Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
30-04-2011
controle???
Een dagje vrij. Niet dat ik bepaald bezeten ben door het openbaar vervoer, maar ik kan het ook niet helpen. In zekere zin heeft het een grip op m'n lieve leven. Ik rij al jaren niet meer met de auto naar onze koekenstad. Ik spreek niet enkel voor mezelf, want ook mijn allerbeste vriend heeft al een hele tijd geleden deze beslissing genomen. Waarom ons druk maken en confrontatie aangaan met nodeloze, onverwachte en gevaarlijke manoeuvers van sommige weggebruikers? Waarom een half uur in lange rijen file aanschuiven om 500m verder te raken? Waarom tergend lang moeten zoeken naar een dikwijls dure parkeerplaats in de omgeving van onze bestemming? Nee hoor, Wij Zijn Niet Gek!!! Laat tram of bus ons maar brengen. Wij zetten ons lekker naast mekaar en maken een gezellig praatje over koetjes en kalfjes of dingen die ik hier niet beschrijf (...)
Zo komt het dus dat we de tram, dicht bij huis opstappen. Het is nog redelijk vroeg. Veel volk zit dus nog niet op het voertuig, maar er zijn al wel een tiental plaatsen bezet. M'n man, zegt terwijl hij zich naar een zitplaats begeeft luidop: 'Goeie morgen allemaal!' Ik vind het uitermate grappig. Niemand antwoordt, zoals eigenlijk verwacht... Vòòr ons, zit nog een koppel. De vrouw kijkt achterom, kijkt eventjes vertwijfeld en ziet ons lachen. Daarom vraagt ze: 'Was het meneer die dat zei?' Waarop ik, nog steeds lachend, beaam. Ze antwoordt dat ze dacht dat er controleurs waren opgestapt. Ze vinden het ook wel grappig. Ze knikken ons vriendelijk toe. Ondertussen zijn er al wel enige minuten verlopen. Ik, geniet alleszins enorm van deze situatie. Het was helemaal m'n ega z'n bedoeling niet de mensen in het ootje te nemen. Het was zuiver z'n bedoeling om gewoon iedereen te begroeten, zoals we niet gewend zijn, maar zouden moeten doen. 't Zou toch leuk zijn, zowiezo.
Toch, zegt het genoeg, dat, als mensen een luide groet horen op tram of bus, denken dat er controleurs zijn opgestapt. Het siert hen (de ticketcontroleurs) toch...
We staan te wachten op de bus aan een halte bij een hospitaal. Een vrouw die ook komt aangestapt, valt. Ik snel haar te hulp om haar, samen met een andere vriendelijke man die op de bus staat te wachten, recht te helpen. Ze kreunt erg, haar knieën zijn kapot. Ik laat haar daarom op het zitbankje in het wachthokje plaats nemen. Na een tijdje hoor ik haar iets in 't Spaans zeggen en eindelijk heb ik door hoe ik met haar kan converseren, want eerder lukte het niet. Ze is diabeet en was draaierig, kom ik te weten. Ze komt net van een onderzoek komt in het hospitaal, in verband met haar ziekte. Daarom stel ik haar voor om terug te gaan, onder onze begeleiding. Mijn makkelijke collega is daar natuurlijk mee akkoord, en de dame ook. We laten haar achter onder goede medische zorgen en de nodige informatie, nadat ik ook daar nog effe tolk heb gespeeld.
Het is druk in de stad. Zowel op de bussen en trams als het verkeer. Zolang er geen scholenspits is, gaat het nog wel, maar we merken dat er toch al lijnen zijn die vertraging oplopen. Niks aan te doen. Onze stad kan maar verkeer slikken naargelang er plaats is in straten. Er zullen nog meer zulke dagen komen, tenzij de mensen eindelijk es met de fiets of het openbaar vervoer willen naar de Koekenstad komen. En, wanneer men eindelijk door wil hebben dat er echt wat moet ondernomen worden aan verkeersknelpunten en -overlast, net als het gedrag in het verkeer.
