Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
25-11-2010
one woman show
Onopgemerkt stapt ze zeker niet op. Ze heeft haar gsm aan het oor en is in gesprek gewikkeld, met ik weet voorlopig niet wie. Zijzelf is een zeer opvallende vrouw. Haar roots, Afrikaans, geven haar zowiezo al een meer opvallende toets. Haar haren geblondeerd met mechen, een ietwat grijze tint tussen blonde haren, tot op de schouders, gecoiffeerd alsof ze een pruik draagt. Nou, misschien leunt m'n beschrijving wel naar een vleugje jaloezie, want de Afrikaanse haarkwaliteit, daar kan de mijne beslist niet aan toetsen. Ze is opgemaakt naar de klassieke normen, maar tot in de puntjes. Ze komt net van de voorpagina van één of ander vrouwenmagazine, zo lijkt het. Haar kledij is helemaal niet mijn stijl, maar schijnt te behoren tot het opgedirkte genre. Ze heeft een overmatige feminine look, om het met de nodige zwier uit te drukken.
Haar taal, door de telefoon tenminste, is ...Nederlands. Maar, ze heeft een zeer sterk opvallend accent. Ook heeft ze nog problemen met de juiste plaatsing van zelfstandige naamwoorden, vervoegingen, vrouwelijke of mannelijke lidwoorden en bezittelijke voornaamwoorden. Vloeken daarentegen, worden dan wel niet perfect uitgesproken, maar zijn zeer duidelijk herkenbaar. Gelukkig nog net niet té ordinair, maar een 'godverdoem' mogen we toch met een gemiddelde van twee keren per zin aanhoren. Ze koopt een ticket bij de chauffeur, zonder uiteraard de brave man aan te spreken. Eigenlijk heeft me zo'n gedrag steeds al gestoord, ook toen ik zelf reed. Het is onbeleefd, vind ik. Men werpe geld naar de chauffeur en verwacht het juiste ticket daarvoor te krijgen, terwijl men een gesprek voere met een onzichtbaar personage. Enfin, het zij zo, laat het niet aan je hart komen, lieve chauffeur, het is niet persoonlijk bedoeld... Daar een drukte over maken is gewoonweg te gek, want dan bekoop je't zelf door je humeur te diep onder te dompelen in een stoverij van negativiteit.
Even, kijken mensen haar aan, terwijl ze door de bus naar achteren stevent. Ook ik hoor bij die mensen. Ik wacht af, kijk ook naar de anderen en geef haar de kans het een beetje rustiger aan te doen. Heel even, denk ik dat ze dat ook zal doen. Ze zet zich neer naast een man van Marokkaanse origine. Even fronsen z'n wenkbrauwen, maar hij draait al snel z'n hoofd om en kijkt rustig naar buiten. Mijn aandacht is ook weg van haar. Maar het duurt echter niet lang. Ze verheft haar stem, vloekend, scherend tegen wiedanook aan de andere kant van de gsm. Het schijnt haar man te zijn, zo te horen. Ze vindt dat hij overdrijft. Ze vertelt waarheen ze gaat, wat ze gaat doen en dat ze vanavond niet naar huis komt. Ze maakt ruzie, geeft hem namen en is dan weer lief. Haar luide stem en accent trekken duidelijk de aandacht. Ik merk dat enkele mensen ongemakkelijk of zelfs boos kijken, dus weet ik dat het tijd is om op te treden. Naderend trek ik haar aandacht, en vraag haar stiller te praten. Ze is nog steeds in gesprek, maar onderbreekt dit om me te antwoorden: 'Jaja mevrouw, stiller spreek ga ni, wan ik ben boos op mijn man'. Dus raad ik haar aan wat stiller boos te zijn, want men kan haar verstaan tot vooraan in de bus. Daarop krijgt haar man weer een 'godverdoem, want iel de bus luister mee'.
Dit... is het keerpunt. Niemand kijkt nog verstoord. Mensen beginnen stilaan te gibberen. De Marokkaanse man, geeft haar zelfs de raad dat ze lief moet zijn voor haar man. Maar de dame laat zich niet van haar stuk brengen. Ondertussen luistert iedereen mee, jaaaa echt ie-de-reen, en iedereen heeft evenveel pret, zo te zien. We zijn nou toch al een aardig kwartier verder. Ze is gewoonweg een one-woman-show aan't opvoeren tijdens de rit. Wanneer we bijna aan het eindpunt van de rit zijn, eindigt ze haar gesprek. Ze geeft verder uitleg aan de mensen rondom haar. Uitleg waar niemand wat mee heeft te maken, maar iedereen mag het weten. Hoe haar man is. Wie hij wel denkt dat hij is. Dat ze wel van hem houdt, maar dat hij veel te jaloers is. Dat ze haar eigen boontjes wel kan doppen. En zo gaat het maar voort. Druk in de weer met zichzelve, stapt ze taterend af, want ondertussen zijn we aan de eindhalte. Lachend verlaat iedereen de bus.
Eerst geërgerd omdat de bus te laat was, nu alle onheil vergeten. Men verlaat de bus net als het theater. Maar hier aan de prijs van 2, of inbegrepen bij het abonnement.
Een avondje theater in het leuvense, moet kunnen. Daar ik zowat in volle spits daarheen zou moeten rijden, en er in Leuven -net als in Antwerpen- nogal wat wegenwerken zijn, besluit ik om met het openbaar vervoer te gaan. Ik ga niet alleen. Ik spreek af met m'n vriendin, dat ik langs haar thuis kom. Mijn zoon staat er op, dat hij ons daar komt afhalen met de auto, net na z'n werk. Het is niet ver om en hij gaat ook naar het toneel omdat zijn vrouw meedoet. Hij is extra gemotiveerd dus. Oké, geen openbaar vervoer dan maar, of toch... de terugweg zullen we met trein en tram doen.
Na er heel wat langer over gedaan te hebben dan normaal, vanwege de vroege-avondspits, komen we toch nog net op tijd aan het theater in Leuven. Tijd om iets te eten hebben we niet, een koffie of frisdrank kan nog op het gemak. Het is zowiezo zalig met familie en vrienden op pad te gaan, dus maakt het niet uit. Die maag wordt straks wel gevuld. Toch nog eventjes op m'n briefje met info ivm de treinmogelijkheden naar Antwerpen, gekeken. We zullen moeten rekening houden met het treinvertrek en dus, kunnen we het stuk niet helemaal uit zien. Spijtig, want het is heus niet slecht, we genieten. M'n schoondochter doet het knap, ik weet dat ze zal zingen, maar kan haar natuurlijk (thx Murphy) niet horen, want ze is nog niet aan bod gekomen wanneer ik echt moet vertrekken om de trein te halen.
Naar het station gewandeld, hoewel ik bij de routeplanner van De Lijn een busaanbod had gekregen voor de twee haltes die we ver moeten. Heus, voor twee haltes, ga ik niet staan wachten op een bus, die maar om het half uur komt. Te voet dus, taterend met vriendin. Voor we't goed beseffen arriveren we aan het in verbouwing zijnde leuvense station. Op zoek naar het juiste perron, verliezen we al gauw een tiental minuten. Gelukkig ziet vriendin waar perron A is, want ik zie enkel cijfers. Daarheen dus. Rennen moet niet, want een beetje tijdspatie was ingecalculeerd. Met een avondje uit, willen we absoluut onnodige stress vermijden. De trein (dank u) vertrekt mooi op tijd. We moeten overstappen in Brussel noord. We wisten het, dankzij onze info. We weten ook naar welk perron we moeten. Goed zo, want daar hebben we 'maar' min-of-meer 10 minuten voor onze overstap.
Maar... daar gaat het ietwat minder vlotjes, want de trein heeft 22 minuten vertraging. Pech dus... maar ach, we hebben mekaar en zo hebben we wat meer tijd om te kletsen. Wanneer de trein, zoals beloofd, 22 minuten te laat komt, stappen we in een volle wagon. Er wordt bier gedronken (of zou ik schrijven, gezopen...) en het is duidelijk te merken aan de sfeer. Er zitten veel rumoerige jongeren tussen 18 en 24, onnozele praat te verkopen om ter luidst. Oké, ook daaraan storen we ons niet. We vinden gelukkig nog een zitplaats. Zij laten ons gerust, en wij hebben mekaar. Hoewel ik af en toe stompzinnige opmerkingen hoor, die me even uit m'n lood slaan, ook al ben ik in gesprek met m'n vriendin, kan ik best genieten van de rit. De vrouwelijke treinbegeleidster komt de tickets controleren en vanuit m'n ooghoeken hou ik de boel in't oog. Zal wel beroepsmisvorming zijn zeker... Maar ze weet hoe ze de jongeren best benadert en doet dat perfect. Geen probleem dus.
Wanneer we eindelijk (het was een boemel) in Antwerpen komen, hebben we net onze tram gemist. Een klein half uurtje wachten is de boodschap. We gaan nog kijken of het mij bekende alternatief nog rijdt, maar dat wordt ons niet gegund. Die tram is al gaan slapen. Wanneer we dan (oef, eindelijk) bij m'n vriendin komen, is het bijna 2u. Gelukkig had ik de auto bij haar geparkeerd, anders had ik nog langer dan een uur moeten stappen om thuis te geraken.
Bijna vier uur deden we er over om van Leuven naar huis te geraken... En nou weet ik weer waarom zoveel mensen toch liever met de wagen...!?!?!? Maar toch hadden we een fijne avond.
Ik hoor het allemaal graag: integratie. Politiekers durven te menen dat de integratie zou mislukt zijn. Ik wind er geen doekjes om, ik ben het daar helemaal niet mee eens. Larie en apekool dus. Integratie is een proces en is volop bezig. We kunnen ons gewoonweg niet permitteren het te laten mislukken. Als het niet goed loopt, weten we dat er nog werk aan de winkel is. Werk waar iedereen moet aan deelnemen, want integreren doe je met z'n allen. Eigenlijk is het gewoon rekening houden met mekaar en geïnteresseerd zijn in mekaar. Open staan voor malkander... Eén ding weet ik zeker, het schrijven is niet moeilijk, het doen is wat anders.
