Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
09-07-2010
een graadje meer of minder
'k Ga zeker niet zagen over de zomer. We hebben zomerweer, dat hoort zo in dit seizoen, dus wat mij betreft, laat de boel maar draaien. Toch, ben ik -samen met m'n collega- één van de weinigen met dit standpunt, ondervinden we. Er wordt gepuft, gejammerd, en vooral gesakkerd of erger. Ik las het onlangs nog en was dus een verwittigd persoon. Mensen houden niet van warm weer, ze vragen er enkel naar als 't kouder is. Wanneer het warm is, worden heel wat mensen lastig. Men wordt onverdraagzaam, geduld ontbreekt, kortom, men voelt zich een ietwat ellendig en gaat zich als een verwend kind gedragen.
Gelukkig geldt dit niet voor iedereen, maar sommige volwassenen tonen toch een accuut tekort aan zelfbeheersing wanneer de temperatuur stijgt. Jaaa-aah, het is warm in die bus en tram, maar het is warm voor iederee-een. Enfin, gisteren waren we er gelukkig snel bij wanneer een handgemeen op de bus dreigde te ontstaan, tussen een vrouw en twee jonge kerels. M'n collega was het dichtst bij de betrokkenen en zette zich prompt tussen hen in. Hij zei geen woord, maar blokkeerde de boel lichamelijk en bijgevolg ook mentaal. Ik hield de boel vanop een afstandje in 't oog. Ongemerkt voor de betrokkenen, maar opgemerkt door m'n collega, wisselden we blikken van verstandhouding. Het was de oplossing bij uitstek, want het hielp. Een knokpartij voorkomen, zeer duidelijk. Toch wist ik, dat als de twee partijen aan dezelfde halte zouden afstappen, het euvel niet opgelost zou zijn. Opletten geblazen dus. M'n lichte vrees werd bewaarheid. Ze waren nog niet goed van de bus of het begon weer en het bleef niet bij woorden. Ik vloog dus van de bus en zette me tussen hen in. Ik bekommerde me om de vrouw, gaf haar vooral het gevoel dat ze haar verhaal kwijt kon. Ze stortte zich met haar verwijten over de kerels, tegen mij. Ondertussen hield m'n collega de heren in de gaten, die afdropen. Ik luisterde vooral en liet de vrouw verstaan dat een vechtpartij echt niet een goede oplossing is. Zij zou immers zelf de grootste dupe worden tegen zo'n twee jonge gasten, die er niet voor terug deinsden haar tegen de vlakte te werken, had ik gemerkt. Zij ging dan maar de andere kant uit. En wij wandelden naar de volgende halte om de boel effe te overpraten met z'n tweetjes. We waren best tevreden met de goede afloop. Ik ben er zeker van dat hier anders bloed had gevloeid. Ook al ging het over een akkefietje, de mug werd een olifant.
Vandaag puft iedereen nog erger. Iedereen moet kwijt hoe warm het wel is. Op zeker moment vertel ik m'n collega dat als ook nog maar één persoon over het warme weer gaat jammeren, ik ga gillen dat zagen hen niet zal afkoelen. Dat net gezegd hebbende, herpak ik me. Men zou mij wel es kunnen verwijten last te hebben van de warmte. We ondergaan dus... en ach, tegen de collega's antwoorden we plagend dat er best nog wel een graadje bij mag. De reizigers geven we gelijk, of, we vragen luidop aan de chauffeur of hij de verwarming wil afzetten. Maar, lachen, oh nee, grappig worden we niet bevonden, tenzij door onszelf. De binnenpretjes kunnen niet op.
De dag vliegt voorbij, maar eens het tijd wordt naar kantoor te gaan, heeft mijne maat zijne klop gekregen. Hij strompelt nog wel niet, maar hij is toe aan afkoeling. Toch, zijn we tevreden hoor. De twee volgende dagen hebben we rust om er maandag volop in te vliegen, want dan krijgen we de drukte van de Tall Ships Race te verwerken.
Gisteren, een dag van 35°C én vrijdag. Wij vermoedden dus vandaag met een vroege shift nogal wat dronkaards te zullen ontmoeten tegen wil en d(r)ank. Maar hoe mis we toch kunnen zijn hé. Hoewel we helemaal niet teleurgesteld zijn, de bal te hebben mis geslaan. Niettegenstaande waren er wel enkele mensen die nog geen bed hadden gezien en onder invloed hun stee probeerden te vinden, dat vermoed ik toch. Maar alles viel heel goed mee. Geen agressieve of uitdagende toestanden vandaag.
Een man zit nogal losjes bewegend te redeneren tegen een vrouw, in het wachthokje. Ik merk direct dat hij dronken is, dus hou de boel wat in de gaten. De vrouw blijft afstandelijk, maar reageert op de man door af en toe lichtjes te knikken met het hoofd. Daarom wandel ik zeer langzaam voorbij hen. M'n collega wandelt achter me. De man krijgt ons in het oog -wat de bedoeling is- en reageert onmiddellijk met de woorden: 'Hier hedde ze, de gangsters.' Ik glimlach en antwoord: 'Ha, ook een goeie morgen.' Mijn collega groet hem ook met een glimlach. Deze manier van doen, maakt dat de man z'n beklag over een voorval kwijt moet. Wij knikken begrijpend wat hem mild stemt en hij begint te grappen. Eigenlijk is er niks grappigs aan wat hij zegt, maar de toon op zich zegt genoeg, dus lachen we wat, zodat hij goed aanvoelt dat we 't helemaal niet slecht met hem voor hebben hé. De tram komt er aan, de vrouw stapt op, hij en wij ook. Hij begint te lallen tegen iemand anders op de tram. Iedereen kijkt wat geamuseerd. Ik merk dat iedereen ook in de smiezen heeft, dat wij hem wel in 't oog houden. Er wisselen blikken van verstandhouding. De man zegt dat men moet oppassen voor moslims, vooral als ze drinken. Hij voegt er aan toe, dat hij zelf ook moslim is, wat op zich erg grappig overkomt natuurlijk. Hij steelt de eerste show van de dag. Dronken is hij zeer duidelijk, maar hij is nog net genoeg allert om te weten waar de grens ligt tussen wat wel en niet kan.
Even later staan we weer aan een halte de tram op te wachten. Mijn collega is een snor aan 't kweken, die een grote waarde begint te krijgen. Binnenkort zal hij een ereplaats krijgen in de Snorrenclub, als hij zo verder gaat. Vele collega's spreken hem er over aan, wat hem enorm pleziert. Hij is fier op z'n pronkstuk. Een voorbijganger stevent regelrecht op m'n collega af en vraagt of hij z'n baard -want die heeft hij ook en daar is hij al even fier op- nog niet beu is. Onze ogen schieten effe vol vraagtekens, maar we merken dat ook deze man onder invloed is. Hij ziet er onverzorgd uit, maar 't is een amusante man. Hij spreekt echt plat aantwaarps, zoals wij dat zeggen en de daarbij horende intonatie, maakt de boel compleet. Hij argumenteert over het trimmen van zijn baard en geeft een hele uitleg over zijn leven als matroos, zijn ouderdom, zijn drankprobleem, zijn tatoeage. Dat, allemaal op enkele minuten tijd. En, tussendoor weet hij ook nog gerichte vragen te stellen over die baard en snor van mijne maat. Z'n ogen zitten vol deugnieterij. Wanneer het trammeke eraan komt, heeft hij direct door, dat wij mee moeten. Hij groet ons vriendelijk en gaat verder, met een air precies of hij wandelde ons gewoon voorbij. Erg geamuseerd hijsen we ons op de pcc. Een vrouw die ook aan de halte stond te wachten, spreekt me aan over de man. Ze spreekt slecht Nederlands, maar probeert: 'Man vuil hé, stinkt.' Waarop ik moet lachen en antwoord dat ze gelijk heeft maar dat hij gewoon een praatje wilde maken. Ze geeft aan dat ze me begrijpt en zet zich neer.
Het nachtleven in de stad, zorgt voor enige ochtendnaweeën. En vandaag vallen ze best mee...
Net terug uit een (veel te korte) vakantie, heb ik nog een dagje extra vrij. Jetlag zou me anders wel eens parten kunnen spelen bij m'n job. Die allerlaatste dag, samen thuis heeft voor mij iets van 'nog een laatste dag samen genieten'. Manlief wil heel erg graag naar de stad om te kijken of er iets interessants is te vinden in de fnac. Ik beloof mee te zullen gaan, maar als het te druk is, blijf ik niet. We nemen dus de tram naar centrum stad en het is lang niet zo druk als ik had verwacht. Last van de warmte, zoals ik al velen heb horen zeggen vandaag, hebben we niet. Wij komen uit een veel tropischer klimaat en hier is de lucht veel droger. Puffen doen we (nog) niet dus, in de tram.
Wanneer we huiswaarts keren, is het een uur of 15u. Er is meer volk op de tram dan bij het heen gaan. Wij hebben chanse en vinden een zitplaats. Da's maar goed ook met net iets te zwaar geladen plastiek tassen, die wel eens zouden kunnen scheuren. We vergaten onze sterkere tassen mee te nemen, met ons hoofd nog in de wolken, wat nalatig geweest dus. Toch, die zitplaatsen hebben we te danken aan het feit dat nogal wat volk aan de Groenplaats afstapt. Ik hoor mensen klagen. 'Ze' laten je niet door. 'Ze' trappen op je tenen, maar een pardon kan er niet af. 'Ze' stinken naar 't zweet. Enfin, hiermee is de eerste stap naar thuis weer gezet. Klagen, steen en been... Jippieyayee, denk ik, we zijn duidelijk weer in onze havenstad. Maar verder trek ik het me beslist niet aan, de klagers zijn immers afgestapt.
