Tijdens een wandeling die tot doel had mijn gedachten te verslepen naar
oorden die zich verre bevinden van het dorre continent dat filosofen
'de werkelijkheid' noemen, kwam ik onaangenaam in aanraking met
onverteerde voedselresten, uitgestoten door een lid van de orde der
onevenhoevigen, in casu een paard. Dat paarden het volstrekt normaal
vinden hun excrementen in het midden van een wandelpad te deponeren,
daar kan ik nog mee leven, een paardenverstand heeft zijn beperkingen,
hun berijders daarentegen zouden beter moeten weten. Paardenbolussen
kunnen qua smerigheid makkelijk concurreren met de uitwerpselen van de
Canis lupus familiaris. Toch zal geen enkele fatsoenlijke
hondenbezitter toestaan dat zijn trouwe viervoeter drollen draait in
het midden van een wandelpad. Paardenbezitters hebben daar blijkbaar
minder problemen mee. Die malen er niet om dat hun archaische
vervoermiddel het wandelpad bezoedelt. Even in het gras parkeren om de
dieren rustig hun gang te laten gaan, dat hoort niet tot de
geplogenheden. Nu, misschien is het eigen aan paarden dat ze hun
stoelgang op de meest ongepaste momenten de wereld in sturen, dat kan.
Maar dat verschaft hun berijders geenszins het recht om mijn
wandelgenot te beknotten. Als een hond wat laat vallen, dan wordt van
zijn baasje verwacht dat die de viezigheid opruimt. Wel, waarom zouden
we niet hetzelfde mogen vragen van ruiters. Voortaan geldt ook voor
hen: geen stap buiten de deur zonder plastic zak. Monteer een
achteruitkijkspiegel op uw knol en als het beest wat dropt: Daal af tot
op het niveau van het voetvolk. Meenemen die mest ! En verder wens ik
het ruitervolk nog vaalten rijplezier.
Zeg me dan , wat is te hoog ? Want wanneer u stelt dat iemand te veel verdient, dan erkent u daarmee impliciet dat u geen probleem hebt met inkomensverschillen an sich. Wat u tegen de borst stuit, is de grootte van het verschil tussen, laat ons zeggen, uw inkomen en dat van één of andere topman van een groot bedrijf. Wellicht rijft die ieder jaar veertig keer uw salaris binnen. En dat kan u maar moeilijk verteren. Geloof me, ik ken het gevoel. Vraag is: Wat zou u dan wel aanvaardbaar vinden ? Uw salaris maal twintig, uw salaris maal tien, maal vijf ? Misschien vindt u het driedubbele al overdreven ... Want werkt die topman of vrouw nou werkelijk drie keer zo hard als u ? Klopt hij het drievoudige aantal uren ? Loopt hij drie keer meer gevaar dan u ? Tuurlijk niet ! Grootverdieners zijn niet gek. Waanzinnigheid ligt slechts zelden aan de basis van multimiljonairschap. Soms hoor je beweren dat topmanagers zoveel cashen omwille van de meerwaarde die ze een bedrijf opleveren. De prestaties van een onderneming zijn echter van talloze factoren afhankelijk en op vele hiervan kan de topmanager nauwelijks invloed uitoefenen. Denken we aan conjuncturele schommelingen, het gedrag van concurrerende bedrijven, grondstofprijzen. In tijden van economische voorspoed maakt het bedrijfsleven grote winsten. Nooit zal je dan een topmanager horen opperen: "Ach, ik moet geen vette bonus dit jaar, we hadden forse wind in de rug, ik hoefde niet eens te trappen." Neen, hij ontvangt met de glimlach. Heel anders werkt het tijdens crisisjaren. Dan is het de conjunctuur die de zwarte piet toegespeeld krijgt. Had de manager in kwestie niet aan het roer gestaan, het schip was al lang naar de haaien gegaan. Hoogstens moet zo'n topman het 'uit solidariteit' met de werknemers dan met dertig keer uw salaris stellen, of tien maal als hij echt heeft zitten aanmodderen. En in het allerergste geval, vertrekt hij met een fantastische ontslagregeling als straf. Inderdaad, topmanager wezen vergt zware offers. Neen, beste lezers, de topverdiener verdient niet wat hij krijgt. Hij pakt gewoon wat hij kan krijgen. Wat de gek voor zijn diensten wil dokken. En de wereld, die wordt steeds gekker.
Kijk daar, een man van goede wil, snel, zoek een bokaaltje, als jij hem lokt met triest gelaat, dan sluip ik op hem af, heel stil, en grijp de kerel vast, heel straf, we voeren het fossiel in glas, voorzichtig naar mijn lablokaaltje, ik lijm hem op een petrischaaltje, en elke avond tegen elven, zal één van ons zijn ertsen delven, voorbij zijn al haar wakkere nachten, haar schaapjes tellen, haar eindeloos smachten naar de wekker, aanschouw de felste slaapverwekker, geen pittiger barbituraat, dan deze goede man, zijn zaad.
