Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
30-01-2012
prachtcollega
Sommige collega's weten echt van wanten. Er zijn veel toffe kadée's tussen. Toch is er iemand die ik echt graag in de bloemetjes wil zetten. Een tijd terug werd ze hard ziek. Ze is al weer een tijdje terug aan het werk, maar is nog in behandeling en zal nog heel erg lang medicatie nodig hebben. Niettegenstaande is ze steeds opgewekt. Zij is zo eentje met het hart op de tong én met een erg positieve instelling. Ik rij met haar mee. Een hele tijd vertoef ik op haar bus. Door de dienst die ze steevast elke weekdag rijdt (steeds dezelfde dienst) kent zowat iedereen haar. Ze rijdt de ochtendspits en krijgt dus heel wat volk over de vloer. Telkens wordt er vriendelijk gegroet. Zij kent vele passagiers met naam en groet hen dan ook haast familiair. Een gepensioneerde man, die veel jonger lijkt dan hij is wordt gegroet: 'Ha goeiemorgen Lowie.' Hij blijft bij haar staan en heeft regelmatig een snoepje bij voor haar. Ze mag het niet weigeren, vertelt ze me later. Hij blijft aandringen tot ze het aanneemt. Dan blijft hij even vooraan bij haar staan om een klein praatje te maken. Ver rijdt hij niet mee, maar een halte of twee à drie. Nadat ze op de terugweg is, stapt hij alweer op om terug te rijden en weer galmt die hartelijke groet door de bus. Hier moet niet worden ingegrepen. Praten met de chauffeur mag niet, maar de lijn tussen vriendelijk zijn en afstand houden is soms erg dun. Ze rijdt aangenaam goed. Haar aandacht en rijstijl zijn zoals het hoort. En Lowie zijn dagje begint goed zo. Wanneer hij uitstapt groet hij me. Ik antwoord: 'Nog een fijne dag meneer.' Hij is ondertussen uit de bus, maar draait zich terug naar binnen en zegt: 'De naam is Lowie...' Dan kuiert hij in z'n eigen gangetje naar waar ie heen wil.
Twee dames stappen in. Weer gaat het er zeer fijntjes aan toe. Enthousiast wordt er gegroet. M'n collega vraagt hoe het is met het gezondheidsprobleem van Maria, die even blijft staan om dit snel uit de doeken te doen. Een andere vrouw kent de chauffeur ook bij naam en laat weten dat ze blij is dat het maandag is, want dan kan ze meerijden met haar. En zo gaat het maar door. Een Afrikaanse man lacht haar toe en groet haar uitbundig. We rijden door een multiculturele wijk en ook de multicultuur blijkt haar te kennen. Het is echt wel uitzonderlijk als er iemand instapt die niet groet. De schooljeugd, de pubers, huisvrouwen, ouderen, werkmannen in overall, zij horen op haar bus en m'n collega hoort bij hun bus. Af en toe heeft ze wat snoepjes bij, of zoals vandaag zelfs kleine vlaaikes die ze dan aan sommige mensen geeft. Het wordt aangenomen maar niemand eet het op de bus op. Het zit in een zakje en het wordt in hun tas gestoken.
Ik maak haar attent op de fantastische sfeer op haar bus. Ze beaamt, voor haar is het de normaalste zaak. Toch vindt ze dat niet veel mensen dit opmerken. Dit is voor iedereen gewoon, volgt ze nog. 'k Weet wel wat ze bedoelt. De mensen die regelmatig met haar meerijden, voelen zich hier zodanig thuis dat het daarom zo gewoontjes lijkt. Wel, namens hen schrijf ik deze blog voor en over haar.
