Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
Naar aanleiding van de start van de Eneco Tour in Aalter, werden alle renners van de gemeente ( + ikzelf ! ) uitgenodigd om als VIP de start mee te maken op het gemeenteplein. Naast een uitgebreid ontbijt en een voorstelling op het startpodium, kregen we van het gemeentebestuur ook een "drinkpulle" met daarin een waardebon van 25 Euro, te verbrassen in de plaatselijke fietsenwinkel. Dit was meteen ook m'n grootste prijs in mijn achtjarige carriere... Niks hoefde dus nog, in de 1.18 Open avondwedstrijd in Ruiselede, waar ik vorig jaar al na excact anderhalve kilometer de hardheid van een verkeerswisselaar testte. (Zie blog van 25/08/08) Het was enorm heet, zodanig broeierig heet, dat zelfs Maria kreeg af te rekenen met "warmtehoofdpijn," dus verkoos ze om een siesta te houden in de koelte, in plaats van me "naar de overwinning" te schreeuwen... Geef toe. Dit klinkt toch veel mooier dan: ..."me aan te moedigen." Met heel wat contractloze eliterenners aan de start vertrek ik echter met bescheiden ambities. Eerste doelstelling was om beter te doen dan vorig jaar, en daarna zien we wel. Groot was dan ook m'n opluchting toen ik na anderhalve kilometer het verkeerseiland succesvol passeerde! Vanaf de eerste ronde al ligt het tempo serieus hoog, en dat blijft zo de eerste 50 minuten. Net als ik wat kan recupereren en redelijk vooraan het peloton zit, demarreren achter m'n rug verscheidene renners en krijgen we een kopgroep van zowat 16 man. Een tiental probeert nog de sprong te maken, maar blijft hangen tussen het peloton en de kopgroep. Na anderhalf uur wedstrijd in de loden hitte begint dit z'n tol te eisen, want regelmatig geven verschillende roodaangelopen renners er de brui aan. Uit vrees voor vroeg uit de wielen gereden te worden, koerste ik de eerste 50 kilometer met de handrem op, maar nu ik merk dat er heel wat collega' s blazen als een drachtige koe, spring ik naar een vooruitrijdend viertal toe. Ik krijg nog één renner mee, en met ons zestal (waaronder collega blogger Wim Braet) draaien we goed rond, en ben ik tevreden met m'n dertigste plaats op drieenvijftig deelnemers. Ploegmaat Kristof Van Wymeersch echter, strand op een meer dan schitterende derde plaats!
Door m'n gering aantal koerskilometers gisteren op het BK, offer ik deze geplande rustdag op om eens te gaan rijden bij onze Westvlaamse vrienden van de OVWF. Net voor de start kom ik nog wat bekende renners tegen waarmee ik in mei in Parijs gekoerst heb. Met Giovanni De Beyter blijf ik relaxt aan de auto keuvelen, als het ons plots begint te dagen dat we (eigenlijk nogal redelijk vlug dringend snel rapido) naar de start moeten. Als we net in tegengestelde richting op het parcours komen, stormt de wagen met de rode vod al op ons af, en moeten we vliegensvlug rechtsomkeer maken of we worden overhoop gevlamd door het peloton. Hierdoor zitten we beiden redelijk vooraan in de meute, en heeft bijna niemand gemerkt dat we de eerste hectometers van de wedstrijd gemist hebben. Nu ja, tzal daar wel niet op aankomen zeker... Bij de OVWF wordt er zeer nerveus gekoerst en ik voel me in de bochtige omloop alles behalve secuur. Wanneer zeven renners ontsnappen en het ernaar uitziet dat we ze niet meer gaan bijbenen, wordt er iets minder "gekwakt" en "gecoupeerd," en laat ik m'n afgeleefd en afgrijselijke smoel wat meer in de voorgrond bewonderen. Een zestal maakt echter toch nog de aansluiting met de leiders en na driekwart wedstrijd en heel wat verloren demarrages (voor "den bok zijn kl*ten!"), reageer ik op een uitval van twee renners. We kunnen ons ontdoen van het peloton en in verschillende schuiven dikt onze eenheid aan tot een tiental. Het lukt ons het peloton voor te blijven, en met een 17e plaats spoel ik (slechts gedeeltelijk) de kampioenschapskater van gisteren door.
Een teleurstellend BK voor ondergetekende, en veel meer kan ik er niet over kwijt. Nochtans zag ik het voor de start meer dan zitten, getuige m'n brede lach net voor het vertrek... Ja, het was warm en ik voelde me loom, maar daar had zowat 3/4 van het peloton last van. In het begin van de race probeer ik nog mee te schuiven met de beslissende vlucht, maar voel al snel dat er vandaag nog maar eens een rol als "volger" is weggelegd. (Een papieren kaartje met: "volger VWF" zou dan ook niet misstaan ter vervanging van mijn rugnummer.) Dat ik de laatste ronde op de helling het peloton (of de gaargekookte cadavers die er nog in rondzwermden) achter me laat en voorblijf, is slechts een druppel op een hete plaat. Opnieuw slechts 48 kilometer gekoerst. Ik ken bomma' s die voor die afstand hun loopschoenen vanonder het stof halen...