De volgende halte willen enkele vrouwen met een buggy op de tram. 't Is maar zo'n klein pcc'ke, ze krijgen de kinderwagen er niet op. Met vier proberen ze langs alle kanten. Op de tram staat nog een moslimvrouw die ook nog een handje wil toesteken. Ze is Gents, denk ik, want ze heeft een opvallend accent, maar spreekt zeer vlot Nederlands. Ze dirigeert luid, zodat je't verstaat tot achteraan in het voertuig. Maar het haalt niks uit. De vrouwen buiten, besluiten dan maar om op de volgende tram te wachten. Wanneer de moslimvrouw de halte daarna afstapt, zie ik een dame op het perron staan, die een hele mooie designblouse draagt. Ik merk het direct op aan manlief. 'Wow' knap stukje stof, draagt die vrouw! En het staat haar fantastisch!!! Manlief gaat akkoord. De moslimvrouw heeft het bij het afstappen ook gemerkt en we zien hoe ze de dame aanspreekt. Ze keurt als het ware de dame, die zich omdraait om de moslimvrouw de achterkant te tonen, wellicht heeft ze't gevraagd. We rijden verder. Spijtig, ik had dit tafereel nog eventjes willen volgen. Maar, dit is het! Dit is het bewijs dat we weer thuis zijn...
Het zien van die kleine dingen, die m'n dagje maken...
Op weg naar 't werk, zit het wat tegen. Ik merk al snel dat de mensen nors en humeurig zijn. Raar toch, 't lijkt wel of het een microbe is die wordt doorgegeven. Eens iemand vies kijkt of een vervelende opmerking maakt, zijn de poppen al gauw aan't dansen. Het slaat over op anderen, en men heeft zichzelve niet in de smiezen. Men geeft er dus aan toe en kankert en zevert maar over futiliteiten. Ook ik krijg een hoop beledigingen naar m'n hoofd omdat ik een man niet toelaat te gaan frunikken aan de deurkast boven de voordeur in de ouwe pcc. Wanneer ik (terwijl ik de kast weer sluit met de sleutel) hem zeg dat ie daar met z'n pollen moet afblijven, heeft hij blijkbaar niet begrepen wat ik bedoel en hij is ferm op z'n tenen getrapt. Ik krijg scheldnamen naar m'n hoofd, waar ik nu, uren later nog van duizel. Maar, wakker lig ik er niet van. Zo'n persoon is mijn wakker liggen absoluut niet waard.
Wanneer ik van de tram stap en nog eventjes te voet verder moet, haal ik enkele malen diep adem en bedenk me, dat ikzelf in de hand heb of m'n dag wel of niet goed zal verlopen. Ik besluit dus ervoor te zorgen dat m'n aura wat positiever gaat stralen, recht m'n schouders, kin omhoog en denk aan vrolijke dingen, zoals bijv. m'n lieve schatten van kleinkinderen, die steeds stralen. Wanneer ik m'n collega's op het werk zie en groet, helpt het ook al. En tegen de tijd dat ik met m'n maat de dienst begin, voel ik dat 'het' wel goed zit.
En ja hoor, er wordt weer normaal gegroet, geglimlacht en geknikt zoals het een beschaafd mens betaamt. Even later, wanneer we op de Rooseveltplaats een bus willen nemen, laten 2 chauffeurs me weten dat ik wat verder op het perron een kijkje moet nemen want er is wat loos. Er zit een vrouw -onder invloed van drank en drugs- een man die op een ander perron zit, een hoop te verwijten. De man blijft er -gelukkig maar- rustig bij, maar z'n gezicht staat ernstig genoeg zodat ik een mogelijke reactie niet uitsluit, als dit blijft duren. Ik neem het heft in handen en wend me tot haar, zodat ze de man gerust laat. En, het lukt! Nou, ben ik aan beurt, ik kan haar vertrouwen winnen en ze barst in tranen uit en neemt me vast, precies of we zijn de beste vriendinnen en we hebben mekaar in eeuwen niet gezien. Nou, knuffelen doe ik best graag met de juiste persoon, maar ik ben er echt niet gek op, met iemand die ik niet ken. Nog minder met mensen onder invloed van watdanook. Maar ja, ik kan haar, zo wenend en klagend niet zomaar wegduwen hé. Laten begaan dus maar. Uiteindelijk besluit ik -met goedknikkend gebaar van m'n collega- haar op weg te begeleiden. Want, als ik haar hier achter laat, zal ze direct iemand anders lastig vallen. We nemen de tram en ik zet me naast haar tot ze afstapt. Ze vertelt haar misère -vicieuze cirkel waar ze niet uitgeraakt- en we zitten lang genoeg op de tram om haar een beetje opgepept te krijgen, net voor ze afstapt. Prachtig vind ik dat, ook al zitten mensen met hun hoofd te schudden voor 'zo'n schandalig gedrag enz...' iemand een zakdoekje komt brengen, naar het voorbeeld van m'n collega die me zo eerder al heeft geprobeerd te vrijwaren van overtollig lichaamsvocht van deze vrouw.
Naderhand, besluit ik tegen m'n collega dat ik -alvorens het werk verder te zetten- naar de dichtstbijzijnde loods wil gaan om me op te frissen. M'n hemd is helemaal vuil van haar oogschaduw en ik voel me niet bepaald proper na al de kussen, de tranen en lebbers waarmee ze me doopte. Niettegenstaande heb ik toch een heel klein beetje een tevreden gevoel omdat m'n opzet geslaagd is. Niemand werd nog lastig gevallen en ze is tevreden naar huis... ofzo... Echt helpen kan ik niet, maar dat kleine momentje heb ik dan toch een lichtpuntje kunnen tonen, hoop ik.
Een jonge collega die op een andere lijn rijdt, verlossen we van een bierblikje dat achter hem in z'n stuurpost ligt. Het zit weggepropt tegen het raam en is dus heel zichtbaar voor de passagiers. Absoluut geen zicht, besluiten we al lachend. Het is niet van de chauffeur, daar zijn we wel zeker van. Hij wist het niet, maakt zich er niet erg druk om, maar begrijpt onze reactie wel. We vermoeden dat iemand dat blikje aan de voorganger van deze chauffeur heeft gegeven, gevonden op de tram, en die dat daar heeft geplaatst om het nadien weg te gooien, maar vergeten. 'k Had er eigenlijk dolgraag een foto van genomen, maar heb geen apparaat bij me. Bon, het imago van De Lijn hebben we vandaag weer eens een flinke poetsbeurt gegeven, peins ik een beetje sarcastisch grappend.
Eén ding staat vast, ik eindig m'n werkdag maar weer met een goed gevoel.
Soms is 't een soep... dat openbaar vervoer. Soms valt het wel mee en soms is 't een hele dikke erwtensoep, of erger, gewoon niks.
Met 'niks' begint m'n dag op weg naar 't werk. Maar, ik heb chanse want 'niks' verandert na 'een kwartierke te laat' naar 'trammeke op komst'. Daar ik altijd goed op tijd vertrek en dus meestal te vroeg op het werk ben, heb ik wat respijt. Vele mensen staan te wachten en daar ik vandaag (soms doet een mens rare dingen) in uniform naar 't werk ga, wordt ik door velen onder hen ter verantwoording geroepen. Maar, mijn naam is haas, ik weet echt van niks. Al wat ik kan doen, is vermoeden, maar mijn vermoedens durven wel eens ferm verkeerd zijn, en vooral daarvan breng ik de mensen op de hoogte. Wanneer we zien aan de 'bollekes' dat er een trammeke op komst is, stel ik iedereen gerust. Maar ik besef maar al te goed, dat de kans redelijk groot is, dat er al erg veel volk op het voertuig zal zijn. En er komt een pcc'ke, een lief, enkel platkopke. Een oud trammeke dus, met van die kleine deurkes, waar de kinderwagens van hedentedage niet op geraken, tenzij toegeplooid. Maar soit, mensen willen hun best doen tevreden te zijn en de moeder met niet-opgevouwde kinderwagen blijft dapper wachten op de volgende tram, daar ze er toch niet bij zou kunnen met die hele santenboetiek. Wij -want ook ik ben opgestapt- rijden verder, traag, want de chauffeur krijgt een 'b'fout en wordt afgeremd terwijl we een brandlucht in de tram krijgen. Ondertussen vertelt hij me in grote lijnen dat men langer dan een uur onderbreking heeft gehad vanwege een panne aan de bovenleiding. Ik besef dat ik dus veel geluk heb, maar een kwartierke te laat te vertrekken. Maar...
Zodra we aan de volgende halte komen, laat het voertuig het afweten. We merken dat er problemen zijn met de trommelremmen en ik help alvast de chauffeur en ga er twee afzetten. Psychologisch heeft dat ook het voordeel dat de passagiers zien dat er iets mis is en wanneer de controleur -zeer snel trouwens- ter plaatse komt, zit er niks anders op dan iedereen weer te laten uitstappen. Er stond ook op dit perron al veel volk, dus nu staan de mensen zowat op mekaar gepropt, wachtend op de volgende tram. Sommigen vragen naar alternatieven en ik geef hen de nodige informatie. Maar begrip is er, enkelen zeggen me dat ze al vermoedden dat er wat mis was, vanwege de brandgeur en ze hadden me bezig gezien, toen ik m'n handen ging viesmaken... De kapotte wagen wordt verderdoor opzij gezet.
Wanneer weer een tijd later de volgende tram komt, is het een lagevloertram, dat valt dus mee, want iedereen kan mee. Ik zie de geduldige kinderwagendame en knik haar toe. Ze lacht me toe en is tevreden met de ruimte die ze hier heeft.
