Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
26-04-2012
respect
Voor een groot deel, beslis je zelf hoe je dag verloopt. Het gaat er maar om, hoe je met bepaalde situaties omgaat. Je kan natuurlijk met je links been uit bed zijn gestapt en alles zwart zien. Zo'n dagen zijn er, zeker en vast. Maar in dat geval, kan je 'r maar beter bewust van zijn dat je in een negatief spiraal komt. Soms laat een mens zich daaraan vangen. En soms, weet een mens beter.
Twee beroepschauffeurs, maar niet van De Lijn, dwarsbomen mekaar. Het gaat er feitelijk om, mekaar het zonlicht in de ogen te gunnen, ook al is het letterlijk daarvoor nog net iets te vroeg. De zon komt op. Als de ene een meterke vooruit zou willen rijden, kan de andere stijfkop niet meer klagen en moet ie zich wel verplaatsen. Ook al is het z'n eigen schuld dat ie zo dicht achter de andere stopte en nu de tram blokkeert.
Met praten lukt het niet. Er moet authoriteit aan te pas komen. Dan nog, laten de heren zich niet direct vermurwen. Een politieman in burger, die steevast z'n ligitimatie toont en kordaat optreedt, zorgt ervoor, dat reizigers op tram en bus -hopelijk- nog tijdig op hun werk geraken.
Ikzelf kan het moeilijk geloven, dat mensen op zulke wijze hun dag beginnen. Hoe brengen zij de dag verder door? Vrolijk zal het niet zijn. Ik heb me alleszins niet laten vangen en had hen verwittigd. "Beste olijkerds, jullie zijn volwassen. Enkel jullie kunnen het conflict over niks oplossen. Mij ga je niet betrekken, maar weet dat je heel wat mensen ophoudt op deze manier."
Ach... ze speelden het hard en moeten de gevolgen erbij nemen.
Op een later moment, merken jonge tramgebruikers een punker op, wachtend op het perron. Nog een hele échte punker. De felgekleurde haarpieken torenen zeker een 40-tal cm, boven en rondom z'n hoofd. Z'n kledij is typisch punk, maar daarom nog niet echt opvallend in de stad. Ringen in neus, wenkbrauwen, lippen en oren accentueren het volkleurige aanzicht. Hij weet wellicht heel goed dat ie wordt bekeken, maar negeert de wereld om zich heen. Een jong meisje in de tram vestigt de aandacht van haar vrienden op hem. Ze is zo gewoontjes-als-maar-zijn-kan gekleed en opgemaakt. Ik hoor haar zeggen dat ze hem 'niettegenstaande' moedig vindt. Wel, ik heb ook steeds dezelfde visie gehad over mensen die niet met de massa meedoen. Raar of zelden hoor ik iemand mijn visie delen. Ik zou haar de hand willen schudden, maar laat het. Het gesprek loopt immers tussen haar en de haren.
We hoeven het niet met iedereen eens te zijn, maar daarom kunnen we malkander nog wel respecteren. En de jonge meid is hier een gewéldig voorbeeld!
Jubilee Jubilarium!!! Ik werk 10 jaartjes bij De Lijn (zo ongeveer) ...en 'k zal er nog wel wat bij doen, gezien de nieuwe pensioenregeling. Hoewel ik aan pensioen nog lang niet denk. Ik concentreer me liever op het heden. Niettegenstaande word ik regelmatig geconfronteerd met het verleden. Misschien zou ik beter schrijven dat het verleden me op een presenteerblaadje wordt aangeboden. Jawel, mooi versierd met kleurrijke kantjes en op romantische wijze gekruid. Als een symfonie, orchestraal in een harmonisch badje, krijg ik het opgediend. Steeds met een glimlach en staar-oogjes die blinken van genot.
Sinds ik bij De Lijn werk, heb ik al heel wat mensen leren kennen. Natuurlijk zijn er de massa's collega's waarvan ik heus geen spijt heb hen met regelmaat te zien. Er zijn ook die anderen. De categorie mensen onderweg. Met het verloop van het decennium, heb ik als vanzelfsprekend al dikwijls dezelfde mensen ontmoet, op weg naar 't werk, of naar de biljartclub, bij wijze van spreken. Een aantal gepensioneerden loop ik regelmatig tegen het sympathieke gerimpelde lijf. Soms komt er na het groeten dan een gesprek. 't Hangt ervan af waarmee ik bezig ben en of ze dezelfde kant als ik uitgaan enz.
Een man waarvan ik de leeftijd maar niet kan schatten, maar zeker niet van de jongsten is, vertelt me dat zijn vader zaliger ook nog bij 'den tram' heeft gewerkt. Hij heeft nog gereden met de tram naar Turnhout. Het is maar normaal dat hij de conclusie-bij-uitstek trekt zoals velen anderen dit ook al deden; Er lagen sporen, die hebben ze uitgebroken en jaren later gaan ze terug tramsporen leggen... Ik, beaam, maar spreek me er verder niet over uit. Het verleden kan men niet veranderen... Hoogstens het heden. Maar de man heeft zowiezo m'n aandacht. Uiteraard stel ik vragen en krijg ik antwoorden. Ironisch is, dat de brave man z'n grootvader het leven liet bij een ongeval met diezelde lijn. Hij werd door een voertuig van de diezelfde tramlijn overreden. Ik kon het niet laten, ik moest het vragen. Maar nee, het was niet zijn vader die reed. Een verhaal met echte kriebels én rillingen. Het is erg lang geleden, de man vertelt het gewoontjes. En ja, hij heeft nog wel ergens een foto van z'n vader met die tram. En dan is het spijtig genoeg zover. Onze wegen scheiden, we moeten elk onze weg verder zetten.
't Is weer school. Spitsen moeten weer doorgewroet worden en de daluren krijgen weer de verademende rust als weleer. Hoewel vandaag de ochtendspits best meevalt, krijgen we toch nog een ferme onverwachte drukte-opstoot, net na de schoolspits. Niet dat de bus overvol zit, maar er zijn zo van die steevaste plekken in het antwerpse waar file's onvermijdelijk blijken. Zonder enige reden wordt op een luttele tien minuten tijd een groot kruispunt mikpunt voor stilstaand verkeer in beide richtingen. Frustraties van weggebruikers alsook passagiers vullen de frisse ochtendlucht met een stressie sfeer. De buschauffeur waaraan ik vraag bij het instappen of alles oké is, antwoordt duidelijk geërgerd dat uiter-aard alles in orde is. Hij laat zich niet vangen aan die stomme opstoppingen, hoewel die madam, nu gezeten achteraan in de bus, hem verwijten naar het hoofd slingerde omdat hij te laat rijdt. Nee, hij niet. Hij laat zich niet vangen. " 'k Zal mij es gaan amuseren zeker, ze kunnen allemaal de pot op", laat hij sissend horen. Ik zeg hem dat dit wijs is, want met stress achter 't stuur, geraak je niet ver, daar komt miserie van. Als je erg te laat bent, roep dan beter maar op. Ik ga naar achter in de bus, op zoek naar de boze vrouw, maar vind ze niet direct. Tegen mij gaat voorlopig niemand te keer. Ik blijf wat achteraan hangen en wandel rustig door de bus. Dan hoor ik zuchten. Een vrouw -wellicht de boze...?- vindt het ergerlijk... dat verkeer, die vertragingen, dat wachten, altijd weer. Ik zeg: 'Als we vleugels aan de bussen konden monteren, zouden we kunnen vliegen...' Ze gaat mee in het gesprek. Anderen vallen me bij, klagend en zeurend. Maar ik heb begrip, zowel voor de chauffeur als voor de reizigers. Meer dan een half uur vertraging en nog steeds in de file staan, is niet de manier om je dag te beginnen. Zo gauw we uit dit knelpunt geraken, gaat het weer vlotjes en lijkt iedereen weer tevreden. Oefff!!!
Eventjes later sta ik te wachten op de bus. Het duurt even, want ik had net eentje gemist. Er komen nog mensen aan de halte staan. Een vrouw vertelt me over haar longziekte. Ze zal er het leven bij inschieten, maar probeert zo lang mogelijk haar plan te trekken. Haar vader stierf aan dezelfde kwaal. Ze plant niks vooruit, ze leeft dag per dag. Een wijsheid die ik maar al te graag aanneem. Ze is vriendelijk, ze lijkt me geen hypochonder, maar ze moet het wel kwijt.