Daar ik zowat alle dagen in het centrum van Antwerpen vertoef, ontmoet ik erg veel types mensen. Allerhande tiepetjes uit allerhande uithoeken in alle maten en gewichten. Dat geldt natuurlijk ook voor de 'oude' Belgen die ik ontmoet. Maar deze mix smaakt o, zo dikwijls naar meer. De dag voor het offerfeest volgens de islam, heb ik volgend gesprek met een jonge man met Marokkaanse roots. Met tintelende ogen vertelt hij me: - Morgen ga ik niet werken. - O, nee? Heb je een dagje vrij genomen? Heb je wat aan de hand dan, of neem je gewoon je laatste vakantiedagen op? - Ja, ik heb een dagje vrij kunnen nemen. Het zijn suikerfeesten morgen. Ik denk even na, want voel dat er wat niet klopt en zeg: - Suikerfeest? Volgt dat niet na de ramadan? De jonge man kijkt eventjes verstoord. Ik zie de vraagtekens in z'n ogen bij wijze van spreken. - ...??? Ooo, jaaa, da's waar. Geen suikerfeesten, nee... Euhhhh... morgen is het... feest, maarreuhhhh... Hij blijft aarzelen, dus vul ik aan: - Is het niet het offerfeest morgen? Hij lacht: - Ja, jaaaa, morgen is het offerfeest! ...glundert hij. Ik wens hem een prettig feest... waarna hij me met de hand op het hart bedankt.
Vandaag, stap ik achteraan op een tram. Er staan vier jonge kindertjes te trippelen helemaal achteraan. Ze zijn Roma, ongetwijfeld. Ze zijn armzalig gekleed, maar niet vuil. Hun haren zijn ooit gekamd geweest maar erg in de war. Het tiepe kindertjes waar ik dikwijls nogal wat mensen met een cirkel omheen zie gaan. Ze hebben alle vier een plaksnoepje vast, zo'n zoet of zoute ding, waarvan ze met veel smaak smakkend snoepen. Eén van hen heeft zo'n puntzak met nog meer snoep in de handjes. Mijn ogen gaan op zoek naar volwassenen waar deze kinderen bij horen en merk verder in de tram een vrouw met baby, die de moeder is en nog wat verder, de vader. Ik besluit om achteraan te blijven om de kleintjes in't oog te houden. Ze kijken me met grote ogen aan en ik lach hen toe. Ik zeg niks over het snoep, want ze morsen niet en ze mogen beslist wel opeten wat ze in de hand hebben hé. Wanneer het ene kind meer snoep wil nemen uit de puntzak, spreek ik het meisje aan. Eerst vraag ik of ze me verstaat, en ja hoor, dat is zo. Oefff, tevreden voor het gemak, leg ik het meisje vriendelijk uit dat ze eventjes moet wachten met verder snoepen. Ze knikt. Direct komen de andere zusjes haar vragen wat ik haar vertelde en ik merk dat ze haar zusjes op de hoogte brengt. Kleine broer z'n snoepje is nog niet op en zus spreekt hem aan in't Nederlands dat hij niet mag snoepen in de tram. Het valt me direct op, dat het meisje hem in't Nederlands aanspreekt. Ze doet dat echt omdat ik haar zou verstaan. Ik vertel hen dat kleine broer, net zoals zij deden, ook nog het snoepje in z'n hand mag opeten en daarna beter wacht om het volgende te verorberen. Hij, steekt prompt het hele restant van z'n snoep in één keer in z'n mondje. Uiteraard prijs ik hem tevreden. De kleine duts glundert.
Het ijs is gebroken. De kinderen beginnen me vragen te stellen en we krijgen een heerlijke kinderconverstatie waarvan ik merk dat de andere reizigers die ondertussen zijn opgestapt en achteraan zijn blijven staan, meegenieten. Er worden verstandelijke lachjes uitgewisseld onder hen. De ouders moeien zich niet, ze blijven waar ze zijn. Af en toe, loopt één van de kleintjes naar papa of mama om te vertellen waarover we't hebben, vermoed ik, om dan weer terug te keren naar achter. Zo gaat het een tijdje verder. De kinderen blijken ouder te zijn dan ik durfde denken, maar o, zo klein van lichaamsbouw. Het oudste meisje is negen, terwijl ik vermoedde dat ze 'maar' zeven was. Ze blijven heel beleefd maar spontaan.
En ik denk: Zie je wel. Integratie is echt nog wel in een proces. Ik ben er vrij zeker van, dat 'het' gaat lukken. Maar zeker niet vanuit onze luie zetel.
Ik wacht op het perron op weg naar het werk. De tram zal dra komen, ik heb tijd en geniet, kijkend om me heen naar de mensen. 'k Merk een wagen op die wordt geparkeerd. Ferm bluts in de chauffeursdeur. De deuk is zooooo ferm, dat de bestuurster de achterste deur moet openen om de voorste te kunnen sluiten. 'Niet leuk', denk ik, 'maar goeie plantrekster', denk ik. Ik zie een oude man z'n vrouw ondersteunen, wandelend over het voetpad. Zij heeft -denk ik- Parkinson. Vertederd door zijn ondersteuning, zorg dragend voor haar, blijf ik hen een tijdje volgen. Aan de halte staan nog mensen. Een bejaarde vrouw, rad van tong, op een aangename manier, staat dicht bij me. Ik hou me afzijdig, want geniet vandaag maar al te graag met het kijken naar mensen. Er is ook een jonge vrouw, vermoedelijk met een lichte verstandelijke handicap. De jonge vrouw zit op de bank in het schuilhokje. De oude vrouw ziet een tram komen en vraagt of de andere de tram ook moet nemen. Daarop staat de jonge vrouw op en houdt de naderende tram in't oog. Die is nog ver, maar ze steekt haar hand uit. De oudere vrouw zegt droogjes: 'Gij steekt uw hand ook vroeg op hoor'. De jongere, antwoordt iets dat ik niet versta. Steekt nog een keer haar hand omhoog, maar de tram is nog steeds té ver weg, voor de chauffeur om het op te merken. Ze hebben er beiden pret om en lachen uitbundig. De jongere vindt dat de chauffeur het maar moet zien, zo te horen aan haar commentaar. Wanneer de tram dicht genoeg genaderd is, vraagt de oudere vrouw nog maar een keer de hand op te steken aan de andere, die dat gewillig herhaalt. Ik moet niet mee met deze tram. De chauffeur stopt fijntjes en de dames stappen op. Ik... heb m'n binnenpretje.
Wanneer ik op weg ben naar het werk, stapt een vader op met kleine zoon, die z'n arm net bevrijd is uit het gips. De tram is vol, maar de vader is ongerust dat het kereltje zal vallen en hij weer in het gips zal moeten. Overbeschermend herhaalt hij steeds dat de jongen zich goed met vasthouden. Hij gebruikt maar één arm, de andere houdt hij nog in geplooide houding alsof hij nog in het gips zit. Een passagier merkt de bezorgdheid van de vader en biedt z'n zitplaats aan het jongetje. Fijn toch, dat volwassenen ook opstaan voor een kind. Ik noteer het als pretgevoel voor vandaag en geniet maar weer.
Later, tijdens dienst, moeten we ons ontfermen over de chaos op verschillende plaatsen vanwege het opstarten van de nieuwe Wilrijklijnen. Chaos is het voor chauffeurs én passagiers, want het loopt in praktijk niet echt zoals men had voorzien in theorie. We geven informatie, luisteren, luisteren, luisteren en luisteren nog eens, naar klachten en geven hoop voor zover het kan. Over het algemeen verontschuldigen de mensen zich voor het klagen. 'Wel', denk ik dan, 'het mag dan grijs weer zijn, en de mensen klagen, maar toch is de manier waarop, fijn' althans tegen ons. We voelen natuurlijk mee met mensen die erg lang in de kou staan te wachten. We merken een ondersteuning van onze collega's controleurs en ik laat hen zonder blikken of blozen weten dat ik hen verdomd graag zie. We proberen de chauffeurs een riem onder het hart te steken, want nogal wat van hen zijn op van de zenuwen.
Niemand is tevreden of moet ik schrijven, haast iedereen klaagt...? De nieuwe lijnen over Wilrijk zorgen voor serieus wat kopzorgen bij velen. Al enkele weken, wikken en wegen collegae-chauffeurs afwachtend of sceptisch de nieuwe lijnen en routes. De klanten zeiden niks, maar zeggen nu des te meer. Vragen doet men vooral, en wat er gezegd wordt is nogal wat galgespuw.
Wanneer ik op kantoor kom na twee dagen vrij, vraag ik aan m'n baas of 'de nieuwe lijnen' goed lopen...? Als min-of-meer-antwoord, krijg ik te horen dat ik enkele uren aan de Groenplaats informatie mag geven aan reizigers. Een verwittigd mens is er twee waard en daar ik vandaag alleen op pad ben, kan ik er dus maar beter voor zorgen, die tweede mens ook waard te zijn. 't Zal gedorie nodig zijn, bedenk ik me. Ik kreeg een mapje, de nodige informatie bevattend met hier en daar een ingeslopen foutje dat ik snel nog doorstreep, om toch maar geen verkeerde inlichtingen te verschaffen. Dan trek ik het toneel op, strijdvaardig en goedgeluimd maar vooral afwachtend. Daar gekomen, los ik m'n twee collegae af. Ze zijn tevreden met m'n komst want een klein beetje dolgedraaid zo lijkt het. Ze hebben medelijden met me omdat ik het karwei alleen moet klaren, maar ik zie het wel zitten. Zoooo erg zal het toch wel niet zijn zeker? Trouwens, als men echt iets wil weten en ik heb het druk, zal men echt wel het nodige geduld opbrengen, veronderstel ik.
Hier kom ik eigenlijk maar weinig om te werken. Deze chauffeurs ken ik dus niet goed, maar het doet er niet toe. Sommigen zijn nog maar net aan 't werk en anderen zijn moedeloos moe. Geestelijk min of meer uitgeput na omleidingen op plaatsen die ze nog niet goed kennen, vragen van passagiers waarop ze niet altijd het juiste antwoord op weten. Maar het siert hen, allemaal, stuk voor stuk... ze doen echt hun uiterste best om alles zo goed mogelijk tot een goed einde te brengen, zodat iedereen tevreden is of wel terecht komt. Zijzelf merken het niet zo, maar ik wel, daar ik meerderen bezig hoor. Zij kennen meestal hun eigen verhaal rond deze voorlopig-nog-problematiek. Het nieuwe heeft z'n kinderziektes, te weinig rijtijd bijvoorbeeld. Hopelijk raakt het snel opgelost.
