Redactie
Medjugorje België en Nederland
Chris De Bodt
(1958 - 2012)

medjugorjebn@gmail.com

Patty De Vos
Kasteelstraat 81
9180 Temse
België
patty.de.vos@hotmail.com

Dr. Guy Claes
Platanendreef 40
8790 Waregem
België
gclaes@scarlet.be

Henk
Twan Vereecken
Geertrui Schonken
Veerle De Caluwé
Anne Van Der Sloten
p. Alfons J. Smet
Broeder Joseph
Zoeken in blog

Medjugorje 2015 Medjugorje 2014 Medjugorje 2013 Medjugorje 2012 Medjugorje 2011 Medjugorje 2010

 

Voorlopig worden enkel de boodschappen gepubliceerd.
30-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 5. Is Jezus God?
Zoektocht 5. Is Jezus God?

Is Jezus God?

Hebt u ooit al iemand ontmoet met zo’n persoonlijke aantrekkingskracht dat hij of zij steeds in het middelpunt van de aandacht staat? Misschien is er iets ondoorgrondelijk aan zijn of haar persoonlijkheid of intelligentie. Zo is het tweeduizend jaar geleden gegaan met Jezus Christus.

Jezus’ grootsheid was duidelijk waarneembaar voor allen die hem gehoord en gezien hebben. Waar de aandacht voor de meeste groten geleidelijk afneemt in de geschiedenisboeken is die bij Jezus het tegenovergestelde en blijft hij steeds het middelpunt in ontelbare boeken en mediaberoering. Veel van deze verdeeldheid draait rond de radicale standpunten die Jezus heeft verkondigd.

Als een onaangekondigde timmerman uit een weinig bekend dorp uit Galilea in Israël, heeft Jezus beweringen gemaakt die, indien ze juist zijn, die een diepe betrokkenheid hebben op onze levens. Volgens Jezus zijn u en ik bijzonder en maken wij deel uit van een kosmisch ontwerp, met Hem in het centrum ervan. Deze en overige gelijkaardige beweringen, verbaasden iedereen die ze heeft gehoord.

Het waren hoofdzakelijk Jezus' buitensporige beweringen die er de oorzaak van waren dat hij zowel door de Joodse als de Romeinse autoriteiten als een excentriekeling werd aanzien. En, alhoewel hij een buitenstaander was met geen diploma’s en geen enkele politieke ambitie, veranderde Jezus, in drie jaar tijd, de wereld voor de komende 21 eeuwen. Andere morele en godsdienstige leiders hebben ook hun inslag gehad, maar nooit zoals deze onbekende timmerman uit Nazareth.

Wat was het dat Jezus zo verschillend maakte? Was hij enkel een groot man, of was het meer?

Deze vragen komen tot de ziel van wie Jezus werkelijk was. Sommigen geloven dat hij louter een grote morele leraar was. Anderen geloven dat hij de leider is van de grootste godsdienst ter wereld. Maar velen hun geloof gaat nog veel verder. Christenen geloven dat God onder ons is gekomen in menselijke gedaante. En er zijn ook genoeg redenen om aan te nemen dat dit zo was. Zo, wie is dan waarachtig die Jezus? Laat ons dit eens nader bekijken.

Wanneer we de meest controversiële persoon uit de geschiedenis naderbij bekijken, stellen wij ons de vraag: kon Jezus slechts louter een grote morele leider geweest zijn?

Een grote morele leider

Bijna elke geleerde erkent dat Jezus een groot moreel leider was. In werkelijkheid is zijn schitterend menselijk inzicht omtrent de menselijke moraal een vaardigheid die zelfs door overige godsdiensten erkend wordt. In zijn boek "Jezus van Nazareth", schrijft de Joodse geleerde, Joseph Klausner: "het wordt over de hele wereld toegegeven dat Christus de zuiverste en edelste ethiek onderwees die de morele grondbeginselen en stelregels van de verstandigste mensen uit de oudheid naar de achtergrond verwijst."

Jezus bergrede wordt een ongeëvenaarde leer over de menselijke ethiek, die ooit door iemand is uitgesproken, genoemd. In werkelijkheid is veel van wat we vandaag weten over de "gelijke rechten" het resultaat van Jezus’ leer. Historicus Will Durant zei over Jezus dat "hij leefde en onverminderd streed voor gelijke kansen: in moderne tijden zou hij naar Siberië gestuurd zijn. Jezus is het tegengestelde van de politieke correctheid, van elk gezond verstand."

Sommigen hebben geprobeerd om Jezus’ leer over de ethiek van hem te scheiden en lieten verstaan dan hij eenvoudigweg een groot man was die hoogstaande morele principes onderwees.

President Thomas Jefferson, ooit de verlichte rationalist, zat in zijn kamer in het Witte Huis met de identieke copies van het Nieuwe Testament, een mooi afgewerkt exemplaar en een exemplaar dat uit een bundel papier bestond. In de loop van een aantal nachten maakte hij vlug werk met het knippen en plakken van zijn eigen Bijbel, een klein volume dat hij "De filosofie van Jezus van Nazareth noemde" Na elke gedeelte dat Jezus’ goddelijke oorsprong suggereerde, er te hebben uitgehaald, bleef er van Jeffersons Jezus niet veel meer over dan een goede, zedengids.

Ironisch kwamen Jeffersons gedenkwaardige woorden in de Onafhankelijkheidsverklaring uit Jezus’ onderricht dat elke persoon van een onmetelijke en gelijke belangrijkheid is voor God, ongeacht geslacht, ras of sociale status. Het bekende document gaat door: "... Wij houden deze woorden voor vanzelfsprekend, dat alle mensen gelijk geboren zijn, dat zij door hun Schepper geschapen zijn met zekere onvervreemdbare rechten ... "

Maar nooit is de vraag gesteld: hoe kon Jezus zo’n grote morele leider zijn als hij loog over zijn goddelijke natuur? Misschien was hij uiteindelijk niet zo moreel, en had hij enkel als motief om een grote godsdienst, nieuwe godsdienst op te richten. Laat ons bekijken of dit Jezus’ grootheid verklaart.

Een grote religieuze leider

Verdiende Jezus de titel van "grote godsdienstige leider?" Verrassend genoeg heeft Jezus nooit beweerd een dergelijke leider te zijn. Integendeel, Hij vermeed de religieuze leiders uit zijn tijd en had nooit de ambitie om tot hun gemeenschap te behoren. Hij predikte bijna volledig buiten het gevestigde religieuze raamwerk.

Als men Jezus vergelijkt met de overige grote religieuze leiders, valt er een merkwaardig onderscheid te merken. Ravi Zacharias, die opgroeide als Hindoe, heeft alle wereldgodsdiensten grondig bestudeerd en merkte een fundamenteel onderscheid op tussen overige religieuze leiders en Jezus Christus.

Wat we ook stellen over hun verkondigingen, aan één werkelijkheid valt er niet te ontsnappen: Het zijn leiders die naar hun onderricht verwijzen. In allen treedt er een onderricht op, een levenswijze. Het is niet Zarathustra tot wie u zich moet wenden, het is Zarathustra naar wie u luistert. Het is niet Boeddha die u bevrijdt, het is zijn edele waarheid die u leidt. Het is niet Mohammed die u verandert, maar de Koran die u verlicht. In tegenstelling, onderwees of lichtte Jezus niet enkel Zijn boodschap toe. Hij maakte zichzelf identiek aan Zijn boodschap.

De waarheid in Ravi Zacharias’ visie wordt onderlijnd door de aantal malen dat Jezus eenvoudig "Kom tot Mij", "Volg Mij" of "Gehoorzaam Mij" onderrichtte. Ook maakte Jezus boven alles duidelijk dat zijn voornaamste opdracht erin bestond om de zonden te vergeven, iets wat enkel God kan doen.

Geen enkele ander godsdienstige leider ooit beweerde dat hij de macht bezat om de zonden te vergeven. Maar dit is niet de enige bewering van Jezus dat hem onderscheidt van de overigen. In "Grootste Wereldgodsdiensten", zegt Huston Smith, "Slechts twee mensen hebben ooit hun tijdgenoten zo erg verbaasd dat de vraag die werd opgeroepen niet was "Wie is Hij?", maar "Wat is Hij?" Dit waren Boeddha en Jezus. De antwoorden van deze personen was precies het tegenovergestelde: Boeddha zei ondubbelzinnig dat hij een gewone mens was, geen god, alsof hij de latere pogingen om hem te vereren voorzag. Jezus, aan de andere kant, verklaarde dat Hij van goddelijke oorsprong was.

Beweerde Jezus God te zijn?

Van in de vroegste jaren van de Kerk werd Jezus duidelijk God genoemd en door de meeste Christenen als God aanzien. Toch was zijn goddelijke oorsprong het onderwerp van grote debatten. En zo rijst de vraag: Heeft Jezus werkelijk beweerd dat Hij God, de Schepper, is, of was zijn goddelijkheid iets dat uitgevonden of aangenomen was door de schrijvers van het Nieuwe Testament?

Sommige geleerden geloven dat Jezus zo’n krachtige leraar en boeiende persoonlijkheid was, dat zijn leerlingen eenvoudig aannamen dat het God was. Of misschien wilden ze enkel denken dat ze God waren. John Dominic Crossan en het Jezus Seminarie (een marginale beweging van sceptische geleerden, vooral gericht tegen mirakels) behoren tot hen die geloven dat Jezus verkeerd werd vergoddelijkt.

Alhoewel boeken zoals de "Da Vinci Code" beweren dat Jezus’ goddelijkheid een latere leer werd van de Kerk, tonen bewijsstukken het tegengestelde aan. De meeste Christenen die de boeken van het Evangelie als betrouwbaar aanvaarden, houden vast dat Jezus zijn goddelijkheid beweerde. Dat geloof kan worden opgespoord tot aan Jezus’ directe volgelingen.

Maar er zijn diegenen die aanvaarden dat God een grote leraar was, maar Hem niet god willen noemen. Als deïst [geloof aan God berustend op de rede, niet op de openbaring] had Thomas Jefferson er geen probleem mee om Jezus’ onderricht over het moraal en de ethiek de aanvaarden, terwijl ze Zijn goddelijkheid ontkenden. Maar zoals er reeds is gezegd, en dit zal verder bestudeerd worden, indien Jezus niet was die Hij beweerde te zijn, dan moeten er alternatieven worden onderzocht.

Zelfs een oppervlakkig lezen van de Bijbel onthult dat Jezus beweerde iemand die zijn die meer was dan een profeet zoals Mozes of Daniël. Maar het is de aard van deze beweringen die ons aangaan. Twee vragen zijn de moeite om de aandacht te trekken:
  • Heeft Jezus werkelijk beweerd God te zijn?
  • Wanneer hij "God" zei, bedoelde Jezus dan dat Hij de Schepper was van het universum waarover gesproken wordt in de Hebreeuwse Bijbel?
Laat ons Jezus’ woorden in Mattheus 28:18 overwegen, om deze vragen te beantwoorden, namelijk: "Mij is alle macht gegeven, in de hemel en op de aarde." Wat betekent het dat Jezus alle macht is "gegeven?"

Vooraleer te praten over Jezus onder menselijke gedaante, is er ons gezegd dat Hij in eeuwigheid naast elkaar bestaat met Zijn Vader, en dat Hij als God alle macht heeft. Maar de brief aan de Filippenzen 2: 6-11 vertelt ons dat zelfs als Jezus had bestaan onder de vorm van God, Hij hier "afstand van nam" om als mens te worden geboren. Dezelfde passage vertelt ons dat, na Zijn verrijzenis, Jezus opnieuw hersteld werd in zijn vroegere glorie en dat, op een zeker dag, elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde en elke tong zal belijden: "Jezus is de Heer", tot eer van God, de Vader.


Wat bedoelde Jezus eigenlijk toen hij beweerde "Mij is alle macht gegeven, in de hemel en op de aarde?" "Macht" was een welbegrepen begrip in de door Romeinen bezette Israël. In die tijd was Caesar de hoogste autoriteit in de hele Romeinse wereld. Een bevelschrift van hem kon onmiddellijk legioenen in beweging brengen voor een oorlog, misdadigers veroordelen of vrijspreken en wetten en voorschriften invoeren. In feite was Caesars gezag zo groot dat hij van zichzelf beweerde van goddelijke afkomst te zijn.

En zo beweerde Jezus minstens evenveel gezag te hebben als Caesar zelf. Maar Hij zij niet alleen dat Hij meer gezag had over de Joodse leiders en Romeinse overheersers. Jezus beweerde dat Hij de opperste macht was over het universum. Tot diegenen tot wie Hij sprak, betekende dit dat Hij God was. Niet zomaar een God, maar de God. Zowel de woorden als de daden van de apostelen getuigen van het feit dat zij werkelijk geloofden dat Jezus God was.

Heeft Jezus beweerd de Schepper te zijn?

Maar is het mogelijk dat Jezus’ enkel Gods gezag weerspiegelde en dat Hij niet beweerde dat Hij in feite de Schepper was. Bij een eerste vluchtige blik blijkt dit aannemelijk. Jezus bewering dat hij alle macht bezat blijkt enkel zin te hebben als Hij ook de Schepper van het universum is. Het woord "alle" bevat de "alles-inbegrepen schepping" zelf.

Als wij Jezus woorden van nabij bekijken, komt er een zeker patroon te voorschijn. Jezus deed verregaande beweringen over zichzelf die, indien juist, onbetwistbaar duiden op zijn goddelijkheid. Hier zijn enkele van zijn beweringen, zoals deze zijn opgetekend door ooggetuigen:
  • Ik ben de Verrijzenis en het Leven [Johannes 11:25]
  • Ik ben het Licht en de Wereld [Johannes 8:12]
  • Mijn Vader en Ik zijn één [Johannes 10:30]
  • Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, het Begin en het Einde [Openbaringen 22:13]
  • Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven [Johannes 14:6]
  • Ik ben de enige Weg die leidt naar de Vader [Johannes 14:6]
  • Als u Mij hebt gezien, hebt u de Vader gezien [Johannes 14:9]
Opnieuw moeten we teruggaan naar de context. In de Hebreeuwse geschriften, antwoordde God aan Mozes, toen deze Zijn naam vroeg aan het brandende braamstruik: "IK BEN". Hij vertelde Mozes dat Hij de enige Schepper is, eeuwig en tijdovertreffend.

Sinds Mozes’ tijd, verwees geen enkel praktiserende Jood naar zichzelf of iemand ander als "IK BEN". Daarom maakte Jezus bewering van "IK BEN" de Joodse leiders woedend. Op een bepaald moment legden sommige leiders aan Jezus uit waarom zij Hem wilden doden: "Omdat u, een gewoon mens, van uzelf beweert dat u God bent." [Johannes 10:33]

Maar het punt is niet eenvoudig dat zo’n zin de religieuze leiders woedend maakte. Het punt is dat ze precies wisten wat Hij zei: Hij beweerde God te zijn, de Schepper van het universum. Het is enkel deze bewering die tot de beschuldiging van godlastering leidde. Jezus’ bewering dat hij God is wordt duidelijk gegarandeerd, niet alleen eenvoudigweg door Zijn woorden, maar ook door de reactie op Zijn woorden.

Wat soort God?

Het idee dat we allen deel uitmaken van God en dat in ons het zaad van de goddelijkheid zit, is niet eenvoudigweg een mogelijke betekenis van Jezus’ woorden en daden. Zo’n gedachten zijn revisionistisch, vreemd aan zijn leer, vreemd aan zijn overtuiging en vreemd aan het verstaan van Zijn leer door Zijn leerlingen.

Jezus onderrichtte dat Hij de God is op de wijze waarop de Joden het begrip "God" verstonden en op de wijze waarop de Hebreeuwse Schriften God omschreven, niet op de wijze waarop de hedendaagse New Age het begrip God verstaan. Wanneer zij dus spraken over God, spraken zij niet over kosmische krachten. Het is gewoon slechte geschiedenis om opnieuw te willen definiëren wat Jezus beweerde over het concept "God."

Maar als Jezus God niet was, is het dan nog correct om hem een grote morele leider te noemen? C.S. Lewis argumenteerde: "Ik probeer te vermijden om het idiote idee dat sommigen over Hem hebben, te zeggen. Ik wil Jezus aanvaarden als een groot ethisch leider, maar ik aanvaard zijn goddelijke aanspraak niet. Dat is het enige wat we niet moeten zeggen."

In zijn zoektocht naar de waarheid, wist Lewis dat hij de beide begrippen over Jezus’ identiteit niet kon aanvaarden. Ofwel was Hij "de vleesgeworden God", ofwel waren zijn beweringen vals. En als ze vals waren, dan kon Jezus ook geen grote ethische leider zijn. Ofwel loog Hij opzettelijk ofwel was Hij een gek met een goddelijk complex.

Was Jezus een leugenaar?

Een van de bekendste en invloedrijkste politieke werken aller tijd is geschreven door Niccolo Machiavelli in 1513. In zijn klassieker "Il Principe", verheerlijkt Machiavelli de macht, het succes, de reputatie en doeltreffendheid boven trouw, geloof en eerlijkheid. Volgens Machiavelli mag men liegen om zijn politiek doel te bereiken.

Kon Jezus zijn volledige leer opgebouwd hebben rond een leugen en dit met het oogpunt om macht te verwerven? Zijn Joodse tegenstanders probeerden Hem voortdurend als een bedrieger en leugenaar te bestempelen. Zij probeerden Hem met allerlei listige vragen in de val te lokken, zodat Hij zichzelf zou tegenspreken. Maar Jezus antwoordde met een opmerkelijke rechtlijnigheid en samenhang.

De vraag die ons aanbelangt is wat Jezus mogelijk kon hebben ertoe gebracht om Zijn hele leven in een leugen door te brengen. Hij onderrichtte dat hij het tegengestelde van de leugen en de schijnheiligheid was en zo zou hij het zeker niet hebben gedaan om Zijn Vader te verheugen. Hij loog zeker ook niet in het belang van zijn volgelingen [allen, behalve één, stierven de marteldood]. Het feit dat Jezus een leugenaar zou zijn kan met een aan de zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden uitgesloten.

Bron: Y-Jesus: The facts presented by scholars

29-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gobekli Tepe, De Tuin van Eden?
Gobekli Tepe, De Tuin van Eden?

Voor de oude Koerdische herder, was het een hete dag als een andere op de hellende vlakten van Oost-Turkije. Hij leidde zijn kudde over de dorre heuvels. Hij kwam voorbij de enige moerbeiboom. Voor de plaatselijke bewoners was deze "heilig". Het enige wat men buiten de stilte hoorde, waren de bellen van de schapen. Plots bemerkte hij iets. Neergehurkt veegde hij het stof weg en ontdekte hij een vreemde, rechthoekige en langwerpige steen.

De man keek toen naar links en naar rechts en bemerkte dat er gelijkaardige stenen uit het zand staken. De herder besloot om iemand in te lichten, wanneer hij terug in het dorp zou komen. Misschien waren de stenen wel belangrijk.

En hoe belangrijk waren ze! Deze eenzame Koerdische man, deed op die zomerse dag in 1994, een van de grootste archeologische ontdekkingen uit de afgelopen halve eeuw. Anderen zeggen dat hij de grootste archeologische ontdekking ooit deed: een plaats die een radicale verandering teweegbracht over de manier waarop we naar de menselijke geschiedenis kijken, de oorsprong van de godsdienst, en misschien zelfs de waarheid achter de tuin van Eden.


Een aantal weken na zijn ontdekking, bereikte het nieuws van de ontdekking van de herder, de conservators van het museum van de oude stad Sanliurfa, een vijftiental kilometer ten zuidoosten van de ontdekkingsplaats.

Ze namen contact op met het Duitse Archeologische Instituut in Istanboel en zo kwam de archeoloog, Klaus Schmidt, in de herfst van 1994 aan bij de ontdekkingsplaats Gobekli Tepe, om er met zijn opgravingswerken te beginnen.

Hij zei: "Zodra ik daar aankwam en de stenen zag, wist ik dat, indien ik er niet onmiddellijk zou weggaan, er voor de rest van mijn leven zou blijven."


Schmidt bleef en wat hij blootlegde was verbazingwekkend. Archeologen over de hele wereld zijn het eens over de belangrijkheid van deze plaats. "Gobekli Tepe verandert alles," zegt Ian Hodder van de Stanford Universiteit.

David Lewis-Williams, professor in de archeologie aan de Witwatersrand Universiteit van Johannesburg, zegt: "Gobekli Tepe is de meest belangrijke archeologische plaats ter wereld."

Sommigen gaan zelfs verder door te zeggen dat de plaats en de betrokken omgeving ongelofelijk zijn, of zoals Professor Steve Mithen zegt: "Gobekli Tepe is zo buitengewoon dat het mijn begrip te boven gaat."

Wat verbaasde deze anders zo rustige academische wereld zo? Wat wekte hun energie op?

Gobekli Tepe is echter eenvoudig te omschrijven. De langwerpige, rechthoekige stenen, die door de herder zijn opgegraven, betreffen de effen oppervlakten van prachtige T-vormige megalieten. Ze bevatten afbeeldingen en het zijn kleine versies van stenen van Avebury of Stonehenge.

De meeste van deze eigenaardige stenen zijn gegraveerd met rare en fijne afbeeldingen, in hoofdzaak van beren en eenden, bij de jacht. Kronkelende slangen zijn een andere veelkomende afbeelding. Sommigen van de megalieten vertonen tonen rivierkreeften of leeuwen.

De stenen blijken menselijke vormen weer te geven, sommigen hebben gestilleerde "armen" die naar beneden ombuigen. De plaats blijkt een tempel te zijn geweest, of een rituele plaats zoals de menhirs uit West-Europa.

Vandaag zijn er reeds 45 stenen uitgegraven en men vindt ze terug in cirkels met een doorsnede van vijf tot tien meter en er zijn aanwijzingen dat er nog meer komt. Geomagnetische opmetingen vertellen dat er honderden dergelijke stenen zijn die er enkel op wachten om te worden ontgraven.

Zelfs als Gobekli Tepe enkel dit zou zijn, was het al een verbijsterende plaats, een Turks Stonehenge. Maar meerdere unieke factoren verheffen de plaats tot de archeologische stratosfeer van het excentrieke.


Eerst en vooral is er de onthutsende ouderdom. Koolstofdatering bepaalt dat het complex minstens 12.000 jaar oud is, misschien zelfs 13.000 jaar.

Dit betekent dat alles werd gebouwd rond 10.000 voor Christus. Ter vergelijking: Stonehenge dateert van 3.000 jaar voor Christus en de pyramiden van Cheops van 2.500 voor Christus.

Gobekli is dus met een ontzagwekkend verschil de oudste dergelijke plaats ter wereld. Het is zo oud dat het zelfs de tijd overtreft van wanneer de mensen zich zijn gaan vestigen. De plaats dateert van voor het aardewerk, van voor men kon schrijven, van voor alles. Gobekli komt op ons neer van een tijd uit de menselijke geschiedenis van een ondenkbeeldige oudheid, terug naar de tijd van ons jachtverleden.

Hoe konden holbewoners zoiets ambitieus bouwen? Schmidt denkt dat jachtbenden sporadisch bij elkaar kwamen op deze plaats, door eeuwen heen van bouwwerk, waarbij ze leefden in tenten van dierenhuiden en de plaatselijke dieren werden afgeslacht.

De vele vuurstenen pijlpunten die rond Gobekli zijn gevonden, ondersteunen deze denkpiste, alsmede de datering van de plaats.

Deze onthulling, dat jagers uit het Stenen Tijdperk iets konden bouwen als Gobekli, is allesveranderend, want het toont aan, dat deze streek van Turkijke, ver vooruit was op wat we zelfs maar konden denken, het is bijna ongelofelijk subtiel.


Het is alsof de goden zelf nederdaalden uit de hemel om Gobekli voor hen te bouwen.

Dit is het punt waar we tot het Bijbelse verband komen en de verwikkeling ermee van het Gobekli Tepe verhaal.

Een drietal jaar geleden voelden een aantal geleerden zich aangetrokken door de eerste geringe resultaten van de plaats en gingen Gobekli bezoeken. Het was een lange, vermoeiende reis meer dan waard, niet in het minst omdat het later de stof zou worden voor de achtergrond van een roman.

Op de dag van hun aankomst op de archeologische site waren de archeologen hallicunante kunst aan het ontgraven. Al deze beeldhouwwerken kwamen bloot te liggen en ze beseften dat ze de eerste waren om dit te zien sinds de ijstijd.

Een toen ontlokte er zich een aantrekkelijke mogelijkheid. Tussen de zwarte thee die werd geschonken in de tenten naast de megalieten, vertelde Klaus Schmidt dat Gobekli Tepe niet alleen de Tuin van Eden is, maar de Tempel van Eden.

Om te begrijpen hoe een gerespecteerd academicus zoals Schmidt tot een dergelijk verbijsterend besluit kwam, dient u te weten dat vele geleerden het verhaal van Eden zien als een folkloristich verleden, of een allegorie.

Op deze manier bekeken, vertelt het verhaal van de Tuin van Eden uit het boek Genesis van de onschuld van de mensen en hun jachtverleden als tijdsverbruik, terwijl het fruit van de bomen kon worden geplukt, de vissen als het ware in de handen spoingen en ze de rest van hun tijd aan vreugde konden besteden.

Maar daarna verviel de mens in het hardere leven van de landbouw, met het nooit eindigende zware werk en de dagelijkse karweien. We weten, door archeologische ontdekkingen, dat de vroege landbouw hard labeur was, vergeleken met de eerdere loomheid van het jagen.


Toen de mensen van de jacht overschakelden naar de agricultuur, veranderde ook hun lichaamsbouw, hun groei vertraagde en ze werden gevoeliger voor ziekten want het menselijk lichaam kreeg minder proteïnen binnen en ze hadden een meer vermoeiende levenstijl. Bovendien waren de nieuwe, geacclimatiseerde dieren, graatmager.

Dit doet de vraag rijzen waarom er naar het landbouwleven werd overgestapt. Vele theorieën komen hierbij naar boven: van stammengevechten, tot overbevolking, zelfs tot het verdwijnen van vele, wilde dieren. Maar Schmidt gelooft dat de Tempel van Gobekli een andere mogelijkheid inhoudt.

"Om een plaats als deze te bouwen moeten de jagers zich hebben bijeengevoegd. Bij hun bouwwerken, kwamen ze bijeen voor hun erediensten. Maar dan ondervonden ze dat ze zoveel mensen niet konden voeden met hun gewone jachtbezigheden. Zo denk ik dat ze wilde grassen begonnen te kweken op de heuvels. Godsdienstig gemotiveerde mensen kwamen aldus in contact met de landbouw."

De reden dat dergelijke theorieën ontstaan is dat de verandering naar de landbouw eerst gebeurde in dezelfde streek. Deze golvende Anatolische vlakten waren de kribbe van de landbouw.

De eerste varkens voor boerderijen zijn te vinden in Cayonu, zo'n hondertal kilometers verderop. Schapen, rundvee en geiten werden ook het eerst opgemerkt in Oost-Turkije. Tarwesoorten uit de hele wereld stammen af van het eenkorentarwe, dat eerst werd gekweekt op de heuvels nabij Gobekli. Andere graangewassen zoals rogge en haver vinden hier ook hun oorsprong.


Maar voor de eerste landbouwers was er een probleem dat niet alleen hun aanpassing aan een hardere en uiteindelijk produktievere levenstijl betrof. Ook kenden ze een ecologische crisis. Deze dagen is het landschap rond deze raadselachtige stenen van Gobekli schraal en dor, maar dat was niet altijd zo. Zoals de inkervingen in de stenen aantonen en de archeologische overblijfselen onthullen, was dit ooit een rijke, vruchtbare streek.

Er waren talrijke zwanen, rivieren vol met vis, en hele zwermen wild gevogelte. Groene weilanden waren omringd door wouden en wilde boomgaarden. Zo'n 10.000 jaar geleden was deze Koerdische woestijn een "paradijselijke plaats", zoals Schmidt het omschrijft. Wat vernietigde de omgeving dan? Het antwoord is de mens.

Met de landbouw veranderde het landschap en het klimaat. Bomen werden gekapt, de grond spoelde weg en door al het omgeploegen en het oogsten nam de erosie en de kaalte toe. Wat ooit een aangename oase was, werd een land van dorheid enzwoegen en de waarde ervan nam af.

En zo was het paradijs uiteindelijk afgelopen. Adam, de jager, werd gedwongen om dit grootse Eden te verlaten naar het land waarheen hij, volgens de Bijbel, werd geleid.

Uiteraard kunnen dergelijke theorieën als gissingen worden afgedaan. Er is echter volop historisch bewijs om aan te tonen dat de schrijvers van de Bijbel, wanneer ze schreven over Eden, inderdaad deze hoek van het Koerdische Turkije beschreven.


In het boek Genesis staat beschreven van de Tuin van Eden zich ten westen van Assyrië bevond en dit is nu precies waar Gobekli is gesitueerd.

Ook is het Bijbelse Eden omgeven door vier rivieren, waarvan de Tigris en de Eufraat deel uitmaken. Gobekli ligt tussen beide.

In oude Assyrische teksten is er notie van een "Bethel Eden", een huis van Eden. Dit vroege koninkrijk bevond zich op zo'n 70-tal kilometer van Gobekli.

Het woord "Eden" zelf is afkomstig uit het Sumerisch en betekent "vlakte": Gobekli ligt op de vlakte van Harran.

Een ander boek uit het Oude Testament heeft het over "de kinderen van Eden die zich in Thelasar bevonden", een stad in het noorden van Syrië, nabij Gobekli.

Als we dus alles tezamen leggen is het bewijs klemmend. Gobekli Tepe is inderdaad een "tempel van Eden", uitgebouwd door onze niets om handen hebbende en welvarende voorouders. Mensen die de tijd hadden om kunst, architectuur en ingewikkelde rituelen te bedrijven, vooraleer het drama van de landbouw hun levenstijl aan het wankelen bracht en hun paradijs vernietigde.

Het is een verbazend en verleidelijk tijdperk, maar met een sinister vervolg omdat het erop lijkt dat het verlies van het paradijs een raadselachtig en duister effect had op het menselijke brein.


Een aantal jaren geleden, ontgroeven archeologen nabij Cayonu een opeenhoping van menselijke schedels. Ze werden gevonden in een platte rechthoekige steen dat op een soort "altaar" leek dat bevlekt was met menselijk bloed.

Niemand is hier zeker van, maar dit kan het vroegste bewijs zijn van menselijke opoffering: een van de meest onbegrijpelijke menselijke gedragingen dat enkel kon gedijen in een aanzicht van hevige samenlevingsproblemen.

Deskundigen kunnen redetwisten over de bewijsstukken te Cayonu, maar wat niemand ontkent is dat er mensoffers plaatsvonden in dit gebied, van Palestina, Kana en Israël.

Archeologische bewijsstukken doen vermoeden dat slachtoffers werden gedood in enorme dodenkuilen, dat kinderen levend in kruiken werden begraven en anderen werden geroosterd in grote, bronzen kommen.

Dit zijn bijna ongelofelijke daden, tenzij men begrijpt dat de mensen hadden aangeleerd om hun goden te vrezen en uit het paradijs werden verjaagd.

Deze wreedheid kan inderdaad de sleutel bevatten tot een uiteindelijk verbijsterend raadsel. De verbazende stenen en friesen van Gobekli Tepe zijn intact gebleven door een vreemde reden.

Lang geleden werd de plaats bedachtzaam en systematisch omgebouwd tot een knappe omgeving waar alles zo opmerkelijk was als de inkervingen in de stenen.

De scheppers van Gobekli bereikten zo'n 8.000 jaar voor Christus hun voltooiing en toen werd hun schitterende tempel begraven onder duizenden tonnen aarde, die de kunstmatige heuvels vormen waarover de Koerdische herder in 1994 wandelde. 

Niemand weet waarom Gebekli werd bedolven. Misschien werd het een soort opoffering voor hun boze goden die de jagers uit hun paradijs hadden verjaagd. Misschien ook uit schaamte voor het geweld en bloedvergieten.

Wat ook het antwoord is, de vergelijking met ons tijdperk is opvallend. Naargelang we in een nieuw tijdperk komen van ecologische omwentelingen, proberen de stille en sobere twaalfduizend jaar oude stenen van Gobekli Tepe misschien tot ons te spreken, ons te waarschuwen, terwijl ze staren naar het eerste Eden dat we hebben vernietigd.



28-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Rozenkrans

De Rozenkrans



Eerste gedeelte

Bij het kruisje van de rozenkrans maakt u een kruisteken en bidt u

In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

Aansluitend hierop, en nog vóór het eerste kraaltje, bidt u de geloofsbelijdenis

Ik geloof in God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde,
en in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest,
en geboren uit de maagd Maria,
die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
gekruisigd is, gestorven en begraven.
Die neergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden,
die opgevaren is ten hemel,
en zit aan de rechterhand van God, zijn almachtige Vader.
Vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest,
de heilige katholieke Kerk,
de gemeenschap van de heiligen,
de vergiffenis der zonden,
de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven. Amen.

Bij het eerste kraaltje bidt u het "Onze Vader"

Onze Vader
die in de hemelen zijt
geheiligd zij Uw Naam.
Uw Rijk kome.
Uw wil geschiede op aarde als in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
En leid ons niet in bekoring,
maar verlos ons van het kwade.
Amen.

Bij het tweede kraaltje bidt u

Ik groet U,
dochter van God de Vader.

Wees gegroet, Maria,
vol van genade,
de Heer is met U.
Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen,
en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons, arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.

Bij het derde kraaltje bidt u

Ik groet U,
Moeder van God de Zoon.

Wees gegroet, Maria,
vol van genade,
de Heer is met U.
Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen,
en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons, arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.

Bij het vierde kraaltje bidt u

Ik groet U,
bruid van God de Heilige Geest.

Wees gegroet, Maria,
vol van genade,
de Heer is met U.
Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen,
en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons, arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.

Dit wordt afgesloten met

Eer aan de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Nu begint u met het bidden van het eerste tientje van de rozenkrans. Naargelang de overweging van welke mysteries [zie verder] u hebt verkozen, vernoemt u dit mysterie en bidt u daarop de woorden:

De heilige namen van Jezus, Maria en Jozef moeten zijn gezegend,
Van nu af tot in de eeuwigheid.

Vervolgens leest u de tekst die bij het mysterie hoort.

Bij het vijfde kraaltje bidt u het "Onze Vader"

Onze Vader
die in de hemelen zijt
geheiligd zij Uw Naam.
Uw Rijk kome.
Uw wil geschiede op aarde als in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
En leid ons niet in bekoring,
maar verlos ons van het kwade.
Amen.

Daarna tien maal:

Wees gegroet, Maria,
vol van genade,
de Heer is met U.
Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen,
en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons, arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.

Afsluiten van elk tientje

Eer aan de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Vervolg

Bij het volgende, apart staande kraaltje, bidt u het tweede tientje, tot u alle vijf de tientjes hebt gebeden. Voorafgaand aan het tweede, derde, vierde en vijfde tientje bidt u het passende mysterie, met daarop de woorden

De heilige namen van Jezus, Maria en Jozef moeten zijn gezegend,
Van nu af tot in de eeuwigheid.

Vervolgens leest u de tekst die bij het mysterie hoort.

Slot

U sluit het rozenkransgebed af met een kruisteken

In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

Tweede gedeelte

U kunt het bidden van de mysteries van de rozenkrans spreiden over de verschillende dagen van de week:

  • zondag en woensdag: de glorievolle mysteries
  • maandag en zaterdag: de blijde mysteries
  • dinsdag en vrijdag: de droeve mysteries
  • donderdag: de mysteries van het licht
De vijf glorierijke mysteries

De verrijzenis van Jezus [Lucas 24: 1-12]

Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: "Waarom zoekt u de levende onder de doden? Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan." Toen herinnerden ze zich zijn woorden.

Ze keerden terug van het graf en gingen aan de elf en aan alle anderen vertellen wat er was gebeurd. De vrouwen die het graf bezochten, waren Maria uit Magdala, Johanna, Maria de moeder van Jakobus, en nog enkele andere vrouwen die hen vergezelden. Ze vertelden de apostelen wat er was gebeurd, maar die vonden het maar kletspraat en geloofden hen niet. Petrus echter stond op en rende naar het graf. Hij bukte zich om te kijken, maar zag alleen de linnen doeken liggen. Daarop ging hij terug, vol verwondering over wat er gebeurd was.

De hemelvaart van Jezus [Handelingen 1: 6-11]

Zij die bijeengekomen waren, vroegen hem: "Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?" Hij antwoordde: "Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde."

Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: "Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan."

De zending van de Heilige Geest [Handelingen 1:12-14 en 2:1-4]

Daarop keerden de apostelen van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. Deze berg ligt vlak bij de stad, op een sabbatsreis afstand. Toen ze in de stad waren aangekomen, gingen ze naar het bovenvertrek waar ze verblijf hielden: Petrus en Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon de IJveraar en Judas, de zoon van Jakobus. Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed, samen met de vrouwen en met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broers.

Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.

De tenhemelopneming van Maria [A.C. Emmerich]

De kist van Maria werd neergezet en vervolgens door vier apostelen het graf binnengedragen. Allen traden nu naar voor, strooiden groen en bloemen en knielden biddend neer onder een vloed van tranen. In groepjes keerden zij terug. Enkelen toefden nog hier en daar om er de kruisweg te bidden, die Maria bij haar huis te Efeze had gemaakt, anderen hielden biddend de wacht bij het graf.

Bij hun terugkeer zagen ze uit de verte een wonderbaarlijk licht boven een graf van de Heilige Maagd en werden er diep door getroffen. Het licht viel als een lichtstraal uit de hemel op het graf en vergezeld van haar Zoon, stond de ziel uit het graf op en werd deze door Jezus de hemel binnengeleid. De Heilige Maagd is niet als een gewone sterveling ten Hemel gestegen, doch eerst werd de ziel en vervolgens het lichaam van de aarde opgenomen.

De kroning van Maria in de Hemel [Litanie van Loreto]

Op het einde van de Litanie van Loreto wordt Maria herhaalde malen aangeroepen als Koningin: Koningin van de engelen, bid voor ons ; Koningin van de aartsvader, bid voor ons ; Koningin van de profeten, bid voor ons ; Koningin van de apostelen, bid voor ons ; Koningin van de martelaren, bid voor ons ; Koningin van de belijders, bid voor ons ; Koningin van de maagden, bid voor ons ; Koningin van alle heiligen, bid voor ons ; Koningin zonder erfsmet ontvangen, bid voor ons ; Koningin in de hemel opgenomen, bid voor ons ; Koningin van de heilige rozenkrans, bid voor ons ; Koningin van het gezin, bid voor ons ; Koningin van de vrede, bid voor ons.

De vijf blijde mysteries

De boodschap van de engel Gabriël aan Maria [Lucas 1: 26-38]

In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. Gabriël ging haar huis binnen en zei: "Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je." Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: "Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen."

Maria vroeg aan de engel: "Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad." De engel antwoordde: "De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elizabeth is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk." Maria zei: "De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd." Daarna liet de engel haar weer alleen.

Het bezoek van Maria aan Haar nicht Elizabeth [Lucas 1: 39-56]

Kort daarop reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elizabeth begroette. Toen Elizabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld van de heilige Geest en riep luid: "De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan." Maria zei:

Mijn ziel prijst en looft de Heer,
Mijn hart juicht om God, Mijn Redder:
Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.
Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,
Ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan,
Heilig is Zijn naam.
Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht,
Voor al wie hem vereert.
Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm
En drijft uiteen wie zich verheven wanen,
Heersers stoot hij van hun troon
En wie gering is geeft hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt hij met gaven,
Maarr rijken stuurt hij weg met lege handen.
Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar,
Zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd:
Hij herinnert zich Zijn barmhartigheid
jegens Abraham en zijn nageslacht,
Tot in eeuwigheid."

Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar, en ging toen terug naar huis.

De geboorte van Jezus [Lucas 2:1-19]

In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam.
Jozef ging van de stad Nazareth in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde, om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad. Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. De engel zei tegen hen: "Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David jullie Redder geboren. Hij is de Messias, Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt." En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: "Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde aan alle mensen die hij liefheeft."

Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: "Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt."

Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. Toen ze het kind zagen, vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd. Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.

De opdracht van Jezus in de Tempel
[Lucas 2: 22-35]

Toen de tijd was aangebroken dat ze zich overeenkomstig de wet van Mozes rein moesten laten verklaren, brachten ze hem naar Jeruzalem om hem aan de Heer aan te bieden, zoals is voorgeschreven in de wet van de Heer: "Elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd." Ook wilden ze het offer brengen dat de wet van de Heer voorschrijft: een koppel tortelduiven of twee jonge gewone duiven.

Er woonde toen in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een rechtvaardig en vroom man, die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken, en de heilige Geest rustte op hem. Het was hem door de heilige Geest geopenbaard dat hij niet zou sterven voordat hij de Messias van de Heer zou hebben gezien. Gedreven door de Geest kwam hij naar de tempel, en toen Jezus' ouders hun kind daar binnenbrachten om met hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, nam hij het in zijn armen en loofde hij God met de woorden:

"Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan,
zoals u hebt beloofd.
Want met eigen ogen heb ik de Redding gezien
Die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken:
een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen
En dat tot eer strekt van Israël, uw volk."

Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over hem werd gezegd. Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: "Weet wel dat velen in Israël door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen."

Jezus wordt teruggevonden in de Tempel [Lucas 2: 41-52]

Zijn ouders gingen jaarlijks voor het pesachfeest naar Jeruzalem. Toen hij twaalf jaar was, maakten ze weer hun gebruikelijke pelgrimstocht. Na afloop van het feest vertrokken ze naar huis, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders het wisten. In de veronderstelling dat hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze hem overal onder hun verwanten en bekenden begonnen te zoeken. Toen ze hem niet vonden, keerden ze terug naar Jeruzalem om hem daar te zoeken. Na drie dagen vonden ze hem in de tempel, waar hij tussen de leraren zat, terwijl hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. Allen die hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden.
Toen zijn ouders hem zagen, waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen hem: "Kind, wat heb je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar je gezocht." Maar hij zei tegen hen: "Waarom hebt u naar me gezocht? Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?" Maar ze begrepen niet wat hij tegen hen zei. Hij reisde met hen terug naar Nazaret en was hun voortaan gehoorzaam. Zijn moeder sloot alles wat er met hem gebeurd was in haar hart. Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Hij kwam steeds meer in de gunst bij God en de mensen.

De vijf droeve mysteries

De dood van Jezus [Lucas 22: 39-46]

Hij vertrok en ging volgens zijn gewoonte naar de Olijfberg. De leerlingen volgden hem. Toen hij daar was aangekomen, zei hij tegen hen: "Bid dat jullie niet in beproeving komen." En hij liep bij hen weg, tot ongeveer een steenworp ver, en knielde daarna neer om te bidden. Hij bad: "Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren." Uit de hemel verscheen hem een engel om hem kracht te geven. Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden: zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond. Toen hij na zijn gebed opstond en terugliep naar de leerlingen, zag hij dat ze van verdriet in slaap waren gevallen, en hij zei tegen hen: "Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie niet in beproeving komen."

