Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
31-01-2009
Cordelia
Vrijdagavond... 'k verwacht een heuse vrijdagavondspits... die er niet is. 'k Verwacht een toch wel drukke avond op de bus door te brengen, omdat, zoals gewoonlijk een vrijdagavond een uitgaansavond is. Maar ook daar vang ik bot. Het is een zeer rustige dienst voor me. Af en toe stapt een dronken man op. Drie maal verwijs ik zo'n dronken persoon, die vooraan tegen het dashboard geleund z'n standpunt over één of ander iets, aan de chauffeur wil uitleggen, naar een zitplaats. Natuurlijk verwijs ik naar de zitplaats helemaal vooraan, daar die vrij is. En, zo heeft betrokken persoon niet het gevoel dat ik hem verwijder van de chauffeur. Het heeft het juiste effect. Telkens, bedankt de lieve dronkaard me voor m'n vriendlijkheid en neemt plaats. Eén van hen, zet zich twee seconden en staat terug op om meer naar achter plaats te nemen. En dan, mag ik luisteren naar z'n wijze, onsamenhangende uitleg over de onwelvoegdelijkheden der mensheid.
Wanneer we aan de eindhalte komen, krijg ik nog een schouderklopje van de chauffeur ter plekke, wat natuurlijk ook zeer aangenaam is. Ik steun hem tijdens 't rijden, en hij geeft blijk van waardering. Wat heb ik toch een leuke job. Hoe aangenaam we het mekaar kunnen maken, hangt grotendeels van onszelf af. En ik, maak het mezelf zo aangenaam mogelijk, mede dankzij die aardige collega's van me.
Ik ben steeds alleen de baan op. Maar, er zijn natuurlijk ook de ploegen controleurs, die ik heel regelmatig zie, omdat ze op min of meer dezelfde uren werken als ik. Hen tref ik meestal in ons lokaal, voor en na de dienst, of tijdens 't eten. Sommige van die ploegen zijn echt fijn op mekaar afgesteld. Ze vullen mekaar erg goed aan. Daar waar ene een zwak punt heeft, neemt de andere het over en omgekeerd. Zij plagen mekaar, lachen heel wat af, tussen de diensten door. Eens het nodig is, springen ze in hun daarvoor gepaste persoonlijkheid. Ze weten heel goed wat wél en niet kan. Een ploeg waar ook ik me heel goed mee voel. Wéér heb ik die chanse, besef ik, om deze mensen het meest te treffen op 't werk!
Eén van hen, heeft me een tekening gemaakt, van mij. Al een tijdje geleden hoor. Maar ik heb ze bewaard. Nu is het tijd ervoor. Nu mag iedereen hem zien. 't Is eens wat anders, dan over anderen te schrijven. Een beetje plagerig liet hij dan die tekening zien aan z'n collega's, commentaar leverend: 'voilà se! Da's toch duidelijk ons Annemieke, niet!?' Wat hij eigenlijk niet wist is, dat ik een zwakje heb voor Cordelia. Hij deed me dus een enorm plezier met dit te bedenken. Ik heb het hem nooit gezegd, het is mijn binnenpretje.
Wat is er vandaag aan de hand? Is het wel een werk- of schooldag? Even na 6u zat ik al mee op de bus, maar hola, een spits heb ik echt niet gezien. Ach, dat kleine beetje drukte, is niet van tel. De bus heeft helemaal niet stampvol gezeten zoals gewoonlijk. Ook het verkeer bleef vlot. Oké, hier en daar een ietsie pietsie aanschuiven, maar van filevorming hebben wij niks gemerkt. Eventjes dachten we, de chauffeur en ik, dat we ons vergist hadden van dag. 't Zou kunnen hé, doordat onze 'Lijn'weken niet synchroon verlopen met de kalenderweken. Maar nee hoor, we zijn toch juist. Het is wel degelijk werk- en schooldag. Nou, des te beter. Mij hoor je alvast niet klagen hoor!
Af en toe moet ik natuurlijk wel eens een kleine terechtwijzing doen, da's normaal. Iedereen accepteert, glimlacht vriendelijk. Niemand pruttelt tegen. Alles loopt van een leien dakje. Eigenlijk had ik geen blog hoeven te schrijven dan.
'k Heb dus gedaan met werken, euhhh... aanwezig zijn. 'k Heb m'n uniformjas in m'n kastje op 't werk gelaten. Zo kan ik rustig naar huis. Egoïstisch ego wil rustig zitten, lezend huiswaarts keren... tja... zo gauw m'n trammeke er aan komt natuurlijk. Te voet is wat ver. Tijdens het wachten zijn er toch mensen die uitleg komen vragen over een tramlijn die ze zoeken en niet vinden. Eén keer, dat kan, ook al ben ik niet meer 'Lijnherkenbaar' gekleed. Twee keren, mmmmm... toeval zeker. Na de derde keer, bekijk ik mezelf en ga ik zoeken waaraan men weet dat ze bij mij moeten zijn... maar 'k vind het echter niet...
Na té lang wachten, maar daar zal beslist wel een goei reden voor zijn, komt wel degelijk m'n tram aan gerold. 'k Zet me helemaal achteraan, met het idee dat nu eens voor de verandering niemand me kent. Op de lange duur, ben ik voor nogal wat mensen een herkenbaar gezicht, best leuk hoor, maar soms wil ik rustig dus... naar huis hé...
We zijn de tweede hoek omgedraaid. En... wat verder in de straat, staat een auto zo slecht geparkeerd, dat we niet verder kunnen. 'k Heb het direct door natuurlijk, maar denk, dat ik toch maar beter kan blijven zitten, lezen.... boekje... gezellig... rustig... De passagiers denken er anders over. Ze beginnen wat heen en weer te lopen. Een man gaat naar de chauffeur, en komt boos terug. 'k Denk bij mezelf dat ik toch maar eens best ga kijken, voor de boel escalleert. Dus me kenbaar gemaakt bij de chauffeur, samen met hem vastgesteld dat ie zeker en vast niet verder kan. Hij kan de auto rammen, maar da's natuurlijk niet echt een optie. Hij heeft dispatching al verwittigd, maar wil de deuren niet openmaken voor de reizigers, omdat drie deuren, net naast geparkeerde auto's uitkomen. Je kan er niet tussen en de meeste mensen zullen dat zowiezo toch proberen. Hij heeft gelijk, maar ik heb gemerkt dat de eerste deur wel vrij is, dat daar zelfs de dame met de kinderwagen kan afstappen. Ik vraag hem om die deur manueel te openen dan blijven de andere toe. Hij twijfelt en ik zeg hem, dat ik de verantwoordelijkheid op mij neem. De chauffeur rijdt, vermoed ik, nog niet lang. Chanse dus, da'k nog een beetje weet over die lagevloertrammekes, want de deur schiet steeds terug toe, wanneer mensen willen afstappen. Maar niemand doet moeilijk, ik vraag hen even te wachten en wijs m'n jonge collega hoe en wat met die deur.
Wanneer de meesten tevreden van het voertuig zijn, komt de controleur er aan en moet de takelwagen nog effe z'n ding doen. Uiteraard zijn er ook dames op deze tram die niet uit de buurt zijn en wanneer de tram door het hele gedoe niet tot de eindhalte zal rijden, maar wat verder zal moeten terugdraaien (miserie hé, door verloren tijd) slaan ze in paniek, want weten niet hoe ze op hun bestemming moeten geraken. Ik geef hen de info die ze nodig hebben. Ik stap met hen over op een andere tram, die wel verder zal rijden.
Eind goed, al goed. En nu... begint mijn weekeind.
Een groepje van 8 stapt op. De oudste niet ouder dan 13, krijgt 'de baard in de keel'. De jongste, schat ik een jaar of 10. Allemaal niet blank. Fijn hoor. De jongens zijn van verschillende afkomst (mag ik dat zo zeggen? ja toch... ) maar ze komen erg goed overeen. Wanneer ze opstappen moet je hen zien, je kan er gewoonweg niet naast kijken. Is het dan toch zo, doen ze genoeg moeite om opgemerkt te worden. Stil praten lukt hen niet, want wanneer blinden hen niet zien, moeten ze beslist gehoord worden. Ach, jeugd, denk ik dan... en ik mijmer wat jaren terug in m'n eigenste autobiografie(tje).