Ik rij mee met een lijnbus die enkele scholen aandoet. Ook nog een beschermde werkplaats en een instituut waar allerhande mensen met psychologische problemen terecht kunnen, zowel dagopvang als volledig intern. Zowat iedereen die met deze lijn mee rijdt, weet dus dat er soms 'rare' uitspraken te horen zijn, of mensen instappen die wel eens 'raar' doen. Maar, wat is raar hé? Da's voor de meesten nou net dàt, wat niet als normaal beschouwt wordt binnen onze maatschappij. Maw zij die niet meeveinzen als de meesten, worden gecategoriseerd als raar. Vooral bij jongeren in groep, op weg naar, of terug van school bijvoorbeeld. Ik had een hele tijd geleden op deze lijn zo een voorval van een man die min of meer belaagd werd door enkele jongeren. Toen, heb ik dat opgelost door tussen hen in te gaan staan. Zeer serieus kijkend naar de jongeren en de man een zitplaats aanbiedend, begrepen ze de boodschap. Ze lieten hem verder met rust.
Vandaag ben ik weer op deze lijn dus. Meestal herkent men nogal makkelijk de mensen die naar het instituut gaan, of naar de beschutte werkplaats. Misschien is het een manier van hokjesdenken, maar langs de andere kant biedt het ook een zeker bescherming naar hen toe. Zìj, worden met rust gelaten. Eigenlijk meer nog. Door de meeste mensen worden ze genegeerd. Toch, vandaag heb ik een jonge man op de bus, die men niet kan negeren. Hij spreekt iedereen aan. Uiteraard ook de buschauffeur en mij, bij het opstappen. De jongen zwijgt geen moment en is uitermate enerverend. Dus, lok ik hem steeds weg van de chauffeur als hij opstapt. De chauffeurs zijn begrijpend voor hem, maar toch ook opgelucht als hij eindelijk wil gaan zitten. Dàt, wil dan zeggen dat hij hetzelfde doet met de passagiers in zijn omgeving. Hij kraamt een hoop onzin uit. Niet erg dus, als je vooral niet gaat discussiëren natuurlijk. Anders windt hij zich op en dat gaat met nogal wat rumoer gepaard.
Ook nu weer, wijs ik hem een zitje aan. Een enkel zitje. Subtiel probeer ik hem en ook de andere passagiers te vrijwaren van eventuele ongemakken. De jongeman is erg sociaal en gaat niet op het enkele zitje zitten. Nee, hij heeft behoefte aan aandacht en zet zich dus naast iemand. Zeer luid vraagt hij dan of die persoon er iets op tegen heeft dat hij daar zal gaan zitten. Zeer luid verontschuldigt hij zich omdat hij die vraag stelde. En zeer luid zegt ie, omdat hij merkt dat de persoon in kwestie verstoord is daar die niet meer naar z'n mp3-speler kan luisteren, dat hij zich nogmaals verontschuldigt voor het storen en hem zal laten luisteren naar zijn muziek. Hij zwijgt welgeteld een halve minuut en is dan z'n beleefde voornemens vergeten. Hij vraagt naar welke muziek de kerel luistert en begint dan over racisme. De jonge man van Marokkaanse afkomst fronst de wenkbrauwen want heeft niet direct door wat en hoe. Ik hou hen goed in de gaten. Ik niet alleen, merk ik. De aandacht van de andere reizigers is ook continue ben hen. Na een tijdje heeft de Marokkaanse jongeman de toestand wel door en blijft er stoïcijns kalm bij. Hij glimlacht de kerel toe. Het gesprek gaat ondertussen over de bewondering voor de spieren die de ander heeft. De handen moeten gemeten worden. Hij blijft maar doorgaan. De buurman is wel wat verlegen voor deze aandacht, maar doet zo rustig mogelijk mee met de jongen. Het gaat maar door. Niemand praat nog in de bus, tenzij om stil aan de partner een opmerking te maken. Wijzend naar mij, wijzend naar de jongen. Ze weten dat ik hem in het oog hou. Maar ik moei me niet. Het gaat goed.
De nerveuze jonge kerel stapt af en groet z'n Marokkaanse busgenoot wel vier keren. Telkens antwoordt deze sympathiek. Hij groet mij ook nog alvorens af te stappen. Ik heb hem vandaag drie keren op de bus gehad, telkens onder min of meer dezelfde omstandigheden. Hij doet niks verkeerd, maar ik hou hem altijd in 't oog, daar ik niet weet naast wie hij nou weer gaat terecht komen. Eén iemand die slecht gehumeurd is en de poppen zouden wel eens aan 't dansen kunnen geraken.
