Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
28-04-2014
afstand houden, net als in het verkeer
Nog niet veel volk in de tram, wanneer ik instap. Zoals gebruikelijk vraag ik het nodige bewijs aan de chauffeur. Een F122, heet dit documentje dat m'n collega, de chauffeur aanmaakt. Ik noteer daarop nog enkele aanwijzingen, omdat men dit verlangt. Met een oogopslag had ik al gezien dat een man een peer zit te schellen en te snijden. Toch neem ik m'n tijd. Overhaast schaadt. Ik leun rustig tegen een paal, vooraan in de tram, terwijl ik m'n notities maak op die F122. Rustig steek ik alles weer weg, waar het hoort en ik wandel naar de man met het mes. Ondertussen had ik ruimschoots de tijd om hem te observeren. Een wat marginaal uiterlijk, slordige houding en nog slordigere -of zou het?- werkkledij. Zowiezo voldoende afstand houden dus, hoewel hij helemaal geen negatief aura heeft op het eerste zicht. Maar, een mes is nou eenmaal een mes hé. Vriendelijk groet ik hem: Goeiemorgen meneer. Et voilà, ik heb z'n volledige aandacht. 'Mag ik vragen het mes weg te steken asjeblieft. Messen enzoverder horen niet echt op het openbaar vervoer, ziet u.' Hij: 'Ooo... hazo... Mag ik die peer nog opeten?' Ik weer: 'Normaal gezien niet, maar eet ze gerust toch maar verder op, want anders wordt ze vies en is zal het je niet meer smaken. Maar ik zou het appreciëren als je het mes wel degelijk toevouwt en wegsteekt.' Hij knikt, groet en steekt het weg. Lap! Zo eenvoudig is dat dan. Hoe dikwijls heb ik problemen ingecalculeerd die er niet komen...? Dat gebeurt meermaals. Toch ga ik er niet van uit dat ik mensen niet goed inschat. Misschien is het net omdat ik dat wel doe, dat ik wel degelijk voorkom. Wie zal het weten? Ik blijf alleszins heel voorzichtig en geniet telkens iets goed afloopt.
Enkele dagen later. Centrum stad, wacht ik op de tram of bus, al naargelang wat er eerst aan komt. Er komt een man met fiets aan de hand aan. Hij declameert luid tegen een vrouw die naast hem de straat oversteekt. Hij trekt m'n aandacht. Ik probeer te begrijpen wat ie zoal verkondigt. Het klinkt alvast niet positief. Een andere vrouw komt wat in z'n buurt en hij verwijt ook haar één en ander. Ik heb door, dat met die kerel wat mis is. Hij maakt z'n fiets vast aan een verlichtingspaal en gaat naar een perron in de buurt waar ik sta. 'k Hou hem goed in 't oog, want vertrouw hem niet. Als hij tegen de verkeerde zal gaan zaniken, zou het wel eens op een handgemeen kunnen uitdraaien. Niet dat ik daar tussen zou komen, maar mensen die op weg naar hun werk zijn, moeten hiervan worden gevrijwaard. Hij stapt in een streekbus. Ik ga er dus ook heen, leg de chauffeur de situatie uit en wacht het vertrek af. Al voor we aan de volgende halte komen, steekt de man z'n middenvinger omhoog naar wachtende mensen op het perron. Hij stapt uit en begint te roepen naar iemand. Ik verlaat ook de bus. Hij keert zich naar mij. Een hoop scheldwoorden krijg ik over me heen. Maar reageren doe ik niet, want het zou verloren moeite zijn. Luisteren doet ie zeker niet. Een tijdje blijft ie me verwijten dat de wereld rond is. Ondertussen maak ik rustig enige notities, er zorg voor dragend dat de afstand tussen ons beiden groot genoeg is en blijft. Wanneer ik vind dat het lang genoeg geduurd heeft, gebaar ik hem dat ie maar verder moet gaan en wens hem nog een fijne dag toe. 'Jazeker man, nog een fijne dag en saluut.' Tja, ook ik ben maar een mens en moet soms toch dat beetje stoom aflaten hé. De mensen in m'n omgeving kunnen helemaal niet volgen. Een vrouw vraagt me wat hem bezielt. Ik weet dat ik op die vraag nooit het antwoord zal kennen, dus antwoord ik dat hij vermoedelijk problemen heeft met De Lijn.