Ze zijn -wat ik noem- leuk gekleed. Ze dragen de typisch arafatsjaaltjes, uiteraard een pet, een jeans die op de heupen hangt, een sweater en gymps. Ze hebben hun haren in de mate van het mogelijke ontkruld, met gel gesterkt, zodat het in zwarte lange pieken onderuit de pet steekt. Nou, leuk zicht, een foto waard, maar ik loop nog steeds niet met een apparaatje op zak, wat ik maar weer eens betreur op dit moment.
Ze gaan helemaal achteraan zitten. Er is nog genoeg plaats voor hen. Ik sta in het midden van de bus, zoals dikwijls het geval is. De sfeer in de bus verandert. Mensen kijken de jeugd niet bepaald bewonderend, maar eerder met een afkeurende blik na. Ze rechten de schouders, ze worden stijver. De volwassenen worden stiller. Eventjes wacht ik af. Het is niet goed de jeugd geen kans te geven, ze misdoen eigenlijk niks. Ze praten enkel wat hard, da's al. Wanneer het er een beetje luider aan toe begint te gaan, beslis ik naar hen toe te gaan. Ik wordt door de passagiers gade geslagen, merk ik. Zo gaat het meestal, men verwacht dat ik de jeugd tot de orde roep, zodat ze stil, braaf en vooral levensloos blijven zitten.
Wanneer ik bij hen ben, kijken ze me aan. Het valt eventjes stil. 'k Veronderstel dat ik echt wel autoritair overkom en breek het ijs. Ik groet hen: 'Goeie middag jongens!' Waarop zij steevast: 'Goeie middag mevrouw', antwoorden. Fijn toch, er wordt niet gegrinnikt, geen andere taal gesproken, ze blijven me aankijken. Eén van hen vraagt me op de lege plaats bij hen te gaan zitten, wat ik doe. 'k Bedank hen voor de plaats die ze me vrij maken. Ze vragen me uitleg over een abonnement met vermindering dat één van hen bij heeft. Da's natuurlijk om maar wat te praten te hebben, maar ik ga er heel serieus op in. Ik laat hen voelen dat ik hen echt wel serieus neem.
Na een tijdje, praten ze gewoon onderling verder, in het Nederlands. Over meisjes op de Groenplaats. De jongen naast mij, verontschuldigt z'n vriend die zo gek is op de meiden. We lachen wat, maar het gaat er helemaal niet te luid meer aan toe. Wanneer ze eindelijk afstappen. Ga ik rustig naar voor in de bus. 'k Zet me effe bij de chauffeur, die zich afvroeg of er problemen waren. Ik zeg hem: 'Nee hoor, helemaal niet. Ik doe mijn job zo graag hé. De jonge mannekes geven me een zitplaats, die ik natuurlijk niet afsla. Ik mag meeluisteren naar de jongetjes hun geheimpjes. Heb ik nu geen droomjob?'
Een typische zaterdagsoldenspits is er niet. Toch niet op die bus waar ik op mee rij. Waarschijnlijk lopen de solden ten einde, neem ik aan. Wat wel kan, ook de maand loopt stilaan ten einde. Het is dus niet te druk, alhoewel lang niet iedereen een zitplaats kan bemachtigen.
De bus is overmatig vuil. Er is deftig in huisgehouden. Blikjes slingeren rond. Bij elke bocht zijn er twee die van links naar rechts en omgekeerd, rollen. Helemaal achteraan, staan er nog twee die maar half werden leeggedronken. Er liggen etensresten, verpakkingen van voedingswaren. Ook papieren zakken en servetten... nou, het kan niet op.
Alhoewel ik daar geen gewoonte van wil maken, maak ik deze keer de bus proper aan de eindhalte. Ik gooi heel wat vuil in de vuilbak aan de halte. 't Is zo veel, dat ik het deksel moet oplichten. Ik krijg het niet door de gleuf.
De chauffeur vertelt me, dat hij jongeren heeft gehad, die amok maakten omdat ze waren betrapt op 'zwart rijden'. Wanneer ik ook opmerk dat de zetel achteraan serieus beschadigd is, is m'n collega chauffeur vrij zeker dat het diezelfde jongeren zijn. Maar tja, ze zijn al lang van de bus. Zielig is het zeker, zo'n houding.
Even later, wanneer ik na een gezellig onderonsje met collega's in onze refter nog lachdenkend nazinder, stap ik op een andere bus. Andere bus, andere collega. Deze man, heb ik al een tijdje niet gezien. Wanneer ik opstap gaat het er dus eventjes hartelijk aan toe. Hij is een zeer sympathieke kerel. Ook vele van de passagiers zijn deze mening toegedaan, dat merk ik. Hij heeft een probleempje, waar hij erg verveeld mee zit. Wat doe je namelijk wanneer iemand alles behalve fris ruikt? Je wil de persoon in kwestie absoluut niet kwetsen, maar het moet toch gezegd worden, want met deze persoon kom je regelmatig in contact... Hij zit er echt mee. Hij vertelt het me tot in de puntjes.
Hij besluit: '...en hij is zo erg sympathiek hé... Hij is echt "adembenemend"!'
Woensdagmiddag, scholen zijn uit. Met deze bus, moet ik mee, want dit is de 'spits'bus. Hier zijn we vol verwachting. De beste manier om zich nu uit te drukken is met superlatieven. Meest, Grootst, Lawaaierigst, Veelst, Drukst, Talrijkst... Er zitten nog reizigers op de bus. Die hebben wellicht spijt van hun keuze. Gezichten staan zeer ernstig. De jeugd merkt het niet. Ze zijn te vol van hun vrijheid. Gsms, zijn hun toeverlaat. De jongen links stuurt een smsje naar het meisje rechts en roept haar dat hij het berichtje verstuurd heeft. Vooraan heeft een meisje dan weer een smske verzonden naar iemand midden in de bus. Ook dat moet geroepen worden, zodat ze haar box nakijkt. Hier en daar is er een dappere die muziek op zet. Het mag niet, maar het klinkt niet te hard. Het overstemt zeker het geroep niet. Dus laat ik begaan. Ik hou me bezig met vooral het gedrag in de bus.
Iemand vindt het leuk om telkens op de haltebel te drukken. Twee haltes stapt niemand af. Of... zou die er gewoon niet af geraken? De bus zit immers stampvol. Dus zet ik m'n voet op het verhoog, zodat ik over de koppen heen kan kijken. Zo zien zij trouwens ook dat ik op de bus ben. Het mes snijdt aan twee kanten hé. Maar ik zie niemand staan wringen of vragend kijken, of vragen om door te mogen. 'k Doe teken aan de chauffeur dat we verder kunnen. Gaat niet... De deur kan niet sluiten, want er staan jongeren op de veiligheidsdrempel.
We lopen heel wat vertraging op. We hebben immers drie scholen die tesamen uit zijn, op ons traject. Onze bus is te klein voor hen. We moeten mensen laten staan aan de halte. De jeugd niet, die willen, moeten, persé mee. Ze blijven duwen en wringen. Ik laat hen begaan. Ik ga beslist niet tussen hen staan, maar heb me vooraan gezet. Daarnet stond ik tussen hen, maar een frisse kerel, vond het nodig winden te laten. Ik besluit dus, dat ie in z'n eigenste stank mag staan, samen met z'n vrienden, die hem met griezelgeluiden ophemelen. Maar ik hou hen in 't oog. Is er nog ergens een plaatske onbemand? Ik kan geen opmerkingen maken wat dàt betreft, tot wanneer iemand afstapt en er zes voor in de plaats opstappen. Dan, laat ik luidkeels "Doorschuiven!!!" weergalmen.