Jezus' geseling [Mattheus 27: 20-26]

Ondertussen haalden de hogepriesters en de oudsten het volk over: ze moesten om Barabbas vragen, en Jezus laten doden. Weer nam de prefect het woord en hij vroeg opnieuw: "Wie van de twee wilt u dat ik vrijlaat?" "Barabbas!" riepen ze. Pilatus vroeg hun: "Wat moet ik dan doen met Jezus die de messias wordt genoemd?" Allen antwoordden: "Aan het kruis met hem!" Hij vroeg: "Wat heeft hij dan misdaan?" Maar ze schreeuwden alleen maar harder: "Aan het kruis met hem!" Toen Pilatus inzag dat zijn tussenkomst nergens toe leidde, dat het er integendeel naar uit zag dat men in opstand zou komen, liet hij water brengen, waste ten overstaan van de menigte zijn handen en zei: ‘Ik ben onschuldig aan de dood van deze man. Zie het zelf maar op te lossen." En heel het volk antwoordde: "Laat zijn bloed óns dan maar worden aangerekend, en onze kinderen!" Daarop liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen.

Jezus' doornenkroning [Mattheüs 27: 27-31]

De soldaten van de prefect namen Jezus mee naar het pretorium en verzamelden de hele cohort om hem heen. Ze kleedden hem uit en deden hem een scharlakenrode mantel om, ze vlochten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. Ze gaven hem een rietstok in zijn rechterhand en vielen voor hem op de knieën. Spottend zeiden ze: "Gegroet, koning van de Joden," en ze spuwden op hem, pakten hem de rietstok weer af en sloegen hem tegen het hoofd. Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem de mantel uit, deden hem zijn kleren weer aan en leidden hem weg om hem te kruisigen.

Jezus draagt Zijn kruis [Lucas 23: 26-32]

Toen Jezus werd weggeleid, hielden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkwam. Ze legden het kruis op zijn rug en lieten het hem achter Jezus aan dragen. Een grote volksmenigte volgde Jezus, evenals enkele vrouwen die zich op de borst sloegen en over hem weeklaagden. Jezus keerde zich echter naar hen om en zei: "Dochters van Jeruzalem, huil niet om mij. Huil liever om jezelf en je kinderen, want weet, de tijd zal aanbreken dat men zal zeggen: "Gelukkig wie onvruchtbaar is, gelukkig de moederschoot die niet gebaard heeft en de borst die geen kind heeft gezoogd." Dan zullen de mensen tegen de bergen zeggen: "Val op ons neer!" en tegen de heuvels: "Bedek ons! Want als dit gebeurt met het jonge hout, wat zal het verdorde hout dan niet te wachten staan?" Samen met Jezus werden nog twee anderen, beiden misdadigers, weggeleid om terechtgesteld te worden.

De kruisdood van Jezus [Lucas 19: 25-30]

Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats heet, werd hij gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. Jezus zei: "Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen." De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen.

Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: "Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de messias van God is, zijn uitverkorene!" Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, terwijl ze zeiden: "Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!" Boven hem was een opschrift aangebracht: "Dit is de koning der Joden". Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: "Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!" Maar de ander wees hem terecht met de woorden: "Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan." En hij zei: "Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt." Jezus antwoordde: "Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn."

Rond het middaguur werd het donker in het hele land doordat de zon verduisterde. De duisternis hield drie uur aan. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden. En Jezus riep met luide stem: "Vader, in uw handen leg ik mijn geest." Toen hij dat gezegd had, blies hij de laatste adem uit. De centurio zag wat er gebeurd was en loofde God met de woorden: "Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige!"

De mysteries van het Licht

Het doopsel van Jezus [Mattheüs 3: 13-17]

Toen kwam Jezus vanuit Galilea naar de Jordaan om door Johannes gedoopt te worden. Maar Johannes probeerde hem tegen te houden met de woorden: "Ik zou door u gedoopt moeten worden, en dan komt u naar mij?" Jezus antwoordde: "Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen." Toen stemde Johannes ermee in. Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: "Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde."

De bruiloft te Kana [Johannes 2: 1-11]

Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, en ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen hem: "Ze hebben geen wijn meer." "Wat wilt u van me?" zei Jezus. "Mijn tijd is nog niet gekomen." Daarop sprak zijn moeder de bedienden aan: "Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is." Nu stonden daar voor het Joodse reinigingsritueel zes stenen watervaten, elk met een inhoud van twee à drie metrete. Jezus zei tegen de bedienden: "Vul de vaten met water." Ze vulden ze tot de rand. Toen zei hij: "Schep er nu wat uit, en breng dat naar de ceremoniemeester." Dat deden ze. En toen de ceremoniemeester het water dat wijn geworden was, proefde ... hij wist niet waar die vandaan kwam, maar de bedienden die het water geschept hadden wisten het wel ... riep hij de bruidegom en zei tegen hem: "Iedereen zet zijn gasten eerst de goede wijn voor en als ze dronken zijn de minder goede. Maar u hebt de beste wijn tot nu bewaard!" Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste wonderteken; hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem.

De prediking van het Rijk Gods [Mattheüs 5: 3-10]

Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Gelukkig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.
Gelukkig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten.
Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
Gelukkig de barmhartigen,
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Gelukkig wie zuiver van hart zijn,
want zij zullen God zien.
Gelukkig de vredestichters,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.

De verheerlijking van Jezus op de berg Tabor [Lucas 9: 28-36]

Ongeveer acht dagen nadat hij dit had gezegd ging hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. Terwijl hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. Opeens stonden er twee mannen met hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij hem stonden. Toen de mannen zich van hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: "Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia," maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. Er klonk een stem uit de wolk, die zei: "Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!" Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien.

De instelling van de Heilige Eucharistie [Lucas 22: 14-20]

Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. Hij zei tegen hen: "Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt. Want ik zeg jullie: ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God." Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en zei: "Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is." En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: "Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken." Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.


27-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over de evolutie. Zoektocht 2: Had het universum een begin?
Zoektocht 2: Had het universum een begin?

Wetenschappelijke ontdekkingen doen het eeuwenoude geloof dat het universum een begin had heropleven. Als we de geschiedenis van het universum zouden kunnen terugdraaien, wat zouden we dan ontdekken over haar begin en ontwikkeling? Had het werkelijk een begin, of is het er altijd al geweest?

De invloedrijke filosoof Aristoteles zei: "Het is onmogelijk dat beweging ooit kan ontstaan of ophouden te bestaan, want het moet altijd al bestaan hebben. Noch kan tijd ontstaan of ophouden te bestaan."

Het bijbelse boek van Genesis start echter met het gekende : "In het begin schiep God de hemelen en de aarde."

Welk van de twee is het nu? Is het universum eeuwig, is het er altijd geweest? Of kende het op een bepaald moment een begin, had het bij wijze van spreken een geboortedag? Dit zijn de twee gedachtegangen die sinds vroege tijden aanhangers kenden (Eigenlijk was er een derde groep die dacht dat het universum op de rug van een reuzenzeeschildpad bestond, maar die aanhangers zijn nu zo goed als "uitgestorven").

De meningen zijn door de tijd heen steeds verdeeld geweest. Maar de laatste tijd wijst het bewijs meer en meer naar het idee van een geboortedag van het universum.

In de oude dagen toen de Christelijke Kerk de Westerse maatschappij domineerde, werd de schepping van het universum als vanzelfsprekend aangenomen. Maar langzaam aan verdreef het wetenschappelijke standpunt zowel het idee van de schepping als van de Schepper. Heden denken veel wetenschappers dat het idee van een schepping niet eens zo ver van de waarheid is verwijderd als ze dachten. Het lijkt erop dat het universum uiteindelijk toch een begin kende.

Opvallend genoeg was één van de eerste wetenschappers die het idee van een geboortedag van het universum terug in de belangstelling brachten zo ondergedompeld in de gedachte van een eeuwig universum, dat hij eerst weigerde om zijn eigen conclusies te geloven.

De grootste blunder van een genie

Toen Albert Einstein in 1916 zijn relativiteitstheorie ontwikkelde wezen zijn wiskundige berekeningen in de richting van een buitengewone conclusie : het universum was aan het uitbreiden. En vermits je steeds bij een startpunt uitkomt als je de geschiedenis van eender welke ontwikkeling terugdraait, betekent dit dat het universum ook een begin moet gehad hebben.

Zoals de meeste wetenschappers van zijn tijd, geloofde Einstein echter in een eeuwig universum. Vermits hij niet wou aanvaarden dat het universum een begin had, ontweek hij op een handige manier de cijfers om de conclusie dat het universum aan het uitbreiden was teniet te doen.

George Smoot, astrofysicus aan de universiteit van Californië, legt uit dat Einsteins grootste probleem met een uitbreidend universum was dat het een begin impliceerde. Een begin wees naar een ‘beginner’, iets wat men wetenschappelijk niet kon onderzoeken. Zodra gegevens van experimenten aantoonden dat het universum effectief aan het uitbreiden was, gaf Einstein zijn vergissing echter toe en noemde het "de grootste blunder uit mijn leven."

Het is de moeite waard om even stil te blijven staan bij het volgende : als Einstein dit kon overkomen, kon het iedereen overkomen. Het komt zelden voor dat iemand volledig objectief is wanneer het over een Schepper gaat. In de dagen van Galileo waren religieus geloof en filosofie een obstakel voor wetenschappelijk onderzoek, maar dat is nu veranderd. In de moderne tijd is het vooroordeel tegenover de mogelijkheid van een kosmische ontwerper soms de reden dat veel wetenschappers geen eerlijk en open onderzoek verrichten.

Godzijdank komt, in het algemeen, de waarheid aan het einde altijd uit en beginnen wetenschappers het licht te zien. Wat Einstein en anderen betreft, het was iets genaamd "roodverschuiving" dat het bewijs op gang bracht van een universum met een begin.

"Roodverschuiving": De oerknaltheorie (Big Bang) in hoge versnelling

Eind jaren 1920 merkte de Amerikaanse astronoom Edwin Hubble iets ongewoons op toen hij naar de hemel stond te staren. Geen nieuwe planeet of kleine groene mannetjes die vanop Mars naar hem zwaaiden, maar iets minder sensationeels en tezelfdertijd interessanter.

Hubble had ontelbare nachten in het Mount Wilson Observatorium doorgebracht, waar hij de sterren en melkwegstelsels, en vooral het kleurenspectrum in het licht dat ze naar ons sturen bestudeerde. Hij ontdekte dat het licht van de meeste andere melkwegstelsels naar de rode zijde van het spectrum was verschoven, wat een aanduiding was dat de melkwegstelsels zich van ons verwijderden.

Hoe meer een melkwegstelsel van ons verwijderd was, des te meer verschoof het licht van dat melkwegstelsel meer naar de rode zijde en aldus verwijderde het zich des te sneller van ons. De enige verklaring voor dit alles was dat de ruimte zelf aan het uitbreiden was, met als gevolg dat alle melkwegstelsels zich van mekaar verwijderden. Het leek erop dat in een uitbreidend universum, vanaf eender welk punt in de ruimte (ook het onze), de sterren en melkwegstelsels in hoge versnelling wegschoven. En hoe verder weg ze waren, hoe sneller ze zouden wegschuiven.

Daar was het, in de roodverschuiving : bewijs dat Einstein het oorspronkelijk bij het rechte eind had (voordat hij zijn bevindingen ontkrachtte) en dat het universum echt aan het uitbreiden was. M.a.w., bewijs dat het universum niet eeuwig was, maar een begin had.

En toch aanvaardde in het begin niet iedereen dit bewijs, zoals de wetenschapper Sir Fred Hoyle (voorheen Plumiaans professor (zie opmerkingen) in de astronomie aan de Universiteit van Cambridge en stichter van het Instituut van de Astronomie in Cambridge). Ironisch genoeg was het Hoyle die dit bewijs als een ‘grote knal’ (big bang) omschreef, met de bedoeling er mee te spotten. Maar de naam bleef hangen. (Volgens de natuurkundeprofessor Brian Green is de term ‘oerknal’ in feite misleidend vermits er niets was dat kon ontploffen en er was ook geen ruimte waarin iets kon ontploffen). Maar in tegenstelling tot Hoyle begonnen veel andere wetenschappers de nieuwe theorie te omarmen.

's Werelds meest vooraanstaande astrofysicus, Stephen Hawking, die de hoogachtende positie van Lucasian (zie opmerkingen) Professor in de Wiskunde aan de Cambridge-universiteit bekleedde, noemt Hubble’s ontdekking van een uitbreidend universum "één van de grootste intellectuele revoluties van de twintigste eeuw". De ontdekking dat het universum een begin had heeft tot een nieuwe wetenschap geleid, de kosmologie. Daarin tracht men te begrijpen wat er gebeurde bij het ontstaan van het universum, hoe het werkt en wat er in de toekomst mee zal gebeuren.

De nieuwe wetenschap zette kosmologen ertoe aan om een schijnbaar saai negentiende eeuws inzicht te herbekijken, de tweede wet van de thermodynamica.

Opmerkingen
  • De Plumiaanse zetel van Astronomie en Experimentele Filosofie is een van de twee hoogste Professorgraden in astronomie aan de Cambridge universiteit.
  • De Lucasiaanse zetel van Wiskunde is voor de Lucasiaanse Professor, de houder van een wiskundig professorschap aan de Cambridge universiteit
Een tweede wet van primordiaal belang

Naast Hubble’s ontdekking wijst de tweede wet van de thermodynamica ook op een begin van het universum. U zegt de tweede wet van de thermodynamica niet te kennen? Denk nog eens goed na.

Veronderstel dat u een kamer binnenkomt, waarin ik en een aantal andere mensen zich bevinden, en u ziet een hete kop koffie op de tafel staan. Attent als u bent, vraagt u: "Is deze koffie van iemand?"

Ik antwoord daarop : "Hij staat daar al een maand."

U zou onmiddellijk weten dat ik me vergiste of loog (waarschijnlijk het laatste). Waarom? Omdat de koffie niet warm meer zou zijn als hij daar een maand had gestaan: hij zou op kamertemperatuur zijn.

Dat is de tweede wet van de thermodynamica in actie. Deze wet stelt dat alles geleidelijk aan van een toestand van orde naar één van wanorde gaat en dat hitte en energie na verloop van tijd verdwijnen. Deze wet werd telkens opnieuw onderzocht en bleek altijd juist te zijn.

Laat ons dit nu toepassen op het universum, net zoals kosmologen gedaan hebben. Als het universum eeuwig was, zou het al lang geleden koud en levenloos geworden zijn. De sterren zouden opgebrand zijn. Planeten zouden uiteengevallen zijn in wolken van stof. En zelfs de zwarte gaten zouden gestopt zijn met onzichtbare sterren en planeten op te slorpen.

Als je vlammende zonnen en schroeiende meteorieten ziet, kijk je met andere woorden naar een hete kop koffie die in oneindige tijd sinds lang naar kamertemperatuur zou overgegaan zijn. Vermits het universum nog steeds gevuld is met bronnen van hitte en energie, kan het niet eeuwig zijn. Wie had kunnen denken dat hitte zo’n hulpvolle aanwijzing zou geweest zijn? En dat is nog niet alles.

De betekenis van TV-storingen

Er is nog een andere manier dan het vaststellen van hitte om aan te tonen dat het universum aan het uitbreiden is. In de lente van 1964 observeerden twee onderzoekers in de Bell Laboratoria een aanhoudend gesis terwijl ze hun microgolf-stralingsdetector uittestten. Het gesis bleef gelijk, ongeacht de richting waarin ze de antenne hielden. (Dit is dezelfde geruis als TV-storingen). Die mannen, Arno Penzias en Robert Wilson, hadden ontdekt waarvan wetenschappers beweren dat het de echo is van de geboorte van het universum.

Maar hoe konden wetenschappers met zekerheid weten dat het geruis dat ze hoorden werkelijk een echo was van het begin van het universum? Wiskundigen berekenden dat de hitte die ontstond toen het universum begon zo enorm was dat het ons begrip te boven gaat. Deze hitte zou tijdens de levensduur van de kosmos geleidelijk aan verminderd zijn tot een kleine restant van ongeveer -270 graden celcius.

Opdat melkwegen zich door de explosie konden vormen moest de hitte ook lichte variaties hebben gehad in de vorm van golven of rimpelingen.

Volgens George Smoot zouden deze golven resulteren in heel kleine schommelingen in de temperatuur en een herkenbaar patroon onthullen. Zodus, als de temperaturen zouden gelijk zijn zou de geboorte van het universum wetenschappelijk bevestigd zijn. De ontdekking dat de temperatuur -270 graden celcius is zou niet bewijzen dat het universum een begin had, de schommelingen zouden ook moeten overeenkomen.

Maar hoe kunnen we zo’n subtiele schommelingen onderzoeken?

De grootste ontdekking aller tijden?

In 1992 lanceerde een team van astrofysici geleid door Smoot de COBE satelliet om de temperaturen in de ruimte te onderzoeken. De satelliet zou nauwkeurige metingen kunnen doen en bepalen of er schommelingen waren in de temperatuur.

De wetenschappelijke wereld was overweldigd door de resultaten. Niet enkel werd de temperatuur van -270 graden celcius bevestigd, maar nog belangrijker, de profielen van de schommelingen kwamen overeen met de verwachtingen. Hawking noemde de ontdekking "de wetenschappelijke ontdekking van de eeuw, zoniet aller tijden". Smoot zelf verklaarde aan krantenjournalisten: "Wat we gevonden hebben is bewijs voor de geboorte van het universum". Hij zei ook : "Als je gelovig bent, is het net als God zien.".

Verbaasd over het nieuws begon Ted Koppel zijn ABC Nightline televisieprogramma met een astronoom die de eerste twee verzen van de Bijbel citeerde. De andere speciale gast, een fysicus, voegde er het derde Bijbelvers aan toe : "In het begin schiep God de hemelen en de aarde ... En God zei, laat er licht zijn’ en er was licht" (Genesis 1:1-3).

Dergelijk bewijs dat door de COBE satelliet werd geleverd doet op z’n minst gezegd een aantal boeiende vragen rijzen.

De vragen die volgen op het bewijs

Einsteins stellingen gebaseerd op zijn relativiteitstheorie stellen dat het universum niet had kunnen beginnen zonder een externe kracht of Beginner. Vermits Einstein’s relativiteitstheorie geldt als de meest grondig geteste en best bewezen principe in de natuurkunde, wordt zijn conclusie juist geacht.

Testen met een reeks radiotelescopen op de zuidpool hebben de oerknal met een nog hogere graad van nauwkeurigheid dan ooit bevestigd. Stralingsmetingen bevestigen 99,9% van wat men veronderstelde. Er zijn nu meer dan 30 onafhankelijke bevestigingen dat het universum ooit een begin had.

Nieuwe telescopen zoals de infrarood Spitzer Ruimtetelescoop, gelanceerd in 2003, hebben een nog groter zicht op ons universum geworpen. De astronoom Giovanni Fazio van het Harvard-Smithsonian Center voor Astrofysica verklaarde hierdoor: "We zijn nu voor het eerst in staat om de kosmische sluier die ons zicht belemmerde op te lichten."

Als resultaat van het zich opeenstapelende bewijsmateriaal is de wetenschappelijke gemeenschap zich al lang vragen beginnen stellen over onze oorsprong, zoals:
  • Wat was er vóór de grote oerknal?
  • Waarom leidde de grote oerknal tot een universum dat leven mogelijk maakte?
  • Hoe kon alles uit het niets ontstaan zijn?
Smoot denkt na over wat er was vóór het begin : "Nog verder teruggaande, nog vóór het moment van de schepping, wat dan? Wat was er vóór de grote oerknal? Wat was er vóór het begin der tijden?" Dezelfde astrofysicus merkt op: "Tot laat in de jaren 1910 ... hadden zij die Genesis niet letterlijk interpreteerden geen reden om te geloven dat er een begin was geweest." De verklaring van de schepping in Genesis en de grote oerknal theorie hebben het beide over alles dat uit het niets komt. Opeens zijn de Bijbel en de wetenschap het eens (een ietwat gênante ontdekking voor materialisten). Smoot geeft toe, "Er is geen twijfel dat er een overeenkomst bestaat tussen de grote oerknal als een gebeurtenis en de Christelijke opvatting van de schepping uit het niets."

Het bewijsmateriaal begon te logisch te worden, tot tegenzin van sommige wetenschappers.

De nare droom proberen te ontwijken

Een begin van het universum was als een nare droom die werkelijkheid werd voor materialisten die wilden geloven dat alles altijd al bestaan had. Wetenschappers werden geconfronteerd met de logische conclusies dat er een oorzaak moet geweest zijn. Die conclusies zijn een eenvoudige, logische slotrede:
  • Alles wat een begin heeft, heeft een oorzaak
  • Het universum had een begin
  • Bijgevolg had het universum een oorzaak.
Maar toegeven dat er een oorzaak was leidt tot de volgende logische vraag : wie of wat is de oorzaak?

Denk er eens even over na. Vermits tijd, ruimte, materie, en beweging allen een deel uitmaken van het gecreëerde universum, was er voorafgaand aan het universum tijdloosheid, ruimteloosheid en bewegingsloosheid.

Wat kan er spontaan gebeuren in deze staat? Er beweegt niets, er botst niets, er is ... niets. Niet zelfs de mogelijkheid dat er iets gebeurt.

Het feit dat alles uit niets ontstond heeft wetenschappers gedwongen te bekennen dat iets buiten tijd en ruimte, iets heel machtigs en met een duidelijke wil, moet gehandeld hebben om het begin tot stand te brengen. Dat betekent dat er een intelligente Ontwerper van het universum moet geweest zijn. Sommigen kunnen God als Schepper aanduiden.

Welnu, in bepaalde academische kringen volstaat dit soort van redenering niet. Zo komt het dat veel materialisten naar een manier hebben gezocht om te bewijzen dat het universum geen begin had. Smoot merkt op: "Kosmologen hebben lang gestreden om deze nare droom te vermijden door verklaringen te zoeken die de noodzaak van een begin van het universum teniet doen."

Sir Fred Hoyle (die de spottende term "big bang" had bedacht) was één wetenschapper die fel tegenstander was van het concept dat het universum een begin had. In 1948 kreeg hij hierin gezelschap van Hermann Bondi en Thomas Gold die beweerden dat materie zich in een voortdurende toestand van schepping bevond. Ze noemde hun idee de steady state theory, wat een poging was om aan te tonen dat het universum toch eeuwig is, zelfs al had het bewijsmateriaal al lang het tegendeel aangetoond. De ontdekking van achtergrondstraling door COBE was echter de doodssteek voor de steady-state-theorie.

Vervolgens was er de oscillatie-universum theorie. Volgens dit concept explodeert het universum, trekt het samen en explodeert opnieuw, en dat gaat eeuwig door. Dit zou een andere manier zijn om een geloof in het eeuwig bestaan van het universum toe te laten. Maar natuurkundig kon deze theorie niet kloppen.

Recentelijk zijn een aantal wetenschappers, waaronder Hawking, de zogenaamde multiversum theorie beginnen overwegen. Deze theorie aanvaardt dat ons universum eindig is, maar hij stelt dat ons universum slechts één van vele universums is. Het hele multi-universum kan volgens deze theorie eeuwig zijn, zelfs al is ons eigen universum dat niet. Er is echter geen bewijsmateriaal om deze bewering te staven.

Deze theorieën passen netjes in de filosofie van het materialisme, terwijl daarentegen een begin van het universum de voor de hand liggende vraag doet rijzen: wie deed het ontstaan? Professor Dennis Sciama, Hawking’s begeleider toen hij op Cambridge zat, geeft toe dat hij voorstander was van de steady state theorie : "Ik was een voorstander van de steady state theorie, niet omdat ik geloofde dat het waar moest zijn, maar omdat het me zo aantrok dat ik wou dat het waar was."

Een oorsprong van het universum betekende dat materialisten opeens geconfronteerd werden met de vragen die hun kijk op de wereld bedreigden.

Een begin

Hoyle en andere wetenschappers streefden vurig alternatieve verklaringen na van een ontstaan van het universum. Uiteindelijk toonde het bewijsmateriaal echter duidelijk aan dat het universum een begin had en werd de oerknaltheorie als de overwinnaar uitgeroepen. Ironisch genoeg was het bewijsmateriaal uit Hoyle’s eigen onderzoek, dat hielp bevestigen dat het universum ooit een begin had gehad.

Heden aanvaarden de meeste kosmologen en fysici de oerknaltheorie als de wetenschappelijke verklaring van hoe het universum begon. Wetenschappers geloven zelfs dat ze de geschiedenis van het universum tot 1043 ste van een seconde na het ontstaan kunnen nagaan. Voorafgaand aan dat punt in de geschiedenis van ons universum vallen al onze huidige theorieën in mekaar en de wetenschap kan niet verder terug. Het eigenlijke begin van ons universum blijft een mysterie.

Stel je voor dat we het universum terug naar zijn begin kunnen terugdraaien, toen er nog geen sterren waren. Geen licht, materie of energie. Zelfs geen ruimte of tijd. Plots komt uit dit niets een enorme explosie tot stand, met een temperatuur van een miljoen triljoen triljoen graden. De tijd begint, samen met materie, energie en ruimte.

Wanneer een bom scherven in de lucht schiet waren het materiaal van de bom en de ruimte waarin ze ontploft er al. Maar bij het begin van het universum was er tot het moment van de explosie noch ruimte, noch materie. De ruimte van het universum en de nieuw gecreëerde materie kwamen tot stand.

Volgens de oerknaltheorie lanceerde deze explosie ons hele universum van het verste melkwegstelsel naar de kleurrijkste nevel, naar flitsende quasars [een astronomisch object dat in optische telescopen op een ster lijkt, maar een zeer grote roodverschuiving heeft en zich dus op miljarden lichtjaren bevind], naar onze eigen zon en nabijgelegen planeten, naar u en mij met onze vragen over waar we vandaan komen en wat het allemaal betekent. Vermits enkel de mens nadenkt over de betekenis en de zin van het leven moet het begin, en de oorzaak van dat begin, voor elk van ons fascinerend zijn.

Het verdict over de vraag of ons universum eeuwig is of een begin had is gevallen. Het idee dat alles in de kosmos uit het niets voorkomt lijkt mythisch, maar het is nu conventionele wetenschap.

Vertaling: Mario Lossie

Bron: Y-Origins: the facts presented by scholars

26-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Miracle of Our Lady of Fatima
Film "The Miracle of Our Lady of Fatima"

In 10 afleveringen kunt u hier de film "The Miracle of Our Lady of Fatima" volgen. De film dateert uit 1952 en geeft de gebeurtenissen weer van de verschijning van Onze Lieve Vrouw aan de drie herderskinderen van Fatima, Lucia Dos Santos, Jacinta en Francisco Marto, in 1917. Regisseur is John Brahm. Het scenario werd geschreven door Crane Wilbor en James O'Hanlon, de muziek is van Max Steiner. Susan Whitney, Sherry Jackson en Sammy Ogg spelen de rol van de kinderen. De film is Engelstalig. Er zijn geen Nederlandstalige onderschriften.

Deel 1


Deel 2


Deel 3


Deel 4


Deel 5


Deel 6


Deel 7


Deel 8


Deel 9


Deel 10



25-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Film. The 13th Day
Film: The 13th Day

The 13th day is ongetwijfeld de beste film die ooit gemaakt is over de verschijningen van Onze Lieve Vrouw aan de drie herderskinderen van Fatima: Jacinta en Francesco Marto en Lucio dos Santos. De film is gebaseerd op de herinneringen van Lucia dos Santos zelf.

In een wereld die verscheurd wordt door vervolging, oorlog en onderdrukking, werden 3 kinderen uit Fatima, Portugal door God gekozen om een ​​dringende boodschap van hoop aan de wereld te bieden.

Op basis van de memoires van de oudste ziende, Lucia dos Santos, en vele duizenden onafhankelijke ooggetuigen, wordt het waargebeurde verhaal van drie jonge herdertjes die zes verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw meemaakten tussen mei en oktober 1917 verfilmd, met als hoogtepunt het Zonnewonder van 13 oktober 1917. De mensen die het boek volgen van Zr. Lucia op dit blog: "Fatima, in Lucia's eigen woorden," kennen ongetwijfeld het verhaal van de tijd dat de kinderen moesten doorbrengen in de gevangenis, de druk tijdens de ondervragingen, de bedreigingen door de ondervragers, dit alles in een poging van de regering om de kinderen het zwijgen op te leggen. De kinderen blijven echter trouw aan hun verhaal over de cruciale boodschappen van Maria van gebed, berouw en bekering voor de wereld.

Onze Lieve Vrouw gaf, naast het schrijnende visioen over de hel, ook drie geheimen mee aan de kinderen voor de mensheid: het spoedige einde van de Eerste Wereldoorlog en de opkomst en verspreiding van het communisme, de daaropvolgende Tweede Wereldoorlog en tot slot het derde geheim, met de moordpoging op Paus Johannes Paulus II. De controverse rond het derde geheim van Fatima blijft groot [zie het boek op dit blog: Het vierde geheim van Fatima].

Wees getuige van een der grootste wonderen uit de twintigste eeuw, en ervaar het ongelooflijke en aangrijpende verhaal van drie jonge kinderen van wie de keuze om trouw te blijven aan hun geloof, zelfs in het aanzicht van de dood, duizenden zou inspireren.

De film is geregisseerd door Ian en Dominic Higgins. Acteurs zijn Filipa Fernandes [Lucia Dos Santos], Jane Lesley [Maria Dos Santos], Michael D'Cruze [Antonio Dos Santos], Ana-Sofia Vilas Boas [Jacinta Marto] Helley Costigan en Tarek Merlin. De film dateert uit 2010 en duurt 85 minuten.





24-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Johannes
Jezus' Lijdensverhaal volgens Johannes

Jezus gevangengenomen en verhoord

Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met zijn leerlingen. Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: "Wie zoeken jullie?" Ze antwoordden: "Jezus uit Nazareth." "Ik ben het," zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. Toen hij zei: "Ik ben het," deinsden ze achteruit en vielen op de grond. Weer vroeg Jezus: "Wie zoeken jullie?" en weer zeiden ze: "Jezus uit Nazareth." "Ik heb jullie al gezegd: Ik ben het," zei Jezus, "als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan." Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: "Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan." Daarop trok Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de slaaf van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af: Malchus heette die slaaf. Maar Jezus zei tegen Petrus: "Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?"

De soldaten met hun tribuun en de Joodse gerechtsdienaars grepen Jezus en boeiden hem. Ze brachten hem eerst naar Annas, de schoonvader van Kajafas. Kajafas was dat jaar hogepriester en hij was het die de Joden had voorgehouden: "Het is goed dat één man sterft voor het hele volk."


Simon Petrus liep met een andere leerling achter Jezus aan. Deze andere leerling kende de hogepriester en ging met Jezus het paleis van de hogepriester in, maar Petrus bleef buiten bij de poort staan. Daarop kwam de andere leerling, de kennis van de hogepriester, weer naar buiten; hij sprak met de portierster en nam Petrus mee naar binnen. Het meisje sprak Petrus aan: "Ben jij soms ook een leerling van die man?" "Nee, ik niet," zei hij. De slaven en de gerechtsdienaars stonden zich te warmen bij een vuur dat ze hadden aangelegd omdat het koud was; ook Petrus ging zich erbij staan warmen.

De hogepriester ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en over zijn leer. Jezus zei: "Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar de Joden bij elkaar komen, in synagogen en in de tempel, en nooit heb ik iets in het geheim gezegd. Waarom ondervraagt u mij? Vraag het toch aan de mensen die mij gehoord hebben, zij weten wat ik gezegd heb." Toen Jezus dat zei gaf een van de dienaren die erbij stonden, hem een klap in het gezicht: "Is dat een manier om de hogepriester te antwoorden?" Jezus zei: "Als ik iets verkeerds gezegd heb, zeg dan wat er verkeerd was, maar als het juist is wat ik heb gezegd, waarom slaat u me dan?" Daarna stuurde Annas hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester.

Simon Petrus stond zich intussen nog steeds te warmen. "Ben jij soms ook een leerling van hem?" vroegen ze. "Nee," ontkende Petrus, "ik niet." Maar een van de slaven van de hogepriester, een familielid van de man van wie Petrus het oor had afgeslagen, zei: "Maar ik heb toch gezien dat je bij hem was in de olijfgaard?" Weer ontkende Petrus, en meteen kraaide er een haan.

Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, om zich niet te verontreinigen voor het pesachmaal. Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg: "Waarvan beschuldigt u deze man?" Ze antwoordden: "Als hij geen misdadiger was, zouden we hem niet aan u uitgeleverd hebben." Pilatus zei: "Neem hem dan mee, en veroordeel hem volgens uw eigen wet." Maar de Joden wierpen tegen: "Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen." Zo ging de uitspraak van Jezus in vervulling waarin hij aanduidde welke dood hij sterven zou.

Nu ging Pilatus het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich komen en vroeg hem: "Bent u de koning van de Joden?" Jezus antwoordde: "Vraagt u dit uit uzelf of hebben anderen dit over mij gezegd?" "Ik ben toch geen Jood," antwoordde Pilatus. "Uw volk en uw hogepriesters hebben u aan mij uitgeleverd ... wat hebt u gedaan?" Jezus antwoordde: "Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier."


Pilatus zei: "U bent dus koning?" "U zegt dat ik koning ben," zei Jezus. "Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg." Hierop zei Pilatus: "Maar wat is waarheid?"

Na deze woorden ging hij weer naar de Joden buiten. "Ik heb geen schuld in hem gevonden," zei hij. "Maar het is bij u gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat ... wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?" Toen begon iedereen te schreeuwen: "Hem niet, maar Barabbas!" Barabbas was een misdadiger.

Toen liet Pilatus Jezus geselen. De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel aan. Ze liepen naar hem toe en zeiden: "Leve de koning van de Joden!", en ze sloegen hem in het gezicht.


Dit "Doornenkroonsterrenstelsel" werd pas vorige week ontdekt (april 2009)

Pilatus liep weer naar buiten en zei: "Ik zal hem hier buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van zijn schuld heb gevonden." Daarop kwam Jezus naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel aan. "Hier is hij, de mens," zei Pilatus. Maar toen de hogepriesters en de gerechtsdienaars hem zagen begonnen ze te schreeuwen: "Kruisig hem, kruisig hem!" Toen zei Pilatus: "Neem hem dan maar mee en kruisig hem zelf, want ik zie niet waaraan hij schuldig is." De Joden zeiden: "Wij hebben een wet die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich de Zoon van God heeft genoemd." Toen Pilatus dat hoorde werd hij erg bang. Hij ging het pretorium weer in en vroeg aan Jezus: "Waar komt u vandaan?" Maar Jezus gaf geen antwoord. "Waarom zegt u niets tegen mij?" vroeg Pilatus. "Weet u dan niet dat ik de macht heb om u vrij te laten of u te kruisigen?" Jezus antwoordde: "De enige macht die u over mij hebt, is u van boven gegeven. Daarom draagt degene die mij aan u uitgeleverd heeft de meeste schuld." Vanaf dat moment wilde Pilatus hem vrijlaten. Maar de Joden riepen: "Als u die man vrijlaat bent u geen vriend van de keizer, want iedereen die zichzelf tot koning uitroept pleegt verzet tegen de keizer." Pilatus hoorde dat, liet Jezus naar buiten brengen en nam plaats op de rechterstoel op het zogeheten Mozaïekterras, in het Hebreeuws Gabbata. Het was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach. Pilatus zei tegen de Joden: "Hier is hij, uw koning."

Meteen schreeuwden ze: "Weg met hem, weg met hem, aan het kruis met hem!" Pilatus vroeg: "Moet ik uw koning kruisigen?" Maar de hogepriesters antwoordden: "Wij hebben geen andere koning dan de keizer!" Toen droeg Pilatus hem aan hen over om hem te laten kruisigen.


Jezus gekruisigd en begraven

Zij voerden Jezus weg: hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op "Jezus uit Nazareth, koning van de Joden". Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen.

De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: "U moet niet koning van de Joden schrijven, maar deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden." "Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven," was het antwoord van Pilatus.

Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden.

Ze zeiden tegen elkaar: "Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag." Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: "Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn gewaad." Dat is wat de soldaten deden.

Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: "Dat is uw zoon," en daarna tegen de leerling: "Dat is je moeder." Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.


Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: "Ik heb dorst." Er stond daar een vat zure wijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: "Het is volbracht." Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.


Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen dat de lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat, aan het kruis zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze Pilatus of de benen van de gekruisigden gebroken mochten worden en of ze de lichamen mochten meenemen. Toen braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander. Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet. Maar een van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit. Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien, en zijn getuigenis is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u gelooft. Zo ging de Schrift in vervulling: "Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden." Een andere schrifttekst zegt: "Zij zullen hun blik richten op hem die ze hebben doorstoken."

Na deze gebeurtenissen vroeg Josef uit Arimatea, die uit vrees voor de Joden in het geheim een leerling van Jezus was, aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee.


Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook: hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. Ze wikkelden Jezus' lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. Dicht bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een olijfgaard, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was. Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.

Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: "Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben." Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen.

Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, en hij zag dat de doek die Jezus' gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. De leerlingen gingen terug naar huis.

Maria stond nog bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. "Waarom huil je?" vroegen ze haar. Ze zei: "Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd."

Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. "Waarom huil je?" vroeg Jezus. "Wie zoek je?" Maria dacht dat het de tuinman was en zei: "Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen."

Jezus zei tegen haar: "Maria!" Ze draaide zich om en zei: "Rabboeni!" [Dat betekent "meester".] "Houd me niet vast," zei Jezus. "Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is." Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’ En ze vertelde alles wat hij tegen haar gezegd had.

Verschijningen

Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; ze hadden de deuren afgesloten, omdat ze bang waren voor de Joden. Jezus kwam in hun midden staan en zei: "Ik wens jullie vrede!" Na deze woorden toonde hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. Nog eens zei Jezus: "Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit." Na deze woorden blies hij over hen heen en zei: "Ontvang de heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven."

Een van de twaalf, Thomas [dat betekent "tweeling"], was er niet bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen hem vertelden: "Wij hebben de Heer gezien!" zei hij: "Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven." Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Thomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. "Ik wens jullie vrede!" zei hij, en daarna richtte hij zich tot Thomas: "Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof." Thomas antwoordde: "Mijn Heer, mijn God!" Jezus zei tegen hem: "Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven."


Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam.

Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. Bij het meer waren Simon Petrus en Thomas, Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. Petrus zei: "Ik ga vissen." "Wij gaan met je mee," zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever, al wisten de leerlingen niet dat het Jezus was. Hij riep: "Hebben jullie soms iets te eten?" "Nee," antwoordden ze. "Gooi het net aan stuurboord uit," riep Jezus, "dan lukt het wel." Ze wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: "Het is de Heer!" Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op, meer had hij niet aan, en sprong in het water. De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el.

Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. Jezus zei: "Breng ook wat van de vis die jullie net gevangen hebben." Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. Jezus zei tegen hen: "Kom, eet iets." Geen van de leerlingen durfde hem te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was. Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis. Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat hij uit de dood was opgestaan.

Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: "Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?" Petrus antwoordde: "Ja, Heer, u weet dat ik van u houd." Hij zei: "Weid mijn lammeren." Nog eens vroeg hij: "Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?" Hij antwoordde: "Ja, Heer, u weet dat ik van u houd." Jezus zei: "Hoed mijn schapen," en voor de derde maal vroeg hij hem: "Simon, zoon van Johannes, houd je van me?" Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd." Jezus zei: "Weid mijn schapen. Waarachtig, ik verzeker je: toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt." Met deze woorden duidde hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei hij: "Volg mij."

Toen Petrus zich omdraaide zag hij dat de leerling van wie Jezus hield hen volgde, de leerling die zich tijdens de maaltijd naar Jezus toegebogen had om te vragen wie het was die hem zou verraden. Toen Petrus hem zag vroeg hij Jezus: "En wat gebeurt er met hem, Heer?" Maar Jezus antwoordde: "Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom. Maar jij moet mij volgen." Op grond van deze uitspraak hebben sommige broeders en zusters gedacht dat deze leerling niet zou sterven, maar Jezus had niet gezegd: "Hij zal niet sterven," maar: "Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom."

Het is deze leerling die over dit alles getuigenis aflegt, en het ook heeft opgeschreven. Wij weten dat zijn getuigenis betrouwbaar is. Jezus heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, een voor een, opgeschreven zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan geschreven moesten worden.

23-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Lucas
Jezus' Lijdensverhaal volgens Lucas

Het Pesachmaal

Het feest van het Ongedesemde brood, dat Pesach genoemd wordt, was bijna aangebroken. De hogepriesters en de schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om hem uit de weg te ruimen, maar dan heimelijk, bang als ze waren voor de reactie van het volk. Toen nam Satan bezit van Judas, bijgenaamd Iskariot, een van de twaalf. Hij ging naar de hogepriesters en tempelwachters en besprak met hen hoe hij Jezus aan hen zou kunnen uitleveren. Ze waren opgetogen en spraken af dat ze hem voor zijn diensten zouden betalen. Judas nam hun aanbod aan en zocht een gunstige gelegenheid om Jezus aan hen uit te leveren, zonder dat het volk het zou merken.

De dag van het Ongedesemde brood waarop het pesachlam geslacht moest worden, brak aan. Jezus stuurde Petrus en Johannes op pad met de woorden: "Ga voor ons het pesachmaal bereiden, zodat we het kunnen eten." Ze vroegen hem: "Waar wilt u dat we het bereiden?" Hij antwoordde: "Let op, wanneer jullie de stad in gegaan zijn, zal jullie een man tegemoet komen die een kruik water draagt. Volg hem naar het huis waar hij binnengaat, en zeg tegen de heer van dat huis: De meester vraagt u: Waar is het gastenvertrek waar ik met mijn leerlingen het pesachmaal kan eten? Hij zal jullie een grote bovenzaal wijzen die al is ingericht; maak het daar klaar." Ze gingen op weg, en alles gebeurde zoals hij gezegd had, en ze bereidden het pesachmaal.


Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. Hij zei tegen hen: "Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt. Want ik zeg jullie: ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God." Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en zei: "Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is." En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: "Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken." Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: "Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt."

"Maar weet wel dat degene die mij zal uitleveren samen met mij aan deze tafel aanligt. Want de Mensenzoon moet heengaan zoals het voor hem bepaald is, maar wee de mens die hem zal uitleveren." Ze vroegen zich onder elkaar af wie van hen zoiets zou kunnen doen. Toen ontstond er onder hen onenigheid over de vraag wie van hen de belangrijkste was. Jezus zei tegen hen: "Vorsten oefenen heerschappij uit over de aan hen onderworpen volken, en wie macht heeft laat zich weldoener noemen. Laat dat bij jullie niet zo zijn! De belangrijkste van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar. Want wie is belangrijker, degene die aanligt om te eten of degene die bedient? Is het niet degene die aanligt? Maar ik ben in jullie midden als iemand die dient. Jullie zijn in al mijn beproevingen steeds bij mij gebleven. Ik bestem jullie voor het koningschap zoals mijn Vader mij voor het koningschap bestemd heeft: jullie zullen in mijn koninkrijk eten en drinken aan mijn tafel, en zetelen op een troon om recht te spreken over de twaalf stammen van Israël.

