Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
31-08-2011
'haar' metroverhaal
Hoe mensen reageren op een tegenslag blijft me fascineren. Regelmatig zie ik een dame in gedachten, die me een verhaal vertelde, haar verhaal, over het pre-metro incident, vorige week. Eigenlijk was het niet echt een incident, maar ik noem het zo. Voor nogal wat gedupeerde reizigers was dit veel meer dan een panne. Soms ben ik ook wat verwonderd over de reactie (naderhand )van medewerkers die daarvoor geen begrip opbrengen. Als ik me inbeeld, dat ik ergens niet vertrouwd ben met het openbaar vervoer en ik heb wel degelijk uitgezocht hoe ik ergens moet geraken, zoek ik ook nooit naar een alternatief, voor het geval er wat mis zou lopen. Zo spraken verschillende mensen me aan, over hun ontbrekende alternatief. Niet met deze bewoording natuurlijk, maar dàt gemis neem ik hen niet kwalijk.
Er waren uiteraard meerdere reizigers die hun eigen verhaal over hun eigen ov-trip hadden. Mag ik het vergelijken met een rechter die luistert naar de waarheden van de verschillende getuigen, slachtoffers of daders, die hij hoort? De situatie is -gelukkig maar- niet te vergelijken. Maar ieder heeft zijn eigen waarheid, z'n eigen standpunt als verhaal. Op het moment zelf, leg ik dat naast me neer en help ik de betrokkene natuurlijk. Maar de manier waarop mensen de dingen vertellen en daardoor ook 'hun' inhoud, blijft makkelijk hangen. De ene zucht, want heeft onnodig, maar al te veel tijd verloren door slechte communicatie, of het volledige gebrek daaraan. De andere is blij, eindelijk weer boven de grond te zijn en iemand te zien die hem of haar verder helpt. Weer een ander zegt dat ie toch liever eerst een pint gaat pakken om te bekomen. Een vierde is zo zenuwachtig als wat en weet haast z'n adres niet meer... Door naar al die reacties te kijken, leer ik nog veel over het wezen 'mens' dus ook over mezelf. Wat me opvalt is, dat 'de andere' altijd de schuldige is. Wij, mensen hebben er behoefte aan, iets of iemand als schuldige te kunnen bestempelen. Zo kan men natuurlijk afreageren en stress vrijgeven. Het lijkt wel of ik op zo'n moment in therapie ben, op een aangename manier. Nu, ik besef wel, dat niet iedereen de boel bekijkt zoals ik het doe en da's misschien maar goed ook.
De vrouw waarover ik het eerder had, vertelde me, dat ze een drietal kwartier op de tram in de metropijp heeft gezeten. Ze mochten niet uit het voertuig. Ik viel haar in de rede, dat voor de veiligheid de deuren niet mogen geopend worden in zo'n pijp. Ze stelde zich zeer begrijpend op en ging verder... "Het duurde zo lang hé. Dus dan stelde er iemand voor om wat te gaan zingen". Daarop reageerden er voldoende mensen en zingen deden ze dus. Ik zag het al voor me. Net als toen ik op kamp ging of op reis met één of andere jeugdgroep, zongen we onze kelen rauw en onze longen leeg, tijdens het rijden. Maar, dit was tijdens het stilstaan. Maar blijkbaar helpt het ook nog voor volwassenen om zo de tijd te doden. Hoewel ik eventjes het vermoeden had, dat de dame zomaar wat vertelde. Niettegenstaande bleef ze doorgaan. Ze vertelde niet wat ze gezongen hebben. Gezien haar leeftijd zou het wel eens: Daar bij die molen en Twee ogen zo blauw, kunnen geweest zijn. Of, vraag ik me stiekem af, zouden ze kinderliedjes gezongen hebben? Want, gaat ze verder; "Er zaten ook kindjes op de tram. Maar de chauffeur was heel vriendelijk. Ze had veel geduld met de mensen. Sommigen mochten een mopje komen vertellen door de micro..." Zou het echt...??? denk ik bij mezelf... 'k Weet dat ik tot heel wat in staat ben, en probeer me de situatie in te beelden. Maar ik weet niet of ik zo ver zou gaan... Je in de schoenen van een ander zetten, is heus niet zo makkelijk. Weer gaat de dame verder, tot uiteindelijk één van de kinderen naar toilet moest. Toen begonnen de problemen. Het kindje bleef maar zeggen dat het moest plassen en dat deed het dan ook na een tijd. Het wenen begon, haar broekje nat, de zetel nat en een moeder die niet wist wat ermee aangevangen.
In gedachten zag ik de mensen, rondom gezeten, proberend het kind te troosten vanop afstand. Want een beplast kind dat niet van jezelf is, raak je niet graag aan.
