingevoerd door de "Maître des Sentences" (Meester van de Spreuken), zoals Petrus Lombardus genoemd werd. Het materieel element is de voelbare en zichtbare werkelijkheid, het formeel element zijn de woorden die de ambtsdrager uitspreekt. Beide zijn essentieel voor een volledige en geldige viering van de sacramenten: de materie, de realiteit waarmee de Heer ons werkelijk raakt, en het woord dat de spirituele betekenis geeft. In het doopsel bijvoorbeeld is het materiele element het water dat over het hoofd van het kind gegoten worden en het formele element zijn de woorden: "Ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest." Lombardus verduidelijkt bovendien het feit dat alleen de sacramenten de Goddelijke genade objectief doorgeven en het zijn er zeven: het doopsel, het vormsel, de eucharistie, het boetesacrament, de ziekenzalving, de priesterwijding en het huwelijk (cfr. Sentences 4,2,1).
Het is belangrijk te erkennen hoezeer het sacramentele leven waarin de Heer ons doorheen de materie, in de gemeenschap van de Kerk raakt en omvormt, voor elke christen kostbaar en onmisbaar is. Zoals de Catechismus van de Katholieke Kerk zegt, zijn de sacramenten "krachten die uitgaan van het Lichaam van Christus Die altijd leeft en leven schenkt. Het zijn handelingen van de heilige Geest" (nr. 1116). In dit Jaar van de Priester roep ik de priesters op, in het bijzonder de zielzorgers, vooreerst zelf een innig sacramenteel leven te leiden om de gelovigen te kunnen helpen. Moge de viering van de sacramenten gekenmerkt zijn door waardigheid en decorum, moge zij het persoonlijk stil gebed en deelname aan de gemeenschap, het besef van Gods aanwezigheid en missionaire ijver bevorderen. De sacramenten zijn de grote schat van de Kerk en het komt ieder van ons toe ze met vrucht te vieren. Een gebeuren dat blijft verbazen, raakt door de sacramenten ons leven: door zichtbare tekens komt Christus ons tegemoet, zuivert Hij ons, omvormt ons en laat ons in Zijn Goddelijke vriendschap delen.
Geliefde vrienden, wij zijn aan het einde van dit jaar en de poort van het nieuwe jaar gekomen. Ik wens dat de vriendschap van Onze Heer Jezus Christus u iedere dag van dit jaar zou begeleiden. Moge deze vriendschap van Christus ons Licht en onze Gids zijn, ons helpen om mensen te zijn van vrede, van Zijn vrede. Gelukkig jaar aan u allen!
Bron: Zenit [audiëntie van de Paus 30/12/2009]
29-06-1980
De Tien Geboden
De Tien Geboden, Aan Mozes gegeven op de berg Sinai door de Allerhoogste [Exodus 20:3]
Het eerste gebod
Ik ben de Heer, uw God Gij zult geen afgoden vereren maar alleen mij aanbidden en boven alles beminnen
Overdenking bij het eerste gebod
Heb ik God lief? Wat doe ik voor mijn geloof? Doe ik moeite om mijn geloof te verdiepen? Ontwijk ik God en Zijn geboden? Vlucht ik in de stilte? Bid ik dagelijks, tenminste s morgens, s avonds en aan tafel? Neem ik hiervoor genoeg tijd? Neem ik de moeite om bewust met God te spreken of zeg ik mijn gebeden gedachteloos op? Heb ik God in bepaalde bereiken van mijn leven buitengesloten? Sta ik achter ons geloof of ben ik laf om dit bij anderen te getuigen ? Probeer ik door het geven van het goede voorbeeld en door het gebed, anderen in het geloof te versterken? Heb ik geloofswaarheden bewust ontkend of in twijfel getrokken?
Weiger ik te gehoorzamen aan de orders van de paus? Ben ik bijgelovig? Vertrouw ik op God of ben ik vertwijfeld? Houd ik me bezig met magie, spiritisme? Ik mag naast God geen afgoden dienen. Zoek ik per vergissing de hulp van waarzeggers, de horoscoop, astrologie, kaartleggers, esoterie, reiki, pendelaars, hypnose? Doe ik aan (Oosterse) meditatievormen, die niet met het christelijk geloof overeenkomen? Luister ik naar satansmuziek? Ga ik alleen naar gebedsgenezers, die door een priester zijn getoetst?
Berg Sinai en het Catharinaklooster
Het tweede gebod
Gij zult de naam van uw Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken
Overdenking bij het tweede gebod
Heb ik eerbied voor alles, wat heilig is? Heb ik heilige namen gedachteloos of in woede uitgesproken?
Heb ik gevloekt? Heb ik over Christus, het Kruis, de Kerk gespot? Heb ik in een toestand van zware zonden Christus tijdens de H. Communie ontvangen? Heb ik tijdens een vroegere biecht opzettelijk een zware zonde verzwegen? Heb ik niet gehouden aan een gelofte of een belofte? Ben ik uit de Kerk getreden? Bespot ik priesters of andere geestelijken? Heb ik een meineed gepleegd?
Het derde gebod
Wees gedachtig dat gij de Dag des Heren heiligt
Overdenking bij het derde gebod
Doe ik moeite om de zondag bewust als de dag van de Heer in te vullen? Heb ik door eigen schuld de H. Mis op zondag-en feestdagen verzuimd? Hoe vaak? Met welke reden? Ben ik te laat gekomen? Heb ik het heilig Misoffer meegevierd of heb ik ongeïnteresseerd eraan deelgenomen? Heb ik op zondag onnodige arbeid verricht? Heb ik het gebod van 1 uur nuchter zijn voor het ontvangen van de H. Communie overtreden? Heb ik anderen van de H. Mis tegengehouden?
Het vierde gebod
Eer uw vader en uw moeder zodat je lang zal leven en dat het je goed zal gaan op aarde
Overdenking bij het vierde gebod
Was ik ondankbaar , liefdeloos of ongehoorzaam t.o.v. mijn ouders en superieuren? Luister ik naar de welwillende raad van mijn ouders?
Ben ik ter plaatse als zij mijn hulp nodig hebben? Kan ik gemeenschappelijk denken en handelen of ben ik nogal egoïstisch? Hoe vervul ik de plichten, die ik als vader, moeder, zoon of dochter heb? Doe ik moeite als ouder voor de religieuze en opvoeding van het karakter van de kinderen? Ben ik te weinig of te streng? Neem ik tijd voor mijn familie? Bidden wij samen? Accepteer ik zondige relaties van mijn kinderen? Hoe gedraag ik mij als lid van de gemeenschap waar toe ik behoor: van de familie, de maatschappij, de staat en de kerk? Houd ik mij aan de wetten van de staat, als ze niet tegen de geboden van God zijn? Houd ik me ver van ideologieën?
Het vijfde gebod
Gij zult niet doden
Overdenking bij het vijfde gebod
Doe ik moeite voor het geven van naastenliefde? Bestaat in mijn leven, vijandschap, haat, afkeer, jaloersheid, ondankbaarheid, toorn (wraak), boze wensen, nijd, liefdeloos kletsen over anderen? Ben ik hulpvaardig? Heb ik iemand beledigd? Was ik onverzoenlijk en nadragend? Heb ik een slecht voorbeeld gegeven? Heb ik anderen tot zonden verlijd? Heb ik de gezondheid of menselijk leven in gevaar gebracht? Schaad ik mezelf en anderen door te roken? Hoe gedraag ik mij in het verkeer op de weg? Heb ik een moord of medewerking hieraan begaan? ...ook geen zelfmoord ! Heb ik tot abortus of euthanasie geadviseerd of eraan meegewerkt? Waar ben ik aan verslaafd? (Ik-, eet-, roem-, tv-, medicamenten-, bezit-, genot-, sport-, speel-, kleding-, sex-, heers-, ruzie-, alcohol-, nicotine-, of drugsverslaving en jaloersheid, enz.) Was er kwalijk geklets of laster? Zorg ik voor orde?
Het zesde gebod
Gij zult geen onkuisheid doen en/of beheren
Overdenking bij het zesde gebod
Doe ik moeite om rein van gedachten, wensen en ideeën te zijn? Heb ik schaamteloze moppen verteld of dergelijke redes gevoerd? Hoe is mijn taalgebruik (ordinair)? Kijk ik naar seksueel opzwepende films of tijdschriften? Heb ik ergernis gegeven door schaamteloze kleding, schaamteloos gedrag, nudisme? Heb ik aan zelfbevrediging gedaan? Heb ik voor mijn huwelijk geslachtsverkeer gehad? Had ik een onhuwelijkse verhouding? Heb ik overspel begaan? Leef ik in een voortdurende onhuwelijkse relatie? (weer getrouwd na echtscheiding)? Waren er verkrachtingen, homoseksuele relaties, pornografie, prostitutie, incest, verleiding tot ontucht? Voor echtgenoten: Doe ik in mijn huwelijk mijn best om oprecht lief te hebben en trouw te zijn? Ben ik tactvol? Heb ik mijn best gedaan om volgens de wil van God en de leer van de Kerk mijn huwelijk te leiden? Ben ik bereid tot ouderschap en natuurlijke gezinsplanning (geen voorbehoedsmiddelen, sterilisatie, leenmoederschap, ei-en zaadafgifte, kunstmatige bevruchting) Voeden wij onze kinderen op tot kuisheid?
Het zevende gebod
Gij zult niet stelen
Overdenking bij het zevende gebod
Heb ik gestolen? Heb ik goederen van anderen beschadigd? Heb ik iemand bedrogen? Belastingen ontdoken? (zwart werk?) Verhuur ik soms gastenkamers zonder dit aan te melden (geen belastingafdracht) Heb ik slecht (beroeps)werk geleverd? Ziekte(n) gesimuleerd? Bedrijfseigendom zonder te betalen meegenomen? Was ik te kwistig, te royaal? Heb ik werknemers niet eerlijk betaald? Ben ik bereid om alles weer goed te maken? Deel ik met de armen? Ben ik gierig? Hoe ga ik om met ziekenfondsen, verzekeringen en sociale hulp? Hoe ga ik om met werk, vrije tijd, talenten en roeping? Doe ik moeite om tijdig een eerlijk testament te maken?
Het achtste gebod
Gij zult niet vals getuigen, tegen uw naaste
Overdenking bij het achtste gebod
Doe ik moeite om eerlijk te zijn in mijn spreken en handelen? Heb ik gelogen? Wat voor een gevolgen had dit voor mijn naasten? Huichelarij? Moet ik tegen mezelf liegen, omdat ik de waarheid niet wil zien? Kan ik fouten toegeven? Hoe ga ik om met mijn lauwheid in het geloof?
Het negende gebod
Gij zult geen onkuisheid doen en/of beheren
Overdenking bij het negende gebod
Doe ik moeite om rein van gedachten, wensen en ideeën te zijn? Heb ik schaamteloze moppen verteld of dergelijke redes gevoerd? Hoe is mijn taalgebruik (ordinair)? Kijk ik naar seksueel opzwepende films of tijdschriften? Heb ik ergernis gegeven door schaamteloze kleding, schaamteloos gedrag, nudisme? Heb ik aan zelfbevrediging gedaan? Heb ik voor mijn huwelijk geslachtsverkeer gehad? Had ik een onhuwelijkse verhouding? Heb ik overspel begaan? Leef ik in een voortdurende onhuwelijkse relatie? (weer getrouwd na echtscheiding)? Waren er verkrachtingen, homoseksuele relaties, pornografie, prostitutie, incest, verleiding tot ontucht? Voor echtgenoten: Doe ik in mijn huwelijk mijn best om oprecht lief te hebben en trouw te zijn? Ben ik tactvol? Heb ik mijn best gedaan om volgens de wil van God en de leer van de Kerk mijn huwelijk te leiden? Ben ik bereid tot ouderschap en natuurlijke gezinsplanning (geen voorbehoedsmiddelen, sterilisatie, leenmoederschap, ei-en zaadafgifte, kunstmatige bevruchting) Voeden wij onze kinderen op tot kuisheid?
Het tiende gebod
Gij zult niet onrechtvaardig beheren, wat uw naaste toebehoort.
Overdenking bij het tiende gebod
Heb ik gestolen? Heb ik goederen van anderen beschadigd? Heb ik iemand bedrogen? Belastingen ontdoken? (zwart werk?) Verhuur ik soms gastenkamers zonder dit aan te melden (geen belastingafdracht) Heb ik slecht (beroeps)werk geleverd? Ziekte(n) gesimuleerd? Bedrijfseigendom zonder te betalen meegenomen? Was ik te kwistig, te royaal? Heb ik werknemers niet eerlijk betaald? Ben ik bereid om alles weer goed te maken? Deel ik met de armen? Ben ik gierig? Hoe ga ik om met ziekenfondsen, verzekeringen en sociale hulp? Hoe ga ik om met werk, vrije tijd, talenten en roeping? Doe ik moeite om tijdig een eerlijk testament te maken?
Bron: Jos De Bres
27-06-1980
En de maan werd rood...
"En de maan werd rood..." [Voor uw eigen oordeel]
Inleiding
"De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt." [Joel 2.31]
Door de hele geschiedenis zijn zons- en maansverduisteringen aanzien als tekenen van God. Op 28 mei 585 v. Chr. vond er een door Thales van Milete voorspelde zonsverduistering plaats tijdens de slag bij de Halys tussen Alyattes II, koning van Lydië en Cyaxares, koning van de Meden. Beide koningen besloten om hun vijandelijkheden op te schorten en sloten vrede. De Halys werd sindsdien beschouwd als grens tussen de twee koninkrijken.
In de Chinese Oudheid werd er gedacht dat het een teken van de draak was die de zon had opgezwolgen. Ze geloofden dat de draak moest worden gedood om het einde van de wereld te voorkomen. En zo was er bij elke eclips de gedachte dat degene die in oog zou staan met de draak, zou overwinnen. De Chinese astronomen moesten voorspellen wanneer de draak een volgende keer zou komen om de zon op te zwelgen. Het was een tijd die overheerst werd met rituelen van getrommel en gezangen op de achtergrond. De keizer zond bij elke voorspelling zijn boogschutters om zo de draken te verjagen. In het oude Indië en Indonesië speelden de draken een gelijkaardige rol bij zonsverduisteringen.
Oude astronomen waren heel goed in het voorspellen van verduisteringen. Naast de Chinezen hielden ook de wijzen uit Mesopotamië alles in detail bij [geboorte van Jezus] en zowel de Grieken als de Romeinen hielden in hun heidense vereringen ook rekening met zons- en maansverduisteringen.
Nog geen maand geleden was er een totale maansverduistering, net vóór Kerstmis. Het was de eerste totale maansverduistering in bijna drie jaar. Het was de eerste totale maansverduistering die zou plaatsvinden tijdens de winterzonnewende [21 december] sinds 1638 en enkel de tweede sinds de tijd van Christus.
Daarenboven was de maan, tijdens deze de eclips van 21 december, ongewoon rood en dit door de eerdere uitbarsting van de vulkaan Merapi in Indonesië, eind oktober.
Nog geen twee weken later, op de vierde dag van het nieuwe jaar, verduisterde een gedeeltelijke zonne-eclips de hemelen boven Europa, het noordelijke gedeelte van Afrika en het westen van Azië.
In een normaal jaar zijn er zon twee zonsverduisteringen zichtbaar ergens op aarde, met een overeenkomende maansverduistering een aantal weken later, maar dit jaar zijn er vier zonsverduisteringen en twee maansverduisteringen: de zonsverduistering die we hebben gehad op 4 januari, en de volgende respectievelijk op 1 juni, 1 juli en 25 november en de maansverduisteringen achtereenvolgens op 15 juni en 10 december.
Mark Blitz van de Joodse gemeenschap El Shaddai [een van de Joodse benamingen voor God] in Bonner Lake, Washington, merkte dit ongewone patroon van zonne- en maanactiviteit op, met daarbovenop een buitengewone "tetrade" die zal plaatsvinden in 2014. Een "tetrade" is de benaming die de NASA gebruikt wanneer er vier opeenvolgende totale maansverduisteringen plaatsvinden, een zo ongewoon zeldzame gebeurtenis dat dit maar acht maal is gebeurd sedert de tijd van Christus. Alle maansverduisteringen die in 2014 en 2015 plaatsvinden zijn dus totale maansverduisteringen
De jaren 2014-2015 overlappen bovendien een Joods sabbatjaar. Volgens de wetten van Mozes moest het land elk zevende jaar onbebouwd blijven. Wat er vanzelf aan het land ontsprong in dat jaar was voor de armen, vreemden, en voor de dieren van het veld. "Zes jaren zult gij uw akker bezaaien, en zes jaren uw wijngaard besnijden en de inkomst daarvan inzamelen. Doch in het zevende jaar zal voor het land een sabbat der rust zijn, een sabbat van de Heer: uw akker zult gij niet bezaaien en uw wijngaard niet besnijden." [Leviticus 25:3-4].
Blitz merkte op dat deze vier opeenvolgende totale maansverduisteringen zullen plaatsvinden tijdens het Joodse Pescha [Pasen] en de Joodse Soekot [Loofhuttenfeest], eerst in 2014 en opnieuw in 2015. Maar ook de bijkomende zonsverduisteringen in 2015 vinden plaats op Joodse feestdagen: Nisan 1 [aanvang van het Joodse religieuze jaar] en Tishri 1 [Rosj Hasjna of het Joodse Nieuwjaar].
We krijgen dus de volgende tabel voor die periode:
15 april 2014: totale maansverduistering [Pescha]
8 oktober 2014: totale maansverduistering [Soekot]
20 maart 2015: totale zonsverduistering [Nisan 1, begin van de Joodse religieuze kalender]
4 april 2015: totale maansverduistering [Pescha]
13 september 2015: gedeeltelijke zonsverduistering [Rosj Hasjna, het Joodse Nieuwjaar]
28 september 2015: totale maansverduistering [Soekot]
Het volgende Joodse sabbatjaar begint op Rosj Hasjna 2014 en eindigt op Rosh Hasjna 2015. Op elk van deze zes Joodse feestdagen, zal de zon worden verduisterd en zal de maan geen licht afgeven.
