Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
16-10-2012
uitstapje
Zaterdag en herfstweer. Een mens zou kunnen binnen blijven, het gezellig maken. Maar nee, het is za-ter-dag. Dag van rommelen, inkopen doen, eventueel poetsen. Hoewel ik daar geen punt van maak. Er zou veel moeten gebeuren in huis, maar het mag blijven liggen. Spijtig genoeg lopen al die karweitjes heus niet weg, die kunnen nog op een ander moment gedaan worden. Goed humeur gaat voor. Vandaag, ook al valt de regen bij momenten met bakken uit de grijze hemel, moet ik buiten. Ik heb lucht nodig, vertel ik m'n man. Is daar iets op tegen in te brengen? Nee toch. Hij, toffen tiep, altijd geweest, begrijpt, knikt niet echt vrolijk, maar ondergaat. Wij gaan dus samen ergens heen. Nee, niet met de auto, daar heeft hij geen zin in. Na wikken en wegen, besluiten we, gewapend met een paraplu van hier tot ginder, een stel goei botinnen en een trui onder onze regenjas naar Linkeroever te trekken. Ik moet er vooral voor zorgen niet ziek te worden. Lichtjes verkouden, maar daarom ga ik me heus niet opsluiten, want, wat moet ik dan deze winter? 'k Moet er wel rekening mee houden dat ik nu geen weerstand heb. Bloedlichaampjesverhaal door chemogedoe. En ja, ik weet wel, lichaam is baas, maar ik weiger binnen te blijven wanneer ik me eindelijk goed genoeg voel na zo'n chemokuur. Regelmatig wandelen is gezond. Dat stilzitten en binnen blijven maakt een mens depri. Ik ben trouwens ook een mensenmens hé. 'k Kan het niet helpen, maar ik heb wat duplicaten van m'n eigen soort nodig om me goed te voelen. Trouwens... er moet bewogen worden.
Oké, Linkeroever, here we come! We nemen tram 9, achter de hoek. Nou ja, dat willen we. Maar we missen hem net. Om niet in de hevige regenbui te blijven staan, hoppen we op tram 9, die in de andere richting rijdt. Men heeft immers de wachthokjes verwijderd aan de tramhaltes in onze buurt. Niet leuk met dit weer. Gelukkig is m'n man vandaag heerlijk gedwee, want hij begrijpt me niet echt. De logica is weg, we rijden immers in de verkeerde richting. Het ging zo snel dat ik hem enkel maar teken kon geven me te volgen. Anders hadden we ook deze tram gemist en zouden we wel degelijk in de regen staan. Uitleg wordt gegeven in de tram, makkelijk gezeten én droog. Ondertussen hou ik de lichtseintjes in het oog aan de haltes in de andere richting. We stappen af aan een halte waar wel een hokje is en moeten maar een tweetal minuutjes wachten op tram 9, richting Linkeroever. Er stapt een groepje mensen op die nog niet helemaal op de hoogte zijn van de verandering binnen De Lijn in onze buurt. Onderling vergelijken ze en geven het nodige commentaar voor of tegen bepaalde veranderingen. Achter ons ligt een klein hevig schreeuwertje in de kinderwagen, zich te laten gelden. 't Kleintje heeft er brood van gegeten. Wat een stem, wat een karakter, wat een volume. De moeder neemt het kindje op de schoot en slaat haar op de billen. Gelukkig niet hard, maar zwijgen doet het kindje daarom niet. Integendeel. Enkele mensen durven een boze blik werpen. Daar blijft het gelukkig bij. We tjokken verder en de tram raakt voller. Er moeten ondertussen al heel wat mensen staan. Maar eens we in het centrum van de stad komen verschuift het volk regelmatig. Halte Meir. We staan stil. We blijven stilstaan. We... blijven... nog... stilstaan... Er is beslist wat aan de hand, weet ik direct. Ik hoor de stem van de dispatcher, er komt een metrowachter naar de chauffeur en ze praten. Geen info voor de reizigers. Mensen worden stilaan ongeduldig, maar niemand gaat naar de chauffeur om iets te vragen. Ook ik niet. Gewoon geen zin. Ik moet ook niet persé ergens zijn op een bepaald uur ofzo. Dan hoor ik weer dispatching een boodschap geven aan de chauffeur, die op zijn beurt de passagiers inlicht. Er staat een voertuig in panne in de tunnel onder het water. Er zit dus niks ander op dan te wachten. Uiteraard beslissen wij om ons doel voor vandaag dan maar aan te passen. Er is niks mis met de binnenstad. Eerst geef ik nog wat info aan Engelstaligen die niet weten wat er aan de hand is. Je zal maar toerist zijn, ocharme... ;-)
Raar maar waar, word ik enkele malen aangesproken op straat. Niks ergs natuurlijk. Mensen vragen waar ze bus zus of tram zo kunnen nemen. Ik vraag me af, of ik zonder het te beseffen aangeef dat ik info kàn geven...? Maar ach, telkens weer, doe ik dat met plezier en zo duidelijk mogelijk.
Wanneer we na onze natte wandeling weer huiswaarts keren, met tram 9, gaat het terug vlot. De sfeer op de tram is ook weer heerlijk. In onze buurt zijn twee moeders met kinderen gaan zitten. Bijhorende echtgenoot heeft zich achteraan gezet. De kindjes vinden het best leuk om tussen mama en papa heen en weer te lopen. Tot ze onderling ruzie krijgen. De mama's praten hun Afrikaanse taal onderling, maar de kindjes praten onderling Nederlands. Wanneer de mama's zich tussen de kinderen gooien, gaat dat in het Engels en Nederlands, lekker knapperig accentje. Het jongetje is ontevreden, want zus heeft meer lijnen op de lijnkaart die ze in haar handen heeft. Niks aan te doen, ze hebben geen ander kaart om mee te spelen. Hij blijft dus op z'n honger en verwijt z'n zusje dat ze hem die kaart niet gunt. Ondertussen is -enkele zetels voor ons- een bejaarde man in gesprek. GSM. Typisch. Zo worden we op de hoogte gebracht van zijn vechtscheiding, financiële miserie en gebekvecht. Hij zal er niet stiller om spreken, we mogen/moeten het allemaal weten. Stadsapathie. Jawel, ik trek het me wel aan, hoe mensen mekaar de duvel kunnen aan doen. Maar ik ga hem toch niet de hand op z'n schouder leggen om hem te troosten. Het wordt stilaan tijd om uit te stappen. De Afrikaanse gezinnetjes stappen ook aan dezelfde halte uit. Eén van de mama's ziet een volbedrukte tramkaart op de grond liggen. Ze vestigt er zoontjelief z'n aandacht op. Het jongetje was nog altijd aan het ... zagen, wedijveren, over wat hij wilde. Wanneer hij de kaart ziet liggen, glundert hij. Stilte. Gejuich. Lachende glinsterende oogjes en de mondhoeken gekruld tot achter zijn oren. Tevreden, zijn strijd gewonnen, neemt hij de kaart en houdt ze bewonderend vast. Zoveel lijnen op één kaart! Ik geef een bevestigend woordje aan één van de mama's, zij antwoordt iets in de zin van 'ach... kinderen hé'.
M'n man merkt het. Zulke toestanden doen me goed. Zo kan ik eigenlijk wel zeggen dat m'n werkgever in zekere zin ook zorgt voor m'n goed gevoel, zelfs als ik niet aan't werk ben.