Daar er één en ander is veranderd met het openbaar vervoer in onze Koekenstad, hebben mensen het wel eens moeilijk met die veranderingen, dat is 'des mensen'. Niet iedereen staat er voor open. Er wordt dus veel geklaagd, soms onterecht, maar soms ook terecht. Vandaag moeten we op een andere lijn dan gewoonlijk meerijden om poolshoogte te nemen, hoe het verloopt na zo'n verandering. Er wordt geklaagd, gezucht en vooral, veel vragen gesteld. Wij luisteren, geven uitleg voor zover we zelf op de hoogte zijn en maken notities voor ons verslag, later op de dag. Eén man klaagt: 'Vijftig minuten asjeblieft, om zes km verder naar m'n werk te gaan. Besef je dat wel...? Alle dagen vijftig minuten... da's toch teveel van het goede hé.' Ik vraag hem, denkende dat het antwoord 'een half uurke' ofzo zal zijn: 'Ja meneer? En terwijl het vroeger hoe lang duurde om naar het werk te geraken?' Waarop de man zonder slag of stoot: 'Ja... toen duurde het langer...' antwoordt. Ik ben van m'n melk, want begrijp echt niet goed wat het probleem is. Maar hij blijft maar doorgaan, zeggende dat hij geluk heeft dat men op z'n werk soepel is wat zulks betreft. Ik besluit om geen discusie aan te gaan, maar zeg hem dat hij altijd een klacht kan neerleggen indien hij wenst en dat hij de situatie dan maar goed moet uitleggen in zijn klacht.
Dàt soort klachten mag men van mij op de daarvoor voorziene dienst beantwoorden...
En ik... denk er nog wel efkes over na, of zo'n klacht nou van een klagende klager is of een tevreden klager...
'k Zeg het wel eens meer, ongemeend, maar de aanleiding is er zowiezo. Er zijn zo van die dagen dat 'het' precies in de lucht hangt. Zowel dagen met overwegend negatieve, als positieve gebeurtenissen of toestandjes. Mensen zijn blijkbaar toch erg gevoelige wezens wat betreft sfeerbeeld aanvoelen, of op z'n minst, nogal wat mensen vallen ten prooi aan een bepaalde sfeer, lijkt het.
Wanneer ik op weg ben naar het werk, met de tram, wordt ik aangesproken door een dame van Aziatische oorsprong. Ze spreekt vloeiend Nederlands. Ze vraagt me waar ik m'n oorbellen kocht... misschien ook in Thailand? Waarop ik haar vertel dat ik daar nog nooit ben geweest. Maar, de oorbellen die ik op dit moment draag zijn uit Mexico. Blijkt dat deze vrouw identiek dezelfde oorbellen kocht op haar vakantie. Ze is er zeker van, ze draagt ze niet op het moment, ik kan dus niks bevestigen, noch ontkennen. Ze vindt ze toch o, zo mooi. Ik beaam zonder aarzelen, want, wij vrouwen, kopen geen lelijke spullen. Even grap ik nog wat verder over 'onze' goeie smaak en het feit dat ik uit het buitenland heel graag oorbellen mee breng. Enfin, het rurale is er zo wel af, tenzij Mexico op ruraal gebied iets gemeen heeft met Thailand. Het stoort me niet echt, onze bijdrage aan de economie is er alleszins geweest én zowel zij als ik, kochten deze accesoires omdat we ze wilden hebben... Ze is het volledig met me eens en al lachend gaan we verder onze eigen weg. De complimentjes die we mekaar gaven meedragend, toch wat mij betreft, op weg naar het werk. Mijn dag begon al best leuk, verzeker ik mezelf.
'k Had vandaag een nieuw vestje aan op weg naar 't werk. Knal knalgroen! Niet dat ik graag fluokleurtjes draag, maar het model was nou net wat ik nodig had en het was enkel in deze kleur te verkrijgen. Toen ik nadenkend voor de spiegel in de winkel stond af te wegen of ik het nou wel of niet zou kopen, vond ik eigenlijk wel dat de kleur me goed ging. Dus, draag ik dit vestje op weg naar 't werk, zodat ik ook eens rustig op de tram kan zitten op weg naar en van het werk. Doch, m'n collega controleurs op kantoor, plaagden me van het eerste moment dat ze me met deze vest zagen binnenkomen op kantoor. Dus, ter verdediging en om hen een andere reactie te ontlokken (wat mislukt), loop ik m'n chef z'n kantoor binnen. Ik stel hem voor ons uniform aan te passen in dit prachtige groene fluokleurtje, want, geen twijfel, we worden zowiezo 'gezien'. M'n baas gaat niet in op m'n sublieme voorstel, maar verzekert me dat het me goed staat. Het verjongt me erg, voegt hij er nog aan toe. Lap! 't Was niet m'n bedoeling een compliment af te snoepen, maar toch krijg ik het rond m'n oren. Ik antwoord dan maar dat ik nog zal moeten oppassen niet in de pampers te belanden...
M'n collega heeft z'n haar weer op z'n eigen speciale manier samen gebonden. Heel regelmatig wordt hij met tv-personages of andere bekenden vergeleken. Maar eigenlijk zijn deze vergelijkingen helemaal niet juist. Hij lijkt in de verste verte niet op die personages, en vooral, hij is zichzelve. Maar ach, de meeste van die tv-figuren ken ik zelf niet eens, ik ken hen enkel van een foto hier of daar in een blad dat ik wel eens in m'n handen krijg. We zijn onze dienst aan 't doen op de tram. Er komt een jongen, niet ouder dan 13jaar naar m'n collega en zegt hem dat ie zijn haar 'graaf' vindt. M'n collega een beetje verbouwereerd, bedankt de jongen, die -eindelijk- m'n collega een keer een juiste beschrijving geeft ipv hem te vergelijken met een spotlightpersoonlijkheid. Collega vertelt het me, uiteraard erg positief aangedaan door deze jonge knul. We lachen en zijn het er over eens dat deze jongen wellicht eerst veel moed heeft moeten samenrapen om hem dit te komen vertellen. De jongen zelf straalde trouwens zelf ook heel wat persoonlijkheid uit. Ik hoop en denk dat ie het nog ver zal brengen.
Weer wat later verklaart een chauffeur die ik lang niet zag en even ga groeten, dat ik er toch o, zo goed uit zie. Snel voegt hij eraan toe, dat ik er anders ook niet slecht uit zie hoor... Maar nu... Enfin, ik zie er dus erg goed uit blijkbaar. 'k Bedank hem natuurlijk, maar besef ook wel, dat hij waarschijnlijk wel overdrijft. Niettegenstaande doet 't altijd goed hé, nou... toch als het sarcasme er niet afdrijft hé.
Wij zijn er alleszins zeker van... ook het positieve blijft hangen. Wij voelen ons, dank zij al deze complimentjes picobello. Het allerleukste is, dat we'r allebei door getroffen zijn. En... het geeft zelfs energie!
Een koppel (man-vrouw) stapt op de tram. Oké... niks aan de hand. Zij is duidelijk boven haar theewater, maar ze gedraagt zich niet storend. Hij voert een gesprek zonder inhoud met haar en m'n aandacht blijft niet bij hen, daar het niet nodig is. Hij rijdt echter maar tot één halte verder en stapt af. Zij zoekt in haar tas en spreekt me aan in 't Frans met haken en stoten. Jong is ze niet... wanneer iemand ouder is dan ik, dan is die niet meer 'jong' plaag ik mezelf wel eens. Wat niet wil zeggen dat ie dan oud is...
Ze vraagt of ze een ticket moet kopen. Ik vraag dus of ze geen abonnement heeft, of een ticket, gekocht op een vorig voertuig kort geleden. En nee, dat heeft ze niet. Ze kan haast niet op haar benen staan, merk ik nu. Oké, de tram is in beweging, dus dat helpt ook niet echt. Ze blijft half rechtstaand in haar tas wriemelen. Dus zeg ik haar zich neer te zetten. Ik stel voor dat ik dat ticket wel zal halen voor haar en vraag dus 2 . Na enkele lange minuten overhandigt ze me het munststuk. Ik haal bij de chauffeur, die geamuseerd de situatie observeert, een vervoersbewijsje. 'k Laat hem nog effe weten dat vallende dronkevrouwen voorkomen, beter is dan hen te moeten helpen opstaan...
De vrouw in kwestie bedankt me veel te uitbundig. Ze vindt me 'adorable, aimable, une vrais amie' enz... Ze neemt m'n hand vast wanneer ik haar het ticket wil overhandigen en lost me niet meer. Stillekes probeer ik m'n hand terug te trekken, het is immers het mijne en ik heb het beslist nog nodig. Ze kust m'n hand en aait het. Ik vind het alles behalve heerlijk. 'k Weet wel dat ze't goed bedoelt, maar ik hou echt niet van handenkussers en -inbeslagnames. Wanneer ik eindelijk weer zelf de controle over dat ledemaat bezit, neem ik gelijk wat afstand van de dame die me blijkbaar fysiek aantrekkelijk vindt. Ik blijf beleefd natuurlijk en zeg haar dat ik toch maar enkel m'n job doe. Ze weet niet waar het centraal station is, dus verzeker ik haar dat ik wel zal verwittigen wanneer we daar zijn. Ze verwart me met een politieman die haar blijkbaar ooit naar huis bracht. Even vermoed ik dat ze dit op een verdoken manier nu probeert gedaan te krijgen. Ik hou het daarna kort, want als dit gesprek lang aanhoudt zou ik wel eens horendol kunnen worden voor de rest van de dag. M'n collega laat haar met alle plezier aan mij over en blijft mooi op afstand 'genieten'. Ik zeg hem dat we iets verder meerijden dan we hadden gepland, want ik ben er zeker van dat ze anders al slapend aan de eindhalte zal terechtkomen. Ook de chauffeur is tevreden met de genomen beslissing. En, inderdaad, wanneer we aan het station komen, ligt ze zo goed als mogelijk onderuit te snurken. Ik mag haar wakker maken, wat ik zonder compassie dan ook doe. Ze bedankt me weer heel erg overdreven vriendelijk voor m'n zorg om haar. Wanneer we zijn afgestapt, neemt ze m'n arm en trekt me dichtbij en geeft me natte lebbers. Ik trek me weg, want heb daar echt geen behoefte aan, maar ze is toch iets weerspanniger dan ik had verwacht en krijg de kuslading in m'n nek. Gelukkig niet in m'n gezicht zoals ze trachtte...