"Simon, Simon, weet dat Satan jullie voor zich heeft opgeëist om jullie als graan te mogen zeven. Maar ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken. En als jij eenmaal tot inkeer bent gekomen, moet jij je broeders sterken." Simon antwoordde: "Heer, ik ben zelfs bereid om met u de gevangenis in te gaan en te sterven." Maar Jezus zei: "Ik zeg je, Petrus, deze nacht zal de haan niet kraaien voordat je driemaal geloochend hebt dat je mij kent."

Daarna zei hij tegen hen: "Toen ik jullie uitzond zonder geldbuidel, reistas en sandalen, kwamen jullie toen iets tekort?" "Niets!" antwoordden ze. Hij zei: "Maar wie nu een geldbuidel heeft, moet die meenemen, evenals zijn reistas, en wie er geen heeft moet zijn mantel verkopen en zich een zwaard aanschaffen. Want ik zeg jullie: wat geschreven staat, moet in mij tot vervulling komen, namelijk: Hij werd gerekend tot de wettelozen. Inderdaad, nu wordt voltrokken wat over mij gezegd is." Ze zeiden: "Kijk Heer, hier zijn twee zwaarden.’ Maar hij zei tegen hen: ‘Genoeg hierover!"

Jezus gevangengenomen en verloochend

Hij vertrok en ging volgens zijn gewoonte naar de Olijfberg. De leerlingen volgden hem. Toen hij daar was aangekomen, zei hij tegen hen: "Bid dat jullie niet in beproeving komen." En hij liep bij hen weg, tot ongeveer een steenworp ver, en knielde daarna neer om te bidden. Hij bad: "Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren."


De hemel verscheen hem een engel om hem kracht te geven. Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond. Toen hij na zijn gebed opstond en terugliep naar de leerlingen, zag hij dat ze van verdriet in slaap waren gevallen, en hij zei tegen hen: "Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie niet in beproeving komen." Terwijl hij nog sprak, kwam er opeens een horde mensen aan. Voorop liep de man die Judas heette, een van de twaalf; hij ging naar Jezus toe om hem te kussen. Maar Jezus zei tegen hem: "Judas, lever je de Mensenzoon uit met een kus?" Toen degenen die bij hem stonden zagen wat er ging gebeuren, vroegen ze: "Heer, zullen we er met het zwaard op los slaan?" En een van hen sloeg in op de dienaar van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af. Maar Jezus zei: "Houd daarmee op. Zo is het genoeg!" Hij raakte het oor aan en genas de man. Tegen de hogepriesters en tempelwachters en de oudsten van het volk die op hem afgekomen waren, zei hij: "Als tegen een misdadiger bent u uitgetrokken met zwaarden en knuppels? Dagelijks was ik bij u in de tempel, en toen hebt u geen vinger naar me uitgestoken, maar dit is uw uur, het uur van de macht van de duisternis."

Ze grepen hem vast en voerden hem weg, en brachten hem naar het huis van de hogepriester. Petrus volgde hen op een afstand. Ze staken een vuur aan midden op de binnenplaats en gingen eromheen zitten; Petrus voegde zich bij hen. Een dienstmeisje zag hem bij het vuur zitten, keek hem strak aan en zei: "Die man hoorde er ook bij!" Maar hij ontkende het: "Ik ken hem niet eens!" Even later merkte een ander hem op en zei: "Jij bent ook een van hen!" Maar Petrus zei: "Welnee man, helemaal niet." En ongeveer een uur later zei nog iemand met grote stelligheid: "Ja zeker, die man was ook in zijn gezelschap, hij komt immers ook uit Galilea." Maar Petrus zei: "Ik weet niet waar je het over hebt." En op datzelfde moment, terwijl hij nog sprak, kraaide er een haan. De Heer draaide zich om en keek Petrus aan, en toen herinnerde Petrus zich de woorden van de Heer: "Nog voor er vannacht een haan heeft gekraaid zul je mij driemaal verloochenen." Hij ging naar buiten en huilde bitter.

De mannen die Jezus gevangenhielden, dreven de spot met hem en geselden hem. Ze blinddoekten hem en zeiden: "Profeteer nu maar, wie is het die je geslagen heeft?" En ze zeiden nog tal van andere lasterlijke dingen tegen hem.

Het verhoor

Toen het dag werd, kwam de raad van oudsten van het volk bijeen, hogepriesters zowel als schriftgeleerden, en ze leidden hem voor in hun raadszitting. Ze zeiden: "Als u de messias bent, zeg het ons dan." Maar Jezus antwoordde: "Als ik het u zeg, gelooft u mij toch niet. En als ik een vraag stel, antwoordt u toch niet. Maar vanaf nu zal de Mensenzoon gezeten zijn aan de rechterhand van de Almachtige." Toen zeiden allen: "U bent dus de Zoon van God?" Hij antwoordde: "U zegt dat ik het ben." Ze zeiden: "Waarvoor hebben we nog getuigenverklaringen nodig? We hebben het immers zelf uit zijn eigen mond gehoord!"


Pontius Pilatus

Ze stonden allen op en leidden hem voor aan Pilatus. Daar brachten ze de volgende beschuldigingen tegen hem in: "We hebben vastgesteld dat deze man ons volk van het rechte pad afbrengt en de mensen ervan weerhoudt belastingen aan de keizer te betalen en dat hij van zichzelf zegt de messiaanse koning te zijn." Pilatus vroeg hem: "Bent u de koning van de Joden?" Jezus antwoordde: "U zegt het." Daarop zei Pilatus tegen de hogepriesters en de samengeschoolde menigte: "Ik vind niets waaraan deze man schuldig is." Maar ze bleven hardnekkig beweren: "In heel Judea ruit hij met zijn onderricht het volk op, van Galilea tot hier!" Toen Pilatus dit hoorde, vroeg hij aan Jezus of hij uit Galilea kwam, en toen hij besefte dat hij onder Herodes’ gezag viel, stuurde hij hem naar Herodes, die op dat moment in Jeruzalem verbleef. Herodes was bijzonder blij toen hij Jezus zag, want hij wilde hem al heel lang ontmoeten omdat hij veel over hem gehoord had. Bovendien hoopte hij hem een wonder te zien doen. Hij ondervroeg hem uitvoerig, maar Jezus antwoordde hem niet één keer. De hogepriesters en de schriftgeleerden die erbij stonden, brachten zware beschuldigingen tegen hem in. Hierop begonnen Herodes en zijn soldaten Jezus te honen, en ze dreven de spot met hem door hem een pronkgewaad om te hangen. Zo stuurde hij hem terug naar Pilatus. Op die dag werden Herodes en Pilatus vrienden, terwijl ze altijd elkaars vijanden waren geweest. Pilatus riep de hogepriesters en de leiders en het volk bij zich en zei tegen hen: "U hebt die man voor mij gebracht als iemand die het volk van het rechte pad afbrengt, maar u weet dat ik hem, toen ik hem in uw bijzijn verhoorde, aan geen van de zaken waarvan u hem beticht schuldig heb bevonden. En Herodes evenmin, hij heeft hem immers naar ons teruggestuurd; hij heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat. Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen."

Hij was verplicht om op elk pesachfeest één gevangene vrij te laten. Maar ze begonnen met zijn allen luidkeels te schreeuwen: "Weg met hem! Laat Barabbas vrij!" Deze laatste was gevangengezet wegens een oproer dat in de stad had plaatsgevonden en wegens moord.


Pilatus praatte opnieuw op hen in omdat hij Jezus wilde vrijlaten. Maar ze schreeuwden het uit: "Kruisig hem, kruisig hem!" Voor de derde maal zei hij tegen hen: "Wat voor kwaad heeft die man dan gedaan? Ik heb niets gevonden waarvoor hij de doodstraf verdient. Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen." Maar ze bleven luidkeels eisen dat hij gekruisigd zou worden, en met hun geschreeuw wonnen ze het pleit: Pilatus besloot hun eis in te willigen. Hij liet de man gaan die wegens oproer en moord gevangen was gezet en om wiens vrijlating ze hadden gevraagd, en leverde Jezus uit aan hun willekeur.

Kruisiging en graflegging

Toen Jezus werd weggeleid, hielden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkwam. Ze legden het kruis op zijn rug en lieten het hem achter Jezus aan dragen. Een grote volksmenigte volgde Jezus, evenals enkele vrouwen die zich op de borst sloegen en over hem weeklaagden. Jezus keerde zich echter naar hen om en zei: "Dochters van Jeruzalem, huil niet om mij. Huil liever om jezelf en je kinderen, want weet, de tijd zal aanbreken dat men zal zeggen: Gelukkig wie onvruchtbaar is, gelukkig de moederschoot die niet gebaard heeft en de borst die geen kind heeft gezoogd. Dan zullen de mensen tegen de bergen zeggen: Val op ons neer! en tegen de heuvels: Bedek ons! Want als dit gebeurt met het jonge hout, wat zal het verdorde hout dan niet te wachten staan?" Samen met Jezus werden nog twee anderen, beiden misdadigers, weggeleid om terechtgesteld te worden.

Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats heet, werd hij gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. Jezus zei: "Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen." De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen. Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: "Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de messias van God is, zijn uitverkorene!" Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, terwijl ze zeiden: "Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!"


Boven hem was een opschrift aangebracht: "Dit is de koning van de Joden". Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: "Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!" Maar de ander wees hem terecht met de woorden: "Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan." En hij zei: "Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt." Jezus antwoordde: "Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn."


Rond het middaguur werd het donker in het hele land doordat de zon verduisterde. De duisternis hield drie uur aan. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden. En Jezus riep met luide stem: "Vader, in uw handen leg ik mijn geest." Toen hij dat gezegd had, blies hij de laatste adem uit. De centurio zag wat er gebeurd was en loofde God met de woorden: "Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige!" De mensen die voor het schouwspel samengekomen waren en de gebeurtenissen hadden gadegeslagen, keerden terug naar huis, terwijl ze zich op de borst sloegen. Alle mensen die Jezus gekend hadden waren op een afstand blijven staan, ook de vrouwen die hem vanuit Galilea gevolgd waren en alles hadden zien gebeuren. Er was ook een man die Josef heette en afkomstig was uit de Joodse stad Arimatea. Hij was een raadsheer, een goed en rechtvaardig mens, die de komst van het koninkrijk van God verwachtte en niet had ingestemd met het besluit en de handelwijze van de raad. Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Nadat hij het lichaam van het kruis had gehaald, wikkelde hij het in linnen doeken en legde het in een rotsgraf dat nog nooit was gebruikt. Het was de voorbereidingsdag, de sabbat was bijna aangebroken. De vrouwen die met Jezus waren meegereisd uit Galilea, volgden Josef naar het graf om het te bekijken en om te zien hoe Jezus’ lichaam er werd neergelegd. Daarna gingen ze naar huis en bereidden ze geurige olie en balsem. Op sabbat namen ze de voorgeschreven rust in acht.

Het lege graf

Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: "Waarom zoekt u de levende onder de doden? Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan." Toen herinnerden ze zich zijn woorden.


Ze keerden terug van het graf en gingen aan de elf en aan alle anderen vertellen wat er was gebeurd. De vrouwen die het graf bezochten, waren Maria uit Magdala, Johanna, Maria de moeder van Jakobus, en nog enkele andere vrouwen die hen vergezelden. Ze vertelden de apostelen wat er was gebeurd, maar die vonden het maar kletspraat en geloofden hen niet.


Petrus echter stond op en rende naar het graf. Hij bukte zich om te kijken, maar zag alleen de linnen doeken liggen. Daarop ging hij terug, vol verwondering over wat er gebeurd was.

Verschijningen en Jezus opgenomen in de hemel

Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten.

Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: "Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde." Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: "Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?" Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: "De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!" De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.

Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: "Vrede zij met jullie." Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geestverschijning te zien. Maar hij zei tegen hen: "Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik heb." Daarna toonde hij hun zijn handen en zijn voeten. Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg hij hun: "Hebben jullie hier iets te eten?" Ze gaven hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. Hij zei tegen hen: "Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan." Daarop maakte hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei tegen hen: "Er staat geschreven dat de messias zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem. Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed."

Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief hij zijn handen op en zegende hen. Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. Ze brachten hem hulde en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem, waar ze voortdurend in de tempel waren en God loofden.


22-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Marcus
Jezus' Lijdensverhaal volgens Marcus

Het besluit om Jezus gevangen te nemen

Het was twee dagen voor Pasen, het feest van het Ongegiste Brood. De opperpriesters en de schriftgeleerden zochten nog steeds naar een listige manier om Jezus gevangen te nemen en te doden. "We moeten het niet op het feest doen," zeiden ze, "anders komt het volk in opstand."

Jezus was in Betanië te gast bij Simon de Melaatse. Toen hij aan het eten was, kwam er een vrouw binnen met een kruikje dure, echte nardusbalsem. Ze brak de hals van het kruikje en goot de olie over zijn hoofd. Sommigen daar maakten zich er kwaad over. "Waar is die verkwisting goed voor?" zeiden ze tegen elkaar. "Die dure balsem had voor meer dan driehonderd zilverstukken verkocht kunnen worden! En het geld had aan de armen gegeven kunnen worden!" En ze overlaadden haar met verwijten. Maar Jezus zei: "Laat haar met rust! Waarom maakt u het haar zo moeilijk? Het is goed wat ze voor me gedaan heeft. Want arme mensen zult u altijd bij u hebben, en u kunt ze goeddoen wanneer u wilt, maar mij hebt u niet altijd. Zij heeft gedaan wat zij kon: zij heeft nu al mijn lichaam gebalsemd voor de begrafenis. En ik verzeker u: overal in de wereld waar het evangelie bekendgemaakt wordt, zal ook verteld worden wat zij gedaan heeft. Zo zal zij in de herinnering blijven voortleven.’

Judas Iskariot, een van de twaalf, ging naar de opperpriesters. Hij wilde Jezus aan hen uitleveren. Toen ze dat hoorden, waren ze blij verrast en beloofden dat ze hem ervoor zouden betalen. En Judas begon uit te zien naar een gunstige gelegenheid om Jezus uit te leveren.

Het laatste avondmaal

Het was de eerste dag van het feest van het Ongegiste Brood, de dag dat men het paaslam slacht. De leerlingen vroegen aan Jezus: "Waar wilt u het paasmaal eten? Dan kunnen we het gaan klaarmaken." Hij stuurde twee van zijn leerlingen eropuit met de opdracht: "Ga naar de stad; jullie zullen daar een man tegenkomen die een kruik water draagt. Volg hem. En waar hij binnengaat, daar moet je tegen de heer des huizes zeggen: De meester vraagt: Waar is de zaal waar ik met mijn leerlingen het paasmaal kan eten? En hij zal jullie boven een ruim, ingericht vertrek laten zien dat we zo kunnen gebruiken. Daar kun je alles voor ons klaarmaken." De leerlingen gingen naar de stad en alles was zoals Jezus het hun verteld had. En ze maakten het paasmaal klaar.

Toen het avond was geworden, ging Jezus met de twaalf erheen. Toen ze aan tafel gegaan waren, zei hij onder het eten: "Ik verzeker jullie: een van jullie zal mij uitleveren, iemand die nu met mij eet." De leerlingen werden verdrietig en begonnen de een na de ander te vragen: "Ik ben het toch niet?" Maar hij antwoordde: "Het is een van jullie twaalf, iemand die met mij in deze schaal indoopt. Want de Mensenzoon gaat heen, zoals over hem geschreven staat, maar wee de mens die de Mensenzoon uitlevert. Het zou voor hem beter zijn geweest als hij niet geboren was."
Onder het eten nam Jezus een brood, sprak het gebed om zegen uit, brak het brood en gaf het hun met de woorden: "Neem het; dit is mijn lichaam." En hij nam een beker, dankte God en gaf hun de beker. En zij dronken er allen uit. Jezus zei: "Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten. Ja, ik zeg jullie: ik zal niet meer van de vruchten van de wijnstok drinken, tot op de dag dat ik de nieuwe wijn zal drinken in het koninkrijk van God." Toen zongen zij de lofpsalmen en gingen op weg naar de Olijfberg.

Jezus zei tegen hen: "Jullie zullen mij allemaal in de steek laten. Want er staat geschreven: Ik zal de herder doden en de schapen zullen worden uiteengejaagd. Maar wanneer ik door God ben opgewekt, zal ik vóór jullie uit gaan naar Galilea." "Al laat iedereen u in de steek, ik nooit," wierp Petrus hem tegen. Toen zei Jezus tegen hem: "Ik verzeker je: vannacht nog, nog vóór de haan tweemaal kraait, zul je drie keer zeggen dat je me niet kent." Maar Petrus hield vol: "Al moest ik met u sterven, nooit zal ik zeggen dat ik u niet ken." En dat zeiden ze allemaal.

Jezus in Getsemane

Ze kwamen bij een plek die Getsemane heet. "Blijven jullie hier," zei Jezus tegen zijn leerlingen, "ik ga bidden." En hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee. Verwarring en angst begonnen zich van hem meester te maken. Hij zei tegen hen: "Ik ben zo bedroefd, tot stervens toe. Blijf hier en waak." Hij liep nog verder, ging voorover liggen en bad dat, als het mogelijk was, hem het lijdensuur bespaard mocht blijven.

"Abba, Vader, voor u is alles mogelijk; neem deze beker van mij weg. Alleen: niet wat ik wil, maar wat u wilt." Hij ging terug en vond de drie leerlingen in slaap. "Simon, slaap je?" vroeg hij aan Petrus. "Kun je nog geen uur wakker blijven? Blijf wakker en bid dat je niet bezwijkt in de beproeving. De mens wil wel het goede, maar hij is zo zwak." Hij ging weer weg en opnieuw bad hij, met dezelfde woorden. Toen hij terugkwam, vond hij ze weer in slaap. Want ze konden hun ogen niet openhouden. En ze wisten niet wat ze moesten zeggen. Toen hij voor de derde keer terugkwam, zei hij: "Slaap nu maar rustig door. Het is genoeg nu. Het uur is gekomen! De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondige mensen. Sta op, laten we gaan. Ja, hij die mij uitlevert, is dichtbij."



Hij was nog niet uitgesproken of Judas, een van de twaalf, kwam eraan. En met hem een hele menigte met zwaarden en stokken. Ze waren gestuurd door de opperpriesters, de schriftgeleerden en de oudsten. Hij die hem uitleverde, had een teken met hen afgesproken: "De man die ik groet met een kus, die is het. Grijp hem en breng hem onder goede bewaking weg." Toen hij kwam aanlopen, ging hij recht op Jezus af. "Rabbi," zei hij, en hij kuste hem. Ze wierpen zich op hem en grepen hem vast. Maar iemand die erbij stond, trok zijn zwaard, haalde uit naar de dienaar van de hogepriester en sloeg hem een oor af. Jezus zei tegen hen: "Ben ik soms een misdadiger dat u met zwaarden en stokken eropuit bent getrokken om mij gevangen te nemen? Elke dag was ik bij u en gaf ik onderricht in de tempel, en toen hebt u me niet gegrepen. Maar de Schrift moet in vervulling gaan!" Toen vluchtte iedereen en liet hem in de steek. Een jongeman, met niets anders dan een laken om zijn blote lichaam, liep met Jezus mee. Ze grepen hem vast, maar hij liet het laken in hun handen achter en vluchtte naakt.

Jezus voor de hogepriester

Toen voerden ze Jezus weg naar het huis van de hogepriester. Daar kwamen alle opperpriesters, oudsten en schriftgeleerden bij elkaar. Petrus was Jezus op ruime afstand gevolgd tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester. Daar ging hij tussen het dienstvolk zitten en warmde zich bij het vuur.

De opperpriesters en de hele Raad probeerden een getuigenverklaring tegen Jezus te krijgen waarop ze hem ter dood konden veroordelen, maar ze konden er geen vinden. Er waren wel lieden die een valse verklaring aflegden, maar die verklaringen waren niet eensluidend. Toen stonden er een paar valse getuigen op die zeiden: "We hebben hem horen zeggen: Deze tempel, die door mensen gemaakt is, zal ik afbreken en in drie dagen zal ik een andere bouwen die niet door mensen gemaakt is." Maar ook die verklaringen waren niet eensluidend.

Toen stond de hogepriester op; hij liep naar het midden, waar Jezus stond, en vroeg hem: "Hebt u niets te zeggen op wat deze mensen tegen u inbrengen?" Maar Jezus bleef zwijgen, hij gaf helemaal geen antwoord. Opnieuw stelde de hogepriester hem een vraag: "Bent u de Christus, de Zoon van de Gezegende?" "Dat ben ik," antwoordde Jezus, "en men zal de Mensenzoon zien zitten aan de rechterzijde van de Almachtige en hem zien komen op de wolken aan de hemel." Toen scheurde de hogepriester zijn gewaad en sprak: ‘Waarvoor hebben we nog getuigen nodig! U hebt gehoord hoe hij God lastert! Wat is uw oordeel?" En allen spraken het ‘schuldig’ uit en veroordeelden hem tot de dood. Toen begonnen sommigen hem te bespuwen; ook bonden ze hem een doek voor, sloegen hem met de vuist en zeiden: ‘Laat eens zien dat je een profeet bent!’ Ook de bewakers sloegen hem.

Petrus verloochent Jezus

Intussen zat Petrus beneden op de binnenplaats. Een van de dienstmeisjes van de hogepriester kwam voorbij, en toen ze Petrus zag die zich bij het vuur stond te warmen, keek ze hem aan en zei: "Jij was ook bij die Jezus van Nazareth!" Maar hij ontkende het: "Wat zeg jíj nou? Ik weet niet, ik begrijp niet waar je het over hebt." En hij verliet de binnenplaats en ging naar het voorplein. Toen het dienstmeisje hem daar zag, begon ze opnieuw tegen de anderen daar te zeggen: "Dat is ook een van hen!" Maar weer ontkende hij. Even later zeiden ook de mensen die daar stonden: "Jij bent wel degelijk een van hen. Je komt immers ook uit Galilea." Maar Petrus begon te zweren: "God mag me straffen als ik de man ken over wie jullie het hebben." Onmiddellijk kraaide de haan voor de tweede maal. Toen herinnerde hij zich Jezus’ woorden: "Nog vóór de haan voor de tweede maal kraait, zul je driemaal beweren dat je mij niet kent." En hij barstte in tranen uit.

Jezus wordt voor Pilatus geleid

’s Morgens, in alle vroegte, kwamen de opperpriesters, de oudsten en de schriftgeleerden, de voltallige Raad, bijeen. Na overleg lieten ze Jezus boeien en brachten hem weg om hem uit te leveren aan Pilatus. Deze begon Jezus te ondervragen en zei: "Bent u de koning van de Joden?" "U zegt het," antwoordde Jezus. De opperpriesters brachten een reeks van beschuldigingen tegen hem in. "Hebt u niets te antwoorden?" vroeg Pilatus hem daarop. "U hoort waarvan ze u allemaal beschuldigen!" Maar Jezus gaf geen enkel antwoord meer. Pilatus was daar zeer verwonderd over.

Pilatus levert Jezus uit

Bij elk paasfeest liet Pilatus een gevangene vrij, naar keuze van het volk. Op dat moment zat een zekere Barabbas gevangen. Hij hoorde bij de opstandelingen die tijdens het oproer iemand hadden gedood. Het volk kwam de trappen op en begon van Pilatus te vragen of hij wilde doen wat hij altijd voor hen deed.

"Willen jullie dat ik de koning van de Joden vrijlaat?" vroeg Pilatus. Want hij begreep wel dat de opperpriesters Jezus hadden uitgeleverd omdat ze afgunstig op hem waren. Maar de opperpriesters stookten het volk op om te zeggen dat hij liever Barabbas moest vrijlaten. "Wat zal ik dan doen met de koning van de Joden?" zei Pilatus. "Kruisig hem!" schreeuwden zij terug. "Maar wat heeft hij dan gedaan?" vroeg Pilatus hun. Maar zij schreeuwden nog harder: "Aan het kruis met hem!" Omdat Pilatus het volk zijn zin wilde geven, liet hij Barabbas vrij. Jezus liet hij geselen en hij gaf hem over aan de soldaten om hem te kruisigen.

De soldaten namen Jezus mee naar de binnenplaats van het paleis, van het pretorium dus, en riepen er de hele afdeling bij. Ze deden hem een purperrode mantel om, vlochten een krans van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. En ze begonnen hem toe te roepen: "Wij groeten u, koning van de Joden!" Met een stok sloegen ze hem op zijn hoofd en ze bespuwden hem, en ze vielen op hun knieen om hem hulde te brengen. Na hem zo bespot te hebben, deden ze hem de rode mantel af en trokken hem zijn kleren weer aan. Daarna brachten ze hem de stad uit om hem te kruisigen.

De kruisiging



Een voorbijganger, die van het land kwam, kreeg opdracht de kruisbalk van Jezus te dragen. Het was een zekere Simon, afkomstig uit de stad Cyrene, de vader van Alexander en Rufus. Ze brachten Jezus naar een plek die Golgota heet. Dat betekent "Schedelplaats". Ze gaven hem wijn met mirre erin, maar hij dronk er niet van. Toen sloegen ze hem aan het kruis en verdeelden zijn kleren. Ze dobbelden erom wat ieder krijgen zou. Het was negen uur in de ochtend toen ze hem kruisigden. En het opschrift met de reden van zijn veroordeling luidde: "De koning van de Joden".


Samen met hem kruisigden ze twee opstandelingen, de ene rechts, de andere links van hem.

De voorbijgangers hoonden hem. Het hoofd in de nek gooiend, riepen ze: "Ha! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red jezelf, kom van het kruis af!" Zo dreven ook de opperpriesters en de schriftgeleerden de spot met hem. "Anderen heeft hij gered," zeiden ze tegen elkaar, "maar zichzelf redden kan hij niet! Laat de Christus, de koning van Israël, van het kruis afkomen! Als we dat zien, zullen we geloven." Ook de mannen die met hem waren gekruisigd, hoonden hem.

De dood van Jezus

Toen het twaalf uur was geworden, viel er een duisternis over het hele land en het was donker tot drie uur in de middag. En om drie uur riep Jezus luid: "Eloï, Eloï, lema sabachtani?" Dat betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? Een paar omstanders die het hoorden, zeiden: "Hoor, hij roept om de profeet Elia." Iemand ging een spons halen, doopte die in water, stak die op de punt van een stok en wilde hem laten drinken. ‘Wacht,’ zei hij, "laten we eens zien of Elia komt om hem eraf te halen." Maar Jezus gaf een luide schreeuw en stierf.



En het tempelgordijn scheurde in tweeën, van boven tot onder. Toen de officier die recht tegenover het kruis stond, zag hoe Jezus stierf, zei hij: "Werkelijk, dit was de Zoon van God!"

Op een afstand stonden ook vrouwen toe te kijken, onder wie Maria van Magdala, Maria, de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en ook Salome. Zij waren toen Jezus nog in Galilea was, altijd met hem meegetrokken en hadden steeds voor hem gezorgd. Er stonden nog veel meer vrouwen die met Jezus naar Jeruzalem waren gekomen.

Jezus wordt begraven

Het was al avond geworden, die dag, en het was de dag van de voorbereiding, dat wil zeggen: de dag voor de sabbat. Daarom waagde Jozef van Arimatea het naar Pilatus te gaan en hem om het lichaam van Jezus te vragen. Jozef was een vooraanstaand lid van de Hoge Raad. Het was een man die gespannen uitzag naar het koninkrijk van God. Pilatus was verbaasd te horen dat Jezus al gestorven was. Hij liet de officier roepen en vroeg hem of Jezus al dood was. Toen de officier dat bevestigde, zei Pilatus dat het lijk aan Jozef kon worden afgegeven.

En Jozef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis af, wikkelde hem in het linnen en legde hem in een grafkamer die in de rotsen was uitgehouwen. Toen rolde hij een steen voor de ingang van het graf. Maria van Magdala en Maria, de moeder van Joses, gingen kijken waar Jezus was neergelegd.

De opstanding

Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala, Maria, de moeder van Jakobus, en Salome balsems om daarmee het lichaam van Jezus te zalven. Heel vroeg, op de eerste dag van de week, toen de zon opkwam, gingen ze naar het graf. Ze zeiden tegen elkaar: "Wie moet de steen voor de ingang van het graf nu voor ons wegrollen?" Maar toen ze keken, ontdekten ze dat de steen was weggerold: hij was heel groot. Ze gingen de grafkamer binnen en zagen aan de rechterkant een jongeman zitten, in het wit gekleed. Ze stonden verstijfd van schrik, maar hij zei tegen hen: "Schrik niet! U zoekt Jezus, uit Nazareth, die gekruisigd is. Hij is door God opgewekt, hij is hier niet. Kijk, dit is de plaats waar ze hem hadden neergelegd. Maar ga nu en zeg tegen de leerlingen en tegen Petrus: Hij gaat jullie voor naar Galilea. Daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie gezegd heeft." Ze gingen naar buiten en vluchtten, weg van het graf, in grote verwarring. Ze trilden van angst. Ze vertelden er niemand iets van, zo bang waren ze.

Een later slot aan het evangelie volgens Marcus

Toen Jezus in de vroege ochtend van de eerste dag van de week was opgestaan uit de dood, verscheen hij het eerst aan Maria van Magdala, de vrouw uit wie hij zeven demonen had gedreven. En zij ging het vertellen aan hen die altijd bij Jezus geweest waren en die nu om hem rouwden. Ze geloofden er niets van, toen ze van haar hoorden dat hij leefde en dat ze hem had gezien.

Daarna verscheen Jezus in een andere gedaante aan twee van zijn leerlingen, toen ze buiten de stad waren. Zij keerden terug om het de anderen te vertellen, maar ook zij werden niet geloofd.

Later verscheen Jezus aan de elf leerlingen, toen ze aan het eten waren. Hij verweet hun dat ze zo ongelovig en hardleers waren. Want de mensen die hem gezien hadden na zijn opstanding, hen geloofden ze niet. Toen zei hij tegen hen: "Trek de hele wereld door en maak aan alle schepselen het goede nieuws bekend: Wie gelooft en zich laat dopen, zal gered worden, maar wie weigert te geloven, zal veroordeeld worden. God zal hen die geloven, met de volgende tekenen bijstaan: zij zullen in mijn naam demonen uitdrijven en nieuwe talen spreken: slangen zullen ze oppakken, zelfs vergif drinken zonder er nadeel van te ondervinden; en als ze zieken de handen opleggen, zullen die weer gezond worden."

Toen Jezus, de Heer, was uitgesproken, werd hij opgenomen in de hemel, en hij nam plaats aan de rechterzijde van God. De leerlingen trokken eropuit en maakten overal het goede nieuws bekend. De Heer werkte met hen mee en bevestigde de boodschap door de wondertekenen die hun woorden begeleidden.

Nog een ander slot

Ze brachten Petrus en zijn metgezellen snel alles over wat er gezegd was. Later stuurde Jezus zijn leerlingen er zelf op uit om van oost tot west de heilige en onvergankelijke boodschap over het eeuwig heil te verspreiden.


21-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jezus' Lijdensverhaal volgens Mattheüs
Jezus' Lijdensverhaal volgens Mattheüs

Het Laatste Avondmaal

Op de eerste dag van het feest van het Ongegiste Brood kwamen de leerlingen Jezus vragen: "Waar zullen wij het paasmaal voor u klaarmaken?" Jezus zei: "Ga naar de stad, naar die-en-die, en zeg hem: De meester laat u weten: mijn uur nadert; ik wil met mijn leerlingen bij u het paasmaal eten." De leerlingen deden zoals Jezus hun gezegd had en maakten het paasmaal klaar. Toen het avond was geworden, ging Jezus met de twaalf aan tafel. Onder het eten zei hij: "Ik verzeker jullie: een van jullie zal mij uitleveren." De leerlingen werden erg verdrietig en begonnen hem een voor een te vragen: "U bedoelt mij toch niet, Heer?" Hij antwoordde: "Hij die tegelijk met mij zijn brood in de schaal doopt, zal mij uitleveren. De Mensenzoon gaat heen, zo staat over hem geschreven, maar wee de mens die de Mensenzoon uitlevert! Het zou voor hem beter zijn geweest als hij niet geboren was." En Judas, die hem zou uitleveren, vroeg: "Bedoelt u mij soms, rabbi?" Jezus antwoordde: ‘Jij hebt het zelf gezegd.’


Onder het eten nam Jezus het brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood in stukken en gaf het aan de leerlingen en zei: "Neem dit en eet het op; dit is mijn lichaam." Toen nam hij de beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker door met de woorden: "Drink er allen uit, want dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van hun zonden. Ik zeg jullie, van nu af aan zal ik geen wijn meer drinken tot de dag dat ik met jullie nieuwe wijn zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader." Toen zongen zij de lofpsalmen en gingen op weg naar de Olijfberg.

De verloochening voorzegd

Jezus zei tegen hen: "Deze nacht zullen jullie mij allemaal in de steek laten. Want er staat geschreven: Ik zal de herder doden en zijn schapen zullen uiteengejaagd worden. Maar wanneer ik door God ben opgewekt, zal ik vóór jullie uit gaan naar Galilea." Petrus wierp tegen "Al laat iedereen u in de steek, ik nooit," wierp Petrus tegen. "Ik verzeker je, Petrus," antwoordde Jezus, "in deze nacht, nog vóór de haan kraait, zul je driemaal beweren dat je mij niet kent." Maar Petrus zei: "Ik zal nooit beweren dat ik u niet ken, ook al moet ik met u sterven!" Dat zeiden ook alle andere leerlingen.

In Getsemane

Jezus ging met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane heet, en zei tegen hen: "Blijven jullie hier zitten, ik ga daar verderop bidden." Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Hij begon bedroefd en bang te worden. En hij zei tegen hen: "Ik ben diep bedroefd, tot stervens toe. Blijf hier en waak met mij."Hij liep nog wat verder, ging voorover liggen en bad: "Vader, als het mogelijk is, laat dan deze beker aan mij voorbijgaan. Maar: niet zoals ik wil, maar zoals u wilt." Toen keerde hij terug naar de drie leerlingen en vond hen in slaap. "Ach, konden jullie nog geen uur met mij waken" vroeg hij aan Petrus. "Blijf wakker en bid dat jullie niet bezwijken in de beproeving. Want jullie zijn wel van goede wil, maar als het eropaan komt, zijn jullie zwak." Hij ging voor de tweede maal weg en bad: "Vader, als deze beker niet voorbij kan gaan zonder dat ik hem drink, laat dan uw wil gebeuren." Hij keerde terug en vond hen weer in slaap. Ze konden hun ogen niet openhouden.Hij liet hen nu met rust, ging weer weg en bad voor de derde maal met dezelfde woorden. Toen kwam hij bij de leerlingen terug en zei: "Slaap nu maar rustig door. Het beslissende uur is gekomen! De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondige mensen. Sta op, laten we gaan. Kijk, hij die mij uitlevert, komt eraan."


Hij was nog niet uitgesproken of Judas, een van de twaalf, kwam eraan. Hij was in gezelschap van een menigte die gewapend was met zwaarden en stokken. Ze waren eropuit gestuurd door de opperpriesters en de oudsten van het volk. Hij die hem uitleverde, had een teken met hen afgesproken: "De man die ik begroet met een kus, die is het. Hem moeten jullie arresteren." Hij ging recht op Jezus af, zei: "Ik groet u, rabbi," en kuste hem. "Vriend, doe waarvoor je hier bent!" antwoordde Jezus hem. Toen kwamen ze naar voren, grepen Jezus en namen hem gevangen. Een van de leerlingen trok zijn zwaard, haalde uit naar de dienaar van de hogepriester en sloeg hem een oor af.Maar Jezus zei: "Steek je zwaard weer bij je. Want iedereen die het zwaard trekt, zal ook door het zwaard omkomen. Denk je soms dat ik mijn Vader niet te hulp zou kunnen roepen? Als ik hem erom vroeg, zou hij me dadelijk bijstaan met meer dan twaalf legers engelen. Maar hoe zou dan de Schriften in vervulling gaan, die zegt dat het zo moet gebeuren?" Toen richtte hij zich tot de menigte: "Ben ik soms een misdadiger dat u met zwaarden en stokken eropuit bent getrokken om mij gevangen te nemen? Elke dag gaf ik in de tempel onderricht en toen hebt u mij niet opgepakt. Maar door dit alles wordt vervuld wat de profeten hebben geschreven." Toen vluchtten alle leerlingen en lieten hem in de steek.

Jezus voor de Hoge Raad

Ze voerden Jezus gevangen weg naar het huis van de hogepriester Kajafas, waar de schriftgeleerden en de oudsten bij elkaar gekomen waren. Petrus volgde hem op ruime afstand tot de binnenplaats van het huis van de hogepriester. Hij ging naar binnen en ging tussen het dienstvolk zitten om te zien hoe het zou aflopen. De opperpriesters en alle andere leden van de Raad probeerden een valse aanklacht tegen Jezus te vinden waarop ze hem ter dood zouden kunnen veroordelen. Ze konden echter niets vinden, hoewel er veel mensen kwamen die hem vals beschuldigden. Ten slotte kwamen er twee naar voren die verklaarden: "Hij heeft beweerd: Ik kan de tempel van God afbreken en in drie dagen weer opbouwen." De hogepriester stond op en vroeg: "Hebt u niets te zeggen op de beschuldiging die deze mensen tegen u inbrengen?" Maar Jezus zweeg. "Ik bezweer u bij de levende God," hernam de hogepriester, "zeg ons, bent u de Christus, de Zoon van God?" "U hebt het zelf gezegd," antwoordde Jezus. "Maar ik verzeker u: van nu af zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterzijde van de almachtige God en u zult hem zien komen op de wolken van de hemel." Daarop scheurde de hogepriester zijn gewaad en riep uit: "Dit is godslastering! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt nu zelf gehoord hoe hij God lastert. Wat is uw oordeel?" "Hij is schuldig en verdient de doodstraf," antwoordden zij. Toen spuugden ze hem in het gezicht en stompten hem. Anderen sloegen hem en riepen: ‘Laat eens zien, Christus, dat je een profeet bent. Wie heeft je geslagen?"

Petrus verloochent Jezus

Petrus zat nog steeds buiten op de binnenplaats. Er kwam een dienstmeisje naar hem toe. "Jij hoorde ook bij die Jezus uit Galilea," zei ze. Maar hij beweerde van niet, waar iedereen bij was. "Ik weet niet waar je het over hebt," zei hij. Hij verliet de binnenplaats en ging naar de poort, maar daar zag een ander dienstmeisje hem. "Hij hoorde ook bij Jezus van Nazareth," zei ze tegen de mensen die daar stonden. Maar Petrus ontkende opnieuw: "Ik zweer dat ik die man niet ken." Even later kwamen de omstanders naar hem toe. "Inderdaad, jij bent ook een van hen," zeiden ze. "Trouwens, het is aan je spraak te horen!" Toen begon Petrus te vloeken en te zweren: "Ik ken die man niet."

Onmiddellijk kraaide er een haan. Toen herinnerde Petrus zich dat Jezus gezegd had: "Nog vóór de haan kraait, zul je driemaal beweren dat je mij niet kent." En hij ging naar buiten en huilde bittere tranen.

’s Morgens vroeg besloten alle opperpriesters en oudsten van het volk dat Jezus ter dood gebracht moest worden. Ze lieten hem geboeid wegvoeren en leverden hem uit aan Pilatus, de gouverneur.

De dood van Judas

Toen Judas, die hem uitgeleverd had, zag dat Jezus ter dood veroordeeld was, kreeg hij berouw. Hij bracht de dertig zilverstukken terug naar de opperpriesters en de oudsten. "Ik heb verkeerd gedaan, ik heb een onschuldige uitgeleverd," zei hij. "Wat hebben wij daarmee te maken?" antwoordden zij, "dat is uw zaak." Toen gooide Judas de zilverstukken de tempel in, hij liep weg en hing zich op.

De opperpriesters raapten de zilverstukken op en zeiden: "We mogen het niet in de offerkist doen, want het is bloedgeld."En ze besloten er de akker van de pottenbakker voor te kopen als begraafplaats voor vreemdelingen. Daarom heet dat stuk land nog steeds "De Bloedakker". Zo ging in vervulling wat de profeet Jeremia had gezegd: Zij pakten de dertig zilverstukken, het geld dat de Israëlieten hem waard vonden, en zij gaven die voor de akker van de pottenbakker. Zo had de Heer het mij opgedragen.


Jezus voor Pilatus

Jezus werd voor de gouverneur geleid en die vroeg hem: "Bent u de koning van de Joden?" "U zegt het zelf," antwoordde Jezus. De opperpriesters en de oudsten beschuldigden hem, maar Jezus zei niets. Pilatus vroeg: "Hoort u niet waarvan ze u allemaal beschuldigen?" Maar Jezus gaf hem geen enkel antwoord, en dat verbaasde de gouverneur zeer.

Nu was het de gewoonte dat de gouverneur bij elk feest een gevangene vrijliet. Het volk mocht kiezen wie. Op dat moment zat er een berucht man gevangen, die Barabbas heette. Pilatus vroeg aan de mensen die te hoop gelopen waren: "Wat willen jullie? Moet ik Barabbas vrijlaten of Jezus die Christus wordt genoemd?" want Pilatus wist dat ze hem uit afgunst uitgeleverd hadden.

Terwijl hij op zijn rechterstoel zat, stuurde zijn vrouw hem een boodschap. "Houd je erbuiten," waarschuwde ze hem, "die man is onschuldig. Vannacht heb ik in een droom veel om hem geleden."

Maar intussen hadden de opperpriesters en de oudsten de menigte bewerkt: ze moesten Barabbas kiezen en Jezus laten doden. "Wie van de twee willen jullie nu vrij hebben?" vroeg Pilatus hun. "Barabbas!" antwoordden ze. "Maar wat moet ik dan doen met Jezus die Christus wordt genoemd?" "Kruisigen!" riepen ze allemaal. Maar waarom? Wat heeft hij dan gedaan?" Maar zij schreeuwden nog harder: "Aan het kruis met hem!" Pilatus merkte dat hij niets bereikte: het tumult werd alleen maar groter. Daarom liet hij een schaal met water brengen, waste zijn handen voor de ogen van de menigte en zei: "Ik ben onschuldig aan het vergieten van zijn bloed. Het is jullie zaak." Maar het hele volk riep: "Zijn bloed op ons en onze kinderen!" Toen liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus liet hij geselen. Daarna leverde hij hem uit om gekruisigd te worden.

