Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
08-04-2014
verkiezingen
M'n dienst loopt stilaan ten einde. Het is een rustig dagje geweest, hoewel de dag nog lang niet om is. Het is zo'n 9u 30m. 'k Ben net uit de bus gestapt en ben op de Roosveltplaats. Daar is altijd wel beweging. Op dit uur, zondagmorgen, beginnen dagtoeristen de scène over te nemen van de feestvierders van afgelopen nacht. Enkele uitzonderingen hangen hier nog wel rond.
Twee jonge kerels, wandelen mijn kant op. 'k Heb hen direct in't snuitje, maar ga er toch geen omweg voor maken. Nooooo way. Ze misdoen niks, maar hebben duidelijk pret. Ze spreken mensen aan in't passeren, maar die mensen versnellen hun pas. En leute dat die twee hebben... Ze naderen, stevenen recht op mij af. Ik kijk hen aan, afwachtend. Zo gauw ze tot gespreksafstand zijn genaderd, vragen ze me: 'En? Wat denkt ge? De Wever, of niet?' Ik lach. Geef hen een antwoord en... ze gaan akkoord. Ze staven hun mening zo goed ze kunnen. Ik merk dat ze elkander wat tegen spreken. 'Haaaa, da's goed' denk ik bij mezelf: 'Twee vrienden die een politiek meningsverschil hebben, dat belooft leuke geanimeerde gesprekken.' Dat zeg ik natuurlijk niet luidop. Plots zegt de ene: 'Toch tof, dat gij tenminste in gesprek gaat met ons. Wij hebben dat al veel mensen gevraagd. Aan iedereen die we tegenkomen. Maar ze zijn allemaal bang van ons.' Waarop ik: 'Bang van jullie? Waarom zeg je dat?' Hij weer: 'Welja, het valt echt wel op, dat ze allemaal zowat een halve cirkel rondom ons beschrijven. Niemand geeft antwoord, maar ze bekijken ons raar. De mensen lopen precies weg van ons. Ik zeg: 'Mmmmm, hebben jullie het nachtje door gedaan, misschien?' Allebei beamen ze, toch een beetje fier. Ik weer: ' Ja, 'k dacht het al. Jullie zien er echt nog goed uit om zo te hebben doorgezakt.' Ik word onderbroken met een bedanking voor het compliment en ze vinden dat ik er ook nog wel goed uit zie. Pret alom. Ik wijs hen er toch maar fijntjes op, dat ik goed geslapen heb, afgelopen nacht. En ik ga verder: 'Weet je, omdat jullie gedronken hebben, is jullie houding losjes. Dat maakt mensen achterdochtig, denk ik. Niet dat jullie er gevaarlijk uit zien, verre van, maar de meeste mensen prefereren een meer afstandelijke houding als ze door vreemden worden aangesproken, zie je.' Ze lijken het te begrijpen. Ze blijven vrolijk en beginnen weer over de binnenlandse politiek. Ik kijk demonstratief op m'n horloge en vertel hen dat ik nog moet werken. Ook dat begrijpen ze. Ze bedanken me om hen te woord te hebben gestaan. Wat mij betreft mogen deze twee zelfs gedronken hebben als ze moeten gaan stemmen. 't Is misschien een aanrader voor meerderen onder ons.
't Is nog aan de vroege kant. We rijden met ons trammeke door de Seefhoek. Een wijk die wel eens onterecht een slechte naam krijgt. Ik breng tijdens 't werk nogal wat tijd door in deze wijk, en heus, het valt echt wel mee. Toegegeven, je kan op z'n minst stellen, dat de wijk leeft... Maar 'k moet eerlijk zijn, ik rij er telkens maar door hé. Zoveel weet ik niet van dit plaatselijk aardse para- of contra-dijs.
Een sjieke auto, geblindeerde ruiten, stopt op de tramsporen. Er stapt een bom uit. Een bom staat voor een niet natuurlijke blondine in uitgaanstenue, kort tot net onder heuren derrière. Gebruind, alsof je zou denken dat haar vel seffes gaat loskomen van het door bepaalde hitsige heren wellicht bevonden sexy lijf. Fel gelakte vingernagels, zo lang dat ze met moeite het nog gevulde cocktailglas kan vasthouden met de ene hand. In de andere houdt ze een tas voorzichtig maar ongemakkelijk vast. Had ik het al over haar maquillage? Nee? Qua felheid zou je't een Mondriaan kunnen noemen, maar 't is niet zo streng benadrukt omlijnd als hij doet, sorry, deed. Ze is alleszins van verre, gekleurd zichtbaar, met bijhorende valse wimpers die net niet wegvloeien in de geblondeerde haren. Verdere details laat ik maar achterwege. 'k Vermoed dat the picture ondertussen wel duidelijk is. Een andere bom, wriemelt zich ook met veel moeite uit de wagen en blijft voorovergebogen (euhhh... wij zien enkel haar flank, gelukkig maar) staan, in converstatie met wie er ook in die wagen zit.
Ondertussen rijdt m'n collega zo dicht mogelijk bij de wagen. De blondine wil persé tussen auto en tram oversteken. Collega geeft uiteraard het nodige sappige commentaar dat zeker niet beledigend is. Echt waar, hij slaat de spijker op de kop, maar getuigt met het nodige respect. Waarvoor mijn complimenten. 'k Ken er anders wel, die hun vocabulaire graag zouden aanpassen aan de situatie. Nee, hij niet. Hij houdt de pratende vrouw in het oog. Ondertussen gooit de blondine die zich tussen de twee voertuigen gewrongen kreeg zonder het bevuilen van haar kledij, noch schrammen of enig verlies van het beetje waardigheid dat ze toont... Ze gooit m'n collega een lieve kus toe. Het ontging hem. Gelukkig maar, had ik het gezien en breng hem ervan op de hoogte, zodat hij, wanneer we dan toch verder kunnen rijden, voor de rest van de dag kan genieten van die wetenschap. We zijn niet voor niks collega's nietwaar...
Op de bus is het andere koek. Hier en daar stappen drenkelingen (gedrenkt in alcohol) in, die net geen gedragsgrens overschrijden. We rijden rustig richting centrum stad. Een eindje voor ons, loopt een man te zwalken op de busbaan. Niet dat ik me wil moeien, maar ik zeg toch maar tegen m'n collega om op te passen, want je weet maar nooit. We naderen serieus vertraagd. Er wordt niet getoeterd, maar we blijven heel rustig naderen. De tiep krijgt de bus in 't oog en zwalpt opzij. Wanneer we passeren, nog steeds voorzichtig, krijgen we een demonstratieve middenvinger en gesakker waar we -maar goed- niks van begrijpen. Wat is lichaamstaal toch voorbeeldig... Deze collega vraagt zich luidop af wat hij nu toch misdaan zou kunnen hebben? Ik stel hem gerust. Die middenvinger was niet naar jouw bedoeld, maar naar zichzelf. De man weet met zichzelf geen blijf, da's duidelijk. Alleen, kan hij niet goed richten, zie je... 't Is een sukkelaar hé. De chauffeur heeft het begrepen, laat er zich verder niet meer over uit, maar kan er wel mee lachen. Ik ook trouwens.
Een bus later, hebben we even oponthoud omdat een ambulance een gewonde persoon moet ophalen. Blauwe lichten, afspanningslint. Wie gaat er zeggen dat er geen politie op straat is in Antwerpen? Kom maar eens langs op een zaterdagochtend, dan weet je wel beter. We zien het slachtoffer en ik hoop dat al het zichtbare rood de kleur van z'n t-shirt is, zoniet... slecht nieuws. Het gaat snel. Politiemensen blijven achter, maar wij mogen doorrijden.
Weer wat later, terug op de tram, worden we tegengehouden door de brandweer. Ze moeten iemand ontzetten over het dak van een flatgebouw. Ladderwagen, politie, controleurs, enfin, de hele santenboetik komt er aan te pas. Onze passagiers worden ingelicht hoe ze verder kunnen, want het gaat hier wel een tijd duren. Ik haal effe snel een koffie voor m'n collega, die van z'n trammeke niet weg kan. Met suiker en melk. En content dat hij is, hoewel ik niet trakteer.
Al dit lief en leed zorgt er vandaag voor dat m'n dienst voorbij vliegt.
Zondagmorgen. Tegenwoordig ben ik fietser op weg naar 't werk. Ook vandaag. Zelfs wanneer ik niet de tram neem, ondervind ik hoe de algemene sfeer in de stad is. Het weer wordt zachter en da's duidelijk merkbaar aan de doorzakkers. Hoe dichter ik bij de stationsbuurt kom, hoe meer groepjes doorzakkers ik voorbij rits. Steeds op m'n hoede, want ik wil heus niet diegene zijn, die van de fiets wordt getrokken ofzo, want, 'vergeef hen, ze zijn dronken en weten DAAROM niet wat ze doen?' 'k Word het maar niet gewoon... Mensen die staan te roepen naar niets of niemand of voor het minst uit hun dak gaan tegen een ander. Die ander kan evengoed een toevallige passant zijn. De straten liggen onder het vuil. Blikjes en vooral verpakking van voedsel. Nee, op zo'n moment ben ik heus geen fiere antwerpenaar.