Enfin, toen begonnen de andere kinderen ook te wenen en het hek was van den dam, om het maar eens simpelweg uit te drukken. Toen werd het enerverend. Gedaan moppen. Gedaan zingen, of toch op een meer melodieuze wijze. Wat waren ze opgelucht, toen de chauffeur toestemming kreeg om de mensen uit de tram te laten stappen.
Maar toen was het nog niet voorbij hoor. "Toen moesten we met z'n allen heel voorzichtig over zo'n heel smal pad lopen. Dat was echt gevaarlijk! Als je d'r afglijdt, lig je op de tramrails, anderhalve meter dieper..." gaat de dame verder. "En je zag haast niks voor ogen. Ja, er zijn wel van die kleine lampjes, maar die helpen niet echt. Zo hebben we zeker een kilometer moeten stappen. En dan moesten we nog van de Groenplaats naar hier komen, en die tram zat dan ook direct stampvol natuurlijk."
In gedachten, zie ik een rampenfilmscenario, zij het, hier en daar zou het nog wat gepeperder mogen. De dame, heeft dààr wellicht geen behoefte aan...
O, rampzalig -er... Vandaag loopt het mis voor nogal wat mensen. Terwijl ik rustig meerij met de bus, blijkt er onder onze stad heel wat mis te lopen. Ik weet van niks. Voor een tijd. Toevallig stap ik af in het centrum. Normaal gezien rij ik met deze lijn tot net buiten het centrum omdat dan de grootste drukte voorbij is. Maar vandaag, doe ik dit per uitzondering eens lekker niet. Wanneer ik dus naar het juiste perron ben gestapt om de bus weer naar de andere richting te nemen, merk ik een abnormale drukte. Men komt me verschillende keren uitleg vragen over diverse lijnen en vragen hoe waar te geraken. Teveel op te korte tijd om normaal te zijn. Ik hoor van deze mensen uiteindelijk dat de trams in de premetro niet rijden. Er is een panne, of watdanook... Maar hoofdzaak is dat onder de grond alles stil staat. Daar ik geen radio bij me heb, weet ik helaas van niks. Ik help de mensen zo goed als kan verder. De meesten zijn gewend met hun vaste premetrolijn te rijden en kennen de andere mogelijkheden niet zo. Ze weten dan niet waar ze moeten afstappen. Ik besluit om m'n bus -die er wat later aan komt- te laten voorbij rijden en de reizigers bij te staan. De meesten van onze diensten zijn wellicht in de metro aan het werk om daar info te geven en mensen zo goed als mogelijk wegwijs te maken.
Het is met momenten druk. Niet erg hoor. Ironie natuurlijk. Voor sommigen is dit een ramp. Ik krijg wel te horen dat men het fijn vindt dat De Lijn mensen voorziet om de gedupeerden op weg te helpen. Ik wordt bedankt vanuit 't diepst van het bonkende hart, laat men me nog weten. Een contradictie hé. Maar zo wordt ik nog maar es geconfronteerd met het bewijs, dat men eigenlijk niet zoveel nodig heeft om content te wezen. Er is natuurlijk het akkefietje met de dame die ontzettend boos is op een chauffeur die enkele mensen niet laat opstappen, maar gedorie doorrijdt met z'n bus. Ze zag een man op de bus kloppen omdat de chauffeur hem niet meer liet opstappen. Ik stond er met m'n neus bovenop. De chauffeur had al vier keren willen vertrekken en telkens weer de voordeur geopend. Ik had hem teken gedaan 'vertrek nu maar', en toen kwam die man er plots nog aangelopen. Ik leg hem de situatie uit en hij verontschuldigt zich voor het bonken op de bus. Hij lijkt het te begrijpen. Maar de dame is echt boos. Ik begrijp, het is frustratie die naar boven komt. Er staat nogal wat volk bij en iedereen volgt de situatie. Er is geen land te bezeilen met de vrouw. Daarom geef ik haar gelijk. Ik beaam: Ja mevrouw, wij zijn allemaal rotzakken. Oef, 't is er uit. Ze wordt er stil van. Ze gaat verder op het perron staan, mokken misschien, ik weet het niet. Enkele mensen vinden het maar goed dat ik niet echt in discussie ging. Da's inderdaad iets dat ik maar best mijd op zulke momenten. Ik begrijp haar frustratie ook wel hoor. Ze komt met enorm veel vertraging eindelijk op dat perron terecht en dan ga ik haar zeggen dat ze ongelijk heeft. Ze had gezegd dat het de tweede keer was dat ze het openbaar vervoer gebruikt, en dat het tweemaal is misgelopen.