Jeugd is jeugd. Gelijk welke kleur, afkomst, sexe. Toch is er een man opgestapt, die een andere mening is toegedaan. Hij vindt dat alle ... de oorzaak zijn van de overvolle bus. Hij staat vooraan, heel dicht bij mij. Hij scheldt. Ik maan hem vriendelijk aan tot het stoppen met deze taal. De bus is vol en daarmee basta. De man vindt dat ze allemaal "de kogel" moeten krijgen. Ik snauw nog net niet, maar zeg hem kordaat dat hij zich zo niet hoeft uit te laten. Dit kan niet op mijn bus. We komen aan een halte waar toch wat volk afstapt. Er komt een beetje ruimte vrij. Dus zeg ik hem, dat ook hij (hij leunt ondertussen op het dashboard) kan doorschuiven nu. Hij doet niet meer lastig. Hij gaat zitten bij enkele dames, die naar zijn gesakker willen luisteren. Maar, hij houdt het rustig, gelukkig.
Daar staat ze uit te nodigen. Ik begrijp het ten zeerste hoor. Ze staat er dan ook helemaal alleen, eenzaam te wezen. Iedereen loopt haar voorbij, zonder omkijken. Niemand gunt haar een blik. Nu, nu het kouder weer is, wil niemand haar aandacht schenken. Maar, o, jee... eens het zonneke komt piepen, kunnen ze niet genoeg krijgen van haar. Dan telt ze wel mee hé. Dan kàn men zelfs niet zonder haar. Met momenten wordt er gebekvecht, bekgevochten ... nou, gekibbeld om haar. Maar hààr mening, doet helemaal niet terzake.
'k Merk haar op, zo ook haar eenzaamheid. De stilte die ze uitstraalt. Ze nodigt me uit, want zij heeft mij beslist ook gezien. Ik sla haar gulle aanbod niet in de wind. Met veel plezier ga ik er op in, en wil ik me door haar laten meevoeren. Ik zet me, en... ze zit goed. Ze geeft me alle plaats die ik maar wensen kan. Ze is er helemaal voor mij alleen. In het begin voelt ze fris aan, het kan ook niet anders met deze temperatuur. Maar het deert me niet, met m'n warme jas. Ze zit goed, ze zit beter, ze zit best, deze bank.
Ze laat me uitkijken naar die ene boom, naast een depot. De werklieden zijn al naar huis. Het schemert. De toch wel blauwe lucht, wordt in stukjes gesneden door booms bladloze takken. De stam en takken zijn grove nerven, mooi donker en ruw breken ze de klaarheid van lucht en licht. Dan deinen ze uit in een kanten weefsel, niet meer vol witte rijm, zoals eventjes geleden, maar gewoon, kaal, donkerbruin. Aan de uiteinden, neemt de klare donkerwordende, toch blauwe hemel het over. Hemels heelal neemt het over, van het aardse natte, hout.
Op één van die takken zitten twee duiven. Ze zullen wel kirren, neem ik aan, maar ik hoor het niet. Er is teveel verkeersvervuiling in decibels. Ik zit namelijk aan de rand van de stad. Het rumoer van snel- en autowegen geven één monotoon gezoem weer. De grote superbij zzzoemt-zzzonder-zzztoppen. O, ja... om eerlijk te zijn, landt er nog net een megabij in de vorm van een vliegtuig op het nabije vliegveld. Het gezoem wordt overweldigd door sputter en brrrroem.
Maar de duiven merken er niks van. Schrikken doen ze zeer zeker niet. Daarvoor zijn ze veel te erg begaan met mekaar. Ze zijn verliefd. 'k Merk het duidelijk, geen twijfel aan. Ze zitten mooi naast mekaar, hun hoofdjes naar mekaar toe gedraaid. De ene geeft de ander een worm, een insect... De ander neemt het aan, hoofdje lichtjes knikkend, precies of ze bedankt partnerduif voor het geschenk.
Raar, maar ik zie het heel echt. Net wanneer die kopjes samen komen, vormen ze eventjes een hartje. Net zoals de zovele foto's die je te zien krijgt van zwanen, wanneer ze tegenover mekaar in het water, hun snavels tegen mekaar houden.
Het duivenhartje is veel kleiner... Een zware dieselmotor schudt m'n geest wakker. M'n bus komt er aan gereden. Tja, dag duifjes, dag hartje, dag boom, dag kant, dag bank!
Een foto nam ik niet... of toch wel... 'k heb ze net neergeschreven.
De bus kwam niet opdagen. Naderhand kwam ik te weten, dat deze leeg is teruggereden via verkorte weg, naar het andere eindpunt. Maar op het speciefieke moment van "bus-willen-nemen" staan we, gelukkig niet in de regen, te geelogen. Ik heb getimed voor mezelf: 40 min. heb ik aan de halte gewacht. 'k Maak er geen probleem van, want ik weet hoe chaotisch de zondagen zijn, voor de chauffeurs van deze pachterlijn. Ik weet wel hoe laat het is, want dat wil zeggen, dat ik seffes gelijk in een overvolle bus terecht kom.
Ik sta dus in die overvolle bus. De mensenstroom stropt en dan laat ik horen: 'Doorschuiven alstublieft!!!' Waarop welgeteld één persoon een klein beetje moeite doet. Dus moet ik het herhalen tot men denkt dat de opname blijft hangen. Een grote, zware, niet verzorgde man, komt ook op de bus. Ik ken hem van ziens, hij neemt de bus regelmatig. Hij wil dikwijls een onderonsje met me. Even dikwijls (sorry hoor, maar ik ben ook maar een mens) probeer ik daar, op een niet-kleinerende manier, aan te ontsnappen. Z'n adem ruikt allesbehalve fris, de schouders en bovenkant van z'n donkere jas, hangen steevast vol schilfers en hij heeft een buik, die zover vooruit steekt dat ik denk dat de man hulp nodig heeft om te plassen, daar z'n armen wellicht te kort zijn. Nou, over dat laatste hoef ik geen uitsluitsel hoor, 'k heb er echt geen zaken mee. Maar, deze man dus, staat met z'n buik haast tegen mij geplakt, wat me een onaangenaam gevoel geeft.
Links naast me, staat een dronken man. Hij wil de wereld laten weten, euhhhh... welja, al zijn bekommernissen veronderstel ik. 'k Versta er geen lap van. Een hoop Arabisch, met hier en daar wat Nederlands tussen. Dronkenmannengebral kan me niet echt interesseren, dus doe ik helemaal geen moeite hem te begrijpen. Maar roepen dat de kerel doet... M'n oren tuiten ervan. Dus kijk ik hem aan, -dat wil hij, zie ik aan z'n reactie- en vraag hem om wat stiller te praten.
Schilferman, kijkt ook recht in m'n ogen en probeert ondertussen een babbeltje te slaan. Maar nu heeft hij plots andere zorgen. Hij zegt: 'Gohhh, moet die nu echt in 't Arabisch praten?' De andere hoort dat natuurlijk. Hij repliceert snel: 'Arabisch, Arabisch, iedereen Arabisch praten hé!' Er volgt nog heel wat, maar... zoals je al veronderstelt, in 't Arabisch dus...
De bus neemt een bocht en de chauffeur vergeet dat we als sardienen in blik, samengeperst staan. Schilferman valt prompt tegen mij, waardoor het lachen me -voor zover het er al was- helemaal vergaat. Een zeer vriendelijke man trekt Schilferman van me af, ik krijg hem niet weggeduwd. Oeffff, ik bedank de lieve passagier voor m'n bevrijding en overweeg een snelle douche op't werk, tijdens m'n rusttijd.
Dronken man roept: 'Niet tegen mevrouw hé! Zij is lieve dame!' Hij draait zich voor me, grijpt me vast, me koosnaampjes scanderend, want iedereen moet het blijkbaar gehoord hebben. Hij wil me omarmen. Met één arm heeft hij me al stevig vast. De andere hand gaat naar m'n gezicht en hij wil me kussen.
'Ooooohhhh Neeeeee Héeeeeeeee!!!!!' is het nu aan mij om m'n stem te verheffen. 'Niet aanraken hé meneer!' laat ik hem op m'n autoritairste toon weten. Hij luistert. Hij neemt terug een heel klein beetje afstand, zoveel als de volle omgeving hem toelaat. En eventjes, is hij stiller en gaat hij fluisteren in m'n oor.
