Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
07-11-2011
met dank aan iedereen...
Wat hebben we toch een prachtige nazomer gehad. Mij zal je dus zeker niet horen (of lezen) klagen over weerstoestanden. Ik, ben geboren in hartje zomer. Dàt jaar, was het zo'n prachtig weer dat de dokter m'n ouders de raad gaf, m'n wieg in de tuin te zetten. Weliswaar met een muskietennet. M'n ouders hebben me dit meermaals verteld. Het kan niet anders, dààrom hou ik zo van buiten zijn. Ik verkoos enkele jaren terug om te gaan rijden op lijn 10, omdat deze lijn niet door de pre-metro rijdt én uiteraard voor het aangename publiek op het voertuig. Ook dat is één van de redenen dat ik zo tevreden ben met m'n job. Ik adem lucht, voor zover die zuiver is in onze stad. Ik word nat geregend en drooggewaaid en zongetint. Oké, als het kouder wordt, moet ik ook dàt erbij nemen. Ik ben namelijk een onverbeterlijke kouwkleum. Zelfs bij een lichte temperatuursverlaging verliezen de knokkels alle soepelheid en gaat m'n huid meer op kippenvel lijken. M'n lippen worden blauw en het bloed trekt uit m'n vingers en tenen. Maar ik voel dat ik lééf, Driewerf Hoeraaa!!!
Soms, heb ik wat tegenslag. Soms, gelukkig is dat uitzonderlijk, verwacht men dat ik een hele dag dienst doe in de pre-metro. Bweikessssss. Da's pas echt tegenslag. Balen. Tegen de collega die ik moet vervoegen braak ik m'n gevoelens, ocharme de man. Nee, ik hou zo absoluut niet van mezelf, maar ik moet het uit m'n systeem zagen en sakkeren. Dan pas kan ik besluiten dat ik er het beste van zal maken.
De sfeer, de mensen die ik ontmoet in de ondergrondse vallen best mee. Nee, ze hebben geen drievork, een staart, twee horens en een sik. Het zijn allemaal gewone mensen-'onder'weg. Soms weten ze niet welk perron ze moeten nemen. Zulke mensen versta ik maar al te goed. Ik hoor ook bij diegenen die wel eens gedesoriënteerd geraken als ze de zon niet zien, of zich niet kunnen richten op de straten. Met plezier help ik hen dus. Hier wordt niet mee gelachen. De tram in de verkeerde richting nemen, is hier, onder de grond, schering en inslag. Het staat nochtans goed aangegeven, maar goed is niet goed genoeg blijkbaar.
Er werden junkies gesignaleerd en ik word er op uitgestuurd om te kijken of ze al weg zijn, zoals het hoort. Ik vind niemandal, maar blijf voor alle zekerheid nog wat rondhangen in het bewuste station. Het blijft clean. Ik kom af en toe enkele feestlustige, in de mooiste gewaden gehulde moslims tegen. Zij, zijn in opperbeste stemming. Er wordt geknikt en prettige feesten gewenst.
Er is ook Night of the Proms in het Sportpaleis. Ik mag mee de aanvoer in het oog houden. Daar kom ik nog enkele toffe collega's tegen. Daardoor ben ik helemaal m'n 'HELL'se ellende vergeten. Ik schrijf het maar al te graag: de sfeer onder je collega's bepaalt voor een groot deel het verloop van de dag, als je moet samenwerken. Dat zit buitengewoon goed dus!!! De vol-verwachting passerende afstappers op weg naar de grote spektakelhal, zijn uiteraard allemaal blij gezind. Hier en daar krijgen we een speekmedol bij wijze van spreken. Men apprecieert het dat mensen van De Lijn toezicht houden en men kan nog info krijgen ook voor de terugweg, straks na afloop van het muziekfestijn. Een kennis zien we ook nog tussen de meute meestromen. Alles helpt dus mee om deze dag zonder moeite fijn te laten verlopen. Het doemgevoel van daarstraks is allang weggesmolten door 'hart'verwarming.
Maar baas, geef me toch maar niet té dikwijls onderaardse opdrachten asjeblieft...
't Is beslist niet de eerste keer dat ik het heb over kinderwagens. Eigenlijk verdienen ze best een hoofdletter, of nee, het moet écht volledig in kapitalen: KINDERWAGENS, met nog enkele uitroeptekens er achter, waarom ook niet... '!!!' dus.
Stilaan worden ze gezien als wezens die los staan van mensen en onze maatschappij inpalmen. Wordt er door economen niet beweerd dat de bevolking moet groeien teneinde de economie draaiende te houden...? (waarmee ik het trouwens helemaal niet eens ben!) Nou, er mag niet geklaagd worden dan. Economen of anderen die beweren dat de bevolking niet voldoende toeneemt, raad ik beslist aan de tram of bus te nemen. Ze zullen snel anders piepen.
Naar het schijnt... Heerlijk hé, hoe sommige boodschappen beginnen, of moet ik zeggen roddels...? Enfin, naar het schijnt dus, zouden de meeste klachten tegenwoordig gaan over de overvloed aan kinderwagens, gecombineerd met caddy's en zware, grote tassen op de voertuigen. Of het waar is, weet ik niet, maar ik ben geneigd dit te geloven. Soms is het een pest. Ik, kan me niet voorstellen dat ik niet van de bus of tram zou geraken, zoals het sommigen wél overkomt. Maar, ik geef toe, ik heb zo'n kweek die zich laat gelden. Waarmee ik niet bedoel, dat ik de mensen toe zou snauwen. Ik Laat M'n Stem Duidelijk Horen: 'Excuseer!!!' Uiteraard heb ik ook al meegemaakt dat mensen niet geneigd zijn opzij te gaan, wanneer ik wil afstappen, maar dan herhaal ik het wel duidelijk en luid zodat ze waarempel niet kunnen ontkennen iets gehoord te hebben. En, nee, dove mensen zetten zich niet in de weg. Slechthorenden houden rekening met de omgeving, veel meer dan horenden. De reden daarvoor is eenvoudig hé, ze vallen veel meer terug op wat ze zien...
Er staan drie buggy's op de bus. Er is geen plaats voor meer. Of, ja, als ik er niet zou op staan, zouden er meerdere buggy's op komen en zich in de doorgang plaatsen. Maar, spijtig voor hen, ik laat dit niet toe. Net om wantoestanden te voorkomen. Het is eigenlijk het dégoutantste van de job. Mensen weigeren omdat ze de buggy niet willen toevouwen. Want, dat is natuurlijk het alternatief. Wanneer ze de karos zouden opplooien -ik wil best helpen hoor- kunnen ze er uiteraard wel bij. Helemaal niks persoonlijks dus, maar zuiver een principe. Ik zet me in het deurgat en vraag de vrouw die wil opstappen of ze de buggy wil opvouwen. Ze rijdt het toestel half op de bus, en ramt m'n benen. De voorwielen op m'n voet. Beleefdheid is natuurlijk wat anders, maar ik zeg daarover niks. Zij gaat in de aanval. Pardaf!!! Zij heeft hààr boodschap en die luidt dat ze mee moet. Ik heb de mijne, die ik herhaal. Ze blijft tegen me aan duwen. Ik wijk niet. Voor de derde maal herhaal ik dat ze helaas niet mee kan als ze de wagen niet opvouwt. Ik bied aan te helpen, maar daarop reageert ze niet. Ze is boos. In de bus is het muisstil. Iedereen volgt, want hoe zal het eindigen...?
De vrouw wijkt naar achter en zegt: 'U bent stout!'
Klein maar fijn. Klein zinnetje met toch wel een vrij grote betekenis, soms. Een moeder met jong kind stapt op de tram. Ik zit meer achterin. Niet aan't werk. Toch kan je me betrappen op meer in het voertuig kijken naar mensen, dan naar buiten, naar het bekende stadsbeeld van rijen huizen dat aan me voorbij gaat. 't Is niet erg druk, hoewel de zitplaatsen stilaan gevuld geraken in de lagevloertram. De moeder ziet nog een vrij plaatske en laat haar dochtertje van ongeveer 8 jaar zitten. Zijzelf zet zich wat opzij zodat ze niemand in de weg zal staan. Dochterlief vraagt en vertelt af en toe wat aan mama. Dan is er stilte. Het jonge kind kijkt naar buiten. Er heerst verder een doodse stilte op de tram. Zo'n stilte die voor mij niet te lang hoeft te duren. Maar dan breekt het jonge meisje die stilte op een zeer aangename manier. Ik hoor: 'Mama...' waarop de moeder antwoordt: 'Ja schat?' 'Ik hou van jou' zegt het kind.
Moeder glimlacht en antwoordt: 'Ik hou ook van jou.'
Et voilà, denk ik dan, wij zijn de goednieuwstram.
Het is een dagje als zovele andere. Gewoontjes. De lucht kleurt mooi blauw met af en toe een mooi wit wollen wolkje, dat het blauw nog meer accent geeft. Meestal heb ik de indruk dat niet veel mensen op zulke dingen letten. Maar hierin kan ik er ferm naast zitten. Het is duidelijk dat op zulke dagen, de mensen hun humeur zich in hogere staat van pret bevindt. Er wordt niet zo makkelijk gesakkerd dan op grijze dagen. Men kan meer 'ver'dragen van een ander. Ik ben ervan overtuigd dat het weer ons gedrag bïnvloedt. Tegenwoordig ben ik meer allert op grijze dagen, hoewel, misschien is dit maar een idee, want 't kan ook zijn dat ik m'n eigen gedrag als weerspiegeling zie in anderen...?
Niet te lang bij stil gestaan, al zeker niet op zo'n mooie dag als vandaag. Genieten van wat is gekomen en nog kan komen, en het beste maken van de rest, neem ik me voor. Gelukkig maar, moet ik niet ingrijpen vandaag. Geen akkefietjes, wel vragen naar of over iets. Leuk, mensen informeren zodat ze verder kunnen is ook één van de aangename dingen van de job.
Ik sta op de bus, aan de afstapdeur. De bus is al redelijk goed gevuld, maar er kan nog best wat volk bij. Door de inrichting van vele bussen schuiven mensen niet goed door. Er is altijd een psychologische stop aan de afstapdeur. Daar hoopt de massa zich op. De boel stropt en op den duur kan men niet meer opstappen, terwijl er nog heel wat ruimte is in de gangweg tussen de zetels achter in de bus. Niemand gaat daar graag staan. Het lijkt wel, of je iemand 's privacy stoort, daar achteraan. Of, als er dan iemand moet passeren om af te stappen, sta je in de weg. Kortom, ik zou het echt fijn vinden, moesten interieurontwerpers van stadsbussen daar ook eens rekening mee willen houden. De bussenserie met drie deuren is daarom mijn favoriete serie. Daar heb je niet zo'n doorschuifproblematiek.