Op kantoor bereid ik me voor. De laatste dagen was het al licht wanneer ik begon te werken. Vandaag is het dat niet meer, vanwege het zomeruur dat afgelopen nacht is ingezet. Terug donker. Om één of andere reden, geeft ook dat een andere sfeer. Maar, ik vertrek ruimschoots op tijd om een tram te halen waarmee ik zal meerijden om m'n dienst te starten. Het valt goed mee. Dronkaards genoeg op straat, maar zij die meerijden, zijn erg rustig. Optreden is helemaal niet nodig. Wanneer ik wat later terug centrum stad op het perron wacht, zo goed als alleen, merk ik krijtteksten op. In verschillende kleuren op het voetpad, haast onleesbaar gekribbeld. Er komt nog niks aan, dus ga ik lezen. Het is poëzie, of het kan er alleszins duidelijk voor doorgaan.
Levende straat
Levende stad
Hier zie je een cultuur
Het is van leven
Het vuur. (Lise Goossens)
Luchtrood - jouw wangen
Op je gezicht
Ik zie je schaamte
Blazen. (Ev)
Het doet wat met me. De kracht van poëzie op een stille ochtend, midden in de stad. De dronkaards ben ik op slag vergeten. Ik heb binnenpret zoals maar zelden, omdat ik me sterk bewust ben van dit 'ongewone verrassende bezinningsmoment'. De bus komt er aan. Mijn dagje kan niet meer stuk, ik voel het. Ik heb voldoende positieve reserve opgenomen voor als er zich iets -watdanook- zou voordoen.
Het rare is, dat ik vandaag wel vier maal de politie zie optreden op straat. Da's niet gewoon op mijn o, zo korte werkdag. Ik stel, dat ik dus vier maal ben ontsnapt aan narigheden. Kwestie van timing want, als ik die vier maal wat eerder daar te voet had geweest ipv op de bus of tram... Nouja, het ìs niet zo. Integendeel. Een beschermend goedgevoelschild dankzij Ev & Lise Goossens, biedt me de positief overwinnende weerstand.
Doordat ik doorgaans altijd dezelfde uren en diensten doe, gebeurt het zelden dat ik nog spraakmakende toestanden beleef tijdens het werk. Wat betreft 'lastige' problemen, is dat vanzelfsprekend zeer goed. Ik word ook minder geconfronteerd met de leukere toestanden nu. Ik bedoel, dingen die zomaar op straat en openbaar vervoer beleefd worden, die je de ogen doen opensperren met veel leute, 'k bedoel dus niet de dronkemanstoestanden doorgaans elk weekeinde . Tja... dat is dan maar zo. Maar vandaag was het toch anders.
De foorkramers hielden een actie. Vroeg op de dag begonnen ze de toegangspunten her en der op de singel rond Antwerpen te blokkeren. Eerst lukte het bij dispatching nog ietwat om bussen om te leiden, zodat ze toch de stad in en uit konden rijden. Hoewel ik niet bij de bron zat, kreeg ik, afgeleid van het radioverkeer, het gevoel dat de actievoerders een beetje kat en muis speelden. Dan weer lieten ze enkele trams of bussen door, dan weer blokkeerden ze een ander kruispunt om alles tegen te houden. Ik? Ik startte m'n dienst met het vaste traject, maar merkte een duidelijk verschil in de trambezetting. Normaal gezien had ik sardien-in-blik toestanden moeten beleven, maar tot m'n blijde verbazing gebeurde het tegendeel. Er moesten amper mensen rechtstaan. Maw, we hadden nog een danske kunnen plasseren in 'den tram'. Aangekomen in centrum stad, werd ik al snel aangesproken door wachtenden die niet wisten wat er aan de hand was. En dàt krijg je dan hé. Automatisch denken deze ongelukkige zielen, dat er wordt gestaakt bij De Lijn. (Hoe komen ze er toch op???)
Fier als een gieter verkondigde ik dat deze problemen niet bij De Lijn lagen. Maar dat, al zou je nu de taxi nemen, je wellicht ook niet naar je bestemming zou geraken. Die (taxi) zou mee vast zitten in de geforceerde opstropping door de blokkage. Niettegenstaande probeerde ik -natuurlijk- mensen raad te geven over hoe te geraken waarheen ze wilden. Gelukkig, heel erg gelukkig regende het niet. Ik kon daardoor toch wel schaamteloos aanraden aan gezonde, fikse mensen, om een eind te voet te gaan.
Spijtig krijg je op zo'n moment steeds weer allerhande toestanden te horen, die persoonlijk zeer vervelend kunnen zijn voor sommige mensen die vast zitten. Ze doen dan hun verhaal, want weten op dat moment niet hoe ze hun probleem opgelost krijgen. Dan probeer ik het hart onder de riem te steken. Mensen die schrik hebben dat ze ruzie zullen krijgen van hun baas, stel ik gerust dat iemand die hen hiervoor terecht wijst, zeker geen goeie baas is. Hem moeten ze aanraden naar het nieuws te luisteren. Er was niks aangekondigd, men kon zich hier niet op voorbereiden. Trouwens, geraakt die baas zelf wel tijdig op het werk??? Tintelende oogjes bij die vraag, doet een klein duiveltje opspringen en vooral, de bezorgde werkneemster hare nikkel vallen dat ze inderdaad absoluut niet de enige is in deze situatie.
Plots, loop ik m'n nichtje tegen haar slanke lijf. Voor mij, een heel leuke opfrisser tussen het gesakker in verschillende talen. Effe, héél effe, batterijkes opgeladen met een zoen, een hédaar, hoewistermee, een goedhartige lach. Om dan te besluiten dat ze wel te voet naar het werk zal stappen. Lachend steekt ze een voet omhoog, gehuld in een zeer elegant hoge-hak-damesmuiltje: 'Ik ben er echt wel op gekleed. 'k Kan ze nu tenminste degelijk inlopen.' Ben ik blij dat ik m'n De Lijn botinnekes draag, allesbehalve elegant, maar rond m'n voeten vergroeid als een tweede huid.
De tijd vliegt op deze manier vooruit, maar voorlopig is er nog geen verbetering in zicht. De foorkramers willen een onderhoud met een verantwoordelijke politicus. Hoewel ik liever herdoop tot politikwal, want dat onderhoud komt er maar niet, waardoor JanMetDePet momenteel de dupe is. Onder deze druk wil 'men' niet onderhandelen, zegt onze verantwoordelijke bitskommer. Verantwoordelijkheid nemen, kan ik dit helaas niet noemen. Voor mij is dit krachtpatserig gedrag, dat ik dan weer niet op één lijn kan plaatsen met politieke verantwoordelijkheid. In de eerste plaats moet die politieker ervoor zorgen dat hier en nu die blokkage wordt opgeheven, liefst zonder geweld. Maar nee, 'hij' wil niet onderhandelen onder druk. 'k Krijg het moeilijk om, als mensen me meermaals hun mening zeggen over de actie van de foorkramers, niet over politiek te gaan beginnen. Ik laat op z'n minst ontvallen dat ik teleurgesteld ben in onze politieke antwerpenaar die deze situatie al langer dan 4u laat aanslepen. Al lachend concluderen we dat TheF***Man nu toch wel langzamerhand zou moeten uitgeslapen zijn.
Het valt goed mee, niemand doet chagrijnig. Integendeel, ik krijg zelfs complimentjes omdat ik hen informeer. En da's natuurlijk leuk, hoewel dit gewoon m'n job is. Klinkt het raar, als ik toegeef, dat ik een beetje met pijn in het hart, de mensen aan hun lot moet achter laten...? Als m'n werktijd er op zit, doe ik dit, en keer naar kantoor. Pfffffff... toch wel moe gestreden. Maar wanneer ik naar huis ga, hoor ik nog net, dat de blokkage wordt opgeheven.