De dag begint met heerlijke ochtendgroetjes van reizigers op weg naar hun werk. Buiten de uitzondering op de regel. De dame, die veronderstelt dat een chauffeur haar ziet komen aanlopen van verre en de link echt legt, dat ze persé naar deze bus loopt. We zijn aan een groot plein, waar heel wat verschillende trams en bussen hun halteplaats hebben. Wanneer dan iemand loopt, weet je nooit welke kant die uiteindelijk zal uitgaan. Niemand meer aan de halte? Dan gaan de deuren toe, want wachten voor niks, is kostbare tijdverspilling. Leg dàt maar eens uit aan iemand hé. Op een ander niet, maar op hen, wordt verwacht dat je echt wel wacht hoor. Zo ook, is het bij deze kwaaie dame. Ze begint een dispuut met de chauffeur. Hij, laat niet op z'n kop zitten en dient haar van antwoord, maar houdt het binnen de regels van het redelijke. Hij groet haar zelfs: "U ook een goeie morgen!"
Ze zet zich opzij, met verontwaardigde blik. Ik vraag haar: mevrouw, is er een probleem? Wat ik echt niet cynisch bedoel ofzo, maar ik heb tenslotte niet verstaan wat ze de chauffeur toesnauwde. Dus leg ik haar uit, dat als ze een probleem heeft, het me gerust kan vertellen. Liever aan mij, want de chauffeur is aan 't rijden, en kan maar beter z'n hoofd bij 't verkeer houden. "Nee, 't is niks" zegt ze. En amper één halte verder stapt ze af. Waarmee ook de spanning weer weg is.
Wat later neemt een andere chauffeur de bus over. Ze rijdt nog maar een weekje. Ze heeft dus nog geen uniform. Wat ze wel heeft, is een redelijke décolleté, die haar rondborstigheid siert als een kroon een prinses. Ze is zich bewust van haar voorkomen, merk ik. Haar volle lippen, krijgen regelmatig een tonglikje, terwijl ze de logge bus met grootse voorzichtigheid, door smalle straten manoeuvreert. De mannelijke passagiers, kunnen hun ogen niet van haar houden. Ook zo voor de mannelijke bevolking, zich bevindend op de straatstenen. Een jongen die de straat voor de bus, haar aanstarend, oversteekt, is zo ver weg, dat ie prompt ...yep... echt tegen een paal knalt. Mannen fluiten, wuiven, knikken. Zij geniet ervan...
Ze is vriendelijk hoor, ze doet het goed. Maar, ze zal "het" missen, als ze binnenkort haar uniform draagt...
Rommeldag van hoog niveau op de bus die ik vandaag begeleid. 'k Weet eigenlijk niet wat de oorzaak is, maar moeders met buggy's hotsen de hele namiddag met de bus mee. Mensen met overvolgeladen caddy's eisen ook hun plek op in de bus. En daarbovenop lijkt het wel of iedereen persé die bus wil nemen, waar ik met meerij.
Een man valt jonge meisjes lastig. Ik hou hem heel goed in de gaten. Hij is een geslepen tiepje (hoewel gedronken). Je moet hem goed in de gaten houden om het te zien. Het eerste meisje had me verwittigd bij het opstappen. Wanneer ik eindelijk de kans krijg, zet ik me naast hem. Hij is heel braaf met mij zo naast hem. Hij verroert geen vin meer. De meisjes, kunnen rustig afstappen, hij blijft aan boord van de bus, naast mij. Ik... spreek hem niet aan, hij is dronken en dat zou voor problemen kunnen zorgen. De bus rijdt zowiezo te laat, we zouden waarschijnlijk een hoop last en nog meer achterstand te verwerken krijgen. Zwijgen is dus een goede optie. Ik noteer in m'n boekje, en hou hem in de gaten vanuit m'n ooghoeken. Maar hij, moeft niet... Aan de eindehalte sta ik recht en stapt hij af. Hij gaat zitten op een muurtje. De meisjes zijn ondertussen al lang veilig en weg.
Even later, stappen weer mensen met buggy's op. Ik moet dirigeren, want het wordt een onoverzichtelijk boeltje, kris kras door mekaar. Mensen met krukken, hopen kinderen, grote tassen, caddy's en hopen mensen die niet willen doorschuiven naar achter. Ik heb m'n handen vol met mensen te verwijzen naar een betere plaats, of te laten zitten.
Een moeder met kind en autoped stappen op. 'Nee' laat ik weten, 'dit kan niet. Dat spul gaat toe, of u komt helaas niet mee' De dame boos op mij, weigert het klereding dat niet op een bus hoort toe te vouwen. Maakt liever ruzie, maar ik geef niet toe. Onverantwoord onveilig luidt het mijnentwege en ik zeg 'nee, niet op deze manier, mevrouw' Tot het spul eindelijk wel opgevouwd raakt en ze dan toch mee mag. De chauffeur is het volledig met me eens, wij zijn twee handen op een buik als het op veiligheid aankomt. Maar terwijl ik met de autopedmoeder in discussie ben, zijn er andere dames aan 't ruzieën geslagen. Daar moet ik ook effe tussen komen, want in zo'n volle bus, slaan de gemoederen al sneller door. Ik overroep hen en krijg hen uiteen. M'n truuks ga ik hier niet vertellen natuurlijk, maar het resultaat is best oké. De nodige verwijten krijg ik wel, maar die kaatsen af. Geen ruzie op MIJN bus!!!
Ziezo, vrede op aard aan allen...
De dag vliegt voorbij op deze manier. Ik heb haast geen moment rust. Elke rit gebeurt er wel wat. Maar gelukkig niks onoverkomelijks.
Propvol geladen, als sardientjes in een blik... School is uit!!! Iedereen wil en moet mee. We rijden met een ouder model bus. Vraag me geen technische gegevens, maar het is een bus met drie deuren. Vooraan, midden en achter. Eerst wil de chauffeur de pubers allemaal vooraan laten instappen, maar verliest teveel tijd en geeft dan maar de andere deuren ook vrij, zodat ze ook kunnen binnenstromen via die openingen.
'k Zag het aankomen en had me al schrap gezet aan de achterdeur, ervan uitgaande dat, hoe verder naar achter in de bus, hoe meer vrijgevochten men zich voelt. Het is wel degelijk zo dat meestal de grootste lawaaimakers zich achteraan in de bus bevinden. Deze keer is niet anders. Ik sta er dus tussen, maar het valt nog wel mee. Nou, ja, ik was er op voorbereid. Passagiers die in de bus zitten en dit niet verwachtten, kijken stuurs voor zich uit. Ik moet op een verhoog gaan staan om te kunnen zien waar men nog kan doorschuiven, want de deuren kunnen niet sluiten omdat de kids niet verder binnen geraken. Ze denken er niet aan om te wachten op de volgende bus, dus kan de bus niet verder. Niks nieuws hoor, was ook zo toen ik met de tram reed...
Ik stuur bij: 'DAAR IN HET MIDDEN KUNNEN JULLIE NOG DOORSCHUIVEN MANNEKES. KOMAAN, ZODAT IEDEREEN MEEKAN. ZORG ERVOOR DAT OOK JE VRIENDEN MEE KUNNEN MET DE BUS. NOG EEN BEETJE DAAR... OPZIJ. DOORSCHUIVEN MENSEN, ZO KUNNEN WE NIET VERDER!!!'
