Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
16-01-2010
Knappe Lijn!
Enkele dagen geleden, toen ik tussen een massa schooljeugd op de bus vertoefde, had ik met enkelen onder hen een aangenaam gesprek. Eigenlijk schreef ik al over die dag. Maar... natuurlijk noteer ik niet echt alles. Soms overtroeft het ene item het andere en zou m'n blog gewoonweg te lang worden, wanneer ik echt alles zou typen. Alhoewel, wat is lang hé... ik lees graag boeken, waarmee ik m'n punt wel duidelijk maak. Hoewel ik deze blog ben beginnen schrijven voor mezelf in de eerste plaats (heerlijk egoïstisch...) merk ik nu, dat ook anderen af en toe komen lezen. Eigenlijk is dat de reden waarom ik m'n spinsels niet te lang wil maken. Geen probleem, ik los dit op door de boel op te splitsen. Toch, durf ik zo één en ander vergeten na een tijd, wat zeker voor mij (...) normaal is. Geen excuus, maar het is gewoon een feit.
Vandaag kreeg ik een fantastisch compliment van een oude man. Dàt wil ik noteren, o ja, beslist, dàt mag ik zeker niet vergeten. Dat wil ik ook niet. Maar daardoor schoot me het eerdere compliment weer te binnen. Dus, dàt ga ik eerst opschrijven en wanneer ik es een beetje depri moest zijn, hoef ik dit maar te lezen als oppepper...
Ik zit dus achteraan in de bus, wanneer de jongeren, pubers, opstappen. Ze nemen plaats rondom mij, want ik verzet me niet. Ik zit strategisch perfect en blijf waar ik ben, zodat ik op deze wijze m'n antennetjes goed werk kan laten verrichten. Ze dagen me lichtjes uit, zoals gewoonlijk en ik speel mee in die zin, dat ik hen met een glimlach antwoord. Ik draag er wel zorg voor dat ze zich niet te erg willen profileren, want grenzen worden makkelijk verlegd. Het is rustig, ik kan hen zelfs terechtwijzen als het nodig is, ze accepteren het. We zijn zo al een tijdje in gesprek, wanneer een jongen me vraagt of ik kinderen heb. Dàt, is ook één van die persoonlijke vragen die ze me regelmatig stellen. Ik weet het natuurlijk niet, maar ik vermoed dat het misschien met een winnend vertrouwen kan te maken hebben. Het doet er niet toe eigenlijk. Ik antwoord hen op hun vragen, eerlijk maar genoeg afhoudend. M'n privacy en het werk zijn afzonderlijke dingen tenslotte. Tot de jongen me na een tijd durft te vragen naar m'n ouderdom. Daarop antwoord ik altijd (zeker naar jongens toe, wat een leuke les in gentlemangedrag inhoudt) dat men zulke dingen nooit of te nimmer hoort te vragen aan een vrouw, meisje, dame... Maar ik laat genoeg verstaan, ze mogen immers wel weten dat ik grootmoeder ben. De jonge kerel antwoordt perplex dat hij me veel jonger had geschat. Hij dacht dat ik 30 jaar was. Ik denk bij mezelf: 'Zo jong en al zo charmeren, die gaat het nog ver brengen!' Ik bedank hem uitbundig en lachend en geef hem een compliment om z'n charme.
Leuk toch, zo'n jonge kerel van 13 à 14jaar, die dàt tegen iemand als ik zegt. En ter kennisgeving, nee, hij profiteert niet van de situatie om dan iets uit te steken of iets gedaan te krijgen van me. Geen adder onder het gras.
...En vandaag, stapt een bejaarde man, samen met ons van de tram. De man was me in het voertuig niet echt opgevallen. Ik zag hem wel zitten (niet figuurlijk bedoeld...) en heb hem waarschijnlijk gegroet wanneer ik passeerde, net zoals ik altijd doe als er oogcontact is met passagiers. We worden dikwijls nogal argwanend bekeken, op zo'n moment werkt een knik, een groetje erg ontwapenend. Oké, we zijn dus afgestapt en de man komt naar me toe. Hij zegt terwijl hij me indringend maar vriendelijk aankijkt: "Knappe Lijn..." Ik schrijf Lijn met een hoofdletter, want zo begrijp ik het. Overdonderd, bedank ik de man lachend, want ik vind het grappig. Zo ook m'n collega die bij me staat. De man gaat verder: "Ahaa, je begrijpt me verkeerd. Ik bedoel het dubbelzinnig. Terwijl hij met z'n handen uitgestoken het teken maakt voor een golving, zoals mannen wel eens plegen te doen als ze't over een vrouwenfiguur hebben, zegt ie: "Ik bedoel dus, dubbelzinnig, een knappe Lijn". Nog iets meer geanimeerd, bedank ik de man. Ik denk dat ik z'n dubbelzinnigheid echt wel goed begrepen heb. Lachend antwoord ik: "Ja, 'k begrijp het meneer. Hartelijk dank voor dit lieve en mooie complimentje." M'n collega heeft er duidelijk erge pret in. Maar voor de man is het nog steeds niet voldoende en hij gaat verder: "Nu ben ik oud en kan niet meer, maar ik ben kunstenaar. Weet je, ik heb geschilderd. En ik bedoel eigenlijk: de kleuren, het licht op je gezicht, je lach, je houding in samenspraak met je werk en uniform, alles samengevat in deze woorden. En ik meen het, drukt hij er nog even op: Knappe Lijn!!!" Nou moe, ik ben toch verbluft van wat ie zegt. Nu bedank ik hem zeer hartelijk voor dit prachtige compliment dat ik krijg. Ik vertel hem dat hij m'n nog prille dag alvast heel mooi heeft gemaakt, wees maar zeker, die kan niet meer stuk!
Hij groet ons en gaat verder. Zelfs m'n collega geniet ervan. Het is zo... Het was nog redelijk vroeg toen deze man me bedolf onder die prachtige woorden. Daarop volgend vertelde ik de historie van het pubercompliment aan m'n collega en vroeg aan hem, hoeveel mensen krijgen tijdens het uitvoeren van hun job zo makkelijk woorden vol lof? Dit gaat diep hoor. 'k Weet wel dat er agressie is, 'k weet heus wel dat er echt slechte mensen zijn. Maar wanneer je echt goed kijkt, hoef je niet lang te wachten om al die mooie mensen te zien.
Eens thuis gekomen, vertel ik m'n lieve wederhelft dat hij beslist wat creatiever mag worden met het geven van complimentjes. Waardoor ik mezelf natuurlijk met hetzelfde opzadel, want... ik besef, dat het van twee kanten moet komen hé.
"De man" vertelt: - M'n auto liet het afweten. 'k Heb hem moeten achterlaten, want ik moet dringend ergens heen, maar ben helemaal niet gewoon gebruik te maken van het openbaar vervoer. Nou, vraag ik me toch af hoe ik ....
Hij valt stil. Hij denkt na. Hij weet niet meer hoe het heet, daar waar ie heen moet. Hij tast z'n jaszakken af, en vindt niks. De broekzakken worden leeggemaakt. Je staat verstelt van wat mensen toch allemaal in hun broekzakken steken. De rommel blijft uit die zakken komen, maar niet dàt wat ie zoekt. Tot ie bedenkt dat ie ook nog een achterzak heeft. Na lang zoeken voor hem en geduldig wachten voor m'n collega, die bij de man staat, vindt hij een vodje papier. En ja hoor, er staat wel degelijk een adres op. Alleen... is het de andere kant uit. M'n collega legt duidelijk uit dat hij moet afstappen en aan de overkant dezelfde lijn moet nemen. De man onderbreekt hem:
- Ja, ik weet waar het is. Ik heb namelijk de gps meegebracht vanuit m'n wagen.
Hij laat hem fier zien aan m'n collega, die toch een klein beetje versteld staat met dit gegeven.
Ook de man is uit z'n doen, dat is duidelijk. Helemaal ondersteboven door de verandering in z'n planning slaat ie lichtjes tilt en is z'n kluts helemaal zoek. Zenuwachtig geeft hij m'n collega gelijk als die zegt waar hij moet afstappen. Hij kent de weg immers...
De volgende halte, snelt hij met de gps in de ene, het papier in de andere hand de tram af om hopelijk de juiste richting verder te reizen.
Wij, vinden het subliem. Mensen die het openbaar vervoer nemen met de gps in de hand en toch nog de verkeerde kant weten uit te gaan... Waar gaat het naartoe?
Het is koud... voor iedereen. Ik bedoel dit niet klagend, gewoon vaststellend. Tegen de kou kan men zich kleden, dus niet echt een probleem. Het is vooral glad. Er werd al wel enkele malen opgeroepen om ajb voor je eigen deur te ruimen, wat ik heel spreekwoordelijk, vooral een goed idee vind. Nogal wat mensen doen dat ook, maar er zijn genoeg plaatsen waar het erg glad is.
Ik, heb voor mezelf besloten dat ik niet onderuit wil gaan. Niet in m'n vrije tijd, en al zeker niet tijdens 't werk. Ik zie het in gedachten zo al voor me: Als ik val tijdens het dragen van m'n uniform, zouden er nogal wat mensen een plezier aan beleven. Daar, ben ik echt wel zeker van. En ik heb echt geen zin, om middelpunt van spotsessie te worden of te zijn. Ach... 't zou 't einde van de wereld niet zijn, en ik zou het echt wel overleven hoor. Maar het hoeft niet persé... Ik stap dus heel voorzichtig over straat.