Ik zit onderuit in m'n luie zetel naar tv te kijken. Er is een programma bezig dat ik niet ken, misschien nieuw. Ik volg het allemaal niet zo. Ik had gelezen dat er iets over een modeontwerpster in zou komen, vandaar dat ik vandaag kijk. Canvas. Het is een kolderprogramma en staat me wel aan. Magazinski. Er komen vele verschillende onderwerpen aan bod, telkens kort, maar voldoende. Op een zeker moment hoor ik een Nederlandse student zich voorstellen als Daniël. Hij tekent een grappig figuurtje. Hij knipt het uit en lijmt het. Ondertussen vertelt hij dat hij de mensen graag uitnodigt een spel te spelen. Ik meen hem dan aan de tramhalte op de Groenplaats in Antwerpen te zien staan. Eventjes getwijfeld... Maar dan... Yep, zeker ben ik nu. Het is wel degelijk in onze koekenstad. Ik herken ook tram 4, waar hij instapt. Hij kleeft het leuke monsterfiguurtje op een raam aan een zitplaats. Een andere zelfgemaakte klever plakt hij achteraan de rugleuning van een zetel. Daarop staat de uitleg over het spel waartoe hij de passagiers uitnodigt. Het mag niet, weet hij, maar het is zo leuk, zie je. De bedoeling is dat je kijkt naar de muil van het monstertje. Het kleeft zodanig op de juiste hoogte, dat het lijkt of het monstertje eet de mensen, buiten op straat op. Hij houdt dan de mensen in het oog. Spelen ze het spel mee of niet? Hij wil mensen zo bewegen met iets leuks bezig te zijn tijdens het zich verplaatsen met de tram. Zo kijken mensen op een andere manier naar buiten.
Ik vond het subliem! Nee, het mag niet hè. Stickers kleven in de voertuigen valt onder de term vandalisme, net als graffiti spuiten of zetels stuk maken. Maar... Denk ik bij mezelf, zou ik in functie zijn en de brave ziel betrappen en de ware toedracht kennen... Hoe zou ik reageren...? Een ding weet ik zeker. Hij heeft m'n sympathie gewonnen. En ach... Ik zou hem misschien wel aanraden de boel zo stiekem mogelijk te bevestigen om het spel te kunnen spelen. Misschien zou ik hem wel aanraden contact op te nemen met De Lijn en eventueel in samenspraak zulk leuk spelletje te organiseren op tram en/of bus.
En dan zou ikzelf heel hard duimen, dat hij niet zou worden weggestuurd.
We wagen het er op om vandaag, zondag, een wandendelingetje te maken. Verkleinwoord vanwege de gezondheid. Toch, het weer daagt te zeer uit (jippie, de zon schijnt!) en dus is een kleintje beter dan niks, wat onder andere weersomstandigheden zeker waarheid zou zijn geweest. We besluiten toch effe een trammetje op te springen. Kwestie om al niet moe te zijn als we aan het bedoelde oord van rust en oase om te wandelen, aankomen. Al wachtend op 'die tramme', hebben we -wat dacht je?- rustig tijd om naar anderen te gapen. Heerlijk toch... Er komen twee mannekes aan. Ik denk aan 'de mannekes' van vroeger op tv. Eigenlijk heette het programma niet zo, zij waren bekend onder de naam Woodpeckers. Het was naderhand dat Jef als 'het manneke' optrad. Maar als ik aan Jef denk, denk ik er automatisch z'n broer bij... De broers Jef en Cois Cassiers zaliger. Ze waren gewéldig! Wel, deze twee lijken er in geen mijlen op, maar doen me'r toch aan denken. ze zijn mooi oud, waarmee ik wel zeggen, écht cliché-oud. Een tweeling van misschien 90 jaar. Allebei identiek uitzicht. Hetzelfde gekleed. In kostuum. Donker, oud, maar gewassen en van de pers, mooi in de plooi. Op z'n 's zondags wellicht. De twee broeken allebei evenveel te kort. Water in de kelder noemden wij dat vroeger. Nu, door onze salafistische medemens, krijgen die te korte broeken een andere bijgedachte. Toch, ik betwijfel of deze broeder-tweeling hierbij stil zal staan, ooit, nog. Ze zijn perfectamente evenveel of weinig kaal. Hun houding, voorover gebogen. Allebei in net dezelfde graad van koppige aftakelende krommigheid. Sukkelaars die je wil omarmen voor hun simpele verschijning als onderdanige mens. Onderdanig aan de natuur. Twee in één. Identiek. Samen op en in hun wereld. Geen behoefte aan contact met anderen, zo lijkt het, slenteren ze voorbij. Op hun duizendste gemak. Hopelijk, gelukkig in hun beide zelven.
Hun verschijning maakt het de moeite de wandeling te hebben gewaagd.
Er is vanalles te doen in de stad. Ook dichter bij huis. Omdat ik snel moe ben, nemen we de tram voor maar drie haltes. Er zit al wat volk, maar er is nog wel wat plaats tussen jonge gasten die ruim plaats hebben genomen. Ik zet me dus naast zo'n jonge kerel van een jaar of 17. Onderling spreken ze Spaans. Wat zij niet weten is dat ik hen versta. Ze schampen verbaal. Eerst is er de nodige pret van de twee die samen zitten naar de twee anderen toe. Omdat er nu iemand naast hen heeft plaats genomen. Maar dan begint de jonge man achter me over mij. Ik heb immers een sjaaltje op m'n hoofd. Hij houdt er niet over op. Ik krijg eigenlijk schrik dat hij het zou weg trekken... Gelukkig gaat hij niet zo ver, maar ik voel me echt niet lekker. Toch besluit ik niet te reageren. Wanneer ik zal afstappen zal ik hem wel hebben, denk ik. En wanneer we aan Berchem station komen en ik opsta, groet ik hen klaar en duidelijk in't Spaans. De stoutmoedigste onder hen, die achter me zat slaat z'n handen voor z'n gezicht. Alle vier hun mond blijft open staan van versteltenis.
't Schooljaar is nog eens begonnen. Zo ook een resum veranderingen bij De Lijn. Hoe het verloopt, moet je mij niet vragen. Ik leef niet erg Lijnbewust de laatste tijd. Hoewel, niks weten over De Lijn moeilijk kan. Je zet het nieuws op en De Lijn achtervolgt je gewoon. Stalkers. Enfin, meestal, als er nieuws op 't nieuws is, blijkt het wel met een negatief tintje, als het over De Lijn gaat. Pantobreuken, stakingen, ongevallen, enz... Blijkbaar zijn al heel wat studenten te laat gekomen op de eerste schooldag. De tweede schooldag, van 't zelfde laken een broek. Om er dan toch nog een positieve noot aan te geven... voor zover ik op de hoogte ben, was het niet op dezelfde lijn. Het leed wordt dus verdeeld. Eerlijk. Net zoals we vroeger van moeder ook moesten delen onder broers en zussen.
Vandaag riskeerde ik ook het openbaar vervoer te nemen. En ik had chanse. Maar op de bus kwam ik naast een dame te zitten, die door een handeling van de chauffeur een negatieve noot moest kraken. Tja, soms is nou net dat ene ding, de beruchte druppel die de boel doet overlopen. Ze klaagt steen en been over chauffeurs. Ik doe, wat ik in zo'n geval altijd doe. Luisteren in de eerste plaats. Als het negatieve wat op is geraakt, is't aan mij. Ik voel met haar mee, want er lopen nogal karwatsen rond op de wereld hé. Maar, gelukkig zijn er ook die andere chauffeurs, want toegegeven, de meesten zijn echt wel toffe kadees hoor. En, ze geeft toe. Heerlijk gewoon! Op den duur heeft ze compassie met de chauffeurs die zich soms uit benarde situaties moeten redden. Omleidingen, lastige passagiers, verkeersstress... Uiteindelijk draait ze wel wat bij en tegen dat ze van de bus gaat stappen, is ze al weer een stuk monterder.