Een puber die achter me staat, maakt van de situatie gebruik om "toevallig" met z'n hand langs m'n achterste te strijken. Ik ga er niet op in. 'k Zet me terug op de begane grond, zodat hij opzij moet en klaar is kees. Het kan echt wel toeval zijn, alhoewel ik het betwijfel. Maar och, er zijn geen potten mee gebroken. De volgende halte moet de boel overgedaan worden. Er moet iemand af, wat lukt na veel wringen en duwen, want sommigen hebben echt niet door wat met 'Pardon' bedoeld wordt. Ook niet erg, ze zijn nog aan 't afkicken van school en hebben eventjes tijd nodig. Toch moet ik weer op het verhoog gaan staan om ze te laten doorschuiven, want weer kunnen de deuren niet toe. En weer gaat de hormonengevoelige puber "toevallig" met z'n hand langs m'n achterste. Hij spreekt arabisch met z'n vrienden en ik versta hem niet, maar de toon zegt genoeg. Het toeval is niet toevallig. Toch zeg ik hem daarover niks. Wel, kijk ik hem recht in de ogen, net genoeg om, als hij wat verstand heeft, te begrijpen wat m'n blik wil zeggen.
'k Kan niet goed volgen met wat men bij De Lijn bedoelt met de nieuwe aankondigingen die je overal hoort en leest.
"Vanaf nu kan je de nacht door met De Lijn...!"
Nogal wat mensen denken dat alle trams en bussen blijven doorrijden 's nachts. Terwijl voor de weekends eigenlijk de speciale nachtlijnen al bestonden. Er zijn toch maar enkel wat tramlijnen die een beetje langer rijden, maar zeker niet de hele nacht door...? Het TOV-biljet, bestaat toch ook al lang? Het biljet waarmee je een beetje korting krijgt bij de taxi. Een combinatieticket "tram of bus en taxi" dus...
Regelmatig moet ik de mensen uitleggen dat ze niet om 3u 's nachts de tram naar huis kunnen nemen, want dat ze dan niet meer rijden. En telkens is er dan dat verwonderd gezicht. "Maar ze roepen dat toch rond!"
Ze stappen op de bus en nemen rustig, een beetje ongemakkelijk plaats. Ze zijn niet meer van de jongsten. Hem schat ik toch wel makkelijk 80. Haar, een ietsie pietsie jonger, gewoon, omdat het dikwijls zo is met koppels hé. Of het waar is, zal ik nooit weten, want vragen doe ik het beslist niet. Ze zijn best vriendelijke mensen. Wanneer ze me in't oog krijgen, knikken ze me vriendelijk toe. Onderling praten ze rustig, zoals het hoort volgens de maatschappelijke regels. Wel, voorbeeldpassagiers wil ik hen noemen. Langs de andere kant besef 'k maar al te goed, met een pakketje sceptisme dat, als iedereen als zij zou zijn, mijn job wellicht overbodig...
We rijden rustig. Alles gaat prima. Ik sta achter de zetel waarop mevrouw zit. Meneer zit tegenover haar. Makkelijk hé, zo moeten ze hun hoofd niet draaien om met mekaar te praten. Om onverwachte middelpunt-van-massa-in-beweging-evenwichtsverlies, bij het nemen van kleine uitwijkingen of bochten, tegen te gaan, hou ik me met één hand vast aan de zijkant van de rugleuning van de zetel waarop mevrouw zit. Is het duidelijk, of zal ik er een schetske bij maken...? Ik sta dus met m'n rug tegen de zijkant van de bus op de staanplaats. Met m'n linkerhand, hou ik die rugleuning dus vast. Na een tijdje wil mevrouw zich stilaan klaarmaken om recht te staan. Ze legt haar hand ook op die rugleuning, boven op de mijne. Wat ik niet erg vind, dat gebeurt wel meer.
De reactie is meestal wel grappig. Wanneer mensen mekaar plots, ongewild aanraken, trekken ze snel weer terug. Precies of ze kregen een prikje. Ze schamen zich een beetje en meestal stamelen ze verontschuldigingen. Dàt is voor mij op zich al grappig. Zo doet ook deze dame. Al lachend laat ik haar weten dat het helemaal niet erg is hoor. Waarna... glimlach, blosje, glimlachje, blosje en preveltje volgen...
De man echter is een heerlijk nuchter denkende persoonlijkheid. Zijn ogen lijken wel sterretjes van de pret. Broodnuchter, zegt hij al lachend: Mijn vrouw is een lesbienne. Zijn vrouw, meer gewoon van hem, da's duidelijk, reageert er eerst niet op. Dus ga ik maar van: Hihihi... ook die mogen mee met de bus, hé meneer. Een breedsmoelkikkerlach, siert ook mijn gelaat. Zij laat dan volgen: 't Is niet waar ze, wat 'm zegt... Met een knipoogje...
Het mag -voorlopig alleszins- de koudste nacht van het jaar heten. Ik heb de eer, juist deze avond tot 1u te werken. Ach, geen nood, denk ik, wanneer ik de voorspelling hoor. Ik duffel me goed in, laag over laag. M'n zware botinnen zijn dan niet bepaald elegante schoenen, warm zijn ze, en dat heeft voorrang vanavond. Mensen met koude voeten zijn immers nors. Mijn moeder zei altijd: Koude voeten is een koud lichaam. Waarvan ik maak: Koude voeten is een koud hart. Maar het heeft meer te maken met hoe je je voelt door die koude voeten hé. Wordt het echt lastig met je tintelende tenen, dan zal je wellicht ook sneller gebeten zijn. Ik probeer er toch steeds rekening mee te houden, dat ik geduld moet hebben, open staan, flexibel zijn, om direct op situaties te kunnen inspelen. Zorgen dat ik me goed voel is dus altijd een goed uitgangspunt om te gaan werken.
De bus op! Na een kwartiertje wachten doet het goed de warmte van het voertuig te voelen, wat ik ook als welkomstgroet gebruik naar m'n collega, de chauffeur toe. De weinige mensen op de bus, beamen me knikkend met een glimlach. Ze voelen zich begrepen op deze manier, door iemand "van het andere kamp". Een dame zei me ooit eens, toen ze me had zien lopen om een bus te halen: "Zo, nu weten jullie ook eens wat het is, je bus haast te missen!" Nou, ik ga regelmatig naar de stad met het openbaar vervoer, en ik mis de tram regelmatig, waarmee ik wil zeggen, dat het regelmatig gebeurt dat ik 'm net zie doorrijden, als ik bijna aan de halte ben. Maar dat stoort niet zo erg, daar ik dan niet met het uur, als zodanig, bezig ben. Het enige vervelende is het wachten, maar tja... boos ga ik daar toch niet om worden hoor... Wanneer ik ergens tijdig moet zijn en ik neem het openbaar vervoer, zorg ik er echt wel voor op tijd te vertrekken en de nodige informatie te weten ivm de lijnen en uren.
Terug naar de koude, want daarover was ik bezig. Ik was dus reeds opgestapt hé. Het eerste uur was best oké. Ik zet me halfwege de bus, daar waar ik de meeste ruimte heb, net tegenover de deur. Telkens die deur opent, komt er -buiten de mensen die langs de achterdeur opstappen- telkens een koudegolf binnenstromen. Die ebt niet zo gauw weg. Ik probeer te achterhalen of het een ideefix van me is. Is het wel degelijk zoals ik het aanvoel, of verbeeld ik het me? Maar eigenlijk is de bus best koud. Ik kijk naar de zittende passagiers, maar niemand laat iets van 'kou hebben' merken. Ik ga de verwarmingsroosters langs. Normaal gezien, blazen die warme lucht, maar nu ...gewoon... euhhhh... lucht. Het vriest niet in de bus, maar warm, zou ik het toch ook niet noemen na een uur.
Aan de chauffeur vraag ik dus of ie eens kan nakijken of de verwarming wel goed opstaat. Dat doet m'n collega prompt, en ja hoor, ze staat volop op z'n hoogste niveau te blazen, zegt ie. Bij hem is het zalig warm. Ik voel de warme lucht, wanneer ik m'n hoofd naar hem wend. M'n neus is m'n thermostaat en zegt me dat ik best eventjes dicht bij de chauffeurspost kan blijven. Ik luister naar die neus met veel plezier en blijf eventjes hangen met het excuus dat ik seffes de bus nog eens zal controleren.