Vanavond van mijn stoel gevallen. Waarom ? Om wat ik hoorde op het
zeven uur journaal van de VRT. Daar had men het over een onderzoek dat
de universiteit Gent had verricht naar de gezondheidstoestand van
Vlaamse vrachtwagenchauffeurs. Het blijkt er triest mee gesteld. De
chauffeurs kampen met een chronisch slaaptekort, ze zijn te dik, velen
drinken te veel en alsof dat nog niet volstaat rookt ook nog eens de
helft van hen. Het was echter een ander zinnetje dat mij met
verstomming sloeg. Dat vrachtwagenchauffeurs vaak ' weken van zestig
uur moesten werken "." '
Vooral die punt kwam hard aan. Alsof daar niets aan toe te voegen viel.
Weken van zestig uur, dat zijn toch vooroorlogse toestanden. Tuurlijk
zitten die truckers te gapen achter het stuur. Ze moeten van hun baas
zestig uren kloppen, jeetjemina. En die kerels komt u morgen doodleuk
tegen op de Brusselse ring, of de Antwerpse of in een dorpskom in uw
buurt, het maakt niet uit, u kan ze gewoon niet ontlopen. Tien ton, aan
snelheden tussen 50 en 90 per uur, dat is een bom op wielen. Vandaag
moeten we constateren dat het zeer regelmatig ongeleide projectielen
zijn. Dat een zwaar en snel bewegend object een hoge kinetische energie
bezit en dus veel schade kan aanrichten, dat leert ons de fysica, daar
valt dus weinig aan te verhelpen. Maar dat truckers tot zestig uren per
week moeten bollen, dat is mensenwerk, niks te punt aan de lijnen !
Behoort het dan niet tot de kerntaken van de staat dat ze moet waken
over de veiligheid van zijn ingezetenen ? Een staat die toelaat dat
slaapdronken mensen met vrachten van tien ton en meer over de openbare
weg gaan denderen kan zonder pardon nalatigheid verweten worden.
Daarom, maak vandaag nog een einde aan die erbarmelijke toestanden in
het vrachtvervoer. Iedereen werkt voortaan maximum veertig uur, dat
volstaat voor een bediende en een arbeider, wel, vrachtwagenchauffeurs
zijn ook mensen. En de concurrentie uit het buitenland dan ? Waarom
bestaat er eigenlijk zoiets als de Europese Unie ? Als ze zulke
wantoestanden niet eens kunnen aanpakken, dan mogen ze van mij morgen
al hun boeltje pakken. Ik heb gesproken "."
Alles kan, dus moet ten gelde gemaakt worden, zo leert toch het zuivere marktdenken. Zulks niet doen,zou 'zonde' zijn. Ook soldaten zijn kinderen van hun tijd.Dat blijkt wel nu enkele van de pas vrijgelaten Britse mariniers besloten hebben het verhaal van hun gevangenschap voor grof geld aan de pers te verkopen. Faye Turney, vrouw en marinier, mocht vandaag het spits afbijten. De hele duur van haar gevangenschap 'vreesde' ze verkracht te worden, je weet wel, door die wilde Iraanse mannen, die ogenblikkelijk bloedgeil worden bij de aanblik van een vrouw in uniform. Op een bepaald moment 'meende' ze dat haar bewakers een kist voor haar aan het timmeren waren, ééntje op maat nog wel. Allemaal zeer onderhoudend, wat deze vrouw vreesde en meende, maar dienen kranten niet eerder om ons te berichten over de feiten ? Gaat het dan enkel om entertainment, om het brengen van spannende verhalen ? Voor het Britse pulpdagblad 'The Sun' wellicht wel. Het spijtige aan de hele gang van zaken is dat door deze overdreven aandacht voor de introspectieve versies van de betrokkenen belangrijkere aspecten van de zaak onopgehelderd blijven. Zo zou ik graag wat meer vernemen over de informatievergarende activiteiten van de Britse mariniers. Hoever mochten zij daar eigenlijk in gaan volgens het UNO mandaat waaronder zij toch opereerden volgens de Britse regering ? En kan een krant met wat meer ambitie misschien even uitzoeken wat de werkelijke prijs was die er voor de vrijlating is betaald ? Zero lijkt me net een ietsje te weinig. Voor niets gaat mijn inziens enkel de zon op. Zelfs in het 'waanzinnige' Iran.
Morgen vieren we de val van Bagdad. Al voor de vierde keer doen we dat.
Het wordt stilaan een traditie. U zal weer dezelfde beelden zien. Tanks
in de straten van de Iraakse hoofdstad, juichende, want bevrijde Iraki
's en een standbeeld van Saddam Hussein dat - hoe profetisch toch- een
strop rond de nek krijgt en enigzins lullig net niet ter aarde stort.
