Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
29-02-2012
Passieve dag
Doordat ik erg veel op het openbaar vervoer ben, zie, hoor en voel ik veel van en over mensen onderweg. Tijdens het uitvoeren van mijn functie is de confrontatie doorgaans anders dan hoe passagiers of chauffeurs situaties aanvoelen. Het gebeurt immers meermaals dat zowel de chauffeur als reizigers me vertellen hoe medereizigers veranderen van lichaamshouding, wanneer ik op bus of tram stap. Soms, merk ik het zelf ook op. Ik ben me ervan bewust dat mensen zich anders gaan gedragen wanneer ik op het voertuig ben in uniform, maar ik kan natuurlijk enkel reageren op situaties die zich daadwerkelijk voordoen, nooit op wat zou kunnen zijn. Da's nogal wiedes.
Daarom geniet ik er soms echt van gewoon passief mee te rijden. In m'n heerlijke coconnetje te kunnen kruipen met een boek in de hand. Zalig neutraal meerijden. Van lezen komt er meestal nooit veel in huis. Er wordt maar al te dikwijls een ludieke opmerking of handeling gemaakt. Soms sluit ik me af en probeer me te concentreren op m'n leesvoer. Zelden lukt het.
Vandaag lukt het me duidelijk niet. Ik moet nogal wat overstappen. Geen probleem natuurlijk. En, ook al is er heel wat volk op de voertuigen, ik vind telkens wel een zitplaats. Gewoonweg omdat ik doorschuif tot ik een vrije plaats vind of, omdat ik me niet geneer om iemand te vragen of die z'n tas wil wegnemen. Nog nooit deed iemand hierover moeilijk. Wanneer ik dus bij een jong koppeltje kom, dat met z'n niet zwaarlijvige tweetjes toch vier plaatsen in beslag nemen, aarzel ik niet om vrijpostig naïef overkomend te vragen of het stoort als ik bij hen plaats zou nemen. Er wordt onmiddellijk ruimte gemaakt. Anderen prefereren om te blijven op mekaar gedrumd staan. Nou, ze doen maar.
Een kwartiertje later ben ik overgestapt op een tram. En, ik wist ook weer een plaatske te vinden, terwijl anderen liever staan (blijkbaar). Honderd meter verder staan we stil. We geraken niet verder, want er staat een auto foutief geparkeerd. Ik lees. Ik weet direct wat er aan de hand is, maar trek het me niet aan en blijf lezen. Onthaasten doet soms goed. Maar, het wordt algauw rumoerig in de tram. Wat is er aan de hand...? Men roept naar de chauffeur op een nogal boerse (mijn verontschuldiging aan alle boeren die dit lezen, voor deze uitdrukking, maar jullie begrijpen hopelijk wel wat ik bedoel) manier. De chauffeur is wijs. Hij heeft de deuren open gezet. Zij die willen, kunnen uitstappen, ook al staan we nog 20m voor de halte. Dat doen velen dan ook. De amokmaker gaat polshoogte nemen om dan nog wat te roepen naar de chauffeur. Die, is slim genoeg en reageert hierop niet. Er is heel wat beweging in de tram. Sommigen stellen vragen aan andere reizigers. Die antwoorden al naargelang ze ondervinding hebben met betreffende lijn, waar deze problemen in deze straat regelmatig, zoniet zelfs veel, plaats hebben. Enkelen onder hen zijn erg goed en correct op de hoogte en men keuvelt onderling over de nodige stappen die maar niet ondernomen worden. En ik, zwijg. En lees. Of eigenlijk niet nee, ik luister naar hen. Maar ik probeer te lezen. Geen boek deze keer, maar wel
...over de maatregelen die men zal gaan nemen tijdens de besparingen... bij De Lijn...