48 KM. in ? uur en ? gemiddeld. (Ah ja, ook dat nog. Het sensorke van m'n kilometerteller losgekomen...) 25e op 51
De kogel is door de kerk! Het schaap is de... geweetwel af... Na net geen 16 jaar bij Campina gewerkt te hebben neem ik 1 jaar tijdskrediet, en ga vanaf begin oktober m'n vriendin vergezellen op Lanzarote. Vrijdag 14 augustus was dan ook m'n (voorlopig) laatste werkdag. Ik heb dus helaas (nog) geen koers gewonnen, verhuis ook niet naar Saturnus en ben slechts sporadisch geintereseerd in het paargedrag van de vijf-potige Braziliaanse boskikker. (Zie blog van 12/08/09) Wat ik vanaf oktober op Lanzarote ga uitrichten weet ik zelf nog niet. Onlangs stond in Humo een niet zo positief, maar uiterst grappig relaas van Patrick De Witte (PDW), die vindt dat er op Lanzarote geen zak te beleven is. Ben ik uiteraard niet mee eens, maar hier volgt een korte bloemlezing:
"Er is geen zak te beleven op Lanzarote. Ja, de zon schijnt. Af en toe. En als de zon zo rond de middag eindelijk van tussen de grijze wolken priemt, brandt ze meteen zo fel, dat kale mensen zoals ik plots het gevoel hebben dat de weergoden zelve spottend hun sigarettenpeuken op ons hoofd uitduwen." "Lanzarote stikt van de Duitsers, er is geen cuisine van betekenis, een kamelenrit langs de flanken van een ouwe vulkaan is zowat het opwindenste wat er te beleven valt." "Bovendien wordt Lanzarote onophoudelijk door een genadeloze passaatwind geteisterd, een wind die uit de aars van Satan zelve lijkt te komen. Een hete, vochtige fohn zo krachtig dat ik van op het strand badminton gespeeld heb met iemand in Tunesie..." (Uit: "Blijf thuis." van PDW)
En daar, beste vrienden, op dat stukje uitgedroogde vulkaanlava ga ik dus het komende jaar vertoeven... Wat voor gevolgen dit heeft voor m'n "wielercarriere" kan ik nu nog niet zeggen. Ik zal (voornamelijk vanaf voorjaar 2010) regelmatig wel eens een bezoekje brengen aan "Helgie." Mijn fiets zal me dan ongetwijfeld vergezellen, maar wat nu al met stip op nummer 1 staat in m'n sportieve uitdagingen is de 21ste "Vuelta Cicloturista International de Maspalomas-Gran Canaria," die doorgaat van 1 tot 7 december 2009. !Hasta luego y hasta la proxima!
Enkele 1.18 Open wedstrijden niet meegerekend is dit vandaag mijn debuut bij de "grote" jongens, nl de Elite zonder contract. Tijdens de heenrit vraag ik me af wat ik daar uberhaupt te zoeken heb. Ik rij met moeite een platte prijs bij de B' s, dus wordt deze wedstrijd zeker geen zondagswandelingetje. Nu, een beetje gek zijn is gezond en dan zit ik hier in Beernem wel om mijn plaats. Naast de finish bereiken met nog al m'n tanden, is mijn tweede doelstelling om toch tenminste 60 a 70 kilometer (de afstand die ik gewoon ben van te koersen) mee te draaien in het peloton. Als de grootste stress wat geweken is, krijgt die echter een acute opflakkering als ik de speaker de namen van de deelnemers hoor afdreunen. Op uitzondering van ondergetekende blijken er maar weinig pannekoeken tussen te zitten. Toch ben ik niet de enige die met stress aan de startlijn staat. Achter mij vang ik een pittige conversatie op waarin de ene renner z'n ploegmaat erop wijst, dat het zo net voor de start geen moment is om het steeds maar over z'n bevallige zus te hebben, die blijkbaar ergens langs de kant van de weg heeft postgevat. Met 143 renners gaan we van start in een miezerige regen en ik klik me als één van de laatsten vast in mijn pedalen. Na enkele hectometers al begint het harder te regenen en bij de eerste bocht, waar we serieus in de remmen moeten, knal ik al bijna op m'n voorligger. De combinatie van dit weer en de bijna versleten remblokjes op mijn carbon velgen, zorgen ervoor dat knijpen in mijn remhendels bijna hetzelfde effect heeft als duwen op twee zachte sponsen, die je gratis bij een doos cornflakes krijgt in "den Aldi." Weerstand 0,0... Ik rij nu met een serieus ei in de broek rond. Opgeven is geen optie, want hoe moet ik dat anders aan m'n vierjarig neefje Cas gaan uitleggen, die als aandachtig toeschouwer passievol de passages gadeslaat. Door de regen heeft ondertussen ook m'n kilometerteller het begeven en dat is misschien maar best ook. In de rechte stukken langs het kanaal moet ik meermaals de "53x12" ronddraaien en alles geven om te kunnen volgen. Halfweg wedstrijd hebben al 'n goeie veertig renners de strijd gestaakt en na iets meer dan 80 kilometer verliezen enkele renners voor me voeling met het peloton. Ik krijg ook de kloof niet meer gedicht en na 85 kilometer en ongeveer twee uur wedstrijd in extreme weersomstandigheden mag ik niet echt ontgoocheld terugkijken op m'n eerste wedstrijd bij de elite.