Wanneer wat later de vriendelijke Marokkaanse jonge kerel afstapt, tik ik hem op de schouder om z'n aandacht te trekken. Hij ziet naar niemand want hij is allang weer verdiept in z'n mp3-speler. Ik steek m'n duim omhoog en lach hem toe. Hij begrijpt me en knikt bedankend.
Het ruikt naar friet... 'k Heb er helemaal niks op tegen, ik ruik dit wel graag op bepaalde momenten. 't Is trouwens al een tijd geleden dat ik nog friet heb gegeten, dus wekt deze geur het verlangen wat op. Ik kijk in de bus, maar merk niemand die zit te eten. Goed zo... Maar toch weet ik, moet ik een oogje in't zeil houden, want de kans is groot dat iemand dit stiekem zal doen. Ik wandel dus wat door het voertuig en halverwege is de geur verdwenen. Dan pas, valt m'n nikkel dat ik daarnet bij de man stond die het pak friet, mooi ingepakt bij zich heeft. Grappig wel. Daarom rook ik het ook zo erg natuurlijk. De man zit op de eerst stoel achter de chauffeur, keurig met het gesloten pak. Twee haltes later stapt hij af.
Wat later, wanneer ik met een andere bus mee rij, zie ik een man, helemaal achteraan in de bus die stiekem zit te eten. Hij houdt me in 't vizier en heeft direct door, dat ik hem ga benaderen. Ik ben nog ver van hem verwijderd wanneer hij me een teken doet, dat ik niet moet langs komen. Natuurlijk negeer ik dat, maar het maakt me wel voorzichtig. Je weet maar nooit. Z'n uitstraling is niet direct 'warmpjes' te noemen. Ik zie dat hij op de zetel naast zich een kartonnen schoteltje met kip heeft staan. 'Holaaa, dit kan zomaar niet'; laat de non-food-De-Lijn-vertegenwoordiger hem weten... ik dus. 'Gij kunt mij niks maken. Op de bus mag je niet eten en ik zit niet te eten!' snauwt hij me toe. 'Tja, meneer, dat kartonnetje op de zetel naast je, kan ook helemaal niet. Dat maakt de zetel vuil.' Prompt neemt hij de etenswaren in de hand, om gehoor te geven aan mijn uitleg. Ik vraag hem waar hij heen gaat, maw, waar hij zal uitstappen. 'Waarom? Daar heb jij geen zaken mee!' Ik dan maar weer: 'Omdat ik je niet vertrouw meneer. Zo gauw ik m'n rug keer, eet jij verder, daarvan ben ik wel zeker. Dus heb ik liever dat jij, of op z'n minst, de kip, van de bus gaat.' 'Neeeee, ik eet niet verder. Echt waar, ik beloof het', smeekt hij me haast. Ik kijk hem streng toe, mompel wat tussen m'n tanden en verwijder me van hem. Wanneer ik net vooraan ben, zie ik hem smakken. 'k Weet natuurlijk niet of hij nog stiekem zit te eten, maar ik vertrouw hem voor niks. Dus, keer ik weer naar achter, en zet me helemaal achteraan, enkele zitjes van hem verwijderd. Andere mensen in de bus houden de boel in't oog en enkelen onder hen, vinden het leuk, zo lijkt het. Ze lachen me toe en blijken best geamuseerd. Hij bekijkt me vies. Ik zeg geen woord, en kijk hem niet aan. Ik neem m'n notaschriftje en blader. Hij begint opmerkingen te maken, waarop ik kort maar vriendelijk antwoord. Het ijs is gebroken. Hij doet z'n best om vriendjes te zijn. Hij vertelt me over koetjes en kalfjes, ik luister maar kijk hem niet aan. Ik blijf rustig in m'n notaschrift noteren en lezen. En dan, stapt hij af, zonder nog kip gegeten te hebben. Hij laat niks achter, wat ook belangrijk is,