We zijn net van een voertuig gestapt, want we gaan onze pauze nemen. We moeten echter het spekgladde grote kruispunt oversteken. Er is gestrooid op de rijbaan, maar het voet- en fietspad liggen er heel erg glad bij. Heel voorzichtig dus, met kleine pasjes schrijd ik vooruit. M'n compagnon durft iets meer dan ik, maar is ook best voorzichtig. Wanneer we het laatste deel van de oversteek wagen, kijk ik om, om te kijken of er geen tram aan komt gereden. Die heeft immers voorrang op de voetgangers en komt van achter me. Ik vertraag dus nog om m'n hoofd om te draaien. Net op dàt moment grijpt m'n maat me vast op een manier die ik van hem echt niet gewend ben. Gelukkig blijf ik in evenwicht. Hij viel bijna en zocht een houvast, waarvoor hij zich naderhand wat beschaamd verontschuldigt. Maar er is niks gebeurd hé. Ik begrijp dat wel, da's een normale reactie.
Lachend gaan we verder, fantaserend over hoevelen er zouden gelachen hebben, moesten we allebei onderuit zijn gegaan.
Nog eens een dagje alleen op pad. Dan is de werkwijze anders. Ik rij enkele ritten in één en dezelfde bus mee. Lang geleden... De lijn die ik doe, is een zogeheten probleemlijn. Niettegenstaande kennen de mensen ons daar ondertussen. Ze weten wat wel en niet kan en houden zich daar aan. 'k Mag niet zeggen dat ik op deze lijn problemen heb. Niettegenstaande is het wel nodig aanwezig te zijn. Raar toch, dat dit echt wel nodig is. Eigenlijk typeert het toch de psyche van 'de mens'. Men houdt zich aan regeltjes als er toezicht is, maar o, wee, als het toezicht ontbreekt, dan breekt het duiveltje soms los bij nogal wat mensen. Dat duiveltje zit in ons allemaal, niet enkel bij mensen van vreemde afkomst, zoals sommigen durven stellen. Maar, duiveltje of niet, ik rij graag mee op deze lijn, want de mensen zijn hier spontaan. Spontaniteit, is in mijn ogen oprecht. Het kan soms kwetsen natuurlijk, maar het tegenovergestelde is meer waar.
Een man die zich slechts in een haast onverstaanbaar Engels weet uit te drukken, laat me een papiertje zien met de naam van een school op en een straatnaam. Ik ken de straat niet en heb m'n stadsplan niet bij me. Ik zou een kleiner exemplaar moeten aanschaffen, want krijg het huidige -net te grote boekje- niet weg in m'n jas. Daar ik Inuït-dik ben ingeduffeld, heb ik geen behoefte ook nog een schoudertas mee te sleuren. Alles zit me dan in de weg en werkt op m'n zenuwen. Not-done dus... Ik steek m'n gerief goed verdeeld in alle trui-, broek-,hemd- en jaszakken weg, en dat lukt vrij aardig. Enkel het stadsplan moet er aan geloven. En nou, zit ik dus in de miserie want ik kan deze man niet helpen. Maar o, nee, ik laat het hier niet bij natuurlijk. De chauffeur kent de straat niet en kan niet helpen. Ik wacht dus heel even tot ik zeker ben dat er mensen van de bewuste wijk, waar die straat zou moeten zijn, nog op de bus zitten. Ik spreek een dame aan. Ze kent de wijk goed zegt ze. De school kent ze echter niet, zo ook voor de straat. Dàt vindt ze echt raar, laat ze weten. Ik dank haar en vraag het aan een oude man, die ook van die wijk is. Hij hoort slecht en ik moet roepen (grappig eigenlijk) om me verstaanbaar te maken. Ook hij kent die straat niet, en verzekert me dat die niet bestaat in zijn wijk. Andere dames die door de eerste vrouw van m'n verhaal worden aangesproken in het Arabisch, kennen de straat noch de school. Ik ga dus weer naar de 'man-met-de-vraag' en vraag hem of hij niks anders in de buurt kent. Maar nee, daarvoor vreesde ik al. Ik vraag of hij geen telefoonnr heeft gekregen? En ja hoor, hij draait het papiertje om, neemt z'n gsm en toetst het nr in. Ik krijg het toestel in m'n handen geduwd. Ik leg aan de dame aan de telefoon de situatie uit en zij zegt dat deze man al eerder had gebeld en ze herhaalt waar hij moet afstappen. Ik dank haar en begrijp dat de man de boodschap waarschijnlijk niet helemaal begrepen had. Maar geen probleem, ik weet nu op z'n minst waar hij moet afstappen, dichtbij het bewuste adres.
De eerste dame die ik aansprak, had ondertussen haar broer gecontacteerd met de vraag of hij dit es niet wilde opzoeken op de computer. Ze laat me zijn antwoord lezen op haar gsm. Hij had het heel erg ingewikkeld uitgelegd en ze kon niet volgen. Hij sprak over een heel andere lijn en dus een andere afstapplaats. Toch, is het wel degelijk in dezelfde wijk. Niettegenstaande vind ik het prachtig dat mensen zo begaan zijn met mekaar. Ik apprecieer heel erg wat deze vrouw doet om toch maar te kunnen helpen en verzeker haar dat ze een grote hulp is geweest.
De man, stapt af op mijn aanwijzing en met de raad niet te lang te gaan zoeken, maar het schoolgebouw hier vlakbij binnen te lopen en daar de vraag te stellen. Ik ben er zeker van dat ze daar de man naar de andere school zullen wijzen. Toch zeker, als men daar even erg meeleeft met mekaar zoals hier... op deze 'probleemlijn'.
M'n blog wordt lang, maar toch... De scholen zijn uit. Hét... is zo ver. Ik zeg tegen de chauffeur bij het vertrek aan de eindhalte, dat ik me achteraan ga zetten, zodat ik al zit, daar waar de jeugd zich graag nestelt. Niet lang nadien, staat het perron vol jongens en meisjes, op weg naar huis in 'after-school-toestand'. Ze razen de bus op. Op weg naar de laatste bank, stoppen ze plots, want ze zijn niet gewend dat daar zo'n blauw uniformke zit. Ik blijf zitten. Aarzelend komen ze plaats nemen rondom mij. Twee beginnen hun smoske uit te halen. Heel vriendelijk en redelijk stil, om het persoonlijk te houden, raad ik hen aan even te wachten met eten, gewoon... tot ze zijn afgestapt. O, ja... geen probleem. Ik hoor de één nog wel tegen de ander fluisteren: 'En gij zegde dat dat geen controleur is...' 'k Moet m'n lachje voor mezelf houden, maar moei me zeker niet, want ze doen wat ik vraag. O, wat is het rustig achteraan. Het zit vol schooljeugd, maar niemand roept, zoals gewoonlijk. Er wordt niet gesnoept, niks geworpen, niet geravot. Nu stappen er wel mensen op via de middendeur, maar dat kan ik momenteel niet verhelpen. Ik kan me niet in stukskes snijden en vindt dit toch eventjes belangrijker. Vanaf die achterbank laat ik ook weten dat men moet doorschuiven naar achter toe. Aarzelend doet de jeugd ook dàt, zodat er meer plaats komt voor hen, die nog mee willen.
De jeugd stelt me vragen, honderduit. Ik antwoord hen zo duidelijk mogelijk. En geniet van m'n job én de jeugd. Wanneer de meesten zijn afgestapt, ga ook ik van die zetel en begeef me naar een ander nuttig plaatske...
Het leven gaat voort. Net als de wielekes van tram of bus, blijft de boel draaien. Dus, uiteraard af en toe stilstaand bij dingen die me raken, maar vooral er niet bij gaan blijven zitten, doen m'n collega en ik onze job verder zoals het hoort. Niettegenstaande worden we met een heuse regelmaat aangesproken over het wél of niet voortzetten van onze job en andere besparingsmaatregelen. Voorlopig wil ik het liever van me af zetten, want ik hou niet van het negatieve. Het belemmert me. 'Afwachten dus maar': zeg ik telkens weer.
Er zijn problemen met groepjes vandalen die zich de laatste tijd amuseren door voertuigen te bekogelen met stenen. Ook, worden allerhande obstakels op de sporen gelegd, zodat betreffende chauffeur moet uitstappen om het spoor vrij te maken. Wanneer de persoon in kwestie dat doet, wordt ie bekogeld met projectielen. Dus, wordt ons werkterrein verlegd naar die specifieke plaatsen, maar natuurlijk, wanneer wij daar zijn, gebeurt er niks. Da's nogal wiedes. Zo is het meestal ook op de voertuigen. En in die zin, heeft onze aanwezigheid een groot nut. Ons uniform op zich is een statement, waar deugnieten toch wel ietwat voor terugdeinsen. Nou, ik hoop dat het aan het uniform ligt en niet aan m'n uiterlijk. Maar al te dikwijls lach ik een situatie zo weg. Wanneer we opstappen en traag door het voertuig wandelen, reppen nogal wat niet-betalers zich alsnog naar de betaalautomaat of naar de chauffeur om alsnog een vervoersbewijs aan te schaffen. Zo is het ook met mensen die zich boos maken. Lichaamstaal zegt dikwijls meer dan woorden. Het gebeurt wel eens dat we'r zeker van zijn, dat we op dàt bepaald moment niet aanwezig zouden zijn geweest, er herrie zou zijn gekomen, naar de chauffeur toe. Dat gaat dan meestal over het te laat arriveren aan de halte of iets dergelijks. Iets waaraan de chauffeur niks kan verhelpen.