De passagiers komen me vragen stellen en met behulp van m'n mapje raken we'r samen wel uit. Niemand wordt boos, gelukkig maar. Maar, velen moeten hun zeg kwijt. Haast iedereen vertelt me wat ie ervan vindt en da's meestal niet erg positief klinkend. Toch, wanneer ik antwoord dat verandering meestal aanpassing nodig heeft en vooral z'n tijd, geven de meesten me gelijk. Eén persoon, uitzonderlijk, één persoon is positief over de situatie. Het komt de dame beter uit, al die veranderingen. En ja, zo gaat dat hé. Wat voor de ene beter is, is voor de andere wat nadeliger. Als ik naar mezelf kijk, wordt ik er ook niet slechter van als ik gebruik wil maken van het openbaar vervoer, zoals het nu wordt aangeboden.
Benieuwd naar volgende week, wanneer de herfstvakantie gedaan is en scholieren gebruik moeten maken van de facelift...
Van zomer- naar wintertijd. Geen probleem natuurlijk, hoe zou het? De nacht wordt immers een uurtje langer. Toch, ken ik de wat-dat-betreft-verstrooidheid van m'n beste collega. De dag tevoren verwittigde ik hem dat hij niet mag vergeten z'n klok juist te zetten. 'k Weet het wel, we kregen een intern bericht daarover. Maar verwarring overkomt iedereen wel eens, zeker ook ik ben daarvoor niet immuun. Collega bedankte me zelfs voor het verwittigen, verwijzend naar z'n verstrooidheid. Zelf kom ik wat later naar werk, wegens omstandigheden. De baas is ervan op de hoogte en wat dat betreft is alles oké. Maar wanneer ik op werk kom, twee uren later dan gewoonlijk, zit daar m'n collega... Verwonderd, vraag ik hem wat er aan de hand is, want ik had hem niet op kantoor verwacht, maar hem moeten tegemoet komen op een afgesproken plaats. Hij vertelt me dat hij een uur later dan gewoonlijk op kantoor was. Dat z'n klok twee uren verschil had met de wintertijd en toch had hij de klok verzet. Dàt, weet ik, want ik was erbij toen hij z'n gsm-klok heeft verzet. Ik beaam dus en samen verwonderen we ons over 't feit dat z'n gsm twee uren is versprongen ipv eentje. Eerder had een andere collega al geopperd dat sommige gsm's zelf de tijd aanpassen met zomer- en of wintertijd. Ik ben geen kenner en feliciteer m'n collega met z'n modern instrument dat hij in z'n hand heeft, het ernstig bestuderend.
We beginnen er aan. We stappen op de tram, de chauffeur begroetend. Het is nog erg rustig. De chauffeur, een vriendelijke kerel, altijd goed gemustst, zegt: 'Diegene die vandaag te laat op't werk komt, heeft zich toch wel flink laten gaan...' niet beseffend hoe treffend z'n woorden zijn. Wij reageren natuurlijk met een ferme lach en leggen hem uit wat m'n vriend is overkomen. Nog steeds zoekend naar de reden van de verkeerde instelling van de klok. Maar, ik hoor m'n collega tegen de chauffeur vertellen dat hij z'n gsm net voor het slapen gaan, een uur heeft verzet. En dan... knalt het bij mij. Ploffff!!!! Wàt zegt hij nu??? Ik herinner hem er aan dat hij z'n gsm op het werk al had verzet. Ik stond er bij, dus ik ben zeer zeker. Dat was toch naar aanleiding van mijn geheugensteuntje voor hem enz enz. Hij kijkt me verwonderd aan... Hoe??? Wat??? Op 't werk??? Maar nee... Toch wel, leg ik hem met hand en tand uit. Hij heeft dus z'n gsm twee keer een uur verzet. Hij heeft het té goed gedaan!!! Nu is 't aan de chauffeur om te lachen. Nou, niet enkel hij lacht hoor, de mensen op de tram vinden het ook best leuk, want konden onze conversatie heerlijk volgen. Zo zien we maar weer eens, 'Tè' is nooit goed hé...
Later op de dag merken we dat er vandaag halloweenfeesten zijn. We zien ouders met griezelkinderen op de trams en bussen. Een vrouw met een stuk of 5 spoken bevinden zich op de tram. De vrouw is niet verkleed, de kinderen stuk voor stuk wel. Ze hebben bloedsporen rond lippen en hals, zwarte ogen en witte gelaten. Ze dragen allerhande heksen-, spoken-, zombie- en griezelkledij met accesoires. Eén van hen, een jongen waarvan ik vermoed dat hij de zoon is van mevrouw, weent. Hij krijgt luidkeels een flinke knap en knauw van mevrouw. De jongen weent nog harder. Moeder roept dan ook nog maar wat harder. Ze vindt z'n gedrag schandalig en snauwt hem ongeremd toe. Hoe harder ze roept, hoe meer m'n hart breekt. Ze stappen af, centrum stad. Ze roept nog naar hem. De andere kinderen volgen madame stil, wanneer ze onvriendelijk meent welke kant ze op moeten. M'n collega en ik trekken onze conclusie.
De 'niet verklede', is de grootste griezel van het gezelschap!
Het wàs rustig. Op weg naar 't werk, had ik het geluk te mogen meerijden met een toffe collega. Een jonge chauffeur, rustig, vriendelijk, steeds goed gehumeurd. Kortom, een chauffeur zoals we maar kunnen wensen. Hij vertelt me dat ie samen met drie mensen, eerder deze morgen een grote zak cement van de sporen heeft moeten trekken. Ja, zondagmorgen, typisch hé. Dronkebroers, weten tijdens een nachtje stappen niks anders te verzinnen en zorgen dan voor zulke toestanden. Ik vertel, wanneer ik afstap dat de mogelijkheid er in zit dat 'k hem nog zal zien want ik weet dat onze dienst een stukje van zijn traject beloopt.
Een uurtje later rijden we niet ver na hem, maar op een andere lijn. Wanneer we bijna aan de eindhalte zijn, centrum stad, merken we dat hij wat voor heeft. Er komt net politie aan. We stappen uit om te kijken of we kunnen helpen. Hij heeft, een kraan zowat in z'n tram steken. Géén gewonden, gelukkig! Maar hij is aangedaan. Hij probeert z'n gedachten te ordenen want moet papieren invullen. Het lukt hem echter niet goed. We gaan effe zitten, ik blijf bij hem om hem het hart onder de riem te steken en tot rust proberen te laten komen. Hoe het gebeurd is? Ik was er niet bij op het moment zelf. Spijtig genoeg is iedereen (er zaten enkele mensen op de tram) al weg, geen getuigen dus. 'k Vind het echt sneu voor deze toffe kerel. Uit ervaring weet ik dat hij zich aan de reglementen houdt, altijd voorzichtig rijdt en toch moet hem dit overkomen.
De omvang is serieus. Politie, Lijncontroleurs, brandweer komen ter plaatse en nemen de boel in de hand. Zij zullen dit samen zo veilig en snel mogelijk oplossen. Wij, m'n collega en ik, gaan de mensen die aan de haltes staan te wachten informeren en alternatieven aanbieden. Het duurt lang alvorens het tramverkeer weer gewoon z'n gangetje kan gaan. Aan sommige drukke halteplaatsen verloopt het chaotisch, wat de info naar de reizigers toe betreft. Er worden pendelbussen ingezet, maar toegegeven, wij zouden passagiers beter kunnen informeren, als we zelf iets zouden weten. Wij komen het nodige met stukjes hier en daar aan de weet en proberen zo goed mogelijk iedereen in te lichten. M'n collega pleegt een telefoontje met onze dispatching, om toch maar de zo-correct-mogelijke informatie te kunnen geven. Sommige mensen zijn boos en concluderen dat 'Het Weer Zo Ver Is' gal spugend. Anderen nemen het licht op en vinden 'Dat Het Zondag Is, Geen Dag Om Je Druk Te Maken'. Ze bedanken ons en wachten op de pendelbus.
Wij gaan pas eten wanneer we merken dat aan het drukke perron verderdoor, iedereen is verder geholpen, maar hebben niet in het minst een idee, hoelang dit ongemak nog zal duren... Wanneer we na onze breek weer de straat op gaan, merken we dat nog steeds twee lijnen hinder ondervinden. Gelukkig rijden ook deze lijnen na een tijd weer normaal. We komen ook nog een koppel tegen. Eén van de twee is dronken en wil met ons een gesprek aangaan. Z'n maniertjes geven ons de nodige lachkriebels. Eigenlijk doet hij wel schattig, maar z'n vriend is er niet mee gediend en probeert hem mee te krijgen. Vriend zal z'n handen nog vol hebben met hem, constateren we. Ze gaan te voet verder, wat misschien toch maar 't beste is... En wij doen ons ding verder.
Onze dag is voorbij voor we't goed en wel beseffen. Wat gaat een dag toch snel.
Vandaag werken we op één lijn. Hier letterlijk bedoeld. We rijden over en weer tussen bepaalde punten en wisselen van voertuigen met regelmaat. De ochtenddrukte is er wel, maar valt mee. De werken echter, aan de eindhaltes, zorgen voor kwellingen bij reizigers en chauffeurs. Na de regen van de afgelopen dagen is de werf een modderpoel. Het gebeurt wel dat een collega zich door de modder moet begeven om een probleem opgelost te krijgen. Schoenen en humeur krijgen wat te verduren op zo'n moment.
Organisatorisch loopt één en ander in het honderd, in en rond de werken. 'k Vermoed dat iedereen het wel goed bedoelt, maar het loopt niet altijd zoals het hoort en dan durven mensen wel eens de fout maken om te snel een oordeel te vellen over de ander. Conflictsituaties over momentopnames, ieder heeft z'n eigen waarheid. Een persoon die toch willens nillens een opgebroken halteplaats betreedt, wellicht na heel wat gevloek, daar die halteplaats één en al modderbrei en grinthoop en puttenmix is. Je moet haast acrobaat zijn om heelhuids in het nog rechtopstaand wachthokje te geraken, maar 'persoon' staat er toch maar. Wanneer de tramchauffeur, die orders heeft gekregen aan deze halte niet te stoppen wegens te gevaarlijk, langzaam voorbijrijdt, wordt de duivel erbij gehaald door 'persoon'. Spoorarbeider heeft zo'n compassie met 'persoon' dat die de tramchauffeur naroept en op die manier 'persoon' nog een beetje oppept, want die voelt zich gesteund. Dreigementen worden richting chauffeur-de-dupe geslingerd, echt wel onterecht. Kortom, niemand voelt zich lekker met deze situatie, maar opstappen kan de woelig tierende wachtende 'persoon' helaas niet.
