Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
24-11-2013
'raar mensen' op zondag
Zondag vind ik telkens weer een beetje speciaal. Er hangt dan een andere sfeer in de stad. Geen rush. Zoals ik meermaals schreef, wordt de stad tijdens de vroege uurtjes meer in beslag genomen door uitzakkende feestvierders op zoek naar een laatste druppel, of, naar vervoer huiswaarts. Vandaag, op weg naar kantoor, zie ik nogal wat groepjes adolescenten vooral richting centrum gaan. Ze zijn een beetje rumoerig (tja, vrienden onder mekaar, zo gaat dat) maar rustig. Wanneer ik een half uur later m'n dienst begin, loop ik al direct zo'n groepje jongeren tegen het sympathieke lijf. Ik moet dezelfde richting uit. Ik blijf op een kleine afstand, maar ze vertragen. Dus wil ik rustig langs hen heen stappen. Er worden stil opmerkingen gemaakt. Dat merk ik aan de lichaamstaal. Op m'n hoede, maar vooral niet provocerend wordt elke stap gezet. Vooral rustig. Een dappere jongeling spreekt me aan. Ijsbrekend. 'Goeiemorgen.' Klaar en duidelijk. Nou... duidelijk, 't is te zeggen, eerder verstaanbaar. Ik antwoord ook met een goeiemorgen. Glimlach krijgen ze 'r gratis en voor niks bij. Alstublieft. Ik vraag of ze't nachtje door hebben gemaakt. En ja hoor... en fier dat ze zijn. We stappen samen verder. Ze vertellen dat ze zich goed hebben vermaakt. Ik, die sinds een tijd zowat altijd met de kippen op stok ga, loop mee in het gesprek. Een jongen vertelt me dat ie z'n portefeuille had verloren, maar dat ie toch nog terecht is gekomen. Enfin... we babbelen al stappend gemoedelijk verder. Gezellig toch.
Tram 11. M'n collega vertelt dat ze daarnet een groep jongeren op de tram kreeg. Ruig. Camouflagekledij, boots, duidelijk gedronken. Ze hield haar hart vast, want vermoedde dat het niet lang zou duren alvorens ze zou moeten oproepen naar dispatching. Problemen verwachtend. Maar... Niks van dit alles. Integendeel. Zeer in haar sas, vertelt ze dat ze zich enorm heeft vergist in die gasten. Die kerels waren heel beleefd en rustig. Ze moesten de trein nemen. Nog een hele trip voor de boeg na een nachtje Antwerpen. 'Hoe een mens zich toch kan vergissen, afgaand op het uiterlijk', stelt collega vast. En zo is het maar net. Geef iedereen een kans, want buiten- en binnenkant kunnen heel erg verschillend zijn. Maar haar dagje zat goed, simpelweg door die jongeren.
Een man, wachtend aan een perron, vraagt me wanneer tram zoveel er aan komt. Ik leg hem uit dat hij die info kan vinden op het papier met de rijtijden, in het wachthokje. Ik wijs hem waar ze hangen. Ik sta immers vooraan op een voertuig. De man kan het niet vinden, zegt hij. Dus stap ik uit en lees: 8.05u, komt de eerste tram. 'Watte???' reageert de zestiger, 'Allez kom zeg, dat meent ge niet. Da's nog langer dan een half uur!!!' Een beetje beschaamd toch wel, zeg ik dat 's zondag de voertuigen later buitenrijden. Maar ik geef toe, dat dit inderdaad wel laat is. Helaas kan ik hieraan niks veranderen. Maar, als meneer nu dan op de hoogte is en weet dat ie lang zal moeten wachten, kan hij misschien een kop koffie gaan drinken in de buurt, stel ik voor. Om m'n empathie te laten blijken, voeg ik erbij dat ie dan wel op z'n uur moet letten, zodat ie de tram niet zal missen. Hij smelt blijkbaar, knikt en bedankt. Ikke content, want ga ervan uit dat hij mijn lieve raad zal opvolgen. Weten doe ik het echter niet, want ondertussen werd het groen en we rijden verder.
Anderhalf (ofzo) uur later, stap ik in tram zoveel. De chauffeur zegt dat de mensen raar doen vandaag. Zijn eerste rit had ie al direct een man op de tram die al instappend nors vroeg waarom hij zo laat was. Maar hij wàs helemaal niet laat. Hij was zelfs aan de vroege kant. De man bleef maar zeuren dat dit toch niet kan. Ik gaf een beschrijving van mijn zestiger, eerder vandaag. En ja hoor, dat wassem! Dus liet ik de chauffeur weten dat hij wellicht te straffe koffie had gedronken en ik hem had doorverwezen om zijn beklag maar es te doen, naar de eerste de beste chauffeur waarmee hij zou 'in vervoering' gaan. Pret alom natuurlijk. En, die brave norse koffiedrinkende (...) vroegkomer, is wellicht nog in goeden doen op z'n bestemming geraakt, want ik ken de chauffeur heel goed. Hij levert goede diensten...
Iemand laat z'n contract op een tram liggen. Naam, adres, werkadres, -uren en loon, het staat er allemaal op. Big Brother komt makkelijk alles aan de weet op deze manier... Ik besluit deze papieren maar zo snel mogelijk naar de eigenaar te brengen. Ze gaan z'n brievenbus in en ik hoop dat ik hiermee een dienst bewijs. En dan... verder met de geit...
Kattenvrouwtje ('k ken haar naam niet, maar noem haar zo omdat ze alle dagen op pad is om straatkatten te voeden) rijdt ook nog regelmatig mee. Over haar schreef ik een hele tijd terug ook een blogje. Ze oogt niet bepaald aangenaam. Meestal slodderig gekleed. Soms lijkt ze wel rond te lopen in haar nachtkledij, met daarover een jas, sjaal en muts. Soms is haar kledij vuil. Maar zij... is altijd ongelooflijk vriendelijk. Zij ziet mij en trekt m'n aandacht. We praten wat. Ze heeft heel wat te vertellen want enkele weken geleden viel ze, in een bus die betrokken werd in een ongeval. Een auto reed hen aan en er waren meerdere gewonden. Zij was één van hen. Haar arm in de plaaster, haar hoofd geraakt, haar heup ook. Ze is net 90 geworden en komt het niet goed te boven. Ik moet haar van de pcc helpen, want ze is slecht te been. Maar ze blijft positief ingesteld. Ze laat me nog weten dat ze zeer tevreden is over hoe men haar van De Lijn uit heeft bijgestaan. Oa met de papierwinkel die erbij komt om alles (verzekering en financieel) af te handelen. Ik hoop maar dat ze voldoende zal herstellen. En zo gebeurt het wel eens dat ik boos word om wat sommigen anderen aandoen. Het ongeval was immers door een automobilist die probeerde te ontsnappen tijdens een achtervolging met politie. Die kerel z'n onwil heeft meerdere mensen fysiek leed bezorgd. Ik kruis m'n vingers en neem de vrijheid te hopen dat justitie hem dit ook aanrekent. Af en toe ben ik graag naïef...
Ik heb nog een half uurtje dienst en wacht op de Roosveltplaats op een voertuig. Ik merk dat er in de verte iets niet pluis is, richting station. Er komt nog niks aan, dus ga ik te voet die richting uit. En ja... het wordt al snel duidelijk waarom er een opstropping is. Een fietser werd nog maar net aangereden door een vrachtwagen. Hij moet hoog geslingerd zijn, want de voorruit is bovenaan geraakt. Die man heeft een zeer harde smak gemaakt. Er staan direct een hoop sensatiezoekers rond en vooral in-de-weg Ik vraag of de ambulance is opgeroepen en gelukkig knikt een man me toe dat hij heeft gebeld. Ik bedank hem niet. Ik bekommer me om het slachtoffer, erg bloedend op de grond. Hij wil rechtkomen. Hij ligt ongemakkelijk want heeft z'n rugzak nog om en is op z'n rug terecht gekomen, op de grond. Ik ondersteun hem, want durf de rugzak niet uit doen. Teveel beweging. Ik praat met hem, hij is bij bewustzijn, maar doet z'n ogen toe en ik heb schrik dat ie weg zal kwijnen. Maar het lukt me hem rustig aan de praat te houden en te kalmeren. Ondertussen roep ik dispatching op om te melden dat de trams in één richting niet verder kunnen rijden vanwege het ongeval. Als de ambulanciers komen, worden de eerste zorgen toegediend. Ook de MUG komt er aan te pas. Na een tijdje wordt de man weggevoerd. Ik heb ook eventjes met de vrachtwagenbestuurder gepraat. Die man stond zowat te daveren. 'k Was toch blij wanneer onze controleurs en de politie ter plekke waren. En, nog contenter te constateren dat de man bij bewustzijn bleef toen hij werd weggevoerd. Heel dikwijls wijs ik erop dat een wagen veel meer dan een vervoersmiddel ook een moordwapen kan zijn. Door onvoorzichtigheid. Maar onvoorzichtigheid in het verkeer is op zich ook dodelijk. Op zo'n drukke plaatsen als in hartje stad, word je daar dagelijks aan herinnerd. Vandaag eindigt in mineur... hoewel, de positieve noot beslist is dat de man het wellicht overleeft.
