Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
09-05-2010
interventie
Misschien zit het grijze weer er voor iets tussen, maar wanneer we onze dienst aanvangen is het helemaal nog niet druk op het perron naar Boom. Het Mano Mundofestival is bezig en vorige jaren was er een toeloop van jewelste. Nou, wij blijven niet op het perron, we nemen andere lijnen, waar we wel nodig zijn. We starten vrij rustig, alles verloopt zoals het maar best kan verlopen op het openbaar vervoer. Ook al zorgen de laatste maatregelen ivm de besparingen voor onenigheid bij passagiers en worden wij regelmatig ter verantwoording geroepen... Vandaag wil het meevallen. 't Kan natuurlijk ook zijn, dat we ondertussen gewend zijn geraakt aan klagende mensen. Wie weet, zijn we gewapend geraakt daartegen, of zelfs wel immuun. Alhoewel ik daar flink aan twijfel... bedenk ik me met innerlijk sarcastisch vermaak. Trouwens, wij kunnen niet meer doen, dan klagende reizigers informeren over hoe ze een klacht kunnen indienen, vooral luisteren en niet betweterig overkomen. Maar, het gaat dus goed...
Tot we aan een drukke halte komen en er drie 'rare' (voor alle gemak bestempel ik hen maar zo) figuren, waarvan twee serieus dronken, de tram willen nemen. Zij hebben een glas met drank in de handen. Ik aarzel niet natuurlijk en maak hen leutig 'nee'knikkend duidelijk dat de glazen niet mee op het voertuig kunnen. Ze aarzelen even, maar willen het nog eens proberen. Weer geef ik, vriendelijk glimlachend aan dat de glazen niet mee op de tram mogen. M'n collega zet zich naast mij, om hen op deze wijze het opstappen te verhinderen. Wanneer één van hen nog een keertje aangeeft toch te willen opstappen, hou ik voet bij stuk. Z'n vriend duwt hem zacht naar achter, net als hij met de andere dronkaard doet. 'Loesche tiepekes': denk ik. De vriend heeft door dat er problemen zullen ontstaan, wanneer deze twee mannen zullen willen doorzetten en hij voorkomt het. Een beetje macho-boos gooit één van de twee me arrogant een kus toe. Tevreden zie ik de deur sluiten en kunnen we vertrekken. Andere passagiers die met deze mannen op het perron stonden te wachten en nu op de tram zitten, hebben een wapen gezien in hun handen, wanneer ze samen op het perron stonden en vertellen het ons. In eerste instantie denk ik nog, dat dit wellicht wat overdreven is, maar de houding van deze mensen is duidelijk. Ze menen het, bloedserieus vertellen ze ons wat ze zagen. Wij slaan dus alarm en worden even later geconfronteerd met een interventie zoals ik ze nog nooit heb gezien, tenzij in een film. We zijn de
volgende halte immers afgestapt, om de voorbijrijdende trams in 't oog te
houden. Ze zouden daar wel eens kunnen op zitten. Maar, ze besloten om te voet verder te gaan en we merken hen al snel op. Informatie wordt doorgegeven, snel en wel. Sirenes (waarmee ik geen zeemeerminnen bedoel), politie rijzen als paddestoelen uit de grond. Alles verloopt vlug en correct. De mannen worden ingerekend en wij leggen een verklaring af bij de politie. En wat blijkt? Nee hoor, helemaal geen vals alarm. Ze waren wel degelijk gewapend...
Effe besef ik hoe blij ik ben, dat wij problemen proberen op te lossen op een sociale manier. Zo houden we de kerk in het midden en het pistool in de zak... of, beter nog... absoluut géén wapen!!!
Het regent vandaag, maar niet getreurd, ook de patatten hebben water nodig... Er wordt niet echt gezeurd over het minder goede weer. Des te beter natuurlijk. Integendeel, iedereen lijkt monter vandaag. Althans, toch op de bussen en trams waar wij komen. Toegegeven, zelf ben ik ook goedgeluimd en over m'n collega kan ik absoluut het tegendeel niet beweren. Af en toe grappen we wat. De lachplooi glijdt haast niet van ons gezicht. Ouwe gekenden toevallig op een voertuig zien zitten, helpt zowiezo ook om heerlijk hartelijk te doen, waardoor de pretlichtjes ook weer in de ogen schijnen. Dit geldt evengoed voor een collega die we lang niet zagen als voor een passagier die we kennen uit ons vorig leven.
Blijkbaar werkt dit aanstekelijk. Ik merk, dat wanneer ik lach naar iemand achteraan in de tram, ook iemand anders me vriendelijk lachend toeknikt. Dit gebeurt vandaag meermaals, het valt me op. Ik geniet er wel van, zo dikwijls vriendelijke uitingen doen een mens goed. 'k Besef dat wij, m'n collega en ik, zelf voor een deel aan de basis liggen voor die uitstraling, maar dit lukt echt niet alle dagen. Er hangt dus iets in de lucht, zou ik simpelweg kunnen stellen. Wat het is, weet ik niet... 'k Heb het er even over met m'n collega, die het ook is opgevallen.
Ook wanneer we mensen wijzen op akkefietjes, krijgen we nooit gemor. Aan een koppel Japanse toeristen leg ik uit dat er geen wafels mogen gegeten worden en prompt gaat de wafel opzij. Nouja, Jappanners zijn helemaal geen moeilijke mensen hé. Deze mensen staan bekend voor hun correcte houding en beleefdheid. Ik kijk al uit naar m'n vakantie binnenkort naar dat land, stel ik maar al te graag vast als ik deze toeristen hun reactie krijg. Maar ook een klein meisje met Marokkaanse roots, dat samen met twee broertjes en mama op de tram stapt, zie ik een open drankblikje ijverig verstoppen. Ik feliciteer de kleine meid voor het voortreffelijk proberen, want zo zal ze niet zo makkelijk morsen wanneer de chauffeur in de remming moet gaan, legik haar uit. Mama, kijkt verwonderd naar haar kleine meid en schudt ijverig met haar wijsvinger om haar aan het verstand te brengen dat ze dit niet had mogen doen. Toch, net op dat moment staat de bus stil, dus laat ik haar nog wat drinken, zodat het blikje leeg geraakt. Ze nemen het naderhand mee als ze afstappen en de kleine meid en broers waaien me nog na. Enkele tieners staan op een overvolle tram in groep vooraan tezamen geperst, wanneer ik wil opstappen. De scholen zijn uit en het is erg druk. Ze hebben allemaal blikjes drank in hun handen. Ik zeg terstond dat dit niet kan. 'Sorry jongens, maar dit kan echt niet in zo'n vol voertuig. Er gaat gemorst worden, die blikjes moeten er echt af.' Eerst willen ze niet natuurlijk, maar ik hou vol. Authoritair, maar vriendelijk. Twee van hen gaan snel het blikje wegwerpen in de vuilbak op het perron, een derde wordt weerhouden door z'n maat, dus maan ik hen aan om te reppen, want ze houden de tram tegen. Dit wordt ook opgelost. Na m'n verontschuldigingen voor het kleine oponthoud tegenover de chauffeur, kan die het ook appreciëren en geeft ie me gelijk. De tieners, proberen even de draak met me te steken, maar eindelijk krijg ik wel aan hun verstand waarom dit niet door de beugel kan. Er ligt een blikje op de grond aan hun voeten en wanneer ze afstappen, krijg ik ze ook zo ver dat ze dit meenemen. Ze doen niet moeilijk, en ook zij groeten me nog, wat toch m'n dagje maar mooier maakt.
Thuis gekomen, vertel ik m'n man over al die goedgeluimde mensen vandaag. Hoe goed ik me daardoor voel, merkt hij natuurlijk ook. 'k Zie mezelf niet in de spiegel op dat moment maar ik vermoed dat ik een warme stralenkrans rond me uitstraal... of zoiets... Even later op de avond, hoor ik op de regionale zender tijdens het nieuws dat deze week blijkbaar de 'goedendagweek' is... Het gaat er om mekaar een goed gevoel te geven. Mekaar een goedendag toewensen draagt daar toe bij, legt men uit. En wéér... moet ik lachen...
Nou... zouden we daar geen jaar van kunnen maken...?
Op een totaal onverwacht moment een roos aangeboden krijgen van iemand die je helemaal niet kent. Zelfs dàt kan je overkomen, tijdens een avondje dienst.
Nou, erg is dat niet hé. Dagje was al niet slecht. Eerder gewoon aangenaam... ja... zo zou ik het kunnen noemen. Maar dat ene roosje, nog dicht, klaar om de komende dagen te ontspruiten in een volle openstaande bloem, zonder dorens.... Ze werd zomaar in m'n handen geduwd, bij wijze van spreken. 'k Wilde ze niet aannemen natuurlijk. Een vreemde (onbekende), niet wetende wat hiervan de echte bedoelingen zijn... Trouwens, ik ben aan't werk, samen met m'n collega. Nee dus, nee meneer, ik ben bezig en kan uw bloemke niet aannemen, was zo ongeveer mijn lief weigerend antwoord. Maar meneer neemt geen 'nee' als antwoord. Hij drong aan, lief gedistingeerd, zoals Indische of Pakistaanse types wel kunnen zijn. Zijn bloemenbos, die hij nog wil verkopen tijdens de avond heeft hij laten liggen op de zetel in de tram.
'k Kan natuurlijk ook geen scène gaan maken, dus neem ik die roos aan. De aandacht is zowiezo al getrokken, merk ik. Hmmm... heel binnenkort neem ik nog eens deel aan een theater op de bus van Bad van Marie. Dit zou er evengoed bij kunnen horen, denk ik. Alledaags is het zeker niet. Eigenlijk weet ik op het moment dat ik die bloem krijg niet goed weg met mezelf. Kussen om hem te bedanken, doe ik niet hoor, da's veel te familiair. Trouwens, dat zou hij zeker ook niet willen. Ik herinner me, tijdens onze reis in India, dat we ons efkes lieten gaan en mekaar een kleine kus gaven. We weten wel, dat het niet hoort... ginder in verre contreien, maar het spontane moment was er en het ontsnapte ons. Wel, we kregen zelfs een lichte duw van een voorbijganger. En nee het was geen toeval... Kussen doe ik dus zeker niet! Lachend groeten en bedanken, wel, enkele malen.
De rest van de avond zet ik verder met een bloem in de hand. 't Is eens wat anders... Telkens ik een collega zie, moet ik uitleggen van wie ik die bloem wel kreeg en wordt er vrolijk gelachen met de aanbidders die ik wel heb. De avond is supervrolijk geworden... door die vreemde, vreemde maar lieve man. Toen ik afstapte, groette ik hem nog eens, uiteraard. En toen... verdween ie uit m'n avond, misschien wel m'n leven...
