Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
07-08-2013
festival
Ze zijn al een tijdje bezig, mooi verdeeld over 't land. Dàt, voor diegenen die op eigen bodem blijven, want uiteraard kan je ook in 't buitenland heel wat festivals aflopen. Ja... de festivals. Heel wat liefhebbers verblijven de hele festivalperiode op de campingweide. Het nieuws staat bol over toestanden op die weiden. Zowel positief als euhhhh... minder positief. Zelf heb ik het nooit gedaan. Maar regelmatig zie ik -vooral jongeren- in de stad ronddwalen, op weg naar huis vermoed ik, na zo'n festival. In tegenstelling tot wat ik onderandere zag op het nieuws, zeulen de meesten hun gerief wél mee huiswaarts. Gepakt als muilezels vind je ze aan perrons, wachtende op de bus of één of ander iemand die hen zal komen ophalen. Zij, die de hele weg naar huis met het openbaar vervoer afleggen, krijgen van mij het meeste respect. Dat zijn de doorzetters. Op eigen houtje tot de laatste nootjes gekraakt zijn. Soms is het dan wel ludiek de perrons te passeren. In groep durven ze al wat meer. Trekken ze zich helemaal niks aan van voorbijgangers hun mening. Soms liggen ze languit op of tussen hun gepak. Anderen nestelen zich tussen rugzakken en rolmatjes. Te moe gestreden om nog één voet voor de andere te zetten, na drie dagen leute. Afgepeigerd en stinkend (douchen op zo'n festival is niet gratis) leggen ze de laatste loodjes op weg naar hun bed. Een enkeling, eenzaat van het moment, heeft nog voldoende energie bij mekaar gesprokkeld om een matras enkele meters te versjouwen. Er ligt immers groot afval op straat. Klaar om opgehaald te worden. Of, sluikstort, wie weet. Aan de opera. De trappen dienen hem als leuning of verhoog. Hij ziet ze in alle creativiteit als welgekomen bedstee. Heeft de matras erbij geïstalleerd en zichzelve er op. Kome wat kome zal, denkt hij wellicht. Hij kan de wereld aan. Even gewone, simpele Openbare Vervoering en ter plekke uitrusten. Spelconsole bovengehaald en de wereld mag vergaan, hij zal het niet merken. Onbezorgd in z'n eigen wereldje, terwijl iedereen hem voorbij raast in het centrum van de stad en onrustig leventje. Hij stoort zich aan niemand, niemand lijkt hem op te merken. Nou... niemand, 't is te zeggen...
Oké... toegegeven, vandaag halen we temperaturen die we niet gewend zijn. Warm buiten, wordt ovenheet in sommige voertuigen. Er wordt water uitgedeeld. Ik zie een controleur met flesjes heel fris water rondzeulen op de Roosveltplaats. M'n bus gaat er aan komen, dus ik rep me naar m'n collega en vraag hem een flesje water om aan de chauffeur te geven. Een welkom geschenkje dat wellicht in dank zal aanvaard worden, denk ik bij mezelf. Dus, bij het instappen wil ik hem het flesje geven. De chauffeur weigert. Oei, denk ik... moslim misschien...? Vanwege de ramadan, weetjewel... Maar nee hoor. Hij heeft geen behoefte aan eten of drinken tijdens het rijden. Of ik dat gezond kan noemen, betwijfel ik toch sterk. Natuurlijk dring ik niemand ook maar iets op. Maar, met een truukje (nee ik verklap het niet ) neemt hij het toch aan. Tja, de ervaring die ik opdeed met m'n kinderen als ze niet wilden eten of drinken, zal hier meespelen. Hij, de chauffeur is dan wel uit de pampers, hij is nog piepjong en 't zou leuk zijn, als hij vandaag géén flauwte krijgt hé.
De dakraampjes worden direct open gezet. Passagiers van alle slag, bedanken me ervoor. Ach... kleine moeite nietwaar. Graag gedaan, pinkoogje en beste vrienden voor de verdere trip. Hoewel, al vroeg zitten mensen min of meer uitgeteld in de voertuigen. Zolang het niet te druk is, tam als lammetjes. Ik vrees er echter voor dat de schuilende leeuwen zich zullen laten gelden, zodra er iets of iemand zo'n lammetje wat dwars legt. Uitzondering, is de man die roepend in z'n gsm een voertuig instapt. Z'n taalgebruik wil ik vulgair noemen. Z'n toon, zeer agressief. GELIEVE ALLEMAAL GOED MEE TE LUISTEREN!!!... lijkt hij wel te menen, want of je wil of niet, iedereen moet weten hoe hij de ander in mekaar gaat slaan, als als als... laat hij gekruid met enkele goedgemikte bezweringen weten. Gelukkig stapt hij uit voor er een ander zich gaat ergeren. Integendeel, ik merk dat er weer kleine flikkeringen in oogjes komen. Mensen komen uit hun warmte-roes. 'k Hou absoluut niet van die man, maar wel van de situatie die hij schept. De chauffeur blijft er 'ijzig' kalm bij... hihihi.
Zonnebloemen die men her en der in de stad plantte, werden door een domme vandaal uitgetrokken. Ze liggen op enkele plaatsen verspreid met klotten aarde er nog bij. Zonde. Echt wel, zonde. Aan een halte waar ik uitstap, liggen er ook. in de goot. Mensen die zich hiermee bezig houden zijn de idioten die ervoor zorgden dat GAS-boetes nodig worden geacht. Ik raap de bloemen op, maar kan ze helaas niet herplanten. Ze zien er nog redelijk vief uit en zouden misschien nog wel te redden zijn. Echt wel spijtig dat dit hier en nu niet kan. Ik steek ze dan maar in de vuilnisbak. Er nog half uit, zoals ik enkele zomers terug ook een zonnebloem vond, op een zomerse zondagmorgen, voor zover ik me herinner. Het resultaat is treurig natuurlijk, maar ook wel wat grappig. Een opgesmukte vuilnisbak siert nu de halte
Telkens weer geniet ik, als ik op weg naar 't werk de opkomende zon zie, of later in het jaar, de maan als in een verhaaltje, mooi en vol zie hangen als aan een touwtje. Vandaag was ook zo'n dag. De regen werd voorspeld, dus verwachtte ik die. Maar het regende helemaal niet. Een mistige lucht voelde heel zwoel en ik had direct door dat het geen goede ochtend was voor astmalijders. Niet dat ik daar bij hoor. Oef! Gezeten in de tram, weet ik ondertussen natuurlijk wel waar ik onderweg het best kan genieten van de opkomende zon. In de stad moet je zo je plaatskes kennen, daar er niet voldoende open ruimtes zijn. Gekomen aan 'de garage' de busstaanplaatsen van Zurenborg, zag ik vanuit de tram een prachtig roze zonneke zich door een nevel wroeten. Zo kreeg mijn dagje een briljante start, want ik laat me met alle plezier hierdoor leiden.
Het was wreed rustig deze ochtend. Weinig passagiers op de bussen die ik begeleidde. Iedereen vriendelijk en vooral tevreden als de chauffeur en ik hulp bood bij problemen die zich wel eens voordoen tijdens het ontwaarden. Eén van de chauffeurs begon te zingen achter z'n stuur. Hij sloeg zo'n beetje vanalles uit zijn botten. Zo van: " 't Is rood, 't is rood, dus wachten maar en ni rijen..." Geen grote kunst, maar vooral grappig. Hij genoot zichtbaar van z'n job.
Tegen het moment dat m'n dienst er op zat, begon het stillekes te regenen. Maar tegen de tijd dat ik aan kantoor kwam, viel de regen er met bakken uit. Blaasjes. Mooi om te zien van achter het venster. Maar een mens wordt er tergend nat in. Nou... op het einde van het te presteren dagje kan dat niet zo'n kwaad. Eens thuis, kan men droge kledij aantrekken, dus niet gezeurd. Hoe alles mee kan vallen, ook al heb je'n kleine tegenslag.