Wellicht wordt u eveneens getrakteerd op de u welbekende beelden van
gigantische vazen die door feestende inboorlingen als aandenken aan de
omwenteling worden verzameld. Ach, hoe onschuldig was die tijd van
toen. Toen, toen de shiieten en soennieten mekaar nog niet naar het
leven stonden. Toen , toen zovele naar het buitenland gevluchte Iraki
's nog plannen smeedden om naar het vaderland terug te keren. Toen,
toen velen nog de illusie koesterden dat 'democratie' een product was
dat je manu militari kon importeren. Nu, bijna vier jaar later staat
Irak aan de rand van de afgrond. Amerika is bezig met zijn offensief
van de wanhoop. Bagdad first, lijkt het devies. Eerst de hoofdstad
terug in handen krijgen en daarna de rest van het land. Uit wat ons
dagelijks aan nieuws bereikt over gruwelijke aanslagen,
folterpraktijken en executies door doodseskaders, kan je bezwaarlijk
afleiden dat deze operaties erg succesvol zijn. Hoogstens is er sprake
van een gedeeltelijke verschuiving van het geweld. In Diwaniyah, een
stad met meer dan 400 000 inwoners leveren Amerikaanse troepen strijd
met het Mahdi leger van Moqtada al-Sadr. Fallujah lijkt drie jaar na
zijn bevrijding nog steeds niet veilig. De voorbije maand verloren 81
Amerikaanse soldaten het leven, meer dan 300 werden er zwaar gewond.
Moqtada al-Sadr, de leider van een politieke partij met meer dan tien
procent van de zetels in het parlement , riep vandaag zijn volgelingen
op om hun aanvallen voortaan te concentreren op de westerse bezetter.
Morgen zullen zijn aanhangers hun macht etaleren tijdens een
demonstratie in de ,voor de shiieten, heilige stad, Najaf.
Waarschijnlijk hebt u op maandag een vrije dag. Zet uw tv-toestel op
CNN of BBC World, met een beetje geluk zit u op de eerste rij als het
uit de hand loopt. Hebt u iets om over te praten als u aan het eind van
de dag een biertje gaat drinken. De heer is verrezen, en Irak wordt
gekruisigd. Geloofd zij de zoon van god, dat hij mij gerieft door ieder
jaar op een andere dag te verrijzen. Het ketterse Pasen hoort vrolijk
te wezen.
Wie houdt van rechte lijnen, van strakke pennestreken, van zonder omhaal aderlaten, van stuurs vooruit, niet omgekeken, die komt hier tot zijn recht.
Treed toe, gij edel hard gelaat, gij die van harten stenen bakt, gij die de bard zijn knoken knakt, gij van zoethout pijlen snijder, de weke massa snakt naar u, gij leider van dit brosse land.
Wee de door jeuk geplaagde filosoof. Hij ziet zich overwonnen door een
banaliteit. Terwijl er van filosofen verwacht mag worden dat zij hun
aandacht reserveren voor essentialia als de vraag waartoe de mens dient
te streven. Dat, eeuwen van overpeinzingen ten spijt, er nog steeds
geen overeenstemming bestaat omtrent de ware opdracht van de mens,dat
mogen wij de jeuk ten kwade duiden. Jeuk verbreekt de concentratie en
verdeelde aandacht resulteert in fragmentarisch inzicht. Sommigen
zouden kunnen opwerpen dat ik de zaken overdrijf, dat ik het effect van
kriebels op het filosofisch bedrijf overschat. Wat dan te denken van
factoren als diarree, honger, wespen, loslopende honden, zeurende
kinderen, de dood of overrompeling door Germaanse horden ? Hoe groot is
niet hun verstorend potentieel voor de praktijk van de wijsbegeerte ?
Laten wij bij wijze van oefening de aangevoerde elementen van de
gewaardeerde critici aan een nadere inspectie onderwerpen.
Dat
episodes van veelvuldig waterig ontlasten niet van aard zijn te
inspireren tot wijsgerige doorbraken, dat leidt geen twijfel. Evenzeer
staat het vast dat slechts een relatief beperkte fractie van de
mensheid levenslang met deze condititie te kampen heeft. Daarenboven is
mij geen enkel statistisch onderzoek bekend dat wijst op een positieve
correlatie tussen frekwentie van diarree en de neiging tot filosoferen.
Over
honger als sta in de weg voor de filosofie kan ik kort zijn: Eten helpt
enorm. Diegenen die op regelmatige basis voedsel moeten ontberen hebben
doorgaans weinig behoefte aan filosoferen. Hun antwoord op de vraag
waartoe de mens dient te streven leidt dan ook steevast tot met
calorieën doorspekte antwoorden. Ik beklaag hun lot oprecht.
Het
irritante gedrag van wespen, voornamelijk gesteld tijdens nazomerdagen,
is genoegzaam bekend. De geroutineerde filosoof verliest geen tijd met
vallen plaatsen of wespen meppen. Hij overwint zijn zucht naar
buitenlucht en trekt zich terug in zijn studeerkamer, een actie die hem
tevens vrijwaart van confrontaties met loslopende honden.