Bij het instappen zegt de jonge chauffeur dat hij toch zooooo blij is me te zien. Hij benadrukt nog, 'echt waar, ik ben zo blij dat je meerijdt'. Er flitst door m'n hoofd: Oei, is hier stront aan de knikker...? Alvorens te vragen wat er scheelt, wacht ik effe af. Hij verzucht: 'Daarnet had ik agressie.' 'Oei... en gaat het met je?' vraag ik snel. Dan vertelt hij het voorval. En ik begrijp hem volkomen. Ook verbale agressie kan aangrijpend zijn. Het doet een mens echt niet goed, om uitgescholden te worden voor rotte vis. Daar kan nooit een reden voor zijn. Al helemaal niet, als de aanleiding voor zo'n -gemeen, onbenullig is. De jonge chauffeur rijdt nog niet lang bij De Lijn, maar ik reed al enkele keren mee met hem. Hij is een rustig persoontje. Misschien wat last van de 'start'zenuwen, jeweetwel, de boel goed te willen doen, en alles komt wat bijeen. Da's normaal bij de groentjes (mag ik dat zo schrijven?), toch... Hij is er heus van aangedaan en ik vind dat het hem siert. Ik laat hem z'n hart luchten. Dan stel ik hem (hopelijk) gerust. Het voordeel is, dat ondertussen in deze wijk, nogal wat mensen groeten bij het opstappen. Ik wijs hem er op. Kijk, er zijn er zoveel die vriendelijk opstappen. Niet iedereen natuurlijk, je mag geen wonderen verwachten hé... Maar het zijn er zowiezo veel meer dan diegene die zich rot gedragen. Maar, zo zijn mensen nu eenmaal, die negatieve gevoelens blijven hangen. Wij bezien iets positiefs als normaal, maar in onze tegenwoordige maatschappij, moeten velen zich inspannen om positief te zijn. Dus, eigenlijk moeten we die zogezegde normale waarden ook leren vasthouden, als we ermee worden geconfronteerd. Eens je dat kan, bouw je een reserve op als tegengewicht voor zo ene ambetanterik die je plots confronteert met z'n armoedig gedrag.
Op den duur denk ik bij mezelf (ik zeg dat natuurlijk niet luidop) dat ik weer aan 't zwevend filosoferen ben en dat ik wellicht wat naïef overkom. Maar het leuke is toch dat z'n gezicht opklaart. Hij geeft me gelijk. ' 't Is waar eigenlijk, als ge goed kijkt, zijn er veel meer die je toeknikken, vriendelijk kijken of groeten dan het tegenovergestelde' bevestigt hij.
Het begint al redelijk vroeg. Kinderen worden immers al vroeg naar school gebracht, door werkende ouders. Voorbewaking, heette dat vroeger. Nu, weet ik niet hoe ze het noemen, maar ik kan me inbeelden dat men het woord 'bewaking' net iets te rechts/streng/negatief vindt klinken en dat onze taal-in-beweging ondertussen al lang een andere term heeft toegepast gekregen door vindingrijke gebruikers. Voortijds schooltoezicht misschien? Ach, het doet er eigenlijk niet toe. 'k Wil maar zeggen dat bij de vroege vogeltjes al enkele verklede mussen zitten. Het is vandaag de laatste schooldag voor de carnavalvakantie. Kleuter- en lageronderwijs draaien dus energiek fantasierijk op volle toeren. Een prinsesje wordt door mama naar school gebracht met de tram. Een beertje met bolle wangetjes mag ook mee.
De chauffeur vraagt zich hardop af -tegen mij- of er wat aan de hand is. Nogal wat kinderen lopen in rare pakjes naar school, concludeert hij. Hmmmm... ik schat m'n collega om en rond de 30, maar kan er flink naast zitten natuurlijk. 'k Zeg hem, dat het tijd wordt dat hij kindjes krijgt, zodat ie op z'n minst weet wanneer het carnavaltijd is. 'Natùùrlijk! Carnaval!' Gaat hij verder. Hoewel hij massa's neven en nichtjes blijkt te hebben was het hem toch ontgaan. Tja, de brave man (hij is echt een sympathieke bink) heeft duidelijk andere prioriteiten dan kleine rondlopende creatuurtjes in apenpakjes, merk ik. Ook goed natuurlijk. Ieder zijn ding hé.
Maar niemand houdt carnaval tegen. On-mo-ge-lijk! Je wordt er flink met je neus ingeduwd. In rondgedraaid. Haast in geplet of je't wil of niet. Elk jaar weer, vermoed ik, schrijf ik er wel een blogje over. Maar het is ook telkens weer zo hartverwarmend, die contente wichtjes te zien in ons openbaar vervoer. Het rekenhof mag dan -zoals ik las in de krant- het één en ander van De Lijn ferm in een negatief daglicht willen zetten. (terecht of niet, dat laat ik in het midden) Carnaval op bus en tram roert niet, wijkt voor niks of niemand. We rijden met sprookjeskinderen door een sprookjesstad, kleurrijk prettig.
Wanneer de ochtenddrukte voorbij is en er weer zitplaats is voor iedereen op de tram, rijden we voorbij een grote carnavalstoet van de plaatselijke school. Ouders lopen mee met hun telgen, tussen leerkrachten en ander begeleidend personeel. De kinderen juichen uitgelaten.
Laat de wereld maar eens lekker gek zijn dan vergeten we effe onze eventuele zorgen.
Gegroet. Nog redelijk vroeg voor velen, op een niet regenachtige zondagmorgen. De chauffeuse -chauffage, pleegt E. te zeggen. Humor boven alles- laat
me weten dat haar dagje al gemaakt is, nu wij, collega's effe
meerijden. Sommige dagen mag er worden gesmeten met onnodige
complimentjes. Ze worden met plezier toch in ontvangst genomen. Blij,
happy, vrolijk. Ondertussen rijden we natuurlijk wel
verder. 't Zou nogal mooi zijn. Onze weinige (zondagmorgen weetjewel)
klanten leggen we met genoegen in de Lijnwatten.
Ik blijf vooraan. Een goed overzicht langs alle kanten is meegenomen. Ik zie wat de
chauffeur niet ziet. Die heeft haar ogen op de weg gericht, niet op het
meerijdend publiek. Maar ik zie ook, wat de chauffeur wél ziet, door
de grote voorruit. We komen aan één van de drukste punten, centrum
stad. Maar nu is het dus nog rustig. Er staat een bestelwagen verkeerd
geparkeerd. 'Verboden te parkeren'. En ietwat dicht tegen de sporen,
maar we kunnen er net voorbij, als we de spiegel dichtklappen. Dàt,
stel ik voor aan de chauffeur. Met de voordeur ter hoogte van die
spiegel, opent ze de deuren, zodat ik niet hoef uit te stappen om te
doen wat ik voorstelde. Voorzichtigjes, want lang gelee, had ik ooit
zo'n spiegel bij het dichtklappen, plotsklaps in de hand. Niet leuk en
dus niet voor herhaling vatbaar. Dit keer lukt het zonder stukken te
maken. Traagjes rijdt de chauffeur verder, goed kijkend of ze die
spiegel wel of niet zal raken. Ik daarentegen, zie een fietser langs
links voorbij razen. Hij, een knapperd met lange wild wapperende haren,
wil heel kort voor de tram terug naar rechts manoeuvreren. Chauffeur
ziet het niet want is nog in haar spiegel gefocust voor de te passeren
wagen. De fietser schrikt omdat de tram in beweging komt. Gelukkig
zeer traag. Hij trekt even aan z'n stuur en z'n wiel raakt wat vast in
de sporen. Hij valt. Heel erg dicht voor de tram. Chauffeur merkt het
niet. Ik geef aan: Wow, stoppeuhhhhh Gelukkig is ze niet doof en
reageert ze zoals het hoort. De fietser springt flink geschrokken
recht, neemt z'n 'velo'fiets en kan, bij wijze van spreken, niet snel genoeg opzij springen.
Chauffeur ziet hem dan pas. Ik reik hoger omdat ik sta, zij zit en zag
daarom die fietser niet tegen de vlakte gaan. Ze schrikt zich niet één
maar wel tien hoedjes. Eerste reactie van harentwege: Waar komt die
vandaan??? Is een normale reactie natuurlijk. De voordeur weer geopend
en nagegaan of meneer all right is. Ik bedoel, fysiek, want in de
hersenpan is dat niet zo het geval, heb ik gemerkt. Enfin,
verkeersgewijs dan toch niet Gelukkig overtuigt hij me dat hij oké is,
nadat ik nogmaals twee keren de vraag herhaald heb. De koude rillingen
lopen over m'n rug. Djiezessss, hoe dom kan je zijn? Reageer ik
naderhand af. Het moet uit m'n systeem hé. De chauffeur blijft er
stoïcijns onder, na toch een enkele maal te hebben gezegd, dat die kerel
goed gek is.
Jaaaaa-zeker, zondagmorgen... 't is lekker rustig in de stad...
Het is reeds duidelijk, nog op weg naar 't werk, om 6u. In groepjes voelen velen zich meer uitgelaten. Ze gaan tekeer als wilden soms. Soms roepend, soms discussiërend, soms plezier makend. Dronkaards. Sommigen in een waanzinnige toestand, sommigen toch nog met redelijke controle over hun doen en laten. Ik fiets, langs hen heen, maar weet wel waaraan ik me kan verwachten, eens op de werkvloer. Niettegenstaande valt het nog flink mee. Vandaag, zondagmorgen, heb ik chanse. Nog een collega doet vroege dienst en we kunnen samen op pad.