En de roos... staat te pronken in een vaasje, alsof ze zegt: denk ook af en toe eens aan hem, de 'vreemde' man, die met een klein gebaar, iets groot deed.
Zondag, late dienst en... 'the ten miles' in Antwerpen...
Wanneer ik een half uur voor de aanvang van m'n dienst arriveer aan het kantoor, moet ik enkel nog proberen de brede leien over te steken. Niet zo eenvoudig, want net op dat moment komen de 'ten milers' voorbijgelopen. Ach, het is mooi weer, niet te koud, en ik heb nog tijd. Dus besluit ik te wachten tot ik een opening tussen de lopers vind, waardoor ik kan oversteken. Maar, het lukt niet echt. Er is zoveel volk op de been, dat ik er niet echt tussendoor kan. Na 10 geduldige minuten besluit ik toch maar effe mee te joggen en op die manier schuin over te steken. Anders ga ik nog te laat arriveren en dàt, kan niet echt de bedoeling zijn...
Wanneer ik m'n gerief op de juiste plaats heb achtergelaten, de nodige paperassen gearrangeerd en in pico bello uniform sta, besluit ik weer op de stoep voor de kantoordeur te gaan kijken naar eventuele collega's die deelnemen. Daarna beginnen we aan onze opdracht, die o.a. inhoudt, de mensen opvangen in het pre-metrostation op Linkeroever, wanneer iedereen na afloop weer naar huis zal gaan. Wanneer we daar arriveren is het al wreed druk. We moeten regelmatig de massa tegenhouden om geen ongevallen te krijgen. Mensen blijven naar beneden gaan met de roltrappen en het perron geraakt overvol, waardoor de wachtenden zouden kunnen op de rails gedrukt worden. Zulke maatregelen moeten ook meermaals genomen worden na afloop van een concert in het Sportpaleis. Wij springen hier enkel in, wanneer er niet voldoende collega's controleurs zijn om zo'n massa in de hand te houden. 't Is een andere manier van werken, maar daarom zeker niet minder aangenaam.
Net tijdens volle spits, is er een gekoppelde tram die panne oploopt. Ik sta op het eerste verdiep en zie een deel van het perron onder ons, maar zie het voertuig niet staan. Al wat wij kunnen doen is de massa tegenhouden en de vele ongeduldigen een antwoord geven, waarmee ze min of meer tevreden zijn. Het duurt haast een half uur, alvorens we de mensen weer kunnen laten verder gaan. Voor sommige sporters, erg bezweet, is dit onaangenaam. Gelukkig zijn de meesten misschien ook te moe om te moeilijk te gaan doen. Aan de leuning op het eerste verdiep, komen regelmatig mensen met fototoestellen, uitgerust met onhandig grote lenzen aan het apparaat geschroefd, foto's nemen van de massa op het perron. Een vrouw neemt enkele foto's van de hele situatie en ik denk bij mezelf: " 'k zou haar m'n e-mailadres moeten kunnen bezorgen zodat ik één van die foto's op m'n blog kan zetten", toch, het lukt me niet contact met haar te krijgen. Het is ook zo enorm druk, hé. Niettegenstaande zijn de mensen wanneer ik ze door laat, best vriendelijk. Ik heb de gewoonte de mensen te groeten, wanneer er oogcontact is en wens hen nog een vlotte thuiskomst. Velen groeten me glimlachend terug.
We blijven een hele tijd in het pre-metrostation hangen, omdat, wanneer de massa weg is, de trams absoluut onregelmatig rijden. Niemand weet waar hoe te geraken, daarom besluiten wij nog wat te blijven en de mensen wegwijs te maken, via eventuele alternatieven. 't Is altijd plezierig de opgeluchte reizigers hun weg te zien gaan, na hen de nodige informatie te hebben gegeven. Niemand doet echt moeilijk, ook al zijn er velen doodmoe...
Wanneer we tijdens het tweede deel van onze dienst, weer in de stad meerijden met trams en bussen, valt het ons op hoe rustig het wel is.
Ssssjjjjjtttt... Antwerpen is moe... Antwerpen slaapt...
Hoe langer hoe makkelijker worden schooluitstappen met tram of bus gemaakt. Een leerkracht vertelde me onlangs, dat het te duur is om een bus van De Lijn te bestellen. Het is even duur als een privébus, of enfin, het scheelt niet veel, volgens die leerkracht. Ik ben natuurlijk nooit naar zo'n prijzen gaan horen, maar ik kan me inbeelden dat De Lijn niet aan oneerlijke concurentie mag doen en dus de prijs van privévervoer niet mag ondermijnen. Toch, ik veronderstel dat uiteindelijk de scholen, zowel als de gewone reizigers de dupe zijn. Want...
een groep leerlingen staat, samen met de leerkrachten uiteraard te wachten. Ik vraag in zo'n geval, waarheen ze gaan en spreek af met m'n collega hen mee te begeleiden. Niet elke school begeleidt op dezelfde manier, zie je. Soms heb ik het gevoel dat ook enkele leerkrachten vermoeden dat in tram of bus, speelterrein is voorzien. Gelukkig is dit een klein percentage. Maar het valt wel meer voor dat leerlingen hun begeleiders negeren en de andere reizigers storen. Die 'andere reizigers' zijn niet altijd opgetogen wanneer ze een groep klein grut in fluoriscerende vestjes zien opstappen. Ze verdraaien zich al half op hun stoel, kijken angstig naar het lege zitje naast hen en zuchten vooral. Ik hou ervan, het midden tussen deze twee te zoeken, te vinden en bevestigen. Dus, wanneer tegenwoordig een schoolgroep opstapt, nemen m'n collega en ik het besluit, hen te begeleiden tot waar ze afstappen. Desnoods wijken we dan maar wat van ons traject af. Dàt... wordt dan wel beschreven in ons dagverslag.
Terwijl we de kids mee in't oog houden, praten we wat met hen. Wij zijn immers vooral geen boemannen. Trouwens, met vriendelijkheid krijg je meer gedaan. Enkele jongens zijn in een ernstig gesprek met m'n collega gewikkeld. De ene laat weten dat ie tramchauffeur wil worden. De andere zal in de toekomst voetballer worden bij Real Madrid en stelt ook nog snel eventjes vast dat ons beroep voor luilakken is. Hij gebruikt die woorden niet echt, maar de boodschap is duidelijk. Heerlijk toch, die eerlijkheid en losse tongen van 'de jeugd van tegenwoordig'. M'n collega beleeft heel wat pret aan hen, ik zie het van op afstand aan z'n pretoogjes. Kinderen die dan weer in mijn omgeving zitten, vertellen dat ze naar het Rubenshuis zijn geweest. Ik toon me erg geïnteresseerd. Een jongen zegt dat het saai was en niet mooi. De meisjes daarentegen zijn het met hem niet helemaal eens. Ik stel vragen en vertel een beetje over het Rubenshuis. De jongen vraagt verwonderd of ik daar ook ben geweest, waarop ik hem zeg, dat ik daar regelmatig naartoe ga. Ik vertel hem over de afwerking van de versieringen van het huis, het interieur, de meubels, de schilderijen. Hij begint vragen te stellen, die ik zo goed mogelijk beantwoord. Zo'n kenner ben ik nu ook weer niet, maar 't is leuk te merken dat de interesse gewekt is.
Regelmatig moet ik kinderen aanmanen niet te roepen, de gang vrij te maken, door te schuiven en vooral niet te spelevechten. Ik vraag me af, waar die juf toch is, die ik eerder zag... Wanneer ze wat later afstappen, zie ik plots wel twee juffen. Verbaasd vraag ik aan m'n collega of hij wist dat ze met twee begeleiders waren en nee, hij had het ook niet gemerkt.
Sommigen zijn toch wel heel erg goed in zich verstoppen...
Een week er tussenuit doet goed. Vandaag, de laatste dag van m'n vrije week, namen we de tram om toerist in eigen stad te zijn. Het weer laat het echt wel toe en we hebben het dubbel en dik verdiend, na een week hard werken in huis.
Passagier dus, voor de verandering. Alhoewel ik makkelijk gebruik maak van het openbaar vervoer. Ik geniet er soms erg van niet in uniform, en al helemaal niet tijdgebonden met het openbaar vervoer rond te tuffen in of rond de stad. Ik zet dan een andere bril op en bekijk de boel vanuit de andere kant van het venster. Dit dan nog tijdens een weekeinde mét mooi weer... tja, het kan niet anders of dit loopt uit op 'genieten-van-mensen-en-toestanden'.
Al gauw is ons trammetje internationaal getint. Dat is het al makkelijk, maar nu zijn het vreemde mensen op bezoek. In de week zijn het mensen van vreemde afkomst, wonende in de omgeving. Noordnederlands klinkt door het voertuig, want iedereen moet het horen dat Nederland aanwezig is. Het stoort niet hoor, eigenlijk zijn delen van onderlinge conversaties, die je wel moet horen, best grappig. Een jonge man met vriendin op de schoot, is aan het dichten geslagen. Ik denk eerst dat ie wat is aan't voorlezen, maar hij blijft bezig. Korte zinnetjes met dragende woorden, worden met een veelzeggende intonatie te boven getoverd. Niemand lijkt ervan op te kijken. Ik wijs er m'n ega op. We luisteren mee en genieten van het pleidooi vol nikszeggende dichterlijke ontboezemingen van de jonge man. Andere Nederlanders zoeken volop uit waar ze moeten afstappen om de ouwe stad te zien en stellen zich luidop vragen en maken opmerkingen over de plaatsen die we voorbijrijden. Een andere man, telefoneert in 't Frans en voor ons zit een Engelstalig koppel, zowat een vertaling te geven van dezelfde opmerkingen als het Nederlands koppel. Daartussendoor, zitten natuurlijk ook nog de Indiërs, Pakistanen, Marokkanen en oostblokkers. Ook Spaans wordt gesproken. Ons dialect is een beetje zoek op de tram...
We genieten volop van een heuse wandeling door een rustige stad. Waar zit iedereen? Vraag ik me af... Misschien nog steeds in't buitenland? Wachtend op de asstofwolk die moet wegtrekken, maar het vertikt...? Of aan zee? Ach, ik trek het me niet aan, het is zalig in de stad. Ik hou niet zo van over hoofden lopen, de drukte hoeft niet echt voor mij, ons.