Gelukkig maar, kan ik op kantoor nog effe m'n gedachten verzetten voor m'n dienst er helemaal op zit, dankzij m'n collega's.
Vandaag lijkt het wel of velen besloten plotsklaps om de fiets te nemen naar het werk of school, te merken aan het verkeer. Niet dat het zoveel rustiger is op de voertuigen. Dat niet bepaald, want nog steeds is er die lijn waar de capaciteit ondermaats blijft als het neerkomt op ruimte. Nog steeds kan spijtig genoeg niet iedereen mee als sardien in blik. Nog steeds ondergaat op deze lijn iedereen gemoedelijk z'n martelweg om z'n dagje te beginnen. Moedige mensen. Ik krijg het altijd moeilijk als ik de kindjes opmerk tussen het grote logge gevaarte, zijnde fysiek volwassenen. Moeders zijn meedogenloos. Ze moeten op tijd in school zijn. Vroeger vertrekken zit er niet in... blijkbaar. Dus, worden kleintjes ge- en verwrongen en gekneed tussen de grote sardienen in het blik. Ik vermoed dat we deze kinderen ondertussen, (want het schooljaar is toch al enkele maanden bezig) dra in therapie zullen moeten laten gaan. Ze zullen tekeningen moeten maken over de verschrikkingen van de tram op weg naar school, waar ze ondertussen zo graag aankomen. Zij zijn immers die kindjes die straks schreiend en stampend aan de schooluitgang, zich vastklampen aan de poort, want willen niet huiswaarts keren. Schrik voor wat komen gaat. Beeld het je in. Mama duwt hen weer dat voertuig op, naast die zwetende kerel en die grote hond of die madam met massa's lippenstift, oogverf tot achter haar oren en zo sterk geparfumeerd dat ademhalen niet mogelijk is. Ze lopen immers een sterke OpenbaarVervoerFobie op, mogelijk gekruid met nog een flinke portie claustrofobie. Ze zien niks dan lijven, grote dikke vette vreselijke lijven. Ze knijpen erg in mama's hand, want hebben geen houvast. Er staat altijd wel een groot been in de weg waaraan ze zich beslist NIET willen vasthouden. Af en toe hoor ik zo'n kleintje huilen. En hoop dan dat dit een beetje helpt. Dat de mensen in de buurt van het kleintje zich een beetje kleiner proberen te maken zodat ze minder ruimte innemen en het kind toch een ietwat zuiverdere lucht binnen kan happen. Heel graag zou ik hun spreekbuis zijn. Ik zou dan willen verkondigen dat kinderen ook recht hebben op hun plaats. Net zoals in het theater. Daar worden wel eens plaatsen voorbehouden voor kinderen, vooraan. De ouders of begeleiders moeten dan achter de kleintjes plaats nemen, zodat kinderen tenminste ook kunnen genieten van het spektakel. Op het openbaar vervoer, moeten ze mee het slagveld op. Ik ben dus voorstander om kinderplaatsen te voorzien. Binnenkort zal ik er eens werk van maken om plannen te tekenen, hoe dit uit te werken. Think positive! 't Gaat me alweer wat beter af als ik constructief denk. Ocharme die kleintjes...
Ik stap uit. Ik steek over. Aan deze halte staat een meisje, niet ouder dan 8 à 9. Klein ding, maar al wat groter dan de ukjes waarover ik het net had. Ze bestudeert de uurtabellen aan de halte. Ik groet haar. Ze glimlacht. Ik vraag haar of ze de uurtabellen kan lezen en begrijpt. Ja hoor! Goed zo, flinke meid! Verlegen is ze alleszins niet. Ze vraagt of de bus van --.13u al voorbij is. Ik vermoed van wel, tenzij er vertraging is. Tja, dan blijft nog die andere bus, die hier ook passeert. We kijken samen naar de mogelijkheden. Ik vraag waar ze naar school gaat. Ze is er nieuw. Ze heeft al vriendjes en loopt er graag school, maar ze is verleden week ook een keer een kwartier te laat gekomen. Ik stel haar voor wat vroeger te vertrekken. Het antwoord heeft ze direct klaar. Dat gaat niet, want dan zal ze vroeger moeten opstaan. Glimlachend beaam ik: Oei eikel probleem. Ik hoop voor haar dat die andere lijn last heeft van de ochtenddrukte zoals meestal. Dan is er een kleine kans dat ze nog net tijdig op school zal geraken. Mijn wens wordt waarheid. Twee minuten later komt de bus er aan. Zo'n tien minuten te laat, maar nu haalt ze't nog danzij deze ontregeling. Ze heeft een fluovestje aan voor de veiligheid vertelt ze. Ze zijn hierover in school aan 't werk, deze week. Daarom miste ze de vorige bus. Ze was dat vestje vergeten en is snel terug naar huis gerend om het te halen. Ze is een heel zelfstandige kleine grote meid. Gelukkig... vandaag niet te laat...
De ochtendspits is achter de spreekwoordelijke rug. In de tram is het rustig. Allemaal Braven. Aangenaam. Rustig. Mij, hoor je alvast niet klagen. Sommige mensen hebben aangegeven dat ze de volgende halte willen uitstappen. Aan die halte zit een jonge vrouw in het wachthokje. Alleen en rustig te wezen. Net op het moment dat wij komen aangebold, komen er twee jongelui aan de halte. De ene heeft een helm, de andere, twee helmen in de handen. De kerel met de twee helmen gaat naar de vrouw. Zij begint direct te roepen naar hem. Ze is woedend. Hij krijgt slaag, maar weert zich af. Hij roept vanalles terug. Niet bepaald koosnaampjes, maar dat telt voor beiden. De andere kerel houdt zich afzijdig. Die had de bui, of beter, het onweer al zien hangen, da's duidelijk. Ondertussen zijn de deuren van de tram geopend, maar een vrouw met kind durft niet uit te stappen, daar het gevecht net op die hoogte plaats heeft. Even overweeg ik, hen te vragen hun ruzie ergens anders te gaan beslechten (ik hou meer van het woord: begoeden, maar da's duidelijk niet aan de orde). Ondertussen zijn de helmen algemeen, fysiek onderwerp ter beslechting geworden. Ze worden naar mekaar gesmeten, afgekaatst en botsen lustig tussen de twee. Hoewel de man beter afweert en een helm helemaal uit de richting vliegt na eerst het plafond van het wachthokje geraakt te hebben. Over effecten gesproken... Ik bedenk me dus, want heb zo'n vermoeden dat ik veel te makkelijk mikpunt zou kunnen worden tussen deze twee oorlogvoerende perikelen. Ach ja, liefde is... Ik stap uit en help de moeder met kind van de tram. Ik scherm hen wat af van het (on)gelukkige paar. Taal zonder woorden, wordt makkelijker toegestaan onder sommige omstandigheden. Dit is er één van en, het werkt. Een helm is tot tegen de tram gerold. Buiten de aandacht van de vloekende vechtjassen. Mais je m'en fou. Wanneer ik weer binnen ben, geef ik de chauffeur aan: deur toe en wegwezen, helmen of niet. Rijen maar. Stel dat er iemand het in het hoofd haalt om in te stappen. En rijden doen we. De passagiers op het voertuig zijn allemaal mensen met andere wortels. Maar taal is deze keer geen probleem. Iedereen is het met mekaar eens. Die twee zijn gek!
Vandaag, is een nieuwe dag. Maandag, 11 november. Vandaag gaat het over échte oorlog. Als het over oorlog gaat, gaat het ook over vrede. Herdenking. In memoriam. Eerbetoon. Overpeinzing. Ik lees iets over jongeren die dat extra vrije dagje zeer leuk vinden. De schrijver vindt het ongehoord. Men moet integer zijn vandaag, niet vrolijk. De lessen geschiedenis schieten duidelijk te kort, volgens de schrijver. Ik begrijp het wel hoor, maar ik leg het accent liever op onszelf. Wij, moeten het onze kinderen doorgeven. Maar dat hou ik voor mezelf. En dus, wanneer ik later m'n dienst doe en die lieve mevrouw in de bus stapt, groet ze vriendelijk. Zo is ze. Ik ken haar enkel van op de bus, maar telkens ik haar zie gaat het er hartelijk aan toe. Nu, was het een tijdje geleden en dat merkt ze ook op. Ze wil het goed doen, dat vriendelijk zijn. Zij is buitenlandse. Accent en zinsbouw maken dat overduidelijk. Maar ze maakt graag een babbeltje. En ze wenst de chauffeur en mij een prettige feestdag... De chauffeur, met marokkaanse roots, merkt het wrange op. Ik antwoord dat mevrouw het wel goed bedoeld zal hebben. Maar, besef dat m'n marokkaanse collega (fijne kerel trouwens) alleszins goed heeft opgelet tijdens de lessen geschiedenis...