De dag vliegt voorbij (voor mij dan hé) door deze panne. De rest van m'n dienst loopt alles weer gesmeerd. We staan nog wat in de file, ontwijken nog wat roekeloze fietsers en kunnen tijdig stoppen voor andere wegpiraten. En 's avonds... eerlijk...? Ga ik moe gestreden maar tevreden naar huis.
Goed op tijd kom ik op de centrale controle, zoals gewoonlijk. Ik moet één en ander regelen alvorens m'n dienst aan te vangen. Iets waaraan ik een grondige hekel heb. Maar 't zal wel aan mezelf liggen, veronderstel ik. Verschillende mensen moeten aangesproken worden en ik krijg steeds de kriebelen door de chaos die dan in m'n hoofd ontstaat. Ik snel nog gauw naar de refter om nog een kopje thee te drinken, zodat ik weer op 'normaal' kom te staan alvorens te vertrekken.
Oeffff... ik voel me alweer stukken beter wanneer ik rustig op straat loop. Hoewel het verkeer erg druk is, er enorm veel volk op de tram zit, doet deze drukte me niet echt veel. Het is anders. In deze drukte voel ik me zelfs wat thuis ondertussen. Ik word al snel aangesproken door verschillende mensen. De één vertelt me waarheen ie gaat. De ander vertelt me over het verloop van de dag, of uit z'n ongenoegen over watdanook.
Ik ben al een tijdje alleen op stap. Verschillende chauffeurs hebben medelijden met me, maar da's helemaal niet nodig hoor. Aan de terminus wordt nog veel verteld over de net voorbije vakantie. Da's meestal best aangenaam om te horen. Ik vertel nog niks, de mijne moet nog komen. Soms willen collega's wel eens over politiek of religie praten, maar daar hou ik me liever buiten. Deze thema's zijn te heikel voor sommige mensen. Voor de goede loop van zaken -de samenwerking is belangrijk- praat ik over deze dingen dus niet zomaar met iedereen. Daar moet ik trouwens nog een zestiger die z'n beklag op kijvende manier doet over onze samenleving, ook op attent maken. Het beklag krijgt een racistisch toontje, waarop ik hem wijs. Zo'n gesprekken voer ik niet meneer. Hij is eventjes uit het lood geslagen. Ik leg hem zo vriendelijk mogelijk uit dat tussen alle koren kaf zit en ik hier verder niks over te vertellen heb, want dit hoort niet tijdens m'n werk. De man verandert zo snel van onderwerp, als een wervelwind draait. Hij moet eenzaam zijn, denk ik, dat hij zoveel moeite doet om toch maar in gesprek te blijven. Daar het rustig is, blijf ik nog effe in de slachtofferrol en luister naar hem tot ik moet afstappen.
Vier ouderen uit het gentse zijn totaal verkeerd gereden. Ze zijn op stap geweest en op weg naar huis. Alleen zijn ze tot de eindhalte meegereden ipv aan het Centraal Station af te stappen. Een beetje paniekerig vragen ze me hoe ze daar weer kunnen geraken en hoe ze kunnen weten waar ze moeten afstappen en hoe ze dan moeten gaan enz enz. Ik kan het niet meer aanhoren. Ik beloof hen dat ik hen ter plaatse zal brengen. Ze zijn erg opgelucht. Ze hadden niet door dat ze in een premetrostation moeten afstappen en ze worden angstig enkel bij het horen van deze boodschap. Ik blijf dus bij hen en leid hen uiteindelijk tot aan het perron voor de trein die ze moeten halen. Gelukkig geprezen halen ze de trein die ze wilden. Ik krijg van elk van hen een zoen en een hele lieve bedanking. Ze wisten niet dat er bij De Lijn zo'n hulpvaardige mensen zijn. Ik... doe enkel m'n job en ben blij dat deze ouderen goed zullen thuis geraken op een deftig uur. Ze zullen nog lang onderweg zijn heb ik gehoord. De man van het gezelschap lost me niet en geeft me drie flinke smakkerds. Onze brillen worden zowat mishandeld want ik zet de mijne niet af (en hij de zijne ook niet).
Dan is er nog de 'Iftarmaaltijd' aangeboden door de wijkwerking, samen met 'respect op De Lijn' in Deurne. Ik had m'n baas gevraagd of het goed is dat ik daar m'n lunchpauze neem. Zo kunnen we daar ook duidelijk aanwezig zijn. Daar wij deze mensen regelmatig zien op de trams, dacht ik dat het goed zou zijn, op deze uitnodiging in te gaan. Mekaar onder andere omstandigheden ontmoeten verlegt soms de nodige grenzen om het ijs te breken. Problemen die er zijn, kunnen op deze manier anders aangepakt worden. 'k Weet wel, 'k ben geen maatschappelijk werker, maar als het engagement er niet is, roest je vast. Ik ga er dus heen. Voor mij is de maaltijd veel te zwaar, m'n weke spijsverteringsstelsel ondergaat een zware beproeving. Maar de sfeer is zeer goed. Ik ga aan een tafel zitten bij jonge kereltjes en ze geven me gewillig antwoord op de vragen die ik hen stel. Bij de groteren blijft het bij een vriendelijke groet, wat op zich zeker niet slecht is. Ze konden me ook negeren, maar dat doen ze niet. De volwassenen heten me hartelijk welkom. Enkele collega's zijn ook gekomen. Leuk dus!