Enfin, het is dus weer zo ver hé. Ik begin alvast m'n keel te schrapen, want ik moet me effe laten gelden, zodat iedereen nog mee kan. Er staat een jonge vrouw dicht bij mij. Ze heeft zich zodanig gezet, dat net Niemand kan doorschuiven in die beruchte gang. Ik vraag haar dus vriendelijk of ze zich wil verzetten of doorschuiven. Ze doet direct wat ik haar vroeg. Ze lacht me toe en begint te vertellen dat ze ook bij De Lijn komt werken. Moest dit een stripverhaal zijn, zouden mijn ogen twee vraagtekens worden. Dus gaat ze verder. 'Ik ben in opleiding voor de bus. Ik ben in de laatste week. Volgende week zal ik met de praktische opleiding beginnen. Dan doe ik lijnverkenning enz.' Ze is zo fier als wat. Het straalt van haar af. Ik feliciteer haar: 'Ha, da's leuk. Dan ben jij een toekomstige collega! Vind je't plezierig?' ga ik verder, hoewel het nog te vroeg is om deze vraag te stellen. Gretig knikt ze 'ja'. Ze kijkt uit naar het rijden met de bus. Haar enthousiasme is een heel goed teken. Ik wens haar het beste toe. Er komt een plaats vrij en ze gaat zitten.
Wanneer ze een tijdje later afstapt, waait ze me nog eens fijntjes toe, van op de straat.
Nog niet lang geleden kon men zich vacant stellen om mee te werken aan Trammelant. Zo'n kans wilde ik beslist niet voorbij laten gaan. Als ik aan iets positiefs kan meewerken, doe ik dat met genoegen. Dus, stuurde ik m'n motivatie naar de betreffende verantwoordelijke. Het resultaat is, dat ik -veel sneller dan verwacht- enkele dagen mag meewerken aan de 'Doe-dagen'. In samenwerking met politie, stad en andere hulpdiensten, werken we aan verkeersopvoeding met jongeren. 'k Wist al wel dat dit bestond, maar had nooit de kans om er achter te komen wat zo'n doe-dag inhoudt. Nu mocht ik er deel van uitmaken. Mij ga je beslist niet horen reclameren.
Omdat ik niet vertrouwd ben met het te hanteren materiaal, loopt er wel eens wat mis, maar met wat creativiteit en heel stil binnensmonds gesakker, raakt de boel wel opgelost. Hoewel ik misschien toch net iets te perfectionistisch ben, ...het liever foutloos laat verlopen, ben ik toch best tevreden. Zoals veel leerkrachten plegen te zeggen: 'Kinderen zijn erg dankbaar om mee te werken.' Ze zijn (h)eerlijk, ze zeggen wat op de tong ligt. M'n stembanden, niet meer gewend om een hele dag méér te presteren dan heel af en toe een lichte stemverheffing, laten het lichtjes afweten. Ja natuurlijk, we hebben een micro ter beschikking. Maar door mijn technische onkunde laat nou net op de cruciale momenten het geluid het afweten. Daardoor besluit ik dan maar, in het vuur van de strijd, om m'n natuurlijke geluidsversterking, zijnde, stembanden wat luider dan gewoonlijk maar naturel, aan te spreken. Maar da's niet zo erg. Na een avondje zwijgen (o, ja hoor, dat lukt wel) zal dat morgen al veel beter zijn.
Het leuke is, dat je voelt dat je de kinderen en ook de leerkrachten wat hebt kunnen bijleren over de tram (in mijn geval). Het enthousiasme waarmee ze meedoen. Hun aandacht die je kan vasthouden. Naderhand zelfs van een enkele leerkracht een gemeende felicitatie, stimuleert een mens om het de volgende keer nog maar wat beter te doen.
M'n aanwezige collega's waarmee ik nog nooit samenwerkte, staan klaar om een tandje bij te steken. Ook dit werkt enorm bevorderlijk voor een goede samenwerking naderhand op de werkvloer. Kortom, het is best leuk te voelen dat je samen makkelijker je doel bereikt ('t lijkt wel of ik nou ironisch het samen-onderweggevoel als op de reclameclipjes van De Lijn ga vergelijken...)
Twee dagen na mekaar een dagdienst gedaan dus. Een vreemd gevoel. 's Avonds véél tijd over om heerlijk thuis te vanallessen. En tegen morgen goed opgeladen om terug een gewone dienst te kloppen...
Momenteel loopt de jaarlijkse actie van 'Respect op De Lijn'. Dit jaar spreken we de reizigers en/of collega's aan over respect. Nu heb ik de chanse om in mijn job daartoe de ideale gelegenheid te creëren, daar ik met m'n neus tussen situaties sta. Het drommels leuke van deze actie is, dat ik ze kan aanwenden om negatieve dingen erg positief te benaderen. Een aanpak, die ik zeker en vast moet onthouden voor de toekomst. Het is verdomd plezierig om mensen die ik moet terecht wijzen, op positieve manier te benaderen. 'k Heb nooit problemen gehad met het uitvoeren van m'n job, ik doe dit erg graag. Maar nu loopt het de spuigaten uit. Straks gaat men me nog moeten tegenhouden om een dagje thuis te blijven. Het lijkt eigenlijk, als ik het zo neerzet, een beetje overgereageerd of naar het naïeve toe. Maar ik 'zweer' het, zoals jongeren plegen te zeggen, de laatste week geniet ik de hele dag door van de reacties van mensen die ik aanspreek.
We geven een klein ding, een sleutelhanger met de boodschap 'respect' op. Daarbij hoort dan een foldertje met de boodschap " 't is toffer trammen en bussen met een vriendelijk woord ertussen". Op die folder staat ook uitleg over wat je kan doen om deel te nemen aan een wedstrijd en een Samsung Galaxy Gio winnen. Nu maak ik reclame, 'k weet het. Maar 'k moet het juist schrijven hé. Ik denk bijv aan de reclameslogan, "zeg nooit zomaar banaan tegen een Chiquita " Dus durf ik niet zomaar te schrijven zoals ik het meestal zeg tegen de mensen: "Je kan met wat geluk een gee-es-emmeke winnen." Dàt zinnetje is altijd m'n afsluiter. Want eigenlijk gaat het mij niet daarom, maar wel om het respect tegenover mekaar op zich natuurlijk.
Ondertussen heb ik al heel veel kunnen oefenen en ik mag toch stellen dat m'n techniek er op verbetert. Ik geniet van de lichaamstaal, wanneer ik mensen aanspreek. In eerste instantie voel ik, dat de meesten denken in de eerste plaats, dat ik hen wil corrigeren op iets. Verwondering, en dan, klaar om zichzelf te verdedigen. Maar ik praat door, zoals een échte verkoper. Ik zeg hen dat ze een prachtig voorbeeld zijn voor andere reizigers. Sommigen worden zelfs een beetje verlegen rood. Anderen krijgen een heerlijke glimlach en genieten duidelijk. En deze reactie is puur. Die is er al, voor men weet dat er wat valt te winnen. Dat laatste zinnetje maakt het voor velen dan ook helemaal leuk natuurlijk. Ze voelen zich extra beloond. Ik dank hen voor hun aangename manier voor ons, mensen van De Lijn, maar ook voor de andere gebruikers van tram en bus. En dan groeien mensen, 'k denk dat ik dit 't best zo kan uitdrukken. En dàt, vind ik nou zo aangenaam hé.
Er stapt een vrouw op met een blikje in de hand. Blikje open. Ik ga er rustig heen en wijs haar er vriendelijk op dat dit eigenlijk niet toegelaten is. Ze weet het, zegt ze, maar ze had het nog maar net geopend wanneer de tram er aan kwam. Ik leg uit dat er een deel kan uit spetten, wanneer de chauffeur bruusk zou moeten stoppen, voor een onvoorzichtige voetganger ofzo. Ze begrijpt het. Daar we op dat moment net aan een halte komen, stelt ze zelf voor om het weg te werpen in de vuilbak. De jonge man die haar vergezelt, haar zoon ofzo, vreest dat de vrouw niet tijdig op het voertuig zal geraken. Ik stel hem gerust. Ik ga in de deuropening staan, zodat hij ziet dat ik het meen. De chauffeur leg ik naderhand wel uit waarom ik dat deed, want we staan achteraan in de tram. Wanneer de vrouw terug bij ons, de zoon en ik is, bedank ik haar hartelijk, voor haar fantastische reactie. De zoon zegt teleurgesteld dat zo'n blikje toch wel duur is om zomaar weg te werpen. Ik leg hem uit, dat ze dat niet moest, dat ze ook eerst het blikje kan leegdrinken alvorens in te stappen. Of, ze kan wachten met het blikje te openen als ze persé deze tram wil nemen. Keuzes genoeg, ik kan nooit verlangen van iemand dat die z'n eten of drinken wegwerpt, leg ik hem kalmpjes uit. Ik begrijp hieruit wel, dat deze mensen het niet breed hebben. Vandaar dat ik de vrouw duidelijk ophemel voor haar zeer respectvolle manier waarop ze reageerde. Ik hemel haar op en zij stelt dat dan weer op prijs. Ik geef haar de sleutelhanger en de folder met eerst de nodige uitleg over onze actie. En ze bedankt me hartelijk. Ook haar zoon is zeer tevreden en groet me, samen met z'n vriendin, heel beleefd wanneer ze naderhand afstappen.
Er leunt een jonge kerel tegen de tramdeur. Er zit niet zoveel volk op de tram, dus er is helemaal geen reden om in de deurweg te blijven staan, al helemaal niet op de treden. Ik benader hem vriendelijk en wijs hem erop. Hij reageert spontaan met een verontschuldiging en zet zich opzij. Daarom leg ik ook hem de hele boel over onze actie uit. Ook hij en z'n twee vrienden reageren hier erg gecharmeerd. Die gasten zijn immers meer gewend om standjes te krijgen, dat merk ik zo. Maar ik druk er op dat hij een fantastische kerel moet zijn, daar hij zo positief reageerde op mijn verwijzing. Ik geef hem de sleutelhanger en folder mét de nodige blablabla. Als ik hem zeg dat hij een prachtig voorbeeld geeft aan andere jongeren, wordt hij verlegen. Z'n vriend zegt: "Nù is hij blij seh". Ik vraag: "Was je eerder niet blij dan?" Z'n vriend weer: " Nee, hij was heel triestig." Ik denk natuurlijk dat ze me in de maling willen nemen. De jongen zelf zegt: "Ja, ik was vanmorgen boos en daardoor ook treurig daarnet". Hij lacht en z'n oogjes tintelen.
Hola, en niet te vergeten de jongeren die NIET met de voeten op de bank zitten. Ik leg hen uit dat zij daartoe, zoals velen doen, ook de kans hebben, want ze zitten in het salon, achteraan een lagevloertram. Ze kijken me verbaasd aan. Wellicht vragen ze zich af, of ik gek ben geworden. Ga ik hen nou aanpraten om dingen te doen waarvoor ze zelfs een boete kunnen krijgen? Ik ga verder, dat dit op zich al toont dat ze respect hebben voor hun medereizigers. En zo, is duidelijk merkbaar, zijn ze niet gewend benaderd te worden. Zo hadden ze't nog niet bekeken. Om respect te tonen hoef je eigenlijk niet veel moeite te doen. Kijk ik doe niks en toch is men tevreden. Ik zeg: "Stel je nou effe voor, dat jullie hier zouden zitten met je voeten op de zetel. Hoe zouden die en die mensen naar jullie kijken? Ze zouden beslist niet vriendelijk kijken, integendeel. Nu kijken deze mensen vriendelijk. Dit is echt zeer belangrijk om een goede sfeer te hebben op tram en bus, waar we toch met velen op een kleine plaats doorbrengen." Ook deze jongens kijken vrolijk en danken me hartelijk voor de kleine attentie.