Even later mogen de chauffeurs van een andere perronwerker dan weer niet stoppen, net daar, waar ze wél halte moeten houden. Kortom, het is een warboeltje en zowat iedereen begint op de punten van z'n tenen te lopen. Geen ballet hier, maar hartvreterij op den duur natuurlijk. Collega en ik gaan met de verschillende ploegen wegen- en spoorwerkers praten en ze zijn het allemaal eens. Die halte wordt niet aangedaan, da's onmogelijk wegens onveilig. Er wordt heen en weer gebeld, want, aan die andere halte wordt wél gestopt, nou net dààr, waar het hoort en geen meter verder. Wat later is iedereen tevreden... enfin, toch op het moment dat wij er zijn.
Een andere collega-chauffeur heeft al de hele morgen problemen met het voertuig, maar ze trekt tot hiertoe goed haar plan. Ze had al twee keer een ander voertuig gekregen en nu heeft ze weer een panne. Soms lijkt het echt of de duivel in het spel is, want ze doet echt niks verkeerd. Wanneer wij opstappen, had ze net het voertuig even af- en weer opgezet. Daardoor komt er een muziekje, kort maar duidelijk. Er zitten enkele mensen op het voertuig en daarom zeg ik: 'Kijk, dat krijg je nu als wij opstappen. Dan krijg je muziek op de tram'. Er wordt gelachen en een man zegt dat ik dan net zo goed een danske kan placeren. Hierop zwaai ik met m'n armen in de lucht en draai in de rondte. Collega geeft hierop het gepaste negatieve commentaar met veel plezier, zoals het hoort. De leutige sfeer blijft dus nog wel effe hangen.
'k Geraak in gesprek met een man die z'n trieste verhaal vertelt. 'k Ken hem van gezicht, hij rijdt dikwijls mee met de tram. Hij heeft een hoop problemen. Ik leef met hem mee en besef maar weer eens hoe gelukkig ik ben. Wat later vragen twee mannen ons informatie over een job bij De Lijn. We geven de nodige uitleg, adressen en telefoonnrs. Ze vertellen over hun zoektocht naar werk en we geraken aan de praat. Hopelijk vinden ze snel een job. We wensen hen veel chanse toe en proberen hen zowiezo moed in te spreken om vol te houden. Wat later, wanneer we na het eten weer uit kantoor vertrekken, zien we hen weer en vertellen ze ons hartelijk over de gedane sollicitatie.
De ontbijters op de tram, wordt gevraagd toch maar te wachten om verder te eten tot ze zijn afgestapt. De muziekluisteraars-zonder-oortjes, wordt gevraagd om ook maar te wachten met het beluisteren van ... tot ze uitstappen. De voetjes worden van de zetels gekeild op onze meest vriendelijke manier. De jeugd is vandaag zeer vriendelijk en beleefd. We hebben met niemand problemen. Er wordt enkel goeie morgen gewenst.
De tram is één en al miserie. Nou, nee, niet 'de' tram, algemeen bekeken, maar het voertuig waarmee we mee rijden. De deuren midden en achter doen het helemaal niet. Die middenste deuren zijn een kwelling voor de chauffeur en weigeren compleet dienst. We helpen hem om de boel te blokkeren, want uiteraard gebeurt dit op een punt, waar je best geen vertraging oploopt. Wie Antwerpen ook maar een beetje kent, weet dat de Rooseveltplaats liefst niet geblokkeerd wordt. We besluiten dus zeker deze chauffeur te begeleiden. Het is middagspits, wat voor deze lijn beslist voor volle trams zorgt, daar veel scholieren over huis gaan, of toch minstens de school verlaten om te eten. Met de vertraging die dit voertuig oploopt, wordt de tram al snel voller natuurlijk.
De chauffeur kan niet zien (door het vele volk) in z'n binnenspiegel of er aan de achterdeur mensen op de trede staan. Ook de buitenspiegel is hiervoor niet echt een goed hulpmiddel. Die achterste deur sluit ook niet meer zoals het hoort. Telkens moet er op de dwangknop gedrukt worden, wat op zich niet zo erg is, maar wel vervelend als er nog steeds mensen op die trede staan. We verliezen heel wat kostbare tijd. De tram achter ons wordt niet genomen, het moet die eerste zijn voor iedereen. Ik blijf dus vooraan staan, om de chauffeur in te lichten wanneer die achterste deur toe kan. M'n collega heeft zich aan de middendeur gezet, want, hoewel er stickers zijn bevestigd waarop staat dat de deur defect is, wordt dit maar zelden gelezen. We hingen die stickers zo strategisch mogelijk, meer kunnen we niet doen.
Wanneer er eindelijk toch al wat volk van de tram is, stapt een jonge dame op. Ze heeft een ruiker bloemen vast, die echt in het oog springt. Een kunstwerk, gewoonweg prachtig. De bloemenstengels zijn ook erg lang gehouden. Ze twijfelde of ze wel zou opstappen, maar ik deed haar teken dat er plaats is. Ze verwijst me naar haar bloemen, die ze mooi wil houden. Ik denk in eerste instantie dat ze op ziekenbezoek gaat met deze tuil. Wanneer het wat later iets rustiger is, wijs ik naar de mooie tuil en geef haar m'n appreciatie te kennen. Ze bedankt me en vertelt me dat ze studeert voor bloemenschikken. Ze maakte deze tuil en is op weg naar school. Ze wil later een bloemenzaak openen of toch op z'n minst iets doen met bloemensierkunst. En dan, loopt het gesprek af, want ze moet afstappen.
Hmmmm... van een kapotte deurkwelling naar bloemengeuren en -kleuren op de tram...
Lijn 24 is hoofdrolspeler in het huidige project van 'Respect op De Lijn'. Er wordt regelmatig over gepraat. Mensen vertellen hun bevindingen over het project, of laten simpelweg hun mening weten, voor of tegen. Zo vertelde iemand me onlangs dat ie helemaal niet akkoord was met de keuze van tram 24 als hoofdvertolker. Daar gebeurt helemaal niks zoals wordt voorgesteld in het project, liet ie weten. Hij vond dat de verhalen helemaal niet kloppen, want wanneer hij de tram neemt, zit iedereen er stil, bewegingloos zo'n beetje zombie te wezen. Wellicht neemt hij de tram 's morgens in de vroegte, wanneer iedereen nog zowat met z'n hoofd in dromenland zit.
Er zijn nochtans andere momenten op deze lijn. Dat kan ik heus bevestigen. Wanneer wij opstappen, lijkt het precies of er zitten enkel groepjes mensen die mekaar kennen. De sfeer is erg gemoedelijk. Groepjes mensen zitten onderling te kakelen over ditjes en datjes. Een bejaarde dame sukkelt het voertuig op, ik help haar zo'n beetje en dat vindt ze best vriendelijk, laat ze blijken. Dan merkt ze pas dat ik bij De Lijn hoor (toch tijdens m'n werkuren) en stelt dat half vragend vast. Ze krijgt bevestiging en als reactie daarop vraagt ze of ik haar schoenen wil toeknopen, want ze kan niet bij de veters. Nou... die vraag kreeg ik eerder nog nooit op de tram. Enfin, kwieke ikke doet het dan maar, zolang ik de schoenen niet moet poetsen wil ik nog wel meewerken hé. Grappig vind ik het zeker wel. Een man vraagt naar een bepaalde straat aan de chauffeur, maar die kan hem niet helpen. Ik weet toevallig de plaats die hij zoekt en help hem verder. Een dame begint een sinaasappel te pellen, waarop ik de conversatie effe laat voor wat het is om haar te vragen hiermee te wachten tot ze is afgestapt. Verontschuldigend steekt ze de boel in haar tas. Een andere dame vraagt me of ze in orde is met haar vervoersbewijs. Ze heeft een papier dat ze kreeg bij de politie, want nog maar net werd haar portomonnee gestolen met alle mogelijke belangrijke papieren er nog in. Ze moet haar verhaal kwijt en dus luister ik en geef haar het beetje raad dat ik kan geven. Ondertussen hoor ik weer een andere vrouw vragen naar een adres. Ik kan me niet direct los maken van mijn gesprekspartner, maar hoor ondertussen een man uitleggen waar ze moet afstappen. Hij doet dat goed en dus laat ik hem. Naderhand, wanneer ik kan, bedank ik hem voor het uitvoeren van mijn job. Lachend zegt hij dat hij de rekening naar De Lijn zal sturen. En zo gaat het maar verder tot ik moet afstappen. De sfeer zit echt lekker!
En ik denk: 'Zie je wel, hoe gezellig het kan zijn.'
Wanneer ik 's avonds naar huis ga, wordt er ruzie gemaakt op de tram. Ik moet tussenbeide komen want het dreigt te escaleren. De jonge gedupeerde staat klaar om de stoker aan te vliegen, met gebalde vuisten. Tja, ik begrijp de boosheid, want hier is duidelijk racisme in het spel en dat kan absoluut niet worden getolereerd. Vechten echter, is immer en altijd een verkeerde oplossing! Verschillende mensen hoorden de dronken stoker z'n verwijten. Gelukkig hou ik het in de hand. Kordaat optreden moest wel, hoewel ik dat liever niet doe en al zeker niet wanneer ik niet meer in uniform ben. Maar het helpt dus. Wanneer de boel afgekoeld is, de stoker is afgestapt, en nogal wat mensen daardoor onderling hierover nog napraten (raar maar waar, hierdoor krijgt men een samenhorigheidsgevoel), vraagt de jongere of ik de persoon ben op de foto die hij in de hand houdt. Ik schrik me haast een hoedje, maar hij heeft dit verdomd goed gezien. Hij heeft een foldertje vast dat hoort bij de mp3-speler die men kan winnen bij een spel dat onderdeel uitmaakt van het project '24 verhalen van lijn 24'.
...en dan, verwacht men meer uitleg natuurlijk. Iedereen op die achterste zetels luistert geïnteresseerd over het project. De sfeer is echt aangenaam. Als dàt geen ommekeer is...