En dan met krampen de dienst nog verder gezet. De leuke mensen die ik nog tegenkom en me aanspreken, doen me af en toe de maag vergeten. Maar eens m'n dienst er op zit maak ik mezelf een plechtige belofte: Als ik ooit nog deelneem aan zo'n maaltijd, zal het enkel droog brood wezen... 't Gaat 'm toch om het gezelschap, nietwaar.
15 augustus. Feestdag. In Antwerpen, moeder'kes'dag. Een vroege dienst schrikt me niet af. Integendeel, de dag start rustig. Meestal is een vroege dienst in een weekend, een dienst met nogal wat confrontaties met dronkaards. Het traject dat ik doe vandaag, is erg rustig. Het belooft een mooie dag te worden en het is Rubensmarkt vandaag in Antwerpen. Voor die markt in ware Rubensstijl, komt elk jaar weer een hoop volk opdagen. Mij, zal je'r beslist niet zien... Maar gelukkig voor de marktkramers zijn erg veel mensen het met me oneens. Dus, zo rond 9u beginnen al groepjes mensen, opgedirkt voor een dagje uit, op de bus te springen (figuurlijk dan) om naar de stad te komen. Raar genoeg, zeggen wij onderling dan meestal: 'Ze zijn wakker se'. Precies of wij horen niet bij het merk 'mens'.
Op de bussen waar ik zit, gebeurt er helemaal niks abnormaals. Vandaag is het de gewone routine. Maar op de Rooseveltplaats is het echt wel druk. Het perron waar de tram naar hartje stad passeert is haast volzet. En, dat wil toch wat zeggen. Wanneer ik een enkel trammeke zie komen aanbollen, ga ik me daar maar even laten zien, want zoveel volk kan wellicht niet op de tram geraken. En ja hoor, hier moeten een paar sardientjes in het voertuig geblikt worden, of ze kunnen natuurlijk wachten op de volgende tram. Zelfs op een vrije dag, wachten mensen niet graag. Ze zijn liever sardientjes. Nou, de keuze is gemaakt, dus moeten ze ook maar zorgen dat de deuren toe kunnen. Ik moedig hen vriendelijk aan om nog wat dichter bij mekaar te staan, zodat de deuren kunnen sluiten. Hier kan men echt spreken van: samen gezellig dicht bij mekaar naar 't stad. Hoe is de slogan ook weer? Je in groep verplaatsen heeft zo zijn voordelen.
Er zijn ook veel toeristen in de stad. 'k Vind het zalig om al die vragende mensen verder te kunnen helpen. Mijn stadsplannetje komt heel goed van pas, zodat ik geen fouten maak. En... what the heck... 'k Lap m'n laars aan Vlaams, als ik een anderssprekende wil verder helpen. Het is veel makkelijker, sneller én bevorderlijk om (als je de aanspreektaal kent natuurlijk) mensen verder te helpen in een voor hen verstaanbare taal. Wanneer ik in het buitenland ben, apprecieer ik het ook erg, wanneer iemand me in een verstaanbare taal kan helpen. Een Engelsman is vanmorgen om 3.30u thuis vertrokken om zijn auto te gaan ophalen. Hij had in juli deelgenomen aan de triathlon. Maar de motor van z'n auto had het begeven. Toen heeft hij z'n wagen hier moeten achterlaten voor reparatie. Vandaag komt hij die dus ophalen. Hij weet niet hoe daar te geraken en ik help hem daar dus bij. Alleen... het is feestdag vandaag en dat wist hij niet. We proberen dus contact te nemen met de betreffende garage. Men houdt hem met het computer-belsysteem letterlijk aan het lijntje. Meneer de Minister... hoelang euhhhh... hoekort mocht dit maximum duren??? Enfin, de moedige ramptoerist besluit toch maar af te zakken naar de garage om zo te proberen of hij iemand kan vinden. Als dat niet lukt, zal hij moeten overnachten. Ik help hem aan een ticket, vraag de chauffeur om de ongelukkige te verwittigen wanneer hij moet afstappen en wens hem veel geluk toe. Eén ding begrijp ik wel. Hij komt niet meer naar Antwerpen om te sporten, laat hij weten. Toch, hij is vriendelijk hoor. Ook hij apprecieert wat ik voor hem doe, hoewel dat niet veel is.