Nog niet zo lang geleden werden lijnen 10 en 5 doorgetrokken tot in Wijnegem. Wel, ondertussen werd ook lijn 15 doorgetrokken tot Boechout. Wat wil ik die graag eens uitproberen. Hoewel er niks te proberen valt, je moet het gewoon doen natuurlijk. Op het nieuws preek minister Hilde Crevits in het gloednieuwe model hermelijn, net aangekocht, of is het, net geleverd... Fier als een giet(st)er legde ze uit hoeveel vooruitgang het openbaar vervoer boekt met het uitbreiden van de tramlijnen. Ik hoor het haar nog zeggen: 'Nu kan men van Boechout naar de stad en van de stad naar Boechout'. En dan denk ik: yep, daarvoor kijk ik naar het nieuws. Dàt, had ik echt niet zelf kunnen bedenken, dat de tram daarvoor dient... Oja, 'k moet (h)eerlijk zijn, het woord 'veiligheid' is ook gevallen, maar zo snel ergens tussen gewrongen, dat het haast niet opviel. Niet dat ik kritiek ga leveren hoor. Vergeve me, 'k zou niet durven tegenover zo iemand, die het toch heus veel beter weet dan ik, ons, wij. Maar soms moet ik effe m'n cynisme de vrije loop laten, dat heet overleven, en daaraan ben ik toe, dus permitteer ik me wat meer dan anders. Ik had gehoopt dat ze op z'n minst zou gezegd hebben, dat men nou met de tram, zonder overstappen tot centrum stad of zelfs linkeroever zou geraken vanuit Boechout. 't Had gewoonweg beter verkocht... denk ik. Vooral met de zeer nakende wijzigingen in het lijnaanbod in onze Koekenstad.
Maar het voertuig op zich. Wat futuristisch gestroomlijnd, wat equivalent staat aan aerodynamisch-achtig vloeiende lijnen. En over 'lijnen' mogen we het hebben, nietwaar. Hoewel dat dan weer een flauw grap is. Enfin, 'k zou het graag toch es een keer allemaal van wat dichterbij bekijken. Dus, ga ik, op een dag dat het geen slecht weer is (vanwege weerstandsgebrek) en, ik me goed genoeg voel, en ik niks anders aan de hand heb, eens gewoon meerijden om te kijken, te observeren, te voelen, mee te maken.
't Lijkt BobbeLijnLand wel...
Post scriptum: Een collega stuurde me een verbetering, (waarvoor dank) want, m'n redenatie over de nieuwe tram klopt niet. Deze voertuigen zijn nog niet in de running. Ik dacht op het nieuws een nieuw model herkend te hebben, maar misschien doet de medicatiemix me wat ijlen... Want, aan mezelf ligt zo'n fvaut natuurlijk helemaal niet... De tram die nu op lijn 15 rijdt, is eentje met een led-lijnfilm. Da's dan nog wel niet aerodynamisch, maar men moet klein beginnen nietwaar...
Het is uitzonderlijk warm. Ik hou me rustig, een beetje uit noodzaak. Maar, zo heb ik er natuurlijk ook niet veel last van. Toch kan ik het niet nalaten, te denken aan de collega's die op deze dagen werken. Een voertuig met airco brengt de nodige verlichting in deze dagen. Hoewel ik, maar da's heel persoonlijk, absoluut tegen airco's ben, hoop ik op zulke dagen dat vooral de voertuigen mét, worden uitgezonden. Als we ze dan toch hebben, kunnen we ze maar best gebruiken op de momenten waarvoor die airco werd geplaatst.
Voor die enkele extreem warme dagen ocharme die wij in ons landje kennen, vind ik airco overbodig. 't Is trouwens ook slecht voor ons milieu. Terug naar voertuigen met raampjes die open kunnen, zou ik echt een verbetering vinden. Maar ach, wie ben ik? 'k Heb me altijd afgevraagd waarom men is afgestapt van het principe 'open raampjes' in de voertuigen. Tocht, zegt u??? Maak mij niet wijs dat airco geen bacteriën verspreidt, er zijn voorbeelden genoeg terug te vinden. Op vliegtuigen krijgt men hierdoor zelfs tbc. 'k Moet er niet aan denken, nu ik geen weerstand heb. Voor mensen zoals ik zou dit hen het leven kosten. Oké, toegegeven, er wordt ruzie gemaakt op trammekes over, raampje open of raampje toe. Domme ruzies natuurlijk. Gewoon omdat mensen niet geneigd zijn toe te geven. Enkel zichzelf op de eerste plaats willen zetten. Soms aardt het uit in fysieke agressie. Maar dit percentage is zo klein, plus, zulke mensen worden ook agressief over andere luttele dingen. Bij hen gaat het niet over een open of gesloten raampje, maar over een manier om zichzelf te kunnen profileren naar anderen toe. Wanneer zij ook maar de kans kunnen krijgen, grijpen ze die. Dit allemaal geschreven zijnde, ook al maak ik de laatste dagen geen gebruik van het openbaar vervoer, voel ik mee met hen die op bus of tram zitten.
Achter de grote voorruit waar de zon volop schijnt kan de temperatuur aardig oplopen. Passagiers zitten een kwartier of een half uur op bus of tram. De chauffeur vijf uur of langer aan één stuk door. Het alomgekende hard verdiende zweetuurke zou op dagen boven de 30°C wat mij betreft mogen opgetrokken worden tot een dubbel betaalde dag. Zoveel van die dagen zijn er heus niet, denkend in het kader van besparingen. Geconcentreerd blijven, terwijl je stil moet blijven zitten in zo'n hitte, is heus niet zo evident. Puffend denkt een chauffeur al rijdend aan gelijk welke frisse tegemoetkoming die hij zou kunnen gebruiken, terwijl andere weggebruikers hem voor de wielen komen. Wat hem wellicht algauw weer effe terug doet komen bij de hoofdzaak, namelijk veiligheid in het verkeer. Tot hij al weer snel overmand wordt door de warmte. Het kleine ventilateurke draait met een trillend geluid op volle toeren, de warme lucht verplaatsend, maar oké, het doet toch iets. Toch, na een tijdje, weet de chauffeur niet meer of het nou wel of niet een verschil geeft en zet het even af. Maar al snel, besluit hij dat het inderdaad toch wel iets geeft en het geluid er dan liever bij neemt. Terug op, dat klere ding...
Ik denk aan hen. Ik hoop dat er nog passagiers zijn, zoals ikzelf ooit eens ondervond, die je zelfs een fris drankje aanbieden. Ook al wilde ik het toen niet direct aannemen, het doet je enorm goed, te weten dat mensen wel degelijk beseffen dat het in de cabine snikheet wordt. Beste collega's... drink voldoende en stap telkens uit aan de eindhalte om, als er de mogelijkheid toe is, je te verfrissen. Hier, thuis, zit iemand, die aan jullie denkt... ;-)
Ondertussen ben ik al zowat anderhalve maand thuis. Al goed gerecupereerd van de operatie op zich. Maar nog in de beginfase van de chemovuiligheid. 'k Wist wel dat 't alles behalve zou zijn, maar heb me toch nog mispakt aan het pakket. Pfffffttttt... 't is verdomd zwaar. Niettegenstaande gaat het nu stukken beter dan enkele dagen geleden. Daarom wil ik er van profiteren om een ziekenbriefje binnen te brengen. Ik had het eerder al per mail verzonden, maar uiteraard moet ook het origineel ter plekke geraken. Ik wacht er niet graag mee, dus nu is het moment. Ik moet de tram nemen. Zodra ik aan de halte kom, merk ik dat de tram op komst is, dankzij de signalisatie. Toch zet ik me neer in het wachthokje, tussen een bejaarde dame en een jonge mp3-luisterende kerel. Enkele mensen herkennen me en groeten. Ik knik, maar hou het daarbij. Eens ik op de tram zit, kijk ik rustig naar buiten. Het is niet druk, da's fijn. Toch, wanneer een Tibetaans lijkende moeder en zoon opstappen, komt de ouwe getrouwe gezellige rumoerige sfeer boven drijven. Mama tatert er op los tegen zoon, een kind van 11jaar, schat ik. Eerst wil hij niet bij haar zitten, maar ze blijft hem aanmanen tot ie eindelijk doet wat ze wil. Wat een taal. Heerlijk om de onverstaanbare geluidengolven aan te horen. Haar bijhorende gestes scheppen meer duidelijkheid, voor me. Gebarentaal... universeel... Ze zetten zich net voor me en laten me volop genieten van een documentaire live op de tram. Toch een ietwat traditioneel-achtig gekleed als ze is, bestudeer ik stilletjes de vrouw. De manier waarop ze met mekaar omgaan is mooi. De jongen plaagt haar wat. Zij ondergaat genietend. Maar tegelijkertijd knuffelt hij haar. Echt mooi om gade te slaan.
