Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
25-11-2010
one woman show
Onopgemerkt stapt ze zeker niet op. Ze heeft haar gsm aan het oor en is in gesprek gewikkeld, met ik weet voorlopig niet wie. Zijzelf is een zeer opvallende vrouw. Haar roots, Afrikaans, geven haar zowiezo al een meer opvallende toets. Haar haren geblondeerd met mechen, een ietwat grijze tint tussen blonde haren, tot op de schouders, gecoiffeerd alsof ze een pruik draagt. Nou, misschien leunt m'n beschrijving wel naar een vleugje jaloezie, want de Afrikaanse haarkwaliteit, daar kan de mijne beslist niet aan toetsen. Ze is opgemaakt naar de klassieke normen, maar tot in de puntjes. Ze komt net van de voorpagina van één of ander vrouwenmagazine, zo lijkt het. Haar kledij is helemaal niet mijn stijl, maar schijnt te behoren tot het opgedirkte genre. Ze heeft een overmatige feminine look, om het met de nodige zwier uit te drukken.
Haar taal, door de telefoon tenminste, is ...Nederlands. Maar, ze heeft een zeer sterk opvallend accent. Ook heeft ze nog problemen met de juiste plaatsing van zelfstandige naamwoorden, vervoegingen, vrouwelijke of mannelijke lidwoorden en bezittelijke voornaamwoorden. Vloeken daarentegen, worden dan wel niet perfect uitgesproken, maar zijn zeer duidelijk herkenbaar. Gelukkig nog net niet té ordinair, maar een 'godverdoem' mogen we toch met een gemiddelde van twee keren per zin aanhoren. Ze koopt een ticket bij de chauffeur, zonder uiteraard de brave man aan te spreken. Eigenlijk heeft me zo'n gedrag steeds al gestoord, ook toen ik zelf reed. Het is onbeleefd, vind ik. Men werpe geld naar de chauffeur en verwacht het juiste ticket daarvoor te krijgen, terwijl men een gesprek voere met een onzichtbaar personage. Enfin, het zij zo, laat het niet aan je hart komen, lieve chauffeur, het is niet persoonlijk bedoeld... Daar een drukte over maken is gewoonweg te gek, want dan bekoop je't zelf door je humeur te diep onder te dompelen in een stoverij van negativiteit.
Even, kijken mensen haar aan, terwijl ze door de bus naar achteren stevent. Ook ik hoor bij die mensen. Ik wacht af, kijk ook naar de anderen en geef haar de kans het een beetje rustiger aan te doen. Heel even, denk ik dat ze dat ook zal doen. Ze zet zich neer naast een man van Marokkaanse origine. Even fronsen z'n wenkbrauwen, maar hij draait al snel z'n hoofd om en kijkt rustig naar buiten. Mijn aandacht is ook weg van haar. Maar het duurt echter niet lang. Ze verheft haar stem, vloekend, scherend tegen wiedanook aan de andere kant van de gsm. Het schijnt haar man te zijn, zo te horen. Ze vindt dat hij overdrijft. Ze vertelt waarheen ze gaat, wat ze gaat doen en dat ze vanavond niet naar huis komt. Ze maakt ruzie, geeft hem namen en is dan weer lief. Haar luide stem en accent trekken duidelijk de aandacht. Ik merk dat enkele mensen ongemakkelijk of zelfs boos kijken, dus weet ik dat het tijd is om op te treden. Naderend trek ik haar aandacht, en vraag haar stiller te praten. Ze is nog steeds in gesprek, maar onderbreekt dit om me te antwoorden: 'Jaja mevrouw, stiller spreek ga ni, wan ik ben boos op mijn man'. Dus raad ik haar aan wat stiller boos te zijn, want men kan haar verstaan tot vooraan in de bus. Daarop krijgt haar man weer een 'godverdoem, want iel de bus luister mee'.