Op een ander moment; Een groepje meisje snoepen koekjes op de bus. Rustig stap ik naar hen toe om hen duidelijk te maken dat ze hiermee beter effe wachten. Eéntje van hen antwoordt me nogal bot en ik wijs haar hier op. Natuurlijk doe ik dit rustig. Mijn bedoeling is heus niet om te gaan ruzieën, maar eerder iets te bereiken. Of ik haar echt heb kunnen bereiken, weet ik zo niet, maar haar vriendinnen toomden haar wel in, dus hen had ik dan toch mee. Door haar verder in haar roes te laten, waren er ook geen problemen. Pubers, pubers laten, denk ik maar zo. De koekjes waren toch al lang weggeborgen en werden niet meer boven gehaald.
Even later komen drie jongens aan een halte aangelopen, en de bus waarop we zitten rijdt net door. Eén van hen was net aan de voordeur. De chauffeur was een passagier aan het duidelijk maken dat ze met gepast geld moet betalen en niet met hopen centjes. Ik geef dus toe dat er enige afleiding aan de chauffeurspost (of -loge) was. De jongens boos, kloppen, stampen en bonken hard op de bus. Daarom vraag ik de chauffeur, eens twintig meter verder, ons te laten afstappen, zodat we met de jongens kunnen gaan praten. Zij, de jongens dus, denken dat ze toch nog op de bus kunnen en komen ons zo zelfs tegemoet ipv te gaan lopen. We hebben een goed gesprek met hen over 'wat wel en niet kan'. Eigenlijk ben ik erg blij, dat deze jongeren dit gesprek willen aangaan. Heel dikwijls is het anders. We zijn met goed gemoed uit mekaar gegaan, met een vriendelijke knik, zoals het hoort. Zij hebben hun hart gelucht, wij geluisterd. Wij hebben hen uitgelegd waarom ze dit toch maar beter laten en zij hebben zich verontschuldigd.
Een zat kanon komt voor me staan, terwijl ik op straat in de zalige zon sta te wachten op de bus om mijn ding te doen (werken heet dat). Ik merkte hem al op. 'k Had hem in 't vizier, maar hij weet het niet. Hij gebruikte de flauwe truuk om twee vrouwen aan te spreken (pappen) door een vuurtje te vragen. Ik dacht nog hé: 'Dat komt er maar van als je persé een stinkstok wil roken. De gevolgen moet ge'r maar bij dragen'. Maar, daar dit gebeurt op 'ons' terrein, een halteplaats, voel ik me (zo ben ik nu eenmaal) verantwoordelijk. De dames zijn heus geen kindjes, dus ik veronderstel dat ze hun vrouwtje wel zullen staan. Niettegenstaande wil ik er direct bij zijn als het kanon onnozele dingen zou willen gaan uitsteken. Want... dàn, moet ie mij nog leren kennen hoor... denk ik bij mezelf met haar op m'n tanden.
Een andere vrouw, vroom met hoofddoek, zet zich aarzelend enkele stappen opzij en beschermt haar gezicht met haar hand. Ik merk haar blik, afwachtend, wat onzeker, flitsen haar ogen met tussenpozen mijn richting uit. Ik laat haar, want het heeft geen zin, mensen overdreven te gaan bemoederen, maar geef haar een bemoedigend knikje. Ik ben Ma Kloek nu ook weer niet hé, dus dat lijkt me wel voldoende om een veilig gevoel op te roepen in dit geval. Het is trouwens beter, niets opvallend te ondernemen, anders heet het provoceren.