Het weer speelt een belangrijke rol. Wanneer dàt tegenslaagt, wordt men sneller boos. Toch, voor enkele jongens is tegenslag een meevaller. Ze stappen van de lagevloertram en zakken met hun voeten nogal diep in de sneeuw. Leuk!!! Lees je van hun gezichten af. Ze rapen direct sneeuw en beginnen -ballen naar mekaar te smijten. De tram is haast nokvol (voor zover het voertuig een 'nok' heeft...) De deuren blijven een tijdje open, daar er nogal wat mensen af- en opstappen. Eén van de jongens maakt een sneeuwbal en mikt die mooi naar de mensen in het voertuig. Ik zie het van verre gebeuren. 'k Bevind me vooraan in de tram, m'n collega aan de open deur, waar de bal en nog één en nog één mekaar snel opvolgen, binnen wordt gemikt. Ik zie hem uit de tram springen. Dus probeer ik mee uit het voertuig te geraken, maar de chauffeur heeft de deuren ondertussen gesloten. Door het vele volk geraak ik niet tijdig bij de deur. Mee tot de volgende halte dus. En vandaar, terug gegleden over het gladde perron richting vorige halte. Waar ik m'n collega halverwege ontmoet. Hij kwam mijn weg op. Samen stappen we naar de volgende opstaphalte en ondertussen vertelt hij. Die jongens waren zich van geen kwaad bewust. Hij vroeg hen waarom ze dat nou deden. Waarop ze (typisch voor jongens van die ouderdom, +/- 12 jaar) ze 'het' niet wisten... 'Gewoon, hé' was het antwoord. Daarop kregen ze van hem een bloemlezing. Hij kreeg alvast een niet-gemeende 'sorry'. Enfin, niet gemeend, dat weet ik niet met zekerheid, maar ze zullen het wel snel terug vergeten... zou gauw er weer een tram met open deuren klaar staat om bekogeld te worden.
Maar ach, dat zijn geen erge dingen. Dàt zijn niet de kerels die stenen werpen hé. Maar, jong geleerd is oud gedaan, denk ik maar.
De eerste school-, werkdag van't jaar is goed verlopen. Hier heb ik het over eigen ervaringen, niet over het spijtige ongeval in Vilvoorde, dat we op't nieuws zagen. 't Zal je maar overkomen...
De spits mocht voor de buschauffeurs her en der gevaarlijk glad zijn, want er schoof wel degelijk een bus achteraan in op een tram, maar alles werd goed opgevangen. Natuurlijk kon niet vermeden worden dat door dit en nog een aantal akkefietjes door de vrieskou, er wat oponthoud was. Als door toeval, waren wij ervan op de hoogte. Dàt maakte het ons dan weer makkelijker om mensen die al zeer te lang naar hun zin, de kou stonden te trotseren, alternatieven aan te bieden of op z'n minst een bevredigende uitleg te geven. Maar al te dikwijls hebben wachtenden (eigenlijk terecht) het er moeilijk mee, niet naar behoren geïnformeerd te worden. Het is geen overbodige luxe, als regelmatige gebruiker, op de hoogte te zijn van onvoorzien oponthoud, waardoor je aansluitingen mist, of later dan gepland op plaats van afpraak zal zijn. Daardoor worden mensen soms erg chagrijnig. Allemaal goed en wel, als wij voldoende info hebben om deze mensen in te lichten, maar meestal is dat niet het geval. En dàt, terwijl het ook tot onze job behoort...
Maar... ik begrijp natuurlijk wel, dat men altijd tracht het euvel zo snel mogelijk te verhelpen. Toch, is dàt nou net niet wat een boze wachtende, verkleumd van de kou, wil horen... Toch, wilde het best meevallen vandaag. Een dag waarop we meer chaos hadden verwacht, dan er -gelukkig maar- was. Gisteren was het anders. Vooral de ouden van dagen, deden erg boos, onvoldaan en dachten enkele chauffeurs te mogen scheldend berispen, omdat ze niet op het verwachte uur aan de halte kwamen. Het was druk tijdens de winkeluren, afgelopen zondag. Daar het zondag was, reden er minder voertuigen en liepen ze vertraging op. Maar ook dàt, lieten onze chauffeurs, althans diegene die wij zagen, niet aan hun hartje komen. Wij vingen de ontevreden vloekers op, zodat de chauffeur rustig zijn aandacht bij de weg kon houden.
En dàt... terwijl we vernemen, met pijn in't hart, dat onze job wellicht zou worden weggebonjourd... Eerst dacht ik: dit zijn maar geruchten. Maar toch, halstarriger als ze worden, begin ik ondertussen te twijfelen. Gaat 'men' beslissen om onze job op te geven...? Wie ben ik...? om te vermoeden dat wij, met ons klein aantal, zowel in Antwerpen, Gent als Vlaams Brabant, niet nuttig genoeg zouden zijn... Deze maand gaat 'men' (verdoemme, denk ik dan... gaat dit echt zomaar boven onze hoofden om? ) beslissen over deze functie, in Brabant ocharme nog geen jaar geleden opgestart...
Met een klein hartje... duim ik... hoop ik dat we tot hiertoe ons nut al bewezen hebben en vooral...
dat we verder op deze manier van nut mogen zijn!!!
'k Besef het wel, 't jaar is nog maar net bezig... 't Is dus normaal dat we nogal wat pollekes te schudden krijgen, gewoon, onderweg naar en van. Met een regelmaat komen mensen ons 't beste toewensen. Vooral... toch, de bekende daklozen. Oké, die mensen kennen ons van ziens hé, en andersom.
Wij, verjagen hen nooit, wij verwijzen hen hooguit vriendelijk, als ze dronken wegzakken in tram of bus. Maar, nooit of te nimmer zal ik iemand uit een bushokje of pre-metroingang jagen omdat ie niet weet waarheen. Dàt is trouwens helemaal mijn job niet. Ik knik hen steeds vriendelijk toe.
Er is één zo iemand, ondertussen een bekende Antwerpenaar (hoewel hij zeer duidelijk geen antwerpenaar is) geworden omdat ie het nieuws haalde door op twee kindjes te letten voor ouders die de kleintjes onder zijn hoede achter lieten. Het duurde enkele uren en hij heeft de kindjes dan aan de politie overgedragen, zoals een normaal burger hoort te doen. Hij is een verheven bedelaar. Sinds hij enkele malen op tv kwam, en toen van z'n bedelgeld een ijsje aan de kindjes had gegeven, heeft hij de status van bedelaar opgeschroefd. Hij heeft min of meer z'n vaste stek, en iedereen kent hem. Je ziet hem maar raar of zelden alleen, steeds is hij in gesprek met... Ook naar hem knik ik, -knikken wij moet ik schrijven, want zo ook m'n collega- net als naar de anderen, niet meer of niet minder. Maar, hij spreekt ons dikwijls aan. Zo doet hij dat ook vandaag. We staan te wachten op het perron, m'n collega staat wat verder dan ik. Hij gaat m'n collega een hand schudden met de beste wensen. Hij heeft mij ook gezien. Ik zet me schrap, want verwacht wat veel mannen doen rond deze tijd van't jaar. Dat is namelijk, een vrouw naar zich toe trekken, om te kussen. Preventief en duidelijk steek ik dus m'n hand naar hem uit, omdat een polleke voor mij meer dan voldoende is. Hij heeft namelijk een baard van hier tot ginder en de hygiëne is niet jedàt. 't Idee op zich al doet me toch wel huiveren, tja... 'k kan 't niet helpen. Hoe vriendelijk hij ook is, het wil niet zeggen dat ik direct knuffelklaar sta voor iedereen. Hij neemt m'n hand, trekt me naar zich toe en geeft me drie LEBBERSSSSSSS. Ik probeer het niet te laten merken, lach hem vriendelijk het beste wensend, wat ik ook wel meen hoor, toe. Maar... zou tegelijkertijd toch ook wel mezelf wat willen gaan verfrissen.
Baarden... niet slecht bedoeld hoor, maar ik moet ze niet. Laat al die mannen maar te kaap'ren varen... Wat mij betreft kunnen ze dat ook zonder die baarden. Die harige, warrelige plukdingen die verondersteld worden het gezicht te sieren, doet in mijn ogen net het tegenovergestelde.
Gelukkig maar, weet ik dat niet elke baardman het karakter heeft dat die baard uitstraalt... Gelukkig maar, hoef ik niet elke baardman te kussen. Ik hoop... dat hij de laatste was voor dit jaar...
En... moest er een baardige collega zijn die dit zou lezen... zolang we't bij ne flinke pol houden, doe je uiteindelijk met je uiterlijk wat je zelf wil hé...
De sneeuw is weg, grote mensen zijn tevreden. Kinderen, zeuren er niet om, want zijn deze maand al flink verwend door de sint en de kerstman. Vieze gezichten zijn dus grotendeels verdwenen. File... is er nog wel af en toe, maar omdat ook vele mensen niet gaan werken, valt het heel goed mee. Tijdens het weekeinde heb je de shoppersfiles, maar dat zijn mensen die zowiezo tijd hebben ingelast, want ze weten of verwachten op z'n minst wel een drukte.
