Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
25-07-2010
papegaai is ziek
Onze dienst zit er bijna op. We zijn op een trammeke, waar we onder normale omstandigheden niet lang met kunnen mee rijden. Wanneer we de halte naderen waar we zullen afstappen, zie ik een jong koppeltje met kinderwagen staan wachten, tussen andere reizigers. De chauffeur, wattvrouw, kan nog niet tot bij het wachthokje rijden, daar een tram van een andere lijn voor haar staat. Als ze te dicht nadert, zal de wissel niet springen en zal ze hem manueel moeten leggen. Iets waar zowat elke chauffeur een hekel aan heeft. Eventjes wachten dus. De mensen in de tram morren lichtjes. Ik leg hen uit dat het makkelijker is, heel eventjes te wachten, anders komt er verwarring met de mensen op het perronnetje, die willen opstappen. Ze begrijpen het. Alles bij mekaar duurt dit misschien twee minuten, niet langer. Maar, wanneer we zachtjes naar het wachthokje rijden, zie ik de jonge vader zeer schunnige bewegingen naar de chauffeur maken en haar uitmaken voor rotte vis. Manlief, wat is hij toch boos... Ik besluit om niet af te stappen en wenk m'n collega die dit alles niet heeft opgemerkt, daar hij achteraan op de tram stond. Ook de chauffeur heeft het -gelukkig maar- niet gezien, want da's nooit leuk. Ik leg de situatie uit aan m'n collega en we besluiten mee verder te rijden, zodat we 'r direct bij zijn, als er een uitbarsting komt. Toch, de kerel heeft ons gezien en de uitbarsting blijft uit. Hij lalt er nog wel even over tegen z'n vrouw of vriendin, maar komt niks tegen de chauffeur zeggen. ...En maar goed ook...
Op weg naar huis zit ik in de tram. 't Is niet druk, er is plaats genoeg. Voor me, neemt een Afrikaans gezinnetje plaats. Ze spreken vloeiend Hollands. Ze zijn toeristen, op weg naar hun hotel. Het jongetje, van een jaar of 5, zingt. Hij herhaalt steeds: "...hij moet sterven, ...al van conserven..." Het stoort me absoluut niet. Hoe zou een zingend kind mij ooit kunnen storen? Da's echt onmogelijk. Integendeel, ik geniet ervan en denk: "Tjiens, da's gedorie lang geleden dat ik dàt liedje hoorde of zong. Hoe gaat het ook weer helemaal?" En ik begin hierover verder te mijmeren, terwijl ik vader hoor zeggen tegen de kleine, dat ie nou toch maar beter eventjes moet ophouden met zingen. De kleuter stoort zich niet aan vaders' raad en zingt -stiller weliswaar- verder. Na een hele tijd, daagt het me. 't Is het liedje van de papegaai. Ik kan een lach niet onderdrukken en merk dat een vrouw, dicht bij mij gezeten ook plezier heeft.
Het allergrappigst vind ik, dat, een kindje van Afrikaanse origine, mij herinnert aan een kinderliedje dat ikzelf zong, meer dan 40 jaar geleden... En dààr, denk ik graag es over na...
Zo gaat dat dan. De bootjes zijn weer weg, weggevaren al dragend door de wind. Eigenlijk denk ik dat het er een ietske minder poëtisch aan toe ging, maar de Tall Shipsdrukte is voorbij. Zo druk was het nu ook weer niet. Er werd heel wat volk verwacht, maar wat men niet in de hand heeft, is het voorspellen van 't weer en wereldvoetbal. Deze factoren hebben een toch wel belangrijke bijdrage geleverd voor het reilen en vooral zeilen van dit evenenement.
Gisteravond hielpen we mee de boel onder controle houden op de Groenplaats. Tussen de trams door, kwamen sommige mensen hun klachten, of hun plezierige ervaringen vertellen. Een Spaanse vrouw, nog helemaal in rood en geel geschilderd, maar niet bepaald fris meer, roept nog een ferme 'olé'. Ik moet lachen en wanneer ze me ziet, steek ik m'n duim omhoog. Deze kleine beweging is voor haar voldoende om een betoog te te beginnen over het 'vuile spel' van die Hollanders, zoals zij het vertaalt. Ik knik en geef haar gelijk. Het heeft immers helemaal geen zin om gelijk welke soort discusie met haar aan te gaan. Ze is zo dronken als wat en ze drijft wellicht nog puur robotsgewijs op haar laatste droppels energie. Zwaaiend met de armen en pogend te zingen, maar eigenlijk roepend: 'Viva España!!!' zwalpt ze de Groenplaats over. Iedereen op het perron moet lachen. 'k Weet niet of het leedvermaak of amusement is...