Een pure, echte Rastaman staat enkele meter van me verwijderd, ook te wachten. Z'n haar is wel anderhalve meter lang. Hij draagt z'n rasta voor een groot deel warrelig opgeknoopt en met een dik elastiek blijft de boel wat bij mekaar. Zo 'n man moet je aandacht wel trekken. Ter hoogte van de halte is men een huis aan 't verbouwen. Een werkman draagt allerhande gerief naar z'n auto, op het voetpad geparkeerd. Er zit zwaar materieel bij. Zo komt hij met een koelkast naar buiten gezeuld. Hij lijkt ermee te vechten, want alleen zo'n zwaar ding verplaatsen is niet evident. Toch, ik maak niet in het minst aanstalten om hem te helpen. Het komt niet in me op. Ik ben toch niet ge-ek. Maar ik merk dat Rastaman op de verhuizer toestapt. Hij biedt z'n hulp aan. Er wordt niet gewacht op een antwoord, maar de daad wordt onmiddellijk bij het aanbod gevoegd. Samen zetten ze de koelkast in de auto. Er wordt getrokken en gesleurd tot ze goed vast staat. De verhuizer bedankt Rastaman. Dan komt een tram aangereden en begeeft Rastaman zich snel naar het tramperron, waarvoor hij de straat snel moet oversteken. Ik blijf staan, tevreden over wat ik zag. Ik ken Rastaman van ziens, hij rijdt wel meer mee met de bus of tram. Hij spreekt me trouwens dikwijls aan, enkel op het voertuig en wanneer ik in uniform ben.
Wanneer ik later met m'n busje in het centrum van de stad kom, stapt Rastaman toevallig op de bus. Zoals gewoonlijk groet hij me, z'n gouden tand blootlachend. Die lach is gemeend. Hij lacht met alle gezichtspieren die een mens kan hebben. Tegen zo iemand kàn een mens nooit kwaad zijn... zo'n uitstraling. Ik zeg hem dat ik zijn gebaar eerder op de dag, mooi vind. Verwonderd omdat ik het zag, lacht hij: 'Ach, people can make leven zo beautiful, helping mekaar.' Ik geef hem gelijk. Hij schudt me nog de hand en stapt dan alweer van de bus.
Paasmaandag en het weer wil niet echt mee, maar what the heck... de patatten hebben water nodig. Er zijn erger dingen dan wind en regen. Agressie bijvoorbeeld, om maar iets te noemen. Zagen en klagen over 't weer is pas echt zinloos, daar beginnen we dus -wijs- niet aan. Via facebook wordt innige deelnemig betuigd aan de familie, vrienden en collega's van Iliaz, de MIVB-medewerker die het leven liet na agressie. We praten er over op het werk. Vergelijkingen, verwijzingen, niks daarvan, gewoon mekaar vertellen hoe erg we't allemaal vinden. Samen één. We voelen allemaal 't zelfde.
Doch, life goes on. Tijdens de voormiddag werden 2 minuten stilte gehouden. Ik was toen nog niet aan't werk. Mijn job voor vandaag is zoveel mogelijk verschillende voertuigen nemen en het centrum van de stad doorkruisen op een vast traject, samen met een collega.
Een groepje jongens vragen de nodige cliché-aandacht. Ach wat, ik ben gul vandaag en gun hun die aandacht. Ik zet me dicht bij hen. Kort daarna stappen ze af. Ze deden niks verkeerd. Niks aan de hand. Ondertussen is 't iets gewoon, jongeren die net iets te luid aankondigen dat ze geen vervoersbewijs hebben. Ze proberen me uit m'n tent te lokken, maar 't zou zielig zijn, moest ik me hieraan laten vangen. Nee dus, mispoes, niet aan mij besteed. Wanneer ik me achteraan installeer na hun uitstappen, komt een andere jongen bij me zitten. Hij wil contact leggen, maar weet niet goed hoe. 'k Vind het best moedig, want voor een 14-jarige is dit niet zo evident. Ik help hem wat door zelf ook kleine opmerkingen te geven en vraagjes te stellen. Hij vraagt me uit over m'n job. We stappen samen af en ik weet ondertussen dat hij naar een vriend gaat en zich goed amuseert tijdens deze paasvakantie. ...Hmmm... best een aangenaam contact...
Daarna weer een groep jongeren, meer adolescenten. Eén van hen speelt letterlijk met vuur. Niet goed. Ik verwittig m'n collega om een oogje in 't zeil te houden en zet me tussen hen. Eén van hen maakt onmiddellijk plaats voor me zodat ik me naast hem kan zetten. Die kans grijp ik natuurlijk. Stoer zijn ze hoor. Echte binken. Klaar om master of town gekroond te worden. Ze hebben het onderling over namaakwaar die ze te koop aanbieden. Ze spreken over groot geld. Ik zeg niks. Weet ik veel, of dit allemaal wel naar waarheid is. Eén van hen wil me betrekken, maar net op dat moment valt een ander hem in de rede. Het lukte hem dus niet. Mijn neus bloedt, nou, figuurlijk dan, deze keer. Wat later stappen ze af en eigenlijk is er helemaal niks aan de hand geweest, buiten het vuurtje dan, dat sneller gedoofd was dan ze beseften.
Het contact met de reizigers is aangenaam. Ik blijf ervan genieten. Mensen knikken beleefd en vriendelijk, of glimlachen. 't Zit echt wel lekker. Zelfs de twee dronkelappen, die mekaar wat willen plagen, eerder uit ongemak omdat wij net via dezelfde deur als zij instapten. De ene daagt de andere uit en gaat eigenlijk wel over 'de grens', weet je wel. Ik hoop ontspannen over te komen, maar ben alleszins ferm gefocust. Je weet maar nooit hoe de ander zal reageren in deze conditie. Ik merk dezelfde houding bij m'n collega. Maar ook dit loopt goed. Ze rijden niet ver mee, en houden het best rustig.
En weer wat later, zie ik twee pintenhouders instappen. Ik kan hen niet tegen houden. Zo snel geraak ik niet aan die andere deur van de lagevloerstram. Maar ik breng hen wel de boodschap dat bier op de tram niet kan. Ze aanvaarden het, ook al is hun halve-liter-pint nog maar net geopend. Ze zullen de volgende halte afstappen om -zoals ik hen aanbood- rustig op te drinken, en daarna de volgende tram nemen. Het is geen belofte van peperkoek en, doen dit wel degelijk en blijven bovendien beleefd.
Een luxe!!! Twee dagen na mekaar, heb ik in gezelschap van 2 collega's m'n dienst kunnen doen. Nou... 'k was 't eigenlijk vergeten hoe aangenaam het is, om tussendoor gezelschap te hebben. Eventjes te kunnen doorpraten over een situatie waarmee we wat eerder werden geconfronteerd. Of, gewoon, es wat te lullen tegen mekaar, op een rustig moment. De lachspieren zijn weer gesmeerd, hoewel ik anders ook -hopelijk toch- geen te zuur gezicht opzet. Het is een aangenaam verschil geweest, die afgelopen dagen. 't Zal in de toekomst misschien meer voorvallen, daar m'n collega's een andere dienstregeling hebben gekregen. De aanpak is ook anders dan wanneer ik alleen werk natuurlijk.
De dag begon voor één van m'n collega's al best wrang. Een koppel moest absoluut nog de tram halen. Daar meneer harder loopt dan mevrouw, hield hij alvast de achterdeur open voor z'n meermin, die zich niet eens haastte. M'n collega wees de man er op, dat dit niet correct is. De madam in kwestie was ondertussen gearriveerd en besloot mijne maat maar direct te wijzen op het feit dat hij zijn mond moest houden, zich vooral niet moest moeien met andermans zaken. Het duet ging zitten, meer vooraan in de tram. Collega voegde zich bij hen om het waarom hieromtrent duidelijk te maken. Wij bleven uit de buurt. Kwestie om niet te provoceren. Doch, we volgden het gesprek, vooral de lichaamstaal dan, aandachtig. Madam vond m'n collega een klootzak en hij moest z'n bakkes houden, want ze had wel wat anders te doen zo 's morgens dan naar zo 'n onnozelaar als hem te moeten luisteren. Haar meneer moeide zich niet.
Het liep niet uit de hand. Het moet al wreed erg doen om betreffende collega kwaad te krijgen. Maar het kruipt natuurlijk wel een beetje in een mens. Ik liet hem vooral weten dat hij dit goed heeft opgelost, voor zover hiervoor een oplossing mogelijk was. Stel je gewoon voor dat je collega bent van mevrouw... de griezels lopen me over de rug bij deze gedachte. Zo'n verwens-woordenschat van 's morgens naar je hoofd krijgen zou mij zeker bewegen tot enige mate van wraakneming die de werksfeer niet ten goede zou komen, moest ik dagelijks met zo'n personage geconfronteerd worden.