Wanneer we besluiten terug naar huis te trammen, zien we een dronken man. Hij loopt een drietal meter voor ons en zwijmelt. Ik zie een vrouw schrikken van hem. Dat trekt m'n aandacht. Hij leunt tegen een paal, met z'n hand tegen z'n gezicht. Ik kan dus niet zien of er wat aan de hand is. Ik laat m'n bezorgdheid blijken aan m'n man, maar hij is er zeker van dat de man zo zat is als wat. We steken de straat over naar het perron en blijkbaar is hij ook dezelfde weg opgegaan. We zitten op een bank en hij komt naar ons. Hij spreekt me aan met 'juffrouw' waaruit ik opmaak dat hij duidelijk goed teut is. Eigenlijk, is het 'juffra'... Het aantwaarps wordt me dan toch nog op een schoteltje en mét humor (want de man ziet er niet uit, maar is humorist) gebracht. Z'n gezicht zit onder het bloed, op het eerste gezicht een schaafwonde. Hij vraagt of hij erg gekwetst is. Wanneer ik hem goed bekijk, merk ik dat hij toch verzorging nodig heeft. Ik geef hem een papieren zakdoekje, waarvoor hij me dankt. Hij is dan wel dronken, maar erg beleefd. Hij verontschuldigt zich tegenover ons beiden voor het storen en vertelt dat ie is gevallen, maar niet kan zien hoe erg hij gesteld is. Ik stel voor dat ie toch maar beter langs het hospitaal passeert. Toch, hij beslist naar huis te gaan, dus zeg ik hem wat ie best kan doen om de wonde te verzorgen thuis.
Hij blijft naast ons zitten en maakt een praatje. Hij maakt mij het hof, weer met de nodige humor. M'n man kan het allemaal wel verdragen. Binnen enkele minuten komt de tram, zolang horen we hem nog aan hé. Wanneer de tram er aan komt, nemen we plaats. De man zet zich dichtbij de deur. En wij...
tuffen rustig naar huis, zonder verdere noemenswaardige gebeurtenissen...
Af en toe krijg ik een uitbundige groet van een reiziger die me herkent, gewoon, van onderweg. Best leuk... Het valt m'n collega ook op en hij vraagt zelfs of die persoon in kwestie een oude bekende is ofzo. Maar nee hoor, ik ken hem enkel van tijdens m'n werk. Hijzelf, m'n collega dan, loopt ook nog een oud-lerares tegen het lijf. Ze herkent hem, heeft eventjes tijd nodig, maar weet al snel wie hij is. We staan te wachten op een voertuig, dus er is wel een beetje praattijd. Ze is ook geïnteresseerd in onze job, waarover we ons maar al te graag positief uitlaten.
Later op de avond, stappen een zestal jonge kerels, tussen 18 en 20 jaar, op de tram. Er wordt een beetje grappig (nou... ja... origineel is het beslist niet) gedaan over zwartrijden en controleurs. Schering en inslag... Daar reageer ik meestal niet op. Ik sta nogal kort bij hen, maar negeer hen. Toch, is er één kerel onder hen, die het onderste uit de kan wil halen. Hij wil me absoluut op stang jagen en besluit dan maar persoonlijk te worden. Wel, er zijn grenzen natuurlijk. Ik doe m'n job, ik ben in functie, er is helemaal geen aanleiding, dus ook geen reden om me belachelijk te maken. Dit duld ik zeker niet! Heel erg kalm, vraag ik hem of dit nu zo leuk is... mensen kleineren. Mensen pijn doen, kan toch niet... Zoiets doe je toch niet... Z'n vrienden die eerst wat onwennig durfden te lachen met z'n uitspraken, draaien al snel bij en manen hem aan hiermee te stoppen. Hij durft me niet aan te kijken, dus blijf ik heel rustig met hem in gesprek. Ik voel dat m'n aanpak werkt. Hij probeert over me, tegen z'n vrienden te praten, zodat ie me niet rechtstreeks moet aanspreken. Ik noem dat vluchten, maar sta het niet echt toe. Toch, blijf ik op vriendelijke, maar authoritaire toon converseren. Tot hij eindelijk de moed heeft om te zeggen dat het maar voor de grap was. 'Nou, sommige grappen kunnen, en sommige niet' wil ik hem nog meegeven. Maar, heel erg belangrijk, laat ik hem ook weten, dat ik niet boos blijf hierover, op voorwaarde dat hij mensen niet meer zal kwetsen. Z'n vrienden bieden hun verontschuldigingen aan. Ik groet hen wanneer ze afstappen. Een goed gevoel hou ik er aan over.
Toen ik begon met deze job, had ik me voorgenomen, niet te willen opvoeden... Toch, af en toe, heb ik het gevoel dat ik er niet onderuit kan... Maar, ik ben zeer tevreden, dat deze jonge mannen het gesprek toelieten. Dit bewijst toch maar, dat veel kan opgelost worden door simpelweg, praten...
De dag begint zeer aangenaam. Door een oponthoud, ben ik net te laat en mis ik de bus die ik wilde nemen. Nou, ja, niks aan te doen, wachten dan maar. Het is fris, de wind speelt koud om de mensen heen op het grote plein. Ik probeer me dus maar in een streepje zon te zetten, wachtend op de volgende bus. Af en toe vraagt iemand de weg of informatie over hoe ergens te geraken. Een dame komt bij me staan en begint een gesprek. Eerst, zoals het hoort volgens het cliché, gaat het natuurlijk over het weer. Maar algauw zijn we in zo'n echte damesconversatie verzeild, terwijl we beiden op dezelfde bus wachten. Ze lijkt me echt een zeer aangename vrouw, met de juiste ingesteldheid over het leven. Wat een aangename conversatie al vermag, het maakt soms je dag... of toch, voor een deel.
Eens de bus komt aangereden, groeten we mekaar en ze neemt plaats. Ik doe m'n ding, beginnend met de chauffeur te groeten en de nodige notities te nemen ivm de dienst die ik doe. Wanneer de rit begint, zet ik me in 't midden zodat ik een goed overzicht heb en ook door iedereen gezien wordt. Het is nog rustig maar ik verwacht dra scholieren op de bus, die hun middagpauze hebben gehad. En ja hoor, met durum en cola stappen ze op de bus. Omdat ik middenin het voertuig sta en zij vooraan opstappen, kan ik hen niet aanmanen eerst de boel op te eten of weg te gooien. Ik los het dus anders op. Ze doen niet moeilijk en houden het eten goed vast zonder er één beet van te nemen. Uiteraard blijf ik in de buurt, zodat ze het niet wagen toch verder te eten of iets achter te laten, wanneer ze afstappen. Ze groeten me zelfs nog, dus, no hard feelings, lijkt het.
Op het eind van m'n dagje, kom ik iets te vroeg terug aan in centrum Antwerpen. Door problemen met de rijtijden, kon ik de bus niet nemen die nodig was om tijdig m'n dienst te eindigen. Ik heb nog een half uur overschot en besluit daarom wat rond te lopen aan de busperrons. Daar zijn altijd mensen die informatie nodig hebben. Zo beland ik aan het perron, dichtbij het dienstlokaal voor de chauffeurs. Een collega die haast gaat vertrekken met z'n bus, vraagt me of ik al een stuk taart heb gegeten. Taart? Ik weet van niks... Hij vertelt me over Q-music (euhhhh... denk ik toch) die iets hadden georganiseerd in centraal station. Men had een enorm grote taart gebakken en daarvan ligt nu een stuk voor alle collega's in het dienstlokaal. 'Nou...', laat ik weten: 'Ik ben niet echt hongerig', maar nieuwsgierigheid lokt me toch naar het lokaal om even een kijkje te gaan nemen. Wanneer ik in het lokaal kom, zie ik één collega aan tafel zitten, maar geen taart te bespeuren. En dan krijg ik een inval: 'Djuu toch, 't is 1 april!!! Die smrlp heeft me zitten, en ik loop er met m'n ogen open in... miljaar!!!' De collega aan tafel bekijkt me met grote vraagtekens in z'n ogen. Ik krijg al direct spijt van m'n uitval, want hij bleek te vrezen dat ik een uitval tegen hem deed. Ik leg hem dus de taartconverstatie uit. Waarop hij beamend knikt, dat er wel degelijk een groot stuk taart heeft gelegen op de tafel. Hij wijst naar de vuilbak en ik merk inderdaad nog kartonnen bordjes en plastiek bestek met wat restanten.
Oefffff... Opgelucht kan ik zeggen dat men me vandaag niet heeft beetgenomen. En... 'k heb niet gesnoept!
Het laat het merendeel van de collega's niet onberoerd... Het Artikel... 30 klachten dagelijks over de chauffeurs van De Lijn. Enige dagen geleden stond het in één of andere krant, naderhand vond ik het terug in verschillende virtuele krantjes. Er wordt op gereageerd met zowel akkoord, als helemaal niet akkoord. Maw, het maakt wat los. Niet enkel bij de chauffeurs, maar ook bij de gebruikers. Nogal wat collega's kunnen zich haast niet inbeelden dat dit zo is, niettegenstaande weten we allemaal dat er soms dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen. Toch... dagelijks minstens 30 maal, want wees eerlijk, niet iedereen dient een klacht in. Tja, denk ik dan, er zijn ook mensen die klagen over vanalles en nog wat. Maar, het is erg veel.
Gisteren begon ik m'n dagje maar net. We rijden tijdens het spitsuur door een zeer drukke buurt, al jaren redenen voor tandengeknars van zowel bus- als autobestuurders. De Heilige Drievuldigheid (Stad, Politie, Lijn) ondernemen niks, enfin, zo komt het over hé. Misschien bakkeleiën ze al lang over de oplossing en komen ze maar niet overeen over het hoe en wat, maar een resultaat blijft achterwege. We doen er met de bus langer dan een half uur over (wat geen uitzondering is) om een halve km af te leggen. De mensen die op deze bus zitten zuchten niet eens meer. Ze weten dat dit een regelmaat is, maar hopen toch telkens, dat het vandaag es niet zo zal zijn. Na een poos, merk ik dat er al twee bussen van dezelfde lijn, kort achter de onze rijden en ik merk dit op aan de chauffeur. Een brave kerel, die echt z'n best doet, maar geen wonderen kan verrichten en schoon moet blijven aansluiten in de rij, die telkens enkele cm vordert om dan weer stil te vallen. Ik vraag hem om op te roepen, want hij moest al gedraaid zijn aan z'n eindpunt om alweer de andere kant op te rijden. Dit, terwijl hij onder normale omstandigheden nog langer dan een kwartier moet rijden om aan z'n eindhalte te komen. Hij roept op en men antwoordt dat hij op een bepaald punt z'n passagiers moet laten overstappen op de bus die achter hem rijdt. Wanneer we aan dat punt komen, licht ik de reizigers in en een dame schreeuwt me de huid vol. " 't Is altijd 't zelfde met De Lijn!!! Jullie kunnen nu echt nooit eens iets tot een goed eind brengen, altijd miserie!!! In't vervolg ga ik met de auto!!! Nu ben ik m'n aansluiting kwijt!!!" Ik antwoord dat de bus waar we op over stappen vlak achter ons is, dat we niet moeten wachten. Ik raad haar aan, om te kijken zodat ze de bus ziet, want het is echt wel zo. Maar nee, ze wil natuurlijk niet omkijken, ze wil boos zijn. Een andere dame valt haar in de rede dat de file de oorzaak is en niet de chauffeur, daar valt niks aan te veranderen. Ik laat haar stuiven, want blijkbaar doet ze dat graag. Ze is niet bereid naar argumenten te luisteren. Wanneer ze eindelijk stil valt, zeg ik haar, dat ze gerust mag blijven zitten en dan maar weer naar centrum stad mag meerijden... Ze zegt niks meer en stapt af, maar neemt de aansluitende bus niet.