Eigenlijk wil ik hem graag in 't oog houden, zolang hij tussen de perrons blijft hangen, maar drukte staat het me niet toe. Ik verlies hem uit het oog, terwijl ik mensen wegwijs maak en info verschaf. Iedereen even vriendelijk als altijd... of meestal toch... En de malcontente opgejutte perronloper zie of hoor ik niet meer terug vandaag.
Dankzij de paasvakantie is het vooral 's morgens rustig, zowel in het verkeer als op de voertuigen. Absoluut niet-volzette bussen of trams, kunnen twee weken hun weg vinden door normaal bezette straten. Een omleiding zorgt voor vertraging maar niet onoverkomelijk. Later op de dag, want het is mooi weer en mensen gaan op stap enzo, zorgen bepaalde omleidingen wel voor ontevreden reizigers. De ene al wat kwaaier dan de andere. En, de andere ene toont wat meer begrip dan de andere andere... Iedereen heeft z'n eigen rugzak van de dag te dragen en reageert naargelang de lengte van z'n lontje. Niettegenstaande valt het voor mij allemaal goed mee.
Op een gegeven moment wil een man graag uitstappen terwijl we voor het rode licht staan. Twintig meter om de hoek is de halte. Hij zegt: 'Chauffeur, je mag me hier laten uitstappen hoor.' Uit z'n toontje leid ik af dat het hem eigenlijk niet zo uitmaakt. Ik antwoord dus: 'Nog heel eventjes geduld, meneer. De halte is net om de hoek.' De man, met een soort cowboyhoed op het hoofd, en verder stads gekleed, is Nederlander. Goed zo... taalverschil is er dus wel, maar we begrijpen mekaar maar al te goed. Hoewel, Nederland-België dikwijls lijkt op het mekaar afwegen. Een beetje uitdagend wil zo iemand je wel een keertje op de rooster leggen om te kijken hoe je't er vanaf brengt. Wat mij betreft, doet ie maar. 'k Heb er meestal m'n pleziertjes wel mee.
M'n Nederlander antwoordt flegmatiek dat België een puur fascistisch land is. Moest ik door een striptekenaar getekend zijn, zou je me kunnen zien met een reeks vraagtekens boven m'n hoofd... 'Vind je dat?' kan ik nog net uit m'n verbale mouw schudden. 'Jazeker,' gaat hij met heel wat zelfvertrouwen verder: 'Hier mag je niks, helemaal niks. Enkel misdrijven plegen, ja, da's het enige dat je hier kan. Verder niks!' Met een knik bevestigt hij z'n ongenoegen. En ik, ik ben ondertussen bekomen van z'n allereerste aanval op m'n heimat. Ik schiet in de lach. Me beheersen??? Niks van begot. Lachen met zo'n uitlating. Tijdens m'n lachbui, geef ik hem gelijk wat betreft; sommige krantenkoppen over justitie. Op de rest ga ik niet in. Graag zou ik hem een hele uiteenzetting geven over wat wel of niet mag in ons apenlandje, maar heus, nee, daaraan begin ik niet tijdens m'n job.
Het licht springt op groen, we rijden dus verder. Ondertussen spuwt hij nog wat Nederlandse gal. 'k Probeer heel echt m'n gezicht goed genoeg in de plooi te houden, maar mijn wil is niet altijd wet. Het lukt maar halfslachtig. Met pretoogjes merk ik dat meneer al snerend, zagend en mokkend over ons piepklein grondgebiedje, toch maar mooi aan de halte zal uitstappen. De chauffeur krijgt geen verwijten en mij wenst hij nog een fijne dag. Om dan nog snel te besluiten: 'Oh, nee... verkeerd... jij moet nog werken vandaag. Probeer er dan toch maar van te genieten.' Ohhh... wat zou ik hem graag vragen wat hij toch komt zoeken in la belgique als ie het hier zo slecht vindt, maar dat zal voor een volgende keer zijn. Ik antwoord braaf en niet te gemaakt hoop ik: 'Voor jou ook nog een fijne dag toch.'