Zal dit nogmaals gebeuren tijdens de éénentwintigste eeuw? Neen.
Gebeurde dit tijdens de twintigste eeuw?
Ja, in 1949/1950, het jaar volgend op de onafhankelijkheid van Israël van 14 mei 1948 en nogmaals in 1967/68, het jaar dat Jeruzalem werd bevrijd tijdens de zesdaagse oorlog!
De Israëlische Onafhankelijkheid
De "tetrade" vond toen plaats op de volgende data:
13 april 1949: Pesach
7 oktober 1949: Soekot
2 april 1950: Pesach
26 september 1950: Soekot
Tussen 1936 en 1939 breekt de Arabisch-Palestijnse opstand uit. Arabieren organiseren een algemene staking tegen het Britse bestuur en de Joodse inwoners van Palestina. De staking slaat al snel om in een volksopstand en de gewelddadigheden worden hardhandig door de Britten neergeslagen. Ruim 5.000 Arabieren, 400 Joden en 200 Britten komen hierbij om. In reactie op de Arabische opstand leggen de Britten beperkingen op aan de Joodse instroom in Palestina. De leider van de Husseini-partij Amin al-Hoesseini vlucht en werkt tenslotte in Berlijn samen met het naziregime door antisemitische propaganda-uitzendingen te verzorgen. De leiders van gematigde partij van de Nashashibi's blijft in Palestina.
In 1937 adviseert de commissie-Peel, die door de Britten in het leven was geroepen om over de situatie in Palestina te oordelen, om Palestina op te delen in twee delen waarbij één derde een Joodse staat zou moeten worden. De Britse regering neemt dit plan vanwege Arabische tegenstand niet over. In 1939 neemt het Britse Lagerhuis het "MacDonald White Paper" aan waarbij de Joodse immigratie in Palestina wordt beperkt en de Palestijnen zelfbestuur in het vooruitzicht wordt gesteld. Kort hierop breekt de Tweede Wereldoorlog uit. De Duitse heerschappij over grote delen van Europa leidt tot de Holocaust [in Israël de Shoah genoemd]. Bij de systematische vervolging van en moord op de Europese Joden komen naar schatting tussen de vijf en de zes miljoen Joden op een brutale wijze om het leven.
Na de oorlog wordt de roep om een Joodse staat luider. Ook in Palestina komt er meer verzet, van beide zijden, tegen de Britten. Zo komen bij een Bomaanslag op het Koning Davidhotel, gepleegd door de Irgoen-militie van de latere Israëlische premier Menachem Begin, 91 mensen om het leven.
Op 29 november 1947 stemt de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in met het plan van de internationale UNSCOP-commissie [United Nations Special Comité on Palestine] voor de opdeling van het mandaatgebied Palestina in verschillende delen: een Israëlisch, Arabisch en internationaal bestuurd deel [Jeruzalem en Bethlehem].
De Joodse gemeenschap [die zich Yishuv noemde] zou krijgen:
Oost-Galilea met Safed en Tiberias,
De vruchtbare kustvlakte van in het noordelijke Haifa tot voorbij Tel Aviv in het zuiden
Het grootste deel van de Negevwoestijn.
De Arabische Palestijnen krijgen toegewezen:
West-Galilea met Acre en Nazareth
De Westoever van de Jordaan tot Beersheba in het zuiden
De Gazastrook met Isdud en Rafah en een aansluitende strook van de Negev langs de Egyptische grens tot dertig kilometer voorbij El Auja.
Internationaal toezicht door de VN op de raakpunten ["kissing points," bruggen en onderdoorgangen] van de samenstellende delen zou ervoor zorgen dat elke staat een aaneengesloten gebied vormde. Van de 1,6 miljoen inwoners is op dat moment 1 miljoen Arabier en 600.000 Jood. Het land is grotendeels publiek bezit van het Britse mandaatsgezag. 16,5% is in handen van Arabieren die elders in de Arabische wereld [onder andere Beiroet en Damascus] wonen. De Joden hebben 8,6% van het land in handen terwijl de lokale Arabische bevolking 3,3% bezit.
BBC Documentaire: The birth of Israël
In het voor de Joodse staat bedoelde deel vormen Joden met 55% van de bevolking [niet meegerekend 90.000 nomadische bedoeïenen die er een deel van het jaar verbleven] een meerderheid. De Joodse leiding wilde aanvankelijk heel Palestina, maar accepteert de VN-deling, de Palestijnse leiding niet en vrijwel onmiddellijk breekt er een burgeroorlog uit tussen Joden en Arabieren.
De kritische Israëlische historicus Morris onderscheidt in zijn boek "1948" twee perioden tot 15 mei 1948:
November 1947 - maart 1948. Een guerrillaoorlog breekt uit, waarin Palestijnse milities de overhand hebben Zij worden gesteund door 6000 tot 8000 vrijwillige strijders van buiten Palestina, vooral uit Egypte, Syrië en Irak die het Arabische Bevrijdingsleger [onder leiding van Fawzi al-Qawuqji] kwamen versterken. De Joodse Haganah-militie stelt zich defensief op, door een gebrekkige organisatie en later om de vertrekkende Britse militairen niet te provoceren.
April - mei 1948. De Haganah gaat in het offensief om strategische posities te verwerven met het oog op de verwachte invasie van buitenlandse Arabische legers op 15 mei 1948. Onder meer worden de corridor Tel Aviv-Jeruzalem en de steden Haifa, Jaffa en Tiberias veroverd. Vooral na half mei 1948 kwamen meer dan 4000 buitenlandse joodse en niet-joodse vrijwilligers het Israëlische kamp versterken: onder meer piloten, zeelui en specialisten in communicatie en tanks.
Een groot deel van de Arabische bevolking vlucht voor het geweld of wordt verdreven. Tussen 4 april en 10 mei 1948 voert het Joodse leger het "Plan-Dalet" uit dat de gebieden die aan de Joodse staat waren toegekend moest verdedigen en ook hierbuiten plaatsen met Joodse bevolkingsconcentraties moest innemen. Het plan stelt het als volgt: "Het doel van het plan is om de macht te verkrijgen over gebieden van de Joodse staat en de grenzen te verdedigen. Tevens is het streven macht te verkrijgen over Joodse nederzettingen en bevolkingsconcentraties buiten dit gebied [dat aan de Joodse staat was toebedeeld] van reguliere, semi-reguliere en kleine troepenmachten van binnen en buiten de staat."
Sommige bronnen voeren aan dat Plan-Dalet het verdrijven van zoveel mogelijk inheemse Arabieren tot doel had. Andere bronnen halen oproepen van Arabische leiders aan [die de Arabische bevolking opriepen tijdelijk te vluchten in afwachting van de verwachte Arabische overwinning] als verklaring voor het massaal vluchten van de Arabische bevolking.
Op 9 april 1948 werd in het dorp Deir Yassin door de Joodse milities Irgoen, Lehi en Hagana een bloedbad aangericht waarbij naar schatting 135 tot 145 Arabische burgers werden vermoord. De bezetting van Deir Yassin maakte deel uit van de campagne om de verbinding van Tel Aviv naar West-Jeruzalem open te houden. Hierop nam het aantal Arabische vluchtelingen verder toe. Op 12 mei 1948 werden ongeveer honderd Joodse bewoners van het Kfar Etzion-blok van kibboetsen ten zuiden van Jeruzalem, na overgave, vermoord door Arabische milities.
Het Britse gezag werkte niet mee aan de voorbereiden van de deling van Israël: de VN "Implementation Comité" mag pas per 1 mei 1948 Palestina in, twee weken voor het eind van het Britse Mandaat en dus veel te laat.
Op 14 mei is er de Israëlische Onafhankelijkheidsverklaring. Op 15 mei 1948 loopt het Britse mandaat voor Palestina af. In anticipatie hierop roept het Joods Agentschap een dag eerder de staat Israël uit. De Amerikaanse president Truman erkent Israël binnen een half uur de facto, de formele erkenning zal tot 1949 op zich laten wachten. De Sovjet-Unie en vrijwel al haar satellietstaten alsook Zuid-Afrika en Ierland erkennen Israël vrijwel onmiddellijk volledig. De Sovjet-Unie draagt er zorg voor dat Israël grootscheeps de wapens in Tsjecho-Slowakije kan kopen, die de komende strijd tussen Joden en Arabieren in het voormalige Mandaatgebied Palestina mede zullen beslissen. Nog dezelfde dag volgt de Pan-Arabische invasie en begint de Arabisch-Israëlische oorlog van 1948, die ook wel de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog wordt genoemd. In december 1948 wint Israël uiteindelijk deze oorlog. De "tetrade" van 1949/1950 is een hemelse bevestiging dat de nieuwe staat Israël een feit is.
De zesdaagse oorlog
De "tetrade" vond toen plaats op
24 april 1967: Pesach
18 oktober 1967: Soekot
13 april 1968: Pesach
6 okotber 1968: Soekot
In 1967 zoekt en krijgt de Egyptische president Gamal Abdel Nasser steun in de Arabische wereld voor zijn plannen om het Suezkanaal en de Golf van Akaba [Golf van Eilat] voor Israëlische scheepvaart te blokkeren. De blokkade, een daad van oorlog volgens internationaal recht, wordt door Israël als bedreigend ervaren. Nasser dwingt tevens de VN vredestroepen, die sinds de Suezcrisis in de Sinaï aanwezig waren om de partijen uit elkaar te houden, te vertrekken. De VN moeten hier wel aan toegeven.
Op 5 juni 1967 gaat Israël over tot de aanval op Egypte en Syrië en is de Zesdaagse Oorlog een feit. Onder leiding van opperbevelhebber Yitzchak Rabin verovert het Israëlische leger in zes dagen de Sinaï en de Golanhoogten. De Egyptische luchtmacht wordt op de eerste dag van de oorlog vrijwel geheel uitgeschakeld. Israël deed een beroep aan Jordanië om zich niet in de strijd te mengen maar koning Hoessein valt toch aan. Israël neemt vervolgens de Westelijke Jordaanoever en delen van Jeruzalem, waaronder de oude stad, in. Na zes dagen van vijandelijkheden komt het tot een staakt-het-vuren. De Veiligheidsraad van de VN neemt in november resolutie 242 aan die oproept tot de Israëlische terugtrekking uit bezette gebieden in ruil voor Arabische erkenning van Israël achter veilige grenzen.
Documentaire: 1967 The six-days war
Door de bezetting van de Westelijke Jordaanoever kwamen ca. een miljoen Palestijnen onder Israëlische controle te wonen, hetgeen spanningen in de Israëlische samenleving veroorzaakte. In het publieke debat betoogden Moshe Dayan, Israël Galili en anderen dat de Palestijnen geïntegreerd moesten worden. Pinhas Sapir en anderen pleitten juist voor totale segregatie. Uiteindelijk won het kamp-Dayan de steun van de regering-Meir.
De Palestijnen werden in Israël ingezet als goedkope arbeidskrachten. Hun lonen stegen vergeleken met de eerdere situatie, maar bleven achter die bij van Israëlische arbeiders. De arbeid van Palestijnen in Israël stuitte op weerstand bij de radicalere zionisten, die Israël als een "exclusief Joods werk" zagen.
Drieënhalf jaar of zeven jaar van Grote Verdrukking?
Het idee van een zevenjarige Grote Verdrukking is ontstaan uit de volgende verzen:
Daniël 7:25 "Hij [een bepaalde koning in de eindtijd] zal in opstand komen tegen de hoogste God, en de heiligen van de hoogste onderdrukken. Hij zal proberen hun feesten en hun wet te veranderen, en zij zullen aan zijn heerschappij zijn overgeleverd voor één tijd, een dubbele tijd en een halve tijd." Daniël 9:27 "Hij [een toekomstige vorst] zal een sterk bondgenootschap sluiten met velen, één week lang. De helft van de week zal hij offers noch gaven laten brengen, en boven op het altaar zal een verwoesting brengende gruwel te zien zijn, totdat het aangekondigde einde van die verwoestende kracht komt." Daniël 12:7 "Daarop hoorde ik [Daniël] de in linnen geklede man die zich boven het water van de rivier bevond, spreken. Hij hief beide handen op naar de hemel en zwoer bij de eeuwig Levende: Eén tijd, een dubbele en een halve tijd: wanneer de macht van het heilige volk niet langer verbrijzeld zal worden, dan zullen al deze dingen zich hebben voltrokken." Daniël 12:11 "En vanaf het moment dat het dagelijks offer wordt afgeschaft en een verwoesting brengend afgodsbeeld is opgericht, zullen er twaalfhonderd negentig dagen verstrijken." Openbaringen 11:2 "De voorhof buiten de tempel moet je overslaan. Meet die niet op, want hij is bestemd voor de heidenen, die de heilige stad tweeënveertig maanden lang zullen vertrappelen." Openbaringen 11:3 "Ik zal mijn twee getuigen [Elijah en Enoch] opdracht geven om te profeteren. Gedurende twaalfhonderd zestig dagen zullen ze dat doen, gehuld in een boetekleed." Dit slaat op de twee getuigen Elijah en Enoch.
En ook nog volgens Daniël, hoofdstuk 9: "Zeventig weken zijn vastgesteld voor je volk en je heilige stad, voordat aan de overtredingen een einde komt en de zonden zijn afgesloten, voordat het wangedrag is vergolden en eeuwige gerechtigheid is gebracht, voordat het profetisch visioen bezegeld is en het allerheiligste gewijd. Je moet weten en begrijpen: Vanaf het ogenblik waarop het woord is uitgegaan dat Jeruzalem hersteld en weer opgebouwd zal worden tot het tijdstip waarop een gezalfde vorst verschijnt, zullen zeven weken verstrijken en het herstel en de wederopbouw van de stad, met pleinen en wallen en al, zal tweeënzestig weken duren, en het zal een tijd van verdrukking zijn. Na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden vermoord, zonder dat iemand het voor hem opneemt. Het volk van een toekomstige vorst zal verderf brengen over de stad en het heiligdom. Hij zal zijn einde vinden in een overstroming. Tot aan het einde van de strijd zullen er verwoestingen zijn, zoals is vastgesteld. Hij zal een sterk bondgenootschap sluiten met velen, één week lang. De helft van de week zal hij offers noch gaven laten brengen, en boven op het altaar zal een 'verwoesting brengende gruwel' te zien zijn, totdat het aangekondigde einde van die verwoestende kracht komt."
De "verwoesting brengende gruwel," of Daniëls zeventigste week, zou in het midden van deze periode vallen en eindigen met de terugkeer van Jezus Christus. Jezus noemde de tweede helft van deze periode "de Grote Verdrukking" en spreekt hierover in Mattheus 24: 15-22: "Wanneer jullie dus de 'verwoestende gruwel,' waarover gesproken is door de profeet Daniël, zien staan op de heilige plaats [lezer, begrijp dit goed], dan moet iedereen in Judea de bergen in vluchten. Wie op het dak van zijn huis is moet niet naar beneden gaan om nog spullen te halen, en wie op het land is moet niet terugkeren om zijn mantel te halen. Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Bid dat jullie niet in de winter zullen moeten vluchten en ook niet op een sabbat. Want het zal een tijd zijn van enorme verschrikkingen, zoals er sinds het ontstaan van de wereld tot nu nooit geweest zijn en er ook niet meer zullen komen. En als die tijd niet verkort zou worden, dan zou geen enkel mens worden gered, maar omwille van de uitverkorenen zal die tijd worden verkort, maar eerder, in Mat. 24: 8 blijkt hij naar de eerste helft te verwijzen, als 'dat alles is het begin van de weeën.'
Er worden in deze aanhalingen verschillende tijdsaanduidingen gebruikt, die allemaal op eenzelfde periode lijken te duiden. "Eén tijd, een dubbele tijd en een halve tijd" is drieënhalf. "De helft van de week" is drieënhalve dag. "Twaalfhonderd negentig dagen" is ongeveer drieënhalf jaar [1.277 dagen]. "Tweeënveertig maanden" is eveneens drieënhalf jaar. En ook "Twaalfhonderd zestig dagen" is ongeveer drieënhalf jaar. Als "drieënhalve dag" symbolisch geïnterpreteerd wordt, zou dit als een periode van drieënhalf jaar gezien kunnen worden.
Vandaag aanziet men deze periode van zeven jaar als de gehele periode van de "Grote Verdrukking," maar strikt gezien zegt de Bijbel dat deze periode slechts drieënhalf jaar aanhoudt [Daniel 7:25, 12:6-7 en 11 en Openbaringen 13: 5 en 7, vergelijk ook Daniel 9: 27 met Mat 24:15, 21 en zie Openbaringen 11:2-3 en 12: 6 en 14].
Ontknoping: Polen, Polen en nogmaals Polen:
Tot hier toe hebben we voornamelijk gesproken over het Joodse gedeelte, maar Jezus zou Jezus niet zijn als hij de grootste eer niet zou voorbehouden aan Zijn volgelingen, de katholieken. Was de eerste paus niet Jezus' belangrijkste apostel: de heilige apostel Petrus, de rots waarop Jezus Zijn Kerk zou bouwen?
Er is een belangrijk gegeven dat ons leidt naar een mogelijke periode rond dewelke de "waarschuwing" zal vallen en dat is de uitspraak van Maxima Gonzalez, Conchita Gonzalez' tante en meter. Zij zegt dat Conchita haar ooit heeft verteld dat de waarschuwing zal gebeuren na een bisschoppensynode.
In feite was dit een voorspelling, want ten tijde van Garabandal waren er nog geen bisschoppensynodes. Deze zijn het gevolg van Vaticaan II. De eerste bisschoppensynode was een gewone bisschoppensynode en vond plaats van 29 september tot 29 oktober 1967. Normaliter is deze profetie verbonden aan een gewone bisschoppensynode en deze vangen steeds aan einde september om te eindigen op de laatste zondag van oktober.