Wanneer we aan een halte staan te wachten, worden we heerlijk geconfronteerd met mensen die grapjes maken. Uiteraard staat niet iedereen 't Antwerps Zot uit te hangen. Toch mogen we regelmatig lachen met gekke situaties of uitstpraken. Dat maakt onze dag, want die sfeer blijft makkelijk hangen. Een oud koppeltje, die we al wel kennen omdat ze her en der in de stad opduiken, zijn mekaar echt wel waard. Wanneer we een schuilplaatske innemen om aan de regen te ontsnappen, komt mevrouw al direct naar ons. Ze maakt kleine grapjes op een sappige manier, ouwe Sinjoren eigen. Ze zingt o.a. een regeltje: 'Zie ik de lichtjes van de Schelde' en ze stopt. Waarop ik haar vraag of ze't helemaal kent. Niet dat ik hou van dit liedje, maar wel van wat het doet bij den echte Sinjoor. Ze reageert prompt op mijn vraag door het helemaal te zingen. Het laatste deeltje zing ik heel zachtjes mee, zodat niemand anders dan zij en m'n collega het horen. Gezellig toch, niet...? Haar man lijkt een hele stil type tot er een kindje tegen hem opbotst. Hij roept luid: 'Boem!!!' De kleine z'n ouders, net als wij en andere omstaanders, schateren het uit. Wachten op de tram? Vervelend zei u? Nooitvanmeleven...
Een zestiger, zit op de tram, met een groot blik bier in z'n handen. Hij neemt een ferme teug. De man ziet er wat gehavend uit, dus vermoed ik dat hij een dakloze of op z'n minst een sukkelaar is. Opgewekt wens ik hem een goede middag. Ik heb een direct contact met hem, waarmee ik wil zeggen, hij kijkt me direct aan en zet zich wat rechter, op een positieve manier. Hij groet me terug, klaar en duidelijk, alhoewel met een dikke tong. Opgetutte mensen rondom, kijken toe met een lichaamstaal die 'afstand nemen' van de man uitstraalt... duidelijk. Ik zeg: 'Zou je me eens een pleziertje willen doen, meneer, en efkes wachten met drinken tot je afstapt?' Hij verontschuldigt zich en steekt z'n blik in z'n binnenzak. Ik merk dus maar op, dat ie voorzichtig moet zijn om niet te morsen, om niet helemaal 'biernat' te worden. Dàt... vindt hij helemaal niet erg en hij wuift het weg. Hij stelt me vragen, wie ik ben, of ik 'van' De Lijn ben. Hij vindt me vriendelijk. Hij geeft niet anders dan positieve opmerkingen en komt me zelfs een hand schudden. Hij zwijgt geen moment. Mensen rondom krijgen er wel pret in, zie ik. Ik ontsnap niet aan z'n aandacht, maar ach, liever zo, dan dat ie iemand ongewild stoort. Wanneer hij gaat afstappen, wenst ie me fijne feesten en een gelukkig jaar toe.
Wat later staan we op een ander perron een voertuig op te wachten. Er komt een totaal onbekende, maar dronken man, voorbij. Hij stevent wat wankel en zo recht hij kan, naar ons beiden toe. Geeft ons de hand, die we niet weigeren en groet ons. Ook hij wenst ons het allerbeste voor het nieuwe jaar. Wij danken hem en wensen hem ook van harte 't beste toe. Zonder aarzelen gaat ie verder, wankelend overstekend tussen de auto's door.
Het geeft een raar gevoel. Iemand die het helemaal niet zo goed heeft als wij, een fijn jaar toewensen op die manier. Het wekt een beetje een schaamtegevoel op, bij me. 'k Bedoel maar, het lijkt wel of er spot mee gemoeid is, wat helemaal niet zo is. Het doet me 'weeral' nadenken over 'het grote lot' in het leven. Ik moet dit neerschrijven, want het zijn in dit geval mensen op de rand van de samenleving, die mij een fijn gevoel weten te geven...
Een goede manier om het jaar te eindigen en het nieuwe te starten. Spijs om na te denken over mijn leuke job, want wie...? Wie krijgt zo makkelijk complimentjes en groetjes tijdens het uitvoeren ervan?
Het is druk. De tram is zo goed als vol. Er wordt gedrumd om toch maar mee te kunnen. Ik sta vooraan, zo heb ik een redelijk overzicht en kan ik makkelijker mensen laten doorschuiven, indien daar nog de mogelijkheid toe is. Ik noem dit 'psychologisch duwen'. Als ik achteraan in het voertuig sta en ik wil de mensen naar achter laten doorschuiven noem ik dat 'psychologisch trekken'. Dàt werkt moeilijker, men reageert daar minder goed op. Dus, sta ik meestal vooraan. Nu dus ook.
We houden halt aan een perron. Er stappen enkelen af, en er willen meerderen mee. Zo ook een man, die ik nog al heb opgemerkt op bus en tram. 'k Weet niet wat ik van hem moet denken, maar hij is alleszins niet gewoon. Hij heeft een grote herdershond bij zich. Een rustig dier met een langharige vacht, gehuld in een fluojacket, net als de man zelf. Hij is duidelijk niet blind, maar heeft een kruk bij zich, die hij, net als een blindenstok, schuin vooruit steekt. De man wil mee. Er is helaas niet genoeg ruimte. Ik zeg hem dat dit zeer moeilijk zal gaan. Hij is er niet tevreden mee en maakt dat dan ook duidelijk. 'Dit is een geleide hond' herhaalt hij steeds. Maar dàt is het probleem niet, het is de grootte van het dier. Ik kan hem toch niet zomaar tussen iedereen z'n benen gaan proppen...
Er komt een tram achter de onze het perron opgereden. Ik raad de man aan de volgende tram te proberen, want daar zit helemaal niet zoveel volk op. Die tram gaat dezelfde richting uit als wij. De man moppert en klaagt. Zo ken ik hem van de andere keren dat hij mee reed. Hij wilde een hele tijd geleden ook mee op een overvol voertuig. Toen heb ik toegegeven en plantte hij de hond pardoes voor de voordeur. De mensen moesten over het dier heen stappen. Nu wilde ik deze situatie vermijden. Want, om het even wat ik zeg, de man doet z'n zin en telkens weer herhaalt hij dat de hond een geleide hond is...
Wanneer ik afstap om daarna het volgende voertuig te nemen, vertelt die chauffeur me dat ie een hele rare tiep op z'n voertuig kreeg. Een man met een grote hond. Hij verklaarde allerlei gekke dingen die geen steek hielden. Hij klaagde en sprong met z'n uitleg van de hak op de tak. De chauffeur heeft niet gereageerd, maar kreeg het op den duur wel moeilijk niet te lachen, want het was lachwekkend...
Ik vertel m'n collega dat ik deze man naar zijn tram stuurde. Waarop hij me hartelijk bedankt!
De afgelopen dagen heeft het winterweer met pakje sneeuw voor heel wat verkeersellende gezorgd. Toch, mogen we beslist niet klagen, want de timing had niet beter gekund. Stel je voor dat het geen schoolvakantie zou zijn, of 'den bouw' niet zou stilliggen... Heel wat mensen nemen zowiezo deze periode vakantie, dus de gewoonlijke drukte bleef uit. Maar nee, klagen, klagen en nog eens klagen doen de mensen hé...
Want... de trams lopen vertraging op omdat de wissels bevriezen, idem dito de treinen. De bussen lopen dan weer vertraging op wegens het gladde wegdek, wat uiteraard voor de automobilisten van hetzelfde laken een broek is. Klaagbalken laten horen dat 'voor ene keer dat het es sneeuwt, België plat ligt' met verwijtende toon. Maar het is allemaal de schuld van de verantwoordelijken, wie dat ook mogen zijn. Er wordt vergeten dat 'wij' diegene zijn, die persé ons drukdoenerij willen blijven doen in hetzelfde tempo als anders. Het zijn 'wij' die ons niet willen aanpassen aan ongewone weersomstandigheden. Die 'wij' zijn wij, mensen, allemaal, stuk voor stuk.
Aan een dame die nogal lelijk tekeer gaat tegen me als vertegenwoordiger van één van de verantwoordelijk gestelde partijen voor al dit onheil -ze zei me, dat, als ze dit had geweten, ze de auto had genomen- antwoord ik: 'Tja mevrouw, dan had je met je auto mee in de file gestaan'. Ze neemt het me niet in dank af en snauwt De Lijn af, met een bewoording die niet voor herhaling vatbaar is. Ik zucht haar duidelijk toe en spreek geen letter meer. 't Is niet de moeite waard. 'k Help veel liever iemand die me om raad vraagt... 'maar goed' denk ik, ze gaat niet tekeer tegen m'n collega, die zich geconcentreerd door het verkeer wrikt.
We helpen enkele buschauffeurs met hun gelede bus uit de miserie, want ze moeten op een moeilijke plaats terugdraaien. Ze waren niet op de hoogte van een omleiding en zouden zich volledig vast gereden hebben op een doodlopend stuk (onderbroken weg). Gelukkig zagen we hen tijdig en konden hen inlichten, zodat ze nog net voor het grote onheil, met ietwat manoeuvreren, richting omleiding konden geraken. Dispatchers herhalen hun oproep, om meer vergissingen te vermijden. Ook op één van deze bussen, mogen we een hoop beledigingen slikken van een dame die niet gediend is met deze omleiding. Ze gaat tekeer tegen me, precies of ik heb dat gat in de weg verderdoor zelf gaan hakken. Effe pruttel ik tegen, maar er is geen houden aan. Zij weet het en ik zal het horen en slikken. Het gaat het ene oor in, het andere weer uit. Ze blaast naar m'n uniform, maar niet tegen mij, vermoed ik maar. Gelukkig doet ze't niet naar de chauffeur, ik ben z'n bumper en dàt geeft mij nou net een goed gevoel. In overleg laten we iedereen afstappen langs de voordeur, alvorens aan het manoeuver te beginnen. Er is net een tram aan komen rijden en na onze vraag, opent deze prachtcollega, de deuren om iedereen mee te nemen. We zijn immers niet aan een halte. Maar 't is veilig, daar hebben we voor gezorgd en ik vreesde dat er anders incidenten zouden gebeuren.