Kinderen
hebben het recht te zeuren. Dat hoeven ze echter niet in uw buurt te
doen. Loop hard weg als ze aanstalten maken. Op nazomerse dagen en/of
bij het aanhoren van geblaf bij voorkeur in de richting van uw
studeerkamer. Laat kinderen nooit uw studeerkamer betreden.
Dan
is er de dood, het onafwendbare eindstation van eenieders leven. Van
aspirant-filosofen mag verondersteld worden dat ze beseffen dat alle
gefilosofeer voor dit tragische tijdstip dient plaats te vinden.
Tot
slot de mogelijkheid dat het vaderland van de filosoof overrompeld
wordt door Germaanse horden. Eens Germaanse horden de smaak van het
overrompelen te pakken hebben kan niets of niemand ze nog stuiten. De
in zo 'n land vertoevende filosofen maken zich daarom beter zo snel
mogelijk uit de voeten. Iedere vorm van verzet zou nutteloos blijken en
hen bovendien afhouden van hun voorname opdracht, zijnde, het
filosoferen.
U merkt het. Geen van de door mijn virtuele critici
gesuggereerde factoren staan op structurele en permanente wijze de
uitoefening van de wijsbegeerte in de weg. Hooguit zijn het tijdelijke
obstakels die de onaangenaam verraste reiziger tot extra kilometers
verplichten. Aan jeuk echter, valt niet te ontkomen. Ontvlucht de
Germaanse horden, sluit u op in uw studeerkamer, jaren voor uw dood,
ver van zeurende kinderen, wespen en loslopende honden. Doe dit alles
met een volle maag en constateer dit trieste feit met mij: De kriebel
overwint. Altijd.
Vroeger werden wij allen geacht heren te zijn in het verkeer. Ja,
zelfs vrouwen dienden zich heerlijk te gedragen. We weten allemaal wat
die aanpak ons heeft opgebracht. Tijd dus om iets anders te proberen
meenden de 'Responsible Young Drivers' en ze lanceerden een "Nationale
Dag van de Hoffelijkheid". Geen afzonderlijke Vlaamse, Waalse en
Brusselse, neen één nationale ! Ik veronderstel dat men problemen op de
Brusselse ring wil vermijden. Het zou immers nogal een zootje worden
mochten enkel de Vlamingen zich vandaag van het middelvinger opsteken
onthouden. Een welgemeende middelvinger dient volgens de vigerende
omgangsvormen immers op spiegelende wijze beantwoord te worden. Mensen
zonder middelvinger kunnen terugvallen op de gebalde vuist. Mensen die
het zonder vuisten moeten stellen kunnen volstaan met helder
gearticuleerde standaardscheldwoorden als klootzakske, asshole, kust
men kl ..., enfin, we kennen allen het bloemrijke repertoire. Hoe u ook
repliceert op de u toegezonden verwensingen, de kern van uw aandeel in
deze interactie bestaat erin dat u kennis geeft van ontvangst en de
initiator met gestes of klanken van minstens evenwaardig insultatief
niveau bejegent. Wie afwijkt van deze ongeschreven regel riskeert
hiermee zijn opponent in een staat van opperste verwarring achter te
laten. Wat zoiets in volle spits teweeg kan brengen, dat lezen we
dagelijks in de krant. Mensen verliezen het hoofd alsmede de macht over
het stuur. En u staat een uur in de file, uw kinderen komen te laat
voor de muziekschool, uw partner klaagt over een schrijnend gebrek aan
aandacht. Dat hebt u dan te danken aan die ene witte ridder die het wel
een aardig ideetje vond om de medeweggebruiker met een glimlach
tegemoet te treden. Niet toevallig waren het de Responsible Young
Drivers die zich bewust werden van het immer aanwezige gevaar van zulke
ongecoördineerde oprispingen van ridderlijkheid. Vandaar hun
lovenswaardig initiatief. Vandaag geven we de goedzakken ruim baan. De
volle 24 uren. Laat u maar eens goed gaan, watjes, geitenwollen sokken
en zebrapadrespecterende mietjes. Spui uw welwillendheid, vermoei u,
strooi al uw goedheid uit over het beton. Dan bent u morgen weer de
oude en van harte welkom tussen de normale weggebruikers.
Ze hadden hem Zoef moeten dopen. 574,8 kilometer per uur, amai mijn
overjas. Zag u hem ook voorbijflitsen, vanavond op het journaal ? Nooit
eerder reed een trein zo snel. Toegegeven, de Japanners hebben hun
JR-Maglev, maar die maakt zoals de naam al suggereert gebruik van
magnetische levitatie met andere woorden, hij vliegt, een ronduit
belachelijke wijze van voortbeweging voor iets dat zich trein noemt.
Het Franse volk mag zich dus met recht op de borst kloppen: het snelste
treinvolk, dat zijn zij. Alleen, wat koop je ervoor ? De Fransman zal
er geen minuut minder door in de file staan. Vervoer via
hogesnelheidstreinen vertegenwoordigt een minuscule fractie van de
totale mobiliteit. Zo is dat in Frankrijk, zo is dat ook in België.