Ik sta op weg naar huis, kleddernat in de pre-metro te wachten op m'n trammeke. Er komt een andere-lijn-tram aan. De collega die hiermee rijdt heb ik sinds heel lang niet meer gezien. Hij doet me teken om efkes naar hem te komen, wat ik doe uiteraard, ook al wil ik hem absoluut geen tijd doen verliezen door onnodig oponthoud. Hij opent de deur van z'n cabinneke, spreidt z'n armen wijd en geeft me een knuffel van jewelste. Gewoon, omdat hij me het beste toewenst na m'n... nou ja... ding. Het hoeft echt niet hoor. Ik voel me prima en ben heel erg blij dat ik gewoontjes meedraai met de boel. Maar toch, geeft dit mooi en spontaan gebaar me een warm gevoel.
Maw, hoe een doodgewoon dagje, best aangenaam kan wezen...
Zowat iedereen kent wel een collega waar ie zich wat voor schaamt. We steken het niet onder stoelen of banken. Bij De Lijn werkt een weerspiegeling van de massa, hoewel er wordt geselecteerd bij de sollicitaties. Maar, er is ook de andere kant van het verhaal en dat is nou net waar ik me graag over uitlaat als het effe kan.
Eerder deze week stapte ik in een bus waar m'n collega chauffeur z'n hand ingewindeld had. Ik vroeg hem wat hij aan 'de hand' had. In eerste instantie zei hij dat hij de held had willen uithangen. Maar ik ken hem niet voldoende om te weten of het al dan niet sarcastisch bedoeld was. Ik wachtte dus af. Blijkbaar was dat nu net de aanmoediging om na een aarzeling te vertellen hoe hij brandwonden had opgelopen.
Een tijdje terug, toen hij met z'n bus aan 't rijden was, zag hij voor een huis een brandende stofzuiger staan. Op straat dus. Hij twijfelde niet en bracht dispatching op de hoogte. Terwijl hij aan de radio was, vatte de gevel vuur. Hij heeft dan het brandblusapparaat genomen en is er naartoe gesneld. Een stuk roofing viel daarbij brandend naar beneden en kwam zo op z'n hand terecht. Hij kreeg de boel geblust, maar was wel een tweetal weken werkonbekwaam. Nu is z'n hand al veel beter. Verder geen gewonden of een hopeloze schade.
Als hij daar vijf minuten later zou gearriveerd zijn, zou het wellicht een totaal ander verhaal geweest zijn voor de bewoners op z'n minst. Hij vertelt dat ie er niet bij had nagedacht. Op zo'n moment schiet je gewoonweg in actie. Het is alleszins prachtig van hem!!!
En dan is er die andere collega, die ik vandaag zag... Ze vroeg of ze me iets grappigs mocht vertellen. Achteraf bekeken vind ik het alles behalve grappig, maar daarom nog niet minder prachtig. Gisteren zat een man ineengedoken op de tram die ze bestuurde. Iemand maakte haar attent op zijn houding. Misschien was er wat mis? Dus, wanneer ze kon, ging zij het hem even vragen. De man voelde zich helemaal niet goed. Hij kromp ineen van de maagpijn, zei ie. Hij had al drie dagen niet gegeten, vandaar. Waarop collega antwoordde dat hij dan maar beter iets moest eten. Hij repliceerde dat ie blut was. Z'n geld was op. Collega liet het er niet bij. Ze gaf hem vijf euro en de wijze raad geen alcoholhoudende drank te kopen, maar wel degelijk iets te eten te halen. Hij dankte haar en stapte uit. De rit later, stond hij haar op te wachten. Hij bedankte haar nogmaals en liet z'n adem zelfs ruiken omdat ze maar zou kunnen constateren dat hij het wel degelijk niet had besteed aan bier. Hij was duidelijk opgeknapt en veel energieker. Hij beloofde zelfs haar terug te betalen wanneer hij kan. De maagkramp was over, enfin, die vijf euro (of beter, collega) had/den een wonder verricht. Ze had er een enorm goed gevoel aan over gehouden. Eerder hadden enkelen wat moeilijk gedaan tegen haar. Is het niet de warmte, dan is het de regen, of de drukte, maar er zijn dagen dat chauffeurs heel brede schouders moeten hebben om de 'zaag'lasten te dragen. Maar dit voorval had alle negativiteiten van de dag weggeveegd, liet ze horen.
En... 'k mocht het van haar in m'n blogje zetten... *jippiyee*
Van het zomerweertje krijg ik maar niet genoeg. Hoewel er heel wat mensen puffen, zuchten en kreunen, kan je't maar beter gewoontjes accepteren zoals het komt en er zoveel mogelijk van genieten. Af en toe zorgt het wel eens voor kleine toestandjes. Dingen smelten bijvoorbeeld...
Een kind van ongeveer 10 jaar stapt met mama in de bus. Ze kunnen niet samen zitten. Mama lost het op door haar dochter enkele plaatsen achter zichzelf te laten plaats nemen. Iets dat ik nooit zou doen. Ik zou als volwassene, als moeder vooral achter mijn kind plaats nemen. Je moet je kind kunnen zien. Dat om verschillende redenen. Maar tja, niet elke moeder redeneert hetzelfde. Ik vermoed dat gemakzucht ook deels motivatie zou kunnen zijn. Ik zit schuin achter het meisje en merk dat ze een papiertje op de grond laat vallen. Door haar lichaamstaal heb ik direct door, dat het niet zomaar toevallig uit haar hand glipt. Ze wil het gewoon kwijt en pakt het op deze wat geniepige manier aan. Ik zeg natuurlijk niks. 'k Ben niet aan 't werk en uiteindelijk zal het niet van een klein papiertje afhangen of de rit wel of niet vlotjes zal verlopen. Mama wijst kindje uiteraard niet terecht, want haar naam is haas, daar verder voorin de bus. Mijn aandacht wijkt af, ik ben tenslotte niet verantwoordelijk en wil me vooral niet bezig houden met pietluttigheden. Maar wat later, wanneer ik toevallig weer de kant van het meisje uitkijk, merk ik dat ze kauwgom in haar handen heeft. Ze kneedt de smurrie tussen haar vingers. Ik denk: bweikesssss. 'k Ben nooit een kauwgomliefhebber geweest. Als ik mijn zonen tijdens hun hopelijk gelukkige jeugd in iets te kort ben geschoten, dan zal het wel kauwgom geweest zijn. Verboden om die en die reden. Ik heb het nooit in hun zakken gevonden, hoewel ik best weet dat ze af en toe genoten van het kleverige spul. Doch nooit thuis.
Enfin, m'n aandacht dwaalt weer af van het meisje. Kauwgom in de handen kneden is voor zover ik weet niet verboden, zelfs geen gas-boete waard. En ik geniet maar weer van de straten die we doorkruisen in een zonnig weertje. Tenslotte, kijk ik nogmaals toevallig weer de richting van het meisje uit. Ik merk dat ze de kauwgom op de rug van de zetel voor zich is aan 't plat drukken. Mooi uitgesmeerd... en drukken maar... Een grens is overschreden. 'k Ben dan wel niet aan't werk, maar hier moet ik toch echt iets op zeggen. Ik kijk naar de vrouw naast het meisje en zie dat ze het niet goedkeurt, maar ze reageert niet. Ik leun voorover, leg m'n hand zachtjes op het kind haar arm en zeg: 'Kijk eens goed. Er hangen camera's in de bus. Dit is trouwens een hele nieuwe bus. Die camera's registreren alles. Men zal dus ook zien op de beelden wat je nu doet. Oei... straks ga je nog een boete moeten betalen en de onkosten voor het poetsen van de bus, want wat je nu doet, kan natuurlijk niet hé.' Ik zeg het allemaal heel lief om haar niet aan het schrikken te brengen. Enkele vrouwen in de omgeving volgen het gedoe, maar ze houden zich erbuiten. Ik raad het meisje aan om de kauwgom snel te verwijderen, dan zal alles wel goed komen. Het kind kijkt me wat verschrikt aan met grote ogen en ik voel dat ik haar echt bereikt heb. Goed zo! Ze begint de kauwgom los te peuteren, wat geen makkie is, want met dit warme weer plakt het spul onherroepelijk straf aan de rugleuning. Al snel zitten haar handen onder de smurrie. Een vrouw geeft haar een papieren zakdoekje. Da's wel fijn. Het meisje doet heel erg haar best om de vuiligheid te verwijderen met de zakdoek, maar het lukt niet echt goed. De vrouw die naast het kind zit, helpt haar. Ze neemt het zakdoekje over en verwijdert handig de kleverige plakboel. Ik zeg tegen de twee helpende handen dat we zo met z'n allen samen kindjes opvoeden. Allebei zijn ze het eens, maar er wordt gezucht. In het achterste gedeelte van de bus, heeft iedereen het voorval opgemerkt.