Dit... is het keerpunt. Niemand kijkt nog verstoord. Mensen beginnen stilaan te gibberen. De Marokkaanse man, geeft haar zelfs de raad dat ze lief moet zijn voor haar man. Maar de dame laat zich niet van haar stuk brengen. Ondertussen luistert iedereen mee, jaaaa echt ie-de-reen, en iedereen heeft evenveel pret, zo te zien. We zijn nou toch al een aardig kwartier verder. Ze is gewoonweg een one-woman-show aan't opvoeren tijdens de rit. Wanneer we bijna aan het eindpunt van de rit zijn, eindigt ze haar gesprek. Ze geeft verder uitleg aan de mensen rondom haar. Uitleg waar niemand wat mee heeft te maken, maar iedereen mag het weten. Hoe haar man is. Wie hij wel denkt dat hij is. Dat ze wel van hem houdt, maar dat hij veel te jaloers is. Dat ze haar eigen boontjes wel kan doppen. En zo gaat het maar voort. Druk in de weer met zichzelve, stapt ze taterend af, want ondertussen zijn we aan de eindhalte. Lachend verlaat iedereen de bus.
Eerst geërgerd omdat de bus te laat was, nu alle onheil vergeten. Men verlaat de bus net als het theater. Maar hier aan de prijs van 2, of inbegrepen bij het abonnement.
Een avondje theater in het leuvense, moet kunnen. Daar ik zowat in volle spits daarheen zou moeten rijden, en er in Leuven -net als in Antwerpen- nogal wat wegenwerken zijn, besluit ik om met het openbaar vervoer te gaan. Ik ga niet alleen. Ik spreek af met m'n vriendin, dat ik langs haar thuis kom. Mijn zoon staat er op, dat hij ons daar komt afhalen met de auto, net na z'n werk. Het is niet ver om en hij gaat ook naar het toneel omdat zijn vrouw meedoet. Hij is extra gemotiveerd dus. Oké, geen openbaar vervoer dan maar, of toch... de terugweg zullen we met trein en tram doen.
Na er heel wat langer over gedaan te hebben dan normaal, vanwege de vroege-avondspits, komen we toch nog net op tijd aan het theater in Leuven. Tijd om iets te eten hebben we niet, een koffie of frisdrank kan nog op het gemak. Het is zowiezo zalig met familie en vrienden op pad te gaan, dus maakt het niet uit. Die maag wordt straks wel gevuld. Toch nog eventjes op m'n briefje met info ivm de treinmogelijkheden naar Antwerpen, gekeken. We zullen moeten rekening houden met het treinvertrek en dus, kunnen we het stuk niet helemaal uit zien. Spijtig, want het is heus niet slecht, we genieten. M'n schoondochter doet het knap, ik weet dat ze zal zingen, maar kan haar natuurlijk (thx Murphy) niet horen, want ze is nog niet aan bod gekomen wanneer ik echt moet vertrekken om de trein te halen.
Naar het station gewandeld, hoewel ik bij de routeplanner van De Lijn een busaanbod had gekregen voor de twee haltes die we ver moeten. Heus, voor twee haltes, ga ik niet staan wachten op een bus, die maar om het half uur komt. Te voet dus, taterend met vriendin. Voor we't goed beseffen arriveren we aan het in verbouwing zijnde leuvense station. Op zoek naar het juiste perron, verliezen we al gauw een tiental minuten. Gelukkig ziet vriendin waar perron A is, want ik zie enkel cijfers. Daarheen dus. Rennen moet niet, want een beetje tijdspatie was ingecalculeerd. Met een avondje uit, willen we absoluut onnodige stress vermijden. De trein (dank u) vertrekt mooi op tijd. We moeten overstappen in Brussel noord. We wisten het, dankzij onze info. We weten ook naar welk perron we moeten. Goed zo, want daar hebben we 'maar' min-of-meer 10 minuten voor onze overstap.
Maar... daar gaat het ietwat minder vlotjes, want de trein heeft 22 minuten vertraging. Pech dus... maar ach, we hebben mekaar en zo hebben we wat meer tijd om te kletsen. Wanneer de trein, zoals beloofd, 22 minuten te laat komt, stappen we in een volle wagon. Er wordt bier gedronken (of zou ik schrijven, gezopen...) en het is duidelijk te merken aan de sfeer. Er zitten veel rumoerige jongeren tussen 18 en 24, onnozele praat te verkopen om ter luidst. Oké, ook daaraan storen we ons niet. We vinden gelukkig nog een zitplaats. Zij laten ons gerust, en wij hebben mekaar. Hoewel ik af en toe stompzinnige opmerkingen hoor, die me even uit m'n lood slaan, ook al ben ik in gesprek met m'n vriendin, kan ik best genieten van de rit. De vrouwelijke treinbegeleidster komt de tickets controleren en vanuit m'n ooghoeken hou ik de boel in't oog. Zal wel beroepsmisvorming zijn zeker... Maar ze weet hoe ze de jongeren best benadert en doet dat perfect. Geen probleem dus.