Eens de buschauffeurs, want het zijn twee gelede bussen na mekaar, geholpen zijn en alles weer achter de rug is, krijgen we een gemeende 'dankjewel' van beide collega's, die tevreden hun dienst kunnen verder zetten.
Klagers content, collega's tevreden, en wij... een goed gevoel. Meer moet dat niet zijn hé!
Gisteren... merkte ik, toen ik naar werk vertrok, dat er wat niet loos was. Ik zag dat 'mijn lijn' niet reed zoals het hoort. De lichtjesaanduiding gaf niks aan, terwijl het systeem toch werkte, want de andere lijn werd duidelijk aangegeven. Een groot voordeel is dit systeem hé. Wanneer het werkt toch, kan men zien of de boel het doet zoals het hoort. Wat dus gisteren niet het geval was, bij m'n vertrek. Alternatief genomen dus. De andere lijn, mits overstap op nog weer een andere, kon me wel tot het werk brengen. Alle wegen leiden immers naar Rome.
Ik besef natuurlijk wel, dat op een snelle manier een alternatief nemen, voor mij peanuts is, maar voor heel wat reizigers niet haalbaar. Niet iedereen is zodanig vertrouwd met het openbaar vervoer om de verschillende routes te kennen die de lijnen aandoen. De meeste mensen kennen enkel hun vertrouwde route en hun DeLijn-kennis gaat niet verder dan dàt.
Men gaat dan -zeker met koud of slecht weer- al snel over tot steen-en-been-klagen over de slechte organisatie bij het openbaar vervoer. Want, alles moet voorzien worden, niks wordt geaccepteerd ter verontschuldiging, want 't is altijd wel wat. Maar bon, daar ik regelmatig met dit soort commentaar wordt geconfronteerd, lig ik daar al lang niet meer wakker van. Op het werk, verneem ik dat de reden van het onheil, de werken zijn op de drukke verkeersas. Men heeft zich daar misrekent met graven. Een paal waar hoogspanningskabels aan gehecht zijn, werd te diep uitgegraven en verloor de nodige steun, waardoor die scheef zakte. De kabels kwamen dus mee naar beneden, of zo ongeveer en het tramverkeer was voor een uur uitgeteld.
Voor de mannen die de boel zo snel-en-wel mogelijk komen repareren, heb ik een enorm respect. Op zulke momenten kan ik me inbeelden dat de stressfactor toch ook meewerkt. Maar ze presteren het toch telkens weer, om zo snel mogelijk als kan, ervoor te zorgen dat trams weer mogen bollen om ons, mensen-die-hun-speeltje-niet-mag-afgenomen-worden (...) tevreden te stellen. Toch, gelukkig zijn er ook diegenen, die wanneer hen de reden van het ongemak duidelijk wordt, laten horen, dat zulke dingen nu eenmaal spijtig genoeg gebeuren, doch, het einde van de wereld niet zijn. Oef...
Vandaag... sneeuwt het!!! Jippie!!! 's Morgens valt het mee in het antwerpse. Er is duidelijk gestrooid, want de trams schuiven enorm. De chauffeurs rijden erg geconcentreerd om vooral aan de haltes geen aanrijdingen te doen. Ze jammeren, maar weten ook wel, dat er moest gestrooid worden. Het jammeren is een stress-afvoer, niet meer dan dat. Wat later, wanneer het vlokjes gaat sneeuwen, wil het voor de trams minder schuiven. Het is nu aan de buschauffeurs om zich in te spannen. Ze schuiven ferm, wanneer ze over de bus-trambaan rijden. Eén chauffeur spant zich zodanig in, dat ie met z'n tong tussen z'n lippen heel erg geconcentreerd (en dus ook redelijk gespannen) z'n weg aflegt. De man doet het goed hoor, rustig en veilig, maar z'n lichaamstaal is duidelijk een blok zenuwen. In het verkeer wordt van hot naar her geschoven. Een auto die de trambaan wilde kruisen, stopt nog tijdig, maar schuift. Net niet raakt hij het voertuig, waar wij op staan. Zo gaat het maar verder, meer en meer, naargelang de dag vordert, en de buien vorderen. Nochtans sneeuwt het niet zo erg, maar blijkbaar genoeg om ons verkeerssysteem (er rijden gewoonweg teveel auto's in de stad) in de war te gooien.
Wanneer ik stop met werken, wijzig ik m'n planning. Ipv nog één en ander af te lopen, met het openbaar vervoer, beslis ik om maar beter huiswaarts te keren, want ik voorzie nog wat verkeerselende, later op de dag. Ik moet niet te lang wachten, en heb meer geluk dan ik op het moment besef. Er stappen mensen op 'mijn lijn' die 40 minuten hebben gewacht, zo vertellen ze me (ze kennen me ondertussen door m'n job). Ik merk dat er drie trams van 'mijn lijn' achter mekaar rijden. Ik geloof deze mensen dus. 'Maar goed', troost ik, 'eindelijk zit je warm en droog.' Ik rep met geen woord over het op mekaar gepresst staan, door het vele volk dat hierdoor op 'mijn lijn' stond te wachten. De chauffeur rijdt langzaam, net iets té... Er staat iemand bij hem, hij is in gesprek. Het is natuurlijk op heel wat plaatsen best gevaarlijk. Zo merken we op een groot kruispunt, dat een vrachtwagen zowat alles blokkeert. Hij heeft zich in een oneffenheid vastgereden en hij raakt niet weg, met alle moeite die hij doet. De tram kan net voorbij, maar 't scheelt maar een haar.
Wat later merk ik dat 'we' nog een tram in het rijtje hebben bij gekregen op 'mijn lijn'. De stoet wordt langer. Aan een halte, begint de chauffeur een boodschap in te spreken. Ik heb direct door, dat hij een verkorte rit zal maken, dus ik wip stante pede van de tram om z'n achtermaat te vervoegen. Deze chauffeur ergert zich blauw aan de ander. Op deze manier lukt het gewoonweg niet op tijd te rijden, die kerel doet het om ons te pesten... 'Begrijpelijke reactie' denk ik bij mezelf. Weer even verder merk ik dat we werkelijk met zes, ja 6 voertuigen van 'mijn lijn' achter mekaar rijden. Dat wil zeggen dat er maar één voertuig in de andere richting is aan't rijden. Erg, erg, erg, vreselijk... vind ik dit voor al die wachtende mensen.
Eens aan de terugkeerlus gekomen, zijn de rails ondergesneeuwd. Automobilisten merken dus niet dat ze de auto op de rails parkeren, die de baan kruisen. De tram voor ons, kan dus niet terugdraaien. De trage chauffeur doet er 10 minuten over, om vast te stellen dat ie toch niet kan terugdraaien. We staan met z'n vijven, geduldig te wachten tot de man eindelijk zin krijgt om verder te rijden. Eén van de andere chauffeurs wordt het teveel. Hij is uitgestapt om z'n collega es effe de huid vol te schelden, vermoed ik. 'Niet moeien' denk ik, " 'k heb gedaan met werken."
'Mijn lijn' brengt me, eindelijk, in een stoet van zes voertuigen dicht bij huis, waar ik dolgelukkig afstap om de heerlijke warmte en winterse gezelligheid op te zoeken.
Bij de weinige buschauffeurs die we zagen tijdens onze dienst, valt het mee. De verwarming doet het zoals het hoort. De tramchauffeurs daarentegen, kampen meer met vooral koude voeten. Die oude trammekes hebben een aparte voetverwarming, die het wel es durft laten afweten. Wanneer de temperatuur dan plots een duik neemt, om middernacht was het toch -3°C, hartje A'pen, dan willen de tenen wel eens tintelen natuurlijk. Daar je steevast in diezelfde houding moet blijven zitten, jeweetwel, voetjes mooi op de pedalen of je gaat niet vooruit, hoef ik verder geen uitleg te geven hé. Meeleven met onze collega's is dus het minste dat we kunnen doen.
Bij het opstappen op een gekoppeld pcc-stel (tram dus), merk ik dat de voorste deur van de gekoppelde wagen, niet sluit. Woepsssss... de tram staat aan een halte voor het rode licht. Ik merk dat de chauffeur de banalisatie af (hij sluit de deuren) zet, ik weet dat ie dus wil gaan vertrekken. Dus, draai ik aan de noodknop, zodat ie lekker moet blijven staan en z'n oren gaan tuiten van het lawaai. 'k Weet dat z'n eerste reactie een binnensmondse vloek zal zijn, maar ik moet hem eerst verwittigen en ik geraak anders niet naar het eerste voertuig, waar hij -uiteraard- zit. Hij schrikt zich geen hoedje, maar een ferme sombrero, wanneer hij samen met mij de vaststelling doet van een stang die is afgebroken en de deur simpelweg niet kan gesloten worden. De twee rijtuigen zitten volgeladen. We vinden het dus niet erg evident om iedereen maar buiten te bonjoeren, nog ver van waar iedereen heen wil.