Als afsluiter is er nog de vagebond. De arme sukkelaar heeft een halve liter pint in z'n hand. Ik dacht dat het blik gesloten was, maar als ik me bij hem voeg, merk ik dat 't open is en nog vol. Ik leg hem dus uit dat dit niet kan en voeg er aan toe dat ik zeker ben dat hij niemand wil bevuilen. Hij beaamt, is zeer vriendelijk en legt op mijn aanwijzen z'n hand op het blik, zodat er niks uit kan spetten. Ik bedank hem omdat hij me vriendelijk antwoord, geen problemen maakt rond mijn verwijzing. En hij geeft me een heel verhaal over mensen en respect, voor en tegen-toestanden. Ook hem geef ik de folder en sleutelhanger natuurlijk.
Collega's chauffeurs, gemeenschapswachters en metrowachters, worden benaderd om hen te laten weten dat hun manier van werken enorm wordt geappreciëered. Stuk voor stuk, zijn ze gecharmeerd, want 't is best tof een compliment van een collega te krijgen. Er zitten dan ook wel echte toffe binken en bink'innen' tussen hoor. Ze zijn eerder blij met het compliment, dan het feit dat ze wat kunnen winnen, want zij weten dat er maar één kan winnen en de kans dus klein is.
En wie denk je nu dat daardoor ook een flinke oppepbeurt heeft gehad deze actiedagen?
Zo blijft het m'n hele dienst doorgaan
Zo'n dagen wil ik inkaderen en ergens hangen, zodat ik het nog eens kan herinneren voor mijn mindere dagen.
Ik sta aan het perron te wachten op de bus. M'n dienst is net begonnen. 't Is de bedoeling dat ik mee rij met een bus die moet pendelen. De bedoeling in theorie is goed genoeg, want zo vangt men in die drukke straat het volk mee op die de andere lijn niet alleen aan kan. Maar het probleem in de praktijk is, dat de pendelbus niet ver genoeg rijdt. Wanneer dat wel zo zou zijn, zou haast niemand reclameren. De chauffeurs zijn deze situatie grondig beu en informeren mensen niet meer, want zo krijgen ze tal van discusie's tot scheldpartijen. En dàt, net in het spitsmoment... je hebt als chauffeur dan wel wat anders aan je hoofd.
Dus wij rijden mee op deze pendelbus. 'k Heb tot hiertoe nog niet mee gereden met een chauffeur die daar iets op tegen heeft. Alleen... loopt het vandaag net iets anders uit. Ik sta dus nog te wachten op de bus en krijg telefoon. Of ik m'n collega voor enkele uurtjes wil helpen... Dus doe ik dat, uiteraard. Men is een verhuis aan 't doen voor een firma, aan de Roosveltplaats (waar ik trouwens sta te wachten). Door de verhuisliften die men hiervoor gebruikt, kan een perron niet gebruikt worden. Er is wel iemand van De Lijn aanwezig, maar die man is alleen. De bussen die gebruik moeten maken van het bewuste perron moeten dus aan één van de nabije perrons hun halte aandoen. Da's allemaal niet erg, maar hier moet natuurlijk wel wat geregisseerd worden. Anders wordt het een dikke soep. Wanneer een bus haar vertrektijd staat af te wachten en de andere die geen tijd op overschot heeft, komt later aan, moet er plaats gemaakt worden. Lijkt zo simpel als wat, maar op de Roosveltplaats is niet erg veel plaats om rondjes te draaien met gelede bussen. Zeker niet tijdens de spits. Wij houden dus de vertrektijden goed in het oog en verwijzen bussen naar een ander perron naargelang het moment van aankomst én vertrek.
Na een uur, vraag ik me toch af, waarom mensen nog steeds tussen de verhuisliften op het ongebruikte perron gaan staan. Ze moeten toch merken dat daar geen bus kan halte houden. Ik zeg dit tegen m'n collega die droogjes laat weten, dat dit typisch is hé. Ja, da's waar, weet ik maar al te goed. Maar toch... ze gaan als het ware tussen de verhuizers staan. M'n woorden zijn nog niet koud of de eerste komt vragen waar de bus zal stoppen die ie wil nemen (normaal gezien aan deze halte dus). 'Raar toch' denk ik: ' Ik zeg het net hardop, 't is net of men het hoorde'. Vanaf dat moment moeten we regelmatig deze vraag beantwoorden. Wel, dàt... vind ik normaal se.
Een collega komt me groeten en blijft nog een tijdje bij ons om wat te helpen. Er komt een dame naar hem. Ze spreekt hem opgewonden aan. Ik versta haar hoegenaamd niet. Ik heb echt tijd nodig om nog maar te beseffen dat ze nederlands praat. M'n collega daarentegen geeft haar antwoorden, precies of hij praat dagelijks met haar. Het gaat over iets dat gestolen is. Ik hoor het woord politie vallen. Nee, ik raap het niet op. Dan nog iets over schoonvader, en papieren die weg zijn. Ik begrijp verkeerdelijk, weet ik naderhand, dat zij of haar schoonvader bestolen is. Maar wanneer ze (eindelijk) weg is, doet m'n collega het verhaal. En nee, hij kent haar niet. Ik geef hem een ferme pluim dat ie begreep wat ze vertelde, want ze praatte als een lallende dronkaard. Ik hoorde haast enkel klinkers die met 'w' en 'j' aan mekaar werden gehecht. 'Zo zie je maar', grap ik hem toe: 'Je moet een taal beheersen om ze te begrijpen hé'. Hij kan er wel mee om... hopelijk...
Na een tijdje gaat hij naar kantoor, zijn werktijd zit er zowat op. Wanneer hij weer wat later passeert, op weg naar huis, sta ik net met veel geduld naar een vrouw te luisteren die ik ken van de tijd dat ik nog met de tram reed. Ze is doof en franstalig. Ze is mikpunt van pesterijen door jongeren, omdat ze een kale plek heeft, daar waar men haar een apparaatje inplantte op het hoofd. Ze roept steeds, dus geeft ze de indruk boos te zijn. Dat wordt door velen in eerste instantie verkeerd begrepen. Ook ik dacht het jaren geleden toen ze me wat wilde zeggen op de tram. Maar ze heeft me haar hele verhaal een keer gedaan. Ze kan liplezen, maar heeft moeite met het Nederlands (nogal wiedes). Wanneer ze me nu ziet, komt ze haar frustraties vertellen. Over de mensen in het algemeen, maar ook over misverstanden met bus- of tramchauffeurs. Ze begrijpen haar niet, of ze luisteren niet... Ik heb de tijd, dus luister ik. Veel meer kan ik niet doen, vrees ik. Meestal eindigt zo'n gesprek met een bedanking omdat ze even aandacht heeft gekregen. Maar het duurt lang... lang... lang. M'n collega kent haar niet en komt me nog eens groeten. De vrouw draait zich om en gaat er vandoor wanneer ze hem ziet.
De verhuis duurt uiteindelijk bijna 6uur, het dubbel van de tijd die men ons vermeld had. De pendelbusritten zijn ondertussen ook net voorbij, als ik ze zou gedaan hebben. De laagstaande zon is al een hele tijd achter de gebouwen verdwenen. Ik ril want heb het ondertussen koud gekregen. De Roosveltplaats is enkel warm wanneer het buiten minstens 25°C is... Ik vind dat ik een pakje friet verdient heb, rep me naar een frituur dichtbij en daarna naar onze refter.
Het eerste deel van m'n dienst zit er op. Ik ga eten. Om naar kantoor te gaan, loop ik in de zon over een groot perron. Er staat wat volk, niet echt veel. Bijna aan het einde van 't perron staat een ouwe dame, fleurig en jong maar voldoende smaakvol gekleed. Ze spreekt me aan. Ze is 'die typische Antwaarpse vraa', voor mij althans. Ze straalt het uit. En, ik hou van zo'n mensen. Het hart op de tong, niks ontziend zeggen ze hun mening. Klikt het niet dan botst het maar. Je weet gelijk waar je staat hé. Ze spreekt het dialect nog zoals weinigen het kunnen zonder ordinair te zijn. Ik kan niet zo plat hoor. Haar gezicht heeft zoveel sympathieke rimpels dat Van Fleteren de kriebels zou krijgen om haar te kunnen fotograferen. Nogal wat schilders zouden ook ferm in de nopjes zijn met zo'n dankbaar aangezicht, om het op doek vast te leggen. Ze had net iemand die de weg niet kent, geholpen, zag ik. Ze spreekt me aan, maar tegelijkertijd zijn er nog mensen die ik effe wegwijs moet maken. Eén in 't Engels, een ander in 't Frans. Wanneer ik hiermee klaar ben, laat ze weten ongeduldig te zijn, want ze moet om half elf ergens zijn. Ze zou te voet gaan, maar vreest er dan niet tijdig te zullen geraken. Ze moet lijn 10 of 11 hebben. Ik priem in de verte maar zie ook nog niks naderen. Ondertussen vertelt ze waarheen ze enkele mensen heeft geholpen. Ze somt de mogelijkheden op van trams of bussen die men kan nemen. Vlotjes alsof ze dat traject alle dagen doet. Ik merk op dat ze goed op de hoogte is. Ijverig reageert ze dat ze de stad goed kent want ze is er geboren en getogen. Ze is zelfs van de verschillende betaalmogelijkheden goed op de hoogte. Haar ouderdom krijg ik er gratis bij te horen. 81 asjeblieft! Lichamelijk nog pico bello en geestelijk niet minder, stel ik vast. Ik zeg haar, dat de stad haar best zou kunnen aanstellen als gids. Ze kent duidelijk haar stad als haar binnenzak. Daarop is ze is fier natuurlijk. Het gesprek gaat maar verder. Ze heeft de nodige sarcastische humor die ik beslist kan smaken, maar ook de nodige portie opmerkingen over openbare diensten en toestanden. Ze stopt niet met praten, maar ze is aangenaam om te horen. Een eenakter van jewelste. Haar tram komt er aan en ik besluit toch maar nog een ritje mee te doen. Ze blijft vooraan staan, maar niet in de weg en zorgt voor nogal wat goede sfeer op de tram. Wat een fantastisch aura heeft deze oude vrouw. Ook de chauffeur kijkt af en toe geamuseerd in de binnenspiegel. Z'n gezicht geplooid in glimlach. Ze gaat naar de Scheldewijding. Ik wist niet eens dat dit vandaag zou zijn. Eerst zal er een eucharistieviering zijn en dan gaat men in processie naar 't Scheld met meneer pastoor en zal de stroom gewijd worden. Kan het feest nòg antwerpser...?