We zijn nog maar net onderweg of we horen via de radio een oproep. Daar we dicht bij de gevraagde plaats zijn, stappen we uit de tram en begeven we ons daarheen. Een meisje is op de bus, haar make up nat geschreid, helemaal uitgelopen. Haren flink in de war en duidelijk onder invloed van WeetIkVeelWatVoorRommel. Om een lang verhaal kort te maken, stapt ze op een gegeven moment van de bus. Na snel overleg met de collega's zijn we het eens dat we haar niet zomaar aan haar lot kunnen overlaten. We moeten zeker zijn dat ze veilig op weg naar huis geraakt. Ik ga dus achter haar aan en vraag voor de zoveelste maal waarheen ze wil. Nog maar eens de nadruk leggend op het feit dat we haar willen helpen. Ze zegt iets over een trein. Haar Nederlands is niet zo duidelijk, maar ik versta wel degelijk het woord 'trein'. Dus, vraag ik, welke trein ze wil nemen, waarheen ze wil. Ze snauwt me toe dat ze wil dat er 'een trein over haar rijdt'. Oei... ik rep me om haar met een bemoedigende toon op te peppen. M'n collega spreekt door de radio, hij is niet ver van me verwijderd. Maar de jonge meid, hoort het woord 'politie' en zet het op een lopen. Controleurs nemen het van ons over.
M'n collega zegt me naderhand dat ie toch heel erg z'n best heeft moeten doen om het niet uit te schateren. Ik, ben niet goed mee. Hij verklaart dat hij het meisje hoorde zeggen: 'Ik wil dat een trein over me rijdt'. En dan hoorde hij me vragen: 'Welke trein moet je hebben?' Nog heel serieus met die handeling in gedachten antwoord ik hem nog: 'Ah ja, maar ik had haar niet goed verstaan en daarom... blablabla...' Maar terwijl ik hem antwoordt, begrijp ik het lachwekkende van de conversatie. Hoewel we enorm begaan zijn met het welzijn van dat meisje, valt de beheersing toch effe weg. We schateren het uit. Het lijkt wel de tekst voor een mopje. Hoe iets vrij ernstigs toch zo'n grappige ondertoon kan hebben...
Naderhand in het kantoor, spreek ik met de controleurs die het overnamen. Ze hebben haar nog gevonden en haar veilig en wel op een bus richting huiswaarts gezet. Ook zij waren erg met haar begaan. En ik denk: Asjeblieft, ouders, of verantwoordelijken, hou een oog in het zeil. Sommige meisjes zijn leep genoeg om er onderuit te muizen om uit te kunnen gaan, maar te naïef (of mag ik zelfs het woord 'dom' gebruiken?) om veilig terug thuis te geraken...
Ochtendspits. Lang Leve School- en Werkdagen. Kinderen worden in de tram gepropt en volwassenen drummen zich zo goed als kan bij hun telgen. Een kinderwagen, met bijhorende vader weet uit ochtenspitservaring welke deur hij het best neemt, bij zo'n platkoptrammeke, om zijn vervoersmiddel mét telg incluis (wat niet altijd een feit is) op het OV-voertuig te krijgen. Een andere 'gebruiker' weet door zijn dagelijkse ervaring op weg naar het werk, dat deze man kan geholpen worden en doet dat ook. Hij is er klaar voor. Ik sta erbij en kijk ernaar. Er is niks (enfin, bij wijze van spreken) schoner dan mensen die mekaar spontaan helpen. Na de handeling, gaan de deuren toe. We rijden verder. Het verloopt zo vlotjes als mogelijk. Zij knikken mekaar nog eens toe, bij wijze van understatement en wisselen verder geen woord meer met elkaar.
Een moeder met twee kinderen stapt wat verder in. Het oudste zoontje, een jaar of tien, heeft twee krukken. Een voet heel dik ingepakt houdt hij omhoog, zodat ie veilig en pijnloos blijft. Moeilijk hoor, om als jongetje die toch wel hoge tredes op te manoeuvreren. Moeder ondersteunt hem zo goed ze kan. Ik maak wat ruimte voor hem en vraag aan de mensen vooraan om een zitplaats vrij te maken. Eerst één persoon, dan een tweede en wanneer een vrouw door krijgt wat en hoe, een derde, staan op voor het jongetje. Moeder maakt er gretig gebruik van en zet haar jongere telg en zichzelf op de teveel vrijgekomen plaatsen. Spijtig dat ze niemand bedankt. Ik doe dat vast wel, vooral voor de man die z'n plaats zonder aarzelen afstond voor de jongen.
Aan andere haltes komen mensen precies nog uit verstopte doosjes gesprongen om plots vanuit het niets -zo lijkt het- de tram nog te halen. Vooral zij, worden duidelijk gegroet, zodat ze opmerken dat er inderdaad een chauffeur aanwezig is die nog eventjes wacht op hen. De hint wordt meermaals begrepen, en een groetje of bedankje volgt. Doet altijd goed natuurlijk hé.
Een man met pint in de hand gaat achteraan instappen, merk ik. Ik rep me naar de achterdeur. Gelukkig kan ik nog netjes langs ochtendlijven heen scheren om min of meer tijdig die deur te halen. Hoewel de man al in z'n 'opstapbeweging' zit, wat ik liever voorkom, doet hij toch niet moeilijk. Ik maak hem duidelijk dat hij met die pint beter niet meerijdt. Ik geef hem mogelijke oplossingen. Hij kiest om terug uit te stappen en z'n bier aan de halte verder op te drinken. Mij goed. Ook de chauffeur is tevreden dat het zo vlotjes verloopt. Effectief, een halte verder merk ik een andere man-met-pint op in het voertuig. Ik schrijd me zijn richting uit. Ik groet hem zo vriendelijk mogelijk. Z'n aandacht op oneindig. Ik herhaal en wacht even. 'k Geef hem de kans om te merken dat ik medewerker van De Lijn ben, zie je. En, het blijkt te werken. Wanneer ik z'n aandacht heb, geef ik hem dezelfde boodschap als bij de vorige kerel. En, dezelfde reactie volgt. Deze keer zelfs met een verontschuldiging. Het is natuurlijk wel leuk dat deze mannen niet lastig zijn, maar de situatie is toch maar alles behalve. Ik weet dat dit echt mensen op de dool zijn. Sukkelaars in meelijwekkende zin. Maar ik kan niet anders dan hen dit verbieden. Er zitten immers nogal wat schoolkinderen op het voertuig. Wij, volwassenen dragen een maatschappelijke verantwoordelijkheid tegenover onze jeugd. Ik meen ook een zucht van opluchting op te merken bij enkele ouders op de tram, wanneer onze arme drankorgels weg zijn. Niemand zegt iets. De tram rijdt verder.
'k Ben met mijn gat in de boter gevallen, want 'k heb het geluk bij uitstek om in m'n dienstrol (4dagen werken, 2 vrij) steeds dezelfde uren te mogen presteren. Normaal gezien werken we met een shiftsysteem binnen die 4 dagen. Ik niet meer dus, al een tijdje. Da's dan de goeie kant van tegenslag maar hé... 'k Deel de optimistische mening dat vele slechte dingen ook positieve kantjes hebben. Andersom is niet minder waar natuurlijk. Zo moet ik nu alle dagen om 5.30u uit de veren. Meestal gaat dat wel, ik ga immers zowat met de kippen op stok. Maar soms, heel soms, is het wat moeilijker dan anders.
Vandaag was m'n allereerste gedachte van de dag: 'Oh nee... nog niet... nee, nu nog niet opstaan...' Op zo'n moment moet ik effe op robot, hopla uit dat warme nest. Da's snel over natuurlijk. Zo gauw ik op weg naar het werk ben, en ochtendgezichten zie van andere vroege vogels, vind ik mezelf een stralend wicht. Leuk wordt het dan helemaal wanneer de buschauffeur, die me niet kent, al zingend door de nog redelijk stille straten manoeuvreert. Met 'Make the world a better place' brengt hij me, a-la Michael Jackson naar het werk. Je zou van minder vrolijk worden.
Tijdens m'n dienst is alles heerlijk rustig. De stad ontwaakt langzaam. We rijden met de bus door straten waar je een goed verkeersinzicht nodig hebt om er zonder blutsen of schrammen door te geraken. Als er dan een bus als tegenligger komt, moeten de collega's het vooral van mekaar hebben. Oogcontact, lichaamstaal, voorrangsregels en galanterie zijn dan echt niet overbodig. Steeds weer merk ik dat de meeste buschauffeurs dit toepassen en collegialiteit hoog in het vaandel dragen. Fijn hoor. Het maakt het werken voor iedereen aangenaam.
En zo, wordt zelfs voor mij een beginnend baaldagje al snel een pittig smile Lijndagje...