Met dit gegeven in het achterhoofd, volgen we opnieuw de raad van de profeten en van de Evangelisten en gaan we kijken of er eventueel een bijzonder hemels teken valt waar te nemen in november. Op de site van de Nasa zien we dat er op 13 november 2012 een totale zonsverduistering zal plaatsvinden. Hier valt ons meteen op dat 13 november 2012 dezelfde dag van de maand is als deze van de laatste verschijning in Garabandal, nl. 13 november 1965.
Zonsverduistering van 13 november 2012
Dit wil echter niet zeggen dat de "Grote Waarschuwing" op deze datum zal vallen. Het kan een voorbode zijn. De waarschuwing valt op een gebeurtenis dit begint met de letter "A," en voorlopig kan er niet worden achterhaald waarvoor de "A" zou kunnen staan.
En de geheimen van Medjugorje dan? Het is niet geweten of "Het Mirakel," of het "eeuwigdurende teken," zoals voorspeld te Garabandal en Medjugorje op dezelfde dag zullen vallen.
Wat de eerste twee geheimen van Medjugorje betreft, zijn deze naar alle waarschijnlijkheid niet verbonden aan de "Grote Waarschuwing." Reden hiervoor zijn:
De woorden van Vr. Pétar Ljubicic die uitdrukkelijk zegt dat de eerste twee geheimen uitsluitend verbonden zijn aan Medjugorje, dit terwijl de "Grote Waarschuwing" verbonden is aan Garabandal.
In zijn brief aan paus Johannes-Paulus II van 16 december 1983 rapporteerde Vader Tomislav Vlasic informatie die Mirjana aan hem gaf tijdens een gesprek op 5 november 1983: Vóór het 'zichtbare teken' wordt gegeven aan de mensheid [derde geheim], zullen er drie waarschuwingen worden gegeven aan de mensen, in de vorm van gebeurtenissen op aarde. Wat hierbij opvalt is dat het zichtbare teken wordt voorafgegaan door twee geheimen, maar drie waarschuwingen.
Wanneer de eerste twee geheimen van Medjugorje zullen vallen is dus ongekend.
Om af te sluiten, wordt er andermaal de nadruk opgelegd dat het hier om voorspellingen gaat over wanneer de geheimen zich waarschijnlijk zullen manifesteren. Het oordeel over de geloofwaardigheid ervan blijft dus bij de lezer. Gods wegen zijn immers ondoorgrondelijk.
Bron: Diversen, Mark Blitz, Chris De Bodt
Vertaling: Chris De Bodt [17/1/2011]
26-06-1980
Film: The Nativity Story
Film: The Nativity Story
Maria is een eenvoudig meisje. Omdat haar familie moeite heeft om rond te komen, wordt ze door haar vader beloofd aan de veel oudere timmerman Jozef. Diens vertrouwen in zijn verloofde wordt zwaar op de proef gesteld als Maria zwanger blijkt. Hij staat voor een zware keuze: de verloving verbreken of geloven dat Maria niet ontrouw is geweest en haar zwangerschap een mirakel is. Jozef beslist Maria toch te huwen. Dit betekent dat ze zich moeten laten registreren in Bethlehem, de verafgelegen geboorteplaats van Jozef. Hoogzwanger vatten ze de zware tocht aan... [zoals in vele films komen sommige gedeelten niet overeen met de werkelijkheid].
Dit drama uit 2006 staat onder regie van Catherine Hardwicke. Acteurs zijn onder meer Keisha Castle-Hughes, Shoreh Aghdashloo, Oscar Isaac, Alexander Siddig, Shaun Tobb, Ciarin Hinds en Eriq Ebouaney.
25-06-1980
Gered door een Engel?
Gered door een Engel?
Het was iets na middernacht 24 december 1983. Het Amerikaans midwesten beefde en bibberde in de greep van een recordbrekende koude vergezeld van stormachtige winden en bijpassende ijskegels. In ons gezin uit de randen van Chicago heerste een knusse rustige sfeer. Toch hoorde ik er niet bij zolang onze 21 jarige zoon onze oprit niet kwam opgereden. Op dat ogenblik waren Tim en zijn twee kamergenoten op weg naar huis om kerstmis te vieren. Hun eerste reis terug naar huis sinds ze in mei oostwaarts gingen wonen. "Maak je geen zorgen mams," verzekerde Tim me nog vorige nacht aan telefoon, "We vertrekken morgen nog voor de dag aanbreekt en rijden aan een stuk door tot thuis. We redden het!"
Kinderen. Zij doen onverstandige dingen. In normale weersomstandigheden geloof ik duurt een reis van Connecticut-Illinois ongeveer 18 uur. Maar het weer werd zo gevaarlijk koud dat de radio het als een risicovolle onderneming berichtte om zich uit huis te begeven, zelfs als was dat maar voor een korte tijd. En op het thuisfront hadden we nog niks vernomen van onze reizigers. Angstig en verward zag ik ze in mijn verbeelding alleen op een afgelegen plaats... Stel je voor dat ze autopech hadden of ze van de juiste route waren afgeweken... En mochten ze nu vertraging opgelopen hebben, waarom had Tim dan nog niet eens naar huis gebeld? Rusteloos bad ik met ijver een schietgebedje zoals elke moeder zou doen: "God, zend iemand om hen te helpen!"
Later vernam ik dat het trio een korte stop had gemaakt in Fort Wayne, Indiana, om Don bij zijn familie af te zetten. Het gezonde verstand zou Tim en Jim doen besluiten om de rest van de nacht ter plaatse te blijven en hun reis de dag erna verder te zetten. Maar wanneer is het gezond verstand van tel bij onbedwingbare jongvolwassenen ? De twee jongens zetten hun reis terug verder.
Toen ze nog maar een paar mijl aan het rijden waren op een landelijke weg met toegang tot de Indiana tolweg, constateerden zij dat de motor van de wagen begon te sputteren. Tim keek schichtig opzij naar Jim. Toen hoorden ze de radiostem: "Waag u niet naar buiten... ik herhaal... waag u niet naar buiten deze nacht, beste luisteraars. Er staat een record ijzig koude wind van 80 graden onder 0, dit kan betekenen dat uw huid, eens aan de lucht blootgesteld, zal bevriezen in minder dan 1 minuut." Hun auto trok ineens op maar haperde opnieuw en begon te vertragen.
"Tim," sprak Jim in de duisternis, "We gaan hier toch niet blijven staan, neen toch?" "Dat kan niet," antwoordde Tim bedrukt toen hij vergeefs het gaspedaal indrukte, "hier komen we gegarandeerd om..."
Maar in plaats dat de motor versnelde, begon hij te sputteren en opnieuw te vertragen. Een mijl verder kwam hun auto met moeite boven een kleine helling, en dan was er ... de ijzige stop. Gegrepen door een diepe angst keken Jim en Tim elkaar aan. Rondom hen waren er weidse velden, en voor zover ze rondom hen konden zien zagen zij geen enkel verkeer, geen plaats om te schuilen, en ook niet op afstand het licht van een boerderij ... En dan die weerzinwekkende onmenselijke koude! Nog nooit hadden zij zoiets intens gevoeld. Zelfs als moesten zij op korte afstand bescherming vinden tegen deze koude, zij zouden het niet overleven. De temperatuur zou hen binnen enkele minuten doen bevriezen...
"Wel God," bad Tim, met de echo van mijn eigen gebed op de achtergrond, "Jij bent de Enige die ons nu nog kan helpen."
En toen, alsof ze al door de koude in droomtoestand vergleden, zagen ze grote autolichten schijnen op de linkerkant van hun wagen. Maar dat was toch onmogelijk: zij hadden in de wijdste verte rondom hen geen koppel lichten kunnen bemerken, in de hoop dat iemand voorbij zou komen om hulp te bieden! Vanwaar kwam dit voertuig dan zo ineens vandaan? Misschien waren ze al gestorven?
Toch niet. Als bij wonder, klopte iemand op de venster aan bestuurderskant. "Moeten jullie soms gesleept worden?" hoorden ze een gedempte stem spreken, hun eigen oren niet gelovend. En toch was het echt. Hun redder had een sleepwagen bij zich. "Of hij hen naar Dons huis kon terug brengen?"
En dat was wat de redder deed, hij sprak geen woord en vroeg hen niet naar de weg. Hij bracht hen al manoeuvrerend in de doodlopende straat tot net voor het huis van Don... Tim en Jim snelden naar de dichtstbijzijnde deur naar binnen waar Don hen opwachtte.
"Don," zei Tim, "ik moet die man betalen. Kan ik wat van je lenen?"
"Een momentje." Don fronste zijn wenkbrauwen, keek over zijn vrienden heen door het venster: "Ik kan buiten geen enkele sleepwagen zien!!!"
Tim and Jim kwamen kijken. Buiten stond enkel de wagen van Tim. In de kristalheldere nacht was er ook geen enkel geluid te horen van sleepkettingen, geen geluid van dichtslaande autoportieren, geen enkel motorgeluid. Er was zelfs geen rekening voor Tim die moest betaald worden, geen ontvangstbewijs dat moest ondertekend worden, geen dankwoord, tot ziens of een Zalige Kerst...
Tim and Jim kwamen kijken. Buiten stond enkel de wagen van Tim. In de kristalheldere nacht was er ook geen enkel geluid te horen van sleepkettingen, geen geluid van dichtslaande autoportieren, geen enkel motorgeluid. Er was zelfs geen rekening voor Tim die moest betaald worden, geen ontvangstbewijs dat moest ondertekend worden, geen dankwoord, tot ziens of een Zalige Kerst...
Tim liep verbijsterd de oprit af maar er waren zelfs nergens achterlichten te bespeuren, geen enkele echo van een motorgeluid in de verlaten straten, niets dat op de aanwezigheid van een sleepwagen wees! Toen keek Tim naar de bijna opnieuw ingesneeuwde bandensporen. En toch was er slechts 1 paar bandensporen in het doodlopende straatje. Het waren die van de auto van Tim...
Engelen zijn niet te onderwerpen aan allerlei testen, rechtbankgetuigenissen, of microscooponderzoek. In deze wereld betekent dit dus op zijn echtheid: "niet wetenschappelijk bewezen."
Dit verhaal als waarheid benoemen vereist hier de wil om het te verbinden met de eenvoudige menselijke vraag van gered te worden van de dood. Die wens scheen namelijk te volstaan voor de goddelijke tussenkomst. Was het dus een engel? Onze familie kan het niet met zekerheid zeggen, want ze zagen hem nooit meer terug.
Maar één ding is zeker ... kerstavond 1983 ... hoorde ik niet het zachte ruisen van engelenvleugels toen een bestuurder van een sleepwagen blijkbaar onze hulproep aan het adres van de hemel moet gehoord hebben want ... onze zoon werd veilig en wel thuis afgeleverd.
Bron: Joan Wester Anderson: Where Angels walk
Vertaling: Riet Van De Sijpe
24-06-1980
De Geboortekerk te Bethlehem [2]
De Geboortekerk te Bethlehem [2]
De Geboortekerk is de oudste kerk in het Heilig Land die momenteel nog wordt gebruikt en die herinnert aan de geboorteplaats van Jezus Christus. Terwijl de H. Helena wordt verondersteld om de Geboortekerk te hebben gebouwd, zijn er andere die geloven dat het keizer Constantinus was die het bevel gaf voor de bouw van de monumentale constructies ter ere van de drie belangrijkste gebeurtenissen van Jezus leven.
De bouw begon in 326 na C. en met de hulp van de lokale bevolking, die geloofde dat de grot waarin Jezus Christus geboren werd aan het einde van het dorp gelegen was, waren de architecten in staat om de vorm van de grot te bouwen overeenkomstig de architecturale en devotionele vereisten. De grot was bekist met een achthoekige structuur die het heiligdom van de basiliek vormde en die zich uitstrekte naar het westen in vijf doorgangen verdeeld in 4 rijen van monolistische pilaren.
De Kerk was rijk aan mozaïeken, frescos, marmer, en een zilveren voederbak die de originele voederbak van klei en leem verving.
De huidige Kerk werd gebouwd gedurende de regering van de Byzantijnse Keizer, Justianus. In 529 kwamen de Samaritanen in opstand, en de Geboortekerk werd erg beschadigd. De patriarch van Jeruzalem zond de H. Sabas om Justianus te helpen en de architect die door de keizer werd gezonden, brak de kerk af en bouwde de huidige terug op. Nieuwe teelaarde bedekte de mozaïeken vloer in 326 en een nieuw voetpad werd geconstrueerd op een hoger niveau. Als de kruisvaarders in de twaalfde eeuw kwamen, bouwden ze een kruisweg en een klooster rond de noordelijke zijde van de Kerk.
Geboortekerk
Nog een andere restauratie vond plaats tussen 1165 en 1169, in samenwerking tussen het Byzantijnse Rijk en het Frankische koninkrijk. De herstellingen vonden plaats over de volledige kerk, die verscheiden muren en vloeren met marmer, mozaïek en parelmoer bedekten. Het cederhouten dak was bedekt met lood; de muren van de grot waren bedekt met marmer en mozaïek, en de twee ingangen ontvingen de huidige vorm.
De voorzijde van de Geboortekerk is omcirkeld met de hoge muren van de drie kloosters: het Franciscaanse langs de noordoostzijde, het Grieks-Orthodoxe en het Armeens-Orthodoxe langs de zuidoostzijde. De voorzijde had drie deuren waarvan 2, iets hoger liggen. De huidige lage ingang die naar het voorportaal leidt, werd gemaakt in het begin van de zestiende eeuw, om te vermijden dat paarden in het gebouw zouden komen. Het voorportaal is verdeeld in drie compartimenten, en een enkele houten deur die toegang geeft tot de binnenkant.
De basiliek is een rechthoek van 53,9 m lengte, het kerkschip is 26,2 m breed, en de dwarsbeuk is 35,82 m. Als men de kerk binnentreedt, ziet men 4 rijen van pilaren, 44 in totaal, 6 m hoog, en gemaakt van inlandse rode steen met witte nerven. De witte marmeren hoofdplaats is in een vervormde Korintische stijl en draagt in het centrum van het raam een rozette van een beeldrijk Grieks kruis.
Model van de Geboortekerk
Men kan de restanten van het achthoekig gebouw dat de Grot van de Geboorte omvat nog zien in de Armeense kapel. Het Armeens altaar in het noordelijk deel staat bekend als het Altaar van de Koningen en dat is volgens de traditie de plaats waar Maria Magdalena omlaag klauterde.
In het oostelijk deel zijn er stukken muur en treden die deel uitmaken van de trap die van het center van de basiliek naar de Grot leidt.
Twee deuren leiden weg van de dwarsbeuk: één naar de St.-Catharinakerk, en de tweede naar het Griekse klooster. De kerk van St.-Georges, aan de linkerkant, wordt door de Anglikanen gebruikt voor de dienst van Kerstdagavond.
Twee trappen leiden van twee kanten naar beneden naar de Grot en ontmoeten elkaar aan het Geboortealtaar, de plaats waar Jezus wordt verondersteld van geboren te zijn. De vloer onderaan het Altaar bestaat uit witte marmer waar een 14-puntige zilveren ster vastgeankerd in de plaveien de juiste plaats aangeeft omgeven door de Latijnse inscriptie: HICDE VIRGINE MARIA JEZUS CHRISTUS NATUS EST , 1717 . [Hier werd Jezus Christus geboren uit de maagd Maria]. Van de 15 lampen die rond de kloof branden, behoren er 6 toe aan de Grieken, 5 aan de Armeniërs en 4 aan de Latijnen.
Jezus' geboorteplaats
De voederbak voor dieren staat aan de noordzijde van de Grot, en tegenover deze voederbak, is er een Altaar dat toegewijd is aan de Wijzen die van het oosten naar Bethlehem kwamen onder de gids van een ster en die geschenken voor Jezus meebrachten.
De Grot is rechthoekig van vorm: de lengte is 12,3 m, en de breedte is 3,15 m. Er wordt in licht voorzien door 53 lampen waarvan 19 behoren tot de Latijnen. De vloer en de muren zijn bedekt met 9 platen marmer, en de zijmuren zijn bedekt met vuurbestendige tegels die tot de Fransciscanen behoren.
De monding van een waterreservoir kan worden gezien aan het einde van de Geboortekerk, en een deur die leidt naar verschillende kapellen wiens sleutel toebehoort aan de Franciscanen. Het waren de Franciscanen, die in 1470 deze passage groeven om via de St-Catherinakerk toegang te hebben tot de Grot. Opgravingen tussen 1962 en 1964 door eerwaarde Farina, een Franciscaan, bewezen dat de grotten waren bezet tussen 700 en 787 vòòr Chr. en opnieuw bezet tot 333 na Chr. Eerwaarde Farina vond 35 graven en volgens de legende wilden Christenen begraven worden naast de heilige plaats waar Jezus werd geboren.
De eerste kapel is gewijd aan de H. Jozef, ter nagedachtenis van het visioen dat hij had als een engel tot hem kwam en hem vertelde om de Maagd Maria en het kindje Jezus naar Egypte mee te nemen om te ontsnappen aan de executies van Herodes. De tweede kapel is gewijd aan de Heilige Onschuldigen, de kinderen die werden gedood door Herodes bij zijn zoektocht naar Christus.
Als we links in de wandelgang gaan, treffen we het graf van de H. Eusebius van Cremona aan, de opvolger van de H. Hiëronymus, en de overste van het klooster. De grafkelder van de HH. Paula en Eustochium bevindt zich in een kamer aan de linkerkant, en tegenover deze graven is het graf van de H. Hiëronymus, wiens stoffelijke resten in Rome zijn. De laatste kapel behoort toe aan de H. Hiëronymus, waar hij heeft gewerkt en geleefd.