Water water water... de zon komt wat later... 't Schiet me zomaar te binnen, maar is een goei manier om me wat op te peppen, want enkele uren onophoudend in de regen staan, doet wat met een mens. Ik probeer me zo droog mogelijk te houden, door enkel uit te stappen op plaatsen waar ik kan schuilen. Doch, tijdens de spits is dat niet evident. De droge plaatskes zijn al lang in gebruik genomen door vroegere vogels dan ik. Trouwens, als er daarenboven rokers onder het afdakje staan, bedank ik liever. De geur en rook stoort me wat teveel. Maar ik onderneem niks, want enkel een wachthokje met drie wanden, is pas een openbare plaats, naar het schijnt. Heel wat van die dingen hebben geen drie wanden. Op zulke momenten durf ik rokers wel eens ergens diep vanbinnnen egoïsten noemen. Maar het blijft daarbij, ik hou het voor mezelf. Neem fysiek afstand zodat ik niemand erger met m'n eventuele sprekende lichaamstaal, hoewel ik die echt probeer te verdoezelen. Mensen die me goed kennen, zouden het zowiezo wel merken, maar hé... die houden rekening met anderen als ze 'r eentje opsteken.
De verleiding wordt heel erg groot om langer mee te rijden, gewoonweg om een beetje op te drogen. Maar nee, ik doe het toch maar niet. Op sommige plaatsen in Antwerpen houdt het water lelijk huis. Over de mobiele radio hoor ik dat het verkeer danig verstoord is. Er komt een bus aan. Goed zo! Ik rij mee en blijf vooraan staan, zodat iedereen die instapt, me ziet. Een halte later laat een man me weten dat het hoog tijd werd. Lap! 'k Heb er eigenlijk geen idee van of we 'op tijd' rijden, dus vraag het aan de chauffeur. Blijkt dat we 20 minuten te laat zijn. Nog wat later staan mensen doornat met een doodgraversgezicht. Ik groet hen, maar doe het toch maar niet té opgewekt, want ik voel figuurlijke nattigheid. Ze spuwen hun gal over deze lijn, die altijd maar problemen kent wat de tijd betreft. Ik begrijp hen. Dag na dag op een bus wachten die er niet doorkomt kan heus op je humeur werken. Diplomatie is belangrijk op zo'n momenten. Het blijft allemaal deftig en ik neem notitie en doe beloften die ik kan maken. Geen vage verzinsels en zeker geen leugens. Het helpt, het werkt. Niks ligt in mijn macht, maar ik hoop van harte dat er toch een beetje gehoor wordt gegeven aan m'n verslag dat hierop zal volgen. Dat zeg ik deze mensen.
De chauffeur blijft rustig verder rijden. Hij geeft aan dat ie tevreden is dat ik mee rij. En dàt, geloof ik graag. Dan heb ik het niet over mezelf, maar over de overbodige bijkomstigheden die hem tijdens deze moeilijke spits uit handen genomen worden. En tussen het tumult, zie ik die jonge vader. Dreadloks, broek die half over z'n heupen hangt, maar verzorgd. Met z'n kleine dreumesje dat ie bij zich heeft. Een kindje van ongeveer anderhalf jaar. Ze zijn ernstig in gesprek. Ze steekt twee piepkleine vingertjes op en ik hoor haar iets over drie en nogwat zeggen. Papa verbetert en hij steekt drie vingers omhoog. Ze probeert hem na te bootsen. Moeilijk hoor, drie vingers tonen. Die tedere innige vertoning is enig. Ik smelt haast. Als hij met z'n dochtertje uitstapt, voel ik zelfs een beetje spijt dat dit moment is afgelopen.
En kijk... hoewel m'n omhulsel nog wreed nat is, voel ik me heerlijk opgedroogd door één of ander zonneke.
Jeetje toch, wat kunnen mensen toch zuur zijn. 'k Vraag me af of dat bij dieren ook zo is. Een expert ben ik beslist niet, zelfs geen leek. Toch lijkt het me dat dieren lang niet zo'n expressief gelaat (lees smoelwerk) als mensen hebben. Buiten beschouwing gelaten als daar zijn, honden of leeuwen (die we nu toch echt niet op straat zullen tegenkomen) die grommen, lippen omhoog, tanden bloot of blaffen (brullen in het leeuwengeval). Maar een olifant of aap of slang met een zuur gezicht, kan ik me echt niet inbeelden. Mensen daarentegen... jaawàdde... Het lijkt zo'n volkswijsheid, maar ook ik ben geneigd te vermoeden dat het grijze weer ons, prutsmenskes beïnvloedt. En zo komt het dan, dat wanneer je de bus tussen allerhande moet doorwringen, iemand serieus boos kan worden zonder enige reden.
Haast geen speldenkop speling. Maar, je bent chauffeur en fier op je kunnen. Je hebt de boel ingeschat en je professionele oog heeft vastgesteld dat je daarlangs kan. Je gaat er dus voor. Maar... je bent wijs, en neemt je tijd ervoor. Don't ever rush! Stoppen doe je niet, maar je rolt zeer langzaam naar de juiste hoek om zeker en vast niks te raken wanneer je een lichte zwenking aan je voertuig moet geven. Het komt neer op cm-werk. Geconcentreerd doe je je ding. Doch, de man die de bestelwagen zodanig parkeerde, ziet je. Hij is in de weer met broden allerhande te leveren bij een niet warme bakker, maar dat weze worst. Geërgerd slaat hij met z'n armen, maakt een vuist, roept en briest naar de buschauffeur. Uit z'n lichaamstaal lees ik iets in de trend van: Als je nu denkt dat ik dien auto ga verzetten, kunt ge de pot op. Gij zijt zot zeker (duidelijk leesbaar door het handgebaar naar het hoofd en daarbijhorend aanwijzingen over wie hij het heeft, yep de buschauffeur dus...). Ik sta vooraan en bewonder het tafereel. Commentaar geef ik niet, want ik wil m'n collega niet storen terwijl ie z'n facetogen, handen en concentratie focust op de smalle doorgang. Plots krijgt collega de gebarenmaker in de mot. Droogjes zegt ie, 'ja man, laat me gewoon de tijd om er door te geraken. Ongeduldig manneke.' En dien andere maar van zijn paretten geven, zonder ophouden. Hij loopt ondertussen de bakkerij binnen en doet geagiteerd tegen iedereen in z'n omgeving z'n beklag. Die mensen op hun beurt kijken, zoeken naar het afwezige maar aangeklaagde onheil. Kijken nog eens, draaien zich nog eens om, speurend naar iets dat er niet is. Lachwekkend is het beslist. Liefst van al zou ik het uitgieren, maar beheersing past me beter op dit moment. Wanneer we er haast door zijn, valt onze beheersing weg. De buschauffeur en ik lachen er hartelijk om. En die man... Tja, die zien we niet meer. Hij loopt wellicht nog steeds te briezen in die winkel. Ocharme de klanten.
Die jonge kerel zal nog een maagzweer oplopen als hij zo verder doet. M'n collega daarentegen getuigt van een flinke nuchtere, humoristische houding. Zij zal nog vele pretjes hebben in haar leven, bij grijze dagen...
'k Ben in vakantie geweest. Ver weg. Zo, kom ik eens niks tegen ivm het werk. Als ik thuis blijf, word ik geconfronteerd of ik wil of niet, met De Lijn. Daar kan ik niet te buiten. Dus... hoe verder hoe liever, wat mij betreft, om effe af te kicken en de batterijkes op te laden. Dit keer trokken we naar Thailand.
We maakten daar ook gebruik van het openbaar vervoer, in de mate van het mogelijke. Zo reisden we de bergen in. Als je 't echt wil weten, we lieten ons naar Um Phang rijden. Hoe? Wel, met een sorng-taa-ou. Dat is een open camionette die als bus dienst doet. Je zit daarin op een bank, bevestigd aan de zijkanten. Je rijdt dus zijwaarts. In ons geval, was de 'van' (laat het me zo noemen, da's wat korter) overdekt, maar zonder ramen. Open dus aan de zijwanden. Op het dak werd bagage, zoals rijst- en anders gevulde zakken gestapeld. Eens die 'van' volzet was, bleven passagiers achteraan op een trede staan, zich goed vasthoudend. Kwam er nog meer volk bij, dan klommen die tussen de bagage op het dak. Voor vrouwen en kinderen werd zoveel mogelijk plaats gemaakt tussen de voeten van de andere passagiers in de 'van'. Het maakte dat je gewoonweg niet meer kon bewegen op den duur. Maar dat gold natuurlijk voor iedereen die mee genoot van de rit. De rit op zich duurde 6 uur. Dit is het enige openbaar vervoer in deze bergstreek. Tijdens de ochtenduren rijdt 1 'van' per uur. 's Middags is het afgelopen, in beide richtingen, want om 18u is de zon onder en donker dus. In het duister wordt niet gereden voor de veiligheid wellicht. De baan is niet bepaald optimaal, zachtjes uitgedrukt...
Onze heenrit hadden we slecht weer. We reden door een mistige dikke erwtensoep en hadden ('k heb ze niet zelf geteld, maar een ander flauwe plezante heeft dat wel ooit gedaan en ter schrift gesteld) meer dan 2000 bochten in de bergen te verduren. De thaise temperatuur gaat gemakkelijk hoger dan 30°C, maar met dit regen- en mistweer hoog in de bergen werd het verdomd koud. De mannen op het dak hadden het hard te verduren. Maar iedereen droeg braaf en zonder klagen zijn kruiske. Door die bochten werd er ene misselijk en ja hoor... er werd gekotst. De chauffeur vertraagt daar niet voor hé. Die blijft gewoon verder rijden. Hij merkt het wellicht niet eens. De vieze smurrie viel langs de open zijwand op de vrouwen hun rug en de rugleuning van hun zetel. Iedereen griezelde, maar iedereen hielp de benadeelde vrouwen, zich terug ordentelijk te maken. Ik haalde stante pede een pakske papieren zakdoekjes te voorschijn. Anderen hadden een fles water en ga zo maar door. Klagen? Heus, geloof me. Geen negatief woord. Iedereen wist dat die man het niet met opzet deed. Trouwens, kort nadien waren verschillende anderen aan de kotsbeurt. Beeld je nu ook even in dat ondertussen vrouwen borstvoeding zitten te geven aan hun klein dutske tussen al deze realiteit in het plaatselijk openbaar vervoer.