Tijdens het werk valt alles heel goed mee. Brave mensen nemen voertuigen zonder problemen, hoewel ik weet heb van storingen wegens werken, die heel wat georganiseer vragen van onze dispatchers en controleurs. Maar da's ander werkterrein dan het mijne. Mijn werkterrein is daar waar alles vandaag goed verloopt. Hoera! Er is wel die ene dronken man (ja, dronken... tenzij zijn aftershave met bierbestanddelen werd samengesteld, want ojee... die geur). Hij is zo vrolijk dat ie de chauffeur 'hey My Friend!' de hand reikt. Dan krijgt ie mij in het snuitje, maar wil niks laten merken. Toch gaat hij uitvoerig naar z'n tramkaart op zoek. Twee haltes later, ontdekt hij die dan eindelijk en uitgelaten tikt hij z'n ritje aan. Ondertussen staat hij zo vrolijk mogelijk te doen. De aandacht net iets teveel trekkend, blijft hij vooraan staan tijdens z'n opvoering. Maar, ik laat hem z'n gangetje gaan. Rustig wacht ik mee af en wanneer hij in de weg staat wanneer anderen willen instappen, weet ik met enkele soepele bewegingen hem zodanig opzij te laten schuiven, dat anderen kunnen passeren. De chauffeur, een ouwe getrouwe bovenstebeste kerel, die ferm van wanten weet qua anticipatie op menselijk vlak, beleeft er z'n pleziertje aan. Hij kent de man langs geen kanten natuurlijk, maar heeft direct door dat de kerel dronken is. Ik hou 'm in't oog wanneer ie een gesprek wil voeren met een andere reiziger die duidelijk laat merken, niks te willen weten van de olijke dronkaard. Maar het valt gelukkig mee.
Gedaan met werken. Vandaag, gedichtendag. Er is wat te doen in de stad. Dus trek ik naar een poëzie-evenement dat me zowat doet kronkelen van contentement. Als dat afloopt, begint net de scholenspits. Genoodzaakt door m'n cultuuruitje, moet ik dus in volle drukte huiswaarts. Ik besluit de tram te nemen aan de Groenplaats. Premetro. Ik vind nog een zitplaatske en maak het me zo makkelijk mogelijk. Er blijkt oponthoud te zijn, aan de infoborden te zien. Ik weet dat ik wat langer moet wachten en besluit te doen wat ik in zo'n situatie het liefst doe. Kijken naar mensen en dingen. Daarvoor is deze plaats uitstekend en het moment nog uitstekender. Het wordt zo druk op het perron dat ik terugdenk aan momenten in Japan of New York of London tijdens de spits. 't Is duidelijk erg lang geleden dat ik nog tijdens de spits op zo'n halteplaats was, want ik concludeer dat we niet veel moeten onderdoen voor de voornoemde plaatsen. Er wordt gedrumd, maar iedereen ondergaat. Ouwe mensen, jonge mensen, grote en kleine mensen, dikke en dunne mensen, grappige en serieuze mensen, mensen, mensen, mensen, mierenhoop. Ik kijk, bewonder en verafschuw, maar relativeer. De tijd vliegt snel zo.
Mijn tram komt er aan en ik kan een zitplaats bemachtigen zonder oorlog te voeren, helemaal vooraan, net langs de chauffeur. Maar ik groet hem niet. Het is te druk. Hij is vol aandacht met z'n ding bezig. Een halte verder droom ik weg. We staan al een tijd stil en plots opent m'n collega z'n deur en roept in de tram dat men gerust in het deurgat kan blijven staan. We moeten niet persé verder rijden. Hij heeft nog tijd tot 19u. 't Is nog geen 16u op dat moment. Ik herken dit soort gevoelens direct. Ocharme m'n collega... Dan valt me op dat ik inderdaad al een hele tijd het piepen van de deuren hoorde. Maar de chauffeur z'n uitval zorgt voor medewerking, de deuren kunnen eindelijk sluiten. We rijden verder en later stappen vijf dames met van die superdeluxe brede buggy's via dezelfde deur uit de tram. De chauffeur die me ondertussen had herkend geeft me teken. Vijf! Vijf buggy's... Allemaal voor diezelfde deur! jammert hij. Stress... doet wat met een mens. Hij mag het niet aan z'n hart laten komen. Dat is het niet waard. Die mama's trekken het zich ook niet aan.
Hopelijk voor hem... denk ik... krijgt hij straks een verkorte rit... Ten spijt van de reizigers die dan weer langer zullen moeten wachten op hun voertuig naar huis. En ik denk nog iets... heel diep vanbinnen, vraag ik onze stadsdichter een gedicht over stress te maken en volgend jaar voor te lezen op gedichtendag.
Vriezen doet het nog steeds niet. Toch wil dat niet zeggen dat de kou geen vat heeft op de mens. Soms denk ik dat iets of iemand met slechte intenties, vooral de halteplaatsen zodanig liet installeren dat de wind vrij spel krijgt. Sommige perrons zijn heel koud, en lijkt het nog veel erger wanneer je daar een kwartier moet stilstaan. Hoewel... eentje op het Astridplein werd tijdelijk gezellig ingericht met sofa en een reclamepaneel waar een heerlijk brandende kachel op staat, op reëele grootte. Op het eerste zicht, lijkt het gezellig warm te zijn, maar helaas, het wachten duurt daar even koud... euhhh... de koude wacht daar even lang... enfin... geweetwel...
Ik trek mijn plan natuurlijk wel. Klagen doe ik niet, want zolang de vriesman weg blijft weet ik maar al te goed hoeveel chanse ik heb tijdens 't werk. Ik neem gewoonweg het eerste beste vervoermiddel dat er aan komt en moet zo niet te lang stil blijven staan. Duurt het soms toch wat langer, wandel ik wat rond. Meestal valt het mee. De snijdende wind doet me soms snel een plaatske opzoeken waar ik toch een beetje beschutting kan vinden. Liefst niet in het hokje, die ruimte laat ik liever voor wachtende passagiers.
Sommige mensen hebben minder geluk. Zij komen tellen voor De Lijn. Uren moeten ze aan dezelfde halteplaats bepaalde lijnen in 't oog houden. Zij tellen de op- en afstappers. Ze staan te bibberen wanneer ik aan deze halte kom. Uiteraard spreek ik hen aan. Ik toon m'n medeleven met hun situatie. Geen van hen vindt het leuk in deze weersomstandigheden. En het regent niet eens... Toch hou ik daarover m'n mond maar. Ik heb te makkelijk praten hé. Binnen vijf minuutjes komt m'n bus er aan, kan ik lekker op die warme bus stappen en hen achterlaten. Nee, ik ga hen dus echt niet vertellen dat het erger zou kunnen. Maar ze spreken mekaar moed in. Samen sterk in hun misère. Ook een beetje mooi.
In de bus zit een bejaarde man die me vraagt wanneer hij moet uitstappen om dààr te geraken. Hij vertelt dat ie al langer dan 2 uren onderweg is. Het maakt dus eigenlijk niet zo veel uit of hij nu een halte te vroeg of te laat uitstapt. Er was een panne ofzo in de metro. Hij moest dan wachten op een pendelbus. Dat nam nogal wat tijd in beslag. Dan moest hij naderhand nog eens overstappen om dan uiteindelijk op deze bus te belanden. Hij heeft de 'Toer Van Antwerpen' gedaan, vertel ik hem. Met een grimas beaamt hij. Maar erg vindt ie het niet.
Fijn om een mens te ontmoeten die niet onder tijdsdruk staat. Zo moesten er meer zijn...
Ik kom aan het grote perron, centrum Antwerpen. Er zijn al heel wat mensen op de been. De ochtendspits is een feit. Alles liep tot hiertoe behoorlijk, buiten dat ene tiepje. Een dertiger wankelt tussen de wachtenden op het perron en slaat een hoop onverstaanbare -hoewel in 't Nederlands- onzin uit. Toen ik hem passeerde salueerde de kerel en kraamde hij iets onsamenhangend, bij wijze van groet. In eerste instantie voelde ik het aan als puur sarcasme. Ik neem afstand en hou hem dus in de gaten. Vooral de vrouwen moeten het ontgelden. Doch, allemaal wijs genoeg om niet in te gaan op zijn gedrag. Negeren is iets dat de meesten snel onder de knie hebben en hier alleszins het beste verweer is. Mijn bus komt er aan, maar ik besluit niet mee te rijden. Ik blijf als hij blijft. Ik benader hem niet, vertrouw hem voor niks. Maar, ben klaar om in te grijpen indien nodig. Na een tijd stapt hij op een tram. Een hermelijn. Ik doe hetzelfde, maar laat de chauffeur de reden kennen waarom ik meerij. We vertrekken en de man wankelt van het ene vrije zeteltje naar het andere. Ondertussen steekt hij een litanie af naar al wie toevallig in de buurt is. Hij vindt een jonge man die hij als z'n evennaaste aanziet. Die brave medereiziger reageert goed. Ik laat natuurlijk duidelijk merken dat ik de dronkaard (da's duidelijk, want hij draagt een klaar alcoholaroma) in de gaten hou en bedank de jonge man naderhand voor z'n geduld. Soms doe ik een teken naar mensen in z'n omgeving dat ze hem moeten negeren en dat helpt. Dan neemt de stouterik een heupflesje en zet het aan z'n mond. Da's m'n kans om hem met een voor hem duidelijke reden aan te spreken. Die grijp ik. Hij steekt op m'n aanraden de fles weer weg. En dan begint de meest onzinnige conversatie, enkel zoals dronkaards dat kunnen. Nou... oké, als ie tegen mij zanikt, laat ie de anderen gerust. Da's al iets. Ik voel dat ik erg moet oppassen, want hij is geïrriteerd. Hij verdraagt wellicht niet dat ik hem vragen stel en al enkele malen die fles weer heb laten wegsteken en begint verdekt te dreigen. Je kent dat wel: 'Ik ken jou wel hoor. 'k Zie je regelmatig in de stad. Als, dan...' enz... Op den duur word ik er toch ongemakkelijk van en besluit om te proberen ongemerkt dispatching te verwittigen met m'n radio. Net wanneer ik wil oproepen stapt hij uit. Wat een opluchting. Ik merk ook bij de passagiers in de omgeving dat er meer ontspannen wordt geademd. Oef! Ik was er zeker van dat hij agressief zou worden als ik hem direct zou aanpakken over z'n houding, vandaar m'n voorzichtigheid. Maar het deed me veel plezier te merken dat de reizigers ook erg kalm bleven. Dat er niemand uit z'n dak ging. Eigenlijk hebben de passagiers mooi bijgedragen tot de goede afloop en me mooi geholpen.