Wat is Leterme toch uitgelachen en uitgesmeerd in de media toen hij zich vergiste en de Marseillaise zong ipv onze eigenste Brabaçonne. Natuurlijk een ongelukkige vergissing die voor hem persoonlijk waarschijnlijk genant zwaar woog als politieker. Maar mensen lachen graag om mekaar. Wanneer dus iemand die in de aandacht staat zich verspreekt of struikelt, is die kop van jut. De meeste leerkrachten, politici, artiesten die live optreden enz, hebben dat natuurlijk ook al wel meegemaakt. De kunst is, hoe je'r mee omgaat. Soms versprak ik me als chauffeur met opzet als ik een boodschap door de intercom op de tram moest geven. Op momenten dat ik de sfeer saai vond, op weg naar de boekenbeurs, deelde ik mee (wanneer ik aan die halte kwam): 'Reizigers voor de broekenbeurs, hier afstappen!' En dan was er altijd wel iemand die wat gibberde, en ik content, want had m'n binnenpretje. Maar nu weer naar het hier en nu... En, je ziet het al aankomen hé, het echt verspreken overkomt ook ons, simpele maar sympathieke begeleider op tram en bus...
We staan op een overvolle bus. Het grootste percentage reizigers zijn schooljongeren. Een heel deel van hen, die zich in de buurt van m'n collega aan de middendeur bevindt, zijn jongens van zo'n 12 à 13jaar, vermoed ik. We stoppen aan een halte, waar nog heel wat volk staat te wachten. Er moet iemand van de bus, anders had de chauffeur voorbij moeten rijden, want er kan gewoonweg niemand meer bij. Er stapt maar één persoon af, maar er willen er wel 10 op de bus. Het drummen houdt niet op en uiteraard kan de deur niet toe. Ik sta vooraan en hou daar de boel in't oog en merk daardoor niet veel van wat er midden aan de deur wordt gezegd. M'n collega maant de drummers aan te wachten op de volgende bus, want dit heeft echt geen zin. De deuren kunnen gewoonweg niet meer sluiten. Hij doet dit met de verstandige zin: 'Spijtig, maar je kan echt niet mee, wacht op de volgende bus. Deze bos is vol!'
De hilariteit tussen de snotneuzen is groot, want waarschijnlijk horen ze de leraar niet wanneer ie over de axioma's bezig is, tijdens de les wiskunde, maar dìt hebben ze wél gehoord. Telkens we aan een halte komen roepen ze: 'De bos is vol!!!' Mijn collega kan er best mee lachen. Ik merk het niet door de drukte vooraan.
Naderhand, wanneer we zijn afgestapt, vertelt hij het me. We gieren het samen uit, want ach ja, genant is het wel wat, maar langs de andere kant, is er gelachen op de bus ipv ruzie gemaakt omdat men niet mee kon. 'k Weet wel, die jongeskes lachen je uit, maar ze begrijpen helemaal dat gevoel nog niet zoals wij dat doen hé. Daarom vind ik het ook best, mee te gaan met die flow en je ijdelheid opzij te schuiven. En mijne collega...? Die heeft het daar ook niet moeilijk mee...
We rijden door een werf. De bedoeling is natuurlijk dat die werf een prachtige uitbreiding van het traject wordt. En dat zal beslist. Ik bevestig steevast dit gegeven tegen enkele passagiers die er oren naar hebben. Droogjes krijg ik als antwoord dat het nog wel wat tijd in beslag zal nemen, wat ik dan ook weer toegeef. Da's humor, die ik smaken mag en de sfeer wat luchtig houdt in de tram, wanneer mensen willen afstappen, maar het blijkt niet te kunnen omdat de halte is weggeveegd. Hier hebben de mensen nogal wat ongemakken gekend afgelopen weekeinde. Er werden pendelbussen ingezet, maar het fijne weet ik niet omdat ik thuis was. Heel diep in mezelf durf ik denken: 'gelukkig maar!' Want, soms doet het echt goed es effe niet aan tram of bus of gelijk wat van het openbaar vervoer te denken.
Vandaag rijdt de tram dus weer zijn traject, met enkele tijdelijke ongemakken. Maar iedereen ziet hoe het er bij ligt. Uitzonderlijk wil iemand wel vloekend De Lijn verwensen, maar het moet toch maar even moeilijk. Chanse dat het voorlopig niet regent, want galoshen zijn anders wel nodig, vrees ik. Nouja, ik zou alvast niet met m'n beste schoeisel hier uitstappen.
Een dame die bij het opstappen vertelt dat ze Nooit de tram neemt, vraagt waar ze moet afstappen en noemt de halte. 'Ha!' zegt de gretige chauffeur, 'dat is als we uit de metro komen, mevrouw.' Ik denk: 'Goed zo, madam zal wel tevreden zijn, met deze duidelijke uitleg.' Maar nee, daar blijk ik me te vergissen. De dame gaat verder: 'Hoe weet ik dat we uit de metro komen?' Zo'n gerichte vraag, nodigt uit voor meer uitleg, klaar en duidelijk, dus grijp ik even in. 'Kijk, mevrouw, de metro is een pijp onder de grond. Wanneer de tram dus uit die pijp komt en weer in het daglicht komt te rijden, is de tram uit de metro.' De dame kijkt me aan, valt even stil, waarschijnlijk om al deze belangrijke informatie te verwerken en lijkt tevreden, want knikt. Toch blijft ze nog wat onzeker kijken. Dus neemt de chauffeur het over en ik moet echt wel toegeven dat ik dit nooit zou bedacht hebben. Hij zegt: 'Wel mevrouw, er zit een hele knappe dame in de tram.' Ik krijg ondertussen al zin om de chauffeur te bedanken voor het compliment, maar hij is nog niet uitgepraat... 'Die zit in een doosje en zegt bij elke halte hoe die heet.' Nou kijkt de dame wéér onzeker. Ik wijs haar dus de lichtbalken in de tram, waar in digitale letters de haltenamen verschijnen en leg haar uit dat een stem de haltes ook opnoemt.
Zichzelf gelukkig prijzend, gaat de dame zitten. En... we vertrekken.
Ode aan hen, die ervoor zorgen, de haltes zo proper mogelijk te houden. Ze verdienen het van harte. Ook zij zorgen voor het gemak van de reiziger, al is dit niet op de voertuigen. Denk er maar es over na. Je hebt een halte voor je deur. Men zet zich op een muurtje van je voortuintje. Of, men zet zich op de drempel van je voordeur. Beter nog, men zet zich op het vensterraam... Waar men maar kan, laat men vuil achter, wat trouwens een dégoutant respectloos gedrag mag genoemd worden.
'k Schreef al wel over een dame die dagelijks de halte aan haar voordeur proper veegt. Ze is absoluut niet jong meer, maar zal het blijven volhouden tot ze niet meer in staat is dit karwei op zich te nemen. Wat zou ik haar graag bloemen afgeven in naam van De Lijn, en tot schaamte van al diegenen die haar verdoemen tot deze job. Maar zij is helemaal niet alleen, zo zijn er nog velen. Ook onder andere de stadsdiensten. Ik merk hen op aan een halte, die zelfs met regelmaat onder hoge druk moet worden gereinigd, daar men deze ook gebruikt als urinoir. Nu is het een andere ploeg, 't is de eerste maal dat ik het zie, maar niet de eerste maal dat ze'r komen. Ze verwijderen de verf van de muren door te zandstralen. Ook stickers op de aankondigingskasten (waar bijv de uurtabellen hangen) worden met mesjes weggekrabt. Wanneer ik aan de heren ga vragen hoeveel zoiets moet kosten, zeggen zij dat De Stad dit gratis doet. 'Gratis...?' betwijfel ik: 'Wat kost het materiaal, en de manuren dan?' Waarop de man zegt dat dit erg duur is en dus verre van gratis is. Daarop bedank ik hem dat zij dit werk willen komen doen. En zo is het toch maar... Soms vraag ik me af of er ooit iemand van die vernielers er aan denkt dat belanstinggeld veel nuttiger kan besteed worden.
Toevallig aan dezelfde halte, een dag of twee later, merken we dat er ook wordt gepoetst door mensen die de bibliotheek, daar gelegen, onderhouden. Het stinkt gewoon te erg, zeggen ze. Zo is het maar net. Wanneer wij aan deze halte wachten, stellen we ons steeds enkele meter verder op, om die reden. Ook zij verdienen een ferme pluim!
Er moet gezegd worden dat nogal wat mensen bijdragen aan de netheid van onze haltes. Maar weinigen staan daar even bij stil. Deze vrijwilligers worden hiervoor niet vergoed, voor zover ik weet. Enneuhhhhh... wie kuist graag de vuiligheid van een ander??? Niettegenstaande is het niet moeilijk, je vuilnis bij te houden, jaaaa... ook je kauwgom (wat zowiezo al erg vies is om te kauwen), tot je een vuilbakje vindt om het in te deponeren. Hier kan en mag gezegd worden, dat De Lijn zou kunnen bijdragen, door vuilnisbakjes te plaatsen. We maken er frequent mensen op attent, dat ze met hun open blikje of ijsje niet mogen opstappen, wanneer ze dat willen. We zeggen dan dat ze dit rustig verder kunnen opeten of leegdrinken en dan het volgende voertuig nemen dat binnen tien minuutjes komt. Meestal echter, reageert men, met het blikje op de grond te gooien of zetten, als er geen vuilnisbakje voorzien is, want, ze moeten beslist dìt voertuig nemen. Op dat moment kunnen we moeilijk in discusie gaan daarover. Moesten we dat doen, hebben we dagelijks enkele malen ruzie en dàt... kan toch echt de bedoeling niet zijn. Ik kan me voorstellen dat stad of district moet instemmen met het plaatsen van die vuilnisbakjes. Toch zijn het wijzelf, die verantwoordelijk zijn voor het achterlaten van ons afval.
De laatste jaren is het hot om via media en affiches aan opvoeding te doen. Campagnes zijn "in". Dus stel ik voor om ook daarover een campagne te starten. Ik kan er jou over aanspreken, jij kan dat ook weer enz... en ooit... wieweet...
We leven in een vrij land, gelukkig maar. We hebben het recht om onze mening te uiten, gelukkig maar. We willen dat koste wat kost doen en da's belangrijk, want, politiekers, neem het van ons aan, wij willen 'onze' mening te kennen geven. Wanneer wij dus niet akkoord gaan met wat onze politiekers denken te zullen ondernemen over onze toekomst, komen wij op straat om dit kenbaar te maken. Het liefst nog met een hoop kabaal. Soms denken wij zelfs dat we met een gerust geweten een ander zijn gerief mogen kort en klein slaan, of, zelfs wat op mekaar te timmeren, nu we toch bezig zijn met ons ongenoegen te uiten. Zo zal iedereen het beslist geweten hebben dat men met mijn mening rekening moet houden. Lang Leve De Democratie!!!