Zuilengang
Opklimmend van de grotten naar het trappenportaal komen we aan in de kerk van de H. Catherina, gebouwd in 1882 door de Franciscanen om een kleinere middeleeuwse kapel van de H. Augustinus te vervangen. De Heilige Catherina van Alexandrië is een heilige waarvan niets is geweten vóór de achtste eeuw. Er zijn geen historische overblijfselen gevonden en haar persoonlijkheid is een mysterie, en op 25 november is er ter hare ere een feest.
Bij het verlaten van de kerk is er een klooster dat gerestaureerd werd in 1948 en 1949, en is gebouwd op de resten van de muren van het klooster van H. Hiëronymus. Ten westen van het klooster is er een waterreservoir van H. Helena en de bezoeker kan de resten zien van de muren van Constantinus en Justianus. Op het einde ten zuiden van het klooster is er een deur die leidt naar de klokkentoren en de kapel gebouwd door de kruisvaarders. Bij het verlaten van de kapel komen we aan bij de Casa Nova, een Fransciscaanse eigendom.
Vertaling: Henk
23-06-1980
De wonderen rond de ontdekking van de sarcofaag van de Heilige Philomena
De wonderen rond de ontdekking van de sarcofaag van de Heilige Philomena [288-302]
Ik ben een vereerster van de Heilige Philomena. Ik heb haar beloofd dat als zij mijn zoon, die in de marine zit, veilig thuis zou brengen van de oorlog tegen het terrorisme in Irak, dat ik dan alles zou doen om haar bekender te maken. Hij kwam ongeschonden thuis, ook al heeft hij de hele tijd in het heetst van de strijd gestaan. Daarom ben ik hier, een dankbare moeder, die haar deel van de belofte nakomt, nadat de Heilige Philomena zo eerbiedig haar deel heeft volbracht.
Toen ik begon met het schrijven van dit artikel had ik een probleem. Ik moest aanvaarden dat Paus Paulus VI mijn heilige van de liturgische kalender heeft gehaald. Het bleek dat er te weinig historische documenten bestaan die haar leven beschrijven. Ik ben geen historica, en ook geen experte of het gebied van de liturgie, verre van dat. Ik weet wel dat de Heilige Filomena, ook zonder de toestemming van Paus Paulus VI, blijft werken in de Hemel zoals ze dat altijd deed, en ze blijft enorme genade geven aan allen die hun toevlucht tot haar nemen. Daarom nam ze dit ontslag niet serieus. Ik deed dat ook niet.
Ben ik ongehoorzaam, omdat ik tot haar blijf bidden? Ik denk van niet. Een toewijding aan haar was goedgekeurd door vele andere pausen voordat ze van de lijst geschrapt werd. Paus Gregorius XVI, de eerste die wist van haar toewijding, noemde haar "de wonderwerkster van de negentiende eeuw" en verklaarde haar Heilig. Hij schreef: "Bid tot de Heilige Philomena. Wat u ook aan haar vraagt, ze zal het voor u bewerkstelligen."
Paus Leo XII gaf toestemming om altaren en kerken te bouwen ter ere van de Heilige Philomena. Paus Piux IX benoemde haar tot de patrones van de Kinderen van Maria. Paus Leo XIII maakt van het broederschap van de Heilige Philomena een aartsbroederschap en keurde het gebruik van het koord van de Heilige Philomena goed. De heilige Pius X, nadat hij deze aartsbroederschap tot een universele aartsbroederschap had verheven en de Heilige Pastoor van Ars tot patroon had benoemd, schreef deze woorden: "Het onteren van deze beslissingen en verklaringen rond de Heilige Philomena door ze als tijdelijk, onstabiel, ongeldig, onnodig of oneerzaam te verklaren komt door een element dat nietig is en leeg, en zonder toestemming of autoriteit."
Met al deze pauselijke steun voor mijn heilige heb ik geen twijfel dat ik tot haar bid, en ik nodig jullie allen uit hetzelfde te doen.
Het koord van de Heilige Filomena, het instrument van ontelbare gaven en genezingen, wordt gebruikt door de zieken en is een bescherming tegen ongelukken en kwaden van alle vormen. Het koord wordt in het bijzonder gedragen als een bescherming voor de goedheid en de kuisheid, in overeenstemming met iemands leven. Het wordt normaal rond het middel gedragen, onder de kleding, maar mag ook onder het kussen, boven de deur, of in een portemonnee of handtas gedragen worden. Paus Leo XIII gaf bijzondere voorrechten en genaden aan allen die het gebruikten.
Hoe toonde de Heilige Philomena zichzelf voor het eerst?
Denk eens aan deze scene. Het is 25 mei 1802, en een groep Katholieke archeologen werkt in de catacomben van de Heilige Priscilla in Rome. Ze maken er hun jaarlijks ronde in deze goudmijn, waar ze vele tombes en grafplaatsen vinden met resten van martelaren die gedood waren tijdens de Romeinse vervolgingen.
Op een bepaalde plek komen de specialisten deze puzzelachtige inscriptie tegen op verschillende tegels: LUMENA PAXTE CUM FI. Ze veplaatsen de tegels en plaatsen ze in een andere volgorden. De tekst werd nu: PAX TECUM FILOMENA ... Vrede zij met u Filomena. Na meer dan 1600 jaar is de tombe van de Heilige Filomena ontdekt.
Rome, Catacomben van de Heilige Priscilla
Opgeschreven op de grafsteen waren ook een aantal symbolen: een anker, een aantal pijlen, en een lelie. Ze begrepen het belang hier niet van ... de betekenis komt later. Nadat ze deze tegels voorzichtig hadden verplaatst, bekeken ze de resten in de tombe. Wetenschappelijke testen lieten zien dat het ging om een meisje van een jaar of 12 of 13. Het geheel [lichaam en tombe] komen uit een periode niet later dan 160 nà Christus.
Een droge bruine stof werd gevonden in een kleine glazen fles samen met de overblijfselen. De testen lieten zien dat het gedroogd bloed was. Nadat de druppels naar een nieuw schone glazen fles zijn gebracht veranderden ze in kostbare stenen, en daarna opnieuw in druppels. Laat me duidelijk zijn dat dit wonder niet maar één keer plaatsvond. Kardinaal Ruffo Scilla zag hetzelfde wonder in 1847 en verklaarde dit in een plechtige verklaring. Kardinaal Auguste de Champs was hiervan ook getuige. In 1909 bezocht broeder Paul Sillivan, een Portugese Dominicaan, de plek en zag hetzelfde fenomeen meerdere malen. Hij schreef dat hij de kostbare schat 30 tot 40 keer had gezien en onderzocht, en elke keer zag hij het bloed veranderen op een wonderbaarlijke wijze.
Met dat eerste wonder, zo snel in haar komst, wisten de wetenschappers dat ze te maken hadden met de relieken van een heilige. Daarom plaatsten ze de relieken in een urne en brachten deze bij de algemene bewaker, de bewaker voor Relieken van het Vaticaan.
Een gouden ketting van wonderen
Drie jaar later reisde Don Franceso di Lucia, een parochiepriester van Mugnano, een klein dorpje nabij Napels, naar Rome om er een vriend te begeleiden die de nieuwe Bisschop van Potenzo zou worden en daar zou worden gewijd.
Don Francesco ging naar de generale bewaker op zoek naar de relieken van deze maagd en martelares om in zijn parochie te streven naar zuiverheid onder de jongeren, die al onder de verkeerde invloed waren van de slechte gebruiken van de Franse Revolutie. Toen hij de relieken van de Heilige Philomena naderde werd hij bevangen door een onverklaarbare geestelijke vreugde. Hij vroeg de directeur naar een reliek van haar, maar deze werd hem geweigerd. Jammer genoeg voor hem, waren haar relieken bestemd voor bijzondere plaatsen en daar viel Mugnano niet onder. Hij bleef volhouden en vroeg zijn vriend, de pasgewijde bisschop, om hulp om zijn invloed te gebruiken om een reliek voor hem te bemachtigen. De bisschop was succesvol en dus begon de heilige Philomena haar reis naar Mugnano, via Napels.
In het voertuig van de bisschop en Don Francesco werd het reliek geplaatst onder de zetel waar de bisschop op zat tijdens de terugreis naar Rome. Toen het voertuig vertrok voelde hij een sterke klap tegen zijn benen, Het was het pakje dat van zijn plaats was verschoven. Het pakketje werd opnieuw goed gezet. Twee keer raakte het pakketje los en raakte het de benen van de bisschop, iedere keer harder.
Het was toen dat de Bisschop en Don Franceso doorhadden dat in het pakketje de relieken van de heilige Philomena zaten. Ze was niet blij dat de werd verplaatst op deze plaats. Deze reliek werd daarom naar een meer eerbiedwaardige plaats in het voertuig gebracht en toen kon de reis beginnen.
In Napels werd de reliek geplaatst in een armzalig papier-maché beeldje dat er niet uitzag en gekleed was om op een heilige te lijken. Dit beeldje was geplaatst in een glazen en ivoren nis die te klein was, waardoor het figuurtje in een rare houding stond. Hier was de Heilige Philomena niet blij mee. Later, in Mugnano, veranderde de heilige niet alleen op wonderlijke wijze het uiterlijk van het beeldje, maar paste ook haar grootte aan zodat ze beter in de schrijn paste.
Maar zelfs met dat lelijke beeldje begonnen wonderen te gebeuren door haar ingrijpen. Aan het begin van de processie van Napels naar Mugnano was er een vrouw, wiens hand zo besmet was dat deze hand geamputeerd zou moeten worden. Ze werd genezen nadat ze het beeld van de Heilige Philomena had aangeraakt. Zodra de heilige in Mugnano was aangekomen, begonnen de mensen daar haar gezegende aanwezigheid te ervaren en wonderen te ontvangen. Een lamme man kon weer lopen, en een blinde man kon weer zien. Ze begon ook met haar eigen transformatie binnen in de schrijn: haar handen veranderde van houding, haar uiterlijk werd mooier, haar gezicht kreeg een blos, haar lippen hadden een lieve glimlach. Vele mensen zagen hoe de Heilige Philomena haar ogen open en dicht deed. Ze zag er heel speels uit: een keertje draaide ze zich om en lachte naar een groep pelgrims, een andere keer veranderde ze haar houding voor de ogen van een hele processie.
De roem van de Heilige Philomena groeide. Haar verering was als een bosbrand. Schrijnen en kapllen en beelden verschenen overal in Italië, Frankrijk en Engeland. De wonderen bleven doorgaan: een kind dat was overleden kwam terug tot leven nadat de moeder een afbeelding van de heilige op haar kind had gelegd, een blinde non kon weer zien nadat ze met haar ogen een afbeelding van haar had aangeraakt, een jonge vrouw die alleen was werd bezocht door de Heilige Philomena die haar hielp. De vrouw van een rijke advocaat die nabij dood was ging naar de Heilige Filomena om een deal te sluiten. Als haar man genezen zou worden, of op zijn minst hem de genade ga te kunnen gaan biechten, dan zou zij zorgen voor een marmeren altaar voor haar kapel. De man was op het laatste moment volledig genezen.
Het meest ongewone wonder van de Heilige Philomena vond plaats bij Pauline Jaricot, de dochter van en Franse familie bekend voor hun vrijgevigheid. Pauline, de stichtster van de Heilige Rozenkrans, en de Gemeenschap voor het verspreiden van het Geloof, werd dodelijk zie en naderde snel de dood. Haar laatste wens was om Mugnano te bezoeken. Haar dokter liet haar gaan, want ze was al zo ziek dat het niet meer uitmaakte.
Pauline Jaricot
Zittend in een rolstoel, niet in staat om te lopen, en begeleid door haar kamermeisje en een paar dienaren, ging ze door de Alpen op weg naar Rome, waar ze vroeg om een zegen van de Heilige Vader. Haar gezondheid was nog verder achteruit gegaan omdat ze hartaanval had gekregen onderweg. In deze slechte toestand ontmoette ze Paus Gregorius XVI bij de Heilig Hart Kapel van Trinità dei Monti. Pauline vroeg de paus om een gunst: als ze genezen terug mocht komen van Mugnano, zou hij dan onderzoek willen doen naar de Heilige Philomena? De heilige Pontifex gaf toe en zei "Dat zij een eerste klasse wonder zijn."
Pauline kwam aan in Mugnano op 8 augustus 1835, zwak en uitgeput. Op de feestdag van de Heilige Philomena [11 augustus] was zij in de kerk aan het bidden. Op een bepaald moment werd ze volledig stil en kon ze zich niet meer bewegen. De mensen om haar heen dachten dat ze was gestorven.
Maar het tegenovergestelde was waar. Ze was in een soort extase van bovennatuurlijk geluk ... ze was volledig genezen. Het nieuws verspreidde zich en de kerkklokken werden geluid om dit wonder in te luiden. Doktoren onderzochten haar: ze was niet alleen weer in staat om te lopen, maar ze was weer in de gezondheid van haar jeugd.
Uit dankbaarheid wijdde Pauline zich toe aan de Heilig Philomena. Ze vroeg om een reliek die haar meteen werd gegeven. Op haar terugreis naar Rome werd ze gegroet door de mensen, die al wisten van haar wonderlijke genezing. De paus kon zijn ogen niet geloven. Op 30 januari 1837 stond Paus Gregories XVI toe dat de heilige Philomena vereerd mocht worden. Ze kreeg een eigen feestdag en een misformulier werd toegevoegd aan de missalen.
Toen ze terugkeerde naar Frankrijk stopte Pauline in Ars en gaf een deel van haar reliek aan de Pastoor van Ars, die één van de grootste vereerders werd van de Heilige Philomena. Tussen de pastoor van Ars en de Heilige Philomena ontstond een speciale band. Hij zag "zijn lieve heilige" als de bron van al zijn wonderen.
Hoe komt de Heilige Philomena aan zoveel genade voor haar volgelingen? In een visioen was te zien hoe ze haar martelarenkroon voor de troon van Onze Lieve Vrouwe legde en zei: "Koningin van de Hemel, Ik ben gekomen om uw genade te vragen." Toen vroeg ze op meer dan 30 genaden voor verschillende personen. Onze Lieve Vrouw gaf ten antwoord: "Aan Philomena zal niets geweigerd worden. Ik schenk haar al deze genaden."
De geschiedenis van haar martelaarschap
De Heilige Philomena gaf zelf het verhaal van haar leven en haar martelaarschap aan verschillende personen in private openbaringen. De zelfde feiten werden door de heilige aan een non, een priester en een artisanaal gegeven, op verschillende plaatsen en tijdstippen. Om het kort te houden zal ik alleen de verhalen van de non, Moeder Maria di Gesù hier vertellen. Zij was een italiaanse dominicaan die stierf in staat van genade. Hier is het verhaal.
De heilige Philomena was een griekse prinses, de enige dochter van een kleinere Griekse Koning, getrouwd met een nobele vrouw van koninklijk bloed. Het echtpaar had geen kinderen en bad naar hun goden voor een kind. Een dokter van hun hof, een christelijke romein met de naam Publius gaf hen als advies om zich te late dopen in de Religie van Jezus Christus, en te bidden tot de ene ware God voor een kind. Ze gaven daaraan toe en bekeerden zich, samen met nog een maar leden van hun hof.
Een jaar later werd de heilige geboren en ze heette Lumina [licht] omdat ze was geboren in het licht van het katholieke geloof. Ze werd liefkozend bijgenaamd Philomena, wat zoveel betekent als dochter van het licht, het licht van Christus dat in haar ziel was toen ze werd gedoopt. Ze ontving haar eerste communie toen ze vijf was, en toen ze elf jaar oud was werd ze aan God opgedragen.
Toen ze dertien jaar oud was begon de keizer Diocletian een oorlog tegen haar vaders kleine koninkrijkje. Samen met zijn vrouw en dochter, van wie hij niet scheiden kon, ging hij naar Rome om met de keizer te ontmoeten en te smeken om deze oorlog te stoppen. Diocletian kon zijn ogen niet van Filomena afhouden. Nadat haar vader gesmeekt had, liet de keizer weten af te zien van de oorlog als de koning zijn dochter aan de keizer zou schenken als vrouw.
De ouders vonden dit goed, maar Filomena weigerde. Ze zei: God is mijn Vader en de Hemel is mijn Moeder. Toen het smeken van hun ouders haar niet kon overhalen, beval Diocletian dat ze in de kerker geworpen moest worden en geketend moest worden als straf voor haar weigering.
Elke dag bezocht hij de kerker om opnieuw zijn voorstel te geven aan zijn mooie prinses.
Op de 36ste dag verscheen Onze Lieve Vrouw aan haar met het Goddelijke Kind in haar armen en vertelde haar dat ze zal worden vrijgelaten na drie dagen. Toen zei Onze Lieve Vrouw dat ze zal worden blootgesteld aan een groot gevecht met martelingen voor haar Zoon. Ze beloofde haar te helpen, samen met de Aartsengel Gabriël, zodat ze zal overwinnen.
Drie dagen later werd Philomena vrijgelaten en de volgde dag beval Diocletian dat ze aan een pilaar gebonden moest worden, en gebrandmerkt moest worden. Daarna moest ze terug naar de gevangenis om te sterven. Twee engelen verschenen in haar cel en smeerde haar in met olie dat haar genas. De tiran, kwaad toen hij zag hoe mooi ze was gebleven, beval dat ze een anker om haar nek moest krijgen en dat ze in de Tiber geworpen moest worden. Onze Heer zond twee engelen die de ketenen los maakten voor de ogen van vele mensen, en het anker zonk naar de bodem, zonder Philomena. De vrome prinses speolde aan op de kust zonder dat ze door een druppel water was geraakt.
In de zandsteen staan tekeningen die aantonen dat de Heilige Philomena werd bijgestaan door engelen tijdens haar lijden
Engelen schenken haar de palm van het martelaarschap
De keizer beval dat ze beschoten moest worden met pijlen. Verwond werd ze teruggebracht naar de cel waar de engelen haar opnieuw genazen. Woest beval de keizer om het meisje met vlammende pijlen te beschieten tot ze zou sterven. Maar de pijlen die op haar afkwamen bogen af en kwamen terug op de boogschutters en er werden er zes gedood.