Haja... en dan de twee vrouwen die mekaar in de haren vlogen. De ene liep te laat naar de deur om af te stappen, de andere was al aan't opstappen. De afstapster vond dat de andere er weer af moest om plaats te maken. De opstapster was het er niet mee eens en toonde dit door de andere ferm te porren en aan heur haren te trekken. Collega was er vlakbij en roerde zich kort maar luid. Afblijven, zitten en zwijgen!!! Vooral niemand fysiek raken, was z'n boodschap. Het hielp. Een situatie kan snel uit de hand lopen als je niet direct optreedt. Maar ook hier liep het gelukkig niet uit de hand.
We hielpen nog een groep kinderen begeleiden. Zowat het leukste van de job, voor mij toch. Wanneer de kleintjes wat te druk deden, zette ik me bij hen en begon een gesprek. Een heerlijke litanie over het waarom voetjes niet op de bank mogen. Waarop vragen volgden en we uiteindelijk besloten dat hondenpoep op straat verboden en vooral vies is. En dan, het lawaai... daar krijgen andere passagiers zo'n hoofdpijn van, dat ze niet meer kunnen lachen of vriendelijk zijn. Dat hoort dus ook niet en daar kunnen we wat aan doen. We kunnen bijvoorbeeld spelen dat we roepen door klankloos te articuleren. Enfin, ze deden lekker mee, in stilte roepen, zodat de chauffeur zichzelf weer kon horen denken.
'k Vond het eigenlijk spijtig dat ze eindelijk op hun bestemming waren. Zo moesten wij er ook af. En dan... haasten naar kantoor.
Het was o zo rustig vandaag, tijdens m'n dienst. Trouwens, allereerst spendeerde ik enkele uurtjes met de rondleiding in de nieuwe loods in Deurne. 't Schijnt wel degelijk Deurne te zijn en niet Wijnegem, tussen haakjes. Als dit nog moet worden gecorrigeerd, zal ik dat zeker doen. Enfin, bij de tram is het (nog) niet de gewoonte om met zones te werken, en dat zal voor onze chauffeurs toch wel effe aanpassen zijn want tram 5 en 10 zullen dat nu wel doen. Ik heb ervan kunnen profiteren om pro data (ticketsysteem) ook nog eens op te frissen. Dat kan nooit kwaad, om maar niet te zeggen dat 't wel nodig mocht. Daarna deed ik m'n dienst natuurlijk. Toen ik m'n dagrapport ging schrijven, merkte ik op dat de mensen vandaag superbraaf waren. Ik had geen enkel akkefietje te melden. Het is vakantie, en er was voldoende beweging in de stad en op de voertuigen, maar geen ambetanterikken of grappige toestanden te melden. Wel de gewone dingen, zoals voetjes op de bank enz. Maar men deed helemaal niet lastig wanneer ik de durfallen hierover aansprak. Als 't zo verder gaat geraak ik m'n job nog kwijt...
Op weg naar huis, was ik passagier, zoals steeds. Weer eens probeerde ik te lezen en weer eens was het dom van me. Het boek in m'n handen op schoot, zalig gewoon. 't Belooft een goed boek, al van de eerste pagina. Grote goesting om te lezen dus. Maar er stapte een diepdronken kwibus op, die gelijk begon te zingen of eigenlijk joelen. Luidkeels schalde zijn stem door het voertuig. De kwiestenbiebel nam toch wel zeker plaats net voor mij. Een mens kan het maar treffen. Ik dacht: 'Niet opkijken, blijven doen of ge leest, laat je niet vermurwen, want dan hang je.' Een jonge kerel die op het enkele stoeltje aan de overkant zat, is nog wat naïever en maakte oogcontact met de dronkelap. Hij had 'Van Jan' natuurlijk. Maar hij reageerde rustig en bleef het ook. Knap hoor. De dronkaard vroeg zich af waarom men hem niet opraapt als hij op straat ligt. Hij helpt andere dronkaards altijd weer op de been, zei hij. Hij was er kwaad over, zei hij. Hij begreep het maar niet. Oké, hij roept en slaat met z'n armen, zo ging hij verder. Ik was verbaasd dat hij dit zei. Hij was immers volop bezig met z'n armen in de lucht te zwaaien terwijl hij dit luidkeels verkondigde, voor mij gezeten. De jonge man antwoordde: 'Misschien is het wel zo dat de mensen schrik hebben als je zo doet.' De andere kon het maar niet vatten maar probeerde bij het gesprek te blijven.
Plots concludeerde hij dat hij van de tram wilde en voegde de daad bij het woord, sorry, bij de kreet.
Vandaag ben ik vrij. En dit met een prachtig lenteweertje. De renovatie in huis wordt op een lager pitje gezet dan goed is voor snelle vorderingen. Maar een mens leeft maar één keer, nietwaar... Time out, voor enkele uurtjes en de stad in om nog wat te ontdekken. Een beetje vakantie in eigen stad maakt ons 'samen-gezellig-weekendje' gewoonweg perfect, tussen het stenen sleuren en muur metselen door.
Achter ons in de tram, zitten twee bejaarde dames. Ze zijn een stuk in de zeventig, daarvan ben ik zeker. Ook zij hebben een stapje in onze koekenstad gezet en zijn op weg naar huis. Eén is goed op de hoogte van de komende veranderingen van onze tramlijnen in de stad. Half april gaat de nieuwe loods in Wijnegem open en hun gesprek gaat daarover. Vooral over de daarbij horende gevolgen. Een nieuwe tramlijn. Tramlijnen die helemaal veranderen. Tramlijnen die verdwijnen. Hoewel een deel van deze veranderingen pas zullen doorgaan vanaf september. Maar zeker vanaf 14 april, zullen twee lijnen -vanaf het openen van de loods dus- verder doorrijden en een aangepaste reisweg krijgen. Ze haalde de informatie uit de folders die terug te vinden zijn in de trams. Goei punten voor De Lijn!!! De dame leerde haar les bijzonder goed.
En, de voordelen ziet de dame goed zitten. Ik geniet van hun gesprek in een dialect dat ik niet na kan spreken, maar beslist z'n charme heeft. Goed dat er mensen zijn die de voordelen zien. Zo gaat het altijd hé. Sommigen zijn bevoordeeld, anderen hebben pech en zullen moeten overstappen. Zij, kunnen alvast dra van Deurne (Eksterlaar) tot Linkeroever zonder overstappen en dat zien ze beslist zitten. Niet lang later ziet de andere dame toch een nadeel. Om naar één van hun vaste uitgaansadressen te geraken zullen ze toch moeten overstappen. 'Maar ja', beslist de ene dan weer: 'Je kan ook niet alles hebben'. 'Toch', vindt de andere: 'Na pakke z'onzenacht af. z'Hadde nem beiter zoeë geloate, twas goe gelak et was'. De ene dan weer: 'Of ge na mè ne vier rijdt of den acht, das toch 'tzelfde zekers'. Enfin, de andere vindt het overdreven, ze hadden de vier moeten deleten, en dan zou tram acht wel het traject kunnen rijden dat lijn vier nu zal volgen.
Het gesprek blijft maar doorgaan, de hele weg. Mijn man, hoort het al lang niet meer, hoewel we een tijdje gezellig blikken wisselden vol pret en verstandhouding. Hij kijkt naar buiten en is met z'n gedachten ergens ver weg. Ik, stoor hem niet, want ik heb m'n oren vol met luisteren en genieten.
De laatste week heb ik mogen meewerken met de Doe-dagen. Dit zijn verkeersdagen voor schoolkinderen. Politie, stad, wit-gele kruis en De Lijn werken samen om kinderen verkeersonderricht te geven op een voor hen aantrekkelijke manier. Scholen worden uitgenodigd om hieraan deel te nemen met het vierde of vijfde klasje lager onderwijs. Kinderen die zich al groot genoeg wanen om alleen naar school of een ander gebeuren te begeven door het soms chaotische verkeer, kunnen maar vast onderricht krijgen voor de veiligheid.