Na een tweede controle, stel ik vast dat de bus haast geen verwarming heeft. Ondertussen ben ik een tweetal uren op de bus. Ik ga regelmatig, wanneer ik het te kou krijg, naar de chauffeur om me wat te warmen. De passagiers hebben blijkbaar geen last, want komen allemaal uit de koude buiten en zijn goed en warm gekleed. Ze blijven ook niet lang op de bus. Ik ben dus de enige sukkelaar van de avond.
De bus mag niet worden omgeruild, blijkt, wanneer de chauffeur een oproep doet. Hier benadruk ik wel, dat deze bus niet van De Lijn is, maar wel voor De Lijn rijdt. Met deze omruiling van voertuig heeft De Lijn dus niks te maken. Maar op dit moment zal het mij worst wezen. Ik, ik, ja IK heb het verdomd koud, ook al ben ik goed gekleed. Daarom verontschuldig ik me bij de chauffeur, stap vroeger af, dan mijn dienst vereist en ga naar ons kantoor, om me lekker te verwarmen. Ik blijf er een half uur langer dan normaal, maar ook dat weze me diezelfde worst.
Nadien, zijn m'n spieren terug soepelder en kan ik weer lachend m'n dienst verder zetten... tot de koude me terug in de greep krijgt. Thuisgekomen, neem ik m'n kersenpittenkussen. Steek het in de microwave en verwen mezelf.
Koopjesdag vandaag. Ik werk met vroege shift. In de vroege uurtjes is er nog geen verkeersellende. Die verwachten we echter wel, wat later op de dag, wanneer de winkels openen. Vandaag is zaterdag, maar gisteren waren veel mensen nog vrij. Een brugdag na nieuwjaar, en het feestgedruis ging voor velen door. Niettegenstaande de koude winterochtend, moeten we enkele dronkelappen verwelkomen in de bus.
We hebben geluk, geen enkele doet lastig. Wellicht zijn ze blij, dat ze in de buswarmte komen. Voor elk van hen, geldt hetzelfde. Ze wankelen binnen, zetten zich en vallen prompt ineengedoken in een roes. Een jongeling, zet zich achterin en wanneer we aan de eindhalte onze tijd afwachten, laten we hem slapen. We weten niet waar hij heen moet. Daar we met deze bus niet heen en weer rijden, maar in een grote cirkel, is het mogelijk dat ie verder door moet zijn. We horen hem snurken tot vooraan in de bus, wanneer we een gezellig onderhoudje hebben, m'n collega en ik. Na een tijd, ga ik hem toch maar wakker maken.
De jongeling heeft een hele cirkel meegereden. Hij is aan het punt waar hij was opgestapt. In een diepe slaap, want ik moet al heus m'n stem verheffen voor hij reageert. Uit veiligheidsoverweging blijf ik liever wat op afstand, ik schud dus niet aan de lieve, ronkende dronkaard. Wanneer hij wakker schrikt, is hij zeer beleefd. Hij verontschuldigt zich zelfs voor het ongewenste inslapen. Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Hij moet nog een stuk verder zijn, en blijft dus nog op de bus. Weer slaapt hij in, maar ik hou hem toch wat in 't oog nu.
Plots schrikt hij wakker, deze keer niet door mij. Hij kijkt even rond, staat op, drukt op de haltebel en stapt de volgende halte af. Eerder had hij me gezegd waar hij heen moest, maar daar zijn we lang nog niet. Misschien stapt hij zich liever wakker in de ochtendkoude (-4°C)
Een jongedame wankelt even later de bus op. Ze buigt voorover en laat zich vallen op de stoel achter de chauffeur. Ze zit helemaal in mekaar gedoken. Ik denk dat ze gaat overgeven en hou haar heel goed in't oog. Wanneer ik haar vraag of alles oké is, begrijpt ze me eerst niet, maar wanneer het tot haar doordringt verzekert ze me dat ze in orde is. Ze valt bijna van de zetel, maar blijft nog net hangen tussen zetel en wand. Ook zij rijdt een hele rit mee. Wanneer ik haar wek en vraag waar ze heen wil, blijkt dat ze al lang had moeten afstappen. Ook zij blijft dus nog zitten. Bleek, wankel, met braakneigingen die gelukkig niet doorzetten of die ze heel goed kan beheersen. Na een tijdje stapt ook zij af, op een totaal andere plaats dan ze had gezegd.
De chauffeur en ik, vragen ons af of sinds januari de straatnamen in Antwerpen zijn veranderd...?
Spijtig hé... toch zo spijtig, dat net die 31ste in Antwerpen uit de hand moest lopen. Ikzelf moest een late dienst doen. Dat wil zeggen, dat ik om 17u moet beginnen en net voor 1u 's nachts gedaan heb.
Op weg naar 't werk, merkte ik dat er wat niet pluis was, maar ik had geen nieuws gehoord. Ik vermoedde dat zoals steeds, de tramlijn die ik neem om te gaan werken, weer maar eens problemen kende door slecht parkeerders. Dus zocht ik direct een alternatief en dat kwam wel in orde... dacht ik. De buschauffeur waarmee ik uiteindelijk kon meerijden, had iets vernomen over een staking of zo... Toen ik eindelijk -ik had een heel stuk te voet moeten afleggen omdat er niks meer door 't centrum kon- aan het werk kwam, wist ik dat er een betoging uit de hand was gelopen.
Mijn dienst ben ik toch tijdig kunnen beginnen. Maar de sfeer in de stad was grimmig. Zo waren onder andere vrouwen die ruzieden omdat ze geen plaats wilden maken voor mekaar. Ik moest echt dirigeren wie naar waar opzij kon, om de ander een beetje ruimte te geven. Toen ik de mensen verzekerde dat ze echt wel zouden kunnen afstappen, daar waar ze wilden, en we toch allemaal een beetje moeten geven en nemen nietwaar... kwam het toch in orde.
Gelukkig maar, waren er ook die lieve, schatten, die al vol goeie hoop zaten met nieuwjaarsoptimisme. Ze stapten met een glimlach tot achter hun oren op en groetten eerst de chauffeur en nadien mij met een opgewektheid, die leuk nazindert. Mensen met kinderen die opgetogen waren omdat ze naar het lang verwachte vuurwerk zouden gaan kijken. Het was nog geen 21u en ze joelden al: Gelukkig Nieuwjaar!!! Zalig toch, die kindertjes.
Jonge kerels, getooid op z'n mooist. Wat kan de jeugd zich toch mooi maken, 'k wist echt niet dat er zo veel knapperds in Antwerpen rondliepen. Opgewekt kregen we de beste wensen, die we dan ook weer hen toewensten natuurlijk. Want, wensen doe je wel degelijk wederkerig.
Toch was er nog dat accident. Het was rond 23.30u. We kwamen aan een halteplaats en meenden het zoveelste "bommeke" te horen. Toen ik opmerkte aan m'n collega dat dit toch wel erg luid was, daagde het me, dat het wel eens wat anders kon zijn. Ik vroeg dus, m'n collega om de voordeur terug te openen. Toen ik naar het net voorbij gereden kruispunt keek, zag ik daar twee wagens helemaal in de prak gereden. Ik ben ernaartoe gelopen, me verontschuldigend tegen de chauffeur, maar moest er hulp nodig zijn, zou ik direct de betreffende diensten bellen. Gelukkig bleef het bij materiële schade en erg geschrokken automobilisten met hun familie.
Oudjaar - Nieuwjaar... mensen, toestanden al te gaar Laat ons wensen, laat ons hopen Dat dit jaar goed zal verlopen...
Alvorens te gaan werken... 'k Heb even de tijd nog... moet ik dit schrijven. Het is niet lang geleden, maar dit... moest ik onthouden. Dit... mag me gewoonweg niet ontglippen. Zo, komen de meeste blogjes hier hé... 'k Wil het me niet permitteren, ze te laten ontsnappen uit m'n geheugenwasems. Als ik - zomaar, omdat ik tijd en zin heb- terug ga in m'n kleine verhaaltjes, zijn er steevast bij, die ik me niet meer herinner. Wanneer ik die dan lees, zie ik het terug, zoals ik meen dat het was. En dan heb ik weer een reden om te glimlachen. Jaaaa... het mag daarom niet verloren gaan. Later als ik oud en versleten in mijn rockingchair zit te wiebelen met een plaid over m'n knieën, zal ik ze opgenomen, voorgelezen afluisteren, van m'n i-pod, die keihard in m'n oren loeit, omdat 'k het anders niet zal horen...