Nog nooit woonde ik dit bij. Misschien, als dit hopelijk nog lang blijft bestaan, zal ik later, wanneer ik éénentachtig, gerimpeld en fit en jong van hart nog zal zijn, daar dan ook naartoe gaan. Misschien wel iets eerder. Want ik hou wel van dit soort waardevolle culturele stadsaangelegenheden. Wij, zijn toch de Scheldestad bij uitstek, nietwaar...
Op de tram, op weg naar 't werk. Wanneer ik instap is het rustig, plaats genoeg, alles gaat bijzonder goed. Ik zet me op een tweezit, maar zorg er zoals steeds voor dat iemand anders genoeg ruimte heeft om naast me plaats te nemen. Het duurt niet lang of een vrouw zet zich naast me. Een opvallend type, zonder dat ze 't beseft weliswaar. Ze laat zich direct horen, spreekt luid, erg plat en kent duidelijk geen gène. Ze vertelt dat ze ziek is geweest. Ik krijg alle détails van fluimen tot hoeveel graden koorts en medicatie te horen. Ik knik, antwoord niet, want weet, dat wanneer ik dat doe, de rust helemaal voorbij zal zijn. Hoewel... mijn knik moedigt helaas nog voldoende aan om verder te gaan. Hare 'vent' heeft ook één en ander aan de hand en ze vindt dat ik daarvan ook stellig op de hoogte moet gebracht worden. Ik heb een i-pod bij de hand. De oortjes zitten in m'n oren. De muziek had ik afgezet omdat ik in eerste instatie dacht dat ze me iets wilde vragen. Ik besluit de muziek niet weer op te zetten omdat ik toch niet kan genieten. Maar de oortjes blijven zitten, zo denkt ze dat ik muziek beluister... denk ik. M'n strategie doet het. Ze keert zich naar de mensen achter me, telkens ze iets ziet waarover ze wat kwijt moet. Dat gaat over volle vuilbakken of een man met een raar kapsel (in haar ogen dan). Ze zwijgt geen moment en zegt niks zinnigs. De tram zit ondertussen nokvol en aan elke halte staat volk te wachten. Het lijkt spitsuur, maar dat is het niet. Af en toe, beslissen mensen om niet op te stappen omdat de tram al zo vol zit. Op zeker moment merk ik een dame met hondjeswagen waarin twee hondjes, wachtend aan de halte waar we aankomen. Ook m'n tweezitster heeft haar opgemerkt. Ik -egoistisch mens- denk: "Godnogaantoe, laat haar beslissen niet in te stappen met die kar. Ze gaat zeker en vast op mensen hun tenen komen te staan met dat ding." M'n tweezitster zegt: "Ooooohhhhh, lief, die hondekes! Ziedaddaandaar!!! Oooohhhhh... schattig héééééé!!!" Wanneer niemand antwoordt, herhaalt ze't nogmaals, maar met nog wat decibels erbij. De hondenvrouw, wroet zich tussen mensenlichamen een weg vooraan de tram en zet zich in het deurgat met haar twee vierpoters. Vooraan staan nogal wat mensen van andere origine. Iedereen kijkt en kijkt, maar zwijgt en laat begaan. Ik zou geld willen geven om al die hoofden te kunnen binnendringen en te weten wat ze denken. Niettegenstaande nemen ze de kuren van anderen erbij. Ik zwijg ook. Ik heb er geen last van, maar vindt het toch maar vrij egocentrisch van de hondenvrouw dat ze iedereen zomaar opzij dringt. Mijn tweezitster wurmt zich door de massa om naast die hondenkar te geraken. Ze begint de beestjes te aaien en de hondendame moet zich tevreden stellen met hele verhalen over hoe schoon en hoe lief en hoe schattig die hondjes zijn. Hihihi... ikke binnenpret, wanneer ik moet uitstappen en verlost ben...
Wat later tijdens m'n dienst zit er een hoogbejaard koppeltje op de bus. We rijden door een lange straat in stad. We staan voor het rode licht en op het fietspad zien we een mama op de fiets met vooraan twee kindjes in een laadbak, passeren. De oudjes vinden het leuk. Ze wijzen en uiten hun positieve mening onderling. Mama heeft het gezien en lacht hen toe. De oude dame zag dat dan weer en laat zich ook hierover uit tegenover haar man. Ze zijn allebei onderling flink geamuseerd over fietsen met kinderen bezig, wanneer de bus terug gaat rijden en we de fietsende mama terug voorbij rijden. Mama heeft haar kindjes aangemoedigd om te wuiven naar de bus, wat ze ook doen. De oudjes merken het, en reageren net iets te laat. Mama en kindjes zien helaas de terugwuivende oudjes niet. Tja, hoe gaat dat... wat ouder en wat trager reageren hé... Maar, de bus moet stoppen aan een halte een klein beetje verder en mama komt weer voorbij gefietst. De kindjes wuiven weer. De oudjes hebben nog steeds veel pret. Wanneer de bus alweer vertrokken is en nogmaals het leuke trio voorbijrijdt, zitten ze paraat en wuiven tijdig en hartelijk mama en kindjes toe. Het contact is er geweest. De vonken springen ervan af. Niemand heeft door dat ik meegeniet. Tot wanneer ze uitstappen zijn de oudjes in hun sas over de kindjes.
't Is niet de eerste keer dat ik het schrijf, ik ben ook passagier. Met plezier zelfs. Me laten (ver)voeren op relaxe wijze, geen verkeersstress, lekker 'zen'.
Vandaag ben ik vrij, maar sta op om 5u. Nee, niet goed zot. 'k Doe dit heus niet dikwijls, maar ik heb een goede reden. Met deze prachtige nazomer, besloot ik om zonsopgang eens vast te leggen in onze stad. En daarvoor moet een mens vroeg uit de veren. Niks aan te doen. Er zijn ook absoluut geen nadelen aan. Het is immers wreed rustig, voor zover je dat wreed kan noemen. Je dag op die manier beginnen, is subliem gewoon.
De praktische kant is wat minder eenvoudig. Een besluit nemen is één ding. Het uitvoeren een ander. Plots valt mijne nikkel; euhhhhh... waar is oost en waar is west...? Ja, heus, de heren onder de lezers mogen cliché-denken... Ik, ben een vrouw hé... Als ik de kathedraal wil shooten, waar installeer ik me dan best om die in zonnegloed, zij het tegenlicht, te nemen? Ik ga in gedachten terug naar een herinnering van een prachtige zonsopgang die ik zag toen ik 's morgens heel vroeg aan St Pietersvliet draaide met m'n trammeke 4. Maar daar zie ik de kathedraal niet natuurlijk. Daar kijk ik uit op Linkeroever. Ik meen me vaag te herinneren, dat ik vanop Linkeroever, richting stad rijdend, ook wel de kathedraal zag in een orangjegloed. Maar ik ben niet meer zeker. Snel nog de kaart van A'pen erbij gehaald (shame on me) om zo te zien hoe de Schelde draait. Het oosten ligt min of meer in de juiste richting vanuit Linkeroever gezien. Of schrijf ik niet beter, dat de kathedraal op de juiste plaats staat, gezien vanaf Linkeroever? Ik besluit de eerste de beste tram richting LO te nemen. Toevallig een pcc, tram 2. 'k Denk nog bij mezelf: " 'k Vraag het aan de chauffeur. Als het ene is met een A-dienst, weet die dat zeker." Het is een jonge man die ik niet ken, nog niet in uniform, dus blijkbaar nog niet lang in dienst... alhoewel... zeker ben je nooit. Ik besluit om het toch maar te vragen, want, je weet dus maar nooit... Ik begin: "Goeie morgen, ik ga jou een aparte vraag stellen." Z'n aandacht heb ik direct zo. En... versteld als hij is van deze onverwachte vraag, kan hij me geen antwoord geven. Hij weet het niet. Aha, ik ben dus toch niet het enige bleu-ke. Pep ik mezelf prettig op. Ik laat hem rijden, wil hem verder niet storen, en rij mee tot de eindhalte. Daar heeft hij enkele minuten over en praten we over zonsopgangen en passagiers. Ik besluit om een stuk terug te rijden, tot Halewijn. Wanneer ik afstap, begint de hemel op te lichten. Ik neem alvast een foto, maar wil toch nog dichterbij en rep me naar Frederik Van Eden. Daar geniet ik van een mooi gekleurde hemel tussen kathedraal en Boerentoren met de donker beschaduwde trapgevels op de voorgrond. Als bij wonder komt een cruiser, groot en kathedraal-verslindend zachtjes dreigend ervoor geschoven.
De trams reden nog haast leeg toen ik erheen ging. Maar daar ik nog de tijd neem om via de voetgangerstunnel terug naar de Groenplaats te wandelen via de kaaien, waar ondertussen die cruiser aanlegt. Het Steen, de Suikerrui, de Grote Markt, ik snoep ervan in de zalige ochtendstilte, badend in het glinsterend gouden zonlicht. Hoewel toch nog frisjes. Af en toe blaas ik m'n klamme handen warm. Pleinen leeg, op een enkeling na, laten me vrij om te genieten van vroege stilte voor storm, want het zal vandaag beslist zeer druk worden op deze plaatsen. Men beloofde immers een warme dag tijdens het weerpraatje. Frank is mijn vriend.
Maar what the heck. Ik rij met de tram weer naar huis. Veilig, stressloos en vrije-dagje-plukkend. De ochtendrush heb ik gemist.
Er zit een oosterse dame op de bus. Niks speciaals natuurlijk, dat gebeurt wel meer. Vandaag is het zondag. In mijn koekenstad is vanalles aan de gang. Wat vooral invloed heeft op het openbaar vervoer, is de Run The Cure. Loop tegen kanker is het uitgangspunt. Het inschrijvingsgeld zal worden besteed aan onderzoek en stichtingen van kanker. Ik zie erg veel mensen, vooral vrouwen in roze t-shirt. Anderen, ook een massa, in wit t-shirt met een logo. Ik weet het verschil niet, wanneer iemand me ernaar vraagt en bedenk dat men misschien kon kiezen. Later op de dag, hoor ik tijdens het nieuws dat de roze t-shirts werden gedragen door mensen die kanker hebben of hadden. De witte werden gedragen door familieleden en andere sympathisanten. Eventjes, krijg ik het er koud van. Ik sta er versteld van hoeveel mensen met deze kwalijke kwaal worden geconfronteerd.
We komen met onze bus, midden in 'de run' terecht. Uiteraard is er politie aanwezig. Ze houden ons staande, terecht, wegens veel te gevaarlijk. We zien veel mensen passeren, waaronder een collega met z'n vrouw. Fijn, denk ik nog. Wanneer het zo veilig mogelijk is, mogen we onder politiebegeleiding het parcours op rijden. Sommige mensen op de bus, werden al ongeduldig. Toch, ik liet ze niet afstappen, daar ik ze net voor het naderen van het parcours had ingelicht en ze de kans om uit te stappen toen niet grepen. Ze legden zich er dan maar bij neer, figuurlijk dan, hoewel er ondertussen plaats genoeg was op de bus om het letterlijk te doen...