We wijzen haar het stationsgebouw, want ze nijgt de verkeerde richting uit te gaan en maken ons dan uit de voeten. Ik lach wat groen naar m'n collega, bij wie de pretoogjes duidelijk flikkeren...
... en ik zeg: ' Een douche, ik wil onder de douche...'
't Is lang geleden dat ik hem zag... Toch, ik twijfel even of ik hem wel zal groeten, hoewel hij in uniform is. Hij staat achteraan in de tram, is rij-instructeur (tof woordje, niet? ) Ik ken hem van voor ik bij De Lijn ging werken, maar wil hem niet storen in z'n werk. 'k Weet het niet met zekerheid, maar het is mogelijk dat ie mee rijdt om de rijstijl van de chauffeur na te gaan, zie je. Dat gebeurt (gelukkig) wel eens hé. Enfin... hij staat grimassen te trekken en blijft m'n aandacht trekken, ook al had ik hem van verre een knipoog toe geworpen. Na nog eerst iemand geïnformeerd te hebben, ga ik naar hem toe. Hartelijk weerzien natuurlijk, na zo'n lange tijd. 't Is altijd leuk eens effe bij te praten, hoewel... bijpraten er niet echt van komt. We hebben nog niet veel gezegd, wanneer een man ons aanspreekt met de woorden: 'Haaa... jullie zijn van De Lijn, nietwaar?' Wij beamen. Ik zet me al in de 'interesse-houding' want ik verwacht een vraag/antwoord situatie.
Daarom wellicht kijkt de man me aan en begint: - Ik weet niet hoe ik het moet aanpakken, maar ik heb een voorstel voor jullie. - Haja...? En wat is dat dan? Laat ik geïnteresseerd weten, want ik denk dat het -zoals meestal het geval is- over voertuigen zal gaan die nooit tijdig aan de halte komen. Maar nee hoor... - Wel, ik heb zo gedacht dat het beter zou zijn, dat er trammen met een verdieping zouden worden ingezet. Dat zou toch veel beter zijn hé! Zo kunnen 'ze' veel meer mensen tegelijk vervoeren en hebben de mensen meer ruimte op de trams. - Geen slecht idee. Ga ik met de man mee. Toch probeer ik wat roet in z'n eten te gooien, want het mag niet te makkelijk gaan. Dus ik ga verder: - Toch, moet je'r rekening mee houden dat die voertuigen dan veel hoger zullen zijn dan nu. Dus, zal over het hele net de spanhoogte van de bovenleiding moeten aangepast worden, alsook de bruggen waaronder sommige trams rijden. Da's op zich allemaal niet zo evident natuurlijk. Het moet goed overwogen worden. De man blijft overtuigd van z'n gelijk en gaat verder: - Ach, maar dat moet toch kunnen hé. 'k Heb er al lang over nagedacht, maar ik weet echt niet hoe ik het verder moet aanpakken. Bij wie ik terecht kan met m'n voorstel... - Wel, als je alles heel erg goed overwogen hebt, dan maak je een plannetje, waarop alles duidelijk getekend staat met de afmetingen en alles wat er verder mee te maken kan hebben. Dan... Schrijf je alles uit. Tot in de puntjes moet je de détails uitleggen, want het is tenslotte jouw plan en er zouden dingen kunnen misbegrepen worden, zie je. Wanneer je dit allemaal in orde hebt, wend je je voor Antwerpen naar de Grote Hondstraat 58. Dat kan je persoonlijk doen, maar ook per post bijvoorbeeld, of, via het internet per mail. De man lijkt lichtjes uit z'n evenwicht gebracht. Ik had komend antwoord niet verwacht, eerder een verdediging van z'n standpunt, maar hij zegt: -Hmmm... oei, daar had ik nog niet aan gedacht. 't Is niet makkelijk dat allemaal op papier te zetten. Ik ga er toch nog eens goed over moeten nadenken. - Dat moet je natuurlijk altijd eerst doen alvorens het voorstel binnen te brengen, want 't is heus geen makkie om over heel Vlaanderen zonder goede voorbereidingen alles te gaan veranderen... Doe dus gerust en neem je tijd.
Hij is aan de halte waar hij moet afstappen, bedankt me om de informatie die hij kreeg en stapt af. Mij viel het ondertussen al op dat de instructeur stil bleef, maar ik had vanuit m'n ooghoek al wel een verbijsterd gezicht gezien, hem toebehorend. Pret had ik heus wel met deze situatie. M'n ouwe bekende laat me weten, dat deze job op m'n lijf geschreven is, waarvoor ik hem lachend bedank. Ik besef het heus wel, en nu weet je waarom ik deze blog schrijf. Aparte situaties doen zich met regelmaat voor. Hij voegt er nog snel aan toe: ' Ik zal wel in de rijschool blijven...' met een glimlach.
Maar goed dat we allemaal verschillend zijn, zo raakt elke job ingevuld... *wink*
Er is de familie Klepkes, alledaagse mensen met enige volkse uitstraling, die op de Vogelenmarkt een fiets ging kopen, voor kleine pagadder. Daar staan ze, fier en wel te pronken met de te grote, fonkelnieuwe, blinkende kinderfiets. Bengellief kan z'n oogjes maar niet van het uitnodigende rijwiel houden. Papa, de sterkste man op de wereld, draagt zorg voor het onhandig te dragen voorwerp, terwijl mama en grootvader de fiere, stoere kleuter proberen aan de hand te houden. Hij zou er immers het allerliefst vandoor gaan met z'n nieuwe fiets. Papa heeft hem op de tram geplaatst, op een zodanige manier dat men er zo min mogelijk last van ondervindt. Hij zet zich op de zetel waar zoonlief absoluut niet wil plaats nemen, want die wil de fiets niet lossen. Z'n kleine handjes moeten het geschenk aanraken op z'n minst. Vader zit dus op die zetel met de fiets tegen de zetel aangedrukt. Eén been naast de fiets, het andere been over de fiets geslagen, zodat niemand zich kan verwonden aan pedaals ed. Het fietsliefhebbertje hangt ergens tussen zadel en vader z'n benen geklemd zalig te genieten van de tweewieler. De bel is prachtig! Zoontje houdt niet enkel van fietsen maar ook van voetbal. En die bel, is toch wel een voetbal waartegen een voetje kan klepelen. Het rinkelt vrolijk wanneer de uk steeds weer die voetbal-fietsbel wil horen. Er zit nogal wat volk op de tram. Velen komen van die Vogelenmarkt en iedereen heeft wel iets interessants te vertellen, zo lijkt het. Niemand stoort zich aan het gelukkige bellende kind. Ik hou hen wat in 't oog, en geniet van de fiere ouders, vertellend over het kunnen van hun telg. Wanneer ze een annekdote niet genoeg benadrukken of een détail overslaan, verbetert grootva hen in de rede vallend, zodat ik absoluut geen verkeerd beeld zal krijgen van het wonderkind dat dra de wereld op twee wielen zal verkennen.
En, dan is er nog dat stille moment van de dag. We rijden voorbij en zien... die dronken nakomer, eenzaam op het perron. Nog vroeg, maar toch al laat, zit de jonge man helemaal alleen op het perron in het bushokje alleen te wezen. Hij beseft het niet, want hij slaapt. Hij zit te slapen, wellicht droomt ie fantastisch, want hij is een supporter van AAGent. Z'n blauwwitte sjaal nog rond z'n nek, siert z'n slappe lichaam, half onderuit gezakt. Helemaal alleen, na alle drukte die hij gisteravond en vannacht heeft doorgeploeterd voor het grote voetbalfeest, gevierd met enkele honderden-of-nog-meer fans. Moegestreden na een voetbalseizoen de overwinning vierend met een hoop onbekenden, zal hij afgezakt zijn. En straks, als hij wakker wordt, weet hij misschien niet meer waar hij zich bevindt. Zal hij zich verwonderd afvragen hoe hij is verzeild geraakt, daar, wij hij zich nu bevindt, helemaal moederziel alleen. Dan zal hij langzaamaan herinneren, dat z'n favoriete club met 3-0 overwon. Driewerf hoera!!! ...en vooral geen bier meer vandaag...
Met felle hoofdpijn zal hij voorzichtig huiswaarts keren. Zich niets beseffend van een kind dat dezelfde gelukzaligheid proeft vandaag... de voetbalbel rinkelend van z'n gloednieuwe fiets...
Eerder deze week was ik alleen op pad. In dat geval werken we een beetje anders, dan wanneer we met twee zijn, maar het komt op hetzelfde neer...
Ik kom op een bus en merk al snel dat de vier jonge kerels achteraan zich kostelijk amuseren. De vraag is: ten koste van wie of wat hé... Wanneer ik halfweg de bus sta en we aan de eerstvolgende halte komen, wordt net op't laatste nippertje gebeld. Wanneer de chauffeur stopt, stormen twee van die jonge mannen naar de deur. Tegen dat de tweede uit de bus is, snelt de eerste alweer terug op de bus en komt de ander hem ook weer achterna. Ik begeef me rustig naar hen, want ze zijn al snel terug achteraan in de bus bij hun maten gaan zitten. Eén van hen heeft z'n rugzak op de lege bank voor hen gezet, zodat hier niemand zou gaan zitten, vermoed ik. Ik leg hen uit dat ze het rustig moeten houden... dat de chauffeur z'n best doet om iedereen tijdig op z'n plaats van bestemming te krijgen en dat zulke grappen dus eigenlijk helemaal overbodig zijn. Terwijl ik zo tegen die jongen mannen praat, neem ik de rugzak van de bank en leg hem rustig op de schoot van één van hen. Hij zegt niks, neemt die rugzak aan en luistert, net als z'n maten. Een andere van hen antwoordt dat ze rustig zullen blijven en verontschuldigt hen. Ik glimlach en zet me op de lege bank voor hen, zodat ik hen goed met m'n antennekes in't oog kan houden. Eerst doen ze nog wat stoer onderling en vertellen op hun machomanier voorvallen over aanvaringen met de politie, wel of niet waarheidsgetrouw. Ik veroer geen vin, zit rustig te staren, maar blijf op m'n hoede voor het geval ze onnozel zouden doen. Na een tijdje zitten ze muisstil en praten zelfs niet meer. Ik kan het haast zelf niet geloven...