Er is een koppeltje, dat we regelmatig ontmoeten tijdens hun uitstapjes. Waar ze wonen, weet ik niet, maar het zal wel niet ver van centrum Antwerpen zijn. Ze zijn al jaren gepensioneerd, maar allebei nog in goeden doen. Met z'n beidjes houden ze volgens mij al jaren een onderlinge competitie in humor. Telkens weer, gaat hij ons nors groetend voorbij. Zij komt hem dan vergoelijken. Dan komen de grapjes over zichzelve. Je kent het wel hé, een Marokkaan die marokkanenmoppen vertelt, een dikkerd die grapt over dikkerds... zij grapt over hen beidjes. Haar man moet het altijd ontgelden in die mopjes. Toch, is ze verstokt aan hem. Ze zijn als het ware met mekaar vergroeid, samen één. Echt, heel mooi om te zien. Hij gaat altijd een stukje verder wachten en speelt met z'n kapotte tandenprothese. Waarschijnlijk is hij vermagerd, want de boventanden dansen rond in z'n mond, terwijl hij steeds met lippen of tong tegen de tanden drukt.
Er komt een kind voorbij, al huppelend, maar iets te ver van z'n ouders. Die manen het jongetje aan om niet te ver weg te lopen. Wanneer het kereltje de ouwe man passeert, buigt ie plots voorover en zegt: 'Boe!!!' Het klein ventje schrikt, stopt en kijkt hem angstig twijfelend aan. De ouders, komen bij hem en lachen zich haast een breuk, maar zijn weer dicht bij hun kind. Wij hebben uiteraard ook genoeg pret. Het kind niettegenstaande, vraagt zich duidelijk af, waarom hier een lachsalvo klinkt. De ouwe man... blijft stuurs kijken en zegt verder geen woord. Telkens weer, wanneer we hem zien, doet hij nors, maar is het als grap bedoeld. Hij verpinkt niet, daagt uit en geniet.
Wanneer hij op de tram stapt, nog redelijk kwiek, neemt ie plaats naast een jongetje van een jaar of 8. Zijn moeder zet zich dan maar op een stoeltje apart, heel dichtbij. Ouwtje 's vrouw, zet zich op een enkel stoeltje voor hem. Ze draait zich om en vraagt het kereltje of hij niet liever naast z'n moeder zit, waarop de kleine -dapper, maar een beetje onzeker- 'nee' knikt. Dus, blijft de uitdager naast het kereltje zitten natuurlijk. Hij zegt hem: 'Wees maar braaf of ik trek aan je oren!' Het jonge ventje verroert geen vin. Z'n moeder reageert niet, ze begrijpt dat ie grapt, of, durft gewoonweg niet te reageren, wie weet. Wanneer moeder haar zoontje roept om af te stappen, komt het kleine ventje recht en moet hij de ouwe man voorlangs passeren. De grapjas doet of ie aan de jongen z'n oren gaat trekken, maar grijpt er natuurlijk naast. Het kleine manneke haast zich van de tram en wij lachen stiekem. De oude grapjas kijkt stuurs voor zich uit, net of er niks aan de hand is. Z'n vrouw maant hem niet, ze vindt het gewoon.
Wanneer we aan de voorlaatste halte van ons trammeke komen, gelegen aan een kruispunt, centrum van de stad, zien we dat er een opstropping is. Een buschauffeur heeft problemen en geraakt niet teruggedraaid in één van de smalle straatjes. Het is geen Lijn- maar een toeristenbus. Hoe hij op deze manier op dit kruispuntje met de Korte Nieuwstraat en Sudermanstraat verzeild is geraakt, weten we niet. Ik besluit alleszins om direct te gaan kijken of we kunnen helpen om deze verkeersknoop op te lossen. We kunnen de politie verwittigen, maar dan gaat het misschien nog effe duren. Wij zijn absoluut niet bevoegd om het verkeer te regelen en dat is ook niet onze bedoeling. Toch, als we een chauffeur effe kunnen helpen en een automobilist teken geven, lief, om wat uit te wijken of -aub- af te draaien, kunnen we op z'n minst proberen de boel opgelost te krijgen. M'n collega van blog 'Busje 33' is de gedupeerde tramchauffeur, met wie we meereden. Hij lijkt tevreden met ons engagement. Het duurt wel een tiental minuten, maar iedereen is welwillend en reageert op ons aanwijzen. Op de duur, besluit de toeristenbuschauffeur -die maar niet afgedraaid geraakt- om in spookrichting te rijden. Anders geraakt ie er niet uit. Ik laat de automobilisten een stukje van de straat vrijmaken en weer werkt iedereen begrijpend mee. De man geraakt eindelijk met een reuzegrote overtreding uit de penarie. Gelukkig maar is er geen politie in zicht, want ik vrees dat ik het anders mag uitleggen, hoewel dit zeker niet mijn initiatief is. Opgelucht bedankt de man ons en rijdt weg. Wanneer iedereen en eindelijk dus ook m'n collega verder kan, kan ik het echt niet laten om nog even overdreven triomfantelijk m'n armen lachend in de lucht te steken.
Wanneer ik om 13u moet beginnen, hoor ik op weg naar 't werk dat er in de ochtendspits, of beter, net er voor, een tram is ontspoord. Net dààr, waar alle buitenrijders van de loods Hoboken, rijden. Gelukkig geen gewonden, maar een chaos van jewelste. Ik kan me immers makkelijk inbeelden, dat zij die buiten reden, een heel stuk achterwaarts hebben moeten bollen, om dan op een groot kruispunt alle nodige manoeuvers te moeten uitvoeren, om eindelijk de juiste richting uit te geraken. In Antwerpen rijden geen trams met aan weerskanten een chauffeurscabine... Er werd natuurlijk wel een pendelbus ingelegd. Er stonden perrons vol mensen te wachten om op het werk en/of school te geraken. Het duurt lang alvorens alles weer normaal kan rijden in de stad. Op de plaats van het onheil moeten eerst nog de nodige reparaties uitgevoerd worden, wat op zich al heel wat tijd in beslag neemt. Toch mogen we enorm opgelucht zijn, dat er geen gewonden vielen. Da's het goede nieuws.
De dag nadien, begin ik om 11u. Van bij de start, loopt er al van alles mis, omdat men in de Carnotstraat, hartje Antwerpen dus, asfalt is aan 't leggen. Met dit karwei is men gestart tijdens de ochtendspits, waardoor de al rijdende trams een hoop vertraging oplopen en de buitenrijders daardoor helemaal verkeerd komen te zitten. Voor passagiers maakt het niet uit, maar toch... Soms moet men langer dan een half uur wachten en soms rijden drie trams van dezelfde lijn, achter mekaar. Het lukt maar niet goed al die voertuigen correct te laten rijden. Daarbij komt, dat de schooluitstappen duidelijk in opmars zijn. Een privébus, of een aangevraagde bus van De Lijn, zijn voor de scholen dikwijls te duur. Daarom opteren deze voor het openbaar vervoer. Maar, met een groep kinderen van 30 of 50 lawaaierige exemplaartjes, stapt men niet zomaar een klein pcc-ke op, want, uiteraard zit er nog volk op die voertuigen. De chaos telt dus. Wanneer we zo'n groep zien staan op een perron, blijven we daar toezicht houden. De leerkrachten danken ons voor de hulp in info, want ze wachten al een half uur. Ze moesten een tram laten rijden, omdat ze'r niet met z'n allen op konden. Wanneer er nog eentje aan komt, volzet, merken we, dat de chauffeur een verkorte rit doet en de hele tram laat leeg lopen, op hetzelfde perron. Wat een massa volk. En... haast niemand kan lachen... helaas... Er moet nog zeker 10 minuten gewacht worden wanneer een gekoppeld stel komt aangereden en een groot deel van de kinderen ook kan opstappen. Helaas niet iedereen, maar, m'n compagnon en ik splitsen en nemen elk een groep voor onze rekening. Wanneer ze eindelijk opstappen, zijn de kinderen zo uitgelaten, dat ik m'n stem moet verheffen om hen tot stilte aan te manen. Passagiers hun rust wordt verstoord en laten hun gramschap blijken.
Zo blijft de dag verlopen met een drukte van belang. We merken verschillende schoolgroepen op, en, het mag gezegd, de ene groep is een stuk rustiger dan de andere. Vandaag heb ik het niet gedaan, maar wanneer ik merk, dat leerkrachten hun kinderen echt in de hand hebben en alles vlotjes en naar behoren verloopt op bus of tram, geef ik hen met plezier complimentjes. En, ze appreciëren het erg, merkte ik. Maar vandaag niet, het is een georganiseerde chaos, zo noemt m'n collega het. Nou, de organisatie hier achter is wat mij betreft een beetje zoek, maar chaos is het zeker! We slagen er ons door, met wat humor en zo min mogelijk tanden geknars.
Wanneer op een gelede bus, een oude dame met haar voeten, op de bank mee rijdt, besluit ik om ook haar hierover aan te spreken. Eerst overweeg ik: ach, een oude dame... enz. Maar ik besluit: als de volgende halte een jonge kerel van 15 dichtbij plaats neemt en ook z'n voeten op de bank legt, kan ik geen onderscheid maken. Het besluit: Ik spreek haar vriendelijk aan hierover. Ze reageert een beetje verwonderd, maar haalt direct haar voeten van die zetel, zonder preutelen. Maar, ze is op weg met meneer Grompot, ofte Grumpy Old Man... O, jee, wat ben ik toch slecht. Tegen mensen van 80jaar durf ik wel, maar de jeugd laat ik ongemoeid, enz enz. Ik merk op dat op voeten geen ouderdom staat en die op bus of tram, nooit op de zetel horen. Niettegenstaande bedank ik mevrouw voor haar positieve reactie. Grumpy Old Man, laat ik knorrend achter. Ach, als ie over mij grolt, doet ie het niet over een ander, denk ik maar hé... Ook dàt hoort er bij...