Uiteindelijk beval Diocletian dat ze onthoofd moest worden. En zo vluchtte haar ziel van de aarde, waar ze alle aardse welvaart en glorie kon krijgen als de vrouw van de keizer, en ontsnapte naar de Hemel om nog meer glorie te ontvangen met de glorievolle kroon van het martelaarschap en haar maagdelijkheid. Dit gebeurde op vrijdag, de tiende dag van Augustus om half vier in de namiddag. En hier zijn ook de verklaring voor de symbolen van het anker, de pijlen en de lelie die bij haar graf gevonden waren en waarmee ze vaak wordt afgebeeld.
Dit zijn de belangrijkste data van haar leven en de wonderen van deze ongelofelijke jonge Griekse prinses, die, ondanks haar leeftijd, de grootsheid en waardigheid van een koningin had.
Je zal merken dat als je tot haar bid ze een mooie relatie met je zal opbouwen en in een korte tijd zal je haar persoonlijkheid leren kennen. Een jong meisje, ze vind het leuk om te spelen, zoals ze dat deed met de bisschop en zijn benen raakte. Ze vind het leuk om te lachen ... ze veranderde zelfs het uiterlijk van het beelde in Mugnano zodat het meer vrolijk en speelser werd. Tegelijkertijd had ze een sterke wil en standvastigheid ... ze ontliep haar verbondschap met de Heer niet voor een aardse koning. Daarom zal ze jou ziel ook de serieusheid van de heiligen, en de vriendschap van een meisje brengen Deze onderdelen van haar persoonlijkheid maken haar zeer toegankelijk en vriendelijk.
Ze is de patrones van de zeilers ... daarom plaatste ik mijn zoon onder haar bescherming. Ze is ook de patrones van de jeugd, de kinderloze en zwangere vrouwen, en de beschermheilige van de huwelijken. Ze helpt bij hartaanvallen en wanhoop ... en wie heeft daar nu geen last van deze dagen? ... en ze geeft hoop. Een ander gebied waar ze bijzonder kracht geeft is bij financiële problemen. Zo kan ik nog wel even doorgaan.
Ik praat uit ervaring als ik zeg dat een vriendschap heb met de Heilige Philomena een plezier is dat het leven mooier en makkelijker maakt, en hoop en troost geeft aan wie haar aanroepen, ongeacht de situatie.
Beeld van de Heilige Philomena
Noveen Gebed 1
O trouwe Maagd en glorievolle Martelares, Heilige Filomena, die zo vele werken heeft verricht voor de armen en de lijdende, hem medelijden met mij. Gij kent de grootsheid and verscheidenheid van mijn noden. Aanschouw mij bij Uw voeten, vol zorgen, maar ook vol hoop.
Ik aanroep uw vrijgevigheid, O grote Heiligheid! Aanhoor mij in genade en ontvang van God een goedsprekend antwoord voor het verzoek dat ik nederig indien... [Noem hier uw nederige verzoek]
Ik ben sterk overtuigd dat door uw daden, uw lijden en uw dood die u hebt doorstaan, in vereniging met de passie en de Dood van Jezus, uw dierbare, ik alles zak verkrijgen wat ik van U vraag en in de vreugde van mijn hart zal ik God zegenen, die in Zijn heilige geprezen word. Amen
Noveen Gebed 2
Ongelofelijke Maagd en martelares, Heilige Filomena, zie nederig op mij neer aan de voet van uw troon, waar de Heilige Drievuldigheid uw in Zijn liefde heeft geplaatst.
Vol van vertrouwen in uw bescherming, roep ik U aan om voor mij tot God te spraken. Ah! Vanaf de hoogte van de hemelse troon, kijk nederig neer op uw nederige dienaar. Dierbare van Jezus Christus, troost mij in mijn problemen. Geef mij kracht in mijn bekoringen. Bescherm mij van gevaren dat mij van alle kanten omringd. Verkrijg voor mij.... [noem uw verzoek] en sta mij in het bijzonder nabij in het uur van mijn dood. Amen
Heilige Filomena, Maagd en Martelares, bid voor ons, zo dat door uw krachtige voorspraak we de puurheid van geest en hart moge verkrijgen dat leidt naar een perfect Liefde voor God. Amen.
Bron: Ellyn Miller
22-06-1980
Mgr. Peter Savelberg
Mgr. Peter Savelberg
Heerlen
Peter Joseph Savelberg werd op 10 februari 1827 in Heerlen geboren als zoon van Alexander Savelberg en Anna Elisabeth Mertens. Vader Savelberg was eigenaar van een stadsherberg, waar de postiljon van paard verwisselde en de reizigers konden overnachten. Na de dood van zijn vrouw gaf hij de drukke herberg op en werd wijnhandelaar. Hij behoorde tot de notabelen van Heerlen. Hij was lid van de gemeenteraad en van het kerkbestuur. Van 1830 tot 1839 was hij ook lid van de jury bij de rechtbank in Tongeren.
We weten weinig over de kinderjaren van Peter Joseph. Er wordt verteld dat hij als klein kind meetrok met de grote bronk, de jaarlijkse processie met het Heilig Sacrament. Hij speelde eerst herder en later koorknaap. In beide rollen viel hij op door zijn kinderlijke ernst en eerbied. Het is bekend dat hij als kind de mensen voor zich innam.
Aanvankelijk wist hij niet wat hij wilde worden. Zijn vader stuurde hem daarom op vijftienjarige leeftijd naar Rolduc om lessen aan de handelsschool te volgen. Hij ging vervolgens naar Brussel waar hij werkte op het kantoor van Zijn halfbroer Balthasar, die directeur van een glasfabriek was.
De stille dorpsjongen Joseph kon echter niet wennen aan het werkmilieu en de gesprekken in de fabriek. Hij keerde spoedig terug naar het landelijke dorp Heerlen.
Peter gaat voor priester
Zijn toekomst stond nu vast: hij wilde priester worden. Voor zijn studies ging hij opnieuw naar Rolduc. Zijn godsdienstige aanleg kwam duidelijk tot uiting. Iedere avond na het eten bracht hij veel tijd in de kerk door om te bidden. Toen reeds bleek zijn bijzondere godsvrucht voor Christus in de Heilige Eucharistie. Iedere zondag ging hij ter communie en de biecht op zaterdagavond als voorbereiding op de zondag werd nooit overgeslagen.
Schilderij in de Sint Pancratiuskerk te Heerlen
Savelberg was een goed student met niet alleen aanleg voor talen, maar ook voor wiskunde en filosofie. Tevens had hij gevoel voor muziek. In de harmonie van Rolduc speelde hij klarinet.
In 1851 vertrok hij naar Roermond om zijn studie theologie voort te zetten aan het grootseminarie. Anderhalf jaar later, nog voordat hij zijn priesterstudie had voltooid, werd hij al benoemd tot leraar aan het bisschoppelijk college voor de vakken geschiedenis, wiskunde en Duits.
Hij eiste veel van zijn leerlingen, maar nog meer van zichzelf. Hij ging hartelijk met de leerlingen om, maar eiste plichtsvervulling. Vanwege de nauwkeurigheid waarmee zijn ogen alles opnamen, kreeg hij de bijnaam de valk.
Nonnenwerth en Schaesberg
Op 3 september 1854 werd hij door Mgr. Paredis, bisschop van Roermond, tot priester gewijd. Anderhalf jaar later, in april 1856, werd hij rector van het zustersklooster met meisjespensionaat Nonnenwerth op het Liebfraueneiland in de Rijn bij Bonn. De in zichzelf gekeerde asceet Savelberg, met zijn voorliefde voor stilte en gebed, bleek toch niet zo op zijn plaats te zijn in een functie als leraar.
In Nonnenwerth kwam hij in nauw contact met het vrouwelijke kloosterleven en tevens kon hij in de beslotenheid van het klooster zijn beschouwend leven verdiepen door veel gebed. De kroniekschrijfster van het klooster vermeldt dat hij onder hen leefde als een bescheiden en eenvoudig man, die zich nooit opdrong of op zijn recht stond, maar zijn plicht vervulde. Die zonder het te zoeken grote invloed uitoefende en zonder het te vermoeden voor allen een voorbeeld was.
De tijd in Nonnenwerth zou een blijvende invloed hebben op het verdere leven van Savelberg. Hij had een beter inzicht gekregen in de eisen, gewoonten en moeilijkheden van het kloosterleven. Tevens had hij kennis gemaakt met de geest van Franciscus, die hij later aan de zusters en broeders van zijn congregatie zou overdragen.
Op 6 december 1863 werd hij benoemd tot kapelaan in Schaesberg. Vier maanden na zijn aankomst in deze plaats stierf de pastoor. Kapelaan Savelberg moest een half jaar alleen de zielzorg verrichten. Hij trof in Schaesberg sociale wantoestanden aan.
Vele gezinnen leidden een armoedig bestaan, niet door gebrek aan voedsel, maar door een ondoelmatige huishouding van de moeders die niet op hun taak waren voorbereid. Bejaarden werden geestelijk en lichamelijk aan hun lot overgelaten. De weeskinderen werden uitbesteed bij vreemden of bij een oom of tante ondergebracht. Zij werden als goedkope arbeidskrachten uitgebuit. De opvoeding en het onderwijs aan deze kinderen bleven achterwege.
Daarom richtte de kapelaan in Schaesberg een Vincentiusvereniging op. Daarnaast kwam er een primitief huishoudschooltje waarover de Zusters Franciscanessen uit Heerlen de leiding kregen. Savelberg had ook plannen voor de stichting van een lagere school voor meisjes en een tehuis voor bejaarden en weeskinderen. De door de zusters gevraagde financiële garanties kon hij echter niet geven, waardoor de plannen niet konden worden uitgevoerd.
Congregaties
In november 1865 werd Savelberg benoemd tot kapelaan aan de St. Pancratiusparochie in Heerlen. Dezelfde wantoestanden die hij in Schaesberg had proberen op te lossen, trof hij ook in Heerlen aan. Het lukte hem ook nu weer niet voldoende geld voor een tehuis voor bejaarden en weeskinderen bijeen te brengen. Uiteindelijk was zijn overbuurman bereid zijn eigen huis als opvanghuisje ter beschikking te stellen.
Op de vierde oktober 1867 werd het godshuisje geopend. Nu was het zaak zusters voor de verzorging te krijgen. Binnen een jaar had hij zeven godsdienstig ingestelde vrouwen gevonden. In 1870 betrokken de Franciscanessen een ander pand en kon Savelberg het oude gebouw huren. De kapelaan ging ook zelf in het pand wonen. In het begin werd er bittere armoede geleden. De zusters moesten bij de boeren in de omgeving om voedsel gaan bedelen. Op 21 juni 1872 werden de eerste zes novicen ingekleed en was de congregatie van de Kleine Zusters van de Heilige Joseph geboren. De zusters leefden volgens de regel van de Derde Orde van Sint Franciscus.
De mannelijke tak van de congregatie, de Broeders van de Heilige Joseph, kwam in 1878 tot stand. Op 16 juni van dat jaar werden de eerste twee broeders ingekleed. De bedoeling was een religieuze orde van broeders en priesters te stichten. De Latijnse school, die in het begin van de jaren tachtig werd opgericht, werd geen succes. Het plan om eigen priesters op te leiden moest men toen laten varen. In de huizen van de congregatie werden veel zenuwpatiënten verpleegd. Toen de waterkuur van pastoor Kneipp uit Wörishofen in Beieren, Duistland, een goede geneesmethode voor deze zieken bleek, werd broeder Aloysius naar Beieren gestuurd om de Kneippmethode te leren. De Kneippinrichting van broeder Aloysius in Heerlen werd later een groot succes.
In 1879 vierde kapelaan Savelberg zijn 25-jarig Priesterfeest. In hetzelfde jaar werd hij op eigen verzoek ontslagen als kapelaan en kon hij zich geheel aan zijn congregaties gaan wijden. Er kwamen nu van alle kanten verzoeken voor nieuwe stichtingen binnen. In 1876 werd een filiaal in Schaesberg ingericht. De eerste grote stichting buiten Heerlen vond plaats in Heel bij Roermond. Deze inrichting werd een toevluchtsoord voor imbeciele en idiote kinderen, epileptici, gebrekkige en kindse bejaarden, voogdij- en weeskinderen en maatschappelijk ongeschikten. In 1889 werden er kloosters in Waubach en Buggenum geopend. In beide dorpen begonnen de zusters een naai- en bewaarschool en verzorgden zij de wijkverpleging. In 1890 namen de zusters de huishoudelijke zorg in colleges en seminaries op zich. Zij trokken ook de grens over naar België: Lanaken, Rothem, Gellik en Stokkem. In deze plaatsen verzorgden zij de bewaarschool, het lager onderwijs, de wijkverpleging en de verzorging van armen, wezen en ouden van dagen.
In het nieuwe St. Jozefziekenhuis van Heerlen, dat in 1904 zijn deuren opende, werden de zusters belast met de verpleging. De laatste stichting tijdens het leven van Savelberg was een doorgangshuis voor ongehuwde moeders en hun kinderen in Den Haag.
Laatste levensjaren
Bij het 25-jarig bestaan van de congregatie kregen alle broeders en zusters van Savelberg een exemplaar van de litanie van de nederigheid. Dit was een typisch cadeau van Savelberg. Eenvoud, bescheidenheid en nederigheid waren het kenmerk van zijn leven en hij wilde dat zijn zusters en broeders ook over deze eigenschappen zouden beschikken. Zelf was Savelberg een stille, wat schuchtere en bedeesde man. Hij was enigszins gesloten van aard en leefde graag in teruggetrokkenheid en stilte.
Op 3 september 1904 vierde hij zijn 50-jarig Priesterfeest. Heel Heerlen bracht hulde aan het "rectörke van het klösterke", Zoals hij in Limburg genoemd werd. Bij deze gelegenheid werd hij wegens zijn grote verdiensten door Paus Pius X tot erekamerheer verheven. Voortaan mocht hij de titel "monseigneur" voeren. De deken van Heerlen hing hem de bij deze onderscheiding horende paarse sjerp om. Nauwelijks was dit gebeurd, of de uiterst bescheiden man, verlegen met zoveel eer, vroeg om zijn overjas, trok hem aan en knoopte hem van boven tot onder helemaal dicht, zodat er geen snippertje paars meer te zien was. In 1905 werd Savelberg benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Begin 1907 werd hij ziek. Op 16 januari droeg hij zijn laatste Heilige Mis op. De bisschop had al rector Leonard Driessen als zijn opvolger aangewezen. Op 10 februari vierde hij zijn tachtigste verjaardag. Een dag later overleed hij, omringd door zijn opvolger en zijn broeders en zusters.
De begrafenis werd een triomftocht. Van alle kanten stroomden de mensen toe om deze man, die zoveel voor armen en hulpbehoevenden gedaan had, de laatste eer te bewijzen. Mgr. Savelberg werd in een grafkelder op het kerkhof bij het klooster van de broeders in Heerlen begraven. Op 8 september 1960 werd hij, in een speciaal voor hem gebouwde ronde kapel naast het moederhuis van de zusters, herbegraven. Het proces van zaligverklaring is in 1934 gestart. In 1988 kreeg hij de titel Eerbiedwaardig Dienaar Gods. Op 4 juli 1964 werd aan de Putgraaf een standbeeld van de monseigneur onthuld. Het is vervaardigd door de bekende beeldhouwer Mari Andriessen.
Graftombe kepel Peter Savelberghklooster
Gebeden tot Mgr. Savelberg
In de naam van de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Goede Monseigneur Savelberg. Wij zijn hier in deze kapel/kerk samen gekomen of zijn elders om te bidden voor Uw zalig- en heiligverklaring en wij hopen dat Onze Lieve Heer U de gunst verleend om één of meerdere van onze zieken in Zijn naam te genezen. Wij danken God en u hiervoor met de meeste eerbied. Wij bidden samen de Geloofsbelijdenis Wij bidden het rozenhoedje van de Blijde Geheimen
Eerste geheim: De engel Gabriël brengt de blijde boodschap aan Maria. Tweede geheim: Maria bezoekt haar nicht Elisabeth. Derde geheim: Jezus wordt geboren in de stal van Bethlehem. Vierde geheim: Jezus wordt in de tempel aan God opgedragen. Vijfde geheim: Jezus wordt in de tempel teruggevonden.
Ofschoon Uw naam Monseigneur Savelberg anders doet vermoeden, was U een eenvoudige, hardwerkende kapelaan, die zichzelf volledige wegcijferde en zich nooit opdrong of op Uw recht stond. U heeft zich altijd ingezet voor onze allerarmste medemensen. Nadat U de congregaties van de Kleine Zusters en Broeders van de Heilige Joseph had opgericht, nam U op eigen verzoek ontslag als kapelaan, omdat U het steeds drukker kreeg en U zich geheel aan beide congregaties wou gaan wijden. Wegens Uw grote verdiensten werd U op 3 september 1904, ter gelegenheid van uw vijftigjarig Priesterfeest, benoemd tot erekamerheer van Paus Pius X en kreeg U de daarbij behorende titel van Monseigneur. U wou dat de zusters en broeders zouden beschikken over de eigenschappen van eenvoud, bescheidenheid en nederigheid. Daarom vond U het belangrijk dat zij vaak de volgende litanie baden.