Je zou denken dat zo'n rit dan heel erg tergend lang moet duren. Wel, wat mij betreft, integendeel. Hoewel ik me moest concentreren op de tekeningen in de folkloristische kledij van deze thaise bergstammenmensen om niet misselijk te worden, lukte dat vrij aardig. De natuur is zo prachtig dat ik niks anders deed dan versteld zitten genieten van al dat moois, tussen de fysieke ellende door. De mannen op het dak en op de trede hadden het veel harder te verduren dan ik al zittend, besefte ik maar al te goed. Wanneer we aan onze bestemming kwamen, een bergdorp, omgeven door een prachtig panorama en natuur, draaiden we wat met onze heup om te stijve ledematen wat los te maken. En ik dacht aan lijn 23 of 19 in de Kerkstraat. 'k Kon het niet helpen, maar als ik het vergelijk is dat peanuts. Tevreden bedacht ik m'n nieuwe moto:
M'n dienst loopt stillekesaan naar het einde. We komen de Roosveltplaats opgedraaid en ik merk dat een tram is ontspoord. Oei... da's niet goed! Ik ga ernaartoe om te kijken of ik op één of andere manier van nut kan zijn. Een controleur is druk in de weer. Hij geeft info aan dispatching, maar ondertussen wordt hij zo'n beetje belaagd door wachtende passagiers aan het perron. Ik vraag dus aan de controleur hoe en wat ik de mensen kan vertellen om hen zo snel mogelijk op hun bestemming te krijgen, gezien dit ongemak. Ik leg hem uit dat ik het aan dit perron wel over neem. Zo kan hij tenminste doen wat men van hem verwacht, zonder steeds gestoord te worden. Eigenlijk neemt iedereen vrij aardig aan dat zoiets goed- of kwaadschiks gebeurt en men op een alternatieve manier z'n weg moet verder zetten. Wel... de Roosveltplaats is dé plaats bij uitstek waar een chauffeur absoluut géén panne of accident wil meemaken. De boel loopt direct vast, omdat daar zoveel lijnen passeren. Maar, eigenlijk is dat een nadeel met een hoop voordelen. Net omdat er zoveel andere lijnen kruisen, heeft men die alternatieven ook. Et voilà! Simple comme bonjour! ...om het ne keer in't koeterwaals te schrijven.
Ik blijf in de weer, want mensen komen en gaan zonder ophouden. De Roosveltplaats is eigenlijk een mierennest. Sommigen bedanken me hartelijk voor de gegeven informatie. Een enkeling denkt dat er een staking aan de gang is en vraagt me de reden waarom We Nu Weer Staken. Lachwekkend hoor. Eén madam is echter zo negatief ingesteld, dat ze een rist verwijten naar m'n hoofd slingert. Ach, dat lieve oudje... Ik begin negerend en vraag of ik haar kan helpen.
- 't Is altijd 't zelfde met jullie!
- Kan ik u helpen mevrouw?
- Och, da's toch altijd 't zelfde zeker. Nooit, maar dan ook nooit rijdt er iets op tijd en ge hebt altijd nog een excuus.
- Als 't is om te verwijten, heb je geen hulp nodig. Als jij niks moet weten, zal ik wel anderen op weg helpen.
- Jawel! Ik moet daarre zijn.
- Dan kan je wat verder in de pre-metro de tram nemen richting...
- Gij denkt nu toch zeker niet dat ik met de metro ga. Tegen dat ik daar ben, ben ik te voet waar ik zijn moet. Gij zoudt beter al die zwartrijders pakken ipv hier zo te staan lullen.
Het lukt haar... Stillekesaan komt er rook uit m'n oren. Hoewel ik me heilig heb voorgenomen me nooit op te jutten. Daarvoor is het leven te kort en ik wil het schoon houden om te kunnen genieten van dit korte moment op moeder aarde.
- Niet beginnen hé. Dat heeft hìer niks mee te maken. U hebt duidelijk met mij niks vandoen. Ajuus!!!
Galm ik na. Ik draai me om, want verder op het perron staan nòg mensen die niet weten dat hun trammeke er niet aan zal komen omdat die wordt omgeleid.
- Met 't geld van die zwartrijders, kunnen jullie dan dat oud materiaal beter onderhouden, en dan zou je dit niet voor hebben.
Blaast madam de barones nog lekker in m'n nek.
- Madam, ga daarmee maar naar 't ministerie.
Laat ik haar toch nog weten, zonder omkijken of terug te draaien. Zo gek ben ik niet. Maar, 't moet er uit. Een studente (volgens mij) zit in het wachthokje dichtbij. Ze heeft er duidelijk plezier in. Ik gun het haar van harte, want kan me best inbeelden hoe deze scène overkomt bij een buitenstaander met inzicht. Ik lach haar ook toe. 'k Zet me naast haar en zeg dat ik effe moet uitblazen. Een vlaag van verstandhouding overvalt ons beiden. Heerlijk goed doet dat.
In antwoord op m'n informatie die ik gisteren aan een mevrouw met kindje gaf, merkte ik dat ze deze in dank had aanvaard en opgevolgd. Het scheelt voor haar de helft van de prijs. De glimlach die ik vandaag kreeg, terwijl het kleintje de rittenkaart -zo fier als een plezante gieter- ontwaardde, sprak boekdelen. Dat deed me een gewéldig plezier, hoe kan het anders...? Ondertussen blijf ik als een kleuter genieten van de kleine, maar toch wel belangrijke dingen elke morgen op -vooral- de bus. Zoals de ochtendgroet bij sommigen hoe langer hoe gretiger en vanzelfsprekender klinkt bij het instappen. Het wordt nog leuker als de chauffeur ook zo'n groeter is. Dan krijgen de ochtendgebruikers hun goeiemorgen zelfs dubbel toebedeeld. De doorsnee tramreiziger is lang niet zo'n groeter. De tram wordt meestal wel drukker bezet. Daar heerst meer een stress-sfeertje bij het opstappen. Misschien net omdat het voertuig meestal meer volzet is en dus minder kans op een zitplaatske. Soms is dat trouwens de reden dat mensen een ander echt voor de voeten gaan lopen of een duw geven. Gelukkig neemt het niet altijd zo'n vaart.
Eén van de trams waar ik me vanmorgen bevind, krijgt averij. Midden in de spits. Tram eivol, gelukkig niet geklutst of geblutst. De boel valt in panne. De chauffeur, een bedreven kerel die van wanten weet, vindt al snel de oorzaak. Een zekering gesprongen. Hij zet ze weer op, maar even later springt de zekering terug. We staan in een smalle straat en houden alle verkeer op. Om erger te voorkomen, rijdt de chauffeur voorover gebukt, de zekering indrukkend voorzichtig verder tot aan de halte. Geen opstropping meer dus. Hij kijkt de boel goed na en concludeert dat de trommelremmen blijven plakken. Da's niet zo moeilijk. Bij het openen van de deuren, prikkelt ons een aromatische brandgeur in het tere reukorgaan, waar we de wenkbrauwen bij fronsen. Ik raad hem aan, maar vast op te roepen. Ondertussen informeer ik de vele passagiers met het blijde nieuws, dat we niet weten hoe lang we daar zullen blijven staan wegens een technisch probleem met het voertuig. Ik moet dit maar één maal zeggen en iedereen stapt uit. Geen gezucht of geklaag. Geen vragen over wie hoe waar zou kunnen geraken. In een mum van tijd zijn ook al die mensen volledig uit het zicht verdwenen. Ik zie ze de vier windrichtingen uitvliegen bij wijze van spreken. Wanneer ik even de chauffeur van de aankomende tram achter ons op de hoogte ga brengen, is het uitvliegen voltooid. De man met de kapotte tram rijdt na dispatching te hebben op de hoogte gebracht, voorzichtig want zonder trommelremmen, naar de eindhalte om het voertuig daar op een zijspoor te zetten. Ik rij mee met de achterste tram, en vraag de chauffeur zowiezo om voldoende afstand te houden. Alles loopt gesmeerd. Iedereen raakt waar ie zijn wil en kan z'n dagje content beginnen.
Alle dagen op dezelfde uren meerijden met de bus of tram heeft zo z'n voordelen. Tijdens de ochtendspits nemen heel dikwijls dezelfde mensen hetzelfde voertuig op hetzelfde uur. Als ik daar dan rondhang, leer ik hen kennen en omgekeerd. Zo raad ik een vrouw met kindje aan een 10-rittekaart te kopen. Ze neemt enkele keren in de week de bus om het kleintje naar school te brengen. Telkens koopt ze een ticket. Nou ja, het kleintje heeft dan een muntstuk van 2 in haar handje en reikt het, hoog op de teentjes, aan de chauffeur. Het ticket dat uit de ontwaarder wipt, is voor haar als een prijs, gewonnen op de kermis. Misschien zal het kleintje niet zoveel ticketpret hebben met zo'n kaart, maar 't wordt wel wat economischer voor mama. Trouwens zo'n 10-rittenkaart ontwaarden vinden kinderen ook heel leuk.