Ook één van de werkmannen die het asfalt leggen, maakt zich boos op een tramchauffeur omdat ie blijkbaar te dicht komt met z'n voertuig... denk ik. Iedereen heeft z'n gerief uit de weg genomen en is veilig opzij gaan staan, maar hij had nog geen zin. Daarom rijdt de chauffeur al wat dichter. Tja, soms moet je echt wel effe laten voelen, dat je verder moet, of men laat je lang wachten hé. Uiteraard, stopt de tramchauffeur op een nog veilige afstand, maar de man is boos en doet teken aan de chauffeur dat ie van lotje getikt is. Vinger tegen het hoofd en nadien vuist omhoog. Wat hij roept, horen we niet, maar misschien is dat wel goed... De tramchauffeur zegt sarcastisch tegen me: 'Ik denk dat ie boos is, omdat ik niet verder reed...'
Vandaag hoorde ik dat een collega van me thuis zit met een beschadigde knie, na een fysieke agressie tijdens het werk. Ik hoop van harte dat het niet te erg is en hij snel weer aan de slag kan. Voor zover ik weet, is dit de eerste keer dat één van m'n collega's in Antwerpen hiermee geconfronteerd wordt. 'k Sta er natuurlijk wel bij stil dat zoiets kan gebeuren, maar tijdens het werk zelf denk ik daar nooit aan. Wanneer ik het gevoel zou hebben dat ik iemand niet kan benaderen, doe ik dat ook niet. Is zijn of haar houding niet acceptabel, vraag ik versterking van onze controleurs. Toch, het kan soms mislopen, kan m'n collega getuigen...
Vandaag hadden we nochtans niets dan, of, toch vele opgewekte mensen om ons heen. In het centrum van de stad, was een dame die we dit al meermaals hebben zien doen, haar dagelijkse klus aan 't klaren. Toen we de halte aan haar voordeur voorbij gleden, was ze weer ijverig in de weer om de stoep over zowat gans de halte te keren. Sigarettenpeuken, papiertjes, blikjes en verpakkingen allerhande, keert ze dagelijks netjes weg. Elke dag, weer opnieuw. Ik moet eerlijk zijn, ik zou het niet kunnen opbrengen. Zij wel. Een tijdje geleden stonden we daar de tram op te wachten toen ze buiten kwam voor de poetsbeurt. Ik keek haar na, maar zweeg, want ik wilde haar niet in een negatieve bui brengen. Toen ze klaar was, of toch bijna, bedankte ik haar in naam van De Lijn. Ik liet haar weten dat dit een heel erg mooi en geduldig gebaar van harentwege is. Toen zei ze, dat het toch niet door de beugel kan, om dit allemaal te laten liggen. Het zou toch echt geen zicht zijn, moest ze het niet telkens verwijderen. Nu blijft het tenminste toch een beetje deftig voor haar deur. Ze klaagde niet, ze zeurde niet, ze was niet boos, nee, ze deed dit gewoon omdat het nodig is. Dat vind ik prachtig! Van zulke mensen leer ik nog steeds. Toen we vandaag voorbij gleden, zag ze ons niet, ze deed wat ze nodig vond dat ze moest doen. En nee, ze is geen 20 of 30... ze is volgens mij ouder dan 70.
Deze dame verdient een boeket bloemen, vind ik!!!
Drie meisjes van een jaar of 14, zitten op de bus richting centrum stad. Ze maken een plezier van jewelste. De radio op, ze gillen en praten erg luid. Ze doen hun typische bakvissenstrijd om aandacht. Spijtig natuurlijk dat ze zich op deze manier negatief profileren naar de mensen om hen heen. Deze mensen genieten niet bepaald, merk ik. Ik begeef me naar de drie en begroet hen: 'Goeiemiddag dames... ' En ja, hoor, ik krijg hun aandacht. Twee van hen hebben hun voeten op de bank tegenover hen. Eentje van de twee doet -wanneer ze me ziet- direct haar voeten van de bank, dus zeg ik: 'Jij bent echt lief, want je doet net wat ik je vragen wilde. Dank je hoor.' Ik geef hen geen kans om iets te zeggen en ga verder tegen nr 2: 'Als jij het voorbeeld van je vriendin volgt, ben jij net zo lief als zij.' Verwonderd doet ze wat aarzelend haar voeten van de zetel. Ik glimlach hen vriendelijk toe en ga nog verder: ' En als jij nou die radio nog even wilt afzetten, tot je afstapt, dan vind ik jou nog lieferderderderder...' En... de radio gaat uit. Ik bedank hen voor hun goodwill en ik trek me even terug. Ik blijf echter in de buurt. Onderling gaan ze verder met het gekwetter, maar de hoge tonen zijn er zowat uit. Het is veel rustiger nu achteraan in de bus. De andere mensen blijven me in 't oog houden, blijkbaar nieuwsgierig naar wat ik nog ga uitvoeren... Maar ik negeer hen, alles is oké nu, dus ben ik tevreden. Aan de eerstvolgende halte stappen enkele mensen af en komt een zetel vrij, net voor de bakvisjes. Ik zet me er heel rustig op neer. Ik versta elk woord, ik hoor elke zucht van hen, maar zit ontspannen. Het dametje met de radio, daagt me uit. Ze zegt dat ze de muziek weer gaat opzetten. Ik reageer niet, en ze herhaalt het heerlijk luid. Dus draai ik me half om en zeg heel rustig: 'Hmmm... wacht nog even tot je afstapt hé...' Daarop vuurt ze een hoop vragen; 'Waarom mag dat niet? Ga je een boete geven? En als ik dat toch doe?' enz... Dus, leg ik haar uit dat wanneer zij dat mag, iedereen het mag en er zit veel volk op de bus. Dat gaat dus niet hé... Ik speel het spelletje gewoon mee. Ondertussen zet ze die radio niet op en maken ze geen lawaai of doen ze niks verkeerd. Afleidingsmanoeuver noem ik dat. Wanneer we aan de eindhalte komen, wens ik hen nog een fijne namiddag toe. Ze reageren enthousiast genoeg en groeten me. Naderhand komt een man zich beklagen over de drie dames, want hij was al van plaats veranderd omdat ze zoveel tumult maakten. Ze hebben bijna een uur samen op die bus gezeten. Ik toon ook begrip voor de man, want ik begrijp zijn situatie. Nog twee andere mensen maken me duidelijk dat ze blij zijn aan het eindpunt te zijn om dezelfde reden. Het lucht me dus op, dat we deze bus namen en ik zo toch het laatste stukje van deze mensen hun trip wat heb kunnen veraangenamen...
Nietegenstaande zijn deze meisjes absoluut geen slechte wichten hoor. Ze hebben wel nog begeleiding nodig, da's duidelijk. Hopelijk krijgen ze die ook van thuis uit...
Een bejaarde man valt omdat z'n voet tussen het perron en de bus terecht komt. Hij valt lelijk, net voor m'n neus. Ik help hem dus direct recht en sta versteld van het truukje dat ik daarvoor weet toe te passen. Waarschijnlijk opgepikt in het ziekenhuis of rvt waar ik wel eens een bezoekje breng. Hij is enorm gegeneerd, z'n vrouw is enorm bezorgd. Hij wil alleszins niet toegeven aan pijn of enige vorm van bekommernis van wie dan ook, maar ik merk wel dat hij erg is geschrokken. Ik wijs hem er op dat we papieren voor de verzekering kunnen geven als hij pijn heeft en denkt voor verzorging naar de dokter te moeten. Hij wijst het af. Dan kan ik hem toch overtuigen zijn gegevens te noteren voor alle zekerheid, zodat wanneer hij morgenvroeg met pijn opstaat, we het nodige kunnen ondernemen. Wanneer we afstappen wensen we hem het beste toe en later op kantoor, noteren we het gebeurde.
Zo kan ik over vandaag nog meer toestandjes schrijven, maar het wordt gewoonweg teveel... Misschien schrijf ik morgen nog wel verder.
Vandaag is het erg rustig. Een lijn waar het meestal erg rumoerig is, treft me met stilte. Ik heb echt niet veel werk. M'n collega daarentegen staat nogal wat mensen te woord. Een deel daarvan kent hij persoonlijk. 't Lijkt wel of hij heeft een ontmoetingsdag georganiseerd. Toch, op een gegeven moment, wanneer iemand die hij kent, mee opstapt en ze rustig aan't praten zijn, loopt de volgende halte, het voertuig helemaal vol. Het is een onverwachte overrompeling, niet gewoon op dit uur. Waarschijnlijk is dit voertuig wat aan de late kant. Nochtans, niemand klaagt over lang wachten. Maar goed, ik ga het de mensen niet vragen en maak beslist geen slapende honden wakker. Ik vind m'n collega niet meer terug, hij is waarschijnlijk verzwolgen door de massa. Nou, ik maak me beslist niet ongerust hoor, het is zo'n beetje als de naald in de hooiberg... En, inderdaad, wanneer enkele haltes later, veel mensen afstappen, komt daar plots 'kiekeboe' een schimp van m'n kompaan te voorschijn.
Wat later, wanneer we afstappen, word ik aangeklampt door een groep duitstalige mensen. Men vraagt me of ik Duits versta, waarop ik antwoord met 'ein wenig', want mijn Duits reikt echt niet verder dan m'n elleboog. Niettegenstaande valt het best mee, het te begrijpen, zo ver liggen onze talen nu ook weer niet uit mekaar. Dus, deze mensen vragen me waar ze bus 417 kunnen nemen. Oei, om dàt in 't Duits gezegd te krijgen, moet ik eerst toch effe oefenen hoor. Ik neem dus dezelfde diplomatische weg die zij namen om mij aan te spreken en vraag hen, of ze Nederlands verstaan? Eerst kijkt de man die me aansprak raar en reageert niet. Ik herhaal dus, traag gesproken m'n vraag, en de anderen beamen dat ze me begrijpen. Daarop geef ik m'n uitleg, traag gesproken en met gebaren, rechtdoor of linksaf. Ik wil namelijk helemaal geen Pfaffduits gaan spreken hé, 't moet ergens op trekken als een mens iets zegt. Maar het gesprek vlot eigenlijk best, er zijn wat dit onderwerp betreft geen problemen. Ze begrijpen me zelfs wanneer we het over de omleiding van deze bus hebben. Ze nemen afscheid met een zwaaihandje en een lieve knik alvorens hun weg verder te zetten. 'k Vind het best gezellig wanneer er verschillende talen worden gesproken, het maakt een stad meer levend. Zo gebeurt het regelmatig dat arabischsprekenden als tolk fungeren. Zoals toen een dame haar portefeuille werd gestolen en zij wel Nederlands sprak, maar de man die getuigde deed dat niet. Die man vertelde haar alles in 't Arabisch en ik moest telkens vragen wat hij had gezegd. Ze bleek het -wellicht aangedaan door het gebeurde- te vergeten dat ik, Belgische zijnde, geen Arabisch spreek... Af en toe, wanneer het echt rustig is, hou ik me 'r stiekem mee bezig er proberen achter te komen welke taal ik mensen onderling hoor spreken. 'k Moet eerlijk toegeven dat het me heel dikwijls niet lukt. 'k Ga het ook niet vragen hé. Zomaar iemand in de rede vallen, zou wel erg onbeleefd zijn, stel je voor... Zulke vragen stel ik enkel wanneer er reeds contact is en naargelang de omstandigheden. En soms... blijf ik met een hoofd vol vraagtekens in het ongewisse...