Origineel was hij wel, toegegeven. Zo'n argument om toch te proberen je gelijk te krijgen en tussen twee haltes door uit te stappen, had ik nog niet gehoord. 'k Hoorde al veel, maar als fascist was ik eerder nog nooit aangesproken. Hoewel... het was zeker niet persoonlijk bedoeld. Waarvoor dank...
M'n dienst loopt stilaan ten einde. Het is een rustig dagje geweest, hoewel de dag nog lang niet om is. Het is zo'n 9u 30m. 'k Ben net uit de bus gestapt en ben op de Roosveltplaats. Daar is altijd wel beweging. Op dit uur, zondagmorgen, beginnen dagtoeristen de scène over te nemen van de feestvierders van afgelopen nacht. Enkele uitzonderingen hangen hier nog wel rond.
Twee jonge kerels, wandelen mijn kant op. 'k Heb hen direct in't snuitje, maar ga er toch geen omweg voor maken. Nooooo way. Ze misdoen niks, maar hebben duidelijk pret. Ze spreken mensen aan in't passeren, maar die mensen versnellen hun pas. En leute dat die twee hebben... Ze naderen, stevenen recht op mij af. Ik kijk hen aan, afwachtend. Zo gauw ze tot gespreksafstand zijn genaderd, vragen ze me: 'En? Wat denkt ge? De Wever, of niet?' Ik lach. Geef hen een antwoord en... ze gaan akkoord. Ze staven hun mening zo goed ze kunnen. Ik merk dat ze elkander wat tegen spreken. 'Haaaa, da's goed' denk ik bij mezelf: 'Twee vrienden die een politiek meningsverschil hebben, dat belooft leuke geanimeerde gesprekken.' Dat zeg ik natuurlijk niet luidop. Plots zegt de ene: 'Toch tof, dat gij tenminste in gesprek gaat met ons. Wij hebben dat al veel mensen gevraagd. Aan iedereen die we tegenkomen. Maar ze zijn allemaal bang van ons.' Waarop ik: 'Bang van jullie? Waarom zeg je dat?' Hij weer: 'Welja, het valt echt wel op, dat ze allemaal zowat een halve cirkel rondom ons beschrijven. Niemand geeft antwoord, maar ze bekijken ons raar. De mensen lopen precies weg van ons. Ik zeg: 'Mmmmm, hebben jullie het nachtje door gedaan, misschien?' Allebei beamen ze, toch een beetje fier. Ik weer: ' Ja, 'k dacht het al. Jullie zien er echt nog goed uit om zo te hebben doorgezakt.' Ik word onderbroken met een bedanking voor het compliment en ze vinden dat ik er ook nog wel goed uit zie. Pret alom. Ik wijs hen er toch maar fijntjes op, dat ik goed geslapen heb, afgelopen nacht. En ik ga verder: 'Weet je, omdat jullie gedronken hebben, is jullie houding losjes. Dat maakt mensen achterdochtig, denk ik. Niet dat jullie er gevaarlijk uit zien, verre van, maar de meeste mensen prefereren een meer afstandelijke houding als ze door vreemden worden aangesproken, zie je.' Ze lijken het te begrijpen. Ze blijven vrolijk en beginnen weer over de binnenlandse politiek. Ik kijk demonstratief op m'n horloge en vertel hen dat ik nog moet werken. Ook dat begrijpen ze. Ze bedanken me om hen te woord te hebben gestaan. Wat mij betreft mogen deze twee zelfs gedronken hebben als ze moeten gaan stemmen. 't Is misschien een aanrader voor meerderen onder ons.