Jezus bespot

De soldaten van de gouverneur namen Jezus mee het gerechtsgebouw in en haalden er de hele afdeling bij. Ze trokken zijn kleren uit en deden hem een donkerrode mantel om. Ze vlochten een krans van doorntakken en zetten die op zijn hoofd en in zijn rechterhand gaven ze hem een stok. Toen knielden ze voor hem neer en ze zeiden spottend: "Wij groeten u, koning van de Joden!" en ze spuugden naar hem, trokken de stok uit zijn hand en sloegen hem ermee op zijn hoofd. Na deze bespotting deden ze hem de mantel af, trokken hem zijn kleren weer aan en brachten hem weg om hem te kruisigen.

Jezus gekruisigd

Toen ze de stad uit gingen, kwamen ze een man tegen die uit Cyrene kwam. Hij heette Simon. Hem dwongen ze de kruisbalk van Jezus te dragen. Zo kwamen ze op een plek die Golgota heette. Dat betekent Schedelplaats. Ze gaven Jezus wijn te drinken, vermengd met bittere kruiden. Maar, toen hij ervan geproefd had, wilde hij het niet. Ze sloegen hem aan het kruis en ze verdeelden zijn kleren door erom te dobbelen. Zittend hielden ze bij hem de wacht. Boven zijn hoofd hadden ze een opschrift aangebracht met de reden van zijn veroordeling. Er stond: "Dit is Jezus, de koning van de Joden." Samen met Jezus werden twee misdadigers aan het kruis geslagen, de ene rechts, de andere links van hem. Voorbijgangers beledigden hem en riepen smalend: "Jij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red nu jezelf, als je de Zoon van God bent, en kom van het kruis af!" Zo dreven ook de opperpriesters, de schriftgeleerden en de oudsten de spot met hem: "Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet. Hij is toch koning van Israël? Laat hij maar van het kruis afkomen, dan zullen we in hem geloven. Hij vertrouwt op God. Laat God hem dan redden, als hij van hem houdt! Hij heeft toch gezegd dat hij Gods Zoon is." Zo hoonden hem ook de misdadigers die met hem waren gekruisigd.

De dood van Jezus

Van twaalf uur tot drie uur ’s middags werd het over het hele land donker. Omstreeks drie uur riep Jezus luid: "Eli, Eli, lema sabachtani?" Dat betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? Een paar omstanders die het hoorden, zeiden: "Hij roept om Elia." Meteen ging een van hen een spons halen, hij doopte die in water, stak hem op de punt van een stok en wilde Jezus ervan laten drinken. "Wacht," zeiden de anderen, "nu kunnen we zien of Elia hem komt redden." Opnieuw riep Jezus luid en hij stierf.


Op dat moment scheurde het gordijn in de tempel in tweeën, van boven tot onderen. Er volgde een aardbeving en de rotsen spleten. Graven gingen open en de lichamen van veel heilige mensen die waren gestorven, werden uit de dood opgewekt. Zij verlieten hun graven en gingen na Jezus’ opstanding naar de heilige stad waar ze aan velen verschenen. De commandant en zijn soldaten, die Jezus bewaakten, hadden de aardbeving gevoeld en zagen wat er gebeurde. Ze werden erg bang en zeiden: "Die man was werkelijk de Zoon van God." Op een afstand stonden veel vrouwen toe te kijken. Ze waren Jezus vanaf Galilea gevolgd en hadden voor hem gezorgd. Onder hen bevonden zich ook Maria van Magdala, Maria de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs.

Jezus wordt begraven

Tegen de avond kwam er een rijke man, die Jozef heette en uit Arimatea kwam. Hij was ook een leerling van Jezus. Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Pilatus gaf opdracht het aan hem af te staan. Jozef nam het lichaam, wikkelde het in schoon linnen en legde het in zijn eigen grafkamer, die hij pas in de rotsen had laten uithakken. Hij rolde een grote steen voor de ingang en ging weg. Maria van Magdala en de andere Maria waren daarbij aanwezig: ze zaten tegenover het graf.

De wacht bij het graf

De volgende dag, de dag na de voorbereiding op de sabbat, gingen de opperpriesters en de Farizeeën samen naar Pilatus en zeiden: "Heer, wij herinneren ons dat die bedrieger bij zijn leven heeft gezegd: Na drie dagen zal ik door God worden opgewekt. Kunt u geen opdracht geven het graf te beveiligen tot de derde dag? Want anders komen zijn leerlingen zijn lichaam ongemerkt weghalen en dan zeggen ze tegen de mensen: God heeft hem uit de dood opgewekt. En die laatste leugen zou nog erger zijn dan de eerste." Pilatus antwoordde hen: "U krijgt wachters. Ga dan het graf beveiligen, zo goed als u kunt." Zij gingen naar de grafkamer en beveiligden die door de steen te verzegelen en er wachters bij te plaatsen.

De opstanding

De sabbat was voorbij. Tegen de ochtend van de eerste dag van de week gingen Maria van Magdala en de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling was er een zware aardbeving, want een engel van de Heer daalde af van de hemel. Hij ging naar het graf toe, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij zag eruit als een bliksemflits en zijn kleren waren wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst en werden lijkbleek. De engel zei tegen de vrouwen: "Wees niet bang. Ik weet dat u Jezus zoekt die gekruisigd is. Hij is hier niet, want hij is door God opgewekt zoals hij gezegd had. Kom maar kijken naar de plaats waar hij heeft gelegen. Ga snel tegen zijn leerlingen zeggen: Hij is uit de dood opgewekt en gaat nu vóór jullie uit naar Galilea; daar zullen jullie hem zien. Dat is wat ik u te zeggen had."

Zij verlieten snel het graf, bang en tegelijk vol vreugde, en ze liepen vlug door om het nieuws over te brengen aan zijn leerlingen. Toen kwam Jezus de vrouwen tegemoet en hij groette hen. Zij gingen naar hem toe, vielen voor hem op de knieën en pakten zijn voeten vast. Hij zei: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze mij zien.’

Het verhaal van de wachters

Toen de vrouwen nog onderweg waren, gingen een paar van de wachters naar de stad en vertelden de opperpriesters alles wat er gebeurd was. De opperpriesters en de oudsten kwamen bij elkaar en ze besloten tot de volgende maatregel. Zij gaven de soldaten een behoorlijke som geld en zeiden: "Jullie moeten zeggen: ’s Nachts kwamen zijn leerlingen en toen wij sliepen, hebben zij zijn lichaam ongemerkt weggehaald. En mocht dat ter ore komen van de gouverneur, dan zullen wij hem wel overreden en zorgen dat hij jullie ongemoeid laat." De wachters pakten het geld aan en deden wat hun was gezegd. En dat verhaal gaat rond onder de Joden tot op de dag van vandaag.

De opdracht aan de leerlingen

De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun genoemd had. Toen ze Jezus zagen, vielen ze voor hem op de knieën, maar sommigen twijfelden nog. Jezus kwam dichterbij en zei tegen hen: "God heeft mij alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Trek eropuit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop ze in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige Geest. Leer hun alles onderhouden wat ik jullie heb opgedragen. En, wees er zeker van: ik ben bij jullie, van dag tot dag, tot aan de voltooiing van de wereld."


20-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adèle Brise, een Belgische verschijning in de Verenigde Staten
Adèle Brise, een Belgische verschijning in de Verenigde Staten

De grootste brand in de geschiedenis van de Verenigde Staten werd voorafgegaan door een verschijning van de Heilige Maagd Maria aan de uit België afkomstige Adèle Brise, die leefde in een eenvoudig landbouwersgezin te Robinsonville, Wisconsin.



Er is geen theoloog in de wereld die weet heeft van alle mirakels, manifestaties en verschijningen van Maria, of zelfs een flink percentage ervan. Het is verbazingwekkend hoe men steeds opnieuw iets nieuws tegenkomt waarmee men niet vertrouwd is, ongeacht hoeveel men reeds gelezen of gehoord heeft over de Heilige Moeder.

Michael Brown schreef ooit een boek over alle grote verschijningen van Maria  [de vertaling van dit boek kunt u op ons blog vinden in de rubriek "Het Laatste Geheim"] sinds de eerste eeuw na Christus en was verbaasd door de enorme omvang van de historische gevallen: tientallen en tientallen, die allen de goedkeuring kregen van predikanten en bisschoppen en die nu allemaal zijn vergeten.Het is niet waar dat er slechts ongeveer een dozijn verschijningen erkend zijn door de kerkelijke overheid. Het aantal ligt veel hoger. En dan zijn er nog degenen die tussen de mazen van het net vielen, die nooit formeel beoordeeld werden.

Opmerkelijk is dat er in de Verenigde Staten, waar steeds een sterke protestantse aanwezigheid geweest is, geen verschijningen zijn die met volledige goedkeuring werden aanvaard, door middel van een pastorale brief die is goedgekeurd door het Vaticaan, maar twee ervan komen dicht in de buurt: Onze Lieve Vrouw van Amerika, met verschijningen aan een kloosterzuster in Ohio, en deze waarover we het in dit artikel gaan hebben: Onze Lieve Vrouw van Goede Hulp in Wisconsin.

Alles wordt uitgelegd in een bijna ongekend boekje met de volledige goedkeuring van Stanislaus V. Bona van Green Bay, waarin de Verschijning van de Heilige Moeder wordt weergegeven aan een 28 jaar oud vroom meisje uit een Belgisch boerengezin, Adèle Brise, te Robinsonville, Wisconsin, als ze op weg was naar een korenmolen met een zak tarwe op haar hoofd.

Ook hier zijn er omstandigheden van eenvoud en armoede, het harde boerenleven, die steeds gepaard gaan met verschijningen van Maria.

Maria stond in het wit tussen twee bomen, daarna verdween ze langzaam in een witte wolk. Toen Adèle dit thuis vertelde, vroegen haar ouders zich af of hun dochter een arme ziel was die gebeden nodig had. De daaropvolgende zondag moest het jonge meisje opnieuw deze plaats voorbijgaan, op haar weg naar de Mis in de kolonie van Bay, de dichtstbijzijnde bewoonde plaats, waar Maria aan haar verscheen.

Wanneer zij deze heilige plek naderde, kon Adele de mooie dame zien, gehuld in een schitterende wit gewaad, met een gele sjerp rond haar taille. Haar gewaad reikte tot de voeten in de mooiste vouwen. Ze had een kroon van sterren rond haar hoofd, en haar lange gouden, golvende haren vielen losjes over haar schouders. Er scheen zo’n hemels licht rond haar dat Adèle nauwelijks kon kijken naar haar lieve gezicht. Overwonnen door dit hemelse licht en de schoonheid van haar beminnelijke bezoekster, viel Adele op de knieën.

Op Adèles vraag wat de dame wenste, zei ze: "Ik ben de Koningin van de Hemel die bidt voor de bekering van de zondaars, en ik wens dat u hetzelfde doet. U ontving deze morgen de Heilige Communie, en dat is goed. Maar u moet meer doen. Maak een algemene biecht en bied de communie aan tot bekering van zondaars. Als ze zich niet bekeren en boete doen, zal mijn Zoon zich verplicht voelen om hen te straffen."

De Gezegende Moeder wenste evangelisatie. Ze wilde dat Adèle aan de anderen de Catechismus toonde. Op de plaats werd een kleine kapel gebouwd. Later werd er een twee kapel gebouwd, met in de nabijheid een school en een klooster. Met het nodige geld zou men deze Heilige Plaats kunnen ombouwen tot een meer eerbiedwaardige en betekenisvolle herdenkingsplaats.

Adèle was een franciscaanse religieuze, lid van een derde orde. Ze droeg een ordekleed en leefde er als een kloosterzuster, want er was geen formele orde om in te treden.

Opnieuw naar de waarschuwing nu: Haar woorden zouden opnieuw moeten worden bekeken door de “modernisten” die de straf blijven ontkennen, want op 8 oktober 1871, precies twaalf jaar na de datum van de eerste verschijning, vond er een enorme brand plaats, waarbij 4.600 km², de grootte van Rhode Island, in de vlammen opging. De omgeving rond het noordoosten van Wisconson en het noorden van Michigan brandde volledig plat. Pas toen de brand voorbij was kon men zich een indruk maken van de enorme schade die het gebied had opgelopen: 1,2 miljoen hectare grond ging verloren: een metershoge vlammenzee, aangewakkerd door een sterke wind van 150 km/uur, met een enorme hitte, veranderden de zandachtige bodem tot glas.

De brand was zo hevig dat de sintels verscheidene kilometers over het water van Green Bay kwamen en delen van het schiereiland mee in brand staken. Een getuige, Edward J. Hall, uit het nabijgelegen Oconto herinnert zich dit historisch zicht: Men kon vuurballen waarnemen die neervielen als meteoren, waarbij verscheidene gedeelten van de stad Peshtigo, in brand vlogen. Tegen de tijd dat de bevolking kon worden gewekt, sloeg de paniek toe. Mannen, vrouwen en kinderen zochten een uitweg naar de rivier, maar vielen dood neer in het zicht van de rivier. De hete lucht die ze moesten inademen, verbrandde hun longen.

Zij die toch de rivier konden bereiken, sloegen natte doeken om het hoofd en sprongen het water in en ook al bleven ze zo lang mogelijk onder water, niets kon helpen. Het was enkel uitstel van executie. Anderen, die hun toevlucht hadden gezocht in een vijver of een waterput, werden levend gekookt, maar Adèle, die zich in het diepste van de vuurhaard bevond, wist wonderlijk te ontsnappen. Zij en diegenen die bij haar waren zochten hun toevlucht in een kapel en ontsnappen op het nippertje aan de dood: "vreselijk getroffen wierpen ze zich op de grond van de kapel neer en smeekten de Heilige Moeder om hen te sparen," zegt de geschiedenis.

Hierop werden ze vervuld van vertrouwen en hielden ze samen het beeld van Maria, dat zich in de kapel bevond, omhoog. Ze knielden nederig en droegen daarop dit beeld rond hun geliefde heiligdom. Net voordat ze zouden verstikken, draaide de wind. Ze bleven hopen en baden de Rozenkrans. Uren van verschrikking en spanning gingen voorbij tot de Hemel verlichting stuurde door middel van een regenbui. Het vuur doofde zich. Tegen de volgende ochtend was alles de hele omgeving vernietigd door de brand. Het gebied echter van 5 hectare, met daarop het klooster, de school en de kapel, schitterde als een smaragden eiland tussen de zee van as en bleef op een miraculeuze wijze gevrijwaard.

De oorzaak van de brand heeft men nooit kunnen achterhalen: kampvuur, de aanleg van een nieuwe spoorweg, de bliksem, een regen van meteoren? Ongeacht de oorzaak ervan, is de belangrijkste les: de enige beschutting is te vinden onder Maria’s mantel. Momenteel is men de verschijning opnieuw aan het bestuderen. En buiten dit voorval, was er die dag, 8 oktober 1871, nog een ander mysterie: het was dezelfde als de "Great Chicago Fire."

Bron: Michael Brown, Spirit Daily

Vertaling: Geoffrey Muylle


19-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Samuel Alexander Armas
 
1. Samuel Alexander Armas, voor de geboorte [1999]

Dit is de foto van een ongeboren baby in de 21ste week. Samuel Alexander Armas, die geopereerd werd door de chirurg Joseph Bruner. Bij de baby was een open ruggetje vastgesteld, maar het kindje zou een operatie buiten de baarmoeder nooit overleven.

Zijn moeder, Julie Armas is een kraamverpleegster die gehoord had van de opzienbare prestaties van Dr. Bruner. In het UMC in Nashville voert hij operaties uit op babies in de baarmoeder. Gedurende deze operatie haalt hij de baarmoeder met een keizersnee uit de buik en maakt een kleine snede om de baby te kunnen opereren.

Toen hij de operatie beëindigde, kwam het kleine, maar volmaakte handje van de kleine uit de incisie en greep de vinger van de chirurg stevig vast. Dit was het meest emotionele moment in het leven van dr. Bruner, hij was even niet in staat om zich te verroeren.


De fotograaf heeft deze gebeurtenis perfect op de gevoelige plaat kunnen vastleggen en de krant, die de foto publiceerde, noemde het "De hand van Hoop" als het ware om God te bedanken voor het redden van dit jonge leventje. Zijn moeder kan de foto niet met droge ogen aanschouwen en zegt: "Zwangerschap eindigt niet bij gehandicapt of ziek zijn, het gaat om een mens." Samuel kwam perfect gezond ter wereld, de operatie slaagde voor 100%

2. Samuel Alexander Armas, bijna vier jaar later [1/11/2003]

De hand die de wereld in beroering bracht

Het was de "Hand van de Hoop", een foto van de hand van een ongeboren kind, die de wereld rondging, nadat deze in USA Today was verschenen. De foto, die genomen werd door Michael Clancy, toonde Samuels kleine hand dat de vinger vastgreep van de chirurg tijdens een operatie in de baarmoeder.

Een ondeugende glimlach uitstralend, duikt de drie jaar oude Samuel Armas vlug achter een stoel, wanneer een fotograaf probeert een foto van hem te nemen, terwijl ze door een Commissie van de Senaat in Washington D.C. worden gehoord. Samuel leek bijlange zo schuchter niet tijdens zijn eerste fotosessie. Een foto van van kleine hand die de vinger vastgreep van de chirurg, tijdens een operatie in baarmoeder, ging de wereld rond en verbaasde de mensen die anders hun neus ophalen voor de werkelijkheid van het leven in de baarmoeder.

De ouders van Samuel, Alex en Julie Armas uit Villa Rica, Georgia, getuigden eerder, op 25 september, voor de Senaatscommissie voor Wetenschap, Technologie en Ruimte over de foto en hun ervaring met de baarmoederoperatie. Zij waren vergezeld van Dr. James Thorp, een specialist in operaties tijdens de zwangerschap van de Pensacola Universiteit van Florida en door Michaël Clancy, de fotograaf die de mooie foto nam van Samuels beklemmende, maar inspirerende, handgreep.

Dr. Thorp getuigde dat, hoewel baarmoederoperaties nog volop in de experimentele fase zitten en belangrijke risico’s inhouden, ongelofelijke hoop bieden aan de ouders van ongeboren kinderen met geboorteafwijkingen. Alex en Julie vertelden dat de operatie, die werd uitgevoerd wegens "spina bifida" [open rug], Samuels leven en hun leven opvallend veranderde.

Alex getuigde: "Vandaag is Samuel bijna vier jaar oud, en moest sindsdien geen operaties meer ondergaan die gebruikelijk zijn bij kinderen met spina bifida. Hij stapt met beugels, is cognitief normaal, en houdt van kevers."


Samuel, die achter zijn getuigende vader zat, droeg een T-shirt met daarop een aantal van die kevers. De voorzitter van de Commissie, Senator Sam Brownback, zelf vader van vijf kinderen, nodigde de kleine Samuel uit om aan de getuigenistafel van zijn ouders te komen zitten voor een aantal vragen. Hij wees naar de grote, originele foto en vroeg of Samuel wist wat deze betekende.

Samuel antwoordde: "Kleine Samuel."

Toen hem werd gevraagd wat de dokters die dag hadden gedaan, vatte de drie jaar oude Samuel de ingewikkelde operatie als volgt samen: "Zij herstelden mijn boo-boo."

Julie herriep, tijdens haar getuigenis, het moment toen ze de resultaten hoorden van de prenatale testen die Samuels "boo-boo" onthulden.

De eerste woorden die mijn dokter zei waren: "Dit is heel erg."

In zijn getuigenis zei Alex: "We werden door elkaar geschud. Het is de ergste nachtmerrie van elke ouder om te vernemen dat er iets heel erg aan de hand is met hun kind. De dokter legde ons een gruwelijk beeld voor en stopte juist voor het voorstel tot abortus." Zoals Alex, na het gehoor, mededeelde aan NRL News: "Ons standpunt was dat, na jaren van diverse pogingen, dit het kind was dat God voor ons had uitgekozen. Julie en ik zijn beide christenen en de Schrift is duidelijk over de heiligheid van het leven in de schoot. Het beëindigen van de zwangerschap was dus geen optie voor ons."

Spina bifida is een soms ernstige en fatale hersen- en ruggengraatanomalie, wat resulteert in slecht sluitende ruggenwervels rondom het ruggenmerg, vooral tijdens de eerste maand van de zwangerschap. Als het kind overleeft, laat spina bifida dikwijls slopende gebreken achter, zoals een groeiende vochtophoping in de hersenen (hydrocephalus) en een aantal ernstige bijkomende gebreken.

Julie, een verloskundige verpleegster, besloot, na het horen van de diagnose, om behandelingen om te zoeken en ontdekte een pas in de schoenen staande behandeling van een operatie tijdens de zwangerschap [in utero] van spina bifida in het Medisch centrum van de Vanderbilt Universiteit in Nashville. Na intensieve raadplegingen met de medische staf, gaven Julie en Alex niet enkel hun akkoord voor de operatie van de 21 weken oude Samuel, maar ze lieten ook toe dat USA Today de operatie mocht filmen en fotograferen, zodat de wereld meer kennis zou krijgen van deze nieuwe behandeling.

USA Today duidde fotojournalist Michael Clancy aan om alles vast te leggen op film. Michael had geen idee dat deze opnamen zijn leven voor altijd zouden veranderen. Hij legt uit aan NRL News: "Voor de foto, had ik als man geen mening over abortus. Mannen kunnen geen kinderen krijgen en zo was het niet aan mij om te beslissen of abortus goed of slecht is. Ik was onverschillig."

Michael beschreef voor de Senaatscommissie gedetailleerd zijn ervaringen tijdens de operatie: "De spanning kon worden gevoeld in de operatiekamer, toen de operatie begon. De operatie zou plaatsvinden binnen de baarmoeder en men zou niets van de kind kunnen waarnemen door de opening. De volledige operatie duurde één uur en dertien minuten. Toen alles gedaan was, waren zowel ik als het medische team heel erg opgelucht. Toen de dokter me vroeg wat soort film ik had gebruikt, zag ik buiten mijn ooghoek de schoot van de moeder schudden, maar niemand was nabij. Ik beefde van binnen. Plots kwam er een hele arm uit de opening en trok zich terug tot juist de kleine hand nog zichtbaar was. De dokter boog zich voorover en hief het handje op, dat plots reageerde en de vinger van de dokter omarmde. En alsof het was om de sterkte van te testen, schudde de dokter het kleine vuistje. Samuel hield stevig vast. Ik nam de foto. Wow!"


Toen de fotobewerker van USA Today later Michael opbelde om de publicatie te bevestigen, verklaarde de uitgever: "Het is de meest ongelofelijke foto die ik ooit heb gezien." De foto verscheen in de krant in september 2000 en verspreidde zich vliegensvlug over de hele wereld. Vandaag wordt er nog dikwijls naar verwezen als "de hand van de foetus die de wereld in beroering bracht."

Ondertussen bleek dat de dokter de resultaten had behaald waarop de ouders hadden gehoopt en waarvoor ze hadden gebeden. "Onmiddellijk na de operatie," zegt Alex "stopte de vochtophoping en begon zelfs te dalen. Tegen dat de kleine Samuel, 15 weken later, moest worden geboren, was de hersenbeschadiging hersteld en de vochtophoping grotendeels verdwenen."

Alex en Julie deelden met NRL News de impact die de operatie en de foto later hadden op hun eigen levens: "De opeenvolgende beproevingen van onvruchtbaarheid, gevolgd door Samuels spina bifida en de baarmoederoperatie zorgde bij ons voor het gevoel dat men in een achtbaan leeft, maar dat ons huwelijk en ook elk van ons individueel bijzonder heeft gesterkt," vertrouwde Alex toe. "Wij hebben op twee manieren Gods hand aan het werk gezien. Eerst en vooral heeft Samuel duidelijk voordeel gehaald uit de operatie, en daarna waren we dankbaar voor zijn vooruitgang en de afwezigheid van de vele problemen die normaal gepaard gaan bij kinderen met spina bifida. Ten tweede, zijn we nederig gemaakt door Gods gebruik van de foto van de hand om deze bekend te maken, omdat deze op grote schaal is gebruikt voor de voorstanders van het leven en Christelijke organisaties om het leven binnen de schoot aan te tonen."

Sinds de publicatie van Samuels "Hand van de Hoop", dagen recent gemaakte beelden van een lachende foetus de wereld opnieuw uit om de ogen te openen voor het wonder en de werkelijkheid van het ontluikende menselijk leven. De verbazingwekkend gedetailleerde vierdimensionale foto’s, die zijn genomen door een uiterst nieuwe scanner, onthullen foetussen die lachend opgroeien in de moederschoot, of die zuigen aan hun vingers, wenen of aan hun neus krabben.

Zoals Senator Brownback zei tijdens het verhoor: "Er loopt een debat over het feit of een foetus leven is, of het kind al dan niet moet worden beschermd. Door te getuigen van de goddelijke wonderen in de moederschoot, daagt de moderne wetenschap velen uit om de vraag opnieuw in overweging te nemen.

3. Samuel Alexander Armas, bijna tien jaar later [15 mei 2009]

Tien jaar na de "Hand van de Hoop" blijft het debat duren

Herinnert u zich nog de ongeboren Samuel, die de hand uit de baarmoeder steekt en de chirurg zijn vinger vastgrijpt? Het was de meest verbazingwekkende foto die ooit werd genomen. Lijkt het voor u op één groot opgezet verhaal vol leugens, zoals de voorstanders van abortus beweren? Neen, want hier laten we de tien jaar oude Samuel en de fotograaf die alles op de gevoelige plaat vastlegde, zelf aan het woord. Dank God omdat zijn moeder de heiligheid van het leven vooropstelde.

Bijna 10 jaar nadat de prachtige foto van het kleine handje de wereld rondging, heeft Samuel Alexanders een duidelijke mening over wat de "Hand van de Hoop" voor hem betekent. "Als ik de foto zie, is het eerste waar ik aan denk is aan hoe gelukkig ik mag zijn omdat God mij op deze wijze heeft aangewend," vertelt Samuel aan Fox News. "Ik ben heel dankbaar dat ik het was op de foto."

Op 9 augustus 1999 nam fotograaf Michael Clancy de handgreep van de foetus. Zijn foto van een 21 weken oude foetus die de vinger van de dokter vastgreep tijdens een innoverende ingreep om een correctie uit te voeren op spina bifida, ging de hele wereld rond. Bijna vier maanden later, op 2 december werd Samuel Armas "beroemd geboren." De foto, die verscheen in USA Today op 7 september 1999, verspreidde zich vlug over de hele wereld als bewijs van het levensverloop in de moederschoot en werd later aangehaald tijdens een congresdebat over een wet over voortijdige zwangerschapsonderbreking in het jaar 2000.

"Het is gewoon een mirakelfoto, een mirakelmoment," vertelt Clancy aan Fox News, "het toont de vroegste menselijke reactie die ooit werd opgenomen."

Samuel, die nu negen jaar oud is, leeft in Villa Rica, Georgia, en zegt dat ontelbare kinderen sindsdien hun leven te danken hebben aan de foto en dat het vele anderen dwong om hun standpunt rond abortus te herzien. "Het is iets waar ik fier op ben," zegt hij. "Dit is heel belangrijk voor mij, want heel wat babies zouden hun leven hebben verloren, indien het niet was gebeurd."

Julie Armas, de moeder van Samuel, zegt dat haar oudste zoon een heel sterk onderscheid kan maken tussen wat "goed" en wat "slecht" is en de impact begrijpt van zijn ongebruikelijke eerste kinderfoto. "Hij vereenzelvigt het meer met een boodschap tegen abortus dan wat anders", vertelde zij aan Fox News. "De foto is genomen en God maakte er gebruik van om te mensen te tonen dat dit kind in de moederschoot in leven was. Hij is gelukkig dat de foto de boodschap zo duidelijk doet overkomen. Het gaat buitengewoon goed met hem en wij bidden elke dag dat hij gezond zou mogen blijven."

Armas zal waarschijnlijk rond de kuiten van zijn benen een beugel moeten dragen voor de rest van zijn leven, als gevolg van spina bifida, waardoor de ruggenwervels niet goed rondom het ruggenmerg sluiten tijdens de eerste maanden van de zwangerschap. Bij een lange afstand gebruikt hij ook een rolstoel, maar Julie, intussen moeder van drie kinderen, zegt dat Samuel voor de rest "goed kan stappen en heel gelukkig is dat de prenatale ingreep heel wat latere operaties heeft vermeden."


"Ik hou van zwemmen," zegt Samuel tijdens zijn gebruikelijke zaterdagse bezigheid. "Men gebruikt de armen en het kweekt de armspieren heel wat aan." Hij zit nu in het derde leerjaar en hij houdt verder ook van wetenschap, dieren [voornamelijk haaien], grote arenden en tijgers. Hij verzamelt nog steeds kevers. Dit laatste is iets wat Alex, de vader van Samuel, onthulde tijdens een debat in een commissie van de Senaat over de voordelen van prenatale chirurgische ingrepen, toen de kleine drie jaar oud was.

"Alles wat hij ziet, wenst hij bij hem in een kooi te houden, om ernaar te kijken," zegt Julie Armas, "Hij is een buitengewone jongen, heel vriendelijk en heel ontspannen."

Clancy, die sindsdien geen operaties meer heeft gefotografeerd, brengt een derde ontmoeting met hem uit 2007, ter sprake, tijdens een organisatie van Come Alive Ministries in Atlanta. "Zijn ogen stralen omdat hij beroemd werd geboren door die foto. Het was verbazingwekkend." Clancy, die werkte aan freelance fotograaf voor USA Today, toen hij de reeds volmaakte hand van Samuel fotografeerde, wordt nu dikwijls gevraagd als spreker tijdens conferenties van organisaties die voor het leven opkomen. "Het eigenaardige is, dat ik daarvoor niets tegen abortus had. Maar wat ik nu doe, ga ik blijven doen. Ik blijf het verhaal herhalen en herhalen omdat het de harten van de mensen kan veranderen. Wat begon als een opdracht is nu een verantwoordelijkheid geworden."

"Een belangrijk deel uit het verhaal," zegt Clancy, "is hoe de kleine Samuel er in slaagde om met zijn armpje door de heel kleine opening van de baarmoeder te geraken en de vinger vastgreep van Dr. Joseph Bruner, want velen denken dat de chirurg dit alles in elkaar heeft gezet tijdens de ingreep in het Medisch Centrum van de Vanderbilt Universiteit in Tennessee. Ik zag de moederschoot plots hevig schudden en toen kwam de kleine vuist door de opening die de chirurg had gemaakt. En de vuist kwam er uit eigen beweging uit. Toen Dr. Bruner hierop het handje optilde, maakte ik gauw de foto en op dat moment kneep de kleine Samuel in de vinger van de dokter. Hoe meer Dr. Bruner met de hand schudde, hoe steviger Samuel de vinger vastgreep."

Dr. Bruner, die voor commentaar niet beschikbaar was, had eerst verklaard dat de moeder [en aldus ook het kind] onder verdoving waren en normaal gezien niet konden bewegen, maar in een artikel dat later werd gepubliceerd in The Tennessean, herriep hij deze verklaring en zei hij dat hij wel degelijk de hand uit de baarmoeder had genomen, iets wat het debat uiteraard opnieuw deed aanwakkeren.

Het lijkt Julie Armas allemaal niet te deren: "Er is de getuigenis van Clancy die het allemaal heeft zien gebeuren en Clancy blijft bij zijn verhaal. Samuels gezondheid blijft gunstig evolueren en nu helpt hij zijn broertje Zachary, die ook spina bifida heeft. Eerlijk gezegd, trekt ik me het allemaal niet zo veel aan. Ik ben verpleegster, dus begrijp ik dat ook Samuel tot op een zekere graad was verdoofd. Of het de kleine was die de hand uit eigen beweging uit de baarmoeder stak, of het de chirurg was, die de hand eruit nam, weet ik niet. Wat telt is dat het een kind is met een hand, met een leven, en dat betekent genoeg."

18-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 4. Wat was Jezus’ doodsangst?
Zoektocht 4. Wat was Jezus’ doodsangst?

De doodsangst waarbij Jezus, in de Tuin van Gethsemane op de Olijfberg, bloed zweet, is een van de mysteries uit het Evangelie. Men vindt de beschrijving ervan terug in Lukas: 22,Matheus: 26 en Marcus:14.Velen staan er bij het bidden van de Rozenkrans bij stil, bij hun bezinning over de vijf droeve mysteries. Het is inderdaad een raadsel dat een diepe indruk achterlaat op onze ziel en dit omwille van de diepzinnige betekenis ervan.

In de eerste uren na het laatste avondmaal bereidde Jezus zich voor op Zijn dood. In die uren lag er heel wat druk op Jezus schouders en inderdaad, wat zou u doen als u zou weten dat u zich in uw laatste uren bevindt en uw zonden moet op u nemen. Hoe zou dit inzicht uw keuzen bepalen tussen het nu en het dan? Bij Jezus kwam er nog het feit bij dat Hij alle zonden van de wereld op zich tot verlossing van de mensheid. Daarover gaat Jezus’ doodsangst op de Olijfberg.

De betekenis van de doodsangst

Het woord doodsangst [doodstijd] is niet zomaar een vrome term uit de Rozenkrans: het is een uitdrukking die gebruik wordt in de Bijbel. In het Grieks spreekt men van "agonia". Wij weten wat deze uitdrukking in het Nederlands betekent, maar in Grieks, ten tijde van Jezus, was het ook een technische term die gebruikt werd door atleten. Zij bedoelden hiermee het "zich opwarmen" voor de Olympische Spelen. Tijdens dit opwarmen, produceerden de Grieken een soort zweet dat hun spieren opwarmde en hen klaarmaakte voor de strijd. Dat soort schuimig zweet werd door hen "agonia" genoemd.

Lukas vertelt ons dat Jezus zo’n "agonia" onderging voor Zijn lijden. In wezen zegt Lukas dat er soort voorbereiding voorafgaat alvorens te sterven aan het kruis. De doodstrijd in de Tuin van Gethsemane is Jezus’ opwarming of voorbereiding, de "agonia" die voorafgaat aan Zijn lijden dat hierna zal volgen.

Maar wat is de Passie van onze Heer Jezus Christus? Als men de Van Dale Woordenboeken erbij haalt kan er een verkeerde betekenis aan worden gegeven door het te vergelijken met een hartstochtelijke liefde voor iemand. En alhoewel iedereen al zeker eens passionele liefde heeft meegemaakt, kan men ook een hartstocht hebben voor het lijden. Als wij aan Christus’ lijden denken, denken we aan al de pijnen die Hij doorstond. Het is meer een gevoel van berusting, passiviteit.

In Jezus’ berusting schenkt Hij Zijn dood aan ons, maar er is nog iets anders. Hij schenkt ons niet alleen Zijn dood, maar eveneens Zijn leven. Dus naast Zijn passiviteit, schenkt hij ons ook Zijn activiteit [Zijn leven].

Toen bloed en water uit het lichaam kwamen van de gekruisigde Jezus [Johannes 19:31-37], zien wij hierin niet allen het teken van het Doopsel en de Eucharistie, maar we zien eveneens een ander teken. Wat zijn bloed and water? Bloed is de basis van het leven dat in ons vloeit, het maakt ons levend. Water zuivert ons. Eigenlijk zeggen de schrijvers ons dat Jezus op zo’n wijze stierf, dat hij ons bevrijdde. Dit maakt ons vrijer: het leven stroomt gemakkelijker en zuiverder. Dat is wat wij "vrij van zonde" noemen.

Het drama in de Tuin

Hebt u zich ooit al de vraag gesteld waarom dit drama gebeurde in een tuin? Het is de doodsangst in de Tuin, niet in de Tempel of een synagoge, een bergtop of in een boot op de zee. In de Bijbel moeten we meer zoeken achter alleen maar de plaats van het gebeuren. Er is een diepere betekenis. Deze plaats is spiritueel, het is de plaats in ons hart.

Waarom de Tuin? Tuinen komen in de Bijbel niet zo dikwijls voor, maar ze zijn wel belangrijk. Geestelijke tuinen hebben niets te maken met groenten. Een tuin is een plaats voor geliefden. Het begrijpen van deze achtergrond brengt ons dieper in de betekenis van het drama. Het is een drama binnenin de liefde. Daarom begint het Oude Testament bij de Tuin van Eden. In de tuin mag je naakt rondlopen. Er heerst geen schaamte.

Waar vond Maria Magdalena, één van Zijn trouwste volgelingen, Jezus tijdens de ochtend van Paaszondag? In een tuin. Jezus roept ons in de Tuin.

Jezus was geen atleet. De evangelisten leggen niet de nadruk op de zweepslagen, de doornen, het bloed, de nagels. Zij leggen de nadruk op het gegeven dat Hij helemaal alleen was op dat moment, verraden, vernederd, te drogen gehangen. Niemand stond voor Hem op.

Als u het evangelie van Marcus leest zegt Jezus dat hij angst heeft voor wat er staat te gebeuren. Hij spreekt niet over de zwepen, snoeren en ketens. Hij zegt niet: "Weet je, Ik ga daar werkelijk in elkaar geslagen worden." Hij zegt: "U gaat Mij allen verraden. Ik ga alleen en verlaten zijn."

Drie beproevingen in de tuin

We zegden reeds dat het zweten van bloed en tranen, Jezus’ doodsangst een drama binnenin de liefde is, het diepste drama in uw eenzaamheid. Wat er in de Tuin van Gethsemane gebeurt is een beproeving van liefde. In wezen is deze grote beproeving onderverdeeld in drie kleinere gedeelten:

    Het verliezen van de haat

    Kunt u uw leven laten in liefde, zonder haat of bitterheid? De Nederlander Henri Nouwen zei: "De gevoelige wereld is niet verbonden tussen deze die gebonden zijn aan plichten." Christenen weten dat we onze zieke moeders moeten verzorgen, moeten meewerken aan de Kerk en zorg moeten dragen voor de kinderen, de parochie, omdat niemand anders dit zal doen. Alle gevoelige mensen zijn gebonden aan plichten: sommigen doen dit met haat, andere doen het uit liefde. Het eerste gedeelte van het hoofddrama in de Tuin van Gethsemane is dat Jezus zich boven de dood aan ons geeft door zijn lijden, pijnen en opofferingen. En Hij doet dit zonder haat. Hij draagt Zijn kruis zonder de rekening te zenden.

    Hoe dan ook ging Jezus sterven, maar zijn grootste geschenk was dat Hij dit deed zonder bitterheid, zonder een prijskaartje of woede, zonder haat, maar met volledige vergevingsgezindheid. Jezus kwam terug, maar Hij daagde nooit iemand uit met: "Waar was u toen ik u nodig had?" Hij kwam terug in zuivere genade, waarbij hij Zijn lijden omvormde in een diepe barmhartigheid.

    De vernedering ondergaan

    Jezus moest ook een grote vernedering ondergaan. Wij kunnen dit drama van de Kruisiging niet bevatten tenzij we ons diep inleven in deze krachtige vernedering op Goede Vrijdag. Neem even in overweging wat de Verrezen Christus aan de twee leerlingen op weg naar Emmaüs [Lukas 24].

    Lucas zegt dat er die morgen twee discipelen van uit Jeruzalem vertrokken. Jeruzalem was de Kerk. Het was hun droom, maar het tevens hun plaats van vernedering. Ze gingen naar Emmaüs, een badplaats. Vandaag zou het een plaats zoals Las Vegas zijn. De leerlingen gaan er heen voor enige opbeuring en ze ontmoeten Jezus op hun weg, maar ze herkennen hem nog niet. Waarom niet? Omdat ze Jezus hebben afgeschreven. Zij hebben hem zien vernederen.

    Toen zegt Jezus tot hen: "Was het niet nodig? Was het niet nodig dat Christus moest lijden op weg naar Zijn eeuwige zaligheid?" Waar ligt het verband? Wezenlijk zegt Christus aan de leerlingen op de weg naar Emmaüs dat men Pasen niet kan verkrijgen zonder de vernedering op Goede Vrijdag.

    Als wij het bij het rechte einde hebben, betekent het lijden of de vernedering voor ons, het verkrijgen van deugdzame intelligentie. U leert uit uw vernederingen. De docent James Hillman zei het volgende: "denk aan alle dingen die diepte brachten in uw leven. Weet u wat in bijna alle gevallen betekenis aan uw leven gaf? De vernederingen waar u liever niet wenst over te spreken. De machteloosheid, of het nu ging om slagen te krijgen, het meisje dat nooit werd gevraagd om te dansen, corpulent zijn, corpulente ouders hebben, de intense pijnen brengen diepte in uw leven. Ze maken uw karakter. We zien hetzelfde in het leven van sommige van onze heiligen die hebben geleden: zij stonden, naar het voorbeeld van Jezus, hun lijden toe om hen tot barmhartigheid te brengen, niet tot bitterheid. Dat is de test."

    Opoffering voor een edeler doel

    De laatste test is deze: Kunt u uw leven geven en uzelf vandaag opofferen: uw baan, uw vermaak en al de rest voor iets op latere termijn? Jezus moest sterven op de leeftijd van 33 jaar. Dat is niet zo eenvoudig. Het niet eenvoudig om op eender welke leeftijd te sterven. Maar uw leven totaal geven voor iets dat pas later komt, iets wat niet onmiddellijk wordt beloond, is het tegengestelde van wanhoop. Dat is echte hoop.

    Zo zijn vele van onze zonden, zonden van wanhoop. Het zijn geen zonden met voorbedachtheid. Het zijn eerder, wat wij noemen, de functionele wanhoop. De zonden waarover we zeggen: "Geef mij niet het beste, maar het tweede of het derde beste, want het beste is voor mij niet weggelegd. Er hangt een portret van Jezus in de Tuin van Gethsemane bij ons thuis."

    Als u in iets gaat geloven, of u nu priester wordt, of gaat huwen, of enig wat, dan is het beter dat u leer hoe u bloed moet zweten, want dat zal er gebeuren. En waarlijk, als u voor iets gaat, is het inderdaad zo.

    In de Tuin van Gethsemane bevindt Jezus zich in de diepste afgrond. Jezus is hier ons voorbeeld. Hij is diegene naar wie wij opkijken wanneer wij lijden. En wij gaat niet ons gebed richten tot iemand, die deze diepe duisternis niet heeft doorstaan.

    Wat is de test? We vertellen aan God iets zoals: "God, ik weet dat U mij in mijn leven kan op de proef stellen, zoals U Jezus op de proef stelde. Ik weet dat U mij bloed kunt doen zweten, maar maak het wat lichter voor mij zodat ik deze volledige duisternis niet moet doorstaan." Deze duisternis is de test van onze geestelijke eenzaamheid en niet de test van onze lichamelijke bekwaamheid om de pijnen te kunnen doorstaan."