Wegens accuut tijdsdgebrek volgen hier gewoon mijn uitslagen van de laatste zeven wedstrijden. Ik weet ook wel dat dit jullie geen moer intereseert, maar koppig als ik ben doe ik het toch. Voila, statement! ;-) Op de koop toe heeft ook m'n hartslagmeter het na vijf jaar trouwe dienst laten afweten, en natuurlijk uitgerekend op het moment dat de winkel gesloten is wegens jaarlijks verlof. Is dat nu een reden om te sluiten verdomme? Nu, beter m'n Polar die het begeeft dan mijn hart, want in enkele voorgaande wedstrijden heeft dat eigenlijk niet veel gescheeld. Vooral in de wedstrijd in Erwetegem, waar de reeksen A, B, en C samen startten heb ik het begrip "sterven tijdens de koers" enkele dimensies richting hemel opgetrokken. Was me dat afzien. Omdat ik m'n uithouding wens op te krikken had ik die voormiddag al 'n goeie 70 kilometer op de teller en met de wedstrijd erbij kwam mijn dagtotaal uit op 145 Km. Een meer dan aardig trainingsdagje dus. Binnenkort heb ik ook groot nieuws aan te kondigen. Ik zou het eigenlijk nu al kunnen bekendmaken, maar ik laat jullie liever eerst nog wat sudderen in eigen nieuwsgierigheidsvocht. Om een tipje van de sluier op te lichten, hieronder enkele mogelijkheden:
A. Ik heb een koers gewonnen. B. Ik begin terug een metalband. C. Ik stop met koersen en ga me verdiepen in het paargedrag van de Braziliaanse vijf-potige boskikker. D. Ik verhuis naar Saturnus en begin er een frituur. ("Bono Patato.") E. Een combinatie van bovenstaande mogelijkheden. F. Geen enkele van bovenstaande mogelijkheden, maar...
Ok, en nu humor. Hier volgen m'n uitslagen van vorige wedstrijden:
35. VWF Itterbeek, 25/07/09 : 51 Km. in 1h.20' 38 Gem. 18/28 36. VWF Borchtlombeek, 27/07/09 : 65 Km. in 1h.31' 43,3 Gem. 10/18 37. VWF Aalst, 29/07/09 : 60 Km. in 1h. 29' 40,4 Gem. 20/28 38. VWF Aspelare, 01/08/09 : 47 Km. in 1h.12' 39,8 Gem. 16/28 39. VWF Erwetegem, 05/08/09 : 68,5 Km. in 1h.39' 41,3 Gem. 19/32 40. LFT Meigem, 08/08/09 : 54 Km. in 1h.20' 40,5 Gem. 9/34 41. VWF Kapelle o/d Bos, 09/08/09 : 78 Km. in 1h.50' 42,5 Gem. 28/38
Het prachtige meer van Annecy is de stille getuige van de enige echte tijdrit van deze Tour, en ondergetekende en zijn vriendin staan weer op de eerste rij. Eerst in de afdaling van de Col de Bluffy, waar ik me vergaap aan de dalingskunsten van de profs. Hoe die mannen met hun (lompe) tijdritfietsen de bochten aansnijden is een kunst voor het oog. Ik zou gegarandeerd vijf a zes meter per bocht verliezen, hetgeen ik op het vlakke met "de grote molen" wel weer terug goed zou maken natuurlijk... Naarmate de grote kanonnen zich manifesteren, schuiven we door naar de top om de helden iets langer aan het werk te zien. Tijdrijden is afzien, constant in gevecht verkeren met je eigen lichaam dat smeekt deze martelgang te stoppen. De verwrongen gezichten van de klassementsrijders spreken dan ook boekdelen. Helaas moeten we onmiddelijk na de tijdrit huiswaarts, omdat Maria de volgende dag om zes uur haar vliegtuig moet halen. Dit betekent ook gans de nacht doorrijden en ik ben nooit een nachtraaf geweest. Was het nu door de tanende vermoeidheid of andere factoren? Feit is dat ik nou niet bepaald gezegend ben met enige technische bagage. Met behulp van een halve tube Flammazine achteraf lukt een gloeilamp vervangen nog net, maar wat ik jullie niet wil onthouden is m'n "afgang van de maand." Na het tanken in Luxemburg (voor de goedkoop uiteraard) krijg ik "vlammestemiljaardedju!" mijn godverdoms benzinedopje "sh*t f*cking hell!" met de beste wil van de wereld niet meer op zijn plaats! Er staan een auto of twee (uiteraard ook allemaal Belgen) te wachten