Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
26-04-2012
respect
Voor een groot deel, beslis je zelf hoe je dag verloopt. Het gaat er maar om, hoe je met bepaalde situaties omgaat. Je kan natuurlijk met je links been uit bed zijn gestapt en alles zwart zien. Zo'n dagen zijn er, zeker en vast. Maar in dat geval, kan je 'r maar beter bewust van zijn dat je in een negatief spiraal komt. Soms laat een mens zich daaraan vangen. En soms, weet een mens beter.
Twee beroepschauffeurs, maar niet van De Lijn, dwarsbomen mekaar. Het gaat er feitelijk om, mekaar het zonlicht in de ogen te gunnen, ook al is het letterlijk daarvoor nog net iets te vroeg. De zon komt op. Als de ene een meterke vooruit zou willen rijden, kan de andere stijfkop niet meer klagen en moet ie zich wel verplaatsen. Ook al is het z'n eigen schuld dat ie zo dicht achter de andere stopte en nu de tram blokkeert.
Met praten lukt het niet. Er moet authoriteit aan te pas komen. Dan nog, laten de heren zich niet direct vermurwen. Een politieman in burger, die steevast z'n ligitimatie toont en kordaat optreedt, zorgt ervoor, dat reizigers op tram en bus -hopelijk- nog tijdig op hun werk geraken.
Ikzelf kan het moeilijk geloven, dat mensen op zulke wijze hun dag beginnen. Hoe brengen zij de dag verder door? Vrolijk zal het niet zijn. Ik heb me alleszins niet laten vangen en had hen verwittigd. "Beste olijkerds, jullie zijn volwassen. Enkel jullie kunnen het conflict over niks oplossen. Mij ga je niet betrekken, maar weet dat je heel wat mensen ophoudt op deze manier."
Ach... ze speelden het hard en moeten de gevolgen erbij nemen.
Op een later moment, merken jonge tramgebruikers een punker op, wachtend op het perron. Nog een hele échte punker. De felgekleurde haarpieken torenen zeker een 40-tal cm, boven en rondom z'n hoofd. Z'n kledij is typisch punk, maar daarom nog niet echt opvallend in de stad. Ringen in neus, wenkbrauwen, lippen en oren accentueren het volkleurige aanzicht. Hij weet wellicht heel goed dat ie wordt bekeken, maar negeert de wereld om zich heen. Een jong meisje in de tram vestigt de aandacht van haar vrienden op hem. Ze is zo gewoontjes-als-maar-zijn-kan gekleed en opgemaakt. Ik hoor haar zeggen dat ze hem 'niettegenstaande' moedig vindt. Wel, ik heb ook steeds dezelfde visie gehad over mensen die niet met de massa meedoen. Raar of zelden hoor ik iemand mijn visie delen. Ik zou haar de hand willen schudden, maar laat het. Het gesprek loopt immers tussen haar en de haren.
We hoeven het niet met iedereen eens te zijn, maar daarom kunnen we malkander nog wel respecteren. En de jonge meid is hier een gewéldig voorbeeld!
Jubilee Jubilarium!!! Ik werk 10 jaartjes bij De Lijn (zo ongeveer) ...en 'k zal er nog wel wat bij doen, gezien de nieuwe pensioenregeling. Hoewel ik aan pensioen nog lang niet denk. Ik concentreer me liever op het heden. Niettegenstaande word ik regelmatig geconfronteerd met het verleden. Misschien zou ik beter schrijven dat het verleden me op een presenteerblaadje wordt aangeboden. Jawel, mooi versierd met kleurrijke kantjes en op romantische wijze gekruid. Als een symfonie, orchestraal in een harmonisch badje, krijg ik het opgediend. Steeds met een glimlach en staar-oogjes die blinken van genot.
Sinds ik bij De Lijn werk, heb ik al heel wat mensen leren kennen. Natuurlijk zijn er de massa's collega's waarvan ik heus geen spijt heb hen met regelmaat te zien. Er zijn ook die anderen. De categorie mensen onderweg. Met het verloop van het decennium, heb ik als vanzelfsprekend al dikwijls dezelfde mensen ontmoet, op weg naar 't werk, of naar de biljartclub, bij wijze van spreken. Een aantal gepensioneerden loop ik regelmatig tegen het sympathieke gerimpelde lijf. Soms komt er na het groeten dan een gesprek. 't Hangt ervan af waarmee ik bezig ben en of ze dezelfde kant als ik uitgaan enz.