Wanneer we eindelijk (het was een boemel) in Antwerpen komen, hebben we net onze tram gemist. Een klein half uurtje wachten is de boodschap. We gaan nog kijken of het mij bekende alternatief nog rijdt, maar dat wordt ons niet gegund. Die tram is al gaan slapen. Wanneer we dan (oef, eindelijk) bij m'n vriendin komen, is het bijna 2u. Gelukkig had ik de auto bij haar geparkeerd, anders had ik nog langer dan een uur moeten stappen om thuis te geraken.
Bijna vier uur deden we er over om van Leuven naar huis te geraken... En nou weet ik weer waarom zoveel mensen toch liever met de wagen...!?!?!? Maar toch hadden we een fijne avond.
Ik hoor het allemaal graag: integratie. Politiekers durven te menen dat de integratie zou mislukt zijn. Ik wind er geen doekjes om, ik ben het daar helemaal niet mee eens. Larie en apekool dus. Integratie is een proces en is volop bezig. We kunnen ons gewoonweg niet permitteren het te laten mislukken. Als het niet goed loopt, weten we dat er nog werk aan de winkel is. Werk waar iedereen moet aan deelnemen, want integreren doe je met z'n allen. Eigenlijk is het gewoon rekening houden met mekaar en geïnteresseerd zijn in mekaar. Open staan voor malkander... Eén ding weet ik zeker, het schrijven is niet moeilijk, het doen is wat anders.
Daar ik zowat alle dagen in het centrum van Antwerpen vertoef, ontmoet ik erg veel types mensen. Allerhande tiepetjes uit allerhande uithoeken in alle maten en gewichten. Dat geldt natuurlijk ook voor de 'oude' Belgen die ik ontmoet. Maar deze mix smaakt o, zo dikwijls naar meer. De dag voor het offerfeest volgens de islam, heb ik volgend gesprek met een jonge man met Marokkaanse roots. Met tintelende ogen vertelt hij me: - Morgen ga ik niet werken. - O, nee? Heb je een dagje vrij genomen? Heb je wat aan de hand dan, of neem je gewoon je laatste vakantiedagen op? - Ja, ik heb een dagje vrij kunnen nemen. Het zijn suikerfeesten morgen. Ik denk even na, want voel dat er wat niet klopt en zeg: - Suikerfeest? Volgt dat niet na de ramadan? De jonge man kijkt eventjes verstoord. Ik zie de vraagtekens in z'n ogen bij wijze van spreken. - ...??? Ooo, jaaa, da's waar. Geen suikerfeesten, nee... Euhhhh... morgen is het... feest, maarreuhhhh... Hij blijft aarzelen, dus vul ik aan: - Is het niet het offerfeest morgen? Hij lacht: - Ja, jaaaa, morgen is het offerfeest! ...glundert hij. Ik wens hem een prettig feest... waarna hij me met de hand op het hart bedankt.
Vandaag, stap ik achteraan op een tram. Er staan vier jonge kindertjes te trippelen helemaal achteraan. Ze zijn Roma, ongetwijfeld. Ze zijn armzalig gekleed, maar niet vuil. Hun haren zijn ooit gekamd geweest maar erg in de war. Het tiepe kindertjes waar ik dikwijls nogal wat mensen met een cirkel omheen zie gaan. Ze hebben alle vier een plaksnoepje vast, zo'n zoet of zoute ding, waarvan ze met veel smaak smakkend snoepen. Eén van hen heeft zo'n puntzak met nog meer snoep in de handjes. Mijn ogen gaan op zoek naar volwassenen waar deze kinderen bij horen en merk verder in de tram een vrouw met baby, die de moeder is en nog wat verder, de vader. Ik besluit om achteraan te blijven om de kleintjes in't oog te houden. Ze kijken me met grote ogen aan en ik lach hen toe. Ik zeg niks over het snoep, want ze morsen niet en ze mogen beslist wel opeten wat ze in de hand hebben hé. Wanneer het ene kind meer snoep wil nemen uit de puntzak, spreek ik het meisje aan. Eerst vraag ik of ze me verstaat, en ja hoor, dat is zo. Oefff, tevreden voor het gemak, leg ik het meisje vriendelijk uit dat ze eventjes moet wachten met verder snoepen. Ze knikt. Direct komen de andere zusjes haar vragen wat ik haar vertelde en ik merk dat ze haar zusjes op de hoogte brengt. Kleine broer z'n snoepje is nog niet op en zus spreekt hem aan in't Nederlands dat hij niet mag snoepen in de tram. Het valt me direct op, dat het meisje hem in't Nederlands aanspreekt. Ze doet dat echt omdat ik haar zou verstaan. Ik vertel hen dat kleine broer, net zoals zij deden, ook nog het snoepje in z'n hand mag opeten en daarna beter wacht om het volgende te verorberen. Hij, steekt prompt het hele restant van z'n snoep in één keer in z'n mondje. Uiteraard prijs ik hem tevreden. De kleine duts glundert.