De oosterse dame zit vooraan op de bus. Ze vraagt vriendelijk in moeilijk verstaanbaar Engels of ze een foto mag nemen van de lopers en de politie. Natuurlijk mag ze dat. Ik laat haar even vooraan plaats nemen, helemaal bij de voorruit. De chauffeur vindt het best grappig. Zij bedankt me op typische oosterse wijze, waaruit ik afleid (na m'n bezoekje aan dat land vorig jaar, ben ik immers 'kenner...') dat ze beslist Japans is. Ik kan het niet laten en vraag het haar gewoon, want het ijs is toch al gebroken. Ze beaamt. Ik vraag of ze Antwerpen leuk vindt. Ook dàt beaamt ze, hoewel ik weet dat ze't nooit zou zeggen, moest het niet zo zijn. Ze woont hier voor haar werk, sinds enkele maanden. 'k Kan me een cultuurshock wel voorstellen in haar plaats. Eigenlijk is, zijn wij redelijk onbeschofte boeren, vergeleken met Japanners. Onze straten zijn verschrikkelijk vuil, daarbij spuwt men hier erg veel op straat. Verkeersregels zijn hier vooral om te overtreden en er wordt maar weinig tegen opgetreden. Middenvingers worden regelmatig omhoog gestoken. Da's allemaal not done hé. Fier ben ik daar niet op. Gelukkig maar, hebben wij ook onze goeie kanten... oef! Maar terug naar deze dame. Wanneer we aan de eindhalte komen, blijft ze zitten. Ze wil naar 't centraal station. Ze is bewust verder meegereden om wat rond te kijken. Als bij toeval zit er nog een dame die te ver meereed. Ze spreekt Nederlands maar lijkt me eerder Hebreeuwssprekend, te horen aan haar accent. Ze is blij dat ook zij te ver is meegereden. Ze geniet van deze kant van Antwerpen, die ze blijkbaar nog niet kende. De chauffeur is content, dat hij zo'n twee vrolijke vrouwen op z'n bus heeft, hoewel ze nog een eind terug moeten. Meestal gaat dit gepaard met gesakker. Dus ik pep m'n brave collega nog wat op en zeg hem: "'t Kan niet op hé, vandaag. Zondag, de zon schijnt én ge hebt drie (want ik tel mezelf natuurlijk ook mee) leutige vrouwen op je bus!"
We vertrekken aanstonds, want we hebben teveel tijd verloren met wachten bij 'de run'. Wanneer we aan de Vogelmarkt komen, zit de Japanse vrouw nog steeds op de bus. Aan deze halte stappen veel mensen op die kippen kopen op de markt. Die kippen worden dan thuis geslacht. Zeven grote dozen met kippen in, worden op de bus gehesen. Ik ben net info aan't geven aan iemand en kan niet vermijden dat er drie buggy's de bus worden opgeduwd, waarvan één waarop drie grote kippendozen staan vastgebonden. Die dozen puilen enorm uit en er kan gewoonweg niemand meer passeren naar achter. De hele boel zit vast. Ik wring me er door en vertel de zwaar beladen vrouw dat dit niet kan op de bus. Er moeten immers nog andere mensen meekunnen en het moet veilig blijven. Ze verstaat niks van wat ik zeg. Een andere vrouw met buggy die bij haar is, vertaalt. Ik blijf dus verder praten en leg uit dat ze aan de volgende halte zal moeten uitstappen om de andere mensen te laten passeren. Ze is absoluut niet dwars. Daarom doe ik wat moeite om haar toch te kunnen laten meerijden. Ze moet ver mee. Het is zowat gekkenwerk, maar het lukt om de mensen naar een zitplaats te loodsen, of te laten afstappen. Telkens weer, moet dat groot kippengeval van en op de bus worden geheven. De dozen zakken herhaaldelijk scheef en dreigen te vallen. Zij, ziet het niet. Ik doe teken, want kom er heus niet aan. Ik koos bewust om geen huisdieren te hebben, dus ga ik niet raken aan kippenpluimendozen. Enfin, de veren vliegen bij tijd en wijle uit de dozen, want die beestjes hebben een schrik van jewelste in die dozen op de bus. Gaïa... is gelukkig niet vertegenwoordigd op de bus. De twee vrouwen moeten redelijk werken om de boel goed te laten verlopen.
Ik heb geen tijd meer om naar de Japanse vrouw te zien, maar bedenk me wat er zoal in haar hoofd moet omgegaan zijn, toen ze eindelijk afstapte... Wanneer de kippenvrouwen afstappen, zeg ik klaar en duidelijk mét gebaren dat ze de volgende keer als ze zoveel willen kopen, met de auto naar de markt moeten. Niet ecologisch, weet ik wel, maar wel een pak rustiger voor de andere passagiers.
De witgezinden (mag ik hen zo noemen?) namen natuurlijk hun kans om te gaan zaniken over " 't Is altijd 't zelfde" en "Dat ze terug gaan naar vanwaar ze komen met hun kippen" enz... Ik treed op, want, 'k begrijp dat antigevoel op zo'n moment wel, maar 'k bedenk me; Voor deze mensen is dit misschien gewoon, terwijl het dat voor ons niet is. 't Is aan ons om hen dat wijs te maken. Het gaat niet om beter of slechter, maar wetend of onwetend... én 't is veel beter dan schampen en bekogelen...
Een dagje vrij genomen. Het huis wordt herschikt. Afgedane spullen die nog goed zijn, worden naar de rommelmarkt gebracht. De rommelmarkt is dicht bij de loods in Hoboken. De zon schijnt overheerlijk en maakt de boel compleet. Ik zie enkele collega's passeren. De ene herkent me de andere ziet me niet in de drukte. Er worden wat woordjes gewisseld. De sfeer is perfect. Na enkele uren rommelanten, zie ik enkele huizen verder een jongen die zich iets heel speciaals heeft aangeschaft. Hij heeft namelijk een filmrol voor een pcc in z'n handen. Hij zit daar bij z'n moeder aan hun verkoopstandje. Ik kan het natuurlijk niet laten en moet erheen. Hoe zou je zelf zijn? Ik groet hen en vraag op de man af, hoe hij aan die filmrol is gekomen. De jongen kocht hem, hier op de rommelmarkt, bij een oude man. Ik overpeins dat dit iemand moet zijn die wellicht bij De Lijn, of MIVA heeft gewerkt, misschien in de onderhoudsdienst ofzo. Het is alleszins heel speciaal. Ik wil ook weten waarom hij dit kocht. Ik ben namelijk heel erg nieuwsgierig. Hij vond het speciaal en wilde het echt hebben. Ik zeg hem dat ie het maar best goed bewaart, want speciaal is het op z'n minst. 'Voel ik nou een beetje afgunst?' flitst het door m'n hoofd... Maar neuhhhh... Ik heb daar helemaal geen plaats voor. Ik sta hier immers net om meer plaats te creëren in huis... dohhhhh...
'k Vraag hem of hij weet hoe lang de papierrol is. Ondertussen raak ik even het materiaal aan om te voelen hoe stevig het papier wel is. Hij heeft er geen idee van. Samen beginnen we te schatten hoeveel cm een lijn op die film in beslag neemt. Ik begin de lijnen te tellen. Dan som ik min of meer de andere bestemmingen daarbuiten nog op. De jongen wijst me op het vergeten van de duiding 'RIJSCHOOL'... 'k Vind het wel grappig. Het wordt een ferme hoop. En het rekenwerk, plaag ik hem, laat ik volop aan hem over... Hij neemt het heel serieus. Zit te tellen en te rekenen.
Dan komt m'n volgende vraag: 'Wat ga je'rmee doen?' Hij weet het niet goed. Ik zeg dat ie z'n kamer kan behangen met deze rol. Z'n moeder mengt zich nu om te laten weten dat ze dat echt niet ziet zitten. We lachen... Dan stel ik hem -zomaar impusulsief- voor, dat ie eventueel de uiteinden van deze film, elk, kan hechten aan een stok. Met wat handigheid kan ie daar een rolletje of wieltje aan hechten zodat ie de film kan draaien. En zo kan ie dat verdraaien en heeft hij iets heel origineels in z'n kamer hangen. Da's wat anders dan een poster van één of ander rap- of popgroep.
Hij overweegt de boel en wordt danig enthousiast. Hopelijk kom ik hem volgend jaar nog eens tegen. Dan zal ik er hem zeker en vast nog eens over uithoren...
Vroeg dag. Ik kijk in de dienstkaft wat van me wordt verlangd. Een lijn die ik als rustig ervaar -in tegenstelling tot enkele collega's- is m'n werkplaats vandaag. Natuurlijk is het zeer druk tijdens de schoolspits. Daarom zoek ik de bus waarvan ik verwacht dat ze overvol zal zitten. Het gaat net, we moeten niemand laten staan. Af en toe pas ik m'n charme-offensief toe om één en ander gedaan te krijgen. Ik vorm met m'n handen een megafoonachtige trechter voor m'n mond en roep: 'Goeie Morgen Allemaal... Gelieve Door Te Schuiven Alstublieft, Zodat Iedereen Mee Kan'. Ik wacht eventjes en laat dan volgen: 'DankUWel!!!' Ter beklemtoning tover ik een smile tot achter m'n oren (zo lijk ik natuurlijk wel effe een breedsmoelkikker, maar dat moet dan maar) en zet m'n ogen in vriendelijke glinstermodus. Het werkt. Er wordt moeite ondernomen om door te schuiven achteraan in de bus. De mensen vooraan knikken dankbaar lichtjes het hoofd. Ook hen wens ik een hartelijke Goeie Morgen die ik direct terug krijg. Uiteraard... doen zij natùùrlijk wel hun best om door te schuiven...
De drukke schoolspits is voorbij voor ik het goed besef. De rust keert weer en ik stap met regelmaat over op een andere bus van dezelfde lijn. Er is een halte waar een kastanjeboom staat. De bolsters liggen uitnodigend uit te dagen. Ik prik m'n vingers tot bloedens toe, tijdens het wachten op de bus. Maar, ik kan m'n lieve echtegenoot trakteren op zelf-gevonden-kastanjes. 't Is eens wat anders dan gewoon wachten op de bus. Voorbijgangers hebben er best pret in, merk ik.
Wat later loop ik enkele collega's ticketcontroleurs (pt'ers) tegen het lieve lijf. We stappen samen op. Eén halte verder hapert de handrem, de bus kan niet meer weg. De heren collega's hebben ook technische kennis van zaken en helpen de chauffeur zo goed als mogelijk. Maar Bus is Baas. Ze wil niet, kan niet en zal niet. Dispatching wordt verwittigd. Controleur wordt onze richting uitgestuurd en wij helpen ondertussen passagiers en gestrande bussen verder. Die laatsten kunnen nog weg langs de autoweg naast de tram/busbedding. Het komt er op neer hen duidelijk aan te geven ook hier even te stoppen om gestrande reizigers mee te nemen. De trams achter de kapotte bus aan de halte, staan ook vast. Die moeten wel wachten. De andere trams van deze lijnen worden omgeleid, zodat ze niet allemaal zullen komen vast te staan.
Het lukt ons om alle reizigers te helpen met degelijke alternatieven. Niemand is boos. Zo gaat het meestal. Wanneer mensen zien dat we alles ondernemen om hen te helpen, accepteren ze best wel dat ongemakje. De samenwerking met de collega's onderling is optimaal. Ik kan me geen mooiere werkdag voorstellen als deze.