Een man die ook al genoeg op heeft, komt naast me staan. Hij begint een relaas over 'de jeugd', nadat ik enkele jongeren die met de deur van de tram spelen op agressieve wijze, terecht wijs. Hij vindt dat de maatschappij naar de knoppen is, en we totaal verkeerd evolueren met zo'n schandalige jeugd. Ik knik, want besef dat ook met deze man beter niet geredetwist wordt. Z'n tram komt er aan en hij stapt op, want hij gaat er nog ene drinken.
Er wordt regen, bliksem, donder, storm verwacht. Gelukkig maar, komt deze verwachting niet uit. De avond verloop rustig en we kunnen met z'n allen op tijd naar huis, joepie!!!
Vandaag hadden we prachtig weer. Het was meteen te merken aan de opkomst van de nieuwsgierigen. Camera's allerhande werden meegesleurd en de Schelde met z'n zeilenvulling is heel veelvuldig digitaal vastgelegd, daarvan ben ik zeker. Er kwam nogal wat volk op de afvaart. Ook weer niet zoveel als we verwachtten, maar niettegenstaande zagen we toch heel wat genieters richting Scheldekaaien wandelen. De trams zaten niet overvol. Het was eerder een gezellige drukte, lekker leuk. Eventjes kregen we de kans om een kijkje te nemen aan het water. Dat, in een heerlijk zonneke, zalig gewoon. We zagen de matrozen ijverig in de weer. Ik hoopte zeilen te zien, maar dat lukte niet, de boel was fijntjes opgerold. Lang konden we niet blijven natuurlijk, er werd van ons verwacht dat we de perrons aan de eindhalte van de trams in 't oog zouden houden. Gauw de controleurs verwittigd dat we terug ter plaatse waren en onze blikken dan maar weer gericht op trams, perrons en omgeving.
De sfeer was zeer leuk, ook al kwamen af en toe mensen klagen over de tramchauffeur die niet wacht op hen als ze komen aangelopen. Daarom heb ik me wat later bij de chauffeurs gezet, zodat ik kon verwittigen wanneer ze hun deuren konden sluiten. De gekoppelde voertuigen staan aan de eindhalte immers in een bocht en de chauffeurs kunnen gewoonweg niet zien of er nog mensen van achter de tram komen.
Et voilà, iedereen content. De masten aan de einder verdwenen en diegenen die nog blijven hangen op de terraskes, worden door de collega's van de late shift wel de juiste weg opgestuurd.
'k Ga zeker niet zagen over de zomer. We hebben zomerweer, dat hoort zo in dit seizoen, dus wat mij betreft, laat de boel maar draaien. Toch, ben ik -samen met m'n collega- één van de weinigen met dit standpunt, ondervinden we. Er wordt gepuft, gejammerd, en vooral gesakkerd of erger. Ik las het onlangs nog en was dus een verwittigd persoon. Mensen houden niet van warm weer, ze vragen er enkel naar als 't kouder is. Wanneer het warm is, worden heel wat mensen lastig. Men wordt onverdraagzaam, geduld ontbreekt, kortom, men voelt zich een ietwat ellendig en gaat zich als een verwend kind gedragen.
Gelukkig geldt dit niet voor iedereen, maar sommige volwassenen tonen toch een accuut tekort aan zelfbeheersing wanneer de temperatuur stijgt. Jaaa-aah, het is warm in die bus en tram, maar het is warm voor iederee-een. Enfin, gisteren waren we er gelukkig snel bij wanneer een handgemeen op de bus dreigde te ontstaan, tussen een vrouw en twee jonge kerels. M'n collega was het dichtst bij de betrokkenen en zette zich prompt tussen hen in. Hij zei geen woord, maar blokkeerde de boel lichamelijk en bijgevolg ook mentaal. Ik hield de boel vanop een afstandje in 't oog. Ongemerkt voor de betrokkenen, maar opgemerkt door m'n collega, wisselden we blikken van verstandhouding. Het was de oplossing bij uitstek, want het hielp. Een knokpartij voorkomen, zeer duidelijk. Toch wist ik, dat als de twee partijen aan dezelfde halte zouden afstappen, het euvel niet opgelost zou zijn. Opletten geblazen dus. M'n lichte vrees werd bewaarheid. Ze waren nog niet goed van de bus of het begon weer en het bleef niet bij woorden. Ik vloog dus van de bus en zette me tussen hen in. Ik bekommerde me om de vrouw, gaf haar vooral het gevoel dat ze haar verhaal kwijt kon. Ze stortte zich met haar verwijten over de kerels, tegen mij. Ondertussen hield m'n collega de heren in de gaten, die afdropen. Ik luisterde vooral en liet de vrouw verstaan dat een vechtpartij echt niet een goede oplossing is. Zij zou immers zelf de grootste dupe worden tegen zo'n twee jonge gasten, die er niet voor terug deinsden haar tegen de vlakte te werken, had ik gemerkt. Zij ging dan maar de andere kant uit. En wij wandelden naar de volgende halte om de boel effe te overpraten met z'n tweetjes. We waren best tevreden met de goede afloop. Ik ben er zeker van dat hier anders bloed had gevloeid. Ook al ging het over een akkefietje, de mug werd een olifant.