Hij is oud en op weg met z'n rollator. Waarnaartoe, weet ik niet. 'k Heb er geen zaken mee, dus vraag ik het uiteraard ook niet. Maar 'k moet hem niet helpen, hij doet het nog kwiek genoeg. Doordat er nogal wat mensen opstappen, kon ik niet tot bij hem. Ik wilde hem bijstaan, maar tegen dat ik bij hem was, had hij die rollator al geparkeerd en had hij er plaats op genomen. Meer mensen doen dat, wanneer ze niet te zwaarlijvig zijn. Eigenlijk goed gezien. Zo blijven ze bij dat ding dat toch niet echt vast staat. Ze laten een plaats open voor andere passagiers en zitten toch redelijk veilig, omdat ze met hun voeten op de grond staan. Deze bejaarde man dus ook.
Wanneer ik bij hem ben, is er oogcontact, dus zeg ik hem: "Ha... ge zijt al goed gezeten, zie ik! Ge zit toch goed hé...?" Waarop hij heel vriendelijk bedankt voor de niet nodige hulp en ja... hij zit zo wel goed, hij doet dat altijd. Waarna hij m'n aandacht vasthoudt. Hij vertelt dat het de eerste keer is dat ie me ziet, maar hij heeft nog eens een lieve dame op de bus geweten, die hem hielp, toen hij na z'n operatie niet goed uit de voeten kon. Hij geeft daarop een juiste beschrijving van m'n lieve collega *ze is echt heel lief, dus knipoog naar haar*.
Plots verandert hij van onderwerp. Hij begint met cijfers te smijten. Zovele keren op die bus, zoveel maal op de tram, zo dikwijls buiten de stad, met de streekbussen dus... Vorig jaar heeft hij -door z'n operatie- minder gereden. Hij noemt een cijfer, ergens in de 9.000 keren maar... "Maar...?" vraag ik me af. Ik denk in eerste instantie dat de man raaskalt. Maar nee hoor, hij herhaalt diezelfde cijfers met een punctualiteit van jewelste. Ik vraag hem, wat hij eigenlijk bedoelt? Wil hij zeggen dat hij echt telt hoeveel keren hij een bepaalde bus of tram neemt? Doodserieus antwoordt hij me bevestigend. Waarop ie dan weer verder gaat: "Dit jaar zit ik er al wel over hoor, maar de eerste maanden ging het nog niet zo goed, dus pas volgend jaar zal ik terug boven de 13.000 keren komen". Dan, merkt ie plots, dat hij er af moet, overstapen geblazen, meent hij. Weer eentje bij...
Eventjes... bekom ik. 'k Heb al vele dingen gezien, gehoord, en gedacht. Maar dit... was weer een primeur. Die man moet toch in de bloemekes gezet worden door De Lijn hoor!
Er wordt gekampt vanavond. Niet zoals ene bekende Duitser het ooit bedoelde in zijn boek. Nee, het wordt een sport-cultuurkamp. Het idee doet me toch wel binnensmonds lachen. Binnensmonds, want met binnenpretjes lachen, moet ik proberen te vermijden, wanneer ik op de bus sta. Dat wil namelijk zeggen dat ik met m'n aandacht niet volledig ben, waar men verwacht dat ik zou zijn. Namelijk, bij wat er zoal gebeurt in en rondom de bus hé.
Toch, blijft het spoken in m'n hoofd, af en toe. Er stappen duidelijke popmuziekliefhebbers op. 'k Moet het ze nageven hoor, die twee broers. Hun publiek trekt jong én oud... nou, oud... Wel, toch in de ogen van die jongeren, kan ik me inbeelden. Vijftigers zijn ook gek van hun populaire muziek, die ze in de bus al met stukskes ten beste geven. Niet luid hoor, ze weten dat ze zich maar beter kunnen gedragen, daar de medemens niet altijd respect heeft voor een ander z'n uitingen, ook al zijn ze van plezier. Af en toe durft er iemand titels laten vallen of zelfs een muziekregeltje zingen. Ze hebben niet gedronken, dat merk je direct aan de ingetogenheid waarmee dit gebeurt. Dronken mensen, vergeten veel makkelijker dat ze te luid of te aandachttrekkend kunnen werken. Die zijn er niet bij. Naar Clouseau ga je nuchter, da's bij deze bewezen!
Uiteraard is er ook voldoende ruimte in de bus, voor die andere liefhebbers. Zij gaan vanavond de handschoen mee opnemen. De tegenstander z'n naam, blijf ik schuldig. Ik heb de man gezien op tv, maar ben het vergeten. 'k Weet dat hij van het Zuidamerikaanse continent is en een Spaansklinkende naam heeft. Daarmee heb ik voldoende gegevens voor mezelf.
Deze suporters zijn rustig. Iets minder uitgelaten dan nogal wat zichzelf oppeppende Clouseaufans. Ook al is de sport -in mijn ogen althans- een uiting van agressie. Laat het dan nog een gecontroleerde agressie zijn. Kloppen op mekaars tronie onder aanmoediging van een massa volk... zal wel een "oer-genen-achtig" iets zijn, dat is achtergebleven in ons lichaamstelsel, waar we niet tegenop kunnen, veronderstel ik. Deze fans weten wellicht dat ze zichzelf niet moeten oppeppen alvorens de zaal binnen te gaan. Ze zijn helemaal niet opgewonden. Dàt... zal seffes wel komen, tijdens het duet... (hier onderneem ik een poging om een boksmatch een beetje te romantiseren...) Naar huis begeleid ik hen niet, en eigenlijk is dat een beetje spijtig. Ik had graag het "voor" en "na" gezien, gewoon, om te weten... of ze dan zichzelf voldoende hebben kunnen uitleven, of ze misschien dàn opgepept op de bus komen. Wie weet gaan ze een café in de buurt binnen en drinken ze zich teut. 'k Heb er echt geen idee van.
Net door het verschil tussen de beide supporters, die aan dezelfde halte afstappen om te genieten van hun ding, elk, bedenk ik me, dat het wel ludiek zou zijn... Ja, ik beeld het me in: Sugar in gevecht met zijn sportieve rivaal, terwijl Clouseau hun nummerkes doen onder luid gejuich van hun fans. Schijnwerpers, het commentaar van de boksmatch, die twee boksers die bloed en zweetafdruipend, kloppen incasseren. Het gejoel van het publiek én daartussen, daarbij de twee broers... Twee frèle mannekes die met hun muziek haast het dak van het Sportpaleis doen oplichten.
Zondagmiddag, rijden we in een verkeersspits, waar geen einde aan komt. 's Zondags is het zowiezo reppen op deze lijn. Een klein oponthoud is voldoende om te laat aan de eindhalte te komen. Je haalt achterstand niet in. 't Is koud, mensen wachten dus niet graag. Sommigen klagen, sommigen discussiëren hierover, of trachten dat te doen, tegen de chauffeur. Maar ik ben ook op de bus hé. Ik probeer het sarcasme van nogal wat lijnverbruikers voor te zijn. De chauffeur, beslist volwassen genoeg om z'n/haar manneke te staan, wil ik zoveel mogelijk vrijwaren van... want gekkerds voor de bus, halen allerhande niet-te-verstane manoeuvers uit.
Straten vol auto's, met maximum twee mensen doorkruisen de stad, op zoek naar een geschikte parkeerplaats, waar ze dan weer niet op kunnen omdat hun auto te groot of te breed is. Ze houden ons op, op verschillende plaatsen. De chauffeur kan niet anders, dan braaf wachten tot die automobilisten eindelijk de weg voor de bus vrij maken. Ik daarentegen, kijk naar buiten. Kerstmarkten, winkels die open zijn, mensen die kuieren langs de straten, het grote rad... het is er allemaal. Het weer wil mee, dus er is veel volk in de stad. Zowel te voet dus, als in het verkeer.