Een man waarvan ik de leeftijd maar niet kan schatten, maar zeker niet van de jongsten is, vertelt me dat zijn vader zaliger ook nog bij 'den tram' heeft gewerkt. Hij heeft nog gereden met de tram naar Turnhout. Het is maar normaal dat hij de conclusie-bij-uitstek trekt zoals velen anderen dit ook al deden; Er lagen sporen, die hebben ze uitgebroken en jaren later gaan ze terug tramsporen leggen... Ik, beaam, maar spreek me er verder niet over uit. Het verleden kan men niet veranderen... Hoogstens het heden. Maar de man heeft zowiezo m'n aandacht. Uiteraard stel ik vragen en krijg ik antwoorden. Ironisch is, dat de brave man z'n grootvader het leven liet bij een ongeval met diezelde lijn. Hij werd door een voertuig van de diezelfde tramlijn overreden. Ik kon het niet laten, ik moest het vragen. Maar nee, het was niet zijn vader die reed. Een verhaal met echte kriebels én rillingen. Het is erg lang geleden, de man vertelt het gewoontjes. En ja, hij heeft nog wel ergens een foto van z'n vader met die tram. En dan is het spijtig genoeg zover. Onze wegen scheiden, we moeten elk onze weg verder zetten.
't Is weer school. Spitsen moeten weer doorgewroet worden en de daluren krijgen weer de verademende rust als weleer. Hoewel vandaag de ochtendspits best meevalt, krijgen we toch nog een ferme onverwachte drukte-opstoot, net na de schoolspits. Niet dat de bus overvol zit, maar er zijn zo van die steevaste plekken in het antwerpse waar file's onvermijdelijk blijken. Zonder enige reden wordt op een luttele tien minuten tijd een groot kruispunt mikpunt voor stilstaand verkeer in beide richtingen. Frustraties van weggebruikers alsook passagiers vullen de frisse ochtendlucht met een stressie sfeer. De buschauffeur waaraan ik vraag bij het instappen of alles oké is, antwoordt duidelijk geërgerd dat uiter-aard alles in orde is. Hij laat zich niet vangen aan die stomme opstoppingen, hoewel die madam, nu gezeten achteraan in de bus, hem verwijten naar het hoofd slingerde omdat hij te laat rijdt. Nee, hij niet. Hij laat zich niet vangen. " 'k Zal mij es gaan amuseren zeker, ze kunnen allemaal de pot op", laat hij sissend horen. Ik zeg hem dat dit wijs is, want met stress achter 't stuur, geraak je niet ver, daar komt miserie van. Als je erg te laat bent, roep dan beter maar op. Ik ga naar achter in de bus, op zoek naar de boze vrouw, maar vind ze niet direct. Tegen mij gaat voorlopig niemand te keer. Ik blijf wat achteraan hangen en wandel rustig door de bus. Dan hoor ik zuchten. Een vrouw -wellicht de boze...?- vindt het ergerlijk... dat verkeer, die vertragingen, dat wachten, altijd weer. Ik zeg: 'Als we vleugels aan de bussen konden monteren, zouden we kunnen vliegen...' Ze gaat mee in het gesprek. Anderen vallen me bij, klagend en zeurend. Maar ik heb begrip, zowel voor de chauffeur als voor de reizigers. Meer dan een half uur vertraging en nog steeds in de file staan, is niet de manier om je dag te beginnen. Zo gauw we uit dit knelpunt geraken, gaat het weer vlotjes en lijkt iedereen weer tevreden. Oefff!!!
Eventjes later sta ik te wachten op de bus. Het duurt even, want ik had net eentje gemist. Er komen nog mensen aan de halte staan. Een vrouw vertelt me over haar longziekte. Ze zal er het leven bij inschieten, maar probeert zo lang mogelijk haar plan te trekken. Haar vader stierf aan dezelfde kwaal. Ze plant niks vooruit, ze leeft dag per dag. Een wijsheid die ik maar al te graag aanneem. Ze is vriendelijk, ze lijkt me geen hypochonder, maar ze moet het wel kwijt.