Tijdens dit weekje schoolvakantie, start de dag telkens rustig. De stad ontwaakt trager, zonder ochtendspits. Chauffeurs genieten volop van de nondrukte. In de loop van de voormiddag zwelt het stadsgeharrewar, zodat zij die met een vroege shift startten nog net hiervan mogen proeven en aldus met genoegen hun dagtaak beëindigen, zich wentelend in het gevoel dat zij vandaag ontsnappen aan de grote middagroes.
De chauffeur waarmee ik deze rit meerij, krijgt vandaag een extraatje in z'n rustige ochtendrit. Nou, zo vroeg is het ook wel niet meer. Maar 't is toch nog geen 9u, wanneer een vechtpartij tussen twee dames plaats vindt. Het woord dames, krijgt hier een aparte invulling. Ik leerde immers (oké, 't is wel meer dan een generatietijd geleden) dat dames niet vechten. Ik moest me als een dame leren gedragen, wat inhield dat ik me deftig en sober moest houden. Hoe ik dat voor mezelf heb ingevuld is wat anders, en daarover ga ik hier heus niks schrijven. Feit blijft, dat het woord 'dame' respect afdwingt. Ik gebruik het dus heel dikwijls wanneer ik vrouwen aanspreek, ter verduidelijking, enkel in meervoudsvorm. Anders is het veel te theatraal... De vechtpartij mag er wezen, de twee haken in mekaar als worstelende boksers, of is het nou net omgekeerd... In eerste instantie probeer ik, met de hulp van de chauffeur de twee tegenpolen uit mekaar te wringen, wat geen kinderspel is. Maar op dat moment komen onze reddende engels erbij. Een alerte passagier wenkte de agenten, die net passeerden om ons haastig te komen bijstaan in onze misère. Ik was er heus nog niet toe gekomen om op te roepen, want ik kon de chauffeur toch niet in dat geweld achter laten. Handen vol dus. De vechtersbazen worden door de politie verwijderd. En de rust keert weer. Iedereen tevreden. Door dit snelle optreden van onze arm der wet, verloren we niet al te veel tijd. Gelukkig maar, en nog fijner is dat er onder de passagiers niemand betrokken raakte.
Negatief, zou je zeggen. Maar ik bekijk het anders. De houding van m'n collega chauffeur was zeer fijntjes. Hij greep in, hielp mij en de passagiers, zonder ook maar één negatieve benadering. Z'n doelstelling was net als de mijne, de twee bitskommers uit mekaar halen en de rust doen terugkeren. Niet meer, niet minder. De reactie van de passagier was buitengewoon knap. Zonder zich te mengen heeft deze 'dame' (uitzonderlijk in enkelvoud wegens de kracht van deze stempel) ingegrepen. Het niet aarzelen van de agenten, heeft er toe bijgedragen dat erger is voorkomen. Dàt vind ik echt een prachtig voorbeeld over hoe mensen mekaar helpen!!!
Wat verder komen we aan een hele file De Lijn-voertuigen. Blijkbaar staat er een tram in panne. Ik stap uit om te zien of ik kan helpen, maar het probleem is blijkbaar net opgelost en de tram rijdt verder. Aan het perron waar de tram net vertrokken is, blijft nu een bus staan. Dus ga ik kijken wat er aan de hand is. Er zijn gewoonweg zoveel mensen dat niet iedereen op de bus raakt. Wanneer ik goed kijk, merk ik dat er voldoende plaats is op de bus, maar men schuift niet door. Ik ga me er dus mee bemoeien en maan de mensen dwingend aan om verder naar achter door te schuiven. Tot driemaal toe. Niks gebeurt. Dus haal ik m'n duiveltje boven en laat weten dat achteraan nog een balzaal aan ruimte is, er geen monsters in de bus zitten en doorschuiven wil zeggen dat men het ene voetje voor het andere zet om in beweging te geraken. Gelukkig kunnen de mensen vooraan er om lachen. Zij die halfweg staan kunnen dat misschien niet, 'k let er niet op. 'k Merk enkel dat er enkelen bewegen. Tevreden riskeert de chauffeur de deuren te sluiten en kan de weg verder worden gezet.