Op weg naar huis, heeft Murphy nòg wat in petto voor me. Een slecht geparkeerde wagen zorgt ervoor dat de trams niet kunnen passeren. 't Is telkens weer hetzelfde in die straat... denk ik als een zaag. Het trammetje waarop ik zit is de derde in de rij. Dit is dus al een tijdje aan de gang. De controleur is ter plaatse. Er wordt gewacht op de takeldienst, die veel tijd nodig heeft om daar te geraken. Na een half uur, komt een vrouw uit het tegenoverliggende huis. Ze staat nog wat te keuvelen met de man des huizes. Ze krijgt plots de situatie in het vizier en roept verschrikt uit: 'Ooooo, is dat door mìjn auto???' Uiteraard krijgt sarcasme de bovenhand in de commentaartjes bij de wachtende collega's, we zijn in Antwerpen nietwaar... Om eerlijk te zijn, voel ik ook hetzelfde sarcastische soort commentaar opwellen vanuit de buik. Maar, ik zwijg. Ik merkte immers hoe ze schrok van het door haar aangerichte stressleed aan haar medemens. De controleur neemt het kordaat maar met zachte hand over. Ik hoor hem zeggen: 'Gelieve eerst uw wagen goed te zetten, zodat de tram door kan. Dan, gaan we samen wat papieren invullen...' Gedwee doet mevrouw heel braaf wat gevraagd wordt.
De rest van het verhaal? Ken ik niet natuurlijk. Ik ben met de eerste de beste tram die geen verkorte rit moest doen verder gereden. Bijna een uur later thuis dan normaal.
Nee... Murphy... ik zucht niet. Jij krijgt me vandaag niet klein. Ik neem m'n I-pod met m'n eigenste antistressmuziek. 'k Schrijf dit blogje terwijl m'n décaf heerlijk pruttelt en het allerlekkerste aroma verspreid in m'n huisje. En...
ik kijk rustig uit naar de thuiskomst van m'n allerbeste levensvriend... om samen kastanjes te knabbelen...
Ik rij met verschillende lijnen mee vandaag. Goed zo! Doe ik graag! Dat zorgt voor variëteit hé. Het traject is bepalend. Ik volg dus een traject en alle lijnen die er passeren doe ik aan. Soms wijk ik af van dat traject om verschillende redenen. Vandaag wordt dat het begeleiden van twee dames die volledig gedesoriënteerd zijn geraakt. Ze zijn de weg zowel letterlijk als figuurlijk kwijt. Ze komen van bij Aalst en hadden thuis uitgevist hoe ze met het openbaar vervoer in het AZ Monica konden geraken. Ik ontmoet hen op het Zuid, tegen het Kiel aan. Ze vragen me hoe ze daar dus heen moeten. Ik antwoord: 'Met lijn 24. Die stopt daar vlakbij.' De ene beaamt tevreden tegen de andere: 'Ziet ge't nu wel. Met lijn 24 langs de J. Van Rijswijcklaan...' Woepsssss... denk ik. Hier klopt wat niet. Voor alle zekerheid vraag ik nogmaals naar welk ziekenhuis ze moeten. Ze herhalen de naam, die ik goed begrepen had. Ik vraag of ze een adres hebben. En ja hoor, het is niet het Monica-geval dat ik voor ogen had. Het vervelende met fusies van hospitalen is dat ze dezelfde naam dragen en op verschillende plaatsen gesitueerd zijn. Ergerlijk. Daardoor hebben de dames verkeerde inlichtingen gekregen. Om hen op de meest simpele manier van hieruit naar het juiste adres te loodsen, besluit ik hen te vergezellen. Ondertussen doe ik toch gewoon m'n job. De scholen zijn net uit. Het is druk op elk voertuig.
De dames vragen of ik zo geen moeilijkheden krijg. Ze hebben nog niet door dat ik m'n job doe. Ze denken dat ik een chauffeur ben. Des te meer appreciëren ze de boel natuurlijk. De Lijn wordt opgehemeld omdat ze mensen voorzien voor zulke situaties. De Koekenstad wordt opgehemeld, want ze kunnen toch zo vriendelijk zijn, die A'penaren. Goh... straks gaat m'n neus nog krullen. 'k Denk da'k toch een keer loonopslag moet overwegen te vragen.
We stappen op een bomvolle lijn 24 en rijden een eind mee. We staan op mekaar geplakt, maar ik blijf bij de deur, zodat ik een goed zicht heb op de tram. Af en toe maan ik jongeren aan om door te schuiven of niet in het deurgat te blijven hangen. De dames hadden niet verwacht op deze manier hun buurvrouw te gaan opzoeken die in revalidatie is in Antwerpen. Ze zijn al drie uur onderweg, vertellen ze me. Dat mag tellen... We moeten overstappen op lijn 7. Ook daar kunnen we maar amper bij. Jongeren zijn elastischer dan ouderen. Ze kunnen gewoonweg niet meer vallen, zo dicht staan ze op mekaar. De twee dames staan er tussen stil te wezen, te ondergaan. Zo merk ik nog meer oude dames op. Raar toch, dat die ouwe tantetjes niet enkele trammetjes laten schieten om wat luxueuzer te kunnen reizen. Of, zouden het allemaal verloren gelopen mensjes zijn die enorm veel vertraging hebben opgelopen (...) ?
Wanneer het afstappen is gelukt en ik eerst nog wat jongeren op de tram heb geloodst met wat schuif- en drukwerk, ga ik met de dames door het Harmonieparkje. Tot hun grote vreugde zien ze het hospitaal. Er wordt enthousiast gejuicht. Ik krijg complimentjes en een zoen voor hun redding. Na hen klaar en duidelijk uitgelegd en genoteerd te hebben hoe ze straks, om terug te keren, het snelst naar Centraal Station moeten, keer ik weer naar 'mijn traject'.
Op de lijnen waar ik de laatste dagen meerij is het rustig. Toch, dat zijn er heel wat. Ik hoor wel vanalles over baldadigheden, maar merk er zelf helemaal niks van. Ofwel gebeurt er wat wanneer ik vrij ben, ofwel op de plaatsen waar ik net helemaal niet ben. Men ontziet me, zo lijkt het. Niet dat ik niks te doen heb. Zo zit het nu ook weer niet in mekaar. Maar ik rij vooral mee met kakefonieritten, ofte kermisritten. Er zijn zo van die momenten dat je opstapt in een randgemeente om naar de stad te rijden. Dan is het rustig, haast doods in zo'n voertuig. Je kent de sfeer wel, bij de dokter of de tandarts in de wachtzaal. Met veel moeite onderdrukt men een hoestje of proestje, want o jee, je zou diegene die naast je zit kunnen 'ver'storen. 'k Heb het altijd vreselijk gevonden. Daarom zijn nogal wat -artsen met muziek in de wachtkamer begonnen. Dan staat er zo'n kanaal op, dat je ergert. Ofwel wordt er wel een interessant gesprek gevoerd, maar dan net wel wordt er gepraat in de wachtkamer en kan je niks van de conversatie verstaan... ofwel is de muziek zoooo net niet je smaak, dat ze zo luid lijkt te klinken dat je niks anders meer hoort. 't Kan natuurlijk ook dat dokters hier een stokje achter de hand houden hé. Zo heb je al lekker een verhoogde bloeddruk wanneer je (eindelijk) op consultatie kan en mogen er pillekes en andere voorgeschreven worden en moet je zowiezo nog eens terug komen... Laat de economie maar draaien, beste patiënt...
Nee hoor, geef mij maar het openbaar vervoer. Kan je lekker tussen het geroezemoes zitten de boel op je af laten komen, of, gewoon langs je heen laten gaan. Hoe dichter je bij de stad komt hoe groter de kans dat de mallemolen begint te draaien. Gsm-gesprekken zijn natuurlijk top of the bill. Soms zou ik willen dat ik veel meer talen ken dan ik doe. 'k Heb er me nog niet mee bezig gehouden, maar soms vraag ik me af, hoeveel verschillende talen je op één dag hoort op zo'n tram of bus, rijdend door de stad. Dat zijn dan nog maar de gewone gesprekken. Er zijn ook nog de kindjes die net iets willen dat niet mag en dan maar de longen leegwringen op helse wijze. En, vooral, nu het september is, niet te vergeten, de jonge, wat oudere, en grote schoolgangers, die elk op zich hun uiterste best doen om op z'n minst primus te zijn in hun 'haantje de voorste'-rol. De meeste chauffeurs horen het niet eens meer. Ze raken het gewend en zetten de boel van zich af. Af en toe maak ik hen hierover wel eens opmerkzaam. Dikwijls krijg ik als antwoord, dat ze'r niet naar luisteren, anders worden ze haast gek. Op drukke verkeersmomenten is dat zeker het beste dat je kan doen natuurlijk.
Ik denk wel eens, als ik in een documentaire overvolle (families, pakken, zakken, kippen enz) bussen zie, dat we'r hier ook wel een handje van weg hebben. Nee, niet zo extreem natuurlijk. Maar kom maar eens naar Antwerpen op zondagmorgen, wanneer het Vogelmarkt is. Dan lijkt het wel, of de Vogelmarkt verplaatst zich in tram of bus. Tussen de drukte zit dan af en toe wel eens een gedoodverfde niet-gebruiker waarvan de auto in panne staat, of die met het subliem idee opstond die morgen, om toch maar eens het openbaar vervoer te nemen. Ofwel is die persoon dan avontuurlijk aangelegd, en vind die het best leuk om eens te genieten. Zo'n beetje als op vakantie gaan. Ofwel, is het de eerste en laatste keer dat ie ooit het openbaar vervoer heeft gebruikt.
'k Sta op de bus. Alles is rustig. Eigenlijk staan we'r allemaal wat van versteld hoe rustig het vandaag wel was/is. We hadden een eerste schoolmaandag verwacht als een chaotische roes. Maar zeker niet helaas, hadden we 't bij 't verkeerde eind. Soms heb ik het graag mis...
'k Sta dus op die bus... Alles is dus rustig. Er stapt een man op. Hij knikt vriendelijk en komt naast me staan, hoewel er nog veel zitplaatsen vrij zijn. Maar oké, hij heeft natuurlijk het recht om te blijven staan hé. Hij vraagt me of ik naar huis ga. Waarop ik hem wat sarcastisch antwoord dat ik heel erg ijverig aan 't werk ben. Ondertussen leun ik nog wat demonstratiever tegen de buswand. O, o, wat ben ik grappig. De man blijft er koeltjes onder. Maar oké, hij heeft ook het recht om koeltjes te blijven. Hij blijft vragen stellen over m'n job en of ik ook chauffeur ben geweest dan enz. We praten wat en na een tijdje kruip ik weer in m'n huid van chauffeur om hem een standpunt uit te leggen. We praten over het verschil tussen tram of bus besturen. Er wordt afgewogen. Hij heeft ook de nodige portie sarcasme, merk ik. En dan... kom ik er achter dat hij ook tramchauffeur is, in het antwerpse. Hij vertelt dat hij vandaag in een griezelig ongeluk betrokken was. Een jonge kerel liep in volle vaart tegen z'n tram aan, terwijl hij -gelukkig maar- al goed in vertraging was, want aan een perron. De kerel is tegen de zijwand gebotst en weggekatapulteerd over de zijreling van het perron. Hij belandde op de autoweg ernaast en werd -ook weer, gelukkig maar- niet overreden. Hij moest wel worden afgevoerd naar het hospitaal. De chauffeur had het zien aankomen maar kon niet tijdig stil staan. Er waren getuigen aanwezig, waarvan drie in shock. De jonge man wilde blijkbaar 'iets' bewijzen, zo werd begrepen na getuigenverklaringen.