Gelukkig hebben de andere toeristen meer geluk. Die kunnen doen waarvoor ze gekomen zijn...
Vandaag vertoef ik vooral in Deurne. 't Is nog niet zo druk als anders, maar af en toe is er toch al heel wat volk op de trams. Op zeker moment, willen drie jonge kereltjes tussen de vele anderen, opstappen. Eén van hen heeft rollerskates aan. De twee anderen helpen hem wat, want hij bewaart z'n evenwicht nog niet zo goed. Ik hou hen tegen en zeg dat ze zo niet op het voertuig kunnen stappen, wegens te gevaarlijk. Ze kijken me verwonderd aan, waaruit ik begrijp dat ze dit al meermaals deden, wellicht. Ik vraag de 'skeelerjongen' of hij geen schoenen bij heeft, dan kan hij die snel aanschieten. Toch, dit is niet het geval. De chauffeur sluit de deuren en rijdt verder. De volgende halte stap ik af en ik ga te voet terug naar waar de jongens zich bevonden. Je weet maar nooit of ik hen nog zie. Tijdens het wachten op de tram in de andere richting, hou ik me op die manier ook al wat nuttig bezig. En ja hoor, de jongens zijn nog in de omgeving aan het spelen. Ze komen zowat mijn richting uit en ik haal m'n vriendelijkste blik te voorschijn om hen aan te spreken. Ik wil hen duidelijk laten merken dat ik niet boos ben, dus begin ik een gemoedelijk gesprek in de trend van: Kan je't al goed, zonder te vallen? Het werkt... Ze gaan mee in het gesprek. Dan leg ik hen uit dat ze nooit met skates op tram, bus of in de metro mogen. Ongevallen zijn veel te snel gebeurd. Het argument dat 't niet leuk is om in de vakantie in het gips te liggen, terwijl men hoort te kunnen spelen, helpt altijd bij zo'n jongen kinderen. Ik schat ze tussen negen en twaalf jaar. Er wordt nog vriendelijk gedag gezegd en ik laat hen, want ik moet natuurlijk ook nog mee met de tram.
Ondertussen vordert de dag en loopt alles z'n normale gangetje. Er is een dronkelap die voor wat tumult wil zorgen. Ik zet me duidelijk in z'n zicht en dan daagt ie mij wat uit. Ik laat hem lallen. M'n energie kan ik wel positiever gebruiken dan te besteden aan nutteloze zaken, want die man weet haast niet meer dat hij leeft, volgens mij. Er dringt toch niks meer door bij hem, hopelijk enkel in deze toestand en niet altijd. De mensen rondom trekken wel de nodige grimassen. Wanneer hij afstapt wordt er door de omgeving herademt. Deze keer wat versere lucht...
Het wordt hoog tijd om wat te gaan eten. Daarvoor begeef ik me naar kantoor om in de refter m'n schoofzakske te nuttigen. Op weg naar kantoor, hartje stad, stap ik voorbij een bushalte. Er staat -zoals steeds- volk, maar ik let er niet op. Ik kijk gewoon voor me. Ik hoor 'Mevrouw' roepen. Ik reageer niet, want denk dat dit wel weer jongens zijn die zullen beginnen over 'zwart rijden'. Negeren is de boodschap. Ik hoor nogmaals roepen en weer negeer ik. Ik laat me nog niet te snel provoceren... (wijs toch...) Dan verandert de toon in ernstiger en wordt het 'Mevrouw Van De Lijn!!!' Dàt... pakt me. Ik kijk op in de richting van het geroep. En zie... daar staan die drie gastjes van daarstraks met de rollerskates. De jongen 'zonder' skates, steekt z'n voet in de lucht. 'Kijk eens mevrouw. Ik heb m'n schoenen aan!' Vertederd en verdomd content steek ik m'n duim lachend omhoog. Ik feliciteer hem en geef 'm flink gelijk.
In deze job, zeggen we onderling wel eens dat we'r voor moeten hoeden, niet te willen opvoeden. Dat is immers onmogelijk en trouwens onze job niet. En dan, plots, word ik ermee geconfronteerd dat zo'n jonge kereltjes door zo'n kleine, makkelijke ingreep, erg beïnvloedbaar zijn. Ik, heb vandaag wél een heel klein beetje opgevoed. Beter nog, deze jongens hebben het toegelaten en zijn er fier op.