Een punker in gezelschap van een rocker. Ook een prinses en een elf in gezelschap van -ik vermoed- een heks. Ze moeten allemaal de bus hebben. Een clowneske kleuter met vuurrode wangen en nog helsere lippen, komt met mama aan de hand in de bus gestapt. Dan is er grote zus in schooluniform met kleine zus, die een potsierlijk zwarte-met-witte-sterren-punthoed, bijna zo hoog als het meisje groot is, op haar hoofd draagt. Ik steek m'n bewondering niet onder stoelen of banken en een beetje verlegen geniet ze van de positieve aandacht die ze krijgt. Wanneer ik haar zeg dat ze voorzichtigjes moet opstappen want de hoed raakt bijna de rand van de deuropening, kijkt ze bezorgd omhoog en steekt met de punthoed bijna grote zus haar ogen uit. Maar die is handig genoeg en trekt haar hoofd nog tijdig zijwaarts. Het grootste deel van de kinderen is in gewoon, ordinair schooltenue, want de meesten willen er -in het openbaar op z'n minst- niet aan meedoen. Da's te min voor gecultiveerd schoolpubliek van de middenschool. Zet je vooral niet op deze manier te kijk, verraden ze met hun lichaamshouding. Stel dat er ook maar iemand zou lachen... Maar, ik durf te wedden dat ze'r best erg van houden om met carnaval de boel heerlijk op stelten te zetten op het schoolfeest. Vrienden ondereen, weetjewel. Een indiaantje met een felgele pluim tussen de prachtige zwarte kroesharen. Een kung-fu-fighter, met een felblauw vechterstenue'tje en gelukkig toch maar niet op blote voeten. En... gelukkig ben ik, als ik een kindje zie dat een stuk laken over zich draagt. Onderaan in punten geknipt die net niet de vloer raken. Een deel van het laken kan over het hoofd worden getrokken, maar hangt nu achter op de rug. Het uiteinde loopt uit op een witte punt, net zoals het 'uniform' bij de Ku Klux Klan. 'k Veronderstel dat het niet de bedoeling is dat het kereltje is verkleed als deze clan, maar eerder een spookgedaante bedoelt. Heerlijk, wanneer ik merk dat ouders ook nog zelf creatief zijn tijdens deze speelse fantasieperiode.
Het doet me terug mijmeren aan de carnavalsfeestjes waar m'n eigen kinderen naartoe gingen. Of, gewoon, thuis, wanneer ze er zin in hadden. Vooraf werd er samen bedisseld in welke huid ze zouden kruipen en dan was mama effe de kunstenares die op creatieve wijze de nodige kledij en bijhorende accesoires voor haar rekening nam, uiteraard geholpen door de ijverige telgen, die hun ongeduld niet konden bedwingen om maar uit de bol te gaan om lekker anders te zijn dan gewoontjes. Want, daar draait het toch een beetje om met carnaval, niet...?
Al snel ben ik met m'n gedachten weer bij de werkelijkheid. We stoppen aan een halte en, waarempel, ik zie daar kapitein Iglo staan! Even denk ik nog: 'Oh fijn, dat ook volwassenen durven meedoen en verkleed de bus nemen.' Maar ik vrees dat ik hier mezelf in het ootje nam. De man is gewoon zichzelf, merk ik al snel. Trouwens, het kwam een tijdje geleden in het nieuws. Kapitein Iglo is dood... Of toch de man die zijn gedaante aannam in de spotjes.