    Deze test is niets anders dan onze eigen spreekwoordelijke kruisweg. Dit lijden gaat niet over het bloed, de snoeren en de zweepslagen en wat Jezus ook doorstond. Het gaat over onze morele en emotionele gesteldheid tegen de volgende verleiding die we moeten doorstaan. De test binnenin de liefde.
De slapende apostelen

In de bijbel vinden de mooiste dingen dikwijls plaats in een tuin. Het evangelie van Lucas bijvoorbeeld, zegt: Daar aangekomen, zei Hij tegen hen: "Bid dat je niet bezwijkt in de beproeving." [Lucas 22:40]. Eerder dan hen te vragen om mee te bidden, wordt er van ons verondersteld dat wij iets leren door naar Jezus te kijken. Het verhaal eindigt met het drama inde Tuin waar Hij tenslotte Zijn leven in de handen van Zijn Vader legt. Hij zegt: "Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede."

Toen keek Hij om en Lucas zegt dan: "Ze waren in slaap gevallen." Door wat? Uit vermoeidheid? Neen. Lucas zegt: "Na het gebed stond hij op, ging naar zijn leerlingen en vond hen in slaap, zo groot was hun verdriet." Deze zin heeft een ongelofelijke betekenis. Zij vielen in slaap, omwille van hun verdriet, hun medelijden. Alles was te neerslachtig. We begrijpen het niet omdat het te neerslachtig is. Daarom vallen wij in slaap.

Het ogenblik van genade

Een maand voordat Dr. Martin Luther King werd vermoord omwille van zijn deugdzame moed, somde hij een van talloze dreigtelefoons op die hij had ontvangen. Hij zei dat de telefoon rinkelde en dat een persoon hem vertelde: "Als u hier komt, gaan wij u vermoorden." Hij vervolgde: "Deze levensbedreigende telefoons heb ik al talloze malen ontvangen, maar die nacht, om welke reden dan ook, schudde deze dreigende stem mij door elkaar. Ik kon niet opnieuw gaan slapen, maakte koffie klaar en dronk de hele kan uit. Ik begon aan de keukentafel te wenen en ik verloor al mijn moed. Ik plaatste mijn hoofd tussen de handen en dacht dat ik dit niet meer aankon. Ik wou niet sterven."

Toen zei hij: "Op dat ogenblik voelde ik een sterkte in mij die ik nooit eerder had gevoeld. Ik wist wat ik moest doen." U ziet hierin de doodsangst in de Tuin van Gethsemane, en het is enkel na de doodsangst dat de engel u komt bezoeken. Toen stond Jezus op. Plots was hij de mentale atleet die er klaar voor was. Hij ging zijn lijden tegemoet.

Toen Jezus de zaal van het Laatste Avondmaal verliet, zag Hij het niet meer zitten. Dat was de grote overgang. Pas nadat Hij mentaal volledig was gebroken, Zijn bloed had gezweet en Zijn Vader meerdere malen had verteld: "Ik wil dit niet doorstaan," en Hij zich in de diepste afgrond bevond, kon Hij het aanvaarden. Hoe velen onder ons, ondergaan deze frustratie op onze eigen manier, datzelfde gevoel van verlatenheid? En toch vloeit Gods bevrijdende genade over ons op het moment van het aanvaarden. Dat is de diepe theologie van de genade.

17-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rose Prince
Rose Prince

Dit verhaal gaat over Rose Prince, een meisje van de "Carriers", een Indianenvolk van Noord-Amerika, een meisje dat zo een eenvoudig en vroom leven leidde, dat God een bijzonder liefde had voor haar. Haar lichaam ligt ongeschonden op de begraafplaats van Lejac, Carrier First Nation. Sommige termen blijven hun oorspronkelijke Engelse benaming behouden in de tekst, omdat het beter is om de termen rond de Indianenstam niet naar het Nederlands te vertalen.


Rose Prince werd geboren op zaterdag 21 augustus 1915 in een klein huisje op een heuvel in de Carrier Nakazdli First Nation en achter een klooster nabij Fort James. Zij was de derde van negen broers en zusters.

Haar vader, Jean-Marie, was de zoon van Chief Joseph, Hoofd van de Carriers Fort Saint James. Zijn vader was de oudste zoon van Simeon La Prince, die de zoon was van de Great Carrier Chief Kwah. Haar vader was een devote katholiek en ging geregeld naar de kerk. Hij leidde de gebeden en de gezangen in de kerk en vertaalde voor de parochiepriester. Hij stond bekend als de "Church Chief."

Haar moeder, Agathe was één van de twee kinderen geboren uit Anazel. Anazel stierf wanneer Agathe nog zeer jong was. Een priester nam haar mee naar Williams Lake waar ze onder de hoede leefde van de Zusters van het Kindje Jezus. Een nicht van Rose, Evalie Murdock, herinnert zich Agathe's grote schoonheid. "Op een dag", herinnert ze zich, "zag ik haar op de heuvel staan. Ze had haar halsdoek niet om het hoofd en haar haren waren los. Ze stond daar, gehuld in een lang kleed. Oh, ze was zo mooi! Ik herinner me haar altijd zo."

Jean-Marie en Agathe gingen samen naar school in de plaatselijke Williams Lake school en huwden in Williams Lake. Haar moeder was een vrouw van grote eenvoud, met een sterk Katholiek geloof, die zichzelf volledig wegcijferde. Zij zou deze kwaliteiten van vriendelijkheid en zachtaardigheid overvloedig aan haar dochter bijbrengen. Ze kwamen terug naar Nakazli nabij Fort Saint James om er te leven. Daar werden hun negen kinderen geboren: Marie, Alfred, Rose, Seraphene, Lina, William, Paul, Sophie en Sally.

Rose ging naar de kleuterschool in Stuart Lake. Op donderdag 16 februari 1922, na het bouwen van een grote plaatselijke school in Lejac, reisde Rose samen met allen van de school van Stuart Lake per slede naar Vanderhoof en dan per trein naar Lejac. Rose Prince leefde haar leven in de "Lejac Native Residential School" van Fraser Lake. Tijdens haar laatste jaren was dit haar enige thuis.


Ze was een stille, bescheiden, goede en oplettende studente, een kind met een diep geloof en een uitmuntende liefde voor God, zodat, wanneer haar studies beëindigd waren, ze ervoor verkoos om op de Lejac Residential School verder te verblijven.

Ze had artistieke kwaliteiten. Ze bracht uren door met het verzamelen en het onderzoeken van bloemen en deze dan met de grootste precisie te schilderen op doeken voor op het altaar en op sluiers. Ze was vertrouwd met de kleinste details van kleinste wilde bloemen.

Rose was steeds aan het zingen, en leidde een vreugdevol leven. Ze neuriede en zong terwijl ze haar werk deed of wanneer ze zat te werken aan een van haar vele projecten. Haar vingers waren altijd bezig. Ze maakte eenvoudige schilderijen, deed haakwerk en ingewikkeld kralenwerk op bokkenvel, het traditionele werk van haar volk.

Speciale vrienden en leraren ontvingen met de hand geschilderde kaarten met persoonlijke verzen voor verjaardagen en speciale gelegenheden.

Zuster Susan, die les gaf in de school, was een oude vriendin van Rose. Ze herinnerde zich de met de hand geschilderde kaarten die ze ontving voor haar definitieve eedaflegging. De zuster zei: "Het was een afbeelding van een rozenstruik en er kwamen Engelen uit de rozenbladeren. Ze had dit alles dit geschilderd op de kaart met haar felicitaties."


Haar leven was er een van perfecte eenvoud en ze had een grote invloed op de meisjes, in het bijzonder op de ouderen. Ze dwong eerbied en respectr af op een zachte en vriendelijke wijze. Ze deed haar taken met opgewektheid en sprak nooit een onvriendelijk woord. Kortom: ze was dankbaar voor alles. Elke dag stond ze vroeg op om de mis bij te wonen, en ze ging dagelijks naar de kapel om de Rozenkrans te bidden.

Ze had een voorliefde voor religieuze kunst. Veel van haar kleine schilderijen gaf ze weg aan kinderen, familieleden, zusters, zieken en aan iedereen die haar werk bewonderde. De meeste van haar werken zijn verloren gegaan, maar de Zusters verklaarden dat deze van een hoogstaande artistieke kwaliteit waren. Zij leed een verborgen leven, in totale devotie aan Jezus Christus en anderen. De Zusters hielden van haar en zij hield van hen. Eigenlijk hield iedereen van haar, maar slechts weinigen beschouwden haar heiligheid als iets bijzonders.

Rose zong de hymnen en gebeden van het Carrier gebedsboek, dat geschreven was door Vader Adrian Maurice. Ze bracht veel tijd door in gebed en leerde de gebeden in haar Carrier taal aan anderen. Vele Carriers verklaarden dat ze nederig, devoot en altijd vriendelijk was. Ze inspireerde iedereen en bad zeer veel. Haar leven was gekenmerkt door haar zachte eenvoud.

In 1931, toen Rose zeventien jaar oud was, stierf haar moeder door griep, terwijl ze er niet bij was. Haar dood was bijna ondraaglijk voor de jonge Rose. In het enige bezoek dat ze bracht aan haar thuis na de dood van haar moeder, bracht ze lange uren door aan haar graf. Hierna wou ze de school nooit meer verlaten.

Celina John, een jeugdvriendin en nichtje, vroeg haar waarom ze nooit naar huis ging, zelfs niet tijdens de zomervakanties, samen met haar jongere boers en zussen.

Rose werkte in stilte verder, uiteindelijk keek ze op, glimlachte en zei: "Mijn ouders bevinden zich hierbinnen." Haar kompaan verstond niet wat ze bedoelde en dacht dat ze over de Zusters sprak. Dan vroeg ze haar wie ze waren. Ze antwoordde: "Onze Gezegende Heilige Moeder en Haar Zoon Jezus, Zij zijn mijn ouders. Ik voel me zo dicht bij Hen hier, Ik wil hier gewoon niet vandaan of heb enig verlangen ergens naar toe te gaan.

Rose verloor haar twee jongere zusters: Seraphine stierf door longontsteking en Linda stierf later.

Wanneer het tijd werd voor haar om de school te verlaten, smeekte ze om te mogen blijven als personeel. Ze wou daar blijven waar ze haar leven in stille bezinning kon verder zetten, daar op de plaats die haar thuis geworden was. Ze werd ingezet om een diverse takenlijst te vervolbrengen, die gingen over secretariaatwerk, het stikken en naaien van de kledij van de priester, het borduren van het altaardoek tot het schoonmaken en het werken in de kapel. Aan een vriend gaf ze toe dat het beter was voor haar om in een rustige plaats te leven, waar ze privacy, vrede en de vrijheid om te bidden had en waar ze kon zijn wie ze was.

Zuster Bridie Dollar kwam in 1925 aan in Lejac en onderwees Rose en haar broer Alfred. Ze gaf les aan Rose in de zesde, zevende en achtste klas, vertelde dat ze een harde werkster was, een briljante studente, vriendelijk, liefdevol, zacht en medelevend. Ze zei: "ik geloof dat Rose op Lejac bleef omdat dit het soort leven was dat ze wou. Ze genoot van de vrede, sereniteit en de privacy om te zijn wie ze was en wat God van haar verlangde te zijn."

Ze had een kromming van de wervelkolom en hierdoor een lichte bochel aan één zijde van haar rug. Dit was het gevolg van een val tijdens haar kindertijd waardoor ze ernstig gehandicapt werd. Door de pijn was het voor haar moeilijk om zich te bewegen en zeer moeilijk om te knielen. De zusters die aan haar les gaven op school, herinnerden zich dat ze zichzelf zeer bewust was van deze misvorming, maar door haar beschaamdheid hield ze er niet van om aandacht op zich te trekken. Weinig is bekend van hoe haar beperking haar beïnvloedde. Ze klaagde er nooit over, zodat eigenlijk weinigen wisten hoe ze leed. Ze was bijzonder dankbaar voor de meisjes die soms haar maaltijd naar boven brachten in de naaikamer, omdat ze wisten dat haar vervorming het haar moeilijk maakte om naar beneden te gaan naar de eetzaal.

Rose verkoos om in de stilte te verblijven, mogelijks door haar postuur. Haar aard maakte haar echter zeer toegankelijk voor anderen en vele kinderen namen elke gelegenheid aan om haar even te bezoeken.






Evalie Murdock was een van de vele studentes die op Rose berustte om hulp bij haar studies. Evalie herinnert zich: "Wanneer ik naar school ging zaten we gebruikelijk samen in de speelzaal. Ze hielp me bij het lezen. Ik was werkelijk slecht in het lezen en ze moedigde me steeds aan om boeken te lezen."

Ze ging ook bij haar om raad. Ze vertelt: "Soms voelde ik enige woede tegenover andere meisjes of tegenover een zuster, om iets wat iemand over haar vertelde. Dan sprak Rose met mij en stelde ze voor dat ik zou bidden voor die persoon in plaats van enige wrok te koesteren."

Doorheen al die jaren bleven kinderen naar haar komen om hulp voor hun studies, advies en steun wanneer ze iemand nodig hadden om tegen te spreken. Ondanks de pijn die ze had wanneer ze knielde, bracht Rose vele tijd door in de kapel, bij de Misviering of om in stilte de Rozenkrans te bidden. Ze was bijzonder toegewijd aan de Eucharistie. Wanneer er een tentoonstelling was van het Heilige Sacrament, bleef ze nog lang bij zichzelf bidden wanneer anderen reeds waren vertrokken.

Ze was bezorgd om diegenen die niet meer naar de mis gingen en diegenen die begonnen alcohol te drinken.

Tijdens de zomermaanden bleef ze in de naaikamer herstellingen uitvoeren. Ze zat ook op het grasperk voor de school en van daaruit keek ze uit op de vijver. Haar gelukkigste momenten waren zittend op de berg tussen de wilde rozen die overal rond groeiden, over de vijver starend naar de bergen of in stilte geknield in de kapel, blij om zich in de aanwezigheid van Jezus Christus te bevinden, die ze haar Vader noemde en Maria, haar Moeder.

Rose aanvaardde volledig haar leven, gerustgesteld door het geloof dat alles wat God haar stuurde het beste was voor haar. Rose leed een mindere gezondheid toen ze ouder werd. Ergens na 1934, ging Rose naar het hospitaal in Smithers waar een grote tumor verwijderd werd. Enkele jaren voor haar dood liep ze tuberculose op en leefde toen nog slechts met één long.

Naargelang 1949 naderde, werd Rose zwakker. Ze wist dat ze niet lang meer zou leven, Rose begon te vertellen dat ze spoedig zou sterven, wanneer ze aan haar bed gekluisterd was. In augustus 1949 vertelde ze Zuster Francis, die op vakantie vertrok, dat zij haar niet meer zou terug zien.

Op vrijdag 19 augustus, 1949 werd ze opgenomen in het hospitaal in Vanderhoof. Haar broer Paul was bij haar wanneer ze naar het hospitaal ging. Die avond vroeg ze om de Zusters en Priester Mulvihill. Ze ging in stilte heen die avond, nadat ze de Heilige Communie had ontvangen van de Heilige Mis die vooor haar werd opgedragen in de kapel van het hospitaal.

Zusters plaatsten het kleine kreupele lichaam in de kist en plaatsten een boeketje bloemen op haar borst. In dood als in leven zag haar lichaam er bijzonder mooi uit. Zuster Rose herinnerde zich later: "Ze zag er uit als een engel in haar kist. Zuster Patricia en ik plaatsten een kleine kussen onder haar hoofd en plaatsten haar in de juiste positie omdat ze kreupel was."

Ze werd in stilte begraven, twee dagen later op de begraafplaats Lejac, op zondag 21 augustus 1949, op vierendertige jarige leeftijd.

De begraafplaats was nabij de plaatselijke school te Lejac, dat gesloten werd in 1976 en later plat werd gebombardeerd. In 1951, werd de begraafplaats, waar Rose Prince lag begraven, enkele honderden meters verplaatst wegens de aanleg van een spoorweg.


Bij deze aangelegenheid werd haar kist geopend werd en kwam er lucht in het vacuüm van haar kist. Toen stelden de aanwezigen vast dat Rose haar gezicht in uitstekende conditie en ongeschonden bewaard was. Getuigen van de school, zusters en priesters, verklaarden dat haar lichaam "doorzichtig" was en bedoelden hiermee dat haar lichaam nog "ongeschonden was, alsof ze met een glimlach op het gelaat sliep. Het boeketje bloemen op haar borst was vergaan, maar enkele toeschouwers hielden vol dat er een verse roos in haar hand lag.

Anderen zagen deze niet, waardoor verondersteld werd dat deze roos een geestelijk visioen was dat enkel door sommigen werd waargenomen, hoewel ze allemaal verklaarden dat haar hele lichaam en haar kledij in een staat van perfecte bewaring waren gebleven. De Zusters van het Kindje Jezus, die aanwezig waren, vertelden het verhaal en verspreidden deze woorden in het bijzonder in de Carrier Nation.

Wonderen zijn toegeschreven aan haar, door haar graf te bezoeken en aarde van haar graf te nemen. Mabel George, die samen met Rose het schooltje van Lejac doorliep, zegt dat tot haar bidden is zoals het spreken tot een vroegere vriendin en ze vertelt ook over de mirakels die aan Rose toegeschreven zijn. Ze vertelt dat een jonge man zijn lichaam genezen werd nadat zijn ouders haar graf bezochten. Een man werd genezen van kanker nadat zijn vrouw tot haar bad voor een week. Een andere man na drie weken opnieuw wandelen, wanneer zijn vader wat aarde van haar graf gemengd had met wat gewijd water en zalf aan de huid van zijn rug gesmeerd, nadat hij voor hem bij Rose Prince had gebeden. Eén uur later viel hij in slaap en stond de volgende ochtend wandelend weer op.Jaarlijks is er een bedevaard in de maand juli naar de begraafplaats te Lejac, Britisch Colombia, Canada.

Gebed voor Rose Prince

Heilige vader, U deelde zo diep met Rose Prince van de Carriers, Uw geschenk van sereniteit en U deelde met haar Uw liefde voor Uw schepping: sta toe dat we door haar tussenkomst ook mogen delen in Uw sereniteit en de vrede in onze ziel mogen vinden en dat we ook verblijd mogen zijn in de schoonheid van de schepping dat ons elke dag omringt. Dat we uiteindelijk, door haar tussenkomst, deze gunst mogen verkrijgen. Dit vragen wij U in ons vertrouwen op Uw liefdevolle vriendelijkheid.
Sta ons dit toe, door Onze Heer Jezus en de Heilige Geest. Amen.

De onvergankelijkheid van het lichaam is een wonder dat een weerspiegeling is van de overwinning van Jezus Christus over de dood (Handelingen 13: 34-35-37).

Bij de Katholieken heeft dergelijke bewaring van het lichaam een zeer uitgesproken mening. De kerk aanvaardt dit als een teken van God, als bewijs van een leven in grote heiligheid. Hiermee word bedoeld dat God diegene voor het verderf behoed die hun ziel zuiver houden, en ze vrijwaart van de ontbinding van het vlees. Deze lichamen blijven dus op wonderbaarlijke wijze bewaard, een teken van de aanwezigheid van Gods koninkrijk in deze wereld.

Sommige Heiligen, of zij die een heilig leven hebben geleid, hebben ongeschonden lichamen na hun dood. De onvergankelijkheid is de niet ontbinding aan het normale tempo van het lichaam. Vele malen, jaren na de lichamelijke dood, worden deze lichamen ongeschonden teruggevonden. Tevens wordt er bij sommige lichamen een aangename doordringende geur vastgesteld van jasmijn en honing.

Vertaling: Geoffrey Muylle



16-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over de evolutie. Zoektocht 1: Ongeval of intelligent ontwerp?
Zoektocht 1: Ongeval of intelligent ontwerp?

Wetenschap en de Oorsprong van het leven

Het debat over de menselijke afkomst laait op en overspoelt de media als een tsunami. Het debat gaat eigenlijk over God, en of onze afkomst kan verklaard worden zonder Hem. Atheïsten zoals Richard Dawkins proberen te bewijzen dat wetenschap en geloof in God niet samengaan. Zij beweren dat de materiële wereld het enige is wat er bestaat. En als de wetenschap God heeft uitgesloten als de bron van alle leven, dan was de overleden materialist Stephen Jay Gould correct in zijn visie hierop : "Het menselijk leven is het resultaat van een prachtig evolutionair ongeval."

Maar nieuwe inzichten m.b.t. ons heelal weerleggen zo’n simplistische visie. De kwantummechanica heeft aangetoond dat onze materiële wereld gebaseerd is op een onzichtbare wereld van subatomische deeltjes die helemaal niet uit materie bestaat. En meer dan 95% van ons heelal bestaat uit donkere materie en energie die wetenschappelijk niet geobserveerd kan worden. Alle wetenschappers hebben het openlijk over dimensies buiten de onze, waar het door muren lopen en teleportatie werkelijkheid zouden kunnen zijn. Het dilemma voor materialisten is dat deze gebieden buiten het bereik van de wetenschap liggen.

Niettegenstaande deze mysteries verkondigen materialisten unaniem hun geloof in een doelloos universum zonder enige onderliggende intelligentie. Maar de materialistische visie van Gould en Dawkins weerspiegelt niet de meningen van de groter in aantal wordende wetenschappers die sporen van een ontwerp waarnemen in ons universum. Anderen zijn geen voorstander van een intelligent ontwerp maar zien achter de schepping weliswaar het bewijs van een "superintelligentie."

Verrassend genoeg zijn het een aantal verbazingwekkende nieuwe ontdekkingen op verscheidene wetenschappelijke gebieden die het debat op gang gebracht hebben. Deze ontdekkingen hebben een aantal wetenschappers er van overtuigd, dat er niet te negeren nieuw bewijs is voor een intelligent ontwerp. Deze wetenschappers zijn niet geïnteresseerd om religie en wetenschap te mengen. Maar ze zien geen tegenstrijdigheden tussen wetenschap en geloof, en willen dat het bewijs voor zichzelf spreekt over al dan niet bestaan van een onderliggende intelligentie.

In feite komt de moderne wetenschap voort uit het Christelijke geloof dat God rationeel en een persoon was. Vroege wetenschappers zoals Copernicus, Galileo, Bacon, Newton, Pascal en Faraday, geloofden in de bijbelse God van objectieve waarheid en orde. Het bijbelse geloof dat de wereld geschapen werd door een verstandige God, gaf volgens filosoof Francis Schaeffer de wetenschappers het vertrouwen om door observatie en experimenten over de wereld te kunnen leren.

Heden geloven veel wetenschappers in een schepper. Maar er is een brede waaier aan overtuigingen. Sommige wetenschappers zijn ervan overtuigd dat God alles behalve de natuurwetten geschapen heeft, terwijl andere geloven dat Hij de natuurwetten ontworpen of aangestuurd heeft om ons universum en het leven te scheppen. Maar velen die spreken over een onderliggende intelligentie in het universum zijn agnostici die eenvoudigweg het bewijs aantonen van iets of iemand dat Einstein omschreef als "een intelligentie van zo’n superioriteit dat in vergelijking het systematische denken en handelen van menselijke wezens een volkomen onbeduidende weerspiegeling is."

Einstein had het zelden over God, maar hij had ontzag voor de "superintelligentie" die in de natuur tot uiting kwam. Sinds Einstein hebben vele andere vooraanstaande wetenschappers nieuwe verbazingwekkende inzichten over onze afkomst onthuld. Deze nieuwe inzichten uit de paar laatste decennia, komen voornamelijk uit de astronomie, moleculaire biologie en paleontologie.

Astronomie : een fijn afgesteld universum

Cosmologist George Smoot zei op ABC TV : "Als je gelovig bent, is dat zoals kijken naar God". De Nobelprijs winnende wetenschapper verwees daarmee naar de ontdekking dat ons universum ooit een begin kende. Zijn experimenten met de COBE satelliet hadden bevestigd wat wetenschappers de big bang theorie noemen. Tientallen jaren eerder had Edwin Hubble ontdekt dat ons universum aan het uitbreiden is. Een uitbreidend universum betekent dat als je ver genoeg terug gaat, er een begin moet geweest zijn.

Smoot’s experimenten bewezen dat alle materie, energie, ruimte, en zelfs de tijd zelf op een bepaald moment tot stand kwamen. Voorafgaand aan die ontdekking waren wetenschappers die het materialisme aanhingen tevreden met het geloof dat het universum zelfstandig-bestaand was en niemand nodig had om het te creëren.

Maar als het universum een begin had dan is de logische vraag : "wie, of wat was er de oorzaak van?". Niettegenstaande hij een agnosticus is, schreef Smoot van de duidelijke gelijkenis tussen de "big bang" en de Christelijke leer van de schepping uit het niets. Een begin van alle materie, energie en tijd lijkt duidelijk naar een schepper te wijzen. Maar sommige materialisten beweerden dat het universum zou kunnen begonnen zijn met een soort willekeurige kwantumgebeurtenis die uit zichzelf plaatsvond. Maar toen wetenschappers naar de kansen keken stelden ze al vlug vast dat een willekeurige explosie zoals de ‘big bang’ nooit had kunnen leiden tot een universum waarin leven mogelijk was. Kosmologisten, natuurkundigen en astronomen zijn het allemaal eens : het universum is perfect fijn afgesteld voor het leven. Dit leidde ertoe dat velen, waaronder astronoom George Greenstein zich de vrraag stelden : "Is het mogelijk dat we plots, zonder het te willen, het wetenschappelijk bewijs gevonden hebben van het bestaan van een Opperwezen?"

De ontdekking van het begin van het universum en zijn nauwkeurig fijn-afgestelde wetten hebben materialisten verrast. Zelfs atheïste wetenschappers beseffen dat een willekeurige grote ontploffing (big bang) nooit had kunnen leiden tot menselijk leven. In zijn wetenschappelijke bestseller "A Brief History of Time", behandelt Stephen Hawking de implicaties van een fijn-afgesteld universum : "Er moeten religieuze ondertonen zijn. Maar ik denk dat de meeste wetenschappers verkiezen om de religieuze zijde ervan te ontwijken." Hawking stelt verder ook : "Het zou heel moeilijk uit te leggen zijn waarom het universum juist op deze manier zou begonnen zijn, behalve als een handeling van God die wezens zoals ons wou scheppen."

Maar als een materialist zoekt Hawking eerder naar wetenschappelijke dan religieuze antwoorden. Hij en andere materialisten hebben geprobeerd om intelligent ontwerp uit te sluiten door te stellen dat ons universum niet het enige is, maar misschien één van miljarden die zowel onzichtbaar als ongekend zijn. Indien dat waar is stellen ze dat we eigenlijk niet zo speciaal zijn, we zouden enkel de ene grote lotterijwinnaar zijn van al die universums. Deze multiversum theorie lijkt als iets uit een aflevering van Star Trek, en in tegenstelling tot degelijke wetenschap is het niet gebaseerd op enig gegrond bewijs.

De multiversum theorie werd door andere wetenschappers als valse wetenschap bestempeld, een bijna lachwekkend afleidingsmanoeuvre om de logische gevolgtrekking van een ontwerp tegen te spreken zoals een artikel in de Atlantic Monthly zegt : "Het multiversum idee berust op de veronderstellingen die zouden weggelachen worden indien ze uit een religieus boek zouden komen"

Maar zelfs al hebben een aantal materialisten geprobeerd om het fijn-afgestelde universum als puur geluk te omschrijven, zijn er ook velen die open staan voor gezond verstand. Na zorgvuldig het bewijs bekeken te hebben en zijn oorspronkelijk standpunt te wijzigen merkte de agnostische astronoom Sir Fred Hoyle geschokt op: "Een interpretatie van de feiten met gezond verstand duidt erop dat een superintelligent wezen met fysica, scheikunde en biologie heeft gespeeld en dat er in de natuur geen noemenswaardige verborgen krachten zijn"

Wetenschappers zoals Hoyle waren verbaasd door de overweldigende kansen tegen het leven door ongeleide natuurlijke processen. Zo’n kansen heb je ook bij het aankopen van een loterijticket voor honderd loterijen en ze allemaal te winnen. Hoe waarschijnlijk is dat, tenzij iemand de resultaten zou kunnen manipuleren? En dat is precies wat veel wetenschappers zoals Hoyle denken, dat de getallen gemanipuleerd werden door een superintellectueel die met de natuurwetten speelde.

Moleculaire biologie : De evolutie van complexe organen

"Als het zou kunnen aangetoond worden dat enig complex orgaan zou bestaan dat onmogelijk had kunnen gevormd worden door talrijke, opeenvolgende lichte aanpassingen, zou mijn theorie zeker geen stand houden," Charles Darwin.

Tot 1859 geloofden de meeste mensen dat het leven te complex was om zonder schepper tot stand te zijn gekomen. Maar toen Charles Darwin zijn "On the Origin of Species" publiceerde, beschouwden materialisten deze theorie over de menselijke oorsprong als een bewijs van een atheïstische kijk op de wereld waar God werd uitgesloten. Hoewel Darwin geen atheïst was werd zijn theorie een vitaal onderdeel voor materialisten om te verkondigen dat God niets met het leven te maken heeft.Maar dat was 150 jaar geleden.

In 1859 begreep men niet hoe de cel op haar moleculair niveau werkte. Darwin veronderstelde dat alle biologische systemen die de cel bevatten geleidelijk via "natuurlijke selectie" en over lange tijd zouden evolueren. Maar sindsdien heeft de wetenschap grote vooruitgang geboekt, en de organen en systemen waarvan Darwin dacht dat ze zo eenvoudig waren, werden extreem complex en onderling afhankelijk bevonden.

Onherleidbare Complexe Organen

Nieuwe ontdekkingen in de moleculaire biologie tonen aan dat sommige organen en biologische systemen enkel werken wanneer al hun onderdelen volledig ontwikkeld zijn, aldus konden ze niet geleidelijk aan en als één onderdeel tegelijk ontwikkeld zijn. Biochemist Michael Behe vergelijkt hun onderlinge afhankelijkheid met die van een muizenval die geen muizen kan vangen tenzij alle onderdelen perfect functioneren. Behe definieert deze organen en systemen als onherleidbaar complex.

Darwin wist dat er problemen waren met zijn theorie. Hij was vooral geïnteresseerd in het oog, en hoe het tot stand kon komen zonder ontwerp. Hij nam aan dat elke progressieve stap in de ontwikkeling van het oog, het wezen een evolutionair voordeel gaf. Maar dat was enkel zijn theorie waarvoor hij geen bewijs had om hem te ondersteunen.

De waarheid is dat Darwin in de negentiende eeuw heel weinig wist over de extreme onderlinge afhankelijkheid en gecompliceerdheid van het oog. Met de hulp van krachtige microscopen zijn moleculaire biologen zoals Behe nu in staat om de innerlijke werking van het oog te onderzoeken. Moleculaire biologie heeft aangetoond dat elk menselijk oog meer dan 100 miljoen staafjes bevat en 1,5 miljoen gelijktijdige boodschappen verwerkt. Het werkt zoals een TV-camera, heeft automatische scherpstelling en heeft zes miljoen kegeltjes die zeven miljoen kleuren kunnen onderscheiden.

Behe wijst er op dat het oog een onherleidbaar complex orgaan is dat nooit geleidelijk had kunnen ontwikkelen zonder ongeleide natuurlijke selectie. Materialisten zoals Dawkins beweren echter dat het mogelijk is om zich voor te stellen hoe het oog zich geleidelijk aan had kunnen ontwikkelen zoals Darwin beweerde. Maar er is een groot verschil tussen zich voor te stellen hoe het oog zich geleidelijk aan had kunnen ontwikkelen en te zeggen dat er wetenschappelijk bewijs is om die theorie te staven.

Darwin zelf zei dat hij "niet bezorgd" was over hoe het oog eigenlijk ontstond, en hij was er nooit echt van overtuigd dat zijn theorie over de ontwikkeling van het oog juist was. Later in zijn leven vertelde Darwin aan een vriend : "ik krijg nog steeds koude rillingen van het oog."

De cel is een ander voorbeeld van onherleidbare complexiteit. Ze werkt als een fabriek met meerdere werkende onderdelen die perfect moeten gesynchroniseerd zijn. In de cel beveelt het DNA aan het RNA om verschillende proteïnen aan te maken, in een proces dat zo ingewikkeld is dat Darwin’s verstand te boven had gegaan.

Biochemist Michael Behe schrijft over de reacties van wetenschappers op deze complexiteit in zijn boek, Darwin’s Black Box : "De wetenschappelijke gemeenschap is verlamd door de enorme complexiteit die de moderne biochemie in de cel heeft blootgelegd."Behe wordt bijgestaan door andere wetenschappers die het bewijs zien van een goddelijke hand achter de complexiteit van het leven. Kosmologist Allan Sandage bevestigt Behe’s standpunt: "Hoe meer men over biochemie leert, des te ongelooflijker het wordt tenzij er een een soort van organiserend principe is, een Architect voor wie gelooft."

DNA

Het "brein" achter elke cel in ons lichaam en elk ander levend orgaan is een miniscule molecule die men DNA noemt. Moleculaire biologen hebben ontdekt dat deze fundamentele molecule van het leven veel te complex is om bij toeval ontstaan te zijn. De complexiteit van DNA leidde ertoe dat de mede-ontdekker ervan, Francis Crick, het "bijna een mirakel" noemde. Microsoft-stichter Bill Gates zegt dat de "software" van DNA "enorm gecompliceerder is dan eender welke software dat we ooit ontwikkeld hebben."

Vermits geen enkel wetenschappelijk proces, waaronder natuurlijke selectie, in staat is om de oorsprong van het DNA te verklaren, zijn er veel wetenschappers die geloven dat het moet ontworpen zijn geweest. De hoeveelheid DNA die men op een speldenkop zou kunnen leggen bevat informatie die overeenkomt met een stapel boeken die 5000 keer de aarde zou kunnen omringen. En DNA werkt zoals een taal met haar eigen complexe softwarecode. De onderliggende instructies van DNA wijst naar een "ontwerper" waarvan de intelligentie de verbeelding ver te boven gaat. Dat werd verklaard door niemand anders dan ’s werelds grootste atheïst van de voorbije 50 jaar, professor in de Filosofie, Antony Flew.

Tijdens de vijftig jaar dat Flew het atheïsme verkondigde in universiteiten, boeken en lezingen beweerde hij wat de wetenschap niet had kunnen weerleggen : "Ik denk dat DNA aangetoond heeft dat er een intelligentie in het spel moet geweest zijn. Het lijkt mij dat vijftig jaar onderzoek naar DNA genoeg materiaal heeft opgeleverd voor een nieuw en enorm krachtig argument ten gunste van een ontwerp."

Hoewel deze vroegere atheïst niet in een persoonlijke God gelooft, geeft hij nu toe dat het bewijs naar een vorm van intelligentie achter onze oorsprong wijst.

Sinds hij Darwin’s Black Box schreef hebben Behe’s wetenschappelijke bevindingen een vuurstorm van retoriek ontstoken over zijn boek. Materialisten hebben vurig geprobeerd om zijn ontdekkingen aan de kant te schuiven. Tot vandaag is er echter nog geen wetenschapper in staat geweest om op een bevredigende manier uit te leggen hoe ongeleide natuurlijke processen deze onherleidbare complexe biologische systemen hadden kunnen produceren.

Bij het overpeinzen van de intelligentie achter DNA, stelt Amir Acel, een toegewijd materialist de vraag : "Zijn we hier getuige van iets zo wonderbaarlijks, zo'n fantastisch complex, dat het geen scheikunde of onwillekeurige interactie van elementen zou kunnen zijn, maar iets dat ons begrip ver te boven gaat?".

De ontdekking van de ongelooflijke intelligentie achter DNA heeft veel wetenschappers ervan overtuigd dat het antwoord op Aczel’s vraag een uitdrukkelijke "Ja" is.

Paleontologie: De zaak van de ontbrekende schakels

Charles Darwin was een genie die correct verklaarde waarom virussen muteren, huisinsecten resistent worden voor onze pesticiden, en honden, katten en mensen in verschillende maten en kleuren bestaan. Deze waarneembare veranderingen in aard binnen een bepaalde soort worden "micro-evolutie" genoemd.

Maar Darwin maakte een grote sprong van het waarneembare naar het theoretische door de "macro-evolutie" te introduceren. Hij theoretiseerde dat alle leven geleidelijk in de tijd ontwikkelde wanneer één soort tot een andere soort evolueerde. Maar Darwins sprong naar macro-evolutie werd nooit ervaringsgericht onderzocht. Dus als wetenschappers de strijd aanbinden met Darwins evolutietheorie, bepreken ze niet de duidelijke veranderingen binnen een soort. Ze wijzen enkel op het feit dat er geen bewijs bestaat dat alle leven evolueerde door ongeleide natuurlijke selectie.

Darwin stelde een manier voor om zijn macro-evolutietheorie te testen. Tijdens het langdurige verloop zouden miljoenen overgangssoorten een spoor van fossiel bewijs achterlaten. Darwin voorspelde dat de ontdekking van deze fossiele overgangsvormen uiteindelijk zouden bewijzen dat zijn theorie correct was. Zo’n fossielen zouden ons uit de wereld van de theorie en het "wat..als"-denken halen en ons naar de wereld van rechtsgeldig bewijs brengen. Fossielen zijn harde bewijzen, geen theoretische waarschijnlijkheden.

In zijn tijd waren er meer dan genoeg fossielen die Darwin kon onderzoeken, maar hij maakte zich zorgen dat zijn voorspelde "overgangsfossielen" geen deel uitmaakten van het fossielarchief. Hij vroeg : "Maar vermits volgens deze theorie ontelbare overgangsvormen moeten bestaan hebben, waarom vinden we ze dan niet in ontelbare aantallen in de aardkorst?". Dat blijft een goeie vraag.

Maar waarom zijn de ontbrekende schakels essentieel voor Darwins theorie? Had geleidelijke macro-evolutie niet kunnen gebeuren zonder overgangsfossielen te creëren? Volgens Darwin niet.

En vooral als ontelbare soorten zeer geleidelijke overgangen van één categorie naar een ander hadden ondergaan (bijvoorbeeld katten naar honden of vissen naar vogels) dan zouden er volgens Darwin ontelbare fossielen moeten zijn. Het spoor van bewijs zou overvloedig duidelijk moeten zijn in het fossielenarchief.

Nu, anderhalve eeuw later, is er een overvloed aan bewijzen, met meer dan een miljard fossielen die nauwkeurig onderzocht werden. En ze lijken tegen Darwins theorie in te gaan. De overgangsfossielen die volgens Darwin de macro-evolutie zouden staven zijn pijnlijk afwezig. Zelfs vurig evolutionist Niles Eldredge geeft toe : "Niemand heeft zo’n overgangswezens gevonden..en er is een groeiende overtuiging bij veel wetenschappers dat deze overgangssoorten nooit bestaan hebben."

Nog een tegenslag voor de materialisten is de "Cambriaanse Explosie", een periode waarin complexe levensvormen veel sneller ontwikkelden dan de geleidelijke evolutie verklaart. Stephen Jay Gould, een trouwe voorstander van de materialistische evolutie, vat het probleem voor Darwinisten samen: "We weten niet waarom de Cambriaanse Explosie alle belangrijke anatomische ontwerpen zo vlug kon verwezenlijken ... De Cambriaanse explosie was de meest merkwaardige en raadselachtige gebeurtenis in de geschiedenis van het leven."

Darwin zei dat zijn theorie "zeker niet stand zou houden" als plotse verschijningen van soorten zouden ontdekt werden. Deze plotse verschijningen van nieuwe levensvormen tijdens de Cambriaanse explosie zetten Gould en Eldredge ertoe aan te theoretiseren dat Darwin het bij het verkeerde eind had wat geleidelijkheid betreft. Ze verwierpen de Darwiniaanse geleidelijkheid en stelden zelfs een theorie op, "Punctuated Equilibrium", die stelt dat het leven te snel evolueerde om een spoor van overgangsfossielen te kunnen nalaten.

Hoewel materialisten verwijzen naar een paar valse fossielen die ze als overgangen bestempelen, zijn de meeste paleontologen verrast over het gebrek aan harde bewijzen om Darwin te ondersteunen. Maar zij die in intelligent ontwerp geloven zijn helemaal niet verrast. De resultaten passen perfect bij een meester architect die toezicht hield op zijn creatie.

De Unieke Oorsprong van de Mens

Paleoantropologen (wetenschappers die de oorsprong van de mens bestuderen) zoeken al honderden jaren naar menselijke voorouderen. Darwin’s theorie stelt dat de evolutie van de mens uit aapachtige wezens een fossiel spoor zou nalaten. Maar dat spoor is een bron van frustratie geworden door het gebrek aan een directe voorouder.

Bovendien zijn paleoantropologen verbijsterd over de enige oorsprong en plotse verschijning van de Homo Sapiens in het fossielenspoor. Veel evolutionisten hadden voorspeld dat de evolutie van de mens algemeen zou zijn en wijdverspreid doorheen verschillende geografische gebieden. Mitochondrische DNA studies hebben echter aangetoond dat onze soort afkomstig is van één locatie en één moeder (die men Eva noemt).

Hoewel fossieljagers een aantal uitgestorven soorten van mensachtigen ontdekt hebben, zijn deze wezens in hun intellectuele capaciteiten enorm ondergeschikt aan mensen. Er is zelfs een enorme sprong van zo’n mensachtigen naar onze eigen soort. Evolutionist Ian Tattersall (curator bij het Amerikaans Museum van Natuurgeschiedenis) merkt in zijn boek, Het Fossielenspoor op : "Iets buitengewoons, indien toeval, gebeurde met de geboorte van onze soort… Homo Sapiens is de meest onderscheiden entiteit op Aarde en zou aldus moeten geëerd worden in plaats van te vermengen met elk mensachtig fossiel met een groot brein dat toevallig passeerde."

Aldus blijft de evolutie van de mens een raadsel bij Darwinisten. De Homo Sapiens kwam van één locatie, één voorouder en hebben veel grotere breininhouden dan mensachtigen. Bovendien zijn we de enige soort met de mogelijkheid tot gesproken taal. Dit leidde de gereputeerde evolutionist Ernst Mayr ertoe te verklaren: "De mens is inderdaad zo uniek, zo verschillend van alle andere dieren, zoals het traditioneel door theologen en filosofen werd verklaard.".

Aldus, als we echt uniek zijn, moeten we de vraag herbekijken : zijn we de toevallige winnaars van een grote kosmische loterij, of speciale creaties in een groot kosmisch plan.

Intelligent Ontwerp: vingerdrukken van een ontwerper

Dus wat betekenen al deze wetenschappelijke ontdekkingen? Veel wetenschappers geloven dat er steeds meer bewijs is van de vingerafdrukken van een Ontwerper.

Dr. Robert Jastrow is een theoretisch natuurkundige die sinds de stichting in 1958 bij NASA werkt. Jastrow hielp de wetenschappelijke doelen te stellen voor de maan-exploratie tijdens de landingen van de Apollo. Hij stichtte en bestuurde NASA’s Goddard Instituut voor Ruimteonderzoeken, dat onderzoek doet in astronomie en planeetwetenschappen. Jastrow schreef deze gedachten neer, die de mening van vele wetenschappers opsomt : "Voor de wetenschapper die leefde volgens zijn geloof in de kracht van het verstand eindigt het verhaal als een slechte droom. Hij heeft de bergen van de onwetendheid beklommen ... hij staat op het punt de hoogste piek te overwinnen ... terwijl hij zichzelf over de laatste rots trekt wordt hij gegroet door een groep theologen die daar al eeuwen zitten."