We staan in de file. Stil, of toch bijna. Wegenwerken zijn mede-oorzaak van het te ondergane leed, als ik zo vrij mag zijn om te dramatiseren. Toch, voor nogal wat mensen is dit 'ergernis ten top'. Als chauffeur ondergaat men gewoon, soms gelaten, soms gestresseerd. De meeste collega's gaan voor het eerste, daar dat veel gezonder is dan stress, want die laat je niet achter op het werk. Aan de halte die we net aandeden, heb ik de algemene vraag gesteld, of er iemand de eerstvolgende halte moest afstappen. In dat geval zou men immers veel beter hier al uitstappen en beslist veel sneller arriveren op de plaats van bestemming, dan wanneer men op de bus zou blijven. Maar nee, iedereen moet verder en zal mee ondergaan. Verstand op nul. Sommigen sluiten de ogen. Anderen staren naar ...niks... Er zit ook een moeder met twee kinderen op de bus. De oudste, een jongetje van misschien 8, doet zich stoer voor. Hij geniet van de aandacht die hij nu krijgt van de anders afwezige mensen. Ze hebben nu alle tijd om naar de kleine jongen te kijken, eventjes te glimlachen, hoewel ze niet lijken te weten waarom, of gewoon, omdat ze vinden dat het zo hoort. Mama, vindt dat het genoeg is geweest en laat de kleine superman weten dat ie beter maar rustig kan blijven zitten of ze zal zijn billen blootleggen, hier en nu op de bus. De boodschap komt over. Stoere bink wordt rustig.
Er komt een tram naast onze bus stil te staan. Ook de tramsporen worden hier bezet door auto's. Twintig meter verder rijdt de tram over een aparte bedding, maar hier moet die toch effe mee de file in, schuiven, wachten. Superman z'n kleine zus zit aan het raam en merkt een even klein meisje op in de tram. Ze beginnen te wuiven. Aan het commentaar van mama begrijp ik dat de meisjes mekaar niet kennen. Maar dàt deert hen niet. Allebei hebben ze iets gemeen. Ze begrijpen mekaar zonder troela. Het eentje Noordafrikaans, het andere Zwartafrikaans. Ze houden niet op. Ze vinden het echt prettig. Ondertussen is zowel op de tram als de bus de aandacht getrokken van de omringenden. Er wordt stilletjes gelachen. Kinderen... de poort naar het goed gevoel, afkomst doet er niet toe. Dankzij de file, mag dit toch een klein kwartiertje duren. Zalig!
Wanneer ik naderhand aan een halte wacht, komt een vrouw naar me toe. Ze vertelt over een optreden dat ze gisteren bijwoonde. Ik denk aan Antwerpen Zingt, maar nee 't was niet daar. Tja, er zal wel wat meer te doen geweest zijn dan enkel het eerder vernoemde evenement. Ze zag Willy Somers en nog anderen van dit slag. Namen ken ik niet meer. Enthousiast blijft ze vertellen over haar ervaring. Ze had een fototoestel bij en had net de foto's gaan ophalen. Ze toont me de foto's en ik bewonder wat me in het minst interesseert, want zij geniet. Ik gun het haar van harte. Ze moet het toch kwijt kunnen hé, en ik ben het oor van dienst op dit moment. Ze blijft een hele tijd bij mij staan, maar wanneer ze dan toch de tram neemt, adem ik even diep in. Eventjes geen geratel, lucht me op.
Al snel kan ik weer verder met de bus. Om weer in de file te gaan staan...