Thuis ben ik een boek aan 't lezen over een Italiaanse vrouw die als kind naar België immigreerde. Haar herinneringen, haar problematiek, haar ontworteling... Kortom, het boek fascineert me. En ik denk, terwijl ik naar deze moeder en zoon kijk, gezeten tussen nog een aantal verschillende wereldmensen, dat ik beslist moet genezen. Ik wil graag nog een hele tijd tussen deze mensen kunnen werken. Eventjes was ik het gevoel vergeten. Maar al snel weet ik terug, dat ik het niet mag vergeten...
Ik probeer het niet te doen, maar 't is niet zo makkelijk... aftellen... Aftellen naar het begin van de eerste chemotherapie. Maar 't is nog zo ver niet. Da's pas de laatste dag van deze maand. Ondertussen wil ik me voorbereiden op het minst leuke, buiten de misselijkheid wellicht. 'k Ken genoeg mannen die het niet leuk vinden hun haar te verliezen. Hoewel dat nog wat anders is. Als mannen hun haar verliezen (hormoongevoelig) is dat voor de rest van hun leven. Haarverlies bij zo'n therapie is tijdelijk, nou, hoop ik toch voor mezelf (groen lachje). Tot hiertoe heb ik nog niet veel vrouwen ontmoet die kaalhoofdigheid als een oogstreling beschouwen, als het over zichzelf gaat. Trouwens, je kaal scheren is één ding, maar bij dit soort haarverlies, zijn ook je wenkbrauwen en wimpers weg. Dat komt altijd vreemd over... Maar oké, ik bereid me er op voor, hoewel er een ietsie pietsie kansje is, dat ik ontsnap door een techniek die men gaat toepassen. Geen garantie, maar een betrachting.
Wanneer m'n ega thuis komt na't werk, heb ik wel zin in een wandelingetje. Niet te ver, want ik word snel moe, maar wat beweging is een must. Hij stelt voor om naar de stad te trekken. Daarover moet ik niet twijfelen als hij er aan toevoegt om eens te gaan kijken of we een muts of pet of watdanook kunnen vinden, dat ik de moeite vind. Oepsss... ik wilde eerst thuis nog vanalles uitproberen, met het gerief dat ik heb liggen. Maar waarom ook niet geprofiteerd van de solden, hij heeft gelijk. We vinden drie petten waar hij me wel mee ziet zitten (...) Huh... en ikzelf ook. Op weg naar huis, zet ik er alvast eentje op. Kwestie van het wennen. M'n ene échte krul, die ik afgelopen jaar spaarde, komt er leuk onderuit en hangt laag over m'n gezicht. De oncologe had het al gezegd; 'Spaar die krul. Laat ze niet uitvallen, maar spaar ze. Wees creatief.' M'n man geeft de nodige complimentjes. Het is een leuke pet, ze mag heerlijk laag over het hoofd. Het doet goed hoor.
Dan nemen we de tram huiswaarts. 'k Ben best moe. Er is nog zitplaats, we hebben chanse. Het duurt echter niet lang of de tram is vol. Ik zet me langs het raam, zo zet m'n man zich naast me en kan niemand tegen m'n pijnlijke arm stoten door de drukte. En druk is het. Ik heb de pet lekker laag over m'n hoofd getrokken, zo zit ze goed. Door de klep, kan ik haast geen gezichten zien. Ik zit min of meer in een coconnetje. Wanneer we gaan afstappen en ik net ben opgestaan, rukt er iemand aan m'n krul. Ik kijk om, en merk iemand van de gemeenschapswachters op. Ik ken deze mensen van op kantoor. Ze groet me. Ik groet haar.
Het was de bedoeling om deze krul, wanneer het nodig is, af te knippen en vast te naaien op een lint dat ik onder een pet of doek zou dragen. Dat lijkt reëeler. Iedereen is ondertussen die lok in m'n gezicht gewend. Ik ook. Ik wil het echt proberen. Maar dan hoop ik maar, dat niet iedereen die me wil groeten aan die ene lok zal trekken... 't Zou effe schrikken zijn, wanneer men die lok plots in z'n hand zal houden...
Blijkbaar toch een gevaar voor op het openbaar vervoer...
Hier ga ik dan... Eigenlijk stap ik van m'n principe af, wat tegen m'n zin. Het is, was, de bedoeling dat ik hier over tram- en buservaringen met mensen zou schrijven. Nu is de boel -wat dat betreft- stil gevallen. Toch, ik werd er me van bewust dat er meer collega's blijken mee te lezen dan ik eerder vermoedde. De hartverwarmende ruggesteuntjes die ik via mail krijg van collega's wijzen me hierop. Tja... wat kanker al niet vermag...
Eind deze maand, juli dus, zal ik starten met de eerste reeks chemotherapie. Ik zal twee reeksen ondergaan. Ik kijk uit naar de laatste chemo-dag, dat zal zijn, de dag na kerst. Er bestaan heel erg dappere mensen die tijdens de chemo-periode blijven werken, in de mate van het mogelijke. Men heeft erg zware periodes van misselijkheid enz... In mijn geval is dat niet aangewezen, daar trams en bussen redelijke broeihaarden zijn en de kans te groot is dat ik een infectie zal oplopen. De weerstand vermindert namelijk, tijdens die chemo(zotte)kuren. Oké dus, ik zal lang thuis zijn, langer dan ik durfde denken. Niet goed, maar niks aan te doen. 'k Loop een te groot risico op herval. Bon, na die chemo, zal ik nog radiotherpie ondergaan. Momenteel interesseert het me zelfs niet hoe lang of kort dit zal duren. Da's nog de ver-van-m'n-bed-show.
Het gaat goed. Waarmee ik bedoel, ik zit niet in een dip ofzo. Momenteel moet ik nog wel rustig aan doen, daar ik nog herstellend ben van de operatie. Doktersbezoeken, wat wandelen, wat creatief bezig houden en vooral me voorbereiden op het onaangename kale hoofd. Heel wat mutsensites en -ideeën worden afgesurfd. En, nee... ik zet hier dan beslist geen foto van mezelf... ;-)
Eigenlijk is 't nu het moment bij uitstek om een weddenschap te verliezen, met als inzet het kaal scheren...
Nee, ik neem bus noch tram. Hoewel ik gebruiker ben ten ziele uit, besef ik, dat het openbaar vervoer nu effe best kan ontweken worden. De laatste keer dat ik de bus nam, lijkt me lang geleden. Eigenlijk is het maar een kwestie van veertien dagen ongeveer. Misschien zelfs iets minder, ik ga het niet natellen... Toen stapte ik op een redelijk gevulde bus. Een collega zag me en hield een plaats voor me vrij. Dus zette ik me naast hem. Hij was op weg naar de plaats waar ie z'n dienst zou aanvatten. We spraken over vakantie. Die van hem zat er aan te komen. Hij glunderde, zag er echt naar uit. Hij gaat naar z'n thuisland, de grote plas over. Oorspronkelijk is hij spaanstalig. Ik had hem een hele tijd geleden duidelijk gemaakt, dat ik hem tijdens m'n dienst liefst in 't Nederlands zou aanspreken. Kwestie van de accenten voor gedragsregels met respect naar mekaar en reizigers, juist te leggen. Hij begreep me. Nu, konden we dus vrijuit Spaans praten. Goed voor mij, om de taal wat te onderhouden. En hij genoot er zichtbaar van.