Het ijs is gebroken. De kinderen beginnen me vragen te stellen en we krijgen een heerlijke kinderconverstatie waarvan ik merk dat de andere reizigers die ondertussen zijn opgestapt en achteraan zijn blijven staan, meegenieten. Er worden verstandelijke lachjes uitgewisseld onder hen. De ouders moeien zich niet, ze blijven waar ze zijn. Af en toe, loopt één van de kleintjes naar papa of mama om te vertellen waarover we't hebben, vermoed ik, om dan weer terug te keren naar achter. Zo gaat het een tijdje verder. De kinderen blijken ouder te zijn dan ik durfde denken, maar o, zo klein van lichaamsbouw. Het oudste meisje is negen, terwijl ik vermoedde dat ze 'maar' zeven was. Ze blijven heel beleefd maar spontaan.
En ik denk: Zie je wel. Integratie is echt nog wel in een proces. Ik ben er vrij zeker van, dat 'het' gaat lukken. Maar zeker niet vanuit onze luie zetel.
Ik wacht op het perron op weg naar het werk. De tram zal dra komen, ik heb tijd en geniet, kijkend om me heen naar de mensen. 'k Merk een wagen op die wordt geparkeerd. Ferm bluts in de chauffeursdeur. De deuk is zooooo ferm, dat de bestuurster de achterste deur moet openen om de voorste te kunnen sluiten. 'Niet leuk', denk ik, 'maar goeie plantrekster', denk ik. Ik zie een oude man z'n vrouw ondersteunen, wandelend over het voetpad. Zij heeft -denk ik- Parkinson. Vertederd door zijn ondersteuning, zorg dragend voor haar, blijf ik hen een tijdje volgen. Aan de halte staan nog mensen. Een bejaarde vrouw, rad van tong, op een aangename manier, staat dicht bij me. Ik hou me afzijdig, want geniet vandaag maar al te graag met het kijken naar mensen. Er is ook een jonge vrouw, vermoedelijk met een lichte verstandelijke handicap. De jonge vrouw zit op de bank in het schuilhokje. De oude vrouw ziet een tram komen en vraagt of de andere de tram ook moet nemen. Daarop staat de jonge vrouw op en houdt de naderende tram in't oog. Die is nog ver, maar ze steekt haar hand uit. De oudere vrouw zegt droogjes: 'Gij steekt uw hand ook vroeg op hoor'. De jongere, antwoordt iets dat ik niet versta. Steekt nog een keer haar hand omhoog, maar de tram is nog steeds té ver weg, voor de chauffeur om het op te merken. Ze hebben er beiden pret om en lachen uitbundig. De jongere vindt dat de chauffeur het maar moet zien, zo te horen aan haar commentaar. Wanneer de tram dicht genoeg genaderd is, vraagt de oudere vrouw nog maar een keer de hand op te steken aan de andere, die dat gewillig herhaalt. Ik moet niet mee met deze tram. De chauffeur stopt fijntjes en de dames stappen op. Ik... heb m'n binnenpretje.
Wanneer ik op weg ben naar het werk, stapt een vader op met kleine zoon, die z'n arm net bevrijd is uit het gips. De tram is vol, maar de vader is ongerust dat het kereltje zal vallen en hij weer in het gips zal moeten. Overbeschermend herhaalt hij steeds dat de jongen zich goed met vasthouden. Hij gebruikt maar één arm, de andere houdt hij nog in geplooide houding alsof hij nog in het gips zit. Een passagier merkt de bezorgdheid van de vader en biedt z'n zitplaats aan het jongetje. Fijn toch, dat volwassenen ook opstaan voor een kind. Ik noteer het als pretgevoel voor vandaag en geniet maar weer.