Litanie van de nederigheid
Jezus, zachtmoedig en nederig van hart, verhoor mij. Van het verlangen om te worden geacht, verlos mij, Jezus Van het verlangen om te worden bemind, verlos mij, Jezus Van het verlangen om te worden geprezen, verlos mij, Jezus. Van het verlangen om te worden geëerd, verlos mij, Jezus. Van het verlangen om te worden voorgetrokken, verlos mij, Jezus. Van het verlangen te worden geraadpleegd, verlos mij, Jezus. Van het verlangen om voor degelijk aangezien te worden, verlos mij, Jezus. Van de angst om te worden vernederd, verlos mij, Jezus. Van de angst om te worden geminacht, verlos mij, Jezus. Van de angst om te worden achtergesteld, verlos mij, Jezus. Van de angst om te worden belasterd, verlos mij, Jezus. Van de angst om te worden vergeten, verlos mij, Jezus. Van de angst om te worden bespot, verlos mij, Jezus. Van de angst om te worden beledigd, verlos mij, Jezus. Van de angst om te worden verdacht, verlos mij, Jezus. Dat mijn medemensen meer achting genieten dan ik, Jezus, geef mij de genade dit te wensen. Dat zij tot hun recht mogen komen, maar dat ik terzijde word gesteld, Jezus ... Dat zij in de waardering van de wereld mogen groeien en ik achtergesteld word, Jezus Dat zij geprezen en ik verwaarloosd word, Jezus Dat zij in elk opzicht boven mij worden voorgetrokken, Jezus ... Amen. Wij hopen vurig dat er in Limburg, Nederland en de rest van de wereld weer veel jongemannen gaan kiezen voor het ambt van priester, want de huidige pastoors en kapelaans kunnen hun belangrijk werk bijna niet meer aan, daarom bidden wij de volgende litanie:
Litanie om Heilige Priesters
Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Christus, aanhoor ons. Christus, verhoor ons. God, hemelse Vader, ontferm U over ons. God, heilige Geest, ontferm U over ons. God Zoon, Verlosser van de wereld, ontferm U over ons. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U over ons. Jezus, eeuwige Hogepriester, geef ons heilige priesters. Jezus, die uw apostelen met de heilige Geest hebt geheiligd, geef ons heilige priesters Jezus, die hen en alle priesters met Goddelijke macht hebt omkleedt, geef ons heilige priesters Jezus, die aan uw priesters macht hebt gegeven het Offer der Heilige Mis op te dragen, geef ons heilige priesters Jezus, die in de H. Mis de priesters met U en door U offeraar laat zijn, geef ons heilige priesters Jezus, die U door priesterhanden laat uitdelen aan de zielen, geef ons heilige priesters Jezus, die aan uw priesters de verkondiging van het woord Gods hebt opgedragen en toevertrouwd, geef ons heilige priesters Jezus, die aan uw priesters de macht hebt gegeven om de zonden te vergeven, geef ons heilige priesters Jezus, die hun macht gegeven hebt om te zegenen, geef ons heilige priesters Jezus, die uw priesters hebt aangesteld tot uitdelers van uw genademiddelen, geef ons heilige priesters Jezus, Goddelijke Middelaar, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij aan de wereld vele en heilige priesters wilt schenken, wij bidden U, Dat de priesterroeping in vele edelmoedige jongenszielen moge ontluiken, wij bidden U, Dat zij die heilige roeping ongeschonden mogen bewaren, wij bidden U, Dat uw gelovigen de roeping tot het priesterschap mogen eerbiedigen en bevorderen, wij bidden U, Dat onze priesters waarlijk het zout der aarde mogen zijn, wij bidden U, Dat zij door hun heilig leven het licht der wereld mogen zijn, wij bidden U, Dat zij vurige zielenherders mogen zijn, wij bidden U, Dat zij gaarne om U en de zielen arm, miskend en lijdend willen zijn, wij bidden U, Dat al onze priesters vurige vereerders en apostelen van het H. Hart van Jezus mogen zijn, wij bidden U, Dat zij een grote liefde mogen hebben tot de Allerheiligste Maagd Maria, wij bidden U, Dat zij de sterkte der martelaars, het licht der belijders en de zuiverheid der maagden mogen bezitten, wij bidden U, Dat zij het volk dat aan hen is toevertrouwd, op de weg van het eeuwig heil mogen voeren, wij bidden U, Lam Gods, dat de zonden van deze wereld wegneemt, spaar ons Heer. Lam Gods, dat de zonden van deze wereld wegneemt, verhoor ons Heer. Lam Gods, dat de zonden van deze wereld wegneemt, ontferm U over ons.
Het gebed voor de zielen in het vagevuur van de Heilige Gertrudis de Grote van Helfta.
Eeuwige Vader, ik offer U het meest kostbare bloed van Uw Goddelijke Zoon, Jezus, in eenheid met de H. Missen die vandaag over de gehele wereld worden opgedragen, voor alle zielen in het vagevuur, voor zondaars overal ter wereld, voor zondaars in de universele Kerk, zondaars in mijn eigen huis en binnen mijn familie. Amen.
Wij bidden voor de volgende intenties:
Voor eenheid onder de christenen, wij bidden U verhoor ons Voor wijsheid in geloof voor onze Heiligheid de paus, bisschoppen, priesters en diakens Wij bidden U verhoor ons Tot herstel van het Christelijk gezin, wij bidden U verhoor ons Voor vrede onder de volkeren en in de harten van de mensen, wij bidden U verhoor ons Voor genezing van mensen die blind, of slechtziend zijn, wij bidden U verhoor ons Voor genezing van mensen die doof of slechthorend zijn, wij bidden U verhoor ons Voor genezing van mensen met epilepsie, wij bidden U verhoor ons Voor genezing van verslaafden, vooral van alcohol-, of drugs-, of nicotine-, of gok- of seksverslaving, wij bidden U verhoor ons Voor genezing van kankerpatiënten, wij bidden U verhoor ons Voor genezing van mensen met hartkwalen, wij bidden U verhoor ons Voor genezing van mensen met long-, maag- en darmkwalen, wij bidden U verhoor ons Voor genezing van Parkingson-patiënten, wij bidden U verjoor ons Voor genezing van ALS-patiënten, wij bidden U verhoor ons, Voor genezing van MS-patiënten, wij bidden U verhoor ons, Voor genezing van mensen die lijden aan depressiviteit, wij bidden U verhoor ons Voor genezing van ziekten die hierboven niet zijn genoemd, wij bidden U verhoor ons.
Monseigneur Savelberg wees onze voorspreker bij de Heer om genezing te vragen van onze ziekten, handicaps en kwalen. Wij danken U voor Uw voorspraak bij de Heer en hopen dat er spoedig een aantal van ons zal genezen en dat dit zal leiden tot Uw zalig- en heiligverklaring. In de naam van de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Jos De Bres
21-06-1980
Advent
Advent
Het woord 'advent' is afgeleid van het Latijn: adventus [=komst, er aan komen] en advenire [= naartoe komen]. Letterlijk betekent Advent: God komt naar ons toe. De Advent heeft in de liturgie een dubbel karakter:
Het is de voorbereidingstijd op het Kerstfeest, de geboorte van Jezus Christus in onze mensengeschiedenis ruim 2000 jaar geleden.
Eveneens is de Advent de periode van verwachting van Jezus' wederkomst op aarde.
Advent begint op zondag vier weken voor Kerstmis, dus de zondag tussen 26 november en 4 december. De zondagen van deze tijd heten eerste, tweede, derde en vierde zondag van de Advent. Zo leven wij in de Advent naar het kerstfeest toe, opdat Jezus, Emmanuel God-met-ons, ook in ons eigen leven geboren mag worden. In deze periode worden wij uitgenodigd om verwachtingsvol uit te kijken naar Kerstmis.Wij maken ons hart klaar om Hem te ontvangen en opnieuw binnen te laten. De liturgie van de 4 adventszondagen wil dit ondersteunen en stapsgewijs gestalte geven.
In de Katholieke kerk komt een adventskrans te hangen. Daar staan vier kaarsen op. Iedere zondag van de Advent wordt er een kaars ontstoken. We zien uit naar de komst van Jezus, 'het Licht der wereld'. Hoe meer kaarsen van de adventskrans branden, hoe meer licht er is, dat wil zeggen hoe dichter Jezus, het Licht, nabij is. De adventskrans is gemaakt van dennengroen, groen uit de natuur dat tegen de winter kan. Het paarse lint dat doorheen het groen is geslingerd, spoort ons aan tot nadenken over onszelf.
De priester draagt in deze adventstijd een paarse kazuifel. Paars is de kleur van bezinning, boete en bekering. In de advent wordt het "Eer aan God" [Gloria] niet gebeden of gezongen. Dit vreugdelied zongen de engelen in Betlehem bij de geboorte van Jezus. We zingen het in de Advent niet, omdat de Advent een tijd van inkeer is: zo klinkt het met Kerstmis weer als een nieuw lied. Dat nieuwe lied mogen we met Kerstmis met de engelen meezingen, vol blijdschap om de geboorte van Jezus.
Geen twijfel: Medjugorje staat symbool voor de Tweede komst van Christus
Janice: Hebben alle gebeurtenissen een betekenis? Vicka: Ja. Overweeg bijvoorbeeld mijn naam. Mijn echte naam is Vida wat "leven" betekent. De Gezegende Moeder heeft me de geschiedenis van haar leven verteld en vroeg me dat op te schrijven met haar hulp. Ze zei me de titel van het boek "Leven."
Janice: Een boek? Vicka: Ja, ik heb drie boekdelen.
Janice: Wanneer zal het beschikbaar zijn? Vicka: Als de Gezegende Moeder het zegt. Alles is klaar, alles is voorbereid. Ik wacht aleen maar.
Janice: Geeft onze naam ons aanwijzingen over iemand, die God weet wie we zijn? Vicka: Ja. Mijn naam Vicka betekent "leven", Ivanka en Ivan betekenen "Johannes". De Gezegende Moeder verscheen voor het eerst in Medjugorje op de dag van het Feest van Johannes De Doper. Zijn boodschap was "Doe boete, het koninkrijk van de hemel is op handen." Hij bereidde de weg voor voor de komst van de Messias. Marija en Mirjana betekenen "Maria", de naam van de Gezegende Moeder, en Jakov betekent Jacobus. Dit is de Heilige Jacobus de Meerdere.
Tien dingen die u moet weten over het ontstaan en de evolutie van de Advent
De eerste optekeningen van een "voorbereiding voor Kerstmis" worden teruggevonden in de akten van de synode van Saragossa, Spanje, gehouden in het jaar 380. Deze synode kondigt af dat alle gedoopte Christenen in de Kerk aanwezig moeten zijn van 17 december tot 25 december, in het totaal acht dagen. Het zijn nog geen volle vier weken, maar het is reeds een begin.
Van de Heilige Caesareus van Arles [502-542] staan de eerste sermoenen over de Advent opgetekend.
De synode van Mâcon in Gallie [het huidige Frankrijk] uit 581 is de eerste echte optekening van wat we het "Seizoen van de Advent" mogen noemen. Deze verklaring houdt in dat de liturgische normen van de Vasten eveneens van toepassing zijn op de Advent, tussen 11 november en 24 december. Het verband dat hier wordt gemaakt tussen de Vasten en de Advent verklaart eveneens de paarse boetekleur van het priesterkleed tijdens zowel de Vasten als de Advent.
Er bestaat een afschrift van een sermoen van de Heilige Gregorius de Grote voor de Tweede zondag van de Advent. Hij was Paus van 590 tot 604.
In de zevende eeuw zijn er in Spanje vijf zondagen tijdens de Adventsperiode. Het Gelesiaanse Sacramentarium levert ook de liturgische misgedeelten voor de "vijf zondagen van de Advent." Een sacramentarium is een boek met gebeden die de priester voorlas tijdens de mis. Het was het boek voor de priester die de mis opdroeg en bevatte alle gebeden die hij moest zeggen, maar geen andere testen. In die tijd was het nog niet de gewoonte dat de priester bij het altaar de woorden herhaalde die het koor of de misdienaren zongen, zoals dat de regel werd voor de Tridentijnse Mis.
De Oosterse Kerken zien vanaf de achtste eeuw de Adventsperiode als een tijd van "stricte onthouding en vasten," een praktijk die thans nog van toepassing is in de Oosterse Orthodoxie. Zie ook hier het verband met de Vasten. In de Orthodoxe kerken is het rood echter de hoofdkleur tijdens de Advent.
De Heilige Paus Gregorius VI [1073-1085] brengt het aantal zondagen van de Advent van vijf op vier.
De derde zondag van de Advent wordt de "Gaudete" genoemd en die dag kan de kleur roze gebruikt worden, om het feestelijke karakter van deze zondag weer te geven. "Gaudete" betekent "verheugen", omdat de derde zondag aanduidt dat de helft van de Advent voorbij is. Ook dit gebruik is een verwijzing naar de vasten. Laetere is de vierde zondag is vastentijd, halfvasten dus en net zoals op zondag Gaudete tijdens de Advent, mag er op die dag roze als liturgische kleur gebruikt worden.
De Adventskrans, die we in vele Katholieke huisgezinnen terugvinden, is een eerder modernere uitvinding. Het brengt ons terug naar een negentiende eeuwse Duitse gewoonte en vond zijn oorsprong in de Lutheraanse Kerk. Deze praktijk werd al vlug overgenomen door de Beierse katholieken en raakte vervolgens verspreid over de hele wereld.
Het liturgische seizoen van de Advent is reeds een vooruitlopen op de Tweede Advent [Komst] van Christus, terwijl eveneens de Eerste Advent [Komst] van Christus wordt herdacht. De Advent viert dus Gods handelingen door Zijn Zoon Jezus Christus en duidt dus op de periode waarin de gehele Christelijke geschiedenis wordt vervat [zowel de voorafgaande als de nog komende periode].
Een vredevol Adventseizoen in gebed
Ook Onze Lieve Vrouw van de Rots van Belpasso heeft het over de Tweede Komst van Christus
[...]
De geheimen maken deel uit van Gods groot plan "met het oog om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus." [Efeziërs 1:10] Het is een versnelling van de geschiedenis tot de Parousia, de Tweede Komst van Christus. Dat de Heer toont dat deze geheimen bestaan is een bijkomend teken van Zijn Barmhartige Liefde van Zijn Hart en Zijn bijzondere voorliefde voor Zijn volk.
Rosario Toscano [ziener]
[...]
Verschillende betekenissen van Kerstmis en de Advent
Wachten op licht, de winterzonnewende
Een algemeen menselijke ervaring
In deze periode van het jaar ervaren we sterk de afname van het licht en de warmte doordat de kracht van de zon op het noordelijk halfrond afneemt. Mensen reageren minder uitbundig. Kruipen in dikke en donkere klederen. Haasten zich vlugger door het verkeer, van buiten rap naar binnen. Hun hoofd tussen de schouders en handen in de zakken. Ze lopen dichter bij elkaar, arm in arm om warmer te hebben. Ze zoeken de warmte op bij de haard, de centrale verwarming, de kachels. Door de duisternis zien mensen minder goed wat zich rondom hen afspeelt. Ze voelen zich vaak onveiliger en angstiger en onzekerder in hun handelingen. Daardoor haasten ze zich naar plekken waar er meer licht is en willen snel naar huis.
De mensen komen minder naar buiten als het donker en koud is. Om het warm te maken steken ze de verwarming of de haard aan en kaarsen voor de gezelligheid. Het zijn tekenen van het afnemende levensgevoel in de donkere periode van de winter waarbij de koude en de duisternis het lijken te winnen van de warmte en het licht.
Germaanse wortels
Terwijl het zonlicht zwakker werd en de dagen korter, maakte de overvloed van de oogst geleidelijk aan plaats voor een soms genadeloze strijd om het naakte bestaan. Rond 22 december kwamen er de momenten dat de zon bleek stil te staan. Voor de Germanen was de tijd dat de zon een aantal dagen stilstond aan de hemel, 'winterzonnewende', het heiligste feest van het jaar.
Als de zon stilstond, zo dachten de Germanen, 'werkte' zij niet. Het zou goed zijn als de mensen uit eerbied voor de zon het werk ook zouden laten. Gedurende de tijd dat de zon aan de hemel stilstond, lieten de Germanen daarom alle arbeid rusten. Geen wagen- of spinnewiel mocht draaien. Symbolisch werd dit uitgedrukt door een met bosgroen versierd wagenrad aan het plafond van de woning te hangen.
Elk jaar opnieuw leek het er aanvankelijk alles van te hebben, dat het licht en daarmee het leven het onderspit zouden delven. Toch bleek de hoop op en de verwachting naar het licht onstuitbaar. Om die hoop uit te beelden en te ondersteunen brandden de Germanen grote vuren als ondersteuning van het licht en de zon. Dergelijke vuren waren bedoeld als grondige reiniging van zichzelf en van huis en haard, als afweermiddel tegen boze geesten van de duisternis, als onderstreping van het welkom zijn van het nieuwe jaar en de nieuwe zon.
Met dezelfde bedoelingen trok men ook rond met brandende fakkels en maakte men ook van takken en stro een rad, dat als symbool van de zon en van de eeuwige cirkelgang ervan ter ondersteuning, opwekking en versterking brandend van een helling werd gerold. Ze drukten daarbij de hoop en het verlangen naar meer licht en leven uit.
In realiteit beginnen vanaf 22 december stilaan de dagen te lengen, het verminderende licht komt op een keerpunt, het herwint aan kracht. De midwinterzonnewende wordt een feit. Het moment van het keren van de duisternis, de ombuiging naar het licht wordt gevierd. De levensverwachting, de hoop, de nieuwe vruchtbaarheid, het leven wordt gevierd, want telkens opnieuw blijkt het zonlicht het laatste woord en de langste adem te hebben.
Christelijke betekenis
De periode van de advent is een christelijk gebeuren van stil worden en verwachten, van voorbereiden en leven naar het kerstfeest toe. Kerstmis is voor christenen een herdenkings- en herinneringsmoment van de geboorte van Jezus. Zij kijken uit naar het moment dat Jezus, [Emmanuel' of 'God-met-ons'] ook in het eigen leven geboren mag worden. De langverwachte Messias komt als een schamel kind ter wereld, een teken van tegenspraak. In deze periode worden christenen uitgenodigd een grondhouding van verwachting en openheid aan te nemen. Zij maken hun hart klaar om Hem te ontvangen en opnieuw binnen te laten.