De airco van de bus lekte. Hij zat onder de druppels die hij opving met z'n hand. Zo zou z'n tas niet te nat worden. Ik, had er beslist niet blijven zitten, maar hem deerde het precies niet erg. Ons gesprek kreeg natuurlijk de wending die ik niet kon ontwijken. Het ging ook over mijn kanker. Misschien daarom, vond hij het natte gedoe niet zo erg. Een druppel... peanuts, vergeleken bij... en ach, het wàs dan ook die ene, warme dag.
En nu, binnen enkele dagen, mogen de draadjes er uit. Oeffff... dàt zal goed doen, want dan zal het verband ook wel niet meer hoeven. Putjes in de weg, wat kort stoppen, of een ietsje te snel in de bocht gaan, doet me niet goed. De zwaartekracht zorgt dan voor onaangename kwaalpijntjes. Daarom zal m'n man vrij nemen om me met de auto, lekker milieu-onvriendelijk, naar de dokter te brengen en het verdict mee te aanhoren. M'n lieve, liefste morele steun... Want chemo-therapie wordt voor me klaargestoomd. Dat weet ik al. Het wat en hoe moet ik nog vernemen. 'k Vrees dat 'k dus nog een tijdje enkel passagier zal blijven...
De officiële voorlaatste schooldag. Mooi weer. Wie zou er klagen???
Niettegenstaande is het met de ochtendspits behoorlijk druk op de bus. Het valt me op dat universiteitsstudenten nog volop aan de gang zijn met hun cursussen. Ik zit op de bus die me naar het ziekenhuis rijdt. Die passeert ook de universiteit. 'k Moet er heen om een reeks vooronderzoeken te ondergaan. Kinderen zitten lichtjes opgewonden te zijn. Ze zitten op de achterste bank. Net als in de cinema, een zeer populaire zitplaats. Er wordt gegibberd, ik durf het wel eens 'eikes leggen' noemen, vanwege de gelijkenissen in het geluid dat kippen maken. Het werkt aanstekelijk, want ook ik krijg pret. Hoewel ik meestal denk: als er zo gegibberd wordt, durft dat wel eens eindigen met ruzie. Hier is dat niet het geval. Voor er ruzie kan uitbreken, stappen de youngsters van de bus.
De studenten daarentegen, zijn in discussie over planten, onkruid en vooral de juiste benamingen. Latijnse benamingen hoor ik niet, maar mooie Nederlandse klinken me als klokjes in de oren. Het gaat over oa melganzevoet, varkensgras, hagewinde en nog een reeks waarvan ik nooit hoorde. Spijtig genoeg onthou ik de namen niet. Wat mij betreft is hun kennis knap. Telkens is er een kerel die luchtig z'n wetenschap te kennen geeft met wat en hoe over elke plant die wordt benoemt.
Later op de dag, rij ik weer over en weer naar het ziekenhuis. Deze keer is de sfeer totaal anders. Ik vecht me een weg naar vrije zetels, tussen kinderwagens door. Tja, ik laat me niet kennen door braaf te staan wachten tot mensen eindelijk door krijgen dat ze in de weg staan. Zoals tijdens m'n job, laat ik een klaar en duidelijke 'pardon' horen met een astublieft erop volgend. En komt er geen beweging, wring ik me er wel door. Ik zit. Verder geniet ik van m'n mp3-speler, met oortjes uiteraard. Ik sluit me af, want het commentaar dat ik hoor in de bus staat me niet aan. Oké, de dames blokkeren de gang en het tussenstuk. Maar dat heeft met houding te maken en niks met huidskleur of afkomst. Als ik me niet op m'n muziek concentreer, zou ik me mengen met wie weet wat voor reactie van de anderen. En daar, heb ik nou écht helemaal geen zin in.
De laatste weken had ik nogal wat rond m'n hoofd. Het lukte me niet goed iets te schrijven daardoor. Maar nu, nu het verdict is gevallen, zal nog blijken of m'n blog -voor mij althans- een gezonde manier van ventileren biedt. Mezelf kennende, peins ik van wel. De tijd zal het uitmaken.
M'n gezondheid moet effe voorrang. Nou, da's altijd het belangrijkste, maar nu... eist deze volop de aandacht op. 'k Heb de uitslag van een resum testen en ik blijk de fiere bezitter van een cyste met slechte cellen. Kanker dus. Nog wat concreter... borstkanker.
Oké. Zo zij het. De ingreep vindt volgende week plaats, maar eerst moet ik nog een reeks vooronderzoeken ondergaan. En, nu ik dat allemaal weet, kan ik verder. Beter nog. Ik gà verder, met de wetenschap dat stilstand achteruitgang is. 'k Zal er hier misschien regelmatig over schrijven. Hangt ervan af, of ik er zin in heb. Ik zal alleszins nog wel met het openbaar vervoer rijden als passagier de komende maand. En zo zal ik beslist nog wel voldoende redenen hebben om hier annekdotes neer te zetten. Vanuit het standpunt van reiziger, zoals ik af en toe al deed.
Waarom ik dit nu schrijf? Om te beginnen... wil ik meehelpen aan het doorbreken van Het Grote Taboe. Kanker veroorzaakt dikwijls dood. Als je'r tijdig bij bent én geluk hebt, blijft het bij een ziekte die je overwint. Ik zal wellicht tot de laatste groep behoren. Eens, een belofte geschreven, kan ik er niet meer onderuit.
Het zal me nog meer doen stilstaan bij kleine onbelangrijke dingen, waar mensen toch graag een drama over maken. Vannacht kon ik niet slapen. Logisch natuurlijk. Het nieuws verwerkend. En plots, tussen dat geestelijk gerommel door, schoot me nog een annekdote te binnen. Het was vorige week, op lijn 19, waar ik na een lange tijd nog eens het hele traject moest meerijden.
Een vrouw met kinderwagen stapt op de bus. Het is de derde kinderwagen op het voertuig, maar ze kan haar kw niet tussen de twee andere zetten. Eén kw is leeg en staat niet mooi geschikt. Die is zomaar neergekwakt, bij wijze van spreken. Ik vraag dus luidop wie de eigenaar is. Geen antwoord. Ik herhaal nadrukkelijk m'n vraag. Enkele mensen wijzen een vrouw aan die bijna achteraan in de bus zit. En, inderdaad, ik merk ook een klein ukje naast haar op de zetel. Ik wend me dus persoonlijk naar haar. Boos roept ze dat die buggy niet toe kan, want het kleintje moet er in. Waarop ik: 'Nou, de buggy is toch leeg. Dan kan die ondertussen toch opgevouwd worden.' Kwaad roept ze: ' 'k Zal hem op mijn hoofd zetten zeker!!!' Ik vind dit echt wel lachwekkend en antwoord dus, dat ze dat gerust mag doen, als ze denkt dat dit een oplossing biedt.
't Is misschien niet echt mooi van me. Vooral niet omdat ze zo 'het' mikpunt in de bus is geworden en mensen het grapje blijken te kunnen waarderen. Zij niet. Ze sleurt het arme kind van de zetel en ploft haar bruusk in de buggy. Zet het rijtuig wat opzij, zodat -eindelijk- de andere vrouw ook uit de weg kan staan, en reizigers probleemloos kunnen afstappen. Na enkele tellen probeer ik stilletjes en diplomatisch de boel recht te trekken. Ik vertel haar, dat we samen gebruik maken van de bus en we het best dus samen proberen het aangenaam te houden voor iedereen, nietwaar. Ook dàt kan ze niet appreciëren...