Toen ik aan de chauffeur liet weten dat hij was uitgestapt en ik de volgende halte hetzelfde zou doen, zei hij dat ie het had gevolgd op het schermpje. Wel, ik had er deze keer niet aan gedacht hem te vragen het wat mee in 't oog te houden. Het deed me daarom enorm veel plezier, dit te horen zeggen. Da's collegialiteit hé, van de bovenste plank! En bovendien kreeg ik er nog een mooi compliment bij. Hij vond dat ik het goed had aangepakt, ook al hoorde hij de conversatie niet. Hij had veel afgelezen uit onze lichaamstaal. Gelukkig is het niet uit de hand gelopen en het gevoel dat m'n collega me gaf zal ik lang koesteren.
Af en toe wordt er gesleuteld aan onze werkwijze. Ondertussen komt het er op neer dat we tijdens 't weekeinde met een vroege en late dienst terug met z'n tweekes mogen samenlopen. Als ik dan de chanse heb dat 1 iemand van één van de andere ploegen die toevallig op dezelfde uren als ik dienst heb, vrij heeft genomen, ben ik met twee. Dan kan ik samen met de overblijvende collega de baan op. Vanmorgen was dat zo. 't Is altijd wat polsen natuurlijk. Ieder heeft z'n eigen manier van handelen. Ik werk ook al zo lang alleen, dat ik zou kunnen vergeten rekening te houden met de ander. Gewoonte is een beetje als verslaving, je raakt het niet zomaar kwijt. Maar problemen zijn er natuurlijk niet. Hoe zou het? We ijveren toch voor hetzelfde hé.
Zoals gewoonlijk sta ik vooraan in de bus. M'n collega staat in 't midden. En, zoals gewoonlijk groet ik de mensen zo vrolijk mogelijk bij het instappen. Vanwege het charismatische ontwapenende magie-effect, kan ik het niet laten. Een mevrouw met in beide handen een tas, stapt in de bus. Ik piep haar een zo vrolijk mogelijke goeie morgen toe, terwijl ze me voorbij wil razen. Ze stopt en kijkt me aan met een boze blik. Ze zegt niks. Haar blik is zo streng, dat als haar ogen kogels zouden zijn, ik helemaal doorboord zou zijn geworden geweest. Nou moe... Ik kan me niet bedwingen en schiet in de lach. Euhhh... redelijk uitbundig toch. Maar ik kan het echt niet helpen. Ze gaat verder de bus in. Ik zeg haar tussen het lachen door zo'n beetje verontschuldigend dat ik haar heus 'maar' een goeie, een hele goeie morgen wilde toewensen. Ze kan er blijkbaar niet mee om. Negeert me en zet zich helemaal achteraan. De chauffeur lacht lekker mee en m'n collega kijkt haar eerst verwonderd aan om daarna door te hebben dat er niks ernstigs aan de hand is. Mevrouw begrijpt me niet, of verkeerd of is gewoon boos. We mogen kiezen. Het blijft een gokje, want ze zegt geen woord.
Het gebeurt wel meer dat mensen nogal bruusk voorbij lopen als ik hen groet, maar ach, da's helemaal niet erg natuurlijk. Maar zulke reactie heb ik eerder nog nooit gehad. Collega deelt grappend de mening dat ik zo nog agressie uitlok. Wie groet nou 's morgens de mensen??? En ik, grap verder dat ik verdomd blij ben dat hij me vergezelt voor het geval ik een stomp in de maag krijg vanwege een 'misplaatste' ochtendgroet.
Gisterenmorgen, op weg naar kantoor, had ik het genoegen een fietsende dronkaard te observeren. Ik stapte -uiteraard- op het voetpad. Van achteren werd ik voorbijgestoken door een fietser. Zoeffff... heel dicht. Maar hij raakte me niet. Ik zag hem voor me uit wegzigzaggen. Nog geen honderd meter verder, week hij uit. Of zou ik beter schrijven dat hij 'in'week...? Hij kwam in elk geval gevaarlijk dicht tegen geparkeerde wagens. Plots was de fiets weg. Ik vermoed tussen de geparkeerde wagens. Ondertussen kwam ik aan het kantoor. De man zigzagde verder. Ik ging dus gewoon naar binnen. 'k Bedacht me wel dat ik blij was dat hij me vanuit de achterkant was gepasseerd. Als ik hem op deze manier had zien aankomen, zou ik niet geweten hebben waar veilig te gaan staan tot ie voorbij zou zijn. En dat op zich vond ik wel grappig.
Vandaag, toen ik op de bus stond, kreeg ik nogmaals de eer. Deze keer zag ik een dronken fietser van voor naar onze richting rijden. Centrum stad, maar nog vroeg. Geen rijdende auto in onze omgeving. De fietser naderde. Hij maakte veel omweg. Hij legde vermoederlijk de afstand tripple af van de te vervolgen weg, daar hij zowel naar links als rechts telkens ver uitweek. Er wordt wel eens tijdens tekenles gezegd, dat je het hele blad moet benutten, meen ik me te herinneren uit m'n kindertijd in de tekenschool. Soms vond de leerkracht dat ik m'n tekening te klein maakte in verhouding tot het blad waarop het vermeende kunstwerk werd voorgesteld. Wel, deze kerel gebruikte die techniek op straat. Hij wilde elk onderdeel van de weg benutten, dat was zo klaar als een klontje. De buschauffeur vertraagde natuurlijk. De aandacht voor 200% naar één punt gericht, zijnde meneer zatlap. Het lukte de fietser weliswaar ons rollend materiaal, zijnde de bus, niet te raken. M'n collega, de chauffeur had z'n raampje een stukje open staan. Net toen de man voorbij was, hoorden we een plof. Ik vreesde dat die drinkebroer tegen het achterste gedeelte van de bus was aangereden. Gelukkig was ik mis. Niet tegen de bus, maar tegen een obstakel aan de rand van de weg, had ie zich weten te meten. Fiets tegen de vlakte, maar het drankorgel stond gewoon op, of er niks aan de hand was en zette z'n zigzagger verder.
Pfffffff.... Van z'n lever kan ik me echt niet teveel aantrekken. Daar kiest ie zelf voor, maar Mijn Hart daarentegen...
Achteraan in de tram zit een oude onverzorgde man met een bierblik in de hand. Rustig nader ik hem. 'k Zet me op het zitje voor hem. 'k Groet hem. De sfeer zit goed. Dat heet aftasten hé. Ik leg hem rustig uit dat alcoholische dranken niet kunnen op tram of bus. Geopende blikjes hebben we ook niet graag vanwege blablabla... Hij luistert aandachtig, zo lijkt het. Da's natuurlijk geen garantie op gehoorzaamheid (...) Hij verontschuldigt zich en terwijl neemt z'n jongere vriend die achter hem zit, een flinke teug van ...een pint... Ik moet het wel zien. De twee verpinken geen spiertje. Als ik niet beter wist, zou ik nog een aureooltje boven hun hoofd ontwaren. Eigenlijk lachwekkend. Ik begrijp natuurlijk wel dat dit een sublieme manier is om me te ondermijnen. Maar op m'n tenen ben ik echt niet getrapt hoor. Ik doe heel verwonderd: Haaa, gijt zijt er ook eentje aan 't drinken... Da's een goei... Dat geldt natuurlijk voor iedereen hé, ook voor jou. Met een lach op z'n gezicht knikt hij dat ze allebei goede vrienden zijn en samen op stap zijn. Komedie troef. 'k Speel het spel mee. Dit zijn geen mensen die naar iemands pijpen dansen, maar dat wil niet zeggen dat ze een ander niet zouden respecteren. Men zou kunnen stellen, dat we zaken doen. Ik bied, zij bieden af. Het komt er op neer, de juiste regeling te bekomen. Het is nog geen half negen 's morgens... Maar tja, niet iedereen begint z'n dagje met een koffietje. Ik antwoordt dan maar of ze't ad fundum kunnen binnenslagen. Ze knikken, maar ik weet wel beter. De kluppels mogen nu alles in ene keer uitdrinken, maar brengen het blik niet aan de mond. Weer verroert er geen spier. 'k Heb moeite om niet te gaan grinniken. Toch, ze beloven dat ze het leeggoed niet zullen achter laten. Waarvoor ik hen hartelijk bedank.