Het is erg leuk om te werken met kinderen. Zij hebben het hart op de tong. Door hun enthousiasme, wel of niet aanwezig, merk ja al snel of je uitleg saai wordt of niet. Laat ze maar kritisch zijn, zo wordt de manier van werken al snel bijgeschaafd en gaat het de volgende keer veel beter. Al doende leert men. Maar het valt allemaal goed mee. M'n neus wordt niet afgebeten. Ik wordt 'juf' genoemd, of soms zelfs, wanneer het een klasje is dat een meester heeft... 'meester' uit gewoonte, hoop ik dan toch. In dat geval excuseren ze zich, en lachen ze met mekaar voor de vergissing.
- Zou het niet veiliger zijn als de tram ook een veiligheidsgordel heeft? Een vraag die veelvuldig wordt gesteld. Wanneer het over de lange remafstand gaat, zijn ze ook altijd erg verrast en het gewicht raden is zooooo moeilijk. Zeker als ze eerder over de trein spraken in een vorige les. Trein en tram worden door nogal wat kinderen verward.
We zingen ook samen een verkeersliedje. Daarvoor breng ik SPECIAAL-VOOR-HEN mijn gitaar mee. In 't begin wat onwennig maar al snel enthousiast schalt ons verkeerslied door de tent. Mijn ondertussen schor wordende stem, overstemd door hun (b)engelengeluidjes, is haast niet meer hoorbaar. En naderhand mogen ze een letterspelletje spelen waarmee ze punten kunnen verdienen. Ze zijn haast niet te houden.
En dan, telkens weer, wanneer de les is afgelopen, zijn er kinderen die hun eigen complimentjes of bedankjes geven. Zo is er eentje dat me bezorgd vraagt of het haarlokje dat voor m'n ogen bengelt niet vervelend is.
Een gelede bus vervoert al heel wat mensen op dit uur van de dag. Alle zitplaatsen zijn bezet. Hier en daar een buggy, waaronder één (egoïstisch...?) open maar leeg teveel plaats in beslag neemt, zodat een andere kinderwagen midden in de doorgang blijft staan en mensen moeilijk kunnen passeren. Hij gaat niet toe, zeggen de ouders die het kleintje op hun schoot hebben. Ik hou het er bij, ik voel aan dat het wel eens een krachtstrijd zou kunnen worden. Eigenlijk heerst er vrede in de bus, ik wil het liever zou houden. De ukjes zien mekaar. Ze zijn ongeveer een jaartje jong, maar duidelijk van verschillende afkomst. Ze praten met mekaar. Nou... praten... Het meisje is nog geen praatvaak, maar al wel duidelijk een brabbelvaak. Haar volume is ook best oké, het mag er wezen. Het jongetje probeert haar te overstemmen en antwoordt telkens wanneer de ukkiejuf hem wat toefrazelt. Universele kindertaal waarbij volwassenen hoogstens pret zonder clou kunnen hebben. Er wordt goedkeurend gelachen, men geniet. Goed voor de sfeer in de bus.
Op de tram waarmee ik wat later meerij, is een man gestapt die me doet denken aan euhhhh... hoe heet ie ook weer... die sportjournalist...? Ik kom er niet op. Jaaa, hij lijkt er heel erg op. M'n aandacht wordt afgeleid. Niks ergs, maar toch maar effe een moeder vriendelijk haar kleine kindje laten neerzetten ipv staand op de zetel te laten meerijden. Veiligheid primeert immers! Ik wandel langzaam meer naar achter in het lange voertuig. Een moslimvrouw spreekt me aan. 'Ha... er rijden bekende Vlamingen mee met de tram hé', laat ze me weten. Ik beaam, er wonen immers nogal wat bekenden in Antwerpen Zuid. Deze tram rijdt door dit gedeelte van de stad. Ze vindt het leuk. 'Hoe heet hij ook weer...?' vraagt ze me. Waarop ik antwoordt dat ik z'n naam kwijt ben. 'Raes...' zegt ze me wijs. Waarop ik verder ga:'Natuurlijk, Frank!' Wij zijn best tevreden met het resultaat van onze samenzwering en konkelfoezen samen nog een beetje over Bekenden Op Het Openbaar Vervoer.
Het is opendeurdag op enkele universiteitscampussen. Jongeren trekken de stad door, gewapend met mapjes en wegbeschrijvingen. Goed zo! Ze moeten hun plan leren trekken, dat zal ook nodig zijn wanneer ze volgend jaar op unief gaan studeren. Doch, zit er een groep meiden op de tram die nog net op tijd vragen of ze aan de volgende halte moeten afstappen om op een bepaald adres te geraken. Het valt me vandaag op dat nogal wat mensen denken dat als ze vragen naar bijv De Karel de Grote Hogeschool, ik direct zou kunnen zeggen waar ze moeten zijn, terwijl deze campussen op verschillende plaatsen gevestigd zijn. Ze noteren het adres niet, maar denken dat de campus waar zij heen gaan, de enige échte is. Maar oké, met een lach en een zwans komen we er samen wel uit. Zij gaan een grote keuze in hun leven maken. Welke richting zullen ze uitgaan? Hoe zullen ze hun leventje verder zetten?
...en onwillekeurig moet ik terugdenken aan die brabbelende ukjes van vanmorgen. Nog geen unief of school voor hen. Laat ze nog maar effe ten volle genieten van hun VIP-rol binnen onze maatschappij...
Af en toe laat ik me verleiden tot een ander soort bericht, dan het verhalen van annekdotes of gedachten. Als iets me raakt, dat ook met het bus- of tramvervoer heeft te maken, kan ik het evengoed hier neerzetten. Vanmorgen las ik de krant, alvorens te gaan werken. Nav het zware busongeval dat eergisteren gebeurde in Zwitserland, las ik volgend bericht -een lezersbrief- in de krant. Ik ben zo vrij geweest de tekst, mét naam van de auteur letterlijk over te nemen, in de hoop dat niemand het me kwalijk neemt.
Quote uit De Morgen, editie van 16/3/2012
Kostbaarste lading, Als buschauffeur ben ik uiteraard diep geraakt door het ongeluk. Temeer omdat ik al meer dan 27 jaar lang elke dag schoolkinderen vervoer. Ik heb ooit eens als kerstcadeautje van een mama een beker gekregen met als tekst er op: 'Buschauffeurs vervoeren de kostbaarste lading ter wereld.' Dat is ook zo. Ik wil ouders geruststellen dat wij onze job zéér ernstig nemen én ons best doen om kinderen veilig naar school en terug te brengen. U kunt op ons blijven rekenen. Georges Houtmeyers, Genk.
Dat heeft Georges mooi neergezet. En nu hou ik m'n minuut stilte.
Onlangs mocht ik -onverwacht- deelnemen aan een dagje 'Trammelant'. Normaal gezien zou ik een gewone dienst doen, maar door ziekte van één van de medewerkers, mocht ik de arena in. Ach, de arena... Dat is het natuurlijk helemaal niet, hoewel veel volwassenen toch dat gevoel hebben als ze met jongeren moeten werken. We -we waren met drie medewerkers- brachten de dag door in een school in Borgerhout. En, zoals ik me ook nog herinner uit m'n eigen schooltijd, vooral als 14-jarige, zijn kinderen van die ouderdom grensaftasters. Dat hoort er nu eenmaal bij. Dat heet opgroeien hé. Ik heb in een eerder leven wel ervaring opgedaan met voor een klas te staan, maar dat waren meestal kinderen tot het zesde studiejaar, jonger dus dan deze sntnzn.
Als je zowat een hele dag met jongeren doorbrengt, zie je min of meer echt hoe ze zijn. Op de bus of tram, en zeker wanneer ze met vriendjes zijn, wordt men eerder geconfronteerd met momenten. Men wil stoer doen, net om zich te bewijzen bijv. Het typische cliché. Kortom wat je ziet is een momentopname. In de klas daarentegen, is zo'n dag helemaal anders. Er zijn altijd wel leerlingen die zich niet laten vangen en knap zichzelf blijven. Ook zij beïnvloeden de groep. Toch, als je dit es een keertje doet, begrijp je beter wat leerkrachten bedoelen met 'zwaar beroep'. Niettegenstaande heb ik er van kop tot teen van genoten.
Tussen de activiteiten door, had ik leuke, vooral leerzame gesprekken met enkele van de leerlingen. Niet dat ik me zomaar bij hen zet als ze samen staan te konkelfoezen hoor. Maar er valt een woordje (positief) en voor je't weet staat een groepje bij je met een resum vragen en ik stel de mijne ook natuurlijk. Op zulke momenten ging het er best hartelijk aan toe. Toen de dag om was, bleken zowel leerkrachten, als kinderen én wij, leken, best voldaan over het verloop.