Ik stap op de tram. Ik wandel tot helemaal vooraan. Alles in orde. Fijn zo. Ik geef de chauffeur een hand, een collegiale groet moet kunnen. Een bejaarde man (hij is in de negentig, laat hij nadien nog weten) komt naar me toe. Hij is z'n weg kwijt. Hij wil naar het Stuivenbergziekenhuis. Hij lijkt me niet verward op het eerste zicht, maar ik ben op m'n hoede. Als het zo is, wil ik hem niet zomaar ergens achter laten. Enkele lijnen worden omgeleid in het centrum van de stad vanwege de 'derny' deze namiddag. Daardoor heeft de man een verkeerde lijn genomen en is hij te ver uit de beoogde richting gereden. En nou, weet hij het gewoon niet meer. Welnu, op deze manier verdwalen, kan iedereen overkomen. Daarvoor hoeft men nog geen Altzheimer of aanverwante te hebben. Ik leg de man uit waar hij kan overstappen om de bus naar het Stuivenberziekenhuis te nemen. Hij is toch nog niet zeker en vraagt me nog twee maal of het wel zo moet, zoals ik gezegd heb. Om hem gerust te stellen, besluit ik hem te begeleiden. Een beetje verbaasd bedankt hij me hartelijk en neemt het aanbod maar al te graag aan. De man is slecht te been, hij heeft een wandelstok. Ik help hem van de tram en laat hem aan m'n arm steun zoeken. Zo stappen we langzaam maar zeker het lange perron af. We moeten twee kruispunten oversteken. Da's niet altijd een sinecure voor zo'n ouwtje (met alle respect). Het is rood. Er komen geen auto's aan. Hij wil oversteken. Ik sta het niet toe. Hij zegt: 'Ach ja, natuurlijk, jij moet het goede voorbeeld geven, dus mag je dat niet doen hé.' Ik beaam maar vervolledig: 'Ach meneer, je ziet niks aankomen, maar zo is het meestal bij ongevallen. Mensen zeggen dan altijd, dat ze de ander niet hadden gezien. Trouwens, stel dat er iets gebeurt, dan ben ìk nu verantwoordelijk. Oké, het regent dan wel, maar ik ben liever nat dan dood.' Hij knikt en we staan te wachten voor het rood ...én we worden nat. Het regent deftig. Plots houdt iemand een paraplu boven ons hoofd. Er waren mensen achter ons komen staan en hebben wellicht onze conversatie gehoord. Een dame zegt: 'Voilà se... 'k Zal ik jullie es droog zetten.' Ik dank haar hartelijk en stel vast dat ze 'n jas met kap heeft. Dat kleine gebaar vind ik echt wel subliem.
Wat later stap ik met de man op een tjokvolle bus. Het achterste gedeelte wordt maar weer eens haast niet betreden. Middenin wordt de boel mooi opgestropt -zoals zo dikwijls- met kinderwagens en andere objecten. Ik maan mensen aan om door te schuiven en moet daarbij m'n stem heus laten gelden. Na enkele malen herhalen schoffelen de mensen dan toch door naar achter. Ondertussen is een man opgestapt die zich nogal ruim zet, vooraan. Veroeren zit er niet meer in, hij staat goed zo. De chauffeur doet hem teken om door te schuiven, maar hij wil niet. Ik val de chauffeur bij. De man zet een stapje naar achter en sist: 'Rrrrrsissssst' Hard genoeg natuurlijk, zodat iedereen het net kan horen. Ik antwoord met opgetrokken wenkbrauwen: 'Oei... Is dat tegen mij???' Hij ontkent en doet teken naar de chauffeur. Ik zeg hem erg rustig dat racisme iets helemaal anders is. We zijn allemaal gelijk en doorschuiven is normaal op bus en tram. Ik blijf inpraten op de man terwijl we ondertussen aan een halte komen, waar nogal wat mensen afstappen. Daarom besluit ik m'n lofrede met de sympathieke raad plaats te nemen op een zitje, zodat hij rustig kan verder reizen. En... het lukt. De man kalmeert. Hij zet zich.
Enkele mensen vooraan knikken me toe en geven me een mentaal schouderklopje. Da's leuk natuurlijk... voor mij. Maar 't belangrijkste, de vrede heerst toch weer wanneer ik afstap.
Eén augustus. Halfweg de zomervakantie zorgt het mooie weer voor een prima dag. Iedereen tevreden zou je zeggen. Toch moet ik een beetje bijsturen tussen een chauffeur en reiziger. De één verwijt de ander, de ander verwijt de één. Enfin, het lukt om beiden terug op 'normaal' niveau te krijgen zonder al teveel moeite. Ik blijf nog een tijdje op de bus, maar het blijft rustig. En da's maar goed ook.
Het is leuk in de zon te wachten op de voertuigen. Om eerlijk te zijn hoop ik af en toe dat tram of bus lang weg blijven, want het minnekozend zonnetje staat me echt wel aan. Op een gegeven moment ben ik aan de halte aan de Silvertopblokken op het 'Zuid'. Ik sta al zowat de hele dag recht en begin last te krijgen van rug en benen. Da's niks abnormaal, maar ik besluit me toch maar effe te zetten in het kapotte wachthokje. Er staat geen glas meer in. Ik trek het me niet aan, 't is warm genoeg. Als het tocht, kan het maar deugd doen. Achter dat hokje zijn struiken. Ik denk nog bij mezelf da'k zeker niet achteruit mag leunen want dan zal ik beslist de vuiligheid tussen de struiken in duikelen. Daarin heb ik geen zin uiteraard. Ik zit stil. Ik ben alleen. Ik rust terwijl ik wacht. En dan, hoor ik een raar gepiep. Ik denk: tjiens da's een vreemd vogelgetjilp. Ik hoor het weer en luister geconcentreerd. Ik herken het geluid niet, maar het is duidelijk één of ander diertje. Ik kijk achteruit en pier tussen het gewas. Ik zie iets bewegen. Een dier laag bij de grond. Het ritst verder weg. Ik denk: Zou het een klein konijntje zijn...? Even later hoor ik het gepiep weer, dichterbij. Zo stil mogelijk kijk ik weer. Het is een rat begot!!! 'k Had het kunnen denken natuurlijk. Maar ik, braaf onnozel stadswicht ga toch niet over ratten zitten peinzen... Hoewel ik nog denk: Zo'n rat... is toch wel banger van ons, mensen dan wij van haar... Een beetje onzeker toch.