Het komende 'Licht'
De adventskrans is een christelijke, symbolische, beeldende uitdrukking van verwachting en hoop. Het woord advent, komt van het Latijnse 'adventus' wat 'de komende' betekent, 'God komt naar ons toe'.
In de geboorte van Jezus herkennen ze de menswording van God in de wereld. Hij is voor christenen een 'lichtend' voorbeeld om naar te leven. Jezus' daden werden door mensen als een 'licht' in de 'duisternis' van hun bestaan ervaren. In hem herkenden ze Gods 'licht' voor de mensen.
Christenen zeggen van Jezus: 'Hij is het licht van de wereld'. Eveneens is de Advent de periode van verwachting van Jezus' wederkomst op aarde. De lezingen uit de bijbel in de periode van de advent verwijzen naar duisternis en licht in het leven. 'De nacht loopt ten einde, de dag breekt aan' (Rom 13,12) en 'Het volk dat rond dwaalt in het donker ziet een helder licht. Over hen die wonen in een land vol duisternis gaat een stralend licht op' (Jes 9,1).
De Advent is ook de periode van verwachting van Jezus' wederkomst op het einde der tijden, wanneer God "alles in allen" zal zijn.
De Advent begint op de zondag die het dichtst ligt bij het feest van Sint-Andreas (30 november), soms dus al eind november, nog vóór Sinterklaas. De advent telt in ieder geval altijd vier zondagen, maar omdat Kerstmis niet per se op een zondag valt, kan het aantal weekdagen verschillen, de Advent duurt op zijn kortst drie weken en één dag. De Advent begint op de zondag vier weken voor Kerstmis, de zondag tussen 26 november en 4 december. In 2004 start de Advent derhalve op zondag 30 november.
De zondagen van de adventstijd heten 1e, 2e, 3e, 4e zondag van de Advent. De eerste zondag is traditioneel ook de eerste dag van het nieuwe kerkelijke jaar. In de liturgie vormen Advent, Kerstmis, Onschuldige Kinderen (28 december), het Feest van de Heilige Familie (zondag tussen kerst en nieuwjaar), Driekoningen (6 januari) en het Doopsel van Jezus (zondag na 6 januari) samen de 'Kerstkring'.
Vroeger begon de Advent met Sint-Maarten (11 november). Die periode van zes weken kende ook vastendagen, vergelijkbaar met de periode van de vasten voor Pasen.
Een krans van licht met vier kaarsen
De meest gekende adventskrans is de groene krans met de vier rode kaarsen en het rode lint, tekens van leven en liefde, hoop op licht. Elke zondag van de advent wordt er telkens één rode kaars meer aangestoken. Het symboliseert de toename van het licht, het overwinnen van de duisternis, het groeien van de hoop en de verwachting naar de komst van de Messias. Vlak voor Kerstmis branden dan vier kaarsen.
Op kerstdag zelf kan men de kerstkaars ontsteken. Dat is een witte (grote) kaars die men midden in de krans plaatst. Wit is het symbool voor de zuiverheid van Christus, de puurheid van een kind.
Rond de krans wordt een rood lint gewikkeld. De rode kleur is de kleur van het leven. Ze verwijst naar de kleur van het bloed, en ook van de liefde en de hartstocht. Ook rijpe vruchten en bessen zijn vaak rood. Daarom is rood ook een feestkleur, want feesten wijzen op de overvloed van leven(svruchten) en vreugde. Rood verwijst verder naar warmte, het vuur en de zon. De rode kleur van de eeuwige levensstroom wordt gesymboliseerd door het aanbrengen van een rood lint dat omheen de krans wordt gewikkeld.
Als men in de advent streng de kleuren van de liturgie volgt, hanteert men (zoals in traditionele Lutherse kloosters waar de traditie sterk ingang vond) op de groene adventskrans 3 paarse en 1 roze kaars en paarse linten. De advent is een periode van bezinning en inkeer. Vandaar de paarse kleur in deze tijd van het jaar. Op de 3de zondag van de advent wordt het "gaudete" (verheugt u) gezongen en dan brandt de roze kaars en draagt de priester roze gewaden in deze kloosters als teken van vreugde omdat de komst van de Heer aangekondigd werd en men al voorbij de helft van de advent is. Met Kerstmis worden de paarse linten vervangen door witte linten en de krans wordt omhoog gehangen in het gewelf van de kerk. In het midden kan een bloemstuk komen met witte linten of een maretak als symbool van de geboorte van het Kind dat geluk brengt.
Een adventskrans kan ook een "lichtkrans" zijn. Die adventskrans wordt opgebouwd van donker naar licht. Jezus is het Licht van Kerstmis. Op de eerste adventszondag wordt een donkere kaars aangestoken, bijvoorbeeld diepblauw. Dan volgen kaarsen met een lichtere kleur: vb. groen, dan oranje en geel, of variaties van donkerblauw naar lichtblauw. De mogelijkheid is ook van klein naar groot enz.
Een ronde zonnecirkel
Het midwinterfeest, bij de Germanen 'Jul' feest genoemd, werd gevierd in de "Julmond" (december), met "Julbrod", brood gebakken in de vorm van zonneraderen, van slangen of van hoorntjes. "Jul" in het Germaans betekent "wiel" of "rad". Het rad van de zon dat blijkt stil te staan. Het wiel, het rad dat niet draait wordt symbolisch opgehangen, de vuren worden (zoals de zon) gedoofd en later opnieuw aangestoken. Het brood werd en wordt nog steeds gebakken in de vorm van een cirkel, van een rad, waarop kaarsen aangebracht werden, ter verduidelijking van het zonnerad. Het rad van de zon symboliseerde ook de eeuwige wederkeer van de seizoenen, de steeds herlevende vruchtbaarheid van het groene gewas. De cirkel van geboren worden, groeien, bloeien, vrucht en zaad dragen en weer sterven om nadien weer op te rijzen. Vandaar dat vele adventskransen met vruchten en zaden worden bekleed: appels, sparappels, noten enz.
Ook bij de Romeinen werd het feest van de onoverwinnelijke zon gevierd. De volgelingen van Mithras, de lichtgod, identificeerden hun god met de zon. In een besloten kring van ingewijden werd op 25 december - de dag van de winterzonnewende - de geboortedag gevierd van Mithras oftewel van de onoverwinnelijke zon. Dat werd uitgebeeld door optochten met beelden van een pasgeboren kind. Ook vierde men de dood van het oude jaar en de geboorte van het nieuwe gedurende ongeveer een week feest ter ere van Saturnus, de zogeheten Saturnalia. Saturnus werd door de Romeinen vereerd als de god van de landbouw en meer specifiek van het zaaien en de zaaitijd. De huizen werden versierd met takken 'heilige' hulst en klimop voor Saturnus, als bescherming tegen het kwade. Overal werden grote feestmaaltijden aangericht en men ging bij vrienden en verwanten op bezoek. Men bedacht elkaar met kleine cadeautjes, waarbij vooral de kinderen wel vaarden. De geschenken die zo uitgewisseld werden, waren vooral speciaal voor de gelegenheid gebakken beeldjes van aardewerk en waskaarsen die zinnebeeld van het zonlicht waren en die de terugkeer van dat licht mee zeker moesten stellen.
De oudste vermelding van het christelijke kerstfeest vindt men in een geschrift van 354, waarvan de kalender teruggaat tot ongeveer 336. Het is rond de tijd dat keizer Constantijn de Grote (272-337) zich in 313 tot christen bekeerde, dat het oosterse kerstfeest in het westen wordt overgenomen. Paus Julius I verklaart in het jaar 330 de 25e december tot geboortedag van Christus, en geeft aan 25 december een andere betekenis: niet de zon, maar Christus is "de onoverwinnelijke zon" (Sol Invictus), "de zon der gerechtigheid" (Sol Justitiae), kortom "het licht der wereld". Zo krijgt het midwinterfeest een christelijke betekenis. Het is vrijwel zeker, dat Kerstmis is ontstaan als christelijke tegenhanger (of vervanger) van het Romeinse feest van de geboortedag van de zon. Later gebeurde in onze streken bij de kerstening het zelfde met het Germaanse Julfeest. Vanaf die tijd viert men het feest gedurende vier dagen te beginnen op 25 december. Later viert men het geboortefeest alleen op de 25e en wordt de 26e gewijd aan Sint Stefanus, de eerste christelijke martelaar; de 27e aan Sint Jan de evangelist en de 28e aan de Heilige Onnozele kinderen (een juistere benaming zou zijn 'onschuldige kinderen'), naar het verhaal van Matteüs.
Zo wordt de oorspronkelijke verwijzing van de ronde krans als symbool van de zon vervangen door Jezus Christus. Men plaatst vaak op kerstdag een grote witte kaars in het midden om dat christelijk geloof uit te drukken.
Een krans van groen
Omdat planten en bomen overweldigend in groen aanwezig zijn en onontbeerlijk voor het menselijk leven, symboliseert de groene kleur het leven op aarde. Door het afnemende licht en de toename van duisternis en koude is die kleur bijna 'letterlijk' weggevallen (bij het vallen van de bladeren). De hoop op nieuw leven, op het herstel van het groen wordt uitgedrukt in het ophangen en neerplanten van takken die toch nog groen blijven in de winter. Ze zijn blijkbaar van en bijzondere kracht voorzien. Ze symboliseerden voor onze Germaanse voorouders dan ook bij uitstek de verwachting naar nieuw leven, vruchtbaarheid en licht. Ook vandaag nog laten de groene takken van de den, de ceders en de spar, de hulst en de maretak (mistletoe) deze hoop op nieuw beginnend leven zien.
Christenen hebben deze gebruiken overgenomen. Ze hebben daar hun eigen verhalen en geloof aan verbonden. Christenen verwijzen met de groene kleur voor de hoop op nieuw leven vaak naar de duif in het verhaal van Noach die na de zondvloed op zoek gaat naar nieuw beginnend leven en terugkeert met een kleine groene olijftak. Tegelijkertijd is deze tak symbool van vrede en de duif wordt de vredesduif genoemd. 'Vrede op aarde' werden ook de mensen toegezegd door de engelen in het geboorteverhaal van Jezus. De groene twijgen worden ook verbonden met de verwachting van de profeet Jesaja: Een twijg ontspruit aan de stronk van Isaï, een telg ontbloeit aan zijn wortel... (Jes 11,1-9).
Gebruiken rond Kerst
Kerstster
De Kerstster is rechtstreeks terug te voeren op het Kerstverhaal, zoals dat in het evangelie van Matteüs wordt beschreven. De Ster van Bethlehem gaf de plaats aan waar de Koning der Joden geboren zou zijn. De drie wijzen volgden de ster om via koning Herodes het kindje Jezus te bezoeken om deze geboorteplaats vervolgens te openbaren aan Herodes zodat het kindje gedood kon worden. De wijzen kwamen niet terug naar Herodes, dus gaf deze de opdracht tot de Kindermoord van Bethlehem opdat de geprofeteerde Messias hierbij zou omkomen. De Verlosser van het joodse volk zou immers als aangekondigde koning heersen, en Herodes achtte dit een bedreiging van zijn invloed. Hiermee is de kwaadschikse herkomst van deze ster theologisch bepaald.
Het ontsteken van kaarsen en ander licht heeft overigens evenzeer met oude pre-christelijke midwintertradities te maken. Ook als plant is de Euphorbia pulcherrima bekend als kerstster vanwege de rode bloemen die lijken op een ster.
Kerststal
Een directe verbeelding van het kerstverhaal vormen de kerststallen die met name in katholieke landen worden vervaardigd. Deze zijn van uiteenlopende materialen en grootte. Ook kerststallen met levende personen en dieren komen voor. De aanwezigheid van de os en de ezel in de stal heeft geen bijbelse oorsprong. Ze werden erbij geplaatst omwille van de zin uit het Oude Testament waar de profeet Jesaja zegt: De os en de ezel kennen beter hun Meester dan Israël. Die van de herders met hun schapen is wel op het evangelie gebaseerd, evenals als die van de drie Wijzen uit het oosten. Het decor van het kerstverhaal is dikwijls aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. In Nederland en België betekent dat een winterse, barre omgeving. Overigens kan het in het Heilige Land ook sneeuwen en vriezen, hoewel het eerder zeldaam is.
Stal of grot?
De kerststal is een idee van Franciscus van Assisi die in 1223 op het idee kwam een levende kerststal in het dorp Greccio [Italië] op te zetten. Het idee komt voort uit de vertalingen van het evangelie van Lucas, waarin staat dat Jezus in een kribbe gelegd werd, omdat er geen plaats was in de herberg. De plaats van een kribbe is de stal, wat een logische keuze lijkt als de herberg zelf vol is. Vooral katholieke gezinnen halen met Kerstmis het stalletje van zolder.
Een andere traditie laat de geboorte plaatsvinden in een grot. Dit gegeven gaat terug op Justinus de Martelaar [± 150 na Christus] die schreef: "Omdat er voor Jozef niets te vinden was om de nacht door te brengen, ging hij maar zolang een grot binnen dichtbij Bethlehem". Justinus baseert zich op Jesaja [33,16]: "Hij zal wonen in een hoge spelonk van een sterke rots". Deze zin betrekt Justinus op Jezus. Wie een grot maakt van rotspapier, volgt Justinus.
Hoewel de tradities duidelijk verschillen, zijn hun afkomsten niet noodzakelijk in tegenspraak. In het Nabije Oosten werden in die tijd en later grotten inderdaad als stal gebruikt: er bestonden zelfs hele woonhuizen en zelfs dorpen die in rotsen uitgehakt waren.
Voor de tijd van Franciscus waren de afbeeldingen van het kersttafereel vaak tweedimensionaal en was het gebruikelijker de omgeving als grot af te beelden.
Kerstboom
De kerstboom [een spar, en geen dennenboom] gaat terug op een vruchtbaarheidssymbool. Over de ouderdom van het gebruik als kerstboom lopen de bronnen zeer uiteen. Waarschijnlijk hadden reeds de Germanen voor de kerstening rond de tijd van winterzonnewende [het joelfeest of Yule] een altijd groene boom in huis of op het erf. Vanwege deze heidense wortels heeft de Rooms-Katholieke Kerk de boom lange tijd geweerd uit het Christendom.
Luther verklaarde begin zestiende eeuw de kerstboom tot symbool van de geboorte van Jezus. Eerst stond de boom alleen nog in de kerken. Eind negentiende eeuw haalde men hem, allereerst in protestantse landen, alsnog de huiskamer binnen.
De kerstboom herinnert de christen, volgens Luther, aan de boom in het paradijs. De kerstboomballen waren de vruchten waarvan Adam en Eva aten. De piek in de boom staat voor de ster die de Wijzen de weg wees naar de geboorteplaats van Jezus. Soms wordt de piek daarom door een ster vervangen.
De katholieken gaven eerder aan de kerststal, eventueel met groene versieringen, de ereplaats in huis. Pas sinds 1982 staat er in het Vaticaan ook een kerstboom. Protestanten weerden echter in het algemeen de beelden van de kerststal, vanwege hun beeldenverbod, vandaar had de kerstboom bij hen meer succes. Overigens bestond er rond de voortdurend groene naaldboom in de warmere, zuidelijke katholieke landen ook geen voorgeschiedenis of heidense folklore zoals in de Germaanse noordelijke landen.
De kerstboom wordt versierd met kaarsen of kerstboomverlichting [kleine elektrische lampjes in plastic behuizing], slingers, engelenhaar en kerstballen. De kerstboom wordt thans ook wel theologisch geïnterpreteerd als voorafbeelding van het hout van het kruis van Christus' lijden en offerdood. Daarnaast wordt met het groene hout verwezen naar de kribbe en het eeuwig leven dat door Jezus bewerkstelligd en verdiend werd, volgens de christelijke opvatting.
De Kerstman en zijn geschenken
Het geven van geschenken rond Kerstmis gaat terug op oude tijden, maar in België en Nederland was lange tijd vooral het Sinterklaasfeest het geschenkenfeest. De Kerstman leek op het einde van de twintigste eeuw Sinterklaas te gaan verdrijven. Zover is het niet gekomen, maar velen geven elkaar ook met Kerstmis geschenken. Deze gewoonte heeft geleid tot kritiek dat het feest al te commercieel zou zijn geworden. In veel bedrijven is het kertpakket een traditioneel bedankje voor het werk verricht in het afgelopen jaar.
De Kerstman is een afstammeling van Sinterklaas en wordt ook in verband gebracht met kabouters (Nisse of Tomte), zoals Sinterklaas op Sint Nicolaas, bisschop van Myra, teruggaat. Het Sinterklaasgebruik is meegenomen door emigranten naar Amerika. In Amerika werd Sinterklaas Santa Claus. De Kerstman heeft ongeveer dezelfde gebruiken als Sinterklaas, zoals cadeautjes geven, een lange baard en een rood pak, maar hij is inmiddels ontdaan van alle religieuze symboliek.
De Kerstman ontstond in de ons bekende vorm in de Verenigde Staten, eind negentiende eeuw en raakte door de reclame van Coca-Cola wereldwijd verspreid. Zo kan het zijn dat in beeltenissen de Kerstman nog een groen pak droeg, terwijl de Amerikaanse Santa Claus tegenwoordig uitsluitend rode met witte kleding draagt [zoals het logo van Coca Cola]. Santa Claus heeft nog wel een [vliegende] arrenslee getrokken door rendieren en wordt geholpen door elfjes op de Noordpool.
In vele landen heeft de commerciële kerstman [Santa Claus] de oorspronkelijke Kerstman echter niet verdrongen, denk aan de Joulupukki in Scandinavië of Father Christmas in Engeland. Hier zijn voorchristelijke elementen nog duidelijk in het kerstgebruik aanwezig. Het is ook zeker niet zo, dat de kerstman over de hele wereld verspreid rood met witte kleding draagt. De Kerstman draagt in veel landen nog blauwe, gouden of groene of nog kledij in een andere kleur.