Voorlopig werk ik enkel 's morgens dankzij mijne goeie baas, die me steunt bij het heropstarten na lange afwezigheid. Dus, kan ik me niet vergissen. Ik moet niet meer naar m'n horloge kijken alvorens ik de mensen groet. Tevoren gebeurde het wel eens dat ik om half tien in de voormiddag iemand al een goeie middag wenste, of, om vier uur 's middags iemand nog een goeie morgen toezond. Meestal werd ik dan geïnterpelleerd door de wakkere passagier met de vraag of ik pas uit bed was, of andersom, het nachtje had doorgedaan. Niks van dat alles dus nu. Tot hiertoe rij ik steeds met dezelfde lijnen mee. Dat zorgt er natuurlijk voor dat er -ondertussen- nogal wat mensen familiair worden. Kan geen kwaad hoor. Het kan enkel maar de goeie sfeer op het voertuig bevorderen. Ik zet me vooraan in de bus. Wanneer we aan een halte komen, ga ik helemaal tot tegen het dashboard, met m'n gezicht in de bus gekeerd, staan. De instappers zien me dan zeker staan en ik groet hen dan met een zo opgewekt mogelijke maar niet overdreven 'goeie morgen'.
De meesten antwoorden dan fijntjes. Sommigen mompelen wat. Een klein aantal negeert de boel gewoon. Tja, groeten is men natuurlijk niet verplicht hé. Ik lig daar helemaal niet wakker van, 'k zou maar zot zijn. Dikwijls moet ik er om lachen omdat lichaamstaal op zo'n moment ook dikwijls duidelijk is. Zo'n houding van: Laat me gerust! En dan maken dat ze uit de voeten zijn, bij wijze van spreken. Voor mij gaat het leven dan voort, in de vorm van onze rit die gewoon verder gezet wordt naar de volgende halte om er dan weer voor te zorgen dat ik gezien word. Toch, reageren mensen die vooraan in de bus zitten dikwijls hoofdschuddend als zo'n personnage instapt. Ze kijken me dan effe troostend aan. Wellicht denkende dat ik er triest van word. En dat maakt het allemaal nog een beetje mooier eigenlijk.
Het allerleukste zijn de mensen die hun dagje nog aan het organiseren zijn en met hun gedachten flink in de weer op het moment van instappen. Als ze me horen groeten, kijken ze wat verstrooid op, draaien hun hoofd haast 180° terug, want ze zijn ondertussen al verder gelopen. En dan komt er nog een redelijk enthousiaste knik of groet.
Ik besef dat niet iedereen daar behoefte aan heeft, maar ik amuseer me wel, en soms, is een beetje 'egoïsme' wel op z'n plaats...
'k Ben blijkbaar bezig aan een soort heroptreden. Heel regelmatig komen mensen op bus of tram die me herkennen van lang geleden. Het wordt dikwijls een zeer aangenaam klinkend: 'Gohhh, da's lang geleden, zeker meer dan een jaar!' Soms collega's, soms passagiers.
Een vrouwtje, vijftiger. Simpel. Telkens als ik haar zie, vertelt ze haar levensgeschiedenis. Miserie die ze -wie weet- had kunnen voorkomen, (maar ach, ze weet wellicht niet beter) geeft ze ten gehore aan ieder die luistert. Ze heeft het hart op de tong. Ze bedoelt het altijd goed, maar het draait meestal anders uit. Ook zij is overenthousiast als ze me op de bus vindt. Ze vertelt over de nieuwe vorderingen in haar soapleventje. Ik luister en knik gepast en getimed. Wanneer ze zich af en toe te negatief uitlaat, snel ik ter hulp met een wreed positieve noot en telkens lukt het, komt die lach weer. Ondertussen probeer ik zo allert mogelijk te blijven als nodig is, want tja... de bus rijdt natuurlijk verder.
Er stapt een man in de bus. Zowat een mr Bean duplicaat. Niet uiterlijk, maar zeker en vast wél wat uitstraling en houding betreft. Hij heeft een tas in elke hand en stapt zo onhandig als mogelijk de bus op. Ik groet hem. Hij antwoordt verontschuldigend: 'Ja, ik heb wel een probleemke.' Door de manier waarop ie dat zegt, ben ik een beetje verward, maar ik kijk hem vragend aan en kraam iets uit waaruit hij kan begrijpen dat ie het me kan vertellen of vragen
- Ik heb gene pas bij.
- Die moet ge hier niet laten zien hoor, meneer.
- Ik bedoel, mijn abonnement.
Daarop leg ik hem uit dat ie in dat geval altijd een ticketje kan kopen, op die of die manier. Mogelijkheden opgesomd. Ik vertel niet graag dat men in zo'n geval kan meerijden en bij een vaststelling van ticketcontrole stappen kan ondernemen om de eventuele boete niet te moeten betalen. Da's te aanmoedigend voor sommigen om hun abonnement thuis te laten liggen. Het lijkt me in dit specifieke geval ook niet echt opportuun om een ingewikkelde uitleg te doen. Hij doet er erg lang over voor hij beslist hoe hij z'n ticket zal betalen. Uiteindelijk wordt het een gewoon ticketje, want ik krijg een zeer verwarde uitleg over z'n gsm, waaruit ik min of meer kan opmaken dat hij die niet bij de hand heeft of op z'n minst niet bruikbaar is. Eindelijk lukt het hem het ticketje weg te steken en z'n tassen weer in de handen te nemen. Aan de volgende halte kon men met moeite instappen omdat hij nog steeds zo bezig was. Geduld, lieve mensen, geduld...
Hij zet zich naast het vrouwtje waarover ik het eerst had. Ze ziet hem stante pede zitten en trekt lieflijk ten aanval met vragen allerhande. Telkens antwoordt hij stil en kort, maar ze gaat lustig verder. Hij zit er wat onhandig bij.
- Waar ga je heen?
- Naar 't ziekenhuis.
- Waarom?
- Om te werken.
- Wat doe je dan voor werk?
- Ik ben dokter.
Ik wil niet luisteren, maar ik hoor het. En ik denk: '???????'
- Enfin, ik ben mijn stage voor dokter aan 't doen.
Verduidelijkt hij. 't Is beslist niet mooi van me, maar 'k zal eerlijk zijn. Ik denk: 'Spekkerrrrrr... Dat geloof ik nooit.' Vrouwtje is overweldigd. Zij... zit naast een toekomstige dokter in de bus. Ze steekt het niet onder stoelen of banken.
Z'n woorden zijn nog niet koud of hij staat op. Hij gaat naar de uitgang, klaar om uit te stappen. De eerstvolgende halte, niet aan het ziekenhuis, verlaat hij de bus. Stuntelig. Soms vraag ik me af hoe het sommige mensen lukt om met zo weinig om handen toch stuntelig te wezen. Hoewel ik beslist ook al tegen een lantaarnpaal aanliep hoor... Vrouwtje richt zich weer tot mij. Haast in zwijm, herhaalt ze dat hij een échte dokter is.