Veel theologen menen een boeiende correlatie te zien tussen de Christelijke visie van God en de nieuwe ontdekkingen in ons universum. En op verrassende wijze doen veel agnostische wetenschappers verklaringen die consistent zijn met de Christelijke kijk op de schepping.

Agnosticus Michael Denton, hoofdonderzoeker in menselijke moleculaire genetica aan de universiteit van Otago in Nieuw-Zeeland zegt dat het bewijs dat het universum er voor de mensheid is, vandaag sterker is dan ooit in de geschiedenis van de moderne wetenschap : "Geen andere theorie of idee door de mens voortgebracht, kan de stoutmoedigheid van deze grote bewering evenaren ... dat alle hemelen, en elke vorm van leven, elke eigenschap van de werkelijkheid er voor de mens is ... Maar nog opmerkelijker, gezien haar stoutmoedigheid, is het een bewering die ver verwijderd is van de in diskrediet gebrachte pre-wetenschappelijke mythes. En vandaag, vier eeuwen na de wetenschappelijke revolutie, duikt de doctrine terug op. In de laatste decennia van de twintigste eeuw wordt haar geloofwaardigheid versterkt door ontdekkingen in verschillende takken van fundamentele wetenschap."

Maar meer en meer materialisten van de "harde kern" blijven hangen aan het geloof dat we slechts "kosmische ongevallen" zijn. Zij zijn er in geslaagd om het debat over deze nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen monddood te maken.

Aan de andere kant heeft een groter wordend aantal wetenschappers het bewijs van een intelligent ontwerp erkend, ver voorbij alle wetten van de wetenschap en het fijn-afstellen van het universum. Ze zijn bereid hun reputaties op het spel te zetten ten voordele van eerlijke academische debatten en het bewijs voor zichzelf te laten spreken. Het motto van deze breeddenkende wetenschappers is : "het bewijs volgend, waarheen het ook leidt."

En dat is echte wetenschap: het bewijs voor zichzelf laten spreken.

Vertaling: Mario Lossie

Bron:  Y-Origins: the facts presented by scholars

15-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 3: Was Jezus de Messias?
Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 3: Geloofden de apostelen dat Jezus God was?

Waarheid of fictie?

Jezus van Nazareth leefde tijdens zijn eerste dertig levensjaren eerder teruggetrokken en werkte als timmerman in een klein dorpje in Palestina. Maar tijdens de daaropvolgende drie jaren sprak hij woorden die iedereen verbaasde, woorden die uiteindelijk onze wereld zouden veranderen. Hij bezat ook gaven die anderen niet hadden en kon de stormen doen liggen, zieken genezen, blinden doen zien en zelfs mensen doen opstaan uit de dood.

Maar het grootste verschil tussen Jezus Christus en alle andere godsdienstige leiders is dat hij, volgens de Christenen, beweerde God te zijn. Indien deze bewering fout is, dan verliezen de boodschappen van de Evangeliën alle geloofwaardigheid. Die boodschap is dat God zoveel van ons houdt dat Hij als mens onder ons kwam om te sterven voor onze zonden, en ons hiermee het eeuwig leven aanbood, samen met Hem. Als Jezus dus God niet is, dan zijn wij voorgelogen geweest.

Sommige godsdiensten beweren dat Jezus een geschapen mens was en boeken, zoals de Da Vinci Code zijn bestsellers geworden door te zeggen dat Jezus, noch zijn apostelen onderwezen hadden dat Hij God was.

Deze aanvallen op de goddelijkheid van Christus doen de vraag rijzen wat er bijna 2.000 jaar geleden gebeurde dat aan de oorzaak lag dat de Christenen beweren dat hun stichter, Jezus Christus, in werkelijkheid God is. In een overige zoektocht: "beweerde Jezus dat hij God was", zien we dat het bewijs van het Nieuwe Testament duidelijk benadrukt dat Jezus beweerde God te zijn. Maar waren de ooggetuigen, die Jezus’ woorden hoorden en zijn miraculeuze daden zagen, overtuigd dat hij op elk punt gelijkwaardig was aan zijn Vader? Of geloofden ze dat Jezus eerder een hoger dimensie bezat of een grote profeet was zoals Mozes?

Om de waarheid van de fictie te onderscheiden, moeten we hiervoor teruggaan naar de woorden van de apostelen die bij hem waren toen Jezus op de aarde rondliep, en hun getuigenissen van wat ze zagen en hoorden hebben opgeschreven.

De ooggetuigen

Jezus heeft heel gewone mensen uitgekozen als zijn volgelingen. Hij bracht drie jaar met hen door, onderwees hen over zichzelf en legde hen de diepe waarheden van Gods woorden uit. Tijdens deze drie jaren, verrichtte Jezus talrijke mirakelen, beweerde hij uitzonderlijke dingen en leefde hij een absoluut rechtvaardig leven. Later schreven deze apostelen velen van Jezus’ woorden en daden neer. Deze authenticiteit van deze verhalen uit het Nieuwe Testament worden uiterst betrouwbaar genoemd, ver boven de betrouwbaarheid van alle andere historische documenten.

Geleerden merkten op dat het Nieuwe Testament een objectiviteit onthullen die de verhalen van de apostelen over Jezus volkomen geloofwaardig maken. Zij brachten eerlijk verslag uit over wat zij hoorden en zagen.

De geschiedkundige Will Durant merkt op: "Deze mensen waren niet van het soort die Jezus zou hebben uitgekozen om Zijn woorden te verdraaien. De Evangeliën onderscheiden duidelijk hun aard, en geven eerlijk hun fouten weer."

Toen zij Jezus voor het eerst ontmoetten, hadden de apostelen geen enkel idee wie hij was. Maar, toen zij zijn scherpzinnige woorden hoorden en hem aan het werk zagen bij zijn mirakelen, hebben zij de profetieën opnieuw naar boven gebracht die zeiden dat de Messias God zelf zou zijn [Jesaja 9:6 en Micha 5:2]. Maar toen zij hem zagen sterven aan het kruis, zag Jezus er verslagen en machteloos uit. Al hun denken dat Jezus God zou zijn verdwenen ongetwijfeld bij zijn dood aan het kruis.

Drie dagen na deze traumatische gebeurtenis, verscheen Hij, die aan het kruis klaarblijkelijk niet bij machte was om zichzelf te redden, op een miraculeuze wijze levend aan zijn volgelingen. Hij was lichamelijk uit de doden opgestaan. Ze zagen hem, raakten hem aan, aten met hem en hoorden hem praten over zijn verheerlijkte plaats als Opperste Machthebber van het universum.

Simon Petrus, de leider onder Jezus' apostelen, en een ooggetuige, schreef: "Wij zagen het met onze eigen ogen: Jezus’ in het schitterende licht van God de Vader. We konden niet meer overtuigd zijn van wat we zagen en hoorden: Gods glorie, Gods stem." [2 Petrus 1:16-17]

Maar betekent het feit dat de apostelen Jezus’ glorie aanschouwden en Gods stem via hem hoorden dat zij hem aanzagen als God? Nieuw Testament geleerde A.H. McNeile geeft ons het antwoord: "waar juist daarvoor het leven van Jezus blijkbaar in falen en schaamte was geëindigd, gingen de Christenen, niet zomaar hier en daar een individueel persoon, maar een massa Kerkvolgelingen, plots over tot een overtuigend en vast geloof dat Hij God was"

Geloofden de apostelen die de verhalen van het Nieuwe Testament neerschreven dat Jezus nu hun God was, of eerder een geschapen wezen? Als zij Jezus als God aanzagen, aanschouwden zij hem dan als Schepper van het universum of iets dergelijks? Zij die Jezus goddelijkheid ontkenden zeggen dat de apostelen dachten dat Jezus Gods Almachtigheid zelf was, en dat de Vader alleen de eeuwige God is. Om hun geloof in Jezus te verduidelijken, zullen wij hun woorden onderzoeken, door ons drie vragen te stellen:

- Vereerden en aanbaden de apostelen en de vroege Christenen Jezus als God?
- Hebben de apostelen onderwezen dat Jezus de Schepper is waarover geschreven wordt in het boek Genesis?
- Vereerden de apostelen Jezus als Vooraanstaande van het universum?

God

Nadat Jezus was opgestegen, verbaasden de apostelen zowel de Joden als de Romeinen door te beweren dat Jezus "God" was. De apostelen deden ook het voor hen ondenkbare, door Jezus te vereren en te aanbidden alsof hij God was. Stefanus bad: "Heer Jezus, ontvang mijn geest," toen hij tot de dood gestenigd werd [Handelingen 7:59].

Anderen gelovigen volgden spoedig Stefanus, die zelfs in de aanschouwing van de dood "geen dag ophield te onderwijzen en de Evangeliën van Jezus te onderrichten" [Handelingen 5:42]. De apostelen, waarvan de meesten werden gemarteld, gaven hun kennis van Jezus door aan de kerkvaders die op hun beurt de boodschap overdroegen aan de volgende generatie.

Ignatius, een leerling van de apostel Johannes, schreef over Jezus' tweede komst: "Kijk naar hem die boven de tijden staat, hij die geen tijden kent, hij die onzichtbaar is." In een brief aan Polycarpus van Smyrna schrijft hij: "Jezus is God, de vleesgeworden God," en tot de Efeziërs schreef hij: "God die is gekomen onder de vorm van een mens, voor de hernieuwing van het eeuwige leven." [Epistel van Ignatius aan de Efeziërs 4:13]

Clementius van Rome onderwees in 96 na Christus ook Jezus’ goddelijkheid, door te zeggen; "We moeten over Jezus denken als over God." [2de epistel van Clementius aan de Corinthiërs 1:1].

Polycarpus, ook een leerling van Johannes, werd voor de Romeinse proconsul gebracht wegens het aanbidden van Jezus als Heer. Terwijl het razende volk schreeuwde voor zijn bloed, vroeg de Romeinse rechter om de keizer als Heer af te kondigen. Maar Polycarpus verkoos de brandstapel, eerder dan Jezus af te wijzen als zijn Heer, door te antwoorden: "Achtenzestig jaar heb ik Christus gediend en Hij heeft mij nooit iets misdaan. Hoe kan ik mijn Koning belasteren die mij heeft gered?"

Terwijl de vroege Kerk begon te groeien, begonnen de gnostici en andere cultussen te onderwijzen dat Jezus een geschapen mens was, onderdanig aan God. Dit kwam tot een hoogtepunt in de vierde eeuw toen Arius, een geliefde predikant uit Libië, vele leiders ervan overtuigde dat Jezus niet volledig God was. In 325 na Christus kwamen de kerkleiders in Nicea voor een Concilie bijeen om een uitweg te vinden op de vraag op Jezus de Schepper of eerder een schepping was. Deze kerkleiders kwamen tot een overweldigende bevestiging dat de lang aangehouden Christelijke overtuiging en de onderrichtingen van het Nieuwe Testament dat Jezus volledig God is, juist was.

Schepper

In het boek Genesis wordt de God van de Bijbel onthuld als de Schepper van alles, van het kleinste atoom tot het onmetelijke heelal met zijn miljarden sterrenstelsels. Voor de Joden was het dus een dwaalleer om te denken dat een engel of enig ander geschapen wezen de Schepper zou kunnen zijn. Jesajah bevestigt dat God [Jahweh] de schepper is:

"Dit zegt de Heer, de Heilige God, die Israël gemaakt heeft: Vraag Mij naar de dingen die komen zullen. Laat de zorg voor Mijn volk over aan Mij. Zij zijn Mijn kinderen, Ik heb ze gemaakt. De aarde is Mijn werk, de mensheid Mijn schepping! Ik spande de hemel als een tent, Ik legde de baan van alle sterren vast. Alleen bij jou is de ware God, een andere God bestaat er niet. De almachtige Heer heeft gesproken." [Jesajah 45:11-14]

Zagen de apostelen nu Jezus als een deel van de schepping, of als de Schepper?

Johannes’ getuigenis

Toen Jezus’ apostelen naar de sterren keken tijdens donkere nachten, hadden ze er waarschijnlijk geen benul van dat de Schepper van deze sterren zich in hun midden bevond. Maar na de verrijzenis bekeken ze Jezus met andere ogen. En alvorens hij de aarde verliet, begon Jezus aan hen dingen te openbaren over Zijn identiteit.

Het is met deze woorden terug op de voorgrond te brengen, dat Johannes zijn Evangelie begint met te onthullen wie Jezus is: "In het begin was het Woord. Het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Door het Woord is alles ontstaan en zonder het Woord is er niets ontstaan. In het Woord was leven, en dat leven was het licht voor de mensen." [Johannes 1: 1-4]

Alhoewel de wetenschappers nu geloven dat het heelal een begin had uit het niets, kunnen ze ons niet vertellen wie er was om dit allemaal op gang te brengen. Johannes onthult dat voor de schepping "de wereld reeds bestond" en "met God" was.

Wie of wat is dit pre-existent woord? Johannes’ hierop volgende woorden verduidelijken over wie hij spreekt: "Het woord was God".

Johannes, geloofde als Jood in één God. Maar Johannes spreekt hier over twee entiteiten. God en het Woord. Getuigen van Jehovah, die onderwijzen dat Jezus is geschapen, verklaren deze passage verkeerd door te bedoelen dat het Woord een God is, eerder dan dat het Woord de God is.

Johannes, hierin geleid door de Heilige Geest, verteld ons:

- Het "Woord" bestond vóór de schepping
- Het "Woord" is de Schepper die alles schiep
- Het "Woord" is God.

Johannes vertelt ons dus dat het Woord eeuwig is, alles schiep en God is. Maar hij vertelt ons niet of het Woord een macht is of een persoon, tot vers 14:  "Het Woord is mens geworden en is onder ons komen wonen. Wij hebben Zijn glorie gezien, vol van goedheid en waarheid, de glorie die Hij ontving als enig kind van de Vader." [Johannes 1:14]

Johannes verwijst hier duidelijk naar Jezus en hij bevestigt dit: "Het was er van het begin af aan. We hebben het gehoord en met eigen ogen gezien, we hebben het aanschouwd en met onze handen aangeraakt. We bedoelen: het Woord dat leven geeft."

Johannes vertelt ons dat "niets bestaat dat Hij niet heeft gemaakt." Als er niets bestaat, afgescheiden van Hem, heeft dit tot gevolg dat Jezus geen geschapen wezen kon zijn. En volgens Johannes is het Woord [Jezus] God.


Paulus' getuigenis

Anders dan Johannes was de apostel Paulus [daarvoor Saul] een hevige tegenstander en vervolger van de Christenen, tot Jezus zich aan hem openbaarde in een visioen. Jaren later onthult Paulus aan de Kolossenzen wat hij geleerd heeft over Jezus’ identiteit: "Christus is het beeld van de onzichtbare God, hij is als eerstgeborene verheven boven de hele schepping. Want God heeft door hem alles geschapen in de hemel en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, zoals tronen en heerschappijen, overheden en machten. Alles is door hem en voor hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat dankzij hem." [Kol. 1:15-17]

Paulus onthult hier diverse belangrijke dingen:

- Jezus is het exacte evenbeeld van God
- Jezus is de "eerstgeborene" van de schepping
- Jezus heeft alles geschapen
- Jezus is de reden voor de schepping
- Jezus bestond vóór alles
- Jezus houdt de schepping bij elkaar

Wat betekent het "exacte evenbeeld van God?"

F.F. Bruce merkt op: "Christus het evenbeeld van God noemen is zeggen dat in Hem het wezen en de aard van God volmaakt geopenbaard zijn, dat in Hem het onzichtbare, zichtbaar is geworden."

God als zichtbaar in Jezus valt samen met Jezus’ eigen woorden tot Filippus: "iedereen die Mij heeft gezien heeft de Vader gezien." [Johannes 14:9]

In vers 15 is de betekenis van het Griekse woord voor "eerstgeborene" [prototokos] eerder "almachtig" dan in de tijdelijke betekenis "geboren na". Volgens Bruce verwijst Paulus naar "Christus’ pre-existentie en kosmische activiteit in de schepping en duidt het niet enkel op Jezus’ voorrang maar ook op zijn vooraanstaande plaats." Dit wordt duidelijk gemaakt in vers 16 dat ons vertelt dat alles in het universum is geschapen door Jezus Christus, zowel als voor Jezus Christus.

In vers 17 zien we de eeuwige God de schepping bevestigen. Volgens Paulus worden alle atomen, elk DNA en alle sterrenstelsels bij elkaar gehouden door de kracht van Jezus Christus. En aldus is Jezus diegene uit wie alles voortkomt, diegene voor wie alles is geschapen en diegene die alles bijeen houdt.

Hebreeën

Het booek Hebreeën uit het Nieuwe Testament onthult eveneens Jezus als de Schepper van alles. De openingszin geeft Paulus' woorden weer aan de Kolossenzen:

"In het verleden heeft God vaak en op vele manieren tot onze voorouders gesproken door de profeten. Nu, op het einde der tijden, heeft Hij tot ons gesproken door Zijn Zoon. Hem heeft hij alles in bezit gegeven; door Hem ook heeft Hij het heelal geschapen. De Zoon is de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van Zijn Wezen. Door Zijn machtig woord houdt hij alles in stand. Hij heeft de mensen gereinigd van hun zonden en daarna heeft Hij plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods majesteit in de hemel." [Heb 1:1-3]

Juist zoals Johannes en Paulus onthullen, vertelt de auteur van de Hebreeën ons dat vooraleer Jezus mens werd, God de wereld heeft geschapen door Hem. Hebreeën onthult eveneens Jezus Christus als diegene die ons ondersteunt.

Vers 3 spreekt van Jezus als "de volmaakte afdruk en het eigenste beeld van Gods wezen". Het Griekse woord betekent hier dat "de Zoon de luister, de uitstraling en de verheerlijking is van Gods glorie." Deze bewering, dat Jezus "het volmaakte beeld" is van de eeuwige God, bevestigt dat de apostelen geloofden dat Jezus God in zijn volheid is.

De schrijver van de Hebreeën gaat dan verder met ons te vertellen dat Jezus niet alleen boven de profeten staat, maar eveneens ook ver boven de engelen. "Dit toont aan dat Hij hoog boven de engelen is verheven, zoals blijkt uit de veel verhevener titel die Hij ontvangen heeft." [Heb 1:4]

John Piper legt uit waarom Jezus onmetelijk boven de engelen staat: "Geen enkele heeft ooit de eer en de liefde ontvangen als de Zoon in alle eeuwigheid heeft ontvangen van zijn Vader. Hoe groot en mooi de engelen ook zijn, zij hebben Jezus niet tot rivaal. De Zoon van God is geen engel, zelfs niet de allerhoogste aartsengel." Eerder zegt God: "Laat Gods engelen Hem aanbidden," [Heb 1:6] "De Zoon van God is meer verering waard dan alle verering dat de bewoners van de hemel kunnen geven: onze verering niet inbegrepen."

Hebreeën maakt dan de goddelijkheid van Jezus bekent, maar over Zijn Zoon zegt het: "Vast staat Uw troon, o God, voor altijd en eeuwig." [Heb 1:8]

Later leren wij uit Hebreeën dat "Jezus Christus dezelfde is, gisteren, vandaag en altijd," [Heb 13:8] een duidelijk verklaring van zijn eeuwige goddelijkheid. Een geschapen wezen is niet hetzelfde als gisteren, omdat er een tijd was dat hij niet heeft bestaan. Het is heel moeilijk om deze zinnen uit Hebreeën anders te ontleden dan het feit dan Jezus de God is waarover wordt gesproken in het Oude Testament, die samen met Zijn Vader en de Heilige Geest, het universum hebben geschapen.

De apostelen moeten zeer ontsteld zijn geweest om te leren dat diegene die ze hebben zien bloeden en machteloos aan het Romeinse kruis zien hangen, Hij is die de boom heeft geschapen waarvan het kruis werd gemaakt, net zoals de mensen die hem aan datzelfde kruis hebben genageld.


De eerste

De vroege Christenen werden er door de Romeinen en Joden respectievelijk van beschuldigd om de eer van de keizer en van God [Jahweh] te stelen. Het Christendom wordt er door sommigen van beschuldigd als te veel geconcentreerd te zijn op Jezus. Maar is het dat wat de apostelen dachten? Laat ons opnieuw bekijken wat Paulus over Jezus schrijft in zijn brief aan de Kolossenzen: "Hij bestaat vóór alles en alles bestaat dankzij Hem. Hij is de oorsprong, de eerste die uit de dood is opgestaan, zodat Hij in alle opzichten de eerste is, want God heeft volledig in Hem willen wonen." [Kol. 1:19-20]

Paulus schrijft dat God verheugd is om Jezus als de eerste persoon in het universum te hebben. Maar het Oude Testament onderwijst duidelijk dat God nooit Zijn voortreffelijkheid zal laten varen voor een geschapen wezen [Deut. 6:4-5; Psalmen 83:18; Spreuken 16:4; Jesajah 42:11]. Jesajah spreekt duidelijk als God [Jahweh] boven alles: "Wend je tot Mij, laat je door Mij redden, waar je ook woont. Want ik ben de enige God, een andere is er niet. Ik zweer met de hand op het hart, wat Ik zeg is waar, ik kom niet op Mijn woorden terug: voor Mij zal iedereen neerknielen, allen zullen erkennen dat Ik God ben."

Maar hoe kunnen God zowel als Jahweh de eersten zijn? Een oplossing kan te vinden zijn in het boek Genesis, waar het Hebreeuwse woord voor God meervoudig is [Elohim] en waar Jesajah beweert dat enkel God alles heeft geschapen, is het Hebreeuwse woord voor God [Jahweh] ook meervoudig. Dr. Norman Geisler besluit: "Bijbels gezien, is er meer dan genoeg bewijs om te besluiten dat de fundamentele aard van God word weergeven door de Geschriften als een meervoudige eenheid."

Paulus schrijft aan Jezus dezelfde woorden van eer toe zoals Jesajah doet aan Jahweh: "Hij had de gestalte van God, maar heeft zich niet willen vastklampen aan Zijn gelijkheid met God. Hij heeft Zijn grootsheid opgegeven door de gestalte van een slaaf te aanvaarden en aan mensen gelijk te worden. Hij leefde als een mens en Hij vernederde zich door gehoorzaam te worden tot in de dood, de dood aan een kruis"

Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de allerhoogste titel geschonken, zodat iedereen in de hemel, op de aarde en onder de aarde, de knieën zou buigen voor Hem die Jezus heet zodat iedereen in de hemel, op de aarde en onder de aarde, de knieën zou buigen voor Hem die Jezus heet." [Fil. 2:6-11]

Deze woorden onthullen dat, vooraleer Jezus mens werd, Hij de volle rechten bezat van de goddelijkheid. Paulus vertelt ook "iedere knie zich zou buigen, in de hemel, op aarde en onder de aarde, en iedere tong zou belijden tot eer van God, de Vader: de Heer, dat is Jezus Christus."

Meer dan zevenhonderd jaar voor Christus vertelt God ons via Jesajah dat Hij alleen de God, Heer en Redder is: "Ik ben de enige God. Vóór mij was er geen andere god, na Mij zal er ook geen zijn. Ik en Ik alleen ben de Heer, Ik ben de enige die kan redden." [Jesajah 43:10-11]

Er wordt ons ook in het Oude Testament medegedeeld dat alleen Jahweh de schepper is van het universum. "Dat elke knie voor Hem zal buigen." Dat Hij "de Heer, de Koning van Israël", de "Verlosser", de "Eerste en de Laatste" is. Daniël noemt Hem "de Oude van Dagen" [Daniël 7:9]. Zacharias spreekt over God als "de Koning, de Heer die de aarde zal oordelen."

Maar in het Nieuwe Testament horen we Johannes Jezus: "Redder", de "Alfa en de Omega", de "Eerste en de Laatste", de "Koning der Koningen" en de "Heer der Heren" noemen. Paulus vertelt ons dat "elke knie zal buigen voor Jezus." Het is alleen Jezus die ons zal oordelen tot onze eeuwig bestemming, aldus de apostelen. Jezus is de Eerste Heer uit het universum.

Packer zegt dat het Christendom alleen zin heeft als Jezus God in zijn volheid is: "Indien Jezus niets meer had geweest dat enkel een zeer opmerkelijk, godvrezende mens, zou het onmetelijk moeilijk zijn om aan te nemen wat het Nieuwe Testament ons vertelt over Zijn leven en Zijn werk. Maar als Jezus dezelfde persoon is als het eeuwige Woord, de agent van de Vader in de schepping, door wie hij ook de werelden schiep, dan is het geen wonder dat frisse daden van creatieve kracht Zijn komst in de wereld aankondigden, alsmede Zijn terugkeer tot de hemel. Het is niet vreemd dat Hij, de auteur van het leven, uit de doden zou opstaan...de menswording is een ondoorgrondelijk raadsel, maar het geeft een zin aan al het andere dat het Nieuwe Testament bevat."

Besluit

Als Jezus Jahweh is, dan is de Christelijke boodschap dat God zelf naar de aarde kwam, de mensen toestond Hem te bespuwen, te bespotten en Hem aan het Kruis te nagelen als de ultieme opoffering voor onze zonden en ondeugdzaamheid. Geen engel, noch een geschapen gevolmachtigde zou voldoen. Zo’n daad van minzaamheid toont de onmetelijkheid aan van de liefde van Onze Vader, zowel als de enorme waarde die Hij aan ieder van ons hecht. En dit is precies wat de apostelen onderwezen en zo vurig predikten.

In zijn afscheidswoorden aan de Efeziërs, moedigde Paulus hen aan met de volgende woorden: "Pas nu goed op uzelf en op de hele kudde die de heilige Geest aan uw leiding heeft toevertrouwd. Hoed de gemeenschap, die God zich verworven heeft door het bloed van Zijn eigen Zoon." Paulus weergalmt Zacharia’s profetie waar God [Jahweh] zegt: "Als die dag aanbreekt, zal ik, de Heer, de inwoners van Jeruzalem beschermen Zij zullen hun blik richten op Mijn gezant die zij doodgestoken hebben en over Hem rouwen zoals men rouwt over een enig kind." [Zacharia 12:8-10]

Zacharia onthult dat, Hem die zij op het Kruis hebben doodgestoken, niemand minder was dan God zelf. En zo zien we dat Jezus Christus het Oude en het Nieuwe Testament bij elkaar brengt zoals afgescheiden instrumenten zich harmoniseren om een mooie symfonie de maken. Tenzij Jezus God is, verliest het Christendom de voedingsbodem. Maar als Jezus God is, passen alle hoofdbeginselen van het Christendom in elkaar zoals de stukjes van een puzzel."

De godgeleerden Kreeft en Tacell leggen uit:

  • Als Christus goddelijk is, dan is de menswording of de "vleesgeworden God", de meest belangrijke gebeurtenis uit de geschiedenis. Het is het scharnier van de geschiedenis. Het verandert alles.
  • Als Christus God is, dan opende de deur van de hemel zich voor ons, die gesloten was, door aan het kruis te sterven en dit voor de eerste keer sedert de tuin van Eden.
  • Als Christus God is, dank kan hij, daar Hij almachtig is en overal aanwezig, u en uw leven ogenblikkelijk veranderen zoals niemand anders dat zou kunnen doen.
  • Als Christus God is, heft hij het recht op ons volledig leven, inbegrepen ons innerlijk leven en onze gedachten.
De apostelen maakten van Jezus de God van hun leven, schreven over Hem als hun Schepper, een vereerden Hem als allereerste. Deze ooggetuigen waren er absoluut van overtuigd dat God de planeet aarde had bezocht in de persoon van Jezus Christus, die zal terugkeren als Koning der koningen en Heer des Heren, evenals onze eeuwige rechter. In zijn brief aan Titus onthult Paulus de identiteit van Jezus en Gods doel voor onze levens:

"Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen en leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus [Titus 2:11-13]."

Bron: Y-Jesus: the facts presented by scholars

14-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Ronde van Vlaanderen, de Muur en Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg
De Ronde van Vlaanderen, de Muur en Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg

Morgen wordt voor de 93ste maal Vlaanderens mooiste klassieker [en misschien wel de mooiste klassieker ter wereld] gereden: de Ronde van Vlaanderen. Vorig jaar werd deze gewonnen door Stijn Devolder. Na een solo van 25 kilometer had de Belgische kampioen aan de streep veertien seconden voorsprong op Nick Nuyens die, in een spurt met twee, de Spanjaard Juan Antonio Flecha versloeg.


We hadden het eerder al over "La Madonna del Ghisallo" die waakt over de Ronde van Lombardije. Deze keer gaan we het hebben over Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg, helemaal bovenop de Muur van Geraardsbergen, die waakt over de Ronde van Vlaanderen.

De Muur van Geraardsbergen is ongetwijfeld, samen met de Koppenberg, de lastigste beklimming van de Ronde van Vlaanderen. Eenmaal de Dender voorbij gaat het steil omhoog, richting Muur. Nog voor de Geraardsbergse Marktplaats zou ik reeds lang zijn afgestapt met de fiets. En dat zijn nog maar de eerste honderden meters, de veel steilere muur ligt nog een heel eindje verderop, voorbij de Vesten. Dan pas begint men aan de lastige kasseiklim. Bovenop de Muur van Geraardsbergen staat de Kapel van de Muur van Geraardsbergen, gewijd aan Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg. Vele wielertoeristen slaan reeds een kruisteken wanneer men zover raakt en vele winnaars van de Ronde, denken later ongetwijfeld terug aan Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg, om Haar te bedanken voor hun overwinning.


Volgens oude kronieken werd de Oudenberg vroeger Hunnebeerch genoemd. Waar deze benaming vandaan zou komen kan tot op vandaag moeilijk worden achterhaald. Sommigen verklaren het als volgt: In de vijfde eeuw zakten de Franken langs de westergrens van het Koolwoud af, en vaarden de Dender op, tot aan de bijrivier de Mark [Mark of meer = grens]. Huno, een Frankische heer, nam het land, aan den voet van den berg, in eigendom, en vestigde zich langs de Dender. Zijn afstammelingen noemde men de Huningen en zijn nederzetting Huningheim, dat later de wijk Hunnegem werd. De nabije heuvel noemde men Hunnebeersch.

Volgens anderen zou de Hunnebeerch oorspronkelijk een offerplaats geweest zijn [Hun = hoen, bij de oude Vlamingen = offer]. Boven op de heuvel is er een nooit uitdrogend bronvijvertje. De oude volkeren nu geloofden dat in elke bron de geest van een godin woonde, die het water uit de grond deed borrelen voor de mensen. Zij vereerden dus de bronnen om hun geheimzinnigheid, en in het bijzonder deze hier, omwille van haar onuitputtelijkheid op zo'n verheven ligging. Als offer aan de watergodin wierp men brood en vis in het water. De heidense priester plengde wijn en dronk daarna de beker uit, waarin, als symbool voor de bron, een visje zwom. Ook aan de geest van de Lente en de godin van de Oogst werd geofferd. Wellicht stond boven op de heuvel een dolmen, waar de druïde, in wit gewaad, zijn offer bracht, het altaar en de aanwezigen besprenkelde met het bloed, of, als er geen offerdier was, met wijn, waarna allen uit eenzelfde beker dronken. Bij het vallen van de avond werd een groot vuur aangestoken ter ere van Herta, godin van de oogst. De Keltische Nerviërs, die langs de Dender woonden, hadden afgerekend met de Romeinse beschaving en zich later met de Franken vermengd.

Op de tochten door de Vlaanderse bossen van de Heilige Amandus, de Heilige Livinus en hun volgelingen, werd, in de zevende of achtste eeuw, dit volk bekeerd. De missionnarissen gingen te keer tegen de heidense gebruiken, maar Paus Gregorius de Grote was een andere mening toegedaan, en schreef aan zijn zendelingen om de heidense offerplaatsen eerder te verchristelijken. Zo werden dan op de plaats van de dolmen, op de Hunnebeerch, een kapel en een altaar opgericht. Het brood werd in de vorm van krakelingen naar het volk toegeworpen, in plaats van naar de watergodin. De wijnbeker werd door de overheden en de schepenen, of afgevaardigden van het volk, gedronken, en verving ook het feestmaal dat na elk dierenoffer gehouden werd. Het visje in den wijn werd de verzinnebeelding van Jezus Christus [Het Griekse "Ichthus" = vis of de beginletters van Iesous CHristus, Theou HUios, Soter: Jezus Christus, Gods Zoon, Redder]. En omdat het niet paste in de Vasten, bij het begin van de Lente, feest te houden, werd het voortaan op Vastenavond gevierd.


De kapel werd in 1294 verkocht "voor Bailliu ende scepene van den lande van Boelaere ten profijte van Jhanne Tant, cluusenaar inder cluuse bider capelle van Onser Vrauwe up den Hunnebeerch te Gherondsbeerghe." In de zeventiende eeuw was zij zo vervallen dat "dom Gheeraert Prijm, prelaet van Sinte Peeters nevens Ghendt" ze liet herbouwen. In 1639 was zij voltrokken en werd zij door de aartsbisschop van Kamerijk ingezegend. In 1648 bracht abt Martinus Lebrun een beeldje van Onze Lieve Vrouw van de Bijstand naar de kapel.

Een andere heidense afgoderij dan waarvan hierboven wordt gesproken, was de aanbidding van de eikenbomen, waarop de marentak, een woekerplant [vogellijm], groeit. In deze bomen woonde een godheid. De druïde, in wit gewaad, beklom de boom en hakte met een gouden sikkel de marentak af. Daarna werd onder de boom het offerdier geslacht en het feestmaal gehouden. Bij de bekering van onze voorouders werden aan deze bomen beeldjes van Onze Lieve Vrouw gehangen en vele van deze beeldjes werden mirakuleus.

Op de berg, bij Peruwelz, stond er zo een eik, en de omwoners hadden, uit grote verering voor Maria, een Mariabeeldje in een nis, in een tak uitgehouwen. De pastoor van Peruwelz was Martinus Lebrun. In 1603 hoorde hij voor het eerst van het beeldje, dat intussen erg verweerd en haast vormeloos was geworden. Ook de boom was zó oud dat er nog maar één bloeiende tak overbleef, waarop één eikeltje, dat de pastoor plukte. In 1606 liet hij uit die ééne gezonde tak twee Lieve Vrouwenbeeldjes snijden. Op de plaats waar de boom wegstierf richtte hij een pyramide op met drie nissen, en een van de beeldjes kreeg er zijn plaats. In 1624 werd Martinus Lebrun abt der Sint-Adrianusabdij te Geraardsbergen en op 17 Mei 1648 bracht hij het andere beeldje in processie naar de kapel van den Oudenberg, samen met het zilveren kistje waarin hij het eikeltje had opgeborgen. In 1724 herbouwde abt Adriaan Roelandts nogmaals de kapel, die in 1725 door de aartsbisschop van Mechelen werd ingezegend. Abt Bartholomaeus van Haezeleer schonk haar in 1733 een klok.

In 1760 greep er een voorval plaats, waarbij ook Onze Lieve Vrouw van den Oudenberg betrokken werd. In 1426 was er te Geraardsbergen een broederschap gesticht dat jaarlijks een bedevaart naar Onze Lieve Vrouw van Halle inrichtte. Dit jaar nu hadden 63 leden de reis ondernomen in een grote wagen, met drie jonge, kloeke paarden bespannen. Bij het opnieuw binnenrijden van Geraardsbergen, op de steile en hellende Edingse Steenweg, sprongen de remmen aan stukken, en rolde de wagen met een dolle vaart naar de afgrond, langs de weg. De bedevaarders aanriepen Onze Lieve Vrouw van Halle en opeens stonden wagen en paarden stil vlak bij de nu afgebroken abdijkerk. Aanstonds werd, in de kapel van den Oudenberg, Onze Lieve Vrouw bedankt om die wonderbare redding. Een schilderij van dit voorval werd in de kerk van Halle opgehangen.


In 1794 viel de stad in handen van de Franse Republikeinen. Het zilveren kistje werd waarschijnlijk toen gestolen, evenals een zeer kostbare reliek van Onze Lieve Vrouw, waarvan sprake is in een inventaris van 2 Oktober 1519. Het beeldje werd weggeborgen in het nabijgelegen huis van een geestelijke. De meubels werden verspreid, maar door een monnik van de Sint Adrianusabdij opnieuw bijeen gebracht, en de kapel zelf werd in 1799 verkocht aan de heer Odeyn, uit Gent, in 1803 aan Emmanuel Rens, eveneens uit van Gent, en in 1807 aan Ghislenus-Franciscus Van Crombrugghe, met het doel ze voor afbraak te bewaren en ze aan den eredienst terug te schenken. Daarom werd, na 12 jaar opberging, het beeldje op zijn ereplaats teruggebracht, en een chronogram er boven vermeldt deze blijde gebeurtenis:


TRANSLATIONE DILLICESCAM
[Ik verheug mij om de overbrenging]

Om de toekomst van de kapel te verzekeren schreef de heer Van Crombrugghe ze op 8 juni 1822 over op zijn zoon, Constant-Willem, kanunnik van de Sint Baafskathedraal te Gent en stichter van de Congregatie van de Paters Jozefieten, van de Dames van Maria, van de Zusters van de Heilige Jozef en de Zusters van Maria en Jozef. De nieuwe eigenaar schonk de kapel en het kostershuis aan de Paters Jozefieten in 1839 en bevestigde zijn schenking door een verkoopakte van 2 Mei 1864.

Met de epidemie van 1849, de "cholera morbus", kende de kapel één van haar bloeiperioden. Duizenden bedevaarders van overal kwamen Onze Lieve Vrouw te voet bezoeken en lieten zich neervallen voor het beeld. Velen werden verhoord. Datzelfde jaar kwam ook de bisschop van Gent de kapel bezoeken. In 1859 was het Mgr. Macarius Hadad, bisschop van Damascus, die de kapel bezocht. Het jaar daarop, op Tweede Pinksterdag, moest het honderdjarig jubelfeest doorgaan van de wonderbare redding der Hallebedevaarders. Er werd een prachtig programma samengesteld, maar stormwind en slagregen verijdelden alle plannen. Het schilderij, een kopij van het doek in de kerk van Halle, die stoetsgewijs naar de kapel moest gedragen worden, werd dan enkel met kleine ceremonieën geofferd.

In 1867 bracht Mgr. Plumes, bisschop van Nicopolis te Boekarest, een bezoek aan de kapel. In 1868 Mgr. Jacobus Rogers, bisschop van Chatham, uit Canada. Een groot jaar werd 1887: op 31 Juli kroonde Mgr. Lambrecht, bisschop van Gent, het mirakuleuze beeld, in naam van de Paus, Leo XIII. De kapel was intussen zeer bouwvallig geworden.

In 1905 werd zij afgebroken en in een veel ruimere barokstijl heropgebouwd naar het plan van architect Van Damme. Het jaar daarop werd zij op 30 Augustus ingezegend door Eerwaarde Heer De Smet, pastoor-deken, en op 8 september kwam Mgr. Stillemans, bisschop van Gent, ze plechtig inhuldigen. Die dag schatte men het aantal bedevaarders op twaalfduizend.


Op 8 september 1907 vierde men het eeuwfeest van de overbrenging van het beeldje, na de Franse Revolutie. Mgr. Maes, bisschop van Covington, was aanwezig. Op 21 juli 1912 was het de vijfentwintigste verjaardag van de kroning van het mirakuleuze beeld en binnen enkele weken, op 6 Mei 1937, gingen de grote feesten door voor de vijftigste verjaardag van de kroning. Er werd een grote, godsdienstige optocht gehouden, waarin alle Mariabeelden van de stad, Onze Lieve Vrouw van Bijstand van den Oudenberg vergezelden van uit de hoofdkerk naar haar hooggelegen, rustige verblijfplaats. Van heinde en ver stroomden de bedevaarders toe, en in het oude Geeraardsbergen werd opnieuw een van die dagen beleefd die blijvend zijn in de geschiedenis van de stad. Van op de Oudenberg, rond de kapel geschaard, keken duizenden mensen neer op het dal, en aanschouwden zij de glooiïngen van het land, waarop en waarachter hun hoeven en hun huizen, hun dorpen en hun steden rustig stonden. Eens te meer voelden de mensen die dag op de Oudenberg rust en vertrouwen in het hart, omdat het wonderbare, gekroonde Lieve Vrouwtje, hoog op den heuvel, beschermend waakte over hun have en hun goed ... en over de mensen.

Gebed tot Onze Lieve Vrouw van de Oudenberg

Onze Lieve Vrouw van de Oudenberg, Moeder van Jezus en onze Moeder, zie genadig neder op ons.
Vol vertrouwen richten wij ons tot U en smeken wij tot U.
Gij kent onze zonden en zwakheden,
Gij kent onze droefheden en hulpeloosheid.

Breng de zondaars tot Uw Goddelijke Zoon terug.
Laat ze de weg terugvinden tot Zijn Goddelijk Hart,
dat zo vol barmhartigheid is.
Sterk ons in de bekoringen.
Behoed ons voor de talrijke gevaren die ons bedreigen.
Laat ons op de moeilijke weg door het leven niet verloren gaan.

Toon ook dat Gij onze Moeder zijt in dagen van beproeving. Schenk de gezondheid weder aan de zieken.
Wees de toevlucht van al dezen die in armoe en smart gedompeld zijn.
Wees onze troosteres in al de ellenden van dit leven.

Koningin van de Hemel, wees ook Koningin over ons leven.
Heers over onze harten.
In alle eenvoud en oprechtheid beloven wij U,
de deugde van Uw heilig leven zoveel mogelijk na te volgen.
Wij willen ook Uw kinderen zijn,
dragend in onze ziel de trekken van U,
onze Moeder, en deze van Uw Goddelijke Zoon.
Met al de middelen die in ons bereik liggen zullen wij meewerken, opdat Uw rijk op aarde worde gevestigd!
Moge Gij weldra de liefderijke Vorstin van alle harten zijn!
Opdat kome het rijk van Jezus,
laat komen Uw rijk, O Maria!
Amen.

En wat betreft de Ronde Van Vlaanderen, editie 2009, heeft Stijn Devolder, zijn overmacht van verleden jaar opnieuw herhaald. Proficiat Stijn.

13-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dr. Gloria Polo's terugkeer
Dr. Gloria Polo's terugkeer

Dr. Gloria Polo werd op 5 mei 1995 in Bogota, Colombia, door de bliksem getroffen. Zij verbleef lange tijd in coma en had hierbij een ontmoeting met God. Hij gaf haar de opdracht terug te keren naar de aarde met de volgende woorden: "U zal uw getuigenis geen duizend maal herhalen maar duizend maal duizend maal. En wee degenen die hun pad niet veranderen ondanks dat ze jou gehoord hebben want zij zullen strenger geoordeeld worden dan de anderen, net zoals u wanneer u eens hier zal terugkomen! Hetzelfde geldt voor mijn gezalfden, de priesters, want er zijn geen grotere doven dan zij die niet willen horen, en er zijn geen grotere blinden dan zij die niet zien willen." Sindsdien lokt Gloria overal ter wereld overvolle zalen met haar getuigenis over haar ontmoeting met God. Op dit blog kunt u haar volledige getuigenis volgen.

