Callistemon
is de botanische naam
van een geslacht
van struiken.
De naam komt van de Griekse
woorden kallos
(schoonheid) en stemon
(meeldraad). De Nederlandse naam lampenpoetser
verwijst naar de lange bloeiaren,
die doen denken aan de kwastjes waarmee vroeger petroleumlampen
werden schoongemaakt.
Het geslacht kent zo'n 34 soorten, afkomstig
uit Australië,
Tasmanië
en Nieuw-Caledonië.
In Europa
zijn de soorten populair als tuin-
of terrasplanten. Vooral Callistemon
citrinus (Rode lampenpoetser)
wordt veel gebruikt.
In Australië worden deze groenblijvende struiken of
kleine bomen 1 tot 3 m hoog. Als pot- of kuipplant bereiken ze
ongeveer een derde van deze hoogte. Het blad is stijf en leerachtig,
vaak met een stekende top en opvallende nervatuur, groen en
lancetvormig. In de zomer bloeien ze met prachtige, 5-10 cm lange
bloeiaren. Wat we zien zijn de scharlaken, soms gele helmdraden die
in cilindervormige bloeiwijzen aan het eind van de takken staan.
Deze spiralen van bloemen verliezen hun kelk- en kroonbladen zodra
de knoppen open gaan. Na twee maanden laten deze vlammende toortsen
ook hun meeldraden vallen. Uit de vruchtbeginsels ontwikkelen zich
harde, verhoute, grijze, drie- tot vierhoekige vruchtjes die vlak
tegen de tak aan zitten gedrukt. Voorbij de bloeiwijze groeit de tak
door en vormt weer blaadjes.
Callistemon-soorten
worden in Australië gebruikt als voedselplanten door de rupsen
van sommige motten
van het geslacht Aenetus