Vandaag ontmoette ik twee van de leerlingen op de bus. Ze kwamen me direct groeten. Andersom, was ik naar hen toe ook eerlijk enthousiast. Kort, want het was redelijk druk, maar hartelijk. Eigenlijk zijn ze lieve bakvisjes, die als ze zich gewaardeerd voelen, met plezier meewerken. Da's nu duidelijk te merken. Op mijn vraag om door te schuiven in de bus, want iedereen wil altijd en immer op dezelfde plek blijven staan, maken ze direct aanstalten om mijn kleine wens te vervullen, waarop anderen makkelijk volgen.
Zondag. Manlief is dan steeds vrij. Dat maakt het soms wat vervelend om uit werken te gaan. Maar, vandaag besluit hij dat hij me vergezelt op weg naar 't werk. En dàt, maakt m'n dag al half goed. We merken dat de lucht veel blauwer is dan de vorige dagen, wat ook lekker meegenomen is. In de tram genieten we onderling lekker al door uitspraken die we horen en toch o, zo ludiek overkomen. Kortom, de dag kriebelt...
Ik werk vandaag vooral in de binnenstad. Mijn opdracht luidt: een bepaald traject volgen en alle lijnen die hier rijden, begeleid ik. Veel afwisseling dus. Leuk!
Ik merk; een jonge man met een valies. Niks speciaals, zou je zeggen. Maar deze valies is kleurrijk bedrukt met Keith Haring-afbeeldingen. Kunst, cultuur in de bus, dà màg! Als Haringfan vind ik deze valies gewoonweg prachtig. 'k Moet me bedwingen om de man niet te gaan vragen waar hij de koffer haalde.
Een 82-jarige dame, vraagt me bezorgd informatie over de prijs en meer voor het nieuwe 65+pasje. Ze vreest dat ze dra geen pasje meer zal krijgen. Ik stel haar gerust. Haar pasje is nog geldig tot eind van dit jaar. Voorlopig moet ze zich geen zorgen maken. Ze vertelt me dat ze erg veel met de bus meerijdt. Voor haar is het handig, ze zou het voor geen geld (nou het beetje dat ze kan missen dan) willen missen. Ze neemt ook altijd deel aan enquetes. En, wanneer dan een wedstrijdvraag op het einde wordt gesteld, wil ze ook altijd heel erg graag deelnemen. Maar telkens wanneer ze dan haar ouderdom moet intikken, want die wordt gevraagd, sluit het programma plots. Waarop ik jammer, dat dit niet behoorlijk is. Voor alle zekerheid vraag ik toch maar of ze die enquetes met de computer invult. Ze beaamt: 'Oh, ja natuurlak datte. Ne mens moet mee mè zannen taaed hé.' Ze stapt van de bus als een kwikke huppeldepupper aan de Vogelmarkt, ze gaat genieten en een koffietje drinken.
We arriveren aan een perron waar meerdere lijnen stoppen. Er wordt controle gehouden. Het is er druk. Nogal wat controleurs en redelijk wat anderen vullen het perron rijkelijk. Enkele marginaalgetinte mannen stappen op de bus. Hun houding straalt testosteron met hopen uit. Rustig blijf ik staan, hen negerend, maar toch m'n antennekes serieus geactiveerd. Eén van hen spreekt me aan in Engels. Hij zwaait met een groen briefke. Ik herken het onmiddellijk. Het is een vaststelling. Hij had geen ticket en men heeft hem beboet. Hij grimast: ' I've got to pay, but how do I do that if I have no money...' Het is een retorische vraag. Geamuseerd kijkt hij me aan. Ik doe m'n best om hem aan te kijken met van die oogskes die een klein jongetje betrappen op het ongevraagd nemen van een snoepje. Hij en de tweede doen een beetje hun beklag over de maatschappij. Waarop ik wat meega in het gesprek. Ze lijken het wel leuk te vinden en er wordt à volonté gefilosofeerd. Nou, die ene lijkt dan uiterlijk wel wat marginaal, maar dom is hij beslist niet. Wanneer de eerste twee zijn uitgestapt, komt de derde naast me staan en vertelt me z'n negatieve ervaringen met de politie. Hij bekent dat hij vanalles doet dat niet hoort. Hij erkent dat ie daarvoor 'den bak' in moest, maar uit wel z'n ongenoegen over vanalles en nog wat. Maar hij doet dat op een zeer volwassen manier. Er wordt niet gescholden, niet geroepen, geen vuisten gebald. Hij zegt rustig wat hem op de lever ligt. En da's heel wat. Enkele emotionele kilo's minder, zo lijkt het, stapt ook hij uit, me nog een leuke middag toewensend.
De zon schijnt. Zelfs de kinderwagens, die vanwege het mooie weer, talrijk in het straat-, bus-, trambeeld aanwezig zijn, kunnen anderen blijkbaar niet storen. Baby's krieuwen lachend, mensen glimlachen mee, moeders zijn tevreden. Men stapt over voeten met maat 48, over tassen die niet verder opzij kunnen verzet worden, en een klein manneke mag op een ouwe dame haar schoot plaats nemen, wanneer ze merkt dat de vader wat bezorgd het kind vasthoudt omdat er geen zitplaats is.
Zonder het goed te beseffen neurie ik heel erg stil Here comes the sun, afgewisseld met The sun is shining scoobidoo doo doo, en zelfs het ouwe getrouwe Ooo soleil soleil spookt me plots door het hoofd.
Zoals gewoonlijk is de bus behoorlijk bezet, doch niet volzet. Gelukkig zijn er ook momenten als dit. Iedereen kan zitten, zelfs de vrouw met de kinderwagen zet zich op het vouwstoeltje naast haar buggy. Deze vrouw is speciaal. Vind ik toch... Ze heeft zes kinderen bij, naast de baby in de wagen. Ik vermoed dat ze allemaal hààr kinderen zijn. Ik denk haar nationaliteit makkelijk te herkennen, van beelden op tv. Het nieuws, documentaires of infoprogrammas... Wij zijn heden allemaal wereldwijs, nietwaar... Grenzen zijn er haast niet meer. Die bestaan enkel nog politiek of economisch. Maar elke normale mens die even rondkijkt, ziet het toch. Wij trekken naar verre exotische landen, al is het maar voor een week of een maand. Of, we zoeken het avontuur aan de andere kant van de wereld, want, het gras is altijd groener aan de andere kant. Mensen van de overkant zoeken ook hier hun fortuin, zoals we dat een eeuw geleden gingen delven bij hen. Geen politiek statement, daar begin ik niet aan. Er zijn immers erg veel verschillende redenen waarom mensen emigreren.
Terug naar mijn vrouw... (waarmee ik het niet over m'n privéleven heb, ter verduidelijking). Ik durf er m'n vel onder verwedden dat ze Somalisch is. Ik hoor haar spreken tegen haar kinderen. Ze klinkt alsof er niet moet worden gespot met haar. Maar dat wil niet zeggen dat ze boos is. Kordaat eerder. Hoewel ik geen snars begrijp van de woorden, klanken, zinnen. Lichaamstaal is universeel. Ze wijst de kinderen aan waar ze best gaan zitten. Het grootste meisje krijgt de opdracht voor het jongste lopertje te zorgen. Die wil echter niet bij z'n zus. Hij weent niet, maar kreunt eerder duidelijk aangevend dat ie bij mama wil blijven. Mama is niet akkoord. Te gevaarlijk op een rijdende bus. Hij moet en zal veilig op de zetel bij z'n zusje blijven. Moeders' overredingskracht is en blijft een ongeschreven heiligheid. Daar zijn wél grenzen. De kinderen worden opgevoed met duidelijke normen. Dat merk ik aanstonds. Geen twijfel mogelijk. Ze weten dat iedereen zich moet gedragen. Zij zijn -om het zomaar eens te stellen- een echt voorbeeld voor nogal wat anderen.
'Mijn vrouw' brengt haar kroost naar school. Ik zie haar wel meer. Telkens weer is de rit en de daarbij horende sociale inhoud idem dito. Er zijn geen uitspringers. Telkens weer, is dit kroostrijke gezinnetje het prachtigste voorbeeld van hoe het wel kan, als je met je kinderen de bus neemt.