Op 5 mei 1995 werd Dr. Gloria Polo in Bogota, Colombia door de bliksem getroffen, Op die regenachtige vrijdagnamiddag ging ze samen met haar man en neef enkele boeken gaan afhalen in een bibliotheek. Zij liep, samen met haar neef, onder een kleine paraplu. Haar man droeg een waterjas en had net de buitenmuren van de bibliotheek bereikt. Toen ze bij een rij bomen kwamen en net over een grote plas sprongen werden ze beiden door de bliksem getroffen. Haar neef was op slag dood.


Gloria Polo, tandarts van beroep, lag een hele tijd in een diepe coma. Zij was volledig verbrand en haar longen en nieren werkten niet meer. Allerhande apparaten hielden haar klinisch in leven. Het was haar zus die erop stond dat zij in leven bleef, terwijl Gloria zelf altijd euthanasie had verdedigd. Haar ziel bevond zich aan de rand van de afgrond, toen zij van de Heer een tweede kans kreeg om terug te keren naar het aardse leven.

God gaf haar de opdracht met de woorden: "U zal uw getuigenis geen duizend maal herhalen maar duizend maal duizend maal. En wee degenen die hun pad niet veranderen ondanks dat ze jou gehoord hebben want zij zullen strenger geoordeeld worden dan de anderen, net zoals u wanneer u eens hier zal terugkomen! Hetzelfde geldt voor mijn gezalfden, de priesters, want er zijn geen grotere doven dan zij die niet willen horen, en er zijn geen grotere blinden dan zij die niet zien willen."

Broeders en zusters! Het is prachtig dat ik met u dit dierbaar geschenk mag delen dat de Heer mij meer dan tien jaar geleden verleende [aan de Nationale Universiteit van Colombia in Bogota]. Ik liep toen hogeschool, samen met mijn neef, die ook tandarts was. Mijn man was bij ons die dag en moesten nog wat boeken gaan afhalen in de School voor Tandheelkunde, die vrijdagnamiddag. Het regende heel hard en mijn neef en ik liepen samen onder een kleine paraplu. Mijn man droeg zijn regenjas toen hij de buitenmuren van de bibliotheek bereikte. Ondertussen bereikten mijn neef en ik de bomen, springend over de plassen. Toen wij op het punt stonden om een grote regenplas te vermijden, werden wij door de bliksem getroffen.

We waren volledig verbrand. Mijn neef stierf ter plaatse. Het was een jongeman, die ondanks zijn jonge leeftijd, zich volledig overliet op de Heer en een bijzondere verering had voor het Kindje Jezus. Hij droeg altijd een medaille met de beeltenis van het Kindje Jezus in een kwartskristal op zijn borst. Uit de lijkschouwing bleek dat de bliksem hem via deze medaille had getroffen, vervolgens door zijn hart ging en zijn lichaam binnenin volledig verbrandde, om via de voet het lichaam opnieuw te verlaten. Uiterlijk was er aan zijn lichaam geen enkel spoor van verbranding te merken.

Bij mij trad de bliksem door mijn arm naar binnen en verbrandde op een gruwelijke wijze heel mijn lichaam, zowel de binnenzijde als de buitenzijde. Mijn lichaam is een "gereconstrueerd" lichaam en bleef leven dankzij Gods genade. De bliksem had mij verbrand en liet mij achter zonder borst, waarvan er hele stukken vlees en rib waren verdwenen. Mijn maag, benen, lever, nieren en longen waren verbrand. De bliksem verliet mijn lichaam langs de rechtervoet.

Wij deden aan gezinsplanning en ik gebruikte een koperen spiraaltje als voorbehoedsmiddel, maar koper is tevens een uitstekende elektrische geleider en het verkoolde mijn eierstokken. Ik lag daar met een hartstilstand en een levenloos lichaam en mijn lichaam schokte nog hevig na van de elektriciteit en een tijdlang kon men mij zelfs niet aanraken. Tot zover wat mijn lichaam betreft.

Het mooiste gedeelte is echter dat, terwijl mijn lichaam verkoold was, ik mij plots in een mooie witte tunnel bevond, vervuld van vreugde en vrede, een gelukzaligheid waarvoor er geen menselijke woorden bestaan om de grootsheid ervan te beschrijven. Het hoogtepunt van dit ogenblik was enorm. Ik was gelukkig en vreugdevol. Ik voelde geen enkele druk. Op het einde van de tunnel zag ik, zoals de zon, een meest verheven licht. Ik noem het wit om er een kleur aan te geven, want geen enkele kleur op aarde is vergelijkbaar met dat hoogst verheven licht. Ik voelde de bron van al deze liefde, al deze vrede.

Terwijl ik naar boven ging werd ik mij ervan bewust dat ik overleden was. Ik dacht ogenblikkelijk aan mijn kinderen en zei: "O, mijn God, mijn kinderen! Wat zullen ze denken? Hun heel drukke mama had nooit tijd voor hen." Op dat ogenblik zag ik hoe mijn leven in werkelijkheid was en werd ik bedroefd. Ik ging het huis uit om de wereld te veranderen en was niet eens in staat om mijn kinderen behoorlijk op te voeden en mijn huis te onderhouden.

In dat ogenblik van leegte voor mijn kinderen, keek ik en aanschouwde ik iets moois: mijn lichaam maakte geen deel meer uit van deze tijd en ruimte en ik kon iedereen op dit ogenblik zien, zowel de levenden als de doden. Ik omhelsde mijn overleden grootouders en ouders. Ik knuffelde iedereen en genoot ten volle van dit prachtige moment. Op dat ogenblik voelde ik mijn fouten door te geloven in reïncarnatie. Ik verdedigde het zelfs. Ik kon overal mijn grootvader en mijn overgrootvader zien. We omhelsden elkaar en iedereen die ik in het leven had gekend, overal en op hetzelfde ogenblik.


Er was geen enkele notie van de tijd, het was zo mooi en prachtig buiten mijn lichaam. Ik zag de dingen ook niet zoals ik ze daarvoor zag en ik schonk vroeger enkel aandacht aan wie dik, mager, zwart of lelijk was, altijd met een vooroordeel. Nu ik mij buiten mijn lichaam bevond, zag ik de mensen van binnen. Hoe mooi is het om het binnenste van de mensen te kunnen waarnemen. Ik kon hun gedachten en gevoelens lezen. Ik omhelsde ze onmiddellijk en nog steeds bleef ik opstijgen en opstijgen, vervuld van vreugde tot op het punt dat ik een heel mooi zicht te zien zou krijgen: een uitzonderlijk mooi meer, omgeven door prachtige tuin met bomen en bloemen. De geur die van deze tuin uitging vervulde mij met liefde. Het leek nauwelijks op wat wij hier op deze aarde krijgen te zien, zo innig mooi was het. Er stonden twee bomen als een soort toegang en ik zag hoe mijn neef, die samen met mij was verongelukt, deze schitterende tuin binnenging. Ik wist en voelde dat het niet aan mij was gegeven om ook deze tuin binnen te treden.

Toen hoorde ik de stem van mijn echtgenoot. Mijn man weende diep, met een innig gevoel en riep het uit: "Gloria, alstublief ga niet! Gloria, kom terug! De kinderen, Gloria, geef het niet op!" Ik keek in het rond en ik zag niet alleen zijn wenen en pijn, ik voelde het ook. En de Heer stond mij toe om terug te keren, hoewel ik dit niet wenste. Wat een vreugde, wat een vrede, hoeveel gelukzaligheid!

Toen begon ik zachtjes te dalen, op zoek naar mijn lichaam dat ik levenloos aanschouwde op een draagberrie in het medisch centrum van de campus. Ik zag hoe de dokters mij elektrische schokken toedienden om mij terug tot leven te wekken. Ik lag daar nu reeds meer dan twee uur en ze konden mij nog steeds niet meenemen omdat er zich nog elektriciteit in mijn lichaam bevond. Toen mijn lichaam eindelijk ontladen was kon men pas beginnen met het reanimeren.

Ik bevond mij aan mijn hoofd toen ik een schok voelde die mij brutaal opnieuw in mijn lichaam bracht. Het was heel pijnlijk om terug te keren omdat de vonken overal uitsloegen en ik zag mij passen in dat "kleine ding". Mijn vlees brandde en voelde erg pijnlijk aan. Er kwamen rook en damp uit. Ik voelde me zo benauwd en ingesloten en ik voelde de pijn in mijn vlees, mijn gekneusd en verbrand lichaam. Toen hoorde ik de dokters roepen: "Zij is tot bewustzijn gekomen!" Zij voelden zich verheugd. Ik was allesbehalve verheugd. De pijn was hevig.

De meest verschrikkelijke pijn was deze van mijn ijdelheid. Ik was een wereldse vrouw, met een leidinggevende verantwoordelijkheid: verstandelijk begaafd, ik studeerde ook nog, en ik was een slaaf van mijn lichaam, de schoonheid en de mode, kortom het uiterlijke. Ik deed er alles aan om een mooi lichaam te hebben: massagebehandelingen, dieet, alles wat men zich kan indenken. Dit was mijn leven: een slaafse routine om een mooi lichaam te hebben. Mijn idee was toen: "als ik mooie borsten zou hebben zou ik ze zelfs tonen. Waarom zou ik ze verbergen? Hetzelfde gold voor mijn benen. Ik dacht dat ik mooie borsten en benen had en in één enkel moment zag ik hoe ik mijn tijd verspilde aan het zorg dragen voor mijn lichaam. Maar nu was er geen lichaam, waren er geen borsten meer, alleen verschrikkelijke gaten. Vooral de linkerborst was praktisch volledig verdwenen. Mijn benen waren er het ergst aan toe: lege gaten met geen enkel stukje vlees meer aan, volledig verbrand en zwart verkoold. Vandaar werden we naar het ziekenhuis weggebracht waar ze mij spoedig overbrachten naar de operatiekamer om het verbrande weefsel weg te schrapen en te reinigen.


Toen ik onder narcose was, trad ik terug buiten mijn lichaam. Ik zag de chirurgen werken aan mijn lichaam. Ik was bezorgd om mijn benen. Plots ging ik door een vreselijk moment. Ik was geheel mijn leven slechts uiterlijk katholiek geweest. Mijn verhouding tot de Heer bleef beperkt tot de Zondagsmis, en liefst beperkt tot 25 minuten, waar de preek van de priester het minst lang duurde, omdat ik het niet langer kon uithouden. Dat was mijn verhouding tot de Heer. Mijn hele leven draaide rond aardse dingen. Toen ik mij nog in de hogeschool bevond, had een priester mij reeds verteld dat de noch hel, noch de duivels bestonden. Dat was het enige dat mij in de Kerk hield. Na zijn verhaal dacht ik dat wij allen naar de Hemel gingen, ongeacht onze levensstijl. Dit hield mij volledig op afstand van God. Mijn gesprekken werden slecht, omdat ik dacht dat de zonde geen deel uitmaakte van mijn leven. Ik begon aan iedereen te vertellen dat duivels niet bestonden, dat dit enkel was uitgevonden door de priesters om de mensen in de hand te houden, te manipuleren. Onder mijn collega’s begon ik zelfs te vertellen dat God niet bestond en dat we enkel het resultaat waren van de evolutie.

Nu ik daar in de operatiekamer was, werd ik werkelijk bevreesd want ik zag allerlei duivelse figuren opdoemen en ik was hun prijs. Ik zag vele figuren langs de muren de operatiekamer binnenkomen. Op het eerste zicht zagen zij er normaal uit, maar bij nader inzien hadden zij een hatelijke, zielloze en angstaanjagende uitdrukking op hun gelaat. Dit was verschrikkelijk om aan te zien. Door een bijzonder inzicht dat ik op dat ogenblik verkreeg, begon ik mij te verwezenlijken dat ik hen toebehoorde omdat de zonde zijn prijs heeft en nu was ik hun beloning omdat ik op de verleiding van de zonde was ingegaan. De grootse schande en leugen van de duivel bestond erin om ons te doen denken dat hij niet bestaat. Dat is precies de strategie van satan: mensen doen geloven dat hij niet bestaat zodat hij ongehinderd met hen kan doen wat hij wil. Ik zag deze demonen op mij afkomen, rond mij cirkelen om mij te komen halen. U kunt zich inbeelden hoe bevreesd ik was. Mijn wetenschappelijk en begaafd brein was mij op dat ogenblik van geen enkel nut. Ik wou terug naar mijn lichaam, maar ik botste telkens terug. Mijn lichaam liet mij niet meer binnen. Ik rende weg en ik herinner mij niet meer wanneer ik door de muur van de operatiekamer ging. Ik hoopte dat ik mij ergens in een hoek van het ziekenhuis zou kunnen verstoppen, maar ik sprong enkel in het lege.

Ik kwam in tunnels terecht die naar beneden leidden. In het begin was er nog licht. De tunnels zagen eruit als honingraten. De grond was als moeras en het krioelde er van de mensen die er verwilderd uitzagen en riepen en schreeuwden. Er was geween en tandengeknars. Ik daalde nog dieper af en spoedig werd het licht schaars om uiteindelijk in een soort stelsel van tunnels te belandden, gehuld in volledige duisternis. Deze duisternis kan met niets worden vergeleken. De diepste duisternis op aarde is er het middaglicht van de zon mee vergeleken. Deze duisternis veroorzaakt pijn, afschuw en beschaamdheid. En heerste een walgelijke stank. Mijn afdalen in deze tunnels beëindigde en ik kwam terecht op soort platform. Ik had steeds gedacht dat ik een ijzeren wil had en dat niets me te veel was. Maar al mijn aardse denken kwam mij nu niet meer van pas. Ik wou opnieuw omhoog klimmen, maar ik kon niet. Toen zag ik plots de bodem opengaan als een gigantische, wijd opengesperde muil. Ik voelde een immense leegte, een bodemloos gat. Het meest beangstigende aan dit gapende gat was dat er geen enkel gevoel van Gods liefde aanwezig was, niet de minste hoop. Dit gat zoog mij naar beneden en ik voelde mij doodsbenauwd.

Ik wist dat mijn ziel verloren ging gaan als ik daarin gleed. Midden al mijn benauwdheid had ik het gevoel dat ik enerzijds nog dieper geduwd was, maar er was ook iets anders: ik werd bij de voeten gegrepen. Mijn lichaam bevond zich in het gat, maar bovenaan werd ik aan de voeten getrokken. Min godverloochening verdween uit mij en ik begon te roepen op de zielen uit het Vagevuur om mij daaruit te helpen. Toen ik aan het schreeuwen was voelde ik een heel diepe smart omdat ik mij ervan bewust was dat daar duizenden en duizenden mensen waren, meestal jonge mensen. Heel pijnlijk aanhoorde ik opnieuw het tandengeknars, het verschrikkelijke krijsen en geweeklaag en dit schokte mij tot in mijn diepste binnenste.

Het duurde verscheidene jaren eer ik dit te boven kwam want elke keer als ik mij hun lijden herinner, zou ik opnieuw beginnen wenen. Ik begreep dat zich hier de zielen bevonden van zij die, in een radeloos moment, zelfmoord hadden gepleegd en nu omringd waren van deze gruwel. Mijn God, zo vele arme mensen, meestal jongeren, zo velen, wenend, vreselijk lijdend. Als deze maar hadden geweten wat hen na hun zelfmoord te wachten staat, zouden ze liever voor een gevangenisstraf hebben gekozen dan deze kwelling te moeten ondergaan. Daarenboven worden zij geconfronteerd met het leed, de gewetenstwijfel, schuldgevoelens en de schande die over hun nabestaanden komt. Deze confrontatie is voor zij die zelfmoord hebben gepleegd een nog grotere kwelling, maar voor de demonen is het een extra genoegen hun mentale pijn te verscherpen door hen hier bovenop nog eens te confronteren met het verdriet van hun nabestaanden en hoe vooral God vaak verantwoordelijk wordt gesteld. Deze zielen worden het meeste geholpen wanneer hun familielieden een beter leven beginnen, werken van naastenliefde verrichten en zieken bezoeken, maar in het bijzonder Heilige Missen laten opdragen voor de overledenen. Deze arme zielen in het Vagevuur kunnen niets meer voor zichzelf doen. Niets, helemaal niets. Alleen God kan hun lijden verlichten door de Heilige Mis en daar kunnen wij aan meehelpen. Ook hier was de grootste marteling de afwezigheid van God. God kon hier niet worden gevoeld.

Tijdens al mijn ellende schreeuwde ik het uit: "Wie heeft deze vergissing begaan? Ik ben praktisch een heilige! Ik heb nooit gestolen, nooit gemoord. Ik gaf de armen te eten en vroeg geen geld voor hun behandeling aan zij die het zich niet konden veroorloven. Wat doe ik hier? Ik ging op zondag naar de mis. Ik ging altijd, ook al beschouwde ik mijzelf als niet gelovig. Ik heb tijdens mijn hele leven niet meer dan vijf zondagen overgeslagen. Ik ging altijd de Mis, wat doe ik hier dan? Ik ben katholiek, help, ik ben katholiek, breng mij weg van hier."


Toen ik aan het schreeuwen was dat ik katholiek was zag ik een flauw licht en ik moet er u bij vertellen dat het minste licht in deze duisternis het mooiste geschenk is wat men kan krijgen. Enkele treden boven dat gat zag ik mijn vader, die vijf jaar eerder was overleden, omgeven door een flauw licht en naast het gat, vier treden hoger bevond zich mijn moeder, met veel meer licht omgeven en in gebedshouding.

Toen ik hen zag voelde ik mij plots gelukkig en begon ik te wenen: "Mama, papa, alstublieft haal mij hieruit, ik smeek het u, haal mij hieruit!" Toen zij hun ogen naar beneden richtten en mijn vader mij aanschouwde, had u de enorme pijn moeten zien die zij voelden. Mijn vader begon te wenen en schudde zijn hoofd, dat hij tussen de handen hield: "mijn dochter, mijn dochter!" Mijn moeder was aan het bidden en ik merkte op dat zij niet in staat waren om mij hieruit te halen en dat ze in mijn pijn deelden.

Ik begreep dat het door mij was dat zij hier waren om aan de Heer rekenschap te geven over de opvoeding die zij mij hadden gegeven en over de manier waarop ze Gods opdracht hebben volbracht om de gaven en de genaden die ik van Hem had gekregen te helpen ontwikkelen. Het was hun taak geweest om mij te beschermen tegen de listen van de duivel. Ouders zijn de hoeders van de talenten die God hun kinderen heeft toevertrouwd.

Hierop begon ik opnieuw in het rond te schreeuwen: "Alstublieft, haal mij weg. Ik ben katholiek! Wie heeft deze vergissing begaan?" Toen ik bleef schreeuwen hoorde ik een stem, een zachte stem, en stem die mijn ziel in beweging brengt als ik ze aanhoor. Alles was overspoeld met liefde en vrede en al die wezens vluchtten in paniek weg omdat ze geen liefde en vrede konden verdragen. En ik vond vrede toen ik deze dierbare stem tot mij hoorde zeggen: "Goed, als u katholiek bent, vertel me dan eens Gods geboden."

Wat een bedroevende poging. Ik wist dat er tien geboden waren, maar verder niets. Wat moest ik nu doen? Mijn moeder had mij altijd over het eerste gebod van de liefde verteld. Hoe moest ik hier uit zien te komen? Ik die dacht dat ik mij uit elke situatie kon praten door mijzelf te rechtvaardigen en te verdedigen, werd nu met "de waarheid" geconfronteerd, en zo begon ik te zeggen: "Heb God en uw naaste lief zoals uzelf." "Heel goed", hoorde ik antwoorden, "hebt u hen bemind?" En ik zei: "jawel, jawel, jawel." Toen ik een "Neen!" als antwoord terugkreeg, was het alsof ik een bliksemschicht door mij voelde heen gaan, maar niet opmerkte waar deze mij had geraakt.

"Neen, u hebt de Heer niet boven alles lief gehad en noch minder uw naaste als uzelf! U hebt een God gemaakt die zich moest aanpassen aan uw leven en dan nog enkel in uw ogenblikken van radeloosheid! U knielde enkel voor Hem wanneer u arm was, wanneer uw familie nederig was, toen u uw studies wou aanvatten! Toen bad u wel dagelijks en knielde u lange tijd neer voor de Heer, Hem smekend en vragend om u uit uw armoede te halen om iemand met een belangrijke functie te kunnen worden. Elke keer als u in nood was en geld nodig had, hebt u de rozenkrans gebeden. Heer, zend me geld! Dat was uw verhouding met de Heer!"

Ik moest inderdaad toegeven dat ik God enkel zag als een geldautomaat. Ik greep naar de Rozenkrans en verwachtte geld als tegendienst. Dat was mijn verhouding met de Heer. Er werd mijn getoond hoe ik, van zodra ik tandarts was en wat naam had gemaakt, de Heer "te klein" voor mij werd en mijzelf begon beter te achten. Ik toonde niet de minste liefde voor de Heer. Dankbaar zijn? Nooit! Niet eens toen ik mijn ogen opende ’s ochtends, zei ik: "Dank u, Heer, voor deze nieuwe dag die U mij geschonken hebt, dank U voor mijn gezondheid, voor het welzijn van mijn kinderen, omdat ik een dak boven mijn hoofd heb en ik medelijden heb met hen die geen dak boven hun hoofd hebben, noch iets om te eten!" Niets van dit alles! Zo ondankbaar was ik!

Bovendien had ik zo een minachting voor de Heer dat ik meer in het geluk van Mercurius en Venus geloofde dan in Hem. Ik was zo afgeleid door de astrologie, dat de sterren mijn leven begonnen te leiden en ik verdwaalde in allerlei wereldse leerstellingen. Ik begon te geloven in reïncarnatie. Ik vergat Gods barmhartigheid en dat de Heer Zijn bloed voor mij heeft opgeofferd.

Ik werd ondervraagd over de Tien Geboden en zij toonden mij dat ik genoegen had van het leven en God enkel liefhad met woorden, en dat ik in werkelijkheid satan aanbad. Ooit kwam er een vrouw langs in mijn praktijk om haar "magische geluksbrengers" aan te bieden. Ik antwoordde dat ik daar niet in geloofde, maar vroeg om ze toch maar hier te laten omdat men immers nooit weet! In een hoek waar geen patiënten komen had ik een hoefijzer en een cactus gezet, in de veronderstelling dat ik hiermee negatieve energieën kon afweren.

Hoe beschaamd voelde ik mij door dit alles. Er werd een analyse gemaakt van mijn leven, aan de hand van de Tien Geboden. Er werd mij getoond hoe ik met mijn naasten omging. Er werd mij getoond hoe ik aanvankelijk God nog liefhad en nog niet te ver van hem was verwijderd wanneer ik nog niet betrokken was rond het atheïsme, maar met dezelfde tong waarmee ik toen God aanbad, zou ik later inbeuken tegen alles rond de mensheid. Ik bekritiseerde iedereen. Ik stak een vinger uit naar iedereen, ik, de immer heilige Gloria. En er werd mij getoond hoe ik vol was van afgunst en ondankbaarheid. Ik heb nooit ten volle de liefde van mijn ouders en hun onbaatzuchtige inzet om mij te helpen met mijn studies, om mij omhoog te helpen, erkend. Van zodra ik tandarts was werden zij te min voor mij. Ik voelde mij zelfs beschaamd voor mijn moeder, omwille van haar eenvoud, nederigheid en armoede.


Hoe was mijn gedrag als echtgenote? Wie was ik? Ik klaagde dag in, dag uit, van bij de aanvang van de dag. Toen mijn man "Goedemorgen" zei, antwoordde ik "Wat bedoel je hier nu mee? Kijk hoe het buiten regent!" Ik beklaagde mij voortdurend over mijn kinderen. Er werd mij getoond dat ik nooit enige liefde of emotie voelde voor mijn naaste, mijn broers en zussen. En de Heer vertelde mij: "U schonk nooit aandacht aan de zieken, hield hen nooit eens gezelschap in hun eenzaamheid. Nooit had u eens enig medelijden voor een kind zonder ouders, voor al die lijdende kinderen." Ik had een hart van steen. Kort samengevat: ik was diep gebuisd op mijn examen over de Tien Geboden.

Het was vreselijk, vernietigend voor mij. Ik bevond mij in totale wanorde. En ik, die op voorhand fier was, dacht dat ze mij nooit zouden kunnen beschuldigen van het doden van iemand.

Ik deed bijvoorbeeld boodschappen voor de noodlijdenden, maar deed het nooit uit liefde, maar enkel om mijn imago op te poetsen, opdat het voor iedereen "vroom" zou lijken om te zien hoe goed ik was en ik voelde er een soort van genoegen bij om mensen in nood te bewerken.

Ik vertelde hen dan dingen als "neem deze boodschappen aan, maar neem dan mijn plaats in tijdens de vergadering van de leerkrachten met de ouders, omdat ik er de tijd niet voor heb." En dat is waarom ik dingen aan de mensen gaf, om invloed te kunnen hebben op hen en hen te kunnen bewerken. Daarnaast hield ik ervan dat de mensen mij loofden, alsof ik een heilige was. Ik bouwde een imago voor mijzelf op.

De Heer vertelde mij: "U had een god, ja! Een god van geld! U liet zich oordelen door het geld! Hierdoor zonk u in de diepte en verwijderde u zich van uw God." We waren inderdaad rijk, maar de zaken keerden. Ons geld raakte op en we zetten ons diep in de schulden. Daarom kon ik mij niet langer houden toen er mij werd verteld dat het geld mijn god was, en ik schreeuwde het uit: "Welk geld? Op aarde liet ik enkel vele schulden achter!" En dat was alles wat ik zei.

Toen ik ondervraagd werd over het tweede gebod: "Zweer niet ijdel, vloek, noch spot", zag ik diep bedroefd aan dat ik als kleine meid, gewiekst leerde dat leugens een uitstekende wijze waren om de zware straffen van mijn moeder te ontlopen. Ik ging hand in hand met satan, de vader der leugens, en ik werd een leugenaar. En zoals mijn zonden groter werden, werden ook mijn leugens groter. Ik merkte mijn moeders eerbied voor de Heer op en hoe Zijn Naam heilig voor haar was en zo gebruikte ik dit als wapen tegen haar en begon ik ijdel te zweren. Ik zei "Moeder, ik zweer op God" en zo vermeed ik straffen. Stel u mijn leugens voor! De meest Heilige naam van de Heer plaatsend in mijn verdorvenheid: ik was op dat gebied vol van modder en zonde.

En zo, mijn medemensen, leerde ik dat woorden hun inhoud hadden, want elke keer dat mijn moeder het tegen mij opnam, zei ik: "Moeder, als ik tegen u zou durven te liegen, laat de bliksem mij dan treffen!" En al waren deze woorden tegen dan vervlogen, de bliksem was mij niet vergeten en trof me waarlijk zwaar en liet mij half verkoold achter, en is het enkel dankzij Gods genade dat ik hier ben.

Er werd mij getoond hoe ik, die mijzelf een "goede katholiek" noemde, nooit mijn woord hield en steeds Gods naam ijdel misbruikte.

Het trof mij hoe te zien, toen God langskwam, hoe al die vreselijke en angstaanjagende schepselen rondom mij, zichzelf in aanbidding voor Hem neerwierpen. Ik zag de Heilige Maagd geknield zitten aan de voeten van de Heer, voor mij bidden, zelf smeken om genade, terwijl ik, een diep bevuilde zondares, mijzelf bleef verdedigen tegenover God. Ik, die mezelf zo rechtschapen vond, stond hier nu klagend en vloekend tegenover de Heer.

Toen het tijd werd voor het derde gebod "Heilig steeds de dag des Heren", voelde ik een vreselijke en intense pijn. De stem vertelde mij hoe ik vier tot vijf uren per dag overhad voor mijn lichaam, maar nog geen tien minuten tijd had voor een woord van oprechte liefde, van dank of enig gebed voor de Heer. De Rozenkrans kon niet vlug genoeg gebeden zijn en ik zei daarbovenop nog: "Ik kan deze wel bidden tijdens de reclameonderbrekingen van mijn lievelingsprogramma’s."

God toonde mij mijn nooit eindigende ondankbaarheid jegens Hem. Ik werd ook op mijn houding gewezen toen ik geen zin had om naar de Heilige Mis te gaan: "Maar mama, God is overal, waarom moet ik dan naar de kerk gaan?". Uiteraard kwamen zo’n opmerkingen mij zeer gelegen uit. De stem vertelde mij ook hoe de Heer 24 uur per dag over mij waakte, maar ik bad nooit en had op zondag zelfs geen dankwoordje over voor Hem, om enige dankbaarheid of liefde te tonen of aanvaardde nooit dat het bijwonen van de Heilige Mis voedsel voor mijn ziel was. Neen, in plaats daarvan zorgde ik voor mijn lichaam. Ik was een slaaf van mijn lichaam, maar ik vergat één klein detail: dat ik een ziel had waar ik nooit zorg voor droeg. Ik voedde mijn ziel nooit met de woorden van God omdat ik dacht dat zij die Gods woord lazen gekken waren of zouden worden.


Aan de sacramenten had ik niets, integendeel, ik preekte dat ik nooit te biechten ging bij die oude mannen die veel slechter waren dan ik. Ik deed dat omdat dit, te midden van mijn vuiligheid, nog goed uitkwam ook. De duivel hield mij weg van de biecht en zo nam hij ook de zuiverheid en de genezing van mijn ziel weg en elke keer dat ik zondigde moest ik de prijs betalen: midden de witte reinheid van mijn ziel, plaatste satan zijn vlekken, zijn donkere vlekken. Mijn biecht bij mijn Eerste Communie, werd meteen ook mijn laatste goede biecht. Van dan af was ik onwaardig om God nog te ontvangen. Het gebrek aan samenhang in mijn leven bereikte zo’n hoogte dat ik het Heilige Sacrament van de Communie belasterde en uitdaagde met de woorden: "Wat heilig sacrament? Kunt u zich voorstellen dat God leeft in een onnozel stuk brood? Men zou voor de priesters wat zoetigheid over die wafel moeten spreiden, zodat de hostie toch nog naar iets smaakt!" Zo laag was ik gevallen tegenover God."

Nooit voedde ik mijn ziel en om de zaken nog erger te maken begon ik de priesters voortdurend te bekritiseren. U zou moeten zien hoeveel pijn mij dit veroorzaakte! Sinds ik klein was begon ik reeds priesters thuis uit te dagen. Mijn vader vertelde mij dat die kerels vrouwenlopers waren en het veel beter hadden dan ons. En we bleven dat maar zeggen. En mijn Heer zei me:

"Wie denkt u wel dat u bent dat u van uzelf God kan maken en mijn gezalfden mag veroordelen? Het zijn mensen, en de heiligheid van een priester wordt gebouwd door zijn gemeenschap die bidt, liefheeft en hem ondersteunt. Als een priester zondigt, wordt zijn gemeenschap ter verantwoording geroepen, niet hem!" De Heer toonde mij dat elke keer wanneer ik een priester beledigde, de duivels nog meer gehecht werden aan mij. Daarnaast had ik een bepaalde priester van homoseksualiteit beschuldigd en de hele gemeenschap liep hierin. U kunt zich nogal voorstellen hoeveel kwaad ik hiermee aanrichtte. Het was ronduit beschamend. Daarom kan ik niet genoeg zeggen: bekritiseer niet, maar bid!

Bij het vierde gebod, vader en moeder zult gij eren, toonde de Heer mij, zoals ik al verteld heb, hoe ondankbaar ik tegenover Hem was. Ik maakte steeds opnieuw mijn beklag over hen en vervloekte hen ook omdat zij mij niet alles konden geven wat mijn vrienden hadden. Ik waardeerde nooit wat zij voor mij deden, zelfs in zoverre dat ik nu moet toegeven dat ik mijn moeder niet kende omdat haar "niveau" te laag was voor mij. Het was afschuwelijk om deze film over mij te zien, een vrouw zonder God en hoe deze goddeloze vrouw alles rondom haar kon afbreken. Maar het ergste was dat ik van mijzelf dacht dat ik een voorbeeldige en heilige vrouw was.

De Heer toonde mij ook hoe ik over dit gebod dacht door eenvoudig de dokters- en apothekerskosten voor hen te betalen als ze ziek waren, terwijl de echte reden was om hen te manipuleren en er voordeel uit te halen, daar alles bij mij rond het geld draaide. Geld maakte mij "gelukkig" en ze werden mij te min.

Weet u wat werkelijk pijn doet? Mijn vader die diep weende omdat hij dacht, ondanks hij een goede vader was die mij leerde om hard te werken, ondernemend en eerlijk te zijn, dat hij een belangrijk punt vergeten was: dat ik een ziel had en hij dacht dat hij mij met zijn voorbeeld moest leiden, en dat de oorzaak was van mijn falen, want in werkelijkheid was hij een rokkenjager en hij genoot ervan om mijn moeder en iedereen te vertellen dat hij meerdere vrouwen in zijn leven had. Daarnaast was hij een roker en een dronkaard. Deze onvolmaaktheden maakten hem trots, omdat hij dacht dat het deugden waren in plaats van onvolmaaktheden. Ik zag hoe mij moeder haar tranen bedekte toen mijn vader over de andere vrouwen begon te praten. Ik was vol woede en haat. Deze haat leidde tot mijn spirituele dood. Ik aanschouwde met vreselijke toorn hoe mijn vader mijn moeder tegenover iedereen vernederde. Ik kwam hiertegen in opstand en vertelde mijn moeder dat ik nooit zou worden zoals zij:

"Dat is waarom wij vrouwen als waardeloos worden beschouwd, omwille van vrouwen zoals u, zonder enig zelfrespect en enige trots en hun zo door de mannen laten vertrappelen." Toen ik volwassen was, zei ik tot mijn vader: "Nooit of nooit zal ik mij door een man laten vernederen zoals u mijn moeder vernederde. Als er mij ooit een man ontrouw wordt, zal hij het geweten hebben!" Toen sloeg hij mij en daagde mij uit: "Denk er niet eens aan!" Mijn vader was erg op zichzelf gesteld en ik herhaalde: "Zelfs wanneer u mij slaat of vermoordt, zal de man die mij ooit huwt en ontrouw is, het geweten hebben zodat zij zullen begrijpen hoe vrouwen lijden wanneer mannen hen ontzien."

Vol haat en woede begon ik mijn moeder aan te raden dat zij, op de dag dat ik genoeg geld zou hebben, hem moest verlaten en dit ondanks het feit dat ik werkelijk van hem hield: "U moet zich niet verder ophouden met mannen zoals hem! Wees waardig en laat hem dit zien!" Kunt u zich inbeelden? Ik zat in een complot om mijn ouders te doen scheiden!

Mijn moeder zei: "Neen, liefste, uiteraard doet dit pijn, maar ik heb mijzelf opgeofferd omwille van mijn zeven kinderen en omdat uw vader, op het einde van de dag, een goede vader is en ik het niet zou kunnen maken om uw vader van u weg te nemen. En wie zal er nog voor zijn redding bidden wanneer ik hem verlaat? Ik ben de enige die voor hem kan bidden opdat hij zou worden gered, omdat de pijn en het lijden mij één maakt met de pijn van Jezus aan het Kruis. Elke dag vertel ik aan de Heer dat mijn lijden niets is, vergeleken met Zijn lijden aan het Kruis en vraag ik Hem beleefd om mijn man en kinderen te sparen."

Ik begreep dit niet. Mijn woede werd nog groter en veranderde mijn leven. Ik werd opstandig en begon mijn wens bekend te maken om de vrouwen te verdedigen. Ik begon abortus, het samenwonen en de echtscheiding te verdedigen en was voorstander geworden van het principe van "oog om oog, tand om tand". Ook al ben ik zelf nooit ontrouw geweest, begon ik schade aan te richten door mijn advies.

Toen wij bij het vijfde gebod kwamen toonde de Heer met een vreselijke moord en vertelde er mij meteen bij dat ik het was die deze ernstigste en afschuwelijkste misdaad had begaan vóór zijn ogen: een abortus. Het geld dat ik intussen had verworven, gaf mij de macht om diverse abortussen te bekostigen omdat ik vond dat vrouwen het recht hadden om te kiezen wanneer ze zwanger wilden worden of niet. Ik keek in het "Boek des Levens" en ik voelde mij in de grond zakken van schaamte toen ik een veertienjarig meisje had aanbevolen om haar kindje te laten aborteren. Eén maal men vergiftigd is blijft er niets goed meer over, want alles rondom u raakt ook verdorven. Ik was de rotte appel in de mand.

En dan waren er de overige meisjes, drie van mijn nichtjes en de vriendin van mijn neefje. Hun ouders lieten hen bij mij komen omdat ik geld had en met hen over de mode, de verlokkelijkheid, en over het pronken met hun lichaam kon "meepraten". Hoe heb ik hen uitgebuit! Minderjarigen die daarop andere zonden begingen en nog meer abortussen lieten uitvoeren, omdat ik hen had aanbevolen om geen "simpele zielen" te zijn door naar hun moeder te luisteren die hen sprak over de deugdzaamheid en de maagdelijkheid en alle andere "voorbijgestreefde" zaken die ingegeven zijn door een tweeduizend jaar oude Bijbel en door priesters die zich weigeren aan te passen aan deze "moderne tijden". Ik bracht hen bij hoe zij hun leven moesten organiseren om een zogenaamde "volmaakte" vrouw te worden.

Die vriendin van mijn neefje, amper veertien jaar oud, kwam op een dag bij mij langs in mijn praktijk [ik zag dit in het Boek des Levens] en ze vertelde mij in tranen: "Gloria, ik ben nog een kind en reeds zwanger!" Ik schold haar uit en zei haar nog: "Heb ik u niet geleerd wat contraceptie is?" Het meisje antwoordde: "Ja, maar het werkte niet!". De Heer had haar tot mij gezonden omdat ze niet zou verloren gaan en ik haar zou aanraden om juist geen abortus te plegen! Abortus is een zware keten die aan ons hangt en waar we moeten mee rondlopen, het is een pijn die nooit eindigt. Het is de leegheid van een moordenaar te zijn en het ergste wat men een kind kan aandoen.

In plaats van haar te vertellen over de Heer, gaf ik haar geld om op een "goede plaats" een abortus te laten uitvoeren, zodat er later in haar leven geen verwikkelingen zouden optreden. En zo "sponsorde" ik meerdere abortussen. Elke keer dat het bloed van een kind stroomt is dit als de Holocaust van satan, een Holocaust waarbij de Heer huivert en trilt. In het Boek des Levens zag ik hoe onze ziel wordt gevormd vanaf het ogenblik dat het zaad de eicel binnentreedt. Dan ontstaat er een mooie vonk een licht dat uitstraalt van de zon van de Heer. Van zodra de schoot van moeder bevrucht is, licht deze op met de helderheid van de ziel. Bij een abortus schreeuwt en kreunt deze ziel, ook al heeft het nog geen ogen of vlees. Wanneer een kind wordt vermoord dan schudt het hevig de hemel door elkaar en is er geween te horen. In de hel wordt dezelfde schreeuw op dezelfde toonhoogte aangehouden, maar dan van vreugde. Onmiddellijk hierop breken de zegels van hel door en komen de monsters naar de aarde om de mensheid te kwellen en deze blijvend slaaf te maken van het vlees en alle andere slechte dingen die nog moeten komen.

Hoeveel kinderen worden er dagelijks niet gedood? Elk gedood kind is een overwinning voor de duivel. De prijs van een onschuldig bloed is de vrijlating van nog meer demonen. Ik werd met dat bloed gewassen en mijn ziel werd volledig zwart. Na deze abortussen, had ik geen begrip meer van wat zonde was. Alles werd door mij gerechtvaardigd. Het was verschrikkelijk om zien welke schuld ik aan de duivel moest betalen en ja, ook voor deze kinderen die ik had gedood omdat ik een spiraaltje had gebruikt. Het was pijnlijk om te moeten beseffen hoeveel kinderen er waren opgewekt die door mijn schuld uiteengespatte zonnetjes waren geworden die met een schreeuw uit de handen van de God de Vader werden gerukt. Geen wonder dat ik altijd onaangenaam en depressief was en steeds met een nors gelaat rondliep, verbitterd en gefrustreerd. Ik was een babykiller geworden. Een moordende machine!

Dit bracht mij dieper in de afgrond. Hoe kon ik beweren dat ik nooit iemand had gedood. En wat dan over hen die mij niet aanstonden, haatte, of die mij last bezorgden? Ook daar was ik een moordenaar, omdat mensen niet alleen sterven van geweerschoten. Het volstaat om hen te haten en hen kwaad te doen of jaloers te zijn op hen. Ook dat doodt!

Wat het zesde gebod betreft dacht ik dat men daar geen "vuil" zou kunnen vinden. Ik had geen andere verhoudingen en was mijn hele leven trouw gebleven aan mijn man, mijn echtgenoot, maar er werd mij getoond hoe ik elke keer, wanneer ik pronkte met mijn borsten in te diepe uitsnijdingen en spannende kledij droeg, ik andere mannen ophitste om naar mij te kijken om hen zo op onzuivere gedachten te brengen en hen te doen zondigen. En op deze wijze deed ik mee aan het overspel.

Andere vrouwen, die door hun mannen waren bedrogen, gaf ik de raad om eveneens ontrouw te zijn aan hun mannen, in plaats van hen vergiffenis te schenken. Meer nog, ik gaf hen de raad uit de echt te scheiden. Dit is een ernstige overtreding van het gebod op het overspel.

En zo kwam ik tot het besef dat de zonden van het vlees verschrikkelijk waren en veroordeeld dienden te worden, ook al keurt de wereld van vandaag deze goed en zegt deze dat we dit dierlijk gedrag moeten aanhouden. Jammerlijk liet ik de hand van de Heer los, want de zonden zijn in de gedachten, in de ziel en in de daden.

Het was pijnlijk om zien hoe al deze zonden, bijvoorbeeld de zonde van mijn vaders overspel, schade toebracht en de kinderen en hen verscheurde. Het maakte mij ontstemd tegenover mannen en het maakte ook mijn drie broers tot exacte kopieën van mijn vader, rokkenjagers, macho’s en dronkaards. Zij beseften niet hoeveel geweld zij hun kinderen aandeden. Daarom weende mijn vader zo pijnlijk, toen hij zag dat zijn zonde door zijn zonen en dochters werden overgeërfd en daardoor schade toebrachten aan Gods werk.