Later, tijdens dienst, moeten we ons ontfermen over de chaos op verschillende plaatsen vanwege het opstarten van de nieuwe Wilrijklijnen. Chaos is het voor chauffeurs én passagiers, want het loopt in praktijk niet echt zoals men had voorzien in theorie. We geven informatie, luisteren, luisteren, luisteren en luisteren nog eens, naar klachten en geven hoop voor zover het kan. Over het algemeen verontschuldigen de mensen zich voor het klagen. 'Wel', denk ik dan, 'het mag dan grijs weer zijn, en de mensen klagen, maar toch is de manier waarop, fijn' althans tegen ons. We voelen natuurlijk mee met mensen die erg lang in de kou staan te wachten. We merken een ondersteuning van onze collega's controleurs en ik laat hen zonder blikken of blozen weten dat ik hen verdomd graag zie. We proberen de chauffeurs een riem onder het hart te steken, want nogal wat van hen zijn op van de zenuwen.
Niemand is tevreden of moet ik schrijven, haast iedereen klaagt...? De nieuwe lijnen over Wilrijk zorgen voor serieus wat kopzorgen bij velen. Al enkele weken, wikken en wegen collegae-chauffeurs afwachtend of sceptisch de nieuwe lijnen en routes. De klanten zeiden niks, maar zeggen nu des te meer. Vragen doet men vooral, en wat er gezegd wordt is nogal wat galgespuw.
Wanneer ik op kantoor kom na twee dagen vrij, vraag ik aan m'n baas of 'de nieuwe lijnen' goed lopen...? Als min-of-meer-antwoord, krijg ik te horen dat ik enkele uren aan de Groenplaats informatie mag geven aan reizigers. Een verwittigd mens is er twee waard en daar ik vandaag alleen op pad ben, kan ik er dus maar beter voor zorgen, die tweede mens ook waard te zijn. 't Zal gedorie nodig zijn, bedenk ik me. Ik kreeg een mapje, de nodige informatie bevattend met hier en daar een ingeslopen foutje dat ik snel nog doorstreep, om toch maar geen verkeerde inlichtingen te verschaffen. Dan trek ik het toneel op, strijdvaardig en goedgeluimd maar vooral afwachtend. Daar gekomen, los ik m'n twee collegae af. Ze zijn tevreden met m'n komst want een klein beetje dolgedraaid zo lijkt het. Ze hebben medelijden met me omdat ik het karwei alleen moet klaren, maar ik zie het wel zitten. Zoooo erg zal het toch wel niet zijn zeker? Trouwens, als men echt iets wil weten en ik heb het druk, zal men echt wel het nodige geduld opbrengen, veronderstel ik.
Hier kom ik eigenlijk maar weinig om te werken. Deze chauffeurs ken ik dus niet goed, maar het doet er niet toe. Sommigen zijn nog maar net aan 't werk en anderen zijn moedeloos moe. Geestelijk min of meer uitgeput na omleidingen op plaatsen die ze nog niet goed kennen, vragen van passagiers waarop ze niet altijd het juiste antwoord op weten. Maar het siert hen, allemaal, stuk voor stuk... ze doen echt hun uiterste best om alles zo goed mogelijk tot een goed einde te brengen, zodat iedereen tevreden is of wel terecht komt. Zijzelf merken het niet zo, maar ik wel, daar ik meerderen bezig hoor. Zij kennen meestal hun eigen verhaal rond deze voorlopig-nog-problematiek. Het nieuwe heeft z'n kinderziektes, te weinig rijtijd bijvoorbeeld. Hopelijk raakt het snel opgelost.
De passagiers komen me vragen stellen en met behulp van m'n mapje raken we'r samen wel uit. Niemand wordt boos, gelukkig maar. Maar, velen moeten hun zeg kwijt. Haast iedereen vertelt me wat ie ervan vindt en da's meestal niet erg positief klinkend. Toch, wanneer ik antwoord dat verandering meestal aanpassing nodig heeft en vooral z'n tijd, geven de meesten me gelijk. Eén persoon, uitzonderlijk, één persoon is positief over de situatie. Het komt de dame beter uit, al die veranderingen. En ja, zo gaat dat hé. Wat voor de ene beter is, is voor de andere wat nadeliger. Als ik naar mezelf kijk, wordt ik er ook niet slechter van als ik gebruik wil maken van het openbaar vervoer, zoals het nu wordt aangeboden.