Wanneer ze afstappen aan de eindhalte, blijf ik zitten om hen voor te laten gaan en in't oog te houden dat ze geen spullen achterlaten of op de grond gooien. Op de zetel ligt een klein voorwerp in plastic verpakking. Het ziet er nieuw en gesloten uit. Ik neem het vast en merk dat het een condoom in gesloten verpakking is. Nou... denk ik bij mezelf... is het aan mij om hen effe te 'hebben'. Ik ga hen snel achterna en roep hen terug naar de bus. Ze zijn nog niet ver en komen weer. Ik geef hen het pakje met de woorden: 'Je bent nog iets belangrijk vergeten.' Eén van hen neemt het aan en roept tegen z'n vriend dat het van hem is...
Snel draait ie zich om en maakt ie zich uit de voeten.
Misschien zit het grijze weer er voor iets tussen, maar wanneer we onze dienst aanvangen is het helemaal nog niet druk op het perron naar Boom. Het Mano Mundofestival is bezig en vorige jaren was er een toeloop van jewelste. Nou, wij blijven niet op het perron, we nemen andere lijnen, waar we wel nodig zijn. We starten vrij rustig, alles verloopt zoals het maar best kan verlopen op het openbaar vervoer. Ook al zorgen de laatste maatregelen ivm de besparingen voor onenigheid bij passagiers en worden wij regelmatig ter verantwoording geroepen... Vandaag wil het meevallen. 't Kan natuurlijk ook zijn, dat we ondertussen gewend zijn geraakt aan klagende mensen. Wie weet, zijn we gewapend geraakt daartegen, of zelfs wel immuun. Alhoewel ik daar flink aan twijfel... bedenk ik me met innerlijk sarcastisch vermaak. Trouwens, wij kunnen niet meer doen, dan klagende reizigers informeren over hoe ze een klacht kunnen indienen, vooral luisteren en niet betweterig overkomen. Maar, het gaat dus goed...
Tot we aan een drukke halte komen en er drie 'rare' (voor alle gemak bestempel ik hen maar zo) figuren, waarvan twee serieus dronken, de tram willen nemen. Zij hebben een glas met drank in de handen. Ik aarzel niet natuurlijk en maak hen leutig 'nee'knikkend duidelijk dat de glazen niet mee op het voertuig kunnen. Ze aarzelen even, maar willen het nog eens proberen. Weer geef ik, vriendelijk glimlachend aan dat de glazen niet mee op de tram mogen. M'n collega zet zich naast mij, om hen op deze wijze het opstappen te verhinderen. Wanneer één van hen nog een keertje aangeeft toch te willen opstappen, hou ik voet bij stuk. Z'n vriend duwt hem zacht naar achter, net als hij met de andere dronkaard doet. 'Loesche tiepekes': denk ik. De vriend heeft door dat er problemen zullen ontstaan, wanneer deze twee mannen zullen willen doorzetten en hij voorkomt het. Een beetje macho-boos gooit één van de twee me arrogant een kus toe. Tevreden zie ik de deur sluiten en kunnen we vertrekken. Andere passagiers die met deze mannen op het perron stonden te wachten en nu op de tram zitten, hebben een wapen gezien in hun handen, wanneer ze samen op het perron stonden en vertellen het ons. In eerste instantie denk ik nog, dat dit wellicht wat overdreven is, maar de houding van deze mensen is duidelijk. Ze menen het, bloedserieus vertellen ze ons wat ze zagen. Wij slaan dus alarm en worden even later geconfronteerd met een interventie zoals ik ze nog nooit heb gezien, tenzij in een film. We zijn de
volgende halte immers afgestapt, om de voorbijrijdende trams in 't oog te
houden. Ze zouden daar wel eens kunnen op zitten. Maar, ze besloten om te voet verder te gaan en we merken hen al snel op. Informatie wordt doorgegeven, snel en wel. Sirenes (waarmee ik geen zeemeerminnen bedoel), politie rijzen als paddestoelen uit de grond. Alles verloopt vlug en correct. De mannen worden ingerekend en wij leggen een verklaring af bij de politie. En wat blijkt? Nee hoor, helemaal geen vals alarm. Ze waren wel degelijk gewapend...
Effe besef ik hoe blij ik ben, dat wij problemen proberen op te lossen op een sociale manier. Zo houden we de kerk in het midden en het pistool in de zak... of, beter nog... absoluut géén wapen!!!
Het regent vandaag, maar niet getreurd, ook de patatten hebben water nodig... Er wordt niet echt gezeurd over het minder goede weer. Des te beter natuurlijk. Integendeel, iedereen lijkt monter vandaag. Althans, toch op de bussen en trams waar wij komen. Toegegeven, zelf ben ik ook goedgeluimd en over m'n collega kan ik absoluut het tegendeel niet beweren. Af en toe grappen we wat. De lachplooi glijdt haast niet van ons gezicht. Ouwe gekenden toevallig op een voertuig zien zitten, helpt zowiezo ook om heerlijk hartelijk te doen, waardoor de pretlichtjes ook weer in de ogen schijnen. Dit geldt evengoed voor een collega die we lang niet zagen als voor een passagier die we kennen uit ons vorig leven.
Blijkbaar werkt dit aanstekelijk. Ik merk, dat wanneer ik lach naar iemand achteraan in de tram, ook iemand anders me vriendelijk lachend toeknikt. Dit gebeurt vandaag meermaals, het valt me op. Ik geniet er wel van, zo dikwijls vriendelijke uitingen doen een mens goed. 'k Besef dat wij, m'n collega en ik, zelf voor een deel aan de basis liggen voor die uitstraling, maar dit lukt echt niet alle dagen. Er hangt dus iets in de lucht, zou ik simpelweg kunnen stellen. Wat het is, weet ik niet... 'k Heb het er even over met m'n collega, die het ook is opgevallen.
Ook wanneer we mensen wijzen op akkefietjes, krijgen we nooit gemor. Aan een koppel Japanse toeristen leg ik uit dat er geen wafels mogen gegeten worden en prompt gaat de wafel opzij. Nouja, Jappanners zijn helemaal geen moeilijke mensen hé. Deze mensen staan bekend voor hun correcte houding en beleefdheid. Ik kijk al uit naar m'n vakantie binnenkort naar dat land, stel ik maar al te graag vast als ik deze toeristen hun reactie krijg. Maar ook een klein meisje met Marokkaanse roots, dat samen met twee broertjes en mama op de tram stapt, zie ik een open drankblikje ijverig verstoppen. Ik feliciteer de kleine meid voor het voortreffelijk proberen, want zo zal ze niet zo makkelijk morsen wanneer de chauffeur in de remming moet gaan, legik haar uit. Mama, kijkt verwonderd naar haar kleine meid en schudt ijverig met haar wijsvinger om haar aan het verstand te brengen dat ze dit niet had mogen doen. Toch, net op dat moment staat de bus stil, dus laat ik haar nog wat drinken, zodat het blikje leeg geraakt. Ze nemen het naderhand mee als ze afstappen en de kleine meid en broers waaien me nog na. Enkele tieners staan op een overvolle tram in groep vooraan tezamen geperst, wanneer ik wil opstappen. De scholen zijn uit en het is erg druk. Ze hebben allemaal blikjes drank in hun handen. Ik zeg terstond dat dit niet kan. 'Sorry jongens, maar dit kan echt niet in zo'n vol voertuig. Er gaat gemorst worden, die blikjes moeten er echt af.' Eerst willen ze niet natuurlijk, maar ik hou vol. Authoritair, maar vriendelijk. Twee van hen gaan snel het blikje wegwerpen in de vuilbak op het perron, een derde wordt weerhouden door z'n maat, dus maan ik hen aan om te reppen, want ze houden de tram tegen. Dit wordt ook opgelost. Na m'n verontschuldigingen voor het kleine oponthoud tegenover de chauffeur, kan die het ook appreciëren en geeft ie me gelijk. De tieners, proberen even de draak met me te steken, maar eindelijk krijg ik wel aan hun verstand waarom dit niet door de beugel kan. Er ligt een blikje op de grond aan hun voeten en wanneer ze afstappen, krijg ik ze ook zo ver dat ze dit meenemen. Ze doen niet moeilijk, en ook zij groeten me nog, wat toch m'n dagje maar mooier maakt.
Thuis gekomen, vertel ik m'n man over al die goedgeluimde mensen vandaag. Hoe goed ik me daardoor voel, merkt hij natuurlijk ook. 'k Zie mezelf niet in de spiegel op dat moment maar ik vermoed dat ik een warme stralenkrans rond me uitstraal... of zoiets... Even later op de avond, hoor ik op de regionale zender tijdens het nieuws dat deze week blijkbaar de 'goedendagweek' is... Het gaat er om mekaar een goed gevoel te geven. Mekaar een goedendag toewensen draagt daar toe bij, legt men uit. En wéér... moet ik lachen...
Nou... zouden we daar geen jaar van kunnen maken...?
Op een totaal onverwacht moment een roos aangeboden krijgen van iemand die je helemaal niet kent. Zelfs dàt kan je overkomen, tijdens een avondje dienst.