'k Stel voor, om zowiezo al een beetje verder te rijden, want hier, centrum stad, aan de halte die door vier tramlijnen wordt aan gedaan, moet zo snel mogelijk plaats gemaakt worden. Er staan op deze korte tijd al twee achter ons aan te schuiven. 'k Opteer dus, om wat verder te rijden tot voor de wissel, ondertussen een oproep naar dispatching te doen met eventueel de mogelijkheid om het plein nog op te draaien om het tweede voertuig af te koppelen. Afwachten wat men bij dispatching zegt.
Ik blijf bij de kapotte deur, ik zet me d'r schrap voor, en laat niemand op of omtrent deze deur. Ik merk, de chauffeur rijdt de wissel over. Tjiens, denk ik. Mensen in mijn buurt vragen of ze moeten afstappen. Waarop ik zeg, dat ze respijt hebben. Ze kunnen nog verder mee, minstens tot de volgende mogelijkheid, een heel stuk verder, waar de tram pas zou kunnen worden ontkoppeld. Tevreden glunderen ze, dat ze dan toch nog zonder oponthoud thuis gaan geraken. Ondertussen merk ik, dat de haltebelletjes op dit gekoppeld tuig, ook verstek geven. Dus, breng ik aan de volgende halte de chauffeur nog op de hoogte dat ie aan elke halte zowiezo moet stoppen, voor alle zekerheid. Weer op m'n plaats de wacht houdend, rijden we uiteindelijk mee tot aan de eindhalte, waar de tram niet kan ontkoppeld worden doordat de lus niet kan gebruikt worden wegens werken. Dus moet ik nog blijven staan tot we weer centrum stad zijn, om dan pas de boel in orde te brengen.
Het heeft z'n voordeel natuurlijk. De chauffeur moest afgelost worden en kan nu tijdig lunchen. De andere chauffeur wordt opgevangen door twee controleurs die ruimschoots de tijd hebben gekregen om klaar te staan aan het punt van opvang. Ik, heb de hele tijd voor die deur blijven toezicht houden. Ze sloot niet en het was een heus trekgat. Maar, 'k stel me de vraag, net als de chauffeur: Wie weet hoe lang hij zo al reed, zonder enig besef van het gevaar...
Eens het trammeke en de situatie uit handen gegeven, ga ik snel iets warm drinken om er naderhand weer vol energie in te vliegen.
Er staat enorm veel volk op het perron. Het merendeel van deze mensen wil mee met de tram waar ik me ook op bevind. Gelukkig is dit een gekoppeld pcc-stel, anders zouden we heel wat mensen moeten laten staan. Toch, het opstappen gaat moeizaam. Doorschuiven is niet direct wat de meesten in gedachten hebben, eens ze zich op het voertuig bevinden.
Het regent. Het is dus noodzaak, de boel een beetje sneller te laten verlopen. Want, wie wacht graag in zo'n plensbui...? Daarom maan ik aan, wat door te schuiven. Ik doe dat op een zo vriendelijk maar kordate manier mogelijk. Toch, wellicht, niet kordaat genoeg. 'k Ben wel niet van de kleinste, maar toch zijn vele mensen groter dan ik. Dus, zet ik me zo hoog mogelijk op m'n tenen en laat met luide stem nogmaals galmen dat doorschuiven geapprecieerd wordt. Langzaam maar zeker komt er beweging in de meute en worden openingen tussen 'het volk' kleiner, zodat de nog wachtenden -me dankbaar knikkend- opstappen.
Vooraan staat een dame, met roots in een aziatisch land. Haar Nederlands is onberispelijk prachtig Antwaarps dialect. Ze geeft me een tip: ik krijg een middeltje opgesomd, waardoor m'n stembanden genezing zullen krijgen, indien nodig. Iemand anders vraagt haar waarom ze deze tip geeft, ik klink toch luid. De vrouw antwoordt daarop dat ik wellicht na m'n dienst met keelpijn thuis kom, als ik regelmatig de mensen zo moet motiveren om door te schuiven, want... dat zal heus wel dikwijls nodig zijn. Ik dank haar beleefd voor het recept dat ik ondertussen alweer vergeten ben, maar lach haar vriendelijk toe. De andere persoon begrijpt en knikt me ook toe.
Verder gaan we ondertussen. Met stukjes en beetjes, stappen meer mensen af dan op en krijgen we meer plaats in het voertuig. Wanneer ik na een tijdje ook zal afstappen, gaat toevallig ook net de vriendelijke aziatische dame van de tram. Ze groet me nogmaals en zegt: Nog een fijne avond hé... Schat!!!
Het mag ook eens anders en dus regent het haast niet. Goedgeluimd stappen we op en af voertuigen en knikken mensen een goeie morgen toe, wat hier en daar gezichten doet opklaren. Want... het ìs wel degelijk zo, dat een glimlach toewerpen of respectvol knikken, meestal een positieve noot op het juiste moment kan zijn. Het enige wapen dat zou mogen bestaan eigenlijk... maar tja, de wereld kan ik niet veranderen. Daarentegen, kan ik wel m'n omgeving beïnvloeden.
We stappen van de tram en ik merk dat een man op het perron de aandacht wil trekken van een vrouw in de tram. Ik kijk hem na, maar herken hem als een dronkaard, niet weerspannig, maar 'k kan me inbeelden dat ie voor sommigen lastig kan overkomen. De vrouw negeert hem, ik ga hem voorbij zonder hem verder aan te kijken. M'n twee collega's lopen achter me en worden door hem aangesproken. Hij raaskalt over het feit dat ie teveel gedronken heeft. Hij raaskalt dat ie drinkt om te kunnen vergeten. Hij raaskalt over het feit dat ie raaskalt. En dan, begrijpen ze geen woord meer van wat ie zegt. Eén van hen zegt dat ze verder moeten, waarop de man abrupt antwoordt dat hij niks te beslissen heeft daarover. Hij merkt op dat m'n andere collega de baas is... Ik zie hen lachen, ze groeten hem en komen mijn richting uit.
Wat later stappen we ergens anders alweer van een voertuig. Er staat een afrikaans koppel aan de halte en de dame vraagt me of wij controleurs zijn, waarmee ze bedoelt 'ticketcontroleurs'. Daar de vraag zo vlakaf wordt gesteld, moet ik effe een klick maken in m'n grijze massa alvorens te antwoorden. Wanneer ik na enkele (let wel: luttele) tellen zover ben, antwoord ik dat wij geen controleurs zijn, maar dat er wel controleurs aan het werk zijn. De man is gegeneerd en zegt haar, dat ze ons die vraag niet moet stellen. Ik zeg dat ik dat helemaal niet erg vind, en bedenk me eerder stil, dat dit best grappig is. Trouwens, eerlijker kan niet, want door de vraag zo te stellen, weet ik duidelijk wat hun bedoeling was... Maar de vrouw laat zich niet kennen. Ze vertelt dat ze het systeem hier maar dom vindt. 'In Afrika', gaat ze verder: 'kom je niet op de bus zonder te betalen. Betaal je daar niet, gooit men je van de bus. Maar hier staan ze toe dat je niet betaalt en dan komt men "misschien" es controleren. Foute boel!' klaagt ze. Haaa... wij geven haar gelijk dat men in Afrika zo werkt, zo krijgt men geen kans om -mag ik het zo schrijven? want ik hou wel van een leuke woordspeling...- ZWART te rijden. Ze gaat lekker door met haar redevoering, net zoals het afrikaanse vrouwen betaamt. Het mag gezegd, de man wordt de mond gesnoerd op een manier de zij zo eenvoudig toepast. Zij maskeert het fantastisch... hoe ze van plan waren om de rit te maken zonder te betalen, maar door ons te zien, bedacht ze zich. Hij scoort geen punten, want z'n houding verraadt alles erg duidelijk. De tram is ondertussen weggereden natuurlijk, maar, niet erg, er komt er nog wel één. Wij groeten hen en we horen haar nog duidelijk commanderen aan hem; 'Now, gimmi some money to fetch the tram!'
En weer even later, komen we de controleurs tegen... Net op het moment dat wij afstappen, staan ze klaar op het perron.
We zijn al een tijdje op stap, door weer en wind. We zoeken halteplaatsen waar op z'n minst een deftig schuilhokje is. Het heeft immers geen zin, ziek te worden door dit hondenweer en volgende week thuis te moeten blijven. Blij genoeg een dienst te hebben, waarin we meestal vlotjes kunnen overstappen van het ene voertuig op het andere, trekken we van A naar B, van X naar Y.