Hoewel ik nooit-van-m'n-leven heb gedacht aan het feit zo'n groot gezin te creëren, bewonder ik haar. Ze is steeds volledig onder controle, kalm, rustig maar vast besloten. Geen spot met moeder en liefde zal gegeven worden, of iets in dien aard. Ze zijn allemaal kreukvrij, rimpelloos en kraaknet gekleed, gewassen en gestreken op weg naar school. Ontbijt hadden ze thuis, want geen snoep of koekjes op de bus. Het neusje van het zeurend kleintje wordt direct geveegd, als dat nodig is. Mama ziet àlles! Wanneer nog iemand met een kinderwagen opstapt, maakt 'mijn vrouw' onmiddellijk plaats.
Ik geef hààr ook beslist een plaats. Een ereplaats op het podium der verdienste, in m'n hart.
Het staat vast. Ik ben zoals iedereen. Er zijn natuurlijk kleine verschillen, maar globaal genomen ben ik net zoals anderen. Dus, beken ik. Ik... ben... verslaafd. Toegegeven. Onherroepelijk verslaafd. ...aan vriendelijke snoeten, glimlachen of knikjes of, zelfs een knipoog als het effe kan. Het heeft wat aarde aan den dijk gehad, voor ik het kon toegeven. Maar is je verslaafdheid toegeven, niet het begin van genezing...? In dat geval, vraag ik me in mijn geval af, wat dat zou kunnen inhouden...
Het valt me immers op, dat de laatste tijd (Heb ik het nou over dagen of weken???) de mensen nors zijn. Gelukkig maar, telt het niet voor iedereen. Maar de negatieve sfeer hangt meer in de lucht dan normaal. Ik voel het al een tijdje. Oorspronkelijk dacht ik dat enkel ik het zo interpretteerde, of, voor diegenen die geen Latijn spreken (...) Ik meende dat het aan mezelf lag. Doch, ik hoor hoe langer hoe meer collega's dezelfde opmerkingen maken hierover. So, Beware For The Negative Vibes!!!
Dus ga ik tegenwoordig goed gewapend op stap. Gewapend met een voorzichtig opgebouwde muur, zodat ik gevrijwaard blijf van enige mentale kwetsuren of hartbrekerij. 'k Heb namelijk een fantastisch leuke job, maar hou er nog steeds meer van om goedgeluimd huiswaarts te keren. 'Dat moet zo blijven', zegt m'n alter ego, diegene dus die instaat voor het behoeden van m'n optimisme.
Daarom hou ik me soms met twee handen vast, tijdens periodes zoals deze, aan dat kleine kind dat zwaait en opgewekt kraait als ik terugzwaai. Aan die vriendelijke vrouw, die met plezier en vooral respect, plaats maakt voor de andere die met veel zwier een dubbele plaats opeist. Aan de chauffeur die zo zijn best doet om zich niet te laten vangen aan domme opmerkingen die zijn richting worden uitgestrooid. Aan de man die de oude man op de bus helpt. Aan de schooljongen die beleefd groet bij het opstappen. Aan de collega, die me komt bijstaan om het me wat makkelijker te maken. Want, het ìs wel degelijk zo, dat, af en toe de weegschaal wel eens dreigt door te slaan naar die andere kant.
En nu ik het dan toch weet, denk ik dat ik maar liever verslaafd blijf.
Doordat ik erg veel op het openbaar vervoer ben, zie, hoor en voel ik veel van en over mensen onderweg. Tijdens het uitvoeren van mijn functie is de confrontatie doorgaans anders dan hoe passagiers of chauffeurs situaties aanvoelen. Het gebeurt immers meermaals dat zowel de chauffeur als reizigers me vertellen hoe medereizigers veranderen van lichaamshouding, wanneer ik op bus of tram stap. Soms, merk ik het zelf ook op. Ik ben me ervan bewust dat mensen zich anders gaan gedragen wanneer ik op het voertuig ben in uniform, maar ik kan natuurlijk enkel reageren op situaties die zich daadwerkelijk voordoen, nooit op wat zou kunnen zijn. Da's nogal wiedes.
Daarom geniet ik er soms echt van gewoon passief mee te rijden. In m'n heerlijke coconnetje te kunnen kruipen met een boek in de hand. Zalig neutraal meerijden. Van lezen komt er meestal nooit veel in huis. Er wordt maar al te dikwijls een ludieke opmerking of handeling gemaakt. Soms sluit ik me af en probeer me te concentreren op m'n leesvoer. Zelden lukt het.
Vandaag lukt het me duidelijk niet. Ik moet nogal wat overstappen. Geen probleem natuurlijk. En, ook al is er heel wat volk op de voertuigen, ik vind telkens wel een zitplaats. Gewoonweg omdat ik doorschuif tot ik een vrije plaats vind of, omdat ik me niet geneer om iemand te vragen of die z'n tas wil wegnemen. Nog nooit deed iemand hierover moeilijk. Wanneer ik dus bij een jong koppeltje kom, dat met z'n niet zwaarlijvige tweetjes toch vier plaatsen in beslag nemen, aarzel ik niet om vrijpostig naïef overkomend te vragen of het stoort als ik bij hen plaats zou nemen. Er wordt onmiddellijk ruimte gemaakt. Anderen prefereren om te blijven op mekaar gedrumd staan. Nou, ze doen maar.
Een kwartiertje later ben ik overgestapt op een tram. En, ik wist ook weer een plaatske te vinden, terwijl anderen liever staan (blijkbaar). Honderd meter verder staan we stil. We geraken niet verder, want er staat een auto foutief geparkeerd. Ik lees. Ik weet direct wat er aan de hand is, maar trek het me niet aan en blijf lezen. Onthaasten doet soms goed. Maar, het wordt algauw rumoerig in de tram. Wat is er aan de hand...? Men roept naar de chauffeur op een nogal boerse (mijn verontschuldiging aan alle boeren die dit lezen, voor deze uitdrukking, maar jullie begrijpen hopelijk wel wat ik bedoel) manier. De chauffeur is wijs. Hij heeft de deuren open gezet. Zij die willen, kunnen uitstappen, ook al staan we nog 20m voor de halte. Dat doen velen dan ook. De amokmaker gaat polshoogte nemen om dan nog wat te roepen naar de chauffeur. Die, is slim genoeg en reageert hierop niet. Er is heel wat beweging in de tram. Sommigen stellen vragen aan andere reizigers. Die antwoorden al naargelang ze ondervinding hebben met betreffende lijn, waar deze problemen in deze straat regelmatig, zoniet zelfs veel, plaats hebben. Enkelen onder hen zijn erg goed en correct op de hoogte en men keuvelt onderling over de nodige stappen die maar niet ondernomen worden. En ik, zwijg. En lees. Of eigenlijk niet nee, ik luister naar hen. Maar ik probeer te lezen. Geen boek deze keer, maar wel
...over de maatregelen die men zal gaan nemen tijdens de besparingen... bij De Lijn...
Tijdens dit weekje schoolvakantie, start de dag telkens rustig. De stad ontwaakt trager, zonder ochtendspits. Chauffeurs genieten volop van de nondrukte. In de loop van de voormiddag zwelt het stadsgeharrewar, zodat zij die met een vroege shift startten nog net hiervan mogen proeven en aldus met genoegen hun dagtaak beëindigen, zich wentelend in het gevoel dat zij vandaag ontsnappen aan de grote middagroes.
De chauffeur waarmee ik deze rit meerij, krijgt vandaag een extraatje in z'n rustige ochtendrit. Nou, zo vroeg is het ook wel niet meer. Maar 't is toch nog geen 9u, wanneer een vechtpartij tussen twee dames plaats vindt. Het woord dames, krijgt hier een aparte invulling. Ik leerde immers (oké, 't is wel meer dan een generatietijd geleden) dat dames niet vechten. Ik moest me als een dame leren gedragen, wat inhield dat ik me deftig en sober moest houden. Hoe ik dat voor mezelf heb ingevuld is wat anders, en daarover ga ik hier heus niks schrijven. Feit blijft, dat het woord 'dame' respect afdwingt. Ik gebruik het dus heel dikwijls wanneer ik vrouwen aanspreek, ter verduidelijking, enkel in meervoudsvorm. Anders is het veel te theatraal... De vechtpartij mag er wezen, de twee haken in mekaar als worstelende boksers, of is het nou net omgekeerd... In eerste instantie probeer ik, met de hulp van de chauffeur de twee tegenpolen uit mekaar te wringen, wat geen kinderspel is. Maar op dat moment komen onze reddende engels erbij. Een alerte passagier wenkte de agenten, die net passeerden om ons haastig te komen bijstaan in onze misère. Ik was er heus nog niet toe gekomen om op te roepen, want ik kon de chauffeur toch niet in dat geweld achter laten. Handen vol dus. De vechtersbazen worden door de politie verwijderd. En de rust keert weer. Iedereen tevreden. Door dit snelle optreden van onze arm der wet, verloren we niet al te veel tijd. Gelukkig maar, en nog fijner is dat er onder de passagiers niemand betrokken raakte.