Tja, dan heeft ze twee keer werk hé... zo leerde mijn moeder me vroeger altijd als ik boos was...
In het centrum van de stad wordt ter hoogte van een superbelangrijke halte aan het wegdek gewerkt. Het was dringend nodig. De grote gelede bussen zijn te zwaar. Of, beter geformuleerd, het wegdek is niet geschikt voor de vele bussen die er constant passeren. Het was één hobbelig gedoe. Regelmatig schoot het stuur haast uit de hand van de chauffeur, wanneer die er niet op was berekend. Tenslotte is de chauffeur ook nog dikwijls met een klant bezig wanneer hij vertrekt aan deze halte. Dat, heeft dan weer te maken met de overcapaciteit hier en de tijd dat hij verliest, wanneer het licht weer op rood springt. Groen, blijft het immers niet lang. Als je klaar staat om te vertrekken, kunnen er amper twee bussen door. Die tweede gaat dan door oranje... Deze halte is een continue komen en gaan van bussen.
Deze halte dus, is vandaag niet berijdbaar. Geen probleem, als je weet dat er ook nog de trambedding is, waarover maar twee lijnen rijden. Voor een dagje mogen de bussen via de tramhalte om hun reizigers van harte te zijn. Twee van m'n collega's mogen hun dagje hier doorbrengen om de mensen te verwijzen naar de trambedding, als ze de bus willen nemen.
Bijkomend probleempje is, dat die tramhalte wel groot is, maar zo'n grote capaciteit reizigers niet aankan. Plus, er kan op deze halte enkel één gelede bus staan, of één gelede tram. Dat wil dus zeggen, dat er lang, langer, erg lang moet worden aangeschoven. Het verkeerslicht hier is nog venijniger dan aan de bushalte. Hier kan, wanneer het "eindelijk' groen wordt, één voertuig doorrijden. Om nog meer chaos te vermijden, laat men de trams een ommetje maken zodat zij een andere halte kunnen nemen. Enfin, het komt er op neer dat m'n collega's zich niet in het minst vervelen vandaag. Wanneer ik later één van hen zie op weg naar huis, want hij heeft vroeger dan ik gedaan met werken, toont hij z'n hemd. Het was immers mooi weer vandaag. Hij deed z'n dienst gewoon in z'n wit hemd. Wel, dat is zo vuil als wat. Zo'n dag in het centrum van de stad verdient een ferme douche en wasbeurt. Ik, durf me niet afvragen hoeveel stof m'n collega heeft ingeademd. Gezond kan ik het niet noemen...
Wanneer ik op kantoor ben om te eten, komt een lieve bediende me roepen. 'Ben je alleen? Is er nog iemand anders?' Ik ben alleen. Ze vraagt hulp. Of ik bang ben van muizen... Het is sluitingstijd, ze gaat naar huis en moet de hele santenboetik afsluiten, maar er zit een muis en, en... en... Jaaaa, ik begrijp het wel. Ik vertel haar wijs, precies of ik heb alle dagen met muizen vandoen, dat het beestje wellicht een pak banger is van haar dan omgekeerd. 'Dat was er niet aan te zien, ze zat naar mij te staren.... echt, ze zat me te bekijken...' Overtuigt het meisje me van haar angst. Zelf ben ik helemaal geen tiepetje dat dieren aanraakt. Muizen en ander gedierte gun ik hun lieve leven, maar dat wil niet zeggen dat ik ze zal aanhalen. In mijn ogen zijn het onhygiënische dieren. Wegjagen wil ik, maar verder ook niks. Ik ga mee met onze jonge dame om haar gerust te stellen. Ik besef immers dat het diertje allang niet meer te vinden is. Ik zie een bezem en veeg wat voor ons uit, zodat het muisje alvast op de hoogte wordt gesteld van onze komst, moest het toch zo vrank en vrij zijn om dapper te blijven zitten.
Het lukt de jongedame om de boel af te sluiten. Adrenaline daalt weer naar het gewone peil. Ademhaling gaat weer regelmatiger en de glimlach verschijnt weer verontschuldigend op haar gezicht.
De lucht is helder blauw, al vroeg in de morgen. Vandaag belooft een drukke dag te worden, want, zondag, én veel mooier weer dan men eerder deze week voorspelde, hoewel ik gisteravond laat nog een wending van het oorspronkelijke weerbericht hoorde van Frank Deboosere. Niettegenstaande blijft de grote massa weg uit de stad, merken we tijdens de voormiddag op. De gebruikelijke drukte voor de Vogelmarkt is er natuurlijk wel. Mensen kopen kippen in dozen. Waarmee ik bedoel, ze kopen kippen en vervoeren ze in grote kartonnen dozen. Er wordt vandaag dus af en toe gekakeld op de bus. Ik heb gezelschap van twee collega's vandaag. Zo gaat alles heerlijk vlotjes. Het is een aangename manier van werken zo. Als je wat opmerkt, komt er zowiezo geen discussie, want het uniform is ook op de achtergrond aanwezig. Alles en iedereen is braaf, of doet z'n best het te zijn.
Grootouders met hun kleindochtertje van ongeveer 5jaar, zitten al een tijdje op de bus. Het meisje kijkt erg bedrukt. Ik hou haar in 't oog. 'k Krijg de indruk dat ze ofwel triest of boos is. Misschien wel allebei. Ik wandel langzaam naar het kleintje en groet haar opgewekt. 'k Vraag haar of ze het prettig vindt op de bus. Haar lieve gezichtje klaart wat op. Grootvader zegt dat ze zich verveelt. We praten een beetje. Ik pep haar wat op, wat ze makkelijk toelaat. Zalig toch. Tenslotte schudden we mekaars hand als goei vrienden. De oogjes tintelen weer zoals het hoort bij kindjes, zelfs bij de grootouders zie ik pretblinks stralen.
Regelmatig stapt wel iemand op de bus die me kent. Aan de manier waarop men me aanspreekt heb ik direct door dat deze mensen me kennen van ziens en ik ga mee met de flow. Want, toegegeven, ik herken lang niet iedereen die ik ooit al groette of zag op bus en tram. 's Zondags gebeurt het wel meer dat mensen met me meevoelen omdat ik op een rustdag moet werken. Telkens wijs ik hen er op dat bussen en trams zondags rijden, dus ook wij, net als de chauffeurs en controleurs, werken. Een redenatie die nogal mensen vergeten blijkbaar. Maar 't is lief die empathie.
Ook 'ons' kattenvroutje zie ik vandaag. 't Was een tijd geleden. Ze is geopereerd geweest, vandaar. Het oude dametje, is alweer op weg met kattenvoeding om diertjes in verschillende wijken te gaan voeden. Steevast met haar caddy. Ze ziet er eigenlijk niet zo goed uit. Misschien is ze nog niet helemaal gerecupereerd van de operatie. 'k Vraag het haar niet. Maar het doet me een enorm plezier, ook haar nog eens te mogen groeten vandaag. Zij steekt het ook niet onder stoelen of banken.
'k Heb er nog niet bij stil gestaan hoeveel mensen ik ondertussen heb leren kennen door deze job. Maar telkens weer is't aangenaam hen te kennen en te herkennen. Een warme groet te geven en te ontvangen. Gewoon, omdat we het openbaar vervoer samen delen.
We hebben net onze tijd afgewacht aan de voorlopige eindhalte. Zolang de Sinksenfoor duurt, kan de bus niet aan haar normale eindhalte komen. Ik zie mensen aan de halte staan en ga naar voor in de bus, zodat ik duidelijk zichtbaar ben bij het instappen.