Nee, ik ben geen politieker, niet in het minst. Ik probeer het allemaal wat bij te houden, te volgen en uiteraard heb ik ook een mening, maar die hou ik voor mezelf. Zeker wat het werk betreft. Ik wil het me niet permitteren om met iemand daarover in gesprek te gaan, want je weet waar het begint, maar niet waar het eindigt. Met m'n collega daarentegen gaat het lekker wel. Mekaar nemen zoals je bent, ook al ben je een andere mening toegedaan, dàt is democratie en vrijheid.
Nogal wat van onze collega's komen niet naar werk, want er is een betoging in Brussel. Een internationale betoging. Zelfs als je niet gaat betogen, is het mogelijk om die dag thuis te blijven, zonder zever te krijgen. De drie grootste vakbonden riepen op tot deelname. Een afgevaardigde probeerde me te overhalen ook deel te nemen, maar ik bedank hiervoor. Ook dàt recht heb ik, moest ik hem laten weten, na z'n aandringen. En blijkbaar was iedereen binnen ons bedrijf, lang van tevoren op de hoogte, maar de rest van Antwerpen weet nergens van. 'Men' hoorde niks op het nieuws, 'men' las niks in de krant, 'men' zag geen aankondigingen
Het krioelt zo'n beetje van de tevergeefs-wachtenden-nietswetenden in centrum Antwerpen.
Mensen zetten zich op gevaarlijke plaatsen aan de busterminal. Wanneer een gelede bus, die overvol vertrekt, voorzichtig in de bocht gaat, hoor ik een kreet en zie ik nog net een persoon vallen. Geraakt door de achterkant van de uitzwaaiende bus. De chauffeur vertrok echt niet snel, maar heeft het niet gemerkt. De uren dat ik op het plein sta, zie ik telkens wanneer ze gaan vertrekken, chauffeurs mensen wenken dat ze opzij moeten gaan. Ze blijven allemaal mooi staan op het gearceerde deel waar duidelijk aangegeven staat dat het daar gevaarlijk is voor uitzwaaiende bussen. Ik rep me naar de overkant van het grote kruispunt om te kijken of alles in orde is met de geraakte persoon. Het blijkt een kind te zijn, waarvan de moeder me hopsa flopsa beschuldigt van smeerlapperij zonder slag of stoot. Al wat ik deed, was vragen wie er gevallen was, daar iedereen op de voetjes staat Ik probeer daarom de vrouw er fijntjes op te wijzen of ze toch een keertje wil zien hoe gevaarlijk ze zich opstelt met de kinderen. Ze snauwt me toe dat ik niet in discussie moet gaan en dat die man z'n ontslag moet krijgen enz. Daarop merk ik toch maar op dat 'die man' zich 20m verder bevond én met de voorkant van de bus gedraaid was, zodat ie dat onmogelijk kon zien in z'n achteruitkijkspiegel. Hij moet ook voor zich kijken, weet u wel. En dan is ze opgewarmd en begint ze te schelden. Ik heb de eer haar volledige frustratie te slikken. Het werkt aanstekelijk. Ik wist het niet, maar ik heb blijkbaar voor alle onheil van vandaag gezorgd. Staking, betoging, ongevallen, geen bussen, niet thuisgeraken, en de bijhorende zagende kinderen natuurlijk. Ze begrijpt niet waarom er geen openbaar vervoer zou zijn in Antwerpen als er een betoging in Brussel is... (...) Ik laat haar voor wie ze is, want nou heb ik toevallig niet alle tijd voor haar. Ik wil best mensen uit de purée helpen, maar dan liefst diegene, waarmee ik geen onnodige ruzies of andere kwellingen moet doorstaan, terwijl anderen in de wachtrij staan voor informatie. Een jonge man die de boel heeft aanzien begint me ook uit te kafferen, want wat denk ik wel, hij staat al twee uren te wachten. Nu, geraakt hij nog thuis of niet? Kan ik dan geen telefoontje doen, dat ze een bus sturen? 't Is altijd hetzelfde met Ons (ulder). Op die digitale borden staan de bussen toch die komen, waarom komen die dan niet? Vooral voor dat laatste bedank ik de pr en communicatiedienst van De Lijn. Maak die verdomde digitale borden toch blanco als je op voorhand weet dat die niet de juiste info zullen verschaffen, want dààr staren mensen zich dood op. De kerel in kwestie roept me toe (wat eigenlijk niet nodig is, daar ik dicht bij hem sta, maar hij denkt wellicht dat ik erg hardhorig ben) dat hij den taxi wel zal 'pakken' en de rekening opsturen. Ik antwoord hem, dat hij dat maar moet doen als dat voor hem de beste oplossing lijkt. Hij trekt z'n vriendin bij de arm en loopt woedend roepend weg, 'dat hij dat zal doen ook!!!' Hoofdschuddend en niet bij machte een glimlach te onderdrukken, kijk ik hem na. Een andere man die daar ook staat, zegt ludiek: 'Denkt die nou echt dat de De Lijn dat gaat terugbetalen ', waarop het ijs weer gebroken is en -oef- de anderen begrip tonen voor m'n onmacht.
We, want, voor elk deel met perrons is iemand ingezet, helpen de mensen zo goed als kan verder met alternatieven of op z'n minst proberen we de mensen het hart onder de riem te steken.
Betogen moet kunnen, maar ik ben voorstander om die door te laten gaan op zondagen, zodat MINDER BURGERS GETROFFEN WORDEN DOOR ACTIES VOOR BURGERS.
We zijn onderweg. Alles is gewoon, dus wij doen ook gewoon ons ding, zonder problemen of uitschieters. In zo'n geval, hebben wij onze vaste afstap- en opstapplaatsen. Tot we op een perron -waar we niet zinnens waren af te stappen- een grote groep kinderen zien staan met begeleiders. In dit geval, weten we: dit zijn schoolkinderen met waarschijnlijk leerkrachten. 'k Doe direct teken aan m'n collega om hier af te stappen, want we willen informeren of we hulp kunnen bieden. De ervaring leert ons dat begeleiders dit altijd weten te appreciëren. Maar al te dikwijls, is zo'n kidsoverrompeling voor andere passagiers ietwat minder aangenaam, voor een enkeling heus onaangenaam, en de chauffeurs proberen zich vooral te concentreren op hun ding, hoewel zo'n groepen soms echte aandachtafleiders kunnen zijn. Ook nu laat de begeleidster die ik aanspreek duidelijk merken dat mijn aanbod een aangename oplossing is. Ten eerste weet ze niet echt goed waar ze moeten afstappen. Ten tweede heeft ze vier 10-rittenkaarten in haar hand en vraagt ze zich af of ze daarmee naar de chauffeur moet of niet. Ten derde moet ze ondertussen die kleine bengels onder controle houden. Ze zijn met 37, waaronder 4 begeleiders op de terugweg naar school, komende van het museum.
Ik stel alvast voor dat collega en ik de tickets ontwaarden. Wij doen dat snel genoeg, om alle ontwaardingen klaar te spelen binnen de nodige tijd. De tijd is immers beperkt en ga je de limiet voorbij, kan je niet meer ontwaarden voor deze rit. Heel die uitleg geef ik haar niet want is te omslachtig, maar ook weer uit ondervinding weet ik, dat mensen die het OV niet dikwijls nemen, te lang wachten tussen de verschillende ontwaardingen. Ik leg haar uit, dat zij zich ondertussen over de kinderen kan ontfermen, wat ze dankbaar accepteert. Eventjes aarzelt ze en zegt me dat ze de tickets terug moet krijgen, want ze moet ze in school inleveren. 'Uiteraard', knik ik haar toe.
Na onze ticketjob zorgen we ervoor dat de kinderen niet voor de deuren blijven staan. Tot m'n spijt moet ik hen aanmanen om op te staan voor hoogbejaarde mensen die wat later opstappen. Ik wachtte nog even in de hoop dat één van de leerkrachten hen dit zou leren, maar tja Het is natuurlijk absoluut geen probleem wanneer ik het vraag. De kinderen genieten van het spel, 'Wie Valt Niet Als Je Je Niet Vasthoudt?' Telkens wanneer de chauffeur vertrekt klinkt er een luid: 'AAAAaaaahhhhh' door de tram. Ik zie enkele passagiers zich amuseren met het kleine grut, anderen kijken strak voor zich uit en willen heus niet gestoord worden.
We blijven met hen op het voertuig tot waar ze afstappen en zorgen er voor dat ze geen rugzakken achter laten. Ze zijn erg druk, die zevenjarigen. Vol van hun museumervaring, vol van hun tramervaring. Opgewonden lukt het hen niet echt goed in een rij van twee te staan om het tellen te vergemakkelijken. Maar ik keek het na, er zijn geen achterblijvers op de tram. Die mag dus verder z'n eindhalte tegemoet. Nog gauw de chauffeur bedankt voor z'n geduld. Hij is een kerel die niet snel zenuwachtig te krijgen is en geniet van het schouwspel. Met een grappend nawoord, vertrekt hij.
Wanneer we even later de stilte -voor zover dat mogelijk is temidden de stad- voor ons innerste evenwicht laten inwerken, besluit ik tegen m'n collega, dat ik toch geschrokken ben. Het viel me immers op dat hier geen mix was. Alle kindjes waren blank, Belgische typetjes. Niks verkeerd mee uiteraard, we zijn dan ook in België. Maar dàt heb ik al heel lang niet meer gezien in Antwerpen, waar men een weerspiegeling van de maatschappij verwacht te zien in scholen, verenigingen etc. Tja, we kennen de school niet, dus kunnen ook geen conclusies trekken.
Een dagje vrij, om wat te gaan helpen op Manifiësta in Bredene. Prachtig weer... hadden we graag gehad, maar kregen we niet bepaald. Integendeel, het weer heeft het hele gebeuren parten gespeeld. Niettegenstaande hebben we toch een lijnbus uit de stelplaats van Oostende een plaatske kunnen geven op het terrein, hier en daar half verzopen en opgekikt met houten platen om toch maar niet in de modder te verzuipen. Toen de chauffeur heel voorzichtig de bus op het terrein manoeuvreerde en tot stilstand kwam, opende hij de voordeur om me te laten opstappen. Zo kreeg ik wat bescherming tegen wind en regen. Maar direct, stante pede stonden er drie dames achter me. Ze vroegen of we naar Oostende reden... Toch eventjes uit het lood geslagen, herhaalden we: 'Oostende???' 'O, ja': verzekerde ons één van hen: 'Er is toch een pendelbus die naar Oostende rijdt, niet?' Wij wisten hier niks van, want stonden helemaal niet in voor de organisatie, maar verwezen de dames vriendelijk naar andere medewerkers, herkenbaar aan het blauwe t-shirt (brrrrr... in dit weer). De drie vrouwen gingen dapper verder met hun zoektocht. Maar wij moesten toch weer heerlijk lachen, mits de bus, midden in een modderige wei stond, omgeven met een podium en tenten allerhande. Stel je voor...