Het liefst van al, wil ik daar weg. Maar ik beheers me wat. 'k Ben tenslotte geen driftkikker van zestien hé. Die tijd is voorbij. Ik blijf nog eventjes zitten, maar hoe meer ik me bewust word van de aanwezigheid van ratten, hoe liever ik me wil verwijderen. Ik weet wel, waar één rat gezien wordt, zitten er misschien tientallen. Er is ruimte genoeg voor zo'n rattenfamilie klepkes.
Ik sta dus recht en zet me opzij. En, kijk... Wat heb ik chanse. Ik zie in de verte een tram aankomen. Ik rep me naar de tramhalte en laat de bushalte voor wat ze is. En... wat ben ik blij dat ik niet lang moest wachten...
Normaal gezien doe ik dit niet. Midden in de nacht, na een late dienst, nog aan een blog beginnen. Uitzonderingen maken de regel. Vandaag kan ik geen slaap vatten, nog niet, dus ga ik er voor. Typen maar...
Zondag, late dienst, is voor mij altijd effe een moeilijke start. Uit de huiselijke gezelligheid trekken om den boterham te verdienen. Altijd weer, laat ik me vangen aan het 'pfffft-gevoel'. Maar, ik weet uit ondervinding, ook altijd weer, is dat snel over. Vooral als de eerste contacten op weg naar 't werk meevallen. Dan ben ik het tegen de tijd da'k aan kantoor ben, al vergeten, bij wijze van spreken. Zo is het ook vandaag. Gelukkig maar. Hoewel de chauffeur haar hart eventjes moet luchten over een vreselijk antipathieke man die deze voormiddag opstapte. Hij was zo boertig dat zij zich liet verleiden tot het maken van een opmerking daarover. Ze zocht zo'n beetje een bevestiging bij me. En da's maar menselijk. Wie wil er nou graag onhebbelijk worden benaderd? Toch niemand... Ze had ook een aangename annekdote, waardoor ik haar wees op het fijne daarvan. Mensen kunnen je een fantastisch gevoel geven, maar dat mag je niet zomaar 'wegduwen'. Maak ervan gebruik om jezelf op te peppen. Zo denk ik er over. Ik wees haar hierop en ze kikte inderdaad direct weer op. Goed zo!!!
Tot driemaal toe vandaag, vertelde me een collega (telkens een andere collega) over een passagier die erg brutaal was. Eigenlijk is het de eerste maal dat ik zoiets driemaal op één dag te horen krijg. Mensen komen dan tot de slotsom dat men in Antwerpen helemaal niet sympathiek is. De maatschappij is te erg veranderd (in slecht zin), wordt besloten. Het ligt aan vele vreemden (hopelijk bedoelt men hier; mensen van buiten het antwerpse), wordt besloten. Weet ik veel, waaraan of aan wie het ligt. Misschien aan het weer? Aan jezelf? Aan verschillende samenlopende omstandigheden? Ik kan het niet weten, want ik was niet bij de voorvallen aanwezig. Ik hoor enkel dàt wat ik de interpretatie van het voorval kan noemen. Om geen verkeerd antwoord te geven, luister ik dus vooral. 'k Probeer m'n collega's een steun te geven, een goed gevoel. En, ik hoop maar dat het lukt.
Raar of zelden heb ik met zulke problemen te kampen. Ik, heb dan ook de luxe, de tijd te krijgen om met mensen in gesprek te gaan. Daarvan ben ik me enorm bewust. Uitpraten kan en doe ik zelfs heel erg graag. Ook vandaag heb ik mensen moeten wijzen op dingen die niet horen. Da's normaal. Naderhand geven andere passagiers me een hartelijk dankgebaar voor m'n optreden. 't Is helemaal niet nodig, maar wel erg fijn natuurlijk. Ik herinner me, dat ik, toen ik nog met de tram reed, af en toe een dankjewel kreeg, bij het afstappen van sommige mensen. Daarvan kon ik urenlang genieten.
Lieve passagiers, die dit lezen. Doe dat gewoon af en toe, simpelweg vanuit je hart, en je maakt mensen gelukkig. Want ik ben er zeker van dat ook in onze stad, Antwerpen, veel mensen wonen, met het hart op de juiste plaats.
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.