Hij, is een alternatieve joe tatoe, als ik een korte maar duidelijke omschrijving mag geven. Niks mis mee bedoeld, gewoon een objectieve beschrijving. Zij, staat te rillen in een oversized t-shirt met korte mouwen. Het is niet bepaald warm buiten. Er vloeit gelijk een overwelmend compassiegevoel door m'n hartstreek. Haar t-shirt reikt tot aan haar lies, zo ongeveer. Ze is zeer blits opgemaakt. Ze doet me wat denken aan iemand die voor fee of elf speelt in één of ander theaterstuk.
Terwijl hij de deuren opent, zegt de chauffeur iets, dus draai ik even m'n hoofd naar hem. Ondertussen stappen ze in. Wanneer ik m'n hoofd terug draai, is de jonge vrouw al binnen. Ik zie haar achterkant en merk gewoon haar blote derrière. Niks meer, niks minder. 'k Zeg tegen de chauffeur: 'Oei, dat kind heeft gewoon niks aan. 'k Denk dat ik er toch maar es naartoe ga, want dat kan natuurlijk niet...' De chauffeur antwoordt: 'Dat kan toch geen kwaad...' (smile) 'Nou,' geef ik mee 'vorige week stapte een man met ontbloot bovenlijf op de bus. Die heb ik toch gevraagd om iets aan te trekken, wat hij trouwens ook braafkes deed.' De chauffeur vertelt me dat hij deze mensen tijdens de vorige rit heeft gezien in de buurt. Ze waren een fotoshoot aan 't nemen. Zij, heeft wél iets aan hoor. Je ziet het enkel niet. Ze draagt een string. Tiperend toch, dat een man zulke details al snel veel beter opmerkt. Ik geef grif toe, dat de vrouw best mag gezien worden, maw, ze heeft een poepke zoals gepubliceerd in bepaalde boekskes.
Oké, nu kan ik al één en ander plaatsen, maar begrijp toch niet waarom zij niks anders meebracht om naderhand aan te trekken. Tenzij... ze dat is kwijt gespeeld... gestolen, weggewaaid... weet ik veel... Enfin, ze zitten nu. Het is rustig, dus ik overweeg dat het op dit ogenblik best is, geen aandacht te trekken. In plaats daarvan zal ik alles goed in't oog houden. Als ze zit, valt het niet op natuurlijk. Omdat in deze buurt nogal wat mensen uit een andere cultuur gebruik maken van de bus, wil ik extra allert zijn. Maar het blijft rustig.
In het centrum van de stad, stappen ze uit. Zij negeert iedereen compleet. Ik, vind haar superdapper. Misschien heeft ze zich wel moed in gedronken ofzo... De ogen van de mannelijke passagiers puilen uit en ze kijken het koppel zo lang als mogelijk reikhalzend na.
Cultuurverschil of niet... begeerte is universeel.
Mensen kunnen veel verlangen, maar de natuur heeft de bovenhand. De ene wil warm weer, de andere geeft voorkeur aan een constante temperatuur van 20C° en nog een ander heeft niet liever dan drie maal in de week, regen. Het weer is hét onderwerp bij voorkeur om over te klagen. Hoewel wij in een landje wonen waar w' er ons erg makkelijk gewoonweg bij zouden neerleggen. Toch, is het op voorhand geweten, wanneer 'de mens' zich moeilijk zal gedragen. Als het wat te warm is, als 't wat te erg regent, als het wat te koud is. Alles met 'te' is reden genoeg om de controle te verliezen. Niettegenstaande is een paraplu al een goei remedie hé.
Het regent dus, jaaaa. Dikke druppels stromen neer in stralen en pletsen blaasjes in groeiende plassen. 'k Heb geen kap aan m'n uniformjas en ik neem geen paraplu mee omdat ik die wellicht toch ergens onderweg zou verliezen. Het werkt ook niet makkelijk, ik heb graag m'n handen vrij, want, regelmatig nodig... Daarom beslis ik m'n grijze muts op te zetten, hoewel het niet echt mutsenweer is. Zo blijft m'n haar toch min of meer droog, zodat ik geen verzopen kieken ga lijken. Maar dat een mens nat wordt als 't regent is nogal wiedes.
Het humeur van sommige mensen is ondermaats, maar het gaat nog, daar chauffeurs tot hiertoe werden gevrijwaard van scheldpartijen of andere tergende ongemakken des mensen. Er zit weinig volk op de bus. Er stappen twee mannen in, die duidelijk iets téveel binnen hebben van iets dat niet bevorderlijk is voor hun welzijn. Drank of een andere drug, wie zal het zeggen...? Ze zijn erg luidruchtig en beginnen te ruziën. Ik hou de boel goed in 't oog, want ik merk dat anderen geërgerd raken. Daar ik alleen ben, denk ik aan kleine dieren die zich moeten weren in hun keiharde wereldje. Zij spreiden vleugels of zetten stekels op, of krommen hun rug en zetten de pelsharen rechtop om groter te lijken. Dat doe ik ook. Niet dat ik op m'n tenen ga staan hoor. Zover gaat het niet. Maar ik zorg ervoor dat ik opgemerkt word... euhhhh... van op een veilige afstand. Het duurt niet lang of één van hen gaat naar de deur om af te stappen. We staan aan een halte voor rood licht. De chauffeur laat dus de deur open staan. De uitdager blijft van op het perron roepen naar de achterblijver. Die, laat het hier niet bij en stapt ook snel uit. Goed zo, denk ik bij mezelf.
Ondertussen stapt een moeder op met haar dochtertje. Het kind zoekt een plaats achter de chauffeur. Wij... zijn opgelucht dat de kibbelaars van de bus zijn, het is weer rustig zoals het hoort. Het meisje zingt een deuntje. Steeds weer hetzelfde melodietje. Het kinderstemmetje klinkt als een zilveren klokje, na de scène die we net hadden. Het meisje kijkt naar me, ik knipoog. Ze is niet verlegen en lacht. Hoewel ik verwacht dat ze wat verlegen zal stoppen met zingen, gebeurt het tegendeel. Ze zingt in haar kindertaaltje: Appie birdeej toe joe... De sfeer is volledig omgeslagen.
'k Heb nogal wat te doen vandaag. Eén van de dingen die ik beslist wil en zal ondernemen is cadeau'tjes halen. Tussen enkele karweitjes door, rep ik me naar de tram om met wat geluk niet teveel winkels te moeten afzeulen. Wachten duurt niet lang. Al snel komt de tram en binnen een half uur ben ik in centrum stad. Het moet niet, maar als 't goed gaat, mag ik best wat reclame maken, vind ik. 'k Heb uiteraard niet liever dan dat 'mijn' winkel (lees: De Lijn) goed draait...
De inkopen gaan vlotjes en nog vlotter geraak ik op de tram huiswaarts. Tram 8, doet een verkorte rit, vanwege wegenwerken. Hij draait terug aan de Groenplaats en net wanneer ik daar kom, zie ik een tram komen aanrijden. Wachten hoeft dus niet. Ruimte genoeg op de lagevloerstram. Ik kies een enkel zitje. Achter me komt een mevrouw zitten. Ze verliest haar evenwicht eventjes en ik hou haar wat tegen. Ik mompel iets in de aard van: 'Voorzichtig mevrouw... vallen is nergens goed voor.' Het ijs is gebroken. Mevrouw stelt me vragen en vertelt me haar mening over allochtonen, hoewel ze meent niet racistisch te zijn. Zij, is uit op rechtvaardigheid... op juridisch vlak dan. Wanneer ze wat te hevig wordt, trek ik me terug uit het gesprek. Het ligt me niet zo. Naderhand vertelt ze me dat haar zoon vijf messteken heeft gekregen van een groep mannen die nachtlawaai maakten, waarop hij een opmerking had gemaakt. Enfin, als je zoiets meemaakt, kan ik wel begrijpen dat je de dingen anders bekijkt dan ik. De mannen hebben geen straf moeten uitzitten, en dat vraagt ergernis bij slachtoffers. Daarom waag ik het toch, mevrouw te zeggen, dat er heus wel aan justitie moet gesleuteld worden. Het gesprek gaat nog even door, tot de dame afstapt, halverwege mijn traject.