Iene miene musje, we rijden met ons busje Iene miene vlam, we rijden met de tram
We laten onze auto thuis want houden niet van rijgeruis We wachten liever lekker lang in't bushokje, en zijn niet bang Om vrees'lijk laat te komen
Want 't maakt niet uit hoe je 't beziet wanneer j' op tijd vertrekt en niet minuutsgewijs gemeten, want dan kan je 't wel vergeten De stress gaat aan je vreten
en je oren zullen stomen.
Iene miene vlammeke, we rijden met ons trammeke Iene miene mus, we rijden met de bus!
Vrijdag en zaterdag zijn zowat de dagen dat we de meeste toeristen mogen 'vervoeren', wat we dan ook doen in de beide betekenissen van dit woord. Niet dat we 'r iets speciaals voor doen, helemaal niet, we zijn gewoon wie we zijn hé. 't Zijn de toeristen die zich laten leiden en indrukken op doen, hopelijk meer positieve dan negatieve...
Vooral Nederlanders komen voor een weekeindje. 't Is niet te ver en we verstaan mekaar, nietwaar... Makkelijk dus! Toch heb ik regelmatig pret met de innerlijke verschillen met onze noorderburen. Ze zijn meer uitgelaten, maar meestal overschrijden ze niet de grenzen van het toelaatbare. Hun verbale voorsprong, want laat me eerlijk wezen, die is er wel degelijk, vind ik telkens weer zeer aangenaam. Dat, merkt men zelfs aan 'allochtone' Nederlanders, die Antwerpen aandoen. Zij spreken dikwijls vlotter en duidelijker nederlands dan mensen van vreemde origine dat hier doen...
Natuurlijk besef ik wel, dat toeristen niet gestresseerd door onze stad sjezen, zij moeten niet op een bepaald uur op hun afspraak zijn. Als er dus iets mis loopt met het openbaar vervoer, dan hebben ze enkel wat vertraging, maar met wat hulp komen ze'r wel. Die hulp, zijn wij dan dikwijls. Zowel de chauffeurs als wij, begeleiders op de voertuigen. We vertellen hen wat en hoe het goedkoopste tarief te genieten en hoe het best op hun bestemming en weer terug naar het hotel te geraken. Zo goed als altijd, wordt dit in dank afgenomen en krijgen we een lach, een groet en een dankjewel tot besluit. Wanneer de info in het hotel het een beetje laat afweten omdat ze volgens mij, de website van http://www.delijn.be niet voldoende raadplegen, vangen wij hen op om toch maar in één of ander koopjescentrum te geraken. Soms zijn ze al een 2-tal uren onderweg en van het kastje naar de muur gestuurd. Dan halen ze hun infofolder boven en dan blijkt ie o zo verkeerd te zijn... Mijn excuus is dan dat onze stad een werf is. Op verschillende plaatsen is men straten aan het herleggen. Ik hoop dan dat ze beslist nog eens wederkeren wanneer alles af zal zijn. Maar wanneer dat ooit zal zijn...? vraag ik me af... niet luidop. Toch eindigen we onze conversatie meestal op luchtige wijze, met een lach. Nederlanders zijn daar blijkbaar makkelijke mensen in. Of, is het zo wanneer ze er een dag of twee op uit trekken? Wie zal het zeggen, ik geniet er toch maar van...
Spanjaarden komen ook meer en meer naar onze stad. Hoe lang die blijven, weet ik niet, dat vraag ik hen niet natuurlijk. Het is wel geweten dat ze vooral komen om Brugge, dé Vlaemsche stad bij uitstek, te zien. Het is dus eigenlijk een eer, dat ze ook onze koekenstad meepikken. Wanneer er foto's moeten worden genomen, stel ik al makkelijk voor om hen samen vast te leggen. Ze willen een foto'tje op de tram gekiekt. Wanneer ze me de vraag horen stellen zijn ze geflatteerd, dat ook hier spaans wordt gesproken. Ze profiteren ervan om één en ander over de stad te vragen, daar het in hun moedertaal kan en ze dat moeilijke engels even opzij mogen schuiven. En ik... ach, ik onderhoud zo het spaans dat ik anders misschien nog zal vergeten...
Ja... het is nog koud, maar de toeristen zijn al terug op komst.
Tijdgebrek noopt me minder tijd in m'n blogje te steken. Niet erg, zeker het eind van de wereld niet natuurlijk. Maar af en toe, toch even weer tijd gemaakt om wat neer te zetten ter memorie.
Eigenlijk is m'n laatste werkblokje redelijk rustig geweest... of... er is wat mis met m'n geheugen... Tja... toegegeven, laat mijn onthoudmachine het soms wat afweten. Dat ondervond ik gisteren nog, toen ik bij de aanvang van m'n dienst als opdracht las, dat ik de eerste uren enkel met de tram mee mocht. Bussen moest ik voor collega's laten. Het gebeurt wel meer dat we op deze manier werken, maar nou was het alweer een hele tijd geleden. Het gewoontebeest in mij, nam de besturing over en ik ging in de fout. Dom, maar toch... Net voor ons vertrek, vertel ik nog aan m'n collega (die wel zelf kan lezen hoor, maar ik vertel zoiets meer ter zelfbevestiging) dat we geen bussen mogen doen tot een bepaald uur. Hij knikt goedkeurend, en wellicht ook verstrooid, blijkt naderhand. Wanneer we aan de eerste halte komen, komt er toevallig net een bus aan gereden. Uit gewoonte (nou, het regent, misschien heeft dat er ook wel wat mee te maken) stappen we op die bus. We beseffen niet dat dit niet onze bedoeling mag zijn en doen onze job. Af en toe moeten we ingrijpen voor kleinigheidjes, voeten op de zetel en zo van die dingen. Maar, niemand doet lastig wanneer er op wordt gewezen. Zo nemen we eigenlijk meer bussen dan trams, simpelweg omdat we de gewoonte hebben het eerste voertuig te nemen dat er aan komt. Soms maken we uitzonderingen, maar als het regent is dit een gewoonte... Tot plots... onze collega's opstappen, die niet op de trams mogen omdat wij worden verondersteld op die trams aanwezig te zijn. Ik verslik me haast, want wanneer we hen op de bus zien, valt onze euro. We zijn al meer dan een uur onderweg en geen van ons beiden dacht aan de opdracht die we kregen. Doeme, doeme, doeme toch... op zo'n moment word ik echt wel boos op mezelf. Wanneer we enkele uurtjes later in kantoor komen, zien we onze chef. We moeten even bij hem op kantoor zijn, en ik vertel hem onze nalatigheid, haast met m'n hand op m'n padvindershartje, verzekerd dat deze fout niet moedwillig gebeurde. Hij schudt z'n hoofd spelend meewarig, maar neemt het ons niet kwalijk omdat we vooral op gelede bussen hebben gereden en uiteraard toen onze collega's afstapten, die bus aan hen hebben over gelaten.
Voilà, lesje weeral geleerd. Beter geconcentreerd te werk gaan en vooral het gewoontemonster niet meer laten binnensluipen in m'n grijze massa!
Later staat een man met z'n gezicht naar de gevel gericht, op een zeer rare wijze tegen een muur te leunen. Hij tast precies de gevel minutieus af. Ik zie hem zo bezig, wanneer we met de tram, net bij hem, aan een halte voor een rood licht staan. In eerste instantie denk ik dat de man dronken is, maar wanneer ik hem beter bezie, krijg ik twijfels. Ik ben verre van een dokter, maar bedenk dat er wel es wat mis met hem zou kunnen zijn, en ga stapsgewijs de redenen daarvoor na. Ik stap dus even uit om hem te vragen of alles oké is, waarop hij nogal kwiek antwoordt dat dit zo is. Hij bekijkt me met een wazige blik, maar tja, ik ruik geen alcohol en weet het toch niet zo goed. Ik stap dus maar weer op en we rijden verder. De volgende halte stappen we af en... ik twijfel over de man. Ik kan het niet laten schieten en besluit naar die vorige halte te stappen (deze halten liggen niet ver uit mekaar) om te kijken of ie daar nog steeds zo staat. Dit is zo, alleen... staat hij nu erg door één knie gezakt. Ik vermoed dat hij zal vallen. Er komen net nog collega's aan die me bijstaan, wanneer ik hun aandacht op de man richt. We besluiten de ambulance op te roepen. In afwachting ga ik, terwijl m'n collega de man ondersteunt, bij de apotheker op de hoek een stoel halen om de man te laten zitten. Wanneer de ambulance komt, wil hij niet mee. De man is verward, maar wordt dwars. Hij bekijkt me boos, dus hou ik me net buiten bereik en laat m'n mannelijke collega's de man vasthouden. Ondertussen worden de trams opgehouden, want de ambulance staat op de tramsporen. Het is een hele bedoening. Net wanneer we besluiten de politie ter assistentie op te bellen, zien we een patrouillewagen aankomen. Deze heren willen helpen, maar de man helpt absoluut niet mee. Ze proberen hem met zachte hand te overtuigen, maar het wil niet lukken en ze roepen versterking. Ondertussen staan er al zeker vijf of zes trams aan te schuiven... De ambulancier verzet dan maar de ziekenwagen zodat ze door kunnen. Maar de versterking van politie zet nu de combi op de tramsporen van twee andere tramlijnen... tja, hartje stad, het is ook niet makkelijk die auto's snel en wel opzij te zetten. Dus nu staan weer twee andere tramlijnen vast. Ondertussen is de man nog steeds dwars. De verplegers zijn ook al een tijdje bezig de man te onderzoeken, maar hij wijkt niet van die stoel en wil naar huis gebracht worden. Nou... met de tram kan ie niet, dat is zeer duidelijk! Dan nemen de laatst gekomen agenten het over, want één van de verplegers zegt alcohol te ruiken. Twee supermantypes, groot en potig, waarmee ik hen absoluut niet wil nawijzen hé. Maar dat zijn mannen die duidelijk niet met zich laten spotten of met hun voeten rammelen. Integendeel, zij maken kortemetten met alle flauwdoenerij. Ze nemen de man in een greep om hem mee te krijgen. De ambulanciers vinden niks waardoor de man er in deze staat kan aan toe zijn, dus vermoeden drank of een andere drug. Er zal een pv worden opgemaakt. De ambulanciers moeten ook een rapport inleveren en ik uiteraard ook. We hebben bijna drie kwartier oponthoud gehad en ondertussen vier tramlijnen met vertraging.