Kanon wandelt weg van de dames. Ze hebben dat fijntjes aangepakt. Hij heeft blijkbaar geen wroeging. Goed zo! Hij ziet ons dan staan. Mijn beste collegavriend staat naast me. Die wordt genegeerd, maar mij heeft ie in't vizier. Den ambetanterik. Hij komt naar mij en lult wat, zoals zatte kanonnen altijd doen. Resultaat, één oor in, ander uit. Ik maak me aan zulk individu niet moe. Hij komt vlak voor me staan en laat me z'n vervoersbewijs zien en schampt nog wat op al wat met één of andere instantie te maken kan hebben, om maar niet te zeggen 'De Lijn'. Ik zeg daarop: 'Goed kerel, dàt weet ik dan, en nu dìe kant uit!' Kort en bondig. En, geloof het of niet. Ik lach niet... heus, lees: NIET. Hij laat z'n portefeuille vallen, waar hij blijkbaar wat mee wilde uithalen. Ik kijk naar het namaakleren ding, krak voor m'n voeten, op de grond. Hij kijkt naar mij, lichtjes uitdagend, bukt zich dan toch maar zelf om z'n eigendom veilig onder te brengen in vest- of broekzak. Dan zegt hij: 'I don't like your glasses.' ...en ik: 'That's why I'm wearing them, not you.'
Wat heb ik for heavens sake verkeerd gezegd??? Hij maakt zich kwaad vloekend uit de voeten.
En ik denk: Goed zo, hoe verder hoe beter!!! en...
De sfeer hangt in de stad. In de straten, op het voetpad, in de trams en bussen, aan de kruispunten en vooral in parken, pleintjes, speeltuinen. Grote kindjes stuiven zowat de schoolpoorten uit. De vakantie kan niet zonniger beginnen dan wanneer de zon er echt bij is. Ze voelen zich uitgelaten blij, wat zich wel durft weerspiegelen in hun vrijgevochten gedrag. Nu is er geen juf, meneer of moeder noch vader bij die hen begeleidt en ze voelen zich toch zoooo vrij van verplichtingen. Je zou voor minder vergeten beleefd te zijn, want da's nu toch niet zo belangrijk. Regeltjes komen nog wel terug in het leven, maar nu eerst alle regeltjes vergeten. Effe het IK BEN VRIJ DUS IK BEN BLIJ-gevoel laten gelden. Voor zover ik het zie, blijft het allemaal onschuldig pubergeluk en is het best prettig.
De kleinere kindjes, worden nog wel begeleid door een ouder, grotere broer of zus, of gewoon, een volwassene. Zij lopen, springen, zitten, hangen, leunen er allemaal even stralend bij. Het knutselwerkje in de hand. Het ene al wat creatiever dan het andere. Dàt hangt niet af van het kleintje, maar van de juf of meneer die hen het werkje liet maken. Paaseitjes in mandjes durven al beginnen smelten in een tram die al een beetje warm wordt in de voorjaarszon, ook al staan alle kleine raampjes open. Maar da's niet erg, want vele van die paaseitjes mogen daardoor vroeger opgesmikkeld worden. Dit is immers een goei reden om ze niet te moeten bewaren tot thuis. Een ander kindje heeft een ware paasklok mét klepel. Gelukkig in karton, zodat er niet doordringend luid kan getingeld worden in de tram. Het kind blijft aldoor fier staren naar het kunstwerk in z'n kleine handje. Mama màg het absoluut niet dragen, niks van. En dan is er het meisje dat haar armpje rond de paal heeft geslingerd. Het danst en draait rond die paal, zonder ophouden. Mama heeft al enkele malen gezegd dat het kleine danseresje maar beter kan zitten, maar nee, daar heeft ze geen zin in. Ze blijft draaien en vrolijk een deuntje zingen. Ze heeft een paashoedje op haar hoofd. De helft van een eierschaal, siert haar hoofdje. Ze heeft iets van Calimero, maar beseft het wellicht niet.
Ik kom net van een bezoekje aan mijn eigen kleine-kindjes. Fier toonden ze me hun knutselwerkjes. M'n haar'tje met een paasstrikje in haar paardestaartje. M'n hij'tje met een mooi geschilderd paaseitje. Zij vraagt wanneer het nu eindelijk Pasen is. Hij beseft het allemaal nog niet.
O, wat ben ik blij, dat ik niet werk vandaag.
Ik ben passagier en geniet van het paasplezier én de zon!
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.