We rijden met deze lijn straks voorbij een ontwenningskliniek voor drugverslaafden. Een kerel, in gezelschap van een vrouw en een man, wil daarheen. Hij is redelijk bruut. Duidelijk drie mensen die hun redenen hebben om er naartoe te gaan, merk ik. Hij roept van achteraan in de bus naar de chauffeur: 'Stopte ga on de free clinic? Ik bedoel, der just veur hé, zoedà we ni te vaar moete loewepe.' Ik beaam. Ik blijf echter vooraan in de bus. 'k Zie het niet echt zitten om hem te naderen. Z'n houding doet me afstand houden. Hij drukt er nogmaals op dat hij echt wel net voor de free clinic wil uitstappen. Ik verzeker hem, dat het geen probleem is, op voorwaarde dat hij de halte aanvraagt. De chauffeur kan er mee lachen. De man niet echt, maar mompelt nog wat, waaraan ik geen aandacht geef. Tja, soms kan ik het toch niet laten om op die manier te reageren. 'k Maak hem gelukkig niet kwaad, hij blijft achteraan en zet zich. Een halte te vroeg wil hij met z'n gezelschap uitstappen. Hij klaagt luidkeels dat we toch niet voor de free clinic stoppen, zoals hij wel had gedacht. 't Is altijd 't zelfde met ...euh jaa... 'ons' dus... Stiekem zucht ik. Dohhhh... Kieken... maar ik hou het binnensmonds natuurlijk. Luidop verzeker ik de man dat ie te vroeg wil uitstappen. De volgende halte is aan de free clinic. Hij mag boos zijn op me als ie wil, moest het niet waar zijn. Ik stap daar immers ook uit de bus. Zo gezegd zo gedaan. Als we dan aan de juiste halte komen, stapt het trio met veel moeite uit. De man roept me nog na dat hij met mij had moeten trouwen, omdat 'k niet heb gelogen. Hierop krijgt ie een sneer cadeau van zijn vrouw, die naast hem door het leven sukkelt. Ik, hou het bij een koude rilling die me bij het idee alleen al, over m'n rug loopt. Verder laat ik hen voor wat ze waard zijn en wandel zonder aarzelen weg, om weer in te stappen op een rustige bus.
Heel soms ben ik blij dat ik niet iedereen élke ochtend zie op mijne werkvloer...
Over de voorbije zomer mogen we echt niet klagen, is mijn bescheiden mening. Maar... zoals Gerard Cox ooit zong, hij is voorbij. De herfst is mooi met z'n kleur. Ik ruik 'm ook graag. Humus. En tja, de nattigheid zal beslist wel nuttig zijn, maar 't is en 't blijft kelenweer. Er wordt ferm gehoest en gesnoten in mijn omgeving. Moesten de mensen hiervoor geld kunnen ontvangen, ze zouden rijk worden. Voor mij hoeft het allemaal niet. Ik doe dus m'n best me goed te kleden tijdens dit KL***weer.
Een tijdje geleden hebben wij (de 2de personen) een fluogele superjekker gekregen met de complimenten van onze baas. Soms moeten we in hevige regenbuien continue buiten staan om allerhande redenen en da's niet altijd wijs in ons blauw frakske. Nog niet lang geleden had ik over die gele jassen een gesprek met enkele collega's. Zij hadden er tijdens zo'n hondenweer hun dienst mee gedaan. Ik vermoedde dat zo'n jas een soort sauna-effect zou hebben, maar ze spraken me tegen. Enfin, met andere woorden; 'k heb me min of meer laten verleiden. Vanmorgen was het immers het ideale weer om in regenjas rond te waren. Even gewikt en gewogen en het feit dat ik absoluut hartelijk bedank voor een snotvalling, gaf de doorslag. Kanariepietenjas aan dus. En dan op weg.
Pardon? U vraagt? Herkenbaar? Wacht effe... es effe goed kijken. Euhhh... ja... het De Lijn embleem staat er duidelijk op, linker bovenkant vooraan. In het grijs, net zoals de reflecterende strepen trouwens. Alleen, het De Lijn embleem is niet reflecterend. Ik doe m'n ding en alles loopt z'n gangetje. Af en toe heb ik een kleine woordenwisseling met een chauffeur over kanarievogelkes. Het valt me ondertussen wel op dat wanneer ik de mensen een goeie morgen toewens tijdens het instappen, ze niet reageren als anders. Ze kijken nog eens extra op, maar meestal volgt die goeie morgenwens wel. Tja, andere jas, maar opgevuld met 't zelfde madammeke hé.
Door het weer wellicht, zijn er enkele lijnen waar wat problemen zijn. Ze halen niet allemaal hun tijden. Lijn 24 is er ook zo eentje. Er staat een massa volk op het grote perron te wachten, wanneer ik uit trammeke 12 stap. Een hermelijn 24 komt achter ons te staan. Ik hou toezicht op het in- en uitstappen. Teveel volk. Ze raken niet allemaal in de tram. Blijven in de deuropeningen staan. Ik geef dus instructies. Maar men bekijkt me met zo van die oogskes van: 'Met Wat Kom Jij Je Moeien?' Hier gaan we weer. Lichaamstaal... Ik leg dus uit dat ik een medewerker van De Lijn ben en moet zelfs in discussie gaan met een brave kerel die me de huid graag zou volschelden omdat ie niet tijdig op het werk geraakt en dat ik, nou, zoiets als 'de pot' op kan. Het komt allemaal wel goed hoor, echt ruzie maken doen we niet, maar het vraagt wat tijd voor ik hem kan winnen.
Ik beslis: dàt fluoooke doe ik niet meer aan om m'n gewone dienst te doen. Dat werkt niet vlot zo. Maar ja, vandaag moet ik er wel verder mee lopen natuurlijk. Ik kom een halfuurke later weer van een voertuig op de Roosveltplaats en wil me reppen naar onze sanitaire voorzieningen (om maar niet weesee te schrijven). Plotsklaps staan er enkele vrolijkerds voor me. Een jonge dame, een kerel met een camera en nog een leukerd met een micro. En dat manneke kan het uitleggen... nou moe... Hij vraagt me of ik denk dat ik waarheidsgetrouw op tv zal verschijnen. 'k Kan 't niet helpen, maar ik denk dat die kerel een grap wil uithalen. Dit zijn jonge gasten, dus denk ik dat die met één of ander schoolproject bezig zijn. Ik antwoord dus vlotjes: Nee. Blijkbaar is dat voor hem de aanzet om verder te gaan. Hij begint over waarheid hier en waarheid daar en waarheid overal. En ik... probeer het hem wat lastig te maken hé, waarom ook niet... We hebben er samen duidelijk pret in. De jonge vrouw die bij hen hoort kan zich ook niet bedwingen. Ze moeit zich niet, maar lacht lekker sympathiek mee. Na een tijdje krijgt de praatvaak door dat ik van De Lijn ben. En dan valt mijne nikkel natuurlijk. Ze zijn op me af gekomen omdat ik zo opval, maar dat De Lijn embleem is duidelijk niet voldoende om snel herkenbaar te zijn. Ze zijn van een vlaamse jeugdzender, geven me nog een briefje met info en dan kan ik eindelijk die sanitaire stop houden.
Daarna doe ik m'n dienst in alle rust verder. Nog effe volhouden, biebie, en dan mag dat jasje uit se. Dat gaat m'n kast in en zal er blijven tot ik één of andere waterdienst zal opgediend krijgen.
Je merkt het. Retibo is in optocht. Om te juichen is het nog wat vroeg, maar er komen stillekesaan meer voertuigen in omloop met dit nieuwe ontwaardingssysteem. We kregen een bericht hierover. Digitaal tegenwoordig, wat ik heus apprecieer. In dat berichtje liet men weten hoe wij onze nieuwe vrijverkeerskaart kunnen registreren (heet het zo???). Tot hiertoe moet ik m'n kaart uit de De Lijn-houder halen, want anders lukt het niet. Vind ik maar stom se. Stel je voor dat iedereen die z'n kaart wil ontwaarden, die uit de houder of portefeuille moet halen. Al dat gepruts zal het instappen erg traag doen verlopen. Net zoals nu, wanneer mensen hun kaarten ontwaarden en zich mooi zodanig zetten dat niemand nog kan passeren. Maar oké, we zitten in testfase hé. Er is dus nog wat aanpassingswerk aan de winkel.