Negatief, zou je zeggen. Maar ik bekijk het anders. De houding van m'n collega chauffeur was zeer fijntjes. Hij greep in, hielp mij en de passagiers, zonder ook maar één negatieve benadering. Z'n doelstelling was net als de mijne, de twee bitskommers uit mekaar halen en de rust doen terugkeren. Niet meer, niet minder. De reactie van de passagier was buitengewoon knap. Zonder zich te mengen heeft deze 'dame' (uitzonderlijk in enkelvoud wegens de kracht van deze stempel) ingegrepen. Het niet aarzelen van de agenten, heeft er toe bijgedragen dat erger is voorkomen. Dàt vind ik echt een prachtig voorbeeld over hoe mensen mekaar helpen!!!
Wat verder komen we aan een hele file De Lijn-voertuigen. Blijkbaar staat er een tram in panne. Ik stap uit om te zien of ik kan helpen, maar het probleem is blijkbaar net opgelost en de tram rijdt verder. Aan het perron waar de tram net vertrokken is, blijft nu een bus staan. Dus ga ik kijken wat er aan de hand is. Er zijn gewoonweg zoveel mensen dat niet iedereen op de bus raakt. Wanneer ik goed kijk, merk ik dat er voldoende plaats is op de bus, maar men schuift niet door. Ik ga me er dus mee bemoeien en maan de mensen dwingend aan om verder naar achter door te schuiven. Tot driemaal toe. Niks gebeurt. Dus haal ik m'n duiveltje boven en laat weten dat achteraan nog een balzaal aan ruimte is, er geen monsters in de bus zitten en doorschuiven wil zeggen dat men het ene voetje voor het andere zet om in beweging te geraken. Gelukkig kunnen de mensen vooraan er om lachen. Zij die halfweg staan kunnen dat misschien niet, 'k let er niet op. 'k Merk enkel dat er enkelen bewegen. Tevreden riskeert de chauffeur de deuren te sluiten en kan de weg verder worden gezet.
Een punker in gezelschap van een rocker. Ook een prinses en een elf in gezelschap van -ik vermoed- een heks. Ze moeten allemaal de bus hebben. Een clowneske kleuter met vuurrode wangen en nog helsere lippen, komt met mama aan de hand in de bus gestapt. Dan is er grote zus in schooluniform met kleine zus, die een potsierlijk zwarte-met-witte-sterren-punthoed, bijna zo hoog als het meisje groot is, op haar hoofd draagt. Ik steek m'n bewondering niet onder stoelen of banken en een beetje verlegen geniet ze van de positieve aandacht die ze krijgt. Wanneer ik haar zeg dat ze voorzichtigjes moet opstappen want de hoed raakt bijna de rand van de deuropening, kijkt ze bezorgd omhoog en steekt met de punthoed bijna grote zus haar ogen uit. Maar die is handig genoeg en trekt haar hoofd nog tijdig zijwaarts. Het grootste deel van de kinderen is in gewoon, ordinair schooltenue, want de meesten willen er -in het openbaar op z'n minst- niet aan meedoen. Da's te min voor gecultiveerd schoolpubliek van de middenschool. Zet je vooral niet op deze manier te kijk, verraden ze met hun lichaamshouding. Stel dat er ook maar iemand zou lachen... Maar, ik durf te wedden dat ze'r best erg van houden om met carnaval de boel heerlijk op stelten te zetten op het schoolfeest. Vrienden ondereen, weetjewel. Een indiaantje met een felgele pluim tussen de prachtige zwarte kroesharen. Een kung-fu-fighter, met een felblauw vechterstenue'tje en gelukkig toch maar niet op blote voeten. En... gelukkig ben ik, als ik een kindje zie dat een stuk laken over zich draagt. Onderaan in punten geknipt die net niet de vloer raken. Een deel van het laken kan over het hoofd worden getrokken, maar hangt nu achter op de rug. Het uiteinde loopt uit op een witte punt, net zoals het 'uniform' bij de Ku Klux Klan. 'k Veronderstel dat het niet de bedoeling is dat het kereltje is verkleed als deze clan, maar eerder een spookgedaante bedoelt. Heerlijk, wanneer ik merk dat ouders ook nog zelf creatief zijn tijdens deze speelse fantasieperiode.
Het doet me terug mijmeren aan de carnavalsfeestjes waar m'n eigen kinderen naartoe gingen. Of, gewoon, thuis, wanneer ze er zin in hadden. Vooraf werd er samen bedisseld in welke huid ze zouden kruipen en dan was mama effe de kunstenares die op creatieve wijze de nodige kledij en bijhorende accesoires voor haar rekening nam, uiteraard geholpen door de ijverige telgen, die hun ongeduld niet konden bedwingen om maar uit de bol te gaan om lekker anders te zijn dan gewoontjes. Want, daar draait het toch een beetje om met carnaval, niet...?
Al snel ben ik met m'n gedachten weer bij de werkelijkheid. We stoppen aan een halte en, waarempel, ik zie daar kapitein Iglo staan! Even denk ik nog: 'Oh fijn, dat ook volwassenen durven meedoen en verkleed de bus nemen.' Maar ik vrees dat ik hier mezelf in het ootje nam. De man is gewoon zichzelf, merk ik al snel. Trouwens, het kwam een tijdje geleden in het nieuws. Kapitein Iglo is dood... Of toch de man die zijn gedaante aannam in de spotjes.
Zoals wel meer gebeurt, zijn er problemen met het buitenrijden, in een tramloods, net voor de avondspits. Vrijdag... Veel is er zowiezo al niet nodig, om vrijdagmiddag nòg drukker te maken. Maar, dit wordt door niemand gewild. Dit gebeurt gewoon natuurlijk. Oké, tegenslag dus. Wat misschien beter te vertalen is naar; Véél, héél véél mensen op de trams en bussen die wel rijden. Vooral 'den Boulevard' is, wanneer de scholen uit zijn, altijd erg druk. Die jongeren moeten nu voor een keertje met minder voertuigen naar huis, of waar dan ook naartoe. De bus waarop ik meerij, zit dus propvol, -voller, -volst. We moeten helaas mensen laten staan. Een vrouw die met een grote kinderwagen op de bus wil, is niet te vermurwen. Ze wil niet luisteren naar me en duwt willens nillens haar kinderwagen de bus op. Kinderbenen lopen hierbij blauwe plekken op, dit kan niet anders. Maar ze is vastbesloten en ze straalt niet echt een plausibele houding uit. Ik kan me best inbeelden dat dit bij dertienjarigen voldoende plaatsafdwingend werkt. De jongeren pressen zich nog dichter bij mekaar dan sardientjes in blik. De vrouw gloreert naar me: 'Zie je wel, er is wel plaats!' Ik laat het bij: 'Beste mensen, de blauwe plekken zijn voor mevrouw haar rekening.' Ik wil het me niet permitteren om hier de bus lang op te houden door in het deurgat van de bus een grote discussie te beginnen met iemand die niet wil horen naar argumenten. Laat staan, dat ik hiervoor een controleploeg ofzo zou laten oproepen... Tegen de tijd dat deze mensen bij de bus zijn, staan er zeker een tiental voertuigen achter ons in de rij.
Soms meten mensen zich het middelpunt van de wereld aan, of de bus, in dit geval. Hopelijk zullen ze ooit begrip kunnen tonen voor anderen. Ik zie me niet als een wereldverbeteraar. Op een sociale manier mensen wijzen op toestanden, vind ik zeer fijn om als job te doen. Lukt het, is het fantastisch. Soms doet het dat echter niet, wat niet wil zeggen dat ik daarom met maagzweren zal gaan rondlopen.