Op het drukke plein sta ik op m'n bus te wachten. Op het perron aan de overkant zie ik tussen de andere mensen een vrouw, luid pratend in haar gsm, allerhande gestes maken. Ze trekt m'n aandacht. Ze heeft een klein kind in buggy bij zich. De mensen rondom haar, nemen wat afstand omdat ze zo erg gesticuleerd, denk ik. Er komt een tram aan het perron. Daar de deuren zich aan de andere kant bevinden kan ik niet zien wie in- of uitstapt. Maar wanneer de tram weg is, staat de vrouw er nog. Er staat nu een man redelijk dicht bij haar en die maakt nog een pak meer lawaai dan de vrouw eerder deed. Ik kan niet zien tegen wie hij praat, of beter, roept. Hij maakt met niemand oogcontact. Ondertussen blijkt één van m'n collega's van die tram gestapt te zijn en die zag me staan. Hij voegt zich bij mij. Na mekaar gegroet te hebben, merken we beiden de man op, die zo'n onaangename manieren heeft. M'n collega zegt dat de man op de tram ook al zo stond te roepen naar iedereen en erg vreemd deed. Hij was alleszins boos en riep in een mengelmoes van talen. Ik vraag me af, of die man nou tegen de vrouw die ik eerder zag, bezig is of niet. M'n collega zegt dat die vrouw weent. Het wordt echt niet duidelijk, ook al staan we'r niet ver vanaf. Als ze tegen elkaar bezig zijn, is het zowiezo op een rare manier, want geen enkel moment is er oogcontact tussen hen. Niettegenstaande blijven ze redelijk dicht bij mekaar staan en gaat de onvriendelijke conversatie door. Dus besluit ik, dat we maar beter met z'n beiden dichterbij gaan staan. Ons laten opmerken... misschien helpt dat om hen te kalmeren. Een truukje dat ik wel meer toepas. In deze situatie zie ik het beter zitten, dat we met twee zijn. M'n collega komt hier dus goed van pas, ook al brengen we onze dienst niet samen door. M'n collega aarzelt precies. Kordaat als ik (soms) ben, trek ik hem lichtjes aan z'n mouw, kwestie om hem te motiveren voor mijn idee. En, hij laat zich meesleuren.
Het helpt. Die twee waren dus wel degelijk tegen mekaar in het harnas gevlogen blijkbaar, maar kalmeren. Raar... vind ik, maar enfin, er zijn wel meer dingen die ik raar vind. Ik breek daar m'n hoofd dus niet verder over. 'k Bedank m'n collega voor z'n medewerking. Hij antwoordt: 'Dan zal ik maar eens naar kantoor gaan, anders kom ik nog te laat.' Ik val haast achterover. Hij was nog niet beginnen werken... Ik verontschuldig me zo'n honderdduizend keren voor m'n opdringerig gedrag tegenover hem, maar moet er ook enorm om lachen. Nou is't al zover gekomen dat ik m'n collega's meesleur in m'n werk, als ze nog niet begonnen zijn aan hun dienst, laat ik hem weten.
Gelukkig kan hij hier ook (groen...?) om lachen...
Er was eens... een rustige dag in de kerstvakantie. Om soldeninkopen te doen is het voor velen nog te vroeg in de morgen. Het is immers een erg natte, winderige dag. Je moet al erg gemotiveerd zijn om koopjes te gaan doen, denk ik, te merken aan de weinige mensen op straat en dus ook op de bus. Iedereen is goedgeluimd, vriendelijk en rustig. Wat kan een mens nog meer verlangen (buiten geld voor de materialisten onder ons)...?