Een pure, echte Rastaman staat enkele meter van me verwijderd, ook te wachten. Z'n haar is wel anderhalve meter lang. Hij draagt z'n rasta voor een groot deel warrelig opgeknoopt en met een dik elastiek blijft de boel wat bij mekaar. Zo 'n man moet je aandacht wel trekken. Ter hoogte van de halte is men een huis aan 't verbouwen. Een werkman draagt allerhande gerief naar z'n auto, op het voetpad geparkeerd. Er zit zwaar materieel bij. Zo komt hij met een koelkast naar buiten gezeuld. Hij lijkt ermee te vechten, want alleen zo'n zwaar ding verplaatsen is niet evident. Toch, ik maak niet in het minst aanstalten om hem te helpen. Het komt niet in me op. Ik ben toch niet ge-ek. Maar ik merk dat Rastaman op de verhuizer toestapt. Hij biedt z'n hulp aan. Er wordt niet gewacht op een antwoord, maar de daad wordt onmiddellijk bij het aanbod gevoegd. Samen zetten ze de koelkast in de auto. Er wordt getrokken en gesleurd tot ze goed vast staat. De verhuizer bedankt Rastaman. Dan komt een tram aangereden en begeeft Rastaman zich snel naar het tramperron, waarvoor hij de straat snel moet oversteken. Ik blijf staan, tevreden over wat ik zag. Ik ken Rastaman van ziens, hij rijdt wel meer mee met de bus of tram. Hij spreekt me trouwens dikwijls aan, enkel op het voertuig en wanneer ik in uniform ben.
Wanneer ik later met m'n busje in het centrum van de stad kom, stapt Rastaman toevallig op de bus. Zoals gewoonlijk groet hij me, z'n gouden tand blootlachend. Die lach is gemeend. Hij lacht met alle gezichtspieren die een mens kan hebben. Tegen zo iemand kàn een mens nooit kwaad zijn... zo'n uitstraling. Ik zeg hem dat ik zijn gebaar eerder op de dag, mooi vind. Verwonderd omdat ik het zag, lacht hij: 'Ach, people can make leven zo beautiful, helping mekaar.' Ik geef hem gelijk. Hij schudt me nog de hand en stapt dan alweer van de bus.
Paasmaandag en het weer wil niet echt mee, maar what the heck... de patatten hebben water nodig. Er zijn erger dingen dan wind en regen. Agressie bijvoorbeeld, om maar iets te noemen. Zagen en klagen over 't weer is pas echt zinloos, daar beginnen we dus -wijs- niet aan. Via facebook wordt innige deelnemig betuigd aan de familie, vrienden en collega's van Iliaz, de MIVB-medewerker die het leven liet na agressie. We praten er over op het werk. Vergelijkingen, verwijzingen, niks daarvan, gewoon mekaar vertellen hoe erg we't allemaal vinden. Samen één. We voelen allemaal 't zelfde.
Doch, life goes on. Tijdens de voormiddag werden 2 minuten stilte gehouden. Ik was toen nog niet aan't werk. Mijn job voor vandaag is zoveel mogelijk verschillende voertuigen nemen en het centrum van de stad doorkruisen op een vast traject, samen met een collega.
Een groepje jongens vragen de nodige cliché-aandacht. Ach wat, ik ben gul vandaag en gun hun die aandacht. Ik zet me dicht bij hen. Kort daarna stappen ze af. Ze deden niks verkeerd. Niks aan de hand. Ondertussen is 't iets gewoon, jongeren die net iets te luid aankondigen dat ze geen vervoersbewijs hebben. Ze proberen me uit m'n tent te lokken, maar 't zou zielig zijn, moest ik me hieraan laten vangen. Nee dus, mispoes, niet aan mij besteed. Wanneer ik me achteraan installeer na hun uitstappen, komt een andere jongen bij me zitten. Hij wil contact leggen, maar weet niet goed hoe. 'k Vind het best moedig, want voor een 14-jarige is dit niet zo evident. Ik help hem wat door zelf ook kleine opmerkingen te geven en vraagjes te stellen. Hij vraagt me uit over m'n job. We stappen samen af en ik weet ondertussen dat hij naar een vriend gaat en zich goed amuseert tijdens deze paasvakantie. ...Hmmm... best een aangenaam contact...