Tijdens een andere rit, waar het ook zeer druk is, staan er drie kinderwagens op de bus. Er komt heel veel volk bij en door de kinderwagens is het wat moeilijker passeren. Eén van de moeders heeft nog een klein ukje van ongeveer anderhalf jaar bij, naast de buggy. Ze blijft uiteraard bij haar buggy, en probeert het kleintje op haar arm te houden, hoewel ze zich niet goed kan vasthouden, telkens ze plaats maakt om mensen door te laten. Ze doet zo erg haar best, maar het is eigenlijk een gevaarlijke toestand voor haar en haar kleintje. Ik bied aan het kleintje over te nemen. Ik kan me met één arm vrij goed vasthouden. Voor de vrouw een antwoord kan geven neem ik het kleine meisje over. Omdat de vrouw een Zuidamerikaans type lijkt, vraag ik of ze Spaans spreekt. Kwestie om het kleintje op een voor haar verstaanbare wijze gerust te stellen. Ik ben tenslotte een vreemd figuur, voor het kleintje. Het lukt niet echt, maar het kindje is dapper. Ze blijft me star aankijken, maakt geen geluid, maar dikke tranen rollen traag over haar wangetjes. Mijn hart breekt. Ik spreek haar gemoedelijk toe en begin heel stilletjes een liedje te zingen. Het allereerste dat me te binnen schiet. Alle Eendjes Zwemmen In Het Water Falderaldeliere... En... het helpt! De mensen rondom mij zullen het effe moeten verdragen. Ik zing helemaal niet luid, maar men zal het natuurlijk wel horen. Niemand geeft commentaar, oeffff! Maar het belangrijkste is dat het kleintje niet meer weent. En, wanneer ze later uitstappen, krijg ik een aarzelend wuifhandje toegeworpen. Mama, bedankt me.
...Met z'n allen op één planeet en toch zo verschillend.
Daar is ie dan, dé WinterPrik. En prikken atàdoe. Er wordt heel wat gebibberd en getrild, maar echt klagen hoor ik niet. Hoewel ik er versteld van sta hoe mensen zich kleden met deze koude. Ikzelf waar rond als een min of meer Michelinmodel. Bewegingen lopen niet zo soepel als het hoort. Misschien deels door de koude, maar ik wijt het zeker en vast ook aan de verschillende lagen kledij die ik draag. Tegen collega's die me wat bezorgd vragen of ik het niet te koud krijg, wachtend op tram of bus, antwoord ik, dat ik zò dik ben ingepakt, dat ik het gevoel krijg in een stevig corset te zitten. Inuit, niet meer of niet minder, laat ik nog weten. Zo gaat dat hé. In de zomer is het echt leuk, nou, voor mij toch, ik ben een ZonMens. De buil wordt met de bluts genomen. Maar, zoals ik dus aangaf, ik ben er op gekleed. Dat kan helaas niet worden beweerd van nogal wat anderen. En dan heb ik het niet over collega's, buiten de uitzonderingen die jaar in, jaar uit, in hemd met korte mouwen rondrijden. Zij geven me te verstaan geen kou te hebben. Uitzonderingen maken de regel.
Op de perrons zie ik nogal wat mensen haast uit hun vel bibberen. Op sommige plaatsen is de wind ook echt guur, met momenten. Vooral jongeren schijnen zich niet te realiseren dat ook in eigen land mét winterprik het heus geen kwaad kan, zich goed in te duffelen. Zij lijken te veronderstellen dat dit enkel nodig is in landen waar men op vakantie gaat met ski's en schaatsen. Hier is het Not Done... Stel je voor dat ze middelpunt van nawijzen zouden worden, ofzo. 'k Zie ze daar staan met hun synthethische joggingtruitje, met daaronder ocharme ocheere een t-shirt met lange mouwen. Geen sjaal, geen muts, geen handschoenen. Van die stoffen basketters zoals wij (oudere generatie) dat altijd al genoemd hebben, nu heet dat 'all stars' voor zover ik die trend van meeloperij kan volgen. Ze krijgen hun woorden haast niet uitgesproken door de trilfunctie van lichaam en leden. Trouwens, ze hebben geen tijd om te praten, daar ze hun handen steeds maar warm proberen te blazen. Hun warme adem koelt direct af op die arme pollekes en condenseert dan, wat het nog kouder maakt.
En dan is er die man. Hij stapt op de bus. Het is echt guur koud. Mijn voeten tintelen, al staande in de bus. De vloerplaat is immers ook maar gewoon een plaat hé. Ik kan en mag niet verwachten in tijden van 'griep en cholera' ofte, in crisistijden, dat men bij De Lijn nog effe snel voor de winter vloerverwarming zou gaan installeren in onze voertuigen. Hoewel ik me de laatste dagen best kan inbeelden, dat ik voor dit voorstel een medaille zou verdienen... Maar oké dus. Terug met beide voeten op de grond, om het maar eens bij een passende beeldspraak te houden. Mijn voeten tintelen dus. De man stapt bibberend op de bus. Ik knik hem toe en hij zegt in gebroken Nederlands dat ie het vreselijk kou heeft, maar glimlacht ondertussen. 'Ikke Kongo. Daar niet koud. Nooit. Ik liever huis, maar kinderen school brengen. Niet goed koud, niet goed.' Hij is getooid in een dunne namaak lederjas, een goedkope, dus lichte jeans en een paar afgedragen schoenen. Hij is kalend maar draagt ook niks op z'n hoofd, noch sjaal. En ik denk bij mezelf: Wellicht is hij iemand die naar hier kwam om het beter te hebben... Wellicht heeft ie het een beetje beter... Wellicht...
Sommige collega's weten echt van wanten. Er zijn veel toffe kadée's tussen. Toch is er iemand die ik echt graag in de bloemetjes wil zetten. Een tijd terug werd ze hard ziek. Ze is al weer een tijdje terug aan het werk, maar is nog in behandeling en zal nog heel erg lang medicatie nodig hebben. Niettegenstaande is ze steeds opgewekt. Zij is zo eentje met het hart op de tong én met een erg positieve instelling. Ik rij met haar mee. Een hele tijd vertoef ik op haar bus. Door de dienst die ze steevast elke weekdag rijdt (steeds dezelfde dienst) kent zowat iedereen haar. Ze rijdt de ochtendspits en krijgt dus heel wat volk over de vloer. Telkens wordt er vriendelijk gegroet. Zij kent vele passagiers met naam en groet hen dan ook haast familiair. Een gepensioneerde man, die veel jonger lijkt dan hij is wordt gegroet: 'Ha goeiemorgen Lowie.' Hij blijft bij haar staan en heeft regelmatig een snoepje bij voor haar. Ze mag het niet weigeren, vertelt ze me later. Hij blijft aandringen tot ze het aanneemt. Dan blijft hij even vooraan bij haar staan om een klein praatje te maken. Ver rijdt hij niet mee, maar een halte of twee à drie. Nadat ze op de terugweg is, stapt hij alweer op om terug te rijden en weer galmt die hartelijke groet door de bus. Hier moet niet worden ingegrepen. Praten met de chauffeur mag niet, maar de lijn tussen vriendelijk zijn en afstand houden is soms erg dun. Ze rijdt aangenaam goed. Haar aandacht en rijstijl zijn zoals het hoort. En Lowie zijn dagje begint goed zo. Wanneer hij uitstapt groet hij me. Ik antwoord: 'Nog een fijne dag meneer.' Hij is ondertussen uit de bus, maar draait zich terug naar binnen en zegt: 'De naam is Lowie...' Dan kuiert hij in z'n eigen gangetje naar waar ie heen wil.
Twee dames stappen in. Weer gaat het er zeer fijntjes aan toe. Enthousiast wordt er gegroet. M'n collega vraagt hoe het is met het gezondheidsprobleem van Maria, die even blijft staan om dit snel uit de doeken te doen. Een andere vrouw kent de chauffeur ook bij naam en laat weten dat ze blij is dat het maandag is, want dan kan ze meerijden met haar. En zo gaat het maar door. Een Afrikaanse man lacht haar toe en groet haar uitbundig. We rijden door een multiculturele wijk en ook de multicultuur blijkt haar te kennen. Het is echt wel uitzonderlijk als er iemand instapt die niet groet. De schooljeugd, de pubers, huisvrouwen, ouderen, werkmannen in overall, zij horen op haar bus en m'n collega hoort bij hun bus. Af en toe heeft ze wat snoepjes bij, of zoals vandaag zelfs kleine vlaaikes die ze dan aan sommige mensen geeft. Het wordt aangenomen maar niemand eet het op de bus op. Het zit in een zakje en het wordt in hun tas gestoken.
Ik maak haar attent op de fantastische sfeer op haar bus. Ze beaamt, voor haar is het de normaalste zaak. Toch vindt ze dat niet veel mensen dit opmerken. Dit is voor iedereen gewoon, volgt ze nog. 'k Weet wel wat ze bedoelt. De mensen die regelmatig met haar meerijden, voelen zich hier zodanig thuis dat het daarom zo gewoontjes lijkt. Wel, namens hen schrijf ik deze blog voor en over haar.
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.