Vandaag puft iedereen nog erger. Iedereen moet kwijt hoe warm het wel is. Op zeker moment vertel ik m'n collega dat als ook nog maar één persoon over het warme weer gaat jammeren, ik ga gillen dat zagen hen niet zal afkoelen. Dat net gezegd hebbende, herpak ik me. Men zou mij wel es kunnen verwijten last te hebben van de warmte. We ondergaan dus... en ach, tegen de collega's antwoorden we plagend dat er best nog wel een graadje bij mag. De reizigers geven we gelijk, of, we vragen luidop aan de chauffeur of hij de verwarming wil afzetten. Maar, lachen, oh nee, grappig worden we niet bevonden, tenzij door onszelf. De binnenpretjes kunnen niet op.
De dag vliegt voorbij, maar eens het tijd wordt naar kantoor te gaan, heeft mijne maat zijne klop gekregen. Hij strompelt nog wel niet, maar hij is toe aan afkoeling. Toch, zijn we tevreden hoor. De twee volgende dagen hebben we rust om er maandag volop in te vliegen, want dan krijgen we de drukte van de Tall Ships Race te verwerken.
Gisteren, een dag van 35°C én vrijdag. Wij vermoedden dus vandaag met een vroege shift nogal wat dronkaards te zullen ontmoeten tegen wil en d(r)ank. Maar hoe mis we toch kunnen zijn hé. Hoewel we helemaal niet teleurgesteld zijn, de bal te hebben mis geslaan. Niettegenstaande waren er wel enkele mensen die nog geen bed hadden gezien en onder invloed hun stee probeerden te vinden, dat vermoed ik toch. Maar alles viel heel goed mee. Geen agressieve of uitdagende toestanden vandaag.
Een man zit nogal losjes bewegend te redeneren tegen een vrouw, in het wachthokje. Ik merk direct dat hij dronken is, dus hou de boel wat in de gaten. De vrouw blijft afstandelijk, maar reageert op de man door af en toe lichtjes te knikken met het hoofd. Daarom wandel ik zeer langzaam voorbij hen. M'n collega wandelt achter me. De man krijgt ons in het oog -wat de bedoeling is- en reageert onmiddellijk met de woorden: 'Hier hedde ze, de gangsters.' Ik glimlach en antwoord: 'Ha, ook een goeie morgen.' Mijn collega groet hem ook met een glimlach. Deze manier van doen, maakt dat de man z'n beklag over een voorval kwijt moet. Wij knikken begrijpend wat hem mild stemt en hij begint te grappen. Eigenlijk is er niks grappigs aan wat hij zegt, maar de toon op zich zegt genoeg, dus lachen we wat, zodat hij goed aanvoelt dat we 't helemaal niet slecht met hem voor hebben hé. De tram komt er aan, de vrouw stapt op, hij en wij ook. Hij begint te lallen tegen iemand anders op de tram. Iedereen kijkt wat geamuseerd. Ik merk dat iedereen ook in de smiezen heeft, dat wij hem wel in 't oog houden. Er wisselen blikken van verstandhouding. De man zegt dat men moet oppassen voor moslims, vooral als ze drinken. Hij voegt er aan toe, dat hij zelf ook moslim is, wat op zich erg grappig overkomt natuurlijk. Hij steelt de eerste show van de dag. Dronken is hij zeer duidelijk, maar hij is nog net genoeg allert om te weten waar de grens ligt tussen wat wel en niet kan.