En dat allemaal omdat ik ongerust was over zijn gezondheid... Maar, m'n collega's, zowel als de ambulanciers en de politie zeggen dat we het beste in deze situatie hebben gereageerd. En dàt... heb ik een tijdje geleden ooit anders ervaren, maar da's weer een heel ander verhaal...
Dus, ook al was er herrie en hinder voor velen... toch ben ik tevreden.
Het is maar normaal dat, wanneer je in je stad de hele dag rondtuft, je ook bekenden tegen het lijf loopt. Dat gebeurt niet dagelijks, maar wel regelmatig. Telkens weer, is het een aangename verrassing natuurlijk. M'n enthousiasme steek ik niet weg, integendeel, ik vergeet heel effe dat ik aan het werk ben. Nou, 't is enkel nog maar voorgevallen op rustige momenten. Logisch natuurlijk... wanneer ik echt bezig ben, zie ik ook enkel maar dàt, waarmee ik bezig ben. Dan kijk ik niet om me heen hé.
We zijn nog maar net op de bus gestapt. Er zit niet zoveel volk op en alles is oké. We zijn enkele meter verder gereden aan het grote perron, maar moeten wachten, want het verkeerslicht sprong op rood. We bollen heel traag nog een klein stukje verder, om aan te sluiten in de rij. We komen net ter hoogte van een ouwe bekende van me, die daar staat te wachten met z'n zoon. Manlief... dat is echt jaren geleden dat ik hem nog zag. Ik zet me dus aan de deur, opdat hij me zou zien en wuif als een gek. De chauffeur merkt het natuurlijk en doet z'n voordeur open om me de man en zoon te laten begroeten. In m'n enthousiasme blijft dit niet bij een polleke natuurlijk, daarvoor ken ik hem te goed. Er moet gekust worden. Daarop krijg ik leutige reacties vanuit de bus. Maar ik trek het me niet aan. In een sneltempo praten we heel effe bij in de zin van: hoe is het met jou? en met...? en met...? En... daarbij blijft het natuurlijk, want eens groen licht is het niet van 'mogen', maar van 'moeten' verder rijden. Het goede gevoel zindert nog een hele tijd na, want het was echt schandalig lang geleden dat ik die goeie vriend nog es zag. De mensen vooraan in de bus, zitten me glimlachend aan te kijken... leuk toch, zo'n meelevende reactie.
Wat later op de dag, staan we te wachten op het perron in centrum stad. Er komt nog niks aan, maar ik zie een oud-leraar van me. Hij staat ook op de tram te wachten. Mensenlief, die man lééft nog, bedenk ik me. Aan die school heb ik erg goede herinneringen, daar voelde ik me begrepen, zowel door m'n medestudenten als de leerkrachten. Er werd naar je geluisterd in een gesprek, wanneer je over de schreef was gegaan. Er werden niet enkel maatregelen getroffen, er was ook een gesprek, wat ik heel erg belangrijk vond en nog steeds vind. Beslist, aan hem heb ik goede herinneringen. Ik ga de oude man groeten. Hij is ondertussen 89jaar vertelt hij me. En, tussen ons gezegd en gezwegen, hij ziet er nog verdomd goed uit! Hij bekijkt m'n uniform en besluit dat ik niet in m'n branche ben gebleven. Waarop ik lachend toegeef, dat ik inderdaad wel wat anders doe beroepsmatig, maar nog volop geniet van de kennis die ik op deed. 'k Geef hem er enkele verbale bewijzen van in de vorm van een opsomming en hij knikt goedkeurend met een knipoog. We raken aan de praat, maar de tram komt er aan. Gedaan dus met het contact en weer in het vel van begeleider gesprongen, want menigeen heeft uitleg nodig of vraagt de weg.
Een kindje op de tram lacht schaterend en luid. Zo'n erg grappig lachje dat heel aanstekelijk werkt. M'n collega en ik stellen onderling voor om z'n mama een contract aan te bieden van De Lijn. Zo'n lachertje op de tram, doet immers iedereen meelachen. De meerderheid toch alleszins. Leuk om de gezichten op de tram te zien, iedereen; jong, oud, dik, dun, bruin, wit, zwart of kleurloos heeft op z'n minst de lach in de oogjes.
Deze week carnavalsverlof, dwz, de ochtenspits is er ene zonder scholieren. Althans geen schooljeugd onder de 18jaar, want hogeschool en unief doen nog wel hun ding. Toch, deze jongeren vertegenwoordigen op het openbaar vervoer, verre van de meerderheid. Rond 7.30u zijn alle zitjes in de tram bezet. Er staan ook nog wel wat mensen recht, maar 't is helemaal geen drukte van belang zoals tijdens een scholenspits. De meesten zijn op weg naar hun werk en dus nog in een mijmeren verzonken. I-pods, of andere muziekapparaatjes, vullen menig oor. De campagne rond het 'oor'verdovend geluid waarmee men trommelvliezen aanvalt, door die kleine oorfoontjes, heeft z'n werk maar half-zijn-gat gedaan, want de degelijke koptelefoons (die heerlijke grote bombastische bogen met uiteinden die je oren volledig bedekken, maar erg trendy ontworpen kunnen zijn) komen toch maar zeldzaam in beeld op tram of bus. Ze zijn aanwezig, maar lang niet een vierde van die andere kleine oormonstertjes. Het volume is erg belangrijk. Soms wil ik zo iemand iets zeggen, maar dan moet ik eerst met gebaren de aandacht trekken. Als het volume erg luid staat, vraag ik om het wat lager te draaien. 't Is namelijk niet de bedoeling dat iedereen moet meeluisteren hé. 't Is maar raar of zelden dat iemand er moeilijk om doet, en gebeurt dit, dan geef ik wat meer uitleg en test de persoon in kwestie uit op z'n gevoel voor empathie, wat meestal in het voordeel van de omstaanders uitdraait.
Ik bevind me vooraan in de tram. Er zit een jonge man, verzorgd, met lange haren en in stadskledij voor zich uit te staren met zo'n kleine oortjes gewapend. Hij staart voor zich uit, wezenloos, uitdrukkingsloos... Ik hoor muziek, heavy metal, zo heavy als maar kan. Eventjes negeer ik het. Toch, het blijft duren, dus ga ik rustig op zoek. Dat doe ik door kalm tussen de passagiers te stappen, m'n gehoor testend. Ik wil namelijk de juiste persoon aanspreken, want, als er vier mensen met muziek naast mekaar zitten, niet altijd evident is. Ik heb trouwens besloten dat ik beter eens werk maak om naar de oorspecialist te gaan, want m'n oren laten me wat in de steek soms. Niet dat ze 'r op hun eentje onderuit trekken... wie weet op zoek naar symfonisch harmonieuze klanken... maar 'k heb problemen om geluiden uit mekaar houden. Nou... met wat moeite gaat het nog wel net, ik doe dus m'n uiterste best. Enfin, een mens koppelt ook dingen hé. Zoals je wel kan raden naargelang het uiterlijk van iemand, je ook bepaalde muziek aan die persoon kan koppelen. Toch... dit vraagt de nodige voorzichtigheid, want een ruige bink, kan ook van klassieke muziek houden. Of, iemand, volledig in de plooi, kostuumpje met cravatte én stoefferke, kan natuurlijk ook van ruige rock genieten, waarom ook niet... Deze keer is het niet moeilijk, de metalmuziek staat zo hard, dat ik recht op de jonge man kan af gaan. Hij blijft staren in het niets. Ik moet echt m'n hand voor z'n ogen bewegen om z'n aandacht te trekken. Hij zet zoals ik vraag, het volume zachter, wat niet wil zeggen dat de omstaanders niks meer horen, maar 't is toch beter. Het duurt geen drie seconden of de jonge man is weer in ...trance... Mond half open, staren naar niks, bewegingloos, half gebogen rug. Dit om 7.30u al. 'k Vraag me af, hoe die kerel om 17u is...? Hij geeft me wel de lachkriebels, want ik vind hem een typische karikatuur. Hij doet met denken aan 'beavis and butthead'. Tja, als je de dag begint met een brainwash zo ruig als 't maar kan, is het misschien wel mogelijk dat je grijze massa door mekaar geklutst wordt.
Wat later op de dag, vertelt een collega me van het verschrikkelijke treinongeval nabij Halle. Ik kan het niet geloven. M'n zoon werkt op de trein en ik weet dat ie op dit moment werkt, maar 'k weet niet op welke lijn. Ik zet het van me af, want, men mag niet overdrijven in die dingen. Ik ga verder met m'n werk. Wat later, vertelt een andere collega over het aantal geschatte doden en slachtoffers... Ik word er even niet goed van en moet ('k kan het echt niet onderdrukken) iets meer te weten komen. Zo gauw ik kan, zend ik een sms-ke naar m'n zoon. Antwoord komt niet. Toch, weet ik ook wel, dat het één grote chaos moet zijn op zijn werk. Hij zal in het beste geval z'n handen vol hebben en dus geen tijd om sms-kes te lezen, laat staan te beantwoorden. Tijdens onze pauze, hoor ik nog meer over dit slechte nieuws en probeer ik m'n schoondochter te bereiken, maar ik wil haar niet ongerust maken. Zij hoorde het nieuws ook en wacht ook op antwoord. Want, hij werkt vandaag wel degelijk op deze lijn. Even later kan ze via z'n vakbond toch aan het -voor ons althans- goede nieuws geraken, dat hij op een trein werkt die er even later zou passeren. Met hem moet dus alles in orde zijn. Een vreselijk gevoel gaat door me heen. Ik ben natuurlijk erg blij, opgelucht, ik durf weer te ademen. Maar tegelijkertijd voel ik hoe vreselijk het moet zijn voor hen, die hun kind, ouder, geliefde niet meer kunnen omarmen... Ik probeer het van me af te zetten, gelukkig ben ik vandaag aan het werk en word ik in beslag genomen door allerhande gesprekken en ook enkele trampanne's. Ja... zelfs een panne is goed nieuws, voor me... uitleg geven aan passagiers die even hun trip moeten onderbreken omdat het voertuig uit exploitatie moet voor dit moment. Als het dàt maar is, hé... en ondertussen ben ik bezig...
En weer ben ik blij, met m'n fijne collega, die geen onnodige opmerkingen maakt. Die me even m'n bedenkingen gunt. Dit... is een grootse dag voor mij, m'n schoondochter, m'n kleinkindjes... Wij worden er met de neus in gedrukt, het geluk dat we mekaar hebben. Dit mag geen klaagblog worden, verre van. Maar ook de trein is openbaar vervoer. Veiligheid primeert. Aan de familie, collega's en geliefden van de slachtoffers bij dit ongeval, wil ik sterkte toewensen. Hoewel woorden hier enkel maar woorden zijn, wil ik m'n medeleven betuigen. We achten ons steeds veilig in onze dagdagelijkse bezigheden, maar men mag ondernemen wat men wil qua veiligheid. Zulke ongevallen zullen nooit volledig kunnen voorkomen worden. Toch, de verslagenheid is overweldigend. Mijn innige deelneming.