Iedere werkdag tuffen tienduizenden forenzen over de Brusselse ring.
Niet aan 574, niet aan 120 km per uur, ze loven de heer al als ze
twintig gemiddeld halen. De TGV is een ingenieuze oplossing voor een
nauwelijks bestaand probleem. Voor het prangende vraagstuk van het
woon-werk verkeer brengt hij niet het minste soelaas. In tegendeel, hij
zet de mensen op het verkeerde been, door ze voor te spiegelen dat
mobiliteit een kwestie is van technologie. En zo sukkelen we immer
verder, aan een slakkengangetje, de verkeerde kant uit, leggen we een
extra strook beton, en bouwen we nieuwe kantoorblokken aan de randen
van de stad. In plaats van daar waar de meesten van ons ze veel liever
zouden willen: in de tuin van de buren !
Zeg me waar mag ik je bijten vannacht, mijn liefste, geef een teentje aan mij. Ik zal je zachtjes kauwen vannacht, mijn liefste, en schenk je kusjes erbij.
'k pluk een stukje snoep, van je blote poep, 'k ben weg, want jouw suikergoed, smaakt veel zoeter dan, klontjes en honing en bergen van rijstebrij.
Zeg me, waar mag ik je drinken vanmorgen, mijn liefste, spaar een drupje voor mij. We zullen op de liefde klinken, mijn liefste, we worden dronken en vrij.
Mmm, ik vreet je op, met huid en haar, als ontbijt, je hebt een toetje klaar, je zou niet dulden dat, jouw hondje maar één secondje honger lijdt.
Zeg me, hoe kan ik je zinnen vervullen , mijn liefste, spel je dromen voor mij, zucht ze, kreun ze, kerf ze, gebied ze, mijn liefste, zucht ze, kreun ze, kerf ze, gebied ze, mijn liefste, bijt ze, bid ze, brand ze, gebied ze, mijn liefste klei mij.
U hoeft dit niet te lezen. Tenzij u tijd te over hebt of nog een taak
voor de boeg waar u liever niet meer aan beginnen wil. Want veel heb ik
u niet te melden. Dit was een dag die uitblonk in middelmatigheid.
Zonovergoten was hij wel. Aan de inspanningen van onze ster heeft het
geenszins gelegen. Mij vermocht ze echter niet te inspireren. Lui
vanmorgen, lui vanmiddag en die luiheid heeft mij ook nu nog stevig in
haar greep. Lang hoeft ze dat niet meer vol te houden. Dra kruip ik
onder de wol en dan moet ze maar een andere gastheer zoeken, ergens aan
de dagzijde van de wereldbol. Kan ze haar immobiliserende rol gaan
vervullen in China, Nieuw-Zeeland of Australië. Als ik de luiheid in
persoon was, ik zou het wel weten. Ik zocht me een Chinese uit, eentje
met schone benen, ferm figuur, goed van alle gemakken voorzien en zo.
Mijn fantasieën zullen haar worst wezen, 'luiheid' is van het
vrouwelijk geslacht en belust op mannen. Of zou ze bi zijn ? Dan
behoort die knappe Chinese alsnog tot de mogelijkheden. Fijn te denken
dat er toch iets is dat ons beiden verbindt, zelfs al is het zoiets
oninspirerend als luiheid. Welaan, dat moet dan maar zo. Luiheid
houdt net zoveel van vrouwen als van mannen. Ik postuleer het. Iedere
andere sexuele dispositie zou afbreuk doen aan de intelligibiliteit van
mijn universum, alsook aan mijn vermogen tot ongebreideld fantaseren.
En dat zou ik dus echt niet kunnen hebben.
Dus, wat leert ons de quantumfysica ? Mij bijzonder weinig, maar u is
wellicht bijgebleven dat ze de gekste dingen voor mogelijk houdt.
Zouden deze inzichten enige relevantie hebben op het terrein van de
geopolitiek ? Zou er bijvoorbeeld een kans, groter dan nul, bestaan,
dat de Britse mariniers, die door leden van de Iraanse revolutionaire
wacht werden gearresteerd, zich op het moment van hun gevangenneming
wel degelijk in de territoriale wateren van Iran bevonden ? Schokkend,
wat de moderne wetenschap suggereert, niet ? Die mogelijkheid zou
tevens impliceren dat het Britse relaas omtrent de kwestie afwijkt van
de waarheid: shocking, indeed. Wat ons brengt bij de volgende
fundamentele vraagstelling: Kunnen Britse regeringen zich vergissen ?