Even later staan we weer aan een halte de tram op te wachten. Mijn collega is een snor aan 't kweken, die een grote waarde begint te krijgen. Binnenkort zal hij een ereplaats krijgen in de Snorrenclub, als hij zo verder gaat. Vele collega's spreken hem er over aan, wat hem enorm pleziert. Hij is fier op z'n pronkstuk. Een voorbijganger stevent regelrecht op m'n collega af en vraagt of hij z'n baard -want die heeft hij ook en daar is hij al even fier op- nog niet beu is. Onze ogen schieten effe vol vraagtekens, maar we merken dat ook deze man onder invloed is. Hij ziet er onverzorgd uit, maar 't is een amusante man. Hij spreekt echt plat aantwaarps, zoals wij dat zeggen en de daarbij horende intonatie, maakt de boel compleet. Hij argumenteert over het trimmen van zijn baard en geeft een hele uitleg over zijn leven als matroos, zijn ouderdom, zijn drankprobleem, zijn tatoeage. Dat, allemaal op enkele minuten tijd. En, tussendoor weet hij ook nog gerichte vragen te stellen over die baard en snor van mijne maat. Z'n ogen zitten vol deugnieterij. Wanneer het trammeke eraan komt, heeft hij direct door, dat wij mee moeten. Hij groet ons vriendelijk en gaat verder, met een air precies of hij wandelde ons gewoon voorbij. Erg geamuseerd hijsen we ons op de pcc. Een vrouw die ook aan de halte stond te wachten, spreekt me aan over de man. Ze spreekt slecht Nederlands, maar probeert: 'Man vuil hé, stinkt.' Waarop ik moet lachen en antwoord dat ze gelijk heeft maar dat hij gewoon een praatje wilde maken. Ze geeft aan dat ze me begrijpt en zet zich neer.
Het nachtleven in de stad, zorgt voor enige ochtendnaweeën. En vandaag vallen ze best mee...
Net terug uit een (veel te korte) vakantie, heb ik nog een dagje extra vrij. Jetlag zou me anders wel eens parten kunnen spelen bij m'n job. Die allerlaatste dag, samen thuis heeft voor mij iets van 'nog een laatste dag samen genieten'. Manlief wil heel erg graag naar de stad om te kijken of er iets interessants is te vinden in de fnac. Ik beloof mee te zullen gaan, maar als het te druk is, blijf ik niet. We nemen dus de tram naar centrum stad en het is lang niet zo druk als ik had verwacht. Last van de warmte, zoals ik al velen heb horen zeggen vandaag, hebben we niet. Wij komen uit een veel tropischer klimaat en hier is de lucht veel droger. Puffen doen we (nog) niet dus, in de tram.
Wanneer we huiswaarts keren, is het een uur of 15u. Er is meer volk op de tram dan bij het heen gaan. Wij hebben chanse en vinden een zitplaats. Da's maar goed ook met net iets te zwaar geladen plastiek tassen, die wel eens zouden kunnen scheuren. We vergaten onze sterkere tassen mee te nemen, met ons hoofd nog in de wolken, wat nalatig geweest dus. Toch, die zitplaatsen hebben we te danken aan het feit dat nogal wat volk aan de Groenplaats afstapt. Ik hoor mensen klagen. 'Ze' laten je niet door. 'Ze' trappen op je tenen, maar een pardon kan er niet af. 'Ze' stinken naar 't zweet. Enfin, hiermee is de eerste stap naar thuis weer gezet. Klagen, steen en been... Jippieyayee, denk ik, we zijn duidelijk weer in onze havenstad. Maar verder trek ik het me beslist niet aan, de klagers zijn immers afgestapt.
De volgende halte willen enkele vrouwen met een buggy op de tram. 't Is maar zo'n klein pcc'ke, ze krijgen de kinderwagen er niet op. Met vier proberen ze langs alle kanten. Op de tram staat nog een moslimvrouw die ook nog een handje wil toesteken. Ze is Gents, denk ik, want ze heeft een opvallend accent, maar spreekt zeer vlot Nederlands. Ze dirigeert luid, zodat je't verstaat tot achteraan in het voertuig. Maar het haalt niks uit. De vrouwen buiten, besluiten dan maar om op de volgende tram te wachten. Wanneer de moslimvrouw de halte daarna afstapt, zie ik een dame op het perron staan, die een hele mooie designblouse draagt. Ik merk het direct op aan manlief. 'Wow' knap stukje stof, draagt die vrouw! En het staat haar fantastisch!!! Manlief gaat akkoord. De moslimvrouw heeft het bij het afstappen ook gemerkt en we zien hoe ze de dame aanspreekt. Ze keurt als het ware de dame, die zich omdraait om de moslimvrouw de achterkant te tonen, wellicht heeft ze't gevraagd. We rijden verder. Spijtig, ik had dit tafereel nog eventjes willen volgen. Maar, dit is het! Dit is het bewijs dat we weer thuis zijn...
Het zien van die kleine dingen, die m'n dagje maken...
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.