achter me, en ik begin het op m'n heupen te krijgen. Maria wordt wakker van mijn gevloek, gestommel en geklungel, schuifelt met slaapoogjes naar me toe, gritst de benzinedop uit m'n handen om hem vervolgens met één vloeiende beweging vast te schroeven. Met haar typische hoe is dit mogelijk- blik kijkt ze naar de wachtende rij achter me, die plat gaan van het lachen. Wellicht het hoogtepunt van hun reis voor die bende klojo 's, die op café weer een verhaal hebben om mee uit te pakken en zo hun miserabel bestaan enige glans kunnen geven in deze duistere tijden... Ik daarintegen sprint in m'n wagen om de laatste honderden kilometers mokkend af te werken richting hevige onweersbuien en het "Vlaamsche binnenland."
Voor enkele filmpjes van de tijdrit, "let' s klick" hieronder:
De koninginnerit van deze Tour stuurt het peloton over vijf cols, en een beetje sadist als we zijn, willen we natuurlijk op de laatste col (daar waar vele renners door uitputting nauwelijks te onderscheiden vallen van uitgedroogde, fietsende zombie' s) het spektakel volgen.
Het is een zwoele ochtend met slechts enkele "Dolly-achtige" schapewolkjes. Ik geef (gentlemen zijnde) m'n regenjasje aan Maria, omdat zij de laatste kilometers van de Col de la Colombière te voet naar boven zal gaan, terwijl ik vanuit La Clusaz met de fiets vertrek.
Na nauwelijks enige klimkilometers begint de ellende al: regen! De daarnet nog zo vredelievende lichtblauwe hemel heeft plaats gemaakt voor een intense regenbui, en ik schuil onder een half-open toeristisch informatiehutje dat de bergbeklimmer informeert over de gevaren van zijn sport. "Niet vallen," lijkt me zowat het enige wat ik me daarbij kan voorstellen, maar goed. De regen lijkt niet direct op te houden en ik krijg het verdomme fris, daar in dat met afgedankte planken ineengesmeten minuscuul berghutteke. Plots komt er een reus van een Duitser met z'n overdreven geschminkte en opgetutte eega me vervoegen. Al bij al niet zo erg, ware het niet dat ze een verschrikkelijk lelijke en vervaarlijk grommende viervoeter met zich meezeulen, die er niets beter op vindt dan z'n natte luizige pels op m'n stilaan onderkoelde benen uit te schudden. En... jawel. Het kan nog altijd erger. De ellendige vlooienbal heft z'n achterpoot op en maakt aanstalten om m'n blinkende Trek Madone onder te plassen! Gelukkig wordt dat pleziertje hem ontnomen door z'n baas, die aan mijn gezicht kon aflezen dat ik daar allerminst mee opgezet zou zijn.
Na regen komt zonneschijn... maar helaas niet voor lang. Als ik verder fietsend bijna de top bereik barst er een hevig onweer los, en ik schuil onder de eerste beste "Amstel "(strand) parasol die m'n pad kruist. De eigenaars blijken twee naar bier ruikende, maar sympathieke Nederlanders te zijn, die de ganse beklimming te voet en met twee volgestouwde frigoboxen bier (respect!) de berg zijn opgesukkeld. Vast en zeker een niet te onderschatten prestatie van het olijke duo, die mijn vocabularium verrijken met enkele heerlijke woordjes/uitdrukkingen, waarvan: "Staan blauwbekken."(vergaan van de kou) het meest toepasselijk is voor uw dienaar, de eerste twee uren op de top van de Colombière. Gelukkig breekt daarna de zon er terug door en kunnen we genieten van de doortocht van de renners. Onze calvarietocht begint echter na de aankomst. Omdat terugkeren via dezelfde weg niet toegelaten is, moeten we met de auto de andere kant van de berg afdalen, en laat dat nu net de richting zijn die we vooral NIET uitmoeten. Maar liefst twee-en een half uur schuiven we meter per meter naar beneden, vooraleer we ruim drie uur na de aankomst terug ons hotel bereiken.