Op weg naar 't werk belanden enkele jonge gasten op de tram. Ze hebben de nacht doorgewroet. Uitgaansleven, want het is zondag. Genoeg, of beter, te veel gedronken, maar volgens mij heeft er zeker ene ook pepmiddelen ofzo geslikt. Die kerel houdt niet op met zingen, vanalles roepen en dansen in de tram. 'k Heb al aan de chauffeur laten weten dat ik ze in 't oog zal houden, maar vooral niet te snel zal optreden, daar ik hen zeker niet de indruk wil geven, te provoceren. 't Is namelijk niet zo dat ook al daag je niet uit, dat zulke tiepetjes het ook zo ervaren. Ik ben nog niet in uniform en dat vind ik enorm belangrijk als er moet opgetreden worden. De ruit is m'n spiegel. De weerkaatsing verraadt me visueel wat ie allemaal uitspookt. Er stappen enkele vrouwen op de tram. Hij spreekt hen aan, doet onnozel, maar de dames zijn wijs genoeg. Ze reageren niet. Hij gaat weer naar achter. Voor efkes. Dan komt ie bij één van de vrouwen uitdagend staan dansen en begint een tirade. 't Is welletjes geweest. Ik sta op en vraag hem authoritairder dan ik graag doe, maar zeer correct om zich rustig te houden en braaf te gaan zitten. Het helpt, wonderbaarlijk waar. Soms sta ik echt versteld. De kerel stelt me enkele vragen over de rit, maar eigenlijk is het een manier om in goede papieren te komen. Ik speel mee en leg hem uit waar hij naar vraagt. Ik blijf rechtop staan, duidelijk zien én gezien worden, heet dat dan. Even later stappen de kerels uit. Ik doe teken naar de vrouwen: 'Oeffff...' Glimlachend veeg ik het zogezegde zweet van m'n voorhoofd. Ijs gebroken. Ze vinden het maar niks, zo 's morgens op de tram. En ik begrijp hen volkomen. Zij zijn net als ik, op weg naar hun werk en het laatste dat ze willen is, dat zo'n lastpak wat apenkuren tentoon spreidt. Ze bedanken me en dàt is het leuke aan m'n job. Ook al ben ik eigenlijk nog niet bezig.
Wanneer ik een tijd later wel in m'n werktenue meerij, stappen mensen op met dozen gevuld met kippen. Andere passagiers vinden dat soms wel grappig. Een man merkt de kippen op en wil zo'n doos wat openen om ze beter te kunnen zien. Maar z'n vrouw, of toch de vrouw die hem vergezelt, belet het hem. Danku! De echte drukte ontloop ik echter, want m'n werktijd zit er op.
't Is autovrije binnenstad in Antwerpen vandaag. Omleidingen en gevaarlijke fietsers of voetgangers komen niet meer in m'n gezichtsveld. Op zo'n dag wanen zwakke weggebruikers zich soms wat té veilig op straat. Trams blijven immers wél rijden hé. Maar ik wordt er niet mee geconfronteerd. Nouja... toch niet tijdens m'n werkuren...
Om één of andere reden die me onbekend is, lijkt een bepaalde bus niet te rijden. Wanneer we met lijn 19 door de Kerkstraat rijden, zijn er wachtenden die me vragen waar bus 23 blijft. Zoals wel meer het geval is, denk ik dat men misschien overdrijft als er gezegd wordt dat ze al langer dan een kwartier staan te wachten. Regelmatig zijn mensen boos en overdrijven dan de wachttijd als ze hun beklag doen. Natuurlijk mag ik niet iedereen over dezelfde kam scheren. Ik kan echter niet telkenmale contact nemen met dispatching wanneer men hierover klaagt, om te vragen of die of die bus wel of niet op tijd rijdt. Da's echt onbegonnen werk. Ik sus de wachtenden met een: "De bus zal heus wel komen," in de vaste overtuiging dat het wel degelijk zo is. Het valt me op dat mensen op verschillende haltes waar we passeren, duidelijke lichaamstaal spreken... helaas negatief. Conclusie wordt dus getrokken. Ik besluit de volgende halte uit te stappen en te wachten op die bus 23, want vermoed dat de chauffeur wel eens kop van jut zou kunnen zijn.
Na bijna 20 minuten komt de bus er aan, redelijk volzet, maar niemand klaagt. We komen aan het kruispunt Schijnpoort en de lichten doen het niet. Voor de tram, is dat niet echt een probleem. Die kan heel zachtjes bollend aandringen om doorgang te krijgen. De bus echter staat snel vast in zo'n situatie. De boel is compleet geblokkeerd. Ieder voor zich is hier de juiste terminologie. Bumper tegen bumper proberen automobilisten een klein gaatje te vinden om toch maar als eerste en vooral zo snel mogelijk door de verkeersknoop te ritsen. Helaas... pindakaas... Een grote vrachtwagen staat op het kruispunt, mooi in het oog van de roos. Een jonge man staat op het kruispunt en probeert orde in de situatie te scheppen. Hij doet het wat onzeker, maar de bedoeling is duidelijk goed. Na nogal wat gesukkel kan hij zelfs iedereen zo ver krijgen om effe te wachten en zo plaats te maken, zodat de grote vrachtwagen van het kruispunt kan rijden. Ik, denk er het mijne van. Hij bedoelt het goed, maar o wee, die kerel gaat een sigaar krijgen als de polìs er aan komt.
Al gauw horen we de sirene. Misschien heeft wel iemand gemeld aan de politie dat er een gek op het kruispunt staat. 'k Kan me ook wel inbeelden dat het op 't eerste zicht zo lijkt, als je 'r net arriveert. De zwaan zwenkt met alle gemak tussen de auto's door en maant de man (van afrikaanse origine, totaal onbelangrijk, maar o wee als het om een gemeende 'gek' gaat...). De man wilde weggaan, maar komt naar de strenge zwaan, de duidelijke richtlijnen volgend. Nu zie ik het... hij is vrachtwagenchauffeur. Hij had z'n vrachtwagen opzij van het kruispunt gezet om te trachten het verkeer te ontknopen. De zwaan gaat met de man naar z'n vrachtwagen, duidelijk niet (of interpretteer ik het wel goed, duidelijk wél) in z'n sas. Papieren moeten worden uitgehaald. Boete en ambras. Ocharme. Stank voor dank. Eigenlijk vind ik dit erg onrechtvaardig. Door de gemeende ontknoper, zijn een reeks automobilisten al lang kunnen verder rijden. Dat had hijzelf ook kunnen doen trouwens, maar nee, hij wilde iets goeds doen, middenin de ochtendspits.
Ondertussen staat die ellendige verkeersknoop nog steeds aan te groeien. Die boete is immers belangrijker dan de ontknoping voor de zwaan. Ik zeg luidop denkend dat als ik hier en nu automobilist zou zijn, ik ferm op mijne claxon zou gaan drukken. Tja, een beetje rebels ben ik wel. Maar al te graag zou ik uitstappen om de ontknoper bij te staan, en het duidelijk te maken aan de zwaan. Maar ik weet zo goed als zeker dat als ik dat doe, ik ook hommeles heb. 'k Zie het zo al voor me: 'Wat komt gij u hier moeien in 't midden van 't kruispunt, madammeke van De Lijn? Ziedegij misschien niet dat ik volop bezig ben! Niks te maren, ge zoudt u beter bezig houden met de buschauffeurs die zich in't midden van een kruispunt installeren om de boel op te stroppen...' Nee, dank je. 'k heb het ooit nog meegemaakt dat bij sommige poliskes een lijnuniform als een rode lap op een stier werkt. M'n rechtvaardigheidsgevoel dwingt me om eveneens hierbij te voegen dat lang niet alle zwanen zo'n grmplfffffters zijn, gelukkig maar.
Goed voel ik me niet bij m'n neutraliteit. 'k Vind het ook wel wat laf van me. De buschauffeur legt z'n hand op de toeter en houdt niet meer op met claxonneren tot ie eindelijk van het kruispunt kan. De toeter heeft hem mee een weg gebaand. Knap gedaan. Na een klein kwartier op dit kruispunt, heeft ie zich en de immens geduldige passagiers kunnen vrij maken. De chauffeur. Mijn vriend.
De tram die we willen nemen is aan de late kant. Tja... de reden ken ik niet, en is niet belangrijk voor me. Vandaag ben ik passagier en tijd is m'n vriend. Vanzelfsprekend zit er nogal wat volk op het voertuig, wanneer we dan toch kunnen instappen. Er is geen plaats meer om samen te zitten. M'n ega zet zich op een enkele zitplaats en ik merk nog een vrije plaats op een dubbele zetel. Mevrouw heeft zich echter zodanig breeduit neergeplant, dat ik haar moet vragen plaats te maken. Eerst doe ik dat aan de hand van m'n lichaamshouding. Meestal is dat voldoende, maar nu niet. Ik moet het duidelijk vragen, voor een zuchtende dame zich enkele cms wil verschuiven. Héhé... het leven is een strijd... Reageren doe ik niet, want ik heb al lang door dat dit maar negatieve gevolgen teweeg zal brengen. Ze rommelt in haar tas en stoot me. Geen reactie. Ze leest wat in haar boek, hoewel ik haar er eerder van verdenk gewoon maar te staren naar de letterkes, maar ach, ze doet maar hé. Na enkele minuutjes gaat de tas weer open. Deze keer neemt ze haar gsm. Ze stoot me weer. Pokerface. Gsm weer weg. Stoot. Nougatbollen reactie. En zo gaat het maar door. Telkens stoot ze me aan. Haar minder subtiele manier om me aan te geven dat ze liever die hele verdomde bank voor zich alleen wil hebben. Nou... ik laat me heus niet kennen en blijf mooi zitten op het kleine plaatske dat ze me tegen haar zin afstond.