Nou, erg is dat niet hé. Dagje was al niet slecht. Eerder gewoon aangenaam... ja... zo zou ik het kunnen noemen. Maar dat ene roosje, nog dicht, klaar om de komende dagen te ontspruiten in een volle openstaande bloem, zonder dorens.... Ze werd zomaar in m'n handen geduwd, bij wijze van spreken. 'k Wilde ze niet aannemen natuurlijk. Een vreemde (onbekende), niet wetende wat hiervan de echte bedoelingen zijn... Trouwens, ik ben aan't werk, samen met m'n collega. Nee dus, nee meneer, ik ben bezig en kan uw bloemke niet aannemen, was zo ongeveer mijn lief weigerend antwoord. Maar meneer neemt geen 'nee' als antwoord. Hij drong aan, lief gedistingeerd, zoals Indische of Pakistaanse types wel kunnen zijn. Zijn bloemenbos, die hij nog wil verkopen tijdens de avond heeft hij laten liggen op de zetel in de tram.
'k Kan natuurlijk ook geen scène gaan maken, dus neem ik die roos aan. De aandacht is zowiezo al getrokken, merk ik. Hmmm... heel binnenkort neem ik nog eens deel aan een theater op de bus van Bad van Marie. Dit zou er evengoed bij kunnen horen, denk ik. Alledaags is het zeker niet. Eigenlijk weet ik op het moment dat ik die bloem krijg niet goed weg met mezelf. Kussen om hem te bedanken, doe ik niet hoor, da's veel te familiair. Trouwens, dat zou hij zeker ook niet willen. Ik herinner me, tijdens onze reis in India, dat we ons efkes lieten gaan en mekaar een kleine kus gaven. We weten wel, dat het niet hoort... ginder in verre contreien, maar het spontane moment was er en het ontsnapte ons. Wel, we kregen zelfs een lichte duw van een voorbijganger. En nee het was geen toeval... Kussen doe ik dus zeker niet! Lachend groeten en bedanken, wel, enkele malen.
De rest van de avond zet ik verder met een bloem in de hand. 't Is eens wat anders... Telkens ik een collega zie, moet ik uitleggen van wie ik die bloem wel kreeg en wordt er vrolijk gelachen met de aanbidders die ik wel heb. De avond is supervrolijk geworden... door die vreemde, vreemde maar lieve man. Toen ik afstapte, groette ik hem nog eens, uiteraard. En toen... verdween ie uit m'n avond, misschien wel m'n leven...
En de roos... staat te pronken in een vaasje, alsof ze zegt: denk ook af en toe eens aan hem, de 'vreemde' man, die met een klein gebaar, iets groot deed.
Zondag, late dienst en... 'the ten miles' in Antwerpen...
Wanneer ik een half uur voor de aanvang van m'n dienst arriveer aan het kantoor, moet ik enkel nog proberen de brede leien over te steken. Niet zo eenvoudig, want net op dat moment komen de 'ten milers' voorbijgelopen. Ach, het is mooi weer, niet te koud, en ik heb nog tijd. Dus besluit ik te wachten tot ik een opening tussen de lopers vind, waardoor ik kan oversteken. Maar, het lukt niet echt. Er is zoveel volk op de been, dat ik er niet echt tussendoor kan. Na 10 geduldige minuten besluit ik toch maar effe mee te joggen en op die manier schuin over te steken. Anders ga ik nog te laat arriveren en dàt, kan niet echt de bedoeling zijn...
Wanneer ik m'n gerief op de juiste plaats heb achtergelaten, de nodige paperassen gearrangeerd en in pico bello uniform sta, besluit ik weer op de stoep voor de kantoordeur te gaan kijken naar eventuele collega's die deelnemen. Daarna beginnen we aan onze opdracht, die o.a. inhoudt, de mensen opvangen in het pre-metrostation op Linkeroever, wanneer iedereen na afloop weer naar huis zal gaan. Wanneer we daar arriveren is het al wreed druk. We moeten regelmatig de massa tegenhouden om geen ongevallen te krijgen. Mensen blijven naar beneden gaan met de roltrappen en het perron geraakt overvol, waardoor de wachtenden zouden kunnen op de rails gedrukt worden. Zulke maatregelen moeten ook meermaals genomen worden na afloop van een concert in het Sportpaleis. Wij springen hier enkel in, wanneer er niet voldoende collega's controleurs zijn om zo'n massa in de hand te houden. 't Is een andere manier van werken, maar daarom zeker niet minder aangenaam.
Net tijdens volle spits, is er een gekoppelde tram die panne oploopt. Ik sta op het eerste verdiep en zie een deel van het perron onder ons, maar zie het voertuig niet staan. Al wat wij kunnen doen is de massa tegenhouden en de vele ongeduldigen een antwoord geven, waarmee ze min of meer tevreden zijn. Het duurt haast een half uur, alvorens we de mensen weer kunnen laten verder gaan. Voor sommige sporters, erg bezweet, is dit onaangenaam. Gelukkig zijn de meesten misschien ook te moe om te moeilijk te gaan doen. Aan de leuning op het eerste verdiep, komen regelmatig mensen met fototoestellen, uitgerust met onhandig grote lenzen aan het apparaat geschroefd, foto's nemen van de massa op het perron. Een vrouw neemt enkele foto's van de hele situatie en ik denk bij mezelf: " 'k zou haar m'n e-mailadres moeten kunnen bezorgen zodat ik één van die foto's op m'n blog kan zetten", toch, het lukt me niet contact met haar te krijgen. Het is ook zo enorm druk, hé. Niettegenstaande zijn de mensen wanneer ik ze door laat, best vriendelijk. Ik heb de gewoonte de mensen te groeten, wanneer er oogcontact is en wens hen nog een vlotte thuiskomst. Velen groeten me glimlachend terug.
We blijven een hele tijd in het pre-metrostation hangen, omdat, wanneer de massa weg is, de trams absoluut onregelmatig rijden. Niemand weet waar hoe te geraken, daarom besluiten wij nog wat te blijven en de mensen wegwijs te maken, via eventuele alternatieven. 't Is altijd plezierig de opgeluchte reizigers hun weg te zien gaan, na hen de nodige informatie te hebben gegeven. Niemand doet echt moeilijk, ook al zijn er velen doodmoe...
Wanneer we tijdens het tweede deel van onze dienst, weer in de stad meerijden met trams en bussen, valt het ons op hoe rustig het wel is.
Ssssjjjjjtttt... Antwerpen is moe... Antwerpen slaapt...
Hoe langer hoe makkelijker worden schooluitstappen met tram of bus gemaakt. Een leerkracht vertelde me onlangs, dat het te duur is om een bus van De Lijn te bestellen. Het is even duur als een privébus, of enfin, het scheelt niet veel, volgens die leerkracht. Ik ben natuurlijk nooit naar zo'n prijzen gaan horen, maar ik kan me inbeelden dat De Lijn niet aan oneerlijke concurentie mag doen en dus de prijs van privévervoer niet mag ondermijnen. Toch, ik veronderstel dat uiteindelijk de scholen, zowel als de gewone reizigers de dupe zijn. Want...
een groep leerlingen staat, samen met de leerkrachten uiteraard te wachten. Ik vraag in zo'n geval, waarheen ze gaan en spreek af met m'n collega hen mee te begeleiden. Niet elke school begeleidt op dezelfde manier, zie je. Soms heb ik het gevoel dat ook enkele leerkrachten vermoeden dat in tram of bus, speelterrein is voorzien. Gelukkig is dit een klein percentage. Maar het valt wel meer voor dat leerlingen hun begeleiders negeren en de andere reizigers storen. Die 'andere reizigers' zijn niet altijd opgetogen wanneer ze een groep klein grut in fluoriscerende vestjes zien opstappen. Ze verdraaien zich al half op hun stoel, kijken angstig naar het lege zitje naast hen en zuchten vooral. Ik hou ervan, het midden tussen deze twee te zoeken, te vinden en bevestigen. Dus, wanneer tegenwoordig een schoolgroep opstapt, nemen m'n collega en ik het besluit, hen te begeleiden tot waar ze afstappen. Desnoods wijken we dan maar wat van ons traject af. Dàt... wordt dan wel beschreven in ons dagverslag.
Terwijl we de kids mee in't oog houden, praten we wat met hen. Wij zijn immers vooral geen boemannen. Trouwens, met vriendelijkheid krijg je meer gedaan. Enkele jongens zijn in een ernstig gesprek met m'n collega gewikkeld. De ene laat weten dat ie tramchauffeur wil worden. De andere zal in de toekomst voetballer worden bij Real Madrid en stelt ook nog snel eventjes vast dat ons beroep voor luilakken is. Hij gebruikt die woorden niet echt, maar de boodschap is duidelijk. Heerlijk toch, die eerlijkheid en losse tongen van 'de jeugd van tegenwoordig'. M'n collega beleeft heel wat pret aan hen, ik zie het van op afstand aan z'n pretoogjes. Kinderen die dan weer in mijn omgeving zitten, vertellen dat ze naar het Rubenshuis zijn geweest. Ik toon me erg geïnteresseerd. Een jongen zegt dat het saai was en niet mooi. De meisjes daarentegen zijn het met hem niet helemaal eens. Ik stel vragen en vertel een beetje over het Rubenshuis. De jongen vraagt verwonderd of ik daar ook ben geweest, waarop ik hem zeg, dat ik daar regelmatig naartoe ga. Ik vertel hem over de afwerking van de versieringen van het huis, het interieur, de meubels, de schilderijen. Hij begint vragen te stellen, die ik zo goed mogelijk beantwoord. Zo'n kenner ben ik nu ook weer niet, maar 't is leuk te merken dat de interesse gewekt is.
Regelmatig moet ik kinderen aanmanen niet te roepen, de gang vrij te maken, door te schuiven en vooral niet te spelevechten. Ik vraag me af, waar die juf toch is, die ik eerder zag... Wanneer ze wat later afstappen, zie ik plots wel twee juffen. Verbaasd vraag ik aan m'n collega of hij wist dat ze met twee begeleiders waren en nee, hij had het ook niet gemerkt.