Kerstmuziek
Met kerst wordt er vaak speciale kerstmuziek uitgebracht. Soms worden daarbij geluiden gebruikt die het beeld van een arrenslee moet oproepen [rinkelende bellen, etc.] Vooral de Christelijke Kerstliederen worden in voornamelijk in koor gebracht:
Enkele voorbeelden van traditionele christelijke kerstliederen:
"Stille Nacht, Heilige Nacht"
"De herdertjes lagen bij nachte
"Ere zij God"
"Gloria in excelsis Deo"
"Er is een Kindeke geboren op aard"
"Hoe leit dit Kindeke"
"Nu zijt wellekome"
"Adeste fideles" [Wij komen tezamen met refrein Venite adoremus "Komt laat ons Hem aanbidden"]
"Vom Himmel hoch da komm' ich her" (Luthers]
"Joy to the world, the Lord has come" [VS]
Voorbeelden van niet christelijke kerstliederen:
"O dennenboom"
"Jingle Bells"
"White Christmas"
In Oostenrijk en Duitsland komt niet de Kerstman maar het Christlkind (Christuskind). Deze brengt de geschenken op 24 december. Het Christlkind is door Maarten Luther uitgevonden omdat hij niet aan de heilige verering mee wilde doen waar het Sinterklaasfeest naar verwijst. Opvallend is dat tegenwoordig juist alleen in het katholieke gedeelte Christkind wordt gevierd. Terwijl de oorspronkelijke gedachte was dat het Christuskind geschenken geeft zoals Hij dat ook met zijn leven heeft gedaan heeft de laatste 50 jaar de figuur van het Christkind een gedaante verwisseling meegemaakt. In plaats van het onzichtbare christus kind is het geworden tot een engelachtige figuur. De laatste jaren heeft Christlkind te lijden onder de aanhoudende amerikanisering van de Kerstman. Zodoende is er een vereniging pro Christlkind ontstaan die de Kerstman wil bestrijden.
Kerstmarkt
Een kerstmarkt [Duits: Weihnachtsmarkt] is een markt die vaak enkele weken voor Kerstmis wordt gehouden. Dit is vooral een gebruik op pleinen in [grote] steden in aanvankelijk Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, maar de Kerstmarkt is de laatste jaren uitgebreid tot zelfs in de kleinste dorpen, ook in onze streken. Op een kerstmarkt, die dikwijls in de open lucht wordt gehouden, staan diverse kraampjes, soms in de vorm van een klein huisje, met kerstartikelen zoals kerstballen, kaarsen, maar ook eten en drinken, zoals glühwein. Mensen bezoeken een kerstmarkt om in een soort kerststemming te komen.
Kerstwensen
De typische katholieke kerstwens is het "Zalig Kerstfeest" of "Zalige Kerstmis". Protestanten, maar ook niet-gelovigen, brengen vaker met de minder gedragen woorden "Prettige kerstdagen" of "Fijn kerstfeest" hun kerst- en seizoenswensen over. Andere protestantse groepen gebruiken ook de meer gedragen tekst "Gezegend Kerstfeest". Deze spreuken kunnen ook worden aangetroffen op kerstkaarten.
Overige
Naast de kerstboom zijn er tal van kerstversieringen, die buiten en binnenhuis opgehangen kunnen worden zoals een kerststuk of een guirlande op een schouw bij de open haard, langs de voordeur of trap. Zij kunnen bestaan uit kaarsen of lampjes, kerstballen, hulsttakken, etc. Ook het plaatsen van een kerstdorp wordt steeds populairder, net als het verlichten van de huizen of het plaatsen van verlichte symbolen in de voortuin. Ook zet men vaak een glazen kaarsenhouder met een theelichtje neer om het gezellig te maken in de donkere dagen voor kerstmis.
Naast liedteksten zijn er ook veel gedichten te vinden over Kerstmis. Sommige met een hoog gehalte aan romantiek en sentimentaliteit, andere meer literair van aard.
Een kerstdiner is vaak een feestelijke en uitgebreide avondmaaltijd, die vaak samen met familie genuttigd wordt rond en tijdens kerstmis. Het vleesgerecht kan fazant of kalkoen zijn, maar ook konijn of ree. Vooral in de Verenigde Staten staat meestal kalkoen op het diner.
In Engeland, de Verenigde Staten en Frankrijk hangt men een maretak op in huis. Deze altijd-groene epifyt is het symbool van vriendschap en vruchtbaarheid. Een meisje dat per ongeluk onder de maretak staat, mag door een jongen worden gekust. En andersom natuurlijk.
In Rusland en andere Oosters-orthodoxe landen in Oost-Europa heeft men in plaats van de kerstman, Vadertje Winter, die in de tweede helft van de twintigste eeuw gelijk is gemaakt aan de "coca-colakerstman". Oorspronkelijk werd Vadertje Winter door de communistische overheden verspreid als atheïstisch folkloristisch alternatief voor de orthodoxe kerstviering. Ook wordt kerstmis daar 13 dagen later gevierd, omdat in Rusland tot 1917 in plaats van de Gregoriaanse de Juliaanse kalender werd gebruikt. De Juliaanse kalender bepaalt nog altijd het Russische kerkelijk jaar.
20-06-1980
Kerstmis in de loopgraven: het ware verhaal
Kerstmis in de loopgraven: het ware verhaal
Ook al was Wereldoorlog I pas vier maanden aan de gang, toch was al zeker dat het één van de bloedigste oorlogen van de geschiedenis zou worden. Soldaten van beide kanten zaten vast in de loopgraven, blootgesteld aan het koude en natte winterweer, ze zaten onder de modder en moesten oppassen voor de vijandige schoten. De machinegeweren hadden bewezen te werken in de oorlog, en dat gaf een nieuwe betekenis aan het woord "afslachting"
Op een plek waar bloedvergieten gewoon was en de modder net zo hevig bestreden werd als de vijand, gebeurde iets verrassend aan het front met Kerstmis in 1914. De mannen die lagen te bibberen in de loopgraven namen de kerstgeest aan. In een ware daad van vrede tot de mensen van goede wil legden soldaten van beide kanten in het zuidelijke deel van de Ieperse hoek hun wapens een haat neer, ook al was het maar tijdelijk. Ingraven
Na de moord van aartshertog Franz Ferdinand op 28 juni 1914 werd de wereld in een oorlog geworpen. Duitsland, dat doorhad dat ze waarschijnlijk een oorlog van beide kanten konden verwachten, besloot het Westen te verslaan voordat de Russen zich konden mobiliseren [wat ongeveer 6 weken zou duren], en hiervoor gebruikten ze het Schlieffen Plan.
Ook al waren de Duitsers a diep Frankrijk binnen gedrongen, waren Franse, Belgische en Britse troepen toch in staat om hen tegen te houden. Maar omdat ze de Duitse troepen weer uit Frankrijk wisten te verdrijven eindigden ze op een patstelling en maakten ze aan beiden zeiden een netwerk van loopgraven.
Toen de loopgraven eenmaal klaar waren, dreigde de winterregen deze te verwoesten. De regen overspoelde de loopgraven en het werden grote modderpoelen ... een verschrikkelijk vijand van binnen en buiten.
Het had geregend, en de modder lag diep in de loopgraven. Ze zaten onder van kop tot teen in de modder. En ik heb nog nooit zoiets gezien als hun geweren! Ze werkten niet, en ze lagen daar in de greppels koud en stijf te worden. Van iemand zaten beide voeten vast in de klei en toen hij op moest staan moest hij op handen en voeten staan en toen zaten zijn handen ook vast. Hij zat zo vast als een vlieg op vliegenpapier. Het enige wat hij kon doen was rondkijken en zijn kameraden toeroepen: "In Godsnaam, schiet me neer!" Ik had tranen van het lachen. Hoe harder je werkt in de greppels hoe droger en makkelijker het wordt.
De loopgraven aan beide kanten waren maar een paar honderd meter uit elkaar. Daartussen lag een platte vlakte bekend als "niemandsland." De patstelling had bijna alle aanvallen gestopt. Daarom waren de meeste soldaten aan beide kanten bezig met de modder, ze hielden hun hoofd laag om te voorkomen dat ze beschoten zouden worden, en ze bleven waakzaam voor een verassingaanval van de vijand.
Broederschap
Rusteloos in hun loopgraven, bedekt met modder, kregen ze hele dagen dezelfde rantsoenen te eten. Sommige soldaten begonnen zich af te vragen wie deze onzichtbare vijand was, die door de propaganda "als monsters" waren betiteld. We haatten hen. Als ze iemand van ons hadden neergeschoten, haatten we ze nog meer. Maar verder maakten we grapjes over hen en bedachten dat zij grapjes over ons. En wij dachten: och arme die, en die: ze zitten in dezelfde rotzooi als wij.
Omdat het oncomfortabel was in de loopgraven, en omdat de vijand, die in dezelfde situatie zat, zo dicht bij was, kregen ze een gevoel van "leven en laat leven". Andrew Todd, een telegrafist van de Royal Engineers, beschreef een voorbeeld in een brief: Het verbaast je misschien om te leren dat de soldaten van beide kanten erg vriendschappelijk met elkaar waren. De loopgraven waren maar 50 meter van elkaar vandaan en elke ochtend, zo rond het ontbijt, stak er een soldaat een plaat omhoog. Zodra het bord omhoog was stopten beide kanten met vuren, en de mannen van beide kanten verdeelden hun water en rantsoenen. Tijdens het hele ontbijt, zolang het bord omhoog was, was stilte de opperste heerser, maar zodra het bord weer neerging, was iedereen die het lef had om een hand omhoog te steken de gelukkige die een kogel door zijn hoofd kreeg.
Soms schreeuwden de twee vijanden tegen elkaar. Sommige Duitse soldaten hadden gewerkt in Groot-Brittannië voordat de oorlog begon, en ze vroegen naar een winkel of plein in Engeland die de Engelse soldaten ook kenden. Soms schreeuwden ze ook ruwe opmerkingen naar elkaar als een soort spelletje. Samen zingen was ook een vorm van communicatie.
Tijdens de winter was het niet ongewoon voor kleine groepen mannen om in de voorste loopgraaf te verzamelen en daar spontane concerten te houden, met sentimentele liederen. De duitsers deden hetzelfde, en op rustige avonden waaiden de liederen van het ene kamp naar het andere, waar ze op applaus werden ontvangen, en vaak ook werd er om meer gevraagd.
Nadat Generaal Sir Horace Smith-Dorrien, commandant van het British II Korps, hoorde van deze broederlijkheid beval hij: "De Korpscommandant beveelt de afdelingscommandanten om de soldaten op het hart te drukken dat het noodzakkelijk is dat er een aggreiseve en vijandelijke geest heerst, en dit moet ten koste van alles behouden blijven. Vriendelijk contact met de vijand, onofficiële wapenstilstanden [onder de vorm van: wij schieten niet als jullie niet schieten] en het delen van tabak en andere artikelen werden absoluut verboden, hoe verleidelijk en gezellig het ook mag zijn."
Kerstmis aan het front
Op 7 december 1914 stelde Paus benedictus XV een "stilstand" voor in de oorlog, voor de viering van kerstmis. Duitsland ging hier direct mee akkoord, maar de andere machten weigerden.
Ook al was er geen stilstand in de oorlog met kerst, toch wilde de vrienden en familie van de soldaten dat het een bijzondere Kerst werd voor hun dierbaren. Ze stuurden pakketjes met brieven, warme kleding, eten, sigaretten en medicijnen. Maar wat kerstmis aan de frontlinie bijzonder op kerstmis deed doen lijken waren de kerstbomen die ze opstuurden. Met kerstavond plaatsen de Duitse soldaten de kerstbomen, versierd met kaarsen, op de borstweringen van hun loopgraven. Honderden kerstbomen verlichtten de Duitse loopgraven. De Britse soldaten konden het licht zien maar het duurde even voordat ze door hadden waar het vandaan kwam. Britse uitkijkwachten vertelden het aan hun leiders. Zou dit een truc kunnen zijn? Britste soldaten mochten niet schieten maar ze moesten voorzichtig gaan kijken. In plaats van bedrog en trucs zagen de Britse soldaten hoe de Duitsers feest vierden.
Regelmatig hoorden ze op die dag, de avond voor kerstmis, de geluiden en het gezang en de vrolijkheid, en soms zelfs de keelklanken van Duitsers die uitriepen: vrolijk kerstfeest, Engelsen!. Ze waren dolblij dat ze de sentimenten konden beamen en beantwoorden met uitroepen en riepen uit: "Hetzelfde voor jullie, maar vul jullie buiken niet te vol met die worsten van julp."
Op andere plekken wisselden beide kanten Kerstliederen uit. Ze waren klaar met hun kerstlied en we vonden dat we wat terug moesten doen. Daarom zongen wij 'The first Noël', en toen we daar mee klaar waren begonnen ze te applaudisseren; daarna begonnen ze met een favoriet lied van hun kant: 'O Tannenbaum'. En zo ging het door. Eerst zongen de Duitsers een lied van hun kant. Daarna zongen wij een lied van ons. Toen kwamen we aan bij 'O Come All Ye Faithful' en de Duitsers begonnen gelijk mee te zingen met de Latijnse woorden van de hymne 'Adeste Fidéles'. En ik dacht, nu, dit is een heel bijzonder ding ... twee naties die in het midden van de oorlog met elkaar eenzelfde kerstlied aan het zingen zijn.
De Vrede met Kerstmis
Deze broederlijkheid op kerstavond en met kersmis was op geen enkel manier goedgekeurd of georganiseerd. Maar in vele aparte gevallen aan de frontlinie begonnen Duitsers te roepen naar hun vijand: "Tommy, kom eens naar onze kant kijken!" De Britten waren nog een beetje onzeker en wilde weer weggaan. "Nee, kom eens hier!"
In sommige delen van de linie kwamen er afgezanten van beide kanten om elkaar in niemandsland te ontmoeten. We schudden elkaars hand en wensten elkaar een Zalig Kerstmis, en al snel praatten we met elkaar alsof we elkaar al jaren kenden. We bevonden ons juist voor hun prikkeldraad en waren omringd door de Duitsers ... Fritz en ik waren in het midden aan het praten, en Fritz vertaalde af en toe wat ik vertelde aan zijn kameraden.
Al snel hoorden velen van ons gezelschap dat ik en sommige anderen weg waren en ze volgden ons. . . Wat een gezicht: kleine groepjes Duitsers en Britten die langs de hele frontlinie waren! Vanuit de duisternis hoorden we gelach en we zagen lucifers aangaan. Een Duitser stak de sigaret van een Schot aan en andersom: ze wisselden sigaretten en souvenirs uit. Waar ze elkaars taal niet spraken maakten ze zichzelf duidelijk met handgebaren en iedereen leek het goed af te gaan. Hier waren we aan het lachen en praten met mannen die we, slechts enkele uren geleden, graag hadden willen vermoorden!
Sommigen van hen, die de vijand in het midden van niemandsland ontmoetten, bespraken een wapenstilstand: wij zullen niet schieten als jullie niet schieten. Sommige groepen eindigden deze wapenstilstand middernacht met Kerstmis, anderen hielden de wapenstilstand aan tot nieuwsjaardag.
Een van de belangrijkste redenen voor de wapenstilstand met Kerstmis was om hun doden te begraven. Sommigen waren pas overleden, maar er waren ook lichamen in het niemandsland, die daar vele maanden hadden gelegen. Samen met de vreugde van Kerstmis hadden ze de sombere taak om hun gevallen broeders te begraven. Op de eerste kerstdag kwamen er Duitse en Britse soldaten naar het niemandsland en zochten tussen de lichamen. In een paar gevallen waren er gemeenschappelijke missen en diensten voor de Britse en Duitse soldaten.
Vele soldaten waren blij met de ontmoetingen met hun onzichtbare vijand en waren verbaasd over hoeveel ze gemeen hadden. Ze praatten, deelden fotos, wisselden dingen uit. Een extreem voorbeeld van broederschap was een voetbalwedstrijd die gespeeld werd in niemandsland tussen het regiment van Bedforshire en de Duitsers. Een lid van het Engelse regiment zorgde voor een bal en een grote groep Duitsers speelden met de bal totdat deze lek raakte toen hij een stuk prikkeldraad raakte.
Deze vreemde en ongewone wapenstilstand duurde een aantal dagen, tot ergernis van vele leiders. Deze geweldige uiting van Kerstvreugde werd nooit meer herhaald, en naarmate WO I doorging werd het verhaal van de Kerst van 1914 bijna een legende. Deze evaring is het praktische voorbeeld van "Vrede op Aarde aan alle mensen van goede wil."
19-06-1980
Film: The Excorcism of Emily Rose
The Excorcism of Emily Rose
De volgende film vertelt het verhaal van Anneliese Michel, het Duitse meisje, waaraan reeds heel wat aandacht is besteed onder de rubriek "Exorcisme." Op haar zestiende begonnen de eerste tekenen van bezetenheid zich te manifesteren. De priesters Arnold Renz en Ernst Alt werden door de Bisschop van Wurzburg, Jozef Stangl, aangeduid om de uitdrijving uit de voeren [in de film worden deze vervangen door maar één priester]. Zij zouden er nooit in slagen om de duivel uit te drijven, omdat Onze Lieve Vrouw aan het meisje had gevraagd om een slachtofferziel te willen zijn. Dit is een aangelegenheid die nooit door wereldse mensen zal worden begrepen, daarom kwam het ook tot een proces, waarbij alle aangeklaagden werden veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van zes maanden wegens nalatigheid en onvrijwillige doodslag. Het proces, dat begon op 30 maart 1978, kreeg een enorme belangstelling. De zaak staat nu algemeen bekend als de "Klingenbergzaak".
Dit drama uit 2005 staat onder regie van Scott Derrickson. Acteurs zijn onder meer Jennifer Carpenter [Emily Rose], Tom Wilkinson (Fr. Richard Moore], Laura Linney [advocate van de verdediging] en Campbell Scott [openbare aanklager].