En dan heb ik het over het soort vergissingen dat verder gaat dan het
kiezen van een verkeerde afslag op een rond punt of het neerkogelen van
een niets vermoedende van terroristische plannen verdachte buitenlander
in een Londens metrostel. Ik heb het hier over verkeerde inschattingen
met potentieel desastreuze gevolgen. De voorheen reeds gespannen
verhouding tussen de tandem Verenigde Staten - Verenigd Koninkrijk en
de Islamitische republiek Iran dreigt door de hevige woordenstrijd
tussen beide kampen nog verder te verzieken. De aankomst van een tweede
Amerikaans vliegdekschip in de Perzische golf, enkele dagen geleden,
heeft de nervositeit van Iran wellicht nog verhoogd. Een gewapend
conflict zou duizenden mensen het leven kunnen kosten. De Britse
regering gelooft rotsvast in de onschuld van haar mariniers. Stel dat
zij zich vergissen. Dat deed die regering toch al eerder. Ooit dachten
ze dat Irak bulkte van de massavernietigingswapens. Zo groot scheen hen
de dreiging, dat ze er oorlog om voerden. Ze zaten ernaast, en nog
geen klein beetje ook. Nu verdenken ze Iran van het ontwikkelen van
kernwapens. Misschien hebben ze gelijk, misschien ook niet. Wat is het
gewicht van twijfel ?
Dit alles kan toch zonder ons, of niet ? Zijn wij het die wat kan tot wezen maken, met een blik ? Met een flits van onbegrip ? Wat zijn wij dan ? Op hol geslagen godenkinderen, dwingelanden, rustverstoorders ... Of lopen wij, uit eenzaamheid onszelf te dromen in een niets ?
Ik mag me graag vrolijk maken over mensen die in gramschap ontsteken.
Bij uitstek wanneer deze zich op veilige afstand van mij bevinden. Als
ware het om mij te plezieren hebben knappe koppen de televisie
uitgevonden. Vroeger moesten mensen als ik voortdurend de hort op, op
zoek naar individuen die de voortekenen van het tomeloze erupteren
vertoonden, excursies die als volgt verliepen : de omgeving verkennen
met een lichtgewicht verrekijker, localiseren van een geschikt
observatiepunt, telescoop opstellen. Leedvermaak was een waar karwei in
die dagen. En bovendien liep je het risico ontdekt te worden wanneer je
overmand door hilariteit een bulderend hoongelach niet langer kon
onderdrukken. Niets dat woedende lieden slechter tolereren dan een
kerel met een telescoop die zich het apelazerus lacht om hun toorn. Dan
kwam die onverlaat achter je aan en moest jij rennen voor je leven. Met
een telescoop op je rug ! Nostalgie heeft zijn grenzen, neen, geef mij
maar televisie, televisie en Pieter De Crem. Hoe die vent kan
fulmineren ! Gisteren bijvoorbeeld, tijdens het vragenuurtje van de
federale kamer. Pieter kon het niet verkroppen dat Minister van
Defensie Flahaut niet in het halfrond aanwezig was om op zijn kritische
vragen te antwoorden. Flahaut zat in Zeebrugge voor festiviteiten. Kan
je het die man verwijten dat hij liever feest dan naar de zure smoel
van De Crem te komen gapen, nee toch ? Ik, alleszins, ben de minister
zeer dankbaar. De Crem brieste en brulde alsof hij werd aangedreven
door een kilo rode pepers in zijn rectum. Vurig bloed steeg naar zijn
hoofd, wilde armgebaren werden in de strijd geworpen. Tranend en
proestend zat ik te wachten op het moment waarop hij met zijn schoen in
de hand zijn lessenaar te lijf zou gaan in rasechte Chroesjtsjov-stijl.
Helaas, dat geluk werd mij niet gegund, voorlopig. Je kan niet alles
hebben in het leven. Toch niet op één en dezelfde dag. Merci André,
immer tot een wederdienst bereid.
Kan u mij de weg wijzen naar de dichtstbijzijnde barbecue, blub ?
Mensen stellen zich de gekste vragen. Meer nog, ze gaan op zoek naar de
antwoorden erop. Zo peilde een psychoanalyticus met geldzorgen onlangs
nog naar het ultieme levensdoel van vissen. Door middel van een serie
diepte-interviews trachtte de vakman een antwoord te krijgen op de
vraag: Wat drijft de vis ? Een resumé van zijn belangrijkste
bevindingen, verwoord door de geïnterviewde zeebewoners zelf, kan u
raadplegen op www.visinfo.be/spots/index_nl.html. En wat blijkt ? U kan
een vis met niets een groter plezier doen dan door hem te verorberen.
Als het aan de vissen lag, was het iedere dag vrijdag. Niets liever dan
een spoedige dood. Al verschillen de soorten wel in hun voorkeur voor
de modaliteiten waaronder hun consumptie idealiter dient plaats te
vinden. Zo bezingt Dolf de Zeewolf vol enthousiasme zijn mogelijkheden
op barbecue-vlak,
"en zoude gij mij willen met mijn schoon mager billen op nen barbecue, dan smake kik zo goe."
terwijl
Katty de Koolvis zich liever in de oven ziet eindigen. U, die
ongetwijfeld hart voor dieren heeft, gelieve hiermee in de toekomst
rekening te houden. En denk dan ook eens aan de weinig
benijdenswaardige positie van de zeeduivel, die zich thans zo vaak
gepasseerd weet, enkel en alleen omwille van zijn wanstaltig soelwerk.