Sommigen zijn toch wel heel erg goed in zich verstoppen...
Een week er tussenuit doet goed. Vandaag, de laatste dag van m'n vrije week, namen we de tram om toerist in eigen stad te zijn. Het weer laat het echt wel toe en we hebben het dubbel en dik verdiend, na een week hard werken in huis.
Passagier dus, voor de verandering. Alhoewel ik makkelijk gebruik maak van het openbaar vervoer. Ik geniet er soms erg van niet in uniform, en al helemaal niet tijdgebonden met het openbaar vervoer rond te tuffen in of rond de stad. Ik zet dan een andere bril op en bekijk de boel vanuit de andere kant van het venster. Dit dan nog tijdens een weekeinde mét mooi weer... tja, het kan niet anders of dit loopt uit op 'genieten-van-mensen-en-toestanden'.
Al gauw is ons trammetje internationaal getint. Dat is het al makkelijk, maar nu zijn het vreemde mensen op bezoek. In de week zijn het mensen van vreemde afkomst, wonende in de omgeving. Noordnederlands klinkt door het voertuig, want iedereen moet het horen dat Nederland aanwezig is. Het stoort niet hoor, eigenlijk zijn delen van onderlinge conversaties, die je wel moet horen, best grappig. Een jonge man met vriendin op de schoot, is aan het dichten geslagen. Ik denk eerst dat ie wat is aan't voorlezen, maar hij blijft bezig. Korte zinnetjes met dragende woorden, worden met een veelzeggende intonatie te boven getoverd. Niemand lijkt ervan op te kijken. Ik wijs er m'n ega op. We luisteren mee en genieten van het pleidooi vol nikszeggende dichterlijke ontboezemingen van de jonge man. Andere Nederlanders zoeken volop uit waar ze moeten afstappen om de ouwe stad te zien en stellen zich luidop vragen en maken opmerkingen over de plaatsen die we voorbijrijden. Een andere man, telefoneert in 't Frans en voor ons zit een Engelstalig koppel, zowat een vertaling te geven van dezelfde opmerkingen als het Nederlands koppel. Daartussendoor, zitten natuurlijk ook nog de Indiërs, Pakistanen, Marokkanen en oostblokkers. Ook Spaans wordt gesproken. Ons dialect is een beetje zoek op de tram...
We genieten volop van een heuse wandeling door een rustige stad. Waar zit iedereen? Vraag ik me af... Misschien nog steeds in't buitenland? Wachtend op de asstofwolk die moet wegtrekken, maar het vertikt...? Of aan zee? Ach, ik trek het me niet aan, het is zalig in de stad. Ik hou niet zo van over hoofden lopen, de drukte hoeft niet echt voor mij, ons.
Wanneer we besluiten terug naar huis te trammen, zien we een dronken man. Hij loopt een drietal meter voor ons en zwijmelt. Ik zie een vrouw schrikken van hem. Dat trekt m'n aandacht. Hij leunt tegen een paal, met z'n hand tegen z'n gezicht. Ik kan dus niet zien of er wat aan de hand is. Ik laat m'n bezorgdheid blijken aan m'n man, maar hij is er zeker van dat de man zo zat is als wat. We steken de straat over naar het perron en blijkbaar is hij ook dezelfde weg opgegaan. We zitten op een bank en hij komt naar ons. Hij spreekt me aan met 'juffrouw' waaruit ik opmaak dat hij duidelijk goed teut is. Eigenlijk, is het 'juffra'... Het aantwaarps wordt me dan toch nog op een schoteltje en mét humor (want de man ziet er niet uit, maar is humorist) gebracht. Z'n gezicht zit onder het bloed, op het eerste gezicht een schaafwonde. Hij vraagt of hij erg gekwetst is. Wanneer ik hem goed bekijk, merk ik dat hij toch verzorging nodig heeft. Ik geef hem een papieren zakdoekje, waarvoor hij me dankt. Hij is dan wel dronken, maar erg beleefd. Hij verontschuldigt zich tegenover ons beiden voor het storen en vertelt dat ie is gevallen, maar niet kan zien hoe erg hij gesteld is. Ik stel voor dat ie toch maar beter langs het hospitaal passeert. Toch, hij beslist naar huis te gaan, dus zeg ik hem wat ie best kan doen om de wonde te verzorgen thuis.
Hij blijft naast ons zitten en maakt een praatje. Hij maakt mij het hof, weer met de nodige humor. M'n man kan het allemaal wel verdragen. Binnen enkele minuten komt de tram, zolang horen we hem nog aan hé. Wanneer de tram er aan komt, nemen we plaats. De man zet zich dichtbij de deur. En wij...
tuffen rustig naar huis, zonder verdere noemenswaardige gebeurtenissen...
Af en toe krijg ik een uitbundige groet van een reiziger die me herkent, gewoon, van onderweg. Best leuk... Het valt m'n collega ook op en hij vraagt zelfs of die persoon in kwestie een oude bekende is ofzo. Maar nee hoor, ik ken hem enkel van tijdens m'n werk. Hijzelf, m'n collega dan, loopt ook nog een oud-lerares tegen het lijf. Ze herkent hem, heeft eventjes tijd nodig, maar weet al snel wie hij is. We staan te wachten op een voertuig, dus er is wel een beetje praattijd. Ze is ook geïnteresseerd in onze job, waarover we ons maar al te graag positief uitlaten.
Later op de avond, stappen een zestal jonge kerels, tussen 18 en 20 jaar, op de tram. Er wordt een beetje grappig (nou... ja... origineel is het beslist niet) gedaan over zwartrijden en controleurs. Schering en inslag... Daar reageer ik meestal niet op. Ik sta nogal kort bij hen, maar negeer hen. Toch, is er één kerel onder hen, die het onderste uit de kan wil halen. Hij wil me absoluut op stang jagen en besluit dan maar persoonlijk te worden. Wel, er zijn grenzen natuurlijk. Ik doe m'n job, ik ben in functie, er is helemaal geen aanleiding, dus ook geen reden om me belachelijk te maken. Dit duld ik zeker niet! Heel erg kalm, vraag ik hem of dit nu zo leuk is... mensen kleineren. Mensen pijn doen, kan toch niet... Zoiets doe je toch niet... Z'n vrienden die eerst wat onwennig durfden te lachen met z'n uitspraken, draaien al snel bij en manen hem aan hiermee te stoppen. Hij durft me niet aan te kijken, dus blijf ik heel rustig met hem in gesprek. Ik voel dat m'n aanpak werkt. Hij probeert over me, tegen z'n vrienden te praten, zodat ie me niet rechtstreeks moet aanspreken. Ik noem dat vluchten, maar sta het niet echt toe. Toch, blijf ik op vriendelijke, maar authoritaire toon converseren. Tot hij eindelijk de moed heeft om te zeggen dat het maar voor de grap was. 'Nou, sommige grappen kunnen, en sommige niet' wil ik hem nog meegeven. Maar, heel erg belangrijk, laat ik hem ook weten, dat ik niet boos blijf hierover, op voorwaarde dat hij mensen niet meer zal kwetsen. Z'n vrienden bieden hun verontschuldigingen aan. Ik groet hen wanneer ze afstappen. Een goed gevoel hou ik er aan over.
Toen ik begon met deze job, had ik me voorgenomen, niet te willen opvoeden... Toch, af en toe, heb ik het gevoel dat ik er niet onderuit kan... Maar, ik ben zeer tevreden, dat deze jonge mannen het gesprek toelieten. Dit bewijst toch maar, dat veel kan opgelost worden door simpelweg, praten...
De dag begint zeer aangenaam. Door een oponthoud, ben ik net te laat en mis ik de bus die ik wilde nemen. Nou, ja, niks aan te doen, wachten dan maar. Het is fris, de wind speelt koud om de mensen heen op het grote plein. Ik probeer me dus maar in een streepje zon te zetten, wachtend op de volgende bus. Af en toe vraagt iemand de weg of informatie over hoe ergens te geraken. Een dame komt bij me staan en begint een gesprek. Eerst, zoals het hoort volgens het cliché, gaat het natuurlijk over het weer. Maar algauw zijn we in zo'n echte damesconversatie verzeild, terwijl we beiden op dezelfde bus wachten. Ze lijkt me echt een zeer aangename vrouw, met de juiste ingesteldheid over het leven. Wat een aangename conversatie al vermag, het maakt soms je dag... of toch, voor een deel.
Eens de bus komt aangereden, groeten we mekaar en ze neemt plaats. Ik doe m'n ding, beginnend met de chauffeur te groeten en de nodige notities te nemen ivm de dienst die ik doe. Wanneer de rit begint, zet ik me in 't midden zodat ik een goed overzicht heb en ook door iedereen gezien wordt. Het is nog rustig maar ik verwacht dra scholieren op de bus, die hun middagpauze hebben gehad. En ja hoor, met durum en cola stappen ze op de bus. Omdat ik middenin het voertuig sta en zij vooraan opstappen, kan ik hen niet aanmanen eerst de boel op te eten of weg te gooien. Ik los het dus anders op. Ze doen niet moeilijk en houden het eten goed vast zonder er één beet van te nemen. Uiteraard blijf ik in de buurt, zodat ze het niet wagen toch verder te eten of iets achter te laten, wanneer ze afstappen. Ze groeten me zelfs nog, dus, no hard feelings, lijkt het.