Er is wel wat volk in de bus. Niet op mekaar gepropt, gelukkig. Een man, gekleed in een versleten, niet al te propere broek en een camouflagevest komt op de bus. Z'n gezicht is gehavend. Neus, kin, een deel van een wang, naast en boven een oog zitten heel wat schaafwonden. Z'n arm in een draagverband. Kortom, hij ziet er niet uit. Hij heeft in z'n vrije hand een tas, waarin oa een autogril van een audi zit. Zoals ik bij anderen doe, wens ik hem een goeie morgen. Hij antwoordt, net als velen. Hij zet de tas neer, en begint nogal kramikkelijk z'n zakken af te tasten. In m'n binnenste hoop ik dat hij z'n evenwicht niet zal verliezen, wanneer de chauffeur stilletjes aanzet om te vertrekken. De man vindt z'n abonnement, toont het en... blijft vooraan staan. Hij vertelt waarom hij een abonnement heeft aangeschaft. En aansluitend vertelt hij dat hij van het ziekenhuis komt. Hij heeft klop gehad, tijdens z'n werk. Hij werkt bij een securitybedrijf. Ik stel me vragen bij z'n oprechtheid, maar och, verder maak ik er geen punt van. Ik knik of beaam af en toe. Ik overweeg: 'k Kan hem nu echt niet zeggen dat hij beter doorschuift. Hij kan zich tijdens het rijden immers niet vasthouden. 't Zou niet veilig zijn. Ik laat hem dus en verwacht dat hij seffes wel zal moeten doorschuiven als er nog mensen instappen. En hij... hij blijft het maar uitleggen. De audigril vond hij tussen vuilnis en zal hij oppoetsen. Hij vertelt hoe, waar wanneer en waarom. Een hele historie wordt me ingelepeld, gekruid met details en fantasietjes waarvan ik niet weet uit welke boekskes hij het allemaal haalt. De volgende halte komt er aan en net zoals ik vermoed, schuift hij onder passagiersdwang verder de bus in. Instappende reizigers kunnen anders niet op de bus. De chauffeur werpt me een 'ons-kent-ons'-blik toe. Verstandhouding. Ik zeg niks, maar lach hem toe. Het hoeft niet té dikwijls, maar af en toe zo iemand op één van onze voertuigen, zorgt toch écht wel voor de nodige ontspanning tijdens het werk.
Een ruige bink heeft plaats genomen halverwege de bus. Hij blijft staan, daar waar de meeste ruimte voorzien is. Een moeder stapt in met haar vierjarig dochtertje. Mama kent iemand en zet zich bij het gezelschap om een praatje te slaan. Het kleintje zet zich op zo'n klapstoeltje, dichtbij de ruige bink. Mama kijkt er niet meer naar om. Kindjelief vindt dat klapstoeltje een leuk ding. Ze staat verschillende malen op en laat het toe klikken, om het dan weer open te zetten. Terug zitten is niet vanzelfsprekend, daarvoor moet ze wat moeite ondernemen. Ruige bink helpt haar. Het meisje tatert ondertussen zonder ophouden tegen de man. Heel koddig. Ruige bink z'n ruwe bolster valt weg. Hij is heel lief tegen het kleintje. Mama kijkt af en toe op, als haar dochtertjes' stemmetje wat te fel klinkt en dan snauwt ze het kind toe dat ze WafWafBraaf moet zijn. Verder onderneemt 'ons Ma' niks, wat dacht je... Dit herhaalt zich enkele malen. Ruige bink blijft met het meisje bezig, zoals mama het zou moeten doen. Wanneer hij uit de bus stapt, herpakt hij zich. Houding wordt aangepast, sigaret aangestoken, broek goed getrokken forsballen opgespannen.
Eens verwijderd van het zeemzoete kleine meisjes gehalte, zal de harde beschermlaag hem terug een veilig gevoel geven in onze weergaloos nietsontziende wereld.
Afgelopen nacht was het midzomer. Helemaal niet het midden van de zomer, maar het begin ervan. De kortste nacht -in lichturen- van het jaar. Was het daarom? Geen idee. Maar er dwaalden nogal wat doorzakkers rond in de stad. Mooi opgetutte mensen, maar ook de minder apetijtelijke tiepetjes. Er werd gedut op tram en bus. Misschien kan De Lijn een rijdende hoteldienst ter beschikking stellen voor zulke weekeindes... Problemen heb ik niet gehad. Mijne slaper ontwaakte mooi tijdig en stapte lichtjes verdwaasd uit de bus, maar hij was een rustige kerel. Van enkele collega controleurs hoorde ik sterkere verhalen. Op een gegeven moment had ik een bus halfvol oosteuropeanen. Allemaal even braaf, want zij waren niet op zwier geweest. Zij gingen werken in den bouw. Op zaterdag, voor het ocmw als ik het goed voor heb. Verder weiger ik daar dieper op in te gaan. Ik kan immers veel veronderstellen (clicheetjes weetjewel).
M'n prestatiedagje verloopt zeer rustig. Daarom neem ik toch nog even een kijkje in de metro onder het Astridplein. Men gaat daar nieuwe perrons aanleggen voor de nieuwe sneltram die daar zal rijden. M'n collega's geven me uitleg als volleerde gidsen. En ik... val oriëntatieloos in een groot gat, bij wijze van spreken. Snel weer naar boven, want 'k heb het gevoel dat ik hier niet thuis hoor.
Tijdens de rit huiswaarts, helpt onze trambestuurster een collega die z'n wissel gemist heeft. Hij krijgt de tram (pcc) niet in achteruit. Tussen de auto's op het grote verkeerspunt aan de Leien, lukt het hen samen dan toch die tram weer helemaal aan de overkant te krijgen. Zeer collegiaal staaltje hoor!!! Een moeder zet haar dochtertje naast me op de zetel. Het kind lijkt me 6jaar. Ze heeft afrikaanse roots. Het haar prachtig ingevlochten. Eerst kijkt ze wat argwanend naar die mevrouw naast zich, maar wanneer ik enkele vredelievende grimassen toon, valt een grens weg. Ik begin een gesprekje met het kindje. Helemaal niet verlegen vertelt ze me dingen en stelt ook zij vragen, waarop ik dan weer antwoord. Haar moeder vindt het leuk en vertelt me zo fier als een gieter dat haar dochtertje nog vier moet worden. Nou moe... Mama doet erg haar best om haar zinnen goed te formuleren. De rit vlot natuurlijk snel zo. Net voor ik zal uitstappen, zwaait het kleine meisje me nog uit.
Goeie morgen! 8u. Ochtendstond heeft goud in de mond. Mag men dat nog zeggen om 8u, of is het dan al te laat? Ik wil m'n blogje schrijven en de radio staat op. Studio Brussel. Niet slecht hé. Het nieuws gaat over onrusten in Brazilië, over de hevige regenval her en der in het land, waardoor ellenlange files en... spijtig genoeg (het zou niet mogen, maar het is een feit) de daarbij horende ongevallen. Een voetganger onder een trein. Vreselijk. Hoewel dit niet door de regen komt, ('k was er wel niet bij, maar aan een overweg staan toch seinen) maar door onvoorzichtigheid. Men kondigt ook aan dat tram 7 en 15 niet tot hun eindhalte kunnen rijden, door stroompanne. Pendelbussen worden voorzien of men kan ook lijn zoveel nemen. Prachtig, deze informatie zo duidelijk op de radio te horen. Studio Brussel is geen regionale zender, vandaar dat dit me verrast. Da's nog es informeren met formaat zie.
Maar wat ik eigenlijk wilde schrijven... Gisteren, nam ik de tram. 'k Was in burger. Er staat een man aan de halte. Een late twintiger ofzo. Ik groet hem omdat hij naast de infoborden met uurregeling staat. Vriendelijke kerel, zo lijkt me, hij knikt terug. Een minuutje later spreekt hij me aan. Engels. 'k Kan't niet helpen, 'k geniet er toch altijd wat van om te keuvelen in een andere taal, hoewel ik een serieuze voorstander ben voor het beheersen van het Nederlands in het antwerpse. Hij stelt me vragen over de trams die hier rijden. Geen probleem natuurlijk, die geef ik hem gratis en voorniks mét een glimlach, een knipoog en een groet. Hij is een aangename prater. Er volgt een leuke conversatie. Blijkt dat hij hier bij familie verblijft voor twee maanden, onze stad helemaal niet kent. Hij is canadees. Ik verander plots in een soort gids en geef maar al te graag tips over wat "One Must Do And See Downtown". Hij vraagt of ik hem eens zou willen rondleiden? Tot m'n verbazing hoor ik mezelf nog 'ja' antwoorden ook... Dohhh... waar laat ik me nu mee in? ...denk ik bij mezelf. Ik laat me blijkbaar meesleuren in het vloeiende van deze conversatie. Hij vraagt en krijgt zelfs m'n e-mailadres om eventueel af te spreken. Wanneer we wat later elk onze eigen weg voortzetten, denk ik nog dat ik wel de naïeve toer opga op deze manier. Maar ach, er zijn geen potten gebroken hé. Toch sta ik wat versteld van mezelf. Als zoete troost bedenk ik me dat ik wellicht nooit verder contact met die kerel zal hebben. Die zal toch niet met iemand die een generatie ouder is de stad willen gaan ontdekken...? Neuhhhh... beslist niet.