De bus loopt hoe langer hoe meer vertraging op. Maar het valt allemaal nog wel mee. Uiteindelijk komen de passagiers uitblazen in de heerlijk warme bus. 'k Weet niet waaraan het ligt, maar ze zijn niet echt boos. Wanneer ze enkele opmerkingen hebben gemaakt waarop ik hen te woord stond, wordt de boel snel genoeg aangenaam gezellig. Sommigen vertellen honderduit over van waar ze komen, of waar ze naartoe gaan. Sommigen praten over hun miserie, gevallen en wat gebroken en het geneest maar niet. Ziek, of partner ongeneeslijk ziek. We dragen tenslotte allemaal ons kruis. Ik wens hen zoals het hoort, als ze afstappen veel sterkte en moed toe. Ze zijn al lang niet boos meer.
Vandaag, zondag, heerst er al flinke kerstsfeer... 't zal wel met al die kerstmarkten en versiering te maken hebben zeker...
Examens zijn voor vandaag afgelopen. Naar huis met de meute dus. Lekker samen in de bus. Groot, klein, dik, dun, meisjes, jongens... allemaal naar huis. Velen praten vooral na, over het afgelegde examen. Deze morgen zag ik ze in de bus met de papieren waarmee ze hoopten nog enige informatie over het te kennen vak, te transformeren naar het beetje plaats dat nog over is in de hersenpan... Examens, brengen een metamorfose teweeg in de bus, tram. Iedereen rijdt, hardop of stillekes de stof inademend, naar school. Een laatste leerstuiptrekking, een poging om wat er gisteren niet in ging, vandaag toch nog in te krijgen.
Maar, nu... is't voorbij voor vandaag. Naar huis dus, want morgen... *slik* fysica, wiskunde, chemie, frans... morgen... nu eerst de boel van je afschudden en vooral, vragen aan je vrienden wat zij op die bepaalde vraag hebben geantwoord.
O, wat zie en hoor ik de jeugd toch graag bezig. 't Is allemaal zo herkenbaar hé... In de jeugd -men mag zeggen over hen wat ze willen- zie ik de mijne terug. Marokkaans, Negroïde, Hollands, Egyptisch, Belgisch, Russisch, Engels... ze zijn allemaal eender. Ze reageren allemaal hetzelfde op die examens.
Drie jonge meisjes, pakweg 13 jaar hebben het examen al verwerkt en zitten bij te praten. Eentje haalt lippenstift en ander shminkgerei uit haar tas. Haar vriendinnetje, begint alvast te smeren. 'k Heb collega's die het niet toelaten, met die tubetjes kan inderdaad gemorst worden. Maar ik heb het hart niet. Het is duur genoeg, ze zullen echt wel niet met opzet gaan kledderen. Toch, wijs ik hen er eventjes vriendelijk op, om daarvoor op te passen hé. Wat ze makkelijk aanvaarden. Het zijn lieve kinderen, groeiend naar een grotenmensenlijf, gibberend keuvelend over blauwe ogen en roze lippen.
Dicht bij hen zitten twee meisjes van een hogere klas. Da's wel heel duidelijk. Zij hebben meer "standing", ze weten gewoon dat ze wijzer en beter zijn. Het straalt van hen af. Ze kijken minachtend naar de jongere meisjes en geven het daarbij horende commentaar. Ze houden het stil, want roddelen, zodat anderen het horen, daarvoor heb je moed nodig. Ze vinden de manier van praten van die kleintjes er 'over'. Ze vinden die snotneuzen, domme wichten, die zich aanstellen. Nee, zij zijn zo niet. Heel stiekem draaien ze met de ogen, fluisteren ze tussen de lippen en hemelen ze zichzelf fel boven de onnozele wichten. 'k Hou ook hen in de gaten. Ik denk (ook heel stilletjes) in mezelf: Ze zijn nog niet helemaal af. Er is nog werk aan... en glimlach met pretlichtjes in m'n ogen.
... Ook van hen geniet ik. Ook in hen herken ik m'n jeugd. Want, laat ons eerlijk zijn hé...
Ze stapt op... En, ik... ik herken dronkelappen niet altijd direct. 'k Heb al meegemaakt dat ik denk dat iemand dronken is, en die persoon blijkt dan een handicap te hebben. Gelukkig maar heb ik nog nooit iemand ermee geconfronteerd. Ik durf het me niet voorstellen dat ik op zo'n manier iemand tegen de borst zou stoten. Het gebeurt zelfs met regelmaat dat ik me blijf afvragen, dat ik er niet uit kom, of een bepaalde persoon nu dronken is, of een hadicap heeft... Als je niet met die persoon in aanraking komt, door te praten ofzo, is het niet altijd duidelijk. Dus, soms, probeer ik me te concentreren met m'n reukorgaan, maar ook dàt, helpt me niet altijd vooruit.
Vandaag wel, vandaag is het overduidelijk. Haar lipstick is uitgesmeerd tot op haar kin. Ze is euforisch gelukkig en roept het uit. Nee, stil praten is er echt niet bij. Zo plat als maar kan... Gaston Bergmans is er niks tegen, absoluut, in de verste verte niet. Maar toch, op één of andere manier, doet ze me lachen. Ze geeft commentaar op zichzelf, op de chauffeur, op de bus, op de rit, op het weer, op haar hond die ze mee zeult. Maar, mij noemt ze "schat"... Ik ben op m'n hoede, ze heeft beslist wat nodig.
Wanneer ze na heel wat positieve tam-tam, de zetel, net achter de chauffeur heeft bereikt, zegt ze wel tien keer, dat ze gaat betalen. Maar, dat we efkes moeten wachten, want dat gaat zo rap niet, en ze wil niet vallen. Haar hond neemt gelijk plaats op de zetel. Waar ik natuurlijk direct verwijs tegen het beestje, dat het maar weer de grond op moet. Zij.. nee hoor, mevrouw doet helemaal niet moeilijk, integendeel, ze geeft me gelijk. En begint een hele vriendelijke lachwekkende litannie tegen haar viervoeter opdat ie van de zetel zou springen. Na veel vijven en zessen heeft ze dan toch op z'n minst haar portemonnaie in haar handen. Ze begeeft zich naar de chauffeur om te betalen. Wat haar eindelijk lukt als we al zo'n vijftal haltes verder zijn. Voor de dertigste keer ondertussen, schalmt ze dat ze niet zwart rijdt, nooitvanzeleve. De chauffeur helpt haar aan een ticket. Ik blijf in de omgeving hangen, want ten eerste staat ze heel wankel op de voeten, en ten tweede mag deze situatie niet te lang blijven duren in de directe omgeving van de chauffeur. Het is storend hé... of je wil of niet.
Wanneer ze aanstalten neemt om te gaan zitten, wil het maar niet lukken. De bus moet stilstaan, maar aan de volgende halte moet niemand op of af, en het licht wil ook al niet op rood springen. We blijven dus eventjes rijden, waarop ze het nodige commentaar geeft natuurlijk. 't Komt er wel allemaal lachwekkend uit. Ik zeg haar dat de bus maar beter kan blijven rijden, wil ze thuis geraken... Waarop ze me beklemtonend groot gelijk geeft. Ik ken haar van haar nog pluim, maar heb het geluk in de bovenste la te liggen... Dat heb ik dan maar lekker mee. Ik speel het mee uit natuurlijk. Ze is best braaf, voor zover een stomdronken persoon braaf is. In de bus hoor ik mensen stillekes commentaar geven over de schande.
Wanneer ze na een tijdje ter bestemming is, en met veel moeite van de bus geraakt, durven mensen luidop zuchten. 'k Begrijp het wel hoor. 'Maar', zeg ik wijs: 'We weten niet wat of hoe. We kunnen niet oordelen over mensen die we niet kennen, of gewoon, op wat we eventjes zien (een momentopname noem ik dat)'
Wie weet wat voor miserie ze nog allemaal meesleept onder die dronken schelp...
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.