't Is nog aan de vroege kant. We rijden met ons trammeke door de Seefhoek. Een wijk die wel eens onterecht een slechte naam krijgt. Ik breng tijdens 't werk nogal wat tijd door in deze wijk, en heus, het valt echt wel mee. Toegegeven, je kan op z'n minst stellen, dat de wijk leeft... Maar 'k moet eerlijk zijn, ik rij er telkens maar door hé. Zoveel weet ik niet van dit plaatselijk aardse para- of contra-dijs.
Een sjieke auto, geblindeerde ruiten, stopt op de tramsporen. Er stapt een bom uit. Een bom staat voor een niet natuurlijke blondine in uitgaanstenue, kort tot net onder heuren derrière. Gebruind, alsof je zou denken dat haar vel seffes gaat loskomen van het door bepaalde hitsige heren wellicht bevonden sexy lijf. Fel gelakte vingernagels, zo lang dat ze met moeite het nog gevulde cocktailglas kan vasthouden met de ene hand. In de andere houdt ze een tas voorzichtig maar ongemakkelijk vast. Had ik het al over haar maquillage? Nee? Qua felheid zou je't een Mondriaan kunnen noemen, maar 't is niet zo streng benadrukt omlijnd als hij doet, sorry, deed. Ze is alleszins van verre, gekleurd zichtbaar, met bijhorende valse wimpers die net niet wegvloeien in de geblondeerde haren. Verdere details laat ik maar achterwege. 'k Vermoed dat the picture ondertussen wel duidelijk is. Een andere bom, wriemelt zich ook met veel moeite uit de wagen en blijft voorovergebogen (euhhh... wij zien enkel haar flank, gelukkig maar) staan, in converstatie met wie er ook in die wagen zit.
Ondertussen rijdt m'n collega zo dicht mogelijk bij de wagen. De blondine wil persé tussen auto en tram oversteken. Collega geeft uiteraard het nodige sappige commentaar dat zeker niet beledigend is. Echt waar, hij slaat de spijker op de kop, maar getuigt met het nodige respect. Waarvoor mijn complimenten. 'k Ken er anders wel, die hun vocabulaire graag zouden aanpassen aan de situatie. Nee, hij niet. Hij houdt de pratende vrouw in het oog. Ondertussen gooit de blondine die zich tussen de twee voertuigen gewrongen kreeg zonder het bevuilen van haar kledij, noch schrammen of enig verlies van het beetje waardigheid dat ze toont... Ze gooit m'n collega een lieve kus toe. Het ontging hem. Gelukkig maar, had ik het gezien en breng hem ervan op de hoogte, zodat hij, wanneer we dan toch verder kunnen rijden, voor de rest van de dag kan genieten van die wetenschap. We zijn niet voor niks collega's nietwaar...
Op de bus is het andere koek. Hier en daar stappen drenkelingen (gedrenkt in alcohol) in, die net geen gedragsgrens overschrijden. We rijden rustig richting centrum stad. Een eindje voor ons, loopt een man te zwalken op de busbaan. Niet dat ik me wil moeien, maar ik zeg toch maar tegen m'n collega om op te passen, want je weet maar nooit. We naderen serieus vertraagd. Er wordt niet getoeterd, maar we blijven heel rustig naderen. De tiep krijgt de bus in 't oog en zwalpt opzij. Wanneer we passeren, nog steeds voorzichtig, krijgen we een demonstratieve middenvinger en gesakker waar we -maar goed- niks van begrijpen. Wat is lichaamstaal toch voorbeeldig... Deze collega vraagt zich luidop af wat hij nu toch misdaan zou kunnen hebben? Ik stel hem gerust. Die middenvinger was niet naar jouw bedoeld, maar naar zichzelf. De man weet met zichzelf geen blijf, da's duidelijk. Alleen, kan hij niet goed richten, zie je... 't Is een sukkelaar hé. De chauffeur heeft het begrepen, laat er zich verder niet meer over uit, maar kan er wel mee lachen. Ik ook trouwens.