Nu niet voor 't één of 't ander... Valentijndag is niet aan mij besteed. Het heeft niks met trammen of bussen te maken, zou men kunnen denken, maar da's naast m'n jobke gegrepen. Zelf besteed ik aan die dag -gewoon omdat ik een dwars mens ben- geen zier. Ik vier zowat alle dagen Valentijn, en hoef dat niemand te bewijzen. Zolang wij tweekes het maar beseffen is dat oké. Maar... 'k heb echt wel genoten van de sfeer die rond sommige mensen hing vandaag.
Uiteraard zijn er nogal wat passagiers die het met een bloempje willen zeggen vandaag. Rozen, tulpen, allerhande bloemekees, zoals men in Antwerpen pleegt te zeggen, worden meegedragen met de grootste zorgen. Onlangs las ik nog dat de jeugd geen bloemen schenkt met deze dag, nou, ik kan het tegendeel beweren, want 't zijn beslist niet enkel de ouderen die ik door de sneeuw zie ploeteren met een bos bloemen in de hand.
Ik stap achteraan een lagevloerstram op en wandel dan erg rustig naar voor. Dat helpt om gezien te worden en om rustig zelf een blik te werpen op zowat alles binnen het voertuig. Ik zie een jonge kerel alleen op een bank zitten, met één roos, mooi verpakt en versierd met een gedrapeerd rood lint, waar een hartje aan prijkt. Hij ziet er ernstig uit, is in gedachten verzonken. Ik ken hem van haar nog pluim, maar net door die houding, steelt hij zowat m'n hart. 'k Vraag me af waarom hij toch zo ernstig kijkt, misschien maakte hij gisteren wel ruzie en wil het nu dubbel en dik bijleggen. Misschien, is ie gewoon wat in gedachten verzonken. Misschien is ie zenuwachtig voor z'n te verwachten ontmoeting. Wanneer ik dit naderhand aan m'n collega vertel, maken we pret, met allerhande zinspelingen over partners die met bloempjes niet te vermurwen zijn. 't Zijn maar pretjes, die we wachtend op het perron, onderling eventjes delen, ruig en ondermaats, maar daarom dikwijls nog net een ietsje prettiger dan zou mogen hé.
Een tijdje later, op een andere tram, stappen twee jonge zigeunermeisjes op. Het zijn prachtige kinderen, ik denk van 13 en 15 jaar. De oudste spreekt me zonder aarzelen aan, want weet niet waar ze moeten afstappen. Ze beheersen het Nederlands niet perfect, maar toch goed. Ik leg hen uit waar ze best afstappen en hoe ze verder moeten gaan en ze zetten zich in m'n nabijheid. Eén van hen haalt een klein vierkantig doosje te voorschijn en speelt er wat mee. Ik kijk hen aan, vriendelijk, waarom ook niet... Ze toont me het doosje, en opent het. Ik merk dat er een ringetje in zit, met een hartje zo lijkt me. Ze zegt me dat ze dit kreeg voor haar Valentijn. Ik antwoord zo enthousiast mogelijk, want het kind is zo fier als wat. Waarschijnlijk is dit haar eerste valentijnsgeschenkje, kan ik me inbeelden. Ik vraag of ik het wat beter mag bekijken en ze overhandigt me het doosje. De ring is te klein vertelt ze me, maar ze lijkt geen spijt te hebben. Ze is duidelijk opgetogen. Even aarzel ik, ik besluit om haar niet te vertellen, dat haar vriendje dom moet zijn om een ring te kopen zonder de maat van haar vinger te weten. Moest dit kind beter Nederlands gesproken hebben of moest ik haar beter gekend hebben, had ik zulke grap wel aangedurft, maar in dit geval, zou ze me ernstig nemen en dan zou ik kwetsen. Ik hou het dus bij bewonderen en de wijsheid dat ze'm maar goed moet bewaren, waarop ze steevast voor akkoord knikt. Ik geniet van de schattige naïviteit van de twee zusjes, de kleine dingen die hun leventje o, zo belangrijk maken.
Niet lang later stapt een Afrikaans koppel op een tram. Ook zij hebben bloemen bij, een prachtige veelkleurige ruiker. Een gekruld geel lint eroverheen, met aan het eind een groot rood hart. Mevrouw houdt hem vast, heel voorzichtig bewaakt ze hem, zodat er niks mee kan gebeuren. Wee diegene die er verkeerd naar kijkt, laat staan aanraken en kreuken ofzo. Wanneer ze zit, beschermt ze hem zelfs met haar arm. Meneer vindt het maar normaal, elk geschenk moet zo gekoesterd worden. Maar, vooral dit, het bewijs van zijn liefde voor haar. Ze keuvelen wat, en er wordt tevreden in de ogen gekeken en gelachen.
Best tevreden, dat ik de nieuwste sneeuwdagen vrij was. Ik mocht de boel vanop afstand bekijken, 'k zat er niet in. Hoewel ik van m'n zoon vernam dat ie om 7u al onderweg was en pas om 11.30u op het werk arriveerde... Hij was niet de enige, vernam ik op het nieuws. En ik... had er fysiek gene last van. De sneeuw ligt er nog wel her en der. Ijsplekken zijn er nog zowat overal, maar ik ben gewapend hé... Goed en dik aangekleed -noem me een westerse Innuït- doorsta ik de nachtelijke koude. Toegegeven, ene keer gaan we ons toch maar wat opwarmen. M'n collega heeft, niettegenstaande z'n superwarme sokken, toch last van koude voeten. Maar tja, tegen middernacht moet men al wat langer wachten op een voertuig en er zijn plaatsen waar de wind echt snijdt. Niettegenstaande hebben we een leuke werkavond.
Een dronken man blijft een tijdje bij de chauffeur staan. Maar ik ken de chauffeur, ik wacht af, want weet dat hij een goed plantrekker is. En, ja hoor, het duurt niet lang, of de man begeeft zich verder in de bus. Hij ziet m'n collega en zet zich bij hem. Ik heb binnenpret, want m'n kompaan had nog niet echt in 't snuitje met wie hij opgezadeld geraakte. Ik hou hen extra in 't oog. Collega beantwoordt de vele vragen van de goedverzorgde maar dronkenzaag. Nou, goed, denk ik, zo heeft een ander geen last van deze kerel. 'k Merk wel aan m'n werkmakker, dat hij er werk aan heeft, maar het blijft rustig en ik heb een enorme pret, die ik niet mag laten blijken... voorlopig. Wanneer de brave dronkaard afstapt, kijk ik naar collega. Hij zegt niks, maar z'n ogen zeggen des te meer. Ik kan het niet meer houden en proest het -zo beleefd mogelijk- uit. Wanneer we afstappen, krijg ik het het verhaaltje te horen, over een conversatie (met veel woorden zonder inhoud) die er geen was...
Er stapt een groepje jonge gasten op de tram. Velen gaan uit in groep en wanneer ze dan opstappen, is er direct een hoop gezellig lawaai in de tram. Ik smaak het wel. Het loopt zoals het hoort te lopen. Toch, een kerel uit het groepje dat zich achteraan heeft gezet, staat recht en zwaait in mijn richting. Ik sta vooraan in het voertuig. Ik merk het zwaaien wel, maar heb niet echt door dat ie naar mij zwaait, misschien kent ie iemand anders in mijn omgeving ...ofzo... De kerel komt naar me toe, lacht me heel hartelijk toe en drukt me de hand. Hij kent me, zegt hij. Ik ken hem wel van ziens, maar zou echt niet weten waarvan. Ik zie ook zoveel mensen... Jawel, zegt hij heel zeker van zichzelf. Ik ken u van in de straat waar ik cursus volg. Hij zegt de naam van het bedrijf dat de cursus organiseert en ja, hij heeft gelijk, want da's wel degelijk in de straat waar ik woon. Hij vindt het zo tof dat ik de mensen, wanneer ze even een breek nemen en op straat staan, groet. Nou, da's maar een kleintje hé. 'k Vind het maar normaal. Hij benadrukt nog tegen m'n collega da'k één van de goei ben. Et voilà, daar krult m'n neus weeral. Maar, 'k heb het liever zo. Laat de dronken mensen maar lief zijn voor mekaar, en voor een ander, dan is't leven schoon! Daarover zijn m'n collega en ik het volop eens.
Wanneer ik naar huis ga en op de tram wacht, vriest het toch -4C°. Ik zie aan de overkant een meisje in een licht t-shirt, korte mouwen, decolleté. Ze staat te bellen met haar 'schat'. Ik weet het, want ik hoor haar hem toeroepen in haar gsm, dat ze 't zo helemaal niet bedoeld had. Haar 'schat' is niet makkelijk om te praten, want er wordt heus geruzied door dat kleine apparaatje. Ze staat lichtjes ineen gebogen van de kou, maar blijft buiten staan roepen in het toestelletje. Het woord 'schat' wordt dikwijls herhaald maar verloor ondertussen volledig z'n betekenis, hoor ik aan de ruzie. Raar, denk ik, hoe mensen mekaar schat blijven noemen en die 'schat' tegelijk naar de hel wensen. Maar haar schat is niet te vermurwen, ze roept zo hard, dat heel wat mensen hun aandacht wordt getrokken. Wanneer ze is uitgeschreeuwd, gaat ze een frituur binnen. Ik vermoed dat ze zich gaat gaar stoven, vanwege de koude, gemengd met ruzie.
De tram komt, ik groet de tramchauffeur, want ik ken hem. Wanneer we een beetje verder zijn, zien we een straatvuilbak in de vlammen opgaan. De vlammen schieten zeker een meter boven de vuinisbak op. Net er naast staat een bushokje, waar niemand durft gaan staan. De mensen staan even verder. Ik vraag de chauffeur om toch maar dispatching op de hoogte te brengen. In eerste instantie denkt hij, dat er al wel iemand de hulpdiensten heeft gebeld. Ik laat weten, dat als iedereen zo denkt, de boel niet zal opschieten. Collega verwittigt dan toch dispatching. Ziezo, zo zal de boel niet uit de hand lopen... Hoofdschuddend stapt een dronken man op. Ik weet niet wat hij gezien heeft, maar hij klaagt steen en been over de 'bruin apen' die dat gedaan hebben. Geërgerd antwoord ik niks, want de man is dronken, wie weet hoe gaat hij reageren hé. Ook m'n collega chauffeur zegt niks. De man gaat nog even verder, maar we negeren hem. Hij gaat dan maar zitten... oef...
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 67 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.