We komen aan een halte en haar lichaamstaal verraadt me dat ze direct zal rechtveren om vliegensvlug haar plaats te willen verlaten. Ze grabbelt haar tas en nog een zakje bij mekaar, rommelt nog snel wat en geeft dan inderdaad aan dat ze weg wil. Ik ben absoluut geen contrair mens en zal maar al te blij zijn als madam uit m'n zicht verdwijnt, dus leg ik haar niks in de weg en sta snel op om haar de nodige ruimte te verschaffen. Ze gaat in de doorgang staan en ik zet me weer op dezelfde plaats als tevoren. Maar, ze stapt toch niet uit. De volgende halte zal ik uitstappen, daarom schuif ik niet dichter naar het raam toe. Ze zet zich weer voor me en wil weer zitten, maar deze keer op de plaats waar ik zit. Ik kijk haar zo dom mogelijk aan, zeg niks maar staar gewoon wat met grote vraagtekens in m'n ogen. 'Makkik zitten' vraagt ze me op een ongedurig toontje. 'Ik moet er deze halte nog niet uit, maar wel de volgende.' Natuurlijk blijf ik niet zwijgen. 'Tja... ik ook.' Laat ik droogjes weten. 'Jamaar, ik wil graag op die uiterste plaats zitten omdat ik dan sneller kan uitstappen. Ik moet m'n trein halen en wil dus eerst van de tram.' 'Tja...' zeg ik haar. Alsof deze drie letterkes mijn hele weerlegging behelsen. Er wil nog wel een schouder opgehaald worden, maar meer energie kan ik echt niet aan deze vrouw besteden. Eigenlijk krijg ik moeite om niet in een lachbui uit te barsten. Maar goed opgevoed als ik ben, beheers ik me met een bovennatuurlijke wilskracht. Zij... staat op barsten. M'n man heeft gemerkt dat er wat loos is en komt naar me toe, wringt zich naast me op de zetel en vraagt wat er scheelt. Hiervan neemt madam gebruik om zich neer te vleien op zijn zitje. Ze doet me denken aan een straaljager die neerstort, of een koopjesjager klaar voor het openen van de deuren op de eerste koopjesdag in Harrods. Ik zeg hem, -m'n man dus- dat er helemaal niks aan de hand is, maar dat tuttewutje het zelf niet door heeft.
Natuurlijk werk ik op deze manier haar ontploffingsgevaar in de hand. Maar ik kan het echt niet laten. Ze doet het zichzelf maar aan uiteindelijk. En wij tweekes, verlaten de volgende halte lekker rustig het trammeke en wandelen het akkefietje kauwend al lachend huiswaarts toe. Daarbovenop, doen we dat in een stralend zonneke.
Niks te zagen en nog minder te klagen tijdens de meeste ochtenden. Natuurlijk moet ik hier en daar wel eens iemand vragen toch maar met de voetjes op de grond te blijven, letterlijk dan. Of, zoals gisteren, op m'n ondertussen eigenwijze manier te kennen geven dat zo'n open drankblikje op het openbaar vervoer niet gegeerd is. Eigenlijk had ik te laat gezien dat het om bier ging. Maar tja, 'k verwacht ook niet dat iemand om 8u 's morgens al aan het bier zit, op weg naar 't werk. Ik vermoedde eerder een stimulerende (vanwege de massa's suiker) frisdrank ofzo. De kleur van het blikje kwam ook overeen met een niet nader te vernoemen (gene reclame maken voor ongezonde voedingswaren alstublieft) populaire drank, zie je. De man in kwestie, verontschuldigde zich en was o, zo braafkes. Daarom liet ik het maar bij de boodschap die ik reeds gegeven had. 'k Had maar beter moeten opletten. Normaal gezien komt men er niet zo makkelijk vanaf als er alcoholrijke drank wordt gedronken op onze rijdende vloeren. In zo'n geval, krijgt men een tripple choise. Ad fundum, ja... ook om 8u 's morgens, rustig uitstappen en de drank nuttigen op het perron al wachtende op het volgende voertuig, of, het blikje bij de volgende halte in de vuilbak kieperen en mee verder rijden. Maar gisteren niet dus. Hoewel, de brave kerel de volgende halte uitstapt, zonder dat ik de hele uitleg heb gedaan. Soms is zwijgen echt goud!
Vandaag is het erg rustig. Op het perron spreekt een oosterse vrouw me aan. Ze is net weduwe en loopt verloren tussen de administratieve rompslomp die ons landje eigen is, na een overlijden. Pensioen, bank, districtshuis, ocmw, RVA, ze loopt het allemaal langs en ze wordt van het kastje naar de muur gestuurd. Ik voel erg met haar mee. Ze heeft geen kinderen, is alleen. Ze ziet er een fijne dame uit. Natuurlijk weet ik wel dat zo'n toestanden zowiezo al moeilijk zijn, zonder de nodige emotionele lading erbij. Zij en haar man hadden geen voorzorgen genomen voor (of tegen) het blokkeren van de bankrekening. Ik geef haar wat uitleg in de hoop dat ik zo m'n kleine steentje kan bijdragen. Soms, heb ik spijt dat ik met m'n job bezig ben, omdat ik mensen in zo'n situatie liefst nog meer zou willen bijstaan dan enkel de weg te wijzen. Maar 'k kan me niet in stukskes snijen hé... Zucht... Enfin, ik zeg haar hoeveel haltes met welke lijn ze moet om naar nog maar eens een kantoor te geraken. Ik druk er op, dat ze daar moet vragen welke stappen ze verder moet ondernemen en dat ze wel degelijk administratieve hulp mag verlangen.
Het leven gaat voort. De klok blijft tikken, en de aarde draaien. Ook al wil pro data, het kloksysteem bij De Lijn, soms wat voor of achter lopen en raakt ook dat niet goed opgelost. Voor niks of niemand staat ie stil. Al snel komt iemand anders wat vragen en gaat de arme vrouw uit m'n gedachten. M'n dagje is maar weer een prachtig exemplaar, ik zie alleen maar aangename mensen. Ik denk aan de chauffeur die me naar het werk reed. Het was volle maan. Ze hing laag, voor zover de maan hangt natuurlijk. Ik wees haar er op. We reden nog niet hé, we waren de vertrektijd aan 't afwachten. Dat zorgde maar weer eens voor zo'n aangenaam gevoel. Ook m'n collega, toverde een lach op het gezicht en begon een vrolijk gesprekje. Hoera!!!! riepen we niet, maar we kwamen toch dichtbij. Tot ik hier, terug thuis, begin te typen. Dan, sta ik machteloos stil bij haar (de weduwe) en hoop...
In Antwerpen, enkel en alleen in Antwerpen, blijkbaar... is het moederdag. 'Men' wil het ons sinjoren, toeschrijven aan arrogantie. Laat 'ze' maar doen hé. Wij weten wel beter. 'k Ben ermee geboren en 'k zal er mee sterven. Deze datum als moederdag. 't Schijnt dat het een honderdtal jaren geleden is ingezet door een tiep die hier iets te zeggen had. 'k Ben er niet nukkig om. 't Is trouwens begrijpelijk, als je bedenkt dat men in die tijd abnormaal hevig katholiek was. Meneer pastoor was den grote baas. En men vond dat toendertijd maar normaal. Het is dan toch maar logisch dat er toen iemand vond dat wanneer men MoederMaria viert, men tegelijkertijd Alle Moeders viert. Een persoon met inzicht dus. Niettegenstaande is niet iedereen vrij op deze moederdag. Euhhhh... nee, ik zoek absoluut geen medeleven omdat ik werk. De mensen zijn best vrolijk. Al van 's morgens hangt er een aangename sfeer in de lucht, ook al wil de zon nog niet echt doorbreken op mijn werktijd.
Een marokkaanse dame staat aan de bushalte. Ik kom erbij en groet haar dus. Ze is een beetje jonger dan ik. Marokkaans gekleed en gesluierd. Geen uitzondering. Ze groet me vriendelijk terug. Ik merk dat ze een babbeltje wil slaan, maar dat ze niet goed weet hoe het in gang te zetten. Dus, neem ik het heft in handen. Waarom ook niet? We staan hier allebei met hetzelfde doel, dus kunnen we het wachten aangenamer maken met een praatje. Haar nederlands is helemaal niet goed. Des te meer respecteer ik heel erg de moeite die ze doet. Ze heeft ook weet van de feestdag vandaag, moederdag. Ze vindt het sneu dat ik moet werken. Maar ik minimaliseer omdat ik toch maar tot 11u werk. De rest van de dag kan ik nog vanalles ondernemen. Ze vindt dat elke moeder het verdient om eens een dagje in de watten gelegd te worden. Ik verzeker haar dat ik echt niet mag klagen en ik heus mijn deel zal krijgen dit weekeinde. Het wordt goedgekeurd, met een tevreden lachje én een zo-goed-mogelijk nederlandstalige bevestiging.
Voilà se... ook al straalt ze marokkaans uit langs alle kanten. Wat mij betreft is ze wreed goed geïntegreerd...