Eigenlijk zijn ze rustig. Ze vallen niemand lastig. Dus besluit ik om niet moeilijk te gaan doen. Ik weet dat ze dik hun voetjes vegen aan wat ik van hen verlang. Maar ik kan niet gaan ruzieën en hen met een hoop gedoe van de tram zetten. Wie weet zijn ze dakloos. Een doel hebben ze duidelijk niet. Het is koud buiten. Dus nee, ik ga niet moeilijk doen. Maar, ik blijf op de tram om hen in't oog te houden. Voor alle zekerheid hé.
Toen ik naar achter ging, bracht ik eerst de chauffeur op de hoogte. Voorkomen is immers beter dan genezen. Wanneer ik naderhand terug naar voor wandelde, was m'n collega het met me eens. Leven en laten leven. Zolang de boel niet verstoord wordt, moet dat kunnen. We bevinden ons op het grote grijze veld tussen zwart en wit en zo blijft de boel goed draaien.
Niet lang geleden, vertelde een collega tramchauffeur me -nog heel vroeg in de morgen- dat ze pech had gehad met haar auto, op weg naar de loods. Ze werd aangehouden tijdens een alcoholcontrole. Geen probleem, niks aan de hand. Raampje naar beneden gedraaid. Geblazen. Goed gekeurd. Maar dan... kreeg ze dat verdekte raampje niet meer dicht. Het zat vast. Die morgen was het bitter koud (naar onze normen weliswaar). Er zat niks anders op dan met het open raampje naar de loods te rijden. En, ach, ook daarvan ga je niet dood. Maar, het probleem was, dat ze die auto open moest achterlaten. Je kan je deur wel sluiten, maar da's niet veel gekort als je raampje helemaal open staat. Blijkbaar... zijn wij allemaal, collega's ondereen, ook maar mensen. Je kan dus je wagen zo achter laten, maar we weten allemaal evengoed, dat er een redelijke kans is (tot ons aller spijt) dat er dan wat mispeuterd wordt, om het maar deftig uit te drukken. Ze zat er dus mee. Maar ze kon niet blijven sakkeren en proberen, het lukte niet om het raam te sluiten, dus liet ze haar auto zo achter. Even later, wanneer ze naar haar trammeke ging en daar een loodsarbeider zag, moest ze haar vet kwijt. Ze luchtte haar hart tegen hem. En nu komt het. De lieve kerel stelde voor om haar verder te helpen tijdens z'n schaftijd. Dat heeft hij ook wel degelijk gedaan. Hij is na z'n uren nog gebleven om haar auto zo goed en kwaad mogelijk in orde te brengen. Zij was natuurlijk helemaal in de wolken door die collegialiteit. Ze herhaalde meermaals haar bewondering voor deze kerel tegenover haar.
Ik was de gelukkige getuige van wat zoiets doet met een mens. Haar dag kon echt niet meer stuk. 'k Kan me voorstellen dat ze hem ne goeie pakkerd gegeven heeft...
Gisteren... ging ik naar de bbq van Respect op De Lijn. De afsluiter van de jaarlijkse actie, werd georganiseerd op de Draakplaats. Onder de brug. Da's niet ver vanwaar ik woon, dus nam ik de fiets. Ik heb zo'n prutsfietske dat het wonderwel goed genoeg doet. Berchem is een leuke plaats om te wonen. Voor fietsers echter, zijn vele straten in het berchemse een overdadig trilfestijn vanwege de kinderkoppekes. Voor hen die geen nederlands begrijpen... dat zijn kasseien. Ooit vertelde een Canadees me dat ie zulk wegmateriaal nog nooit in z'n leven had gezien. Ze zijn dus blijkbaar redelijk uniek en wie weet wel haast erfgoedmaterie. In elk geval, zijn ze ook de reden waarom een moer van een vijs aan m'n voorwiel was getrild. Uiteraard, zonder mijn medeweten. Ik ondervond het toen ik m'n fiets parkeerde onder de brug aan de fietsenstalling. Ik hoorde de vijs vallen, maar kon ze niet terug vast zetten want vond de moer niet meer. Te riskant om naderhand naar huis te fietsen. Ik besloot dus ook te rade te gaan in de busgarage, daar net tegenover. De mecaniekers van dienst hadden ook net pauze. Da's simpelweg een kwestie van goei timing hé. Bon, ene van hen ging direct naar een kaske en vond al direct een moerke dat zou passen. Grappig eigenlijk, daar ik veronderstelde dat er vooral groot materiaal zou liggen ipv kleine prutsdingeskes. Maar in bussen zijn ook veel klein vijsjes nodig natuurlijk. De lieve schat van een collega stelde voor dat ik m'n fiets even zou halen. Dan zou hij dat wel effe fiksen op een deftige manier. Ik begreep natuurlijk wel de onderliggende fierheid op z'n job, die basis was om te insinueren dat mijne man dat vijske niet goed had aangedraaid. Ik gunde hem dat plezierke van harte in ruil voor dat moerke. Hihihi... ruilhandel (...) Die Superman heeft dat in geen tijd geklaard voor me. Een kus heb ik hem niet gegeven, maar wel nen hartelijken driedubbele merciekes, met nog een zwaaihandje daarbovenop.
Jaja... ik besef het heel goed. Ik heb m'n collega een enorm fijne dag bezorgd op die manier...
Ik sta in de bus. Vooraan, want het is heel rustig. Nog vroeg. We stoppen voor rood. In de tegenovergestelde richting is ook een bus gestopt. We staan naast mekaar. Maar het achterste gedeelte van de andere bus komt op gelijke hoogte met ons. Er ligt een koppeltje, mooi onderuit op de zetels. Ze slapen vast, zo lijkt het. Zij heeft haar hoofd op zijn schouder en hij leunt zijn hoofd op dat van haar. Haar lichaam is naar hem toegedraaid. Knieën lichtjes opgetrokken, leunt ze tegen hem. Hij, straalt z'n masculisme uit als heerser van de slaap. Hij ligt languit. Z'n voeten uiteraard op de zetel tegenover. Voor niks of niemand zal hij wijken, lijkt het. Da's natuurlijk maar uiterlijk vertoon. Hij hoeft zich tegen niemand te bewijzen, want er is simpelweg niemand. Op dit vroege uur is de bus nog zo goed als leeg. 'Mijn chauffeur' en ik vinden het een prachtig plaatje. Hij zou er graag een kiekje van nemen, maar weet dat ie daarvoor niet voldoende tijd zal hebben. Trouwens, z'n gsm zit nogal goed weggemoffeld. Zelf begin ik er ook niet aan. Soms heb ik een fotoapparaat bij me, maar de laatste tijd verzuim ik. Geen fysieke digitale foto dus. Een spirituele des te meer. 'k Hoef er maar aan te denken, of ik zie ze gedetailleerd. Hoewel ik waarschijnlijk al wel sommige details naar m'n eigen fantasie heb aangepast. Dat doet -volgens de boekskes- iedereen...
Wel is er het moment dat ik hardop denk: als ik nu van de ene bus op de andere zou kunnen hoppen, zo van 'beam me up mr Spock', zou ik hen zowiezo uit hun zalige dromen moeten verstoren, vanwege die verkeerd gedeponeerde voetjes. 'k Zie het al voor me... Lieve mensen, wakker worden, we zijn bijna aan de eindhalte en zoudt ge asjeblief met uw beide 42skes op de begane grond willen blijven. Kwestie van goed in het leven (en eventueel de bus) te staan. Knipoog als orgelpunt om de vrolijke noot van m'n gewichtige boodschap te spekken...
Maar nee, niks van dit alles. Het wordt groen. We rijden verder. De bikkelharde realiteit in...