Een bus later, hebben we even oponthoud omdat een ambulance een gewonde persoon moet ophalen. Blauwe lichten, afspanningslint. Wie gaat er zeggen dat er geen politie op straat is in Antwerpen? Kom maar eens langs op een zaterdagochtend, dan weet je wel beter. We zien het slachtoffer en ik hoop dat al het zichtbare rood de kleur van z'n t-shirt is, zoniet... slecht nieuws. Het gaat snel. Politiemensen blijven achter, maar wij mogen doorrijden.
Weer wat later, terug op de tram, worden we tegengehouden door de brandweer. Ze moeten iemand ontzetten over het dak van een flatgebouw. Ladderwagen, politie, controleurs, enfin, de hele santenboetik komt er aan te pas. Onze passagiers worden ingelicht hoe ze verder kunnen, want het gaat hier wel een tijd duren. Ik haal effe snel een koffie voor m'n collega, die van z'n trammeke niet weg kan. Met suiker en melk. En content dat hij is, hoewel ik niet trakteer.
Al dit lief en leed zorgt er vandaag voor dat m'n dienst voorbij vliegt.
Zondagmorgen. Tegenwoordig ben ik fietser op weg naar 't werk. Ook vandaag. Zelfs wanneer ik niet de tram neem, ondervind ik hoe de algemene sfeer in de stad is. Het weer wordt zachter en da's duidelijk merkbaar aan de doorzakkers. Hoe dichter ik bij de stationsbuurt kom, hoe meer groepjes doorzakkers ik voorbij rits. Steeds op m'n hoede, want ik wil heus niet diegene zijn, die van de fiets wordt getrokken ofzo, want, 'vergeef hen, ze zijn dronken en weten DAAROM niet wat ze doen?' 'k Word het maar niet gewoon... Mensen die staan te roepen naar niets of niemand of voor het minst uit hun dak gaan tegen een ander. Die ander kan evengoed een toevallige passant zijn. De straten liggen onder het vuil. Blikjes en vooral verpakking van voedsel. Nee, op zo'n moment ben ik heus geen fiere antwerpenaar.
Op kantoor bereid ik me voor. De laatste dagen was het al licht wanneer ik begon te werken. Vandaag is het dat niet meer, vanwege het zomeruur dat afgelopen nacht is ingezet. Terug donker. Om één of andere reden, geeft ook dat een andere sfeer. Maar, ik vertrek ruimschoots op tijd om een tram te halen waarmee ik zal meerijden om m'n dienst te starten. Het valt goed mee. Dronkaards genoeg op straat, maar zij die meerijden, zijn erg rustig. Optreden is helemaal niet nodig. Wanneer ik wat later terug centrum stad op het perron wacht, zo goed als alleen, merk ik krijtteksten op. In verschillende kleuren op het voetpad, haast onleesbaar gekribbeld. Er komt nog niks aan, dus ga ik lezen. Het is poëzie, of het kan er alleszins duidelijk voor doorgaan.
Levende straat
Levende stad
Hier zie je een cultuur
Het is van leven
Het vuur. (Lise Goossens)
Luchtrood - jouw wangen
Op je gezicht
Ik zie je schaamte
Blazen. (Ev)
Het doet wat met me. De kracht van poëzie op een stille ochtend, midden in de stad. De dronkaards ben ik op slag vergeten. Ik heb binnenpret zoals maar zelden, omdat ik me sterk bewust ben van dit 'ongewone verrassende bezinningsmoment'. De bus komt er aan. Mijn dagje kan niet meer stuk, ik voel het. Ik heb voldoende positieve reserve opgenomen voor als er zich iets -watdanook- zou voordoen.
Het rare is, dat ik vandaag wel vier maal de politie zie optreden op straat. Da's niet gewoon op mijn o, zo korte werkdag. Ik stel, dat ik dus vier maal ben ontsnapt aan narigheden. Kwestie van timing want, als ik die vier maal wat eerder daar te voet had geweest ipv op de bus of tram... Nouja, het ìs niet zo. Integendeel. Een beschermend goedgevoelschild dankzij Ev & Lise Goossens, biedt me de positief overwinnende weerstand.
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.