Daarna weer een groep jongeren, meer adolescenten. Eén van hen speelt letterlijk met vuur. Niet goed. Ik verwittig m'n collega om een oogje in 't zeil te houden en zet me tussen hen. Eén van hen maakt onmiddellijk plaats voor me zodat ik me naast hem kan zetten. Die kans grijp ik natuurlijk. Stoer zijn ze hoor. Echte binken. Klaar om master of town gekroond te worden. Ze hebben het onderling over namaakwaar die ze te koop aanbieden. Ze spreken over groot geld. Ik zeg niks. Weet ik veel, of dit allemaal wel naar waarheid is. Eén van hen wil me betrekken, maar net op dat moment valt een ander hem in de rede. Het lukte hem dus niet. Mijn neus bloedt, nou, figuurlijk dan, deze keer. Wat later stappen ze af en eigenlijk is er helemaal niks aan de hand geweest, buiten het vuurtje dan, dat sneller gedoofd was dan ze beseften.
Het contact met de reizigers is aangenaam. Ik blijf ervan genieten. Mensen knikken beleefd en vriendelijk, of glimlachen. 't Zit echt wel lekker. Zelfs de twee dronkelappen, die mekaar wat willen plagen, eerder uit ongemak omdat wij net via dezelfde deur als zij instapten. De ene daagt de andere uit en gaat eigenlijk wel over 'de grens', weet je wel. Ik hoop ontspannen over te komen, maar ben alleszins ferm gefocust. Je weet maar nooit hoe de ander zal reageren in deze conditie. Ik merk dezelfde houding bij m'n collega. Maar ook dit loopt goed. Ze rijden niet ver mee, en houden het best rustig.
En weer wat later, zie ik twee pintenhouders instappen. Ik kan hen niet tegen houden. Zo snel geraak ik niet aan die andere deur van de lagevloerstram. Maar ik breng hen wel de boodschap dat bier op de tram niet kan. Ze aanvaarden het, ook al is hun halve-liter-pint nog maar net geopend. Ze zullen de volgende halte afstappen om -zoals ik hen aanbood- rustig op te drinken, en daarna de volgende tram nemen. Het is geen belofte van peperkoek en, doen dit wel degelijk en blijven bovendien beleefd.
Een luxe!!! Twee dagen na mekaar, heb ik in gezelschap van 2 collega's m'n dienst kunnen doen. Nou... 'k was 't eigenlijk vergeten hoe aangenaam het is, om tussendoor gezelschap te hebben. Eventjes te kunnen doorpraten over een situatie waarmee we wat eerder werden geconfronteerd. Of, gewoon, es wat te lullen tegen mekaar, op een rustig moment. De lachspieren zijn weer gesmeerd, hoewel ik anders ook -hopelijk toch- geen te zuur gezicht opzet. Het is een aangenaam verschil geweest, die afgelopen dagen. 't Zal in de toekomst misschien meer voorvallen, daar m'n collega's een andere dienstregeling hebben gekregen. De aanpak is ook anders dan wanneer ik alleen werk natuurlijk.
De dag begon voor één van m'n collega's al best wrang. Een koppel moest absoluut nog de tram halen. Daar meneer harder loopt dan mevrouw, hield hij alvast de achterdeur open voor z'n meermin, die zich niet eens haastte. M'n collega wees de man er op, dat dit niet correct is. De madam in kwestie was ondertussen gearriveerd en besloot mijne maat maar direct te wijzen op het feit dat hij zijn mond moest houden, zich vooral niet moest moeien met andermans zaken. Het duet ging zitten, meer vooraan in de tram. Collega voegde zich bij hen om het waarom hieromtrent duidelijk te maken. Wij bleven uit de buurt. Kwestie om niet te provoceren. Doch, we volgden het gesprek, vooral de lichaamstaal dan, aandachtig. Madam vond m'n collega een klootzak en hij moest z'n bakkes houden, want ze had wel wat anders te doen zo 's morgens dan naar zo 'n onnozelaar als hem te moeten luisteren. Haar meneer moeide zich niet.
Het liep niet uit de hand. Het moet al wreed erg doen om betreffende collega kwaad te krijgen. Maar het kruipt natuurlijk wel een beetje in een mens. Ik liet hem vooral weten dat hij dit goed heeft opgelost, voor zover hiervoor een oplossing mogelijk was. Stel je gewoon voor dat je collega bent van mevrouw... de griezels lopen me over de rug bij deze gedachte. Zo'n verwens-woordenschat van 's morgens naar je hoofd krijgen zou mij zeker bewegen tot enige mate van wraakneming die de werksfeer niet ten goede zou komen, moest ik dagelijks met zo'n personage geconfronteerd worden.