Natuurlijk vertel ik het prettige voorval aan m'n ega, wat later op de dag. Hij vindt het grappig. En wanneer ik 's avonds m'n e-mails nakijk, kreeg ik al een voorstel.
Een rustige ochtend verloopt vredig op m'n bus. Ochtendgroetjes worden beantwoord en zorgen voor af en toe een kleine glimlach, voor eventjes. Da's voldoende, meer moet dat niet zijn. De nog niet talrijke kinderwagens worden mooi opzij neergezet, zodat iedereen voorbij kan schuifelen op zoek naar een zitplaats. De chauffeur, een jonge, rustige kerel brengt ons op een aangename manier door de stad. Kortom, ik beleef vandaag het openbaar vervoer zoals het spijtig genoeg niet altijd kan zijn.
'k Heb na het uitstappen van de bus nog ietwat tijd over. Niet voldoende om nog een bus te nemen, maar een klein ritje met de tram, kan nog wel. Ik ga dus naar het perron. Er nadert een tiepetje. Bwaaa... zo rond de 40, vermoed ik. Hond aan de leiband. Leren vest. Leren klak. Oorbellen. En tattoo's waarvan ik den tattooïst absoluut geen kunstenaar kan noemen. Oké... smaken verschillen hé... O, ja, ruige baard en toch wel onverzorgd uiterlijk enzovoort. Hoe dichter hij komt, hoe meer ik voel dat er een conversatie zal volgen. En ja hoor, te beginnen met het weer. Ik antwoord zo kort mogelijk als de beleefdheid me toestaat. Ik merk immers direct dat ik me anders maar moeilijk zal kunnen losmaken van deze man. Hij kroelt verbaal en fladdert zowat om me heen. Best wel leutig. Maar zoals ik nu wel duidelijk weet, afstand houden is belangrijk. Niet echt op ingaan dus.
Er komt een tram, een hermelijn. Ik stap vooraan in, de man neemt een deur verder, fijntjes zoals het hoort. Ik groet de chauffeur, kijk of alles in orde is en wandel rustig naar achter. Daar waar de eerder beschreven man zich heeft gezet, heerst een sfeertje vol gewemel. Een vrouw trekt aan m'n mouw en wil een uitleg beginnen, maar net op dat moment merk ik dat de hond naast de man op de zetel staat. Ik onderbreek haar daarom en wend me tot het tiepetje om hem vriendelijk te verzoeken blablabla om die en die reden. Hij neemt de hond van de zetel en zegt dat hij die nog maar van gisteren heeft. Ik antwoord dat 't hondje dus nog veel te leren heeft. Uiteraard doe ik dat glimlachend, versmachtend wellicht (...) Hij antwoordt daarop vlotjes dat ook hijzelf nog veel te leren heeft. Hehe... een leuk toontje is gezet. En op zo'n moment ben ik blij dat ik eerder toch met hem een pieteleuterig onbeduidend gesprekje aanging, want 't zou wel eens kunnen dat toen de toon werd gezet.
Ik begin vandaag om 7u. Als ik om 6.05u vertrek thuis, moet ik me helemaal niet haasten om m'n tram richting werk te halen. Lang moet ik niet wachten. Ik neem gewoon het eerste voertuig dat langs komt, richting Berchem station. Daar kan ik met verschillende lijnen op het werk geraken. M'n voorkeur blijft uitgaan naar lijn 11. Maar, moest er wat loos zijn, kan ik nog lijn 9, 32,20 en 21 nemen. Keuze te over dus. Ik wacht. Er komt helemaal niks. Raar hoor. Ik krijg zin om naar dispatching te bellen voor informatie, maar laat het. Wanneer eindelijk, zo'n klein kwartierke voor ik op het werk moet zijn, bus 20 arriveert, ben ik overgelukkig en ik laat dit de chauffeur weten, bij wijze van ochtendgroet. Tijdens de rit valt me de zon op. Een grote prachtige ronde rode bol, fleurt en kleurt laag boven de heinder... nu ja, oké dan, ...boven de huizen. Er is ook de spanning, of ik wel tijdig op kantoor zal geraken. 'k Heb een grondige hekel aan te laat komen. Maar de zon maakt veel goed. Ik kik er heus van op. Hoewel... ik toch even twijfel, want... de zon die op deze wijze opkomt op dit uur??? Toen ik thuis vertrok, was er al volop daglicht. Iets... klopt niet helemaal. Maar, ik sta er verder niet bij stil en ben blij wanneer we aan de Roosveltplaats arriveren. Ik heb nog een dikke 10 minuten tijd om niet te laat te komen. Lopen doe ik niet, echt niet. M'n fysiek laat het niet toe. Maar treuzelen doe ik nou ook niet bepaald. Eens op kantoor, tik ik in. Ik lees het uur. 5.58u. Huhhh...? 5.58u??? ... Dedjuu toch...! Ben ik toch wel een uur te vroeg zeker. Nu valt mijne nikkel natuurlijk. Alles valt op z'n plaats hé. Daarom kwamen er nog geen trams. Daarom hing de zon nog zo laag. Pffff... 'k heb toch maar van de pracht kunnen genieten. Jaaahhh... daarom... Ik heb me gewoon miskeken. Ik moet blijkbaar terug wennen aan vroeg uit de veren en uit werken gaan. Dump, dumper...
Ik besluit om geen uur met m'n duimen te gaan draaien. Het ligt me niet. Wanneer je dit overkomt als chauffeur heb je geen keuze, omdat je je dienst moet doen natuurlijk. Maar ik kan evengoed al de straat op. Dan stop ik maar een uurke vroeger. Dat komt wel in orde als ik dat meld aan m'n bazen.
Uiteindelijk is het nog zo slecht niet dat ik wat vroeger op de bus zit. Er lopen nogal wat dronkaards rond. Tja, warmer weer, de rode duivels hebben gisteren hun match gewonnen en 't is weekeinde. Allemaal goede redenen voor sommigen om flink door te zakken. Last hebben we niet met de dronkebroers en -zussen, maar toezicht mag er best wezen. Onderuit op de zetels met de voetjes omhoog, broodjes en drank en... heel wat gelulllll en gebralllll. Maar iedereen geraakt waar ie zijn moet en er valt geen kwaad woord wanneer ik hen lief terecht wijs.
Eens de stad goed en wel wakker wordt, hou ik ermee op en mag naar huis...
Het mevrouwtje stapt op. Traag maar het lukt haar toch op deze lagevloertram. Ze zet zich naast een duidelijk gepensioneerde man. Ze groet hem en onderhoudt hem met kleine weetjes, vraagjes waarop ze het antwoord al kent en andere deugdelijkheidjes. Zoiets beluister ik altijd graag. Hoewel er niks interessants wordt verteld, hou ik van de toontjes en houdingkjes die erbij gaan. Het is nu niet anders. Eerst is de man wat verwonderd, maar al gauw smelt hij voor het dametje en zijn ze in een gesprek gewikkeld. Koetjes en kalfjes, nietwaar...
We stoppen aan een halte en het vrouwtje wil ook afstappen. Alleen... lukt het haar niet zo goed om recht te komen. Wanneer ze eindelijk aan de deur is, gaat ze nog effe tekeer als een zacht lammetje om de chauffeur te alarmeren. Die kan het niet horen. Ze bevindt zich immers aan de laatste deur in zo'n ellenlang voertuig. Een andere man, brult luidkeels naar de chauffeur. Daarvan zal die beslist wel iets gehoord hebben, maar reactie komt er niet. Begrijpelijk. Ondertussen zijn we alweer aan 't rijden. De volgende halte moet ik er uit. Mevrouwtje is alweer gaan zitten. De man naast haar, verwittigt dat ze zich maar best klaar zet voor de deur, want anders heeft ze weer 'VanJan'. Ik ga naar de deur en zeg haar dat ik wel zal helpen. Ze kan aan de overzijde een tram terug nemen voor één halte. Ze is immers slecht te been (maar zonder wandelstok). Nog iemand anders verklaart zich ook paraat voor assistentie. Wat zijn we toch allemaal goei zielen ondereen.
