Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
In het contractje dat ik met de 'moentenbikeverhuurwinkelverantwoordelijke' had getekend, stond uitdrukkelijk vermeld dat het strikt verboden was de paden te verlaten. Wat is het eerste wat je dan doet denk je, als je uit haar gezichtsveld onttrokken bent? Inderdaad... da zal wel zijn! Van het uitgestippelde traject afwijken en de vulkanische wildernis in, volop het avontuur tegemoet! Deed ik in eerder verslag (zie 'Lochristie WAOD' van 12/10/08) nog meewarrig over onze Belgische betonwegen, ze zouden pareltjes geweest zijn in vergelijking met deze stoffige en 'lichtjes oneffen' dromedarisch-achtige zandweggetjes. Eenmaal ik ook deze verliet was het hek helemaal van de dam, en wist uw eigenzinnige dienaar meteen ook waarom het verboden was de mountainbikepaden te verlaten. Putten waarin je gerust de schulden van de Belgische staatskas (samen met m'n gezonken Fortis aandelen) in kon doen verdwijnen, metershoge onberijdbare duinen, maar vooral stenen in alle vormen en kleuren. Als een volleerd trial piloot manoevreer ik zo goed en kwaad ik kan m'n Trek 4700 door de meeste obstakels, maar moet wel meermaals met de fiets in de hand te voet verder. Hoe ik het klaarspeel om niet lek te rijden op de puntige stenen is me nog steeds een raadsel, maar ik ben ondertussen wel al twee uur aan het 'karotten' op dit stukske vulkaan en heb al evenveel spaken in m'n voorwiel naar de botten geholpen. Gelukkig tel ik er nog zo een stuk of dertig. Een meevaller, want ik ben niet van plan om hier nog dertig uur rond te hotsen. Ik besef wel meteen dat ik weer 'de actie van de eeuw' op gang gezet heb door een maagdelijke route dwars doorheen het eiland uit te proberen, want behalve het karkas van wat ooit een trotse meeuw moet geweest zijn, die ongetwijfeld menig eilandbewoner op de kop gesch*ten heeft, ben ik de laatste twee uur nog niks of niemand tegengekomen. Onder een loden zon, en met een halflege drinkbus op m'n rug die al ondertussen mijn lichaamstemperatuur heeft aangenomen, begin ik in dit desolate landschap nog net niet te panikeren, maar even later besluit ik m'n 'gekluun' verder te zetten in de richting van een steeds dichter en groter wordende stofwolk. Geen twijfel mogelijk! Als het geen van de drie aanwezige kleine vulkanen is die hun lava over mij gaan ejaculeren, moet het een 4x4 jeep zijn, want dat zijn de enige wagens die hier gedijen. Na enkele minuten geklungel met (in willekeurige volgorde) mezelf, het landschap en die verschrikkelijk lompe 'moentenbike' blijkt het inderdaad een jeep te zijn. Ik bemerk nu terug de 'officiele' zandweg van La Graciosa, maar zie tot m'n eigen ontsteltenis dat het enige pad die richting uit, niet meer is dan een vijftig meter lange en slechts één meter brede richel, waarbij de rechterkant uitgeeft op een zeven meter diepe afgrond. Niet denken, doen... en met de daver op het lijf bereik ik zonder kleerscheuren de overkant, maar zweer in m'n binnenste om vanaf nu een 'good boy' te zullen zijn en niet meer onnodig het gevaar op te zoeken. (Yeah, wright...) Aangezien dit een klein maar prachtig eilandje is, heb ik na een goeie drie en 'n half uur de volledige rondrit van het eiland afgewerkt, en zal ik die trip de volgende dagen in al dan niet omgekeerde volgorde nog enkele keren afwerken. Het smalle richeltje en de meeste 'binnenbaantjes' laat ik dan wel wijselijk achterwege.