Sinds kort, mogen wij, 2de personen op het voertuig, met een nieuwe lijn meerijden. Is het mogen of moeten??? Eigenlijk, moeten, dus. Natuurlijk is dat geen probleem. Met alle plezier gedaan. Het leuke is, dat ik op deze manier ook weer andere collega's leer kennen. De passagiers vormen helemaal geen probleem, tot hiertoe. Met deze lijn rijden we door een stadsgedeelte waar een grote mensenmix leeft. Vandaag was prachtig om door deze wijk te rijden. Hier wonen heel wat moslims en vandaag zijn de suikerfeesten. Al heel vroeg waren vooral de mannen op pad. Ik vermoed voor hun moskeebezoek. Iedereen die het zich kan veroorloven loopt vandaag in zondags kostuum, wat een bonte verscheidenheid inhoudt. Aziatische moslims, noordafrikaanse moslims, oosteuropese moslims en afrikaanse moslims. Allemaal maken ze zich op om ter mooist. Veel witte gewaden en hoofddeksels, en wat de Afrikanen betreft, zij zorgen voor een kleurenfestival, sierlijk en elegant. Kleine meisjes lopen gekleed als mini-vrouwtjes, wat ik maar kan ervaren als ongemakkelijk. Maar, eerlijk... de kleuren die ze je presenteren, zijn een ware wellust voor het oog. De trammekes zijn nog nooit zo mooi geweest. Eigenlijk zou er op zo'n moment eens iemand moeten komen filmen. 't Is als vakantie op de tram (of bus), want, iedereen is natuurlijk in opperbeste stemming. Op straat, vòòr 9u 's morgens, zie ik mannen al durum etend rondlopen. Met z'n driekes naast mekaar. Ze genieten duidelijk. Mijn maag keert zo'n beetje bij het idee, dit te eten zo vroeg in de morgen, maar daar liggen zij niet van wakker.
Op een bepaald ogenblik moeten we met de tram door een massa volk. Tientallen mensen (mannen) staan op straat. Ook op de rijweg. De chauffeur moet tingelen voor de veiligheid, maar men maakt ruimte en laat ons door, haast voetstaps. Ze staan voor een grote poort met arabische tekens versierd. Ahaaa... 't was me heus nog niet eerder opgevallen. Hier blijkt dus een moskee te zijn. Ze verzamelen hier, om seffens, samen met hunne meneer pastoor het eind van de vastentijd te vieren. Efkes maak ik een sprong in de tijd. Nu kennen wij het enkel nog van in de film, maar ik heb nog meegemaakt dat we naar de kerk gingen, op z'n zondags gekleed. Voor de kerk verzamelden mensen om voor of na nog een klapke te doen. De mis maakte ook wel deel uit van een sociaal gebeuren. Ach, dorpsmentaliteit én -leven... Stadsgewoel én -mentaliteit hebben het over genomen wat soms voor chaos, maar ook voor ludieke momenten kan zorgen.
M'n dagje raast voorbij. Maar alvorens af te stappen verwittig ik de chauffeur. 'Laat je niet vangen, door die jonge vlegelkes die nog snel bellekentrek doen op je trammeke, voor ze uitstappen. Nu is't er maar ene, maar seffes zijn ze allemaal opgejut door het feesten, lopen ze de stad rond in een roes en mag je één en ander aan plagerijen verwachten. Zet je er boven, zolang het over kleine dingen gaat, loop er niet in...' Ik laat alvast weten, niet achter dat bellentrekkerke te hollen. Dat plezier gun ik hem niet. Misschien krijgt ie seffes wel kramp in z'n vingerke...
Ze zijn al een tijdje bezig, mooi verdeeld over 't land. Dàt, voor diegenen die op eigen bodem blijven, want uiteraard kan je ook in 't buitenland heel wat festivals aflopen. Ja... de festivals. Heel wat liefhebbers verblijven de hele festivalperiode op de campingweide. Het nieuws staat bol over toestanden op die weiden. Zowel positief als euhhhh... minder positief. Zelf heb ik het nooit gedaan. Maar regelmatig zie ik -vooral jongeren- in de stad ronddwalen, op weg naar huis vermoed ik, na zo'n festival. In tegenstelling tot wat ik onderandere zag op het nieuws, zeulen de meesten hun gerief wél mee huiswaarts. Gepakt als muilezels vind je ze aan perrons, wachtende op de bus of één of ander iemand die hen zal komen ophalen. Zij, die de hele weg naar huis met het openbaar vervoer afleggen, krijgen van mij het meeste respect. Dat zijn de doorzetters. Op eigen houtje tot de laatste nootjes gekraakt zijn. Soms is het dan wel ludiek de perrons te passeren. In groep durven ze al wat meer. Trekken ze zich helemaal niks aan van voorbijgangers hun mening. Soms liggen ze languit op of tussen hun gepak. Anderen nestelen zich tussen rugzakken en rolmatjes. Te moe gestreden om nog één voet voor de andere te zetten, na drie dagen leute. Afgepeigerd en stinkend (douchen op zo'n festival is niet gratis) leggen ze de laatste loodjes op weg naar hun bed. Een enkeling, eenzaat van het moment, heeft nog voldoende energie bij mekaar gesprokkeld om een matras enkele meters te versjouwen. Er ligt immers groot afval op straat. Klaar om opgehaald te worden. Of, sluikstort, wie weet. Aan de opera. De trappen dienen hem als leuning of verhoog. Hij ziet ze in alle creativiteit als welgekomen bedstee. Heeft de matras erbij geïstalleerd en zichzelve er op. Kome wat kome zal, denkt hij wellicht. Hij kan de wereld aan. Even gewone, simpele Openbare Vervoering en ter plekke uitrusten. Spelconsole bovengehaald en de wereld mag vergaan, hij zal het niet merken. Onbezorgd in z'n eigen wereldje, terwijl iedereen hem voorbij raast in het centrum van de stad en onrustig leventje. Hij stoort zich aan niemand, niemand lijkt hem op te merken. Nou... niemand, 't is te zeggen...
Oké... toegegeven, vandaag halen we temperaturen die we niet gewend zijn. Warm buiten, wordt ovenheet in sommige voertuigen. Er wordt water uitgedeeld. Ik zie een controleur met flesjes heel fris water rondzeulen op de Roosveltplaats. M'n bus gaat er aan komen, dus ik rep me naar m'n collega en vraag hem een flesje water om aan de chauffeur te geven. Een welkom geschenkje dat wellicht in dank zal aanvaard worden, denk ik bij mezelf. Dus, bij het instappen wil ik hem het flesje geven. De chauffeur weigert. Oei, denk ik... moslim misschien...? Vanwege de ramadan, weetjewel... Maar nee hoor. Hij heeft geen behoefte aan eten of drinken tijdens het rijden. Of ik dat gezond kan noemen, betwijfel ik toch sterk. Natuurlijk dring ik niemand ook maar iets op. Maar, met een truukje (nee ik verklap het niet ) neemt hij het toch aan. Tja, de ervaring die ik opdeed met m'n kinderen als ze niet wilden eten of drinken, zal hier meespelen. Hij, de chauffeur is dan wel uit de pampers, hij is nog piepjong en 't zou leuk zijn, als hij vandaag géén flauwte krijgt hé.
De dakraampjes worden direct open gezet. Passagiers van alle slag, bedanken me ervoor. Ach... kleine moeite nietwaar. Graag gedaan, pinkoogje en beste vrienden voor de verdere trip. Hoewel, al vroeg zitten mensen min of meer uitgeteld in de voertuigen. Zolang het niet te druk is, tam als lammetjes. Ik vrees er echter voor dat de schuilende leeuwen zich zullen laten gelden, zodra er iets of iemand zo'n lammetje wat dwars legt. Uitzondering, is de man die roepend in z'n gsm een voertuig instapt. Z'n taalgebruik wil ik vulgair noemen. Z'n toon, zeer agressief. GELIEVE ALLEMAAL GOED MEE TE LUISTEREN!!!... lijkt hij wel te menen, want of je wil of niet, iedereen moet weten hoe hij de ander in mekaar gaat slaan, als als als... laat hij gekruid met enkele goedgemikte bezweringen weten. Gelukkig stapt hij uit voor er een ander zich gaat ergeren. Integendeel, ik merk dat er weer kleine flikkeringen in oogjes komen. Mensen komen uit hun warmte-roes. 'k Hou absoluut niet van die man, maar wel van de situatie die hij schept. De chauffeur blijft er 'ijzig' kalm bij... hihihi.
Zonnebloemen die men her en der in de stad plantte, werden door een domme vandaal uitgetrokken. Ze liggen op enkele plaatsen verspreid met klotten aarde er nog bij. Zonde. Echt wel, zonde. Aan een halte waar ik uitstap, liggen er ook. in de goot. Mensen die zich hiermee bezig houden zijn de idioten die ervoor zorgden dat GAS-boetes nodig worden geacht. Ik raap de bloemen op, maar kan ze helaas niet herplanten. Ze zien er nog redelijk vief uit en zouden misschien nog wel te redden zijn. Echt wel spijtig dat dit hier en nu niet kan. Ik steek ze dan maar in de vuilnisbak. Er nog half uit, zoals ik enkele zomers terug ook een zonnebloem vond, op een zomerse zondagmorgen, voor zover ik me herinner. Het resultaat is treurig natuurlijk, maar ook wel wat grappig. Een opgesmukte vuilnisbak siert nu de halte
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 67 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.