Ondertussen sakkert het vrouwtje geschrokken door zo'n enorme brutaliteit van de chauffeur. Ik probeer te sussen. We zijn achteraan in een erg lang voertuig, daarom heeft ie je niet gehoord. En hij zag niemand meer uitstappen, dus dacht ie wellicht dat ie verder kon. Niks van aan! Hij MOET dat zien, ook in een lange tram! ...gaat ze op vriendelijke toon verder. Haar woorden onverbiddelijk, haar toon gemoedelijk lief. Hij MOET ALLES ZIEN. Ik probeer nog: Je hebt gelijk. Een chauffeur moet alles zien. Maar... dat lukt niet altijd. Tot m'n verbazing zijn enkelen in m'n nabijheid het eens en laten het horen, precies of we zitten in het engelse hogerhuis. Je kent dat wel: 'Hear hear'. Dàt is nu niet bepaald wat ze zeggen, maar het toontje is net hetzelfde. Het dametje knikt ook begrijpend. ...oeffffff... weer een oorlog voorkomen...
We helpen haar uit de tram. Ik vraag of ze hulp nodig heeft bij het oversteken van de straat. Niet nodig. Gelukkig stopt een lieve automobilist direct als hij haar ziet. Zij wuift hem bedankend en gaat haar volgende slag tegemoet...
Ik besluit één van die nieuwe lijnen te nemen. Eigenlijk is het nieuwe er al wel af, maar daar ik er tot hiertoe nog geen gebruik van maakte, lijkt het mij nog nieuw. Echte gebruikers kennen de boel al goed. Ik heb niks opgezocht op de DeLijn-pagina op het web en twijfel plots. Net op dat moment komt een bus aangereden. Ik pols dus bij de chauffeur: "Goeimiddag, rij je langs..." en ik twijfel een fractie van een seconde aan de straatnaam. Heel eventjes val ik dus stil. De chauffeur, heel allert is er direct bij met: "Ik? Ik rij nu direct terug naar achter." Pokerface. Net op dat moment wil ik dus de staatnaam zeggen, maar val uiteraard weer stil. Dit antwoord had ik echt niet zien aankomen. Lachwekkend. Dat is dus wat ik doe. Lachen. In deze goddelijke toestand vraag ik of deze lijn langs de huppeldepupstraat rijdt. Chauffeur gaat verder: "O, langs daar? Ja hoor, geen probleem! Ik dacht dat je zoals velen, ging vragen of ik rechtdoor rij..." Waarop ik dan weer: " Tja, dat had natuurlijk ook gekund. Je staat voor een rood licht en had hier toch rechts kunnen afslaan bijvoorbeeld..." Ze verontschuldigt zich voor het misverstand, maar zegt dat ze'r op deze wijze een beetje de vrolijkheid in wil houden. Daar kan ik niks op tegen hebben natuurlijk. We lachen nog wat, wanneer ik vertel dat ik een collega ben en dus maar al te best begrijp wat ze bedoelt. Elke chauffeur kan zo z'n verhalen over toestanden vertellen. De sfeer zit duidelijk goed. Hopelijk blijft deze dame zo. Je dagje moet je immers zelf maken hé.
Er zit een meneer met een druppel aan z'n neus op de bus. Wanneer ik zoiets zie, blijft het m'n aandacht trekken. Wat heb ik zin om hem een zakdoekje aan te reiken. Maar ik durf niet goed. Stel dat hij me dit kwalijk neemt... Zo van: Waddist? Vindt ge't grappig om me voor al die mensen voor aap te zetten misschien? Ik besluit om de druppel (jakkes, vies) te laten waar ie zit. Voelt ie dat dan niet? Gelukkig stapt hij nogal snel van de bus. Hij mag natuurlijk rijden zoveel en zover hij maar wil, maar liefst met een proper neuzeke. Toch, voel ik me meer ontspannen wanneer ik deze wateroverlast niet meer hoef te zien. Eens afgestapt, merk ik dat hij een zakdoek neemt. Wel, godsamme...
Blij dat ik weer aan de slag ben, geniet ik van m'n chanse, het ondertussen mooie weer én, geloof het of niet, zowat alles wat maar positief kan zijn. Me er zeer sterk van bewust zijnde, dat elke negatieve vibe, energiever- zoniet -misbruik is. 'k Heb altijd al wel die ingesteldheid gehad, maar nu toch nog net dàt ietske meer. Een fout gemaakt? Dat overkomt beslist iedereen wel een keer. Als je'r uit leert, is 't de fout waard. Met linkerbeen uit bed gestapt? Daar gaan we toch niet over zeveren zeker, morgen komt een nieuwe dag. Enfin... momenteel gaan 'ze' toch met iets straf moeten afkomen, om me uit die bel te halen, geloof me.
Met haar liefste snoetje "groet annemie 's morgens de dingen". Mensen. 't Is lang geleden dat ik zoveel mensen op één dag een goeie morgen toewenste. Een mens wordt er gedorie zelf vrolijk van. Ik vraag me af of mijn collega's het afgelopen jaar de passagiers hebben gebrainwashed. Het woord 'doorschuiven' heb ik niet één keer moeten gebruiken. Integendeel, ik hoor een begeleidende moeder het woord gebruiken tegen haar kinderen op weg naar school. Aan de eindhalte blijft de bus nog zowat halfvol jongeren. 12 à 13-jarigen. Ze blijven rustig, daar niet van. Maar ik stel toch de vraag waarom ze in de bus blijven. Het is volgens een jongen nog te vroeg. De schoolpoort is nog niet open. Ik vraag om hoeveel uur de lessen aanvangen en weet door het antwoord dat ze naar een stadsschool gaan. Ze zijn rustig. Wanneer we naderhand terug langs de school komen, staat er veel volk voor de poort. Wat gaan die poorten toch laat open. De jeugd stapt uit. Het is er een enorme drukte. De ochtendspits loopt behoorlijk rustig. Een beetje file, maar lang niet zo erg dat we noemenswaardige vertraging oplopen. Bij gevolg is iedereen in z'n sas.
Sommigen groeten me: Gohhh... da's lang geleden dat ik je zag. Ik beaam, maar geef verder geen uitleg. En tegen dat ik het goed besef is m'n dagje alweer om.
De eerste zitplaats in de bus, haast naast de chauffeur is een plaats waar je fantastisch goed kan zien. Gegeerd dus. Is het omdat ik met de tram heb gereden en dus liever een goed zicht heb op de weg...? 'k Weet het niet, maar ook voor mij geldt dit. 'k Zal er nooit voor vechten, maar ik aarzel niet om daar plaats te nemen. Ook nu heb ik me daar neergeplant. Zowat een eretroon. Hoewel ik weet dat de chauffeur nog niet lang bij De Lijn is, ga ik me absoluut niet op hem focussen. Mijn leven is echt wel ruimer dan dat. Ik geniet van de rit en 't zonneke dat vandaag zin heeft om te schijnen.
Er stappen twee vrouwen en een man op. Hij heeft geen witte stok, maar ik merk dat de man geleid wordt door de jongste vrouw. Ze zetten zich op de zetel naast mij, vooraan. De andere vrouw vraagt aan de chauffeur hoe ze voor drie personen een ticket moet aanmaken. Met de hulp van de chauffeur lukt het haar. Ze blijft naast mijn zitplaats staan. Ik kan het niet laten, want heb ondertussen wel door, dat ze geen regelmatige gebruikers zijn en niet afkomstig uit het antwerpse. Ik vraag of meneer slechtziend of blind is. Na bevestiging, vraag ik of ze weten dat de man én begeleider gratis kunnen meerijden. De nodige informatie wordt gegeven. Dit is de aanzet tot een gesprek voor de rest van de rit. Een zeer aangenaam gesprek uiteraard. Ik kom heel wat te weten, wat ik altijd wel fijn vind. Sommige mensen zijn interessante tot zelfs aangename wezens. Soms kan zo'n verhaal leerzaam zijn. Lessen des levens, noem ik dat.