Halverwege één van onze trajecten stappen we op een gelede bus. Echt veel volk zit er niet op, het is rustig, waarschijnlijk door het weer. Achteraan zitten twee pubers, dicht bij twee meisjes. Daar pubers makkelijker verondersteld worden, streken uit te halen, als ze zich vervelen, wandel ik rustig hun richting uit, achteraan de bus. De meisjes hebben duidelijk een houding die aangeeft dat ze zich niet willen in laten met 'die twee'. Eén van de jongens heeft een hond, een pitbull bij. Hij heeft hem aan de leiband en houdt de band gekneld onder z'n voet. De andere is net een zelfportret aan 't nemen met z'n gsm, het ijdeltuitje. Ze zitten er rustig bij. Ik zet me op de achterste bank, net achter hen. De fotogenieke kijkt me aan. Ik groet hem en vraag of de foto geslaagd is. Hij spreekt slang, weet je wel. Zo'n straattaaltje, vol met de nodige accenten, maar toch verstaanbaar. Hij vertelt me dat ie nog niet gekeken heeft. Het ijs is gebroken en hij vraagt me of ik hem ga beboeten. -Waarom zou ik dat doen? Ik zie hiervoor helemaal geen reden. Laat ik hem in het ongewisse, want hij denkt blijkbaar dat we controleurs zijn. - Je weet maar nooit. Gaat hij verder... - Ik ben bang van jullie. Grapt hij... - Wel, dàt hoef je helemaal niet te zijn. Zie ik er dan zo gevaarlijk uit? Hij glimlacht, een klein momentje zwijgend, om dan verder te gaan. - Mevrouw... zie ik er goed uit met deze muts? Ik bekijk hem zo ernstig mogelijk en glimlach, overwegend wat ik hem ga antwoorden. Hij is me voor en vraagt verder: - Ik bedoel, ben ik sexy met deze muts? Of... is het beter met... (hij tovert een andere muts te voorschijn) ... deze (en zet ze op z'n hoofd) Nou, doe ik alle moeite van de wereld om hem zo ernstig mogelijk te bestuderen. - Ze gaan je allebei heel goed. Da's geluk hebben man, je kan ze allebei wisselend dragen. Hij lijkt min of meer tevreden met het antwoord en geeft z'n maat, een muts terug. Ik leid daaruit af, dat z'n maat z'n muts mag behouden. De andere, laat ie op z'n hoofd. Stel je voor dat ik het verkeerde antwoord had gegeven, dan had maatje lief, z'n muts wellicht kwijt geweest. Of hadden ze amok gemaakt... Misschien... misschien ook weer niet... Ze vertellen me honderduit over de hond die ze bij hebben. Maat komt uit Albanië en vertelt dat de hond ook van ginder afkomstig is. Ahaaa... een emigrhond, denk ik, maar zeg het niet... IJdeltuitje is negroide en zegt dat de hond niet van zwart houdt, want hem soms wil bijten.
En zo gaat het maar verder. 'k Heb er plezier in. Deze gasten zijn entertainers. Wanneer ik afstap, groet ik hen nog.
... Terwijl ik afstap, hoor ik dat ze hun muziek luid opzetten...
Ratten op de bus. Ooit kwam ik thuis in het heetst van de zomer met vlooienbeten, die ik als chauffeur op de tram had opgelopen. Nu zijn de beestjes wat groter.
Ik griezel ervan, maar doe niet hysterisch, als je dàt moest denken. De beheersing lukt. M'n collega vindt het allemaal best grappig. Hij verzekert me dat die huisratten niks doen, integendeel. Uiteraard antwoordt ook de ratteneigenaar hetzelfde, wanneer ik hem zeg dat die diertjes op de bus in een kooitje horen. ...Komaan zeg... niks doen...? 'k Moet, 'k wil het niet weten. Dàt, m'n beste, zegt iedereen die een huisdier heeft. 'Ge moet niet bang zijn, hij doet niks!' Laat me niet lachen...
'k Vraag me af, wat het volgende zal zijn... Tarantula's...?
Vandaag heb ik vrij genomen, om deel te nemen aan de brunch, georganiseerd door vzw Objectief, ivm het thema 'respect op De Lijn'. De dag bestond uit verschillende etappes, waaronder; - een brunch als start - een gesprek tussen chauffeurs en gebruikers van het openbaar vervoer - een rollenspel met jongeren en chauffeurs op een bus - een toneelopvoering met medewerking van Bad van marie in een rijdende bus, ook met gebruikers en chauffeurs.
Daar ik reeds in het voorjaar had deelgnenomen aan try outs van de opvoering in de rijdende bus, was ik nu dus ook weer van de partij. Ten eerste was het een prachtige ervaring om samen te werken met mensen, o.a. van vreemde origine, uit een wijk, die wordt gezien als een probleemwijk. Maar evenzo, met iedereen die instaat voor, en meewerkt aan de organisatie. Natuurlijk ook de meewerkende collega's niet te vergeten... Daarbij komt, dat we de opvoering deden in een wijk, waar ik ook werk en dàt kon enkel maar een goede pr betekenen, wat ik naderhand ook ondervond en nog -vind.
Ik ontmoette heel wat collega's die ik al een hele tijd niet meer had gezien. Ook al had ik niet de tijd om een lang gesprek aan te gaan, we hadden ons deel van de pret, door m'n deelname aan de opvoering. De reacties waren uiteenlopend, maar toch vooral positief. Eén van m'n collega's van de centrale controle liet zich zelfs ontvallen dat hij veel geleerd heeft. Nou, of het veel is weet ik niet, maar hij heeft gelijk, van mekaar en door mekaar kunnen we heel wat opsteken. Hij gaf de organisatie hiermee dus een prachtig compliment.
Bij de gesprekken tussen chauffeurs en gebruikers was ik niet aanwezig. Ik liep over en weer, passeerde de tent waar deze gesprekken plaats vonden, enkele malen. Zo kon ik hier en daar wel flarden opvangen en merkte dat de gesprekken soms wat opliepen. Goed zo! Dacht ik, want zo hoort het. Ieder verdedigt z'n standpunt. Het belangrijkste in een gesprek is luisteren en ik denk dat het hier ook wel lukte. Er werd met regelmaat van gesprekspartner gewisseld. Ik wacht zelf nog op een samenvatting over het verloop van dit deel van de dag...
Voor het rollenspel op de bus, waren er chauffeurs te kort, dus vroeg men mij om ook deel te nemen. Als ik niet teveel tijd zou verliezen, kon dat wel en ik riskeerde het. In eerste instantie zou ik zo'n vervelend mens zijn, die achteraan zou opstappen op de bus, want de rollen werden verdeeld. Maar een collega zag zijn rol op 't laatste nipperke niet zitten en vroeg of ik in zijn plaats in discussie wilde gaan met de chauffeur, omdat hij z'n vriend die van ver komt aangelopen niet wil laten opstappen. We ruilden dus onze rollen en ik kon m'n hartje ophalen in de vorm van vervelende gebruiker. De rollenspelchauffeur van dienst, liep in de val van 'het geschil', doordat ie zichzelf wilde in het gelijk stellen. Ik werd dus erg vervelend en hij was genoodzaakt een oproep te doen, zodat de controleurs op de bus kwamen, waarmee ik m'n discussie verder zette. Die losten de zaak knap op, door niet in te gaan op m'n intimidatie. Er was ook een vrouw met een karretje op die bus. Niemand kon passeren en de chauffeur kreeg van nogal wat reizigers, bakken kritiek over zich omdat de dame geen gehoor gaf aan de mensen in de opstropping. Eerst vond men het wel leuk bedacht, maar toen het echt lang begon te duren, voelde men dat de gedupeerden ernstiger werden en de toon veranderde. Juist zo!!! Leren van mekaar!!!
Knap gedaan mannekes!!! Voor mij was het zeer plezierig, en voor anderen -hoop ik- leerzaam.
Soms lijkt het of ik mensen uitnodig in de stad. Helemaal niet zo, natuurlijk. Familie- en vrienden- of kennissenkring, heeft wel wat anders te doen dan achter me aan te lopen als ik bezig ben. Toch was het zo'n dag, dat ik verschillende gekenden tegen het lijf liep. Plezierig is het alleszins wél!
De jonge kerel, die jaren bij m'n zoon in de klas zat -ondertussen ook al weer een hele tijd geleden, want ze zijn mekaar ontgroeid- herkent me, wanneer we staan te wachten op de tram. Ik zou hem niet direct herkend hebben, dus ben ik maar al te blij dat hij me groet. Terwijl m'n collega en ik wachten, kan ik een aangenaam gesprek aanknopen met deze jonge man, van ondertussen 24 jaar. Hij heeft het niet altijd makkelijk gehad, maar dankzij z'n ouders én wellicht ook leerkrachten, heeft hij bereikt wat hij wilde. Een bachelordiploma. Hij vertelt honderduit over vroeger, toen ik regelmatig in de klas kwam, want ik kwam de kinderen toendertijd... héhé... wekelijks zangles geven. Hij is Belg op papier, want hier geboren en opgegroeid, maar kind van vreemde ouders. Toch, ik ken hen persoonlijk, al is het jaren geleden dat ik hen nog zag. Ze spreken allebei goed Nederlands en gaan uit werken. Ze hebben hard geknokt om hun kinderen goed op te voeden, taal- en plichtsbewust te maken naar onze Belgische normen. Het was echt leuk te zien dat het goed met hem gaat en dat compliment kreeg ie dan ook van me.
Een leuke opsteker om zo m'n dagje verder te zetten, want onze dag was nog jong. Toch, een tijd later, zag ik nog een oude kennis van in diezelfde tijd, op de volle tram zitten. Door de drukte konden we niet praten, maar handjeszwaaien en mekaar enthousiast toeknikken ging uiteraard met alle gemak. Deze keer was het een leerkracht van in diezelfde school. Wanneer de man afstapte, kwam ie nog even langs me en konden we enkele woordjes wisselen. Ook weer goed te zien dat het met hem goed gesteld is, daar hij nog niet zo lang geleden ernstige gezondheidsproblemen heeft gehad...wist ik. Nou, twee oude bekenden, waar ik een goed gevoel aan over hou, op één werkdag. Het kan niet op!!!