Zoals wel meer gebeurt, zijn er problemen met het buitenrijden, in een tramloods, net voor de avondspits. Vrijdag... Veel is er zowiezo al niet nodig, om vrijdagmiddag nòg drukker te maken. Maar, dit wordt door niemand gewild. Dit gebeurt gewoon natuurlijk. Oké, tegenslag dus. Wat misschien beter te vertalen is naar; Véél, héél véél mensen op de trams en bussen die wel rijden. Vooral 'den Boulevard' is, wanneer de scholen uit zijn, altijd erg druk. Die jongeren moeten nu voor een keertje met minder voertuigen naar huis, of waar dan ook naartoe. De bus waarop ik meerij, zit dus propvol, -voller, -volst. We moeten helaas mensen laten staan. Een vrouw die met een grote kinderwagen op de bus wil, is niet te vermurwen. Ze wil niet luisteren naar me en duwt willens nillens haar kinderwagen de bus op. Kinderbenen lopen hierbij blauwe plekken op, dit kan niet anders. Maar ze is vastbesloten en ze straalt niet echt een plausibele houding uit. Ik kan me best inbeelden dat dit bij dertienjarigen voldoende plaatsafdwingend werkt. De jongeren pressen zich nog dichter bij mekaar dan sardientjes in blik. De vrouw gloreert naar me: 'Zie je wel, er is wel plaats!' Ik laat het bij: 'Beste mensen, de blauwe plekken zijn voor mevrouw haar rekening.' Ik wil het me niet permitteren om hier de bus lang op te houden door in het deurgat van de bus een grote discussie te beginnen met iemand die niet wil horen naar argumenten. Laat staan, dat ik hiervoor een controleploeg ofzo zou laten oproepen... Tegen de tijd dat deze mensen bij de bus zijn, staan er zeker een tiental voertuigen achter ons in de rij.
Soms meten mensen zich het middelpunt van de wereld aan, of de bus, in dit geval. Hopelijk zullen ze ooit begrip kunnen tonen voor anderen. Ik zie me niet als een wereldverbeteraar. Op een sociale manier mensen wijzen op toestanden, vind ik zeer fijn om als job te doen. Lukt het, is het fantastisch. Soms doet het dat echter niet, wat niet wil zeggen dat ik daarom met maagzweren zal gaan rondlopen.
Tijdens een andere rit, waar het ook zeer druk is, staan er drie kinderwagens op de bus. Er komt heel veel volk bij en door de kinderwagens is het wat moeilijker passeren. Eén van de moeders heeft nog een klein ukje van ongeveer anderhalf jaar bij, naast de buggy. Ze blijft uiteraard bij haar buggy, en probeert het kleintje op haar arm te houden, hoewel ze zich niet goed kan vasthouden, telkens ze plaats maakt om mensen door te laten. Ze doet zo erg haar best, maar het is eigenlijk een gevaarlijke toestand voor haar en haar kleintje. Ik bied aan het kleintje over te nemen. Ik kan me met één arm vrij goed vasthouden. Voor de vrouw een antwoord kan geven neem ik het kleine meisje over. Omdat de vrouw een Zuidamerikaans type lijkt, vraag ik of ze Spaans spreekt. Kwestie om het kleintje op een voor haar verstaanbare wijze gerust te stellen. Ik ben tenslotte een vreemd figuur, voor het kleintje. Het lukt niet echt, maar het kindje is dapper. Ze blijft me star aankijken, maakt geen geluid, maar dikke tranen rollen traag over haar wangetjes. Mijn hart breekt. Ik spreek haar gemoedelijk toe en begin heel stilletjes een liedje te zingen. Het allereerste dat me te binnen schiet. Alle Eendjes Zwemmen In Het Water Falderaldeliere... En... het helpt! De mensen rondom mij zullen het effe moeten verdragen. Ik zing helemaal niet luid, maar men zal het natuurlijk wel horen. Niemand geeft commentaar, oeffff! Maar het belangrijkste is dat het kleintje niet meer weent. En, wanneer ze later uitstappen, krijg ik een aarzelend wuifhandje toegeworpen. Mama, bedankt me.