Verzet u tegen deze oprispingen van oppervlakkigheid. Het welzijn van
de vissenpopulatie vaart wel bij enige diepgang.
Tot slot nog
één opvallend resultaat van het onderzoek. Geen van de geïnterviewden
verklaarde zich bereid gedronken te worden door Herman De Croo.
Verklaring voor deze afwijzing: diens adem zou te veel naar vis stinken
... Een zeer oppervlakkige motivatie, me dunkt, maar wat had u dan
verwacht, van vis ?
Het moet gezellig toeven zijn onder gelijkgezinden. Tuurlijk, er zijn
verschillen, Jan-Peter zegt 'aardappelen', Yves zegt 'patatten', maar
ach, wat maakt het uit: Christen-Democraten zijn er om mekaar te
helpen. Toen de minister-president van Vlaanderen gisteren een bezoekje
bracht aan zijn Nederlandse collega Balkenende, had hij een cadeautje
meegebracht: Vlaanderen zag af van het wegenvignet. Mooi, die mag JP
alvast op zijn palmares schrijven. Dat er tussen het idee van een
wegenvignet en zijn implementatie wetten en praktische bezwaren in de
weg stonden, dat was algemeen geweten. Dat Yves Leterme daar zonder
verwijlen omomkeerbare conclusies aan zou verbinden, daar waren velen
niet op voorbereid. Onze Waalse vrienden bijvoorbeeld, die het
binnenstromende tolgeld goed zouden kunnen gebruiken. "Daerden et
Antoine se sentent trahis par Leterme", titelt Le Soir. En dan te weten
dat Leterm toch al niet zo 'n geweldig imago heeft in het zuiden des
lands ... Dat de Vlaamse minister-president zich niet eens de moeite
heeft getroost de Waalse en de Brusselse regering op de hoogte te
brengen van zijn voornemen, dat valt hem zonder meer aan te rekenen en
pleit niet voor hem als kandidaat premier van ons land. Dat hij het
niet eens nodig vond om de coalitiepartners in 'zijn' Vlaamse regering
in te lichten, daar zakt pardoes mijn broek van af. En dat is geen
schoon zicht, geloof me vrij. Yves leidt de dans en indien u dat niet
zint, tant pis. Weg zijn de laatste schilfertjes bescheidenheid uit de
beginjaren van de oppositiekuur. Nu Paars 2 allengs op zijn laatste
benen loopt, lijkt het alsof de CVP nooit is weggeweest. Hoe ging dat
liedje ook al weer, toen in de tijd van Dehaene ? "Mooi, 't leven is
mooi, zolang je zonder commentaar kunt regeren." Het spijt me dat ik u moet wekken uit uw schone droom meneer de minister-president: Zelfs de 'politieke' hemel bestaat niet !
Vandaag, 26 maart 2007, ben ik niet vermoord geworden. Enigszins
voorbarig, durf ik reeds van een meevaller te gewagen. Voorbarig, want
strikt beschouwd heeft mijn potentiële moordenaar nog ruim twee uur de
tijd om te doen waarvoor hij gekomen is. Daarna draagt hij
noodgedwongen het stokje over aan mijn potentiële moordenaar van 27
maart 2007. Het zou mij trouwens niets verbazen mocht dat dezelfde
persoon blijken te zijn, het potentiële moordenaarsdom stoort zich aan
wet noch gebod. Persoonlijk vind ik moordenaars die het van
herkansingen moeten hebben, geen knip voor de neus waard. Herkansen
hoort thuis in het hoogspringen. Moord daarentegen, is een hoogte die
in één keer overwonnen moet worden. Alsof mijn potentiële moordenaar
rekening zou houden met mijn gevoeligheden hieromtrent ...
Ik
voel me veilig nu, al ontgaat me het waarom hiervan. Niets belet mijn
potentiële moordenaar mij alsnog van het leven te beroven. Een
professional laat zich niet weerhouden door een éénvoudig yale-slot.
Een vakman met gevoel voor theater zou zich moeiteloos een weg door het
dubbel glas van mijn slaapkamerraam kunnen hameren. Ik zou compleet
weerloos zijn. Toch weiger ik mijn blik op het venster gericht te
houden. Net zo goed zou hij zich langs de slaapkamerdeur toegang tot
zijn slachtoffer kunnen verschaffen. Of door een nog te maken gat in
het dak.
De illustere Richard Feynman stelde dat
" ... the probability of an event is the sum of the probabilities of alternate independent ways for that event to occur. "
Wat
wederom bewijst hoe bitter weinig je hebt aan quantum electrodynamica.
Het is nu twintig voor tien en ik leef nog steeds. Mogelijk tot morgen.