Alweer een tijd later, onze dienst loopt stilaan teneinde, zie ik m'n nichtje op de tram. Haaaa... heb ik chanse dat het weer een pak rustiger is, zodat ik haar stante pede een klinkende zoen en knuffel kan geven. De mensen kijken??? Baaahhhh... laat hen maar, dàt stoort me niet in het minst, ik ben ook maar een mens. Trouwens, 't is leuker me te zien knuffelen dan kijven. Ook met haar heb ik een kort gesprekje voor zover mogelijk. Ze ziet er trouwens weer goed uit. En mijn dag, kan gewoonweg niet meer stuk. Ook m'n collega mag meegenieten van m'n superdeluxebui, niet dat ik anders in slechte doen ben hoor.... absoluut niet. Maar het gevoel dat ik vandaag steeds weer mocht genieten, doet m'n hoofd in de wolken belanden.
Wanneer de dienst voorbij is en ik huiswaarts keer, zit ik in de tram, hopelijk niet te makkelijk herkenbaar, dus m'n uniformjas op het werk gelaten. Ik wil immers niet te fanatiek worden en zo min mogelijk geconfronteerd worden met m'n werk, op weg naar huis. Voor me zit een donkere man, ik ken hem niet. 'k Heb een boek bij en sla het open, niets of niemand opmerkend. Maar lezen lukt me niet, want... De man voor me, spreekt me aan in 't Engels. Hij kent me namelijk. 'I know you... you work with the tram, don't you...?' Ik beaam met een glimlach en voel me betrapt. 'Yeah... I've seen you talking with people...' Hij vertelt me dat, wanneer ie nog niet lang hier was, hij al die witte mensen niet uit mekaar kon houden. Maar nu begint het te beteren, vandaar dat ie me herkent. Het is echt wel grappig, want wij, wittekes, kennen natuurlijk hetzelfde probleem met andere rassen. We moeten als het ware, eerst leren beter kijken en vertrouwd raken met sommige typische gelaatstrekken die vreemden hebben. Ik vertel hem, dat het opvallende montuur van m'n bril hem ook wel een handje zal geholpen hebben, waarop hij niet echt durft te antwoorden. We geraken aan de babbel en zo ben ik sneller aan m'n aftaphalte dan verwacht. Het is duidelijk, ook niet-oude-bekenden, kunnen me een plezierig gevoel bezorgen...
Nogal wat groepjes zijn op stap. Op zich is dat best leuk natuurlijk, maar een redelijk aantal heeft sommige brochuurtjes van De Lijn goed gelezen en letterlijk geïnterpretteerd. Waarmee ik bedoel, de foldertjes die gaan over in dronken toestand je te laten 'ver'voeren. Uiteraard, zit er een logica om veiligheidsredenen in. Het zorgt er ook wel voor, dat er makkelijk onnodige toestanden in en om de voertuigen en/of haltes plaats hebben.
We staan op een tram te wachten, op een groot perron, centrum stad. Het weer staat niet toe dat de tramvoertuigen vlotjes kunnen rijden. Het is spekglad, zonder overdrijven, we voelen dat de remmen haast geen vat hebben, alsook het vertrekken lukt maar met schokken. Omdat het ook druk is, is er vertraging op verschillende lijnen. De tram doet dus op zich wachten en de mensenhoop op het perron zwelt aan. Een zeer dronken man, doet ons plaats ruimen voor hem, in het wachthokje. Het regent lichtjes, maar met veel plezier gaan we voor hem opzij in de regen staan. Nochtans straalt hij generlei agressie uit. Hij heeft zelfs beleefd gevraagd of hij mocht plaats nemen. De beleefdheid die hij opbrengt kan nog als toonbeeld dienen voor vele anderen, gaan we beiden akkoord. Toch, de alcoholgeur die hij verspreid doet ons hem haastig zijn plezier gunnen en ons ver genoeg van hem verwijderen.
Er komt een groep jongeren aangezet. Ze hebben 4 flessen schuimwijn bij, waarvan 2 open. Misschien zijn 't er meer, ik zag er 4. Ze stellen ons enkele vragen over het hoe en wat van een plaatsbewijs. Ze zijn lichtjes boven hun theewater, maar ze houden het rustig. De tram komt er aan en ik zeg hen, niet op te stappen met de flessen die open zijn. Eén van hen laat een fles achter. In de drukte kunnen we niet zien of de andere dat ook doet. Ik besluit om op te stappen via de andere deur, waar het rustiger is, halverwege het voertuig. Zij stappen met z'n allen op, via de achterdeur. Al gauw merk ik dat één van de meisjes een fles aan haar mond zet om te drinken. Ik ga er rustig naartoe, ondertussen heeft ze de fles al doorgegeven aan iemand anders. Ik vraag haar waar de fles is en om ze aan mij te geven, waarmee ze niet akkoord is. Ze heeft niet gedronken, geen fles en weet van niks. Ze houdt vol, de anderen staan haar bij. Tot ik zeg dat ze met z'n allen mogen afstappen aan de volgende halte en te voet verder gaan als ze toch zo graag willen drinken onderweg... Adem eventjes rustig en diep in en vervolg: 'Ik zal de fles in bewaring geven aan de chauffeur en jullie mogen ze hem vragen, wanneer jullie afstappen'. Ik wil helemaal niet de boeman (vrouw) zijn... Ik haal het, een meisje haalt de fles uit haar jas en geeft ze me. Waarop ik toch nog laat weten, dat ze helemaal niet hoefden te liegen om zoiets banaals. Ik krijg hun verontschuldigingen en ga rustig gewapend met een halfvolle fles schuimwijn naar voren. Passagiers bekijken me met vraagoogjes, sommigen hebben de conversatie gevolgd, sommigen niet. Maar ik zorg voor de bijhorende mimiek om het ijs te breken en de vraagtekentjes op te lossen. De chauffeur vindt het best grappig en de oplossing des te beter, want geen gemor of erger, en al zeker geen oponthoud.
Ik denk bij mezelf: 'Ons moe is toch een lastig mens...'
Wij moeten eerder van het voertuig, maar wanneer ik later op de avond diezelfde chauffeur terug zie, vraag ik hem of alles goed verlopen is, en ja hoor, lacht hij. Wat ons betreft, zijn enkele uurtjes later de dronkaards aangekomen waar ze ook maar wilden zijn. Voor de ploeg die morgen vroege dienst heeft... Die zullen de restanten huiswaarts moeten brengen, ik wens hen veel geduld toe...
Woensdag, feestdag dus zondagdienst, vroeg in de ochtend. De dronkaards strompelen door de stad, zich van niets meer bewust, ook niet van de -hopelijk toch- pret die ze vannacht beleefden. Nou, ik vraag het hen niet natuurlijk, maar ze stralen alleszins alles behalve een prettig gevoel uit. Twee jonge mannen wiebelen over het zeer smalle voetpad, waarnaast de tram verantwoord traag rolt. In het donker zie ik niet, wie wie ondersteunt. Veiligheidshalve laat de chauffeur toch eventjes de gong weerklinken, na heel erg te zijn vertraagd. Ze schrikken toch een beetje op en wijken lichtjes uit, voor zover hun benen luisteren naar hun fysieke commando. Aan de eindhalte stappen we af om de volgende tram op te wachten. De drinkebroers komen voorbij, nu is het heel duidelijk dat de minst dronken kerel, toch nog wat verantwoordelijkheidszin heeft en de ander probeert, min of meer onder controle te houden. Wanneer een vrouw hen passeert, wordt ze nageroepen door de één terwijl de andere hem probeert tegen te houden. Nr 1 krijgt ons in het vizier en denkt dat we politie zijn. We zeggen niks, we doen niks en... het werkt. Nr2 krijgt hem in beweging, weg van ons.
... Oefff!!!
Wat later, nemen oudstrijders in ceremoniële tenue, plaats in trams en bussen om onze voorvaderen te gaan eren aan het standbeeld van de onbekende soldaat, of het kerkhof. Zij vochten voor onze vrijheid, voor onze vrede, voor onze democratie. Vandaag is een dag om erbij stil te staan. Dé dag bij uitstek, want 11/11.
We bevinden ons weer in centrum stad en horen de beiaard. Dit geluid geeft me steeds weer het 'thuis'gevoel, het hoort bij m'n stek. Ik leerde vroeger piano spelen en bezocht ooit zo'n plaats in de kerk waar de beiaard staat. Zo'n instrument is indrukwekkend groot. Ik kon door het instrument wandelen, het is een groots muziekding. Het wordt bespeeld door met je vuisten op de toetsen te slaan. Niet te vergelijken dus met piano spelen, niettegenstaande het principe hetzelfde is. Het is geweldig zwaar om te bespelen. Daarom, heb ik een enorm respect voor de beiaardspeler. Dit vergt een immense training. Muziek van the Beatles weerklinkt in de straten van centrum koekenstad. En, toegegeven, ik hoor die keverkes graag, maar als beiaardmuziek hoeven ze niet persé te klinken, denk ik meewarig en vooral kritisch. Het is me even wat teveel van het goede en blij dat de tram er aan komt, maken we ons uit de voeten, of schrijf ik beter: uit de wielen...?
We rijden even later met de bus voorbij een restaurant. Borden hangen buiten met ...menu's... denk ik. Dus nieuwsgierig probeer ik, wanneer we stoppen aan de halte om reizigers te laten afstappen, het gemeende menu te lezen. Tja... ik ben nu eenmaal een nieuwsgierig mens. Op het ene bord staat te lezen: Suggestie: Chateau briand ... niet meer of niet minder Het tweede bord doet me lezen: Specialiteit; Houden van mekaar!
Spijtig genoeg, lees ik ook nog een derde en kleiner bord. Daar staat: Over te nemen wegens faillissement.
Concludeer ik hier nu uit dat 'houden van mekaar' geen goed recept is...? Denk ik...
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 67 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.