...Met z'n allen op één planeet en toch zo verschillend.
Daar is ie dan, dé WinterPrik. En prikken atàdoe. Er wordt heel wat gebibberd en getrild, maar echt klagen hoor ik niet. Hoewel ik er versteld van sta hoe mensen zich kleden met deze koude. Ikzelf waar rond als een min of meer Michelinmodel. Bewegingen lopen niet zo soepel als het hoort. Misschien deels door de koude, maar ik wijt het zeker en vast ook aan de verschillende lagen kledij die ik draag. Tegen collega's die me wat bezorgd vragen of ik het niet te koud krijg, wachtend op tram of bus, antwoord ik, dat ik zò dik ben ingepakt, dat ik het gevoel krijg in een stevig corset te zitten. Inuit, niet meer of niet minder, laat ik nog weten. Zo gaat dat hé. In de zomer is het echt leuk, nou, voor mij toch, ik ben een ZonMens. De buil wordt met de bluts genomen. Maar, zoals ik dus aangaf, ik ben er op gekleed. Dat kan helaas niet worden beweerd van nogal wat anderen. En dan heb ik het niet over collega's, buiten de uitzonderingen die jaar in, jaar uit, in hemd met korte mouwen rondrijden. Zij geven me te verstaan geen kou te hebben. Uitzonderingen maken de regel.
Op de perrons zie ik nogal wat mensen haast uit hun vel bibberen. Op sommige plaatsen is de wind ook echt guur, met momenten. Vooral jongeren schijnen zich niet te realiseren dat ook in eigen land mét winterprik het heus geen kwaad kan, zich goed in te duffelen. Zij lijken te veronderstellen dat dit enkel nodig is in landen waar men op vakantie gaat met ski's en schaatsen. Hier is het Not Done... Stel je voor dat ze middelpunt van nawijzen zouden worden, ofzo. 'k Zie ze daar staan met hun synthethische joggingtruitje, met daaronder ocharme ocheere een t-shirt met lange mouwen. Geen sjaal, geen muts, geen handschoenen. Van die stoffen basketters zoals wij (oudere generatie) dat altijd al genoemd hebben, nu heet dat 'all stars' voor zover ik die trend van meeloperij kan volgen. Ze krijgen hun woorden haast niet uitgesproken door de trilfunctie van lichaam en leden. Trouwens, ze hebben geen tijd om te praten, daar ze hun handen steeds maar warm proberen te blazen. Hun warme adem koelt direct af op die arme pollekes en condenseert dan, wat het nog kouder maakt.
En dan is er die man. Hij stapt op de bus. Het is echt guur koud. Mijn voeten tintelen, al staande in de bus. De vloerplaat is immers ook maar gewoon een plaat hé. Ik kan en mag niet verwachten in tijden van 'griep en cholera' ofte, in crisistijden, dat men bij De Lijn nog effe snel voor de winter vloerverwarming zou gaan installeren in onze voertuigen. Hoewel ik me de laatste dagen best kan inbeelden, dat ik voor dit voorstel een medaille zou verdienen... Maar oké dus. Terug met beide voeten op de grond, om het maar eens bij een passende beeldspraak te houden. Mijn voeten tintelen dus. De man stapt bibberend op de bus. Ik knik hem toe en hij zegt in gebroken Nederlands dat ie het vreselijk kou heeft, maar glimlacht ondertussen. 'Ikke Kongo. Daar niet koud. Nooit. Ik liever huis, maar kinderen school brengen. Niet goed koud, niet goed.' Hij is getooid in een dunne namaak lederjas, een goedkope, dus lichte jeans en een paar afgedragen schoenen. Hij is kalend maar draagt ook niks op z'n hoofd, noch sjaal. En ik denk bij mezelf: Wellicht is hij iemand die naar hier kwam om het beter te hebben... Wellicht heeft ie het een beetje beter... Wellicht...
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.