Benieuwd naar volgende week, wanneer de herfstvakantie gedaan is en scholieren gebruik moeten maken van de facelift...
Van zomer- naar wintertijd. Geen probleem natuurlijk, hoe zou het? De nacht wordt immers een uurtje langer. Toch, ken ik de wat-dat-betreft-verstrooidheid van m'n beste collega. De dag tevoren verwittigde ik hem dat hij niet mag vergeten z'n klok juist te zetten. 'k Weet het wel, we kregen een intern bericht daarover. Maar verwarring overkomt iedereen wel eens, zeker ook ik ben daarvoor niet immuun. Collega bedankte me zelfs voor het verwittigen, verwijzend naar z'n verstrooidheid. Zelf kom ik wat later naar werk, wegens omstandigheden. De baas is ervan op de hoogte en wat dat betreft is alles oké. Maar wanneer ik op werk kom, twee uren later dan gewoonlijk, zit daar m'n collega... Verwonderd, vraag ik hem wat er aan de hand is, want ik had hem niet op kantoor verwacht, maar hem moeten tegemoet komen op een afgesproken plaats. Hij vertelt me dat hij een uur later dan gewoonlijk op kantoor was. Dat z'n klok twee uren verschil had met de wintertijd en toch had hij de klok verzet. Dàt, weet ik, want ik was erbij toen hij z'n gsm-klok heeft verzet. Ik beaam dus en samen verwonderen we ons over 't feit dat z'n gsm twee uren is versprongen ipv eentje. Eerder had een andere collega al geopperd dat sommige gsm's zelf de tijd aanpassen met zomer- en of wintertijd. Ik ben geen kenner en feliciteer m'n collega met z'n modern instrument dat hij in z'n hand heeft, het ernstig bestuderend.
We beginnen er aan. We stappen op de tram, de chauffeur begroetend. Het is nog erg rustig. De chauffeur, een vriendelijke kerel, altijd goed gemustst, zegt: 'Diegene die vandaag te laat op't werk komt, heeft zich toch wel flink laten gaan...' niet beseffend hoe treffend z'n woorden zijn. Wij reageren natuurlijk met een ferme lach en leggen hem uit wat m'n vriend is overkomen. Nog steeds zoekend naar de reden van de verkeerde instelling van de klok. Maar, ik hoor m'n collega tegen de chauffeur vertellen dat hij z'n gsm net voor het slapen gaan, een uur heeft verzet. En dan... knalt het bij mij. Ploffff!!!! Wàt zegt hij nu??? Ik herinner hem er aan dat hij z'n gsm op het werk al had verzet. Ik stond er bij, dus ik ben zeer zeker. Dat was toch naar aanleiding van mijn geheugensteuntje voor hem enz enz. Hij kijkt me verwonderd aan... Hoe??? Wat??? Op 't werk??? Maar nee... Toch wel, leg ik hem met hand en tand uit. Hij heeft dus z'n gsm twee keer een uur verzet. Hij heeft het té goed gedaan!!! Nu is 't aan de chauffeur om te lachen. Nou, niet enkel hij lacht hoor, de mensen op de tram vinden het ook best leuk, want konden onze conversatie heerlijk volgen. Zo zien we maar weer eens, 'Tè' is nooit goed hé...
Later op de dag merken we dat er vandaag halloweenfeesten zijn. We zien ouders met griezelkinderen op de trams en bussen. Een vrouw met een stuk of 5 spoken bevinden zich op de tram. De vrouw is niet verkleed, de kinderen stuk voor stuk wel. Ze hebben bloedsporen rond lippen en hals, zwarte ogen en witte gelaten. Ze dragen allerhande heksen-, spoken-, zombie- en griezelkledij met accesoires. Eén van hen, een jongen waarvan ik vermoed dat hij de zoon is van mevrouw, weent. Hij krijgt luidkeels een flinke knap en knauw van mevrouw. De jongen weent nog harder. Moeder roept dan ook nog maar wat harder. Ze vindt z'n gedrag schandalig en snauwt hem ongeremd toe. Hoe harder ze roept, hoe meer m'n hart breekt. Ze stappen af, centrum stad. Ze roept nog naar hem. De andere kinderen volgen madame stil, wanneer ze onvriendelijk meent welke kant ze op moeten. M'n collega en ik trekken onze conclusie.
De 'niet verklede', is de grootste griezel van het gezelschap!
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 67 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.