We nodigden mensen uit om een rollenspel te spelen in de bus. Het was best leuk dit tweetalig te doen, want er waren veel mensen uit het franstalig landsgedeelte. Gene taalzever, niks van datte. Eerder een taalmix, die best te pruimen was. We zochten onze 'slachtoffers' voor het rollenspel tussen voorbijgangers. We hadden een tijd vooropgesteld om te starten, en een vrouw die graag wilde deelnemen besloot om te blijven wachten bij de bus tot het tijd zou zijn. De vrouw vertelde allerhande toestanden die ze op de bus had meegemaakt in Leuven. Toen ze eerder had gehoord dat wij van Antwerpen komen, had ze al geconcludeerd dat in Antwerpen heel wat erge dingen op het OV gebeuren. Niet te vergelijken met Leuven. Maar toen ik haar hoorde vertellen, hoorde ik toch ook een primeur. De manier waarop ze ons liet horen hoe zij het welbekende buggyprobleem aanpakt, vond ik hoogst origineel. Zij gaat zitten en neemt de hele buggy op haar schoot. Naderhand vertelde ze over haar hond die een keertje in de bus z'n vuil had gedaan. Om de chauffeur niet kwaad te maken had ze de ontlasting in een plastiek zakje, dat ze daarvoor steeds bij de hand heeft, gedaan. Wij, als bevoegde aanwezige luisteraars, reageerden met een welgemeend schouderklopje en een proficiat. Zo hoort het ook hé mevrouwtje!
De sfeer was heel veel beter dan het weer. Er werden hopen situaties geschetst en vragen gesteld, waarop dan weer antwoord werd gegeven. Er werd vooral gelachen en gegroet. Want, we zijn het er allemaal over eens, we moeten wat vriendelijker worden tegen mekaar. Respect op De Lijn! Het is een missie...
Kindjes... onze vreugd, onze deugd, de toekomst, die jeugd...
Vandaag doop ik 'kindjesdag'! De reden achterhaal je nog wel. Het is zondag, autoluwe, autovrije, autoloze -weet ik veel- zondag. De drie termen heb ik gelezen en gehoord. Maar zo belangrijk is het nu ook weer niet. Wat ik wel zeker weet is dat de binnenstad zo goed als autovrij wordt gehouden met zowat de ganse politiemacht of -kracht. Heel wat politiemensen moeten vandaag willens nillens werken om er zorg voor te dragen dat niemand zonder toelating de binnenstad berijdt met z'n wagen. Zoals gewoonlijk, maakt de uitzondering de regel. Ik zie dus regelmatig automobilisten in discussie gaan, papieren bovenhalen en naargelang de argumentatie of, de bewijsvoering mogen ze wel of niet de binnenstad inrijden.
Zo'n dag is natuurlijk aangewezen om allerhande activiteiten in de stad te laten doorgaan. Van fietsbellengebeuren op de Grote Markt tot rommelmarkten en rally's allerhande. Hier en daar worden ballonnen uitgedeeld aan de kleintjes aanwezig. Die zien we dan weer fier met een kleurrijk ballonnetje in de hand over straat lopen. Zo loopt ook het kleine meisje achter haar papa te pronken. Op zondag dossen Afrikanen zich graag uit, wat soms een prachtig documentaire-achtig exotisch beeld geeft. Wij stappen papa en dochter tegemoet, we komen dus uit de tegenover gestelde richting. Wanneer we hen bijna passeren, lost het kleintje haar ballon, en... daar gaat ie... omhoog! Verschrikt kijkt ze'm na, maar ik sta zowat pal tegenover haar. Dus doe ik een wat overdreven 'woepsssss' met opgetrokken wenkbrauwen in de hoop dat ze niet zal gaan wenen. Papa heeft de reactie gezien en kijkt daarom naar z'n dochtertje. Hij heeft direct de situatie door. Het meisje is nog steeds te overdonderd en lijkt af te wachten wat het best is, krijsen, wenen, of boos worden. Op het eerste zicht is 'lachen' zeker niet de optie waarvoor ze zal kiezen. Papa kent kleine meid natuurlijk en zal wel best weten hoe ze zal reageren. Hij zegt in 't Hollands: 'Nou, waaien dan maar, gauw, waai 'm maar na.' Hij zwaait de ballon na, ter voorbeeld. En zij... doet hem gretig na. M'n collega en ik, vinden dit een fantastische oplossing van vader en geven hem een flinke forse duim omhoog in ons hart.
Wanneer we aan een halte wachten, zien we op het perron tegenover ons een mama met vier kinderen. Zij zijn van Marokkaanse origine, vermoed ik. Twee kleintjes van niet ouder dan 2jaar zijn grote zus die ik niet ouder dan 11 schat aan't masseren, of moet ik zeggen, slaan? Ze zijn alleszins een erg leuk spelletje aan't spelen dat grote zus toelaat. Ze zit voorover gebogen en de twee dreumessen stoppen niet met hun handjes te wrijven, slaan of tikken en stompen op haar rug en schouders. Een broertje van 8jaar, is helemaal niet geïnteresseerd en kijkt veel liever naar de voorbijrijdende auto's. En moeder houdt de jongsten in't oog. Wanneer ze iets te fel gaan meppen op grote zus, terwijl hun tatertje niet stil staat, remt mama hen wat af met gebiedende maar sussende woorden. Nou ja, de woorden versta ik niet, maar de intonatie hoor ik wel. En wij, kijken en genieten van het tafereel terwijl we wachten op een tram of bus die voorlopig niet komen wil.
Wanneer we dan toch op de tram stappen, wandel ik van achter naar voor. Op een enkel stoeltje zitten vier jongetjes op mekaar gestapeld. Dit keer zijn het Belgische kinderen. Ze zijn net niet te rumoerig. Wanneer ik hen passeer groet ik hen nadrukkelijk en zij groeten mij even nadrukkelijk terug. Ik zeg hen: 'Wow, jongens, met vier op één stoeltje, da's niet niks hoor.' Waarop één van hen antwoordt: 'Ja mevrouw, wij doen dat zodat meer mensen kunnen gaan zitten in de tram.' En ze hebben een leute van jewelste. Ik prijs hen voor hun vriendelijkheid en ze grappen wat. Ze hebben er heus plezier in en blijven de hele rit zo zitten. De mensen rondom vinden het ook best prettig aan hun gezichten te zien.
Later ga ik weer m'n gangetje door het voertuig, deze keer van voor naar achter. Achteraan heeft een moeder met kind in buggy zich geïnstalleerd. Ik sta achter hen, helemaal achterin. Het kindje duwt zich af met haar voetjes tegen de achterkant van een zitje. Na een snelle blik mijn richting, probeert mama het kindje te laten stoppen. Ze zegt het kleintje dit niet te doen want anders kan de buggy achterover vallen. Kleine spruit heeft er geen oren naar en begint te gillen. Dus, wil ik mama bijstaan, want 'vreemde ogen dwingen' immers. Ik kom piepen boven de uk, het overmatig intellectuele één-lettergreepwoord uitende: 'PIEP'. Het kleintje valt gelukkig niet achterover van het schrikken, maar vindt het best grappig. Ze lacht naar me! Ik ben verkocht natuurlijk en herhaal het nog een keertje. Het kind is ondertussen de confrontatie met mama vergeten en reikt me haar lieve kleine handje toe. Ik kriebel met m'n vinger in haar handpalm. Ze grijpt me vast en lost me niet meer. Haar mama vindt het ook best aardig en lacht me toe. Het ijs is gebroken en we maken een gesprekje. Wanneer ik ga afstappen moet ik me wat voorzichtig loswrikken uit het kinderhandje. 'Da-ag', wordt er nagewuift.
En nog een kleine kerel van 3jaar, speelt Tarzan in de tram. Zijn moeder en grootmoeder rijden ook mee, maar laten hem begaan. Ik wandel rustig naar het speelvogeltje en vraag hem of hij al groot genoeg is om mooi op het stoeltje plaats te nemen. Zeer snel zit hij flink zoals het hoort, waarmee ik hem uitbundig feliciteer. De dames begrijpen m'n boodschap en manen het uitbundige jongetje in een slavische taal. Hij, niet in het minst overdonderd, wijst me aan en zegt iets dat 'politie' moet bedoelen. 'Nee-eeh' lach ik hem toe, en daarop stelt hij me een resum vragen die ik niet goed begrijp. Z'n moeder vertaalt voor me. Hij spreekt z'n moedertaal en Nederlands door mekaar, legt ze me uit. Telkens geef ik hem een antwoordje waarop hij dan wéér een vraag stelt. Ook hij is vergeten dat ie liever tussen de palen hangt op de tram, voor eventjes dan toch. Wellicht tot het moment dat ik ben afgestapt. Maar misschien blijft er ook wat van het kleine lesje hangen, wie weet.
Dan is er nog het erg verlegen meisje op de bus. Zes jaar...? 't Zal niet veel schelen. Ze kijkt, vraagt heel stilletjes dingetjes aan oma, die haar dan vertelt over ons. Haar visie van wat we doen. Ik laat haar, ook al klopt het niet, maar lach haar toe. Er is weer dat aangename oogcontact, een knipoogje, een glimlach. Het schuchtere juffertje vindt ons een heuse attractie, denk ik, want ze verliest ons absoluut niet uit het oog. Wanneer we afstappen en buiten op het voetpad staan, durft ze... snel met haar kleine handje waaien. Dapper!
Kinderen, we mogen er een voorbeeld aan nemen. Ze zijn zo oprecht écht puur. Maar al te dikwijls zijn zij de oorzaak van aangenaam contact. ...onze toekomst...