M'n collega moet het kwijt. Nogal wiedes. Ik vraag hem, hoe hij zich voelt. "Rot!" laat hij weten. Hij moest niet meer rijden en is opgevangen door een controleur. Ja, verdorie, dat doet wat met een mens. Hij relativeert wel, want beseft dat ie helemaal niks méér had kunnen doen om dit te voorkomen. Maar een mens krijgt zo'n enorme adrenalineboost, dat ie zich een tijd echt niet goed voelt ...kan ik me voorstellen.
Zulke voorvallen gebeuren helaas met een regelmaat. Onvoorzichtige mensen, die helemaal niet inschatten hoe gevaarlijk zo'n 17 ton wegend log voertuig wel is en wat zoiets doet met de bestuurder of getuigen, om nog maar te zwijgen over het slachtoffer zelf. Treinbestuurders zijn ook regelmatig betrokken in zulke wrede situaties met gewonden, doden en leed. En al wat je wil doen als job, is mensen van punt A naar punt B brengen...
Het leven gaat voort... Een collega die morgen op tram 4 rijdt, vertelt dat er opnames zullen gemaakt worden in de trams. Japanners zullen komen 'shooten' op deze lijn, richting standbeeldje Nello en Patrashe in centrum Hoboken. Het beeldje is echt niet groot. Maar de trip van de kathedraal tot Hoboken wordt regelmatig door Japanse toeristen gereden. Zoals de jongen met de hond in het verhaal te voet deed. Hoewel de trip helemaal anders moet zijn geweest, want hij deed het te voet en meer dan een eeuw geleden, genieten heel wat Japanners zoals echte toeristen betaamt van deze rit. Het verhaal werd geschreven door Ouida (pseudoniem van Marie Louise de la Ramée) en werd voor het eerst uitgegeven in 1872 (gegevens gestolen uit Wikipedia, ik ben immers redelijk lui). Collega is duidelijk nieuwsgierig naar wat er morgen misschien wel allemaal te beleven valt. Heur haren zullen wel goed liggen en het uniformpje zal wel picobello in orde zijn, maak ik op uit haar verbale verwachting.
De was moet gedaan worden, moet men in 1998 gedacht hebben. Sindsdien is Laundry-day uitgegroeid tot een in mijn ogen té groots festival. Ondertussen verhuisd van de Kammenstraat naar Antwerpen Zuid, stuurt het zowat de hele stad in de war. Toevallig(???) valt dit dan samen met de bevrijdingsfeesten, waarvoor allerhande festiviteiten zijn en stoeten door de stad dwalen, onder politietoezicht weliswaar en gelukkig maar. Oudstrijders zitten in typisch plunje in gedachten (aan het drieste en trieste oorlogsverleden) verzonken, tussen jongeren met nog volle gin- en wodkaflessen (maar voor hoelang nog?) op de tram en bus. Ze worden vermurwd tussen het onbesuisde jongerengeweld. Want die jongeren zal het worst wezen dat meer dan een halve eeuw geleden, vele jongeren (soldaten) stierven aan het front voor het welzijn van de nazaten...
Telkens weer, wanneer ik deze twee uitersten samen zie, schud ik in gedachten het hoofd. Het gaat niet samen. Waarom kunnen beiden niet uit mekaar gehouden worden? De bevrijdingsfeesten moeten blijven bestaan. Er wordt immers gevierd dat we niet onderdrukt worden, enfin, toch niet op die manier zoals het anders zou geweest zijn, moest de andere partij de winnaar geweest zijn met dienen oorlog. Laat ons daar elk jaar toch maar effe weer bij stil staan.
De jeugd daarentegen heeft natuurlijk recht op hun bonk bonkplezier. Ik vraag me af, of dat dan geen weekje later zou kunnen? Maar wie ben ik hé. Ik weet natuurlijk ook niet wat de beweegreden is van de organisatoren om het persé tijdens die bevrijdingsfeesten te laten doorgaan.
Resultaat: Ik doe een dienst waarvan door een vergissing totaal verkeerde uren zijn begrepen. Maar ach, da's ook weer niet het eind van de wereld. Uit fouten leert men, dus volgend jaar zal dat niet meer voorvallen. Daardoor worden wel wat overuren gepresteerd, maar het zij zo. Het weer is fabuleus zwoel heet. Plakkerig van het zweten wijzen we vooral jongeren de weg naar het festival en naderhand naar huis. We zijn zo supergoed daarin, dat jongeren de tram naar Tongeren vragen. Ik vraag hen of ze de weg naar het centraal station misschien willen weten? Maar nee, ze willen de tram naar Tongeren. De drank zal ook iets in de pap te brokken hebben... wellicht. Na wat moeite krijg ik hen dan toch gewonnen om naar het station te rijden en daar de trein te nemen. Ze vinden het zelfs een goed idee! Wat ben ik toch goed hé...
We krijgen ze van alle slag. Ze komen ook uit verschillende uithoeken afgezakt en moeten dikwijls met spijt in het hart al veel te vroeg het festival verlaten om nog thuis te geraken, want extra treinen worden niet ingezet. Een enkeling laat me weten dat De Lijn toch maar beter moet organiseren want de treinen rijden niet laat genoeg. Ik zeg: De Lijn zorgt voor de bussen en trams, maar treinen horen bij de firma NMBS, met een knipoog. Ik raad hem aan een mailtje met die vraag of eis naar de juiste dienst te verzenden. Misschien krijgt hij ooit een antwoord en wil men volgend jaar daar wél iets aan doen. Het vergezellende meisje heeft minder gedronken en antwoordt dat de kans maar klein is, want voor zo'n festivalletje gaat men niet nog meer verlieslatende toegevingen doen bij de NMBS. En ik denk: I LIKE YOUNGSTERS WITH BRAINS!
Er wordt drank ontzegt. Grote bekers met cocktails worden op het perron achter gelaten op m'n aanwijzen. Sigaretten en joints worden op de grond vertrapt. Hamburgers vliegen -soms tegen de zin van de jongere- door de lucht, richting perron. Het is een mestpacht. Als ik niet in deze omstandigheden hier zou staan, zou ik totaal anders reageren, want ik heb een grondige hekel aan dit soort wegwerppraktijken. Maar het is wel duidelijk, dit soort gesprekken is op dit moment niet aan de orde. De oren en hoofden zitten vol met beats, drums, techno, ijl van drank en ander gebruik. Niet discussiëren dus. Hopelijk werken de schoonmaakdiensten deze nacht nog, want de ratten zullen anders opdagen, zodra het hier rustig wordt.
Er lopen ook veel schattigerds tussen de feestvierders. Een kereltje van een jaar of veertien behorende tot een groepje dat ik op weg help, opent z'n armen. Mag ik u knuffelen, want u bent zo lief! Ik speel het effe mee en iedereen vindt het wel prettig. Wanneer het festival afgelopen is, begint het hard te regenen en onweren. Telkens wanneer een donder weerklinkt of een bliksemschicht te zien is, roepen de jongens keihard. Het plein wordt dan even klein onder het geluidsgewicht van al die jongens die vanuit de buik brullen. De festivalsfeer overheerst. Wanneer het water met bakken naar beneden dendert, worden ze boos. Ze stampen tegen de trams die staan aan te sluiten en willen maar niet begrijpen dat ze nog niet mogen opstappen. Redeneren is immers onmogelijk met zoveel tunes, alcohol en wieweetwatnogmeer in het lijf. Het argument is: Ja zeg, wij worden nat se...!!! Gelukkig duurt dit niet niet lang.
Doorweekt laat ik een uurtje later, m'n aanwezige bazen weten, dat het wellekes is geweest. Hoewel het niet koud is, ril ik bij het beetje wind dat ik voel. Ik ga naar kantoor, m'n papierwinkeltje nog even verzorgen en dan naar huis.
Even na half twee zit ik warm in de auto op weg naar stilte.
EERSTE SCHOOLDAG!!! We keken er met z'n allen naar uit. Inclusief een deel van de schoolplichtigen... 't Was toch effe wennen... weer... Hoewel, toen ik op weg naar 't werk vroeg aan m'n collega tramchauffeur hoe de ochtendspits was verlopen, antwoordde die dat het erg goed was meegevallen. En ja, eigenlijk heb ik niet de overvolle voertuigen gezien, die er op normale schoolspitsen zijn. Dàt vind ik helemaal niet erg, want ik hou niet zo van 'sardien-in-blik'.
Om te beginnen zijn er de moeders met kinderwagens. Déjà-vue... staan ze op mekaar gepropt. Ze nemen de kleintjes dan uit die kinderwagens, die leeg de weg versperren in de voertuigen. Mensen die willen uitstappen, moeten heksentoeren uithalen om er voorbij te geraken. De moeders staan dan dikwijls een stuk verder, of zitten ergens anders in het voertuig met het kindje naast zich, ipv kleine uk gewoon op de schoot te nemen. 'Jamaar, anders weent ie' is het antwoord op m'n vraag om het kleintje in de kinderwagen of op de schoot te nemen. Ik druk er nog maar eens op dat lege buggy's moeten worden opgevouwd. Toch, met dat 'drukken' is de oplossing niet steeds geboden. Ikzelf vind het dikwijls maar al te ludiek en geniet wel van de pogingen om een overtroevend argument te vinden, van de vindingrijke moeders. Meestal komt het er gewoon op neer, dat betreffende mama uiteindelijk toch door heeft dat de babykar in de weg staat en stoort. Dat ze iets moet ondernemen om de weg vrij te maken. En, meestal proberen die moeders dat dan ook wel. Goedkeurend wordt door anderen een knikje geworpen in mijn richting en gelaatsuitdrukkingen tonen woordloos de opluchting omdat men niet hoeft over hoofden te kruipen om buiten te geraken.