Haja... en dan de twee vrouwen die mekaar in de haren vlogen. De ene liep te laat naar de deur om af te stappen, de andere was al aan't opstappen. De afstapster vond dat de andere er weer af moest om plaats te maken. De opstapster was het er niet mee eens en toonde dit door de andere ferm te porren en aan heur haren te trekken. Collega was er vlakbij en roerde zich kort maar luid. Afblijven, zitten en zwijgen!!! Vooral niemand fysiek raken, was z'n boodschap. Het hielp. Een situatie kan snel uit de hand lopen als je niet direct optreedt. Maar ook hier liep het gelukkig niet uit de hand.
We hielpen nog een groep kinderen begeleiden. Zowat het leukste van de job, voor mij toch. Wanneer de kleintjes wat te druk deden, zette ik me bij hen en begon een gesprek. Een heerlijke litanie over het waarom voetjes niet op de bank mogen. Waarop vragen volgden en we uiteindelijk besloten dat hondenpoep op straat verboden en vooral vies is. En dan, het lawaai... daar krijgen andere passagiers zo'n hoofdpijn van, dat ze niet meer kunnen lachen of vriendelijk zijn. Dat hoort dus ook niet en daar kunnen we wat aan doen. We kunnen bijvoorbeeld spelen dat we roepen door klankloos te articuleren. Enfin, ze deden lekker mee, in stilte roepen, zodat de chauffeur zichzelf weer kon horen denken.
'k Vond het eigenlijk spijtig dat ze eindelijk op hun bestemming waren. Zo moesten wij er ook af. En dan... haasten naar kantoor.
Het was o zo rustig vandaag, tijdens m'n dienst. Trouwens, allereerst spendeerde ik enkele uurtjes met de rondleiding in de nieuwe loods in Deurne. 't Schijnt wel degelijk Deurne te zijn en niet Wijnegem, tussen haakjes. Als dit nog moet worden gecorrigeerd, zal ik dat zeker doen. Enfin, bij de tram is het (nog) niet de gewoonte om met zones te werken, en dat zal voor onze chauffeurs toch wel effe aanpassen zijn want tram 5 en 10 zullen dat nu wel doen. Ik heb ervan kunnen profiteren om pro data (ticketsysteem) ook nog eens op te frissen. Dat kan nooit kwaad, om maar niet te zeggen dat 't wel nodig mocht. Daarna deed ik m'n dienst natuurlijk. Toen ik m'n dagrapport ging schrijven, merkte ik op dat de mensen vandaag superbraaf waren. Ik had geen enkel akkefietje te melden. Het is vakantie, en er was voldoende beweging in de stad en op de voertuigen, maar geen ambetanterikken of grappige toestanden te melden. Wel de gewone dingen, zoals voetjes op de bank enz. Maar men deed helemaal niet lastig wanneer ik de durfallen hierover aansprak. Als 't zo verder gaat geraak ik m'n job nog kwijt...
Op weg naar huis, was ik passagier, zoals steeds. Weer eens probeerde ik te lezen en weer eens was het dom van me. Het boek in m'n handen op schoot, zalig gewoon. 't Belooft een goed boek, al van de eerste pagina. Grote goesting om te lezen dus. Maar er stapte een diepdronken kwibus op, die gelijk begon te zingen of eigenlijk joelen. Luidkeels schalde zijn stem door het voertuig. De kwiestenbiebel nam toch wel zeker plaats net voor mij. Een mens kan het maar treffen. Ik dacht: 'Niet opkijken, blijven doen of ge leest, laat je niet vermurwen, want dan hang je.' Een jonge kerel die op het enkele stoeltje aan de overkant zat, is nog wat naïever en maakte oogcontact met de dronkelap. Hij had 'Van Jan' natuurlijk. Maar hij reageerde rustig en bleef het ook. Knap hoor. De dronkaard vroeg zich af waarom men hem niet opraapt als hij op straat ligt. Hij helpt andere dronkaards altijd weer op de been, zei hij. Hij was er kwaad over, zei hij. Hij begreep het maar niet. Oké, hij roept en slaat met z'n armen, zo ging hij verder. Ik was verbaasd dat hij dit zei. Hij was immers volop bezig met z'n armen in de lucht te zwaaien terwijl hij dit luidkeels verkondigde, voor mij gezeten. De jonge man antwoordde: 'Misschien is het wel zo dat de mensen schrik hebben als je zo doet.' De andere kon het maar niet vatten maar probeerde bij het gesprek te blijven.
Plots concludeerde hij dat hij van de tram wilde en voegde de daad bij het woord, sorry, bij de kreet.
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.