Aan de eindhalte van de bus, wachten we de vertrektijd af. De chauffeur klaagt wat over de rijtijden, die er op dit moment wel door kunnen omdat er zo weinig volk op de been is. Ik weet dat hij een punt heeft, want normaal gezien valt er niks te wachten aan de terminus, maar is het reppen. Hij blijft niet klagen. Hij vertelt me opgewekt, terwijl hij me één van onze boekjes toont, dat hij een brief kreeg, die ook staat afgedrukt in dat boekje, van een tevreden klant En ja, ik las het wel thuis in dat boekje, maar wist ik veel dat hij die chauffeur is. Ik ken lang niet alle chauffeurs bij naam, da's een beetje onmogelijk. De sfeer zit al snel weer goed dus, want erover vertellen beurt de man enorm op.
Een mogelijke passagier staat naast de bus en wil een sigaretje opsteken. Maar eerst vraagt hij wanneer de chauffeur weer vertrekt. Hij heeft nog vier minuten, laat m'n collega weten. Dat blijkt genoeg te zijn om te genieten van tabak en nicotine voor de man en hij steekt z'n paffertje op. Wanneer het wat later tijd wordt om te vertrekken zegt m'n collega tegen de man: 'Meneer, 't is er tijd voor. Wilt u opstappen en mag ik vertrekken?' Er is een lach bij, het komt dus niet echt sarcastisch over. De man benadrukt dat de chauffeur 'mag' vertrekken, terwijl hij opstapt en gaat lachend zitten. Enkele straten verder, komt de man naar voor. Ik denk dat hij de weg of zo moet vragen, maar nee hoor. Hij zegt: 'Chauffeur, ik ben aan de halte waar ik moet afstappen. Mag dat van u?' Ik vind dit zo prettig dat ik euhhhh... redelijk uitbundig lach. De man staat ondertussen alweer bij de deur om af te stappen en vraagt of het 'een goei' was. Waarop ik hem laat weten dat ze bijzonder geslaagd is.
En zo'n kleine momenten maken de rit maar weer eens aangenaam.
Hier is het dan, dat nieuwe jaar. Opgetogen...? Gewoon blij...? Vol verwachting...? Wel, zeker en vast overtuigd dat ik er het beste van zal maken, wens ik iedereen een fijn jaartje toe. Maar euforisch ben ik niet. Dat ben ik eigenlijk de laatste jaren niet meer rond deze tijd. Elke dag is het waard zo goed mogelijk geleefd te worden, dus hoef ik niet direct een gat in de lucht te springen op 1/1/.... 'k Hou niet zo van de overdreven grote drukte rond deze periode.
Er komt verandering. De economie, weet u wel. Hele grote veranderingen zelfs. Of we het zullen merken aan de werkgelegenheid bij De Lijn, weet ik niet. We zullen het misschien wèl merken aan de passagiers op de voertuigen. Men schildert ons een beeld zodanig, dat ik in gedachten mensen bedenk op tram of bus, in lompen (zwartrijdend natuurlijk). Of, misschien ook weer niet, omdat men hoopt meer controles op trams en bussen te doen, lees ik in de krant. Dus zullen nietbetalende reizigers meer geweerd worden... En er is ongenoegen bij nogal wat collega's als het over de pensioenen gaat. Ik begrijp het wel, als je net uit de boot dreigt te vallen. Maar tja, er moet toch iets ondernomen worden, buiten mekaar de schuld van de veranderingen te verwijten... Dus hoop ik alvast op een Bestuur Zonder Geldverspilling, federaal, vlaams, provinciaal en uiteraard liefst ook binnen ons bedrijf als het even kan, maar da's misschien net iets teveel verlangd. Vervolg, 1 januari 2013, als ondertussen de wereld niet zal zijn vergaan. Ondertussen geniet ik van de vogeltjes die fluiten, een mens die glimlacht en de wolken die af en toe wegdrijven.
'k Lig er niet echt wakker van. Ik kijk naar een foto van een collega die eerder dit jaar op pensioen ging, z'n trammeke. De gewoonte bij De Lijn. Voertuig van de 'gelukkige' op z'n laatste werkdag versieren. Als passagier heb ik nooit op zo'n trammeke gezeten. 't Is wel een leuke sfeergever, dus zou ik ooit graag als passagier op zo'n voertuig meerijden.
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.