En dan, zijn er de haantjes (de voorsten), de kippetjes (die de haantjes volgen), de pubers en bakvissen. 'k Ben er blij om dat ze'r weer zijn. 'k Heb ze gemist. Creatief met allerhande excuses, een beetje geniep, en stoer als 't nodig wordt geacht. Ze zijn er ook vandaag. Deuren worden onnodig lang open gehouden, want er komen nog enkele knappe grietjes aangelopen. Streng maar rechtvaardig treed ik op. Ik weet, ook de passagiers in de omgeving slagen me gade. Nou, mij...? Beter gezegd, ze slaan de situatie gaande, maar -gelukkig- laat men het aan mij over. Ik toon m'n strenge kant wanneer een jongen zich er onderuit probeert te praten en naar achter loopt. Ik ga kordaat achter hem aan en laat verstaan dat dit ook anders kan. 'Hiermee ben ik niet akkoord, beste jonge man. Mag ik je vervoersbewijs even, alstublieft'. Geen vraag eigenlijk, meer een vriendelijk maar kordaat gebod. De jongen draait snel bij. In stilte geeft hij me z'n abonnement, het toontje is zowat een oktaaf lager. Ik blijf in m'n rol. Streng, maar vooral rechtvaardig. Hij en z'n vrienden krijgen een speech over het welzijn van ALLE pasagiers. Dit uitspelen is makkelijk, het is ook een waarheid. Ik laat hem weten dat mensen hem al snel zullen beklijven als een ambetant manneke. Hij verontschuldigt zich. Ik geef een oplossing voor de toekomst, waarbij de jongeren zich kunnen vinden, en geef hem z'n abonnement terug. Nadien kan er weer een lach af. Ook zo, van de omzittenden. De sfeer is goed, voel ik. Wanneer ik verder naar voor in de tram stap omdat daar ook nog een bakvisje honger en dorst zit te stillen, word ik nog door andere meisjes aangesproken. Ze vragen me of ik de jongen in kwestie heb beboet. Ik leg hen uit, dat ik daar niet van hou. Ik probeer de dingen op een sociale manier op te lossen. Ze antwoorden wijs dat dit aangenamer is voor iedereen. Ze paaien me nog een beetje. 'Goed zo' denk ik. Ze blijven rustig. En het hongerige meisje krijgt ook nog een kleine bloemlezing.
Gohhhh... wat ben ik in m'n sas vandaag. M'n keel wordt er schor van.
Hoe mensen reageren op een tegenslag blijft me fascineren. Regelmatig zie ik een dame in gedachten, die me een verhaal vertelde, haar verhaal, over het pre-metro incident, vorige week. Eigenlijk was het niet echt een incident, maar ik noem het zo. Voor nogal wat gedupeerde reizigers was dit veel meer dan een panne. Soms ben ik ook wat verwonderd over de reactie (naderhand )van medewerkers die daarvoor geen begrip opbrengen. Als ik me inbeeld, dat ik ergens niet vertrouwd ben met het openbaar vervoer en ik heb wel degelijk uitgezocht hoe ik ergens moet geraken, zoek ik ook nooit naar een alternatief, voor het geval er wat mis zou lopen. Zo spraken verschillende mensen me aan, over hun ontbrekende alternatief. Niet met deze bewoording natuurlijk, maar dàt gemis neem ik hen niet kwalijk.
Er waren uiteraard meerdere reizigers die hun eigen verhaal over hun eigen ov-trip hadden. Mag ik het vergelijken met een rechter die luistert naar de waarheden van de verschillende getuigen, slachtoffers of daders, die hij hoort? De situatie is -gelukkig maar- niet te vergelijken. Maar ieder heeft zijn eigen waarheid, z'n eigen standpunt als verhaal. Op het moment zelf, leg ik dat naast me neer en help ik de betrokkene natuurlijk. Maar de manier waarop mensen de dingen vertellen en daardoor ook 'hun' inhoud, blijft makkelijk hangen. De ene zucht, want heeft onnodig, maar al te veel tijd verloren door slechte communicatie, of het volledige gebrek daaraan. De andere is blij, eindelijk weer boven de grond te zijn en iemand te zien die hem of haar verder helpt. Weer een ander zegt dat ie toch liever eerst een pint gaat pakken om te bekomen. Een vierde is zo zenuwachtig als wat en weet haast z'n adres niet meer... Door naar al die reacties te kijken, leer ik nog veel over het wezen 'mens' dus ook over mezelf. Wat me opvalt is, dat 'de andere' altijd de schuldige is. Wij, mensen hebben er behoefte aan, iets of iemand als schuldige te kunnen bestempelen. Zo kan men natuurlijk afreageren en stress vrijgeven. Het lijkt wel of ik op zo'n moment in therapie ben, op een aangename manier. Nu, ik besef wel, dat niet iedereen de boel bekijkt zoals ik het doe en da's misschien maar goed ook.
De vrouw waarover ik het eerder had, vertelde me, dat ze een drietal kwartier op de tram in de metropijp heeft gezeten. Ze mochten niet uit het voertuig. Ik viel haar in de rede, dat voor de veiligheid de deuren niet mogen geopend worden in zo'n pijp. Ze stelde zich zeer begrijpend op en ging verder... "Het duurde zo lang hé. Dus dan stelde er iemand voor om wat te gaan zingen". Daarop reageerden er voldoende mensen en zingen deden ze dus. Ik zag het al voor me. Net als toen ik op kamp ging of op reis met één of andere jeugdgroep, zongen we onze kelen rauw en onze longen leeg, tijdens het rijden. Maar, dit was tijdens het stilstaan. Maar blijkbaar helpt het ook nog voor volwassenen om zo de tijd te doden. Hoewel ik eventjes het vermoeden had, dat de dame zomaar wat vertelde. Niettegenstaande bleef ze doorgaan. Ze vertelde niet wat ze gezongen hebben. Gezien haar leeftijd zou het wel eens: Daar bij die molen en Twee ogen zo blauw, kunnen geweest zijn. Of, vraag ik me stiekem af, zouden ze kinderliedjes gezongen hebben? Want, gaat ze verder; "Er zaten ook kindjes op de tram. Maar de chauffeur was heel vriendelijk. Ze had veel geduld met de mensen. Sommigen mochten een mopje komen vertellen door de micro..." Zou het echt...??? denk ik bij mezelf... 'k Weet dat ik tot heel wat in staat ben, en probeer me de situatie in te beelden. Maar ik weet niet of ik zo ver zou gaan... Je in de schoenen van een ander zetten, is heus niet zo makkelijk. Weer gaat de dame verder, tot uiteindelijk één van de kinderen naar toilet moest. Toen begonnen de problemen. Het kindje bleef maar zeggen dat het moest plassen en dat deed het dan ook na een tijd. Het wenen begon, haar broekje nat, de zetel nat en een moeder die niet wist wat ermee aangevangen.
In gedachten zag ik de mensen, rondom gezeten, proberend het kind te troosten vanop afstand. Want een beplast kind dat niet van jezelf is, raak je niet graag aan.
Enfin, toen begonnen de andere kinderen ook te wenen en het hek was van den dam, om het maar eens simpelweg uit te drukken. Toen werd het enerverend. Gedaan moppen. Gedaan zingen, of toch op een meer melodieuze wijze. Wat waren ze opgelucht, toen de chauffeur toestemming kreeg om de mensen uit de tram te laten stappen.
Maar toen was het nog niet voorbij hoor. "Toen moesten we met z'n allen heel voorzichtig over zo'n heel smal pad lopen. Dat was echt gevaarlijk! Als je d'r afglijdt, lig je op de tramrails, anderhalve meter dieper..." gaat de dame verder. "En je zag haast niks voor ogen. Ja, er zijn wel van die kleine lampjes, maar die helpen niet echt. Zo hebben we zeker een kilometer moeten stappen. En dan moesten we nog van de Groenplaats naar hier komen, en die tram zat dan ook direct stampvol natuurlijk."
In gedachten, zie ik een rampenfilmscenario, zij het, hier en daar zou het nog wat gepeperder mogen. De dame, heeft dààr wellicht geen behoefte aan...
O, rampzalig -er... Vandaag loopt het mis voor nogal wat mensen. Terwijl ik rustig meerij met de bus, blijkt er onder onze stad heel wat mis te lopen. Ik weet van niks. Voor een tijd. Toevallig stap ik af in het centrum. Normaal gezien rij ik met deze lijn tot net buiten het centrum omdat dan de grootste drukte voorbij is. Maar vandaag, doe ik dit per uitzondering eens lekker niet. Wanneer ik dus naar het juiste perron ben gestapt om de bus weer naar de andere richting te nemen, merk ik een abnormale drukte. Men komt me verschillende keren uitleg vragen over diverse lijnen en vragen hoe waar te geraken. Teveel op te korte tijd om normaal te zijn. Ik hoor van deze mensen uiteindelijk dat de trams in de premetro niet rijden. Er is een panne, of watdanook... Maar hoofdzaak is dat onder de grond alles stil staat. Daar ik geen radio bij me heb, weet ik helaas van niks. Ik help de mensen zo goed als kan verder. De meesten zijn gewend met hun vaste premetrolijn te rijden en kennen de andere mogelijkheden niet zo. Ze weten dan niet waar ze moeten afstappen. Ik besluit om m'n bus -die er wat later aan komt- te laten voorbij rijden en de reizigers bij te staan. De meesten van onze diensten zijn wellicht in de metro aan het werk om daar info te geven en mensen zo goed als mogelijk wegwijs te maken.
Het is met momenten druk. Niet erg hoor. Ironie natuurlijk. Voor sommigen is dit een ramp. Ik krijg wel te horen dat men het fijn vindt dat De Lijn mensen voorziet om de gedupeerden op weg te helpen. Ik wordt bedankt vanuit 't diepst van het bonkende hart, laat men me nog weten. Een contradictie hé. Maar zo wordt ik nog maar es geconfronteerd met het bewijs, dat men eigenlijk niet zoveel nodig heeft om content te wezen. Er is natuurlijk het akkefietje met de dame die ontzettend boos is op een chauffeur die enkele mensen niet laat opstappen, maar gedorie doorrijdt met z'n bus. Ze zag een man op de bus kloppen omdat de chauffeur hem niet meer liet opstappen. Ik stond er met m'n neus bovenop. De chauffeur had al vier keren willen vertrekken en telkens weer de voordeur geopend. Ik had hem teken gedaan 'vertrek nu maar', en toen kwam die man er plots nog aangelopen. Ik leg hem de situatie uit en hij verontschuldigt zich voor het bonken op de bus. Hij lijkt het te begrijpen. Maar de dame is echt boos. Ik begrijp, het is frustratie die naar boven komt. Er staat nogal wat volk bij en iedereen volgt de situatie. Er is geen land te bezeilen met de vrouw. Daarom geef ik haar gelijk. Ik beaam: Ja mevrouw, wij zijn allemaal rotzakken. Oef, 't is er uit. Ze wordt er stil van. Ze gaat verder op het perron staan, mokken misschien, ik weet het niet. Enkele mensen vinden het maar goed dat ik niet echt in discussie ging. Da's inderdaad iets dat ik maar best mijd op zulke momenten. Ik begrijp haar frustratie ook wel hoor. Ze komt met enorm veel vertraging eindelijk op dat perron terecht en dan ga ik haar zeggen dat ze ongelijk heeft. Ze had gezegd dat het de tweede keer was dat ze het openbaar vervoer gebruikt, en dat het tweemaal is misgelopen.
De dag vliegt voorbij (voor mij dan hé) door deze panne. De rest van m'n dienst loopt alles weer gesmeerd. We staan nog wat in de file, ontwijken nog wat roekeloze fietsers en kunnen tijdig stoppen voor andere wegpiraten. En 's avonds... eerlijk...? Ga ik moe gestreden maar tevreden naar huis.
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.