De man komt uit het verre oosten en heeft net een snelcursus Nederlands aan de unief achter de rug. Hij doet het al goed, na nog maar enkele maanden in het land. Eind deze week gaat hij huwen met z'n begeleidster. Ze kennen mekaar al jaren. Het hele verhaal wordt met fierheid verteld. Ze komen uit West-Vlaanderen. Het leukste aan de historie is, dat de bruid haar vader 'Lot mie mor lope langs de strate' van Willem Vermandere zal brengen. De bruidegom, zal ook een strofe in het westvlaams zingen. Ik vind het prachtig gewoon en op m'n eigenste enthousiaste manier laat ik dat ook weten natuurlijk. De blinde, oosterse jonge man, bruidegom in spe, lacht wat verlegen. Tegelijk straalt hij voldoende vertrouwen uit, waardoor ik weet dat hij het goed zal doen. Wie weet vind ik volgende week hiervan een filmke terug op youtube... 't Zou leuk zijn.
Ik maak hen nog wegwijs over hun te volgen traject, want ze kennen de buurt niet. Dan stappen ze uit na nog maar eens warme wensen voor een fijn huwelijk en toekomst te moeten aanhoren. En dan stel ik vast, wanneer ik hen nog eventjes nawuif, dat men het me maar weer geflikt heeft. Ik... blijf achter, rijdend naar mijn doel, alleen met de chauffeur in de bus, én met een tof gevoel.
Sommige collega's heb ik lang, erg lang niet meer gezien. Als ik dan eens in 't Stad iemand zie, kan ik redelijk enthousiast groeten. Blij dat ik hem of haar nog eens ontmoet. Zo gaat het ook nu weer, met een vriendelijke man, die buiten z'n bus de vertrektijd staat af te wachten. Hij heeft tijd voor een praatje en ik heb zowiezo tijd. 'Hey!!! Hoe gaat het ermee?' enzovoort enzoverder. We hebben een aangenaam klapke. Terwijl de koetjes en kalfjes besproken worden, nadert een jonge man. Hij komt zowat tussen ons in, plaatst zich voor de buitenspiegel van de bus en gaat met z'n handen door z'n haar. Wellicht ligt er één haartje niet helemaal zoals het hoort. Uiteraard zijn we'r stil van geworden, want we willen heus niet op deze wijze doorgaan met onze sympahtieke conversatie. In eerste instantie viel ons gesprek stil, omdat we dachten dat hij iets kwam vragen. Het ruikt een beetje naar onnozele aandachttrekkerij. De kerel blijft maar doorgaan met z'n ego in het spiegelbeeld op te vrijen. Ik zeg: "Je haar ligt goed man, ge moet niet ongerust zijn." Geërgerd antwoordt hij dat hij toch wel het recht heeft om eens te kijken. Ondertussen draait ie zich weg en muist ervandoor. Sakkerend.
Nou, mij bezorgt ie zowat de slappe lach. Waar hij zich druk om maakt. Doe zo voort en voor je dertig heb je'n hartkwaal... lieverd. Dat had ik hem 't liefst nog even gezegd. Misschien toch maar goed, dat ie al verder is gegaan. Wie weet hoe zou ie daarop hebben gereageerd... Heel binnenkort mag ik weer aan 't werk. 'k Zal dus nog nog maar effe oefenen in diplomatie.
'Jamaar', vertelt ze: 'er stond echt wel veel volk aan het wachthokje. Ik kon er gewoon niet bij. Dus ik zette me enkele meters verder. De zon scheen toch hé, dus dat viel wel mee. Een groot deel van de mensen stapte op bus 21. En dan kwam bus 30, daar stapten ook nogal wat mensen op. Toen was ik moe en heb me op de bank in het wachthokje gezet, want daar was ondertussen plaats vrij gekomen. 'k Heb nog stiekem moeten lachen, want er was een meisje naast me komen zitten. Die had haar tas naast zich op de bank gezet en was met haar gsm in de weer. Toen kwam er nog een mevrouw, en die vrouw vroeg of ze naast me kon komen zitten. Aan m'n andere zijde. Natuurlijk mocht dat, waarom niet ? Ik schoof dus wat dichter naar dat meisje, zodat die mevrouw voldoende zitruimte zou hebben. Ze was nogal zwaar, zie je. Dat meisje moest dus ook nog wat opschuiven en schoof haar tas van de bank. Die kletterde pardoes op de grond. Niks kapot hoor, gelukkig maar. Toch wel best grappig, vond ik dat. Na een hele tijd wachten, dacht ik dat er toch wat mis moest zijn. Bus 32 rijdt frequent, dus normaal gezien is dat maar een tiental minuten wachten. Dit duurde veel langer. Maar oké, er kan altijd wat gebeurd zijn, dus wachtte ik nog maar wat. Ondertussen kwam de derde bus 21 er al aan. Toen die weg was, besloot ik om toch es te kijken of er geen vermelding of iets in dien aard in het bushokje hing. En, wat zag ik? iiieeeeeeeehhhhhhh er hing een papier aangaande lijn 32. De bus komt hier nu niet vanwege wegenwerken. Natuurlijk zag ik dat papier niet toen ik hier aan kwam. Al die mensen stonden er voor. Dedoeme toch hé. Ik probeerde dus het papier goed te lezen, maar het hing wat hoog en met m'n bril met progressieve glazen is het moeilijk lezen hoor, op die manier. Al die kleine letterkes. En ik moest m'n hoofd helemaal omhoog houden. Echt om er een stijve nek van te krijgen. Er stonden straatnamen, die ik niet ken, waar ik de bus wel kon nemen. Maar tja, daar schoot ik niet mee op hé en er was ook een planneke, maar dat was zo klein afgebeeld dat ik daar geen oriëntatiepunt op kon vinden Enfin, 'k zat in de rats. Ik las ook iets over de Draakplaats, maar toen kon ik helemaal niet meer volgen, want waarom zou bus 32 nou langs de Draakplaats gaan rijden? Enfin, ik besloot dan maar tot ginder te wandelen. Zoals ik eerder al zei: de zon scheen toch hé. Toen ik aan de Draakplaats kwam, zag ik niks hangen in verband met lijn 32, wat ik eigenlijk al wel had verwacht. Ik kreeg het wel stilaan op mijn zenuwen, hoewel ik me had voorgenomen me niet aan tijd bloot te geven. Maar ja, soms laat een mens zich toch vangen door onvoorziene omstandigheden. Allez ja ikke toch. Maar goed dat ik net die wandeling had gemaakt, zo had ik al een beetje afgereageerd, anders zou ik mijn kas opgefret hebben. Toen, zag ik bus 20 komen aangereden. Richting Roosveltplaats. Natuurlijk moest ik daar helemaal niet zijn, maar toch kwam die ingeving. En als die komt, laat ik me meestal ook vangen. 'k Ben ook maar een mens hé. Enfin, ik ben dan maar met bus 20 meegereden naar de Roosveltplaats. Toen ik daar kwam, dacht ik dat 't nou wel makkelijk zou gaan hé. 'k Dacht, ik neem gewoon bus 32, hier aan de eindhalte op de Roosveltplaats. Maar, toen ik aan de eindhalte van bus 32 kwam, merkte ik -gelukkig al snel, een mens leert bij- dat de haltepaal weg was. Woepssssss. Niet normaal. Wat nu? Beetje rondgekeken, of ik iets zag dat me verder zou kunnen helpen. Na een tijdje ontwaarde ik een verlebberd papierken aan één of ander nutteloos paaltje, dichtbij de fietsenstalling. Gelukkig was dit, ondanks de regen van afgelopen dagen, nog een beetje leesbaar. Er stond op dat bus 32 nu kan genomen worden aan perron euhhhhh iets in de vijftig. 'k Ben 't kwijt. Enfin, ikke dus op zoek naar perron 'iets in de vijftig'. Al die peronnekes geteld, ik bedoel, gelezen wat er op die plakkaatjes stond hé. 'k Heb heus geen vijftig perronnekes gaan tellen se. Zo onnozel ben ik nu ook weer niet. Ik, ben niet van gisteren se! Allez ja, toen vond ik dat perron toch, maar er was geen bus. Dat, zou te mooi geweest zijn. Nog een tiental minten wachten geblazen. Dan kwam de bus er aan, maar voor die vertrok waren we nòg bijna tien minuten verder. Er kwam nog een mevrouw aangelopen, en die vroeg tijdens het opstappen hoe lang het zou duren alvorens de bus zou vertrekken. De chauffeur, ach, die viel wel mee se, antwoordde haar, dat ie al lang weg had moeten zijn. Ik dacht, nou, ik ook Ik had eigenlijk al tien keer op plaats van bestemming geweest, denk ik, tegen de tijd dat ik eindelijk dààr kwam.'