Over wat het stelen aangaat, het zevende gebod, beschouwde ik mezelf als de eerlijkheid zelve. De Heer toonde mij hoe, terwijl ik thuis het voedsel verspilde, de rest van de wereld van honger ontbeerde en vertelde mij:

"Ik was hongerig en kijk wat u gedaan heb met wat Ik u heb gegeven en hoe u het hebt verkwist. Ik had kou en zie hoe u verslaafd was aan uiterlijk vertoon en mode, hoe u tonnen geld hebt verspild aan vermageringspillen en behandelingen. Met andere woorden: u maakte een god van uw lichaam."

Het toonde mij hoe ik medeplichtig was aan de ellende van mijn land. Toen toonde Hij mij ook dat, telkens ik iemand belasterde, ik deze van zijn of haar eer beroofde. Het is beter van iemand iets te stelen omdat u dat kunt teruggeven, maar iemand zijn eer afnemen is veel moeilijker om goed te maken. Ik ontnam mijn kinderen de genade om thuis een moeder te hebben, een liefhebbende en zachte moeder, en niet de moeder die steeds buiten was en hen voor de televisie, computer of de videospelletjes achterliet. Om mijn geweten te sussen, kocht ik hen allerlei dure kledij. Wat ik nog het ergste vond was dat ik mijn eigen moeder zag, die, alhoewel zij een heilige moeder was, zichzelf steeds afvroeg of ze wel goed genoeg was voor ons, die ons liefhad en ons op onze fouten terechtwees. Aldus dacht ik: "Wat met mij? Ik heb mijn kinderen niets gegeven! Hoe angstwekkend, wat een vreselijke pijn."

Ik voelde me bij dit alles diep beschaamd, want in het "Boek des Levens" krijgt men alles te zien zoals in een film. En ik zag mijn kinderen die onder elkaar zeiden: "Laat ons hopen dat moeder laat thuis komt, hopelijk zit ze vast in het verkeer, omdat ze werkelijk vervelend is en altijd klaagt." Hoe bedroevend is het om uw driejarige jongen en een iets ouder meisje dit te moeten horen zeggen. Eigenlijk heb ik hun moeder ontstolen. Ik heb ook de vrede des huizes gestolen, die ik verondersteld was te schenken. Ik heb hen niet onderwezen over God, noch over de liefde voor hun naaste. Alles is nochtans heel eenvoudig: wanneer er geen liefde voor de naaste is, kan er ook geen liefde voor God zijn en waar er geen genade heerst kan er ook geen liefde voor God zijn.

Omdat God liefde is, zal ik u wat vertellen over de achterklap en het liegen, het achtste en het ook het negende gebod, wees steeds kuis in uw gemoed, en hoe mijn leven gevuld was met valse getuigenissen. Ik was deskundig in het liegen. satan werd mijn vader. Men kan slechts één tot vader hebben, God of satan.

En als God liefde is en ik de haat, wie is dan mijn vader? Het antwoord ligt niet veraf. En als God me aanspreekt over vergevingsgezindheid en over het liefhebben van zij die u hebben gekwetst en ik hierop heb geantwoord dat ik hen alles zou betaald zetten, wie is dan mijn vader? Er bestaan geen onschuldige leugens of wat dan ook in die aard. Het zijn allemaal leugens en satan is hun vader. Mij zonden van het woord waren heel verschrikkelijk! Ik zag hoeveel schade ik met mijn tong heb aangebracht: elke keer ik laster sprak over personen, elke keer ik plezier maakte en ik iemand een bijnaam gaf. Hoeveel pijn bracht dit deze persoon pijn toe! Hoeveel pijn bracht deze bijnaam niet toe? Ik kon iemand belachelijk maken over diens zwaarlijvigheid en aldus een minderwaardigheidscomplex bezorgen, enkel door te vertellen hoe vet ze waren. O, hoeveel slecht heb ik aangericht, omdat woorden steeds overgaan in daden.

Toen ik de uitslag kreeg over mijn examen over de tien geboden, kwam al mijn slechte voort uit de begerigheid, het waanzinnige verlangen. Ik dacht altijd dat ik slechts gelukkig kon zijn wanneer ik veel geld bezat en zo werd dit voor mij een bezetenheid. Hoe erg! Hoe meer geld ik bezat, hoe slechter dit voor mijn ziel was. Ik had zelfs ooit aan zelfmoord gedacht. Ik had zoveel geld, en toch voelde ik mij alleen, leeg, onaangenaam en teleurgesteld. Deze gulzigheid naar het geld was het pad dat mij verdwaalde en wegbracht van de hand van de Heer!

Na mijn test over de tien geboden werd mij het Boek des Levens getoond. Ik wou dat ik woorden had om het te beschrijven. Mijn Boek des Levens begon bij de ontvangenis, toen de cellen van mijn ouders zich verenigden. Bijna onmiddellijk ontstond er een mooie vonk, een mooie explosie waarbij een ziel ontstond, mij ziel, gemaakt door de hand van God de Vader, zo’n waarachtig mooie God. Zo prachtig! Een God die 24 uur per dag naar mij omkeek. Wat ik als een straf aanzag was in feite niets anders dan Zijn liefde, omdat Hij niet naar het uiterlijke keek, maar naar de ziel en hoe Hij aanschouwde hoe ik afdwaalde van het pad van de redding.

Nu moet ik u een voorbeeld geven over de schoonheid van het Boek des Levens. Ik was heel schijnheilig. Ik zei tegen iemand: "O, wat ziet u er mooi uit in dat kleed, het staat u echt goed", maar binnen in mijzelf dacht ik, "wat een afschuwelijke kledij en zij denkt dan nog van haar zelf dat ze een koningin is!" In het Boek des Levens staat precies genoteerd hoe ik daarover dacht: naast mijn woorden die ik had gezegd stond immers ook de uitstraling van mijn ziel en de manier hoe ik er over dacht. Al mijn leugens werden onthuld zodat men ze kon zien. Hoe dikwijls heb ik niet gespijbeld omdat mijn moeder me niet zo maar overal heen liet gaan. Ik loog tegen haar dat ik met vrienden naar de bibliotheek ging om er aan een opdracht voor de school te werken en mijn moeder liep hier in. In werkelijkheid gingen we tezamen naar een seksfilm gaan kijken of naar een café om te gaan drinken. Maar mijn moeder zag mijn leven en niets werd haar verzwegen.

Het Boek des Levens is erg mooi. Mijn ouders gaven mij bananen, guavepasta en melk mee naar school omdat ze erg arm waren toen ik klein was. Ik schonk er nooit aandacht aan, maar toen ik de bananen opat, gooide ik de schil telkens zo maar weg, zonder er bij stil te staan dat dit iemand pijn kon doen. De Heer toonde mij dit ook wie het was die viel over die bananenschil en hoe dat deze persoon kon hebben gedood en dit omwille van mijn tekortkoming aan barmhartigheid. De enkele keer dat ik een goede biecht deed, met spijt en berouw, was toen een vrouw me teveel wisselgeld had teruggegeven in een kruidenierswinkel te Bogota. De kassierster had me 4.500 peso’s te veel weergegeven Mijn vader had ons geleerd om altijd eerlijk te zijn en nooit iemands geld te stelen. Ik merkte haar vergissing op toen ik naar mijn praktijk ging.

"Die stomme koe heeft mij 4.500 peso’s te veel weergegeven en nu moet ik terugkeren!" Er was een hele verkeersopstopping en daarom besloot ik om niet terug te gaan. Hoe kon ik, achteraf gezien, zo stom zijn! Maar het schuldgevoel achtervolgde mij omdat mijn vader het zaad van de eerlijkheid zo nadrukkelijk bij mij had ingebracht. Ik ging ’s zondags te biechten en ik beschuldigde mezelf ervan dat ik 4.500 peso’s gestolen had en ik het niet had teruggegeven. Ik sloeg zelfs geen echt op de woorden van de priester. De duivel kon mij niet echt beschuldigen van "stelen", maar weet u wat de Heer mij vertelde: "U hebt dit gebrek aan liefdadigheid niet goed gemaakt. Voor u was dit wisselgeld, maar voor haar was het drie dagen werken voor voedsel." Het pijnlijkste was toen Hij mij toonde hoe deze vrouw hierdoor een aantal dagen honger had geleden. Omwille van mijn hebzucht, hadden ook haar twee kinderen honger geleden. Zo toonde de Heer mij de zaken: hoe anderen lijden door onze daden.

Toen vroeg de Heer: "Welke geestelijke waarden hebt u bijgebracht?" Spirituele waarden? Mijn handen waren leeg! Toen zei Hij: "waarom diende u te beschikken over twee flats, huizen en kantoren? U dacht dat u een succesvol beroep had. Wat hebt u met de talenten gedaan die Ik u geschonken heb? U kan mij zelf het stof van de stenen van uw bezit niet tonen!"

"Talenten?"

"U had een opdracht, de opdracht om het koninkrijk der liefde te verdedigen, Gods koninkrijk!"

Gods koninkrijk? Ik was vergeten dat ik een ziel had en mij amper bewust was van mijn talenten die uit Gods genadevolle handen voortkwamen. De Heer bleef mij aanspreken over mijn gebrek aan liefdadigheid. Toen sprak Hij mij over mijn geestelijke dood. Ik was in leven, maar tegelijkertijd dood, of wat u kunt noemen "spiritueel dood." Ik was als een hatende ziel. Als een vreselijk norse en kieskeurige ziel die elkeen kwetst, vol met zonden. Aan de buitenkant zag mijn ziel er mooi uit, netjes gekleed en goed ruikend, maar aan de binnenzijde was het één grote stank, levend in de duisternis en aan de rand van de afgrond. Geen wonder dat ik neerslachtig en pessimistisch was! En hij vertelde mij:

"Uw geestelijke dood begon toen uw gevoelens voor uw medemens stopten! Ik waarschuwde u elke keer opnieuw door u telkens hun ellende te tonen. U zag berichtgeving over moorden, ontvoeringen, vluchtelingenkampen en met uw tong zei u enkel uiterlijk : arme mensen, hoe erg, maar u voelde niets met hen mee. U voelde niets in uw hart. De zonde maakte uw hart van steen.

U kan zich mijn diep verdriet voorstellen toen mijn boek werd gesloten. Ik voelde een diep berouw voor God, mijn Vader, omdat ik mij zo slecht had gedragen en omdat Hij, ondanks al mijn zonden, vuiligheid, onverschilligheid en al mijn vreselijke gevoelens, tot op het laatste ogenblik steeds op zoek was naar mij. Hij stuurde mij altijd tekens, mensen, sprak tot mij, riep mij zelfs schreeuwend toe. Hij nam dingen weg van mij zodat ik naar Hem zou op zoek gaan. Hij wachtte op mij tot op het allerlaatste moment. God smeekt altijd tot iedereen om zich te bekeren.

En ik kon het God niet kwalijk nemen dat Hij mij veroordeelt. Uiteraard niet. Ik had namelijk zelf, uit vrije wil, mijn vader gekozen, maar deze vader was God niet: ik had voor satan gekozen. En God de Vader? Hij is het die genade schenkt aan ieder van ons die zich bekeert. Toen het boek zich sloot merkte ik op dat ik in een diepe leegte viel, met helemaal onderaan een luik. Tijdens mijn val, aanriep ik alle heiligen om mij te redden. U hebt er geen idee van hoeveel heiligen ik mij plots herinnerde, terwijl ik zo’n slechte katholiek was geweest. In aanriep de Heilige Isidorius en Franciscus van Assisi. Toen mijn lijst van heiligen was afgelopen, bleef er dezelfde stilte. Ik voelde een grote leegte en pijn.

Ik dacht dat iedereen op aarde nu allicht zou denken dat ik geleefd had als een heilige, misschien zelfs geduldig wachtend op mij te kunnen aanroepen. En zie waar ik was terechtgekomen. Ik richtte mij ogen op en zag de ogen van mijn moeder. In diepe pijn schreeuwde ik "Mama, hoe beschaamd voel ik mij! Ik ben veroordeeld, mama! Waar ik heen ga, zal ik u nooit meer zien! Maar op dat ogenblik verleende haar moeder haar een mooie genade. Zij was stil, maar haar vingers bewogen en wezen naar boven. Twee pijnlijke schellen vielen van mijn ogen, de schellen van de geestelijke blindheid."

Toen brak er voor mij een mooi moment aan, als één van mijn vroegere patiënten mij vertelde: "Dokter, u bent erg materialistisch en op een zekere dag zult u dit nodig hebben. Als u zich in dreigend gevaar bevindt, vraag dan aan Jezus om u te bedekken men Zijn Bloed, omdat Hij u nooit zal verlaten. Hij betaalde de prijs van het bloed voor u."

Met deze onmetelijke schaamte en pijn begon ik het uit te schreeuwen: "Jezus Christus, Heer, heb medelijden met mij! Vergeef mij, Heer, geef mij een tweede kans! En dan kwam het mooiste moment er aan, waarvoor ik geen woorden heb om dit te beschrijven. Hij kwam en lichtte mij op uit de vreselijke diepte. Tegelijkertijd wierpen alle vreemde schepselen zich op de grond. Het nam me op en zette mij neer op een platform en vertelde mij geheel Zijn liefde:

"U zult nu terugkeren en u zult een tweede kans krijgen [...], maar niet omwille van het gebed van uw familie. Het is normaal dat zij bidden en het voor u uitschreeuwen. Neen, het is omwille van de gebeden van al diegenen die u vreemd zijn die hebben geweend, hebben gebeden en hun harten hebben verheven uit immense liefde voor u."

En toen zag ik vele kleine lichtjes, als kleine vlammetjes van liefde oplichten. Ik zag de mensen die voor mij hadden gebeden. Maar er was ook een grote vlam, de vlam die het meeste licht gaf en ook deze die de meeste liefde schonk. Ik probeerde te zien wie deze persoon was. De Heer vertelde mij: "Deze persoon die zielsveel van u houdt, kent u niet eens." Hij toonde mij hoe deze man de krant van de vorige dag had gezien, een arme boer die leefde aan de voet van het "Sierra Nevada de Santa Marta-gebergte" [Noord Colombia]. Hij had nog amper te eten, want de guerilla had zijn boerderijtje geplunderd en zelfs de kippen meegenomen. Ook dreigden ze zijn oudste zoon mee te nemen. Hij was nu naar het dorp gegaan om de Heilige Mis bij te wonen. Tijdens de Heilige Mis dankte hij de Heer voor zijn gezondheid, voor het behoud van zijn kinderen en voor alles wat de Heer hem gaf.

Hij besloot zijn gebed met: "Heer, ik hou van U. U komt lof en eer toe." Ondanks zijn armoede bestond zijn gebed enkel uit dank en lof. In zijn jas bevonden zich nog een paar muntstukken en hij stak één ervan in het offerblok. Daarna ging hij wat rietsuiker aankopen. In de winkel hadden zij het in een krantenpapier [El Espectador] van de voorgaande dag gewikkeld. Er was een foto van mij te zien, volledig verbrand. Toen die man dat nieuws vernam, zelfs zonder het artikel volledig te lezen, viel hij ter aarde en begon met de diepste liefde te wenen en zei:

"Vader, Heer, heb medelijden met mijn kleine zus. Heer, spaar haar. Als U haar spaart, beloof ik U dat ik op bedevaart ga naar Onze Lieve Heer van Buga [zuidwest Colombia], maar alstublieft, spaar haar!"

Stel u voor, een arme man die niet jammerde, noch verwenste omdat hij het hongerig had, maar hij bezat wel de gave van lief te hebben. Zo’n grote liefde, die zelfs bereid was het hele land te doorkruisen, voor iemand die hij zelfs niet kende.

"Dat is liefde voor uw medemens" [...] en daarop zei hij: "Nu zult u terug gaan, maar u zult het geen duizendmaal herhalen, maar u zult het duizendmaal duizendmaal herhalen. En wee aan hen die hun levenswandel niet veranderen ondanks u te hebben gehoord, want zij zullen strenger worden geoordeeld, net als u strenger zal worden geoordeeld wanneer u terug zult komen naar hier. Hetzelfde geldt voor mijn gezalfden en de priesters, omdat er geen grotere doofheid bestaat als deze van een persoon die weigert te horen."

Mijn lichaam bevond zich een hele tijd in diepe coma. Mijn longen en nieren werkten niet meer en ik werd kunstmatig verder in leven gehouden. Ik was klinisch dood en de dokters, die mij opgaven en mij wilden laten sterven, werden tegengehouden door mijn zus, eveneens dokter, die er op stond dat de apparatuur aangesloten bleef en zei dat ze niet God waren en niet het recht hadden om te beslissen over leven en dood. En ik, ik had terwijl altijd zelf euthanasie en het "recht om waardig te sterven" verdedigd. Omdat ze arts was, mocht zij over mij waken en bij mij blijven. Zo kon zij de euthanasie verhinderen.




Ik keerde terug in mijn lichaam terwijl ik dus lag te sterven. Toen de Heer in één ogenblik mijn longen en nieren genas, stonden de artsen helemaal sprakeloos. Ze hadden mij niet eens aan de nierdialyse gelegd, omdat ze dachten dat het toch geen zin meer had. Op een gegeven moment begon ook mijn hart opnieuw te werken en had ik geen machines meer nodig om in leven te blijven. Langzaam knapte ik helemaal op.

Het enige obstakel was dat ik nog gevoelloos was van mijn middel tot aan mijn voeten. Na een maand zeiden de dokters: "Gloria, de Heer verricht wonderen met u, want op de plaatsen van de brandwonden vormt er zich een nieuwe dunne, huid. Maar voor uw benen is elke hoop helaas opgegeven. Er rest ons niets anders meer over dan tot amputatie over te gaan." Dat was een enorme klap voor mij want dagelijks deed ik vier uur lichaamsoefeningen. Het bericht dat ik niet meer op mijn benen zou kunnen staan kwam dus heel hard aan.

Zo brachten ze mij naar de zevende verdieping, klaar voor de operatie. Naast mij lag er een vrouw wiens benen reeds waren geamputeerd. De operatie moest worden overgedaan. Men had haar benen niet ver genoeg geamputeerd. Toen ik haar verhaal aanhoorde, maakte dit mij diep bedroefd. Nog nooit had ik de Heer bedankt voor mijn voeten, integendeel: ik, die aanleg had om te verdikken, hongerde en oefeningen deed als een gek en een vermogen uitgaf om er elegant uit te zien...zie nu mijn benen: roetzwart, verbrand, zonder vlees, maar het is wel de eerste keer dat ik God bedank dat ik ze nog heb!

Toen begon ik te bidden: "Heer, ik dank u voor mijn voeten en ik smeek u dat ik ze mag behouden; zodat ik weer kan lopen. Alstublieft, laat mij mijn benen behouden!". Op datzelfde ogenblik kreeg ik weer gevoel in mijn benen, er ontstond weer bloedcirculatie.

Toen de maandag daarop de chirurgen kwamen om mij te opereren, stonden ze andermaal voor een raadsel. Mijn benen hadden een normale kleur en alles was weer goed. Ze stonden opnieuw perplex, betasten mijn voeten en konden het niet geloven! Ik zei tot één van hen: "Dokter, mijn voeten doen vreselijke pijn, maar nog nooit was er iemand zo gelukkig omdat zijn voeten zo’n pijn deden, dan ik op dit moment!" De dokter antwoordde: "Nooit heb ik dit in mijn lange loopbaan meegemaakt."

Enkele tijd later verrichte de Heer een nieuw mirakel. Nadat ik van de artsen had vernomen dat ik nooit meer zwanger zou worden, omdat mijn eierstokken waren verbrand, werd ik anderhalf jaar later zwanger. Ook de weggebrande borst herstelde zich. De Heer schonk mij een dochtertje, Maria Jozefa, een wonder!! Volgens de dokters was het onmogelijk, maar voor God is niets onmogelijk!!

En dit, mijn broers en zussen, is helemaal geen bedreiging. De Heer heeft het niet nodig om ons te bedreigen. Dit is een tweede kans die we krijgen en dat dankzij God. Ik heb de kans gekregen om te mogen zien wat ik misdaan had. Wanneer ieder van u zijn Boek des Levens voor ogen zal krijgen, wanneer ieder van u komt te sterven, zult u hetzelfde meemaken wat ik heb meegemaakt. En we zullen elkaar zien zoals wij zijn...met dit verschil dat God in onze aanwezigheid zal zijn.

Daarom, laat ons vergiffenis vragen en ons bekeren. Dat is wat de Heer van ons verlangt zodat we zowaar een nieuw schepsel worden van Hem, omdat wij het zonder Hem niet kunnen maken.


Dat de Heer u rijkelijk mag zegenen. Laat alle eer toekomen aan God en aan Jezus Christus, Zijn Zoon.

EINDE

Bron: www.gloriapolo.net


12-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jaar van de Priesters
Paus kondigt "Jaar van het Priesterschap" in een poging om de "geestelijke vervolmaking" te bezielen

Vatikaanstad. Paus Bendictus XVI heeft een "Jaar van de Priesterschap" afgekondigd in een poging om de "geestelijke vervolmaking" te bezielen. Paus Benedictus zal dit bijzondere "Jaar van het Priesterschap" plechtig openen met de vespers in de Sint-Pietersbasiliek op 19 juni 2009, het Feest van het Heilig Hart van Jezus en ook de dag van de consecratie van de priesters. Het jaar zal plechtig worden afgesloten op 19 juni 2010 met een Wereldontmoetingsdag voor Priesters op het Sint-Pietersplein, aldus het persagentschap Zenit.

De Paus heeft dit bekend gemaakt tijdens een audiëntie, op 16 maart jl., met de leden van de Vaticaanse Congregatie voor de Clerus, waar hij een ontmoeting had met zeventig leden van de algemene vergadering van deze Congregatie, waar vooral de nadruk gelegd werd op de zendingseigenschappen van de priester en zijn opdracht tot toewijding, onderricht en leiderschap.

Tijdens dit jubileumjaar zal de Paus ook de Heilige Jean-Marie Vianney afkondigen als patroonheilige van alle priesters over de hele wereld. Voor het moment wordt hij enkel beschouwd als patroonheilige van de parochiepriesters. De Heilige Jean-Marie [Jean, Jan, Johannes] Vianney is vooral bekend onder de Katholieken als de pastoor van Ars die in Frankrijk die harten won van de inwoners door hen te bezoeken, te onderrichten over God en de mensen te verzoenen met de Heer in de biecht. Dit jaar is pastoor Jean-Marie Vianney 150 jaar geleden overleden en deze negentiende eeuwse priester wordt omschreven als "het voorbeeld van de priester ten dienste van zij die geloven in Christus."


Onvergankelijke lichaam van de Heilige Jean-Marie Vianney
boven het hoofdaltaar van de basiliek van Ars-sur-Formans

Tijdens zijn toepsraak zei Paus Benedictus dat het priesterlijke ambt bestaat uit de volledige toewijding tot de kerkelijke traditie tot deelname aan een "krachtig nieuw geestelijk leven en een nieuwe levensstijl naar het voorbeeld van de Heer Jezus en welke de apostelen zich ook toeëigenden. De priesterlijke wijding schept nieuwe mensen aan wie het geschenk en de taak van het heiligen wordt verleend."

De paus legde ook de nadruk op "de noodzaak en de onontbeerlijke strijd naar vervolmaking dat in elk hart van iedere priester moet verblijven." De Paus zei dat hij dit bijzondere jaar voor de priesters afkondigde in een poging om het verlangen naar de "geestelijke vervolmaking waar de doeltreffendheid van hun ambt voornamelijk afhangt en het priesterschap aan te moedigen."

"Het bewijstzijn van de verregaande sociale veranderingen tijdens de laatste decennia heeft de noodzaak in het leven geroepen naar de betere geestelijke energie om te voorzien in de vorming van de kandidaat-priesters. Dit betekent dat de grootste zorg moet worden aangewend om een blijvende en rechtlijnige vorming te verzekeren voor seminaristen en priesters met de bijzondere vermelding van het belang van de overlevering van de boodschap, vooral naar jongeren toe en een juiste inschatting van de teksten van het Tweede Vaticaanse Concilie, verklaard in het licht van de erfenis van de kerkelijke leer."

Priesters moeten ook "ter beschikking staan en herkenbaar zijn in hun houding tot het geloof, hun persoonlijke deugdzaamheid en hun uiterlijk, in het licht van ontwikkeling en liefdadigheid dat steeds het kenmerk is van de kerkelijke opdracht. Door Christus in het midden te plaatsen tonen wij de juiste waarden van de nieuwe priesters. Zonder het priesterlijk ambt zou er geen Eucharistie, opdracht, noch Kerk zijn."

Daarom is het van doorslaggevend belang om te verzekeren dat de aankomende geestelijkheid juist wordt voorbereid "tegen de tijdsgeest in van wereldsen die verkeerd denken dat het priesterschap overbodig geworden is, want dit legt de fundering voor het verder uitdunnen van dit heilige ambt, waarbij elke verkeerd vooropgestelde oplossing dramatisch zou samenvallen met de ware oorzaken van de problemen die thans eigen zijn aan deze opdracht."

Aflaten

Vaticaanstad, 12 mei 2009. Het Vaticaan heeft bekend gemaakt dat de Paus, tijdens het Jaar van de Priesters [19 juni 2009-19 juni 2010], volle of gedeeltelijke aflaten verleent aan priesters, zowel als gelovigen.


Volgens een persbericht van het Vaticaan vangt het jaar aan met de de viering van het "Hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus" [derde vrijdag na Pinksteren, 19 juni 2009]. Op die dag zal de Heilige Vader de "Vespers voor de relieken" van de Heilige Jean Marie Vianney, patroonheilige van alle priesters, vieren. Het jaar zal worden beëindigd op het Sint-Pietersplein, in het bijzijn van de priesters over de hele wereld die "hun geloof in Christus en hun verbintenis van broederlijkheid wensen te hernieuwen."

Voorwaarden
  • Aan alle oprechte, berouwvolle priesters, die op enige dag, toegewijd de Lauden of de Vespers voor het Heilig Sacrament [in het tabernakel of vertoond voor openbare verering] bidden en ... zichzelf met een bereidwillig en edelmoedig hart opdragen voor de viering van het Sacrament, in het bijzonder het Sacrament van de Biecht, wordt een volle aflaat verleend. Ze kunnen deze aflaat ook overdragen aan hun overleden medepriesters of -broeders, wanneer ze in overeenstemming met de huidige normen, het Sacrament van de Biecht afnemen, de Heilige Mis opdragen en bidden volgens de bepalingen van de Paus.
  • Verder wordt aan de priesters, elke keer als ze toegewijd en naar behoren de gebeden bidden die zijn goedgekeurd om een heilig leven te leiden en de opdracht die hen is toevertrouwd uitdragen, een gedeeltelijke aflaat verleend, die eveneens overdraagbaar is aan overleden medepriesters en -broeders,
  • Aan oprechte, berouwvolle gelovigen die, in een kerk of een bidvertrek, toegewijd de mis bijwonen en bidden voor Jezus Christus, de Opperste en Eeuwige Priester, voor de priesters in de kerk of gelijk welk goed werk verrichten en zich toewijden en vorm geven aan Zijn Hart, wordt een volle aflaat verleend op voorwaarde dat ze boetvaardigheid doen voor hun zonden door het Heilig Sacrament van de biecht en bidden conform het oogmerk van de Paus. Dit kan geschieden op de openings- of sluitingsdag van dit Jaar of op de 150ste verjaardag van de dood van Jean Marie Vianney [4 augustus], op de eerste donderdag van de maand of enige andere dag die is ingesteld ingesteld door de kerkelijke overheden van bepaalde plaatsen, voor de goede mensen en voor de gelovigen.
  • Ouderen, zieken of anderen die, om een gewettigde reden, niet in staat zijn om het huis te verlaten, kunnen eveneens een volle aflaat bekomen als ze met een met een ziel, volledig losgemaakt aan enige vorm van zonde en met het oogmerk om, de gestelde voorwaarden nakomen tijdens de bovenvermelde dagen en bidden voor de heiligheid van de priesters en hun ziekte en lijden door Maria, de Koningin der Apostelen, aan God opofferen.
  • Eveneens wordt een gedeeltelijke aflaat verleend aan de gelovige, elke keer als ze vijf maal het "Onze Vader, Weesgegroet en Glorie zij de Vader" bidden of enige ander goedgekeurd en gebed ter ere van het Heilig Hart van Jezus, met de vraag "voor het behoud van de zuiverheid en de heiligheid van het leven van de priesters."


11-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Barsham, Suffolk
Kerk van de Heilige Drievuldigheid te Barsham, Suffolk, Engeland

Het plaatsje, Barsham in Engeland kent een prachtige middeleeuwse kerkje, waarbij de bouwers er op gelet hebben dat het grote kruisbeeld van Christus slechts twee maal in het jaar door de zon wordt belicht. Het is inderdaad een onvergetelijk moment: de zon doorkruist de hemel en plotseling licht een intense zonnestraal het beeld op van Christus aan het Kruis. Neen, dit is geen scène uit een film van Indiana Jones, maar een prachtig meesterwerk van visuele synchronisatie dat dateert uit de Middeleeuwen.


Bij de wende van de herfst en de lente treft de ondergaande zon een raam in de Kerk van de Heilige Drievuldigheid te Barsham, Suffolk in Engeland en wordt het anderhalve meter hoge kruis gedurende vier adembenemende minuten verlicht. Het gebeuren dateert van rond de jaren 1300, toen er een raampje werd ingebouwd in de kerktoren. Het is dit raampje dat gedurende eeuwen verloren gewaand werd en pas onlangs werd teruggevonden door de kapelaan, Vader John Buchanan, die er per ongeluk op uitkwam.

Vrijdag was er een massa volk verzameld in de kerk om dit fenomeen, bij de zonnewende van de lente, waar te nemen. De 77-jarige Buchanan zegt: "Het is ongelofelijk om zien hoe een schitterende zonnestraal Christus op het Kruis verlicht. Het is een magisch en een opbeurend moment. Eerst is het binnenin de kerk duister en somber en dan bevindt de ondergaande zon zich plots in de juiste positie om deze schitterende zonnestraal door het raam op het kruisbeeld te werpen. Het is zoals een schijnwerper en het haar komt er van recht, zo adembenemend mooi is dit gebeuren."


Het kruisbeeld is gehecht aan een traditioneel houten kruiswerk, in het midden van het kerk. Het oorspronkelijke kruiswerk werd in de zestiende eeuw vernietigd onder de afsplitsing van de Katholieke Kerk door Hendrik XIII. En alhoewel het kruiswerk in 1870 met een identiek beeld van Jezus Christus, in dezelfde positie, werd herbouwd, bleef het raam afgedekt, toen een dominee er destijds een groot schilderwerk had overgehangen. Het schilderij werd pas weggenomen in 1979, toen een brand het schip van het dak vernielde en daarna bleef het lichtspektakel nog gedurende meerdere jaren onopgemerkt, tot de predikant Buchanan het opmerkte.

Hij zegt: "Men neemt het slechts enkele minuten waar en wanneer het bewolkt is, merkt men het spektakel helemaal niet op. Ik begon de data op te tekenen en kwam tot de vaststelling dat Christus enkel oplicht tijdens de herfst- en lentewende van de zon. Ik begon mij af te vragen of dit het werk was van een sluwe priester die met een beetje magie de plaatselijke inwoners onder de indruk wou brengen."


Hetzelfde gebeurt in de eerste aflevering van Indiana Jones', "Raiders of the Lost Ark", wanneer Indiana, gespeeld door Harrison Ford, de Ark des Verbonds met de tafel der tien geboden, ontdekt en hij een gouden schijf op een staf plaatst naast een model van Tanis, een oude Egyptische stad. Wanneer de schijf het zonlicht raakt, wordt de Ark onthuld, verborgen in "Bron van Zielen."


Foto




Weetjes over Medjugorje

Geografie

Kroatië

Bosnië en Herzegovina

Godsdienst

Wetenschap

Portret van de zieners

Maria's uiterlijk

De 5 pijlers van het geloof

Vragen en antwoorden

Standpunt van het Vaticaan

Ratzinger bezocht ooit Medjugorje "incognito"

1e onderzoekscommissie

2e onderzoekscommissie

3e onderzoekscommissie

4e onderzoekscommissie

De kwestie Herzegovina 1

De kwestie Herzegovina 2

De kwestie Herzegovina 3

Profetieën nemen hun tijd

Mirjana meer en meer op de voorgrond

Bestemming van de ziel

De Podbrdo [Verschijningsberg]

De Krizevac [Kruisberg]

Het Votiefkruis

Parochiekerk Jacobus de Meerdere

Uitbreiding biechtgelegenheid

Kapel der Twee Harten

Oasi delle Pace

Verrezen Christus

Cumunità Cenacolo

Mother's Village

Vr. Slavko Barbaric

Vr. Jozo Zovko

Vr. Pétar Ljubicic

Ratko Perics toorn

Heeft Zanic Medjugorje verraden?

Vr. Amorthe betreurt apathie

Siroki Brijeg

Retraîtekasteel

Zr. Emmanuel Maillard

Ivans gebedsgroep

Nedjo Brecic

Christoph Schönborn

St. Stephansdom, Wenen 2012

Scalambra & Casale Monferetto

Madonna van Civitavecchia

Little Audrey Santo

Maria's verjaardag

Medjugorje en Moederdag

De IIPG [1]

De IIPG [2]

De IIPG [3]

De IIPG [4]

De IIPG [5]

De weide van Gumno

De priester die verdween

Nieuwe taksen op logies

Mirakel van de Maan

Documentaire 1983

BBC Documentaire 2010

Documentaire Mary TV

The Miracle of Medjugorje


Interviews Medjugorje

Mirjana Dragicevic [2008]

Mirjana Dragicevic [1998]

Mirjana Dragicevic [1983]

Mirjana Dragicevic [1989]

Mirjana Dragicevic [1]

Mirjana Dragicevic [2]

Mirjana Dragicevic [2009]

Vicka Ivankovic [2008]

Vicka Ivankovic [1983]

Vicka Ivankovic [2007]

Vicka Ivankovic [1988]

Vicka Ivankovic

Ivan Dragicevic [2003]

Ivan Dragicevic [2004]

Ivan Dragicevic

Ivanka Ivankovic [1983]

Ivanka Ivankovic [1989]

Ivanka Ivankovic

Pétar Ljubicic [2004]

Pétar Ljubicic [2006]

Pétar Ljubicic [2008]

Slavko Barbaric [1987]

Gabriele Amorth [2002]

Jakov Colo

Jakov Colo

Jakov Colo [2007]

Marija Pavlovic [2008]

Marija Pavlovic [1989]

Marinko en Dragico Ivankovic [1983]

Damir Coric [1983]

Marica Kvesic [1983]

John en Andja Setka [1983]

Jelena Vasilj [2002]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Zlatko Zudac [1999]

Bisschop Hnilica [2004]





Overige Weetjes

Bestemming van de Ziel

Theresia van Lisieux
over het Vagevuur

Maria Simma

De invloedrijkste vrouw

Engelen

Twaalf stappen voor een gelukkig heengaan

Twaalf fabels over het Katholieke geloof

Pater Pio en Karol Woijtyla

San Nicolàs de los Arroyos

La Madonna del Ghisallo

O.L.V. Van den Oudenberg

Fatima:
Reeds eeuwen Mirakels

Jacinto Marto uit Fatima
door Fr. Robert J. Fox

Profetieën nemen hun tijd

Jacinto Marto uit Fatima
door Zr. Lucia Dos Santos

Ingrid Betancourt

Dikwijls gewichtige feiten
nà verschijningen

satans opzet

De Graal van Valencia

Notre-Dâme du Laus

Kibeho, Rwanda

Esther en Mordechai

Monte Cassino

Gods adres

Jezus' geboortekerk [1]

Jezus' geboortekerk [2]

De Komeet Lulin

De Komeet Elenin

De Komeet Honda

Samuel Alexander Armas

De Geur van Regen

Jaar van de Priesters

Dr. Gloria Polo's terugkeer

Ian McCormack: Een blik
in de eeuwigheid

Middel tegen komende pandemie

Kim Phuc

Michael Anderson

Zeven kenmerken
van een goede vader

O.L.V. van Las Lajas

Vaders Liefdesbrief

O.L.V. van Ocatlàn

Elena Desserich

Rom Houben

Overlijden Mari-Loli Mazon

Advent

Gered door een engel?

Kerst in de loopgraven

Mgr. Peter Savelbergh

Ontdekking v/d sarcofaag v/d H. Philomena

De Heilige Mis

Petrus Lombardus

Oscar, de kat

Tieners, geef hen nooit op!

Ontdekking te Nazareth

Efeze: Maria's Huis

Wonderdadige Medaille

De rivier Kwai

De Exodus

Valentino Mora

Het vijfde Maria Dogma

Elizabeth Kindelmann

H. Louis de Montfort

H. Clelia Barbieri's
miraculeuze stem

Steven en Djaingo

Het wonder van San José

Aalst, België's 9/11

Het getal 11

Maria en het getal 101

Sterven op 33

Is dit St. Jozef's graf?

Het Kerstverhaal
en Koning Herodes

De Kardinale Climax

Winterzonnewende 2010

En de maan werd rood

Schoonheid van Wijwater

De dag die ontbrak

Het celibaat

De vierde ruiter van de Apocalyps

De maagdelijke geboorte

Jordanië claimt oudste christelijke vondst

Colton Burpo versus Stephen Hawking

H. Gelaat van Manoppello

Padre Pio: under investigation

Grace

Michael Browns retreat

7 niveau's van het liegen

De dood van Sint Jozef

De dood van Maria

Betekenis van Maria's naam

Het Aramees in opmars

De Bosnische pyramiden

Brugge, het Jeruzalem van het Noorden

Wonder te Skopje


Diverse Profetieën
Miscellanous Prophecies

Profetieën nemen hun tijd

Is dit de tijd waarover ze spraken?

Garabandal [1961-65]

Israël en Bijbelse Profetie

Pinksterprofetieën 1975

Quito [17de eeuw]

Kenmerken v/d antichrist

A.C. Emmerich [1]

A.C. Emmerich [2]

De Kremna Profetieën

Hildegard van Bingen

Belpasso [1986-88]

2 Noorse profetieën

La Salette [1846]

Anna Maria Taigi

Diversen

Heilige Mechtildis

Non van Tours

Heilige Nilus

Bernardine Von Busto

Non van Bellay

Kloosterling Hilarion

Don Giovanni Bosco

Elizabeth Canori Mora

Judah Ben Samuel

Jeanne Le Royer

Giacchino di Fiore

Bartholomeüs Holzhauser

Madeleine Porsat

De profeet Daniël

Kibeho, Rwanda

Ida Peerdeman

H. Ireneüs van Lyon

Methodius van Olympus

H. Hippolytus van Rome

Firmanus Lactantius

De Berkenboomprofetieën

Dr. Arnold Fruchtenbaum

H. Ephraïm de Syriër

H. Cesarius van Arles

Columba van Ierland

Elena Aiello

Beda, de eerbiedwaardige

Odilia van de Elzas

Johannes Damascenus

Adso, de Monnik

Anselmus van Canterbury

H. Vincent Ferrer

Joachim van Fiore

Johannes Friede

Thomas van Aquino

John of the Cleft Rock

Franciscus van Paola

H. Birgitta van Zweden

Robertus Ballarminus

Dionysus van Luxemburg




















Het Laatste Geheim

1. Een enorm mysterie

2. Sterk en zedig

3. Dagen van duisternis

4. Moeder van de Heer

5. Boven de zon

6. Gog en Magog?

7. Door de straten van de stad

8. Vanop de hoogste bergen

9. Kleine geheimen

10. Klokslag twaalf

11. Lichten, geluiden, graven

12. De klokken luiden

13. Donderslag in de verte

14. Geheime aanwezigheid

15. Vuurzuil

16. Geheimen van de Rozenkrans

17. Het voorteken

18. De zeven

19. Het voorgevoel

20. Signalen en vloeken

21. Afschuwelijke wonderen

22. De kastijding

23. Naschok

24. Waar duivels beefden

25. Geheime Martelaren

26. Geheim van de gehoorzaamheid

27. Geheim van het vertrouwen

28. Ik wacht op u

29. De geest van opstand

30. Genade en rechtvaardigheid

31. De Profetie

32. Voorbij de grenzen
van de kennis

33. Geheimen in
Amerika en Europa

34. Geboren in de hel

35. Cathérina's geheim

36. Geleende tijd

37. Ik zal uw Moeder zijn

38. Het grote Teken

39. Koningin van de Eeuwigheid











Thomas à Kempis
De navolging van Christus

Boek 1.1

Boek 1.2

Boek 2

Boek 3.1

Boek 3.2

Boek 3.3

Boek 4.1

Boek 4.2



Novenen

Maria Onbevlekte Ontvangenis

OLV van Lourdes

OLV Van Fatima

OLV Van Banneux

OLV van de Berg Carmel

OLV Hemelvaart

H. Maagd van de Wonderdadige Medaille

Maria Lichtmis

Don Bosco

Maria Boodschap

Sint Jozef

Heilige Familie

Goddelijke Barmhartigheid

Heilige Geest

Kindje Jezus

Engelbewaarder

Aartsengel Michaël

Aartsengel Gabriël

Franciscus van Assisi

Antonius van Padua

Pater Pio

Heilige Benedictus

Heilig Hart van Jezus

Heilige Rita

Sint Valentijn

OLV van Altijddurende Bijstand

Jean Marie Vianney

Theresia van Lisieux

Maria, die de knopen ontwart

OLV van de Bezoeking

Zielen in het Vagevuur

Kracht van het Kruis
tegen het kwade

H. Gelaat van Jezus

Hart van Jezus en Maria

Kindje Jezus van Praag

OLV van Genezing

Miraculeuze Maagd

Pater Damiaan

Heilige Anna

H. Maria Goretti

Heilige Peregrinus

Heilige Expeditus

Sint Joris

H. Margareta van Cordoba



Films

Padre Pio

The Miracle of Our Lady of Fatima

The 13th Day

Het Lied van Bernadette

One Night with the King

Faustina

Docu: Faustina Kowalska

Docu: Mariaverschijningen

Docu: OLV van Guadalupe

Vincentius a Paolo

Sint Paulus

Sint Petrus

Docu: Pater Damiaan

Passion de Jeanne d'Arc

Story of Father Damien

Docu: Garabandal

Exorcism of Emily Rose

The Nativity Story

Don Johannes Bosco

The Passion of The Christ

King David

Romero

Jean de Florette

Manon des Sources

Abraham

Mozes

Solomon

Jacob

Francesco

A man for all seasons

The Apocalypse

Docu: H. Maria Goretti

Docu: The birth of Israël

Docu: The six-day war

Docu: Ghosts of Rwanda

Becket

Gospel of Luke

Gospel of Matthew

Gospel of John

Acts

Unsolved mysteries

Joseph

Samson and Delilah

H. Rita van Cascia

Thérèse de Lisieux

Isaak, Jacob & Esau

Fray Martin de Porres

Lourdes [2000]

Clara & Francisco

Maria Goretti

Mother Theresa




Astronomische verschijnselen

28/11/2011



Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs

 

Real Time Web Analytics

Page Content

Page Content