Op het eind van m'n dagje, kom ik iets te vroeg terug aan in centrum Antwerpen. Door problemen met de rijtijden, kon ik de bus niet nemen die nodig was om tijdig m'n dienst te eindigen. Ik heb nog een half uur overschot en besluit daarom wat rond te lopen aan de busperrons. Daar zijn altijd mensen die informatie nodig hebben. Zo beland ik aan het perron, dichtbij het dienstlokaal voor de chauffeurs. Een collega die haast gaat vertrekken met z'n bus, vraagt me of ik al een stuk taart heb gegeten. Taart? Ik weet van niks... Hij vertelt me over Q-music (euhhhh... denk ik toch) die iets hadden georganiseerd in centraal station. Men had een enorm grote taart gebakken en daarvan ligt nu een stuk voor alle collega's in het dienstlokaal. 'Nou...', laat ik weten: 'Ik ben niet echt hongerig', maar nieuwsgierigheid lokt me toch naar het lokaal om even een kijkje te gaan nemen. Wanneer ik in het lokaal kom, zie ik één collega aan tafel zitten, maar geen taart te bespeuren. En dan krijg ik een inval: 'Djuu toch, 't is 1 april!!! Die smrlp heeft me zitten, en ik loop er met m'n ogen open in... miljaar!!!' De collega aan tafel bekijkt me met grote vraagtekens in z'n ogen. Ik krijg al direct spijt van m'n uitval, want hij bleek te vrezen dat ik een uitval tegen hem deed. Ik leg hem dus de taartconverstatie uit. Waarop hij beamend knikt, dat er wel degelijk een groot stuk taart heeft gelegen op de tafel. Hij wijst naar de vuilbak en ik merk inderdaad nog kartonnen bordjes en plastiek bestek met wat restanten.
Oefffff... Opgelucht kan ik zeggen dat men me vandaag niet heeft beetgenomen. En... 'k heb niet gesnoept!
Het laat het merendeel van de collega's niet onberoerd... Het Artikel... 30 klachten dagelijks over de chauffeurs van De Lijn. Enige dagen geleden stond het in één of andere krant, naderhand vond ik het terug in verschillende virtuele krantjes. Er wordt op gereageerd met zowel akkoord, als helemaal niet akkoord. Maw, het maakt wat los. Niet enkel bij de chauffeurs, maar ook bij de gebruikers. Nogal wat collega's kunnen zich haast niet inbeelden dat dit zo is, niettegenstaande weten we allemaal dat er soms dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen. Toch... dagelijks minstens 30 maal, want wees eerlijk, niet iedereen dient een klacht in. Tja, denk ik dan, er zijn ook mensen die klagen over vanalles en nog wat. Maar, het is erg veel.
Gisteren begon ik m'n dagje maar net. We rijden tijdens het spitsuur door een zeer drukke buurt, al jaren redenen voor tandengeknars van zowel bus- als autobestuurders. De Heilige Drievuldigheid (Stad, Politie, Lijn) ondernemen niks, enfin, zo komt het over hé. Misschien bakkeleiën ze al lang over de oplossing en komen ze maar niet overeen over het hoe en wat, maar een resultaat blijft achterwege. We doen er met de bus langer dan een half uur over (wat geen uitzondering is) om een halve km af te leggen. De mensen die op deze bus zitten zuchten niet eens meer. Ze weten dat dit een regelmaat is, maar hopen toch telkens, dat het vandaag es niet zo zal zijn. Na een poos, merk ik dat er al twee bussen van dezelfde lijn, kort achter de onze rijden en ik merk dit op aan de chauffeur. Een brave kerel, die echt z'n best doet, maar geen wonderen kan verrichten en schoon moet blijven aansluiten in de rij, die telkens enkele cm vordert om dan weer stil te vallen. Ik vraag hem om op te roepen, want hij moest al gedraaid zijn aan z'n eindpunt om alweer de andere kant op te rijden. Dit, terwijl hij onder normale omstandigheden nog langer dan een kwartier moet rijden om aan z'n eindhalte te komen. Hij roept op en men antwoordt dat hij op een bepaald punt z'n passagiers moet laten overstappen op de bus die achter hem rijdt. Wanneer we aan dat punt komen, licht ik de reizigers in en een dame schreeuwt me de huid vol. " 't Is altijd 't zelfde met De Lijn!!! Jullie kunnen nu echt nooit eens iets tot een goed eind brengen, altijd miserie!!! In't vervolg ga ik met de auto!!! Nu ben ik m'n aansluiting kwijt!!!" Ik antwoord dat de bus waar we op over stappen vlak achter ons is, dat we niet moeten wachten. Ik raad haar aan, om te kijken zodat ze de bus ziet, want het is echt wel zo. Maar nee, ze wil natuurlijk niet omkijken, ze wil boos zijn. Een andere dame valt haar in de rede dat de file de oorzaak is en niet de chauffeur, daar valt niks aan te veranderen. Ik laat haar stuiven, want blijkbaar doet ze dat graag. Ze is niet bereid naar argumenten te luisteren. Wanneer ze eindelijk stil valt, zeg ik haar, dat ze gerust mag blijven zitten en dan maar weer naar centrum stad mag meerijden... Ze zegt niks meer en stapt af, maar neemt de aansluitende bus niet.
Er is een koppeltje, dat we regelmatig ontmoeten tijdens hun uitstapjes. Waar ze wonen, weet ik niet, maar het zal wel niet ver van centrum Antwerpen zijn. Ze zijn al jaren gepensioneerd, maar allebei nog in goeden doen. Met z'n beidjes houden ze volgens mij al jaren een onderlinge competitie in humor. Telkens weer, gaat hij ons nors groetend voorbij. Zij komt hem dan vergoelijken. Dan komen de grapjes over zichzelve. Je kent het wel hé, een Marokkaan die marokkanenmoppen vertelt, een dikkerd die grapt over dikkerds... zij grapt over hen beidjes. Haar man moet het altijd ontgelden in die mopjes. Toch, is ze verstokt aan hem. Ze zijn als het ware met mekaar vergroeid, samen één. Echt, heel mooi om te zien. Hij gaat altijd een stukje verder wachten en speelt met z'n kapotte tandenprothese. Waarschijnlijk is hij vermagerd, want de boventanden dansen rond in z'n mond, terwijl hij steeds met lippen of tong tegen de tanden drukt.
Er komt een kind voorbij, al huppelend, maar iets te ver van z'n ouders. Die manen het jongetje aan om niet te ver weg te lopen. Wanneer het kereltje de ouwe man passeert, buigt ie plots voorover en zegt: 'Boe!!!' Het klein ventje schrikt, stopt en kijkt hem angstig twijfelend aan. De ouders, komen bij hem en lachen zich haast een breuk, maar zijn weer dicht bij hun kind. Wij hebben uiteraard ook genoeg pret. Het kind niettegenstaande, vraagt zich duidelijk af, waarom hier een lachsalvo klinkt. De ouwe man... blijft stuurs kijken en zegt verder geen woord. Telkens weer, wanneer we hem zien, doet hij nors, maar is het als grap bedoeld. Hij verpinkt niet, daagt uit en geniet.
Wanneer hij op de tram stapt, nog redelijk kwiek, neemt ie plaats naast een jongetje van een jaar of 8. Zijn moeder zet zich dan maar op een stoeltje apart, heel dichtbij. Ouwtje 's vrouw, zet zich op een enkel stoeltje voor hem. Ze draait zich om en vraagt het kereltje of hij niet liever naast z'n moeder zit, waarop de kleine -dapper, maar een beetje onzeker- 'nee' knikt. Dus, blijft de uitdager naast het kereltje zitten natuurlijk. Hij zegt hem: 'Wees maar braaf of ik trek aan je oren!' Het jonge ventje verroert geen vin. Z'n moeder reageert niet, ze begrijpt dat ie grapt, of, durft gewoonweg niet te reageren, wie weet. Wanneer moeder haar zoontje roept om af te stappen, komt het kleine ventje recht en moet hij de ouwe man voorlangs passeren. De grapjas doet of ie aan de jongen z'n oren gaat trekken, maar grijpt er natuurlijk naast. Het kleine manneke haast zich van de tram en wij lachen stiekem. De oude grapjas kijkt stuurs voor zich uit, net of er niks aan de hand is. Z'n vrouw maant hem niet, ze vindt het gewoon.
Wanneer we aan de voorlaatste halte van ons trammeke komen, gelegen aan een kruispunt, centrum van de stad, zien we dat er een opstropping is. Een buschauffeur heeft problemen en geraakt niet teruggedraaid in één van de smalle straatjes. Het is geen Lijn- maar een toeristenbus. Hoe hij op deze manier op dit kruispuntje met de Korte Nieuwstraat en Sudermanstraat verzeild is geraakt, weten we niet. Ik besluit alleszins om direct te gaan kijken of we kunnen helpen om deze verkeersknoop op te lossen. We kunnen de politie verwittigen, maar dan gaat het misschien nog effe duren. Wij zijn absoluut niet bevoegd om het verkeer te regelen en dat is ook niet onze bedoeling. Toch, als we een chauffeur effe kunnen helpen en een automobilist teken geven, lief, om wat uit te wijken of -aub- af te draaien, kunnen we op z'n minst proberen de boel opgelost te krijgen. M'n collega van blog 'Busje 33' is de gedupeerde tramchauffeur, met wie we meereden. Hij lijkt tevreden met ons engagement. Het duurt wel een tiental minuten, maar iedereen is welwillend en reageert op ons aanwijzen. Op de duur, besluit de toeristenbuschauffeur -die maar niet afgedraaid geraakt- om in spookrichting te rijden. Anders geraakt ie er niet uit. Ik laat de automobilisten een stukje van de straat vrijmaken en weer werkt iedereen begrijpend mee. De man geraakt eindelijk met een reuzegrote overtreding uit de penarie. Gelukkig maar is er geen politie in zicht, want ik vrees dat ik het anders mag uitleggen, hoewel dit zeker niet mijn initiatief is. Opgelucht bedankt de man ons en rijdt weg. Wanneer iedereen en eindelijk dus ook m'n collega verder kan, kan ik het echt niet laten om nog even overdreven triomfantelijk m'n armen lachend in de lucht te steken.
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.