Wie een casino bezoekt houdt van gokken, dat mag geredelijk worden
verondersteld. Dat gokken impliceert een risico. U zet uw geld op
'Manque'. Het balletje komt tot rust op 19. Weg, schoon geld. Nu, niet
gaan huilen. Verlies hoort bij het spel. Meer nog, als de gemeenschap
van gokkers niet op systematische wijze haar centen zou transfereren
naar de kluis van de goktent, dan zou deze bedrijvigheid al lang zijn
uitgestorven. Dat is ze dus niet. Ze floreert, zoals vanmorgen nog werd
aangetoond door vier gemaskerde mannen. Deze heerschappen verkozen hun
wapens in te zetten in de speelhal wat hen de jackpot van 820 000 euro
opleverde. Een ferme terechtwijzing schijnt mij hier op zijn plaats.
"Foei,
stouteriken, collecteren met behulp van een vuurwapen, dat mag helemaal
niet, dat is stelen ! Denk maar niet dat jullie hiermee weg zullen
komen. De politie zit jullie vast al op de hielen. Dra grijpt de arm
der wet jullie bij de kraag. Het zal jullie beste dag niet zijn.
Vandaag of morgen."
Zo, daar zullen ze niet van terug hebben,
gesteld dat ze mijn blogje lezen, een niet onredelijke veronderstelling
nu de heren hun geldzorgen in het verleden wanen en zij er ten onrechte
van uitgaan dat zij zich voortaan full time kunnen wijden aan hun
geestelijke ontwikkeling. Een nobel streven dat zij helaas nog even
zullen moeten uitstellen. Dat geldt dient geretourneerd aan de
rechtmatige eigenaar. Alleen, wie is die rechtmatige eigenaar ? Vond u
het ook zo 'n gigantisch bedrag ? 820 000 euro ! Hebben ze bij Grand
Casino Brussels dan nog nooit gehoord van elektronisch betalen ?
Vanwaar die immense toevloed aan contant ? Als het casino dagelijks
duizend bezoekers over de vloer krijgt, zoals het zelf beweert, dan zou
de gemiddelde bezoeker goed zijn voor een slordige 820 euro opbrengst.
Toch een tikje meer dan Jan met de pet uitgeeft tijdens zijn avondje
stappen. Ze laten hun geld graag rollen de casinogangers. Ik vraag me
af wat zij daar bij te winnen hebben.
Formeel, had de dag had zich volgens plan ontwikkeld. Met een kop, een
middenstuk en een staart. Vormelijk viel er nauwelijks wat op af te
dingen. Dat zijn voorkomen mij desondanks niet vervulde van een
onbedwingbaar enthousiasme, daar lagen andere feiten aan ten grondslag.
Die e-mail om maar een zaak te noemen.
" Geachte heer,
Ik
ben me ten volle bewust van het verraad dat ik op het punt sta jegens
uw persoon te plegen. Onterecht heb ik u de indruk gegeven dat u te
maken had met een vertrouwenswaardig mens . Een gentleman die zijn
woord gestand zou doen, ten allen tijde. Nu zal blijken dat u zich
vergist heeft: Ik moet verzaken aan ons informeel akkoord. De
transactie, inhoudende dat ik u, in ruil voor een ,zij het gebruikt,
evenwel volledig functioneel rijwiel, de som van dertig euro zou
overhandigen, kan helaas geen doorgang vinden. Niet vandaag, noch op
enig tijdstip in een door mij voorstelbare toekomst. Ik bied u hiervoor
mijn oprechte verontschuldigingen aan. Waarmee ik me absoluut niet aan
mijn morele verantwoordelijkheid wil onttrekken. Het leed u aangedaan
is irreparabel. Het lijkt me dan ook niet meer dan logisch dat ik u een
verklaring geef voor mijn verwerpelijk infideel gedrag. Het is mijn
vrouw, een teef, een volbloed takkenwijf, mijnheer. "Gij gaat toch geen
occasie kopen voor uw eigen kind ? Wat voor een vader zijt gij wel ! Is
honderd vijftig euro teveel voor uwen enige zoon ? En wie zegt dat dat
stuk oud ijzer niet in tweeën breekt, net als hij de straat oversteekt
? Wat gaat ge dan doen, als uwen Mark in coma ligt, met tubes in zijn
neus en zo ? Of erger nog, op het kerkhof ! Een occasie, mijn moeder
zaliger moest het horen, het arme mens kreeg een beroerte ! Gij,
ellendig stuk gierigaard !" U begrijpt dat er mij, geconfronteerd met
deze overmacht, niets anders restte dan het breken van mijn belofte.
Waarvoor ik mij dus, ik kan het niet vaak genoeg herhalen, tot op mijn
sterfbed intens doorleefd zal schamen.
Met ootmoedige groet,
Peter Bestaatniet.
Kijk,
dat had hij kunnen schrijven. In dat geval was er geen vuiltje aan de
lucht geweest. De toon is beleefd, de stijl acceptabel en laat ons niet
rond de pot draaien: Zijn uitleg klinkt uitermate plausibel.
Maar neen, dat schreef Peter niet. Die Peter bestaat niet. De echte schreef:
"Sorry we hebben een andere gekozen"
Geen komma, geen stijl, een ondertoon van leedvermaak. Probeer zo 'n dag nog maar eens recht te trekken.