Ondertussen is een man ingestapt, die m'n aandacht even trok. Ik ben niet aan't werk, daarvan ben ik me echt wel bewust, maar ik kijk nu eenmaal naar mensen en hun lichaamstaal. Deze man is dronken, lijkt me. Niet verzorgd, met een ruw uiterlijk. Niemand gaat naast hem zitten. Het duurt niet lang of hij voert een gsm-gesprek. Nu... trekt hij iedereen z'n aandacht. Het gaat onder meer over een gevecht vorige nacht. Hij heeft een gebroken neus opgelopen. En nee, hij komt 'het geld' nu niet brengen. Hij heeft schrik van de persoon waarmee ie het gesprek voert. Hij roept het haast, zodat het niet anders kan dat we meeluisteren. We, dat zijn zowat alle passagiers achteraan in de tram. Hij blijft maar doorgaan. Een bejaard koppen bespreekt onderling de man z'n gedrag. Andere mensen zoeken bij mekaar morele steun. Ze denken er het hunne van, maar kunnen het niet voor zich houden. Ze willen hun mening, als is't enkel met ongesproken ogentaal, te kennen geven aan een ander. Het gaat zover, dat ik me afvraag waar de grens ligt tussen empathie, leedvermaak, naar apathie. Ikzelf voel eerst medelijden, maar bedenk me dat het wel eens overbodig zou kunnen zijn. Ik maak me klaar om uit te stappen, terwijl de man onverbiddelijk verder zijn misère tentoon spreidt. Een vrouw zoekt m'n blik en doet wat anderen ook al deden. Ze spreekt zonder woorden maar toch, voldoende duidelijk.
Er zijn veranderingen op (duiven)til, bij De Lijn. Elke provincie zal het voelen. Elke reiziger zal het ondervinden. Lijnen worden veranderd, toegevoegd, geannuleerd of geïntegreerd bij andere lijnen. Het wordt een heel gedoe. Dikke soep mét balletjes, gepeperd als geeneen, om het maar es metaforisch toe te passen. Het wordt regelmatig aangehaald in het nieuws. Geschreven of gesproken, doet er niet toe. Je moet al een ferm kluizenaarsbestaan leven, als je 't nu nog niet weet. Maar, wàt weet je dan? Ja dus, awel, dat er vanalles gaat veranderen...
Gelukkig is het nog niet zo ver. Het zal pas vanaf september zijn, de metamorfose. Nu, bijna juni, beginnen mensen zich af te vragen. Dra gaan ze met vakantie en stel dat als ze terug komen, dat...!?!?!? Ze vragen het me dus nu maar al, voor alle zekerheid. Ze stellen vragen over de streeklijnen, maar daar weet ik helemaal nog niks van. 'k Zal al blij zijn als ik het stadsgeharrewar der openbaar vervoer tijdig onder de artrose-knie krijg.
Maar, ik ben blij, dat ik kan verwijzen naar de website van De Lijn. Zo maak ik geen fouten en kan iedereen gericht zoeken én vinden, hoop ik maar. Misschien kan men bij De Lijn een quiz organiseren met als grote prijs, een jaarabonnement voor twee... Ik vermoed dat dit toch niet zal opwegen tegen de eventuele prijsverhogingen die er misschien nog zitten aan te komen omdat er oa, zoveel, supergoedkope abonnementen aangeboden worden. Welke maatregelen men ook zal treffen om uit deze Lijncrisis te geraken,
Hoe een uniform aantrekkelijk kan zijn... Zelf stel ik er m'n vragen bij. Hoewel, ik toegeef dat een uniform herkenbaar maakt, en iedereen (bedrijfshiërarchie te buiten gelaten) gelijk is, zonder enig onderscheid. Ik, heb m'n afkeer voor uniformen in het algemeen al sinds ik 10 jaar was. Nonnekesschool, weetjewel. 'k Heb het gedragen tot m'n twaalfde en toen gezworen, nooit in m'n leven nog een uniform te dragen. Hier sta ik dus... Het was buiten m'n huidige werkgever gerekend. Toen ik nog in opleiding was, zei één van de controleur-lesgevers: 'Wie geen uniform wil dragen, moet ermee rekening houden dat ie een contract tekende waarin dit ook besproken wordt.' Hij heeft gelijk. Je gaat akkoord met de voorwaarden, wanneer je handtekent. Ik draag het dus. Geen gemor.
Het probleem zit meer bij mensen die zowat geilen op een uniform. Gisteren werd ik tot tweemaal toe benaderd om een afspraakje te maken. Soms sta ik er versteld van, hoe sommige mensen schaamteloos privé-info vragen. Heimelijk begon ik al te vrezen dat ik op één of andere manier er wat 'hoerig' bijliep. Voor alle zekerheid ben ik bij het binnenkomen in kantoor, snel gaan checken in de spiegel, maar ik merkte niks bijzonders. Trouwens, ik ben toch ook niet 'piep' meer... Enfin, ik ga er m'n hoofd niet over breken. 'k Heb de heren nogal makkelijk afgewimpeld zonder gevoelens te kwetsen (hoop ik toch).
Een ander man, pakt het ietwat anders aan. Hij begint een praatje. Hij is Aziaat, vertelt z'n uiterlijk. Hij vraagt zich af, hoe het toch komt dat wij, Europeanen het tolereren dat er zoveel lawaai op de trams en bussen is. Men kan hier niet rustig meerijden. Soms willen mensen nadenken tijdens het rijden, maar dat gaat hier niet. Op het moment dat hij me aanspreekt, zijn er zeker een vijftal mensen aan 't bellen. Ik denk, in vijf verschillende talen. Ik hoor het zelfs niet meer, tenzij ik echt observerend in de tram sta. Ik geef hem gelijk dat het soms erg storend kan zijn. Maar m'n antwoord interesseert hem eigenlijk niet zo, merk ik. Hij vertelt over zijn ervaringen hier in Antwerpen. Eerder had hij in Brussel gewoond en hij is trouwens nog niet lang in België. Hij doet heel erg z'n best om Nederlands te spreken, hoewel het soms moeilijk te begrijpen is. Appreciëren doe ik het zowiezo.
En dan, komt de aap uit de mouw. Hij zoekt een vrouw, laat hij weten. Ik blijf er zo stoïcijns mogelijk bij, zo begrijpend mogelijk knikkend, want wat moet je op zoiets nou antwoorden... Hij herhaalt z'n wens, me diep in de ogen aankijkend. Nou ja... goed zo, denk ik bij mezelf, je zoekt een vrouw... en dan hé...? Voor de derde maal zegt hij dat het leven saai is zonder vrouw en dat ie er zo snel mogelijk één wil. 't Doet me wat denken aan een kind dat een snoepje wil. Ik neem al een klein beetje afstand... huh... en zeg hem dat het allemaal wel in orde zal komen. Alles op z'n tijd hé. Hij is nog jong, laat ik hem weten (ik schat hem amper 30, de snotneus). Hij zal dus wel een vrouw leren kennen. Hij wil m'n tel nr. Ik zeg hem, dat hij altijd naar De Lijn kan bellen, als hij mij wil bereiken. Maar die tip wordt niet aux serieus genomen.
Uiteindelijk moet ik hem duidelijk te kennen geven dat ik m'n tel nr aan niemand geef. Nooit. Gelukkig neemt hij het goed op. Mja... vriendelijk lachen naar een manspersoon, kan soms wat zuur opbreken, ofte...
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 67 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.