En dan, is het stil. Ze heeft er lang over gedaan. Maar, ze is blij, dat ze'r uiteindelijk is. En 't valt allemaal nog wel mee want de zon schijnt nog steeds.
Laat me nu merken dat men tegenwoordig armbanden verkoopt met stadsmetroplan. Voor zover ik weet, koop je zo niet in de winkel, maar via een website voor designonderwerpen. Echt wel leuk bedacht! Sommigen zijn met kleur geprint in een metalen armband, sommigen kleurloos. Er bestaan er van de metro van NY, Londen, Parijs, Berlijn. Ons pre-metro'tje is wellicht wat te min om vergeleken te worden met wereldsteden. Het idee is anders prachtig, toch... Je plannetje altijd bij de hand, of beter, aan de hand. Voor hen die niet digitaal willen gaan...
Ze zitten net voor ons op de tram. Allez vooruit... omdat het vandaag nog een extra winterweerdagje is, met sneeuw, ijs en bijhorende ongemakken, zal ik de puntjes op de 'i' zetten en ze IN de tram laten zitten ipv er op. Flauw grapje eigenlijk, maar 'k heb ondervonden dat Nederlanders daar soms een punt van maken. Wij gebruiken volgens hen onze voorzetsels verkeerd. Hoe, in godsnaam, komen ze daar toch bij hé...?
Ze, dat is een toeristenkoppeltje uit Duitsland, vermoed ik, daar ze Duits spreken. Jonge mensen. Met rugzak en valiesje met wielekens. Grappig altijd, die rijdende valiezen. Maar daar zal ik het dan wel eens een ander keertje over hebben. Er gaat te veel afgeweken (of is het uitgeweken...? ) worden anders. Rustige tiepetjes. Vooral... verliefde tiepetjes. Zij schuift zo dicht als mogelijk tegen hem aan. Hoewel ik zou vermoeden dat hij haar warmte zou moeten opzoeken, want hij heeft weliswaar een prachtig maar veel te dun vestje aan voor dit weer. Hij moet toch wel kou hebben. Maar nee, zij is het dus die hem fysiek opzoekt. Haar mond zoekt de zijne. Hij kust haar gretig. Het geluid beschrijf ik niet. Voor ons alleszins duidelijk hoorbaar omdat we'r dichtbij zitten hé. Dicht-bij-ons-bed-show. Ze is tevreden met z'n antwoord. Hij, wil meer, waarmee ik bedoel, meer kussen. Niet dat ie verder wil gaan dan is veroorloofd buiten de privacy. Kussen telt men niet, dus hou ik me daarmee niet bezig. Trouwens, 'k zou al snel de tel kwijt geraken. Maar gedorie 't is mooie reclame voor liefde, zeg ik tegen mijn wederhelft. Hij. Mijn wederhelft dus, is het zoals heel dikwijls met me eens. Woorden gebruikt hij niet om me gelijk te geven. Hij zet z'n mond in een lieflijk tuitje en buigt zich naar me toe. Tja, zoiets laat een mens toch niet ongemoeid. 't Zou nogal schoon zijn... Het werkt dus blijkbaar wel aanstekelijk. We maken dus ook liefdesreclame op den tram.
Ondertussen denk ik: Goh... 't zou best leuk zijn, moesten alle koppels dat nu doen. Flashmob. Zo ver is't niet gekomen. Maar ik blijf hopen...
Sfeeravond. De laatste in het huidige provinciehuis. Spijtig wel. Ook al is het gebouw aan zeer dringende herstelling nodig, het heeft iets. Het wordt veel dwingender dan renovatie. Het wordt afbraak. Er komt een ander. Ondertussen denk ik wel, ook het nieuwe gebouw mooi te zullen vinden, na het bekijken van de maquette. Over geld zal ik maar zwijgen. Twee keer ben ik er binnen geweest. Twee keer was ik getoucheerd. Niet dat ik veel zag, maar wat ik zag, was zeker de moeite. Dus vanavond moeten we er beslist heen. Daarvoor nemen we twee trams. Een overstap die vlotjes verloopt bij valavond. De trams zitten afgeladen vol. Een beetje mierennestgevoel neemt meester van me, maar ik bemachtig al snel een zitplaats en ik laat de sardienendrukte aan de wet-van-het-O-V over.
Bij onze overstap in het terugkomen, hebben we veel chanse. We moeten amper wachten. De tram die komt aangereden is zo goed als leeg. We nemen plaats achter een koppel van middelbare leeftijd. Achteraan in de tram, het gedeelte dat men wel eens 'het salon' noemt, heerst er een gezellige drukte. Afrikaanse mensen, groot, klein, ouders en kinderen houden de sfeer er in. We verstaan niks van de taal die wordt gehanteerd, maar we zijn precies op één of andere markt op vakantie. Mij stoort het alleszins helemaal niet, integendeel, ik hou daar wel van. Ik merk dat enkele stoelen voor ons, een jongeman zit met een pitbull, naast zich op de bank. Jakkesssss, denk ik. Viesss!!! Ik hou het bij denken. Ook tegen m'n man zeg ik hierover niks. Steeds denk ik in zo'n situatie: 'ik ben NIET aan het werk.' Het is nu ook weer niet zo storend dat hierdoor amok moet worden gemaakt. Niet in uniform zijnde, wordt het regelmatig niet geaccepteerd als men opmerkingen maakt, vandaar. Gedachten worden makkelijk verzet na zo'n leuk bezoekje aan het provinciehuis met z'n kunstschatten, mooi uitgestald voor het publiek.
Mevrouw die voor ons zit, heeft de hond ook zien zitten en klaagt wél, bij haar echtgenoot. Die wil absoluut niet verwikkeld raken in wat voor -gemeen zich kan voordoen met 'die jonge gasten van tegenwoordig'. 'k Kan het wel begrijpen hoor. Je hoort en leest ook zoveel hé. Nee dus, hij sist z'n vrouw toe, dat ze zich koest moet houden. Hoewel deze term eerder voor de hond bedoeld zou moeten zijn... Zij, laat zich niet zomaar opzij zetten en uit hoe langer hoe luider haar afkeer voor de houding van de jongeman. Volgens mij, hoort die kerel maar al te goed het gesprek achter zich, maar stoort zich niet. Na lang over en weer geharrewar van het koppel, wringt mevrouw zich zo lenig mogelijk over meneer z'n knie naar de jonge kerel toe. Wellicht zo vriendelijk als voor haar mogelijk is, maar wat toch niet erg als tactvol kan beschouwd worden naar mijns inziens, maakt ze de kerel duidelijk hoe de zaken staan over honden en zitplaatsen in de tram. Ze heeft gelijk. Volkomen. De manier waarop kon wel beter. De kerel gaat dus in de tegenaanval en liegt dat het een deugd is. De controleur heeft eerder gezegd dat honden wél op die stoelen mogen, laat hij droogweg weten. Blablabla... Verdikkemerd, het jeukt me toch wel hoor. Met veel moeite bijt ik een punt van m'n tong. Het zou maar al te makkelijk een wij-jullie-spelletje worden. Mevrouw gaat hulp halen bij de chauffeur. Haar man gebaart dat ze 't moet laten, maar onderneemt verder niks. De chauffeur komt naar achter. Rustig. Afwachtend en benieuwd. De hondenkerel neemt de hond van de stoel voor de chauffeur iets heeft kunnen opmerken. Hij herhaalt z'n controleurleugentje. De chauffeur vraagt vriendelijk aan de kerel om de hond toch maar op de grond te laten, daar er voldoende plaats voorzien is. Mevrouw neemt tevreden weer plaats naast haar zwijgende echtgenoot. Ze blijft er nog over doorgaan om toch maar de verdiende medaille voor haar overwinning dubbel en dik onder zijn neus te wrijven. Dankzij de chauffeur is dit rustig verlopen. Zijn houding was beslissend voor het verloop. Knap gedaan makker!
Wanneer we later uitstappen is mevrouw nog steeds haar gelijk aan't herhalen. Bis. Bis. Bis. En ik denk: 'Ook al heeft ze gelijk. Toch, ocharme, voor meneer...'
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.