Eergisteren was er op één van de lijnen waar ik meerij, agressie naar de chauffeur. Zelf was ik niet op het voertuig. Maar toch denk ik dan, wat zou... als...? Dom eigenlijk, want één antwoord kan hierop nooit gegeven worden. Misschien had er niks geweest, misschien gewoonweg een ongemakkelijke situatie, of misschien had ik dan ook in de klappen mogen delen. Waanzinnig om wakker te liggen van 'misschien'... ja toch... Niettegenstaande vind ik het, achteraf bekeken, doorgaans erg spijtig dat ik niet aanwezig was, want op z'n minst had ik kunnen helpen in het ergste geval. Waarom worden mensen zo boos dat ze op iemand willen slaan? Iets dat ik me telkens weer afvraag. Eigenlijk ken ik dat niet. 'k Ben dat niet gewend. Ik... ben dus (vanuit mijn standpunt bekeken) normaal. Oef, geruststelling. 't Is net als met een ongeval met twee betrokken partijen. Ene mag zo voorzichtig zijn als ie wil, als den andere roekeloos is, wordt die ene erin betrokken tegen wil en dank. Neem ik nou gewoontjes m'n korte dienst van vandaag onder de loep...
Zoals steeds sta ik vooraan op de bus. Mensen stappen in en ik groet. De meesten beantwoorden die groet. Een zestal mensen stappen in. Maar nr 4 heeft een open drankblikje in de hand. Hij loopt me al groetend voorbij. Fysiek hou ik hem niet tegen. Geen haar op m'n hoofd dat daar aan denkt. Ik zeg dus luid en duidelijk dat het blikje niet mee kan. Hij draait zich om en mompelt wat, maar gaat dan verder de bus in. Ik herhaal dat het blikje niet mee kan. Effe snel weggooien of het rustig verder, buiten leeg drinken kan ook natuurlijk. Hij gaat naar achter in de bus en laat merken dat ie niet akkoord gaat. Dus, opper ik om het busje ad fundum leeg te drinken. 't Rook zoet, dus is het geen bier, hoewel om 7.20u dat geen uitzondering zou zijn voor sommige mensen. De chauffeur vraagt me of hij zal wachten, maar ik laat hem verder rijden. Om een blikje ga ik echt de controleurs niet laten komen en voor oponthoud zorgen. Ik hou de man in 't oog, wacht even af. Na een tijdje ga ik naar achter in de bus. Wanneer ik hem passeer, vraag ik hem waar hij het busje liet. Het steekt in een zijzakje van z'n rugzak. Hij is kwaad en laat het goed merken. En dan haal ik m'n goeie vriend Diplomatie erbij hé. Ik zet me neer in de man z'n omgeving. Niet naast hem natuurlijk, maar ook niet te ver, zodat we op een aangename manier kunnen praten. Al roepend kom je te agressief over. Ik vraag hem welke taal hij spreekt, want z'n nederlands is te slecht om in te converseren, merkte ik eerder al. Grieks. Dus zeg ik: What a pitty that I don't speak Greek. 'k Heb geluk... hij smelt wat. Z'n blik wordt al een hoop vriendelijker. Dan leg ik hem uit waarom zo'n open blikje niet mee mag op de bus. Ik neem er m'n tijd voor, da's de luxe die ik heb. En hij legt verontschuldigend z'n hand op m'n arm. Het ijs is gebroken, hij toont begrip. Zalig toch!
Later staat een groep sportjongens op het perron. Blijkbaar spreken ze daar af om samen naar het sportveld te trekken. De groep groeit. Ze zijn ondertussen toch met een twaalftal. Een tram komt aangereden en er is niks leukers dan met die deuren te spelen. Ze stappen niet in, want moeten (nog) niet mee. Ik wandel naar hen en vraag of ze gaan voetballen seffes. Ja hoor, laten ze opgewekt weten. Er staan twee volwassenen (de trainers wellicht) bij hen, die evengoed antwoorden. 'Wel', ga ik verder 'weet je, reageer je dan seffes maar heel goed af op de bal op het veld. Laat die trammekes maar voor wat ze zijn. Die hebben niks met 't voetbal te maken hé.' ...bazel ik zo onnozel als mogelijk maar vriendelijk voort. Ik groet hen, en wandel rustig wat verder. Natuurlijk blijf ik in de omgeving, daar ik merkte dat de begeleiders zich niet met die knapen bezig houden. Die rol neem ik van op afstand dus voor me. Gelukkig is verder optreden helemaal niet meer nodig.
Waar leg je dé grens...? Vanaf wanneer negeer je iemand, hopende dat dit de beste manier is, hem of haar de mond te snoeren...? 't Is altijd wikken en wegen, maar liefst niet te lang of het kernpunt wordt al snel verschoven naar erger. Da's toch altijd één van de leuke dingen in deze job. Blijkt een situatie dan toch meer uit de hand te lopen dan je zou willen, kan je naderhand de boel voor jezelf ontleden. Zou je niet beter zus of zo hebben gedaan of gezegd??? Ook in de andere situatie. Loopt het helemaal niet uit de hand, dan doe ik dat. Evolueren, bedoel ik. Want ik moet beseffen dat elke situatie -hoe gelijkend ook- toch telkens anders is. Meestal echter, reageer ik impulsief. Dat reageren kan natuurlijk ook bestaan uit helemaal niet reageren, maar 't begint steeds impulsief. Buikgevoel. En wanneer de situatie zich verder zet, neem ik de tijd om er goed overwogen in verder te gaan.
Trammeke is gestopt aan een halte. Mensen zijn uitgestapt, ingestapt. De chauffeur doet de deuren toe en als laatste, sluit ie de voordeur. Net op dat moment komt een mevrouwtje aan die eerste deur en redelijk agressief wil ze er op slaan. We, zowel m'n collega als ik, hebben het in 't snuitje. Hij, doet direct die deuren weer open. Mevrouwtje hijst zich in de tram. Zuur gezicht. Als ze niet oplet, zet ze haar voet nog op haar onderlip. Wenkbrauwen gefronst. Ondertussen zeg ik: 'Woepssss... 'k vreesde dat je karate ging toepassen.' Enkele mensen vooraan het voertuig vinden het wel grappig. Ik tover m'n naïefste blik op m'n gezicht, een beetje gekruid toch met een glimlach. Niet overdreven, maar zo vriendelijk mogelijk. En mevrouwtje lacht mee en antwoordt verontschuldigend dat ze dacht dat we gingen doorrijden zonder haar. Ijs gebroken en genen ambras dus. Oef...
En dan is er dat ander madammeke... Ook op de tram. Bij wijze van groet laat ze me al direct weten dat we veel te veel zwartrijders toelaten. Ze wil controle hier controle daar controle altijd en overal. Ik ben er dus helemaal van overtuigd dat dit menske zelf nooit iets heeft misdaan in haar meer dan zeventigjarige leventje. Zij kent me niet, maar ik herken haar wel. Toen ik nog met de tram reed, stapte ze ook bij mij regelmatig in. Telkens weer had ze wel over iets te klagen. Gelukkig niet over mij (nou, de kans is groot dat ze't achter de rug deed natuurlijk) maar De Lijn als bedrijf kwam in zowat alles tekort en vooral de buitenlanders waren voor niks goed om dan nog maar te zwijgen over de inactiviteit van de politie als men ook maar iets van dit orgaan verwachtte, en haar ex-schoonzoon, nou... die moet pas echt een schurk geweest zijn. ZIJ... is het dus. Ik probeer niks van m'n afkeer te laten merken. Ik knik bij wijze van groet en wend me tot de chauffeur om m'n administratie in orde te maken. ZIJ herhaalt haar boodschap, luid en duidelijk. Het geldtekort bij De Lijn is te wijten aan al die vreemden, want die betalen niet. Er priemt een flits door m'n hoofd: 'Hou je kalm!!!' Niettegenstaande kan ik dit niet negeren. Het hoort nu eenmaal niet dat ik zulke larie over me heen laat gaan. Er zitten mensen van alle slag op de tram en iedereen (die oprecht gebruik wil maken van het OV) moet zich welkom voelen, daarom moet ik reageren. 'Oneerlijkheid heeft niks te maken met huidskleur maar met ingesteldheid,' geef ik ten hore. Op de derde bank oa, zit een man die zeer aandachtig volgt en hij is niet de enige. Ik leg uit dat mensen met een abonnement al hebben betaald. Maar met haar valt niet te redeneren, dat is -net als vroeger- al snel duidelijk. ZIJ, duldt geen tegenspraak. ZIJ kan het toch weten zeker. ZIJ is al twee keren overvallen. ZIJ schijnt dus te weten dat als er ene slecht is, 'ze allemaal' slecht zijn, ofzo... Tijd om te negeren, want het loopt seffes uit de hand. Maar ze komt haast voor me staan om m'n aandacht te trekken. Ik weet blijkbaar niks van de wereld. Ook niet hoe onveilig het is, want ZIJ moet om vijf uur thuis zijn anders is't te gevaarlijk. 'k Heb geen idee voor wie ze me aanziet, misschien wel voor de minister van justitie, hoewel ik mezelf bestuderend in de spiegel toch helemaal niet vind lijken op Annemie Turtelboom... Gelukkig komen we aan haar afstaphalte. Gelukkig redeneert niet iedereen zoals ZIJ. Hoewel ik best enige frustratie kan begrijpen als je overvallen werd. Maar... echt waar... dààr kan IK echt niks aan doen...
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.