Telkens weer is het leutig hé. We stappen op een voertuig, -vooral die heerlijk lange bussen zijn daarvoor geschikt- m'n collega blijft even vooraan staan om alle nodige gegevens te noteren en ondertussen wandel ik zeer traag, iedereen taxerend, naar achter. Gelijk stormen enkele zwartrijders naar voor om alsnog een ticketje te kopen. Ook springt er nog snel iemand van de bus. De rittenkaart wordt bij sommigen boven gehaald om nog snel te ontwaarden. Telkens weer, denk ik bij mezelf: Pffffft, wat ben ik blij geen ticketcontroleur te zijn. 't Zou echt niks voor mij zijn, hoewel het duidelijk nodig is dat er wordt gecontroleerd. 'k Vraag me soms echt wel af hoeveel inkomsten De Lijn meer zou hebben, moest iedereen eerlijk zijn. Sommige betalende reizigers storen zich daar natuurlijk aan. 'k Begrijp het wel. Wanneer je steevast telkens betaalt en het ligt er zo vingerdik op dat anderen dat niet doen, stel je je wel eens de vraag waarom mensen met scrupules steeds door de mazen glippen. Het gaat hem toch om het principe, niet dan? Soms wordt het ons verweten dat we geen ticketcontrole doen. Ik leg dan uit dat wij daarvoor niet mee rijden. Dat jaagt sommigen nog meer in het harnas. Dus leg ik ook uit, dat wij niet beëdigd zijn en dat is een must. Met een beetje begrip maar vol verontwaardiging die ik wel kan begrijpen, kalmeert men dan meestal wel. Maar ik lig er al lang niet meer wakker van. Wetende dat ik zelf niks kan ondernemen. Nee hoor, ik ben verdomd blij dat ik de boel op een sociale manier mag oplossen, veel en veel leuker vind ik dat!
Wanneer ik naar achter wandel taxeer ik dus -niet al tè indringend- de medereizigers. Wanneer er oogcontact is, knik ik hen groetend toe, wat mij veel aangename groetjes oplevert. Het is duidelijk, zo'n onverwachte goeiendag doet iedereen wel goed. Afwachtend tasten mensen naar hun binnenzak of tonen me hun vervoersbewijs. Dan leg ik hen uit dat wij meerijden om te zien of alles in orde is op het voertuig, waarop men meestel zeer positief reageert. En zo, is men al snel aan de praat met nogal wat reizigers. Een tijdje terug zaten er mensen van het gentse op de tram, die ons vertelden dat hun zoon ook bij De Lijn werkt. Hij is verantwoordelijke technieker en ze waren erg fier op hem. Ze stelden vragen over de trams en hun verschillende modellen en wisten ons één en ander over De Lijn in Gent te vertellen, wat uiteraard zeer aangenaam was.
Toen onlangs een andere collega met ons mee op pad was, heb ik nog hartelijk gelachen. Zij wandelt ook steeds door het voertuig. Alleen, doet zij dat kordater dan ik, nou ja, iedereen heeft zo z'n eigen manier van doen hé. Ze zag een meisje met iets donker in haar hand en maande haar prompt aan het stuk chocolade toch maar weg te steken. De moeder van het tienermeisje moest lachen en terecht, want het meisje had haar gsm in de hand. Ik zag het van verre gebeuren. Ik hoorde niet wat er was gezegd, maar lichaamstaal vertelde me dat m'n collega zich had vergist en iets te gretig te werk ging. Het meisje stak vrij verwonderd haar gsm maar weg, maar m'n collega en ik hebben er best wat pret om gehad, wanneer ze me naderhand tot in de puntjes vertelde wat er aan de hand was geweest.
Enkele jongeren stappen op de tram. Eén van de jongens heeft een sigaar in de hand. Het stinkding is niet uit. Hij neemt een trekje, dus ik wandel hen tegemoet. Ik merk dat ze meer dan genoeg gedronken hebben. Daarom besluit ik kordaat te zijn, geen kans tot spelletjes... Ik groet hen en steek tegelijk m'n hand uit naar de jongeman, zeggende: Geef dàt (naar de sigaar wijzend) maar aan mij, jongeman. Tot mijn verbijstering doet de jonge kerel wat ik vraag. Hij duwt me die stinkstok in de hand. Waarop ik eigenlijk in eerste instantie niet goed weet wat daarmee aangevangen. Maar twijfel mag niet getoond worden natuurlijk, dus toon ik het -hopelijk- ook niet. Een zijraampje wordt geopend en al denkende dat een sigaar biologisch afbreekbaar is, drop ik het onding via het raampje buiten. De tram rijdt immers en dat ding stinkt zo erg, dat ik me niet wil permitteren het lang vast te houden. De kerel heeft het blijkbaar niet eens gemerkt. Ik wandel rustig meer naar achter in het voertuig en de jongeren kwaken hun dronken onzin verder uit. Wanneer ze willen afstappen, denkt de jongeman aan z'n sigaar en roept me er vragend naar. Ik laat hem weten dat ik die heb weggegooid. Hoezo weggegooid? Vraagt hij me. Haja, wat had ik anders moeten doen, er mogen geen sigaretten of sigaren op de tram hé meneer. En beduusd stapt hij af...
Misschien, als een agent had gewild, had ik beboet kunnen worden... voor het weggooien van die sigaar. Daar ben ik dan maar goed van af gekomen...
Whoe-oe... I've had some negative vibes the last few days... 't Zal wel aan mezelf gelegen hebben op één of andere manier. Maar vanmorgen dacht ik, op weg naar 't werk: 'Ik moet wat vriendelijker gaan doen tegen m'n collega, want de laatste dagen ben ik niet erg te genieten...' Eigenlijk hou ik op deze manier niet van mezelf. Ik stoor mezelf dus. Tja, en wanneer mensen zichzelve niet kunnen pruimen, hoe kan men dan verwachten dat deze mensen wel goed met anderen zouden omgaan? Dàt... ging nog, in die mate dat ik zeker met niemand problemen heb gehad en -voor zover ik denk- toch vriendelijk ben gebleven. Ik veronderstel dus, dat mensen die me niet kennen, het niet merkten, maar... weet ik eigenlijk veel... Bon, met die gedachtengang werd ik vannacht al wakker en ging ik dus naar 't werk. Daar moest dus wat aan gedaan worden, en maar één persoon die daar wat aan kon doen, was ikzelf.
Op een rustig moment, wanneer we effe de tijd voor een praatje kunnen nemen, maak ik dus maar een soort verontschuldiging tegenover m'n maat. Hij wimpelt het af, typisch, maar ik weet wel beter. Ik snoer hem dus nog maar es -zoals eerder deze week- de mond, want, ik besef best wel dat ik af en toe ongehoord redeneerde tegen hem en ik kan best verdragen dat hij dit zou toegeven. Ik beloof hem er aan te werken. En, het heeft wat tijd nodig, maar door hem dit te zeggen, voel ik me beter. Genoeg negatieve vibraties, dit moet weer omgebogen worden, laat ik hem weten. Hij laat me in m'n vet gaar stoven, als ik het zo mag stellen, want -gelukkig maar- een antwoord komt er niet meer. En... we doen gewoon ons ding. Af en toe een vriendelijke vermaning of een informatief antwoordje. Alles verloopt vlotjes.
Er zijn wel twee tienermeisjes die m'n collega een gescholden koosnaampje toeroepen, wanneer ze met broodje en drank niet mogen opstappen. Even later doet nog iemand veel moeite hem te beledigen. Dit, is de eerste keer, dat hij twee maal kort na mekaar, om verschillende reden, scheldnamen te slikken krijgt. Het werkt ook een beetje op zijn systeem, vrees ik. We praten er effe over, maar eigenlijk, concluderen we, dat die mensen niet tegen hem schelden, maar gewoon op deze onfantsoenlijke manier reageren op 'het systeem' en gewoonweg niet beter weten dan te schelden. Dohhhh... het jakkesgevoel hangt gewoon in de lucht blijkbaar... Maar, 't is goed dat we'r over praten, zo blijven we'r niet mee zitten.
We willen wat vroeger eten, want daar ik vandaag vroeger stop met werken, is het anders niet meer de moeite om buiten te gaan voor het tweede deel van de dienst. Maar, net wanneer we zouden gaan eten, krijg ik de opdracht om in de stad, waar men een halte gaat afbreken, toezicht te houden. Deze halte mag niet meer gebruikt worden en we moeten zowel de chauffeurs als de gebruikers van het OV verwijzen naar de nieuwe halte. Alles verloopt om één of andere reden die ik niet ken, wat chaotisch, vermits er geen aanwijzingen zijn aangebracht. Maar wij tweekes, samen met enkele collega's controleurs brengen dat samen in orde. De chauffeurs volgen de richtlijnen mooi, en de gebruikers zijn tevreden daar ze niet nodeloos blijven wachten aan de verkeerde halte. Werkmannen zijn in de weer met voorbereidingen voor de werken. Automobilisten negeren het verbodsteken, of beter, DE verbodstekenS en proberen toch langsheen de halte te rijden, maar m'n collega's sturen hen zonder mededogen terug.
We hebben ondertussen ferme honger, maar genieten van de uit te voeren job. Ik, in grote mate, van het goede humeur van de collega's en vooral van de tevreden mensen die ik verder doorverwijs. M'n vaste collega is ook weer wat monterder en ik vermoed dat de reden dezelfde is.
Na 't werk, begeef ik me rechtstreeks naar de persconferentie voor de start van '24 verhalen van tram 24' het project in samenwerking met oa samenlevingsopbouw, waarover ik al eerder schreef. Ik hou me afzijdig, praat met andere aanwezigen en grap wat als ze me vragen wat ik doe. 'Ik hang de aap uit' antwoord ik, 'met de bedoeling de sfeer leutig te houden'. Naderhand merk ik dat een meneer in kostuum, die 'k wel al es heb opgemerkt, maar waar ook weer hé..., de woordvoerder van De Lijn blijkt te zijn. 'k Denk, naderhand bij mezelf, dat ik wel weer een flater heb begaan, maar kan 't me eigenlijk niet aantrekken, want de boodschap die in m'n antwoord lag, was wel degelijk zeer juist. Er worden interviews genomen van collega's, foto's van aanwezigen, maar ik hou me afzijdig en luister vooral. Dus vanaf nu, kunnen de 24 verhalen gedownload worden op de site: http://www.respectopdelijn.be. De rest kan in verschillende kranten gelezen worden. De ontmoeting met enkelen van de medewerkers aan dit project was zeer aangenaam. Ieder had z'n of haar verhaal en deze mensen waren zeer aangename, warme persoonlijkheden. Stuk voor stuk, mensen waar onze maatschappij fier op mag zijn.
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.